55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische...

13
STIGA TURBO 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBI 8211-0208-11

Transcript of 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische...

Page 1: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

STIGA TURBO

55 COMBI

48 COMBI

43 COMBI

8211-0208-11

Page 2: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

SVENSKA S

2.

3.

B

4.

1.

6.

FD

E

5.

B

7.

Page 3: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

SVENSKAS

12. Briggs & Stratton LS 45

AD

DF

ULL

FULL

ADD

8. 9. Briggs & Stratton LS 45

10. Briggs & Stratton XTE

13. Briggs & Stratton XTE

11. Honda GCV

14. Honda GCV 15.

FULL/MAX

ADD/MIN

I*

B*

G

3x

0,15 l.

AD

DF

ULL

Page 4: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

SVENSKA S

Y

X

17.

22. Briggs & Stratton XTE21. Briggs & Stratton LS 45

23. Honda GCV 24.

20. Right

16.

19. Left18.

Page 5: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

SVENSKAS

S

S

26.

29. Regular blade holder

28.

31 A. 48 cm / 55 cm

30. Friction blade holder

25.

27.

40 Nm

S31 B. 43 cm

T

40 Nm

Page 6: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

6

NEDERLANDS NL

SYMBOLEN

Op de machine ziet u de volgende symbolen om ueraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-tendheid bij gebruik geboden is.

Betekenis van de symbolen:

Waarschuwing! Lees vóór gebruik van demachine de gebruikershandleiding en deveiligheidsvoorschriften.

Waarschuwing! Houd omstanders op af-stand. Kijk uit voor uit de machine wegge-slingerde voorwerpen.

Waarschuwing! Zorg dat uw handen envoeten niet onder het maaidek kunnen ko-men als de machine loopt.

Waarschuwing! Vóór het verrichten vanreparaties eerst de bougiekabel losmakenvan de bougie.

BELANGRIJK

Onderdelen met sterretje (*) zijn standaard voorsommige modellen en landen.

Sommige modellen hebben geen gashendel. Hettoerental van de motor is zodanig ingesteld dat demotor optimaal draait en de uitstoot van uitlaatgas-sen minimaal is.

INLEIDING

Type I

Type II

Type III

Type IV

1. Gashendel (*)2. Koppelingsbeugel (*)3. Start/stop-beugel4. Elektrische starter (*)5. Toerenregelaar (*)

STOP

14

3

2

4

3

2

5

1

STOP

3

4

1

2

3

2

Page 7: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

7

NEDERLANDSNL

MONTAGE

LOSSE ONDERDELEN IN DE DOOS

2 houders voor de grasopvangbak4 schroeven voor de houders1 contactsleutel (*)1 acculader (*)1 inbussleutel1 dopsleutel+ Gebruikershandleidingen

DUWBOOM(Type I-III)

1. Klap het onderste gedeelte van de duwboomomhoog.

2. Monteer het bovenste gedeelte van de duw-boom met behulp van de schroeven, afstands-ringen en afsluitknoppen. Aan de rechterzijdebevindt zich een oog voor de gashendel (afb. 1).

3. Draai daarna de afsluitknoppen op het onderstegedeelte van de duwboom vast. Als deze zijnvastgedraaid, kan de hoogte van de duwboomworden aangepast door de schroeven B met debijgeleverde sleutel aan te draaien. (afb. 2)

DUWBOOM(Type IV)

1. Draai de afsluitknoppen los van het chassis enzet het onderste gedeelte van de duwboom vastop de schroeven B (afb. 3).

2. Zet het bovenste gedeelte van de duwboom vastmet behulp van de afstandsringen en afsluit-knoppen. Aan de rechterzijde bevindt zich eenoog voor de gashendel (afb. 1).

3. Draai daarna de afsluitknoppen op het onderstegedeelte van de duwboom vast. Als deze zijnvastgedraaid, kan de hoogte van de duwboomworden aangepast door de schroeven B met debijgeleverde sleutel aan te draaien. (afb. 3)

KABEL MOTORREM

Bevestig de kabel van de motorrem aan de motor-rem (afb. 4). De kabel moet in de richting van deduwboom gemonteerd worden.

KABELGELEIDER

Zet de kabels vast in de kabelgeleiders (afb. 5):

D: Start/stop-kabel + koppelingskabel (*)E: Gaskabel (*) + koppelingskabel (*)F: Stroomkabel (*) + kabel toerenregelaar (*)

TOERENREGELAAR (*)

Bij aflevering is de kabel van de toerenregelaar zoingesteld dat de transmissie niet beschadigd kanraken. De kabel moet misschien worden bijgesteld.Kijk hiervoor bij "KABEL TOERENREGELAARAFSTELLEN" in het gedeelte "ONDERHOUD".

GRASOPVANGBAK

Til de flap op en bevestig de twee houders met debijgeleverde schroeven aan de grasopvangbak. Dehouders zijn voorzien van de letters L en R enmoeten op de corresponderende markering op deachterzijde van de grasmaaier gemonteerd worden(afb. 7).

Grasopvangbak van stof (*): Plaats de stoffenzak over het stalen frame en klik de zak dan vast opde plastic klep (afb. 6).

Plastic grasopvangbak (*): Klik beide helftenaan elkaar en klik daarna het bovenste gedeelteerop vast (afb. 8).

Open de flap op de machine en bevestig de grasop-vangbak op de houders.

LET OP! U kunt de grasmaaier zonder grasop-vangbak gebruiken. Het gras komt dan in een lijnachter uit de machine.

ACCU (*)

De accuvloeistof is giftig en bijtend enkan zware brandwonden veroorzaken.Vermijd contact met huid, ogen en kle-ding.

Laad de accu voordat u deze voor het eerst gaat ge-bruiken 24 uur op. Meer informatie vindt u onderONDERHOUD, ACCU.

Steek de contactsleutel (*) in het slot.

GEBRUIK VAN DE GRASMAAIER

COMBI(*)

Uw nieuwe grasmaaier combineert twee functiesin één machine:

Page 8: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

8

NEDERLANDS NL

1. "MULTICLIP"

De machine wordt geleverd met een plug (P), dieis gemonteerd in de grasuitworp (afb. 31). De gras-maaier kan worden gebruikt voor ‘Multiclip’. Ditbetekent dat het gras tijdens het maaien extrawordt fijngeknipt. Het gras valt dan op het gazonzodat het kan composteren. Het gazon wordt zo ge-voed.

Druk de vergrendeling (S) in om de plug te verwij-deren. Als u de plug weer opnieuw wilt installerenmoet u beide pinnen stevig in de gaten duwen zo-dat de plug op zijn plaats klikt.

Turbo 43 Combi:Draai de vleugelmoer los om de plug te verwijde-ren.

2. GRASOPVANG

Monteer de bijgeleverde grasopvangbak (afb. 6,8). Open de flap, verwijder de plug en haak inplaats daarvan de grasopvangbak aan de achterzij-de van de machine.

Tijdens het maaien wordt het gras in de bak opge-vangen. Leeg de bak op de composthoop of ver-spreid het gras over de borders als voeding. Demachine is ook zeer geschikt voor het verzamelenvan herfstbladeren.

VOOR HET STARTEN

VUL HET CARTER MET OLIE

De grasmaaier wordt geleverd zonderolie in het motorcarter. Voordat de mo-tor de eerste keer wordt gestart moet hetcarter met olie worden bijgevuld.

Verwijder de oliepeilstok (afb. 9, 10, 11). Vul hetcarter van de motor met 0,55 liter olie van goedekwaliteit (serviceklasse SE, SF of SG). GebruikSAE 30 of SAE 10W-30 olie.

Vul voorzichtig tot ‘FULL/MAX’. Overvul niet.

CONTROLEER HET OLIEPEIL

Controleer voor gebruik op de oliepeilstok of hetoliepeil tussen “FULL/MAX“ en “ADD/MIN“staat.

Verwijder de oliepeilstok en veeg hem schoon(afb. 9, 10, 11). Breng de stok weer aan en draaihem vast. Trek de stok er weer uit. Lees het oliepeilaf. Als het peil te laag is, vul dan olie bij tot de mar-kering “FULL/MAX“.

VUL DE BENZINETANK

Verwijder nooit de vuldop en vul de ma-chine nooit met benzine als de motorloopt of nog warm is.

Vul de benzinetank nooit helemaal totde rand. Laat wat ruimte over zodat debenzine nog wat kan uitzetten.

Gebruik bij voorkeur milieuvriendelijke benzine,d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heefteen samenstelling die minder schadelijk is voormens en milieu. Deze benzine bevat geen toevoe-gingen als lood, oxygenatoren (alcohol en ethers),alkenen en benzeen.

N.B.! Als u overstapt op milieuvriende-lijke brandstof met een motor die altijdop gewone loodvrije benzine heeft gelo-pen (octaangehalte 95), moeten de aan-wijzingen van de brandstoffabrikantzorgvuldig worden opgevolgd.

Er kan ook gewone loodvrije benzine met octaan-gehalte 95 worden gebruikt. Gebruik nooit twee-takt motorolie. LET OP! Denk erom dat benzinebeperkt houdbaar is. Koop niet meer benzine dan ubinnen 30 dagen gebruikt.

STARTEN VAN DE MOTOR(Briggs & Stratton)

1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder-grond. Start niet in lang gras.

2. Zorg ervoor dat de bougiekabel aangesloten isop de bougie.

3. Als de grasmaaier is voorzien van een gashen-del, zet u deze B in de stand volgas (afb. 15).

4. Koude motor starten: Druk de pompballon 6keer goed in (afb. 12,13).

Als men een warme motor start, hoeft men depompballon niet in te drukken. Als de motor ge-stopt is door gebrek aan brandstof, vul dan nieu-we brandstof bij en druk de pompballon 3 keerin.

5. Knijp de start/stop-beugel G tegen de duw-boom. LET OP! De start/stop-beugelG inge-drukt houden om de motor niet te laten stoppen(afb. 15).

6a.Handmatige start: Pak de starthendel vast enstart de motor door een snelle ruk aan het start-snoer.

Page 9: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

9

NEDERLANDSNL

6b Elektrische start (*): Start de motor door decontactsleutel rechtsom te draaien. Laat de sleu-tel los wanneer de motor start. Houd de startpo-gingen altijd kort, om de accu niet uit te putten.

Om gemakkelijker te kunnen starten de duw-boom naar beneden drukken, zodat de voorstewielen iets omhoog komen. Start niet in langgras.

7. Voor de beste maairesultaten de motor altijd opvolgas gebruiken.

Houd handen en voeten uit de buurt vanhet/de roterende mes(sen). Steek uwhanden of voeten nooit onder de meskapof in de uitwerpopening wanneer de mo-tor draait.

STARTEN VAN DE MOTOR (Honda)

1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder-grond. Start niet in lang gras.

2. Zorg ervoor dat de bougiekabel is aangeslotenop de bougie.

3. Open de benzinekraan (afb. 14).

4. Zet de gashendel B in de chokestand . LETOP! De choke hoeft niet gebruikt te worden alsde motor warm is (afb. 15).

5. Knijp de start/stop-beugelG tegen de duw-boom. LET OP! De start/stop-beugelG inge-drukt houden om de motor niet te laten stoppen(afb. 15).

6. Pak de starthendel vast en start de motor dooreen snelle ruk aan het startsnoer.

7. Als de motor loopt, de gashendel naar achterenbewegen tot volle kracht. LET OP! De motoraltijd op volle kracht gebruiken om abnormaletrillingen van de machine te voorkomen.

Houd handen en voeten uit de buurt vanhet/de roterende mes(sen). Steek uwhanden of voeten nooit onder de meskapof in de uitwerpopening wanneer de mo-tor draait.

MOTOR STOPPEN

Direct na gebruik kan de motor bijzon-der heet zijn. Raak de demper, de cilin-der of de koelribben niet aan. Dit kanernstige brandwonden veroorzaken.

1. Laat de start/stop-beugel G los (afb. 15) om demotor te laten stoppen. Deze beugel niet losma-ken (bijv. door deze in de ingedrukte positie te-gen de duwboom vast de zetten), omdat u demotor zo niet kunt uitzetten.

Honda: Sluit de brandstofkraan.

2. Als u de machine zonder toezicht achterlaat,moet u de bougiekabel losmaken van de bougie.Trek ook de sleutel uit het contactslot (*).

Wanneer de start/stopbeugel niet meerwerkt, stop dan de motor door de bou-giekabel los te maken van de bougie.Breng de grasmaaier onmiddellijk naareen erkende werkplaats voor reparatie.

ACHTERWIELAANDRIJVING (*)

Schakel de overbrenging in door de koppelings-beugel I tegen de duwboom te drukken. Ontkoppelde overbrenging door de koppelingsbeugel I los telaten (afb. 15).

SNELHEID (*)

De toerenregelaar niet aanraken als demotor loopt. Dit kan de werking van detoerenregelaar aantasten.

Op een geschikte snelheid zetten door de toerenre-gelaar in een van de 4 standen te plaatsen (afb. 16).

De verschillende standen corresponderen met devolgende snelheid:

Stand : ong. 2,8 km/uStand 2: ong. 3,1 km/uStand 3: ong. 3,6 km/uStand : ong. 4,5 km/u

MAAIHOOGTE

Schakel de motor uit voordat u de maai-hoogte instelt.

Stel de maaihoogte niet zo laag in dat hetmes (de messen) in contact komt(en) metoneffenheden op de grond.

De grasmaaier heeft een hendel voor het instellenvan de maaihoogte. Trek de hendel naar buiten enstel de maaihoogte in op een van de negen standendie het best geschikt is voor uw gazon (afb. 17).

Page 10: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

10

NEDERLANDS NL

ONDERHOUD

Er mag geen onderhoud aan de motor ofgrasmaaier worden uitgevoerd voordatde bougiekabel van de bougie is gehaald.

Schakel de motor uit en demonteer debougiekabel voordat u de grasmaaieroptilt, bijv. om hem te transporteren.

Als de grasmaaier gekanteld moet wor-den, moet u dat zo doen dat de bougienaar boven gericht is. De grasmaaier al-leen kantelen als de benzinetank leeg is.

SCHOONMAKEN

Na ieder gebruik de grasmaaier schoonmaken.Vooral de onderkant van de kap is belangrijk. Metde tuinslang schoonspoelen. Dit verlengt de le-vensduur van de maaimachine. U mag geen hoge-drukreiniger gebruiken.

Als het gras ingedroogd is, kunt u de maaikapschoonschrapen. Indien noodzakelijk kunt u de on-derzijde bijlakken om roest te voorkomen.

Maak de geluiddemper en de directeomgeving regelmatig schoon en verwij-der gras, vuil en brandbaar materiaal.

Verwijder de kap van de transmissie door deschroeven S (afb. 27) te verwijderen en maak hetgebied rond de transmissie (*) en de aandrijfrie-men (*) een of twee keer per jaar schoon met eenborstel of perslucht.

Ieder seizoen moeten de aandrijfwielen (*) aan debinnenzijde schoongemaakt worden. Verwijderbeide wielen. Verwijder met een borstel of pers-lucht gras en vuil van het tandwiel en de velg(afb. 18). Plaats het wiel terug.

KOELSYSTEEM

Het koelsysteem van de motor dient alvorens demaaier wordt gebruikt telkens te worden schoon-gemaakt. Verwijder gras, vuil e.d. van de koelrib-ben en de luchtinlaat van de cilinder.

AANDRIJFAS (*) SMEREN

Eens per seizoen de spie van de aandrijfas smeren.Verwijder het wiel (wielkap, schroef en afstands-ring). Verwijder dan de borgveer en de afstands-ring zodat het tandwiel van de aandrijfas gehaaldkan worden. Smeer de spie met universeel vet.

Monteer de spie opnieuw (de spie moet links enrechts op een verschillende manier gemonteerdworden, afb. 19-20). Monteer het tandwiel zo datL zichtbaar is aan de linkerzijde en R aan de rech-terzijde (grasmaaier van de achterzijde bekeken).

OLIE VERVERSEN

Vervang de olie wanneer de motor warmis en de benzinetank leeg is. Ter voorko-ming van brandwonden goed oplettenbij het aftappen van hete olie.

Vervang de olie de eerste keer na 5 uur gebruik,daarna om de 50 werkuren of één keer per seizoen.Verwijder de oliepeilstok, laat de grasmaaier voor-over hellen en laat de olie uit de maaier in een em-mer lopen. Zorg ervoor dat de olie niet op het grasloopt.

Vul nieuwe olie bij: Gebruik SAE 30 of SAE 10W-30 olie. Het carter heeft een inhoud van 0,55 liter.Vul bij tot de olie tot aan de markering “FULL/MAX“ op de oliepeilstok komt.

LUCHTFILTER

Een vervuild luchtfilter vermindert het motorver-mogen en veroorzaakt slijtage aan de motor.

Briggs & Stratton LS 45 (afb. 21): De luchtrei-niger voorzichtig demonteren, zodat er geen vuil inde carburateur valt. Verwijder het schuimplasticfilter en reinig het met vloeibaar afwasmiddel enwater. Het filter drogen. Giet wat olie op het filteren knijp het erin. De luchtreiniger weer monteren.

Reinig het filter eens in de drie maanden of steedsna 25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerstevoordoet. Vaker als u de grasmaaier op een stoffi-ge ondergrond gebruikt.

Briggs & Stratton XTE (afb. 22):Draai de schroef los en open het deksel van de

luchtreiniger. Verwijder voorzichtig het filter.Klop het voorzichtig tegen een vlak oppervlak.Vervang het filter als het dan nog vuil is.

Reinig het filter eens in de drie maanden of steedsna 25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerstevoordoet. Vaker als u de grasmaaier op een stoffi-ge ondergrond gebruikt.

Honda GCV (afb. 23): Verwijder het deksel enneem het filter uit. Controleer het filter zorgvuldig opgaten of beschadigingen. Een defect of beschadigdfilter moet vervangen worden.

Page 11: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

11

NEDERLANDSNL

Om vuil te verwijderen, klop het filter verscheide-ne malen tegen een hard oppervlak of blaas metluchtdruk vanaf de achterzijde van het filter. Pro-beer het filter niet schoon te borstelen, aangezienhierdoor vuil in de vezels komt. Een zeer vuil filterdient te worden vervangen.

Reinig het lichtfilter na 25 werkuren of één keerper seizoen. Vaker als u de grasmaaier op een stof-fige ondergrond gebruikt.

BOUGIE

De bougie of bougiekabel niet verwijde-ren als u wilt zien of er een vonk is. Ge-bruik altijd een goedgekeurdtestgereedschap.

Maak met regelmatige tussenpozen de bougieschoon (iedere 100 bedrijfsuren). Gebruik een staal-borstel voor het schoonmaken.

Verwissel de bougie als de elektroden al te veelverbrand zijn of als de bougie beschadigd is. Deaanbevelingen van de motorfabrikant:

Briggs & Stratton: Champion J19LM (RJ19LM),elektrodeafstand 0,76 mm.

Honda GCV: NGK BPR6ES,Elektrodeafstand 0,7-0,8 mm.

ACCU (*)

De accuvloeistof is giftig en bijtend enkan zware brandwonden veroorzaken.Vermijd contact met huid, ogen en kle-ding.

Bij normaal gebruik in het maaiseizoen wordt deaccu opgeladen door de motor. Als de motor nietgestart kan worden met de startsleutel, kan de oor-zaak een lege accu zijn.

Verwijder de accu door het accudeksel te openen,de contactpunten met de motor los te maken en deaccu uit te nemen (afb. 24). Sluit de accu aan op deacculader (bijgeleverd), sluit de acculader daarnaaan op een stopcontact. Laat de accu 24 uur opla-den (afb. 25).

Na opladen de accu weer plaatsen en aansluiten opde motor (afb. 26).

De acculader mag niet direct op het aansluitcontactvan de motor worden aangesloten. Het is niet mo-gelijk de motor te starten met de acculader. De mo-tor en acculader kunnen beschadigd raken.

WINTERSEIZOEN

Verwijder de accu en bewaar deze volledig opgela-den (zie boven) op een droge en koele plaats (tus-sen de 0°C en +15°C). De accu moet minimaal éénkeer per winterseizoen worden opgeladen.

Vóór het begin van het seizoen de accu nogmaals 24uur opladen.

KOPPELINGSKABEL AFSTELLEN (*)

Wanneer de overbrenging niet is ingekoppeld wan-neer de koppelingsbeugel tegen het stuur wordt ge-knepen, of wanneer de maaier als traag oflangzaam wordt ervaren, kan de oorzaak zijn datde koppeling in de transmissie slipt. Om dit te her-stellen, stelt u de koppelingskabel als volgt af:

1. Wanneer de koppelingsbeugel is losgelatenmoet de machine zonder weerstand kunnen rol-len. Als dat niet het geval is, schroef dan stel-nippel T in totdat de machine kan rollen (afb.28).

2. Als de koppelingsbeugelong. 2 cm (stand 1) wordt in-gedrukt, moet er weerstandzijn als de grasmaaier vooruitwordt geduwd. Met de beugelgeheel ingedrukt (stand 2) zourollen niet moeten gaan.Schroef de stelnippel T hele-maal uit tot deze stand is be-reikt.

KABEL TOERENREGELAARAFSTELLEN (*)

Als het verschil tussen de instellingen in de toeren-regelaar met de hoogste snelheid (stand 3 en )niet groot is of als er geen verschil is, moet de toe-renregelaar misschien strakker worden afgesteld(afb. 16).

1. Laat de grasmaaier enkele minuten in standlopen.

2. Als de toerenregelaarkabel speling laat zien innippel Y moet deze strakker gezet worden.Draai de moer X los en zet de kabel strakkerdoor de nippel Y los te draaien totdat de kabelgeen speling meer heeft.

3. Draai moer X weer aan.

N.B.! Zet de kabel niet strakker voorbij het puntwaar de nippel Y geen speling meer heeft. Als dekabel te strak wordt afgesteld kan de aandrijfriem

Page 12: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

12

NEDERLANDS NL

knappen of kunnen andere onderdelen van de trans-missie beschadigd raken. Bij afstellen na bijv. ver-wisseling van de riem, altijd starten met nippelYvolledig aangedraaid.

VERWISSELEN VAN DE MESSEN

Draag bij het verwisselen van messenbeschermende handschoenen om tevoorkomen dat u zich snijdt.

Controleer de messen regelmatig. Contro-leer vooral het gebogen gedeelte achter demesrand op slijtage. Als de messen slijta-ge vertonen moeten ze worden vervangen.Een versleten mes kan leiden tot onbalansen kan de grasmaaier beschadigen.

Controleer de messen altijd als deze ergens tegenhebben gestoten. Verwijder eerst de bougiekabel.Als de messen zijn beschadigd, moeten de bescha-digde onderdelen worden vervangen. Gebruik al-tijd originele reserveonderdelen.

Maak de schroef los om het mes te vervangen (afb.29, 30). Monteer het nieuwe mes zo dat het ge-stanste STIGA-logo naar boven naar de mesbeves-tiging gericht is (niet naar het gras). Monteeropnieuw zoals aangeven op de afbeelding. Draaide schroef stevig vast. Aanhaalmoment 40 Nm.

Bij het vervangen van een mes moet ook de mes-bout worden vervangen.

Valt niet onder garantie: schade veroorzaakt doorhet maaien tegen harde voorwerpen.

Bij het vervangen van messen, meshouders enmesbouten altijd originele reserveonderdelen ge-bruiken. Niet-originele reserveonderdelen kunnenverwondingen veroorzaken, ook al passen ze in demachine.

MESSEN SLIJPEN

Eventuele slijpwerkzaamheden moeten wordenuitgevoerd op een wet- of slijpsteen (nat slijpen).

Uit veiligheidsoverwegingen mag het mes nietworden geslepen op een amarilschijf. Een te hogetemperatuur kan het mes broos maken.

Na het slijpen moet het mes uitgebalan-ceerd worden om schade door trillingente voorkomen.

OPBERGEN

WINTERSEIZOEN

Maak de brandstoftank leeg. Start de motor en laatdie lopen totdat hij afslaat. Dezelfde benzine magniet meer dan één maand in de tank blijven.

Kantel de maaier en draai de bougie eruit. Giet eenlepel motorolie in het bougiegat. Trek langzaam destarthendel uit, zodat de olie zich door de motorkan verspreiden. Bougie opnieuw plaatsen.

Maak de grasmaaier goed schoon en zet hem bin-nen op een droge plaats.

ONDERHOUD

Originele reserveonderdelen worden geleverddoor servicewerkplaatsen en een groot aantal dea-lers.

Een lijst van deze dealers en werkplaatsen is te vin-den op de website van STIGA: www.stiga.com.

Page 13: 55 COMBI 48 COMBI 43 COMBImanuals.ggp-group.com/8211-0208-11_NL.pdf9 NL NEDERLANDS 6bElektrische start (*): Start de motor door de contactsleutelrechtsom tedraaien. Laatdesleu-tel

M O W I N G A H E A D

BOX 1006 · SE-573 28 TRANÅS

w w w. s t i g a . c o m