5de leerjaar5deleerjaargoezokessel.weebly.com/uploads/5/8/5/0/58509985/komp_s… · 5de leerjaar

10
K o m P @ S K o m P @ S 6 1 3 4 5 2 WEEK 23 LES 4 Ruimtefiguren 20 9 16 18 8 15 13 10 19 12 11 17 14 6 4 Kijk en bespreek. Vul de nummers van de tekeningen in. veelvlakken niet–veelvlakken veelvlakken en niet–veelvlakken balk piramide bol cilinder andere kubus De zes grensvlakken zijn rechthoeken. De zes grensvlakken zijn vierkanten. Eén grensvlak is een veelhoek. Alle andere grensvlakken zijn driehoeken. Hij is volmaakt rond en heeft dus geen vlakke oppervlakken. Twee grensvlakken zijn even grote cirkels/ schijven en er is één gebogen grensvlak. op de tekeningen: nummer(s) ____________ ____________ op de tekeningen: nummer(s) ____________ ____________ op de tekeningen: nummer(s) ____________ ____________ op de tekeningen: nummer(s) ____________ ____________ op de tekeningen: nummer(s) ____________ ____________ op de tekeningen: nummer(s) _________________ _________________ 18 2, 11 en 16 5 en 17 3, 14 en 18 4, 6 en 20 1, 7 en 9 8, 10, 12, 13, 15 en 19

Transcript of 5de leerjaar5deleerjaargoezokessel.weebly.com/uploads/5/8/5/0/58509985/komp_s… · 5de leerjaar

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    WEEK 23LES 4 Ruimtefiguren

    20

    9

    16

    18

    8

    15

    13

    10

    19

    12

    11

    17

    14

    6

    4

    Kijk en bespreek. Vul de nummers van de tekeningen in.

    veelvlakken niet–veelvlakkenveelvlakken en

    niet–veelvlakken

    balk piramide bol cilinder andere

    kubus

    De zes grensvlakken

    zijn rechthoeken.

    De zes grensvlakken

    zijn vierkanten.

    Eén grensvlak is een

    veelhoek. Alle andere

    grensvlakken zijn

    driehoeken.

    Hij is volmaakt rond en

    heeft dus geen vlakke

    oppervlakken.

    Twee grensvlakken

    zijn even grote cirkels/schijven en er

    is één gebogen grensvlak.

    op de tekeningen:nummer(s)

    ____________

    ____________

    op de tekeningen:nummer(s)

    ____________

    ____________

    op de tekeningen:nummer(s)

    ____________

    ____________

    op de tekeningen:nummer(s)

    ____________

    ____________

    op de tekeningen:nummer(s)

    ____________

    ____________

    op de tekeningen:nummer(s)

    _________________

    _________________

    18

    2, 11 en 16 5 en 17 3, 14 en 18 4, 6 en 20 1, 7 en 9 8, 10, 12, 13,

    15 en 19

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    WEEK 24LES 4 Inhoud en volume

    kg

    Kijk en bespreek. Doorstreep wat niet past. Vul aan.

    Bereken voor elke ruimtefiguur de oppervlakte (= de som van de oppervlakten van de zes grensvlakken). Bepaal ook het volume door de blokjes te tellen.

    1

    2

    116

    Deinhoudvandezeruimtefiguren

    is gelijk / verschillend, maar hun vorm

    is gelijk / verschillend.

    oppervlakte: ____________________

    _______________________________

    volume: blokjes

    Vul in met verschillend of gelijk.

    Vandezedrieruimtefigurenisdeoppervlakte_____________________________en

    het volume _____________________________ .

    oppervlakte: ____________________

    _______________________________

    volume: blokjes

    oppervlakte: ____________________

    _______________________________

    volume: blokjes

    Deze realia hebben __________________

    vorm, maar hun inhoud is

    __________________ .

    500 ml vlekkenwater

    0,5 l

    500 ml

    12

    l

    een halve liter mayonaise

    50 clfruitsap

    50 cl

    26

    8

    8

    8

    een verschillende

    gelijk

    6 x 4 = 24

    24 cm2

    8 + 4 + 8 + 4 + 2 + 2 = 28

    28 cm2

    (4 x 8) + (2 x 1) = 34

    34 cm2

    verschillend

    gelijk

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    WEEK 24LES 6 Problemen leren oplossen

    Lees, kijk en los op.

    Lees en maak een schatting.

    1

    2

    In de kijker → hoeveelheden structureren

    Kobe neemt deel aan een tentoonstelling van natuurfoto's. Hij wil 250 foto's tonen. Op een eerste paneel probeert hij al een schikking uit (zie afbeelding).

    V Hoeveel panelen zal Kobe nodig hebben, denk je?

    B ______________________________________________

    ______________________________________________

    ______________________________________________

    A ________________________________________________________________ OK

    S

    De tentoonstelling van de schilderijen van Jan van Eyck en de Vlaamse Primitieven heeft een enorm succes.

    V Hoeveel mensen staan er voor je in de wachtrij als je nu aanschuift?

    B _________________________________________________

    _________________________________________________

    _________________________________________________

    A ________________________________________________________________ OK

    S

    Toneel en tentoonstelling

    ingang museum

    28

    per deel: 12 per paneel: 4 x 12 = 48

    48 in 250? 50 in 250 = 5 keer

    Kobe zal waarschijnlijk 5 panelen nodig hebben.

    per gang ongeveer 25

    6 gangen 6 x 25 = 150

    Er staan ongeveer 150 mensen voor.

    25

    (+ 12)

    (+ 12)

    (+ 12)

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    118

    Lees en voer de opdrachten uit.

    Lees en los op.

    Vul het aantal toeschouwers aan in de tabel.

    50% bezet 3/4 bezet 80% bezet 9/10 bezet

    400 zitplaatsen

    700 zitplaatsen

    560 zitplaatsen

    3

    4

    5

    Theater op school!

    Onze klas mag de stoelen klaarzetten voor de toneelvoorstelling. Er zijn 190 stoelen nodig voor de leerlingen en leerkrachten.

    V Staan er al voldoende stoelen? Maak een vlugge schatting.

    S _______________________________________________

    B _______________________________________________

    _______________________________________________

    _______________________________________________

    A Er staan al voldoende stoelen.

    Er staan nog niet voldoende stoelen.

    Kun je straks vertellen hoe je te werk ging?

    podium

    Je kunt de tentoonstelling gedurende de zomermaanden bezoeken. Tijdens het eerste weekend waren er 1500 bezoekers. Van dat aantal bezoekers waren er 18% jonger dan 12 jaar.

    V Hoeveel bezoekers waren 12 jaar en ouder?

    G ____________________________________________

    B

    S

    A _________________________________________________________________OK

    29

    per gang ongeveer 25

    6 gangen 6 x 25 = 150

    9 delen

    per deel minder dan 20 (19)

    9 x 20 is nog maar 180.

    180 < 190

    1500 bezoekers 18% jonger dan 12 jaar

    100% – 18% = 82%

    82% van 1500 = 82 x 15 = 820 + 410 = 1230

    82 % van 2500 = 82 x 25 = 20,5 x 100 = 2050

    Er waren 1230 bezoekers van 12 jaar en ouder.

    200

    350

    280

    300

    525

    420

    320

    560

    448

    360

    630

    504

    82 op 100

    1230 op 1500

    15 x 15 x

    19

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    WEEK 25LES 1 Herhaling

    413

    Kijk goed en vul aan.

    Vul de getallenassen aan op de stippen.

    Orden de getallen van groot naar klein. Gebruik > of 1 000 900 > 999 900 > 909 090 > 191 919

    4,23 > 4,03 > 4,023 > 3,4 > 3,043

    + 750 000

    + 1,25

    – 0,8

    – 500 000

    + 3,25

    2 x

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    413

    Rond af.

    Vul de splitsingen aan.

    Vul de spinnen aan.

    Vul aan.

    6

    7

    8

    9

    119

    250 000 is de helft van _______________ .

    2 500 000 is het dubbel van ___________ .

    2,5 is 5 keer _______________________ .

    10 is __________________ meer dan 2,5.

    0,875 is ________________ minder dan 1.

    75 000 meer dan 125 000 is ___________ .

    De helft van 9 000 000 is _____________ .

    0,125 minder dan 1 is ________________ .

    Het dubbel van 1,75 is _______________ .

    Het achtvoud van 0,25 is _____________ .

    425 000

    350 000

    175 000

    500 000

    0,3 0,3

    0,55 0,125

    0,8

    0,5 0,35

    0,125 0,5

    1

    naar de dichtstbijzijnde eenheid 2,519 ___________ 17,49 ___________

    naar het dichtstbijzijnde honderdste 6,309 ___________ 0,994 ___________

    naar het dichtstbijzijnde honderdduizendtal 7 458 602 _________________________

    250 000 250 000

    125 000 125 000

    650 000 25 000

    750 000

    0,2

    0,35

    0,4

    0,25

    0,3

    0,75

    1,5 is

    3 keer

    0,25 minder dan

    het dubbel van

    0,95 meer dan

    de helft van E en t

    750 000 is5 keer

    1 250 000 minder dan

    het dubbel van

    250 000 meer dan

    het drievoud van

    de helft van

    500 000 1 000 000

    500 000 750 000

    625 000 125 000

    2 000 000

    31

    2 000 000

    500 000

    150 000

    1 500 000

    250 000

    375 000

    1,75

    0,55 0,5

    3 5

    0,75

    1

    3

    6,31

    17

    0,99

    7 500 000

    75 000

    150 000

    325 000

    250 000

    500 000

    75 000

    750 000

    1 250 000

    500 000

    0,2

    0,05

    0,5

    0,45

    0,2

    0,125

    0,15

    0,375

    500 000

    1 250 000

    0,5

    7,5

    0,125

    200 000

    4 500 000

    0,875

    3,5

    2

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    WEEK 25LES 2 De vier hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen

    Los op.

    Los op. Noteer de tussenstappen.

    Schat eerst met ronde getallen. Controleer met de zakrekenmachine.

    Lees en los op.

    1

    2

    3

    4

    120

    64 000 + 18 000 – 29 000 = _________________________________________________

    10 000 000 – 2 500 000 + 350 000 = __________________________________________

    2950 + 5 x 980 = _________________________________________________________

    (51 000 – 23 000) : 100 = ____________________________________________________

    22 500 : 50 – 380 = _______________________________________________________

    36 470 : 90 = ______________________________________________________________

    49 872 + 10 026 = Ik schat: _________________________________________________

    Ik controleer: _____________________________________________

    11 x 7934 = Ik schat: _________________________________________________

    Ik controleer: _____________________________________________

    • De Amazone is __________ km

    langer dan de Mississippi.

    • De Wolga is bijna __________

    keer zo lang als de Schelde.

    • De Rijn en de Donau zijn samen

    __________ km lang.

    51 000 + 800 = ______________________

    24 500 + 17 000 = ____________________

    250 000 + 90 000 = ___________________

    90 x 600 = __________________________

    4000 x 7 = __________________________

    5 x 3200 = __________________________

    40 000 – 600 = ______________________

    100 000 – 7500 = ____________________

    320 000 – 80 000 = ___________________

    56 000 : 8 = _________________________

    8400 : 20 = _________________________

    7 000 000 : 10 000 = __________________

    998 + 4670 = ______________________________________________________________

    3746 – 1997 = _____________________________________________________________

    9 x 2370 = ________________________________________________________________

    4630 : 5 = ________________________________________________________________

    lengte van rivieren

    NijlAmazoneMississippiWolgaDonauRijnSchelde

    6671 km6280 km3779 km3531 km2860 km1326 km

    355 km

    32

    51 800

    41 500

    340 000

    39 400

    92 500

    240 000

    54 000

    28 000

    10 x 1600 = 16 000

    1000 + 4668 = 5668

    3749 – 2000 = 1749

    (10 x 2370) – 2370 = 23 700 – 2370 = 21 330

    9260 : 10 = 926

    7000

    840 : 2 = 420

    700

    82 000 – 29 000 = 53 000

    7 500 000 + 350 000 = 7 850 000

    2950 + (10 x 490) = 2950 + 4900 = 7850

    28 000 : 100 = 280

    (45 000 : 100) – 380 = 450 – 380 = 70

    (36 000 : 90) + (450 : 90) + (20 : 90) = 405 rest 20

    (

    (

    ( )

    ( )

    )

    )

    2501

    10

    4186

    bv. 50 000 + 10 000 = 60 000 ± 60 000 of < 60 000 59 898

    bv. 11 x 8000 = 88 000 < 88 000

    87 274

    400 5

    1326 + 2860

    6280 – 3779

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    WEEK 25LES 4 Tijdstip en tijdsduur – Afstand en snelheid

    kg

    Vul in en kleur.

    Vul in.

    Hoelang duurde de reis om de wereld?

    Noteer de datum van vandaag op twee verschillende manieren.

    1

    2

    3

    4

    Een kwartaal is het ____________________ deel van het jaar.

    De maand mei is een maand van het ___________________________ kwartaal.

    Een jaar wordt opgedeeld in _____________ trimesters. Eén trimester telt maanden.

    Hogescholen werken met semesters. Een semester telt maanden.

    1 uur = minuten = seconden 5 minuten = seconden

    1 halfuur = minuten = seconden 4 min. – 35 sec. = seconden

    1 kwartier = minuten = seconden 210 sec. = min. sec.

    1 uur 15 min. = min. 2 min. 38 sec. + _______________ = 5 min.

    2 min. 45 sec. = sec. 1 uur – _______________ = 29 min. 35 sec.

    9 x 30 sec. = min. sec. de helft van een kwartier = min. sec.

    2/5 minuut watertrappen duurt seconden.

    Xander zwom de 800 meter in 576 seconden of in min. sec.

    Magelhaes vertrok met 5 schepen en 265 man op 17 september 1519.

    Op 06.09.1522 kwam de expeditie terug met 1 schip en 18 man,

    zonder de ondertussen overleden Magelhaes.

    De reis duurde bijna ____________________ of precies dagen.

    • Hoeveel jaren zijn er in één eeuw? jaren

    • In welke eeuw zijn we nu? We zijn in de eeuw.

    • Kleur elk hokje met een jaartal en de erbij horende eeuw in dezelfde kleur.

    ➔ oprichting van de eerste zwemvereniging in België (Brussel)

    ➔ oprichting van de Koninklijke Belgische Zwemvereniging

    ➔ Olympische Spelen in Japan (Tokio)

    1890

    1902

    2020

    17e eeuw 18e eeuw 19e eeuw 20e eeuw 21e eeuw

    34

    100

    21e

    60

    30

    15

    3600

    1800

    900

    300

    205

    3 30

    75

    165

    4 30 307

    24

    9 36

    vierde

    tweede

    4

    6

    3

    2 min. 22 sec.

    30 min. 25 sec.

    3 jaar 10861519 106 dagen / 1520 366 dagen / 1521 365 dagen / 1522 249 dagen

    1890

    1902

    2020

    17e eeuw 18e eeuw 19e eeuw 20e eeuw 21e eeuw

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    kg

    Vul aan.

    vertrek duur aankomst

    17 uur 48 min. 1 uur 25 min.

    1 uur 55 min. 21 uur 35 min.

    8 uur 38 min. 12 uur 03 min.

    Bereken de tijdsduur.

    Lees en vul aan.

    Vul de tabel aan.

    afstand tijd snelheid in km/uur

    69 km 3 uur

    320 km 80 km/uur

    45 minuten 40 km/uur

    90 km anderhalf uur

    20 km 120 km/uur

    Vul aan.

    5

    6

    7

    8

    9

    122

    Hoeveel verschil is er tussen het tijdstip van de hoogwaterstand te

    Oostende en te Antwerpen in de voormiddag?

    ________________________________________________________

    Bereken de tijdsduur tussen de twee hoogwaterstanden te Oostende.

    ________________________________________________________

    Een forel haalt een gemiddelde snelheid van 24 km per uur.

    Hij zwemt dus ________ meter in 1 minuut.

    Een zeilvis haalt een gemiddelde snelheid van 108 km/uur.

    Hij legt dus km af in 5 minuten.

    • Het is ____________________________________________ .

    • Over min. sec. is het precies kwart over twaalf.

    • Over min. sec. is het precies half 1.

    Antwerpen

    hoogwater 09:05 / 21:27laagwater 03:34 / 15:38

    Oostende

    hoogwater 06:27 / 18:50laagwater 00:48 / 12:54

    12

    6

    9 3

    8 4

    210

    7 5

    11 1

    35

    2

    17

    42

    42

    19 uur 13 min.

    19 uur 40 min.

    3 uur 25 min.

    06:27 09:05 2 uur 38 min.

    06:27 18:50 12 uur 23 min.

    9

    400

    (108 : 12)

    23 km/uur

    4 uur

    30 km

    10 min.

    60 km/uur

    18 sec. na 12 over 12

  • Kom

    P@S

    Kom

    P@S

    6

    1

    3

    45

    2

    WEEK 25LES 5 Figuren vervormen / patronen

    Teken de figuur over in de andere roosters. Gebruik evenveel hokjes. Bespreek.

    Teken het patroon verder.

    1

    2

    123

    A B C D E F

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    A B C D E F

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    A B C D E F

    123456

    A B C D E F

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    A B C D E F

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    A B C D E F

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    A B C D E F

    36