6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

36
Technische en praktische voorschriften N ZWN 18-6 KE ZWN 24-6 KE ZSN 24-6 KE Ceranorm gasketels voor schouwaansluiting Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd worden, wanneer de technische voorschriften strikt opge- olgd worden. Wijzigingen voorbehouden. v Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen en ze aan de gebruiker te overhandigen. Deze laatste ient ze zorgvuldig te bewaren. d DE INSTALLATIE, DE INBEDRIJFSTELLING, HET ONDERHOUD EN DE NAVERKOOPSERVICE MOETEN DOOR EEN ERKENDE INSTALLATEUR GEBEUREN. Deze gaswandketels dragen het keurmerk: cat. I 2E+ (aardgas) at. I 3+ (vloeibaar gas) c nv SERVICO sa Kontichsesteenweg 60 2630 AARTSELAAR TEL : 03 887 20 60 FAX : 03 877 01 29 Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich 6 720 611 573 (8.2003 BL-NL)

Transcript of 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

Page 1: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

Technische en praktische voorschriften N

ZWN 18-6 KE ZWN 24-6 KE

ZSN 24-6 KE Ceranorm

gasketels voor schouwaansluiting

Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd worden, wanneer de technische voorschriften strikt opge-olgd worden. Wijzigingen voorbehouden. v

Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen en ze aan de gebruiker te overhandigen. Deze laatste ient ze zorgvuldig te bewaren. d

DE INSTALLATIE, DE INBEDRIJFSTELLING, HET ONDERHOUD EN DE NAVERKOOPSERVICE MOETEN DOOR EEN ERKENDE INSTALLATEUR GEBEUREN.

Deze gaswandketels dragen het keurmerk:

cat. I2E+ (aardgas) at. I3+ (vloeibaar gas)

c nv SERVICO sa Kontichsesteenweg 60 2630 AARTSELAAR TEL : 03 887 20 60 F

AX : 03 877 01 29 Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich 6 720 611 573 (8.2003 BL-NL)

Page 2: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

VOOR UW VEILIGHEID: WAT TE DOEN BIJ GASGEUR? • gaskraan dichtdraaien • vensters openen • geen elektrische schakelaars bedienen • alle open vuur doven • de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS verwittigen INHOUD blz. AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN 4 BESCHRIJVING VAN DE KETELS 5 TECHNISCHE GEGEVENS 6 OPBOUW VAN DE KETEL 7 SCHEMA EN FUNCTIES ZWN 18-6 & 24-6 KE 8 SCHEMA EN FUNCTIES ZSN 24-6 KE 9 ELEKTRISCH SCHEMA 10 INSTALLATIE 11 - algemeen 11 - belangrijk 11 - installatie in een kast 11 - montageplaat 12 - bevestiging van de ketel 13 - hydraulische aansluiting 13 - gasaansluiting 14 - elektrische aansluitingen 15 - bedrading 15 - aansluiting regelaar 16 - aansluiten van een temperatuurbegrenzer in een vloerverwarmingsinstallatie 16 - aansluiten van de boiler (bij ZSN) 17 INBEDRIJFNAME 17 - voor de inbedrijfname 18 - in-/uitschakelen 18 - verwarming inschakelen 18 - temperatuurregeling 18 - ketels ZSN warmwatertemperatuur instellen 19 - ketels ZWN warmwatertemperatuur instellen 19 - zomerbedrijf 20 - rookgasbeveiliging 20 - vorstbeveiliging 20 - storingen 20 - pompblokkeringsbeveiliging 21 INDIVIDUELE INSTELLING DOOR DE INSTALLATEUR 21 - manuele instellingen 21 - grootte van het expansievat testen 21 - instellen van de aanvoertemperatuur 21 - begrenzing van de aanvoertemperatuur 21 - wijzigen van de aanvoertemperatuurbegrenzing 21 - kenlijn van de circulatiepomp wijzigen 22 - Heatronic instellingen 22 - bediening van Heatronic 22 - pompschakeling kiezen voor verwarmingsbedrijf 23 - opwarmingsvermogen boiler 24 - instellen van de antipendel blokkering 25 - maximum aanvoertemperatuur instellen 25 - inschakelen van het schakeldifferentieel van de ketelaquastaat 26 - automatisch antipendelprogramma 27 - verwarmingsvermogen instellen 27 - antipendeltijd warmhouden bij ZWN 28

2

Page 3: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

INHOUD blz. GASREGELING 29 ONDERRICHTINGEN 29 - nota voor de installateur 29 - nota voor de gebruiker 29 - controle van de ketel 29 - reinigen van de mantel 29 CONTROLE EN ONDERHOUD 30 - checklist voor het onderhoud 30 - beschrijving van het onderhoud 30 - laatste foutmelding oproepen 30 - ionisatiestroom controleren 30 - branderkamer, spuitstukken en brander reinigen 31 - warmtewisselaar reinigen 31 - rookgasbeveiligingen controleren 31 - warm water (ZWN) 32 - expansievat 32 - vuldruk van de verwarmingsinstallatie 32 - wisselstukken en smeermiddelen 33 - wat te doen bij storingen? 33 NUTTIGE INLICHTINGEN 34 BELANGRIJKE NOTA’S 35 NAVERKOOPSERVICE 35 WAARBORG 35 NUTTIGE ADRESSEN 36

3

Page 4: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

1. AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN

Fig. 1

montageplaat Fig. 2

1 CV-afsluitkraan 3/4’‘ (aanvoer) 101 mantel 2 nippel 1/2’‘ (sanitair warm water) 103 deksel van bedieningspaneel 3 reductie 1’‘ → 1/2’‘ (gasaansluiting) 103.1 openingstoets deksel bedieningspaneel 4 aardgaskraan 1/2’‘ 110 aansluitmoer (aanvoer en terugvoerleiding) 5 sanitaire afsluitkraan 1/2’‘ (sanitair koud water) 111 dichting 6 CV-afsluitkraan 3/4’‘ (terugvoer) 338 plaats op de muur voor de elektrische kabel (indien 13 montageplaat de bedrading achter de ketel aangebracht werd) 4

Page 5: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

2. BESCHRIJVING VAN DE KETELS Gaswandketels met elektronische ontsteking, ionisatiebeveiliging, schouwaansluiting, en modulerende werking. Uitgerust met terugslagbeveiliging (TTB) en oververhittingbeveiliging. Type ZWN met warmwaterbereiding. Het type

SN is geschikt voor aansluiting aan een indirect verwarmde boiler. Z Technische benamingen: Commerciële benamingen: ZWN 18-6 KE 23 S 3692 (aardgas) ZWN 18-6 KE 31 S 3692 (vloeibaar gas) ZWN 18-6 KE Ceranorm

ZWN 24-6 KE 23 S 3692 (aardgas) ZWN 24-6 KE 31 S 3692 (vloeibaar gas) ZWN 24-6 KE Ceranorm

ZSN 24-6 KE 23 S 3692 (aardgas) ZSN 24-6 KE 31 S 3692 (vloeibaar gas) ZSN 24-6 KE Ceranorm

Algemene informatie D eze ketel aan de hand van de volgende richtlijnen zorgvuldig installeren.

ype afvoer: B11BS. T D e ketels op aardgas dragen het HR+ keurmerk. De ketels zijn gekeurd op basis van de lastenkohieren CE en worden vanuit de fabriek geregeld en verzegeld over-eenkomstig categorie I2E+ (aardgas) of I3+ (vloeibaar gas). Kencijfer Gasfamilie 2 3 31

a ardgas G 20 en G 25 propaan G 30

ZWN … ZSN …

= verwarming + warmwaterbereiding = verwarming + opwarming boiler

5

Page 6: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

3. TECHNISCHE GEGEVENS Types ZWN 18-6 KE ZWN 24-6 KE ZSN 24-6 KE Max. nominaal vermogen (Pn max) kW 18,2 24,3 24,3 Max. nominale belasting (Qn max) kW 20,2 27,0 27,0 Min. nominaal vermogen (Pn min) kW 9,1 10,9 10,9 Min. belasting (Qn min) kW 10,1 12,1 12,1 Maximumvermogen sanitair warm water kW 18,2 24,3 24,3 Maximale belasting sanitair warm water kW 20,2 27,0 27,0 Voedingsdruk aardgas G 20 aardgas G 25 propaangas

mbar mbar mbar

20 25 37

20 25 37

20 25 37

Gasdebiet aardgas G 20 (15°C - 760 mmHG) aardgas G 25 (15°C - 760 mmHG) vloeibaar gas

m3/h m3/h kg/h

2,15 2,5 1,6

2,9 3,3 2,1

2,9 3,3 2,1

Expansievat werkdruk totaalinhoud

bar l

0,75 11

0,75 11

0,75 11

Minimale schoorsteentrek mbar 0,015 0,015 0,015 Rookgastemperatuur bij Pn max °C 142 132 132 Rookgastemperatuur bij Pn min °C 95 89 89 Rookgasdebiet bij Pn max gr/sec 12,2 17,6 17,6 Rookgasdebiet bij Pn min gr/sec 10,4 14,3 14,3 CO2 bij Pnmax (G 20) % 6,8 6,2 6,2 CO2 bij Pnmin (G 20) % 3,8 3,3 3,3 NOx-klasse 5 5 5 NOx mg/kWh ≤ 25 ≤ 25 ≤ 25 Elektrische aansluiting V/Hz 230 / 50 230 / 50 230 / 50 Vermogenopname W 100 100 100 Geluidsniveau dB(A) 36 36 36 Beschermingsgraad IP X 4 D X 4 D X 4 D Type rookgasafvoer B11BS B11BS B11BS Max. aanvoertemperatuur °C 90 90 90 Max. werkingsdruk (verwarming) bar 3 3 3 Toegelaten omgevingstemperatuur °C 0 - 60 0 - 50 0 - 50 Inhoud warmtewisselaar l 1,9 1,9 Netto gewicht kg 35 43 38 Sanitair warmwaterdebiet bij ∆t = 50 K l/min 5,0 6,5 (koud water 10°C) bij ∆t = 25 K l/min 10,0 13,0 Max. instelbare uitlooptemperatuur °C 40 - 60 40 - 60 Max. sanitaire waterdruk bar 10 10 Min. dynamische waterdruk bar 0,3 0,3 Begrensde doorstroming l/min 5,2 6,9

6

Page 7: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

4. OPBOUW VAN DE KETEL

Fig. 3

3 meetstut voor branderdruk 33 ontstekingselektrode 4 bedieningspaneel Heatronic 36.1 aanvoertemperatuurvoeler 6 temperatuurbegrenzer warmtewisselaar 36.2 temperatuurvoeler brander 6.1 rookgasbeveiliging (TTB) trekonderbreker 39 trekonderbreker 6.2 rookgasbeveiliging branderkamer 43 aanvoer verwarmingswater 6.3 NTC warm water 56 gasblok 7 meetstut voor gasaansluitdruk 63 regelschroef voor maximum gasdebiet (verzegeld) 8.1 manometer 64 regelschroef voor minimum gasdebiet (verzegeld) 15 overdrukventiel 88 driewegkraan 18 circulatiepomp 98 watervalve (ZWN) 18.1 schakelaar toerental circulatiepomp 102 controleopening 20 expansievat 120 ophangpunten 27 automatische ontluchter 295 typeaanduiding 29 spuitstukkencollector 355 platenwarmtewisselaar (ZWN) 32 ionisatie-elektrode 413 turbine (ZWN)

7

Page 8: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

5a. SCHEMA & FUNCTIES ZWN 18-6 & 24-6 KE

Fig. 4

3 meetstut voor branderdruk 44 sanitair warm water 4 bedieningspaneel Heatronic 45 gas 6 temperatuurbegrenzer 46 sanitair koud water 6.1 rookgasbeveiliging (TTB) trekonderbreker 47 terugvoer verwarmingswater 6.2 rookgasbeveiliging branderkamer 48 afvoer (niet bijgeleverd) 6.3 NTC warm water (ZWN) 55 gasfilter 7 meetstut voor gasaansluitdruk 56 gasblok 8.1 manometer 57 hoofdventielschotel 11 bypass 63 regelschroef voor maximum gasdebiet (verzegeld)13 montageplaat 64 regelschroef voor minimum gasdebiet (verzegeld) 14 overlooptrechter (niet bijgeleverd) 69 regelventiel 15 veiligheidsklep 69.1 regelventiel stuurdruk 18 circulatiepomp 84 motor driewegkraan 20 expansievat 88 driewegkraan 26 ventiel voor stikstofvulling 90 venturi 27 automatische ontluchter 91 overdrukventiel sanitair 30 brander 93 waterdebietregelaar 32 ionisatie-elektrode 94 membraan 33 ontstekingselektrode 98 watervalve 35 warmtewisselaar 185 terugslagklep 36.1 aanvoertemperatuurvoeler 355 platenwarmtewisselaar (ZWN) 36.2 temperatuurvoeler brander 413 turbine (ZWN) 43 aanvoer verwarmingswater 442 rookgastemperatuurplaat

8

Page 9: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

5b. SCHEMA & FUNCTIES ZSN 24-6 KE

Fig. 5 3 meetstut voor branderdruk 36.1 aanvoertemperatuurvoeler 4 bedieningspaneel Heatronic 36.2 temperatuurvoeler brander 6 temperatuurbegrenzer 43 aanvoer verwarmingswater 6.1 rookgasbeveiliging (TTB) trekonderbreker 45 gas 6.2 rookgasbeveiliging branderkamer 47 terugvoer verwarmingswater 7 meetstut voor gasaansluitdruk 48 afvoer (niet bijgeleverd) 8.1 manometer 55 gasfilter 11 bypass 56 gasblok 13 montageplaat 57 hoofdventielschotel 14 overlooptrechter (niet bijgeleverd) 63 regelschroef voor maximum gasdebiet (verzegeld)15 veiligheidsklep 64 regelschroef voor minimum gasdebiet (verzegeld) 18 circulatiepomp 69 regelventiel 20 expansievat 69.1 regelventiel stuurdruk 26 ventiel voor stikstofvulling 71 vertrek naar boiler (ZSN) 27 automatische ontluchter 72 terugvoer uit boiler (ZSN) 30 brander 84 motor driewegkraan 32 ionisatie-elektrode 88 driewegkraan 33 ontstekingselektrode 442 rookgastemperatuurplaat 35 warmtewisselaar

9

Page 10: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

6. ELEKTRISCH SCHEMA

466661333355566811111

Fig. 6

.1 ontstekingstransformator 300 codeerstekker temperatuurbegrenzer warmtewisselaar 302 aansluiting voor aarding .1 rookgasbeveiliging (TTB) trekonderbreker 303 aansluiting boiler NTC (ZSN) .2 rookgasbeveiliging branderkamer 310 temperatuurregelaar warm water .3 NTC warm water (ZWN) 312 zekering T 1,6 A 8 circulatiepomp 313 zekering T 0,5 A 2 ionisatie-elektrode 314 stekkeraansluiting interne regelaar / busmodule 3 ontstekingselektrode 315 klemmenblok externe regelaar 6.1 aanvoertemperatuurvoeler 317 display 6.2 temperatuurvoeler brander 318 klemmenblok voor schakelklok 2 elektromagneet 1 319 stekkeraansluiting voor boilerthermostaat 2.1 elektromagneet 2 328 klemmenblok 230 V/AC 6 gasblok 328.1 brug LS- LR 1 ontgrendeltoets 329 aansluiting LSM 8 regelmagneetklep 363 controlelampje brander 4 motor driewegkraan (ZWN) 364 controlelampje (netaansluiting aan) 35 hoofdschakelaar 365 druktoets schoorsteenveger 36 temperatuurregelaar CV-water 366 servicetoets 51 zekering T 2,5 A - 230 V/AC 367 ECO-toets 53 transformator 413 turbine (ZWN) 61 brug 8 - 9

10

Page 11: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

7. INSTALLATIE Algemeen Deze ketel dient door een bevoegd installateur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan de geldende natio-nale en plaatselijke voorschriften. In geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de officiële instanties of bij

ERVICO nv. S Belangrijk H et toestel waterpas hangen. Let erop de volgende minimumafstanden te voorzien: • tussen toestel en plafond 30 cm • onder het toestel minimum 30 cm rondom het toestel 10 cm •

H et toestel moet in een vorstvrije ruimte met voldoende luchttoevoer geïnstalleerd worden. Het toestel mag niet gemonteerd worden in ruimten met agressieve dampen (bvb. sprays) of in ruimten waarin kunststoffen of lakken verwerkt worden. In dit geval kan een toestel ZSN 24-6 AE of ZWN 24-6 AE (met gestuwde

fvoer) geïnstalleerd worden. a Wanneer het toestel in een ruimte, voorzien van een afzuigsysteem (bvb. dampkap) geplaatst wordt, moeten de nodige maatregelen genomen worden om onderdruk in deze ruimte te voorkomen. Dergelijke systemen kunnen de chouwtrek verminderen en het toestel in veiligheid schakelen (TTB). s

O m corrosie te vermijden mag de verbrandingslucht voor de ketel evenwel geen agressieve dampen bevatten. Ketels op vloeibaar gas: Aangezien vloeibaar gas zwaarder is dan lucht, moeten deze toestellen en de leidingen teeds in ruimten met een benedenverluchting boven de begane grond, geplaatst worden. s

De ketel moet overeenkomstig de voorschriften van het A.R.E.I. geïnstalleerd worden. De ketel is IPX 4 gekeurd en ag niet boven bad of douche, maximum in het beschermingsvolume, geplaatst worden. m

In geen geval het toestel tegen een wand uit brandbaar materiaal plaatsen. B randbare stoffen moeten vuurwerend bekleed worden. De maximale temperatuur van de buitenmantel ligt onder de 85°C, zodat er behalve voor omkastingen (zie fig. 7) geen speciale voorzorgsmaatregelen moeten genomen worden. 7.1 Installatie in een kast In dit geval dienen twee verluchtingsopeningen (volgens de norm NBN D 51-003 - met minstens 200 cm² vrije opening), uitgevend op de installatieruimte, te worden voorzien. Voorzie de ene opening hoger dan en de andere lager dan de mantel van het toestel. Indien de verluchtingsopeningen niet volledig vrij zijn, dan dienen de hoogte en de breedte ervan verhoudingswijze te worden vergroot.

Fig. 7

11

Page 12: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

7.2 Montageplaat Bij de gasketel hoort deze afzonderlijk verpakte en eventueel vooraf leverbare montageplaat waarmee de leidingen reeds kunnen gemonteerd worden zonder de ketel. De verbinding tussen gasketel en montageplaat gebeurt met vijf dichtingen. Deze zijn opgehangen aan de onderkant van de gasketel. De afsluitkranen vergemakkelijken in belangrijke mate de eventuele demontage van de ketel. U dient de volledige set te gebruiken.

7

F

g

Fig. 8

1 CV-afsluitkraan 3/4’’ (aanvoer) 5 sanitaire afsluitkraan 1/2’’ (sanitair koud water) 2 nippel 1/2’’ (sanitair warm water) 6 CV-afsluitkraan 3/4’’ (terugvoer) 3 reductie 1’’ → 1/2’’ (gasaansluiting) 7 bevestigingsset 4 aardgaskraan 1/2’’ 13 montageplaat

CV-afsluitkranen 3/4’’ sanitaire afsluitkraan 1/2’’ aardgaskraan 1/2’’ vloeibaar gaskraan 1/2’’

ig. 9

esloten geopend gesloten geopend gesloten geopend

Opmerking : Wanneer de ketel ZSN niet aan een boiler aangesloten wordt, dan moeten de aansluitingen 2 en 5 (fig. 8) afgesloten worden. U kan hiervoor het toebehoren N° 304 (bijgeleverd bij de ketel) gebruiken.

12

Page 13: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

7.3 Bevestiging van de ketel Voorzie de twee ophangbouten zoals aangeduid in fig. 1.

Fig. 10

Mantel demonteren (Fig. 10) Verwijder de borgschroef rechts aan de zijkant (1). Druk beide blokkeerhendels naar achteren (2). Verwijder de mantel naar voren toe (3).

Bevestiging voorbereiden

Teken de gaten aan voor het bevestigen van de ketel aan de muur en boor de gaten (zie fig. 1).

Pluggen monteren. Dichtingen op de nippels van de montageplaat leggen.

Ketel bevestigen

Ketel op de voorbereide aansluitingen zetten en met de bij- verpakte ringen en schroeven op de wand monteren.

Moeren op de aansluitingen vastdraaien.

7.4 Hydraulische aansluiting D

e doormeter van de leidingen dient te worden berekend volgens de behoeften van de ketel en van de installatie.

D

e installatie moet voor de plaatsing van de ketel worden doorgespoeld.

De installatie van gegalvaniseerde radiatoren en/of leidingen wordt afgeraden omwille van gasvorming in de stallatie. in

Beschermproducten:

Product Fabrikant Protector Copal Fernox Sentinel X 100 Betz Dearborn

Vorstwerende middelen:

Product Fabrikant Protector Alphi 11 Fernox

Varidos FSK Schilling Chemie Reinigingsproducten:

Product Fabrikant Restorer IC 20 (Superfloc Universal cleaner) Fernox

Acitol-L Schilling Chemie L

et op: de door de fabrikant voorgeschreven concentraties niet overschrijden!

Bij ketels ZWN moet, bij vorstgevaar, de sanitaire kringloop geledigd kunnen worden door middel van een, apart te oorzien, leegloopkraantje. v

Dichtingproducten, om kleine lekken in de installatie tegen te gaan, mogen onder geen enkele voorwaarde in de ketel terechtkomen. De hierdoor ontstane schade valt buiten de waarborgvoorwaarden. De plaatsing van een terugslagklep in de sanitaire koudwatertoevoer rechtstreeks onder de ketel is af te raden. Wanneer deze terugslagklep door de waterbedelings-maatschappij verplicht wordt, moet men de nodige maatregelen treffen om de maximaal toegelaten werkdruk van 12 bar in de sanitaire kring van de ketel niet te overschrijden. Plaats

fwel een klein expansievat ofwel een veiligheidsgroep (max. 8 bar) met afvoer naar de riolering. o Bij installaties met kunststofbuizen moeten alle aansluitingen van de ketel (verwarming en sanitair) over een afstand an minimum 1,5 m in metalen buizen (bvb. koper of ijzer) uitgevoerd worden. v

Omdat onzuiverheden in het water tot puntcorrosie kunnen leiden, adviseren wij de installatie van een filter in de oudwatertoevoerleiding. k

Vullen en ledigen Op het laagste punt van de installatie een vul- en aftapkraan voorzien. Respecteer de voorschriften van de water-bedelingsmaatschappij.

13

Page 14: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

Ketels in cascade schakelen Er kunnen met TA 270 maximaal 3 ketels in cascade geschakeld worden. Voor elke bijkomende ketel na de basisketel is een cascademodule BM 2 vereist.

Montage volgens de montagevoorschriften van de module BM 2. Overdrukventiel Dit is in de ketel ingebouwd. Circulatiegeluiden Circulatiegeluiden kunnen door de montage van een drukverschiloverstroomventiel (bypass N° 263, bestelnummer 7 719 000 196) vermeden worden. (Raadpleeg Uw installateur) Expansievat D

e voordruk van het expansievat moet overeenkomen met de statische hoogte van de installatie.

Bij een maximum vertrektemperatuur van 90°C is de maximale waterinhoud (lit) van de installatie afhankelijk van de tatische hoogte (m) vanaf het toestel. s

Door de druk in het expansievat, met behulp van het ventiel (fig. 4 & 5 nr. 26) tot 0,5 bar te beperken, kan in bijzon-dere gevallen capaciteitsuitbreiding verkregen worden. Indien nodig moet een bijkomend vat geïnstalleerd worden op de terugvoerleiding van de ketel. Steeds aan te raden bij vloerverwarming. 7.5 Gasaansluiting Gasleiding De aardgasleidingen dienen gelegd te worden volgens de regels der kunst en de doormeter berekend volgens de

orm NBN D 51-003. n De gasleiding moet binnenin volledig zuiver zijn. Indien nodig de leiding doorblazen. Bij installaties op aardgas moet men de BGV-gekeurde gasafsluitkraan (in de verpakking van de montageplaat) gebruiken en rechtstreeks met de losse moer aansluiten op de gasnippel van de montageplaat van de ketel. De butaan-propaan installaties dienen strikt te beantwoorden aan de norm NBN D 51-006. De bijgeleverde ‘‘lagedruk’‘-propaanafsluitkraan (met ronde knop) rechtstreeks met de losse moer aansluiten op de

asnippel van de montageplaat van de ketel. g Dichtheid van de ketel en van de gas- en wateraansluitingen nagaan. Om beschadiging van de gasblok te voor-komen, moet bij de dichtheidsproef van de gasleiding, de gaskraan van de ketel gesloten worden. Max. proefdruk 150 mbar. Vooraleer de gaskraan terug te openen, de gasleiding drukloos maken. Een gasdruk hoger dan 150 mbar kan de gasblok ernstig beschadigen. Is dit het geval, dan moet de volledige gasblok vervangen worden! Afvoer verbrande gassen (NBN B 61-002) Voor rookgasafvoer, ventilatie- en beluchtingopeningen dienen de normen NBN D 51-003, NBN D 51-006 en NBN D 61-002 strikt te worden gerespecteerd. Voorzie een afvoer van ∅ 110 mm (ZWN 18) of ∅ 130 mm (ZWN/ZSN 24) voor de verbrande gassen. Gebruik alleen aluminiumbuis om corrosie te vermijden. Niet-gladde flexibels voor de aansluiting van het toestel aan de schoorsteen worden afgeraden. Indien de schouw blootgesteld wordt aan lage buitentemperaturen, moet ze dubbelwandig en geïsoleerd uitgevoerd worden. Indien de schouw dwars door brandbare gedeelten gaat, moet men ze goed isoleren. Verbrande gassen mogen noch bij de trekonderbreker, noch bij de afvoerbuizen ontsnappen. Proef doen met dauwspiegel. De trek van de schoorsteen moet voldoende zijn. (Ideaal 0,1 mbar onderdruk bij maximumvermogen) Er moet een verticaal gedeelte van minstens 50 cm voorzien worden aan de uitgang van het toestel. Horizontale gedeelten zijn te vermijden (max. ¼ van de totale schouwhoogte, maar begrensd op 1,5 m horizontaal). Respecteer de plaats van de schoorsteenmond (zie fig. 61). Afvoersystemen zoals dampkappen, ventilatoren,... kunnen de rookgasafvoer sterk beïnvloeden, waardoor het toestel in storing gaat. In dat geval moeten extra luchttoevoeropeningen voorzien worden of moet een gesloten toestel (type ZSN 24-6 AE of ZWN 24-6 AE) geplaatst worden. 14

Page 15: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

7.6 Elektrische aansluitingen 7.6.1 Bedrading De voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en van het algemeen reglement op de elektrische installaties (A.R.E.I.), moeten strikt opgevolgd worden. D

e ketel is IPX 4-gekeurd en mag niet boven bad of douche, maximum in het beschermingsvolume, geplaatst worden.

Vooraleer werken uit te voeren moet de stroomtoevoer onderbroken worden.

D

e gasketels zijn volledig gekableerd en ontstoord.

Afdekplaatje naar voor klappen en wegnemen (fig. 11). Schroef uitdraaien en afdekking naar voor uitnemen (fig. 12). De kabeldoorvoer naar onder uitdrukken en afsnijden volgens de kabeldikte (fig. 13). De opening nooit groter maken dan de kabeldikte, zoniet is de ketel niet meer spatwaterbeveiligd. De ketel via de klemmen L, N en (fig. 14) aan het net aansluiten. De kabeldoorvoer terug bevestigen. Andere erbruikers mogen niet aftakken. v

Elektrische installaties met 3 X 230 V zonder nulleider kunnen leiden tot storingen van de ketel. In dit geval de

ansluitingen aan de klemmen L en N verwisselen of een scheidingstransformator plaatsen. a De voedingsspanning moet minimaal 200 V/AC en maximaal 250 V/AC bedragen. Indien de bedrading achter de ketel aangebracht werd, raden wij U aan deze bedrading minstens 50 cm uit de muur te laten steken. De juiste plaats voor de toevoer vindt U terug in fig. 1 op blz. 4 (nr. 338 - donker veld).

Fig. 11 Fig. 12

Fig. 14

Fig. 13

15

Page 16: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

7 .6.2 Aansluiting regelaar

HET IS VERBODEN NIET-JUNKERS REGELAPPARATUUR AAN TE SLUITEN.

De voordelen van de modulerende regeling en de daaruit voortvloeiende gasbesparing, kunnen enkel bekomen worden met JUNKERS-kamerthermostaten TR 21, TR 100, TR 200 of TR 220 en met JUNKERS-weersafhankelijke regelingen TA 270 of TA 211 E. De regelaars TR 21, TR 100 en TR 200 worden aangesloten aan de klemmen 1, 2 en 4 (zie fig. 15). In dit geval moet de 24 V/DC-stuurleiding gescheiden

elegd worden van het 230 V/AC-net. g De regelaars TR 220 en TA 270 worden aangesloten met 4 draden aan de ijgeleverde module BM 1 (zie fig. 16). b

De regelaar TA 211 E wordt aangesloten volgens fig. 17. De montageplaats van de regelaar (pilootruimte) moet geschikt zijn voor de temperatuurregeling van de volledige verwarmingsinstallatie. Meestal is dit de woonplaats. Op de daar aanwezige verwarmingselementen mogen geen thermostatische kranen geplaatst worden.

Fig. 15

Fig. 16 Fig. 17

i Raadpleeg eveneens de handleiding van de regelaar.

7

.6.3 Aansluiten van een temperatuurbegrenzer in een vloerverwarmingsinstallatie

Bij verwarmingsinstallatie uitsluitend met vloerverwarming en directe hydraulische aansluiting op de ketel, is een temperatuurbegrenzer noodzakelijk. Brug 8 - 9 verwijderen en temperatuurbegrenzer aansluiten.

Fig. 18

16

Page 17: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

7 .6.4 Aansluiten van de boiler (bij ZSN)

Aansluiten van een indirect gestookte boiler met NTC voeler (fig. 19) Junkers-boilers met NTC voeler worden direct op de printplaat van de ketel aangesloten. De kabel met stekker zit bij de boiler.

Doorvoer uitbreken. Kabel van boiler NTC doorvoeren. Stekker (1) onder aan de printplaat zelf aanbrengen.

(onder en niet op de klemmen 7 - 8 - 9) De brug 8-9 mag NIET verwijderd worden.

Fig. 19

I ndirect verwarmde boiler met boileraquastaat (fig. 20)

Sluit de boiler aan op de klemmen 7, 8 en 9. De brug 8-9 mag NIET verwijderd worden.

Fig. 20

8. INBEDRIJFNAME

Fig. 21

8.1 manometer 310 temperatuurregelaar warm water 15 veiligheidsklep 317 display 27.1 automatische ontluchter 363 controlelamp voor werking brander 61 ontgrendeltoets 364 controlelamp (netaansluiting aan) 135 hoofdschakelaar 365 druktoets schoorsteenveger 136 temperatuurregelaar CV-water 366 druktoets service 295 identificatieklever 367 druktoets ECO 17

Page 18: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

8.1 Voor de inbedrijfname

Waarschuwing : Ketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen.

Voordruk van het expansievat controleren (druk instellen overeenkomstig de statische hoogte van de installatie). Radiatorkranen opendraaien. Afsluitkranen CV (onder aan de ketel) opendraaien en installatie langzaam vullen tot 0,5 bar.

Vul- en aftapkraan sluiten. Radiatoren ontluchten. Vul de verwarmingsinstallatie bij tot 1 tot 1,2 bar. Open de koudwaterafsluitkraan (ZWN) Controleren of de gassoort overeenkomt met de gassoort op de identificatieklever. Gaskraan openen. Breng de meegeleverde afschermklep voor de bedieningstoetsen aan.

Opgelet : Er kan zich onder aan de warmtewisselaar condensatie vormen bij een koude start van de ketel. Dit is een normaal verschijnsel en is niet te wijten aan een lek in het toestel.

8.2 In-/Uitschakelen (fig. 22)

Inschakelen Hoofdschakelaar inschakelen (in stand I zetten).

Het controlelampje brandt groen en op het display verschijnt de aanvoertemperatuur. Uitschakelen

Hoofdschakelaar uitschakelen (in stand O zetten). Fig. 22

Gevaar : voor stroomschok!! De zekering (151 blz. 10) staat nog steeds onder spanning.

Maak de aansluiting voor werkzaamheden aan het elektrische gedeelte altijd spanningsvrij (vanuit de zekeringkast of via de schakelaar van de installatie).

8.3 Verwarming inschakelen (fig. 23)

Temperatuurregelaar verwarming verdraaien, om de aanvoer-temperatuur van de verwarmingsinstallatie aan te passen: – Vloerverwarming b.v. stand 3 (ongeveer 50°C), – Lage temperatuurverwarming b.v. stand E (ongeveer 75°C). – Verwarmingsinstallaties met aanvoertemperatuur van 90°C: stand ‘’max’’ lagetemperatuurbegrenzing wegnemen. Wanneer de brander in bedrijf is brandt het controlelampje rood. Fig. 23

8.4 Temperatuurregeling (fig. 24)

Stel de kamerthermostaat op de gewenste temperatuur in. Eventueel de weersafhankelijke regelaar op de juiste stooklijn en de gepaste bedrijfsstand zetten. Raadpleeg de voorschriften van de regelapparatuur. Fig. 24

18

Page 19: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

8.5 Ketels ZSN: warmwatertemperatuur instellen

Waarschuwing : Verbrandingsgevaar!!

Temperatuur bij normaal gebruik niet hoger dan 60 ° C instellen. Temperatuur tot 70°C alleen kortstondig instellen voor thermische desinfectie (anti-legionella).

Boiler met NTC-voeler

Boilertemperatuur met temperatuurinstelknop van de ketel instellen. De warmwatertemperatuur wordt op het display aangegeven. Raadpleeg de voorschriften van de boiler.

Boiler met aquastaat Wanneer de boiler een eigen aquastaat heeft, is de temperatuurregelaar op de ketel buiten werking.

Fig. 25

Stel de warmwatertemperatuur in met de aquastaat van de boiler. Bij een boiler met thermometer wordt de warmwatertemperatuur op de boiler weergegeven.

stand regelaar warmwatertemperatuur linkeraanslag ongeveer 10°C (vorstbeveiliging)

ongeveer 60°C rechteraanslag (max) (voorbij blokkering) ongeveer 70°C ECO-toets Door de toets in te drukken en kort vast te houden kan u kiezen tussen het comfortbedrijf (lampje ECO uit) en het paarbedrijf (lampje ECO aan). s

Comfortbedrijf, toets brandt niet (fabrieksinstelling) Boilervoorrang, hierbij wordt eerst de boiler opgewarmd tot de ingestelde temperatuur. Daarna gaat de ketel pas over p verwarming. o

ECO bedrijf, toets brandt In de ECO-functie wisselt de ketel elke 12 minuten tussen verwarmingsfunctie en boiler opwarmen. 8.6 Ketels ZWN: warmwatertemperatuur instellen

Bij ZWN kan de warmwatertemperatuur met de temperatuurregelaar tussen ongeveer 40°C en 60°C worden ingesteld. De ingestelde temperatuur wordt niet in het display weergegeven. Fig. 26

stand regelaar warmwatertemperatuur linkeraanslag ongeveer 40°C

ongeveer 55°C rechteraanslag ongeveer 60°C ECO-toets D

oor de toets in te drukken en kort vast te houden kan u kiezen tussen de comfortbedrijf en de spaarbedrijf.

Comfortbedrijf, toets brandt niet (fabrieksinstelling) De ketel wordt voortdurend op de ingestelde temperatuur gehouden. Daardoor is de wachttijd bij warmwaterafname ot een minimum beperkt. De ketel wordt daarom ingeschakeld, ook wanneer er geen warm water wordt afgenomen. t

i Deze positie verhoogt het risico van verkalking en heeft een meerverbruik tot gevolg.

19

Page 20: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

ECO bedrijf, toets brandt Het water wordt constant op ongeveer 26°C gehouden. Met de temperatuurregelaar volledig naar links gedraaid wordt het water NIET op de ingestelde temperatuur gehouden. De voorrang voor warm water blijft wel actief.

Met comfort op commando Door kort openen en sluiten van de warmwaterkraan wordt het water tot de ingestelde temperatuur verwarmd. Na korte tijd is er onmiddellijk warm water beschikbaar.

i Dit ‘’comfort op commando’’ geeft extra warmwatercomfort met een minimaal gas- en waterverbruik en beperkt de kalkvorming.

Zonder comfort op commando

Er wordt pas verwarmd zodra er warm water wordt getapt. Daardoor zijn er langere wachttijden tot er warm water beschikbaar is.

8.7 Zomerbedrijf (alleen warm water) Met weersafhankelijk regelaar:

De temperatuurregelaar niet verdraaien. De regelaar schakelt de verwarming automatisch uit bij de geprogram- meerde buitentemperatuur. Met kamerthermostaat:

Draai de temperatuurregelaar helemaal naar links (10°C). De verwarming is uitgeschakeld. De warmwater- bereiding en de stroomtoevoer naar de thermostaat blijven behouden. 8.8 Rookgasbeveiliging De ketel heeft twee rookgasbeveiligingen. De rookgasbeveiliging op de trekonderbreker schakelt de ketel uit wanneer rookgassen via de trekonderbreker in de installatieruimte komen. De foutmelding A4 verschijnt. De rookgasbeveiliging op de branderkamer schakelt de ketel uit wanneer rookgassen uit de branderkamer ontsnappen. De foutmelding A2 verschijnt. N

a ongeveer 15 min herstart de ketel automatisch.

Let erop dat de houder van de rookgasvoeler niet verbogen wordt.

T

est de rookgasbeveiliging bij de inbedrijfname (zie ook paragraaf 12.2.5)

Bij herhaalde storingsmelding A4 of A2 moet de installateur of de technische dienst van JUNKERS geraadpleegd worden. De werking van de schouw moet verbeterd worden. 8.9 Vorstbeveiliging

Verwarming in bedrijf laten met de temperatuurregelaar minstens in stand 1. Bij uitgeschakelde verwarming:

Aan het CV-water de vorstwerende middelen Protector Alphi 11 (Fernox) of Varidos FSK (Schilling Chemie) toevoegen. (vorstbeveiliging alleen voor de verwarming). Let op: de door de fabrikant voorgeschreven concentraties niet overschrijden!

Vorstbeveiliging van de boiler:

Temperatuurinstelknop tot linkeraanslag draaien (10°C). 8.10 Storingen

i Een overzicht van eventuele storingen vindt u in de tabel op blz. 33.

Tijdens het gebruik kunnen storingen optreden. In het display wordt een storing weergegeven en de toets kan knipperen. Wanneer de toets knippert:

Druk op de toets en houd deze vast tot in het display – – wordt weergegeven. De ketel treedt weer in werking en de keteltemperatuur wordt weergegeven. Wanneer de toets niet knippert:

Schakel de ketel uit en weer aan. De ketel treedt weer in werking en de keteltemperatuur wordt weergegeven. Wanneer de storing zich niet laat resetten:

Waarschuw dan uw installateur of de technische dienst van Junkers. 20

Page 21: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

8.11 Pompblokkeringsbeveiliging

i Deze regeling verhindert het vastzitten van de pomp na een lange stilstandperiode.

De pomp draait 10 seconden, 24 uur na uitschakeling. Let op: de ketel moet ingeschakeld blijven. 9. INDIVIDUELE INSTELLING DOOR DE INSTALLATEUR 9.1 Manuele instellingen 9.1.1 Grootte van het expansievat testen Het volgende diagram geeft aan of het ingebouwde expansievat voldoende is, of dat er een extern vat dient geplaatst te worden (niet bij vloerverwarming). Voor de getoonde kenlijnen wordt met volgende gegevens rekening houden:

• 1 % waterinhoud in het expansievat of 20 % van het kenvolume in het expansievat. • Werkingsdrukverschil van het overdrukventiel van 0,5 bar, volgens DIN 3320. • De voordruk van het expansievat komt overeen met de statische opvoerhoogte van de installatie. • Maximale bedrijfsdruk: 3 bar.

I II III IV V VI VIIA B tV VA

voordruk 0,2 bar voordruk 0,5 bar voordruk 0,75 bar voordruk 1,0 bar voordruk 1,2 bar voordruk 1,3 bar voordruk 1,5 bar arbeidsbereik van het expansievat extra expansievat nodig aanvoertemperatuur inhoud in liter Fig. 27

Wanneer het snijpunt rechts naast de curve ligt, moet een bijkomend expansievat geïnstalleerd worden.

9.1.2 Instellen van de aanvoertemperatuur D

e aanvoertemperatuur is tussen 35°C en 88°C instelbaar.

i Bij vloerverwarming op de maximale toegelaten aanvoertemperatuur letten.

9.1.3 Begrenzing van de aanvoertemperatuur De temperatuurregelaar is op stand E begrensd. Bij deze begrenzing is de maximale aanvoertemperatuur 75°C. 9.1.4 Wijzigen van de aanvoertemperatuurbegrenzing Bij verwarmingsinstallaties met een hogere aanvoertemperatuur kan de begrenzing eruit genomen worden.

Gele knop van de temperatuurregelaar met een schroevendraaier losdraaien. Zet de gele knop 180° gedraaid weer in (punt naar binnen gericht). De aanvoertemperatuur wordt niet meer

begrensd op 75°C.

stand aanvoertemperatuur 1 ongeveer 35°C 2 ongeveer 43°C 3 ongeveer 51°C 4 ongeveer 59°C 5 ongeveer 67°C E ongeveer 75°C

max ongeveer 88°C Fig. 28

21

Page 22: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

9.1.5 Kenlijn van de circulatiepomp wijzigen Toerental van de pomp op de aansluitkast van de pomp instellen. F

abrieksinstelling = schakelstand 3.

i Kies een lage schakelstand, afhankelijk van het drukverlies in de installatie, om energie te besparen.

123HQ

kenlijn voor schakelstand 1 kenlijn voor schakelstand 2 kenlijn voor schakelstand 3 resterende opvoerhoogte omloophoeveelheid van het CV-water

Fig. 29

9.2 Heatronic instellingen 9.2.1 Bediening van Heatronic De Heatronic module maakt een comfortabele instelling mogelijk, tevens kunnen de installateur en/of de naver-koopservice van JUNKERS veel toestelfuncties controleren. De beschrijving beperkt zich tot de noodzakelijke functies

ij de inbedrijfname. b

Overzicht van het bedieningspaneel

1 servicetoets 2 schoorsteenvegertoets 3 temperatuurregelknop aanvoertemperatuur 4 temperatuurregelknop sanitair warm water 5 display

Fig. 30

S

ervicefunctie kiezen

i Noteer de stand van de temperatuurregelaars en . en draai de temperatuurregelaars na het instellen terug op uitgangspositie.

De servicefunctie‘s zijn onderverdeeld in twee niveaus: Niveau 1 omvat de servicefunctie‘s tot 4.9, Niveau 2 omvat de servicefunctie‘s vanaf 5.0.

Om een servicefunctie uit niveau 1 op te vragen: servicetoets indrukken en ingedrukt houden, tot op het display - - verschijnt.

Om een servicefunctie uit niveau 2 op te vragen: de servicetoets en de schoorsteenvegertoets gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden tot op het display = = verschijnt.

Temperatuurregelaar draaien, om de juiste servicefunctie te kiezen.

22

Page 23: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

Servicefunctie Code paragraaf pompschakeling 2.2 9.2.2 opwarmingsvermogen boiler (ZSN) 2.3 9.2.3 antipendelprogramma 2.4 9.2.4 max. aanvoertemperatuur 2.5 9.2.5 schakeldifferentieel 2.6 9.2.6 automatisch antipendelprogramma 2.7 9.2.7 maximum verwarmingsvermogen 5.0 9.2.8 antipendeltijd warmhouden (ZWN) 6.8 9.2.9 Waarde instellen

Om de waarde in te stellen, temperatuurregelknop warm water draaien. Waarde vastleggen

Niveau 1: de servicetoets indrukken en ingedrukt houden totdat op het display [ ] verschijnt.

Niveau 2: de servicetoets en de schoorsteenvegertoets gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden tot op het display [ ] verschijnt.

Na het instellen

Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperatuur draaien. 9 .2.2 Pompschakeling kiezen voor verwarmingsbedrijf (servicefunctie 2.2)

i Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regeling, wordt automatisch op pompschakeling 3 overgeschakeld, wanneer de binnenvoeler uitgeschakeld is.

V Schakelstand 1: voor installaties zonder externe regelaar. De pomp wordt door de aanvoertemperatuurregelaar

geschakeld. Een dergelijke bediening is in België verboden! Schakelstand 2 (fabrieksinstelling): voor installaties met kamerthermostaat. De aanvoertemperatuurregelaar schakelt alléén gas, de circulatiepomp loopt door. De kamerthermostaat schakelt gas en circulatiepomp. De circulatiepomp heeft een nalooptijd van 3 minuten. Schakelstand 3: voor installaties met weersafhankelijke regeling. De circulatiepomp wordt door de weersafhankelijke regelaar geschakeld.

erschillende pompschakelingen:

Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display - - verschijnt. Toets brandt.

Fig. 31

Temperatuurregelaar verwarming draaien tot 2.2 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt de ingestelde pompschakeling op het display.

Fig. 32

23

Page 24: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

Temperatuurregelaar draaien, tot op het display de gewenste pompschakelstand tussen 2 of 3 verschijnt. Het display en de toets knipperen.

Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display [ ] verschijnt. De pompschakelstand is vastgelegd.

Fig. 33

Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperaturen draaien.

Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur. 9.2.3 Opwarmingsvermogen boiler (servicefunctie 2.3) Het opwarmingsvermogen van de boiler kan tussen het kleinste en het maximale opwarmingsvermogen (fabrieks-instelling) ingesteld worden, afhankelijk van het overdraagbare vermogen van de boiler. D

e fabrieksinstelling is het nominale verwarmingsvermogen, aanduiding 99 op het display.

Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display - -

verschijnt. Toets brandt. Fig. 34

Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.3 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt het ingestelde boilervermogen, in %, op het display.

Het aangeduide getal geeft het boilervermogen aan in % ten opzichte van het maximale vermogen van de ketel. Fig. 35

Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display [ ] verschijnt. Het opwarmingsvermogen van de boiler is vastgelegd.

Fig. 36

Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperaturen draaien.

Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur.

24

Page 25: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

9.2.4 Instellen van de antipendel blokkering (servicefunctie 2.4) Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefunctie 2.7 (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is. Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma individueel tussen 0 en 15 minuten ingesteld worden (de fabrieksinstelling is 3 minuten). Bij 0 is het antipendelprogramma uitgeschakeld. De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (aan te raden bij éénpijpsystemen en luchtverwarming).

i Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het antipendelprogramma wordt door de regelaar overgenomen.

Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display - -

verschijnt. Toets brandt.

Fig. 37

Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.4 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt de ingestelde antipendeltijd op het display.

Temperatuurregelaar draaien, tot op het display het gewenste antipendelprogramma tussen 0 en 15 verschijnt. Het display en de toets knipperen. Fig. 38

Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display [ ] verschijnt. Het antipendelprogramma is vastgelegd.

Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperaturen draaien. Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur. Fig. 39

9.2.5 Maximum aanvoertemperatuur instellen (servicefunctie 2.5) D

e maximale aanvoertemperatuur kan tussen 35 en 88°C (fabrieksinstelling) begrensd worden.

Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display - -

verschijnt. Toets brandt.

Fig. 40

25

Page 26: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.5 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt de ingestelde aanvoertemperatuur op het display.

Temperatuurregelaar draaien, tot op het display de gewenste maximale aanvoertemperatuur tussen 35 en 88 verschijnt. Het display en de toets knipperen. Fig. 41

Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display [ ] verschijnt. De maximale aanvoertemperatuur is vastgelegd.

Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperaturen draaien. Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur. Fig. 42

9 .2.6 Inschakelen van het schakeldifferentieel van de ketelaquastaat (servicefunctie 2.6)

i Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het schakeldifferentieel wordt door de regelaar overgenomen.

Het schakeldifferentieel is de toegestane afwijking van de gevraagde aanvoertemperatuur. Het schakeldifferentieel kan met stappen van 1 K ingesteld worden. Het instelbereik ligt tussen 0 en 30 K (fabrieksinstelling = 0 K). De minimale aanvoertemperatuur is 30°C.

Antipendelprogramma uitschakelen (instelling 0, zie punt 9.2.4).

Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display - -

verschijnt. Toets brandt. Fig. 43

Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.6 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt het ingestelde schakeldifferentieel op het display.

Temperatuurregelaar draaien, tot op het display het gewenste schakeldifferentieel tussen 0 en 30 verschijnt. Het display en de toets knipperen. Fig. 44

Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display [ ] verschijnt. Het schakeldifferentieel is vastgelegd.

Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperaturen draaien. Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur. Fig. 45

26

Page 27: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

9.2.7 Automatisch antipendelprogramma (servicefunctie 2.7) Bij aansluiting van een weersafhankelijke regelaar wordt het antipendelprogramma automatisch aangepast. Met servicefunctie 2.7 kan de automatische aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld worden. Dit kan noodzakelijk zijn bij een verwarmingsinstallatie met ongunstige dimensionering. Wanneer de automatische aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld is, moet het antipendelprogramma met servicefunctie 2.4 worden ingesteld (zie paragraaf 9.2.4) De fabrieksinstelling is ‘’1’’ (ingeschakeld).

Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display - -

verschijnt. Toets brandt.

Fig. 46

Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.7 verschijnt. Na een korte tijd wordt op het display 1. (ingeschakeld) weergegeven.

Temperatuurregelaar draaien, tot op het display 0 (uitgeschakeld) wordt weergegeven. Het display en de toets

knipperen. Fig. 47

Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display [ ] verschijnt. Het automatische antipendelprogramma is uitgeschakeld.

Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperaturen draaien. Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur. Fig. 48

9.2.8 Verwarmingsvermogen instellen (servicefunctie 5.0) Het verwarmingsvermogen kan tussen min. nominaal warmtevermogen en max. nominaal warmtevermogen op de specifieke warmtebehoefte worden begrensd.

i Ook bij een begrensd verwarmingsvermogen is bij het bereiden van warm water of het opwarmen van de boiler het max. nominale warmtevermogen beschikbaar.

De fabrieksinstelling is het max. nominale warmtevermogen. In het display wordt ‘’99’’ weergegeven.

Toetsen en tegelijkertijd indrukken en ingedrukt houden tot op het display == verschijnt. Toetsen en branden. Fig. 49

27

Page 28: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 5.0 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt het ingestelde verwarmingsvermogen in procenten op het display (99. = nominaal vermogen). Het aangeduide getal geeft het CV-vermogen aan in % ten opzichte van het maximale vermogen van de ketel.

Temperatuurregelaar draaien, tot op het display het juiste getal (%) wordt weergegeven. Het display en de toetsen en

knipperen. Fig. 50

Toetsen en tegelijkertijd indrukken en ingedrukt houden tot op het display [ ] verschijnt. Het verwarmingsvermogen is vastgelegd.

Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperaturen draaien. Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur. Fig. 51

9.2.9 Antipendeltijd warmhouden bij ZWN … (servicefunctie 6.8) In de comfortfunctie wordt binnen het toestel het warme water voortdurend op de ingestelde temperatuur gehouden. Daarom wordt het toestel ingeschakeld wanneer de temperatuur beneden een bepaalde temperatuur daalt. Ter voorkoming van te vaak inschakelen kan met de servicefunctie ‘’Antipendeltijd warmhouden’’ de tijdsduur tot aan de volgende inschakeling vastgelegd worden. Deze functie heeft geen invloed op een normale warmwatervraag, maar betreft alleen het warmhouden in de comfortfunctie. De antipendeltijd kan worden ingesteld tussen 25 en 60 minuten (fabrieksinstelling = 25 minuten).

Toetsen en tegelijkertijd indrukken en ingedrukt houden tot op het display == verschijnt. Toetsen en branden.

Fig. 52

Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 6.8 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt de ingestelde antipendeltijd op het display.

Temperatuurregelaar draaien, tot in het display de gewenste antipendeltijd wordt weergegeven. Het display en de toetsen

en knipperen. Fig. 53

Toetsen en tegelijkertijd indrukken en ingedrukt houden tot op het display [ ] verschijnt. De antipendeltijd warmhouden is opgeslagen.

Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperaturen draaien. Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur. Fig. 54

28

Page 29: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

10. GASREGELING De voedingsdruk aangeduid in de technische gegevens, moet aan de manometerstut (7) gecontroleerd worden. De ketels worden vanuit de fabriek geregeld en verzegeld overeenkomstig categorie I

2E+ (aardgas) of I

3+ (vloeibaar

gas). D

e installateur mag derhalve geen enkele instelling van het gasdebiet doorvoeren.

OPMERKING : De ombouw naar een andere gassoort mag alleen gedaan worden door de naverkoopservice van JUNKERS. 11. ONDERRICHTINGEN 11.1 Nota voor de installateur Na de ingebruikname: • de gebruiker op de hoogte brengen van de bediening en de werking van de gasketel, • zijn aandacht vestigen op het feit dat in geen geval de buis voor de aanvoer van verse lucht en de buis voor de

afvoer van verbrande gassen belemmerd mogen worden, • zijn aandacht vestigen op de controle van de waterdruk d.m.v. de manometer (zie paragraaf 8.1), • dit document overhandigen. 11.2 Nota voor de gebruiker

TIP : Bij extreem lage buitentemperaturen (vanaf -10°C) raden wij U aan de nachtverlaging te beperken tot 2°C ten pzichte van de dagtemperatuur. o

U

vindt hierna enkele aanwijzingen die U toelaten, indien nodig, kleine storingen te verhelpen.

De ketel springt niet op Brandt de diagnosecode-aanduiding? Indien een storingsmelding verschijnt, de ontgrendeltoets indrukken. Controleer de instelling van kamerthermostaat en ketelaquastaat (136). De ketel wordt warm, de installatie blijft koud Nagaan of de installatie gevuld en ontlucht is. Radiatorkranen openen. Indien de installatie koud blijft nagaan of de irculatiepomp draait. Zoniet de ketel uitschakelen en de circulatiepomp losmaken. c

De ketel lekt aan de sanitair-waterzijde De koudwaterkraan sluiten. Nagaan of er een terugslagklep onder de ketel geplaatst werd (zie paragraaf 7.4). V

erwittig Uw installateur of de naverkoopservice van JUNKERS.

Digitale foutmeldingen Ontgrendeltoets indrukken. Bij herhaling Uw installateur of SERVICO nv verwittigen met opgave van de foutmelding. GASGEUR : • gaskraan dichtdraaien • vensters openen • geen elektrische schakelaars bedienen • alle open vuur doven • de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS verwittigen 11.3 Controle van de ketel C

ontroleer regelmatig de waterdruk en, indien nodig, de installatie bijvullen en ontluchten.

V

lammenbeeld nagaan: de brander moet stabiel maar zonder gele vlammen branden.

11.4 Reinigen van de mantel Gebruik geen schurende of agressieve reinigingsmiddelen, een vochtig doek volstaat.

29

Page 30: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

12. CONTROLE EN ONDERHOUD Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig. Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik. Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door de installateur, een bevoegd vakman of door SERVICO nv.

TIP : Een onderhoudsbeurt om de 3 jaar is een minimum.

Gevaar : voor stroomschok! Voor het werken aan de elektrische delen altijd ketel spanningsvrij maken (zekeringen, hoofdschakelaar, enz.).

12.1 Checklist voor het onderhoud (door de installateur of door de naverkoopservice van JUNKERS)

1 Laatste foutmelding oproepen, servicefunctie .0. 2 Ionisatiestroom testen, servicefunctie 3.3. 3 Branderkamer, spuitstukken en brander testen. 4 Warmtewisselaar testen. 5 Controleer de gasvoordruk. 6 Controleer de dichtheid ten aanzien van gas, rookgas en water. 7 Controleer de rookgasbeveiligingen 8 Controleer het uitloopdebiet van warm water bij ketels ZWN.

9 Controleer de voordruk van het expansievat in verhouding tot de statische hoogte van de verwarmingsinstallatie (ketel drukloos).

10 Controleer de vuldruk van de verwarmingsinstallatie. 11 Controleer de automatische ontluchter 12 Controleer de elektrische bedrading op beschadigingen. 13 Controleer de instellingen van de verwarmingsregeling. 14 Controleer bij de verwarmingsinstallatie horende toestellen zoals boilers en dergelijke. 15 Controleer ingestelde servicefuncties.

12.2 Beschrijving van het onderhoud (door de installateur of door de naverkoopservice van JUNKERS) 12.2.1 Laatste foutmelding oproepen

Kies servicefunctie .0. U vindt een overzicht van mogelijke storingen op blz. 33.

Draai de temperatuurregelaar volledig naar links. De toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display [ ] verschijnt. De laatst opgeslagen foutmelding

wordt gewist. 12.2.2 Ionisatiestroom controleren, servicefunctie 3.3

Kies servicefunctie 3.3. Wanneer 2 of 3 aangeduid wordt, is de ionisatiestroom in orde. Bij 0 of 1 moeten de ionisatie-elektrode (32) en de ontstekingselektrode (33) gereinigd of vervangen worden.

30

Page 31: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

12.2.3 Branderkamer, spuitstukken en brander reinigen De voorplaat van de branderkamer losmaken. Spuitstukcollector en venturi’s demonteren. Brander met spuitstukken uitblazen. Eventueel met water en spoelmiddel reinigen. Daarna goed afspoelen. Voor het terug in bedrijf stellen van de ketel, zorgen dat de brander volledig droog is. Brander met een borstel reinigen. Spuitstukcollector en venturi’s terug monteren.

N.B. Om de watergekoelde brander te reinigen, moet het water van de installatie NIET afgelaten worden. Fig. 55

12.2.4 Warmtewisselaar reinigen

De voorplaat van de branderkamer losmaken. Rookgastemperatuurplaat (3) demonteren. Bedrading losmaken (1), moeren losdraaien (2) en de warmtewisselaar naar voren wegnemen (4). Met water en spoelmiddel reinigen. Daarna goed afspoelen.

Warmtewisselaar terug monteren. Fig. 56

12.2.5 Rookgasbeveiligingen controleren

Rookgasbeveiliging (6.1) aan de trekonderbreker Ketel in bedrijf stellen op maximaal vermogen en wachten tot de keteltemperatuur hoger is dan 50°C. De rookgasafvoerbuis wegnemen en alleen de uitgang van de trekonderbreker met een onbrandbare plaat afdekken. De ketel schakelt na ongeveer 2 minuten uit. In het display verschijnt A4.

De plaat terug wegnemen en de rookgasafvoerbuis terug monteren. Na ongeveer 15 minuten gaat de ketel automatisch terug in werking. Opmerking : Deze wachttijd kan opgeheven worden door de hoofdschakelaar uit- en opnieuw in te schakelen. N.B. Wanneer de rookgasbuis niet gedemonteerd kan worden, kan de ring met de 4 vijzen losgemaakt worden. Fig. 57

31

Page 32: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

Rookgasbeveiliging (6.2) aan de branderkamer Ketel in bedrijf stellen op maximaal vermogen. Een onbrandbare plaat in de trekonderbreker steken. De ketel schakelt uit. In het display verschijnt A2. De plaat terug wegnemen. De ketel gaat terug in werking. Wanneer binnen de 5 minuten een nieuwe uitschakeling plaats vindt, gaat de ketel pas na 15 minuten terug in werking.

Ketel terug in bedrijf stellen op normale werking. Fig. 58

12.2.6 Warm water (ZWN)

Bij onvoldoende uitstroomdebiet: Demonteer de platenwarmtewisselaar en vervang hem,

- of -

Ontkalk met een ontkalkingmiddel dat geschikt is voor roestvrij staal. (af te raden) Fig. 59

12.2.7 Expansievat

Maak de ketel drukloos. Verhoog, indien nodig, de tegendruk van het expansievat tot de statische hoogte van de verwarmingsinstallatie.

1 2.2.8 Vuldruk van de verwarmingsinstallatie

i Voor het bijvullen de slang met water vullen. Zodoende komt er geen lucht in het verwarmingswater.

De manometer moet tussen 1 en 2 bar staan. Als de manometer minder dan 1 bar aanduidt (bij koude installatie), water bijvullen tot de manometer terug tussen 1

en 2 bar staat. De maximale druk van 3 bar (bij installatie op de hoogste temperatuur) mag niet overschreden worden

(veiligheidsventiel opent). Indien de druk niet behouden blijft, dienen het expansievat en de verwarmingsinstallatie op dichtheid te worden

gecontroleerd.

32

Page 33: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

12.3 Wisselstukken en smeermiddelen Gebruik uitsluitend originele JUNKERS-wisselstukken en JUNKERS-vet. Voor metalen dichtvlakken, O-ringen en temperatuurvoelers: - in contact met water - in contact met gas - warmtegeleidingvet

L 641, HFT 1 V 5, P 12.

12.4 Wat te doen bij storingen? Display Korte omschrijving Wat te doen? A2 Rookgassen ontsnappen uit de branderkamer. Controleer de warmtewisselaar op vervuiling.

A3 De rookgasbeveiliging aan de trekonderbreker heeft onderbroken of heeft kortsluiting.

Rookgasbeveiliging en aansluitkabel testen en eventueel vervangen.

A4 Rookgassen ontsnappen aan de trekonderbreker. Controleer de schouw.

A6 De rookgasbeveiliging aan de branderkamer heeft onderbroken of heeft kortsluiting.

Rookgasbeveiliging en aansluitkabel testen en eventueel vervangen.

A7 Warmwater-NTC defect (ZWN). Controleer warmwater-NTC en aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting.

A8 CAN-communicatie onderbroken. Controleer verbindingskabel, busmodule en regelaar.

AA Bij ketels ZWN bij warmwaterafname. Platenwarmtewisselaar is verkalkt. Platenwarmtewisselaar vervangen.

AC Module niet herkend. Controleer de verbindingskabel tussen busmodule en Heatronic. Vervang de busmodule.

Ad Boiler-NTC 1 wordt niet herkend. Controleer boiler-NTC 1 en aansluitkabel.

b1 Codeerstekker wordt niet herkend. Steek de codeerstekker goed vast, meet deze en vervang indien nodig.

CA Turbine defect. Turbine en aansluitkabel controleren en vervangen indien nodig.

CC Buitentemperatuur-NTC niet herkend. Controleer buitenvoeler en aansluitkabel op onder-breking. Vervang de busmodule.

d1 LSM vergrendeld. Controleer de bedrading van de LSM 5. Begrenzer van de vloerverwarming is geactiveerd.

d3 Brug 8-9 niet herkend. Stekker niet vastgestoken, brug ontbreekt. Begrenzer van de vloerverwarming is geactiveerd.

E2 Aanvoer-NTC defect. Controleer aanvoer-NTC en aansluitkabel.

E5 De temperatuur aan de temperatuurvoeler van de brander is te hoog.

Controleer de temperatuurvoeler. Is de verwarminginstallatie ontlucht?

E7 De temperatuurvoeler van de brander heeft onderbroken of heeft kortsluiting.

Temperatuurvoeler en aansluitkabel testen en eventueel vervangen.

E9 Temperatuurbegrenzer in aanvoer heeft uitgescha-keld.

Controleer de installatiedruk,de temperatuurbegren-zers, het lopen van de pomp en de zekering op de printplaat. Ontlucht de ketel.

EA Vlam wordt niet herkend (geen ionisatie). Is de gaskraan open? Controleer gasaansluitdruk, netaansluiting, ontstekingselektrode en kabel, ionisatie-elektrode en kabel.

F0 Interne fout. Controleer of elektrische stekkers, ontstekingsleidin-gen, en busmodule goed vastzitten. Vervang indien nodig printplaat of busmodule.

F7 Vlam wordt herkend, hoewel de ketel uitgeschakeld is.

Controleer elektrodenset op barsten of vervuiling, maak de printplaat droog.

FA Vlam wordt herkend na gasuitschakeling. Controleer gasblok en kabels naar de gasblok. Controleer de elektrodenset.

Fd Ontgrendeltoets is ingedrukt, hoewel de ontgrendel-toets niet verlicht is geweest. Druk opnieuw op de ontgrendeltoets.

P1, P2, P3, P1.. Wachten a.u.b. initialisatie. Zekering 24 V defect, vervang ze.

33

Page 34: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

13. NUTTIGE INLICHTINGEN 1 2 3 4 5 A B

PROPAAN – PROPANE (NBN D 51-006) afsluitkraan voorontspanner 1,5 bar (kg/cm2), debiet aange-past aan het totaal geïnstalleerd vermogen hogedrukpropaanafsluiter tweede-traps, vaste, veiligheidsontspanner 37 mbar (g/cm2), met een debiet van 4 kg/uur gasafsluitkraan met ronde bedieningsknop (bijgeleverd) gasketel water/badverwarmer

Fig. 60

BUTAAN Af te raden wegens de geringe beschikbare hoeveelheid brandstof. LET OP Aangezien vloeibaar gas zwaarder is dan lucht, moeten deze ketels en de leidingen steeds in ruimten met een benedenverluchting boven de begane grond, geplaatst worden. NBN B 61-002 Plaats van de schoorsteenmond - gebieden waarin windinvloeden zich doen gelden op naburige hindernissen.

I = II = III =

vrije uitmondzone toegelaten zone, als de schoorsteenmond voorzien is van een afvoerkap verboden zone

Fig. 61

34

Page 35: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

14. BELANGRIJKE NOTA’S De typeaanduiding en het serienummer vindt U terug op de kenplaat van de ketel. Gelieve deze gegevens te ver-melden op de garantiekaart en bij elk contact met Uw installateur of met onze naverkoopservice. VOORBEELD VAN EEN KENPLAAT INSTALLATEUR

voorbeeld van een serienummer

type-aanduiding

ZWN 24-6 KE 23 S 3692 Best.-Nr./Num.de Com. : 7 716 010 150 BE–I2E+ - B11BS Afgest./Réglé: Aardgas/Gaz nat. G 20/20 mbar – G 25/25 mbar min max Nom. Belasting/Débit cal. nom. 12.1 27.0 Nom. Vermog./Puissance nom. 10.9 24.3 Waterdruk c.v. / Pression CC. max. 3 bar Watrerdruk san./Pression san. max. 10 bar Spec.san.debiet/Débit san.spéc. (∆T = 30 K, EN 625) 10.8 l/min NOx-Klasse / Classe NOx 5 230V~50Hz 100 W IPX4D CE-0085BN0130 SERVICO NV : Tel.: 03/887.20.60 829 FD 389 14800

Robert Bosch GmbH Geschäftsbereich Thermotechnik

0085-03

15. NAVERKOOPSERVICE SERVICO nv heeft een technische naverkoopservice ter beschikking van de installateur en de gebruiker. In geval van moeilijkheden, wendt U tot SERVICO nv of tot één van onze lokale agenten (naverkoopservice van de fabriek). 16. WAARBORG De toegestane waarborg is slechts geldig indien de installatie nauwkeurig voldoet aan deze voorschriften en indien de volledige installatie volgens de regels der kunst uitgevoerd werd. De waarborg is toepasbaar volgens de voorwaarden vermeld op de garantiekaart. Deze moet worden teruggestuurd na de ingebruikname naar SERVICO nv, met vermelding van type en serienummer zoals aangeduid op de kenplaat an de ketel (zie fig. hierboven). v

TIP : Stuur de garantiekaart onmiddellijk op na de inbedrijfstelling. Dit zal de contacten vergemakkelijken.

35

Page 36: 6 720 611_573_iv_zwn_en_zsn_ke_ceranorm_nl

DIENST NA VERKOOP (met techniekers uit Uw regio)

S

ERVICO nv heeft een dienst na verkoop ter beschikking van de installateur en de gebruiker.

In geval van moeilijkheden, wendt U tot SERVICO nv (officiële dienst na verkoop van de fabrikant).

nv SERVICO sa Kontichsesteenweg 60 2630 Aartselaar

ALGEMEEN NUMMER 03 887 20 60 FAX ALGEMEEN NUMMER 03 877 01 29

DIENST NA VERKOOP onderhoud & herstellingen 03 880 71 00

TECHNISCH ADVIES 03 880 71 02 FAX DIENST NA VERKOOP 03 888 91 56

COMMERCIELE DIENST verkoop, documentatie & scholingen 03 880 71 03

FAX COMMERCIELE DIENST 03 877 01 29

LOGISTIEK bestellingen & wisselstukken 03 880 71 01

FAX LOGISTIEK 03 887 01 03

WEB www.junkers-servico.be

BELANGRIJKE OPMERKING Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig. Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik. Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door de installateur, een bevoegd vakman of door de technische

ienst van JUNKERS. d

TIP: Een onderhoudsbeurt om de 2 jaar is een minimum, om het jaar is aangewezen.

Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Wijzigingen voorbehouden.

nv SERVICO sa Kontichsesteenweg 60 2630 AARTSELAAR

03 887 20 60 Fax 03 877 01 29