46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

352
Inhoud Inleiding 3 De handboeken Bouwbegeleiding, Bedrijfsvoering in de bouw en Bouwstandaard 4 vormen samen een geheel De structuur van het Handboek Bouwbegeleiding 5 a. Het Bouwproces: Bouwfases en Bouworganisatie 7 Inleiding 9 1 De bouwfases 11 2 Bouworganisatievormen 15 2.1 Traditioneel 16 2.2 Bouwteam 17 2.3 Turnkey 21 2.4 Overige varianten 25 b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider 29 Inleiding 31 1 Checklist werkzaamheden bouwbegeleider 33 2 Gedetailleerde checklist 35 c. De projectmanager 45 Inleiding 47 1 Beschrijving van het werkveld van de projectmanager 49 2 De uitwerking van de checklist werkzaamheden bouwbegeleider voor de projectmanager 49 2.1 Initiatief 64 2.2 Voorbereiding 78 2.3 Aanbesteding 81 3 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 82 4 Procedures d. De directievoerder 83 Inleiding 85 1 Beschrijving van het werkveld van de directievoerder 85 2 De uitwerking van de checklist werkzaamheden bouwbegeleider voor de directievoerder 87 2.1 Uitvoering 87 2.2 Exploitatie 108 3 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 111 4 Procedures 113 e. De opzichter 115 Inleiding 117 1 Beschrijving van het werkveld van de opzichter 117 2 De uitwerking van de checklist werkzaamheden bouwbegeleider voor de opzichter 119 2.1 Uitvoering 119 3 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 135 4 Procedures 137 Handboek Bouwbegeleiding CBB

description

Handboek-bouwbegeleiding

Transcript of 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Page 1: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Inhoud

Inleiding 3De handboeken Bouwbegeleiding, Bedrijfsvoering in de bouw en Bouwstandaard 4vormen samen een geheelDe structuur van het Handboek Bouwbegeleiding 5

a. Het Bouwproces: Bouwfases en Bouworganisatie 7 Inleiding 91 De bouwfases 112 Bouworganisatievormen 152.1 Traditioneel 162.2 Bouwteam 172.3 Turnkey 212.4 Overige varianten 25

b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider 29 Inleiding 311 Checklist werkzaamheden bouwbegeleider 332 Gedetailleerde checklist 35

c. De projectmanager 45 Inleiding 471 Beschrijving van het werkveld van de projectmanager 492 De uitwerking van de checklist werkzaamheden bouwbegeleider voor de projectmanager 492.1 Initiatief 642.2 Voorbereiding 782.3 Aanbesteding 813 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 824 Procedures

d. De directievoerder 83 Inleiding 851 Beschrijving van het werkveld van de directievoerder 852 De uitwerking van de checklist werkzaamheden bouwbegeleider voor de directievoerder 872.1 Uitvoering 872.2 Exploitatie 1083 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 1114 Procedures 113

e. De opzichter 115 Inleiding 1171 Beschrijving van het werkveld van de opzichter 1172 De uitwerking van de checklist werkzaamheden bouwbegeleider voor de opzichter 1192.1 Uitvoering 1193 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 1354 Procedures 137

Handboek Bouwbegeleiding CBB

Page 2: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f. De Bouwadministratie 139 Inleiding 1411 De structuur van de bouwadministratie 1432 De te gebruiken standaardformulieren met uitleg over het gebruik/procedures 1492.1 De codering van de standaardformulieren 1492.2 De opbouw van de standaardformulieren 1492.3 Het overdragen van de bouwadministratie aan de opdrachtgever 230

g. Bouwregelgeving en voorschriften 231 Inleiding 2331 Bouwbesluit 2351.1 De regelgeving 2361.2 De bouwvergunning 2401.3 Procedures en termijnen 2451.4 Het Bouwbesluit 2511.5 Overzicht van relevante normen 2601.6 Definities 2642 Milieuzorg 2692.1 De zorg voor het milieu 2702.2 De milieuwetten nader toegelicht 2702.3 Procedures bij milieuvergunningen 2762.4 Afval op de bouwplaats 2802.5 Duurzaam Bouwen 2812.6 De energieprestatienorm (EPN) 2843 Arbeidsomstandigheden 2873.1 De regelgeving 2883.2 Arbo in de bouw 2893.3 De Arbeidsinspectie 2913.4 V&G-plan 2933.5 De positie van de bouwbegeleider in Arbo-zaken 2963.6 Checklisten 3004 STABU 3054.1 Het bestek 3064.2 Standaardbestekken 3084.3 Stichting STABU 3094.4 Het aannemen van werk 3134.5 De wet ketenaansprakelijkheid 3155 Contracten 3195.1 De inhoud van een contract 3205.2 Voorwaarden bij het aangaan van overeenkomsten 3225.3 Verzekeringen 3325.4 Garanties 3346 Gedragsregels 3376.1 Normen en waarden 3386.2 De omgang met anderen 3386.3 Integriteit 3396.4 Het eigen gedrag 339

h. Lijst van adressen van instanties in de bouwwereld 341Trefwoorden 350

Page 3: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

3

Handboek Bouwbegeleiding CBB

Inleiding

BV Centraal Bureau Bouwtoezicht, opgericht in 1968, is in de loop der jaren uitgegroeid tot een adviesbureau met meer dan 300 medewerkers. CBB draagt zorg voor onafhankelijke voorbereiding en begeleiding van bouwprojecten. Hierbij richten wij ons op de utiliteits- en woningbouw voor zowel nieuwbouw als renovatie. Bouwbegeleiding is de zorg voor kwaliteit. Inherent hieraan is de zorg voor de kwaliteit van onze diensten. Daarom dragen wij graag bij aan de ontwikkeling op ons vakgebied.

BV Centraal Bureau Bouwtoezicht heeft in 1995 een handboek voor de opzichter uitgegeven; het Handboek Bouwbegeleiding CBB. In de lijn van dit handboek zijn wij in 1997 met een uitgave voor de projectmanager, de directievoerder en de opzichter gekomen. In de periode vanaf 1997 heeft dit boek zijn weg gevonden in bouwend Nederland. Daarmee is het bestaansrecht ruim voldoende bewezen. In 2000 is een geactualiseerde uitgave gedaan, waarin een nog completer beeld geschetst is van de werkzaamheden van de bouwbegeleiders. En nu dan in 2005 ziet de vierde versie het licht.

Het doel van deze uitgave is tweeledig.Enerzijds is het een uniforme praktische handleiding voor de bouwbegeleider. Het werkveld van de projectmanager, de directievoerder en de opzichter is omvangrijk en diepgaand. Met behulp van eenvoudig te hanteren checklists brengen wij dit werkveld in kaart. Hieruit is een uniforme projectaanpak ontstaan. Anderzijds kan het werkveld van de bouwbegeleider duidelijk worden afgebakend. Dit resulteerde in het beschrijven van taken, verantwoordelijkheden en bevoegd-heden van de bouwbegeleider. Zowel opdrachtgever als bouwbegeleider zijn hierbij gebaat; het schept duidelijkheid in de verwachtingen die opdrachtgever en bouwbegeleider van elkaar hebben.

Waarom een nieuwe uitgave.De belangrijkste reden om het bestaande handboek opnieuw uit te geven, is gelegen in het feit dat de regelgeving is veranderd. In deze uitgave zijn diverse hoofdstukken herzien en aangepast aan de huidige regels. Ook nieuw is een hoofdstuk over gedragsregels dat opgenomen is in deel G.De adressenlijst is uitgebreid, waar nodig geactualiseerd en aangevuld met websites.Daarnaast zijn in de overige hoofdstukken kleine wijzigingen doorgevoerd die tot een verbetering van de leesbaarheid hebben geleid.

De redactie bedankt vanaf deze plaats allen die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandko-ming van dit boek, ‘gemaakt door en voor bouwbegeleiders’.

Namens de redactie,

Anton Beeksma

Arnhem, februari 2005

Page 4: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

4

De handboeken Bouwbegeleiding, Bedrijfsvoering in de bouw en Bouwstandaard vormen samen een geheel

Drie uitgaven die een belangrijk onderdeel zijn van hetzelfde abonnement. Wat is de verbinding?

In het Handboek Bouwbegeleiding worden de belangrijkste aspecten van het begeleiden van een werk beschreven. De taken van verschillende betrokkenen in de uitvoering worden kort geschetst. Daarnaast wordt kort beschreven met welke regelgeving u te maken heeft: Bouwbesluit, Arbo-wet, NEN-normeringen, standaardvoorwaarden zoals AVA, UAV, enzovoort.

De database met modellen, checklists en werkinstructies, die u vindt op www.bouwstandaard.nl,biedt de uitvoerende standaarddocumenten waarmee hij de informatieoverdracht tijdens de bouw kan stroomlijnen, verbeteren en er zo voor zorgen dat er minder kleine of grote misverstanden of fouten ontstaan. Dit levert een efficiëntere, goedkopere en zorgvuldigere bouw op.

De regelgeving die in het Handboek Bouwbegeleiding wordt beschreven, wordt nader toegelichten uitgediept in de uitgave Bedrijfsvoering in de bouw. Hierin vindt u nadere uitleg, jurisprudentie,standaardbrieven over wet- en regelgeving waarmee u tijdens de bouw te maken heeft.

Deze drie onderdelen in een abonnement maken dat u altijd de juiste informatie bij de hand hebt.

U heeft een compacte uitgave met beschrijving van taken en regelgeving. Voor nadere bestude-ring van bepaalde regelgeving heeft u het losbladige handboek Bedrijfsvoering in de bouw. Om de taken op de bouw beter uit te voeren, biedt de database met standaardformulieren en checklists u een eenduidige ondersteuning.

Omdat u op verschillende plekken werkt, kunt u als abonnee de belangrijkste of alle documenten en teksten downloaden op uw laptop. Kijkt u hiervoor op www.bouwstandaard.nl; uw klantnummer is uw toegangscode.

Page 5: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

5

De structuur van het Handboek Bouwbegeleiding

In deel A wordt het bouwproces beschreven. Wij maken een opsplitsing in bouwfases en bouw-organisatievormen. Hiermee leggen wij de basis voor de beschrijving van de werkzaamheden van de bouwbegeleiders.

In deel B wordt de checklist van werkzaamheden behandeld. Dit is de bron van de functie-omschrijvingen in de delen C, D en E.

In deze delen worden de werkzaamheden van respectievelijk de projectmanager, de directievoerder en de opzichter beschreven. Daarbij laten wij in het midden welke partij (architect, adviesbureau, opdrachtgever, aannemer) deze taken uitvoert, omdat in de praktijk blijkt dat deze taken bij geheel verschillende partijen worden ondergebracht. Zo zien wij dat de functie van projectmanager wordt uitgevoerd door de opdrachtgever, de architect of een projectmanagementbureau.

In deel F wordt de bouwadministratie beschreven. Zowel de structuur van de administratie als de procedures en legio standaardformulieren worden u in dit hoofdstuk aangereikt.

In deel G worden aspecten beschreven aangaande bouwregelgeving en voorschriften waarmee een bouwbegeleider kan worden geconfronteerd: Bouwbesluit, Milieuzorg, Arbo, STABU en contracten in de bouw. Nieuw is een hoofdstuk dat is gewijd aan gedragsregels.Deel H geeft een adressenlijst van instanties in de bouwwereld die interessant kunnen zijn voor de bouwbegeleider. Deze lijst is uitgebreid met een overzicht van interessante websites.

Daar waar in dit handboek de hij-vorm is gebruikt, kan uiteraard ook de zij-vorm worden gelezen.

Handboek Bouwbegeleiding CBB

Page 6: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005
Page 7: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

a7

Handboek Bouwbegeleiding CBB

a. Het Bouwproces:bouwfases en bouworganisatie

Page 8: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a8

Inhoud

Inleiding1 De bouwfases 112 Bouworganisatievormen 152.1 Traditioneel 162.2 Bouwteam 172.2.1 Gedeeltelijk bouwteam 182.2.2 Volledig bouwteam 192.3 Turnkey 212.3.1 Turnkey basis 212.3.2 Turnkey variant 222.3.3 Turnkey met ingebouwde beslismomenten 242.4 Overige varianten 252.4.1 Aannemer als eerste contractpartij 252.4.2 Nevenopdrachtneming 262.4.3 Onderopdrachtneming 27

Page 9: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | a. Het Bouwproces: bouwfases en bouworganisatie

a9

Inleiding

Ieder bouwwerk is uniek, veelal door zijn uiterlijke verschijningsvorm, echter vaak ook doordat steeds weer andere partijen met elkaar samenwerken. De wijze waarop zij met elkaar samen-werken – de bouworganisatievorm – kan ook verschillen. Doel van dit hoofdstuk is om het gehele bouwproces in algemene bewoordingen/schema in kaart te brengen en vervolgens de daarbij veel voorkomende bouworganisatievormen te beschrijven.

Wij beginnen dit handboek met een beschrijving van de bouwfases. Ieder bouwproces verloopt volgens een bepaalde volgorde. In essentie geldt deze volgorde voor ieder soort bouwwerk,op onderdelen kan deze afwijken.

Vervolgens zullen de betrokken partijen en de wijze van samenwerken worden beschreven in het onderdeel ‘bouworganisatievormen’. De totstandkoming van een bouwwerk kan op meerdere wijzen plaatsvinden. Wij zien dat opdrachtgevers contracten aangaan met o.a. architecten, adviseurs, projectontwikkelaars, beleggers en aannemers; ook vaak in verschillende fases van het bouwproces. De daaruit voortvloeiende afspraken beïnvloeden het bouwproces in grote mate. De positie van de projectmanager, directievoerder en opzichter zullen – in algemene bewoordin-gen – worden belicht.

Tot slot zal op beknopte wijze het werkveld van de projectmanager, directievoerder en opzichter overzichtelijk worden beschreven. Dit doen wij op basis van het bouwproces dat wij opdelen in de volgende fases:

1. Initiatief • Haalbaarheidsonderzoek • Programma van Eisen2. Voorbereiding • Voorlopig ontwerp • Definitief ontwerp • Bouwvoorbereiding3. Aanbesteding • Prijs- en contractvorming4. Uitvoering • Realisatie • Oplevering5. Exploitatie • Onderhoud • Sloop

Voor ieder van de fases zijn de werkzaamheden aangegeven in overzichten (Deel B). Deze werkzaamheden zijn vervolgens onderverdeeld in de volgende aspecten: ontwerp, techniek, financiën, organisatie en regelgeving. Waar nodig worden de werkzaamheden uitgewerkt waarbij wordt verwezen naar de pagina’s waar deze uitwerking is te vinden. Voor ieder van de bouw-begeleiders wordt aangegeven hoe hun bouwadministratie kan worden opgesteld waarbij wordt verwezen naar standaardformulieren die zijn ontwikkeld om als onderlegger te dienen.Deze top-down structuur geeft een compleet overzicht waaruit informatie van globaal naar gedetailleerd kan worden verkregen.

Page 10: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a10

Page 11: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | a. Het Bouwproces: bouwfases en bouworganisatie

a11

1 De bouwfases

Algemeen geldt de volgende fasering van het bouwproces:

FASE BOUWPROCES INITIATIEFFASE haalbaarheid programma van eisen VOORBEREIDINGSFASE voorlopig ontwerp definitief ontwerp bouwvoorbereiding AANBESTEDINGSFASE prijs- en contractvorming UITVOERINGSFASE realisatie oplevering EXPLOITATIEFASE onderhoud sloop

Onderstaand worden deze bouwfases toegelicht.Ieder bouwwerk begint met het initiatief om te gaan bouwen. Het is voor de beeldvorming aardig te kijken wie het initiatief neemt (particulier, bedrijf, instelling, belegger, projectontwikkelaar, ...). Het is echter beter om te kijken naar de motivatie die ten grondslag ligt aan het initiatief.De motivatie om te gaan bouwen kan heel verschillend zijn. Motieven zijn huisvesting om te wonen (eigen huisvesting of voor anderen) of om een bedrijf te kunnen uitoefenen. Ook project-ontwikkeling (rendement op korte termijn) of belegging in vastgoed als onderdeel van een beleg-gingsportefeuille (rendement op langere termijn) zijn motieven. De motivatie is interessant voor de bouwbegeleider omdat deze voor een belangrijk deel de belangen verklaart die de initiatief nemer heeft. Als bouwbegeleider werk je direct of indirect voor de initiatiefnemer en behartig je zijn belangen.

HaalbaarheidsonderzoekOm te toetsen of een initiatief ook haalbaar is, zal een onderzoek moeten worden gedaan. In grote lijnen worden de uitgangspunten van het plan geformuleerd. Deze uitgangspunten zullen worden vertaald in kosten en opbrengsten. Tezamen met locatiegebonden aspecten en financierings -mogelijk heden zal een haalbaarheidsonderzoekrapport worden opgesteld.

P.v.E. (Programma van Eisen)Nadat is gebleken dat een plan haalbaar is, zal er een Programma van Eisen (P.v.E.) moeten komen. Het P.v.E. is een geschreven document waarin de eisen, wensen en randvoorwaarden komen te staan waaraan het bouwwerk moet voldoen. Het P.v.E. is voor de initiatiefnemer een belangrijk stuk. Alles wat namelijk na het P.v.E. tot stand komt, dient te voldoen aan dit P.v.E. Het P.v.E. zal dus zo moeten worden opgesteld dat het volledig weergeeft wat de eisen/wensen

Page 12: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a12

van de initiatiefnemer zijn. Deze voorwaarden moeten kunnen worden vertaald in een ontwerp.

Voorlopig ontwerpHet voorlopig ontwerp omvat de ontwikkeling van een globale voorstelling van het bouwproject voor wat betreft de situering, de architectonische verschijningsvorm, de hoofdindeling, de structurele en constructieve opzet en de financiële aspecten. In deze fase wordt ook rekening gehouden met ruimte die beschikbaar moet zijn voor de constructie en W/E-installaties. Op basis van m2 en m3 worden bouwkostenramingen gedaan. Er wordt een overzicht gemaakt waarin de investeringskosten globaal worden vastgesteld.

Defi nitief ontwerpDe werkzaamheden voor het maken van een definitief ontwerp omvatten het vastleggen van het bouwproject voor wat betreft de verschijningsvorm, de interne en externe structuur, constructieve opbouw en de financiële aspecten en het verkrijgen van een beeld per element voor wat betreft opbouw, materiaal en afmetingen en het verkrijgen van een compleet beeld per ruimte. Ook komt duidelijk naar voren hoe de constructie en de W/E-installaties in het ontwerp zijn geïntegreerd. Details zijn al zover uitgewerkt dat een goed architectonisch beeld is te vormen. Kostenramingen worden opgesteld op basis van elementen.

Bouwvoorbereiding De bouwvoorbereidingsfase omvat de werkzaamheden die erop gericht zijn om het bouwproject zo nauwkeurig mogelijk vast te leggen, zodat het uitvoeringscontract kan worden gesloten. Concreet komt dit neer op het aanvragen van de bouwvergunning, het maken van een bestek met bestektekeningen en het opstellen van een begroting die kan worden vergeleken met een inschrijf-begroting.

Prijs- en contractvormingIn deze fase wordt bepaald hoe prijsaanbiedingen worden verkregen voor de uitvoering van het bouwproject, dat wil zeggen de aanbestedingsvorm:

• gunning uit de hand;• openbare aanbesteding zonder voorselectie;• aanbesteding met voorafgaande selectie;• onderhandse aanbesteding;• onderhandse aanbesteding na selectie.

Onder deze fase valt ook het geven van inlichtingen en de gunning. Vaak worden ook nog prijson-derhandelingen gevoerd met de aannemer.

RealisatieIn deze fase wordt het gebouw gerealiseerd. Tijdens de uitvoering dienen nog veel gegevens ter beschikking te komen, zoals werktekeningen en materiaalmonsters. Voor de bouwbegeleiding is het belangrijkste het erop toezien dat het werk wordt uitgevoerd naar de eisen van het gesloten uitvoeringscontract.

OpleveringDe afronding van het bouwproject bestaat uit de oplevering waarbij het werk wordt opgenomen en waarvan een procesverbaal van oplevering wordt opgesteld.

Page 13: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

a13

OnderhoudOok voor bouwkundigen is deze fase interessant aangezien een gebouw ook in stand moet worden gehouden. In deze fase worden onderhoudsadviezen gegeven en werkzaamheden uitgevoerd om het gebouw in een goede staat te houden. Uit het gebruik kunnen ook wensen voortkomen om het gebouw aan te passen.

SloopEen fase die steeds meer aandacht krijgt, is de sloopfase. In de levensloop van een bouwwerk komt deze aan het eind. In het bouwproces kan deze fase ook onderdeel uitmaken van de nieuw-bouw als er moet worden gesloopt alvorens met bouwen kan worden gestart.Eisen die worden gesteld in verband met het hergebruik van materialen (gescheiden inzameling), de milieubelasting en arbeidsomstandigheden (gevaar bij sloop van gevaarlijke stoffen) dwingen tot het maken van een goed sloopplan. Ook de in de grond aanwezige infrastructuur vereist een zorgvuldige voorbereiding. Het aanvragen van een sloopvergunning en het maken van een sloop-bestek maken hiervan deel uit. Naast deze technische aspecten mogen ook de organisatorische aspecten bij grote sloopwerken niet uit het oog worden verloren (inlichten van direct omwonenden, politiebegeleiding e.d.).

Page 14: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a14

Page 15: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | a. Het Bouwproces: bouwfases en bouworganisatie

a15

2 Bouworganisatievormen

Welke bouworganisatievorm wordt gekozen, wordt in veel gevallen door de initiatiefnemer bepaald. De keuze hangt in de eerste plaats af van zijn eigen deskundigheid. Hij laat zich bij zijn keuze vaak bijstaan door de adviseur (architect, projectmanager, aannemer e.d.) waarmee hij de eerste contacten heeft. Welke bouworganisatievorm hij kiest, wordt eveneens bepaald door de mate van invloed die de opdrachtgever wil uitoefenen op de bouw; bij traditioneel is deze groter dan bij turnkey.

De bouworganisatievorm heeft een direct gevolg voor de risico’s die de opdrachtgever loopt.Voorbeelden van risico’s zijn onder andere:

• de opdrachtgever is ervoor verantwoordelijk dat partijen tijdig over gegevens beschikken;• de opdrachtgever is ervoor verantwoordelijk dat de aannemer tijdig over het bouwterrein kan beschikken;• de opdrachtgever is verantwoordelijk voor het beschikbaar zijn van de bouwvergunning;• de volledigheid van het bestek ligt bij de opsteller van het bestek. De UAV 1989 verzacht dit wel enigszins door de aannemer een meldingsplicht te geven (paragraaf 6-14);• wordt namens de opdrachtgever toezicht uitgeoefend op het werk, dan is de opdrachtgever ook verantwoordelijk voor het falend toezicht (bijvoorbeeld bij oplevering zaken over het hoofd zien);• de opdrachtgever is verantwoordelijk voor de tijdige levering van materialen, voor zover deze door hem zullen worden geleverd. Ook kan deze verantwoordelijkheid gelden indien de opdrachtgever een bepaalde leverancier voorschrijft;• de opdrachtgever is verantwoordelijk voor de coördinatie, voor zover hij deze zelf ter hand neemt;• de opdrachtgever is verantwoordelijk voor de door hem voorgeschreven onderaannemer waarbij de UAV aangeeft (paragraaf 6-27) dat de aannemer wel al het redelijkerwijs nodige heeft gedaan om nakoming en/of schadevergoeding te verkrijgen. De opdrachtgever vergoedt de ontstane meerdere uitvoeringskosten voor zover deze niet zijn vergoed door de onde r- aan nemer;• de opdrachtgever is verantwoordelijk voor de veiligheid, gezondheid en het welzijn van het bouwplaatspersoneel.

Deze voorbeelden geven aan hoever de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever kan reiken. De opdrachtgever kan deze verantwoordelijkheid wensen om bijvoorbeeld veel invloed zelf te kunnen uitoefenen of uit kostenoverwegingen (zelf risico dragen moet de prijs drukken). Door het kiezen van een bepaalde bouworganisatievorm wordt ook de basis gelegd voor de risico’s die worden genomen. Uitgaande van een bepaalde organisatievorm zijn uiteraard de risico’s af te wentelen op partijen door het in contracten vastleggen van zaken.De organisatievorm heeft invloed op de werkzaamheden van de bouwbegeleider. De verantwoor-delijkheden van de bouwbegeleiders variëren per bouworganisatievorm en zijn ook afhankelijk van hetgeen contractueel wordt overeengekomen.Onderstaand zullen wij de meest voorkomende organisatievormen bespreken en daarbij aangeven wat dit voor de projectmanager, directievoerder en opzichter inhoudt. De organisatieschema’s worden naast de bouwfases geplaatst als ondersteuning van de beeldvorming. De hiervoor geschetste bouwfases kunnen namelijk naast iedere bouworganisatievorm worden geplaatst.

Page 16: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a16

De volgende bouworganisatievormen zullen worden besproken:

2.1 traditioneel2.2 bouwteam2.3 turnkey2.4 overige varianten

2.1 Traditioneel

De traditionele bouworganisatievorm kent de volgende structuur. In het schema is aangegeven welke partijen tijdens welke bouwfase in het proces een rol spelen en op welk moment er contrac-tuele overeenkomsten zijn aangegaan tussen welke partijen.

Toelichting:de opdrachtgever contracteert een architect die namens hem optreedt als adviseur. De architect schakelt, waar nodig, adviseurs in voor onderdelen van het project. In een latere fase contracteert de opdrachtgever de aannemer die vervolgens onderaannemers inschakelt.

Traditioneel

PAR

TIJE

N

opdr

acht

geve

r

arch

itec

t

advi

seur

s

aann

emer

(s)

onde

raan

nem

ers

FASE BOUWPROCES

haalbaarheid X X X

programma van eisen

voorlopig ontwerp

definitief ontwerp

bouwvoorbereiding

prijs- en contractvorming X X X

realisatie

oplevering

onderhoud

sloop

Page 17: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | a. Het Bouwproces: bouwfases en bouworganisatie

a17

Essentieel voor de traditionele bouworganisatievorm is dat de ontwerpverantwoordelijkheid bij de opdrachtgever/architect ligt en de uitvoeringsverantwoordelijkheid bij de aannemer. In de praktijk blijkt deze scheiding niet altijd zo strikt te liggen. De opdrachtgever eist soms te werken met bepaalde materialen of met bepaalde onderaannemers waardoor hij zich toch met de uitvoering bemoeit. Daardoor loopt hij uiteraard ook meer risico.

Een variant op deze vorm is de opdrachtgever die architect en adviseurs zelf contracteert. Bij deze vorm zal de opdrachtgever of projectmanager een coördinerende taak hebben voor wat betreft de bouworganisatie. Zie ook het onderdeel nevenopdrachtneming (Deel A, paragraaf 2.4).

Een andere variant op deze vorm vinden wij bij de aanbesteding. De opdrachtgever sluit afzonder-lijke contracten af met de bouwkundig aannemer, E- en W-installateur en eventueel andere uitvoerenden. Hier geldt dat de uitvoeringscoördinatie bij de opdrachtgever of projectmanager ligt, tenzij deze bij een van de uitvoerenden (vaak de bouwkundig aannemer) wordt onderge-bracht. Zie ook het onderdeel nevenopdrachtneming (Deel A paragraaf 2.4.3).

De rol van de bouwbegeleidersDe projectmanager:de opdrachtgever kan een projectmanager inschakelen die namens hem optreedt. De projectma-nager heeft in dit geval een belangrijke rol bij het mede uitvoeren van een haalbaarheidsonder-zoek en het opstellen van het Programma van Eisen. In de overige fases zal hij voornamelijk een sturende functie hebben ten aanzien van de door de architect aangeleverde stukken. Alle niet aan de architect opgedragen coördinerende taken worden vaak door de projectmanager vervuld (dit dient wel contractueel te worden vastgelegd). De projectmanager adviseert in de fase van prijs- en contractvorming over de aanbestedingsvorm en hij leidt de aanbesteding. Tijdens de uitvoering is de projectmanager het aanspreekpunt voor de directievoerder.

De directievoerder:de opdrachtgever geeft aan of de directievoerder door de architect of door derden wordt gele-verd. De directievoerder heeft als taak om bestek en bestektekeningen te toetsen wanneer hij vóór de aanbesteding bij het project wordt betrokken. Tijdens de uitvoering bewaakt de directie-voerder kwaliteit, tijd en kosten. Hij rapporteert aan de opdrachtgever of de projectmanager. Voor de aannemer is de directievoerder het aanspreekpunt.

De opzichter:de opzichter houdt het (dagelijks) toezicht op de uitvoering. Hij controleert de uitvoering en rapporteert omtrent de stand van zaken en afwijkingen aan de directievoerder.

2.2 Bouwteam

Het bouwteam als organisatievorm is voortgekomen uit de gedachte de aannemer in een eerder stadium bij het plan te betrekken. Dit alles met als doel een beter product te kunnen krijgen doordat bij het ontwerpen door de aannemer wordt aangegeven wat de uitvoeringsmogelijkheden en kosten zijn. Of dit ook zo uitpakt, valt buiten het aandachtsveld van dit handboek.In dit kader worden 2 vormen van bouwteam-verband besproken, namelijk een gedeeltelijk bouwteam en een volledig bouwteam.

Page 18: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a18

2.2.1 GEDEELTELIJK BOUWTEAMIn de meest voorkomende vorm stelt de opdrachtgever een team samen dat met hem een plan uitwerkt tot de realisatiefase. Daarna wordt het team ontbonden.

Toelichting:de opdrachtgever stelt een bouwteam samen. Het tijdstip waarop hij dit doet kan variëren. Vaak schakelt de opdrachtgever eerst een architect in, om vervolgens tijdens het voorlopig ontwerp of definitief ontwerp een bouwteam te vormen waarin aannemer en adviseurs door de opdrachtgever mede worden gecontracteerd. Het kan ook voorkomen dat de architect adviseurs contracteert. De aannemer wordt in het algemeen gevraagd een afstandsverklaring te ondertekenen waardoor de opdrachtgever de mogelijkheid heeft om de uitvoering niet aan hem uit te besteden. Een van de partijen of een externe adviseur wordt aangesteld om als coördinator op te treden. Na gereed-komen van de bouwvoorbereidingsstukken vindt vaak een aanbesteding plaats. Het bouwteam wordt formeel ontbonden. Tijdens de uitvoering houdt de opdrachtgever dezelfde positie als bij de traditionele bouworganisatievorm.

Gedeeltelijk bouwteam

PAR

TIJE

N

opdr

acht

geve

r

arch

itec

t

advi

seur

s

aann

emer

(s)

onde

raan

nem

ers

FASE BOUWPROCES

haalbaarheid X X X

programma van eisen

voorlopig ontwerp

definitief ontwerp X X

bouwvoorbereiding

prijs- en contractvorming

realisatie X X X

oplevering

onderhoud

sloop

Page 19: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | a. Het Bouwproces: bouwfases en bouworganisatie

a19

De rol van de bouwbegeleidersDe projectmanager:indien de opdrachtgever een projectmanager inschakelt, zal deze leiding geven aan het bouwteam. Hij is de schakel tussen alle partijen en heeft als voornaamste taak om het project te ontwikkelen conform de wensen van de opdrachtgever. Hij zorgt ervoor dat het haalbaarheidsonderzoek wordt uitgevoerd en dat er een Programma van Eisen komt. Hij bewaakt kosten, tijd en kwaliteit van de aangeleverde stukken tijdens de voorbereidingsfase. Tijdens de uitvoeringsfase is hij het aan-spreekpunt voor de directievoerder.

De directievoerder:de opdrachtgever geeft aan of deze door de architect of door derden wordt geleverd. De directie-voerder heeft als taak om bestek en bestektekeningen te toetsen wanneer hij vóór de aanbesteding bij het project wordt betrokken. Tijdens de uitvoering bewaakt de directievoerder kwaliteit, tijd en kosten. Hij rapporteert aan de opdrachtgever of de projectmanager. Voor de aannemer is de directievoerder het aanspreekpunt.In feite is de rol van de directievoerder niet anders dan bij de traditionele organisatievorm.

De opzichter:de opzichter houdt het (dagelijks) toezicht op de uitvoering. Hij controleert de uitvoering en rapporteert omtrent de stand van zaken en afwijkingen aan de directievoerder. In feite is de rol van de opzichter niet anders dan bij de traditionele organisatievorm.

2.2.2 VOLLEDIG BOUWTEAMBij een volledig bouwteam wordt een team samengesteld dat blijft functioneren tot en met de oplevering. Deze vorm wordt wel toegepast bij industriële projecten waarbij het productieproces van de opdrachtgever vele malen belangrijker is dan het bouwproject zelf.

Page 20: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a20

Toelichting:het project wordt vaak uitontwikkeld tijdens de realisatie, hetgeen een grote flexibiliteit vraagt van alle partners. Het is voor de opdrachtgever belangrijk dat hij bindende afspraken maakt met betrekking tot de financiën, zowel de bouwkosten als de risico’s.

De rol van de bouwbegeleidersDe projectmanager:de taak van de projectmanager is zwaarder dan bij het gedeeltelijke bouwteam. Hij zal zeer nauw overleg moeten blijven voeren met de productieleider e.d. van de opdrachtgever, zodat hij voort-durend op de hoogte blijft van de wensen en eisen die betrekking hebben op het productieproces.Hij geeft leiding aan een team dat in staat moet zijn om het Programma van Eisen te schrijven, dan wel te vertalen naar een gebouw. Daarnaast zal hij alert moeten blijven op wijziging van het PvE en het vertalen van deze wijzigingen in het project. Hij ziet erop toe dat uitvoeringsstukken gereed zijn voordat met de uitvoeringsfase wordt aangevangen. Hij bewaakt kosten, tijd en kwaliteit, zowel tijdens de voorbereiding als tijdens de uitvoering.

Volledig bouwteam

PAR

TIJE

N

opdr

acht

geve

r

arch

itec

t

advi

seur

s

aann

emer

(s)

onde

raan

nem

ers

FASE BOUWPROCES

haalbaarheid

programma van eisen X X X X X

voorlopig ontwerp

definitief ontwerp

bouwvoorbereiding

prijs- en contractvorming

realisatie

oplevering

onderhoud

sloop

Page 21: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | a. Het Bouwproces: bouwfases en bouworganisatie

a21

De directievoerder:ook de rol van de directievoerder is zwaarder dan tijdens het gedeeltelijke bouwteam.In de meest optimale vorm zal hij zijn werkzaamheden kunnen starten met een definitieve versie van bestek, bestektekeningen en details. Tijdens de uitvoering is hij verantwoordelijk voor de bewaking van kosten, kwaliteit en planning. Zeker met betrekking tot wijzigingen tijdens de uitvoeringsfase dient hij duidelijke afspraken te maken met betrekking tot de verdeling en toe-wijzing van meerkosten, gebaseerd op de uitgangspunten vanuit het voorbereidingstraject. Ook de hierbij optredende consequenties in de planning dient hij in beeld te brengen. Hij zal in staat moeten zijn collega’s aan te sturen die zich richten op installaties en het productieproces.Hij kan worden belast met de uitvoeringscoördinatie.Voor het management van de aannemer blijft hij het aanspreekpunt.

De opzichter:de opzichter houdt het (dagelijks) toezicht op de uitvoering. Meer dan gebruikelijk zal hij moeten samenwerken met collega’s die zich bezighouden met de begeleiding van installaties en product-technische aspecten. Hij controleert de uitvoering en rapporteert omtrent de stand van zaken en afwijkingen aan de directievoerder. Ook kan hij te maken krijgen met wijzigingen die een zorg-vuldig voorbereid en gepland project kunnen stagneren. Hij zal in overleg met de uitvoering de consequenties hiervan met zijn directievoerder bespreken. Voor de uitvoering van de aannemer is hij het aanspreekpunt.

2.3 Turnkey

Deze organisatievorm houdt in zijn meest zuivere vorm in dat de initiatiefnemer na de fase van het P.v.E. niet meer is betrokken bij het voorbereiden en uitvoeren van het bouwproject, maar het gebouw na oplevering krijgt overgedragen. In feite hoeft de opdrachtgever alleen nog maar de sleutel om te draaien (turn key) om het gebouw in gebruik te nemen. De opdrachtgever gaat met één partij een overeenkomst aan voor het ontwerpen en uitvoeren van het bouwproject. Deze vorm komt zeer zelden voor. Varianten daarop wel, hierbij komt het erop neer dat de initiatiefnemer wel bemoeienis heeft bij de ontwikkeling en realisatie. Deze varianten worden hierna besproken.De toelichtingen en de rolbeschrijvingen zijn gedaan vanuit het gezichtspunt van de turnkey-opdrachtgever. De turnkey-bouwer kan zelf hebben gekozen voor een andere organisatievorm, bijvoorbeeld een traditionele organisatie.

2.3.1 TURNKEY BASISIn de zuivere turnkey organisatievorm is er na het P.v.E. een contractfase waarin de opdrachtgever met de turnkey-bouwer een overeenkomst aangaat. Alle daarna genoemde fases kunnen wel plaatsvinden, maar zijn aan de aandacht van de opdrachtgever onttrokken. De opdrachtgever is geen directe partij meer en komt pas bij de oplevering in beeld.

Page 22: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a22

De rol van de bouwbegeleidersProjectmanager:de projectmanager zorgt voor het opstellen van het haalbaarheidsonderzoek en P.v.E. en het opstellen van het contract met de turnkey-bouwer.

Directievoerder en opzichter:de directievoerder en opzichter komen in de zuivere vorm niet aan bod. De initiatiefnemer heeft namelijk geen rol in het bouwproces na de fase van het P.v.E.Wel kan de turnkey-bouwer kiezen voor een al of niet uitgebreide vorm van dagelijks toezicht op het project. In dat geval zal de taak van de opzichter niet anders zijn dan bij een traditionele organisatievorm en is hij in eerste instantie verantwoordelijkheid verschuldigd aan de turnkey-bouwer.

2.3.2 TURNKEY VARIANTEen variant op de hiervoor beschreven turnkey-organisatie kan zich voordoen als een project-ontwikkelaar als opdrachtgever een project ontwikkelt met de intentie dit te verkopen aan een belegger (beleggingsobject).

Turnkey

PAR

TIJE

N

opdr

acht

geve

r

arch

itec

t

advi

seur

s

aann

emer

(s)

onde

raan

nem

ers

FASE BOUWPROCES

haalbaarheid

programma van eisen X X X X X

voorlopig ontwerp

definitief ontwerp

bouwvoorbereiding

prijs- en contractvorming

realisatie

oplevering X X

onderhoud

sloop

Page 23: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | a. Het Bouwproces: bouwfases en bouworganisatie

a23

De belegger kan een turnkey-overeenkomst afsluiten met de projectontwikkelaar. De project-ontwikkelaar zal in principe de door hem gekozen organisatievorm met zijn partners handhaven.Tegelijkertijd kan de belegger de behoefte hebben om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen van zijn toekomstige project. Immers, een groot gedeelte van het werk is niet meer zichtbaar bij de oplevering, maar wel tijdens de uitvoering.De belegger zal in de meeste gevallen een of meerdere personen of organisaties aanstellen voor het begeleiden van zijn project. Hiermee komen we tot wezenlijk andere taken van de bouwbege-leiders dan bij de voorgaande organisatievormen.

De rol van de bouwbegeleidersDe rol van de bouwbegeleiders is sterk afhankelijk van het tijdstip waarop een belegger de overeenkomst afsluit met de opdrachtgever. Indien de belegger pas in de eindfase wordt betrokken bij een project, dan is de invloed kleiner dan wanneer de turnkey-overeenkomst wordt gesloten bij de start van een project. Voor de omschrijving van de rol van de bouwbegeleider wordt uitgegaan van een contract tussen projectontwikkelaar en belegger voor de start van het project.

Turnkey met belegger

PAR

TIJE

N

opdr

acht

geve

r

arch

itec

t

advi

seur

s

aann

emer

(s)

onde

raan

nem

ers

bele

gger

FASE BOUWPROCES

haalbaarheid

programma van eisen X X X X X

inst

apm

omen

t va

riab

el

voorlopig ontwerp

definitief ontwerp

bouwvoorbereiding

prijs- en contractvorming

realisatie

oplevering

onderhoud

sloop

Page 24: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a24

Projectmanager:de belangrijkste taak voor de projectmanager is te beoordelen of het project interessant is als beleggingsobject. Hiertoe zal hij het plan toetsen op onder andere economische, financiële en technische aspecten. Hij zal met de projectontwikkelaar onderhandelen om het plan te laten voldoen aan de wensen en eisen van de belegger. Op basis van de uitkomst hiervan zal de belegger besluiten het project al of niet op te nemen in zijn vastgoedportefeuille.Daarnaast zal hij een projectorganisatie ontwikkelen voor de begeleiding van het project.

De directievoerder:tijdens de uitvoering bewaakt de directievoerder kwaliteit, tijd en kosten. Hij rapporteert aan zijn projectmanager en voert overleg met de projectontwikkelaar. Hij heeft geen directe contacten met de overige bouwpartners. Hij stuurt de bouwbegeleiders aan, zowel bouwkundig als installatie-technisch.Hij onderhoudt de contacten met de adviseurs die namens de belegger optreden.

De opzichter:de opzichter houdt het (dagelijks) toezicht op de uitvoering. Hij doet dit over de schouders van het namens de projectontwikkelaar aanwezige toezicht, voor zover dit aanwezig is. Hij voert uitsluitend overleg met dit personeel en niet met de overige bouwpartners. Hij rapporteert aan zijn directievoerder.

2.3.3 TURNKEY MET INGEBOUWDE BESLISMOMENTENSommige projecten worden in turnkey-achtige vormen uitgevoerd. Hierbij wordt bijvoorbeeld op basis van een P.v.E. door aannemers op een werk ingeschreven. De aannemers contracteren een architect en dienen hun offertes in waarna de gunning van het werk plaatsvindt.Vooraf worden beslismomenten ingebouwd waarbij, na toestemming van de initiatiefnemer, naar de volgende fases kan worden gegaan. Voor het schema zie de afbeelding in Deel A paragraaf 2.3.1.

De projectmanager:deze is belast met het doen van een haalbaarheidsonderzoek en het opstellen van het P.v.E. Hij verzorgt de aanbesteding op basis van het P.v.E. en adviseert de initiatiefnemer over de ingediende offertes. Bij de gunning van het werk maakt de projectmanager ook duidelijke afspraken over beslismomenten. Tijdens de voorbereiding toetst hij op basis van het P.v.E. Is ten behoeve van de uitvoering een nieuw contract gemaakt met bestek, bestek- en werktekeningen, dan zijn bestek, bestek- en werktekeningen de stukken waarop de uitvoering kan worden gecontroleerd. In andere gevallen blijft het P.v.E. het enige toetsingskader. Vaak wordt het P.v.E. in deze variant als onder-deel van het uitvoeringscontract opgenomen.

De directievoerder:in feite is er geen sprake van directievoering omdat de initiatiefnemer alleen op de beslismomenten inspraak heeft.

De opzichter:soms is er in overleg met de ‘turnkey-bouwer’ een afspraak over toezicht. Namens de opdracht-gever loopt er een opzichter op het werk die een signalerende taak heeft naar de initiatiefnemer. De positie van de opzichter is echter niet vergelijkbaar met de traditionele bouworganisatievorm omdat de opzichter ‘langs de lijn meeloopt’ en geen actieve taak heeft zoals bij de traditionele vorm.

Page 25: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | a. Het Bouwproces: bouwfases en bouworganisatie

a25

2.4 Overige varianten

2.4.1 AANNEMER ALS EERSTE CONTRACTPARTIJEen van de varianten is die vorm waarin de initiatiefnemer niet eerst met een architect gaat praten, maar met een aannemer. De aannemer biedt hem een min of meer standaard ontwerp aan (brochure plannen). Ook kan de opdrachtgever een aannemer contracteren die vervolgens een architect inschakelt. De aannemer is dus in beide varianten de contractpartij voor de initiatiefnemer.

De rol van de bouwbegeleidersDe projectmanager:de projectmanager kan dezelfde rol hebben als bij de traditionele bouworganisatievorm. Belangrijk voor de controle op het proces is welke documenten als contractstuk gaan gelden: P.v.E., bestek en bestektekeningen.

De directievoerder:de directievoerder kan dezelfde rol hebben als bij de traditionele bouworganisatievorm.

AannemerPA

RTI

JEN

opdr

acht

geve

r

arch

itec

t

advi

seur

s

aann

emer

(s)

onde

raan

nem

ers

FASE BOUWPROCES

haalbaarheid

programma van eisen

voorlopig ontwerp X X X X X

definitief ontwerp

bouwvoorbereiding

prijs- en contractvorming

realisatie

oplevering

onderhoud

sloop

Page 26: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

a26

De opzichter:de opzichter kan dezelfde rol hebben als bij de traditionele bouworganisatievorm.

2.4.2 NEVENOPDRACHTNEMINGEen opdrachtgever kan bij iedere bouworganisatievorm nevenopdrachtneming toepassen. Bij deze variant schakelt de opdrachtgever zelf partijen in (ontwerpers, adviseurs, aannemers, onderaan-nemers) naast de gecontracteerde partijen uit het betreffende bouworganisatiemodel. Het doel is om meer invloed te kunnen uitoefenen op het ontwerp of de uitvoering of om een betere aansluiting te krijgen op het onderhoudstraject (bijvoorbeeld een ‘huisinstallateur’).

Door nevenopdrachtneming vergroot de opdrachtgever zijn eigen risico doordat hij verantwoordelijk is voor die nevenopdrachten t.o.v. de andere partijen:

• gaat de coördinatie uit van de opdrachtgever, dan is hij mede verantwoordelijk voor tijds - vertragingen en afstemmingsproblemen;• kennen de nevenaannemers elkaar niet, dan kunnen er afstemmingsproblemen ontstaan door de onbekendheid met elkaar;

Nevenaanneming

PAR

TIJE

N

opdr

acht

geve

r

arch

itec

t

advi

seur

s

aann

emer

bw

k.

aann

emer

inst

all.

onde

raan

nem

ners

FASE BOUWPROCES

haalbaarheid X X X

programma van eisen

voorlopig ontwerp

definitief ontwerp

bouwvoorbereiding

prijs- en contractvorming X X X X

realisatie

oplevering

onderhoud

sloop

Page 27: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | a. Het Bouwproces: bouwfases en bouworganisatie

a27

• wordt de opdrachtgever gezien als aannemer in het kader van de Wet ketenaansprakelijkheid, dan is de opdrachtgever aansprakelijk voor de afdracht van sociale premies.

Voor de bouwbegeleiding is deze variant interessant vanwege het coördinatie-aspect. De opdracht-gever kan zijn verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk beperken door de coördinatie bij derden te leggen. Dit kan zijn bij een van de gecontracteerde partijen, zoals de bouwbegeleider, ontwerper of uitvoerder. Deze coördinerende taak richt zich dan op een organisatorische en technische afstemming van werkzaamheden van de nevenopdrachtnemers. In hoeverre de opdrachtgever geen aansprakelijkheid heeft, wordt bepaald door de vorm waarin hij zichzelf uitsluit bij het aangaan van een coördinatiecontract.

2.4.3 ONDEROPDRACHTNEMINGEvenals nevenopdrachtneming treffen wij onderopdrachtneming ook bij meerdere bouworganisatie-vormen aan. Daarbij gaat het om een door de opdrachtgever gecontracteerde partij die zelf een derde partij inschakelt voor uitwerking of uitvoering van specialistische deeltaken. Bij onder-opdrachtneming ligt het risico niet bij de opdrachtgever, tenzij de opdrachtgever voorschrijft om met een bepaalde onderaannemer te werken. Zie hiervoor bijvoorbeeld de UAV 1989 paragraaf 6-27 waarin de positie van de onderaannemer ten opzichte van de aannemer wordt geregeld voor die gevallen waarin de opdrachtgever het werken met een bepaalde onderaannemer heeft voor-geschreven.

Page 28: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005
Page 29: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

29

Handboek Bouwbegeleiding CBB

b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider

Page 30: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

b30

Inhoud

Inleiding 311 Checklist werkzaamheden bouwbegeleider 33Gedetailleerde checklist 35

Page 31: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider

b31

Inleiding

Dit deel is gewijd aan de checklist van werkzaamheden van bouwbegeleiders.Het eerste hoofdstuk bestaat uit een totaaloverzicht van de bouwfases met daarbij de kernactivi-teiten die in die fases plaatsvinden.Het tweede hoofdstuk geeft zeer gedetailleerd een overzicht van aandachtspunten tijdens elke bouwfase, uitgesplitst naar de thema’s ontwerp, techniek, financiën, organisatie en regelgeving. In de laatste kolom staat een code die verwijst naar het hoofdstuk en de pagina waar het ge-noemde aandachtspunt nog verder wordt toegelicht. De vermelding van het boekdeel in de laatste kolom geeft meteen inzicht in de vraag wie, binnen het kader van dit handboek, belast is met de genoemde activiteit:

• deel c omschrijft de activiteiten van de projectmanager;• deel d omschrijft de activiteiten van de directievoerder;• deel e omschrijft de activiteiten van de opzichter.

Bij deze omschrijvingen is gekozen voor een logische afbakening van taken. In de praktijk komt het vaak voor dat taken en verantwoordelijkheden verschuiven. Is bij een project bijvoorbeeld geen directievoerder aanwezig, dan zullen taken en verantwoordelijkheden worden verdeeld tussen projectmanager en opzichter.

Page 32: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

b32

www.bouwstandaard.nl

Page 33: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider

33

b

1 Checklist werkzaamheden

bouwbegeleider

Iedere fase wordt afgesloten met een goedkeuring en een besluit om door te gaan naar de volgende fase. Doorgaan naar een volgende fase zonder officiële goedkeuring, impliceert automa-tisch goed keuring van de vorige fase. Het is aan te bevelen om goedkeuringen schriftelijk te doen.

Onderwerpen die niet worden afgehandeld, maar daardoor niet mogen leiden tot stagnatie, worden meegenomen naar de volgende fase.

INITIATIEF

1.1 Haalbaarheidsonderzoek Het doen van technische en financiële onderzoeken met als doel de haalbaarheid van het initiatief te beoordelen

1.2 Programma van eisen Het uitwerken van de eisen en wensen van de opdrachtgever met als resultaat een Programma van Eisen

VOORBEREIDING

2.1 Voorlopig ontwerp Het maken van een voorlopig ontwerp

2.2 Definitief ontwerp Het maken van een definitief ontwerp

2.3 Bouwvoorbereiding Het maken van een bestek, bestektekeningen en de overige contractstukken

AANBESTEDING

3.1 Prijs- en contractvorming Verzorgen van de aanbesteding, geven van inlichtingen, voeren van prijsonderhandelingen en het opstellen van het uitvoeringscontract

UITVOERING

4.1 Realisatie De daadwerkelijke uitvoering van het project

4.2 Oplevering Overdracht van het eindproduct aan de opdrachtgever

EXPLOITATIE

5.1 Onderhoud Exploitatie en onderhoud van het gebouw

5.2 Sloop Het voorbereiden en uitvoeren van de sloop van een bouwwerk

Page 34: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

b34

Page 35: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider

35

b

2 Gedetailleerde checklist

INITIATIEF

1.1 Haalbaarheidsonderzoek Uitgewerkte aspecten in de checklist werkzaam heden bouwbegeleider

1.1.1 Ontwerp Locatie-onderzoek: • historie;• verkaveling;• eigendomsverhoudingen;• ontsluiting terrein.Omgevings- en massastudieMarktstudie: uitwerking m2 en m3 behoeftesGlobale aanduiding kwaliteitsniveau

C…

1.1.2 Techniek Bijzondere uitgangspunten:• technische subsidievoorwaarden;• duurzaam bouwen;• aanpasbaar bouwen;• energiezuinig bouwen.GeluidsonderzoekBodemonderzoek (draagkracht en verontreiniging)

C…

1.1.3 Financiën Taxatie locatieBudget vaststellen stichtingskostenIndicatie m2- en/of m3-prijzenSubsidieonderzoekFinancieringsvormVerhuur-/Verkoopprijzen

C…

1.1.4 Organisatie Projectorganogram, overlegstructuren, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdhedenMarktstudieOverleg overheidBelangenorganisatiesSamenwerkingsverbandenArchitectenselectieAdviseursselectieMakelaarPresentatie van het plan

C…

1.1.5

Regelgeving BestemmingsplanWet milieubeheerMilieu Effect Rapportage

C

Page 36: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

b36

INITIATIEF

1.2 Programma van Eisen Uitgewerkte aspecten in de checklistwerkzaamheden bouwbegeleider

1.2.1 Ontwerp Programma van Eisen:• locatie/oriëntatie van het gebouw;• beschrijving functies/gebruikers;• relatieschema ruimten/functies;• randvoorwaarden;• inrichtingseisen.

1.2.2 Techniek Gebruikseisen t.a.v.:• belastingen;• geluidsisolatie;• brandveiligheid;• lichttoetreding/verlichtingsniveaus;• binnentemperaturen;• ventilatievouden;• afvalstoffen;• toegankelijkheid;• afmetingen.Bijzondere uitgangspunten:• technische subsidievoorwaarden;• duurzaam bouwen;• aanpasbaar bouwen of flexibiliteit;• energiezuinig bouwen.

1.2.3 Financiën Exploitatiekosten en exploitatie-opbrengstenBudgettenIndicatie m2- en/of m3-prijzen of andere eenheids-prijzen

1.2.4 Organisatie Projectorganogram, overlegstructuren,taken verantwoordelijkheden en bevoegdhedenProjectproceduresSamenwerkingsverbandenBelangenorganisatiesOverleg overheidVisie plan van aanpakArchitectenselectieAdviseursselectieMakelaarPlanningsschema

1.2.5 Regelgeving Eisen voortkomende uit:• wet- en regelgeving;• interne richtlijnen.

Page 37: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider

37

b

VOORBEREIDING

2.1 Voorlopig ontwerp Uitgewerkte aspecten in de checklistwerkzaamheden bouwbegeleider

2.1.1 Ontwerp Voorlopig Ontwerp:• gevels, plattegronden, situatie, terreininrichtingMaquetteToetsing aan P.v.E.Vlekkenplan

2.1.2 Techniek Bodemonderzoek:• milieu;• draagkracht.Voorlopige berekeningen:• bouwfysisch;• constructief;• installaties.BouwplaatsBestekssystematiekTekensysteem

2.1.3 Financiën Budgettering:• grondkosten;•bouwkosten;• exploitatiekosten;• architectenhonorarium;• adviseurshonoraria;• ontwikkelingskosten.Raming bouwkostenFinancieringsplanRendementsberekening

2.1.4 Organisatie Water- en zuiveringsschappenNutsbedrijvenGemeenteWelstandscommissieBrandweerKadasterAdviseursPlanningsschema

2.1.5 Regelgeving Bestemmingsplan(Gemeentelijke) MonumentenlijstBouwverordeningBouwbesluitMilieubeheervergunningKapvergunningArbeidsomstandighedenwet

Page 38: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

b38

VOORBEREIDING

2.2 Definitief ontwerp Uitgewerkte aspecten in de checklist werkzaamheden bouwbegeleider

2.2.1 Ontwerp Uitwerken Voorlopig Ontwerptot Definitief Ontwerp:• plattegronden, gevels, doorsneden,

principedetails, terreininrichting.Toetsing aan Programma van Eisen

2.2.2 Techniek Uitwerking Voorlopig Ontwerp-berekeningen• Constructies;• Installaties.MateriaalkeuzeAfwerkingenBemonsteringKleuren

2.2.3 Financiën Bouwkosten (elementen)

2.2.4 Organisatie Coördinatie van bouwkundige en installatietechnische aspecten

2.2.5 Regelgeving Vergunningen:• bouwvergunning;• milieubeheervergunning;• sloopvergunning;• kapvergunning.Veiligheids- en Gezondheidsplan

Page 39: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider

39

b

VOORBEREIDING

2.3 Bouwvoorbereiding Uitgewerkte aspecten in de checklistwerkzaamheden bouwbegeleider

2.3.1 Ontwerp BestektekeningenToetsing aan Definitief Ontwerp en P.v.E.Verkoopbrochure

C…

2.3.2 Techniek BestekNormen en richtlijnenEnergieprestatienormering

2.3.3 Financiën Bouwkosten (directiebegroting)

2.3.4 Organisatie Coördinatie bouwkundige en installatietechnische aspectenCoördinator Ontwerpfase (V&G)Coördinator Uitvoeringsfase (V&G)PlanningOrganisatiestructuur bouwbegeleidingVerhuizing: plan opstellenVergunningAanbesteding:• aanbestedingsvorm;• selectie aannemers;• inlichtingen;• aanwijzing;• bankgarantie;• contractvoorwaarden;• gunning.Reclamebord

2.3.5

Regelgeving Veiligheids- en GezondheidsplanVergunningen:• milieubeheervergunning;• lozingsvergunning;• bouwvergunning;• kapvergunning;• sloopvergunning;• gebruiksvergunning.

Page 40: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

b40

AANBESTEDING

3.1 Prijs- en contractvorming Uitgewerkte aspecten in de checklistwerkzaamheden bouwbegeleider

3.1.1 Ontwerp Bestektekeningen

3.1.2 Techniek BestekNota van inlichtingenNota van wijzigingen

3.1.3 Financiën Bouwkosten (directiebegroting)Aannemersbegroting

3.1.4 Organisatie PlanningAanstellen directievoerder/opzichterCoördinator uitvoeringsfase (Arbo)Aanbesteding:• aanbestedingsvorm;• aankondiging bekendmaking;• vaststellen selectie- en/of gunningscriteria;• inschrijving/selectie van aannemers;• geven van inlichtingen;• zekerheidsstelling/bankgarantie;• contractvoorwaarden;• gunning.

3.1.5 Regelgeving Veiligheids- en GezondheidsplanUARVergunningen:• milieubeheervergunning;• lozingsvergunning;• bouwvergunning;• sloopvergunning.Contract en algemene voorwaarden

Page 41: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider

41

b

UITVOERING

4.1 Realisatie Uitgewerkte aspecten in de checklist werkzaamheden bouwbegeleider

4.1.1 Ontwerp WerktekeningenRevisietekeningenAfwerkstatenKleurenschema

D…/E…

4.1.2 Techniek BestekswijzigingenBouwplaatsinrichtingKeetinrichtingMaatvoering/uitzettenControle in de fabriek

D…/E…

4.1.3 Financiën TermijnenMeer- en minderwerkStelpostenVerrekenpostenBudgetbewakingMachtigingen

D…/E…

4.1.4 Organisatie Vergaderingen:• directievergadering;• bouwvergadering;• coördinatievergadering;• werkvergadering.ProjectcoördinatieKopersbegeleiding/huurdersbegeleidingProcedures:• afspraken met BWT;• aanmelden bij de Arbeidsinspectie;• tekeningenroulatieschema;• tekeningendistributie op de bouwplaats;• revisie en garanties;• termijnen.Planning:• opstartfase;• fundering;• buitenschilafwerking;• ruwafbouw;• fijne afbouw;• opleveringsfase.ToegangsregelingReclamebord

D…/E…

Page 42: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

b42

Kwaliteitsbewaking:• algemeen;• dagboek/weekrapport;• bouwadministratie;• onveilige situaties;• keuringen;• bemonstering.Eerste steen, hoogste punt en openingVerzekeringen

4.1.5 Regelgeving Vergunningen:• milieubeheervergunning;• lozingsvergunning;• bouwvergunning;• sloopvergunning.Veiligheids- en Gezondheidsplan

D…/E…

UITVOERING

4.2 Oplevering Uitgewerkte aspecten in de checklist werkzaamheden bouwbegeleider

4.2.1 Ontwerp BestektekeningenRevisietekeningen

D…/E…

4.2.2 Techniek HerstelwerkzaamhedenHandleidingenGarantiesOnderhoudsvoorschriftenOnderhoudscontracten

D…/E…

4.2.3 Financiën EindafrekeningZekerheidsstelling/bankgarantieVerzekeringenNacalculatie

D…/E…

4.2.4 Organisatie OpleveringPlanningVerhuizingInstructieOverdracht projectgegevens

D…/E…

4.2.5

Regelgeving Procesverbaal van opleveringVeiligheids- en GezondheidsdossierGebruiksvergunning

D…/E…

Page 43: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | b. Checklist werkzaamheden bouwbegeleider

43

b

EXPLOITATIE

5.1 Onderhoud Uitgewerkte aspecten in de checklist werkzaamheden bouwbegeleider

5.1.1 Ontwerp Toevoegingen aan het gebouwWijzigingen

D…

5.1.2 Techniek HerstelwerkzaamhedenGarantiesOnderhoudsvoorschriftenOnderhoudscontracten

D…

5.1.3 Financiën OnderhoudsbegrotingenZekerheidsstelling/bankgarantie

D…

5.1.4 Organisatie OpleveringOnderhoudstermijn en opneming

D…

5.1.5 Regelgeving GebruiksvergunningLozingsvergunning

D…

Page 44: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

b44

Page 45: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

c45

Handboek Bouwbegeleiding CBB

c. De projectmanager

Page 46: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

46

c

Inhoud

Inleiding 471 Beschrijving van het werkveld van de projectmanager 472 De uitwerking van de checklist werkzaamheden bouwbegeleider 49 voor de projectmanager 2.1 Initiatief 492.1.1 Haalbaarheidsonderzoek 492.1.2 Programma van Eisen 572.2 Voorbereiding 642.2.1 Voorlopig ontwerp 642.2.2 Definitief ontwerp 732.2.3 Bouwvoorbereiding 742.3 Aanbesteding 782.3.1 Prijs- en contractvorming 783 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 814 Procedures 82

Page 47: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c47

Inleiding

Bij de beschrijving van het werkveld van de projectmanager gaan wij uit van de traditionele bouworganisatievorm zoals die is beschreven in deel A paragraaf 2.1. Voor afwijkende bouworga-nisatievormen zal invulling van de werkzaamheden niet altijd door de projectmanager worden gedaan of komt de functie van de projectmanager zelfs niet voor. Dit doet echter geen afbreuk aan de uit te voeren werkzaamheden zoals die worden beschreven.

1 Beschrijving van het werkveld van

de projectmanager

Vanaf bouwinitiatief tot en met de oplevering en nazorg treedt de projectmanager op als eerste adviseur van de opdrachtgever. De projectmanager is verantwoordelijk voor het algemene verloop van het bouwproces. Hij zorgt ervoor dat de wensen van de opdrachtgever in een Programma van Eisen worden vertaald en dat het daaruit voortkomende ontwerp en de realisatie hieraan voldoen.

In iedere fase van het bouwproces bewaakt hij kosten, kwaliteit en tijd. Hij coördineert de werk-zaamheden in de ontwerpfase, ziet erop toe dat de vereiste vergunningen worden aangevraagd en adviseert bij de aanbesteding.Tijdens de uitvoering is de projectmanager het aanspreekpunt voor de directievoerder. Ook kan het zijn dat hij zelf als directievoerder optreedt waarbij hij dan het aanspreekpunt is voor alle partijen, de bouwvergaderingen leidt en de oplevering verzorgt.

Welke taken de projectmanager zal krijgen, is afhankelijk van de opdrachtgever en de fase waarin de projectmanager wordt ingeschakeld. Het is belangrijk dat de taken contractueel worden overeengekomen met de opdrachtgever.

In hoofdstuk 2 worden de onderwerpen uit de checklist ‘werkzaamheden bouwbegeleider’ uitgewerkt.De nummering – tussen [rechte haken] – verwijst naar de checklist.

Page 48: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

48

c

Page 49: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c49

2 De uitwerking van de checklist

werkzaamheden bouwbegeleider

voor de projectmanager

2.1 Inititiatief

2.1.1 HAALBAARHEIDSONDERZOEK[1.1] HaalbaarheidsonderzoekHet haalbaarheidsonderzoek zal vaak vooraf worden gegaan door een globaal P.v.E. op te stellen. Om de haalbaarheid te onderzoeken zul je namelijk uitgangspunten moeten hebben. De behande-ling van het onderwerp P.v.E. wordt gedaan in checklistbeschrijving [1.2]. Voor het opstellen van een globaal P.v.E. wordt daarom naar deze beschrijving verwezen.

[1.1.1] Haalbaarheidsonderzoek: ontwerpDe projectmanager (PM) verricht in nauw overleg met de opdrachtgever een haalbaarheidson-derzoek. Dit onderzoek richt zich op een technische, financiële en organisatorische afweging van de huidige situatie en de situatie na oplevering.

De locatie:• historie;• verkaveling;• eigendomsverhoudingen;• ontsluiting terrein.Omgevings- en massastudieMarktstudie: uitwerking m2 en m3 behoeftesGlobale aanduiding kwaliteitsniveau

De locatieEen deel van het haalbaarheidsonderzoek zal zich richten op de locatie en het ontwerp van het gebouw. Indien er nog geen locatie is, zal de PM een profiel van de locatie kunnen opstellen. Dit profiel wordt gebruikt om een locatie te selecteren.Is de locatie wel bekend, dan is het zaak om gegevens omtrent de locatie te verzamelen. De gemeente, het kadaster, bewoners en omwonenden kunnen informatie verschaffen evenals een schouwing ter plaatse. Hierbij valt te denken aan de volgende locatiegegevens:

• de grondprijs;• afmetingen van het terrein en de oriëntatie;• bestemmingsplan en bebouwingsvoorschriften;• ontsluitingsmogelijkheden van het terrein;• het eigendom, recht van erfpacht, recht van opstal, gedoogplichten of eventuele erfdienstbaar - heden die op het terrein rusten (door verkoop van de grond gaan de erfdienstbaarheden of recht van opstal niet verloren, volgens BW art. 7.4.4.1). Het kadaster kan deze informatie verstrekken;• aanwezige opstallen: hebben deze waarde, eventuele sloopkosten, worden zij verhuurd (koop

Page 50: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

50

c

breekt geen huur volgens BW art. 7.4.4.1, dus daardoor kan de grond van geen waarde zijn voor de opdrachtgever);• ondergrondse infrastructuur: aanwezigheid van leidingen;• het bodemprofiel. Draagkracht van de grond en aanwezigheid van oude waterlopen. De hoogte- verschillen in het terrein;• de hoogte van de maximale grondwaterstand;• aanwezigheid van vervuiling. Koop geen grond waarop geen schonegrondverklaring is afge - geven. Een bouwvergunning mag namelijk niet worden afgegeven indien de bodem is vervuild.

Daartoe dient dus een bodemonderzoek te worden verricht. Blijkt daaruit dat de grond niet schoon is dan kan sanering van de grond worden geëist, hetgeen een dure ingreep kan zijn en waardoor de feitelijke bouw vertraging kan oplopen. Maak desnoods duidelijke afspraken met de verkoper over garanties hieromtrent;

• bereikbaarheid. Is er een goede ontsluiting van het terrein of de buurt, is er openbaar vervoer aanwezig;• status. Is de status van het terrein in overeenstemming met de wensen van de opdrachtgever? Eisen die aan de status worden gesteld, kunnen heel verschillend zijn. Denk bijvoorbeeld aan:• de nabijheid van een snelweg (zowel positief als negatief);• de aanwezigheid van andere bedrijven;• de aanwezigheid van consumenten;• de aanwezigheid van voorzieningen zoals winkels, scholen, ontspanningsmogelijkheden;• de aanwezigheid van veel groen en rust.• de beoordeling van een locatie is een momentopname. Raadzaam is het om ook vooruit te

kijken en de te verwachten of geplande ontwikkelingen in de omgeving te inventariseren. Het streekplan (provincie stelt dit op) of structuurplan (gemeente stelt dit op) zijn beide toekomstvisies waarop beleid wordt gemaakt. Zij kunnen de keuze positief, maar ook negatief beïnvloeden. Bijvoorbeeld: een nieuw verkeerscirculatieplan kan de geluidsbelasting op de gevel nadelig beïnvloeden, terwijl de verbreding van het wegennet weer goed kan zijn voor de bereikbaarheid. Voldoet een locatie op onderdelen niet aan de verwachting, dan kan het wense-lijk zijn om een nader onderzoek te doen. Ontwikkelingen die zich in de nabijheid van de locatie afspelen kunnen de nadelen namelijk opheffen.

Omgevings- en massastudieOp basis van de gebouwgrootte kan een massastudie worden gedaan. Dit houdt in dat globaal wordt aangegeven hoe de hoofdmaten van het gebouw kunnen worden. Daarbij wordt het gebouw als een dichte doos geplaatst in de locatie waarbij alleen maar lengte, breedte en hoogtematen zijn uitgewerkt. Verdere detaillering is niet wenselijk in deze fase.

Marktstudie: uitwerking m2 en m3 behoeftesDe in het P.v.E. genoemde doelgroepen, aantallen, functies en/of afmetingen worden vertaald naar het aantal m2 gebruiksoppervlakte. Zijn er eisen of wensen ten aanzien van de gebouwhoog-te en het aantal bouwlagen, dan zal op basis daarvan het aan m2 verkeers-/installatie-/bruto-oppervlakte kunnen worden ingeschat. Indicatief is aan te geven hoe groot het gebouw zal worden.Belangrijke normen in dit geval zijn:• NEN 2580 Oppervlakte en inhouden van gebouwen - Termen, definities en bepalingsmethoden;• NEN 2631 Investeringskosten van gebouwen - Begripsomschrijving en indeling;• NEN 3632 Exploitatiekosten van gebouwen - Begripsomschrijving en indeling;• NEPROM Meetmethode - Methode voor het bepalen van de verhuurbare oppervlakte van gebouwen.

Page 51: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c51

Globale aanduiding kwaliteitsniveauSoms is het mogelijk om een uitspraak te doen over het kwaliteitsniveau. De afwerking van een gebouw heeft grote invloed op de prijs. Het kwaliteitsniveau dient zo veel mogelijk te worden omschreven, waarbij gebruik kan worden gemaakt van referenties. Doel hiervan is om de kosten-raming beter te kunnen uitvoeren.

[1.1.2] Haalbaarheidsonderzoek: techniekBijzondere uitgangspunten:• technische subsidievoorwaarden;• duurzaam bouwen;• aanpasbaar bouwen;• energiezuinig bouwen.GeluidsonderzoekBodemonderzoek (draagkracht en verontreiniging)

Bijzondere uitgangspuntenDe opdrachtgever kan met bijzondere uitgangspunten komen die gevolgen kunnen hebben voor de technische uitwerking van het plan. Het kan ook zijn dat de overheid voorwaarden verbindt aan het bouwen, zoals bijvoorbeeld de eis dat er moet worden gebouwd volgens het Nationaal Pakket Duurzaam bouwen. Deze uitgangspunten dienen te worden meegenomen in de haalbaarheid van het plan. De meeste eisen zullen de prijs verhogen, aan andere eisen kunnen subsidies vastzitten waarmee de prijs wordt verlaagd.Wij zullen hier niet verder ingaan op de huidige bouwsubsidies en wat precies wordt verstaan onder duurzaam bouwen. Deze onderwerpen worden behandeld in het onderdeel ‘bouwregelgeving’ van dit handboek.

GeluidsonderzoekIndien de locatie in een druk stedelijk gebied ligt of in de nabijheid van rangeerterreinen, aanvlieg-routes of andere activiteiten die geluidsoverlast kunnen veroorzaken, is het aan te bevelen om een geluidsmeting te doen. De gemeente kan hierover ook gegevens verstrekken. Op basis van de geluidsmeting kan al in de haalbaarheidsfase een uitspraak worden gedaan omtrent de moge-lijkheid in het gebouw het geluidsniveau op een aanvaardbaar peil te krijgen.Niet alleen de geluidswaarden, maar ook de beleving van geluid is belangrijk. Dit is persoonsaf-hankelijk en dient door de PM met de opdrachtgever goed te worden doorgenomen. Geluidsover-last staat bovenaan het lijstje van oorzaken van vermindering van de kwaliteit van het woon-/werkklimaat.Er zijn diverse NEN normen uitgebracht waarin wordt omschreven hoe een geluidsmeting moet worden uitgevoerd. Laat een geluidsonderzoek uitvoeren door een op dit gebied gespecialiseerde onderneming.

Bodemonderzoek (draagkracht en verontreiniging)De kwaliteit van de bodem heeft een directe invloed op de investeringskosten.Uit de massastudie kan mogelijk al voorzichtig een waarde van de vereiste gronddruk worden gegeven. In de meeste gevallen zal het uitvoeren van een sondering te kostbaar zijn voor deze fase. Ervaringen die zijn opgedaan met gebouwen in de omgeving kunnen indicatief zijn. Wees erop bedacht dat de structuur van de grond plaatselijk grote verschillen te zien kan geven.Bij hoge grondwaterstanden kan bemaling noodzakelijk zijn. Blijkt dat het grondwater is vervuild,

Page 52: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

52

c

dan kan bemaling niet worden toegestaan. In die gevallen is onderzoek naar de kwaliteit van het grondwater gewenst.

Gegevens van het kadaster kunnen uitsluitsel geven over het gebruik van de grond in het verle-den. Hieruit kan iets worden afgeleid over mogelijke vervuiling. Ook eventuele oude waterlopen kunnen zo worden achterhaald.Koop nooit grond zonder dat hierop een schonegrondverklaring is afgegeven, laat desnoods een ontbindende voorwaarde opnemen in het koopcontract omtrent dit aspect.

[1.1.3] Haalbaarheidsonderzoek: fi nanciënTaxatie locatieBudget vaststellen investeringskostenIndicatie m2- en/of m3-prijzenSubsidieonderzoekFinancieringsvormVerhuur-/Verkoopprijzen

Taxatie locatieBij aankoop van grond is het goed om de locatie te beoordelen door een taxatie te (laten) doen zodat een onderbouwde prijsonderhandeling kan worden gevoerd.

Budget vaststellen investeringskostenInvesteringskosten zijn alle kosten die worden gemaakt voor het realiseren van een bouwwerk (NEN 2631). De investeringskosten bestaan uit de volgende posten:

grondkosten:• verwervingskosten: • aankoopkosten; • notariskosten; • makelaarskosten/taxatiekosten; • belastingen: • overdrachtsrechten; • straat- en rioolbelasting; • onroerend-goedbelasting; • polder- en waterschapsheffingen. • kadastrale kosten; • afkoop van zakelijke rechten, polderlasten of vergoedingen aan pachters.• kosten van infrastructurele voorzieningen; dit zijn kosten van infrastructurele voorzieningen

buiten het terrein om dit (beter) geschikt te maken voor de bestemming van het terrein en die niet vallen onder de kosten van het bouwrijp maken.

• kosten voor het bouwrijp maken: • slopen van funderingen en opstallen; • ophogingen en/of afgravingen; • verleggen of verwijderen van kabels; • tijdelijke voorzieningen; • ontsluiting van het terrein; • mogelijkheid scheppen om tijdens de bouw van openbare nutsvoorzieningen gebruik te kunnen maken.

Page 53: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c53

bouwkosten:• bouwkundige kosten;• werktuigbouwkundige en elektrotechnische installaties;• vaste inrichting.

inrichtingskosten aan gebouw en terrein:• bedrijfsinstallaties;• losse inrichting.

bijkomende kosten:• voorbereiding en begeleiding door adviseurs;• leges, precario en aansluitkosten nutsbedrijven;• verzekeringen;• aanloopkosten: • bestuurskosten; • schoonmaken eerste oplevering; • verhuiskosten; • openingskosten; • leegstand.• financieringskosten;• risicoverrekeningen;• onvoorziene uitgaven.

Indicatie m2- en/of m3-prijzenHet is gebruikelijk om in de fase van het haalbaarheidsonderzoek te werken met kengetallen op basis van eenheden. Algemeen gebeurt dit op basis van m2 (utiliteitsbouw) of m3 (woningbouw). Soms worden andere eenheden gehanteerd, zoals formatieplaats, aantal bedden of aantal leerlingen.Ervaringscijfers vormen de basis van deze berekening. Er zijn diverse instanties die deze ervarings-cijfers publiceren:• Misset bouwkosten: ervaringscijfers en projectanalyses;• MBK-indexcijfers: dit is een inputcijfer en geeft de ontwikkeling weer van kosten van het productieproces;• BDB bouwkostenindex;• CBS bouwkostenindex: dit is een outputcijfer en geeft de ontwikkeling weer van de aanneem- sommen van gerealiseerde producten;• RWU, loon en materiaalindexen: dit is een indexcijfer vastgesteld in het kader van de Risico - regeling Woning- en Utiliteitsbouw en geeft de ontwikkeling van lonen en materiaalprijzen aan.

SubsidieonderzoekHet kan zijn dat er subsidies kunnen worden verkregen. Dit kunnen subsidies zijn die betrekking hebben op:• gebouwen die een maatschappelijk nut hebben (scholen, gezondheidszorg) en vaak geen winstoogmerk hebben;• advieswerk;• energiezuinigheid;• materiaalgebruik;• innovaties.

Page 54: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

54

c

De subsidies kunnen bestaan uit het verstrekken van een bedrag ineens, een jaarlijkse bijdrage of het bieden van mogelijkheden tot fiscale voordelen, zoals een vervroegde afschrijving.Het gaat te ver om hierop uitvoerig in te gaan. De PM kan zelf op zoek gaan naar de voor de bouw interessante subsidies. De professionele opdrachtgever zal de bij zijn bedrijfstak behorende subsidies vaak wel kennen.

FinancieringsvormWij volstaan hier met de opmerking dat er een financieringsvorm moet worden vastgesteld. Vaak worden hierbij ook budgetten en deelbudgetten opgesteld. Doel daarvan is tweeledig: ten eerste wordt zo vastgesteld welke kosten uit welk ‘potje’ worden betaald en ten tweede is de beheersing van de kosten beter uit te voeren. De PM zal beoordelen of de deelbudgetten op een verantwoorde manier zijn opgesteld, dat wil zeggen dat de grootte van de bedragen correct moet zijn en dat een eenvoudige toewijzing van kosten aan de budgetten mogelijk is. Ook dient de PM zich ervan bewust te zijn dat de financieringsinstelling betrokken wil worden bij de verdere ontwikkeling van het plan.

Verhuur-/VerkoopprijzenOm een goede afweging van kosten te kunnen maken, is het goed om ook aan de opbrengstkant te kijken. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om:• de verhuurprijzen van het te bouwen object;• de verkoopprijzen van het te bouwen object.

Ook alternatieven dienen te worden bekeken:• niet zelf gaan bouwen, maar een bestaand pand kopen, huren of leasen.

[1.1.4] Haalbaarheidsonderzoek: organisatieProjectorganogram, overlegstructuren, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdhedenMarktstudieOverleg overheidBelangenorganisatiesSamenwerkingsverbandenArchitectenselectieAdviseursselectieMakelaarPresentatie van het plan

ProjectorganogramEssentieel voor het goed verlopen van het bouwproces is een goede organisatie.Allereerst moet de PM erop toezien dat er een goede projectorganisatie komt. Alle partijen die bij het plan moeten worden betrokken, dienen te worden ingelicht en zullen ook moeten weten wat hun taken inhouden. Naast het organisatieschema, moet er een heldere overlegstructuur zijn die een goede voortgang bevordert.

MarktstudieEen belangrijk onderdeel van een plan, met name bij de projectontwikkeling, is het doen van een marktstudie. Deze marktstudie richt zich op de doelgroep(en) waarvoor zal worden gebouwd. Bij woningbouw zal een volkshuisvestingsonderzoek moeten worden gedaan. Per doelgroep zal het aantal en de verkoop- of verhuurprijzen worden vastgesteld. De PM kan hiervoor bijvoorbeeld contact opnemen met de gemeente, vertegenwoordigers van bewoners, de middenstand en makelaars.

Page 55: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c55

Overleg overheid, belangenorganisaties en samenwerkingsverbandenDe PM initieert waar nodig het overleg met overheden (rijks-, provinciale of gemeentelijke overheden), belangenorganisaties (VAC, milieuorganisaties e.d.) en samenwerkingsverbanden (zowel financieel als organisatorisch). Zet daarbij op papier wat de inbreng is van deze partijen:

• waar hebben zij invloed op;• wat dragen zij bij (financieel, technisch, organisatorisch, moreel);• op welk moment stopt hun inbreng;• hebben zij een controlefunctie in het verdere proces;• aan welk overleg nemen zij deel.

De PM kan met de rijksoverheid te maken krijgen inzake structuurplannen en Planologische Kernbeslissingen. De provinciale overheid is een gesprekspartner voor streekplannen en de gemeenten worden benaderd over het bestemmingsplan, het structuurplan en de te volgen bouwvergunningsprocedure.Het bestemmingsplan is het belangrijkste stuk voor de PM, omdat de overige plannen geen juridische status hebben.

ArchitectenselectieDe PM zal een voorstel doen over de wijze waarop het plan zal worden aanbesteed om te worden ontworpen. Daarbij kan worden gekozen voor een offerteaanvraag:

• bij een architect die bij de opdrachtgever ‘in de smaak valt’;• door selectie van enkele architecten (de zogenaamde meervoudige opdracht);• het uitschrijven van een prijsvraag onder architecten (als hulpmiddel kan hierbij de door de

Stawon opgestelde handleiding Kompas worden gebruikt).Ook is het mogelijk, maar wel kostbaarder, om enkele architecten een schetsontwerp te laten maken waarna beoordeling plaatsvindt. In dat geval wordt met de architecten een bedrag afgesproken waarvoor zij een schetsontwerp maken.Een gefaseerde opdrachtverstrekking kan ook worden overwogen.

AdviseursselectieDe PM zal een voorstel doen over de wijze waarop adviseurs zullen worden gecontracteerd. De opdrachtgever kan kiezen deze zelf te contracteren of ze via de architect te laten contracteren (zie deel A).Het kan zijn dat de opdrachtgever met voor hem bekende adviseurs werkt.In deze keuze kan naast de prijs worden meegenomen wie er zorgt voor coördinatie tussen adviseurs en architect.

MakelaarHet kan nodig zijn een makelaar te selecteren die assisteert bij het verkopen van onroerend goed. De PM bespreekt met de opdrachtgever welke makelaar wordt benaderd en wie de contacten met de makelaar zal onderhouden.

Presentatie van het planEen belangrijk onderdeel van het haalbaarheidsonderzoek is de presentatie. De vorm en inhoud van de presentatie en de daarbij te betrekken partijen zijn van invloed op de goedkeuring van het plan. De PM bespreekt met de opdrachtgever hoe de presentatie wordt gedaan en wie dit doet.

Page 56: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

56

c

[1.1.5] Haalbaarheidsonderzoek: regelgevingBestemmingsplanWet milieubeheerMilieu Effect Rapportage

BestemmingsplanEen belangrijk onderdeel van het haalbaarheidsonderzoek is het bestemmingsplan. Het bestem-mingsplan is een door de gemeente opgesteld document waarbij aan een locatie voorschriften zijn verbonden omtrent:

• bestemming van de bebouwing (wonen, industrie, recreëren, ...);• bouwhoogtes;• te bebouwen/uit te breiden bebouwingsoppervlak;• rooilijnen;• specifieke bebouwingsvoorschriften.

De Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is de juridische basis van het bestemmingsplan. In deze wet wordt de totstandkoming en wijziging van bestemmingsplannen geregeld.

Aangezien op het gebied van de ruimtelijke ordening het bestemmingsplan het enige stuk is waaraan juridisch kracht kan worden ontleend, gaan wij hier in het kort op in.Een bestemmingsplan wordt door de gemeente opgesteld en ter goedkeuring aan de provincie voorgelegd. De provincie toetst dit voorstel aan het streekplan.De gemeente is verplicht tot het opstellen van een bestemmingsplan voor het buitengebied, deze verplichting geld niet voor de bebouwde kom.

De procedure voor een nieuw of te wijzigen bestemmingsplan is in grote lijnen de volgende:

1 de gemeente neemt een voorbereidingsbesluit waarvoor binnen één jaar een ontwerp- bestemmingsplan moet worden gemaakt. Tijdens de looptijd van het ontwerp-bestemmingsplan worden ingediende aanvragen aangehouden.2 het bestemmingsplan komt tot stand door achtereenvolgens een voorontwerp-bestemmings- plan, een ontwerp-bestemmingsplan en tenslotte een bestemmingsplan te maken, waarvoor steeds ter inzagelegging en inspraakmogelijkheden zijn vereist.

Voor de PM is het belangrijk om bij wijziging van bestemmingsplannen een goed contact te onderhouden met de gemeente. Daarbij is het belangrijk om afspraken te maken omtrent de proceduretijd en de door de PM aan te leveren gegevens. Bij inspraakrondes zal de PM een presentatie moeten houden omtrent de plannen en de invloed daarvan op de omgeving.

Inzage in het bestemmingsplan is absoluut noodzakelijk om achteraf niet met een teleurstelling te worden geconfronteerd. Het is in sommige gevallen mogelijk om in afwijking van een bestemming te bouwen, wil men dit doen dan zal een zogenaamde ‘artikel 19’-procedure moeten worden opgesteld. Het gaat dan om artikel 19 uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening waarin onder andere staat dat “Voor het gebied, waarvoor een voorbereidingsbesluit geldt of een ontwerp voor een herziening van een bestemmingsplan ter inzage is gelegd, kunnen burgemeester en wethouder vrijstelling verlenen voor het geldende bestemmingsplan, mits vooraf van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben”.

Page 57: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c57

De gemeente zal deze vrijstelling bij de provincie moeten aanvragen en moeten aantonen dat er naast het belang van de opdrachtgever ook een gemeentelijk belang is. Vaak moet er al een eerste aanzet zijn gedaan tot wijziging van de bestemming vóórdat de gemeente een verzoek bij de provincie indient om een verklaring van geen bezwaar te krijgen.

Wet milieubeheerDe PM dient bij de gemeente te informeren in welk opzicht hij voor dit project te maken krijgt met deze wet. Voor bepaalde activiteiten van bedrijven is een vergunning nodig op basis van deze wet. Als dat het geval is, dan wordt geen bouwvergunning verstrekt voordat de bedoelde vergunning is verleend.

Milieu Effect RapportageIn sommige gevallen is een Milieu Effect Rapportage (MER-rapport) vereist. Onder welke voor-waarden dit is vereist, kan worden gevonden in de bijlage van het Besluit Milieu Effect Rapportage. In deze bijlage staan de MER-plichtige activiteiten genoemd met daaraan verbonden de voorwaarden waarbinnen deze activiteiten MER-plichtig zijn. Tevens wordt aangegeven welk besluit, bijvoorbeeld een milieubeheervergunning, van toepassing is.De PM zal de opdrachtgever hierop opmerkzaam maken. De voorwaarden die voortkomen uit de MER-plicht kunnen van grote invloed zijn op de uitwerking van het plan. De PM zal daarom in deze fase reeds een goed inzicht dienen te krijgen in de consequenties.

2.1.2 PROGRAMMA VAN EISEN[1.2] Programma van EisenNadat het haalbaarheidsonderzoek is goedgekeurd, zal een Programma van Eisen worden opgesteld.Een projectmanager zal hiermee veel te maken krijgen. Hij zal mogelijk al bij het opstellen van het P.v.E. worden betrokken. Daarbij zal hij de opdrachtgever adviseren bij het maken van een zo volledig mogelijk P.v.E. In ieder geval zal de projectmanager het P.v.E. als toetsingskader hanteren in de volgende bouwfases. Eisen kunnen worden geformuleerd als objectieve eisen (meetbare eisen) en als subjectieve eisen. Voorbeelden van subjectieve eisen zijn ‘de werkomgeving dient de relatie tussen medewerkers te bevorderen’ of ‘het gebouw moet uitnodigend zijn en tevens voldoende privacy voor de bewoners bieden’.

De volgende normen en richtlijnen zijn door het NNI uitgebracht voor Programma’s van Eisen:• NEN-2658: Programma’s van Eisen voor gebouwen en bijbehorende projectprocedure - Algemene regels.• NPR-3401: Programma’s van Eisen voor gebouwen en bijbehorende projectprocedure - Algemene nalooplijst.• NPR-3402: Programma’s van Eisen voor scholen en bijbehorende projectprocedure - Nalooplijst.• NPR-3403: Programma’s van Eisen voor woningen en bijbehorende projectprocedure - Nalooplijst.• NPR-3404: Programma’s van Eisen voor algemene ziekenhuizen en bijbehorende projectprocedure - Nalooplijst.• NPR-3405: Programma’s van Eisen voor gebouwen: Indelingen en aspecten van gebouwdelen en van voorzieningen op het terrein.De SBR heeft een rapport uitgebracht getiteld: SBR 258 ‘Programma’s van Eisen. Instrument voor kwaliteitsbeheersing’.

Page 58: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

58

c

[1.2.1] Programma van Eisen: ontwerpProgramma van Eisen:• locatie/oriëntatie van het gebouw;• beschrijving functies/gebruikers;• relatieschema ruimten/functies;• randvoorwaarden;• inrichtingseisen.

Locatie/oriëntatie van het gebouwDe opdrachtgever kan wensen hebben ten aanzien van deze aspecten. Uit het haalbaarheids-onderzoek, met name checklistonderdeel [1.1.1] ‘Haalbaarheidsonderzoek: ontwerp’, zullen uitgangspunten naar voren zijn gekomen. In het P.v.E. worden deze uitgangspunten vertaald waarbij moet worden aangegeven in hoeverre het gaat om een wens of een eis.

Beschrijving functies/gebruikersHet maken of aanpassen van een gebouw is maatwerk. Het is dus noodzakelijk om een duidelijk beeld te krijgen over het gebruik van het gebouw. Daarvoor moeten de volgende punten worden beantwoord:

• welke functies maken gebruik van het gebouw;• omschrijf de activiteiten;• geeft het aantal personen aan;• tijdstip van bezetting;• eisen die aan de woon-/werksituatie worden gesteld;• een beschrijving van het productieproces;• een beschrijving van de productiemiddelen en hulpmaterieel voor het uitoefenen van functies;• een beschrijving van het te verwerken productiemateriaal en de afvalstoffen.

Relatieschema ruimtes/functiesGeeft aan welke ruimtes en functies een relatie met elkaar hebben en hoe die relatie is. Bijvoor-beeld een relatie die een korte loopafstand vereist of een relatie die optimale geluidsisolatie vereist. Mogelijk ook relaties die niet gewenst zijn.

RandvoorwaardenHieronder vallen specifieke eisen die niet vallen onder de beschrijving van de functies en het relatieschema. Bijvoorbeeld:

• flexibiliteit: een toekomstvisie t.a.v. uitbreiding, inkrimping of gebruiks- of bestemmings - veranderingen;• eisen voortkomende uit subsidievoorwaarden;• eisen waarmee de sfeer van een gebouw wordt aangeduid;• ideële eisen, bijvoorbeeld toepassing van natuurlijke energiebronnen, zoals zonnecollectoren en ondergrondse warmte/koude-opslag.

InrichtingseisenDit zijn eisen die voortkomen uit het losse en vaste meubilair dat in de ruimte voorkomt. Deze eisen kunnen betrekking hebben op:• de afmetingen van de inventaris;

Page 59: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c59

• de gebruiksruimte van de inventaris;• aansluitvoorzieningen van de inventaris;• gewichten van de inventaris.

[1.2.2] Programma van Eisen: techniekGebruikseisen t.a.v.:• belastingen;• geluidsisolatie;• brandveiligheid;• lichttoetreding/verlichtingsniveaus;• binnentemperaturen;• ventilatievouden;• afvalstoffen;• toegankelijkheid;• afmetingen.Bijzondere uitgangspunten:• technische subsidievoorwaarden;• duurzaam bouwen;• aanpasbaar bouwen of flexibiliteit;• energiezuinig bouwen.

Gebruikseisen• Belastingen Naast de volgens de NEN 6700 geëiste belastinggevallen kunnen er belastingen optreden als

gevolg van door de gebruiker aan of in het gebouw aan te brengen voorzieningen. Het kan gaan om zware onderdelen of om onderdelen met een extreme puntlast of om onderdelen die trilling veroorzaken. Ook kunnen er uit het oogpunt van flexibiliteit al voorzieningen moeten worden meegenomen in de uitwerking van de constructie om bijvoorbeeld later een verdieping op het gebouw te kunnen plaatsen.Het gaat erom deze eisen aan te geven, de bouwkundige consequenties zullen later wel worden uitgewerkt.Deze eisen kunnen ook betrekking hebben op de krachtafdracht. Bijvoorbeeld de eis om grote ruimtes kolomvrij te houden of de eis om de constructie zichtbaar te maken.

• Geluidsisolatie De opdrachtgever kan hogere eisen stellen dan de in de NEN 1070, NEN 5070 en NPR 5073 aangegeven geluidsisolatiewaarden en akoestische waarden. Deze eisen moeten worden geformuleerd en wel zodanig dat deze ook objectief zijn te controleren.• Brandveiligheid Eisen ten aanzien van brandveiligheid zijn streng. Het zal daarom zelden voorkomen dat een

opdrachtgever strengere eisen stelt dan de normen aangeven (NEN 6081, 6082, 6088, 6089, 6092, 6093, 6094). Komt het toch voor dat een opdrachtgever hier hogere eisen aan stelt, dan dienen deze te worden geformuleerd.

• Lichttoetreding, verlichtingsniveau De NEN 1890 en 2057 stellen eisen aan de binnenverlichting (verlichtingssterkten, luminanties,

equivalente daglichtoppervlakken van lichtopeningen). Deze eisen zijn gerelateerd aan werk-zaamheden en omstandigheden. Voor buitenverlichting zijn er normen voor lichtmasten (NEN-EN 40-x) en voor verlichtingsarmaturen (NEN 10598). Opdrachtgevers kunnen hier hogere eisen aan stellen. Aan de diverse verlichtingswaarden en ook aan de wijze van verlichting

Page 60: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

60

c

kunnen voorkeuren zijn. Bijvoorbeeld een voorkeur voor werken met veel daglicht of indirecte verlichting. Of aan de lichtkleur in verband met het beoordelen van bijvoorbeeld stoffen in een kledingzaak.

• Binnentemperaturen Uitgangspunten t.a.v. ontwerp-binnentemperaturen worden door de opdrachtgever vastgesteld.

De NEN 1068 geeft richtwaarden voor ontwerp-binnentemperaturen.• Ventilatievouden Uitgangspunten t.a.v. ontwerp-ventilatievouden treft u aan in NEN 1087 die voor woningen en

woongebouwen geldt. De NEN 2686, 2687 en 2690 gaan in op de luchtdoorlatendheid van gebouwen. De NEN 1078 geeft eisen bij gebruik van aardgasgestookte apparatuur, zoals een gasfornuis of een ‘open’ cv-ketel. NEN 2757 gaat in op de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rook van verbrandingstoestellen.Belangrijk bij ventilatiekanalen is ook het brandwerendheidsaspect waarover u meer vindt in de NEN 6067 en NEN 6077.

• Afvalstoffen Hier gaat het niet zozeer om de eisen die worden gesteld aan productie, opslag, transport en

afvoer van afvalstoffen, maar vooral om het vermelden van de productie, opslag, transport en afvoer van afvalstoffen maar ook chemische stoffen die vallen onder de Wet milieubeheer. Het kan hier gaan om afvalstoffen die voortkomen uit een productieproces (vloeibaar, vast of gas) en ook chemische stoffen die nodig zijn voor een productieproces. Vermelding van deze stoffen is nodig om hiermee rekening te houden bij de uitwerking van het plan en de aanvraag van vergunningen.

• Toegankelijkheid Toegankelijkheid van gebouwen wordt geregeld in het Bouwbesluit en NEN-normen (NEN

1814). Daarnaast is er ook een standaardwerk, het Handboek voor Toegankelijkheid (voorheen Geboden Toegang). Indien er door de opdrachtgever eisen aan een gebouw worden gesteld die niet in deze normen voorkomen, dan zullen deze in het P.v.E. moeten worden vermeld. Denk bijvoorbeeld aan gevel- of dakopeningen om speciale machines door naar binnen te kunnen brengen of eisen voortkomende uit de grote groep mensen die in en uit een gebouw moeten kunnen (trapbreedtes, gebruik van liften e.d.).

• Afmetingen Eisen ten aanzien van hoogte-, breedte- en dieptematen van gebouw(delen), verblijfs- en

verkeersruimten dienen te worden omschreven.

Bijzondere uitgangspunten• Technische subsidievoorwaarden Door de subsidieverstrekker kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld. Deze voorwaarden

kunnen van procedurele, financiële en technische aard zijn en dienen in het P.v.E. meegenomen te worden.

• Duurzaam bouwen Uit ideële overweging (duurzaam bouwen is nog geen eis vanuit de centrale overheid) kunnen

eisen worden gesteld aan duurzaam bouwen. Bijvoorbeeld de eis om zich te conformeren aan het Nationaal Pakket Duurzaam bouwen.

• Aanpasbaar bouwen of flexibiliteit Eisen voortkomende uit het bedrijfsproces of toekomstvisie dienen te worden geformuleerd.

Aanpasbaar bouwen richt zich op het – eenvoudig – kunnen aanbrengen van interne wijzigingen in de plattegrond of in voorzieningen om op nieuwe behoeftes in te spelen. Flexibiliteit richt zich met name op de externe aanpassingen van het gebouw, voornamelijk het achteraf –

Page 61: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c61

eenvoudig – kunnen uitbreiden.• Energiezuinig bouwen De opdrachtgever kan eisen stellen ten aanzien van energiezuinigheid die verder reiken dan de

eisen uit het Bouwbesluit NEN 1068 (thermische isolatie), NEN 2916 (EPN utiliteitsgebouwen), NEN 3661 (luchtdoorlatendheid), NEN 5128 (EPN woningen). Deze eisen kunnen ook betrek-king hebben op de energieverbruikswaarden, bijvoorbeeld de eis een ‘nul-energiewoning’ te maken.

[1.2.3] Programma van Eisen: fi nanciënExploitatiekosten en exploitatie-opbrengstenBudgettenIndicatie m2- en m3-prijzen of andere eenheidsprijzen

Exploitatiekosten en exploitatie-opbrengstenDe uit het ontwerp voortkomende exploitatiekosten kunnen als eis worden geformuleerd. De eisen dienen kwantificeerbaar en objectief te zijn. Ook de uitgangspunten moeten worden vastge-legd (gebruiksduur, gebruiksintensiteit, graaddagen, de berekeningsmethode, onderhoudspresta-ties, beheerskosten e.d.).Exploitatie-opbrengsten zijn voor de uitwerking van het plan minder interessant, maar zullen worden berekend op basis van onder andere de stichtings- en exploitatiekosten. In NEN 2631 (investeringskosten) en NEN 2632 (exploitatiekosten) wordt aangegeven hoe deze berekeningen kunnen worden opgesteld.

BudgettenHet kan wenselijk zijn om budgetten toe te kennen aan activiteiten. Deze verhogen de beheers-baarheid. Toekenning van budgetten dient wel zodanig te zijn dat achteraf ook de kosten eendui-dig kunnen worden toegewezen aan de budgetten. De opbouw van de stichtingskostenbegroting kan een handig hulpmiddel zijn om de budgetten vast te stellen.

Indicatie m2 en m3-prijzen of andere eenheidsprijzenStichtingskosten kunnen ook deels worden aangeduid met eenheidsprijzen. Veelal wordt dit gedaan aan de hand van referentieprojecten. Ook kan zo in een prijs worden aangegeven welk kwaliteitsniveau men voor ogen heeft, met name afwerkingen kunnen een eenmaal vastgestelde prijs beïnvloeden.De PM zorgt voor het opstellen van een raming van de bouwkosten. Deze raming zal veelal plaatsvinden aan de hand van m2- en m3-aantallen.

[1.2.4] Programma van Eisen: organisatieProjectorganogram, overlegstructuren, taken verantwoordelijkheden en bevoegdhedenProjectproceduresSamenwerkingsverbandenBelangenorganisatiesOverleg overheidVisie plan van aanpakArchitectenselectieAdviseursselectieMakelaarPlanningsschema

Page 62: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

62

c

Projectorganogram: overlegstructuren, taken, verantwoordelijkheden enbevoegdhedenHet projectorganogram is de basis van de organisatie. Hierin dienen de partijen te worden genoemd en hun onderlinge (juridische en organisatorische) relatie te worden aangegeven.Voor alle betrokkenen moet duidelijk zijn wat de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en aansprakelijkheden zijn.

ProjectproceduresIn vervolg op het projectorganogram worden de projectprocedures beschreven. Deze dienen de communicatie tussen partijen te bevorderen. Tevens geeft de procedure inzicht in de wijze waarop de voortgang in tijd, geld en materiële prestaties wordt bewaakt.

SamenwerkingsverbandenIndien een project tot stand komt door de betrokkenheid van meerdere organisaties van opdracht-geverszijde, dan dienen deze samenwerkingsverbanden te worden genoemd. Bijvoorbeeld de realisatie van een verpleeghuis waarbij een samenwerking is tussen de directie van het verpleeg-huis (namens de gebruiker), de woningbouwvereniging (eigenaar), de directeur van een naburig verpleeghuis (in verband met een organisatorische samenwerking).

BelangenorganisatiesHet kan voorkomen dat belangenorganisaties bij het project worden betrokken. Dit kan een adviserende betrokkenheid zijn, zoals de Vrouwen Advies Commissie (VAC) of een informerende betrokkenheid (de buurtbewoners). Soms hebben de laatsten ook enige inspraak. Deze partijen zullen – vaak zijdelings – ook bij het project worden betrokken. In het P.v.E. worden deze genoemd waarbij wordt aangegeven welke betrokkenheid zij hebben. Daarbij is het belangrijk ook aan te geven wanneer deze betrokkenheid eindigt.

Overleg overheidHet is overzichtelijk om de overheidsinstanties en andere openbare instanties apart te noemen. Bij deze opsomming wordt aangegeven wat hun inbreng is, welke informatie zij leveren en nodig hebben en wie de contacten onderhoudt. Dit punt vertoont een relatie met de beschrijving van de projectprocedures.

Visie plan van aanpakInherent aan het projectorganogram en de projectprocedures is de visie plan van aanpak. Door deze visie te formuleren kunnen wijzigingen op het organogram of de procedures worden getoetst aan de visie. Dit kan de besluitvorming hieromtrent bespoedigen.

ArchitectenselectieOm een keuze van een architectenbureau te kunnen doen, zullen – al dan niet harde – eisen worden geformuleerd. Deze eisen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op ervaring binnen de sector, omzet, omvang van het bureau, omvang van de dienstverlening of het kunnen werken met geauto-matiseerde tekensystemen. In het P.v.E. kan een budget staan voor het architectenhonorarium. Ook de taken van de architect kunnen vastgelegd zijn, evenals de wijze van honorering.In deze periode dient wel een – al dan niet gefaseerd – contract te worden gesloten met een architect.

Page 63: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c63

AdviseursselectieHet selecteren van een adviseur kan plaatsvinden door de opdrachtgever/PM zelf of op voor-dragen van de architect. Een opdrachtgever kan reeds goede contacten hebben met een adviseur. Dit geldt ook voor de architect. Goede ervaringen in het met elkaar werken is bevorderlijk voor een goede procesgang. Bespreek met de opdrachtgever wie de werkzaamheden van de adviseur gaat coördineren met de opdrachtgever en architect. Ook de architect zal de in te passen instal-laties op zijn ontwerp moeten afstemmen.

MakelaarDe makelaar kan een partij worden in het bouwproces. Oriëntatie omtrent makelaars en de door hen gehanteerde voorwaarden kan wenselijk zijn. Vroegtijdig onderkennen van de mogelijkheden die een makelaar kan bieden, maken het mogelijk om vooraf de taken (denk aan reclame omtrent het project, ontvangen van belangstellenden, maken van een verkoopbrochure) te verdelen.Een makelaar kan in de markstudie een belangrijke partij zijn omdat hij beschikt over actuele informatie omtrent de vraag naar onroerend goed.

PlanningsschemaAls laatste genoemd, maar daarmee zeker niet het onbelangrijkst, is het voorbereidingsschema. Er dient een globaal voorbereidingsschema te worden gemaakt waaraan partijen worden gehou-den. Dit schema zal gedurende het bouwproces voortdurend moeten worden bewaakt en waar nodig gedetailleerder worden uitgewerkt. Het begrip ‘bouwproces’ moet in deze fase ruim worden geïnterpreteerd en niet alleen worden betrokken op de realisatiefase. Tevens dient zichtbaar te worden gemaakt hoe de uiteindelijke gebruiker binnen dit voorbereidingsschema past. Zeker als de gebruiker ook opdrachtgever is, is het van belang dat de interne organisatie van de opdracht-gever gereed is te verhuizen op het moment dat het project wordt opgeleverd.

[1.2.5] Programma van Eisen: RegelgevingEisen voortkomende uit:• wet- en regelgeving;• interne richtlijnen.

Wet- en regelgevingBouwbesluit (technische eisen t.a.v. het bouwen).Bestemmingsplan (technische eisen t.a.v. het bouwen).Bouwverordening (procedurele, stedenbouwkundige, welstands- en technische (brandbeveiliging) eisen).Wet op de monumentenzorg.Wet op de bescherming van stads- en dorpsgezichten.

Interne richtlijnenDit kunnen door de opdrachtgever zelf opgestelde richtlijnen zijn. Ook valt hieronder de voor een bepaalde doelgroep geldende regelgeving, zoals bijvoorbeeld de Wet Ziekenhuisvoorzieningen.

Page 64: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

64

c

2.2 Voorbereiding

2.2.1 VOORLOPIG ONTWERP[2.1] Voorlopig ontwerp

[2.1.1] Voorlopig ontwerp: ontwerpGevelsPlattegrondenSituatieTerreininrichtingDe architect zal op basis van het P.v.E. een voorlopig ontwerp maken. De PM zal dit VO met de architect doorspreken, waarbij het P.v.E. het toetsingskader is. Om de opdrachtgever inzicht te geven in het ontwerp kan een maquette of 3D-impressie de beeldvorming ondersteunen.

De PM ziet erop toe dat het ontwerp van de architect past binnen het P.v.E., het bestemmings-plan en het Bouwbesluit.

[2.1.2] Voorlopig ontwerp: techniekBodemonderzoek:• milieu;• draagkracht.Voorlopige berekeningen:• bouwfysisch;• constructief;• installaties.BouwplaatsBestekssystematiekTekensysteem

BodemonderzoekEr zal een bodemonderzoek moeten worden gedaan voorzover er geen is verricht en er ook nog geen gegevens over de bodem bekend zijn. Dit onderzoek richt zich – voorzover hier nog onduide-lijkheid over bestaat – op mogelijke vervuiling van de grond of het grondwater, de draagkracht van de grond en de maximale grondwaterstand.

Voorlopige berekeningenIn de voorlopig ontwerpfase zullen de door de architect ontworpen vormen worden aangevuld met een aantal principeberekeningen. Deze berekeningen zullen voornamelijk gericht zijn op het dimensioneren van ruimten, bouwdelen, constructiedelen en installatiedelen. Tezamen geven deze een globaal beeld van het ontwerp.Belangrijk is dat zo veel mogelijk aspecten worden meegenomen in het voorlopig ontwerp om te voorkomen dat er ongewenste situaties ontstaan bij de verdere planuitwerking. Let er daarbij wel op dat het gaat om principes en geen gedetailleerde uitwerkingen.

BouwplaatsOok bouwplaatsgegevens kunnen nu reeds worden meegenomen omdat de beschikbare ruimte en de aan- en afvoermogelijkheden hun invloed hebben op de uitvoering. Daarbij valt te denken aan een eerste opzet voor de bouwplaatsinrichting. Zijn er bijzondere situaties die aanleiding geven tot

Page 65: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c65

een verhoogd veiligheidsrisico, dan zullen deze in het ‘ontwerp Veiligheids- en Gezondheidsplan’ worden opgenomen.In het kader van het bouwstoffenbesluit is het raadzaam na te gaan hoe ‘bouwrijp’ een terrein wordt opgeleverd aan de opdrachtgever. De aan- en afvoer van grond en zand is in het bouwstoffen besluit aan strikte regels gebonden.

BestekssystematiekHet is aan te bevelen om in deze fase een uitspraak te doen over de te hanteren bestekssystematiek. Zeker wanneer het gaat om geïntegreerde plannen is een goede afstemming tussen bouwkundige, werktuigbouwkundige en elektrotechnische werkzaamheden belangrijk.

TekensysteemIn veel gevallen zullen de tekeningen worden uitgewerkt met een geautomatiseerd tekensysteem. Omdat ieder tekensysteem zijn eigen karakteristieken heeft, waardoor uitwisseling van gegevens vaak niet volledig mogelijk is tussen die systemen, is het goed om een keuze te maken voor een tekensysteem. Denk daarbij niet alleen aan de ontwerpende (architect en adviseurs) maar zeker ook aan de uitvoerende werkzaamheden. Veel aannemers en installateurs gebruiken de in CAD uitgewerkte bestektekeningen als onderlegger voor hun tekenwerk. Hierdoor is veel tijd te besparen en wordt het maken van fouten beperkt. Eveneens is zo een goede basis gelegd voor het beheer van de gebouwen en het vervaardigen van revisietekeningen.

De PM heeft als taak om de ingediende voorstellen van de architect te beoordelen en erop toe te zien dat alle aspecten ook zijn verwerkt. Het is daarbij niet de bedoeling dat de PM de berekenin-gen gaat controleren. Wel zal hij moeten kijken naar de onderbouwing van de voorstellen.

[2.1.3] Voorlopig Ontwerp: fi nanciënBudgettering:• grondkosten;• bouwkosten;• exploitatiekosten;• architectenhonorarium;• adviseurshonoraria;• ontwikkelingskosten.Raming bouwkostenFinancieringsplanRendementsberekening

BudgetteringVoorzover er in het haalbaarheidsonderzoek nog geen definitieve uitspraken over zijn gedaan, zal in de voorlopig ontwerpfase meer duidelijkheid moeten komen over de budgettering.De PM zal erop moeten aandringen om deze budgetten snel op tafel te krijgen, omdat nu nog veel invloed mogelijk is op de kosten. Is het plan eenmaal uitgewerkt, dan is het moeilijk de kostencurve om te buigen.Voor een opbouw van de te budgetteren kosten verwijzen wij naar checklistonderdeel [1.2.3] ‘fi nanciën’.

ArchitectenhonorariumArchitecten verwijzen vaak naar de algemene voorwaarden die door de BNA (Bond van Neder-landse Architecten) zijn opgesteld: Standaard Regelingen 1997. In deze SR wordt onder andere

Page 66: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

66

c

geregeld hoe het honorarium van de architect kan worden vastgesteld.De SR gaat uit van de volgende 3 wijzen van honorariumberekening:• honorarium op grondslag van de bouwkosten;• honorarium op grondslag van bestede tijd;• honorarium door een vast bedrag.

Het honorarium H wordt op grond van de bouwkosten als volgt vastgesteld:

H = P * G

1 G is de bouwsom uitgedrukt in euro (volgens NEN 2631 artikel 3.2 én gecorrigeerd van guldens naar euro).2 Bepaal de som van de percentages die behoren bij de werkzaamheden die de architect uitvoert (in dit geval voor nieuwbouw):

• het voorlopig ontwerp 12% • het definitief ontwerp 20% • het bestek 5% • de bouwvoorbereidingstekeningen (bestektekeningen) 33% • de begroting 2% • prijs- en contractvorming 2% • de bouwuitvoeringstekeningen (werktekeningen) 15% • het voeren van de directie (geen toezicht) 11%

3 Bepaal het honorariumpercentage P met de volgende formule:

4,54 P = i * 1,5 * k + ––––——— G’ + 0,395

G’ is de bouwsom uitgedrukt in miljoenen euro (volgens NEN 2631 artikel 3.2 én gecorrigeerd van guldens naar euro). k is het klassenummer van het type gebouw. Dit klassenummer ligt, afhankelijk van het type gebouw, tussen 1 en 6. i is de kostenindex (op 1 januari 1997 vastgesteld op 1,000, op 1 juli 2001 gecorrigeerd naar 1,035).4 Vermenigvuldig het percentage – dat is berekend onder punt 2 – met H.5 Kosten voor het houden van toezicht vallen volgens de SR buiten de standaardwerkzaamheden en worden daarom apart gehonoreerd.

Noot: DNR2005 zal in de toekomst mogelijk de SR gaan vervangen. In DNR2005 is echter geen berekening meer opgenomen maar wordt gesteld dat partijen onderling tot een prijsovereenkomst moeten komen, gebaseerd op een percentage van de uitvoeringskosten, bestede tijd, een over-eengekomen vast bedrag of een andere onderling overeengekomen maatstaf. Als richtlijn blijft de berekening uit de SR voorlopig dus de meest concrete handreiking bij het bepalen van het architectenhonorarium.

AdviseurshonorariaAdviseurs verwijzen vaak naar de algemene voorwaarden die door het KIVI (Koninklijk Instituut

Page 67: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c67

Van Ingenieurs) en ONRI (Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs) zijn opgesteld: de RVOI-2001. In bijlage A van deze RVOI wordt geregeld hoe het honorarium van de adviseur in bouw- en waterbouwkundige werken kan worden vastgesteld.De RVOI gaat uit van de volgende 3 wijzen van honorariumberekening:• op basis van bestede tijd;• op basis van de bouwsom plus vergoeding van bepaalde werkzaamheden: • voor een volledige opdracht; • voor een gedeeltelijke opdracht.

De bouwsom omvat het totaal van de kosten van de in de opdrachtbrief vermelde bouwelementen van het object, met uitzondering van de kosten van de grondaankoop.

Het honorarium op basis van de bouwsom wordt berekend door een percentage uit een tabel af te lezen en dit te vermenigvuldigen met de bouwsom. In deze tabel wordt de gebouwklasse uitgezet tegen de bouwsom. Evenals bij het architectenhonorarium geldt dat de werkzaamheden van de adviseur één of meerdere fases kunnen bestrijken waarvoor ook weer percentages gelden als basis voor de vergoeding.

Voorbeeld voor constructieve werkzaamheden (projecten niet zijnde seriematige woningbouw)1 Bepaal de som van de percentages die behoort bij de werkzaamheden die de adviseur uitvoert (in dit geval voor nieuwbouw): • het voorontwerp 20% • het definitief ontwerp 25% • het bestek en bestektekeningen 20% • prijs- en contractvorming 5% • detaillering ten behoeve van de uitvoering 15% • realisatiefase 10% • oplevering en onderhouds- en garantietermijn 5%2 Bepaal in welke klasse het bouwwerk valt: klasse A: eenvoudige bouwwerken zoals rioleringen, aanleg van dijken en grondwerken, wegaanleg, verhardingen; klasse B: normale bouwwerken zoals gebouwen, funderingen, rioolwaterzuivering, kademuren en beschoeiingen, vaste bruggen, viaducten; klasse C: complexe bouwwerken zoals constructies in voorgespannen beton, bijzondere funderingen, watertorens en pompstations, waterkrachtwerken, beweegbare bruggen.3 Bepaal het percentage van de bouwsom met behulp van de volgende tabel:

Bouwsom in euro Honorarium in procenten van de bouwsom

Klasse A Klasse B Klasse C 100.000 3,24 5,08 6,93 250.000 2,91 4,64 6,37 500.000 2,72 4,32 5,94 1.000.000 2,72 4,02 5,51

4 Het honorarium bedraagt nu: de som van de van toepassing zijnde percentages uit 1 vermenig- vuldigd met het honorariumpercentage uit 3 vermenigvuldigd met de bouwsom.

Page 68: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

68

c

Noot: DNR2005 zal in de toekomst mogelijk de RVOI gaan vervangen. In DNR2005 is echter geen berekening meer opgenomen maar wordt gesteld dat partijen onderling tot een prijsovereenkomst moeten komen, gebaseerd op een percentage van de uitvoeringskosten, bestede tijd, een overeen-gekomen vast bedrag of een andere onderling overeengekomen maatstaf. Als richtlijn blijft de berekening uit de RVOI voorlopig dus de meest concrete handreiking bij het bepalen van het adviseurshonorarium.

Raming bouwkostenBouwkosten (elementen)

Het voorlopig ontwerp wordt getoetst op bouwkosten waarbij die bouwkosten op elementenbasis worden begroot. De PM zal deze elementenbegroting moeten toetsen aan het budget of de deel-budgetten. Indien er sprake is van overschrijding, zal hij moeten komen met wijzigingsvoorstellen.Belangrijke NEN-normen in dit geval zijn:• NEN 2580: Oppervlakten en Inhouden van Gebouwen. Termen, definities en bepalings - methoden;• NEN 2634: Termen, definities en regels voor het overdragen van gegevens over kosten en kwaliteitsaspecten voor bouwprojecten;• NEN 3699: Meetmethode voor het bepalen van nettohoeveelheden van bouwdelen, installatiedelen en resultaten met specificatierichtlijnen;• NEN-bundel 14: Normen voor maten en meten in de bouw (bevat 14 normen).

FinancieringsplanDe PM zal zich in het algemeen niet bezighouden met de wijze van financieren, maar hij houdt wel oog op de vorderingen omtrent het financieringsplan. Voorwaarden die door de financier worden gesteld aan het plan zullen door de PM moeten worden beoordeeld en eventueel met de architect worden doorgesproken. Let er als PM op om de financier op de hoogte te houden van de ontwik-kelingen als dat is gewenst.

RendementsberekeningOok een rendementsberekening valt buiten het directe aandachtsveld van de PM. Toch kan het voor de PM belangrijk zijn om hiervan op de hoogte te zijn. Het zal namelijk niet de eerste keer zijn dat budgetten worden overschreden. Voor de PM is het dan goed om te weten dat kostenver-hogingen invloed hebben op het verwachte rendement waardoor de PM een adviserende rol kan hebben ten aanzien van het onderbouwen van budgetoverschrijdingen.

[2.1.4] Voorlopig Ontwerp: organisatieWater- en ZuiveringsschappenNutsbedrijvenGemeenteWelstandscommissieBrandweerKadasterAdviseursPlanningsschema

De PM is verantwoordelijk voor een goede projectorganisatie. Dit houdt in dat hij erop toeziet dat diverse instanties worden geraadpleegd. Hiertoe stelt hij, in overleg met de betrokken partijen,

Page 69: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c69

vast wie contacten onderhoudt met deze instanties.

Water- en ZuiveringsschappenWater- en Zuiveringsschappen worden ingeschakeld als het gaat om voorzieningen die invloed hebben op de kwaliteit of kwantiteit van het grondwater. Denk bijvoorbeeld aan lozing van hemel-water op het oppervlaktewater, het onttrekken van water uit de bodem en tijdelijke voorzieningen zoals bronbemaling bij funderingswerkzaamheden.

NutsbedrijvenNutsbedrijven worden ingeschakeld voor aansluitingen van het riool, telefoon, kabel, gas, water en elektra op het openbare net. Ook voor bouwaansluitingen worden de nutsbedrijven benaderd. Tijdig contact opnemen met de nutsbedrijven is wenselijk omdat tussen het aanvragen van voorzieningen en de realisatie enkele weken kunnen zitten. Het zal duidelijk zijn dat indien een bedrijf energie wil leveren aan het openbare net overleg met de nutsbedrijven nodig is. De nutsbedrijven kan ook om advies worden gevraagd voor subsidies.

GemeenteIn het kader van het aanvragen van een bouwvergunning is het aan te bevelen om een vooroverleg te voeren met de betrokken gemeentelijke instanties. Zij kunnen aangeven hoe de aanvraagprocedure is en op welke wijze een aanvraag moet worden ingediend. De welstandscommissie kan ook bij het plan worden betrokken waardoor kan worden voorkomen dat het plan op esthetische gronden geheel of gedeeltelijk moet worden aangepast.Indien grond wordt gekocht van de gemeente zullen duidelijke afspraken worden gemaakt over het bouwrijp opleveren van het terrein.

WelstandscommissieDe welstandscommissie heeft een bijzondere positie in de bouwaanvraag voor een bouwvergunning. De commissie kan een gemeentelijke dienst zijn of een organisatie die door de gemeente wordt ingehuurd. Zij toetst het plan op de esthetische waarde. Het is verstandig om vooraf inzage te hebben in de welstandsnota waar gemeenten over moeten beschikken en eventueel overleg te hebben over het welstandsbeleid van de gemeente. Zeker in die gevallen waarin duidelijk wordt afgeweken van bouwwerken in de directe omgeving.

De PM spreekt met de opdrachtgever af wie verantwoordelijk is voor het aanvragen van de vergunningen en in welke fase dit zal gebeuren.

BrandweerHet treffen van voorzieningen om ontwikkeling en uitbreiding van brand te beperken, ligt besloten in het Bouwbesluit en de Bouwverordening. Het Bouwbesluit is voor geheel Nederland gelijk en bevat technische voorschriften. De bouwverordening kan per gemeente verschillen en richt zich met name op procedurele zaken. Vaak heeft de brandweer een belangrijke advies- en controletaak op dit veiligheidsaspect. De consequenties van de eisen kunnen van grote invloed zijn op de uitwer-king van de plannen. Daarbij gaat het niet alleen om compartimentering, keuze van materialen en brandwerendheidseisen, maar ook om eisen t.a.v. belendingen, vluchtmogelijkheden, bereikbaarheid voor de brandweer en voorzieningen om de brand te doven of rookontwikkeling te beperken.De PM onderhoudt de contacten met de brandweer.

Page 70: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

70

c

KadasterHet kadaster is een zelfstandig bestuursorgaan waar de rechtstoestand van alle onroerende zaken wordt geregistreerd: eigendomsrechten, erfdienstbaarheden, recht van opstal, hypotheken e.d. Deze gegevens zijn openbaar. Het kadaster houdt zich ook bezig met het opmeten en in kaart brengen van alle onroerende zaken. Bij het kadaster zijn gegevens op te vragen over de afmetin-gen van het terrein, de eigendomsrechten, het gebruik van het terrein in het verleden, verkoop-waarde van de grond e.d.

AdviseursDe PM overlegt met de opdrachtgever en de architect waarvoor en welke adviseurs worden ingeschakeld. Indien de architect zelfstandig is bevoegd om adviseurs in te schakelen, dan zal hij dit doen na goedkeuring door de opdrachtgever. De PM vraagt zo nodig offertes aan bij adviseurs en stelt ook contracten op. Met de opdrachtgever overlegt hij in hoeverre hij is bevoegd om zelf-standig te beslissen. Indien adviseurs worden gecontracteerd door of namens de opdrachtgever, dan zorgt de PM ervoor dat duidelijk is wie deze adviseurs aanstuurt en de werkzaamheden tussen partijen coördineert.

PlanningsschemaHet kan wenselijk zijn het voorbereidingsschema aan te passen in een nieuwe planning. Zeker als in deze fase meer gedetailleerde informatie beschikbaar is. Deze planning kan sturend zijn voor de activiteiten van de adviseurs en taakstellend voor de start van de realisatiefase.De PM bewaakt deze planning en neemt maatregelen indien vertragingen dreigen te ontstaan.Daarnaast kan een vergaderschema worden opgesteld in overleg met de adviseurs.

[2.1.5] Voorlopig Ontwerp: regelgevingBestemmingsplan(Gemeentelijke) MonumentenlijstBouwverordeningBouwbesluitMilieubeheervergunningKapvergunningArbeidsomstandighedenwet

Naast het P.v.E. worden er door de regelgeving eisen gesteld aan het plan. Deze eisen zijn talrijk en uiteenlopend.Voor de PM is het belangrijk dat hij weet met welke regels hij te maken kan krijgen en dat deze worden nageleefd. Onderstaand geven wij een opsomming van de meest voorkomende regels.

BestemmingsplanIn het bestemmingsplan worden eisen gesteld aan de bestemming, bebouwingshoogtes, rooilijnen en specifieke bestemmingsvoorschriften.

(Gemeentelijke) MonumentenlijstEen bestaand pand kan op de gemeentelijke of nationale monumentenlijst zijn geplaatst. In beide gevallen zullen er beperkingen aan de vrijheid zijn gesteld om veranderingen aan te brengen. De PM zorgt er in die gevallen voor dat er contacten worden gelegd met de betreffende instanties om duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden voor de opdrachtgever.

Page 71: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c71

BouwverordeningDe bouwverordening bevat regelingen omtrent:• stedenbouwkundige voorschriften;• gebruiksbepalingen (het soort gebruik van een gebouw); de bepalingen voor gebouwen moeten in ieder geval betrekking hebben op: • de beschikbaarheid van drinkwater en energie; • de brandveiligheid; • de reinheid; • de bestrijding van schadelijk of hinderlijk gedierte; • het aantal personen dat in een gebouw mag wonen.

De gebruiksbepalingen voor de brandveiligheid worden dus niet meer op grond van de brand-veiligheidsverordening gegeven, maar op basis van de bouwverordening.

• administratieve voorschriften;het gaat om voorschriften voor onder meer de indiening van een aanvraag voor een bouwver-gunning of melding.

• welstandsvoorschriften;• de criteria voor de redelijke eisen van welstand moeten duidelijk worden omschreven;• voorschriften voor het tegengaan van het bouwen op verontreinigde grond;

bij de aanvraag om een bouwvergunning moet een onderzoeksrapportage omtrent de bodem-gesteldheid aan B&W worden overlegd.

• voorschriften voor het slopen; hierbij kunt u denken aan voorschriften in verband met selectief slopen (hergebruik van materialen); de verwijdering van asbest : het Asbestverwijderingsbesluit.

• uitvoeringsvoorschriften;• deze voorschriften kunnen gericht zijn op de opslag en de afvoer van bouw- en sloopafval;

uitvoeringsvoorschriften kunnen ook betrekking hebben op de veiligheid op de bouwplaats,het tijdstip waarop moet worden begonnen met bepaalde werkzaamheden of het tijdstip en de wijze waarop kwaliteitsverklaringen moeten worden overlegd.

BouwbesluitIn het Bouwbesluit worden met name prestatie-eisen gesteld aan de technische uitwerking van het plan. Deze eisen hebben betrekking op de:• veiligheid (constructie, brand, gebruik, nutsvoorzieningen, sociale);• gezondheid (geluid, vocht, schadelijke stoffen, ventilatie, licht);• bruikbaarheid (afmetingen van ruimten, opstelplaatsen van voorzieningen, vervormingen van

materialen);• energiezuinigheid (thermische- en luchtisolatie).

MilieubeheervergunningDe Milieubeheervergunning is een vergunning die wordt afgegeven in het kader van de Wet milieubeheer.

De milieubeheervergunning is niet vereist indien voor de inrichting algemene regels, zogenaamde Algemene Maatregelen van Bestuur (artikel 8.40 en artikel 8.44 AMvB’s), gelden. De volgende AMvB’s bestaan er:• Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer• Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer• Besluit horeca-, sport- en recreatie- inrichtingen milieubeheer

Page 72: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

72

c

• Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer• Besluit textielreinigingsbedrijven milieubeheer• Besluit LPG-tankstations milieubeheer• Besluit tankstations milieubeheer• Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer• Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer• Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer• Besluit jachthavens milieubeheer• Besluit glastuinbouw milieubeheer• Besluit landbouwbedrijven en gemechaniseerde loonbedrijven milieubeheer• Besluit opslaan vaste mest milieubeheer• VuurwerkbesluitAangezien er regelmatig wijzigingen plaatsvinden, is het raadzaam bij de gemeente te informeren naar een compleet overzicht van alle besluiten of om internet te raadplegen.

Het kan ook zijn dat er aanvullende algemene regels van toepassing zijn, bijvoorbeeld:• Asbestbesluit milieubeheer• Besluit emissie-eisen NOx salpeterzuurfabrieken• Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A• Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B• Besluit risico’s zware ongevallen

Rond de waterhuishouding zijn er verschillende wetten, onder andere:• Grondwaterwet• Wet op de waterhuishouding• Wet op de Ruimtelijke Ordening• Wet verontreiniging oppervlaktewateren• Wet bodembescherming• Wet milieubeheerOok kennen wij het:• Besluit milieueffectrapportage• BouwstoffenbesluitHet bouwstoffenbesluit bevat normen voor steenachtige bouwstoffen (beton, baksteen, kalkzand-steen, zand, asfalt, bitumen) met betrekking tot de emissies naar bodem en oppervlaktewater.

KapvergunningHet vellen van bomen is slechts toegestaan nadat hiervoor een kapvergunning is verkregen.Dit staat los van de bouwvergunning. Voor een kapvergunning dient contact te worden opgenomen met de gemeente.

ArbeidsomstandighedenwetHet is een verplichting vanuit de Arbeidsomstandighedenwet om er als opdrachtgever voor te zorgen dat er aandacht wordt geschonken aan arbeidsomstandigheden op de bouwplaats. Dit komt erop neer dat in de ontwerpfase een Arbo-coördinator wordt aangesteld. Deze moet ervoor zorgen dat er een ‘ontwerp Veiligheids- en Gezondheidsplan’ wordt opgesteld. Tevens dient er tijdens de uitvoerings-fase een Arbo-coördinator te worden aangesteld. Deze moet ervoor zorgen dat er een Veiligheids- en Gezondheidsplan komt. Verder dient er bij oplevering een Veiligheids- en Gezondheidsdossier te zijn.De PM zal, als vertegenwoordiger van de opdrachtgever, erop moeten toezien dat dit gebeurt.

Page 73: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c73

2.2.2 DEFINITIEF ONTWERP[2.2] Defi nitief Ontwerp

[2.2.1] Defi nitief Ontwerp: ontwerpUitwerken Voorlopig Ontwerp tot Definitief Ontwerp:• plattegronden, gevels, doorsneden, principe details, terreininrichting.Toetsing aan Programma van Eisen

De architect zal op basis van het P.v.E. en het Voorlopig Ontwerp een Definitief Ontwerp maken. De PM zal dit DO met de architect doorspreken, waarbij het P.v.E. het toetsingskader is.

De PM ziet erop toe dat het ontwerp van de architect past binnen het P.v.E., het bestemmings-plan en het Bouwbesluit.

[2.2.2] Defi nitief Ontwerp: techniekUitwerking Voorlopig Ontwerpberekeningen• constructies;• installaties.MateriaalkeuzeAfwerkingenBemonsteringKleuren

Uitwerking Voorlopig OntwerpberekeningenDe berekeningen ten aanzien van de bouwfysica, constructies en installaties worden verder uitgewerkt, zodat principe-uitspraken kunnen worden gedaan omtrent keuzes, afmetingen en plaats. Waar het nu al noodzakelijk is om materiaalkeuzes te doen, zal dit ook worden gedaan. Met name materiaalkeuzes van constructiedelen en onderdelen die door de architect voor de vormgeving belangrijk zijn, worden nu vastgelegd. De installatieadviseur zal moeten aangeven waar leidingen, kanalen, onderdelen en installaties ‘moeten’ worden geplaatst, welke afmetingen zij hebben, hoe zij worden bevestigd en welke eisen er verder aan worden gesteld.

Materiaalkeuze en afwerkingenDe meeste afwerkingen zullen in algemene bewoordingen worden aangeduid zonder dit verderte specificeren. Een product- en kwaliteitskeuze wordt in de volgende bouwfase pas gemaakt. Veel zal ook samenhangen met de voorkeur van de opdrachtgever en het budget.

Bemonstering en kleurenVoor die materialen die nu al definitief zullen worden benoemd, zal bemonstering nodig zijn voor de beeldvorming van opdrachtgever en architect. Ook een eventueel kleurenschema kan nu worden opgesteld.

[2.2.3] Defi nitief Ontwerp: fi nanciënBouwkosten (elementen, verfijnd)

Het definitief ontwerp wordt getoetst op bouwkosten waarbij die bouwkosten op elementenbasis worden begroot. De elementenbegroting die reeds was opgezet op basis van het Voorlopig Ontwerp wordt op basis van reeds bepaalde uitgangspunten in het Definitief Ontwerp verfijnd. De PM zal

Page 74: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

74

c

deze elementenbegroting moeten toetsen aan het budget of de deelbudgetten. Indien er sprake is van overschrijding, zal hij moeten komen met wijzigingsvoorstellen.

[2.2.4] Defi nitief Ontwerp: organisatieCoördinatie van bouwkundige en installatietechnische aspecten

De PM zorgt ervoor dat er wordt voorzien in overleg met instanties voorzover dat nog niet is gedaan: zie checklistonderdeel [2.1.4]. De PM coördineert de bij het project betrokken werk-zaamheden tussen architect en adviseurs of ziet erop toe dat er een goede coördinatie is.Het definitief ontwerp zal een zodanige kwaliteit moeten hebben dat er bij de uitwerking van het ontwerp tot contractstukken geen wezenlijke wijzigingen meer optreden in de principebesluiten die nu worden gemaakt. Er zal dus een goede afstemming moeten zijn van het architectonisch ontwerp, het constructief ontwerp en de installatie-ontwerpen.

[2.2.5] Defi nitief Ontwerp: regelgevingVergunningen• bouwvergunning;• milieubeheervergunning;• sloopvergunning;• kapvergunning.Veiligheids- en Gezondheidsplan

In feite zijn de regelgeving en de daaruit voor de PM voortvloeiende taken een voortzetting van hetgeen is beschreven in checklistonderdeel [2.1.5].

2.2.3 BOUWVOORBEREIDING[2.3] Bouwvoorbereiding

[2.3.1] Bouwvoorbereiding: ontwerpBestektekeningenToetsing aan Definitief Ontwerp en P.v.E.Verkoopbrochure

Bestektekeningen/Toetsing aan DO en P.v.E.In deze fase zal het gebouw volledig vorm krijgen. De PM zal erop moeten toezien dat het plan zover wordt uitgewerkt dat het voldoet aan de volgende voorwaarden:• het dient een weerspiegeling te zijn van hetgeen is gesteld in het P.v.E.;• het ontwerp mag geen onduidelijkheden bevatten waardoor een aannemer tot een andere

interpretatie kan komen dan wordt bedoeld. Indien er toch onduidelijkheden in voorkomen, bijvoorbeeld doordat de opdrachtgever nog geen beslissing kan nemen, dan zal hiervan apart notitie moeten worden gemaakt;

• details zover uitwerken als nodig is voor de beeldvorming en duidelijkheid;• bouwkundige, civiele en installatietechnische tekeningen dienen volledig op elkaar te zijn afgestemd.

VerkoopbrochureIndien er een verkoopbrochure wordt gemaakt, zal deze brochure een afspiegeling moeten zijn van de bestektekeningen. Afwijkingen tussen verkoopbrochure en bestektekeningen kunnen leiden tot conflicten, ook al is in de verkoopbrochure een voorwaarde opgenomen die afwijkingen toestaat.

Page 75: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c75

De PM let erop dat beide contractstukken (voor de aannemer respectievelijk koper) met elkaar in overeenstemming zijn.

[2.3.2] Bouwvoorbereiding: techniekBestekNormen en richtlijnenEnergieprestatienormering

BestekHet bestek is samen met de bestektekeningen een van de belangrijkste contractstukken. Door de UAV wordt het bestek belangrijker geacht dan de tekeningen (zie UAV paragraaf 2.4-b).Veel bestekken worden in de STABU-vorm geschreven. Hierdoor is de uniformiteit groot, maar door de geautomatiseerde verwerking van gegevens sluipen fouten ook makkelijker in het bestek. Ook omdat werkzaamheden die tot een bepaald element behoren in de STABU-systematiek onder diverse hoofdstukken uiteenvallen, is de controle op de volledigheid lastiger.De PM controleert het bestek, evenals de bestektekeningen, op juistheid en volledigheid. Voor wat betreft de technische omschrijving komen vaak problemen voor vanwege:• het niet corresponderen van het bestek met de tekeningen;• het niet volledig zijn van de technische omschrijving. Controleer het bestek op alle in de

tekeningen opgenomen elementen. Handig is het om van de ruimten afwerkstaten te (laten) maken en deze naast het bestek te leggen.

• raakvlakken tussen bouwkundige en installatietechnische werken zijn niet goed uitgewerkt of niet goed geregeld.

De PM controleert het bestek eveneens ten opzichte van de directiebegroting.

Normen en richtlijnenWorden normen of richtlijnen genoemd, dan zal de geldigheid moeten worden bekeken. Daar waar normen worden genoemd in het bestek zal door de PM moeten worden beoordeeld of dat wat in de norm staat ook gewenst is. Bijvoorbeeld: het eisen van een vlakke vloer kan door de opdracht-gever anders worden geïnterpreteerd dan de aannemer op basis van de norm mag afwijken; de in de norm gestelde tolerantie kan dus te groot zijn. Normen geven een ondergrens aan.

EnergieprestatienormeringOnderdeel van een bouwaanvraag is een energieprestatie-berekening. De PM ziet erop toe dat deze wordt gemaakt en voldoet aan de gestelde eisen.

[2.3.3] Bouwvoorbereiding: fi nanciënBouwkosten (directiebegroting)

Een belangrijk onderdeel van de kostenbeheersing is de directiebegroting. Deze gespecificeerde begroting wordt opgesteld conform de besteksindeling en kan later met de aannemersbegroting worden vergeleken. Zolang er geen afwijkingen zijn ten opzichte van de elementenbegroting zal de PM zich nog geen zorgen hoeven te maken. Bij afwijkingen in positieve of negatieve zin onderneemt de PM actie. Een te lage directiebegroting kan duiden op verkeerd ingeschatte prijzen of hoeveelheden, inlevering van kwaliteit of een te hoog ingeschat budget. Een te hoge directiebegroting komt vaker voor en zal kunnen leiden tot bijstelling van de begroting (hoeveel-heden of eenheidsprijzen), bijstelling van het ontwerp (afmetingen, hoeveelheden, materiaalkeuze of anders) of bijstelling van het budget.

Page 76: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

76

c

Belangrijk is dat er overeenstemming is over de directiebegroting en het ontwerp voordat wordt overgegaan tot aanbesteding. Het erop gokken dat de aannemersbegroting misschien wel gunsti-ger uitpakt, leidt vaak tot meer ellende.

[2.3.4] Bouwvoorbereiding: organisatieCoördinatie bouwkundige en installatietechnische aspectenCoördinator Ontwerpfase (V&G)Coördinator Uitvoeringsfase (V&G)PlanningOrganisatiestructuur bouwbegeleidingVerhuizing: plan opstellenVergunningAanbesteding:• aanbestedingsvorm;• selectie aannemers;• inlichtingen;• aanwijzing;• bankgarantie;• contractvoorwaarden;• gunning.Reclamebord

CoördinatieIn deze fase waarin de globale plannen worden uitgewerkt, komt er op de organisatie een grote druk te staan. De kwaliteit van de DO-fase bepaalt hoe de bouwvoorbereidingsfase zal verlopen. In de bouwvoorbereidingsfase worden de uitgangspunten verder uitgewerkt. Indien blijkt dat de uitgangspunten niet goed waren, zal er een stap terug moeten worden gedaan naar DO of VO niveau. Dit is niet wenselijk. Soms is het echter niet te voorkomen omdat eventueel onvoorziene conflicten nu boven tafel komen.De PM ziet erop toe dat het bouwvoorbereidingsproces goed verloopt. De afstemming tussen bouwkundige, constructieve en installatietechnische elementen moet goed zijn. Heeft de PMeen coördinerende taak dan zorgt hij hier zelf voor, in andere gevallen stuurt hij anderen aan.De PM zorgt ervoor dat de coördinator ontwerpfase een Veiligheids- en Gezondheidsplan opstelt dat bij de aanbestedingsstukken moet gaan behoren.

PlanningDe planning zal in het gehele proces een belangrijke graadmeter voor de voortgang zijn. Naarmate het bouwproces meer vorm krijgt, zal de planning gedetailleerder kunnen worden ingevuld. De PM ziet erop toe dat de planning wordt bewaakt en zo nodig wordt bijgesteld. In deze fase zal er een globale uitvoeringsplanning worden gemaakt waaruit uitvoeringseisen worden opgesteld en de interne organisatie van de opdrachtgever wordt aangestuurd.

Organisatiestructuur bouwbegeleidingVoorzover er nog niet is voorzien in de bouwbegeleiding tijdens de uitvoeringsfase, zal dit moeten gebeuren. Er moet worden aangegeven wie als directievoerder optreedt. De UAV stelt immers dat de aannemer ervan uit mag gaan dat er een directievoerder is aangesteld. Indien er geen directie-voerder is, kan dit aanleiding geven tot hogere kosten voor de aannemer. De opdrachtgever kan zelf als directievoerder optreden, maar zal dit vaak overlaten aan een onafhankelijke deskundige.

Page 77: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c77

Het zal van de omvang van het werk afhangen hoe het bouwkundig toezicht wordt ingevuld. Bij kleine werken zal parttime toezicht voldoen, bij grotere werken zullen één of meerdere opzich-ters op het werk aanwezig zijn. De PM zorgt ervoor dat er tijdig een besluit komt over de invulling van de bouwbegeleiding tijdens de uitvoeringsfase en dat dit ook wordt geregeld.

VerhuisplanHet kan goed zijn om in deze fase de opdrachtgever ook te wijzen op het opstellen van een verhuisplan. Zeker wanneer nieuwe meubels of machines zullen worden aangeschaft, zal rekening moeten worden gehouden met de tijd die nodig is voor het nemen van beslissingen en het leveren van de goederen.

VergunningDe PM ziet erop toe dat de benodigde vergunningen worden verkregen en dat eventuele voorbe-houden waaronder de vergunningen worden verstrekt niet in vergetelheid raken.

AanbestedingDe PM zal in deze fase ook een voorstel doen of advies geven over de wijze van aanbesteding. Hij zorgt ervoor dat de benodigde stukken er komen voor het doen van de aanbesteding (bestek, tekeningen of andere uitgangspunten voor het maken van een aannemingsprijs). Meer hierover vindt u in deel G, hoofdstuk 5 ‘Contracten’, van dit handboek.

ReclamebordDe opdrachtgever stelt soms prijs op een reclamebord bij de bouw waarop niet alleen de betrok-kenen worden vermeld, maar ook een grafische impressie met een wervende tekst. De productie van een dergelijk bord vergt voorbereidingstijd. Nu kan worden nagedacht over vormgeving en productie van deze borden.

[2.3.5] Bouwvoorbereiding: regelgevingVeiligheids- en GezondheidsplanVergunningen:• milieubeheervergunning;• lozingsvergunning;• bouwvergunning;• kapvergunning;• sloopvergunning;• gebruiksvergunning.

Veiligheids- en GezondheidsplanDe PM ziet erop toe dat het Veiligheids- en Gezondheidsplan ‘ontwerpfase’ compleet wordt en bij de aanbesteding kan worden meegenomen. De opdrachtgever is verplicht dit plan bij de aanbesteding te verstrekken opdat de aannemer dit in zijn begroting kan meenemen. De PM ziet er ook op toe dat er bij de aanbesteding een V&G-coördinator wordt aangesteld vanuit de aan-nemerszijde. Deze V&G-coördinator zorgt ervoor dat er een Veiligheids- en Gezondheidsplan ‘uitvoeringsfase’ komt.De PM stelt ook de Arbeidsinspectie op de hoogte van het uit te voeren werk.

VergunningenZie hiervoor de behandeling in checklistonderdeel [2.1.5].

Page 78: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

78

c

2.3 Aanbesteding

2.3.1 PRIJS- EN CONTRACTVORMING[3.1] Prijs- en contractvorming

[3.1.1] Prijs- en contractvorming: ontwerpBestektekeningenDe bestektekeningen maken deel uit van de contractstukken op basis waarvan een aannemings-prijs wordt gemaakt en het werk wordt uitgevoerd. Met name de detailleringen moeten goed zijn uitgewerkt. Vaak blijkt namelijk dat bij het vervaardigen van werktekeningen, tijdens de uitvoering van het project, de bedachte oplossingen niet gerealiseerd kunnen worden en anders moeten worden gerealiseerd.

[3.1.2] Prijs- en contractvorming: techniekBestekNota van inlichtingenNota van wijzigingen

BestekHet bestek is één van de contractstukken volgens de UAV 1989. De AVA 1992 (Algemene Voorwaarden voor Aannemingen in het bouwbedrijf) kent als contractstukken technische om-schrijvingen (niet expliciet een bestek), tekeningen, ontwerpen en berekeningen. Een bestek bestaat uit administratieve en technische bepalingen en een werkomschrijving. De UAV stelt een bestek boven de tekening, de AVA kent geen rangorde in deze documenten.

Nota van inlichtingenAls onderdeel van de aanbesteding wordt vaak een Nota van inlichtingen bijgevoegd. Hierin zijn de verstrekte inlichtingen opgenomen.

Nota van wijzigingenHet kan voorkomen dat er aanvullingen op een ontwerp komen die niet meer in het bestek of op de bestektekeningen worden verwerkt. Hiervoor wordt dan een Nota van wijzigingen gemaakt.

[3.1.3] Prijs- en contractvorming: fi nanciënBouwkosten (directiebegroting)Aannemersbegroting

Bouwkosten (directiebegroting)/AannemersbegrotingDe PM dient de aannemersbegroting te vergelijken met de directiebegroting. Significante verschillen hierin kunnen aanleiding zijn voor een overleg met de desbetreffende aannemer.De opdrachtgever is bij de aanbesteding niet verplicht om het werk aan te besteden. Eveneens hoeft hij het werk niet aan de laagste inschrijver te geven, maar kan het werk op grond van vooraf opgestelde gunningscriteria ook aan andere aanbieders worden gegund. Meer hierover staat in de UAR 2001, welke in deel G paragraaf 5.2.3 ‘UAR 2001’ wordt behandeld.

Page 79: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c79

[3.1.4] Prijs- en contractvorming: organisatiePlanningAanstellen directievoerder/opzichterCoördinator Uitvoeringsfase (Arbo)Aanbesteding:• aanbestedingsvorm;• aankondiging bekendmaking;• vaststellen selectie- en/of gunningscriteria;• inschrijving/selectie van aannemers;• geven van inlichtingen;• zekerheidsstelling/bankgarantie;• contractvoorwaarden;• gunning.

PlanningDe PM stelt een planning op die onderdeel zal uitmaken van de uitvoeringsvoorwaarden waaronder het werk zal worden aanbesteed.

Aanstellen directievoerder/opzichterIn veel gevallen zal de opdrachtgever een onafhankelijk bureau inschakelen voor het voeren van de directie en het houden van toezicht tijdens de uitvoering. Voordat de aanbesteding wordt gehouden, zal ook moeten worden begonnen met de selectie van een directievoerder en een opzichter.

Coördinator uitvoeringsfaseEen van de voorwaarden uit het Arbowet is dat de opdrachtgever verantwoordelijk is voor het aanstellen van een coördinator uitvoeringsfase. De PM zal daarop moeten toezien. Dit is iemand van de (hoofd)aannemer.

AanbestedingDe PM adviseert de opdrachtgever over de wijze van aanbesteding.De aanbestedingsvorm wordt onder andere bepaald door de volgende factoren:• de voorbereiding: een gedetailleerde voorbereiding leent zich voor een openbare aanbesteding;• de moeilijkheidsgraad: een gespecialiseerd of complex werk leent zich voor een onderhandse

aanbesteding.De UAR 2001 (Uniform Aanbestedings Reglement) geeft van de meest voorkomende aanbeste-dingsvormen aan hoe de aanbesteding dient te verlopen.De PM dient daarbij rekening te houden met de volgende aspecten:• bekendmaking: voor de meeste aanbestedingsvormen is bekendmaking vereist middels publica-

tie in het Publicatieblad van de EG (als de Europese Richtlijn van toepassing is) en de Neder-landse Staatscourant;

• procesverbaal van aanwijzing: bij de aanwijzing wordt een procesverbaal opgemaakt van alle verstrekte gegevens op basis waarvan inschrijvers hun aanbieding doen;

• selectiecriteria: de aanbesteder formuleert selectiecriteria bij ‘aanbesteding met voorafgaande selectie’;

• gunningscriteria: de aanbesteder formuleert gunningscriteria die anders zijn dan het criterium van de laagste prijs.

De UAR 2001 geeft als bijlage een aantal handige modellen die als checklist gelden bij het geven van voorinformatie, het aanbesteden en het gunnen. Tevens zijn voorbeelden van een inschrij-

Page 80: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

80

c

vingsformulier en een procesverbaal van aanbesteding opgenomen.Is de opdrachtgever een overheidsinstantie of een nutsbedrijf dan kan het zijn - dit wordt bepaald door vastgestelde drempelwaarden - dat de Europese Richtlijnen van kracht zijn.In die gevallen zullen alle aanbieders in Europa in principe aan de inschrijving deel kunnen nemen.

[3.1.5] Prijs- en contractvorming: regelgevingVeiligheids- en GezondheidsplanUAR 2001Vergunningen:• milieubeheervergunning;• lozingsvergunning;• bouwvergunning;• sloopvergunning.Contract en algemene voorwaarden

Veiligheids- en GezondheidsplanDe opdrachtgever/PM zal ervoor moeten zorgen dat er bij de aanbesteding een ‘Veiligheids- en Gezondheidsplan ontwerpfase’ is. Dit plan wordt door de ontwerpende partij opgesteld en geeft aan wat bij de uitvoering van het werk de risico’s zijn voor de uitvoerenden en direct betrokkenen. Dit document is belangrijk voor de aannemer omdat hierdoor een inschatting kan worden gemaakt omtrent de te treffen voorzieningen en de te maken kosten. Dit ‘ontwerpplan’ zal voor de uitvoering door de aannemer verder worden uitgewerkt tot een ‘Veiligheids- en Gezondheidsplan uitvoerings-fase’.

UAR 2001De PM zal ervoor moeten zorgen dat - indien van toepassing - de UAR 2001 wordt nageleefd. Meer over de UAR 2001 vindt u in deel G paragraaf 5.2.3.

VergunningenDe ten behoeve van het werk vereiste vergunningen dienen te zijn afgegeven. Een te late verstrek-king kan vertraging van de bouw tengevolge hebben die niet voor rekening van de aannemer komt.

Contract en algemene voorwaardenGezien het belang van dit onderwerp is hierover een apart hoofdstuk in dit handboek opgenomen, deel G hoofdstuk 5 ‘Contracten’, waarnaar wij u willen verwijzen.

En hiermee eindigt theoretisch het werkveld van de projectmanager. Tijdens de uitvoeringsfase is de projectmanager minder nadrukkelijk betrokken bij de daadwerkelijke realisatie van het werk. De rol van bouwbegeleider wordt overgenomen door de directievoerder, die zich ondersteunt weet door de opzichter.

Page 81: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | c. De projectmanager

c81

3 Taken, verantwoordelijkheden

en bevoegdheden

De taken van een projectmanager zullen contractueel worden overeengekomen. In hoeverre deze taken uitputtend worden opgesomd, zal afhankelijk zijn van de wens van de opdrachtgever. In veel gevallen zal een algemene omschrijving voldoen. De professionaliteit van de opdrachtgever en de bouworganisatievorm zullen van invloed zijn op de wijze waarop de opdrachtgever en project-manager afspraken maken.De RVOI wijdt een aparte paragraaf aan projectmanagement. De tekst uit deze paragraaf komt erop neer dat werkzaamheden, coördinerende taken en machtigingen goed moeten worden omschreven en dat verrekening van kosten plaatsvindt op basis van bestede tijd.

In dit handboek geven wij een algemene omschrijving van de taken van de projectmanager. In overleg met de opdrachtgever wordt bepaald welke taken de PM zelf uitvoert en welke taken worden uitbesteed.

De projectmanager heeft als taken:• het vertegenwoordigen van de opdrachtgever;• het adviseren van de opdrachtgever;• het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek;• het maken van een Programma van Eisen;• het adviseren van de opdrachtgever over architecten-, adviseurs- en aannemerskeuzes;• het (laten) coördineren van werkzaamheden van opdrachtgever, architect en adviseurs;• het beoordelen van de kwaliteit van de ingediende voorstellen van architect en adviseurs;• het opstellen van budgetten en het bewaken daarvan;• het opstellen van een planning en het bewaken daarvan;• het erop toezien dat de vereiste vergunningen worden aangevraagd;• het adviseren van de opdrachtgever over de aanbesteding.

VerantwoordelijkhedenDe PM is verantwoordelijk voor het goed verlopen van het bouwproces.De projectmanager is verantwoordelijk voor het algemene verloop van het bouwproces. Hij zorgt ervoor dat de wensen van de opdrachtgever in een Programma van Eisen worden vertaald en dat het daaruit voortkomende ontwerp en de realisatie hieraan voldoen. De PM is verantwoordelijk voor de door hem voorgedragen projectorganisatie, de integrale planning en het afstemmen van de te verrichten werkzaamheden.

BevoegdhedenDe PM is bevoegd op te treden als vertegenwoordiger van de opdrachtgever. De PM neemt zelfstandig beslissingen, tenzij deze beslissingen financiële gevolgen hebben of wanneer vooraf anders is overeengekomen.

Page 82: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

82

c

4 Procedures

De projectmanager stelt in overleg met de opdrachtgever een opdrachtbrief samen waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de PM zijn vastgesteld.De PM stelt voor ieder van de uit te voeren werkzaamheden een plan van aanpak op waarvoor instemming van de opdrachtgever wordt gevraagd. Over zaken waaraan de opdrachtgever goed-keuring wil geven, maakt de PM een voorstel. Alle overige door de PM genomen beslis singen legt hij schriftelijk vast. De PM voert een bouwadministratie die zo is opgesteld dat daarmee achteraf een volledig overzicht te maken is van zijn werkzaamheden en het verloop van het bouwproces.

Page 83: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB

d. De directievoerder

83

Page 84: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d84

Inhoud

Inleiding 851 Beschrijving van het werkveld van de directievoerder 852 De uitwerking van de checklist werkzaamheden bouwbegeleider 87 voor de directievoerder 2.1 Uitvoering 872.1.1 Realisatie 872.1.2 Oplevering 1032.2 Exploitatie 1083 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 1114 Procedures 113

Page 85: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d85

Inleiding

In de beschrijving van het werkveld van de directievoerder gaan wij ervan uit dat:• de directievoerder ‘instapt’ op het moment dat het project zover is gevorderd dat bestek en bestektekeningen gereed zijn;• het project is aanbesteed en gegund;• het project zeer binnenkort van start zal gaan;• op het project tevens een opzichter is aangesteld.

1 Beschrijving van het werkveld van

de directievoerder

De directievoerder is vanaf de aanbesteding verantwoordelijk voor de voortgang van het project, de organisatie, de techniek, de financiën en het voldoen aan de regelgeving. Hij zorgt ervoor dat het project wordt gerealiseerd op basis van de contractstukken en wordt opgeleverd binnen de gestelde termijn en binnen de gestelde kosten.Hij zorgt voor invulling van stelposten en bewaakt verrekenbare hoeveelheden. Hij geeft leiding aan het bouwproces in de realisatiefase. Hij is aanspreekpunt voor alle partijen, regelt de verga-deringen, tekeningenprocedure, bemonsteringen, termijnbewaking en de totale oplevering tot en met het einde van de onderhoudsperiode.

In de hierna volgende beschrijving neemt hij taken over van de projectmanager. Dit betekent niet dat hij geen overleg meer heeft met de projectmanager. Het is gebruikelijk dat de projectmanager eindverantwoordelijkheid heeft voor het gehele project. Dit betekent dat de directievoerder regelmatig contact met hem heeft om de stand van het werk door te spreken. De nummering vóór de beschrijving verwijst naar de checklist ‘werkzaamheden bouwbegeleider’ uit deel B.

Welke taken de directievoerder zal krijgen, is afhankelijk van de opdrachtgever en de fase waarin de directievoerder wordt ingeschakeld. Het is belangrijk dat de taken contractueel worden overeengekomen met de opdrachtgever.In hoofdstuk 2 worden de onderwerpen uit de checklist ‘werkzaamheden bouwbegeleider’ uitgewerkt.

Page 86: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d86

Page 87: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d87

2 De uitwerking van de checklist

werkzaamheden bouwbegeleider

voor de directievoerder

2.1 Uitvoering

2.1.1 REALISATIE[4.1] Realisatie

[4.1.1] Realisatie: ontwerpWerktekeningenRevisietekeningenAfwerkstatenKleurenschema

WerktekeningenHet kan voorkomen dat er in de ontwerpfase geen adviseur voor de technische installaties bij het project betrokken is geweest. In dat geval is het belangrijk dat er goede bouwkundige basis-tekeningen komen waarbij alle installateurs over dezelfde tekeningen beschikken. Dit kunnen de (werk)tekeningen van de architect zijn. De installateurs kunnen werken met CAD-bestanden van deze tekeningen. Hoe met wijzigingen van (werk)tekeningen – van de architect of aannemer – moet worden omgegaan, moet worden afgesproken.Voor een goede coördinatie van alle installaties wordt afgesproken hoe de tekeningen van de installateurs rouleren. Tevens wordt afgesproken – voorzover nog niet geregeld – wie de eind-verantwoordelijkheid heeft in de tekeningencoördinatie.

Is er wel een adviseur voor de technische installaties betrokken geweest in de ontwerpfase, dan kan hij de bestektekeningen van de architect als basis hebben genomen.De installateurs maken dan gebruik van de tekeningen van de adviseur. De adviseur is in dat geval belast met de controle van de tekeningen van de installateurs.Deze controle betreft 2 hoofdzaken; ten eerste dient te worden nagegaan of op de tekeningen alle zaken staan aangegeven die op de bestektekeningen staan vermeld en ten tweede het coör dineren van leidingen van de verschillende installateurs.Vastgesteld moet worden wie eindverantwoordelijk is voor de coördinatie van het tekenwerk van de installateurs. Het kan hierbij uitmaken of installateurs in onderaanneming werken voor de aannemer (coördinatie door de aannemer) of dat installateurs in nevenaanneming werken voor de opdrachtgever (coördinatie in eerste instantie door de opdrachtgever).Heel belangrijk is ook dat er afspraken worden gemaakt over het doorgeven van bouwkundige wijzigingen aan de installateurs.Wat voor installateurs geldt, is ook van toepassing voor de constructie-adviseur die tijdens de uit-voering tekeningen vervaardigt. De constructieadviseur moet ook worden geïnformeerd over de bouwkundige wijzigingen en vaak zullen zijn tekeningen uitgangspunt zijn voor de installatie-tekeningen.

Page 88: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d88

RevisietekeningenBesteksmatig wordt geregeld dat er revisietekeningen worden gemaakt en door wie. Uitgangspunt voor de revisietekeningen zijn vaak de bestektekeningen. De wijzigingen van de opdrachtgever, al of niet voortvloeiend uit de meer- en minderwerken, dienen in de revisietekeningen te worden verwerkt.Buiten de revisie vallen de werkzaamheden die zijn verricht voor eventuele huurders van het project. Huurders zullen in principe hun eigen revisietekeningen maken. De directievoerder dient dit in het overleg nader af te spreken. In de huurovereenkomst wordt in veel gevallen omschreven welke wijzigingen huurders (al dan niet tijdelijk) mogen aanbrengen.De directievoerder kan op 2 manieren omgaan met wijzigingen tijdens de realisatiefase. Betreft het belangrijke wijzigingen, dan kan hij besluiten de tekeningen te laten wijzigen en deze opnieuw te verspreiden op de bouwplaats. Betreft het wijzigingen van ondergeschikt belang, dan kan het – om lichtdrukkosten te besparen – nuttig zijn deze op A4-formaat te laten aangeven. In het laatste geval zal de uiteindelijke revisie bij oplevering worden gemaakt.Voor de controle van de revisietekeningen wordt een minimale hoeveelheid afgedrukt, terwijl de definitieve tekeningen in het veelvoud worden afgedrukt dat het bestek aangeeft.De revisiebescheiden gaan vergezeld van een materiaalspecificatie.

AfwerkstatenVoorzover er besteksmatig niet in is voorzien, kan worden overwogen afwerkstaten te laten maken. De opzet hiervan is eenvoudig. Van iedere ruimte wordt vastgelegd hoe de afwerking is van vloer, wanden en plafonds. Niet alleen bouwkundige afwerkingen (soort afwerking, kleur, eigenschappen) maar ook technische voorzieningen kunnen in een dergelijke lijst worden opgeno-men. De directievoerder delegeert deze zaken naar de architect en de adviseur van de technische installaties. Voorwaarde voor dit systeem is wel dat alle ruimtes op tekening worden benoemd; bij voorkeur een nummering die is aangebracht op de bouwkundige tekening en die wordt over-genomen door de installateurs.

KleurenschemaDe directievoerder ziet erop toe dat er een kleurenschema wordt gemaakt voor het exterieur en voor het interieur. Deze lijsten worden gecontroleerd op de besteksuitgangspunten en op de werktekeningen. Bij afwijkingen wordt de architect geraadpleegd. Daarnaast gaat de directievoerder na of dit kleurenschema bekend is bij de gemeente (Welstand). Is dit niet het geval, dan zal hij de architect verzoeken dit alsnog met de gemeente te overleggen.Niet alleen het kleurenschema is van belang, ook het visualiseren kan van groot belang zijn. Hiertoe dienen de nodige monsters tijdig te worden aangeleverd. Ook foto’s of een bezoek aan een referentieproject kan heel verhelderend werken. Besteed zorg aan dit aspect omdat een opdrachtgever te vaak een ander beeld krijgt op basis van een kleurenmonster. De beleving wordt namelijk bepaald door veel aspecten: materiaal, vorm, kleur, oppervlaktestructuur, wijze van aan-lichten, grootte van het oppervlak.Het kan ook van belang zijn te weten of bepaalde materialen mogen afwijken in een bepaalde kleurstelling. In dat geval zullen grensmonsters moeten worden aangevraagd.

[4.1.2] Realisatie: techniekBestekswijzigingenBouwplaatsinrichtingKeetinrichtingMaatvoering/uitzettenControle in de fabriek

Page 89: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d89

BestekswijzigingenHoe zorgvuldig het bestek ook is geschreven, de aannemer mag voorstellen indienen voor gelijk-waardige alternatieven. Hieraan zijn een aantal voorwaarden verbonden. In de eerste plaats dient dit tijdig te geschieden, zodat de opdrachtgever nooit onder tijdsdruk een beslissing moet nemen. In de tweede plaats dient de aannemer de gelijkwaardigheid aan te tonen.Ook de opdrachtgever kan verzoeken om een bestekswijziging. Hierbij geldt dat de aannemer in de gelegenheid moet worden gesteld een prijsaanbieding te maken en dat de levering binnen de planning van de aannemer mogelijk is. Vertraging als gevolg van bestekswijzigingen door de opdrachtgever zijn in principe voor rekening van de opdrachtgever.

BouwplaatsinrichtingEr dient een terreininrichtingstekening te worden gemaakt. Hierop moet zijn aangegeven:• het gebouw;• bouwketen en parkeergelegenheid;• materiaalcontainers;• bouwkraan c.q. opstelplaats voor mobiele kraan;• water- en elektrapunten;• reclamebord;• de bouwweg met ontsluiting van het terrein;• ruimte voor gescheiden afvalcontainers;• opslagplaatsen;• eventueel aanwezige leidingen;• belendende wegen/percelen/gebouwen indien deze van invloed zijn;• gronddepot.

Raadzaam is het om deze tekening te laten passeren bij de nutsbedrijven, om te laten controleren of er kabels en/of leidingen over/in het terrein lopen en waar in een latere fase de aansluitingen van het gebouw vandaan moeten komen.

De bouwplaatstekening wordt ter goedkeuring aangeboden aan de directievoerder. Daarnaast dient ook het ontwerp van de directiekeet te worden doorgesproken.

KeetinrichtingDe directievoerder spreekt met de opzichter door hoe de keet wordt ingericht. Een bureau-opstelling waarbij plaats is voor 2 personen is belangrijk, zodat opzichter en directievoerder beiden een vaste plaats hebben. Voldoende kastruimte en een tekeningenarchiefkast maken deel uit van de inventaris, alsmede een mogelijkheid om tekeningen op te hangen.Afhankelijk van de opzet van de aannemer en de besteksomschrijving wordt afgesproken dat de directiekeet wordt schoongemaakt en er wordt voorzien in het verstrekken van koffie, het verwarmen van de ruimte, het aanbrengen van een telefoon- en faxaansluiting. Ook wordt voorzien in een vergaderruimte op de bouwplaats.

Maatvoering/uitzettenDe directievoerder stelt zich op de hoogte van de hoofdmaatvoering van het gebouw. Hij dient te weten of de rooilijnen door de gemeente zijn aangegeven en of een peil ten opzicht van NAP is aangegeven. Beide gegevens dienen gedurende de bouwtijd te worden beschermd, zodat een controle vanuit deze basis altijd mogelijk is.Het is van belang om op de hoogte te zijn van het systeem van maatvoeren van de aannemer.

Page 90: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d90

Bij het uitzetten en maatvoeren wordt namelijk vaak gebruik gemaakt van de computer waardoor een controle door de opzichter in het werk nauwelijks of zelfs helemaal niet meer mogelijk is. Bijvoorbeeld als virtuele punten (vaste punten in het veld) als coördinaten worden gebruikt van waaruit wordt gemaatvoerd.Een goede afstemming van tekenprogramma’s en maatvoeringsprogramma’s is dan essentieel. Evenals het bespreken van tekenwerk door derden, zoals de installateurs en de prefab onder-delenfabrikant.

Controle in de fabriekSteeds meer onderdelen van het bouwwerk worden geprefabriceerd aangeleverd. De directievoerder dient vooraf een selectie te maken van onderdelen welke in aanmerking komen voor een controle-bezoek. Daarbij moet duidelijk worden vastgelegd op welk moment de controle van een product moet plaatsvinden. Bij het keuren van de mal, bij het keuren van de eerste gereedgekomen producten of juist bij het maken van een product. Hij dient af te stemmen welke partijen bij de keuring aanwezig willen/dienen te zijn. De opzichter kan hiervan verslagen maken.

[4.1.3] Realisatie: fi nanciënTermijnenMeer- en minderwerkStelpostenVerrekenpostenBudgetbewakingMachtigingen

TermijnenDe directievoerder heeft de beschikking over een voorbeeld van een termijnstaat en een punten-verdeelstaat (standaardformulier V.F.1 en V.F.2). Om te voorkomen dat de eerste termijnstaat wordt teruggestuurd, omdat bijvoorbeeld de lay-out niet akkoord is bij de opdrachtgever, voert de directievoerder hierover apart overleg met de opdrachtgever. Vooraf dient overeenstemming te worden bereikt over de puntenverdeelstaat.Voor de begripsbepaling het volgende:wij kennen een termijnstaat met een bijbehorende puntenstaat. De puntenstaat wordt gezamenlijk opgesteld door de uitvoerder en de opzichter; de opzichter ondertekent deze. Aan de hand van de puntenstaat wordt een termijn vastgesteld. Op basis van de termijnstaat wordt door de aannemer een factuur opgesteld en ingediend bij de directie, samen met de ondertekende puntenstaat. De directievoerder controleert deze staat en stuurt hem door naar de opdrachtgever voor betaling.In overleg met de opdrachtgever wordt eveneens vastgesteld in welke vorm hij de facturen wenst te ontvangen, of de rekeningen dienen te worden gesplitst - normaalrekening (standaardformulier V.F.3) en G-rekening (standaardformulier V.F.4) - en in welk veelvoud deze moeten worden aangeleverd.

Meer- en minderwerkDe procedure voor het meer- en minderwerk dient als volgt te worden aangehouden:de signalering van het meer- en minderwerk geschiedt op het moment dat het zich aandient, dus altijd vooraf. Een van de eerste zaken die met de aannemer duidelijk wordt afgesproken, is dat meer- en minderwerk achteraf, dat wil zeggen als het al is uitgevoerd, niet in behandeling wordt genomen. Afhankelijk van de aard van het meer- en minderwerk en de snelheid waarmee een besluit dient te worden genomen, wordt het meer- en minderwerk in de eerstkomende bouwvergadering schriftelijk gesignaleerd, indien mogelijk vergezeld van een begroting van de aannemer.

Page 91: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d91

De directievoerder neemt dit vervolgens in beraad. Hij controleert de noodzaak of de wenselijkheid ervan en adviseert vervolgens de opdrachtgever ter zake. Het besluit van de opdrachtgever deelt hij mee in de daaropvolgende bouwvergadering. Het meer- en minderwerk is dan goed- of afgekeurd. Het vermelden hiervan is voor de aannemer tevens opdracht. Indien een bepaald meer- of minder-werk meer spoed vereist, dan kan een schriftelijke opdracht worden verstrekt door de directie-voerder.De directievoerder houdt een overzicht bij van de meer- en minderwerken (standaardformulier V.A.1 en V.A.3) en verstrekt deze als bijlage bij de notulen van de bouwvergaderingen.Zie ook UAV paragrafen 35 en 36.

StelpostenStaan in het bestek stelposten omschreven, dan zorgt de directievoerder op tijd voor invulling van deze stelposten. Alleen op die manier beschikt hij over voldoende tijd om te zoeken naar alterna-tieven voor het geval hij met de aannemer niet tot overeenstemming komt. Voor een opgave van de aannemer is het noodzakelijk dat hij bij de opdrachtgever te rade gaat omtrent de wensen en eisen die men stelt aan het betreffende onderdeel. De directievoerder houdt het gestelde in de UAV paragraaf 37 in acht bij de beoordeling van het eindbedrag en adviseert de opdrachtgever hierover. De beslissing van de opdrachtgever wordt gemeld en vastgelegd in de bouwvergadering en is dan opdracht voor de aannemer. Ook kan hier worden gekozen voor een schriftelijke opdracht buiten de vergadering om. De directievoerder houdt een overzicht bij van de stelposten en informeert de opdrachtgever (standaardformulier V.C.1).

VerrekenpostenBij verrekenposten is het voor de directievoerder belangrijk overzicht te houden op de bestede hoeveelheden. Hij maakt afspraken met de opzichter en de aannemer omtrent het signaleren en bijhouden van de hoeveelheden.De UAV paragrafen 38 en 39 maken onderscheid tussen verrekenbare en geschatte hoeveel-heden. Verrekenbare hoeveelheden zijn verrekenbaar tegen een vooraf afgesproken verrekenprijs waarbij herziening van de verrekenprijs mogelijk is. Geschatte hoeveelheden zijn alleen verreken-baar als zij meer dan 10% afwijken van de geschatte hoeveelheid, tenzij dat aanleiding geeft tot onbillijkheid.

BudgetbewakingSamen met de termijnstaten vormen de stelposten, de verrekenposten en het meer- en minder-werk de bewaking van het budget. Meer mogelijkheden tot verrekenen kent een project niet.Met de aannemer worden afspraken gemaakt over de betaling van stelposten, verrekenbare hoeveelheden en meer- en minderwerk. Indien de hoogte van de bedragen dit toelaat, is te overwegen deze aan het eind van het werk te verrekenen. Bij grote bedragen kan de aannemer een voorschot claimen. Bij termijnen en de overige genoemde zaken dient in het oog te worden gehouden dat alleen gerealiseerd werk wordt betaald.De UAV stelt dat er overleg moet zijn over de wijze en het tijdstip van betaling (paragraaf 35-2) en dat indien er geen overleg is geweest de verrekening direct plaatsvindt na voltooiing van het meerwerk (paragraaf 35-3). De UAV geeft aan (paragraaf 37-3) dat stelposten door de aannemer als volgt in rekening mogen worden gebracht:• de nettoprijzen op basis van franco levering op of in het vervoermiddel bij het werkterrein;• de aannemersvergoeding van 10% van de voornoemde nettoprijzen.

De UAV paragraaf 40-3 geeft aan dat bij de opneming voor een betalingstermijn rekening moet

Page 92: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d92

worden gehouden met de waarde van goedgekeurde doch nog niet verwerkte bouwstoffen, voor-zover deze krachtens paragraaf 19 eigendom van de opdrachtgever zijn geworden. Paragraaf 19 omschrijft dat eigendom van de opdrachtgever zijn: alle goedgekeurde bouwstoffen waarvan de aannemer een afstandsverklaring heeft overlegd waaruit blijkt dat de leveranciers en eventueel andere rechthebbenden afstand doen van alle aanspraken op die bouwstoffen ten behoeve van de opdrachtgever.

Verdere zaken met betrekking tot het bewaken van het budget zijn onder meer het bewaken van de bankgarantie en het afwikkelen van de onderhoudstermijn.Bij de laatste bouwvergadering zal de directievoerder een voorlopig financieel eindoverzicht opstellen en dit bespreken met de aannemer en de opdrachtgever. Na oplevering van het project wordt dit overzicht definitief gemaakt. Hiervoor stelt de aannemer een aparte factuur op.

MachtigingenBij het bewaken van het meer- en minderwerk kan de opzichter een actieve rol spelen. Zeker wanneer het gaat om ingewikkelde projecten met meerdere aannemers die van elkaar zaken geregeld willen hebben die niet via het bestek worden afgedekt. Bijvoorbeeld het boren van sparingen in vloeren en wanden ten behoeve van installaties. Meestal worden sparingen door de bouwkundig aannemer uitgevoerd, mits hij opdracht krijgt. Tijdens de bouwvergadering kan worden afgesproken dat de opzichter hierin coördineert. Als voorbeeld in de bouwadministratie is standaardformulier III.C.1 (sparingenstaat) opgenomen.

[4.1.4] Realisatie: organisatieVergaderingen:• directievergadering;• bouwvergadering;• coördinatievergadering;• werkvergadering.ProjectcoördinatieKopersbegeleiding/huurdersbegeleidingProcedures:• aanmelden bij de Arbeidsinspectie;• tekeningenroulatieschema;• revisie en garanties;• termijnen.Planning• opstartfase;• fundering;• buitenschilafwerking;• ruwafbouw;• fijne afbouw;• opleveringsfase.ToegangsregelingReclamebordKwaliteitsbewaking:• algemeen;• dagboek/weekrapport;• bouwadministratie;

Page 93: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d93

• keuringen;• bemonstering.Eerste steen, hoogste punt en openingVerzekeringen

Vergaderingen: directievergaderingHet doel van directievergaderingen is om beleidszaken voor te bereiden en naar de diverse partijen te delegeren. Ook kunnen deze vergaderingen worden benut voor het doorspreken van nieuwe opdrachten binnen een groter verband. Met name bouwteamverbanden maken gebruik van directievergaderingen.Voorzover het werk het vereist, kan de directievoerder voorstellen aparte directievergaderingen te beleggen. Dit heeft alleen zin indien er sprake is van ingewikkelde projecten met meerdere aannemers. Aanwezig bij deze vergadering zijn vertegenwoordigers van de directie van:• opdrachtgever;• bouwdirectie;• hoofdaannemer;• architect (op uitnodiging);• constructeur (op uitnodiging);• adviseur(s) (op uitnodiging).

De directievoerder stelt een vergaderschema voor aan de partijen (standaardformulier II.A.1) en notuleert de vergaderingen zelf. In de vergadering wordt afgesproken wie voorzitter is.

Vergaderingen: bouwvergaderingDeze vergadering is primair voor overleg met de hoofdaannemer, eventueel met een aantal nevenaannemers.Zoals uit de agenda blijkt (standaardformulier II.A.2), komen de meeste onderwerpen al bij de eerste bouwvergadering aan de orde. Indien de opdrachtgever dit wenst, moet de agenda met hem worden doorgenomen en waar nodig worden aangepast.Het is voor de directievoerder van groot belang zijn verantwoordelijkheden duidelijk kenbaar te maken en bij deze eerste vergadering vast te leggen, zodat alle partijen weten waar zij aan toe zijn. Met de opdrachtgever dient vooraf te worden vastgesteld dat de directievoerder de vergadering leidt.Aanwezig bij deze vergaderingen zijn vertegenwoordigers van de:• opdrachtgever;• bouwdirectie en toezicht;• aannemer;• architect (eventueel op uitnodiging);• constructeur (eventueel op uitnodiging);• adviseur(s) (eventueel op uitnodiging).

De opzichter notuleert en verzorgt binnen één week de uitgewerkte notulen die ter goedkeuring aan de directievoerder worden aangeboden. De directievoerder bepaalt of de notulen nog moeten worden bijgewerkt. De directievoerder verzorgt de distributie van de notulen.De UAV stelt in paragraaf 5-1 dat de directie vóór aanvang van het werk een bouwbespreking met de aannemer en de leidingbeheerders houdt waarin de aannemer wordt ingelicht omtrent de juiste ligging van de ondergrondse kabels en leidingen en de hiervoor te treffen voorzieningen.

Vergaderingen: coördinatievergadering

Page 94: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d94

Doel van deze vergadering is het afstemmen van werkzaamheden tussen uitvoerenden onderling.Wij onderscheiden 2 vormen van coördinatievergaderingen. Enerzijds dienen de tekeningen op een zodanige wijze op elkaar te worden afgestemd dat leidingen elkaar niet kruisen en dat de maatvoering is afgestemd op de bouwkundige situatie. Dit overleg vindt plaats vóórdat met de uitvoering is gestart. Anderzijds kan het wenselijk zijn tijdens de uitvoering coördinerend overleg te voeren. Hierbij worden knelpunten die tijdens de uitvoering ontstaan buiten de werkplek besproken, zodat irritaties worden vermeden. De directievoerder blijft zo ook beter geïnformeerd.De directievoerder beoordeelt of en wanneer het wenselijk is om coördinatievergaderingen te houden. Dit kan in groot verband (adviseur en alle installateurs) maar ook in klein verband (werkvoorbereiding aannemer en architect) bijzonder nuttig zijn.De directievoerder regelt per vergadering wie worden uitgenodigd, wie de vergadering voorzit en wie notuleert. De vergaderingen worden structureel ingepast in het vergaderschema voor een langere periode dan noodzakelijk. Vergaderingen kunnen gemakkelijker worden afgezegd dan belegd.

Vergaderingen: werkvergaderingDoel van de werkvergadering is het bespreken van de werkzaamheden voorafgaand aan de uitvoering.Vaste deelnemers zijn vertegenwoordigers van de:• bouwdirectie;• aannemer(s);• onderaannemers (eventueel op uitnodiging);• leveranciers (eventueel op uitnodiging);• adviseur(s) (eventueel op uitnodiging);• architect (eventueel op uitnodiging).

De samenstelling van de werkvergadering is niet constant maar naar behoefte van het werk. De aannemer is voorzitter en verzorgt de notulen. De directievoerder stelt in overleg met de aannemer een schema op voor deze vergaderingen.

ProjectcoördinatieBinnen het project is de coördinatie afdoende geregeld. Voor de directievoerder zijn er nog andere zaken te coördineren. Een voorbeeld hiervan is de afstemming van de nutsvoorzieningen.De directievoerder ziet erop toe dat er een goed contact ontstaat tussen de uitvoerende aannemer en de nutsbedrijven. Hij hoeft dit niet noodzakelijkerwijs zelf te doen. Het is ook mogelijk dit naar de opzichter te delegeren. De directievoerder dient te weten dat de contacten er zijn en dat werkzaamheden en planningen op elkaar worden afgestemd.Een veelvoorkomend euvel is het te laat aanwezig zijn van schriftelijke opdrachten voor aanleg dienstleidingen en meterplaatsing.De directievoerder zal zich dus op de hoogte stellen van de administratieve regelingen binnen de nutsbedrijven. Het gaat hierbij om gas, water, elektra, stadsverwarming, telefoon, kabel, riolering en gemeentelijke terreinwerkzaamheden.

De directievoerder dient contacten te leggen en te onderhouden met de ambtenaren van over-heidsinstellingen die betrokken zijn bij het project. Denk hierbij aan Bouw- en Woningtoezicht, gemeentewerken, brandweer, Arbeidsinspectie enz. Eventueel kan dit worden gedelegeerd aan de opzichter van het project.

Kopersbegeleiding/huurdersbegeleiding

Page 95: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d95

Bij de bouw van koopwoningen dient het traject van de kopersbegeleiding georganiseerd te zijn. De directievoerder stelt zich op de hoogte van alle afspraken hieromtrent:• de meer- en minderwerkopties voor de koper;• overleg met de koper;• informeren van de aannemer en/of de installateur over gemaakte keuzes;• correspondentie en contracten;• betalingen;• toezicht op het kopers meer- en minderwerk.Kopersbegeleiding is een proces binnen het bouwproces dat naadloos aansluit op de planning van het werk. Is dit niet goed geregeld, dan kan het bouwproces worden verstoord met als mogelijk gevolg vertraging in de planning en frustratie bij partijen. Kopersbegeleiding is een aparte vakgroep geworden binnen het bouwproces en kan goed worden uitbesteed aan hierin gespeciali-seerde bedrijven als het CBB te Arnhem.

Bij de bouw van kantoren of winkels kan het zijn dat de toekomstige huurder bij het bouwproces wordt betrokken. Een professionele huurder stelt namelijk eisen en vaak kunnen deze in het bouwproces makkelijker worden verwezenlijkt. Met de opdrachtgever zal worden afgesproken:• de meer- en minderwerkopties voor de huurder;• overleg met de huurder;• informeren van de aannemer en/of de installateur over gemaakte keuzes;• correspondentie en contracten;• betalingen;• toezicht op het huurders meer- en minderwerk.

Procedures: aanmelden bij de ArbeidsinspectieHet is verplicht om vóór aanvang van de werkzaamheden de Arbeidsinspectie op de hoogte te stellen van het uit te voeren werk. Hoewel de opdrachtgever hiervoor in principe verantwoordelijk is, ziet de directievoerder erop toe dat het werk wordt gemeld.

Procedures: tekeningenroulatieschemaHet doel van een tekeningen roulatieschema is vast te stellen wie tekeningen moet produceren,in hoeveelvoud de tekeningen moeten worden afgedrukt en aan wie zij worden gestuurd.• De directievoerder laat van alle te verwachten tekeningen tevoren een tekeningenlijst aanleg-

gen, zodat vooraf duidelijk wordt wie wat gaat tekenen.• Is er een controleronde, en zo ja, welke partijen dienen de te controleren tekeningen te ontvangen

en in welk veelvoud. Binnen welke tijd moet worden gereageerd of kan de tekenaar uitgaan van “geen reactie binnen een week is geen commentaar?”

• Hij spreekt af wie verantwoordelijk is voor de controle van de maatvoering.• Hij overlegt dat alle constructietekeningen waarbij een berekening hoort, via de construc-

teur naar Bouw- en Woningtoezicht gaan en hoe de opzichter hier zicht op krijgt.• Hij legt vast wie verantwoordelijk is voor de maatvoering van de tekeningen van de installa-

teurs, bijvoorbeeld de installatie-adviseur.• Hij spreekt af in welk veelvoud de aannemer tekeningen van de opdrachtgever ontvangt.• Is een tekening beschikbaar voor sparingen, wie coördineert deze sparingen. Hij regelt de

uitwisseling van bestanden.• Ruwweg kan worden gesteld dat voor elke tekeningenproducent een tekeningenschema moet

worden opgesteld. Houd in de gaten dat lichtdrukkosten vaak worden verrekend en een aanzienlijk bedrag kunnen vertegenwoordigen.

Page 96: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d96

• Hij spreekt af dat de distributie van tekeningen op de bouwplaats - die definitief zijn en bestemd zijn voor uitvoering - geschiedt door de opzichter. Ook tekeningen geproduceerd door de aannemer dienen door de opzichter te worden voorzien van een stempel en door hem te worden verspreid. Hierdoor heeft de opzichter te allen tijde de juiste stand van zaken. Tekeningen die niet op de bouw komen maar naar anderen worden verzonden, gaan niet via de opzichter maar kunnen rechtstreeks worden verstuurd.

Procedures: revisie en garantiesIn veel bestekken ligt vast dat garanties moeten worden overhandigd voor de uitvoering van een bepaald onderdeel. Dit punt komt in iedere bouwvergadering aan de orde. Voor de directievoerder is dit een manier om te controleren of een aannemer/onderaannemer vóór de uitvoering alle relevante besteksomschrijvingen heeft ontvangen. Als garantiedatum dient te worden aangehouden de opleveringsdatum van het werk. Ook als het gaat om meerdere hoofdaannemers dient te worden uitgegaan van dezelfde opleveringsdatum voorzover dit in de contractstukken is vastgelegd. Laat de opzichter een lijst aanleggen van te verstrekken garanties en revisietekeningen en hanteer deze tijdens de bouwvergaderingen.De directievoerder houdt in de gaten dat de garantieverstrekker niet als voorwaarde stelt dat alleen hij het onderhoud mag plegen en dat de garantie vervalt indien het onderhoud door derden wordt uitgevoerd.Daarnaast controleert hij of er binnen de garantievoorwaarden wordt verwezen naar onderhouds-voorschriften. Het niet uitvoeren van onderhoud kan van invloed zijn op de garantie van een onderdeel.

Procedures: termijnenDe directievoerder bepaalt op welke wijze de termijnen worden ingediend en in welk veelvoud. De opzichter ondertekent de puntenstaat die als bijlage bij de ingediende termijnen aanwezig behoort te zijn. De directievoerder ziet toe op een correcte betaling.

Planning: opstartfaseIn de meeste gevallen zal vrij spoedig na de start van het project door de aannemer een concept-planning ter keuring worden aangeboden aan de directie.Voor de directievoerder is dit een moment om het totale project in grote lijnen zelf en met zijn opzichter door te nemen.De planning wordt door de aannemer vóór iedere bouwvergadering bijgewerkt en besproken. Bij achterstanden kan de directievoerder een aangepast schema verlangen waaruit blijkt hoe de achterstand wordt ingehaald.Tot de verantwoordelijkheden van de aannemer behoort het aanleveren van een voorbereidings-schema. Hierop dient zichtbaar te zijn wanneer welke tekeningen definitief beschikbaar moeten zijn. Tevens dienen belangrijke beslissingspunten te zijn aangegeven. Denk bijvoorbeeld aan het vaststellen van bemonstering in verband met levertijden.Deze beslissingspunten kunnen in de meeste gevallen niet direct worden ingevuld. Pas na het vast-stellen van de bemonsteringslijst een update toe van dit voorbereidingsschema.Men kan overwegen om deelplanningen te maken om een goed inzicht te verkrijgen in deel-bewerkingen.

Planning: funderingEen belangrijk aspect is het vaststellen van de startdatum van het werk. De UAV paragraaf 7-1 geeft als startdatum voor de uitvoering de vijfde werkdag na de dag waarop de aannemer het werk is opgedragen. Ook al is de uitvoeringsplanning geen contractstuk, toch blijft de planning

Page 97: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d97

een meetpunt als het gaat om de stand van het werk. Is de opleveringsdatum vastgesteld of de uitvoeringsduur in werkbare werkdagen aangegeven, dan zullen onwerkbare dagen moeten worden bijgehouden. Iedere bouwvergadering wordt hiervan verslag gemaakt. Redenen van vertragingen buiten de schuld van de aannemer om worden genotuleerd in het bouwverslag.De directievoerder gaat na of de bewerkingen volgens schema verlopen: lopen de voorbereidingen conform het voorbereidingsschema van de aannemer, zijn alle gegevens tijdig bekend, is de sparingencoördinatie in gang gezet, zijn de onderaannemers op schema, zijn alle gevraagde attesten aanwezig enz. Organiseer tijdig een aantal proefstukken, zoals proefmuur metselwerk, kozijn(onderdelen), glas.

Planning: buitenschilafwerkingBij de start van de buitenschilafwerking is afstemming van werkzaamheden van belang. Start het metselwerk terwijl men een paar verdiepingen hoger nog met betonstorten bezig is, welke bescher mende maatregelen worden dan getroffen? Afstemming voegwerk-raamdorpelstenen-glas dient te worden besproken, zodat de voeger niet behoeft terug te komen om de voeg onder de raamdorpelstenen alsnog aan te brengen. Tijdelijke afvoer van regenwater dient te zijn geregeld.Alle monsters dienen te zijn vastgesteld. Leg bij start van de bouw een monsterlijst aan op basis van het bestek (standaardformulier VI.A.2).Hoe is de afstemming van dakdekkerswerkzaamheden ten opzichte van de binnenafwerking.Kortom, de directievoerder dient met name de opzichter goed te instrueren. Zorg dat belangrijke zaken door de opzichter worden teruggekoppeld.In de laatste fase van het werk is het vooral belangrijk zicht te krijgen op het afbouwproces. Zijn alle zaken bekend, is een hang- en sluitwerklijst/sluitplan in de maak, zijn alle kleuren definitief, zowel binnen als buiten, zijn afwerkstaten vastgesteld per ruimte. Zorg voor het afstemmen van de route van het afbouwproces op een eventuele vervroegde ingebruikneming door de gebruiker. Bij een eventuele achterstand op de planning dient de aannemer dit, voordat de ruwafbouw start, op een bijgewerkte planning te corrigeren. Nadat het gebouw wind- en waterdicht is, dient de aannemer een prognose van de opleveringsdatum te geven.

Planning: ruwafbouwBij de ruwafbouw geldt dat alle bewerkingen zorgvuldig op elkaar moeten worden afgestemd, met de nodige reserve. Als een bewerking vertraging oploopt, dient niet het gehele proces direct stil te liggen. Dit is een primaire zorg van de aannemer, maar de opzichter dient inzicht te hebben in het proces. Niet zelden vindt in dit stadium een omschakeling plaats. De ruwbouw geschiedt van onder naar boven, de afbouw vaak van boven naar beneden. Bespreek de knelpunten. Voor de directievoerder is het zaak zich voor te bereiden op het opleveringsproces. Met de opdrachtgever dient het proces te worden doorgesproken en afgerond voordat het opleveringsproces start. Indien de gebruiker het gebouw in gedeelten reeds eerder in gebruik neemt dan de opleverings datum, spreek dit dan door met opdrachtgever en aannemer. Stel vast dat er dan sprake is van een ver vroegde ingebruikneming en verricht een opneming die wordt vastgelegd. Het bouwwerk dient in zijn totaliteit te worden opgeleverd nadat alle aannemers aan alle verplichtingen hebben voldaan.

Planning: fi jne afbouwAls de voorbereidingen goed zijn geweest, kan de controle in dit stadium op een vergelijkbare wijze worden gecontinueerd. Ook hier gaat het om de puntjes op de i en het continu leggen van nadruk op de kwaliteit. Zorg ervoor regelmatig met de opzichter mee te lopen en nodig ook de opdrachtgever regelmatig uit voor een werkbezoek. Hij krijgt dan op tijd een duidelijk beeld van zijn gebouw. Dit geldt ook voor kopers van een woning. Nodig deze mensen regelmatig uit op het

Page 98: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d98

werk, voorzover zij zelf niet komen.De directievoerder voert overleg met de opdrachtgever inzake de lay-out van het Procesverbaal van Oplevering (standaardformulieren VII.C.1 en 2). In deze fase kan worden overwogen om de beheerder, onderhoudsdienst of facilitaire dienst bij de bouw te betrekken.

Planning: opleveringsfaseTegen de oplevering van het project wordt de tijdsdruk goed voelbaar, vooral als er al sprake is van een achterstand. Samen met de opzichter dient de directievoerder de grote lijnen van het geheel overzichtelijk te houden. Breng een duidelijke structuur aan bij alle disciplines. Het kan raadzaam zijn in dit stadium een aparte suborganisatie binnen het geheel op te richten die zich gaat bezig-houden met de opleveringsfase. Hierbij kan bijvoorbeeld een hulpuitvoerder specifiek worden belast met opnames en uitvoering van de opnamepunten. Zo mogelijk dienen de installateurs ook speciale mensen te belasten met dit werk.Laat de opzichter een opleveringsschema (standaardformulier VII.A.1) opzetten in overleg met de aannemer. Hierbij kan worden afgesproken dat op vastgestelde dagdelen wordt opgenomen en gecontroleerd.De installaties dienen te worden getest en ingeregeld. De directievoerder ziet erop toe dat de meetrapporten tijdig beschikbaar komen.De directievoerder moet zich realiseren dat de opzichter in dit stadium vrij druk is met opnames en opleveringen. Hij dient de opzichter dan ook zoveel mogelijk te ondersteunen door zelf een aantal hangende zaken af te handelen.Een controle met de brandweer kan door de directievoerder worden georganiseerd.De directievoerder overlegt in hoeverre het wenselijk is een beheerder te betrekken bij het resterende bouwproces.

ToegangsregelingDenk als directievoerder ook na over een goede toegangsregeling. Bij koopwoningen dienen de kopers op een goede manier regelmatig te worden rondgeleid. Bij huurders geldt in principe hetzelfde, zij het misschien in een later stadium. Bij voor het publiek interessante bouwwerken dient mogelijk te worden nagedacht over georganiseerde rondleidingen. Hierbij is het van groot belang aandacht te schenken aan het veiligheidsaspect alsmede aan het effect dat dit kan hebben op het bouwproces.In de UAV wordt de toegang tot het bouwterrein geregeld in de paragrafen 6-20 t/m 6-23. Het komt er in het kort op neer dat de opdrachtgever of de directie aanwijst wie gemachtigd zijn het terrein te betreden met de restrictie dat de aannemer bezwaren kan maken als hij daardoor nadelen ondervindt, bijvoorbeeld vanwege fabrieksgeheim.

ReclamebordDe directievoerder ziet erop toe dat de samenstelling van het reclamebord geordend verloopt. Aan de hand van het bestek wordt een voorstel gedaan van de te vermelden bedrijven. Daarop dient een voorstel te worden uitgewerkt op tekening en een plaats te worden vastgesteld op de bouwplaats. Als partijen overeenstemming hebben over de plaats en de vorm kan het bord in productie worden genomen. De UAV regelt het voeren van reclame in paragraaf 16.

Kwaliteitsbewaking: algemeenSpreek met de opzichter door of alle zaken betreffende de fundering zijn geregeld. Is er een voorbespreking geweest, zijn alle uitgangspunten duidelijk, is de aarding besproken, is het systeem van maatvoeren vastgelegd, zijn rooilijnen en NAP-hoogte door de gemeente aange-

Page 99: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d99

geven, zijn bouwaansluitingen gerealiseerd enzovoort?Spreek met de opzichter af dat, bij de eerste belangrijke stort op het werk, de constructeur de keuring verricht. Vaak wordt dit gedelegeerd naar de opzichter. Dit behoeft geen probleem te zijn als de opzichter zich realiseert dat de constructeur verantwoordelijk is en blijft voor de constructie van een gebouw.Hetzelfde geldt voor de installaties. Laat de adviseur, indien aanwezig, de installaties keuren, hij is hiervoor verantwoordelijk.Laat de aannemer de melding naar Bouw- en Woningtoezicht regelen. Als een stort wordt uitgesteld, dan kan hij dit ook rechtzetten naar de inspecteur.Bespreek het niveau van de kruipruimteafwerking.

Welke maatregelen worden eventueel getroffen om door te werken bij ongunstige weersomstandig-heden, wanneer dient een onderdeel te worden stilgelegd vanwege vorst?De directievoerder wordt door de opzichter op de hoogte gehouden van aanvoer van belangrijke materialen alsmede de start van maatgevende bewerkingen, zodat hij kan beoordelen of hij op een bepaald moment voor de keuring van de aanvoer op het werk aanwezig moet zijn. De opzichter dient inzicht te hebben in de vochthuishouding van het bouwwerk om de voortgang van vochtge-voelige bewerkingen te bewaken. Spreek met de installatie-adviseur, indien aanwezig, door hoe de controle op de uitvoering van de installaties wordt geregeld. Bespreek met de adviseur de opleveringsprocedure, met name het inregelen en testen van de installaties alsmede de rapportages hiervan gericht aan de directie.

Bespreek met de opzichter dat alle bewerkingen compleet worden afgemaakt, inclusief het opruimen van afval. Dit vereenvoudigt de controle. Laat de opzichter reeds in dit stadium voor zichzelf een soort vooropname doen, in aanwezigheid van de directievoerder. De hieruit voort-vloeiende opmerkingen dienen als lopend werk door de desbetreffende (onder)aannemer te worden meegenomen. Doel hiervan is per bewerking een afgerond geheel te krijgen. Bedenk dat het streven naar een perfecte kwaliteit één ding is, een andere zaak is het handhaven hiervan. Bouw hiertoe, in overleg met de opzichter, een bewakingsmechanisme in. De opzichter zal een duidelijk beeld moeten hebben op welke momenten hij een bepaalde afwerking controleert: (1) bij de start, (2) bij gereedkomen van een deel, (3) bij gereedkomen van het totale product. Bewaak het controleproces van de adviseurs door middel van het regelmatig terugkoppelen van rapportages.

Als de voorbereidingen goed zijn geweest, kan de controle in dit stadium op een vergelijkbare wijze worden gecontinueerd. Ook hier gaat het om de puntjes op de i. Zie erop toe dat de kwaliteit niet afneemt na de tiende woning of de vierde etage.

Kwaliteitsbewaking: dagboek/weekrapportDe directievoerder overlegt met de opzichter over het gebruik van dagboek en weekrapport.In het bestek dient te zijn omschreven of de aannemer een weekrapport dient bij te houden en dit te verstrekken aan de directie. In de UAV staat dat de opdrachtgever weekrapporten of dagboeken maakt!Maakt de aannemer weekrapporten (hetgeen vaak zo is) dan kan worden volstaan met het bijhouden van een dagboek door de opzichter. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van het standaardformulier IV.A.2.Een dagboek moet worden bijgehouden, ook al stelt een opdrachtgever hier geen prijs op. Het gaat hierbij om die zaken vast te leggen die zijn besproken tussen de opzichter en zijn gespreks-partners; zie ook deel E. Pas achteraf kan worden geconcludeerd of het noodzakelijk is geweest.

Page 100: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d100

Bij sommige projecten kan het wenselijk zijn dat de directie, en zelfs opdrachtgever en/of aannemer, een kopie ontvangen van dit dagrapport. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als opzichter en directievoerder elkaar weinig zien. Op deze manier blijft de directievoerder op de hoogte van de stand van het werk.

Kwaliteitsbewaking: bouwadministratieBij het op een project aanstellen van een opzichter zal de bouwdirectie aangeven hoe de opzichter de bouwadministratie zal voeren. Hanteer hierbij de standaard structuur van de bouwadministratie zoals deze in deel F van die boek staat en geef puntsgewijs aan wat een opzichter moet admini-streren.Het uitgangspunt is altijd dat de administratie ondersteunend is voor de bouwdirectie. Informatief: een controlemiddel en om achteraf problemen op te kunnen lossen.De volgende aspecten zijn daarbij van belang:• wanneer zijn welke tekeningen verstrekt;• wanneer zijn welke zaken besproken;• wanneer zijn welke nadere instructies aan wie gegeven door de opzichter;• wanneer is wat gesignaleerd en wat is hiermee door wie gedaan;• welke problemen hebben zich tijdens de bouw voorgedaan en hoe is hiermee omgegaan.

Bovenstaande opsomming geeft al aan dat het belangrijk is tijdens de bouw een goede admini-stratie bij te houden.

Let er als directievoerder op dat er een afstemming is van de administratie van de opzichter met die van de directievoerder. Een dubbele administratie moet worden vermeden. Streef er als directievoerder naar zoveel mogelijk bij de administratie van de opzichter op de bouw onder te brengen. Dit voorkomt een dubbele administratie en het werken met verschillende versies van tekeningen.Bestel bij de aannemer tijdig een aantal ordners en tabbladen en richt de ordners van tevoren in conform de structuur van de bouwadministratie (Deel F hoofdstuk 1). Maak vooraf de benodigde standaardformulieren met vermelding van de projectgegevens en logo’s.

Kwaliteitsbewaking: keuringenIn de normbladen staan diverse keuringen beschreven. Veelal wordt van deze keuringen echter geen gebruik gemaakt, omdat deze keuringen vrij uitvoerig en dus kostbaar zijn. Wel kan men gebruik maken van de toetsingscriteria, zoals deze in de normen staan omschreven. Pas wanneer de uitslag van de ter plaatse gehouden keuring een negatieve uitslag heeft, dient een keuring conform de norm te worden uitgevoerd. Laat keuringen uitvoeren door instituten die hierin zijn gespecialiseerd, zoals bijvoorbeeld TNO, KOMO, SVG, KIWA, KEMA en Bureau Dakadvies.Wanneer moet men keuren, wanneer mag men keuren en wanneer hoeft men in het algemeen niet te keuren?Dit is projectafhankelijk. Vooralsnog is het bestek het uitgangspunt voor het eventueel keuren en testen van materialen en constructies. Wordt een bepaald materiaal veel toegepast, dan kan men een uitgebreide keuring verlangen. Wel dienen vooraf afspraken te worden gemaakt over de kosten van de keuring.

Page 101: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d101

Kwaliteitsbewaking: bemonsteringIn het handboek is een model toegevoegd dat als basis kan dienen voor een aan te leggen bemonsteringslijst (standaardformulier VI.A.2). Leg hiervoor zelf de basis en laat de opzichter deze lijst volledig aanvullen. Hierna kan de lijst worden uitgewerkt en in de bouwvergadering aan de orde worden gesteld. Indien er een installatie-adviseur bij het werk betrokken is, laat hem dan de monsters aangeven voor de installatie, maar verwerk deze wel op een gecombineerde lijst. Met de aannemer(s) wordt afgesproken dat bijvoorbeeld 6 weken na vaststelling van de bemonsterings-lijst een speciale vergadering wordt gehouden met als doel het vaststellen van de monsters.Hierbij dienen alle partijen te worden uitgenodigd die invloed kunnen hebben op deze besluitvorming. Denk aan de opdrachtgever, de belegger, de projectontwikkelaar, de makelaar en eventueel kopers.Alle gevraagde monsters dienen dan aanwezig te zijn. Hiermee wordt voorkomen dat doorlopend, en vaak onder tijdsdruk, de diverse monsters moeten worden vastgesteld. Bespreek alternatieven van de aannemer(s) en/of installateurs zo mogelijk vooraf. Goedgekeurde monsters dienen te worden gemarkeerd, niet goedgekeurde monsters dienen te worden afgevoerd.

Eerste steen, hoogste punt en openingDe directievoerder informeert bij de opdrachtgever hoe men tegen deze activiteiten aankijkt. Het kan zijn dat de opdrachtgever uit economische, sociale, politieke of andere overweging aandacht wil schenken aan de start van het project of dit in een later stadium wenst te doen.De directievoerder zal deze activiteiten voor de opdrachtgever organiseren en hiervoor een budget bepalen. Daarnaast is het gebruikelijk dat de aannemer aandacht zal schenken aan zijn personeel bij het bereiken van het hoogste punt. Ook dit zal de directievoerder bespreken met de opdracht-gever. Maak ook een lijst met genodigden voor deze festiviteiten en nodig iedereen op tijd uit.

VerzekeringenBij de start van het werk dienen de verzekeringen te zijn geregeld. Denk aan de CAR- en WA- verzekering en let erop dat alle betrokkenen en gebeurtenissen ook onder de dekking vallen.De directievoerder ziet erop toe dat de diverse partijen, door middel van het verstrekken van afschriften van de polissen, aantonen dat de verzekeringen ook zijn afgesloten.Denk bij activiteiten namens de huurder aan het afsluiten van een aparte verzekering door de huurder.

[4.1.5] Realisatie: regelgevingVergunningen:• milieubeheervergunning;• lozingsvergunning;• bouwvergunning;• sloopvergunning.Veiligheids- en Gezondheidsplan

Meer over vergunningen treft u ook aan in deel G hoofdstuk 4 van dit handboek.

Vergunningen: milieubeheervergunningDe directievoerder mag ervan uitgaan dat als hij de bouwvergunning heeft ontvangen, de gemeente reeds een milieuvergunning heeft verstrekt. Immers, de bouwvergunning zal worden aangehouden zolang er geen milieuvergunning is.

Page 102: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d102

Vergunningen: lozingsvergunning en/of grondwatervergunningBij het toepassen van tijdelijke en/of definitieve bemalingen behoort een lozingsvergunning danwel een grondwatervergunning of vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlakte-wateren te worden aangevraagd. De directievoerder controleert of deze ook inderdaad wordt verstrekt voordat tot lozing wordt overgegaan.Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager, in de meeste gevallen de aannemer, om te blijven voldoen aan de voorwaarden die staan vermeld in de vergunning. Men kan bijvoorbeeld eisen dat regelmatig monsters worden geanalyseerd.

Vergunningen: bouwvergunningIndien de bouwvergunning aanwezig is, dan dient de directievoerder de vergunning in de eerste bouwvergadering aan de orde te stellen. De vraag is of alle relevante partners (architect, construc-teur, installatieadviseur en aannemer) een afschrift van de vergunning hebben ontvangen en of is voldaan aan alle op- en/of aanmerkingen behorende bij de bouwvergunning. Indien het gaat om veel opmerkingen, dan kan het verstandig zijn de partners hierover afzonderlijk een brief te sturen met het verzoek hierop schriftelijk te reageren. Het onderwerp kan op deze wijze goed worden afgerond.Eventuele misverstanden kunnen bij de start van het werk worden opgelost, zodat tijdens de uitvoeringsfase geen conflicten ontstaan.Nadat bovenstaande actie is afgerond, behoort een uitnodiging van de inspecteur van Bouw- en Woningtoezicht de volgende actie te zijn. Hierbij wordt de vergunning doorgenomen, terwijl tegelijkertijd met elkaar kan worden kennisgemaakt. Hierbij kan de uitvoerder heel goed worden uitgenodigd, terwijl de opzichter uiteraard aanwezig is. Afhankelijk van de relaties binnen een gemeente, en van de aard van het project, kan worden overwogen de brandweer eveneens uit te nodigen.

Vergunningen: sloopvergunningWordt ten behoeve van de bouw ook gesloopt, dan zal een sloopvergunning nodig zijn. Niet alleen de sloop zelf met de daarbij te treffen veiligheidsvoorzieningen, maar ook de tijdelijke opslag en het afvoeren van sloopafval moet geregeld zijn.

Veiligheids- en GezondheidsplanDe opdrachtgever wordt bij de gunning van het werk door de aannemer op de hoogte gesteld wie als V&G-coördinator uitvoeringsfase wordt benoemd. De aannemer zal het door de opdrachtgever verstrekte ‘Veiligheids- en Gezondheidsplan ontwerpfase’ uitwerken tot een ‘Veiligheids- en Gezondheidsplan uitvoeringsfase’. Hij zal hierin met name de V&G-plannen van zijn onderaan-nemers en de eventuele nevenaannemers meenemen en deze zo nodig op elkaar afstemmen. Zie er als directievoerder op toe dat zowel in bouwvergaderingen als werkbesprekingen aandacht wordt geschonken aan veiligheid en gezondheid op het werk door dit als vast agendapunt op te nemen.Partijen dienen ervan te worden doordrongen dat arbeidsomstandigheden, ook binnen een bouwproject, een steeds belangrijkere plaats innemen. Een V&G-plan opstellen is geen doel maar een middel om de veiligheid en gezondheid op de bouwplaats te beheersen.

Page 103: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d103

2.1.2 OPLEVERING[4.2.1] Oplevering: ontwerpBestektekeningenRevisietekeningen

BestektekeningenHier dient niets meer aan te worden gewijzigd, deze kunnen bij de totale administratie worden overgedragen aan de opdrachtgever.

RevisietekeningenDe bestektekeningen zijn het uitgangspunt voor de revisietekeningen. Alle vervaardigde revisie-tekeningen worden eerst ter beoordeling voorgelegd aan de bouwdirectie. Na controle van deze tekeningen kan het benodigde aantal exemplaren worden afgedrukt. De directievoerder gaat na in welke vorm de opdrachtgever de revisiebescheiden wenst te ontvangen. Het kan zijn dat deze als computerbestanden moeten worden aangeleverd. Spreek goed af met behulp van welke software en welk formaat bestanden moeten worden aangeleverd.Bij de revisiebescheiden behoort een materiaalspecificatie van alle toegepaste materialen, afwerk-staten en kleurenschema’s.

[4.2.2] Oplevering: techniekHerstelwerkzaamheden (onderhoudsperiode)HandleidingenGarantiesOnderhoudsvoorschriftenOnderhoudscontracten

Herstelwerkzaamheden (onderhoudsperiode)De oplevering van het project aan de opdrachtgever valt vaak samen met de oplevering aan de gebruiker. Dit kan de opdrachtgever zelf zijn, maar ook de eigenaar van een woning of een huurder van het kantoorgebouw. Altijd geldt dat een nieuw gebouw kleine gebreken kan hebben die pas zichtbaar worden wanneer men het gebouw gaat gebruiken.Bij het opwarmen en drogen van het gebouw zullen bepaalde onderdelen kunnen gaan werken. Om die reden kennen we een onderhoudsperiode. Deze varieert in tijd van 3 maanden na oplevering tot een half jaar en zelfs een vol jaar (technische installaties van een kantoorgebouw).In de tussenliggende periode kunnen klachten ontstaan die niet kunnen wachten tot het einde van deze onderhoudsperiode. Deze moeten snel worden verholpen. Een deur die een beetje klemt is vaak niet zo’n probleem, maar een voordeur die niet is af te sluiten is wel een probleem. De gebruiker van het gebouw moet weten waar hij met zijn klachten terecht kan. De directievoerder regelt hiervoor een ‘storingsnummer’, een telefoonnummer van bijvoorbeeld de service-afdeling van de aannemer. De directievoerder zorgt ervoor dat hij op de hoogte blijft van de gemelde storingen om dit totaaloverzicht te beoordelen bij het einde van de onderhoudsperiode. Hiertoe stelt hij een aantal standaardformulieren beschikbaar aan de gebruiker (standaardformulier VII.E.3).Zo mogelijk dienen de klachten te worden beoordeeld door de directievoerder, maar dit hangt af van de aard van de klachten. Bijvoorbeeld: een lekkage wordt eerst verholpen en vervolgens wordt vastgesteld wie opdraait voor de kosten, voorzover e.e.a. niet verwijtbaar is aan de aannemer.Voor de melding van de problemen van de technische installaties is het vaak handiger te beschikken over de storingsnummers van de installateurs.

Page 104: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d104

HandleidingenRuim voor de oplevering heeft de directievoerder met de opzichter afgesproken dat hij zich bezighoudt met het verzamelen van de benodigde handleidingen en instructies. Deze worden gebundeld en bij de oplevering aan de opdrachtgever overhandigd, samen met de complete bouwadministratie. Vooraf wordt vastgesteld welke delen hiervan worden vermenigvuldigd en verstrekt aan de gebruiker.

GarantiesDe garantiebewijzen worden, samen met de complete bouwadministratie, bij de oplevering over-gedragen aan de opdrachtgever. Het is aan de opdrachtgever om te bepalen welke informatie hij vervolgens verstrekt aan een beheerder van het gebouw. Bij koopwoningen worden de garantie-bewijzen, gebundeld in de kopersmap (standaardformulier VIII.D.1), aangeboden bij de oplevering van de woning aan de koper.De garantiedatum dient gesteld te zijn op de opleveringsdatum.

OnderhoudsvoorschriftenBij het verstrekken van garantieverklaringen dient de directievoerder er bedacht op te zijn dat hierbij een aantal onderhoudsvoorschriften in acht dient te worden genomen. Bij 10 jaar garantie op dubbele beglazing hoort een regelmatige inspectie van het kitwerk, anders vervalt de garantie. Hetzelfde geldt voor de meeste andere onderdelen. Kopers van woningen worden geacht deze voorschriften zelf door te lezen. Beheerders worden geacht deze voorschriften, mede uit ervaring, te kennen en ernaar te handelen.

OnderhoudscontractenTot de activiteiten van de directievoerder behoort het verzorgen van onderhoudsaanbiedingen van alle installatie-onderdelen door de desbetreffende installateurs. Bij een geïnstalleerde lift hoort een onderhoudsaanbieding. Of de beheerder/opdrachtgever hier gebruik van maakt is een tweede. Hij kan uit concurrentie-overwegingen besluiten meerdere offertes op te vragen.De directievoerder ziet erop toe dat het onderhoud is aanbesteed op het moment dat dit conform de garantievoorwaarden dient te zijn geregeld. Het uitbesteden van onderhoud aan bijvoorbeeld installaties wordt niet in het bestek geregeld. De opdrachtgever moet dit ook los zien van het uitvoeringscontract.Tevens dient de directievoerder het bestek te raadplegen, of bij een bepaalde installatie voor een bepaalde periode onderhoud is beschreven.Ook bouwkundige werkzaamheden kunnen worden aangeboden in een onderhoudscontract. Denk bijvoorbeeld aan periodiek schilderwerk. Bespreek de mogelijkheid voor het verrichten van service-onderhoud voor de inhuisperiode van de gebruiker. De aannemer kan aanbieden voor een vast uurloon bepaalde klussen voor de gebruiker te verrichten.

[4.2.3] Oplevering: fi nanciënEindafrekeningZekerheidsstelling/bankgarantieVerzekeringenNacalculatie

Page 105: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d105

EindafrekeningDe concept eindafrekening, zoals deze voor de oplevering is opgesteld door de directievoerder, dient zijn beslag te krijgen. Het gaat om meer- en minderwerk, stelposten en verrekenbare hoeveelheden. Het is voor alle betrokkenen belangrijk dat overeenstemming wordt bereikt over nu nog slepende kwesties. Het zou niet mogen, maar de praktijk wijst uit dat er nog vaak conflicten zijn. Van de directievoerder wordt zo nodig een uiterste krachtsinspanning vereist om tot een oplossing van de laatste problemen te komen. Het is vaak moeilijk om alle partners om de tafel te krijgen als het project eenmaal is opgeleverd. Een finale afsluiting van de financiën vindt vaak plaats bij het einde van de onderhoudstermijn. De ervaring heeft geleerd dat er zich toch nog problemen kunnen voordoen waarbij er sprake kan zijn van meerwerk. De directievoerder houdt deze moge-lijkheid open en bespreekt vooraf met de aannemer dat eventueel meerwerk tijdens de onder-houdsperiode wordt verrekend onder dezelfde condities als tijdens de bouwperiode (zelfde uurloon, zelfde opslagpercentages).

Zekerheidsstelling/bankgarantieIn de meeste gevallen kan de bankgarantie worden teruggebracht naar een lager percentage, danwel geheel vervallen na de oplevering. Dit moet besteksmatig zijn geregeld. De bankgarantie wordt in sommige gevallen gehandhaafd als een soort zekerheid tijdens de onderhoudsperiode. In dat geval is in de puntenverdeelstaat geen waarde toegekend aan de onderhoudstermijn. Het verlagen van een bankgarantie dient door de opdrachtgever te worden opgedragen aan de bank. De bank kent hiervoor standaardformulieren.

VerzekeringenDe directievoerder ziet erop toe dat de gebruiker van het gebouw een opstalverzekering afsluit alsmede een inboedelverzekering.Niet ongebruikelijk is dat bijvoorbeeld een huurder van een winkel reeds afbouwactiviteiten pleegt, vooruitlopend op de formele oplevering.De gebruiker van het gebouw kan dan zelfs worden genoodzaakt tot het afsluiten van een eigenCAR-verzekering tijdens zijn afbouwperiode.De CAR-verzekering van de aannemer dient door te lopen tot het einde van de onderhoudsperiode.

NacalculatieTot de werkzaamheden van de directievoerder kan het verrichten van een nacalculatie behoren. Meestal wordt hier echter een kostendeskundige voor ingeschakeld. De directievoerder stelt alle relevante informatie beschikbaar voor het opstellen van een nacalculatie.

[4.2.4] Oplevering: organisatieOpleveringPlanningVerhuizingInstructieOverdracht projectgegevens

OpleveringDe directievoerder stelt de opleveringsprocedure vast tijdens de bouwvergadering. Hij zal zich vaak houden aan het gestelde in de UAV, paragrafen 8, 9 en 10.

Page 106: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d106

Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:• de vooroplevering is een activiteit van de aannemer en wordt gestuurd door de opzichter;• de oplevering is een activiteit van de opdrachtgever en wordt bijgewoond door de aannemer;• een werk kent een opleveringsdatum, tenzij besteksmatig anders is geregeld.

De directievoerder ziet erop toe dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor een normale opleve-ringsprocedure. Dit houdt in dat voldoende tijd beschikbaar is voor een vooropname, het verhelpen van de laatste puntjes en de opname ten behoeve van de oplevering en de afwerking van de geconstateerde gebreken.Afhankelijk van de sfeer van het werk kan worden overwogen de oplevering van het project strikt volgens de UAV te doen plaatsvinden, dat wil zeggen dat de aannemer het project schriftelijk gereed meldt (UAV paragraaf 9).Laat kopers van woningen een uur of een dag voor de oplevering reeds in de woning rondkijken. Dit is bevorderlijk voor het vertrouwen dat de koper heeft in het bouwteam.

Het vooropnameproces is een verantwoording van de aannemer(s). Toch is het van groot belang voor de kwaliteit van de oplevering dat bij de eerste vooropname alle contractpartners aanwezig zijn. Dit geeft de aannemer een richtlijn over het kwaliteitsniveau.De directievoerder organiseert dit proces. De opzichter zorgt ervoor regelmatig aanwezig te zijn bij deze vooropnames om het niveau op peil te houden. Tevens controleert de opzichter het niveau van de afwerking van de vooropnamepunten.Als de vooropname ten genoegen van de directie is afgerond, kan er worden opgeleverd.Dit behoort tot de taken van de opzichter. De directievoerder behoeft hier, vanuit technisch oogpunt, niet bij aanwezig te zijn. De opzichter start met het maken van staten van opmerkingen welke een onderdeel vormen van het Procesverbaal van Oplevering.

PlanningTijdens deze fase is geen tijd meer in te halen. Partijen dienen zich neer te leggen bij de ontstane situatie, te meer omdat het opleveringsproces van begin tot eind moet worden doorlopen. Houdt vast aan één opleveringsdatum voor alle onderdelen van het project, uitgezonderd in voorkomende gevallen het buitenschilderwerk. Hiertoe dient de stand van werkzaamheden te worden vastgelegd tot het moment van stilleggen van het werk.De reden van dit standpunt is de ingangsdatum van alle garanties gelijkluidend te houden alsook de start van de onderhoudstermijn. Ingebruikneming van een (gedeelte van een) project is geen oplevering.

VerhuizingBij een complete oplevering van bijvoorbeeld een appartementencomplex komen in een keer een aantal appartementen beschikbaar voor bewoners. Het kan noodzakelijk zijn de verhuizing van deze bewoners enigszins te organiseren. Bijvoorbeeld als er weinig ruimte is voor meerdere verhuiswagens tegelijk. Als dit het geval is, dan dient dit ruim van tevoren te zijn besproken met de bewoners. Men kan in zo’n geval overwegen de oplevering aan kopers te spreiden. Ditzelfde kan aan de orde zijn bij kantoorgebouwen met meerdere huurders.Bij winkelcentra is dit aspect zeer belangrijk. Dit proces dient strak georganiseerd te zijn. De ondernemers zijn geneigd vanaf de opening van het winkelcentrum terug te tellen om te kijken wanneer moet worden gestart met de afbouw van de winkel en de aanvoer van de goederen. Bij de meeste winkels duurt dit proces ca. 4 weken, zodat aan- en afvoer van materialen en goederen vrij geconcentreerd kan zijn.

Page 107: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d107

InstructieEr kan worden overwogen een instructie te organiseren voor het gebruik van de diverse installaties of delen daarvan. Deze instructie dient te worden gegeven door de desbetreffende installateur. De directievoerder begeleidt dit proces, hij kan dit delegeren aan de opzichter.Een instructie heeft alleen zin als deze na verloop van tijd wordt herhaald. De gebruiker heeft ermee kunnen werken en heeft mogelijk te maken gehad met problemen. Bij herhaling van de instructie kunnen deze problemen worden besproken.

Overdracht projectgegevensBij de oplevering van het project worden een aantal zaken overgedragen aan de opdrachtgever. Zie voor de inhoud hiervan standaardformulier VII.F.2.

[4.2.5] Oplevering: regelgevingProcesverbaal van OpleveringVeiligheids- en GezondheidsdossierGebruiksvergunning

Procesverbaal van OpleveringDe oplevering wordt schriftelijk vastgelegd door middel van een Procesverbaal van Oplevering (PvO). Voor de diverse projecten zijn verschillende formulieren beschikbaar (standaardformulieren VII.C.1 en VII.C.2 ).Vooraf dient duidelijkheid te zijn in welke vorm de opdrachtgever de oplevering wil laten plaats-vinden. Men kan opleveren van aannemer aan opdrachtgever. De opdrachtgever kan het project vervolgens in één handeling overdragen aan zijn koper. Als er tenslotte ook nog sprake is van een belegger, dan kan worden overwogen in het PvO alle partners te benoemen en in één handeling van de aannemer aan de koper over te dragen. Alle genoemde partijen dienen dit PvO te onder-tekenen en ontvangen een origineel exemplaar.

Als bijlage van het PvO dienen de Staten van Bemerkingen te worden benoemd. Op deze staten worden alle onvolkomenheden op het moment van oplevering beschreven. Het kan gaan om opleveringspunten, maar ook onafgemaakt werk moet worden vermeld, bijvoorbeeld het buiten-schilderwerk. In het PvO wordt vermeld wanneer welke punten moeten zijn afgewerkt.

Veiligheids- en GezondheidsdossierTen behoeve van het gebruik van een gebouw is de opdrachtgever verplicht een Veiligheids- en Gezondheidsdossier aan de gebruiker over te dragen. De gebruiker zal immers moeten weten welke veiligheidsvoorzieningen hij bijvoorbeeld moet (laten) nemen bij het schoonmaakonderhoud aan de gevel. De opdrachtgever kan het maken van een dergelijk dossier uitbesteden.

GebruiksvergunningDe gebruiker van het gebouw zal bij de gemeente een gebruiksvergunning moeten aanvragen. De gemeente wil inzicht hebben in de indeling van het pand, als het gaat om kantoren en bedrijven. Het pand dient te voldoen aan de voorschriften inzake brandveiligheid en de gemeente zal mogelijk nadere eisen willen stellen inzake het milieu. Voor woningen is dit niet gebruikelijk.

Page 108: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d108

2.2 Exploitatie

[5.1] Exploitatie

[5.1.1] Exploitatie: ontwerpToevoegingen aan het gebouwWijzigingen

Toevoegingen aan het gebouwDe exploitatiefase van het gebouw start direct aansluitend op de oplevering.Het kan voorkomen dat de gebruiker na oplevering toevoegingen aan het gebouw wenst. Denk hierbij aan gevelreclame, buitenzonwering e.d. De directievoerder dient de gebruiker te wijzen op het feit dat hiervoor de nodige vergunningen kunnen worden verlangd. De directievoerder kan als aanvul-lende opdracht adviseren omtrent de technische mogelijkheden en de vergunningaanvraag.

WijzigingenDe gebruiker kan tijdens het gebruik worden geconfronteerd met bepaalde zaken die hij als een probleem ervaart en zou willen wijzigen. De directievoerder kan als aanvullende opdracht hierin adviseren. Let erop dat wijzigingen constructief verantwoord moeten zijn, dat esthetische wijzi-gingen met de architect moeten worden opgenomen en dat in sommige gevallen een vergunning nodig is. Bij wijzigingen aan het interieur dient hij toestemming aan te vragen bij de eigenaar van het gebouw. Deze kan aangeven aan welke voorwaarden moet worden voldaan.

[5.1.2] Exploitatie: techniekHerstelwerkzaamhedenGarantiesOnderhoudsvoorschriftenOnderhoudscontracten

HerstelwerkzaamhedenBij de oplevering kan het voorkomen dat er nog verscheidene werkzaamheden moeten worden afgerond. Dit kunnen zijn: opleveringspunten, afbouwwerkzaamheden van de huurder en het oplossen van problemen die zich voor de oplevering reeds manifesteerden. Partijen waren voor de oplevering met elkaar van mening dat deze zaken geen reden waren tot uitstel van oplevering, anders had men moeten besluiten de oplevering uit te stellen.Tijdens de inhuisperiode kan het voor de gebruiker toch leiden tot een zekere overlast. De directie-voerder dient te beseffen dat hij na de oplevering te gast is bij de gebruiker en dient dit ook kenbaar te maken bij aannemer en installateurs. Zij dienen hun werkzaamheden aan te passen aan de mogelijkheden van de gebruiker zonder dat deze wordt geconfronteerd met overlast. In voorkomende gevallen zullen de herstelwerkzaamheden buiten kantooruren dienen te geschieden.

GarantiesIndien tijdens de onderhoudsperiode problemen ontstaan die niet tot bij de normale onderhouds-periode behoren, dan dient een beroep te worden gedaan op de garantieverplichting van de aannemer/installateur. De directievoerder verzorgt de melding en begeleidt de afhandeling van het probleem.

Page 109: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d109

OnderhoudsvoorschriftenReeds vóór de oplevering heeft de directievoerder de onderhoudsvoorschriften verzameld en bij de oplevering overgedragen aan de opdrachtgever/gebruiker.Het valt buiten het gezichtsveld van de directievoerder of dit onderhoud ook wordt uitgevoerd.

OnderhoudscontractenDe directievoerder heeft aanbiedingen verzorgd voor het plegen van onderhoud aan installaties en overige zaken. De directievoerder is niet actief in het uitbesteden van dit onderhoud.

[5.1.3] Exploitatie: fi nanciënOnderhoudsbegrotingenZekerheidsstelling/bankgarantie

OnderhoudsbegrotingenDe onderhoudsaanbiedingen kunnen vergezeld zijn geweest van begrotingen en opgaven van te verwerken eenheden (bijvoorbeeld het aantal m2 schilderwerk). De directievoerder is niet actief in het uitwerken van deze begrotingen.

Zekerheidsstelling/bankgarantieAan het eind van de onderhoudsperiode dient de directievoerder de opdrachtgever erop te wijzen dat de eventueel nog openstaande bankgarantie tot 0 kan worden teruggebracht. De opdrachtgever dient de bank hiervoor een opdracht te verstrekken.

[5.1.4] Exploitatie: organisatieOpleveringOnderhoudstermijn en opneming

OpleveringDe directievoerder ziet erop toe dat de opleveringspunten binnen de gestelde termijn worden afgehandeld. Ingevolge de UAV, paragraaf 40 lid 12, is de opdrachtgever bevoegd deze werk-zaamheden door derden te laten uitvoeren indien de aannemer hierbij in gebreke blijft.

Onderhoudstermijn en opnemingZie hiervoor ook onderdeel 4.2.2 van de checklist.Alvorens over te gaan tot deze fase dient de directievoerder de zekerheid te hebben dat alle opleveringspunten zijn afgehandeld. Indien dit niet het geval is, dan kan worden overwogen de ‘einde onderhoudsperiode’ te verlengen. Een andere mogelijkheid is de restpunten over te nemen bij de lijsten die tijdens de ‘einde onderhoudsperiode’ zullen worden opgesteld.De directievoerder organiseert het proces inzake einde onderhoudsperiode. Hij doet voorstellen met data voor opneming van het gebouw, de controledatum, de datum waarop de klachten bij de desbetreffende bedrijven dienen te zijn en de datum waarop de klachten worden hersteld. Dit laatste is van belang, aangezien de gebruiker op die dag diverse bedrijven over de vloer zal krijgen die overlast met zich kunnen meebrengen. Vooraf dient met de gebruiker overeenstemming te komen over deze datum.De opneming van het project, tegen het einde van de onderhoudstermijn, geschiedt door de opdrachtgever. Deze kan de gebruiker verzoeken een lijst bij te houden van kleinere gebreken aan de binnenafwerking in deze periode. Deze lijst wordt door de directievoerder beoordeeld op relevante onderhoudszaken. Het exterieur dient de opdrachtgever zelf, of zijn gemachtigde de

Page 110: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d110

directievoerder, op te nemen. De aanwezigheid van aannemer(s) en installateurs is hierbij niet strikt noodzakelijk maar kan worden overwogen.De directievoerder verzorgt een compleet overzicht van alle onderhoudszaken en distribueert deze naar alle partijen.De directievoerder is verantwoordelijk voor de controle van de uitvoering van deze onderhouds-punten, hij kan dit delegeren aan de opzichter.

[5.1.5] Exploitatie: regelgevingGebruiksvergunningLozingsvergunning

GebruiksvergunningIn veel gemeenten is het noodzakelijk dat de gebruiker van een gebouw voor de oplevering een gebruiksvergunning aanvraagt. Bij deze aanvraag dienen dan tekeningen van de indeling van het pand te worden overlegd. De gemeente toetst deze inrichtingstekeningen aan het bouwbesluit, met name vanuit het oogpunt van de brandveiligheid. Daarnaast kan een ontruimingsplan worden verlangd.De directievoerder dient de gebruiker hierop te wijzen en kan mogelijk e.e.a. coördineren.

LozingsvergunningVoorzover nog niet geregeld, dient alsnog een lozingsvergunning te worden aangevraagd bij de gemeente. Hiertoe zal de directie de benodigde gegevens aanreiken aan de gebruiker.

Page 111: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d111

3 Taken, verantwoordelijkheden

en bevoegdheden

De taken van een directievoerder zullen contractueel worden overeengekomen. In hoeverre deze taken uitputtend worden opgesomd, zal afhankelijk zijn van de wens van de opdrachtgever. In veel gevallen zal een algemene omschrijving voldoen. De professionaliteit van de opdrachtgever en de bouworganisatievorm zullen van invloed zijn op de wijze waarop de opdrachtgever en projectmanager afspraken maken.De SR 1997 geeft in paragraaf 52-5 een summiere omschrijving van de directievoering, namelijk: “het vertegenwoordigen van de opdrachtgever in alle zaken de uitvoering van het werk betref-fende, voorzover het tussen de opdrachtgever en de aannemer gesloten uitvoeringscontract zich daartegen niet verzet en partijen niet anders zijn overeengekomen”. Hierbij hoort ook de opleve-ring van het werk.

In dit handboek geven wij een algemene omschrijving van de taken van de directievoerder. In overleg met de opdrachtgever wordt bepaald welke taken de directievoerder uitvoert.De directievoerder heeft als taken:• het vertegenwoordigen van de opdrachtgever in alle zaken die de uitvoering van het werk

betreffen, tenzij anders is overeengekomen in het uitvoeringscontract;• het behartigen van de belangen van de opdrachtgever;• het bewaken van de kwaliteit van de uitvoering;• het leiden van de bouwvergaderingen waarbij de notulen, onder verantwoordelijkheid van de

directievoerder, door de opzichter worden vervaardigd;• het geven van leiding aan bouwkundig-, werktuigbouwkundig- en installatietechnisch opzichter;• het erop toezien dat het werk binnen de gestelde tijd wordt gerealiseerd aan de hand van de

door de aannemer opgestelde en door de opdrachtgever goedgekeurde planning en werkschema’s;• het voeren van overleg met de opdrachtgever ten aanzien van normaal gebruikelijke onderwerpen;• het voeren van overleg met de architect zodat deze volledig op de hoogte is van de vorderingen

en de te nemen beslissingen;• het beoordelen van en adviseren over aanbiedingen voor meer- en minderwerk, stelposten en

verrekenbare hoeveelheden;• het controleren van de door de diverse partijen toegeleverde tekeningen en andere stukken;

een en ander onder uitdrukkelijk voorbehoud van de verantwoordelijkheid van de samenstellers daarvan;

• het controleren en adviseren ten aanzien van de bouwtermijnen en de eindafrekening;• het toezien op de tijdige levering en controle van revisiebescheiden, garantiebewijzen, installatie-

instructies, onderhoudscontracten en dergelijke;• het voeren en/of controleren van de benodigde correspondentie behorende bij de directievoering.

Naast deze taken is het goed om met de opdrachtgever de volgende punten af te spreken:• aan wie is de directievoerder verantwoording verschuldigd betreffende het werk;• hoe is de organisatiestructuur van het bouwproject;• wie verzorgt de coördinatie van de uitvoerende bedrijven;• wie leidt de bouwvergaderingen, wie notuleert, werkt uit en distribueert de bouwverslagen;• wie leidt en notuleert de werkbesprekingen;

Page 112: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

d112

• wie houdt er toezicht op de bouwkundige zaken;• wie houdt er toezicht op de technische installaties;• houdt de opzichter een dagboek bij en de aannemer een weekrapport;• wie verzorgt de oplevering;• wie behandelt de klachten tijdens de onderhoudsperiode.

VerantwoordelijkhedenDe directievoerder is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van zijn taken. Hij ziet erop toe dat het gewenste kwaliteitsniveau van het bouwwerk wordt gehaald, dat de opdrachtgever goed wordt geïnformeerd en dat er een goede bouwadministratie wordt gevoerd.De directievoerder is verantwoording verschuldigd aan de opdrachtgever, tenzij anders wordt overeengekomen.

BevoegdhedenDe directievoerder treedt namens de opdrachtgever op als aanspreekpunt voor de aannemer. Hij heeft de algemene leiding over het bouwproject. Hij stelt de opdrachtgever op de hoogte van de stand van het werk en legt financiële beslissingen ter beoordeling aan de opdrachtgever voor.

Page 113: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | d. De directievoerder

d113

4 Procedures

De directievoerder stelt in overleg met de opdrachtgever een opdrachtbrief samen, waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de directievoerder zijn vastgelegd.Omtrent zaken waaraan de opdrachtgever goedkeuring wil geven, maakt de directievoerder een voorstel. Alle overige door de directievoerder genomen beslissingen legt de directievoerder schrif-telijk vast. De directievoerder voert een bouwadministratie die zo is opgesteld dat daarmee achteraf een volledig overzicht te maken is van zijn werkzaamheden en het verloop van het bouwproces.

Page 114: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

d

Page 115: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB

e. De opzichter

115

e

Page 116: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e116

Inhoud

Inleiding 1171 Beschrijving van het werkveld van de opzichter 1172 De uitwerking van de checklist werkzaamheden bouwbegeleider 119 voor de opzichter2.1 Uitvoering 1192.1.1 Realisatie 1192.1.2 Oplevering 1313 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 1354 Procedures 137

Page 117: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e117

Inleiding

Bij de beschrijving van het werkveld van de opzichter gaan we ervan uit dat de opzichter bij het project betrokken raakt op het moment dat de uitvoering van start gaat. Hij ontvangt een set bestektekeningen en een bestek en, in veel gevallen, gegevens betreffende de fundering. De bouwkeet is aanwezig.

1 Beschrijving van het werkveld van

de opzichter

De opzichter is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van het contract tussen opdracht-gever en aannemer. Hij werkt onder leiding van de directievoerder en is aan hem verantwoording verschuldigd. Formeel is er geen directe relatie tussen opzichter en opdrachtgever, zelfs niet als deze de kosten van het toezicht rechtstreeks betaalt.

In de volgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op de taken van de opzichter, gebaseerd op de checklist werkzaamheden bouwbegeleider.

De werkzaamheden van de opzichter kunnen variëren van de meest eenvoudige vorm van toezicht houden, zonder enige vorm van voorbereiding, vergaderingen en administratie, tot de meest uitge-breide vorm. Het komt voor dat de opzichter een aantal taken van de directievoerder overneemt, zoals het leiden van bouwvergaderingen. Het is soms niet mogelijk alles van tevoren contractueel vast te leggen, veel zaken worden lopende het werk tussen directievoerder en opzichter onderling geregeld. Dit behoeft geen problemen te geven, als er maar wordt geregeld wie wat doet. De directievoerder blijft wel verantwoordelijk voor de werkzaamheden van de opzichter.

De opzichter onderhoudt het contact met de aannemer op uitvoeringsniveau, draagt bij aan een goede sfeer op het werk en houdt zowel preventief toezicht als controle achteraf.Hij bereidt vergaderingen inhoudelijk voor, houdt de planning bij en zorgt ervoor dat de directie-voerder continu op de hoogte is van belangrijke ontwikkelingen van het project.Hij distribueert de voor uitvoering goedgekeurde tekeningen op het werk en ziet er tevens op toe dat niet van vervallen tekeningen wordt gewerkt.

De eerste activiteit van de opzichter is kennismaken met de aannemer. Er valt voor te kiezen een afspraak te (laten) regelen waarbij de directievoerder van de opdrachtgever en de bedrijfsleider en uitvoerder van de aannemer aanwezig zijn. Dit zijn de hoofdfiguren om wie de daadwerkelijke uitvoering van het project draait. Deze bespreking heeft veelal een informeel karakter. Tevens kunnen de eerste activiteiten met elkaar worden besproken.De eerste zorg van de opzichter is het verzorgen van zijn huisvesting. Tafels, stoelen, een uitleg-tafel, een mogelijkheid om tekeningen aan de wand te prikken, dit dient vrij spoedig op orde te zijn. Telefoon en fax dienen te werken.

Page 118: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e118

Page 119: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e119

2 De uitwerking van de checklist

werkzaamheden bouwbegeleider

voor de opzichter

2.1 Uitvoering

2.1.1 REALISATIE[4.1] Realisatie

[4.1.1] Realisatie: ontwerpWerktekeningenRevisietekeningenAfwerkstatenKleurenschema

WerktekeningenDe opzichter inventariseert de voortgang in de productie van de werktekeningen en geeft een aanzet voor de tekeningenprocedure welke in de bouwvergadering kan worden vastgesteld.Hierbij is van groot belang dat ruimte is ingebouwd voor de goedkeuringsprocedure door de gemeente. Bij ieder in het werk te storten onderdeel dient een door Bouw- en Woningtoezicht goedgekeurde tekening reeds op het werk te zijn. In die gevallen waarbij dat niet haalbaar is, dienen partijen tijdig te overleggen met de gemeente. Het verdient aanbeveling de opzichter een afschrift te zenden van alle geleidebrieven van ingediende tekeningen, zodat hij op de hoogte is van de stand van zaken. Dit geldt niet alleen voor de constructieve tekeningen en berekeningen maar ook voor de installatiegegevens. Vastgesteld moet worden wie verantwoordelijk is voor de controle van maatvoering van tekeningen.

Tussen de directievoerder en de opzichter wordt afgesproken wie uiteindelijk de tekeningen definitief verklaart. Gebruikelijk is dat het architectenbureau hiervoor verantwoordelijk is. Deze controleert alle tekeningen op basis van de uitgangspunten: de bestektekeningen. De opzichter kan in deze fase een ondersteunende rol spelen. Op basis van zijn kennis en ervaring wordt hij vaak betrokken bij de controle van de nader uit te werken detailleringen, zowel van bouwkundige details als van tekeningen van toeleveranciers.De maatvoering van de installatietekeningen en de constructietekeningen wordt eveneens door de architect gecontroleerd.De installatietechnische onderdelen van de tekeningen van de installateurs worden gecontroleerd door de adviseur van de installaties, de constructieve onderdelen door de adviseur van de con-structies.

RevisietekeningenTussen de directievoerder en de overige projectpartners zijn afspraken gemaakt voor het vervaar-digen van revisietekeningen. De opzichter houdt gedurende de realisatiefase alle wijzigingen bij en verstrekt deze aan de desbetreffende partners voor verwerking op de revisietekeningen. Ook houdt hij toezicht op het inmeten van belangrijke zaken, zoals ontstoppingsstukken van de riolering. Bij

Page 120: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e120

grotere werken delegeert hij dit aan de aannemers.Hij levert gegevens aan voor revisietekeningen die van belang zijn voor koopwoningen, omdat voor kopers vaak aparte revisies worden vervaardigd.Hij controleert de concept-revisietekeningen voordat deze definitief worden gemaakt.

AfwerkstatenDe opzichter controleert de aangeleverde afwerkstaten op de besteksuitgangspunten en signa-leert naar de directievoerder als hierin afwijkingen voorkomen.

KleurenschemaDe opzichter controleert het aangeleverde kleurenschema op de besteksuitgangspunten en signaleert naar de directievoerder als hierin afwijkingen voorkomen.

[4.1.2] Realisatie: techniekBestekswijzigingenBouwplaatsinrichtingKeetinrichtingMaatvoering/uitzettenControle in de fabriek

BestekswijzigingenVoor de opzichter is het van belang alle afwijkingen waarmee hij te maken krijgt, te melden in de bouwvergadering. Dit is het platvorm waarin bestekswijzigingen kunnen worden besproken en vastgesteld. Zo mogelijk – als daar tijd voor is – geschiedt deze bespreking vooraf, dan wordt e.e.a. in de bouwvergadering achteraf vastgesteld en genotuleerd.

BouwplaatsinrichtingDe coördinatie van de inrichting van de bouwplaats is beschreven bij de werkzaamheden van de directievoerder.Voor de opzichter is het belangrijk te weten of rooilijnen en peilhoogtes bekend zijn danwel zijn uitgezet in het werk. Indien dit nog niet is gedaan, dan organiseert hij dit.

KeetinrichtingIn veel bestekken is geregeld dat de administratieve behoeften van de opzichter door de aannemer moeten worden geleverd. De opzichter stelt hiervoor een lijst op van zaken die hij nodig denkt te hebben. Hierbij moet men denken aan ordners, schrijfblokken, pennen, telefoon, telefax e.d. Vaak wordt ook een PC verlangd voor de opzichter. In dat geval is het belangrijk aan te geven waaraan de PC en de daarbij benodigde printer moeten voldoen. Ten aanzien van NEN-bladen is het ondoenlijk om de aannemer een complete verzameling op het werk te laten afleveren. Beter is het om bij het bestuderen van het bestek aan te geven welke voorschriften mogelijk van belang zijn voor het project en met de aannemer af te spreken dat deze op het werk beschikbaar zijn voor de opzichter en de uitvoerder.

Maatvoering/uitzettenMet de aannemer wordt doorgesproken welk systeem wordt toegepast voor de maatvoering van het project. Het gaat om de horizontale maatvoering (stramienen en assen) en de verticale maatvoering (peilhoogtes). De opzichter geeft aan welke zaken hij wil controleren en zal tussen-tijds steekproeven nemen. De aannemer is en blijft verantwoordelijk voor de maatvoering van het

Page 121: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e121

project, voor de opzichter betreft het een preventieve controle. Als blijkt dat bij het maatvoeren fouten zijn gemaakt, dan is het oplossen hiervan meestal een kostbare zaak.De opzichter laat van essentiële zaken de maatvoering in het werk verder uitwerken. We noemen in dit verband lagen- en koppenmaat van het gevelmetselwerk, verdeling van wand- en vloertegels, inclusief sanitaire voorzieningen.De opzichter verdiept zich in de toegestane maattoleranties ontstaan door (1) verschillen in uitzetten op de bouw, (2) plaatsing en (3) afmetingen van het bouwelement en controleert mede op basis hiervan in het werk en het in de fabriek vervaardigde bouwelement. Er ontstaat vaak discussie omtrent toleranties. In een goed bestek zijn de toleranties aangegeven. Daarbij kan zijn verwezen naar NEN-normen, zoals:

• NEN 2741 Met cementgebonden dekvloeren: Kwaliteit en uitvoering;• NEN 2743 Oppervlak monolithische afgewerkte betonvloeren: Uitvoering en kwaliteitsbeoordeling;• NEN 2881 Maattoleranties voor de bouw: Begripsomschrijving en algemene regels;• NEN 2886 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor gebouwen –

Steenachtige draagconstructies;• NEN 2887 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor het uitzetten op de bouwplaats;• NEN 2888 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor het stellen van draagconstructies

van gebouwen;• NEN 2889 Betonelementen: Maximaal toelaatbare maatafwijkingen;• NEN 2892 Vlakheid en evenwijdigheid van bouwdeeloppervlakken: Berekeningsmethode voor

maximaal toelaatbare maatafwijkingen, meting en toetsing;• NEN 2891 Gevelelementen: Termen, definities en regels voor bepaling van de modulaire plaats

en maten;• NEN 3682 Maatcontrole in de bouw: Algemene regels en aanwijzingen;• NEN-EN 24 Deuren - Het meten van afwijkingen van de algemene vlakheid;• NEN-EN 25 Deuren - Het meten van afmetingen en afwijkingen van de haaksheid;• NEN-EN 98 Keramische tegels: Bepaling van de afmetingen en de hoedanigheid van het oppervlak;• NEN-EN 336 Hout voor constructieve toepassingen (naald- en populierenhout): Afmetingen en

toelaatbare maatafwijkingen;• NEN-EN 772-16 Beproevingsmethoden voor metselwerk: Bepaling van de vorm en de afmetingen;• NEN-EN 772-20 Beproevingsmethoden voor metselwerk: Bepaling van de vlakheid van het

oppervlak en de haaksheid van de hoeken en randen;• NEN-EN 952 Deurbladen - Algemene en plaatselijke vlakheid;• NEN-EN 1529 Deurbladen - Hoogte, breedte, dikte en haaksheid;• NEN-EN 1530 Deurbladen - Algemene en plaatselijke vlakheid.

De opzichter ziet toe op het tijdig inmeten van hoofdbewerkingen. De reden hiervoor is dat de toleranties van de ruwbouw voor bepaalde inbouwelementen bekend moeten zijn, zodat later geen problemen ontstaan bij het plaatsen van die elementen.

Controle in de fabriekSteeds meer worden onderdelen van het gebouw geprefabriceerd. Veelal wordt geleverd onder KOMO-keur, ook door bedrijven die ISO-9000 gecertificeerd zijn. Menig opdrachtgever is dan geneigd te denken dat controle van deze toeleveranciers niet meer noodzakelijk is, tot men wordt geconfronteerd met de aanlevering op de bouwplaats. Vaak is het dan uitermate moeilijk een product te vervangen. Enerzijds doordat de planning in gevaar komt, anderzijds doordat de fouten die in het product aanwezig zijn op de bouw niet herstelbaar zijn. Onder druk moet de opdracht-

Page 122: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e122

gever soms genoegen nemen met een product dat niet geheel voldoet aan zijn verwachtingen.Om die reden is het in zijn belang dat er wel degelijk fabrieksbezoeken worden afgelegd doorde opzichter. Hij bepaalt welke fabrieken hiervoor in aanmerking komen en in welk stadium een bezoek moet worden gebracht. Hij maakt van deze bezoeken verslagen (standaardformulier II.D.1) die als ingekomen stuk worden vastgelegd in de bouwvergaderingen.Bij prefab betonnen gevelelementen behoort een keuring van de mal, een keuring van de eerste wapening (in aanwezigheid van de inspecteur van Bouw- en Woningtoezicht) en een keuring van de eerste gereedgekomen elementen.Bij gevelstenen behoort een keuring van de stenen op het fabrieksterrein. Daar kan de opzichter constateren of de stenen voldoen aan de overeengekomen monsters (maatvoering en kleur). Hij kan ook aan de hand van de tas beoordelen of de door de aannemer voorgestelde werkwijze (bijv. opperen met een HULO-klem) geschikt is met toepassing van deze stenen. Indien blijkt dat er veel variatie is per opgestapelde pallet of HULO-verpakking, dan kan een menging op het fabrieksterrein noodzakelijk zijn.

[4.1.3] Realisatie: fi nanciënTermijnenMeer- en minderwerkStelpostenVerrekenpostenBudgetbewakingMachtigingen

TermijnenLay-out en inhoud van de termijnen zijn bepaald door de directievoerder (standaardformulier V.F.1). Voor het bepalen van de hoogte van een termijn dient de aannemer een puntenstaat in te vullen en te laten controleren door de opzichter. De opzichter kan deze ook samen met de uitvoerder vooraf opstellen (standaardformulier V.F.2). Samen met de facturen wordt deze puntenstaat ter goedkeuring aan de opzichter verstrekt. Indien de opzichter akkoord is met de inhoud, zal hij deze ter afhandeling doorsturen naar de directievoerder.

Meer- en minderwerkTijdens de bouwvergadering is de procedure reeds besproken en vastgelegd. Het is voor alle partijen duidelijk dat de opzichter geen bevoegdheid heeft in het goedkeuren van meer- en minderwerk. Dit ontslaat de opzichter echter niet van zijn taak om afwijkingen tijdig te signaleren bij de directie.Het is aan de directievoerder om te bepalen hoe hiermee vervolgens wordt omgegaan.

StelpostenSamen met de directievoerder zal de opzichter nadere uitgangspunten opstellen voor de invulling van de stelposten. E.e.a. op basis van de wensen van de opdrachtgever. De opzichter zal het voorstel van de aannemer controleren en met de directievoerder bespreken, voordat het in de bouwvergadering wordt behandeld. De opzichter bewaakt een overzicht van de stelposten en houdt de directievoerder hiervan op de hoogte. Hij kan hiervoor gebruikmaken van het standaard-formulier V.C.1.

VerrekenpostenIndien er sprake is van verrekenposten, zal de opzichter alle informatie opvragen die van belang is voor het bewaken van deze posten. Als bijvoorbeeld de wapening van de beton verrekenbaar is

Page 123: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e123

gesteld, dient hij buigstaten te ontvangen van de aannemer. Daarnaast controleert hij of de opgegeven hoeveelheden ook op het werk zijn verwerkt.Voor het vaststellen van hoeveelheden zal hij de noodzakelijke controlemetingen verrichten.

BudgetbewakingIn eerste instantie een verantwoordelijkheid van de directievoerder.

MachtigingenDe opzichter kan in bepaalde gevallen de directievoerder assisteren bij het opdragen van meer- en minderwerk. Vooral als het gaat om dagelijkse opdrachten en de directievoerder niet dagelijks aanwezig is.

[4.1.4] Realisatie: organisatieVergaderingen:• bouwvergadering;• coördinatievergadering;• werkvergadering.ProjectcoördinatieKopersbegeleiding/huurdersbegeleidingProcedures:• afspraken met BWT;• aanmelden bij de Arbeidsinspectie;• tekeningendistributie op de bouwplaats.Planning:• opstartfase;• fundering;• buitenschilafwerking;• ruwafbouw;• fijnafbouw;• opleveringsfase.ToegangsregelingReclamebordKwaliteitsbewaking:• dagboek/weekrapport;• bouwadministratie;• onveilige situaties;• keuringen;• bemonstering.Eerste steen, hoogste punt en openingVerzekeringen

Vergadering: bouwvergaderingDe directievoerder belegt de eerste bouwvergadering en verstuurt de convocaties.De opzichter bespreekt vooraf die zaken die hij in de bouwvergadering wenst te bespreken c.q. dient vastgelegd te zien.Voor de vergadering zal hij de overall-planning bijwerken en een overzicht van het aantal werkbare dagen opstellen.Hij zorgt ervoor dat er tijdens de vergadering geen verschil van mening is met de directievoerder.

Page 124: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e124

Een eventueel meningsverschil dient buiten de vergadering om te worden besproken.

Veelal zal de opzichter de bouwvergaderingen notuleren. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk na de vergadering uitgewerkt tot een concept-verslag dat door de directievoerder wordt beoor-deeld. De directievoerder zorgt voor uitwerking en verzending van de verslagen. De opzichter zorgt voor een verzendschema van de verslagen.

Vergadering: coördinatievergaderingen nutsbedrijvenDe opzichter bespreekt met de aannemer op welk moment de nutsbedrijven zullen worden uitgenodigd voor een eerste kennismaking met het project. Het gaat om een zo breed mogelijk overleg waarbij men moet denken aan elektra, gas, water, communicatie (telefonie, kabel), stadsverwarming, riolering en bestrating. Tijdens deze bespreking kunnen afspraken worden gemaakt over de verdere voortgang en de te volgen procedures. Zo nodig informeert hij de directievoerder over noodzakelijke administratieve zaken die vanuit de opdrachtgever nog moeten worden geregeld.Tijdens deze bijeenkomst worden afspraken gemaakt over in te dienen tekeningen en berekeningen en in hoeverre de nutsbedrijven de tekeningen formeel nog (goed)keuren en op het werk afgeven. Dit is namelijk per gemeente verschillend.

Vergadering: coördinatievergaderingen installatiesDe opzichter bewaakt een goede coördinatie van alle installaties, zowel in de tekeningenfase als tijdens de uitvoering. Hij bepaalt in overleg met de directievoerder het moment van coördinatie-overleg. Voorzover wenselijk/noodzakelijk zal hij hierbij aanwezig zijn. Als er een installatie-adviseur op het project aanwezig is, zal deze de tekeningencoördinatie daadwerkelijk regelen. Indien er geen adviseur aanwezig is, dient het bestek uitsluitsel te geven wie hiervoor verant-woordelijk is. De coördinatie van de uitvoering is meestal gedelegeerd aan de aannemer.Indien dit besteksmatig niet is voorzien, en de coördinatie van de uitvoerende bedrijven dient te geschieden door de opzichter, dan dient dit in het contract van de opzichter te zijn geregeld.

Vergadering: werkvergaderingenHet houden van werkvergaderingen behoort een initiatief te zijn van de aannemer, dit is vaak geregeld in het bestek. De opzichter dient erop toe te zien dat deze vergaderingen ook daadwer-kelijk worden georganiseerd. Hij heeft hier een direct belang bij. Het gaat om een juiste afstemming van de uitvoering met het bestek, bestektekeningen en werktekeningen. In de werkvergaderingen worden de afspraken en onderhandelingen tussen aannemer en onderaannemer/leverancier min of meer openbaar, voorzover deze betrekking hebben op de uitvoering. Een voorbeeld hiervan is een overleg met de betoncentrale. Tijdens het overleg tussen opzichter, betoncentrale en aannemer wordt duidelijk welke afspraken de aannemer en de centrale hebben gemaakt. De opzichter checkt of dit conform het bestek is. Dit is met name belangrijk omdat de samenstelling van beton aan verandering onderhavig is door het van overheidswege verplicht toepassen van granulaat-beton.De werkvergaderingen worden voorgezeten en genotuleerd door de aannemer, tenzij het bestek anders aangeeft.De opzichter houdt de directievoerder voorzover deze niet zelf aanwezig is op de hoogte van belangrijke zaken uit deze vergaderingen.Voor de opzichter is het van groot belang erop toe te zien dat de werkvergadering wordt gebruikt voor zaken die binnen de besteksuitgangspunten vallen. Daarnaast kan de werkvergadering uitstekend worden gebruikt voor het voorbereiden van al of niet gewenste c.q. noodzakelijke wijzigingen die vervolgens in de bouwvergadering worden afgehandeld. Ook het voorbespreken

Page 125: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e125

van meer- en minderwerk kan hier worden gedaan. Besluiten inzake meer- en minderwerk kunnen niet tijdens de werkvergaderingen worden genomen, maar vinden altijd in de bouwvergadering plaats.

ProjectcoördinatieDit is een verantwoordelijkheid van de directievoerder.

Kopersbegeleiding/huurdersbegeleidingTussen opdrachtgever en directievoerder zijn afspraken gemaakt over de begeleiding van kopers of huurders van woningen en/of kantoorruimtes.Inherent aan deze afspraken moet zijn vastgesteld welke taken de opzichter hierbij heeft.Bij woningen is het zaak dat wordt vastgesteld wie de wijzigingen van de kopers controleert.Bij kantoren behoort tot de werkzaamheden van de opzichter dat hij de wijzigingen aan het casco begeleidt. Hierbij zorgt hij voor een eventuele coördinatie tussen constructeur en aannemer en bewaakt de goedkeuringsprocedure. Bij winkelcentra geldt hetzelfde. Bij een standaard contract behoort geen toezicht over de afbouwwerkzaamheden van huurders.De opzichter kan behulpzaam zijn bij het verzorgen van rondleidingen op de bouwplaats. Hij organiseert hiertoe de benodigde veiligheidsvoorzieningen.

Procedures: afspraken met BWTTot een van de eerste activiteiten van de opzichter behoort een kennismakingsgesprek met de inspecteur van Bouw- en Woningtoezicht. Dit kan worden gecombineerd met een eerste keuring van wapening of het slaan van een eerste paal. Hierbij kan de constructeur eveneens worden uitgenodigd. Tijdens deze kennismaking kunnen nadere afspraken worden gemaakt over het keuren van wapening, het afgeven van goedgekeurde tekeningen, het bewaken van ter goedkeuring ingediende tekeningen en berekeningen, fabrieksbezoeken e.d. In overleg met de directievoerder kan hij een aparte bespreking beleggen om de bouwvergunning te bespreken. Ook zaken als controle door de brandweer, nader te overleggen gegevens en de opleveringscontrole kunnen door de opzichter worden besproken en vastgelegd.

Procedures: aanmelding bij ArbeidsinspectieDe opzichter dient erop toe te zien dat een kopie van de aanmelding van het project bij de Arbeidsinspectie zichtbaar is opgehangen in de bouwkeet.

Procedures: tekeningendistributie op de bouwplaatsDe opzichter stempelt alle voor de bouwplaats bestemde tekeningen af met een stempel‘UITVOERING’, voorzien van datum en handtekening. Alleen zo heeft hij controle over de in omloop zijnde tekeningen. Hierbij hoort een regelmatige controle op de bouwplaats om te zien of het personeel met de laatst verstrekte tekeningen werkt. Verouderde tekeningen dienen te worden gesignaleerd bij de aannemer, deze dient de tekeningen in beslag te nemen en ervoor te zorgen dat nieuwe tekeningen beschikbaar komen.Dit geldt voor alle geproduceerde tekeningen die het werk betreffen, dus ook tekeningen die door de aannemer zelf zijn getekend. De opzichter is niet bevoegd om tekeningen voor definitief af te stempelen. In principe is de partij die de tekening produceert eindverantwoordelijk voor de definitieve versie.

PlanningIn vervolg op onderdeel planning zoals omschreven bij de werkzaamheden van de directievoerder, zal ook dit onderdeel voor de opzichter worden gesplitst in een aantal fases.

Page 126: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e126

Planning: opstartfaseDe opzichter moet controleren. Hij dient dit niet alleen achteraf te doen, maar ook preventief. Ook hij dient zich, evenals de directievoerder, te verdiepen in alle stukken die hij heeft ontvangen. In de eerste plaats concentreert hij zich op de fundering van het gebouw, aangezien dit als eerste onderdeel in uitvoering gaat. Nadat hij zich hierin heeft verdiept, kan hij overwegen een bespreking met de aannemer te organiseren om alle zaken betreffende de fundering door te spreken. Het is verstandig om de constructeur hierbij uit te nodigen. De volgende stap kan zijn dat de inspecteur van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de betreffende gemeente wordt uitgenodigd voor een kennismaking en om e.e.a. door te spreken inzake de fundering.Tegelijkertijd bestudeert hij bestek en tekeningen. In overleg met de directievoerder moet worden afgesproken of hij deze stukken moet controleren en van commentaar voorzien of dat dit niet noodzakelijk wordt geacht.In deze fase moet de opzichter overwegen of een bespreking met de betoncentrale zinvol is. Er dient duidelijkheid te komen over het systeem van maatvoeren. Eventuele maatregelen bij onwerkbaar weer moeten bekend zijn, materieel hiervoor moet aanwezig zijn. Daarnaast is in deze fase de bouwplaatsinrichting van belang.

Planning: funderingVoorzover er nog grondwerkzaamheden moeten worden verricht, houdt hij hierop toezicht en initieert zo nodig het houden van een werkbespreking. Van de grondtransporten houdt hij toezicht op de benodigde vergunningen danwel het verstrekken van ‘schonegrondverklaringen’. In het kader van het Bouwstoffenbesluit zal hij moeten toezien op de aanwezigheid van de benodigde certificaten.Bij grondverbetering controleert hij zelf en zorgt voor een controle door de constructeur.Hij controleert of de aannemer op de hoogte is van aanwezige kabels en leidingen.Bij toepassing van grondschermen en bemalingen dient hij te controleren of de nodige vergunningen aanwezig zijn en of reservemateriaal goed functioneert.

De opzichter spreekt alle aspecten met betrekking tot het heiwerk door met de aannemer. Hij bepaalt aan de hand van de sondering, maaiveldhoogte en paalpuntniveau de exacte hoogte waarop de paal moet worden geheid. Hij organiseert de activiteiten met betrekking tot de eerste (technische) paal. Hij verzorgt de kalendering van de palen en een juiste rapportage hiervan.Hij controleert de uitzetting van het palenplan alsmede de hoogte van het bouwraam ten opzichte van de door de gemeente opgegeven peilhoogte. Dit is het enige juiste moment hiervoor.

Vooraf is besproken welk funderingssysteem zal worden toegepast en waar eventuele stortnaden kunnen worden gemaakt. De opzichter bespreekt met de aannemer het moment van keuren van kist en wapening en laat een stortschema opstellen. Hij bespreekt voorbehandeling, het storten en nabehandeling van het beton met de aannemer. Hij controleert steekproefsgewijs de maatvoering van stekken, stramienen en hoogtes.Hij ziet toe op een correcte instorting van de benodigde sparingen en overige voorzieningen in de fundering. Hij controleert de aanwezigheid en uitvoering van aarding.Met de aannemer spreekt hij de wijze en het moment van betonreparaties af.Hij ziet toe op een juiste installatie van alle noodzakelijke leidingen inclusief hun specifieke beugeling en op een schone afwerking van de kruipruimte.Hij overlegt inzake de opslag en oplegging van vloeren op de fundering en de controle van de maatvoering. Hij ziet erop toe dat de instructies uit het V&G-plan worden opgevolgd.

Page 127: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e127

Planning: buitenschilafwerkingHier wordt met name bedoeld de buitenafwerking van het gebouw, zoals o.a. metselwerk, kozijnen, natuursteen en dakafwerking.De opzichter bereidt zich goed voor op alle voor zijn project van toepassing zijnde afwerkingen. Globaal houdt deze voorbereiding in: een controle van het tekenwerk en van het bestek, het houden van de nodige voorbesprekingen, het keuren van materialen op de fabriek of op de bouwplaats en het tijdig (laten) beslissen over eventuele bemonstering.Daarnaast is het controleren van de uitvoering een belangrijk onderdeel van zijn taak. Dit is voor de opdrachtgever de belangrijkste reden om toezicht te laten houden.De opzichter dient na te denken over een opzet van het hang-en sluitwerk en het hieraan gekoppelde sluitplan, voorzover dit in het bestek niet is geregeld.Hij laat van de belangrijkste zaken monsters opzetten. Denk hierbij aan het opzetten van een proefmuur van de gevelsteen. Dit proefmuurtje dient groot genoeg te worden gemaakt, zodat hierop verschillende monsters van het voegwerk kunnen worden aangebracht. Bij meerdere kleuren gevelstenen deze ook in het proefmuurtje laten verwerken.Bij metselwerk dient te worden besproken welk type steiger in aanmerking komt voor toepassing op het project, hoe om te gaan met verankeringen, dagbeëindiging, spouwmuurventilatie, uitkrabben, metselmortel en voegmorteladvies, dilatatieadvies en eventuele nabehandeling (hydrofoberen of anti-graffitilaag).Bij toepassing van natuursteen dienen alle bevestigingsmaterialen te zijn bemonsterd. Ook het hierbij behorende systeem van isoleren behoort te zijn besproken.Inzake de kozijnen dient vooraf duidelijkheid te komen over het type, de detaillering, de afwerking en maattoleranties. Ook keuringen vooraf en achteraf dienen te zijn besproken.

Planning: ruwafbouwMet de term ruwafbouw wordt hier bedoeld het binnenmetselwerk, stukadoorswerk, tegelwerk, binnenkozijnen en deuren, vloerafwerkingen en installaties.In de diverse vergaderingen is de basis gelegd voor de onderlinge afstemming van alle werkzaam-heden. De opzichter dient bij al deze onderdelen vooraf helderheid te verkrijgen over de precieze uitwerking. Indien ergens onduidelijkheid bestaat, dan dient hij hierover met de directievoerder overleg te plegen. Deze kan vervolgens bepalen welke actie moet worden ondernomen.

Planning: fi jne afbouwTijdens de fijne afbouw worden alle binnen- en buitenafwerkingen aangebracht: tegelwerk, plafondafwerkingen, schilderwerk e.d. Voor de opzichter is het belangrijk dat hij zijn tijd nu goed indeelt. Hij kan ervoor kiezen een aantal keren per dag een ronde te maken, maar het kan ook verstandig zijn een controleronde toe te spitsen op enkele onderdelen zodat gerichter wordt gewerkt.De opzichter dient met enige regelmaat zijn directievoerder uit te nodigen voor een ronde om ervoor te zorgen dat het kwaliteitsniveau, dat is afgesproken tussen opdrachtgever en aannemer, ook wordt gehaald. De directievoerder zal een ‘frissere’ kijk op het kwaliteitsniveau hebben dan de opzichter omdat de opzichter veel vaker op het werk is.

Planning: opleveringsfaseVooraf is overeenstemming bereikt tussen de directievoerder en de aannemer over de wijze van opleveren. In het algemeen kan ervan worden uitgegaan dat de aannemer verantwoordelijk is voor de uitvoering van de vooropname van het project. Hiertoe zal de opzichter samen met de directie-voerder aanwezig zijn bij de start van de vooropname om aan de aannemer kenbaar te makenop welk niveau de afwerking aan de directie dient te worden aangeboden voor oplevering.

Page 128: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e128

De aannemer schrijft hiervoor opnamestaten uit voor haar eigen personeel en voor haar onder-aannemers en ziet toe op een correcte afwerking van de geconstateerde afwijkingen Als alle zaken correct zijn afgewerkt en de aannemer is van mening dat het project gereed is voor oplevering, dan kan worden overgegaan tot de oplevering. De taak van de opzichter bij deze vooropname is belangrijk. Hij stuurt dit proces aan en zo nodig bij. Indien wenselijk zal hij meerdere keren aanwezig zijn bij de vooropname. Er dient voldoende tijd beschikbaar te zijn voor het uitvoeren van een complete opleveringsprocedure. Veelal moet een project op een vooraf vastgestelde datum worden opgeleverd waarbij rond de opleveringsdatum desondanks toch tijdsproblemen ontstaan aan aan nemerszijde. In voorkomende gevallen zal een vooropname moeten plaatsvinden in ruimten die nog niet gereed zijn voor opname. De opzichter kan overwegen de vooropname in onderdelen te doen uitvoeren om hiermee tijdwinst te krijgen. Zo kunnen afgebakende werkzaamheden goed in beeld worden gebracht. Men kan bijvoorbeeld de wand- en vloertegels vooruitlopend op de oplevering opnemen op het moment dat die gereed zijn.

ToegangsregelingDe opzichter kan behulpzaam zijn bij het verzorgen van projectbezichtigingen danwel rondleidingen. Hij ziet toe op een naleving van de veiligheidsvoorschriften, zoals het verstrekken van helmen, het afzetten van niet toegankelijke ruimten e.d.

ReclamebordDit is beschreven bij de werkzaamheden van de directievoerder.

Kwaliteitsbewaking: dagboek/weekrapportHet is voor de opzichter van belang een dagboek bij te houden. Voor het bijhouden van afspraken kan hij gebruik maken van het standaardformulier IV.A.2. Voor het bijhouden van uitgebreidere zaken, zoals werkbaar weer en personeel, dient hij gebruik te maken van formulier IV.A.1.De opzichter houdt een dagboek bij om de volgende redenen:• het vastleggen van alle afspraken die niet tijdens de bouw- en werkbespreking worden behan-

deld. Meestal gaat het om pure uitvoeringsaangelegenheden.• het vastleggen van geconstateerde afwijkingen.• het vastleggen van bezoeken tijdens de bouw, bijvoorbeeld de inspecteur van BWT voor het

keuren van wapening.• het vastleggen van bijzonderheden, zoals stilleggen van (onderdelen van) het werk.• bij meningsverschillen onderling en bij geschillen die op een hoger niveau spelen kan het

dagboek worden gehanteerd om duidelijkheid te verkrijgen. Daarnaast geeft het dagboek een stuk bescherming voor de opzichter zelf. Veelal werkt een opzichter op projectbasis en is niet in dienst van architect of opdrachtgever, zodat een verantwoording van de werkzaamheden van de opzichter moet kunnen plaatsvinden indien dat wenselijk is.

In overleg met de directievoerder dient te worden afgesproken of en, zo ja, aan wie een afschrift van het dagrapport moet worden verstrekt.

Kwaliteitsbewaking: bouwadministratieVoor de opzet van de bouwadministratie wordt verwezen naar deel F.Bij het opstellen van het contract tussen opdrachtgever en opzichter dienen hierover duidelijke afspraken te worden gemaakt. Dit bepaalt mede de tijd die de opzichter nodig heeft om zijn werkzaamheden op een verantwoorde wijze te kunnen uitvoeren.De minimale administratie die een opzichter kan voeren, is het bijhouden van een dagboek.Dit dient te allen tijde te geschieden. Daarnaast kan de administratie zover worden geoptimaliseerd

Page 129: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e129

dat moet worden overwogen een andere persoon hiermee te belasten. Een dubbele administratie dient te worden vermeden, zowel voor de opzichter zelf als tussen directievoerder en opzichter.

Kwaliteitsbewaking: onveilige situatiesDe opzichter dient zich te realiseren dat de veiligheid in en op de bouwplaats een eerste verant-woordelijkheid is van de aannemer(s). Hij is echter wel verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals helm en gehoorbeschermers. Als hij bovendien onveilige situaties aantreft, kan en mag hij deze niet negeren. Hij kan formeel worden aangesproken op disfunctioneren als leidinggevende. Hij dient hier de veiligheidscoördinator op aan te spreken, en dit zo nodig schriftelijk te bevestigen. In situaties waarbij een direct gevaar bestaat voor de veiligheid of gezondheid dient hij direct in te grijpen. Dit kan bijvoorbeeld door het desbetreffende onderdeel stil te leggen en direct de aannemer hierover te informeren.

Kwaliteitsbewaking: keuringenVoor goed toezicht is het belangrijk een overzicht op te stellen van alle materialen die op het project worden toegepast. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van het standaardformulier VI-A.2. Op deze lijst kunnen alle certificaatnummers worden verzameld. Zie voor een beschrijving van deze lijst ook deel F.Deze lijst dient al vroeg na de start van het werk te worden opgesteld en overhandigd aan de aan-nemer, zodat wordt vermeden dat de opdrachtgever onder tijdsdruk beslissingen moet forceren.

In de normbladen staan diverse keuringen beschreven. Veelal wordt echter van deze keuringen geen gebruik gemaakt omdat ze vrij uitvoerig en dus kostbaar zijn. Wel kan men gebruik maken van de toetsingscriteria, zoals deze in de normen staan omschreven. Pas wanneer de uitslag van de ter plaatse gehouden keuring een negatieve uitslag heeft, dient een keuring conform de norm te worden uitgevoerd. In een aantal gevallen kan het raadzaam zijn deze normkeuring te laten uitvoeren door de controlerende instanties die namens de KOMO keuren.

Wanneer moet men keuren, wanneer mag men keuren en wanneer hoeft men in het algemeen niet te keuren.Dit is projectafhankelijk. In de eerste plaats dient men het bestek hierop na te slaan. Wordt een bepaald materiaal veel toegepast, dan kan men een uitgebreide keuring verlangen. Wel dienen vooraf afspraken te worden gemaakt over de kosten van de keuring.

• Keuring van materialen van binnenlandse oorsprongMeer en meer worden er certificaten geëist van toe te passen materialen. De praktijk heeft uitgewezen dat daarmee niet altijd materialen worden aangevoerd die aan deze certificaten voldoen. De opzichter dient deze kwaliteitsverklaringen voor alle materialen te verzamelen, voordat zij in het werk worden toegepast.Daarnaast dienen verwerkingsvoorschriften te worden opgevraagd. Van de geleverde materialen dienen de attestnummers te worden gecontroleerd. Opslag en verwerking dienen volgens de verwerkingsvoorschriften te worden uitgevoerd.De opzichter behoudt het recht om incidentele keuringen te laten uitvoeren, ook al gaat het om materialen met een kwaliteitsverklaring. Het controleren van het vochtgehalte van kozijnhout is hier een voorbeeld van. Ook kan het noodzakelijk zijn om van het betonijzer een trekproef te laten nemen.

Page 130: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e130

• Keuring van materialen komend van buiten NederlandWe zullen vaker te maken krijgen met leveranties van buiten Nederland met een voor ons minder bekend of zelfs onbekend keuringssysteem/-rapport. De aannemer dient hier een kwaliteitsverklaring voor te leveren. Indien blijkt dat er geen verklaringen beschikbaar zijn, dan dient dit in de bouwvergadering te worden gemeld. De opdrachtgever kan zich dan beraden op een standpunt. Indien de opdrachtgever besluit tot het toepassen van materialen waarvoor geen kwaliteitsverklaringen leverbaar zijn, dan dient dit in de bouwvergadering te worden vastgesteld en vastgelegd. De opzichter dient erop toe te zien dat de opdrachtgever/directie tijdig op de hoogte is van mogelijke problemen met de kwaliteitsverklaring, zodat er gelegenheid bestaat om een alternatief te zoeken.

• Keuring van samengestelde constructiesEen prefab betonelement of een prefab houten binnenspouwelement zijn onderdelen die zijn samengesteld uit verschillende materialen. Ook hiervoor geldt dat deze worden geleverd met een KOMO-attest. Hierin staan alle toegepaste materialen omschreven die op hun beurt zonder uitzondering dienen te zijn gecertificeerd. De opzichter kan tijdens een fabrieksbezoek een keuring laten regelen door de aannemer en de belanghebbende personen hierbij uitnodigen. Bij het keuren van de wapening van een prefab betonelement dient de opzichter van Bouw- en Woningtoezicht te worden uitgenodigd. Tevens kunnen controlerapporten worden opgevraagd via de namens KOMO controlerende instanties. Van dit bezoek dient een verslag te worden gemaakt (standaardformulier II.D.1). Dit verslag wordt in de bouwvergadering als ingekomen stuk behandeld.

• Keuring van afwijkende, samengestelde constructiesHet is mogelijk dat een gecertificeerd element niet past binnen het ontwerp van het gebouw. Of dat aansluitingen moeten worden gedetailleerd die niet staan vermeld in het desbetreffende KOMO-certificaat. In dat geval wijkt men formeel af van het certificaat en vervalt de garantie. Vooraf dient dan te worden vastgelegd hoe partijen hiermee omgaan. In het algemeen dient de aannemer de garantie te verstrekken van alle in het bestek genoemde onderdelen, maar het kan belangrijk zijn om de hier omschreven afwijkingen duidelijk vast te leggen. Men kan overwegen de KOMO in dit proces te betrekken.

Kwaliteitsbewaking: bemonsteringDe opzichter kan bij het bestuderen van het bestek een lijst opstellen van zaken die te zijner tijd moeten worden bemonsterd (standaardformulier VI.A.2). Hij verstrekt deze lijst aan de directie-voerder voor verdere uitwerking. Afhandeling hiervan geschiedt in de bouwvergadering. In overleg met de aannemer draagt hij zorg voor de aanlevering van de juiste monsters.Hij dient deze lijst bij te houden en de data in te vullen op het moment dat monsters worden vastgesteld.

Eerste steen, hoogste punt en openingZie deel D checklistonderdeel [4.1.4] van de werkzaamheden van de directievoerder.

VerzekeringenZie deel D checklistonderdeel [4.1.4] van de werkzaamheden van de directievoerder.

Page 131: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e131

[4.1.5] Realisatie: regelgevingVergunningenVeiligheids- en Gezondheidsplan

VergunningenDe opzichter geeft zo nodig aan welke vergunningen er nodig zijn en op welke termijn. De directie-voerder beslist in hoeverre hij de opzichter inschakelt bij het verkrijgen van de benodigde vergun-ningen.De opzichter controleert of wordt voldaan aan het gestelde in de verstrekte vergunningen. De vergunning waar iedere opzichter mee te maken krijgt, is de bouwvergunning. Nadat de bouwv-ergunning tijdens de bouwvergadering aan de orde is geweest, waarbij aan iedereen de vraag is gesteld of wordt voldaan aan het gestelde in de bouwvergunning, dient de opzichter in overleg met de directievoerder een bespreking te organiseren waarbij de gemeente wordt uitgenodigdom toelichting te geven op de vergunning. Zie ook deel D checklistonderdeel [4.1.5] van de werkzaamheden directievoerder.

Veiligheids- en GezondheidsplanDe opzichter ziet erop toe dat dit plan van de aannemer regelmatig wordt aangevuld op het moment dat er nieuwe (onder)aannemers op het project worden aangesteld. De naleving van de in dit plan gestelde maatregelen blijft een verantwoordelijkheid van de aannemer. Dit ontslaat de opzichter niet van zijn verantwoordelijkheid om in te grijpen bij onveilige situaties. Bij structureel onveilig werken kan hij overwegen de Arbeidsinspectie in te schakelen.

2.1.2 OPLEVERING[4.2.1] Oplevering: ontwerpBestektekeningenRevisietekeningen

BestektekeningenHier dient niets meer aan te worden gewijzigd, deze kunnen tezamen met de totale administratie worden overgedragen aan de opdrachtgever.

RevisietekeningenDe opzichter zal alle notities en tekeningen welke hij heeft bijgehouden tijdens de realisatiefase, afgeven aan de desbetreffende bedrijven die revisietekeningen moeten aanleveren.De opzichter controleert de concept revisietekeningen voordat deze definitief worden gemaakt. Basis voor de revisie is het gebouw zoals dat is aangenomen door de aannemer, dus zonder latere inbouwpakketten.

[4.2.2] Oplevering: techniekHerstelwerkzaamhedenHandleidingenGarantiesOnderhoudsvoorschriftenOnderhoudscontracten

Page 132: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e132

HerstelwerkzaamhedenVoor een beschrijving van dit proces zie deel D checklistonderdeel [4.2.2] van de werkzaamheden directievoerder.De opzichter kan hierbij, voorzover hij nog op het project aanwezig is, een toezichthoudende taak vervullen. Bij woningbouwprojecten zal dit wat sneller aan de orde zijn omdat hier sprake is van een doorlopend proces.Hierbij is niet alleen de technische vaardigheid van de opzichter van belang, maar komen ook de sociale vaardigheden aan de orde. Omgaan met kopers van woningen vereist een andere benade-ring dan de omgang met een aannemer.

HandleidingenRuim voor de oplevering heeft de opzichter zich beziggehouden met het verzamelen van de benodigde handleidingen. Hierbij kan men denken aan bedieningsvoorschriften van C.V.-installa-tie, mechanische ventilatie enz. Ook voor het onderhoud van schilderwerk dient een advies te worden opgesteld.

GarantiesIn het bestek worden de garanties omschreven. Dit kan in de administratieve voorwaarden staan vermeld, maar ook in de omschrijvingen van de diverse onderdelen. De aannemer die het werk heeft aangenomen, conformeert zich aan deze garanties. Desondanks verlangt de opdrachtgever alsnog een garantieverklaring van de aannemer. Men gaat zelfs zover de onderliggende garantie-verklaringen van de onderaannemers en leveranciers op naam van de opdrachtgever te stellen. In het (koop)aannemingscontract liggen de garanties duidelijk vastgelegd. De opdrachtgever dient wel inzicht te hebben in de garantieverklaringen, omdat hierin ook onderhoudsvoorschriften zijn omschreven. Indien de opdrachtgever zich niet aan deze voorschriften houdt, kan de garantie van dit onderdeel vervallen.Derhalve dient de opzichter erop toe te zien dat van alle in het bestek omschreven onderdelen een concept-garantieverklaring aanwezig is voor de aanvang van de desbetreffende werkzaamheden. Zo heeft hij inzicht of de voorwaarden die aan de garantie zijn gekoppeld binnen de uitgangspunten van het bestek passen.Bij het einde van het werk dienen alle concept-garantieverklaringen te zijn omgezet in definitieve garantieverklaringen, gedateerd op de opleveringsdatum van het project.

OnderhoudsvoorschriftenZie deel D checklistonderdeel [4.2.2] van de werkzaamheden van de directievoerder.

OnderhoudscontractenDe opzichter heeft hierin geen actieve taak, dit behoort tot de werkzaamheden van de directie-voerder (deel D checklistonderdeel [4.2.2] van de werkzaamheden van de directievoerder).

[4.2.3] Oplevering: fi nanciënEindafrekeningZekerheidsstelling/bankgarantieVerzekeringenNacalculatie

EindafrekeningDe opzichter heeft hierin geen actieve taak, dit behoort tot de werkzaamheden van de directievoerder.

Page 133: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e133

Zekerheidsstelling/bankgarantieDe opzichter heeft hierin geen actieve taak, dit behoort tot de werkzaamheden van de directie-voerder.

VerzekeringenDe opzichter heeft hierin geen actieve taak, dit behoort tot de werkzaamheden van de directie-voerder.

NacalculatieDe opzichter heeft hierin geen actieve taak, dit behoort tot de werkzaamheden van de directie-voerder.

[4.2.4] Oplevering: organisatieOpleveringPlanningVerhuizingInstructieOverdracht projectgegevens

OpleveringNadat de vooropname tot genoegen van de directie is uitgevoerd, kan worden opgeleverd. Voor de juiste procedure hiervoor zie ook de UAV, paragrafen 9 en 10.Voor de oplevering dient de directie het werk op te nemen. De directievoerder kan hiervoor verschillende partijen uitnodigen, zoals opdrachtgever, belegger, gebruiker, beheerder en adviseur(s). Daarnaast is het gebruikelijk dat ook de aannemer een uitnodiging ontvangt voor het bijwonen van de opneming. De directievoerder kan overwegen de installaties door de adviseur van de installaties te laten opnemen. De opzichter kan in deze fase belangrijk werk verrichten.Bij wat grotere werken kan hij, vooruitlopend op de officiële opneming, reeds een start maken met opneming per verdieping en algemene ruimten. De aannemer kan vervolgens een start maken met de afwerking van de opmerkingen van deze lijsten. Bij de officiële opneming kan in zo’n geval door partijen worden volstaan met een controle van de opnemingsstaten. Niet afgewerkte punten kunnen worden opgenomen in de Staten van Bemerkingen welke als bijlage bij het Procesverbaal van Oplevering behoren (standaardformulieren VII.C.x.).

Bij woningbouw is de procedure gelijk, de uitwerking komt meer bij de opzichter te liggen. De woning wordt door de aannemer opgeleverd aan de opdrachtgever. Vervolgens wordt de woning door de opzichter (namens de opdrachtgever) overgedragen aan de koper, veelal eveneens oplevering genoemd. In de zin van de UAV, en gezien in het licht van het contract met de aannemer, is er echter maar sprake van één oplevering, namelijk die van aannemer aan opdrachtgever. De aannemer heeft daarmee voldaan aan zijn contractuele verplichtingen. Het is dus belangrijk vooraf te regelen dat ook eventuele opmerkingen van kopers worden afgewerkt door de aannemer (ervan uitgaande dat de opdrachtgever de verkopende partij is).De oplevering van kopers meer- en minderwerk is afhankelijk van hoe e.e.a. is geregeld bij de verkoop. Het kan voorkomen dat een keukenleverancier de keuken rechtstreeks oplevert aan de koper. Dit dient per project te worden geregeld.

Page 134: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e134

PlanningIn deze fase van het project dient de opzichter de kwaliteit van het werk van dag tot dag te volgen en direct maatregelen te nemen als daarvoor aanleiding is. Men heeft geen reserves meer in de planning. De afspraken met kopers en/of huurders liggen vast en kunnen alleen met verstrekkende gevolgen worden verschoven. De opzichter dient tijdig met de directievoerder te overleggen of assistentie noodzakelijk is in deze fase van het werk.

VerhuizingVoor nieuwbouw speelt dit proces zich meestal af buiten het gezichtsveld van de opzichter. Hij krijgt er wel mee te maken op het moment dat – bijvoorbeeld bij onderhoudsprojecten – interne verhuizingen plaatsvinden. Indien het coördineren van deze verhuizingen door de opzichter moet worden uitgevoerd, dan dient dit in het contract van de opzichter te worden geregeld. Standaard behoort dit niet tot de taken van de opzichter.

InstructieDit behoort niet tot de werkzaamheden van de opzichter, tenzij het gaat om een eenvoudige uitleg aan kopers van woningen.

Overdracht projectgegevensHet overdragen van de projectgegevens geschiedt in 2 fases. Allereerst wordt hoofdstuk VIII van de bouwadministratie (zie deel F) overgedragen aan de opdrachtgever. Dit hoofdstuk heeft betrekking op revisie- en garantiegegevens.Nadat het project voor de opzichter is afgesloten, of op het moment dat de opzichter zijn werk-zaamheden heeft beëindigd, worden hoofdstuk I t/m VII van de bouwadministratie overgedragen aan de directievoerder danwel de opdrachtgever.

[4.2.5] Oplevering: regelgevingProcesverbaal van OpleveringVeiligheids- en Gezondheidsdossier

Procesverbaal van OpleveringZoals eerder beschreven, houdt de opzichter zich vooral actief bezig met het opmaken van de Staten van Bemerkingen, welke als bijlage worden toegevoegd aan het Procesverbaal van Oplevering.De opmerkingen op deze staten dienen door de aannemer te worden afgehandeld en de opzichter controleert vervolgens, nadat de aannemer heeft gemeld dat hij gereed is.

Veiligheids- en GezondheidsdossierZie voor een nadere beschrijving deel D checklistonderdeel [4.2.5] werkzaamheden van de directievoerder.

Page 135: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e135

3 Taken, verantwoordelijkheden

en bevoegdheden

De opzichter behartigt de belangen van de opdrachtgever op het werk. Hij heeft als enige dagelijks contact met de uitvoering. Hij is bevoegd handelend op te treden binnen het kader van bestek en bestektekeningen zonder dat hij dit vooraf hoeft te verantwoorden aan de directievoerder. Alleen in geval van acute problemen en in noodgevallen heeft hij de plicht en de bevoegdheid handelend op te treden. In die gevallen vindt verantwoording achteraf plaats.Vraag: wat is een acuut probleem en wat is een noodgeval?Geconcludeerd moet worden dat dit niet is in te kaderen. Al helemaal moeilijk wordt het aan te geven hoe de opzichter dan moet handelen. In het algemeen kan worden gesteld dat zaken waarbij men wacht op beslissingen en die de voortgang van het werk direct belemmeren, niet tot de categorie acute problemen behoren. Immers, de kwestie speelt al langer, is bekend bij de partners en is dus geen acuut geval. Indien tijdens het betonstorten onverantwoord lange wacht-tijden ontstaan, dan is er een acuut probleem. De opzichter dient te handelen. In het verleden werd de betonmixer van het werk gestuurd. Het kwam dan voor dat de mixer na enige tijd weer op het werk kwam met dezelfde beton. Alleen was er wat water aan toegevoegd.Bovenstaande speelt zich gedurende de gehele uitvoeringsfase af. De aannemer is verantwoordelijk voor datgene wat hij heeft aangenomen. Als de aannemer besluit om door te metselen tijdens de vorst, kan de opzichter dit formeel niet verhinderen. Ook hier is geen sprake van een acute situatie, hoewel dit wel zo lijkt. Hij kan alleen achteraf constateren of de kwaliteit heeft geleden onder die omstandigheden. Acute problemen zijn die zaken waarbij sprake is van direct gevaar en/of onherstelbare bewerkingen.De betoncentrale levert onder KOMO-keur. Dat houdt in dat de centrale verantwoordelijk is voor de geleverde beton. Het is dus aan de centrale voorbehouden te bepalen welke maatregelen moeten worden genomen indien er sprake is van wachttijden die langer zijn dan de norm voorschrijft. Bij twijfel kan de opzichter verlangen dat van de desbetreffende lading beton extra proefkubussen worden gemaakt.

Algemeen kunnen wij de volgende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de opzich-ter als volgt beschrijven.

De opzichter heeft als taken:• het houden van toezicht op de uitvoering van het werk;• het op basis van contractstukken en goedgekeurde uitvoeringsstukken controleren van de

uitvoering van het werk;• het controleren van de levering van producten en de vereiste kwaliteitsmerken;• het keuren van materialen op de bouwplaats of elders;• het ervoor waken dat tekeningen voor de uitvoering tijdig worden aangeleverd;• het erop toezien dat de voor het project geldende voorschriften worden nageleefd;• het bijhouden van meer- en minderwerk, stelposten en verrekenbare hoeveelheden en het

adviseren van de bouwdirectie daaromtrent;• het bewaken van de voortgang van het werk;• het voeren van overleg met overheidsinstanties, nutsbedrijven en leveranciers;• het informeren van de bouwdirectie over de voortgang van het werk, gesignaleerde tekortkomingen

Page 136: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

e136

en afwijkingen en de betaalbaarstelling van termijnen;• het toezien op de tijdige levering en controle van revisiebescheiden, garantiebewijzen,

nstallatie-instructies, onderhoudscontracten en dergelijke;• indien de aannemer weekrapporten maakt, tekent de opzichter deze voor gezien;• de opzichter voert een bouwadministratie waarbij hij altijd een dagboek bijhoudt;• de opzichter notuleert de bouwvergaderingen onder leiding van de directievoerder;• het voeren en/of controleren van de benodigde correspondentie behorende bij het houden van

toezicht;• de opzichter is door zijn wijze van optreden en controleren een vraagbaak voor de hoofdaannemer

op de bouwplaats en weet een goede werksfeer te realiseren.

Naast deze taken is het goed om met de opdrachtgever de volgende punten af te spreken:• aan wie is de opzichter verantwoording verschuldigd betreffende het werk;• hoe is de organisatiestructuur van het bouwproject;• wie verzorgt de coördinatie van de uitvoerende bedrijven;• wie leidt de bouwvergaderingen, wie notuleert, werkt uit en distribueert de bouwverslagen;• wie leidt en notuleert de werkbesprekingen;• wie houdt er toezicht op de bouwkundige zaken;• wie houdt er toezicht op de technische installaties;• houdt de opzichter een dagboek bij en de aannemer een weekrapport;• wie verzorgt de oplevering;• wie behandelt de klachten tijdens de onderhoudsperiode.

VerantwoordelijkhedenDe opzichter is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van zijn taken. Hij ziet erop toe dat het gewenste kwaliteitsniveau van het bouwwerk wordt gehaald, dat de directievoerder goed wordt geïnformeerd en dat er een goede bouwadministratie wordt gevoerd.De opzichter is verantwoordelijk voor het correct toepassen van persoonlijke beschermingsmiddelen en het onderhouden hiervan.De opzichter is verantwoording verschuldigd aan de directievoerder, tenzij anders wordt overeen-gekomen.

BevoegdhedenDe opzichter heeft de bevoegdheid zelfstandig op te treden richting bouwpartners om controles uit te oefenen, voorzover dit wordt toegelaten in de contractueel van toepassing verklaarde regelingen. Aangaande de uitvoering van het werk neemt de opzichter geen beslissingen indien wordt afgeweken van de UAV, het bestek of de voorschriften, maar hij licht de bouwdirectie in omtrent de geconstateerde afwijkingen. In geval van calamiteiten handelt de opzichter naar beste kunnen, ook al gaat dit handelen zijn bevoegdheid te buiten.

Page 137: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | e. De opzichter

e137

4 Procedures

De opzichter, maar in veel gevallen zijn werkgever, stelt in overleg met de opdrachtgever endirectievoerder een opdrachtbrief samen waarin de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de opzichter zijn vastgesteld.De opzichter overlegt met de directievoerder wie van hen contacten legt en onderhoudt met de gemeente, brandweer, nutsbedrijven en overige instanties.De opzichter maakt van alle wijzigingen schriftelijk verslag en meldt deze aan de directievoerder. De opzichter neemt niet zelfstandig beslissingen over zaken die afwijken van het contract. De opzichter voert een bouwadministratie die zodanig is opgesteld dat daarmee achteraf een volledig overzicht te maken is van zijn werkzaamheden en het verloop van de bouw.

Page 138: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005
Page 139: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

139Handboek Bouwbegeleiding CBB

f. De bouwadministratie

Page 140: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f140

Inhoud

Inleiding 1411 De structuur van de bouwadministratie 1432 De te gebruiken standaardformulieren met uitleg over het gebruik/procedures 1492.1 De codering van de standaard formulieren 1492.2 De opbouw van de standaard formulieren 1492.3 Het overdragen van de bouwadministratie aan de opdrachtgever 230

Page 141: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f141

Inleiding

De taken van de bouwbegeleider bestrijken een breed scala aan werkzaamheden. Hij adviseert ten aanzien van technische-, financiële-, organisatorische- en tijdsaspecten. Daarbij wordt verlangd dat hij beschikt over de nodige kennis omtrent de bouwtechniek, de bouworganisatie,de bouwregelgeving, procedurele zaken en dat hij leiding kan geven en goed kan omgaan met mensen. En daar blijft het niet bij, want het wordt steeds belangrijker dat hij ook een goede bouwadministratie voert. De bouwbegeleider neemt een centrale positie in en hij dient daarom ook iedereen van de meest actuele informatie te kunnen voorzien. Vaak is er behoefte om snel inzicht te krijgen in de stand van zaken. Bij conflicten zal hij de betreffende stukken in zijn administratie moeten hebben om het besluitvormingsproces te kunnen reproduceren.

Wij hebben een uniforme bouwadministratie opgezet. De hiervoor ontwikkelde indeling is voort-gekomen uit de praktijk. Door het volgen van deze indeling hoef je als bouwbegeleider geen eigen systeem meer te bedenken. Tevens is de indeling als een checklist te gebruiken om te controleren of je overal aan hebt gedacht. De uniforme indeling is ook van belang voor bouwbegeleiders die niet iedere dag op de bouw zijn, maar die wel toegang hebben tot de administratie van de opzichter. Denk hierbij aan de directievoerder of de assistent-opzichter die in de loop van het werk kan worden toegevoegd aan het team.

Er is niet alleen gewerkt aan een uniforme indeling, maar voor een groot aantal activiteiten zijn ook standaardformulieren ontwikkeld. In het indelingsoverzicht zijn de nummers van de standaard-formulieren tussen haakjes geplaatst, bijvoorbeeld (VI.A.2).

Op de bijgevoegde CD-rom* treft u alle genoemde standaardformulieren aan ten behoeve vande bouwadministratie opdat u deze digitaal kunt gebruiken. Deze formulieren kunt u ook op www.bouwstandaard.nl vinden.

* Om kostprijstechnische en praktische redenen wordt deze CD-rom niet meegeleverd bij de uitgave voor studenten.

Page 142: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f142

Page 143: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f143

1 De structuur van de

bouwadministratie

De structuur van de bouwadministratie is gebaseerd op een onderverdeling in hoofdstukken volgens onderstaand overzicht:

I Contractstukken en vergunningenII VerslagenIII TekeningenarchiefIV CorrespondentiearchiefV FinanciënVI ProductinformatieVII OpleveringVIII Revisie, garanties en onderhoudsvoorschriften

De Romeinse cijfers geven het nummer van het tabblad of map(pen) aan waaronder het onder-werp wordt opgeborgen.Om verwarring met de hoofdstuk- en paragraafnummering van dit boek te voorkomen, is in de nummering van de bouwadministratie tevens gebruik gemaakt van letters.Deze wijze van nummering is ook toegepast in de naamgeving van de standaard formulieren: onder aan ieder formulier is deze naam in de voettekst vermeld.

Voorbeeld:I Contractstukken en vergunningen .L Veiligheids- en gezondheidsplan .1 melding werk bij Arbeidsinspectie

Document I.L.1 is dus een formulier om bij de Arbeidsinspectie melding te maken van het voor-nemen te gaan bouwen. Na te zijn ingevuld en ondertekend dient een kopie van dit document te worden opgeslagen in de desbetreffende map en / of achter het desbetreffende tabblad.

Alle inkomende en (kopieën van) uitgaande stukken worden in de bouwadministratie opgeslagen volgens deze indeling. In het volgende overzicht is per hoofdstuk een onderverdeling in paragrafen gemaakt. Deze paragrafen zijn met letters aangeduid. De meest gangbare documenten die onder een bepaalde paragraaf vallen zijn daarbij genoemd. Van die documenten waar standaard formu-lieren voor zijn ontwikkeld zijn deze genoemd door de code tussen haakjes achter het soort document te vermelden.

Page 144: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f144

Overzicht standaard indeling bouwadministratie

I Contractstukken en vergunningen

A Overeenkomsten met: • architect;• adviseurs;• bodemonderzoek/sondering;• constructie;• installaties;• data/telecommunicatie;• interieurarchitect;• tuinarchitect;• aannemer(s);• makelaar;• overigen.

B Programma van EisenC Bestek: • bouwkundig;

• elektrotechnisch;• werktuigbouwkundig (incl. C.V., loodgieter etc.);• liften;• overigen.

D Bestektekeningen: • bouwkundig;• elektrotechnisch;• werktuigbouwkundig (incl. C.V., loodgieter etc.);• liften;• overigen.

E Constructietekeningen en -berekeningenF Nota van wijzigingen en aanvullingenG Vergunningen: • bouwvergunning;

• kapvergunning;• sloopvergunning;• milieubeheervergunning;• wateronttrekkingsvergunning;• lozingsvergunning.

H Verzekeringen: • kopie CAR-verzekering(en);• kopie Beroepsaansprakelijkheidsverzekering(en).

I Expertiserapport belendende percelenJ Schonegrondverklaring: • milieukundig bodemonderzoek; • saneringsplan.K Staat van verrekenprijzenL Veiligheids- en Gezondheidsplan: • melding werk bij Arbeidsinspectie (I.L.1)

• V&G-plan ontwerpfase;• V&G-plan uitvoeringsfase;• V&G-dossier.

M OnderhoudscontractenN OrganisatieschemaO Planningen: • overallplanning;

• detailplanning.

Page 145: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f145

II Verslagen

A Bouwverslagen: • bouwdirectie;• bouwvergadering (II.A.2).

B Coördinatieverslagen: • infrastructuur;• nutsvergaderingen;• opdrachtgever/gebruiker;• overigen.

C Werkverslagen (II.C.6) • bouwkundig;• installaties;• heiwerk;• metselwerk;• afbouwwerkzaamheden;• overigen.

D Rapportage bezoek fabriek (II.D.1)E GebruikersoverlegF Overige verslagen

III Tekeningenarchief

A Tekeningroulatieschema’sB Tekeningenlijst (III.B.1): • architect;

• constructeur;• (hoofd)aannemer;• installateur(s);• overigen.

C Goedgekeurde tekeningen • bouwvergunningstekeningen; en berekeningen: • werktekeningen bouwkundig;

• installatietekeningen (W, E, data, liften);• goedgekeurde tekeningen BWT, nutsbedrijven, brandweer, liftinstituut;• toeleveranciers (prefab beton e.d.);• EPN-berekeningen en andere bouwfysische berekeningen.

IV Correspondentiearchief

A Correspondentie: • weekrapport (IV.A.1);• dagboek (IV.A.2);• projectpartners (IV.A.3);• inkomende stukken (IV.A.4);• uitgaande stukken (IV.A.5);• faxbericht (IV.A.61 en IV.A.62);• aantekeningen, memo’s (IV.A.8);• overigen.

B Verzendbrieven: • inkomend;• uitgaand (IV.B.2).

C Technische onderwerpen: • projectgebonden onderdelen.

Page 146: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f146

V Financiën

A Meer- en minderwerk opdrachtgever: • overzicht meer- en minderwerk (V.A.1);• begrotingen;• opdrachten (V.A.3).

B Meer- en minderwerk gebruiker: • overzicht meer- en minderwerk (V.A.1);• begrotingen;• opdrachten (V.A.3).

C Stelposten (V.C.1)D Verrekenbare hoeveelhedenE Extra opdrachten (V.E.1)F Termijnbewaking: • termijnbewakingslijst (V.F.1);

• puntenverdeelstaat (V.F.2);• termijnstaat normaal (V.F.3);• termijnstaat G-rekening (V.F.4);• koperstermijnen.

VI Productinformatie

A Bemonstering: • lijst onderaannemers/leveranciers;• lijst te bemonsteren onderdelen (VI.A.2);• kleurenschema’s;• certificaten/attesten/keurmerken.

B Verwerkingsadviezen: • verfadvies;• verankeringsadvies;• dilatatie-advies;• overige.

C Meetrapporten: • actiepuntenlijst (VI.C.1);• inspectielijst (VI.C.2);• heistaat (VI.C.3);• boorstaat (VI.C.4);• sluitbrief (VI.C.5);• uitslagen drukproeven beton;• meetresultaten.

VII Oplevering

A Opleveringschema (VII.A.1)B Vooropname (VII.B.1)C Procesverbaal van Oplevering (PvO): • PvO woningen (VII.C.1);

• PvO overige (VII.C.2);• Staten van Bemerkingen (VII.C.3 en VII.C.4);• Klachtenformulier (VII.C.5).

D Klachten tijdens onderhoudsperiodeE Begeleiding einde onderhoudsperiode: • inkennisstelling einde onderhoudsperiode (VII.E.1);

• herhalingsbrieven (VII.E.2);• onderhoudsgebreken (VII.E.3).

F Overdracht bouwadministratie (VII.F.2)

Page 147: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f147

VIII Revisie, garanties en onderhoudsvoorschriften

A Revisiegegevens: • tekeningen architect;• tekeningen constructeur;• tekeningen gas, water, riool;• tekeningen C.V.;• tekeningen elektra;• tekeningen buitenriolering/aansluitpunten.

B GarantiebewijzenC Onderhoudsaanbiedingen • onderhoudsvoorschriften;

• bedieningsvoorschriften.D Checklist kopersmap (VIII.D.1)

Page 148: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f148

Page 149: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f149

2 De te gebruiken standaardformulieren

met uitleg over het gebruik/procedures

2.1 De codering van de standaardformulieren

Standaardformulieren vergemakkelijken de administratieve taak van de bouwbegeleider en zorgen tevens voor uniformiteit en verhogen de kwaliteit in het werk.In deel F paragraaf 2.2 worden de standaardformulieren behandeld. Hierbij wordt ingegaan op het doel, het gebruik en de wijze waarop elk formulier afzonderlijk wordt ingevuld.Ieder formulier is voorzien van een codering rechtsonder op het formulier. De codering van de formulieren stemt overeen met de nummering van de bouwadministratie waardoor het makkelijk is om de formulieren op de juiste plaats in de administratie op te bergen.

Toelichting op de codering van de standaardformulieren:De indeling van de bouwadministratie ziet er als volgt uit:I Contractstukken en vergunningenII VerslagenIII TekeningenarchiefIV CorrespondentiearchiefV FinanciënVI ProductinformatieVII OpleveringVIII Revisie, garanties en onderhoudsvoorschriften

De Romeinse cijfers geven het nummer van het tabblad of map(pen) aan waaronder het onderwerp wordt opgeborgen. De nummering van de standaardformulieren begint met een Romeins cijfer, vervolgens een letter en daarna een volgnummer.Bijvoorbeeld:het nummer van het standaardformulier ‘dagboek’ is IV.A.2. Het dagboek behoort dus opgeborgen te worden in map (of achter tabblad) IV ’Correspondentie-archief’.

Zorgt de opdrachtgever zelf voor formulieren dan worden deze gebruikt. Opbergen van deze formulieren vindt plaats conform de standaardindeling van de bouwadministratie zoals hier omschreven.

2.2 De opbouw van de standaardformulieren

De standaardformulieren zijn voorzien van een uniforme koptekst.In deze koptekst worden de algemene projectgegevens ingevuld:• de naam van het project;• projectnummer van het project zoals dit bekend is bij de opdrachtgever. Hier kan ook de naam

van de opdrachtgever aan worden toegevoegd;• de datum waarop de lijst is aangemaakt.

Page 150: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f150

In de rechterbovenhoek staat standaard een logo dat eventueel vervangen kan worden door het logo van de opdrachtgever.

Het is aan te bevelen de standaardformulieren vóór aanvang van de werkzaamheden van de bouwbegeleider te voorzien van projectnaam, projectnummer en opdrachtgever.

Overzicht standaardformulieren:

I Contractstukken en vergunningen I.L.1 Melding aan Arbeidsinspectie

II Verslagen II.A.1 Vergaderschema II.A.2 Agenda bouwvergadering II.C.6 Besprekingsverslag II.D.1 Rapportage bezoek fabriek

III Tekeningenarchief III.B.1 Tekeningenlijst III.C.1 Sparingenstaat

IV Correspondentiearchief IV.A.1 Weekrapport IV.A.2 Dagboek IV.A.3 Projectpartners IV.A.4 Inkomende stukken IV.A.5 Uitgaande stukken IV.A.61 Faxbericht voor één adres IV.A.62 Faxbericht voor meerdere adressen IV.A.8 Memo IV B.2 Verzendbrief

V Financiën V.A.1 Overzicht meer- en minderwerk V.A.3 Opdrachten meer- en minderwerk V.C.1 Overzicht stelposten V.E.1 Extra opdrachten V.F.1 Termijnbewakingslijst V.F.2 Puntenverdeelstaat V.F.3 Factuur normaal-rekening V.F.4 Factuur G-rekening

VI Productinformatie VI.A.2 Monsters/Leveranciers VI.C.1 Actiepuntenlijst VI.C.2 Inspectielijst VI.C.3 Heistaat VI.C.4 Boorstaat VI.C.5 Sluitbrief plafond

Page 151: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f151

VII Oplevering VII.A.1 Opleveringsschema VII.B.1 Vooropname VII.C.1 Procesverbaal van oplevering woning VII.C.2 Procesverbaal van oplevering overige VII.C.3 Staat van bemerkingen woning VII.C.4 Staat van bemerkingen VII.C.5 Klachtenformulier VII.E.1 Inkennisstelling einde onderhoudsperiode VII.E.2 Herhaling inkennisstelling einde onderhoudsperiode VII.E.3 Onderhoudsgebreken VII.F.2 Overdracht bouwadministratieVIII Revisie, garanties en VIII.D.1 Checklist kopersmap onderhoudsvoorschriften

Page 152: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f152

I Contractstukken en vergunningen

I.L.1 MELDING AAN ARBEIDSINSPECTIEDoel:het aanmelden van de geplande aanvang van de werkzaamheden aan de Arbeidsinspectie.

Gebruik:dit formulier kan door de opdrachtgever worden gebruikt om het project aan te melden.Van belang is hierbij dat men nagaat in welke regio het project wordt gerealiseerd, zodat men het formulier direct naar de juiste vestiging van de Arbeidsinspectie kan zenden. Het formulier dient te zijn ondertekend door de opdrachtgever en een kopie van het formulier dient zichtbaar te worden opgehangen in de bouwkeet.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 153: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f153

Page 154: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f154

II Verslagen

II.A.1 VERGADERSCHEMA

Doel:het vergaderschema geeft een overzicht van alle op het project gerichte vergaderingen.

Gebruik:tijdens de eerste bouwvergadering wordt dit schema opgesteld en als bijlage bij de notulen aan alle betrokkenen toegezonden. Opbergen in II.A.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 155: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f155

Page 156: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f156

II.A.2 AGENDA BOUWVERGADERING

Doel:de agenda vormt een handleiding bij de bouwvergadering respectievelijk de directievergadering. De agenda wordt vooraf toegezonden aan alle genodigden van de vergadering.

Gebruik:indien het notuleren van de bouwvergaderingen niet is geregeld in de contractuele fase, dan dient dit in de eerste bouwvergadering te worden vastgelegd. De bouwvergaderingsverslagen worden in de volgende bouwvergadering vastgesteld door alle partijen. Zijn er opmerkingen over het vorige verslag, dan wordt dit verslag goedgekeurd met vermelding van de opmerkingen.Het bouwvergaderingsverslag dient tijdig te worden toegezonden aan de desbetreffende partijen.Bij het verslag van de eerste bouwvergadering wordt een verzendlijst opgesteld die met het verslag wordt meegezonden.

De opzichter kan de agenda die in II.A.2 is opgenomen, gebruiken om de volledigheid van bouw-verslagen van derden te checken.Mocht de directievoerder geen agenda hebben, dan is de standaard agenda een goed voorbeeld.

Voorzover het maken van verslagen niet is geregeld, maakt de opzichter deze verslagen.Opbergen in II.A.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 157: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f157

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nlII.A.2

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Agenda bouwvergaderingProjectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 08-03-2005

Bouwvergaderingnr. : 1

Datum vergadering : 16-03-2005

Locatie : directiekeet op het werk

1.1 OPENING1.1.1 Introductie en vastleggen van de verantwoordelijkheden1.1.2 Notulen uit vorige besprekingen1.1.3 Mededelingen1.1.4 Ingekomen en uitgegane stukken

1.2 PLANNING1.2.1 Planning - stand van het werk1.2.2 Tekeningen planning en overige gegevensverstrekking

1.3 BOUWKUNDIGE ZAKEN

1.4 CONSTRUCTIEVE ZAKEN

1.5 INSTALLATIE TECHNISCHE ZAKEN

1.6 TERREINWERKZAAMHEDEN

1.7 ORGANISATIE EN FINANCIËN1.7.1 Contractstukken1.7.2 Vergunningen1.7.3 Termijnstaat1.7.4 Bemonstering1.7.5 Reclamebord1.7.6 Bouwplaatsinrichting1.7.7 Onderaannemers en leveranciers1.7.8 Meer- en minderwerk, stelposten en verrekenbare hoeveelheden1.7.9 Bankgarantie1.7.10 Verzekeringen en schades1.7.11 Kunst1.7.12 Gebruikerszaken1.7.13 Kopersbegeleiding1.7.14 Officiële handelingen1.7.15 Oplevering

1.8 KWALITEIT/ARBO/MILIEU1.8.1 Kwaliteit1.8.2 ARBO1.8.3 Milieu

1.9 VERGADERSCHEMA

1.10 RONDVRAAG EN AFSLUITING

Page 158: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f158

II.C.6 BESPREKINGSVERSLAG

Doel:het doel van dit formulier is vast te leggen wat door de opzichter is besproken met bezoekers aan de bouwplaats. Indien dit bezoek er aanleiding toe geeft, dan verzoekt de opzichter de bezoeker het verslag te ondertekenen.

Gebruik:de besprekingsverslagen worden in de bouwvergadering vastgesteld.Opbergen in II.C.

Wijze van invullen:volgens voorbeeld.

Page 159: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f159

Page 160: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f160

II.D.1 RAPPORTAGE BEZOEK FABRIEK

Doel:steeds meer bezoekt een opzichter de fabriek waar de producten worden vervaardigd. Zo kan hij, voordat de materialen op de bouw komen, al een eerste controle uitvoeren waardoor de kans dat gebreken pas bij aanvoer worden geconstateerd kleiner wordt.

Omdat een bezoek aan de fabriek een onderdeel vormt van de kwaliteitscontrole, wordt er een verslag gemaakt van het bezoek.De opzichter kan van formulier II.D.1 gebruik maken bij het verslaan van het fabrieksbezoek.

Gebruik:indien het bezoek er aanleiding toe geeft, dan verzoekt de opzichter degene die is bezocht de rapportage te ondertekenen.Opbergen in II.D.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 161: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f161

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nl

pagina 1.II.D.1

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Rapportage bezoek fabriekProjectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen

Bezoek aan : Timmerfabriek Huigens en zonen

Onderwerp : leverancier van buitenkozijnen

Datum : 14-06-2005

Omschrijving:

- inspectie van de kozijnen en ramen voor de woningen vanag de eerste verdieping,voordat deze gespoten waren

- geen onvolkomenheden geconstateerd in het hout. Verbindingen zagen er goed uit. Letwel op beschadigingen die mogelijk tijdens het transport ontstaan.

- montage van de losse onderdelen tot kozijn gebeurt op een ordelijke en nette wijze.Werkplaats ziet er redelijk opgeruimd uit, is pas nieuwgebouwd.

Page 162: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f162

III Tekeningenarchief

III.B.1 TEKENINGENLIJST

Doel:het doel van tekeningenlijsten is het overzichtelijk maken van de gemaakte tekeningen door de diverse disciplines. Vandaar dat het zinvol is dat iedere discipline zijn/haar eigen tekeningenlijst produceert. In dit geval hoeft de opzichter de lijsten alleen maar op te bergen in deel III van de bouwadministratie.

Gebruik:de aanbieders van tekeningen dienen een lijst te maken waarop al hun tekeningen staan vermeld die betrekking hebben op het project. Voor een up-to-date overzicht is het vereist dat de aanbie-der die lijst aanbiedt. U kunt hen daar desnoods de opgenomen standaard tekeningenlijst voor aanbieden.Indien geen tekeningenlijsten worden bijgevoegd, dan kan worden overeengekomen om de tekeningen vooralsnog aan te houden totdat de tekeningenlijst wel bij de opzichter binnen is.

Deze procedure dient bij de eerste bouwvergadering aan alle partijen te worden meegedeeld en vastgelegd in het bouwverslag.

Er dienen tekeningenlijsten te komen van alle disciplines, maar ook van de aanwezige goedge-keurde tekeningen van de diverse instanties. Als volgt e.e.a. in te delen:alle goedgekeurde tekeningen:• bouwvergunningstekeningen;• constructietekeningen;• installatietekeningen: brandweer, nutsbedrijven, liftinstituut;• overigen.

alle disciplines:• architect;• constructeur;• werktuigbouwkundige installaties;• elektrotechnische installaties;• liften;• overigen.

Alleen in die gevallen waarbij geen tekeningenlijsten door de diverse partijen worden gemaakt, wordt gebruik gemaakt van deze lijst. Dit kan zo zijn als het werk hiervoor te klein is, hetzij een herhaling is van een eerder uitgevoerd werk danwel een voortzetting ervan.Ook is deze lijst toepasbaar voor het registreren van binnengekomen tekeningen van de gemeen-telijke instanties.Opbergen in III.B.

Wijze van invullen:alle tekeningen die betrekking hebben op het werk, noteren op de lijst. De diverse tekeningen groepsgewijs noteren of zo nodig per discipline een aparte lijst maken.Achter het woord ‘tekeningenlijst’ kan de discipline worden ingevuld.

Page 163: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f163

Page 164: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f164

III.C.1 SPARINGENSTAAT

Doel:het registreren van sparingen in opdracht van derden.

Gebruik:indien de aannemer werkzaamheden voor derden dient te verrichten die niet in het bestek staan vermeld, dan kan gebruik worden gemaakt van deze standaardlijst. Van tevoren wordt dit formu-lier verstrekt aan het bedrijf dat in het werk zaken geregeld moet hebben, in dit geval gaat het om sparingen die met een betonboor moeten worden gemaakt.De voorman vult dit formulier vooraf in en geeft dit af aan de opzichter. Deze bepaalt of de opgave juist is en geeft een kopie hiervan aan de aannemer voor uitvoering. De aannemer kan dit als opdracht beschouwen en op basis van deze lijst een meerwerk indienen.

Wijze van invullen:Behoeft geen nadere toelichting.

Page 165: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f165

Page 166: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f166

IV Correspondentiearchief

IV.A.1/2 WEEKRAPPORT/DAGBOEK

Doel:een belangrijk aspect van de opzichtersadministratie is dat het de mogelijkheid geeft achteraf het bouwproces te reconstrueren. Hierdoor kunnen eventuele conflicten worden opgelost.In dit kader vormt het weekrapport/dagboek een essentieel onderdeel van de administratie.Afhankelijk van de aanwezigheid van de opzichter zal een keuze moeten worden gemaakt tussen een weekrapport en een dagrapport. Een dagrapport is vooral goed te gebruiken indien de opzichter slechts een aantal malen per week op de bouw komt.Het doel van dit formulier is het bijeenbrengen van de meest relevante informatie betreffende het bouwwerk.

Gebruik:het weekrapport/dagboek wordt toegepast op alle werken die dagelijks toezicht kennen. Voor werken waar een opzichter iedere dag van de week een halve werkdag aanwezig is, kan worden afgesproken dat het dagboek volledig/gedeeltelijk wordt ingevuld.Als leidraad voor de invulling van het dagboek is de UAV genomen en wel § 27. De UAV is een ‘algemeen’ erkende overeenkomst die opdrachtgevers en aannemers met elkaar kunnen aangaan. Meer over de UAV treft u aan in deel F paragraaf 5.2.3 van dit boek.

Volgens de UAV is het niet verplicht het dagboek door de aannemer ‘voor gezien’ te laten tekenen, tenzij de aannemer hierom verzoekt. Door de directie opgestelde weekrapporten dienen wel ‘voor gezien’ c.q. ‘akkoord’ te worden ondertekend. Gaat de aannemer niet akkoord met de inhoud van een weekrapport, dan maakt hij schriftelijk kenbaar tegen welke onderdelen hij bezwaar aantekent. Zie § 27 UAV.Is er sprake van parttime toezicht, dan wordt het weekrapport/dagboek ingevuld zoals overeen-gekomen met de directievoerder.

In afwijking van het bovenstaande kunnen dagboek en weekrapporten worden samengesteld zoals in de eerste bouwvergadering wordt afgesproken.Indien de opzichter niet op het werk is geweest, dient hij hiervan melding te maken in het dagboek.

Indien de aannemer weekrapporten maakt, worden deze na controle door de opzichter afgetekend. De aannemer krijgt een afschrift van het weekrapport dat de opzichter heeft ondertekend. Na te zijn gekopieerd, worden de weekrapporten opgeborgen in IV.A.

Wijze van invullen:de opzichter dient in het dagboek het volgende vast te leggen:• bestekswijzigingen, meer- en minderwerk, verwerkte hoeveelheden en stelposten;• opneming, goedkeuring en oplevering van het werk;• de verstrekking van tekeningen. Indien, zoals in dit handboek het geval is, de tekeningen-

registratie valt onder inkomende en uitgaande stukken, dan zal opname in het dagboek minder relevant zijn;

• de bezoeken van Bouw- en Woningtoezicht, Arbeidsinspectie en de inspecteurs van de nuts-bedrijven aan het werk;

• de aanwijzingen van architect, constructeur en adviseurs;

Page 167: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f167

Page 168: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f168

• vermelding van ongelukken en calamiteiten op het werk, maar ook de opmerkingen inzake de veiligheid en milieuzorg op het werk;

• de niet beschreven delen worden van een kruis voorzien.

In het door de aannemer op te stellen weekrapport dienen te worden vermeld:• bestekswijzigingen, meer- en minderwerk, verwerkte hoeveelheden en stelposten, personeels-

bezetting op de bouw;• de vordering en de stand van het werk;• de onwerkbare dagen en het verleende uitstel van oplevering;• de aan- en afvoer en goedkeuring van bouwstoffen;• de aan- en afvoer van materieel en hulpmiddelen.

Toelichting op het formulier:• bij datum: invullen wanneer dagboekbladzijde voor het eerst wordt beschreven;• bij weeknummer: invullen weeknummer en van welke dag tot welke dag deze week loopt;• bij rapportnummer: invullen nummer van rapport dat doorlopende nummering laat zien vanaf

start bouw;• algemene gegevens: invullen van deze kolommen is afhankelijk van de werkzaamheden op de

bouwplaats, de aangevoerde onderdelen of de gebeurtenissen die van belang zijn. Het invullen dient verder te geschieden volgens de UAV par. 27-1;

• bij de kolom ‘bezoeken van’: invullen bezoeken van opzichter Bouw- en Woningtoezicht, directie, architect, Arbeidsinspectie e.d.

Voor een goed overzicht kunnen de beide A4-formulieren op één A3-formulier worden gekopieerd waardoor een week in één oogopslag te overzien is.Indien ook op zaterdag en/of zondag wordt gewerkt, kan het lege dagboekformulier worden gebruikt.

Het dagboek VI.A.2. kan het beste worden gebruikt als een opzichter meerdere werken onder handen heeft. Met de opdrachtgever wordt een afspraak gemaakt of hij een kopie van het dagboek wil ontvangen en hoe vaak.

IV.A.2 DAGBOEK

Doel:zie ook IV.A.1. Dit formulier is met name geschikt voor het vastleggen van afspraken en andere zaken indien een opzichter meerdere werken begeleidt en dus niet dagelijks op het werk aanwezig is.

Gebruik:het dagrapport wordt aan het einde van het werkbezoek ingevuld en ter ondertekening aangebo-den aan de uitvoerder. Na te zijn gekopieerd, wordt een afschrift verstrekt aan de aannemer en aan de directievoerder, tenzij anders wordt afgesproken in de eerste bouwvergadering.

Wijze van invulling:zie bij IV.A.1.

Page 169: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f169

Page 170: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f170

IV.A.3 PROJECTPARTNERS

Doel:het bijeenbrengen van alle namen, adressen en telecommunicatienummers van de betrokkenen bij het project in een overzichtelijk schema.Er kunnen meerdere bladen worden aangelegd, bijvoorbeeld met de volgende onderverdeling:• lijst met contractpartners; opdrachtgever, directie, architect, constructeur, hoofdaannemer en

adviseurs;• lijst met gemeente en nutsbedrijven; Bouw- en Woningtoezicht, brandweer, waterleidingbedrijf,

elektriciteitsbedrijf en gasbedrijf;• lijst met onderaannemers/leveranciers: elektra, gas, water, sanitair, mechanische ventilatie,

buitenriolering, grondwerk, heipalen, beton, begane grondvloeren, metselstenen, prefab onderdelen etc.

Gebruik:in te vullen bij de start van een werk en zo nodig tijdens het werk aanvullen met de laatste gegevens.Opbergen in IV.A.

Wijze van invullen:Behoeft geen nadere toelichting

Page 171: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f171

Page 172: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f172

IV.A.4/5 INKOMENDE EN UITGAANDE STUKKEN

Doel:het doel is om in één overzicht alle ingekomen danwel uitgaande stukken te registreren. Daarbij wordt aangetekend dat de registratie alleen kan plaatsvinden indien de stukken worden vergezeld door begeleidingsbrieven.

Gebruik:direct na het opstarten van het werk is dit een lijst die als één van de eerste zal worden gebruikt, om alle stukken die van de opdrachtgever zijn ontvangen, te registreren.Opbergen in IV.A.

Wijze van invullen:invullen bij het binnenkomen danwel uitgaan van stukken.De inkomende danwel uitgaande begeleidingsbrieven doornummeren volgens de nummering in kolom ‘Nr.’. Deze begeleidingsbrieven voorzien van eenzelfde nummer, zodat ze eenvoudig terug zijn te vinden. De begeleidingsbrieven alfabetisch opbergen in deel IV.A; de inkomende apart van de uitgaande.Lijst inkomende en uitgaande stukken ook opbergen in deel IV-A; het beste is de lijst vóór de inkomende en uitgaande begeleidingsbrieven op te bergen.

Page 173: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f173

Page 174: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f174

IV.A.6 FAXBERICHT

Doel:het gebruik van een faxbericht heeft de afgelopen jaren een grote vlucht genomen. Daarom heeft dit formulier een standaardvorm gekregen.

Gebruik:als voorblad bij het versturen van faxen.Opbergen in IV.A.

Wijze van invullen:in de kop van het faxbericht worden de projectgegevens ingevuld.In het middelste deel worden de naam en het adres van de geadresseerde ingevuld, inclusief het faxnummer.In het onderste deel wordt het bericht opgenomen. Eventueel kan hier worden ingevuld wie de afzender is.

Formulier IV.A.61 is een formulier bestemd voor een geadresseerde, formulier IV.A.62 is te gebruiken wanneer meerdere partijen dezelfde boodschap dienen te ontvangen.

Page 175: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f175

Page 176: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f176

IV.A.8 MEMO

Doel:indien er aantekeningen moeten worden gemaakt van informatief karakter, kan dit formulier worden gebruikt om het op een correcte wijze te doen.

Gebruik:opbergen in IV.A.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 177: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f177

Page 178: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f178

IV.B.2 VERZENDBRIEF

Doel:de administratie wordt in naam van de opdrachtgever gevoerd. Alle stukken die de opzichter verzendt, worden vastgelegd in de ‘uitgaande stukken’, lijst VI.B.5.Ook hier geldt dat de opdrachtgever zelf standaardformulieren kan hebben die dan door de opzichter worden gebruikt.

Het doel is een standaard verzendbrief aan te reiken, waarmee de opzichter de stukken die hij doet uitgaan naar de diverse partijen kan begeleiden.

Gebruik:telkens wanneer er iets dient te worden verzonden, zal de opzichter een beroep moeten doen op de verzendbrief.Kopie van de verzendbrief op te bergen in IV.B.

Wijze van invullen:• in de kop van de verzendbrief kan de naam van de opdrachtgever komen te staan. Dit maakt

het bericht uniek voor het werk.• in het bovenste gedeelte wordt de naam en het adres van de geadresseerde ingevuld;• in het middelste gedeelte wordt ingevuld wat de ontvanger van de stukken met de diverse

stukken kan gaan doen en welke stukken hij gaat ontvangen.

Page 179: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f179

Page 180: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f180

V Financiën

V.A.1 OVERZICHT MEER- EN MINDERWERK

Doel:De overzichtslijst meer- en minderwerk wordt gebruikt om tijdens de bouwfase een overzicht te verkrijgen van de stand van het meer- en minderwerk en de status van de posten. Dit overzicht is bedoeld voor alle betrokken contractpartijen en kan eenmaal per maand worden uitgereikt, bijvoorbeeld als bijlage van de notulen van bouwvergaderingen.

Gebruik:Als informatie kan een overzicht van de aannemer worden gebruikt. Het overzicht van de aan-nemer is niet geschikt als overzicht voor de opdrachtgever omdat de aannemer geneigd is omte veel zaken via deze lijst te bewaken, ook als er zich nog zaken in de ideeënsfeer bevinden.Pas nadat de directie van mening is dat een door de aannemer ingediende post inderdaad meer- of minderwerk is, zal dit worden opgenomen in het overzicht.De lijst kent 2 fasen van het meer- en minderwerk, namelijk een fase waarin de aannemer het bedrag heeft ingediend en de fase waarin het bedrag definitief is vastgesteld. Tenslotte is er ruimte aanwezig om de goedkeuring van de opdrachtgever te vermelden.

Het verdient aanbeveling om deze lijst te splitsen in bouwkundige zaken en installatietechnische zaken. Als er sprake is van een hoofd- en onderaannemingsituatie kunnen separate lijsten wor-den. Heeft men een situatie met hoofd- en nevenaanneming, dan moeten zoveel lijsten gebruikt worden als dat er hoofd- en nevenaannemers zijn.

Opbergen in V.A.

Wijze van invullen:1e kolom: iedere post krijgt een eigen nummer. Per discipline kan een letter worden

gebruikt die herkenbaar is. Bijvoorbeeld: B: bouwkundige zaken W: werktuigbouwkundige zaken E: elektrotechnische zaken T: Transport, zoals liften en glazenwasinstallatie Werk met drie cijfers om de posten te nummeren, bijvoorbeeld B001 (1e post

bouwkundig) In de eigen administratie kan men het nummer, dat de aannemer heeft toege-

kend aan deze post, separaat verwerken;2e kolom: omschrijf hier het onderwerp van het meer- en minderwerk;3e kolom: vul hier de datum in waarop het onderwerp door de aannemer is gesignaleerd;4e kolom: omschrijf hier de datum van de 1e aanbieding van de aannemer;5e en 6e kolom: noteer het door de aannemer opgegeven bedrag van het meer- of minderwerk;

Let op: zolang geen overeenstemming is over de desbetreffende post, blijft de post geparkeerd in de 4e, 5e en 6e kolom.

7e kolom: na controle van de directie kan een bedrag zonodig gecorrigeerd worden tot een definitief overeengekomen bedrag. Vul hier de datum in van indiening van het definitieve bedrag.

Page 181: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f181

8e en 9e kolom: noteer hier het definitieve bedrag dat is overeengekomen tussen aannemer en opdrachtgever;

10e en 11e kolom: deze zijn bedoeld om de goedkeuring van de opdrachtgever aan te geven. Sommige opdrachtgevers geven per post schriftelijk opdracht, noteer in dat geval kenmerk en datum. Indien de status in de bouwvergadering wordt vastgesteld, noteer hier dan: bouwvergadering no.., en de datum.

Page 182: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f182

© 2

00

5 B

.V. C

entr

aal B

ure

au B

ouw

toez

icht

tele

foon 0

26

– 3

86 8

6 0

0

e-m

ail in

fo@

cbbar

nhem

.nl

web

site

ww

w.c

bbar

hem

.nl

pag

ina ..

.V

.A.1

Cen

traa

lBur

eau

Bou

wto

ezic

ht

Overz

ich

t m

eer-

en

min

derw

erk

Pro

ject

naam

20

05

01

2 W

on

en e

n w

inkel

en a

an

De

Bri

nk

Pla

ats

Ha

ag

elen

Datu

m: .

............

....

....

....

....

....

..

Bed

rag

aan

bie

din

gBed

rag

defi

nit

ief

Op

dra

cht

per

Nr.

Om

sch

rijv

ing

Datu

msi

gn

ale

rin

g*

Datu

min

die

nin

gm

eer

min

der

Datu

min

die

nin

gm

eer

min

der

Ken

merk

Datu

m1

Ea

an

bre

ng

en a

ard

ing

fu

nd

erin

g05

-04

BR

12

-04

5.6

00

,-26-0

43.8

00

05-0

321

-jp

28-0

4

2 B

aa

nbre

ng

en s

pari

ng

kru

ipru

imte

in f

un

der

ing

sba

lken

07

-04

WB

12

-04

73

6,9

5

3 B

extr

a w

ape

nin

g w

an

d A

ron

dsp

ari

ng

13-0

4 B

R20-0

41.6

00,-

TO

TA

AL:

7.9

36,9

5T

OT

AA

L:

3.8

00,-

* BV

= b

ouw

verg

ader

ing; W

B = w

erkb

espre

king

; BR =

bri

ef

Page 183: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f183

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nlV.A.3

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Opdrachtenmeer- en minderwerkProjectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 28-04-2005

Aan : Bouwbedrijf De Boer

T.a.v. : de heer G.J.M. van Someren

Adres : Ambachtstraat 1

Postcode : 4316 PW

Woonplaats : Haagelen

Betreft meer- en minderwerk opdrachtnummer : 1

Hierbij geven wij opdracht voor het uitvoeren volgens de door u gedane offerte en/of de op designaleringslijst voor akkoord opgevoerde werken onder vermelding van de volgende nummers:

Nummer Onderwerp BedragDatumgereed

1 aanbrengen aarding fundering 3.800,00 13-04

Voor het totaalbedrag van 3.800,00

Betaling zal geschieden na oplevering van het project, respectievelijk worden verrekend met het overige meer- enminderwerk.

Voor akkoord aannemer: Voor akkoord opdrachtgever:

Datum: ............................................................................ Datum: .......................................................................

Plaats: .............................................................................. Plaats: ........................................................................

Page 184: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f184

V.C.1 OVERZICHT STELPOSTEN

Doel:De overzichtslijst stelposten wordt gebruikt om tijdens de bouwfase een overzicht te verkrijgen van de stand van het stelposten en de status van de posten.Dit overzicht is bedoeld voor alle betrokken contractpartijen en kan eenmaal per maand worden uitgereikt, bijvoorbeeld als bijlage van de notulen van bouwvergaderingen.

Gebruik:De directie kan alle stelposten vooraf vermelden op deze overzichtslijst. De lijst kent 2 fasen van de stelposten, namelijk een fase waarin de aannemer het bedrag heeft ingediend en de fase waarin het bedrag definitief is vastgesteld. Tenslotte is er ruimte aanwezig om de goedkeuring van de opdrachtgever te vermelden.

opbergen in V.C.

Wijze van invullen:1e kolom: iedere post krijgt een eigen nummer. Dit nummer dient te corresponderen met

het besteksartikel van de desbetreffende stelpost.In de eigen administratie kan men het nummer, dat de aannemer heeft toege-kend aan deze post, separaat verwerken;

2e kolom: omschrijf hier het onderwerp van het stelposten;3e kolom: vul hier de datum in waarop het onderwerp door de aannemer wordt uitgewerkt;4e kolom: vul hier de datum in van de 1e aanbieding van de aannemer;5e en 6e kolom: noteer het bedrag van het meer- of minder ten opzichte van de stelpost; Let op: zolang geen overeenstemming is over de desbetreffende post, blijft de

post geparkeerd in de 4e, 5e en 6e kolom.7e kolom: na controle door de directie kan een bedrag zonodig gecorrigeerd worden tot

een definitief bedrag. Vul hier de datum in van indiening van het definitieve bedrag.

8e en 9e kolom: noteer hier het definitieve bedrag dat is overeengekomen tussen aannemer en opdrachtgever;

10e en 11e kolom: deze zijn bedoeld om de goedkeuring van de opdrachtgever aan te geven. Sommige opdrachtgevers geven per post schriftelijk opdracht, noteer in dat geval kenmerk en datum. Indien de status in de bouwvergadering wordt vastgesteld, noteer hier dan: bouwvergadering nr … en de datum

Page 185: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f185

© 2

00

5 B

.V. C

entr

aal B

ure

au B

ouw

toez

icht

tele

foon 0

26

– 3

86 8

6 0

0

e-m

ail in

fo@

cbbar

nhem

.nl

web

site

ww

w.c

bbar

hem

.nl

pag

ina ..

.V

.C.1

Cen

traa

lBur

eau

Bou

wto

ezic

ht

Overz

ich

t st

elp

ost

en

Pro

ject

naam

20

05

01

2 W

on

en e

n w

inkel

en a

an

De

Bri

nk

Pla

ats

Ha

ag

elen

Datu

m: .

............

....

....

....

....

....

..

Bed

rag

aan

bie

din

gBed

rag

defi

nit

ief

Op

dra

cht

per

Nr.

Om

sch

rijv

ing

Datu

msi

gn

ale

rin

g*

Datu

min

die

nin

gm

eer

min

der

Datu

min

die

nin

gm

eer

min

der

Ken

merk

Datu

m

1a

an

koop

wa

nd

teg

els

23-1

102-1

24.5

00

14-0

14.2

48

06-0

067

-jp

19-0

1

2a

an

koop

vloer

teg

els

23-1

102-1

22.0

00

14-0

12.0

65

06-0

067

-jp

19-0

1

3a

an

koop

gra

nie

t25-1

102-1

218.0

00

14-0

117.7

20

06-0

067

-jp

19-0

1

4a

an

koop

pan

try'

s12-1

221-1

214.5

00

14-0

114.0

00

06-0

067

-jp

19-0

1

5a

an

koop

ba

lie

19-0

126-0

19.8

75

6in

sta

ller

en b

ali

e19-0

126-0

14.1

90

7a

an

koop

beh

an

g20-0

126-0

12.1

45

8 9 10

TO

TA

AL:

55.1

20

TO

TA

AL:

38.0

33

* BV

= b

ouw

verg

ader

ing; W

B = w

erkb

espre

king

; BR =

bri

ef

Page 186: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f186

V.E.1 EXTRA OPDRACHTEN

Doel:het bijhouden van extra opdrachten. Naast het meer- en minderwerk kunnen ook extra opdrachten worden gegeven buiten het bestek om. Deze lijst kan worden gebruikt om ze bij te houden.Heeft de opdrachtgever een standaardlijst dan wordt deze gebruikt.

Gebruik:opbergen in V.E.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 187: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f187

Page 188: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f188

V.F.1 TERMIJNBEWAKINGSLIJST

Doel:doel is het bijhouden van de actuele stand van termijnen die betaalbaar zijn gesteld.

Gebruik:indien de aannemer of opdrachtgever geen lijsten heeft dan kan deze lijst worden gebruikt.Opbergen in V.F.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 189: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f189

Page 190: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f190

V.F.2 PUNTENVERDEELSTAAT

Doel:als voorbeeld is toegevoegd een puntenverdeelstaat voor de woningbouw.Het bijhouden van deze staat is van belang voor de aannemer en de opdrachtgever. De aannemer wil in de regel iedere week een termijn indienen van een bepaalde grootte. Met deze staat kan hij alleen datgene indienen wat gereed is. De opdrachtgever is hiermee gebaat omdat deze alleen maar wil betalen voor datgene wat zichtbaar op het werk gereed is.

Gebruik:de staat wordt over het algemeen gebruikt voor woningbouwprojecten. Bij gebruik voor utiliteits-projecten kan de lijst – na overleg met de bouwdirectie – worden gehanteerd.Opbergen in V.F.

Wijze van invullen:het voorbeeld geeft een aantal punten per woning per bewerking; deze verdeling is alleen op te zetten na overleg tussen opdrachtgever en aannemer.Voorts moet worden ingevuld: de aanneemsom, het aantal woningen en het bedrag per punt.Alle ingediende termijnen voortkomende uit deze puntenverdeelstaat dienen, net als deze staat, te worden afgetekend door de aannemer en de directie/opzichter.

Page 191: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f191

Page 192: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f192

V.F.3 FACTUUR NORMAAL-REKENING

Doel:dient als voorbeeld als de aannemer of de opdrachtgever zelf geen formulieren heeft.

Gebruik:opbergen in V.F.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 193: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f193

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nlV.F.3

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Factuur normaal-rekeningProjectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: ...................................

Aan : METAform Projectontwikkelingsmij. BV

T.a.v. : de heer J.M. Pont

Adres : Postbus 256

Postcode : 4317 BD

Woonplaats : BARSENBROEK

Verwerkt volgens puntenverdeelstaat nummer : 2

Reeds gedeclareerde termijnen: 78.000,00

Thans wordt ingediend de 2 e termijn: 104.000,00

-----------------------------Totaal: 182.000,00

BTW (verlegd/niet verlegd): 34.580,00

-----------------------------TOTAALBEDRAG: 216.580,00

Gaarne over te maken op rekeningnummer: 88.77.66.543

Totaal aanneemsom: 2.600.000,00

Betaald incl. deze termijn: 182.000,00

-----------------------------

Resteert te betalen: 2.418.000,00

Voor akkoord aannemer: Voor akkoord opdrachtgever:

Datum: .............................................. Datum: ......................................................

Plaats: ............................................... Plaats: .......................................................

Page 194: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f194

V.F.4 FACTUUR G-REKENING

Doel:dient als voorbeeld als de aannemer of de opdrachtgever zelf geen formulieren heeft.

Gebruik:opbergen in V.F.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 195: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f195

Page 196: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f196

VI Productinformatie

VI.A.2 MONSTERS/LEVERANCIERS

Doel:het doel van de lijst is het inzichtelijk maken van alle materialen die gebruikt gaan worden bij de realisatie van het bouwwerk.

Gebruik:voordat er wordt gestart, kan de opzichter om de benodigde monsters vragen via een standaard-lijst of verwijzen naar het bestek. Voor verwerkingsvoorschriften en KOMO-certificaten kan hij, voorzover bekend, de desbetreffende fabrikant aanschrijven. Echter ook de aannemer kan hiervoor zorgdragen, maar beter is dit zelf te doen via het standaardformulier IV.A.7.

De lijst monsters en leveranciers wordt achter het bouwverslag gevoegd, tenzij anders wordt overeengekomen.

Invullen tijdens de eerste bouwvergaderingen; lijst eventueel laten invullen door de aannemer.Opbergen in VI.A.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 197: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f197

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nl

pagina ...VI.A.2

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Monsters/leveranciersProjectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 12-04-2005

Een en ander volgens hoofdstukindeling STABUSTABU

nummerOmschrijving

Monster/document*

Certificaatnr.Akkoorddatum

17 prefab gerging D 18-04-2005

20 funderingspalen A

21 beton, kwaliteit A

22 gevelstenen M / D / A

* Indien monster gewenst : ‘M’ invullen* Indien documentatie gewenst : ‘D’ invullen* Indien attest gewenst: ‘A’ invullen

Page 198: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f198

VI.C.1 ACTIEPUNTENLIJST

Als hulpmiddel bij het vastleggen van alle aspecten aangaande de voortgang en kwaliteit van bouwonderdelen heeft CBB controleplannen ontwikkeld. Het gaat binnen het kader van ditboek te ver om de controleplannen volledig te behandelen. Hiervoor verwijzen wij u graag naar www.controleplannen.nl. Voor het voeren van een bouwadministratie conform de CBB-methode zijn de inspectielijsten uit de controleplannen (zie volgende pagina) onmisbaar. De actiepuntenlijst kan gezien worden als een samenvattend overzicht van die inspectielijsten.

Doel:het bewaken van de openstaande actiepunten zoals deze zijn vastgelegd in de inspectielijsten van de controleplannen.

Gebruik:bij het invullen van de genoemde inspectielijsten kunnen er zaken als ‘niet-akkoord’ of ‘niet aanwezig’ worden aangevinkt. Deze punten dienen te worden overgenomen op de actiepuntenlijst. De lijst dient regelmatig te worden bijgewerkt, ten minste voor vergaderingen waar kwaliteit als agendapunt aan de orde komt. De bijgewerkte lijst kan eveneens aan de aannemer worden overhandigd, ter informatie.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 199: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f199

Page 200: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f200

VI.C.2 INSPECTIELIJST

Doel:De hier opgenomen inspectielijst is een blanco versie van de inspectielijsten zoals die in alle controleplannen voorkomt. Soms is er behoefte om een speciaal op het project toegepaste techniek, of een specifiek onderdeel hiervan, middels inspectielijsten te controleren.

Gebruik:De te controleren onderwerpen worden ingevuld in de desbetreffende delen. Deel A is administra-tief, deel B heeft betrekking op de voorbereiding, deel C op de uitvoering en deel D op de periode na het gereedkomen van het desbetreffende onderwerp.De lijst kan vooraf worden ingevuld met aandachtspunten en na afronding van elke fase worden ingevuld om te controleren of alle aandachtspunten naar tevredenheid zijn afgehandeld.Na invulling ontvangt de aannemer een afschrift van deze inspectielijst.

Wijze van invullen:Behoeft geen nadere toelichting

Page 201: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f201

Page 202: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f202

VI.C.3 HEISTAAT

Doel:het doel van de heistaat is het verzamelen van de heigegevens per paal, hiertoe behoort het kalenderen van de palen.

Gebruik:de lijst gebruiken bij het kalenderen van de palen tijdens de heiwerkzaamheden.

Het heiwerk wordt pas gestart als alle gegevens aanwezig zijn; zo moeten het palenplan en het sonderingsrapport aanwezig zijn. Ook de goedgekeurde tekeningen en berekeningen van Bouw- en Woningtoezicht dienen op het werk aanwezig te zijn. De constructeur en Bouw- en Woning-toezicht dienen bij de eerste (technische) paal aanwezig te zijn, uitnodigen van deze diensten doet de opzichter. De aannemer maakt aan de directie kenbaar wanneer hij wil beginnen met het heiwerk.

Als het heiwerk gereed is de heistaten inleveren bij de constructeur; bij een groot werk zal er een afspraak met de constructeur moeten worden gemaakt over de toelevering van de heigegevens. Het kan voorkomen dat de heistaten na elke werkdag/week bij de constructeur dienen te worden ingeleverd.

De constructeur dient de heigegevens in te leveren bij Bouw- en Woningtoezicht waarna de gecontroleerde gegevens weer bij de opzichter moeten terugkomen (via de constructeur), voorzien van een goedkeuring danwel een ‘gezien’ stempel.

Opbergen in VI.C.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 203: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f203

Page 204: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f204

VI.C.4 BOORSTAAT

Doel:dit formulier is er voor het verwerken van gegevens bij het aanbrengen van in de grond gevormde palen.

Gebruik:het boren wordt pas gestart als alle gegevens aanwezig zijn; zo moeten het palenplan en het sonderingsrapport aanwezig zijn. Ook de goedgekeurde tekeningen en berekeningen van Bouw- en Woningtoezicht dienen op het werk aanwezig te zijn. De constructeur en Bouw- en Woning-toezicht dienen bij de eerste (technische) paal aanwezig te zijn, uitnodigen van deze diensten doet de opzichter. De aannemer maakt aan de directie kenbaar wanneer hij wil beginnen met het boren.

Als alle palen zijn gevormd, worden de boorstaten bij de constructeur ingeleverd. Bij een groot werk zal er een afspraak met de constructeur moeten worden gemaakt over de toelevering van de boorstaten. Het kan voorkomen dat de boorstaten na elke werkdag/week bij de constructeur dienen te worden ingeleverd.

De constructeur dient de boorstaten in te leveren bij Bouw- en Woningtoezicht waarna de gecon-troleerde gegevens weer bij de opzichter moeten terugkomen (via de constructeur) voorzien van een goedkeuring danwel een ‘gezien’ stempel.

Opbergen in VI.C.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 205: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f205

Page 206: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f206

VI.C.5 SLUITBRIEF PLAFOND

Doel:om te voorkomen dat er werkzaamheden aan het plafond worden uitgevoerd terwijl de plafond-platen er al in liggen, is het goed om afspraken te maken over het sluiten van de plafonds. Daarvoor wordt de sluitbrief plafonds gebruikt.

Gebruik:deze lijst dient per vertrek te worden opgehangen. Op de sluitbrief staan alle disciplines die boven de plafondplaten werkzaamheden moeten uitvoeren. Nadat de werkzaamheden door het betreffende bedrijf gereed zijn, ondertekent de voorman/uitvoerder deze lijst met vermelding van de datum waarop de werkzaamheden werden afgerond. Nadat alle uitvoerende bedrijven hun werkzaamheden gereed hebben gemeld, kan worden begonnen met het sluiten van het plafond.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 207: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f207

Page 208: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f208

VII Oplevering

VII.A.1 OPLEVERINGSSCHEMA

Doel:om een overzicht te krijgen wanneer bijvoorbeeld woningen aan kopers zullen worden opgeleverd kan dit schema worden gebruikt.Ook voor oplevering van aannemer aan opdrachtgever kan het schema worden gebruikt.

Gebruik:in overleg met opdrachtgever en aannemer invullen van dit schema.

Dit schema kan ook worden gebruikt voor:• vooropname aannemer;• voorschouw door de koper;• oplevering van aannemer aan opdrachtgever;• oplevering opdrachtgever aan koper.Dan het kopje ‘prognose oplevering’ veranderen in ‘oplevering aannemer’ en het kopje ‘definitieve oplevering’ veranderen in ‘oplevering koper’.

Opbergen in VII.A.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 209: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f209

Page 210: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f210

VII.B.1 VOOROPNAME

Doel:om uniformiteit tot het einde van het werk te behouden, dient er ook bij de vooropname van gelijksoortige formulieren gebruik te worden gemaakt.Het doel is om overzichtelijk die gebreken te noteren die - per ruimte - zijn geconstateerd.

Gebruik:opbergen in VII.B.

Wijze van invullen:in het onderste blok kunnen de bemerkingen per ruimte worden genoteerd. Bij controle de datum invullen waarop het gebrek is geconstateerd.

Page 211: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f211

Page 212: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f212

VII.C.1 PROCESVERBAAL VAN OPLEVERING WONING

Doel:voor de overdracht van de woning aan de verkrijg(st)er wordt een procesverbaal opgesteld waarbij dit formulier wordt gebruikt indien de opdrachtgever geen standaardformulieren heeft. Eventuele gebreken aan de woning kunnen hierop worden vermeld.

Gebruik:opbergen in VII.C.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 213: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f213

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nl

pagina ...VII.C.1

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Procesverbaal van opleveringProjectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 16-03-2006

Bouwnummer : 103 Waarborg certificaatnummer: ............................................

Opzichter : Victor Polsen

Aan ondergetekende de heer H.J. Gielissen, verkrijg(st)er van de woning(en) gelegen aan:

Straat : De Brink 3-1

Postcode : 4316 BJ

Plaats : Haagelen

Ruimte/vertrek Omschrijving van de te herstellen gebreken Controle

slaapkamer 1 sluiting raam nazien

badkamer planchet ontbreekt

gang geen spanning op wcd

Meterstanden: Gas: 145 m3 Water: 6 m3 Electra: 256 kWh(dag) 23 kWh(nacht)

Heden is de woning opgeleverd, de verkrijg(st)er verklaart de sleutels in ontvangst te hebben genomen en heeftde hierboven vermelde gebreken en onvolkomenheden geconstateerd.

Datum : 16-03-2006

Directie : ................................................................. De verkrijg(st)er: ..................................................................

CONTROLE VAN DE OPLEVERINGDe verkrijg(st)er verklaart dat de hierboven vermelde gebreken en/of tekortkomingen naar behoren zijn hersteld.

Datum : .................................................................

Directie : ................................................................. De verkrijg(st)er: ..................................................................

Page 214: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f214

VII.C.2 PROCESVERBAAL VAN OPLEVERING OVERIGE

Doel:indien dit formulier gebruikt gaat worden door de opdrachtgever dan dient de juiste opmaak/standaard invulling te worden opgegeven zodat het formulier uniek wordt voor het project.Dit voorbeeld geeft aan hoe een en ander kan worden opgesteld. Er zijn echter openingen gelaten om de diverse aspecten in en aan te vullen.

Voordat de werkelijke oplevering plaatsvindt eerst overleg plegen over wat er allemaal in het ‘Procesverbaal van oplevering’ dient te worden vermeld. Overleg met de opdrachtgever en met de aannemer, zodat deze niet op het laatste moment met een voor haar onbekend document wordt geconfronteerd.

Gebruik:opbergen in VII.C.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 215: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f215

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nl

pagina 1VII.C.2

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Procesverbaal van oplevering Projectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 23-02-2006

Opdrachtgever : METAform Projectontwikkeling BV

Aannemer : Bouwbedrijf De Boer

Bouwproject : Het in eigendom van opdrachtgever zijnde als zodanig in gebruik te nemen gelegen

aan: De Brink te Haagelen

Omschrijving

Overeenkomstig de door partijen getekende aannemingsovereenkomst voor het bouwen van voornoemd bouwwerkinclusief het bedrijfsvaardig opleveren van de technische installaties met bijbehorende inregel- en meetrapporten, eenen ander compleet conform het bestek.

Oplevering

De oplevering van de bouw- en installatiewerken ten behoeve van voornoemd bouwwerk heeft heden plaatsgevondenten overstaan van de partijen, met uitzondering van de werken nader genoemd in de bij dit 'Procesverbaal vanoplevering' gewaarmerkte en bijgevoegde staat van bemerkingen. De op de 'Staat van bemerkingen' vermeldewerkzaamheden zullen aansluitend worden uitgevoerd voor 09-03-2006 , tenzij voor een bepaald aantal onderdeleneen andere datum wordt overeengekomen.

Aanvaarding

Door opdrachtgever wordt verklaard:

I. Dat heden bij de eerste oplevering niet is gebleken dat de uitvoering van het gereedgekomen werk in strijd ismet de in de overeenkomst bedoelde werken.

II. Dat er op grond van de gesloten overeenkomst, aangevuld met de door opdrachtgever opgedragen aanvullendeleveringen en werkzaamheden momenteel geen bezwaren bestaan het bouwwerk in de huidige staat teaanvaarden, met inachtneming van die zaken die zijn vermeld in de 'Staat van bemerkingen', bijgevoegd bij dit'Procesverbaal van oplevering'. Een en ander onder het voorbehoud, dat volledig aan overheidseisen is voldaan.

Aanvaarding

Door aannemer wordt verklaard:

I. Dat men zich conformeert aan het gestelde in dit 'Procesverbaal van oplevering' met de bijbehorende 'Staat vanBemerkingen'.

II. Dat de geleverde onderdelen en gemonteerde installaties op de juiste kwaliteit c.q. werking wordengegarandeerd gedurende de daarvoor gestelde looptijd.

III. Dat de complete bedieningsvoorschriften en/of gebruiksaanwijzingen en garantiebewijzen van bedoeldeinstallaties aan de opdrachtgever in 3-voud ter hand worden gesteld.

Page 216: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f216

VII.C.3/4 STAAT VAN BEMERKINGEN

Doel:het vastleggen van gebreken, tekortkomingen danwel geschillen tussen opdrachtgever en aannemer betreffende het bouwwerk tijdens de opleveringsfase.

Gebruik:Staat van bemerkingen altijd toevoegen aan het Procesverbaal van Oplevering, standaard-formulier VII.C.1 of VII.C.2.Deze 2 formulieren vullen elkaar aan.Opbergen in VII.C.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 217: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f217

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nl

pagina ...VII.C.4

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Staat van bemerkingen Projectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 23-02-2006

Adres : De Brink 11

Plaats : Haagelen

De hieronder vermelde onvolkomenheden zullen voor 09-03-2006 worden hersteld, tenzij voor een bepaald aantalonderdelen een andere datum is vermeld.

Ruimte/vertrek Omschrijving van de te herstellen gebreken Controle

De eigenaar verklaart door ondertekening van de staat van bemerkingen akkoord te gaan met het bovenstaande.Tevens verklaart de eigenaar te hebben ontvangen:

Sleutels: : …… stuks

Garantiecertificaatnummer : ………………………………

Gebruiksaanwijzing

Datum : .................................................................

Directie : .................................................................De verkrijg(st)er: .................................................................

Page 218: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f218

VII.C.5 KLACHTENFORMULIER

Doel:Het door de gebruiker laten opgeven van klachten na de oplevering.

Gebruik:Bij oplevering van de woning of het kantoor wordt dit formulier overhandigd aan de koper of gebruiker. Deze kan een eventueel voorkomende klacht hierop vermelden welke zich manifesteert na de oplevering doch voor het einde van de onderhoudstermijn. Het formulier dient te worden afgegeven aan het – vooraf – ingevulde adres. In de meeste gevallen zal dit het adres van de bouwkeet zijn.De opzichter beoordeelt de klacht. Indien de gemelde klacht terecht tot de verantwoordelijkheid van de aannemer behoort, dan dient de aannemer de klacht te herstellen. Hiertoe krijgt hij de opdracht. Indien de gemelde klacht niet tot de verantwoordelijkheid van de aannemer behoort, dan zal de opzichter dit melden aan de koper of gebruiker.

Opbergen in VII.C.

Wijze van invullen:Behoeft geen nadere toelichting.

Page 219: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f219

Page 220: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f220

VII.E.1 INKENNISSTELLING EINDE ONDERHOUDSPERIODE

Doel:doel van de brief is de verkrijg(st)er te informeren dat het einde van de onderhoudstermijn in zicht is.

Gebruik:opbergen in VII.E.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 221: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f221

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nlVII.E.1

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Inkennisstelling eindeonderhoudsperiodeProjectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 01-06-2006

Naam : de heer H.J. Gielissen

Adres : De Brink 3-1

Postcode : 4316 BJ

Woonplaats : Haagelen

Bouwnummer : 103

Onze referentie : .......................................................

Betreft : einde onderhoud

Geachte heer Gielissen,

Voordat u bovengenoemde woning betrok, heeft er een oplevering plaatsgevonden waarbij de woning is gecontroleerdop eventuele gebreken.Deze gebreken zijn, indien van toepassing, allemaal verholpen.

Zoals gebruikelijk zal aan het einde van de onderhoudstermijn door de aannemer een afwerking van onderhouds-gebreken plaatsvinden. Met name wordt hiermee bedoeld een klemmende deur of een lekke kraan. Bijgaand treft u eenformulier aan waarop u gebreken/opmerkingen kunt vermelden die door u vanaf de oplevering zijn geconstateerd.

U gelieve dit formulier voor 16-06-2006 aan ons te retourneren.Ook indien u geen klachten heeft, verzoeken wij u de opnamestaat aan ons te retourneren.

In week 25 zal de aannemer met u een afspraak maken om de opgegeven klachten, voorzover van toepassing, teverhelpen.

Wij verzoeken u vriendelijk de opnamestaat voor akkoord af te tekenen nadat alle klachten verholpen zijn.

Vertrouwend u hiermee van dienst te zijn, verblijven wij,

Hoogachtend,

.............................................................

Page 222: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f222

VII.E.2 HERHALING INKENNISSTELLING EINDE ONDERHOUDSPERIODE

Doel:om de verkrijg(st)er eraan te herinneren dat er geen ‘formulier einde onderhoudsperiode’ is ingevuld. Ook al zijn er geen opmerkingen van de verkrijg(st)er, dan toch dient formulier VII.E.2 getekend te worden teruggestuurd; dit voorkomt conflicten.

Gebruik:opbergen in VII.E.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 223: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f223

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nlVII.E.2

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Herhaling inkennisstellingeinde onderhoudsperiode Projectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 18-06-2006

Naam : de heer H.J. Gielissen

Adres : De Brink 3-1

Postcode : 4316 BJ

Woonplaats : Haagelen

Bouwnummer : 103

Onze referentie : .......................................................

Betreft : herinnering

Geachte heer Gielissen,

Hierbij willen wij u herinneren aan onze brief d.d. 01-06-2006 ref. nummer - met het verzoek de opnamestaat op testuren voor het einde van de onderhoudsperiode.Tot op heden hebben wij deze opnamestaat nog niet van u ontvangen.

Nogmaals verzoeken wij u deze staat aan ons te retourneren voor 23-06-2006, zodat de eventuele klachten van uwwoning kunnen worden behandeld en/of afgewerkt.

Ook als u geen klachten heeft, verzoeken wij u de opnamestaat getekend aan ons te retourneren.

Indien wij voor 25-06-2006 geen opnamestaat van u hebben ontvangen, gaan wij ervan uit dat alles aan uw woning inorde is en kunt u geen aanspraak meer maken op herstel van onderhoudsgebreken.

Vertrouwend u hiermee van dienst te zijn, verblijven wij,

Hoogachtend,

..............................................................................

Page 224: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f224

VII.E.3 ONDERHOUDSGEBREKEN

Doel:het door de gebruiker laten opgeven van onderhoudsklachten.

Gebruik:dit formulier dient samen met de brief waarmee de gebruiker in kennis wordt gesteld van het einde van de onderhoudsperiode (VII.E.1) te worden meegezonden.De gebruiker kan hierop zijn/haar klachten noteren en dient dit formulier vervolgens vóór de op de geleidebrief vermelde uiterste inzenddatum retour te zenden aan het adres dat op dit formulier moet worden ingevuld.De directievoerder verzamelt deze formulieren. Indien formulieren ontbreken, wordt een herhalings-brief (VIII.E.2) verstuurd naar de adressen die ontbreken. Komt hierop geen reactie, dan dient schriftelijk aan de desbetreffende gebruiker/bewoner te worden gemeld dat wordt aangenomen dat er geen onderhoudsgebreken aanwezig zijn in zijn of haar woning.De directievoerder controleert of de op deze formulieren aangemelde klachten terechte onder-houdsgebreken zijn. Deze worden gemarkeerd en dienen door de aannemer te worden hersteld. Zaken waarover de directievoerder twijfelt, dienen ter plekke te worden beoordeeld door de directievoerder of de opzichter. De directievoerder stelt de gebruiker schriftelijk op de hoogte van gemelde klachten die niet behoren tot de onderhoudsgebreken en motiveert waarom deze klachten niet worden hersteld.Opbergen in VII.E.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 225: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f225

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nlVII.E.3

Centraal Bureau Bouwtoezicht

OnderhoudsgebrekenProjectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 01-06-2006

Bouwnummer : 103 Waarborg certificaatnummer: ............................................

Opzichter : Victor Polsen

Aan ondergetekende, de heer H.J. Gielissen, verkrijg(st)er van de woning(en) gelegen aan:

Adres : De Brink 3-1

Postcode : 4316 BJ

Woonplaats : Haagelen

Nr. Omschrijving onderhoudsklacht

Dit formulier opsturen naar:

Naam : Centraal Bureau Bouwtoezicht

T.a.v. : de heer T. Visser

Adres : Postbus 1176

Postcode : 6801 BD Woonplaats: Arnhem

Datum akkoord : .............................................................. Handtekening: ..................................................................

CONTROLE VAN DE OPLEVERINGDe verkrijg(st)er verklaart dat de hierboven vermelde gebreken en/of tekortkomingen naar behoren zijn hersteld.

Datum akkoord : .............................................................. Handtekening: ..................................................................

Page 226: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f226

VII.F.2 OVERDRACHT BOUWADMINISTRATIE

Doel:het vastleggen van de overdracht van de administratie, inclusief de revisiebescheiden, aan de opdrachtgever.

Gebruik:voor de directievoerder en de opzichter is de overdracht van de administratie het einde van de activiteiten van het project.Indien het niet mogelijk is de administratie tegelijkertijd over te dragen met de revisiebescheiden, dan dient de inhoud van dit formulier te worden aangepast.De administratie dient dan op een later tijdstip door middel van ditzelfde formulier, maar dan zonder hoofdstuk VIII, alsnog te worden overgedragen aan de opdrachtgever.Een kopie van dit formulier wordt opgeborgen in VII.F. Het origineel wordt bewaard in het archief van het bedrijf waar de directievoerder werkzaam is.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 227: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f227

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nlVII.F.2

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Overdracht bouwadministratie Projectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 10-08-2006

Heden is de administratie van het bouwproject 'Wonen en winkelen aan De Brink overgedragen aan:

METAform Projectontwikkelingsmij. BV, de heer J.M. Pont

De inhoud van de administratie bestaat uit de volgende hoofdstukken:

I. ContractenII. VerslagenIII. TekeningenarchiefIV. Correspondentie-archiefV. FinanciënVI. ProductinformatieVII. OpleveringVIII. Revisie, garanties en onderhoudsvoorschriften

Voor een beschrijving van de inhoud van de hoofdstukken I t/m VII wordt verwezen naar bijgevoegde kopieën.

Hoofdstuk VIII bestaat uit de volgende onderdelen en wordt in drievoud overgedragen:

- Revisie bouwkundig : zie tekeningenlijst architect d.d.- Revisie elektrische installatie : zie tekeningenlijst E-installateur d.d.- Revisie verwarmingsinstallatie : zie tekeningenlijst W-installateur d.d.- Revisie loodgietersinstallatie : zie tekeningenlijst W-installateur d.d.- Garantieverklaringen : zie overzicht aannemer d.d.- Onderhoudsvoorschriften : zie overzicht aannemer d.d.- Onderhoudsaanbiedingen : zie overzicht aannemer d.d.

Overgedragen te: Barsenbroek, d.d. 10-08-2006

Door: ................................................................... Vertegenwoordiger: ......................................................................

Aan: ..................................................................... Vertegenwoordiger: ......................................................................

Page 228: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f228

VIII Revisie, garanties en onderhoudsvoorschriften

VIII.D.1 CHECKLIST KOPERSMAP

Doel:het bij de oplevering aan de koper verstrekken van stukken die onderdeel uitmaken van het contract en die nodig zijn bij het beheren van de woning.

Gebruik:de opzichter verzamelt de gegevens die op deze checklist staan en overlegt met de directievoer-der wie deze gegevens overdraagt aan de kopers.

Wijze van invullen:behoeft geen nadere toelichting.

Page 229: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | f. De bouwadministratie

f229

© 2005 B.V. Centraal Bureau Bouwtoezichttelefoon 026 – 386 86 00 e-mail [email protected] website www.cbbarhem.nlVIII.D.1

Centraal Bureau Bouwtoezicht

Checklist kopersmap Projectnaam2005012 Wonen en winkelen aan De Brink

PlaatsHaagelen Datum: 24-02-2006

Overzicht van de te verstrekken gegevens bij overdracht van de woning aan de koper(s):

1. OPLEVERING1.1 Procesverbaal van oplevering1.2 Klachtenprocedure1.3 Informatie inzake einde onderhoudstermijn

2. REVISIETEKENINGEN EN BESCHEIDEN2.1 Bouwkundig2.2 Riolering2.3 Kleurenschema

3. GARANTIEVERKLARINGEN3.1 C.V.-installatie, warmwaterinstallatie3.2 Mechanische ventilatie3.3 Liften

4. ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN4.1 Dakbedekking4.2 Kitvoegen buiten en binnen4.3 Schilderwerk4.4 Hang- en sluitwerk4.5 Installaties: C.V., warmwatertoestellen, mechanische ventilatie, liften e.d.

5. REINIGINGSVOORSCHRIFTEN5.1 Schilderwerk5.2 Keuken, aanrechtblad5.3 Kunststof en/of aluminium kozijnen5.4 Binnendeuren

6. BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN6.1 Installaties: C.V., warmwatertoestellen, mechanische ventilatie, liften e.d.

7. WOONWENKEN7.1 Hoe om te gaan met verwarming en ventilatie7.2 Bijzondere aspecten van dit project

8. ADRESSEN, LEVERANCIERS EN SERVICEBEDRIJVEN

9. GEMEENTELIJKE INFORMATIE9.1 CAI- en telefoonaansluitingen9.2 Afvoer huisvuil

Page 230: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

f230

2.3 Het overdragen van de bouwadministratie aan de opdrachtgever

De administratie is zodanig opgezet dat deze in zijn geheel kan worden overgedragen aan de opdrachtgever. Voor de beheerder is met name deel VIII van de administratie van belang. In overleg met de opdrachtgever kan worden bepaald in hoeverre dit deel wordt uitgesplitst in een deel voor de opdrachtgever en een deel voor de beheerder.De totale administratie van de opzichter dient te worden overgedragen.

De overdracht van de administratie aan de opdrachtgever wordt als een formele handeling gezien. Om deze reden is er ook een standaardformulier voor deze overdracht gemaakt (VII.F.2).

Page 231: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB

g. Bouwregelgeving en voorschriften

g231

Page 232: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

232

g

Inhoud

Inleiding 233

1 Bouwbesluit 2351.1 De regelgeving 2361.2 De bouwvergunning 2401.3 Procedures en termijnen 2451.4 Het Bouwbesluit 2511.5 Overzicht van relevante normen 2601.6 Definities 264

2 Milieuzorg 2692.1 De zorg voor het milieu 2702.2 De milieuwetten nader toegelicht 2702.3 Procedures bij milieuvergunningen 2762.4 Afval op de bouwplaats 2802.5 Duurzaam Bouwen 2812.6 De energieprestatienorm (EPN) 284

3 Arbeidsomstandigheden 2873.1 De regelgeving 2883.2 Arbo in de bouw 2893.3 De Arbeidsinspectie 2913.4 V&G-plan 2933.5 De positie van de bouwbegeleider in Arbo-zaken 2963.6 Checklisten 300

4 STABU 3054.1 Het bestek 3064.2. Standaardbestekken 3084.3 Stichting STABU 3094.4 Het aannemen van werk 3134.5 De wet ketenaansprakelijkheid 315

5 Contracten 3195.1 De inhoud van een contract 3205.2 Voorwaarden bij het aangaan van overeenkomsten 3225.3 Verzekeringen 3325.4 Garanties 334

6 Gedragsregels 3376.1 Normen en waarden 3386.2 De omgang met anderen 3386.3 Integriteit 3396.4 Het eigen gedrag 339

Page 233: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g233

Inleiding

De overheid stelt wetten en regels om de kwaliteit van de gebouwde omgeving te garanderen en om het bouwproces veilig te laten verlopen. Daarnaast wordt steeds meer nadruk gelegd op het ontzien van het milieu en het spaarzaam omgaan met grondstoffen De maatschappelijke interpre-tatie van het begrip ‘kwaliteit’ is continu aan veranderingen onderhevig; de lat wordt steeds hoger gelegd. Soms openbaren zich totaal nieuwe fenomenen: de wetenschap van de gevaarlijke invloed van asbest, oliecrises, gaten in de ozonlaag, allemaal oorzaken om nieuwe regels te stellen en bestaande eisen aan te scherpen.Om controle op de naleving van de wetten en regels te kunnen uitoefenen moet vóór aanvang van de bouw toestemming in de vorm van een vergunning worden verkregen om te mogen starten. Afhankelijk van de aard, de locatie en het gebruik van het tot stand te brengen of te verbouwen bouwwerk is soms niet en soms wel een bouwvergunning vereist en soms ook nog (bijvoorbeeld) een grondwatervergunning. Deze vergunningen worden verstrekt op basis van de relevante wetgeving. Voor de bouw zijn de belangrijkste vergunningen:• de bouwvergunning, verstrekt door het college van B&W van de gemeente waarin wordt

gebouwd. Sommige bouwen zijn vergunningvrij en hoeven formeel ook niet meer te worden gemeld. Andere bouwen zijn of licht-bouwvergunningplichtig of regulier vergunningplichtig. Deze plannen worden getoetst aan onder andere het Bouwbesluit en het bestemmingsplan. Aan de eisen van het Bouwbesluit moet altijd worden voldaan, van het bestemmingsplan kan door B&W worden afgeweken door een vrijstelling te geven;

• de milieuvergunning, verstrekt door B&W van de gemeente of, in complexe gevallen, door Gedeputeerde Staten van de provincie. De aanvraag wordt getoetst aan de Wet milieubeheer, waarbij eisen worden gesteld aan onder andere luchtverontreiniging, geluidshinder en(chemische) afvalstoffen;

• vergunningen op het gebied van grond- en oppervlaktewater, deze hebben betrek-king op het onttrekken van grondwater, zoals bronbemaling en het lozen van verontreinigd oppervlaktewater.

Een bouwvergunning mag niet worden afgegeven indien er een milieuvergunning is vereist voor het te realiseren bouwwerk en deze nog niet is afgegeven. De milieuvergunning is bestemd voor de gebruiksfase van het bouwwerk; de bouwvergunning voor het bouwen ervan.

In dit deel van het boek worden achtereenvolgens behandeld:

Hoofdstuk 1: BouwbesluitHet Bouwbesluit is een besluit gebaseerd op de Woningwet en geeft nadere invulling aan techni-sche eisen inzake hetgeen is of gaat worden gebouwd en heeft tot doel om de bruikbaarheid, energiezuinigheid, veiligheid en gezondheid te waarborgen.

Hoofdstuk 2: MilieuzorgAan de zorg voor het milieu wordt steeds meer aandacht besteed. Wet- en regelgeving op dit vlak is zeker voor de bouw van essentieel belang, aangezien bouwen op veel manieren raakvlakken heeft met het milieu. Er wordt gebouwd in de grond, hetgeen invloed heeft op bijvoorbeeld het grondwater. Tijdens de bouw wordt veel afval geproduceerd, tijdens de gebruiksperiode worden afvalstoffen geproduceerd en na de gebruiksperiode volgt de sloop en ontstaat afval.

Hoofdstuk 3: ArboHet belang van veiligheid en gezondheid wordt in steeds grotere mate onderkend. Ook in de bouw

Page 234: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

234

g

wordt er terdege rekening mee gehouden: in het Arbobesluit is een aparte afdeling gewijd aan bouwplaatsen. Vanwege het unieke karakter van bouwprojecten (eenmalige samenwerking van meerdere ondernemingen op één project onder voortdurend wisselende omstandigheden zoals het weer) zijn de risico’s voor veiligheid en gezondheid veel groter dan onder fabrieksomstandigheden.

Hoofdstuk 4: STABUHet bestek is hét contractstuk bij de realisatie van een bouwwerk. Hierin wordt aangegeven wat er moet worden gebouwd, aan welke voorwaarden het bouwwerk moet voldoen. Binnen de bestaande wet- en regelgeving wordt het ontwerp esthetisch ingevuld door de architect. Daarnaast kunnen er aanvullende eisen worden gesteld aan de uitvoering van het werk en de onderlinge verhouding van de bij de bouw betrokken partijen. Het STABU vertegenwoordigt een vergaande standaar-disatie van het bestekschrijven.

Hoofdstuk 5: ContractenBij het bouwproces zijn diverse partijen betrokken. Omdat de combinatie van betrokkenen bij ieder project weer anders is, moeten de onderlinge verplichtingen goed worden vastgelegd. Van over-heidswege wordt hiervoor een kader aangegeven, terwijl ook de verschillende belangenorganisaties in de bouw hieraan een bijdrage leveren.

Hoofdstuk 6: GedragsregelsUit hoofde van zijn functie heeft de bouwbegeleider taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Maar de wijze waarop deze moeten worden ingevuld is onbeschreven. In dit hoofdstuk worden er kaders voor aangegeven.

Page 235: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g235

1 Bouwbesluit

Inhoud Inleiding 236 1.1 De regelgeving 2361.1.0 Structuur en inhoud van de regelgeving 2361.1.1 De Woningwet 2371.1.2 Het Bouwbesluit 2371.1.3 De Bouwverordening 2381.1.4 Ministeriële regelingen 2381.1.5 Normen 2391.1.6 Kwaliteitsverklaringen 239

1.2 De bouwvergunning 2401.2.0 Inleiding 240 1.2.1 Categorieën bouwwerken 2401.2.2 Vergunningsvrije bouwwerken 2411.2.3 Vergunningplichtige bouwwerken 244

1.3 Procedures en termijnen 2451.3.0 Ontvankelijkheidstoets 2451.3.1 Licht-vergunningplichtig 2451.3.2 Tijdelijke bouwwerken 2461.3.3 Regulier vergunningplichtig 2471.3.4 Bezwaar en beroep 2481.3.5 Bijzondere omstandigheden 249

1.4 Het Bouwbesluit 2511.4.0 Inleiding 251 1.4.1 De systematiek van het Bouwbesluit 2511.4.2 De opbouw van de voorschriften 2521.4.3 Zoekschema bouwvoorschriften 254

1.5 Overzicht van relevante normen 2601.5.0 Inleiding 260 1.5.1 Primaire bouwbesluitnormen 2601.5.2 Normen volgens Regeling Bouwbesluit 2621.5.3 Praktijkrichtlijnen 263

1.6 Definities 264

Page 236: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

236

g

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het Bouwbesluit behandeld; het technisch toetsingskader voor bouwplannen. Tevens wordt de positie van het Bouwbesluit en de onderlinge relatie met andere regelgevingen toegelicht om aan te geven op welke wijze het Bouwbesluit inhoudelijk zou kunnen wijzigen.

Ieder bouwwerk (zowel nieuwbouw als aanpassingen) zal moeten voldoen aan de technische eisen die in het Bouwbesluit zijn opgenomen, ongeacht waar in Nederland wordt gebouwd. Hoewel het Bouwbesluit met name wordt gehanteerd voor de toetsing van een plan vóórdat de bouw gaat beginnen, is het ook voor de opzichter belangrijk om met het Bouwbesluit te kunnen omgaan. Een bouwwerk waarvoor een bouwvergunning is verleend, dient ook na voltooiing aan het Bouwbesluit te voldoen. Maar ook bouwwerken die vergunningvrij mogen worden gerealiseerd, zullen toch aan de eisen uit het Bouwbesluit moeten voldoen en kunnen daaraan achteraf alsnog worden getoetst. Wijzigingen tijdens de uitvoering of aspecten die over het hoofd zijn gezien bij de toetsing door Bouw- en Woningtoezicht dienen conform het Bouwbesluit te worden uitgevoerd. Op die punten heeft de opzichter een signalerende taak.

1.1 De regelgeving

1.1.0 STRUCTUUR EN INHOUD VAN DE REGELGEVINGDe basis voor de regelgeving op het gebied van bouwen wordt gelegd in de Woningwet. Vanuit deze Woningwet wordt de mogelijkheid geboden aanvullende regelgeving te stellen in Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) of besluiten, waarvan het Bouwbesluit er een is. Vanuit het Bouwbesluit wordt weer verwezen naar andere wetten en besluiten waar raakvlakken mee zijn, zoals de Wet Ruimtelijke Ordening en de Wet milieubeheer. Ook wordt verwezen naar NEN-normen, ministeriële regelingen en kwaliteitsverklaringen.

Schematisch kan de structuur van de regelgeving rondom het Bouwbesluit als volgt worden aangegeven:

Europese Richtlijnen en wetgeving

Woningwet 2003 andere wetten

Besluit bouwvergunningsvrije Bouwbesluit 2003 Bouwverordening en licht-bouwvergunnings- plichtige bouwwerken

Besluit indieningsvereisten Ministeriële regelingen aanvraag bouwvergunning (waaronder de Regeling Bouwbesluit 2003)

Asbestverwijderingsbesluit

NPR’s kwaliteitsverklaringen NEN-normen

Page 237: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g237

1.1.1 DE WONINGWETDe huidige Woningwet is met ingang van 1 januari 2003 van kracht geworden en heeft de vorige Woningwet, die uit 1992 dateerde, vervangen. In de Woningwet worden de kaders gelegd waar-binnen de regelgeving op het gebied van de bouw verder kan worden ingevuld. Er wordt onder andere in gedefinieerd welke vergunningen er bestaan, wie het bevoegd gezag is om die vergun-ningen te verstrekken, welke procedures daarbij moeten worden doorlopen, welke termijnen daarvoor gelden en op welke wijze er door nadere regelgeving meer concrete (technische) eisen kunnen worden gesteld. Voortvloeiselen uit de Woningwet zijn onder andere de gemeentelijke bouwverordeningen, de Welstandscommissies of stadsbouwmeesters, het Bouwbesluit, Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning.

1.1.2 HET BOUWBESLUITEvenals de Woningwet is ook het Bouwbesluit vernieuwd per 1 januari 2003. In het Bouwbesluit worden de algemene bewoordingen van de Woningwet geconcretiseerd door bijvoorbeeld normen voor te schrijven. Er worden technische voorschriften gegeven waaraan nieuwbouw en bestaande bouw moeten voldoen. De opzet van het Bouwbesluit 2003 is aanzienlijk veranderd ten opzicht van de vorige versie (1992), mede door de vele klachten uit de praktijk over de ontoegankelijk-heid van de tekst. Werden in het Bouwbesluit 1992 de voorschriften geënt op de functie van een totaal gebouw, in het Bouwbesluit 2003 wordt gesproken over gebruiksfuncties:“de gedeelten van een of meer bouwwerken op een perceel of standplaats, die dezelfde ge-bruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen.”Een enkel bouwwerk kan dus meerdere gebruiksfuncties herbergen waarvoor dus ook verschil-lende eisen gelden, toegespitst op het specifieke gebruik van dat deel van het bouwwerk.

Het Bouwbesluit 2003 kent twaalf hoofdgebruiksfuncties, te weten:• woonfunctie• bijeenkomstfunctie• celfunctie• gezondheidszorgfunctie• industriefunctie• kantoorfunctie• logiesfunctie• onderwijsfunctie• sportfunctie• winkelfunctie• overige gebruiksfuncties• bouwwerk geen gebouw zijnde

Deze hoofdgebruiksfuncties kunnen zijn onderverdeeld in subgebruiksfuncties waarvoor dan weer specifieke voorschriften kunnen zijn bepaald.

De voorschriften hebben tot doel een bepaald kwaliteitsniveau te garanderen op het gebied van vijf thema’s. Aan elk van deze thema’s is een hoofdstuk gewijd: veiligheid, gezondheid, bruikbaar-heid, energiezuinigheid en milieu. Voor het thema milieu zijn nog geen voorschriften opgenomen; het desbetreffende hoofdstuk is nog leeg.

Page 238: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

238

g

1.1.3 DE BOUWVERORDENINGDe Bouwverordening, die door de gemeente is opgesteld, bevat voorschriften inzake het gebruik, stedenbouwkundige aspecten, sloop, procedures en specifieke locatiegebonden omstandigheden. Met de inwerkingtreding van de Woningwet 2003 waren gemeenten verplicht een nieuwe Bouw-verordening op te stellen. Gemeenten baseren hun eigen Bouwverordening op de Model Bouw-verordening van de VNG en dienen deze af te stemmen op de plaatselijke omstandigheden.In de Bouwverordening mogen geen technische voorschriften staan, maar wel regelingen omtrent:1 stedenbouwkundige voorschriften, voorzover er geen bestemmingsplan is van dat

gebied (vaak de bebouwde kom). Denk hierbij aan wegen waaraan mag worden gebouwd, rooilijnen en de plaatsing van gebouwen ten opzichte van elkaar, mede gelet op de bereikbaar-heid van die gebouwen.

2 gebruiksbepalingen voor gebouwen, open erven en terreinenDe bepalingen voor gebouwen moeten in ieder geval betrekking hebben op:

• de beschikbaarheid van drinkwater en energie; • de brandveiligheid; • de reinheid; • de bestrijding van schadelijk of hinderlijk gedierte; • het aantal personen dat in een gebouw mag wonen. De gebruiksbepalingen voor de brandveiligheid worden dus niet meer op grond van de brand-

veiligheidsverordening gegeven, maar op basis van de bouwverordening.3 administratieve voorschriften

Het gaat om voorschriften voor onder meer de indiening van een aanvraag voor een woon-vergunning.

4 welstandsvoorschriftenDe criteria voor de redelijke eisen van welstand moeten duidelijk worden omschreven. Boven-dien kan worden voorgeschreven dat er een stadsbouwmeester in plaats van een welstands-commissie wordt aangesteld. De gemeente moet uiterlijk 1 juli 2004 een welstandsnota hebben opgesteld waarin onder andere voor licht-vergunningplichtige bouwwerken ‘loketcriteria’ staan opdat een aanvrager vooraf precies weet hoe te bouwen om aan de welstandseisen te voldoen.

5 voorschriften voor het tegengaan van het bouwen op verontreinigde grondBij de aanvraag om een bouwvergunning moet een onderzoeksrapportage omtrent de bodem-gesteldheid aan B&W worden overlegd.

6 voorschriften voor het slopenHierbij kunt u denken aan voorschriften in verband met selectief slopen (hergebruik van materialen), de verwijdering van asbest: het Asbestverwijderingsbesluit.

7 uitvoeringsvoorschriftenDeze voorschriften kunnen gericht zijn op de opslag en de afvoer van bouw- en sloopafval. Uitvoeringsvoorschriften kunnen ook betrekking hebben op de veiligheid op de bouwplaats,het tijdstip waarop moet worden begonnen met bepaalde werkzaamheden of het tijdstip en de wijze waarop kwaliteitsverklaringen moeten worden overlegd.

1.1.4 MINISTERIËLE REGELINGENMinisteriële regelingen bevatten aanvullende regels op van toepassing verklaarde regelingen en normen (o.a. de NEN-normen). Zo kan worden aangegeven welke uitgave van een bepaalde norm van toepassing is of welk deel ervan wel of juist niet van toepassing is.

Voor het vaststellen van Ministeriële regelingen behoeven geen langlopende procedures te worden gevolgd, daarmee vormen zij een belangrijk instrument om snel te kunnen inspelen op

Page 239: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g239

actuele ontwikkelingen en om via publiekrechtelijke kant in te grijpen op privaatrechtelijk vast-gestelde regels (de NEN-normen).

De belangrijkste Ministeriële regeling is de Regeling Bouwbesluit 2003. Deze regeling vervangt alle voorgangers die uitgevaardigd waren ten tijde van het vorige Bouwbesluit. Veel voorschriften uit die regelingen zijn namelijk geïntegreerd in het Bouwbesluit 2003. Nieuw is dat vanuit de Regeling Bouwbesluit 2003 wordt verwezen naar NEN 2000. Dit nieuwe normblad bevat het over-zicht van de door het Bouwbesluit 2003 aangestuurde normbladen met vermelding van datum van uitgifte en van toepassing zijnde correctie wijzigings- en aanvullingsbladen. Eens per jaar zal dit normblad NEN 2000 door het NNI, in overleg met het ministerie van VROM, worden geactualiseerd.

In de Regeling Bouwbesluit 2003 zijn ook de bouwtechnische voorschriften voor elektriciteit of noodstroom, gas en water vermeld door verwijzing naar de van toepassing zijnde NEN-bladen. Deze voorschriften werden voorheen gegeven in de diverse model-aansluitvoorwaarden van onder andere EnergieNed. Die voorwaarden bestaan nog wel maar regelen hoofdzakelijk juridische en procedurele zaken.

1.1.5 NORMENIn het Bouwbesluit wordt verwezen naar NEN-normen. Vaak gaat het daarbij om bepalingsmethoden. Het Bouwbesluit verwijst direct naar circa 45 normen, de zogenaamde primaire of eerstelijns Bouwbesluitnormen. Vanuit die normen wordt weer naar andere normen verwezen, de secundaire Bouwbesluitnormen.Niet alle normen worden van toepassing verklaard in de regelgeving. Het Bouwbesluit en de ministeriële regelingen geven aan welke normen van welke data en welke delen uit de normen van toepassing zijn. Dit zegt overigens niets over de overeenkomst tussen opdrachtgever en aannemer. Deze overeenkomst is privaatrechtelijk en in het bijbehorende bestek kunnen NEN-normen wél integraal van toepassing zijn verklaard.Het is niet zo dat door wijziging van normbladen door het NNI (Nederlands Normalisatie Instituut) die wijziging automatisch van toepassing is in het Bouwbesluit. Hiervoor zal, via een ministeriële regeling, die aangepaste norm van nieuwere datum van toepassing moeten worden verklaard.Naast de normen heeft het NNI ook een aantal praktijkrichtlijnen opgesteld (NPR’s) die voorbeelden geven en vereenvoudigde rekenmethodes op basis van de normen.

1.1.6 KWALITEITSVERKLARINGENIn het Bouwbesluit wordt behalve naar voornoemde NEN-normen ook naar kwaliteitsverklaringen verwezen. Dit zijn verklaringen die door onafhankelijke instituten, zoals KOMO, KIWA (water) en KEMA (elektra), worden afgegeven waarin de eigenschappen of verwerkingsmethoden van materialen en producten zijn vastgelegd. Namens de minister wordt door de Stichting Bouwkwaliteit een overzicht bijgehouden van erkende kwaliteitsverklaringen. Deze lijst is te vinden op internet.We onderscheiden de volgende kwaliteitsverklaringen:attest: is een document waarin wordt verklaard dat met een bepaald product een onderdeel van een

bouwwerk kan worden vervaardigd, welk onderdeel dan bepaalde prestaties kan leveren. Een attest doet dus een principe-uitspraak over de geschiktheid. Het attest garandeert niet de kwaliteit van het geleverde product.

productcertifi caat: is een document dat verklaart dat een product in overeenstemming is met een bepaalde

technische specificatie. Deze technische specificatie is veelal vastgelegd in een norm of in een

Page 240: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

240

g

attest. Een productcertificaat houdt dus in dat controle wordt uitgeoefend op het geleverde product door een certificerende instelling.

procescertifi caat: is een document waarin is verklaard dat werkzaamheden in overeenstemming zijn met bepaalde

processpecificaties. Een procescertificaat houdt dus in dat controle wordt uitgeoefend op het proces door een certificerende instelling.

CE-merk: is een kwaliteitsmerk dat aangeeft dat het product voldoet aan alle eisen die door overheden

van de EG aan die producten worden gesteld. Door invoering van het CE-merk wordt het vrije handelsverkeer tussen EG-landen bevorderd. CE staat voor ‘Conformité Européenne’.

1.2 De bouwvergunning

1.2.0 INLEIDINGIn Nederland is het volgens de Woningwet (artikel 40) verboden te bouwen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders. Uitzonderingen gelden voor bouwactivitei-ten die aan bepaalde voorwaarden voldoen:• bij een aanschrijving door burgemeester en wethouders: in deze aanschrijving staat namelijk

exact omschreven hoe het bouwwerk moet worden aangepast;• bij het plegen van normaal onderhoud. Hieronder valt ook het vervangen van kozijnen, mits er

geen wijzigingen optreden in detaillering, vormgeving en uitstraling. Zelfs de materiaalsoort mag worden gewijzigd;

• bouwwerken die aan de voorwaarden voldoen die in het ‘Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken’ staan en onder de noemer bouwvergunningsvrij vallen.

Voor bouwactiviteiten aan monumenten en in een door het Rijk aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht moet altijd een bouwvergunning worden aangevraagd.

Voor het verkrijgen van een bouwvergunning moet behalve aan technische eisen uit het Bouwbesluit ook worden voldaan aan eisen uit de bouwverordening van de gemeente, het bestemmingsplan, moet er een positief welstandsadvies zijn en zijn soms vergunningen nodig volgens de Wet milieubeheer, een kapvergunning, een uitritvergunning of een sloopvergunning.

1.2.1 CATEGORIEËN BOUWWERKENOp basis van de Woningwet worden de volgende categorieën bouwwerken onderscheiden:• bouwvergunningsvrije bouwwerken;• licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken;• regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken.Bij de aanvraag voor een reguliere bouwvergunning kan om een gefaseerde behandeling worden gevraagd. Bij de 1e fase moeten geveltekeningen en een plattegrond worden ingediend, opdat een voor een bezwaar- en beroep vatbaar besluit kan worden genomen over de planologische aanvaardbaarheid van het plan. Bij de 2e fase wordt pas naar de bouwtechnische aspecten van het plan gekeken.

De beoordeling of een bouwwerk in een bepaalde categorie valt, hangt van een aantal factoren af:• de afmetingen en de plaats waar het bouwwerk moet komen, de zogenaamde ruimtelijke

aspecten, die op zich weer zijn onder te verdelen in:

Page 241: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g241

• de voor- en achterkant-benadering: een verbouwing aan de voorkant van een gebouw heeft meer impact op de omgeving dan aan de achterkant. Een zijgevel die toch naar de openbare weg of openbaar groen is toegekeerd, bijvoorbeeld op de hoek van twee wegen, wordt als voorgevel gezien;

• een anti-cumulatieregeling: niet meer dan 50% van het zij- en achtererf mag worden bebouwd met vergunningsvrije bouwsels, waarnaast tevens een maximum van 30 m geldt en

• een regeling ter bescherming van de buren;• heeft de aanvraag betrekking op woningen of woongebouwen of op een ander soort bouwwerk:

bij woningen en woongebouwen kunnen diverse bouwactiviteiten vergunningsvrij of licht-vergunningplichtig zijn;

• heeft de aanvraag betrekking op een monument of een door het Rijk aangewezen beschermd dorps- of stadsgezicht: hiervoor is altijd een vergunning noodzakelijk, licht of regulier;

• betreft het een recreatiewoning, woonwagen of tijdelijk bouwwerk. Bij dit soort bouwwerken mag nooit vergunningsvrij worden gebouwd, dit zou te langdurig gebruik en ongeoorloofd permanente bewoning in de hand werken.

Voorts wordt er onderscheid gemaakt in het soort bouwwerk dat gaat worden gebouwd. Hierbij zijn de volgende soorten bouwwerken/activiteiten gedefinieerd:• aan- en uitbouwen: een bouwwerk dat tegen een bestaande woning wordt aangebouwd en dat

direct toegankelijk is vanuit het woonhuis, bijvoorbeeld een garage, berging of serre;• bijgebouwen en overkappingen: een bijgebouw is een gesloten bouwwerk dat niet direct

toegankelijk is vanuit de woning maar er wel tegenaan kan staan, bijvoorbeeld een berging of een garage. Een overkapping is een open constructie zoals bijvoorbeeld een carport;

• erf- en perceelafscheidingen, zoals tuinmuren, schuttingen en vlechtschermen;• kozijn- en gevelwijzigingen: het uiterlijk van de woning verandert doordat een andere profile-

ring, detaillering of vormgeving wordt gebruikt. Bij regulier onderhoud zoals schilderwerk, vervangen van kozijnen (door kozijnen met dezelfde indeling en uitstraling, maar desnoods een ander materiaal), vervangen van goten, dakpannen en dergelijke zonder dat het uiterlijk verandert wordt niet gesproken van wijzigingen;

• dakkapellen;• dakramen;• (schotel)antennes;• zonnecollectoren en zonnepanelen.

De verdeling in soorten bouwwerken in de volgende subparagrafen is gebaseerd op het besluit ‘Bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken’. Interpretatie van de omschreven randvoorwaarden kan soms tot verschil van inzicht leiden. Om die reden verdient het aanbeveling altijd van tevoren informatie in te winnen bij de gemeente.

1.2.2 VERGUNNINGSVRIJE BOUWWERKENDe voorwaarden waaronder vergunningsvrij mag worden gebouwd verschillen per soort bouwwerk. De voorwaarden waaronder vergunningsvrij aan- of uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen en kozijn- en gevelwijzigingen mogen worden gerealiseerd gelden alleen voor woningen en woon-gebouwen. De voorwaarden voor de overige categorieën gelden ook voor niet-woningen. Bovendien gelden de hierna genoemde voorwaarden voor bestaande woningen en woongebouwen, er mag dus tijdens de nieuwbouw niet worden afgeweken van het originele plan waarop een vergunning is verstrekt, ook al wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden.

Page 242: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

242

g

Aan- of uitbouw en bijgebouw of overkappingVoorwaarden waaronder vergunningsvrij mag worden gebouwd:1 moet aan een bestaande woning of woongebouw worden gebouwd;2 moet op de grond staan (dus niet op een bestaande uitbouw);3 mag slechts uit één bouwlaag bestaan;4 moet het woongenot verhogen, dus niet bijvoorbeeld een winkelruimte aan- of bijbouwen;5 indien aan de oorspronkelijke achtergevel: afstand tot openbare weg of -groen tenminste

1 meter;6 indien aan de oorspronkelijke zijgevel: afstand tot de voorgevel tenminste 1 meter. Bij een

bijgebouw of overkapping groter dan 10 m2 en bij een aan- of uitbouw is de afstand tot het erf van de buren tenminste 1 meter;

7 mag niet hoger dan 4 meter (aan- of uitbouw) of 3 meter (bijgebouw of overkapping) zijn, gemeten van het aansluitende terrein;

8 aan- of uitbouw mag niet hoger dan 0,25 meter boven de vloer van de 1e verdieping zijn;9 aan- of uitbouw is niet breder dan de oorspronkelijke gevel waar wordt aangebouwd en

steekt er niet naast uit;10 aan- of uitbouw is minder dan 2,5 meter diep, gemeten vanaf de oorspronkelijke gevel;11 het bebouwde zij- of achtererf mag niet voor meer dan 50% zijn bebouwd, alle andere

bouwwerken meegerekend;12 het totaal aan bouwvergunningsvrije bijgebouwen en overkappingen op het gehele erf

bedraagt maximaal 30 m2;13 mag niet aan een tijdelijke woning (zoals een woonkeet of woonwagen) of een niet voor

permanente bewoning bestemde woning (zoals een vakantiewoning) worden aangebouwd.Deze voorwaarden gelden ook als aan een bestaande aan- of uitbouw wordt gebouwd (met name dan het meten vanuit de oorspronkelijke gevel). Als aan alle voorwaarden wordt voldaan mag er vergunningsvrij worden gebouwd.

Erf- en perceelafscheidingenVoorwaarden waaronder vergunningsvrij mag worden gebouwd:1 op eigen erf of perceel, op of tegen de grens van het naburig erf of perceel;2 indien lager dan 1 meter: altijd;3 indien tussen 1 en 2 meter hoog en het tevens een erf of perceel betreft bij een bestaande

woning, de afscheiding meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn staat en op meer dan1 meter afstand van de openbare weg of openbaar groen.

Voor afscheidingen die niet worden gebouwd maar geplant (heggen, coniferen) is geen vergunning vereist, wel overleg met de buren. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan mag er vergunningsvrij worden gebouwd.

Kozijn- en gevelwijzigingenVoorwaarden waaronder vergunningsvrij mag worden gewijzigd:1 moet aan een bestaande woning of woongebouw worden gebouwd;2 regulier onderhoud mag altijd vergunningvrij. Hieronder vallen schilderen van kozijnen,

vervangen van dakpannen, goten of kozijnen, mits dezelfde afmetingen en indeling worden aangehouden. Het uiterlijk mag niet veranderen, hetgeen wel gebeurt als er een andere detaillering, profilering of vormgeving wordt gekozen. Indien houten kozijnen door kunststof met dezelfde indeling en detaillering worden vervangen mag dit dus vergunningsvrij;

3 indien de verandering aan de achtergevel of een niet naar de openbare weg of openbaar groen toegewende zijgevel van de woning plaatsvindt. Voor bijgebouwen geldt deze beperking niet;

Page 243: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g243

4 de ingreep leidt niet tot wijziging van een bestaande gevelopening en er wordt geen nieuwe gevelopening gemaakt. De constructie blijft ongewijzigd.

Als aan alle voorwaarden wordt voldaan mag er vergunningsvrij worden gewijzigd.

DakkapellenVoorwaarden waaronder deze vergunningsvrij mogen worden geplaatst:1 moet aan een bestaande woning of woongebouw worden gebouwd;2 indien deze wordt geplaatst op het achterdakvlak of een niet naar de openbare weg of groen

gekeerde zijgevel;3 de afstand tot de voorgevel is meer dan 1 meter (in het horizontale vlak gemeten);4 voorzien van een plat dak;5 de zijwanden zijn ondoorzichtig;6 de dakkapel is, gemeten vanaf de voet in het dakvlak, niet hoger dan 1,5 meter;7 de voet van de dakkapel ligt tussen de 0,5 en 1,0 meter boven de dakvoet (het laagste punt

van het schuine dakvlak);8 de bovenkant van de dakkapel ligt meer dan 0,5 meter onder de nok van het schuine dakvlak;9 de zijkanten liggen meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak. Bij geschakelde

woningen geldt de bouwmuur als zijkant van het dakvlak.De voorwaarden gelden ook bij de afweging of er bouwvergunningsvrij iets aan een dakkapel mag worden gewijzigd of niet. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan mag er vergunningsvrij worden gebouwd.

DakramenVoorwaarden waaronder deze vergunningsvrij mogen worden geplaatst:1. moet aan een bestaande woning of woongebouw worden gebouwd;2. de onderkant van het dakraam ligt tenminste 0,5 meter boven de dakvoet (het laagste punt van het schuine dakvlak);3. de bovenkant van het dakraam ligt meer dan 0,5 meter onder de nok van het schuine dakvlak;4. de zijkanten liggen meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak. Bij geschakelde woningen geldt de bouwmuur als zijkant van het dakvlak.Als aan alle voorwaarden wordt voldaan mag er vergunningsvrij worden gebouwd.

(Schotel)antennesDe antennes voor mobiele telecommunicatie en het C2000-systeem van de hulpdiensten wordt buiten beschouwing gelaten. Onderstaande voorwaarden gelden voor schotelantennes en andere antennes voor de ontvangst van radio of TV-signalen alsmede sprietantennes, zoals voor 27MC-gebruikers.Voorwaarden waaronder deze antennes vergunningsvrij mogen worden geplaatst:1 plaatsing achter de voorgevelrooilijn, dus niet aan de voorgevel;2 bij schotelantennes: diameter kleiner dan 2 meter;3 bij schotelantennes: inclusief de drager lager dan 3 meter;4 bij niet-schotelantennes: hoogte minder dan 5 meter.De hoogte van een antenne wordt bepaald vanaf de voet van de antenne en eventueel vanaf de voet van de antennedrager. Is de antenne aan de gevel bevestigd, dan geldt als hoogte de afstand dat de antenne boven het dakvlak uitkomt. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan mag er vergunningsvrij worden gebouwd.

Page 244: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

244

g

Zonnecollectoren en zonnepanelenVoorwaarden waaronder deze vergunningsvrij mogen worden geplaatst:1 de collector of het paneel moet aan of op een bouwwerk worden geplaatst;2 de collector of het paneel moet bedoeld zijn voor energie- of warmteopwekking voor het

bouwwerk waarop het staat of een ander op hetzelfde perceel aanwezig bouwwerk;3 de collector of het paneel moet een geheel vormen met de installatie voor het opslaan van

het water respectievelijk het opwekken van elektriciteit. Zo niet, dan moet de installatie in het betreffende bouwwerk worden geplaatst;

4 indien op een schuin dak geplaatst mag de collector of het paneel niet buiten het dakvlak uitsteken, moet het in of direct op het dakvlak worden geplaatst en moet de hellingshoek waaronder het wordt geplaatst gelijk zijn aan de hellingshoek van het dak;

5 indien op een plat dak geplaatst, moet de afstand tot de rand van het dak minimaal even groot zijn als de hoogte van de collector of het paneel en mag de hellingshoek maximaal 35° zijn.

Als aan alle voorwaarden wordt voldaan mag er vergunningsvrij worden gebouwd.

Ook als men volgens bovenstaande voorwaarden bouwvergunningsvrij mag bouwen moet het gerealiseerde bouwwerk aan de eisen van het Bouwbesluit voldoen. Is dit niet het geval, dan kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar aanschrijven en verplichten om maatregelen te treffen. En tot slot is er nog een excessenregeling ingesteld om in te kunnen grijpen als er in ernstige mate in strijd met redelijke eisen van welstand wordt gebouwd. De gemeente kan hierop terugvallen en de bouwer aanschrijven om aanpassingen te doen. Maar ook belanghebbenden kunnen de gemeente verzoeken op te treden in het kader van deze regeling.

1.2.3 VERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKENIs een bouwwerk volgens de voorwaarden, zoals deze in de vorige paragraaf staan vermeld, niet vergunningsvrij dan is automatisch een vergunning noodzakelijk. Er is nog wel onderscheid gemaakt in een lichte bouwvergunningplicht (voor kleinere bouwwerken, met kortere procedures en minder zware toetsingscriteria) en een reguliere bouwvergunningplicht. Onderstaand zijn de voorwaarden gegeven die bepalen welke vergunning is vereist, waarbij terug wordt verwezen naar de voorwaarden in de vorige paragraaf.

Aan- of uitbouw en bijgebouw of overkappingWordt aan een van de eerste vier voorwaarden niet voldaan dan moet er een reguliere bouw-vergunning worden aangevraagd. Wordt aan de eerste vier voorwaarden wel voldaan maar niet aan een van de andere voorwaarden, dan is een lichte bouwvergunning voldoende. Is het bouw-werk echter hoger dan 5 meter (of aanvullend bij bijgebouw of overkapping: groter dan 50 m2), dan moet alsnog een reguliere bouwvergunning worden aangevraagd.

Erf- en perceelafscheidingenAls aan een van de genoemde voorwaarden niet wordt voldaan moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd. Ook als wel aan alle voorwaarden wordt voldaan maar de afscheiding hoger is dan 2 meter moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.

Kozijn- en gevelwijzigingenAls niet wordt voldaan aan de eerste voorwaarde moet een reguliere bouwvergunning worden aangevraagd. Wordt aan een van de andere voorwaarden niet voldaan, dan moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.

Page 245: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g245

DakkapellenAls niet wordt voldaan aan de eerste voorwaarde moet een reguliere bouwvergunning worden aangevraagd. Wordt aan een van de andere voorwaarden niet voldaan, dan moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.

DakramenAls niet wordt voldaan aan de eerste voorwaarde moet een reguliere bouwvergunning worden aangevraagd. Wordt aan een van de andere voorwaarden niet voldaan, dan moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.

(Schotel)antennesAls niet wordt voldaan aan een van de voorwaarden moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.

Zonnecollectoren en zonnepanelenAls niet wordt voldaan aan de eerste of de tweede voorwaarde moet een reguliere bouwvergun-ning worden aangevraagd. Wordt niet voldaan aan een van de andere voorwaarden dan moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.

1.3 Procedures en termijnen

1.3.0 ONTVANKELIJKHEIDSTOETSBij het indienen van stukken voor een bouwaanvraag zijn er wettelijke en landelijke eisen gesteld waaraan die aanvraag moet voldoen in het ‘Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning’. Hierin staat een overzicht van stukken die een gemeente maximaal mag eisen bij een aanvraag en er worden eisen gesteld waaraan die stukken moeten voldoen. Er mogen geen aanvullende of andere eisen door een gemeente worden gesteld.Indien de stukken niet compleet zijn, zal de gemeente de aanvrager binnen vier weken na ont-vangst van de aanvraag moeten informeren welke stukken nog moeten worden aangeleverd. De aanvrager heeft hiervoor ook maximaal vier weken de tijd. Zijn de stukken dan nog niet compleet, dan zal de aanvraag niet ontvankelijk worden verklaard en wordt deze ook niet behandeld. Indien de aanvraag wel ontvankelijk is zal de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte worden gesteld, waarbij de datum van dagtekening tevens de startdatum is van de behandelingstermijn.

Er is een landelijk uniform formulier voor de bouwaanvraag. Ook hiervan mag een gemeente niet afwijken.

1.3.1 LICHT-VERGUNNINGPLICHTIGVoor het beoordelen van de aanvraag voor een lichte bouwvergunning heeft de gemeente een behandelingstermijn van maximaal 6 weken. Deze termijn kan niet worden verlengd. Is er na zes weken geen uitsluitsel gegeven, dan mag de aanvrager de vergunning als verleend beschouwen.De beoordeling van een aanvraag voor een lichte vergunning geschiedt door toetsing aan een aantal criteria:• het bestemmingsplan

Als het bouwplan past binnen het bestemmingsplan is er geen probleem. Is het in strijd met het bestemmingsplan, dan dient het ingediende bouwplan tevens als verzoek om vrijstelling op het bestemmingsplan en moet de aanvraag worden aangehouden. Pas nadat de gemeente een

Page 246: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

246

g

besluit heeft genomen inzake de aanpassing dan wel de vrijstelling van het bestemmingsplan gaat de termijn van zes weken in. Is er voor het betreffende gebied geen bestemmingsplan, dan dient te worden getoetst aan de algemene stedenbouwkundige eisen uit de gemeentelijke Bouwverordening;

• welstand (facultatief)Een welstandsadvies is niet verplicht bij een aanvraag voor een lichte bouwvergunning. In geval van twijfel mag de gemeente toch advies aan de welstand vragen. Dit kan leiden tot goedkeuring, goedkeuring waarbij kleine aanpassingen worden aangegeven, principe-goedkeuring maar met taakstelling om aanpassingen te doen waarbij een advies wordt gegeven of een afkeuring. In dat laatste geval wordt de aanvraag afgewezen en dus geen vergunning verstrekt. De welstands-beoordeling dient binnen de normale termijn van zes weken te geschieden;

• monumentenzorgBij aanvragen voor bouwvergunningen aan, op of bij monumenten of beschermde dorps- of stadsgezichten zal ook altijd een vergunning moeten worden verkregen van de commissie die het desbetreffende bouwwerk beschermt. Nadat deze monumentenvergunning is verkregen dient de gemeente binnen twee weken over de bouwvergunning te beslissen. Zo niet, dan wordt de bouwvergunning van rechtswege verleend. Wordt de monumentenvergunning geweigerd, dan wordt ook de bouwvergunning geweigerd;

• gemeentelijke bouwverordeningIn de gemeentelijke bouwverordening kunnen voorschriften staan van stedenbouwkundige aard die relevant zijn, zoals rooilijnen. Daarnaast kunnen er voorschriften in staan over brandveilig-heid. Wordt niet aan deze voorschriften voldaan, dan zal geen vergunning worden verstrekt maar een advies om het plan aan te passen;

• BouwbesluitIn het Bouwbesluit worden voorschriften gegeven uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Voor een aanvraag voor een lichte bouwvergunning zal alleen worden gekeken naar de constructieve voorschriften uit het Bouwbesluit. Indien de aanvraag hieraan niet voldoet, zal geen vergunning worden verstrekt maar zal de aanvrager worden gewezen op de tekortkomingen. Hierna kan hij een aangepaste aanvraag indienen. Bij minder zwaarwegende tekortkomingen kan soms wel een vergunning worden afgegeven maar met de uitdrukkelijke opmerking in die vergunning dat op het desbetreffende onderdeel de genoemde wijzigingen moeten worden doorgevoerd.

1.3.2 TIJDELIJKE BOUWWERKENOnder tijdelijke bouwwerken wordt verstaan bouwwerken die voor een periode van ten hoogste5 jaar worden opgericht. Na die periode moet het bouwwerk worden verwijderd of in overeen-stemming worden gebracht met de eisen voor bestaande bouwwerken.• het bestemmingsplan

Op basis van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan voor tijdelijke bouwwerken een vrijstelling worden gegeven.

• welstandVanwege het tijdelijke karakter wordt er minder streng geoordeeld over tijdelijke bouwwerken;

• BouwbesluitEen tijdelijk bouwwerk dient tenminste te voldoen aan de eisen van een bestaand bouwwerk.In het Bouwbesluit zijn bij sommige nieuwbouwvoorschriften specifieke eisen gesteld aan tijdelijke bouwwerken;

• bodemonderzoekAls uit het ingediende bodemonderzoek blijkt dat er sprake is van ernstige bodemverontreini-

Page 247: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g247

ging moet de aanvraag worden aangehouden. Het besluit hiertoe moet de aanvrager binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag worden meegedeeld. De behandelingstermijn wordt uitgesteld voor de duur van het onderzoek van het bevoegd gezag met betrekking tot de bodemverontreiniging en leidt tot weigering van de bouwvergunning of voortzetting van de normale behandelingstermijn;

• over het algemeen betreft een tijdelijk bouwwerk bij een inrichting een bouwwerk van onder-geschikt belang. De milieuwetgeving biedt de mogelijkheid de milieuvergunning tijdelijk uit te breiden door middel van een melding. Hierdoor hoeft de bouwaanvraag niet te worden aange-houden.

1.3.3 REGULIER VERGUNNINGPLICHTIGVoor het beoordelen van de aanvraag voor een reguliere bouwvergunning heeft de gemeente een behandelingstermijn van maximaal twaalf weken en de mogelijkheid om deze termijn eenmalig met zes weken te verlengen. Hiervan moet de aanvrager schriftelijk op de hoogte worden gesteld.Bij een gefaseerde aanvraag geldt voor de eerste fase, waarin de planologische aanvaardbaarheid wordt beschouwd, een termijn van zes weken met een eenmalige mogelijkheid tot verdaging van zes weken. Ook de tweede fase, waarin de bouwtechnische aspecten worden bekeken, kent een termijn van zes weken en een eenmalige verdaging van zes weken. Uiteindelijk kan de procedure dus maximaal 24 weken duren. Elke vorm van uitstel moet binnen de gestelde termijn schriftelijk aan de aanvrager worden gemeld.Heeft de gemeente na de gestelde termijn geen uitsluitsel gegeven dan mag de aanvrager de vergunning als verleend beschouwen. Past het plan echter niet binnen het bestemmingsplan dan mag er toch niet worden gebouwd.De beoordeling van een aanvraag voor een reguliere vergunning geschiedt door toetsing aan de volgende criteria:• het bestemmingsplan

Als het bouwplan past binnen het bestemmingsplan is er geen probleem. Is het in strijd met het bestemmingsplan, dan dient het ingediende bouwplan tevens als verzoek om vrijstelling op het bestemmingsplan en moet de aanvraag worden aangehouden totdat er duidelijkheid is over de eventuele wijziging van het bestemmingsplan. Daarna gaat de gestelde termijn pas in;

• welstand (verplicht)Een welstandsadvies is verplicht bij een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning. Dit kan leiden tot goedkeuring, goedkeuring waarbij kleine aanpassingen worden aangegeven, principe-goedkeuring maar met taakstelling om aanpassingen te doen waarbij een advies wordt gegeven of een afkeuring. In dat laatste geval wordt de aanvraag afgewezen en dus geen vergunning verstrekt;

• monumentenzorgBij aanvragen voor bouwvergunningen aan, op of bij monumenten of beschermde dorps- of stadsgezichten zal ook altijd een vergunning moeten worden verkregen van de commissie die het desbetreffende bouwwerk beschermt. Zo niet, dan wordt ook de bouwvergunning gewei-gerd. De behandelingstermijn van de vergunningsaanvraag wordt uitgesteld voor de duur van de behandeling van de aanvraag om een monumentenvergunning;

• bouwverordeningBij een vergunningaanvraag in twee fases zal tijdens de eerste fase alleen aan de stedenbouw-kundige voorschriften uit de gemeente bouwverordening worden getoetst. In de tweede fase volgen de overige onderwerpen, zoals de beschikbaarheid van drinkwater, brandveiligheid etc. (zie hiervoor paragraaf 1.1.3 van dit hoofdstuk). Bij een ongefaseerde aanvraag wordt direct

Page 248: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

248

g

op alle aspecten getoetst;• Bouwbesluit

Bij een vergunningsaanvraag in twee fases zal tijdens de eerste fase niet aan het Bouwbesluit worden getoetst, dit geschiedt in zijn geheel tijdens de tweede fase. Bij een ongefaseerde aanvraag gebeurt dit natuurlijk ook. Bij een reguliere bouwvergunningsaanvraag wordt aan alle voorschriften getoetst.

• bodemonderzoekAls uit het ingediende bodemonderzoek blijkt dat er sprake is van ernstige bodemverontreiniging moet de aanvraag worden aangehouden. Het besluit hiertoe moet de aanvrager binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag worden meegedeeld. De behandelingstermijn wordt uitgesteld voor de duur van het onderzoek van het bevoegd gezag met betrekking tot de bodemverontreiniging en leidt tot weigering van de bouwvergunning of voortzetting van de normale behandelingstermijn;

• milieuvergunningAls de aanvraag betrekking heeft op een inrichting waarvoor een milieuvergunning is vereist moet de bouwaanvraag worden aangehouden totdat de beslissing omtrent die vergunning is gevallen. Wordt een milieuvergunning verstrekt, dan dient de gemeente binnen vier weken uitsluitsel te geven over de aangevraagde bouwvergunning.

1.3.4 BEZWAAR EN BEROEPHet verkrijgen van een bouwvergunning is geen vrijbrief, er zal altijd moeten worden gebouwd volgens de regels. De gemeente kan achteraf, bij gebleken tekortkomingen, door aanschrijving eisen dat alsnog aan de voorschriften moet worden voldaan. Vooral bij het van rechtswege verkrijgen van een bouwvergunning, omdat de gemeente niet tijdig een besluit heeft genomen en de termijn verlopen is, is dit een voornaam aandachtspunt.

Het is goed vooraf overleg te hebben met de gemeente over de indiening van de aanvraag; bijvoorbeeld over de wijze van indiening, het bestemmingsplan, de welstandscriteria, de bodem-gesteldheid (schonegrondverklaring) of mogelijkheid tot gefaseerde bouwvergunningsverlening.

Indien men aan de voorwaarden voldoet om vergunningvrij te bouwen is er geen besluit waarte-gen belanghebbenden beroep kunnen aantekenen of waartegen zij bezwaar kunnen maken. Als belanghebbende kan men echter wel aan de gemeente vragen te onderzoeken of er aan de voorschriften is voldaan en zonodig op te treden.Bij een lichte of reguliere bouwvergunningaanvraag kunnen belanghebbenden bezwaar maken en daarna eventueel nog beroep aantekenen tegen de beslissing van de gemeente.Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht is het altijd mogelijk om tegen een beslissing van de gemeente in dit verband beroep aan te tekenen, zowel door de aanvrager wiens vergunning is afgewezen als door belanghebbenden wier bezwaar niet is gehonoreerd.

Een aanvraag om bouwvergunning wordt door de gemeente binnen twee weken na indiening gepubliceerd, meestal in een huis-aan-huis-blad.Elke belanghebbende kan vervolgens binnen zes weken na publicatie bezwaar maken door het indienen van een bezwaarschrift bij burgemeester en wethouders (B&W). Dit bezwaar zal door een commissie worden beoordeeld die vervolgens een advies hieromtrent aan B&W uitbrengt. Daarnaast kan om een voorlopige voorziening (stilleggen van het werk) worden verzocht bij de president van de rechtbank in gevallen waarbij de belangen van betrokkenen spoed eisen. Aanvrager hiervan dient wel griffierecht te betalen.

Page 249: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g249

B&W kunnen het eventuele bezwaar en advies naast zich neerleggen. In dat geval kan de bezwaar-maker in beroep gaan en wederom binnen zes weken beroep instellen tegen het besluit bij de arrondissementsrechtbank. Tot slot kan de uitspraak die daar wordt gedaan nog in hoger beroep worden aangevochten bij de Raad van State in Den Haag.

1.3.5 BIJZONDERE OMSTANDIGHEDENDe Woningwet noemt enkele uitzonderingen waaronder ontheffing kan worden verleend van een voorschrift van het Bouwbesluit. Zo kan de gemeente volgens artikel 6 in situaties waarin sprake is van een verbouwing, uitbreiding of renovatie tot op zekere hoogte ontheffing aan nieuwbouw-voorschriften geven tot op het niveau van bestaande bouw. Het ministerie van VROM kan op basis van artikel 5 of 7 van de Woningwet (naar aanleiding van afstemming met een andere Algemene Maatregel van Bestuur) of artikel 7a van de Woningwet (duurzaam bouwen) een ontheffing verlenen. Ook kan er vanuit de Monumentenzorg een vergunning worden verstrekt voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of vergroten van een monument dat niet geheel voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit.

Indien er ernstig gevaar bestaat dat criminele activiteiten door het verlenen van een bouwvergunning mogelijk worden gemaakt geeft de Wet BIBOB (Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) een specifieke bevoegdheid om een bouwvergunning te kunnen weigeren.

toetsing vooraf en achteraf toetsing alleen achteraf

A1 : Bouwbesluit, constructieve voorschriftenA2 : Bouwbesluit, overige voorschriftenB1 : Bouwverordening, bouwkundige voorschriftenB2 : Bouwverordening, stedenbouwkundige voorschriftenB3 : Bouwverordening, overige voorschriftenC1 : Bestemmingsplan, stedenbouwkundige voorschriftenC2 : Bestemmingsplan, gebruiksvoorschriftenD : Gemeentelijke verordening ex artikel 7a Woningwet (duurzaam bouwen experiment)E : Internationale verplichtingen ex art. 120 WoningwetF : Welstand (art. 12 Woningwet)G : Monumentenwet en -verordening

Toetsingscriteria Woningwet en Monumentenwet

A B C D E F G

1 2 1 2 3 1 2

activiteit bouwen regulier vergunningsplichtig

ongefaseerd

regulier vergunningsplichtig fase 1

regulier vergunningsplichtig fase 2

tijdelijke bouwwerken

licht-vergunningsplichtig

vergunningsvrij

slopen

gebruiksfase van een bouwwerk

Page 250: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

250

g

Page 251: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g251

Voetnoten bij het schema procedure aanvraag bouwvergunning:1 het verdient aanbeveling om vóór indiening van de bouwaanvraag overleg te hebben met de

gemeente over Welstand;2 het verdient aanbeveling om vóór indiening van de bouwaanvraag overleg te hebben met de

gemeente over de benodigde milieuvergunningen of de van toepassing zijnde Algemene Maatregel van Bestuur;

3 een vergunning op basis van artikel 7a van de Woningwet (duurzaam bouwen) kan een ontheffing van bepaalde eisen uit het Bouwbesluit inhouden.

1.4 Het bouwbesluit

1.4.0 INLEIDINGHet Bouwbesluit 2003 is op twee manieren ingrijpend veranderd ten opzichte van haar voorgangster, het eerste Bouwbesluit uit 1992. In de eerste plaats door de zogenaamde conversie. De voor-schriften zijn stelselmatig anders gestructureerd en waar mogelijk vereenvoudigd met als doel het Bouwbesluit toegankelijker en eenvoudiger hanteerbaar te maken. Werd in het eerste Bouw-besluit onderscheid gemaakt naar type bouwwerk, in Bouwbesluit 2003 worden de voorschriften gekoppeld aan een gebruiksfunctie. Filosofie daarachter is dat er in een gebouw meerdere gebruiksfuncties zijn waaraan niet overal dezelfde eisen hoeven te worden gesteld. In het eerste Bouwbesluit was dat wel zo. De tweede verandering is de doorvoering van fase 2. Deze omvat aanscherping van eisen, nieuwe eisen en integratie van eisen uit bijvoorbeeld de Arbowet.

1.4.1 DE SYSTEMATIEK VAN HET BOUWBESLUITWerden in het oude Bouwbesluit per type bouwwerk de eisen voor alle beoordelingsaspecten vermeld, in het nieuwe Bouwbesluit worden per beoordelingsaspect de eisen voor alle typen bouwwerken gegeven. In het ontwerp dient voor alle gedeelten van het gebouw te worden aangegeven welke functie zij gaan vervullen: de functie bepaalt immers welke eisen aan de ruimten en constructies worden gesteld.Sommige ruimten van een gebouw vervullen een rol voor meerdere gebruiksfuncties, de zoge-naamde ‘gemeenschappelijke ruimten’ zoals een gang in een school die zowel de leslokalen (onderwijsfunctie) als de aula (bijeenkomstfunctie) ontsluit. Ruimten en bouwdelen die deel uitmaken van meerdere gebruiksfuncties moeten voldoen aan alle eisen die het Bouwbesluit daarvoor, vanuit die verschillende gebruiksfuncties, aangeeft. De zwaarste eis geldt.

Bij het toetsen van een plan aan het Bouwbesluit dient het bouwwerk te worden ontleed. Dit kan vanuit verschillende invalshoeken en zal leiden tot verschillende soorten onderdelen.Het eerste onderscheid dat wordt gemaakt, is of het een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde betreft. In beide gevallen kan het bouwwerk vervolgens worden onderverdeeld in construc-ties, bouwdelen en materialen.Vanuit de invalshoek ruimten bestaat een gebouw bijvoorbeeld uit toegankelijkheidssectoren die weer kunnen zijn onderverdeeld in brandcompartimenten. Deze compartimenten kunnen weer zijn onderverdeeld in rookcompartimenten. Deze laatste compartimenten kunnen weer zijn onderver-deeld in verblijfsgebieden en andere ruimten.Voor wat betreft de invalshoek voorzieningen kan worden gedacht aan ventilatievoorzieningen, elektrische aansluitingen, brandslanghaspels en dergelijke.

Het Bouwbesluit geeft voorschriften voor gebruiksfuncties. Er wordt onderscheid gemaakt tussen

Page 252: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

252

g

hoofdgebruiksfuncties en subgebruiksfuncties. De hoofdgebruiksfuncties zijn:1 woonfunctie2 bijeenkomstfunctie3 celfunctie4 gezondheidszorgfunctie5 industriefunctie6 kantoorfunctie7 logiesfunctie8 onderwijsfunctie9 sportfunctie10 winkelfunctie11 overige gebruiksfunctie12 bouwwerk geen gebouw zijnde

Met uitzondering van de kantoorfunctie worden bij de andere gebruiksfuncties een groot aantal subgebruiksfuncties onderscheiden. Dit betreft een verbijzondering van de hoofdgebruiksfunctie. Zo is de woonfunctie bijvoorbeeld onder te verdelen in:a woonfunctie gelegen in een woongebouwb woonfunctie van een woonwagenc andere woonfunctie

In sommige gevallen worden (sub-)gebruiksfuncties nog op een andere wijze onderverdeeld. Voorbeeld: in de gezondheidszorgfunctie wordt wel onderscheid gemaakt in:1 ruimte voor aan bed gebonden patiënten2 ruimte voor bezoekers

1.4.2 DE OPBOUW VAN DE VOORSCHRIFTENDe voorschriften die in het Bouwbesluit staan zijn op de volgende wijze onderverdeeld:

Hoofdstukken1 Algemene bepalingen;2 Veiligheid;3 Gezondheid;4 Bruikbaarheid;5 Energiezuinigheid;6 Milieu (hierin staan nog geen voorschriften);7 Overgangs- en slotbepalingen.

AfdelingenDe hoofdstukken 2 tot en met 5 zijn onderverdeeld in afdelingen. Elke afdeling geeft de voor-schriften voor één beoordelingsaspect. Zo staan er in hoofdstuk 2: Veiligheid 25 afdelingen, waaronder bijvoorbeeld ‘sterkte bij brand’ en ‘overbrugging van hoogteverschillen’.

ParagrafenDe meeste afdelingen zijn weer onderverdeeld in 2 paragrafen: in paragraaf 1 staan de voorschriften voor nieuwbouw, in paragraaf 2 voor bestaande bouw voor het desbetreffende beoordelingsaspect. Een aantal afdelingen zijn specifi ek voor nieuwbouw geschreven en hebben dus geen tweede paragraaf.

Page 253: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g253

Artikelen en ledenElke paragraaf of, indien die onderverdeling niet bestaat, elke afdeling bestaat uit een of meer artikelen. Het eerste artikel bestaat uit maximaal drie leden. Het eerste lid hiervan bevat een functionele eis. Het tweede lid geeft aan dat aan de functionele eis is voldaan indien er aan de (prestatie-)eisen wordt voldaan die voor de betrokken gebruiksfuncties zijn aangegeven in de bijbehorende aansturingstabel. In enkele gevallen is er een derde lid dat aangeeft dat de functio-nele eis niet geldt voor die gebruiksfuncties waarvoor in de aansturingstabel geen voorschrift is aangewezen. Is er niet zo’n derde lid, dan moeten gebruiksfuncties waarvoor geen specifieke eisen zijn opgenomen wél voldoen aan de functionele eis uit het eerste lid.

AansturingstabellenDe aansturingstabel geeft aan voor welke gebruiksfuncties welke artikelen of leden van artikelen uit diezelfde paragraaf van toepassing zijn.

Prestatie-eisenDe prestatie-eisen volgen na het eerste artikel en de aansturingstabel en bestaan uit een eigen-schapseis, soms een grenswaarde en zo nodig een bepalingsmethode, bijvoorbeeld conform een NEN-blad.

VoorbeeldHoofdstuk 2 Voorschriften uit het oogpunt van veiligheidAfdeling 2.2 Sterkte bij brandParagraaf 2.2.1 NieuwbouwArtikel 2.81. Een te bouwen bouwwerk heeft een bouwconstructie die zodanig is dat het bouwwerk bij brand gedurende redelijke tijd kan worden verlaten en doorzocht zonder dat er gevaar voor instorting is.

Tabel 2.8Gebruiksfunctie Leden van toepassing

tijdsduur bezwijken bepa

lings

-m

etho

de

Artikel 2.9 2.10

Lid1 Woonfunctie a woonfunctie van een woonwagen b andere woonfunctie2 Bijeenkomstfunctie3 Celfunctie a celfunctie voor dag- en nachtverblijf b andere celfunctie4 Gezondheidszorgfunctie 1 gedeelte voor aan bed gebonden patiënten 2 ander gedeelte

1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7

- - - - - - - 1 2 3 - - - -1 - - 4 - 6 -

1 - - - 5 6 -1 - - 4 - 6 -

1 - - - 5 6 -

1 - - 4 - 6 -

-****

*

*

Page 254: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

254

g

5 Industriefunctie6 Kantoorfunctie7 Logiesfunctie a logiesfunctie met een gebruiks- oppervlakte van niet meer dan 100 m2

b andere logiesfunctie8 Onderwijsfunctie9 Sportfunctie10 Winkelfunctie11 Overige gebruiksfunctie a overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer b overige gebruiksfunctie voor het stallen van motorvoertuigen c andere overige gebruiksfuncties12 Bouwwerk geen gebouw zijnde

1 - - 4 - 6 -1 - - 4 - 6 -

1 - - - - - -

1 - - - 5 6 -1 - - 4 - 6 -1 - - 4 - 6 -1 - - 4 - 6 -

1 - - 4 - 6 -

1 - - 4 - 6 -

- - - - - - -- - - - - - 7

**

*

****

*

*

*

2 Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.8 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

In de aansturingstabel staat bij 1a ‘woonfunctie van een woonwagen’ geen enkel lid of artikel van toepassing verklaard. Dit houdt in dat er voor woonwagens geen eisen worden gesteld volgens tabel 2.8. Maar omdat er aan dit artikel geen derde lid is toegekend moet de sterkte van de bouwconstructie wel worden aangetoond bij de bouwaanvraag.

1.4.3 ZOEKSCHEMA BOUWVOORSCHRIFTEN

NIEUWBOUWHOOFDSTUK AFD. ARTIKEL

1. ALGEMENE BEPALINGEN

begripsbepalingen 1.1 1.2

toepassing NEN, NEN-EN

en aansluitvoorwaarden

1.3 1.4

gelijkwaardigheidsbepalingen 1.5

kwaliteitsverklaringen en

CE-markeringen

1.6 1.7 1.8 1.9 1.10

ontheffi ngen 1.11 1.12

niet-permanente bouwwer-

ken en woonwagens

1.13

2. VEILIGHEID

algemene sterkte van

bouwconstructies

2.1 2.1 2.2 2.3 2.4

sterkte bij brand 2.2 2.8 2.9 2.10

vloerafscheidingen 2.3 2.14 2.15 2.16 2.17 2.18

Page 255: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g255

NIEUWBOUWHOOFDSTUK AFD. ARTIKEL

overbrugging van hoogte-

verschillen

2.4 2.23 2.24

trap 2.5 2.27 2.28 2.29 2.30 2.31 2.32

hellingbaan 2.6 2.38 2.39 2.40 2.41

elektriciteits- en nood-

stroomvoorziening

2.7 2.46 2.47 2.48 2.49 2.50 2.51

verlichting 2.8 2.56 2.57 2.58 2.59 2.60 2.61 2.62

gasvoorziening 2.9 2.68 2.69 2.70 2.71

beweegbare constructie-

onderdelen

2.10 2.75 2.76 2.77 2.78

beperking ontstaan

brandgevaarlijke situaties

2.11 2.81 2.82 2.83 2.84 2.85 2.86 2.87

beperking van ontwikkeling

van brand

2.12 2.91 2.92 2.93 2.94 2.95 2.96 2.97

beperking van uitbreiding

van brand

2.13 2.103 2.104 2.105 2.106 2.107 2.108 2.109

verdere beperking van

uitbreiding van brand

2.14 2.115 2.116 2.117 2.118 2.119

beperking van ontstaan van

rook

2.15 2.125 2.126 2.127 2.128 2.129

beperking van verspreiding

van rook

2.16 2.134 2.135 2.136 2.137 2.138 2.139

vluchten binnen een RC en

een sub BC

2.17 2.145 2.146 2.147 2.148 2.149

vluchtroutes 2.18 2.153 2.154 2.155 2.156 2.157 2.158 2.159

inrichting van rookvrije

vluchtroutes

2.19 2.166 2.167 2.168 2.169 2.170 2.171 2.172 2.173 2.174

voorkoming en beperking

ongevallen bij brand

2.20 2.183 2.184 2.185 2.186 2.187

bestrijding van brand 2.21 2.190 2.191 2.192 2.193 2.194 2.195

grote brandcompartimenten 2.22 2.200 2.201 2.202 2.203

hoge en ondergrondse

gebouwen

2.23 2.208 2.209

toegang van een bouwwerk 2.24 2.210 2.211

inbraakwerendheid 2.25 2.214 2.215

3. GEZONDHEID

bescherming tegen geluid

van buiten

3.1 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

bescherming tegen geluid

van installaties

3.2 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10

geluidwering tussen VR’s

zelfde gebr.functie

3.3 3.11 3.12 3.13 3.14

beperking van galm 3.4 3.15 3.16

Page 256: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

256

g

NIEUWBOUWHOOFDSTUK AFD. ARTIKEL

geluidwering tussen ruimten

andere gebr.functie

3.5 3.17 3.18 3.19 3.20 3.21

wering van vocht van buiten 3.6 3.22 3.23

wering van vocht van binnen 3.7 3.26 3.27 3.28

afvoer van afvalwater en

fecaliën

3.8 3.31 3.32 3.33 3.34 3.35

afvoer van hemelwater 3.9 3.41 3.42 3.43 3.44 3.45

luchtverversing VG, VR,

toilet- en badruimte

3.10 3.46 3.47 3.48 3.49 3.50 3.51 3.52 3.53

spuivoorzieningen 3.11 3.60 3.61 3.62 3.63

luchtverversing van overige

ruimten

3.12 3.67 3.68 3.69 3.70 3.71 3.72 3.73

toevoer van verbrandingslucht 3.13 3.79 3.80 3.81 3.82 3.83 3.84 3.85 3.86

afvoer van rook 3.14 3.91 3.92 3.93 3.94 3.95 3.96 3.97 3.98 3.99

beperking toepassing van

schadelijke materialen

3.15 3.106 3.107 3.108 3.109

beperking binnendringen

schadelijke stof/straling

3.16 3.110 3.111 3.112 3.113

bescherming tegen ratten

en muizen

3.17 3.114 3.115 3.116

drinkwatervoorziening 3.18 3.119 3.120 3.121 3.122

warmwatervoorziening 3.19 3.127 3.128 3.129 3.130

daglicht 3.20 3.133 3.134

4. BRUIKBAARHEID

oppervlakte van de

standplaats

4.1 4.1 4.2

toegankelijkheidssector 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9

vrije doorgang 4.3 4.10 4.11 4.12 4.13

bereikbaarheid 4.4 4.16 4.17 4.18 4.19

verblijfsgebied 4.5 4.20 4.21 4.22 4.23 4.24

verblijfsruimte 4.6 4.25 4.26 4.27 4.28 4.29

toiletruimte 4.7 4.34 4.35 4.36 4.37 4.38 4.39

badruimte 4.8 4.45 4.46 4.47 4.48 4.49 4.50

kleedruimte 4.9 4.55 4.56 4.57

gemeensch. opslagruimte

huishoudelijk afval

4.10 4.58 4.59 4.60 4.61

stallingsruimte voor fi etsen 4.11 4.62 4.63 4.64

meterruimte 4.12 4.65 4.66 4.67 4.68 4.69

liftschacht 4.13 4.70 4.71 4.72 4.73 4.74

liftmachineruimte 4.14 4.75 4.76 4.77 4.78 4.79

opstelplaats voor een

aanrecht en een kooktoestel

4.15 4.80 4.81 4.82

opstelplaats voor een

stooktoestel

4.16 4.86 4.87 4.88 4.89

Page 257: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g257

NIEUWBOUWHOOFDSTUK AFD. ARTIKEL

opstelplaats voor een

warmwatertoestel

4.17 4.94 4.95 4.96 4.97

bassin 4.18 4.98 4.99 4.100 4.101

5 ENERGIEZUINIGHEID

thermische isolatie 5.1 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7

beperking van luchtdoorla-

tendheid

5.2 5.8 5.9 5.10

energieprestatie 5.3 5.11 5.12 5.13 5.14

6. MILIEU

7. OVERGANGS- EN

SLOTBEPALINGEN

7.1 7.2 7.3 7.4

BESTAANDE BOUWHOOFDSTUK AFD. ARTIKEL

1. ALGEMENE BEPALINGEN

begripsbepalingen 1.1 1.2

toepassing NEN, NEN-EN

en aansluitvoorwaarden

1.3 1.4

gelijkwaardigheidsbepalingen 1.5

kwaliteitsverklaringen en

CE-markeringen

1.6 1.7 1.8 1.9 1.10

ontheffi ngen 1.11 1.12

niet-permanente bouwwer-

ken en woonwagens

1.13

2. VEILIGHEID

algemene sterkte van

bouwconstructies

2.1 2.5 2.6 2.7

sterkte bij brand 2.2 2.11 2.12 2.13

vloerafscheidingen 2.3 2.19 2.20 2.21 2.22

overbrugging van hoogte-

verschillen

2.4 2.25 2.26

trap 2.5 2.33 2.34 2.35 2.36 2.37

hellingbaan 2.6 2.42 2.43 2.44 2.45

elektriciteits- en nood-

stroomvoorziening

2.7 2.52 2.53 2.54 2.55

verlichting 2.8 2.63 2.64 2.65 2.66 2.67

gasvoorziening 2.9 2.72 2.73 2.74

beweegbare constructie-

onderdelen

2.10 2.79 2.80

beperking ontstaan

brandgevaarlijke situaties

2.11 2.88 2.89 2.90

beperking van ontwikkeling

van brand

2.12 2.98 2.99 2.100 2.101 2.102

Page 258: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

258

g

BESTAANDE BOUWHOOFDSTUK AFD. ARTIKEL

beperking van uitbreiding

van brand

2.13 2.110 2.111 2.112 2.113 2.114

verdere beperking van

uitbreiding van brand

2.14 2.120 2.121 2.122 2.123 2.124

beperking van ontstaan van

rook

2.15 2.130 2.131 2.132 2.133

beperking van verspreiding

van rook

2.16 2.140 2.141 2.142 2.143 2.144

vluchten binnen een RC en

een sub BC

2.17 2.150 2.151 2.152

vluchtroutes 2.18 2.160 2.161 2.162 2.163 2.164 2.165

inrichting van rookvrije

vluchtroutes

2.19 2.175 2.176 2.177 2.178 2.179 2.180 2.181 2.182

voorkoming en beperking

ongevallen bij brand

2.20 2.188 2.189

bestrijding van brand 2.21 2.196 2.191 2.198 2.199

grote brandcompartimenten 2.22 2.204 2.205 2.206 2.207

hoge en ondergrondse

gebouwen

toegang van een bouwwerk 2.24 2.212 2.213

inbraakwerendheid

3. GEZONDHEID

bescherming tegen geluid

van buiten

bescherming tegen geluid

van installaties

geluidwering tussen VR’s

zelfde gebr.functie

beperking van galm

geluidwering tussen ruimten

andere gebr.functie

wering van vocht van buiten 3.6 3.24 3.25

wering van vocht van binnen 3.7 3.29 3.30

afvoer van afvalwater en

fecaliën

3.8 3.36 3.37 3.38 3.39 3.40

afvoer van hemelwater

luchtverversing VG, VR,

toilet- en badruimte

3.10 3.54 3.55 3.56 3.57 3.58 3.59

spuivoorzieningen 3.11 3.64 6.65 3.66

luchtverversing van overige

ruimten

3.12 3.74 3.75 3.76 3.77 3.78

toevoer van verbrandingslucht 3.13 3.87 3.88 3.89 3.90

afvoer van rook 3.14 3.100 3.101 3.102 3.103 3.104 3.105

beperking toepassing van

schadelijke materialen

Page 259: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g259

BESTAANDE BOUWHOOFDSTUK AFD. ARTIKEL

beperking binnendringen

schadelijke stof/straling

bescherming tegen ratten

en muizen

3.17 3.117 3.118

drinkwatervoorziening 3.18 3.123 3.124 3.125 3.126

warmwatervoorziening 3.19 3.131 3.132

daglicht 3.20 3.135 3.136

4. BRUIKBAARHEID

oppervlakte van de

standplaats

toegankelijkheidssector

vrije doorgang 4.3 4.14 4.15

bereikbaarheid

verblijfsgebied

verblijfsruimte 4.6 4.30 4.31 4.32 4.33

toiletruimte 4.7 4.40 4.41 4.42 4.43 4.44

badruimte 4.8 4.51 4.52 4.53 4.54

kleedruimte

gemeensch. opslagruimte

huishoudelijk afval

stallingsruimte voor fi etsen

vluchtroutes

meterruimte

liftschacht

liftmachineruimte

opstelplaats voor een

aanrecht en een kooktoestel

4.15 4.83 4.84 4.85

opstelplaats voor een

stooktoestel

4.16 4.90 4.91 4.92 4.93

opstelplaats voor een

warmwatertoestel

bassin

5 ENERGIEZUINIGHEID

thermische isolatie

beperking van luchtdoorla-

tendheid

energieprestatie

6 MILIEU

7 OVERGANGS- EN

SLOTBEPALINGEN

7.1 7.2 7.3 7.4

Page 260: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

260

g

1.5 Overzicht van relevante normen

1.5.0 INLEIDINGVanuit het Bouwbesluit 2003 worden 46 normen direct aangewezen, de zogenaamde primaire Bouwbesluit-normen. Vanuit die normen wordt weer verwezen naar andere normen. Maar ook vanuit de Regeling Bouwbesluit, die van toepassing wordt verklaard in het Bouwbesluit, wordt naar normen verwezen. En tot slot zijn er ook nog naar Praktijkrichtlijnen opgezet specifiek om aan de eisen uit het Bouwbesluit te voldoen.

1.5.1 PRIMAIRE BOUWBESLUITNORMENHieronder volgt het overzicht van de primaire Bouwbesluitnormen, gesorteerd volgens de syste-matiek van het Bouwbesluit.

AlgemeenNEN 2580 : Oppervlakten en inhouden van gebouw. Termen, definities en bepalingsmethoden

(met wijzigingsblad A1:2001)

Veiligheid: algemene sterkte van de bouwconstructieNEN 2608 : Vlakglas voor gebouwen. Weerstand tegen windbelasting. Eisen en bepalings-

methoden (met wijzigingsblad A1:2001)NEN 3859 : Tuinbouwkassen. Constructieve eisenNEN 6700 : Technische grondslagen voor bouwconstructies. TGB 1990. Algemene basiseisen

(met wijzigingsblad A1:1997)NEN 6702 : Technische grondslagen voor bouwconstructies. TGB 1990. Belastingen en

vervormingenNEN 6707 : Bevestiging van dakbedekkingen. Eisen en bepalingsmethodenNEN 6710 : Technische grondslagen voor bouwconstructies. TGB 1990. Aluminiumconstructies.

Basiseisen en basis rekenregels voor overwegend statisch belaste constructies(met wijzigingsblad A2:2001)

NEN 6720 : Technische grondslagen voor bouwconstructies. TGB 1990. Voorschriften beton. Constructieve eisen en rekenmethoden (VBC 1995) (met wijzigingsblad A2:2001)

NEN 6760 : Technische grondslagen voor bouwconstructies. TGB 1990. Houtconstructies. Basiseisen. Eisen en bepalingsmethoden

NEN 6770 : Technische grondslagen voor bouwconstructies. TGB 1990. Staalconstructies. Basiseisen en basisreken regels voor overwegend statisch belaste constructies(met wijzigingsblad A1:2001)

NEN 6790 : Technische grondslagen voor bouwconstructies. TGB 1990. Steenconstructies. Basiseisen en bepalingsmethoden (met wijzigingsblad A2:2001)

Veiligheid: sterkte bij brandNEN 6069 : Experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen

(met wijzigingsblad A2:2001)NEN 6071 : Rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen. BetonconstructiesNEN 6072 : Rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen. Staalconstructies

(met wijzigingsblad A2:2001)NEN 6073 : Rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen. Houtconstructies

(met wijzigingsblad A2:2001)Veiligheid: brandveiligheid

Page 261: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g261

NEN 1594 : Droge blusleidingen in en aan gebouwen (met wijzigingsblad A1:1997)NEN 1775 : Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van vloeren

(met wijzigingsblad A1:1997)NEN 2555 : Brandveiligheid van gebouwen. Onafhankelijke rookmelders voor woningenNEN 6061 : Bepaling van de weerstand tegen het ontstaan van brand bij stookplaatsen

(met wijzigingsblad A2:2001)NEN 6062 : Bepaling van de brandveiligheid van rookafvoervoorzieningen

(met wijzigingsblad A1:1997)NEN 6063 : Bepaling van het brandgevaarlijk zijn van daken (met wijzigingsblad A1:1997)NEN 6064 : Bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen

(met wijzigingsblad A2:2001)NEN 6065 : Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van een bouwmateriaal (combinaties)

(met wijzigingsblad A1:1997)NEN 6066 : Bepaling van de rookproductie bij brand van bouwmateriaal (combinaties)

(met wijzigingsblad A1:1997)NEN 6068 : Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimtenNEN 6075 : Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten

(met wijzigingsblad A1:1997)NEN 6090 : Bepaling van de vuurbelasting (met wijzigingsblad A1:2001)NEN 8062 : Brandveiligheid van gebouwen. Methode voor het beoordelen van de brandveilig-

heid van rookafvoervoorzieningen van bestaande gebouwen. (met wijzigingsblad A1:1997)

Veiligheid: inbraakveiligheidNEN 5087 : Inbraakveiligheid van woningen. Bereikbaarheid van gevelelementen: deuren

ramen en kozijnen (met wijzigingsblad A1:2001)NEN 5096 : Inbraakwerendheid. Gevelelementen met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen.

Eisen, classificatie en bepalingsmethoden (met wijzigingsblad A1:2001)

Gezondheid: geluidweringNEN 5077 : Geluidwering in gebouwen. Bepalingsmethoden van grootheden voor luchtgeluid -

isolatie, contactgeluidisolatie, geluidwering van scheidingsconstructies en geluids-niveaus veroorzaakt door installaties

NEN 5078 : Geluidwering in gebouwen. Rekenmethode voor de bepaling van de geluidabsorp-tie in ruimten (met wijzigingsblad A1:1997)

Gezondheid: vochtweringNEN 2690 : Luchtdoorlatendheid van gebouwen. Meetmethode voor de specifieke luchtvolu-

mestroom tussen kruipruimte en woning (met wijzigingsblad A1:1997)NEN 2778 : Vochtwering in gebouwen. Bepalingsmethoden (met wijzigingsblad A2:2001)

Gezondheid: rioleringNEN 3215 : Binnenriolering. Eisen en bepalingsmethoden

Gezondheid: luchtverversingNEN 1087 : Ventilatie van gebouwen. Bepalingsmethoden voor nieuwbouwNEN 8087 : Ventilatie van gebouwen. Bepalingsmethoden voor bestaande gebouwenNEN-EN 81-1 : Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en aanbrengen van personenliften

Page 262: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

262

g

en klein-goederenliften. Deel 1: Elektrische personenliften(met correctieblad C1:1999)

NEN-EN 81-2 : Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en aanbrengen van personenliften en klein-goederenliften. Deel 2: Hydraulische personenliften (met correctieblad C1:1999)

Gezondheid: rookafvoervoorzieningenNEN 2757 : Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van verbrandingstoestellen.

Bepalingsmethoden

Gezondheid: daglichttoetredingNEN 2057 : Daglichtopeningen in gebouwen. Verkorte bepalingsmethode voor de equivalente

daglichtoppervlakte van daglichtopeningen

Bruikbaarheid: meterruimteNEN 2768 : Meterkasten en bijbehorende bouwkundige voorzieningen voor leidingaanleg in

woningen (met wijzigingsblad A1:2001)

Energiezuinigheid: beperking van warmteverliesNEN 1068 : Thermische isolatie van gebouwen. Rekenmethoden (met wijzigingsblad A1:2001)NEN 2686 : Luchtdoorlatendheid van gebouwen. Meetmethode (met wijzigingsblad A1:1997)

Energiezuinigheid: energieprestatieNEN 2916 : Energieprestatie van utiliteitsgebouwen. Bepalingsmethode

(met correctieblad C1:2001)NEN 5128 : Energieprestatie van woonfuncties en woongebouwen. Bepalingsmethode

1.5.2 NORMEN VOLGENS REGELING BOUWBESLUITVanuit de Regeling Bouwbesluit 2003 wordt onder andere verwezen naar NEN 2000. In deze norm, die jaarlijks zal worden aangepast, staat een overzicht van normen die volgens het Bouw-besluit van toepassing zijn, welke uitgave en welke delen ervan. Bovendien staan de zogenaamde nutsnormen in deze Regeling vermeld: hierdoor zijn de modelaansluitvoorwaarden dus niet meer van kracht.

De nutsnormen die vanuit de Regeling Bouwbesluit van toepassing worden verklaard zijn (ook weer in de volgorde van de systematiek van het Bouwbesluit):

Veiligheid: elektriciteitsvoorzieningNEN 1010 : Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties (compleet)NEN 1041 : Veiligheidsbepalingen voor hoogspanningsinstallaties

(met wijzigingsblad A1:1991)NEN 3134 : Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties in medisch gebruikte ruimtenNPR 5310 : Nederlandse praktijkrichtlijn bij NEN1010 (compleet)

Veiligheid: gasvoorzieningNEN 1078 : Eisen en beproevingsmethoden voor huishoudelijke gasleidinginstallatiesNEN 2078 : Eisen voor industriële gasinstallatiesNPR 3378 : Leidraad bij NEN 1078

Page 263: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g263

Gezondheid: drinkwatervoorzieningNEN 1006 : Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties (AVWI 2002)

1.5.3 PRAKTIJKRICHTLIJNENTot slot zijn er ook nog diverse Praktijkrichtlijnen bij Bouwbesluitnormen ontwikkeld die weliswaar geen publiekrechtelijke status hebben, maar wel speciaal zijn opgesteld om aan de eisen van het Bouwbesluit te kunnen voldoen. Deze zijn (ook weer in de volgorde van de systematiek van het Bouwbesluit):

Veiligheid: algemene sterkte van de bouwconstructieNPR 3599 : Vlakglas voor gebouwen. Bepaling van de minimum glasdikte voor windbelasting.

Afgestemd op NEN 2608 (met wijzigingsblad A1:1993)NPR 6708: Bevestiging van dakbedekkingen. Richtlijnen (met correctieblad C1:1997)NPR 6791 : Steenconstructies. Eenvoudige ontwerpregels, gebaseerd op NEN 6790

(met correctieblad C1:1993)

Veiligheid: brandveiligheidNPR 6091 : Brandveiligheid van gebouwen. Brandoverslag door straling tussen ruimten

(met correctieblad C1:1996 in de norm verwerkt)

Gezondheid: geluidweringNPR 5070 : Geluidwering in woongebouwen. Voorbeelden van wand- en vloerconstructiesNPR 5071 : Geluidwering in woongebouwen. Voorbeelden van maatregelen tegen galm, lawaai

door slaande deuren en dergelijke in gemeenschappelijke ruimten, afgestemd op NEN 1070 (met wijzigingsblad A1:1997)

NPR 5072 : Geluidwering in woningen en woongebouwen. Luchtafvoersystemen(met correctieblad C1:1998)

NPR 5073 : Geluidwering in woongebouwen. Liftinstallaties (met correctieblad C1:1998)NPR 5074 : Geluidwering in woningen en woongebouwen. Centrale verwarmingsinstallaties

met radiatoren of convectoren (met correctieblad C1:1998)NPR 5075 : Geluidwering in woningen en woongebouwen. Sanitaire toestellen en installaties

voor de aan- en afvoer van water (met correctieblad C1:1998)NPR 5092 : Geluidwering in gebouwen. Beoordeling van de resultaten van geluidmetingen

conform NEN 5077

Gezondheid: vochtweringNPR 2652 : Vochtwering in gebouwen. Wering van vocht van buiten. Wering van vocht van

binnen. Voorbeelden van bouwkundige details (met wijzigingsblad A1:1997)NPR 2877 : Beproevingsmethode voor de waterdichtheid van scheidingsconstructiesNPR 2878 : Uitwendige scheidingsconstructies van gebouwen. Vereenvoudigde berekenings-

methode voor de binnenoppervlaktetemperatuurfactor

Gezondheid: rioleringNTR 3216 : Binnenriolering. Richtlijn voor ontwerp en uitvoering (inclusief werkboek)

Gezondheid: luchtverversing

Page 264: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

264

g

NPR 1088 : Ventilatie van woningen en woongebouwen. Aanwijzingen voor en voorbeelden van de uitvoering van ventilatievoorzieningen (met correctieblad C1:2000)

Gezondheid: luchtverversingNPR 2758 : Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van verbrandingstoestellen.

Aanwijzingen voor en voorbeelden van de uitvoering van verbrandingsluchttoe-voer- en rookgasafvoervoorzieningen voor niet met gas gestookte toestellen

Energiezuinigheid: beperking van warmteverliesNPR 2068 : Thermische isolatie van gebouwen. Vereenvoudigde rekenmethoden

Energiezuinigheid: energieprestatieNPR 2917 : Energieprestatie van utiliteitsgebouwen. Rekenprogramma op CD-rom (EPU).

Versie 1.2 incl. handboekNPR 5129 : Energieprestatie van woonfuncties en woongebouwen. Rekenprogramma op

CD-rom (EPW). Versie 1.2 incl. handboek

1.6 Definities

Aanwezigheidseis: een aanwezigheidseis is een voorschrift dat aangeeft dat bij een bepaalde functie een bepaald ‘iets’ aanwezig moet zijn, dat aan een in het voorschrift gegeven prestatie moet voldoen.

Attest: een attest is een document waarin wordt verklaard dat met een bepaald product een onderdeel van een bouwwerk kan worden vervaardigd, welk onderdeel alsdan bepaalde prestatie zal leveren.

Bezettingsgraad van gebruiksoppervlakte: aantal m2 gebruiksoppervlakte per persoon.

Bezettingsgraad van vloeroppervlakte: aantal m2 vloeroppervlakte van een verblijfsgebiedper persoon.

Bezettingsgraadklasse: klasse die de bezettingsgraad van een gebruiksoppervlakte en de bezettingsgraad van een vloeroppervlakte aan verblijfsgebied aangeeft overeenkomstig een tabel.

Bouwconstructie: onderdeel van een bouwwerk dat bestemd is om belasting te dragen.

Bouwen: bouwen is het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

Brandcompartiment: een brandcompartiment dient ter beperking van de uitbreiding van brand. Het brandgevaar blijft daardoor beperkt tot alleen het compartiment dat (gedeeltelijk) in brand staat. Het vluchten uit en ontruimen van andere brandcompartimenten kan dan in beginsel zonder gevaar plaatsvinden.

Brand- en rookvrije vluchtroute: van brand gevrijwaarde rookvrije vluchtroute die

Page 265: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g265

uitsluitend door verkeersruimten voert.

Complex: verzameling van niet in een logiesgebouw gelegen logiesverblijven die in het kader van een bedrijf of in enigerlei vorm van samenwerking door de rechthebbenden wordt beheerd.

Equivalente daglichtoppervlakte: de doorlaat, voorzover hoger gelegen dan 0,6 m boven de aangrenzende vloer en niet afgeschermd door een voor de daglichtopening gelegen deel van een balkon of galerij, die met reductiefactoren is vermenigvuldigd.

Gebouw: een gebouw is elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijk overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte vormt.

Gebruiksfunctie: de gedeelten van een of meer bouwwerken op een perceel of standplaats, die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen. In het Bouwbesluit worden onderscheiden:• woonfunctie: gebruiksfunctie voor het wonen;• bijeenkomstfunctie: gebruiksfunctie voor het samenkomen van mensen voor kunst, cultuur,

godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse en het aanschouwen van sport;

• celfunctie: gebruiksfunctie voor dwangverblijf van mensen;• gezondheidszorgfunctie: gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging

of behandeling;• industriefunctie: gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen

en goederen, of voor agrarische doeleinden;• kantoorfunctie: gebruiksfunctie voor administratie;• logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan

mensen;• onderwijsfunctie: gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs;• sportfunctie: gebruiksfunctie voor het beoefenen van sport;• winkelfunctie: gebruiksfunctie voor het verhandelen van materialen, goederen of diensten;• overige gebruiksfunctie: niet in dit lid genoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij

het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt.

Gebruiksoppervlakte: het begrip gebruiksoppervlakte geeft de oppervlakte op vloerniveau aan van een ruimte of een groep van ruimten (bijvoorbeeld een woning), die geschikt is voor het beoogde gebruik van deze ruimte of groep van ruimten, zoals bedoeld in NEN 2580.

Hoofddraagconstructie: een hoofddraagconstructie is een deel van de bouwconstructie waarvan het bezwijken leidt tot het bezwijken van constructie-onderdelen die niet in de directe nabijheid van het bezweken constructie-onderdeel zijn gelegen.

Indien-bepaling: wanneer een bepaalde voorziening aanwezig is, moet die voorziening aan een in het Bouwbesluit voorgeschreven prestatie voldoen. Het woord ‘indien’ hoeft dus niet in het voorschrift te staan.

Integraal toegankelijke toiletruimte: toiletruimte die mede toegankelijk is voor rolstoelge-bruikers.Inwendige scheidingsconstructie: een inwendige scheidingsconstructie is een constructie

Page 266: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

266

g

die de scheiding vormt tussen twee voor mensen toegankelijke besloten ruimten van een gebouw waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voorzover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens het besluit gegeven voorschrift.

Klimlijn: denkbeeldige, vloeiend verlopende lijn die de voorkanten van de treden van een trap met elkaar verbindt.

Kwaliteitsverklaring: een kwaliteitsverklaring is een schriftelijk bewijs voorzien van een door de Minister van VROM aangewezen merkteken, afgegeven door een door die minister aangewezen deskundig, onafhankelijk instituut, op grond waarvan een bouwmateriaal of bouwdeel, indien dat materiaal of deel bij het bouwen wordt toegepast, wordt geacht te voldoen aan de bij of krachtens het Bouwbesluit gestelde eisen.

Loopafstand: afstand, gemeten langs een denkbeeldige, kortst realiseerbare vloeiend verlopende lijn tussen twee punten, waarover op een afstand van ten minste 0,3 m van constructie-onderdelen kan worden gelopen.

Meetniveau: hoogte van het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw.

Meterruimte: een meterruimte is een specifieke technische ruimte waarvoor het Bouwbesluit apart voorschriften geeft.

NEN-EN: staat voor een Europese norm die in Nederland is overgenomen. Er kan dan ook geen NEN-norm meer van kracht zijn m.b.t. hetzelfde onderwerp.

NEN-norm: door de stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven document dat regels, richtlijnen of kenmerken bevat met het doel zoveel mogelijk orde te bereiken in een bepaalde context. Normen zijn gebaseerd op de gezamenlijke resultaten van wetenschap en praktijk.

Netto-inhoud: de netto-inhoud als bedoeld in NEN 2580.

Nevenfunctie: gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie.

Prestatie-eis: een prestatie-eis is een in maten of getallen geconcretiseerd voorschrift dat is toegespitst op een bepaalde eigenschap van een bouwconstructie en dat een te behalen grens-waarde bevat die ondubbelzinnig kan worden berekend of gemeten.

Procescertifi caat: een procescertificaat is een document waarin is verklaard dat werkzaamheden in overeenstemming zijn met bepaalde ‘processpecificaties’.

Regenwerendheid: regenwerendheid is het vermogen van een constructie die aan neerslag onderhevig kan zijn om andere, voor mensen begaanbare, constructie-onderdelen en meterruim-ten tegen neerslag te beschermen.

Richtlijn bouwproducten: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betref-fende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten

Page 267: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g267

inzake voor de bouw bestemde producten.

Rookcompartiment: een rookcompartiment dient ter beperking van de door rook af te leggen afstand in een in brand geraakt brandcompartiment. Het is een besloten gedeelte van een gebouw bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van rook.

Rookvrije vluchtroute: van rook gevrijwaarde route die begint bij een toegang van een rook-compartiment of een subbrandcompartiment, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingba-nen en eindigt op een veilige plaats, zonder dat gebruik behoeft te worden gemaakt van een lift.

Specifi eke luchtvolumestroom: een specifieke luchtvolumestroom is de hoeveelheid lucht (luchtvolumestroom) die uit de kruipruimte in de te meten ruimte stroomt, gedeeld door de netto-oppervlakte van de vloer van die ruimte, bij een luchtdrukverschil van 1 Pa.

Stookruimte: een stookruimte is een specifieke technische ruimte waarvoor het Bouwbesluit apart voorschriften geeft.

Technische ruimte: een technische ruimte is een besloten ruimte bestemd voor de plaatsing van de voor het functioneren van een gebouw noodzakelijke apparatuur.

Temperatuurfactor van de binnenoppervlakte van een scheidingsconstructie: dit is het temperatuurverschil van de binnenoppervlakte en de buitenlucht gedeeld door het tempera-tuurverschil tussen de binnenlucht en de buitenlucht.

Toegankelijkheidssector: een gedeelte van een gebouw dat mede toegankelijk is voor rolstoelgebruikers.

Uitwendige scheidingsconstructie: een uitwendige scheidingsconstructie is een construc-tie die de scheiding vormt tussen een voor mensen toegankelijke besloten ruimte van een gebouw en de buitenlucht, de grond of het water, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voorzover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens het besluit gegeven voorschrift.

Veiligheidstrappenhuis: trappenhuis waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert en dat in de vluchtrichting uitsluitend kan worden bereikt vanuit een niet-besloten ruimte.

Verblijfsgebied: gedeelte van een gebruiksfunctie met ten minste een verblijfsruimte, bestaan-de uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toiletruimte, een badruimte, een technische ruimte of een verkeersruimte.

Verblijfsruimte: ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden.

Verbouwen: verbouwen is het geheel of gedeeltelijk veranderen, vernieuwen of vergroten van een bestaand gebouw.

Verkeersroute: route die begint bij een toegang van een ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt bij de toegang van een andere ruimte.

Page 268: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

268

g

Verkeersruimte: ruimte anders dan een ruimte in een verblijfsgebied, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte, bestemd voor het bereiken van een andere ruimte.

Vloeroppervlakte: de vloeroppervlakte is de op vloerniveau gemeten oppervlakte van een gebied of sector of, al dan niet een deel van, een ruimte.

Vluchtmogelijkheid: een vluchtmogelijkheid is een van rook gevrijwaarde route uitsluitend voerend over een of meer vloeren, trappen of hellingbanen, langs welke route het aansluitende terrein kan worden bereikt zonder dat deuren worden gepasseerd die met een sleutel moeten worden geopend.

Vluchttrappenhuis: trappenhuis waardoor een rookvrije vluchtroute voert.

Vluchtweg: een vluchtweg is een van brand gevrijwaarde vluchtmogelijkheid die uitsluitend door een of meer verkeersruimten voert.

Vrije doorgang: de vrije doorgang heeft betrekking op de afstand in horizontale richting tussen tegenover elkaar gelegen bouwdelen van een opening of doorgang. De kortste verbindingslijn die binnen de doorgang in het horizontale vlak kan worden getrokken, is maatgevend voor de vrije doorgang.

Vrije hoogte: de vrije hoogte is de verticale afstand tussen een vloer of het aansluitende terrein en de onderkant van het laagste daarboven gelegen constructie-onderdeel.

Vrije vloeroppervlakte: vloeroppervlakte waarboven zich een vrije hoogte bevindt van ten minste 2,3 m voor een woonfunctie niet zijnde een woonfunctie van een woonwagen en tenminste 2,1 m voor een andere gebruiksfunctie.

Waterdichtheid: waterdichtheid is het vermogen van een constructie om te verhinderen dat water door de grenslaag heen kan.

Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo): de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen twee besloten ruimten is de tijd die een brand nodig heeft voor de uitbreiding van de ene ruimte naar de andere ruimte.

Weerstand tegen rookdoorgang: de weerstand tegen rookdoorgang tussen twee besloten ruimten is de tijd gedurende welke de scheidingsconstructie tussen twee ruimten - inclusief deuren, openingen, doorvoeringen en aansluitingen - weerstand biedt aan de rookverspreiding tussen de beschouwde ruimten in de beschouwde richting onder normale omstandigheden.

Woongebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw waarin twee of meer woonfuncties liggen die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes.

Woonwagen: een woonwagen is een wagen die voortdurend of nagenoeg voortdurend als woning wordt gebezigd of daartoe is bestemd.

Page 269: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g269

2 Milieuzorg

Inhoud

Inleiding 270

2.1 De zorg voor het milieu 2702.2 De milieuwetten nader toegelicht 2702.2.1 Wet milieubeheer (Wm) 2702.2.2 Wet bodembescherming (Wbb) 2712.2.3 Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvow) 2722.2.4 Grondwaterwet (Gww) 2722.2.5 Provinciale Integrale Milieuverordening (PMV) 2722.2.6 Wet Milieugevaarlijke Stoffen (Wms) 2722.2.7 Wet Afvalwater 2722.2.8 Besluiten met betrekking tot asbest 2732.2.9 Belangrijkste wetgeving voor het oprichten 274 en/of in werking hebben van een inrichting2.2.10 Belangrijke wetgeving voor bouwactiviteiten 2752.2.11 Bodemverontreiniging 2752.2.12 Bouwstoffenbesluit 276

2.3 Procedures bij milieuvergunningen 2762.3.1 De milieubeheervergunning 2762.3.2 De lozingsvergunning 2772.3.3 De vergunning Wvow 2772.3.4 De grondwatervergunning 2772.3.5 Aanvragen van vergunningen 278

2.4 Afval op de bouwplaats 2802.4.1 Wettelijk kader 2802.4.2 De praktijk 280

2.5 Duurzaam Bouwen 2812.5.1 Modellen 2822.5.2 Duurzaam Bouwen en de overheid 2822.5.3 Het Nationaal Pakket 2832.5.4 Bouwbesluit 2832.5.5 Duurzaam Bouwen en bouwbegeleiding 283

2.6 De Energieprestatienorm (EPN) 2842.6.1 Wettelijke grondslag 2842.6.2 De EPN inhoudelijk 2842.6.3 EPN en bouwbegeleiding 285

Page 270: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

270

g

Inleiding

De wetgeving op het gebied van de milieuzorg is zeer complex. Vanuit meerdere ministeries zijn er voorschriften die van toepassing kunnen zijn op de realisatie van een bouwwerk. Voor de uitvoeringsfase gelden bepaalde wetten en besluiten, maar minstens zo belangrijk is de gebruiks-fase van het tot stand te brengen bouwwerk. Er zal eerst toestemming moeten worden verkregen voor het uitoefenen van de bewuste activiteiten in het tot stand te brengen bouwwerk, met alle milieu-aspecten die daarbij spelen, vóórdat er een bouwvergunning mag worden afgegeven.

Voor een groeiend aantal sectoren wordt de wetgeving specifiek toegesneden in zogenaamde AMvB’s, Algemene Maatregelen van Bestuur. Door aan de voorschriften te voldoen die hierin zijn opgenomen kan vaak worden volstaan met meldingen in plaats van vergunningaanvragen, waardoor de toestemming om te mogen bouwen of verbouwen veel sneller tot stand komt.

In dit hoofdstuk worden onder andere de verschillende wetten en vergunningen behandeld, waarmee men in de bouwwereld in aanraking kan komen. Daarnaast is een aantal checklisten en overzichten opgenomen. Tot slot worden enkele specifieke thema’s toegelicht.

2.1 De zorg voor het milieu

De voornaamste wet op het gebied van de zorg voor het milieu in relatie tot het bouwproces is de Wet milieubeheer.

Daarnaast zijn er nog andere wetten zoals de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Grondwaterwet, de Wet op de waterhuishouding, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet geluidhinder. Als afgeleide van de wetten zijn er nog vele besluiten waarin aanvullende eisen en uitzonderingen worden gesteld, zoals het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Wet milieubeheer en het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer. Tot slot kan er nog door provinciale en gemeentelijke overheden en andere instellingen die van overheidswege zijn belast met het beheer van bijvoorbeeld de waterschappen, nadere regelgeving worden voorgeschreven, bijvoorbeeld in gemeentelijke verordeningen.

De beste manier om na te gaan óf er vergunningen zijn vereist voor een bouwwerk en zo ja, welke dat zijn en welke gegevens daarbij moeten worden opgegeven, is om in een vroeg stadium contact op te nemen met de gemeente waar het bouwwerk zal worden opgericht. Zie ook de checklisten in paragraaf 2.3.5 van dit hoofdstuk.Bedrijven die volgens het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer niet vergunning-plichtig zijn, kunnen nog wel meldingsplichtig zijn. Hiervoor zijn dan zogenaamde algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) opgesteld conform artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.Zie hiervoor ook weer paragraaf 2.3.5.

2.2 De milieuwetten nader toegelicht

2.2.1 WET MILIEUBEHEER (WM)De Wet milieubeheer verbiedt het zonder vergunning in werking hebben, oprichten, veranderen of de werking te veranderen van een inrichting, waarbij onder een inrichting wordt verstaan “elke

Page 271: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g271

door een mens bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrij-vigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht”.De vergunningplicht geldt voor inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroor-zaken. Voor welke inrichtingen dit exact geldt, is voorgeschreven in het ‘Inrichtingen- en vergun-ningenbesluit milieubeheer’ (IVB). Het gaat hierbij om inrichtingen die aanzienlijke geluidsoverlast produceren of bedrijfsmatig afvalstoffen produceren en afgeven aan bodem, lucht, water of riool.Voor een aantal soorten inrichtingen zijn al besluiten opgesteld waarbij, door aan dat besluit te voldoen, geen vergunning meer nodig is maar alleen een meldingsplicht geldt, bijvoorbeeld het Besluit woon- en verblijfsgebouwen. Voor een overzicht hiervan, zie paragraaf 2.3.5.

2.2.2 WET BODEMBESCHERMING (WBB)Enerzijds schrijft de Wbb de te treffen maatregelen voor om de bodem tegen ongewenste stoffen en ongewenste structuurveranderingen te beschermen, anderzijds schrijft zij voor hoe reeds vervuilde bodems moeten worden onderzocht en gesaneerd.De Wbb is een kaderwet waarin voor concrete normen wordt verwezen naar algemene maatregelen van bestuur.De geldende besluiten waarnaar wordt verwezen zijn onder andere:• Lozingenbesluit bodembescherming;• Besluit opslaan in ondergrondse tanks;• Besluit tankstations milieubeheer;• Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen;• Stortbesluit bodembescherming;• Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming.

De Wbb vereist dat een geconstateerde bodemverontreiniging wordt gemeld bij het bevoegde gezag, de burgemeester. Hij kan vervolgens aanwijzingen geven hoe er verder moet worden gehandeld.Op basis van de uitslag van een bodemonderzoek kan de onderzochte locatie in één van de volgende risicocategorieën worden ingedeeld:categorie A verwaarloosbaar risicocategorie A* aanvaardbaar risicocategorie B verhoogd risicocategorie C hoog risicoAls het onderzoek uitwijst dat de locatie in categorie B of C valt moeten er maatregelen worden getroffen waardoor, na het treffen van die voorzieningen, indeling in minimaal categorie A* wordt bereikt. Er mag dus worden gebouwd op licht verontreinigde grond zolang de gevonden veront-reinigingen ‘aanvaardbaar’ zijn.

Op grond van het ‘Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen’ kan een bedrijf worden verplicht een bodemonderzoek te laten uitvoeren. Als blijkt dat de bodem daadwerkelijk is vervuild, zal er een saneringsonderzoek en een sanering volgen. De uitvoering hiervan geschiedt onder verantwoordelijkheid van de provincie of één van de 4 grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht).

Schematisch voorgesteld kan een besluit tot saneren als volgt totstandkomen:• er wordt verontreiniging geconstateerd of vermoed;• er wordt een saneringsonderzoek ingesteld;• er is sprake van ernstige verontreiniging (mogelijke risico’s voor mens, dier en plant);

Page 272: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

272

g

• er is sprake van urgentie (risico’s voor mens, dier en plant);• er wordt een saneringsplan opgezet;er kan vervolgens:• ineens worden gesaneerd;• gefaseerd worden gesaneerd.Sanering kan pas plaatsvinden nadat het bevoegde gezag het saneringsplan heeft goedgekeurd.

2.2.3 WET VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATEREN (WVOW)De Wvow is van toepassing op lozingen van afvalstoffen in het oppervlaktewater. Deze wet regelt de kwalitatieve aspecten van het oppervlaktewater. De Wet op de waterhuishouding (Wwh) regelt de kwantitatieve aspecten van het oppervlaktewater, de waterstanden.

2.2.4 GRONDWATERWET (GWW)Deze wet regelt alles met betrekking tot het grondwaterbeheer waaronder ook valt het onttrekken van water aan de bodem (bronbemaling). Uit deze wet zijn diverse Algemene Maatregelen van Bestuur voortgekomen, zoals het Lozingsbesluit bodembescherming, Infiltratiebesluit bodem-bescherming en het Stortbesluit bodembescherming. Indien men water aan de bodem wil onttrek-ken of water wil infiltreren dan zal men bij Gedeputeerde Staten een vergunning moeten aanvragen. Voor aquifers (warmte- en koudeopslag in de bodem door middel van putten) geldt dus ook dat er een vergunning moet worden aangevraagd. Hierbij kan het zijn dat er voorwaarden worden gesteld aan de kwaliteit van het water dat in de bodem wordt opgeslagen. De verstrekte vergunning kan een tijdelijk karakter hebben en er kunnen voorwaarden worden gesteld zoals de maximaal te onttrekken hoeveelheid water of de diepte vanwaar de onttrekking plaatsvindt.Provincies beschikken over een grondwaterverordening waarin die gevallen van wateronttrekking worden vermeld waarvoor geen vergunning nodig is.

2.2.5 PROVINCIALE INTEGRALE MILIEUVERORDENING (PMV)Vanuit de Wet milieubeheer is elke provincie verplicht een milieubeleidsplan op te stellen ten aanzien van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Hierop gebaseerd dienen de provincies een PMV vast te stellen waarbij voorschriften worden gegeven voor ontdoeners, inzamelaars, trans-porteurs en be- en verwerkers van bedrijfsafvalstoffen, ingezamelde of afgegeven huishoudelijke afvalstoffen alsmede gevaarlijke afvalstoffen. Tijdens de bouwfase is de bouwer degene die het bedrijfsafval produceert, in de gebruiksfase van een bouwwerk is dat de gebruiker.

2.2.6 WET MILIEUGEVAARLIJKE STOFFEN (WMS)In de Wms worden voorschriften gegeven voor het importeren, vervaardigen en gebruik van stoffen met direct gevaar voor mens en milieu. De hieraan verwante Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) regelt het transport, verpakking e.d. van deze gevaarlijke stoffen.

2.2.7 WET AFVALWATERVoorschriften met betrekking tot het lozen op het riool van huishoudelijk en bedrijfsmatig afvalwa-ter worden gegeven vanuit de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Vanuit deze wetten zijn onder andere de volgende AMvB’s van kracht:• Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer;• Lozingenbesluit Wvow huishoudelijk afvalwater;• Lozingenbesluit Wvow stedelijk afvalwater.Deze voorschriften staan ook wel bekend onder de naam Wet Afvalwater. De vergunning om te mogen lozen op het riool wordt geïntegreerd in de milieubeheervergunning. Voor bedrijven die

Page 273: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g273

vallen onder een AMvB zijn de voorwaarden voor lozing daarin opgenomen.Omdat de wetten van verschillende overheidsinstanties uitgaan (ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat) bestaat er een coördinatieconstructie die inhoudt dat de vergunning-aanvraag gelijktijdig op beide wetten moet worden beoordeeld waarbij wederzijds advies wordt uitgebracht.

2.2.8 BESLUITEN MET BETREKKING TOT ASBESTAsbestbesluit ArbeidsomstandighedenwetIn het Arbobesluit (hoofdstuk 4, afdeling 5: Asbest) wordt het beroepsmatig bewerken, verwerken of in voorraad houden van asbest of asbesthoudende producten verboden. Uitzonderingen hierop zijn onder andere het slopen van asbest, het onderhouden of repareren van asbesthoudende producten en het verwerken van afval. Noodzakelijke asbesttoepassing is uitsluitend toegestaan met een ontheffing die slechts wordt verleend als er geen asbestvrije alternatieven zijn voor de betreffende toepassing of als het niet mogelijk is minder schadelijke alternatieven te gebruiken. Het besluit is van toepassing op werkgevers, werknemers en zelfstandige ondernemers. Er zijn strenge regels voor het slopen opgenomen. Bij het besluit horen een aantal ministeriële regelingen. De Arbeidsinspectie ziet toe op de naleving.Voor het slopen van een asbesthoudende constructie moet bij de gemeente een sloopvergunning worden aangevraagd. Tevens moet de Arbeidsinspectie worden ingelicht. Er dient deskundig toezicht te zijn.

Warenwetbesluit asbestDit besluit regelt dat asbestbevattende producten slechts asbestvezels mogen bevatten die ieder voor zich blijvend hecht zijn gebonden. Daarnaast wordt voorgeschreven op welke wijze asbestbe-vattende producten moeten worden geëtiketteerd.

AsbestverwijderingsbesluitDit besluit beoogt de verspreiding van asbest naar het milieu tijdens de sloop te beperken. Het besluit bevat voorschriften voor het verwijderen en afvoeren van asbest uit bouwwerken en voor het verwijderen van asbest uit objecten als beroeps- of bedrijfsmatige bezigheid. Een object is een apparaat, transportmiddel, constructie of installatie, maar geen bouwwerk in de zin van de Woningwet. De voorschriften voor het verwijderen van asbest uit bouwwerken staan in een gemeentelijke bouwverordening. De Inspectie voor de Milieuhygiëne, de gemeente en de Arbeids-inspectie zien toe op de naleving.Voor het verwijderen van asbest moet toestemming aan B&W worden gevraagd. Stelt B&W dat een sloopvergunning nodig is dan dient een slooprapport te worden opgesteld.De sloop van asbest mag alleen worden gedaan door een deskundig asbestverwijderingsbedrijf. Dit bedrijf dient te beschikken over een ‘deskundig toezichthouder asbestsloop’ en een KOMO-procescertificaat ‘asbestverwijdering’.

Asbestbesluit milieubeheerDit besluit stelt voorschriften aan de uitstoot van asbest in de lucht door bedrijven die vallen onder de werking van de Wet milieubeheer. De gemeente of provincie die de vergunning verleent op basis van de Wet milieubeheer ziet tevens toe op de naleving.

Regeling met betrekking tot grenswaarden voor asbest Wet verontreiniging oppervlaktewaterenDeze regeling stelt voorschriften aan het lozen van asbesthoudend afvalwater door bedrijven die

Page 274: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

274

g

asbest produceren, vervaardigen of industrieel afwerken. Op de naleving van de regeling ziet de beheerder van het betreffende oppervlaktewater toe: het Rijk, de provincie, vaak gedelegeerd aan waterschappen.

Europese Afvalstoffenlijst (Eural)De Eural heeft in 2002 de BAGA (Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen) vervangen. Nog niet al het asbesthoudend afval wordt momenteel als gevaarlijk afval aangemerkt; uitzonderingen betreffen bijvoorbeeld afvalstoffen waarbij de asbestconcentratie kleiner is dan 5 g/kg en asbesthoudende remblokken en koppelingsplaten uit voertuigen. Overigens moet dit asbesthoudend afval wel worden verpakt in stevig en niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal met daarop een vermelding van het feit dat het afval asbest bevat.

Stortbesluit bodembeschermingIn dit besluit wordt onder meer bepaald dat asbestbevattende afvalstoffen:• zodanig moeten worden gestort dat asbestvezels niet kunnen vrijkomen;• zodanig moeten worden behandeld, verpakt of afgedekt dat er geen asbestvezels in het milieu

terecht kunnen komen;• door het treffen van voorzieningen niet met andere afvalstoffen worden vermengd;• zodanig moeten worden gestort dat het afval kan worden teruggenomen zonder ingrijpende

aantasting van de bodem.De vergunningverlener van de stortplaats (provincie of gemeente) neemt de bovengenoemde voorschriften op in de vergunning en ziet toe op de naleving van het besluit.

2.2.9 BELANGRIJKSTE WETGEVING VOOR HET OPRICHTEN EN/OF IN WERKING HEBBEN VAN EEN INRICHTINGAfhankelijk van het soort activiteiten dat in een inrichting plaatsvindt, moet de daarvoor vereiste vergunning aan een of meerdere wetten, besluiten en verordeningen worden getoetst.

activiteit wet- en regelgevingaanvraag bouwvergunning Woningwet, Bouwbesluit, bouwverordening Wet milieubeheer Wet Ruimtelijke Ordening, bestemmingsplan milieuvergunning Wet milieubeheer onttrekken grondwater t.b.v. productieproces Grondwaterwet lozing afvalwater op riolering Wet milieubeheer Wet verontreiniging oppervlaktewateren lozing op oppervlaktewater Wet verontreiniging oppervlaktewateren Wet op de waterhuishouding

Er zijn voor de meeste vergunningen ook uitzonderingen waardoor er geen vergunning nodig is maar kan worden volstaan met een melding.

Page 275: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g275

2.2.10 BELANGRIJKE WETGEVING VOOR BOUWACTIVITEITEN

activiteit bevoegd gezag wet- en regelgeving bouwen in waterwin- of stiltegebied, gemeente provinciale verordeninggrondwater- of bodembeschermingsgebied o.g.v. Wbb, Gww, Wm aanleg van grote woningbouwlocaties, provincie milieu-effectrapport grote industrieën, spoorwegen, (MER) o.g.v. Wmluchtvaartterreinen, grote recreatieve voorzieningen onttrekken van grondwater bij ontwatering provincie Gwwof afwatering van gronden

afvalwater op de bouwplaats lozen op riolering provincie of gemeente Wm, AMvB afvalwater op de bouwplaats lozen Rijkswaterstaat Wvowop oppervlaktewater of provincie geluidsproductie op de bouwplaats gemeente Wet geluidhinder, Wm, gemeentelijke verordeningen werkzaamheden op de bouwplaats die tot gemeente Wbbbodemverontreiniging kunnen leiden

bewaren van propaan in de bouw en opslag gemeente Wmvan goederen afgifte van chemische afvalstoffen en min. VROM Wm, hoofdstuk Afvalstoffen afgewerkte olie (aan vergunninghouder)of het in de bodem brengen ervan verwijdering niet-chemische afvalstoffen gemeente gemeentelijke en/of (bouw- en sloopafval) of provincie provinciale verordeningen

selectief slopen, scheiden en gescheiden gemeente Woningwet (Bouwbesluit afvoeren van bouw en/of sloopafval of provincie en-verordening) reparatie- of onderhoudswerkzaamheden gemeente asbestbesluit Arbowet, aan asbest, slopen of verwijderen van asbest verwijderingsbesluitasbest

2.2.11 BODEMVERONTREINIGINGBij een aanvraag voor een bouw- of milieuvergunning kan het bevoegd gezag, doorgaans de gemeente, een bodemonderzoek eisen. Als reden kan hiervoor worden aangevoerd de aard van de activiteiten die zullen gaan worden uitgevoerd of de verwachting dat de bodem al vervuild zou

Page 276: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

276

g

kunnen zijn. De resultaten van het onderzoek worden vastgelegd en aangeduid als de nulsituatie. De gevonden resultaten hebben een beperkte geldigheidsduur, maximaal 5 jaar.De gevonden hoeveelheden aanwezige stoffen worden vergeleken met de waarden zoals die zijn vermeld in de ‘Circulaire Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering’ welke begin 2000 door VROM is gepubliceerd. Afhankelijk daarvan wordt door het bevoegd gezag (gemeente of provincie) bepaald of er moet worden gesaneerd. Indien dit het geval is, zal er een nader onder-zoek worden ingesteld om de noodzaak en urgentie exact vast te stellen.Het saneren kan op verschillende wijzen plaatsvinden:• door de grond af te graven en te reinigen of te storten;• door de grond te ‘spoelen’ door grondwater of bodemlucht te onttrekken of in te brengen;• door isolatie van de verontreinigde grond met bijvoorbeeld damwanden en folielagen;• door de grondwaterbeweging te controleren en verspreiding te voorkomen.De mate van verontreiniging bepaalt de hoogte van de kosten die met de reiniging gepaard gaan. Stijgen deze kosten boven de € 120,–/ton dan wordt de grond geacht niet economisch rendabel te reinigen te zijn.

2.2.12 BOUWSTOFFENBESLUITHet Bouwstoffenbesluit (voluit: Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming) is gebaseerd op de Wet bodembescherming en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Dit besluit richt zich op het gebruik van grond, steenachtige materialen zoals baksteen en beton (denk ook aan dakpannen, tegels) maar ook asfalt, bitumineuze dakbedekkingen en ophoogzand waarbij sprake is van een mogelijk contact met grond- of oppervlaktewater. Er worden regels gesteld om te voorkomen dat het grond- of oppervlaktewater vervuild zou raken met stoffen uit die materialen doordat ze uitspoelen en worden meegevoerd door dat water.Praktisch gevolg van dit besluit is dat deze bouwmaterialen in de toekomst niet mogen worden gebruikt zonder voorafgaande partijkeuring of certificaat.Indien grond wordt ontgraven bestaan er enkele mogelijkheden:• de grond is schoon en mag onbeperkt worden gebruikt: deze kwaliteit komt in Nederland

nauwelijks voor;• de grond is licht verontreinigd: saneren is niet nodig, maar toepassing is beperkt. Keuring en

melding zijn verplicht en bij gebruik moet deze grond geïsoleerd van de overige grond worden aangebracht, bijvoorbeeld door eerst folie te plaatsen;

• de grond is ernstig vervuild: deze grond moet worden gereinigd of afgevoerd naar een regionale vuilstortplaats.

Omdat het toezicht op naleving van dit besluit bij de gemeente ligt, kunnen er lokaal interpreta-tieverschillen zijn ten aanzien van de hoeveelheden grond waarvoor deze regels gaan gelden.

2.3 Procedures bij milieuvergunningen

Voor alle milieuvergunningen geldt dat de beste manier om te achterhalen of vergunningen benodigd zijn, is om hierover in een vroeg stadium contact op te nemen met de gemeente.

2.3.1 DE MILIEUBEHEERVERGUNNINGDe aanvraag voor een milieubeheervergunning wordt getoetst aan de Wet milieubeheer waarin verschillende milieubedreigende activiteiten worden geregeld, zoals geluidshinder, luchtverontrei-

Page 277: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g277

niging, chemische en bedrijfsafvalstoffen. Het soort bedrijven dat deze vergunning moet aanvragen is genoemd in het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit.De vergunning wordt door de gemeente afgegeven, tenzij de gevolgen voor het milieu rigoureus kunnen zijn. In dat geval is de provincie het bevoegd gezag.Binnen 12 weken na indiening van de aanvraag wordt een ontwerpbesluit opgesteld en ter inzage gelegd bij de gemeente. Dit wordt openbaar gemeld.Binnen 4 weken kunnen schriftelijke reacties worden ingediend.Het definitieve besluit dient binnen 26 weken na de indiening te worden genomen.Binnen 6 weken na het definitieve besluit kan daartegen weer beroep worden ingesteld.Inmiddels zijn er voor een groeiend aantal soorten bedrijven Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) opgesteld waardoor, indien daaraan wordt voldaan, geen milieubeheervergunning hoeft te worden aangevraagd. Voor circa 75% van de bedrijven geldt al dat zij onder een dergelijke AMvB vallen.

2.3.2 DE LOZINGSVERGUNNINGDe lozingsvergunning is vereist indien men grote hoeveelheden water wil lozen op of wil onttrekken aan het oppervlaktewater (resp. meer dan 5.000 m3 per uur of 100 m3 per uur). De aanvraag wordt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat getoetst aan de Wet op de waterhuishouding (Wwh). In deze wet wordt de kwantiteit van het oppervlaktewater geregeld.De doorlooptijd bij de aanvraag voor een lozingsvergunning bedraagt normaal gesproken 8 weken. Indien er bezwaar en/of beroep wordt aangetekend kan dit tot maximaal 6 maanden uitlopen.Door provincie, gemeente en waterschap worden de normen doorgaans scherper gesteld. Deze normen verschillen per locatie erg veel. Bij de gemeente of provincie kan aanvullende informatie worden aangevraagd.Lozen op het riool wordt geregeld in de milieubeheervergunning en in AMvB’s. Hierin wordt gekeken naar de schadelijkheid van het voortgebrachte afvalwater.

2.3.3 DE VERGUNNING WVOWDe vergunning op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvow) is vereist indien men op, in of in de nabijheid van oppervlaktewater werkzaam is en de kans bestaat op verontrei-niging van dat oppervlaktewater.Deze vergunning wordt afgegeven door het ter plaatse bevoegd gezag, bijvoorbeeld de gemeente, het waterschap, de provincie of het Rijk.De doorlooptijd van de aanvraagprocedure bedraagt normaal gesproken 6 maanden. Indien er beroep wordt aangetekend kan dit tot 18 maanden uitlopen.

2.3.4 DE GRONDWATERVERGUNNINGDe grondwatervergunning wordt getoetst aan de Grondwaterwet waarin het onttrekken van of het infiltreren in grondwater wordt geregeld.Deze vergunning wordt afgegeven door de provincie als beheerder van het grondwater.De doorlooptijd van deze aanvraagprocedure bedraagt normaal gesproken 6 maanden. Indien er beroep tegen de beslissing wordt aangetekend kan dit maximaal tot 18 maanden uitlopen.De norm voor het moeten aanvragen ligt bij een limiet van 10 m3 grondwateronttrekking per uur voor bedrijven en permanente inrichtingen. Vrijstelling kan onder andere worden verkregen voor het drooghouden van een bouwput gedurende maximaal 6 maanden én een maximum van 100.000 m3 per maand en noodvoorzieningen. Hiervoor geldt wel een meldingsplicht.

Page 278: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

278

g

2.3.5 AANVRAGEN VAN VERGUNNINGENIn onderstaand schema is af te lezen of er vergunningen moeten worden aangevraagd op basis van de Wm en de Wvow of dat er kan worden volstaan met een melding.

Noot 1: inrichting volgens de Wet milieubeheer: ‘elke door de mens bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht’.

Noot 2: het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit geeft aan in welke categorie de inrichting valt en wie het bevoegde gezag is.

Noot 3: de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, artikel 1.1: ‘het is verboden zonder vergun-ning met behulp van een werk afvalstoffen, verontreinigde of schadelijke stoffen, in welke vorm dan ook, in oppervlaktewateren te brengen’.

Noot 4: zie onderstaande lijst met Algemene Maatregelen van BestuurNoot 5: zie onderstaande Checklist Aanvraag Milieubeheervergunning

Lijst van AMvB’s volgens artikel 8.40/8.44 van de Wet milieubeheer• Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer• Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer• Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer• Besluit LPG-tankstations milieubeheer• Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer• Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer• Besluit tankstations milieubeheer• Besluit textielreinigingsbedrijven milieubeheer• Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer

Page 279: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g279

• Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer• Besluit tandartspraktijken milieubeheer• Besluit glastuinbouw• Vuurwerkbesluit

Checklist aanvraag Milieubeheervergunning

1 Algemene gegevens Naam, adres en woonplaats en rechtsvorm van de aanvrager

2 Gegevens betreffende de inrichting Vestigingsplaats en kadastrale gegevens van de inrichting Beschrijving van de activiteiten in de inrichting Situatieschets en plattegronden van de inrichting

3 Soort vergunning die wordt aangevraagd Oprichting van een inrichting Verandering van een inrichting Tijdsduur waarvoor de vergunning wordt aangevraagd De activiteiten waarop de vergunning betrekking heeft

4 Beschrijving producten De grond- en hulpstoffen en halffabrikaten en eindproducten Beschrijving productieproces en daaruit voortkomende emissies Beschrijving opslag qua aard en aantallen Beschrijving transport en overslag Frequentie van handelingen Productiegrootte en verwerkingscapaciteit Beschrijving geplande ontwikkelingen Beschrijving gebouw en installaties Beschrijving werktijden

5 Opgave milieuaspecten bedrijfsvoering Milieubelasting bij normale bedrijfsvoering en storingen Geplande maatregelen ter beperking van de milieubelasting Emissie naar water en lucht Geluidbelasting Gevaarlijke en niet-gevaarlijke afval- en reststoffen Bodembedreigende activiteiten en preventieve maatregelen Energieverbruik en besparingsmaatregelen

6 Afstemming met andere regelgeving Afstemming met de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Afstemming met de Provinciale integrale Milieuverordening Bouwvergunning Kernenergiewet Grensoverschrijdend transport afvalstoffen

Page 280: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

280

g

7 Vaststellen wie bevoegd is Gemeente, provincie en bij uitzondering ministerie VROM Ondertekening door aanvrager Ontvangstbevestiging vragen en gewenst aantal kopieën

2.4 Afval op de bouwplaats

Als we ergens veel containers zien staan, is dat wel bij bouwplaatsen. En inderdaad, tijdens het bouwen van een project komt veel afval vrij. Zeker als er vooraf ook nog sloopwerkzaamheden moeten worden verricht. Het afvoeren van bouwafval is een eerste verantwoordelijkheid van de bouwbedrijven. Toch is het voor de bouwbegeleiders van belang te weten hoe dit proces wettelijk is geregeld. Met deze kennis is weer een gerichte begeleiding mogelijk.

2.4.1 WETTELIJK KADERVoor een beter begrip wordt in het kort aangegeven hoe momenteel door de overheid tegen de afvalproblematiek wordt aangekeken. Zo wordt in de Wet milieubeheer met betrekking tot het vrijkomen en verwijderen van afvalstoffen de volgende voorkeur uitgesproken:• preventie (terugdringen hoeveelheid en gebruik minder belastende stoffen);• hergebruik (complete producten, materialen en grondstoffen);• verbranden (met/zonder energie-omzetting);• storten.

Daarnaast worden in de Wet milieubeheer de volgende soorten afval onderscheiden:• huishoudelijke afvalstoffen, deze komen vrij bij particuliere huishoudens;• afvalwater, dit komt vrij wanneer water wordt geloosd (dus bijvoorbeeld bij bronbemaling);• autowrakken (spreekt voor zich);• gevaarlijke afvalstoffen, dit zijn afvalstoffen die als zodanig zijn aangewezen in de Eural, de

Europese Afvalstoffenlijst;• bedrijfsafvalstoffen, als afvalstoffen niet onder een van de vorige categorieën vallen is het

bedrijfsafval.

Bouw- en sloopafval vallen onder deze laatste twee categorieën. Voor de inzameling en verwijdering hiervan zijn in de zogeheten ‘verordening bedrijfsafvalstoffen’ bepalingen opgenomen. Deze bepa lingen kunnen per gemeente verschillen. Formeel kan een scheiding tussen chemisch en niet-chemisch afval worden vereist. Een verdere scheiding kan niet dwingend worden voorgeschreven. Overigens worden recyclebare stoffen niet als bedrijfsafval gekenmerkt en gelden de bepalingen in voornoemde verordeningen hiervoor niet, mits ze gescheiden zijn ingezameld.

2.4.2 DE PRAKTIJKDe bouwer moet in het V&G-plan aangeven hoe hij het afval denkt te gaan scheiden. Voor bouw- en houtbedrijven is een Algemene Maatregel van Bestuur op basis van artikel 8.40 uit de Woning-wet geschreven, waarin is voorgeschreven dat de afvalstoffen moeten worden gescheiden in recyclebare stoffen (hout, textiel, kunststof, metaal, papier- en karton, glas), wit- en bruingoed, overige afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.

Page 281: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g281

Overige afvalstoffenVoor de overige afvalstoffen geldt dat voor de verwijdering ervan moet worden voldaan aan de bepalingen uit de provinciale verordening. Hierin wordt onder andere gesteld dat er een ontheffing moet worden aangevraagd om het afval af te voeren, dat het afval alleen aan een inzamelaar of verwerker mag worden afgegeven die daarvoor een vergunning heeft en dat er voor bepaalde soorten afval een registratie moet worden bijgehouden. De tekst van deze provinciale verordening is bij de betreffende provincie op te vragen.

Gevaarlijke afvalstoffenIn de Eural, de Europese Afvalstoffenlijst, worden ongeveer 800 afvalcategorieën gekwalificeerd en als gevaarlijk of ongevaarlijk bestempeld. Deze lijst is onderverdeeld naar aanleiding van het proces dat de afvalstof voortbrengt, bijvoorbeeld bouw- en sloopafval. Daarnaast bestaan er nog zogenaamde complementaire categorieën. Afvalstoffen die hierin worden ondergebracht, kunnen als gevaarlijk worden gekwalificeerd als er zich in de totale afvalstof een of meerdere gevaarlijke stoffen bevinden boven bepaalde grenswaarden in gewichtspercentages. Een afvalstof kan dus uit meerdere stoffen bestaan.Bij de definitie van gevaarlijke stoffen wordt gekeken naar het mogelijke gevaar dat de stof heeft voor mens of milieu: ontplofbaar, oxiderend, ontvlambaar, irriterend, schadelijk, vergiftig, kanker-verwekkend, corrosief, infectueus, terageen of mutageen (niet en wel erfelijke mutaties tot gevolg hebbende), vergiftige gassen ontwikkelend in contact met water, lucht of zuur of na verwijdering uit een andere stof óf stoffen die schade aan het milieu toebrengen, direct of op langere termijn.

2.5 Duurzaam bouwen

Bouwen is een bezigheid die het milieu belast. Om de gevolgen voor het milieu te beperken zijn er twee mogelijkheden: minder bouwen of minder belastend bouwen.

Eén van de manieren waarop het milieu minder wordt belast door de bouw is volgens het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw of kortweg DuBo. Dit is opgezet door een groot aantal organisaties uit de bouwbranche (waaronder de BNA, NVB, NVOB, ONRI, VNI, VNG en GIW). Dit initiatief is inmiddels een aantal malen herzien en wordt door het ministerie van VROM gesteund.

Duurzaam bouwen verschilt van het traditionele bouwen doordat er in alle fases, van initiatief tot sloop, rekening wordt gehouden met de consequenties die keuzes hebben voor het milieu. Deze consequenties hebben betrekking op het uitputten van grondstoffen, het aantasten van het milieu of het verontreinigen van bodem, water en lucht. De te maken keuzes liggen op het gebied van materialen, energiegebruik, water, kwaliteit van het binnenmilieu.

Enige voorbeelden vanuit DuBo in relatie tot de bouwfases:

Initiatieffase:• realiseer een energieprestatie die beter is dan de eis in het Bouwbesluit.Voorbereidingsfase:• pas geïntegreerde buitenzonwering toe bij intensief gebruik passieve zonne-energie.Aanbestedingsfase:• het bespreekbaar maken van alternatieve voorstellen van de aannemer in relatie tot DuBo.

Page 282: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

282

g

Uitvoeringsfase:• het gescheiden afvoeren van bouwafval.Exploitatiefase:• pas beheer op afstand toe, bijvoorbeeld bij kantoren.

2.5.1 MODELLENOm de milieubelasting van afzonderlijke materialen te bepalen zijn verschillende modellen ontwikkeld. De voorlopers van deze modellen gingen vooral uit van het onderling vergelijken van alternatieven, de zogenaamde classificatiemodellen. Deze classificatiemodellen zijn zeer bruikbaar gebleken en worden nog veel toegepast in planvoorschriften.

Moderne modellen gaan meer uit van een wetenschappelijk gegrond onderzoek waarin alle energie en milieubelasting vanaf winning tot en met vernietiging van het bouwmateriaal wordt gewogen: de zogenaamde LevensCyclus Analyse (LCA).Bij materiaalkeuzes wordt bijvoorbeeld gekeken naar alternatieve, duurzamere en recyclebare materialen en afvalbeperking door te prefabriceren.Bij energiegebruik moet worden gedacht aan het besparen van fossiele brandstoffen door beter gebruik te maken van isoleren, toepassen van efficiëntere technieken en aanspraak te maken op duurzame bronnen.Bij water moet worden gedacht aan het verminderen van het gebruik, hergebruik van hemelwater voor toiletspoeling en voorkomen van uitdroging van de bodem door hemelwater niet op het riool te lozen.Bij de kwaliteit van het binnenmilieu moet worden gedacht aan het thermisch comfort, de lucht-kwaliteit en het geluidsniveau.

Sommige zaken lijken tegenstrijdig, maar kunnen lijden tot innovatieve oplossingen. Om de luchtkwaliteit te waarborgen wordt mechanisch geventileerd, maar daardoor wordt tevens warmte afgezogen. Door in dit systeem vervolgens een warmtewisselaar aan te brengen, gaat de totale kwaliteit alsnog omhoog.

2.5.2 DUURZAAM BOUWEN EN DE OVERHEIDHet gebruik van duurzame bouwmaterialen op zich heeft nog geen wettelijke grondslag. Wel kan duurzaam bouwen worden voorgeschreven bij planontwikkeling. Dit kan door de verschillende overheden; provincie, gemeenten of door andere (sociale) ontwikkelaars. Partijen kunnen ook zelfstandig het initiatief nemen:• de opdrachtgever, uit persoonlijke overtuiging en om zich te profileren als milieubewust;• de ontwikkelaar, die bij de verhuur of verkoop het milieu-aspect als marketing-argument

aanwendt.

Het streven om duurzaam te bouwen werkt de overheid uit door stimulering en ontwikkeling. Stimulering vindt plaats door het geven van enkele subsidies, een fiscale regeling en het opzetten van zogenaamde ‘voorbeeldprojecten’.Ook ontwikkelde de overheid een plan van aanpak Duurzaam Bouwen. Dit plan van aanpak resulteert in verschillende Nationaal Pakketten waarin we een concrete uitwerking van duurzaam bouwen kunnen vinden.

Page 283: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g283

2.5.3 HET NATIONAAL PAKKETEr bestaat een Nationaal Pakket Woningbouw, een Nationaal Pakket Utiliteitsbouw, een Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw en een Nationaal Pakket GWW (Grond-, Weg- en Waterbouw).In deze pakketten worden maatregelen genoemd die vallen onder de noemer Duurzaam Bouwen. Deze maatregelen zijn verdeeld in vaste en in variabele maatregelen. Door bepaalde maatregelen voor te schrijven is een methode van plantoetsing ontstaan.

Bij het maken van de keuze om duurzaam te bouwen wordt tegenwoordig gesproken over ‘ambitie-niveaus’. Bij woningbouw gaat het om een basis- en een extra niveau, bij utiliteitsbouw om een basis- en een plusniveau. Het basisniveau houdt in dat aan alle vaste maatregelen wordt voldaan, het extra- of plusniveau schrijft ook een aantal variabele maatregelen voor. Momenteel is men een systematiek aan het ontwikkelen om alle variabele maatregelen een weegfactor te geven opdat ze onderling vergelijkbaar worden.

2.5.4 BOUWBESLUITIn het Bouwbesluit is duurzaam bouwen vooral terug te vinden in de Energie Prestatie Normering. Deze EPN wordt voortdurend aangescherpt. De EPN is vanuit het oogpunt van duurzaam bouwen te zien als een methode waarbij de samengestelde materialen worden beoordeeld, niet alleen vanuit het standpunt van energiehuishouden maar ook vanuit ecologisch standpunt.

Omdat het Bouwbesluit hét instrument is om maatregelen dwingend voor te schrijven, zullen in de toekomst maatregelen uit het Nationaal Pakket doordruppelen in het Bouwbesluit. Het Bouw-besluit kent een aantal voorschriften die uit het oogpunt van duurzaam bouwen van belang zijn. Maar veel maatregelen uit het Nationaal Pakket zijn (nog) niet eenvoudig te vertalen op een wijze die in het Bouwbesluit past.

Het opnemen van de maatregelen is namelijk alleen mogelijk indien dit past binnen de doelstelling van het Bouwbesluit. Deze doelstelling is te bereiken door het formuleren in prestatie-eisen, gelijkwaardige oplossingen toe te staan, niet meer te eisen dan strikt noodzakelijk is en een hoog niveau van regeling voor te schrijven. Dit wordt onder meer ondersteund door het LCA-model.

2.5.5 DUURZAAM BOUWEN EN BOUWBEGELEIDINGDuurzaam bouwen krijgt steeds meer vorm en wordt een belangrijk aandachtspunt voor ontwerpers en uitvoerders.

Voor de bouw zijn er nog weinig wettelijke verplichtingen aangaande duurzaam bouwen. Wel zijn er in het Bouwbesluit eisen gesteld aan de EPN. Verder zijn er vooral maatregelen uit één van de Nationale Pakketten die als voorwaarden kunnen gelden voor de uitvoering.

Voor de bouwbegeleider houdt dit in de uitvoeringsfase in dat er een ‘vertaling’ dient plaats te vinden van DuBo-uitgangspunten zoals die aan een ontwerp ten grondslag kunnen liggen. Er dient voort-durend aan de grondslagen van het duurzaam bouwen te worden getoetst. Tijdens de uitvoering zullen gelijkwaardige alternatieven moeten worden beoordeeld.

Page 284: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

284

g

2.6 De energieprestatienorm (EPN)

2.6.1 WETTELIJKE GRONDSLAG

De wettelijke grondslag voor de EPN ligt in het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit verwijst hiervoor naar2 normen, te weten:• NEN 5128 Energieprestatie van woonfuncties en woongebouwen. Bepalingsmethode;• NEN 2916 Energieprestatie van utiliteitsgebouwen. Bepalingsmethode.Aansluitend daarop zijn door het NEN computerprogramma’s ontwikkeld waarmee de EPN kan worden berekend:• NPR 5129 Energieprestatie van woonfuncties en woongebouwen. Rekenprogramma;• NPR 2917 Energieprestatie van utiliteitsgebouwen. Rekenprogramma.Afhankelijk van de gebruiksfunctie worden in het Bouwbesluit grenswaarden aangegeven voor de energieprestatiecoëfficiënt (EPC).De energieprestatiecoëfficiënt is een getalwaarde die met één getal aangeeft hoe een gebouw-functie presteert op het gebied van energie. Met de introductie van het Bouwbesluit 2003 en de overgang van gebouw-gerelateerde eisen naar functie-gerelateerde eisen zijn de waarden voor de EPC aangepast. In onderstaand tabelletje zijn de waarden aangegeven.

Soort functie EPC tot 01-01-2003 EPC vanaf 01-01-2003Woonfunctie 1,0 1,0Bijeenkomstfunctie 2,4 2,2Celfunctie 2,2 1,9Gezondheidszorgfunctie: • voor aan bed gebonden patiënten 3,8 3,6• overige gezondheidszorgfunctie 1,8 1,5Industriefunctie geen eis geen eisKantoorfunctie 1,6 1,5Logiesfunctie: • onverwarmd, niet in een logiesgebouw geen eis geen eis• verwarmd, niet in een logiesgebouw 2,1 1,4• wel gelegen in een logiesgebouw 2,1 1,9Onderwijsfunctie 1,5 1,4Sportfunctie 2,2 1,8Winkelfunctie 3,5 3,4

2.6.2 DE EPN INHOUDELIJKDe Energieprestatiecoëfficiënt is een dimensieloze grootheid. Bij de berekening worden niet alleen bouwkundige maar ook installatietechnische keuzes meegenomen. Uit de berekening volgt een getal dat wordt vergeleken met een referentiegetal; de verhouding tussen die twee getallen levert de EPC op.

Globaal aangegeven, worden in de berekening van de EPC de volgende stappen doorlopen waarmee meteen duidelijk wordt waarmee rekening wordt gehouden.1 Het bepalen van de warmteverliezen: • transmissie; • ventilatie. Hierbij wordt rekening gehouden met:

Page 285: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g285

• Rc-waarden; • oppervlakten; • luchtstromen door natuurlijke en mechanische ventilatie.2 Het bepalen van de warmtewinsten: • zon; • interne warmteproductie. Hierbij wordt rekening gehouden met: • oriëntatie gevels; • oppervlakten; • belemmeringen voor zoninstraling; • bezettingsgraad gebouw en bewonersgedrag; • onbedoelde warmte-afgiften van bijvoorbeeld verlichting.3 Het bepalen van de warmtebehoefte: dit is een resultaat van stap 1 en 2.4 Het bepalen van het energiegebruik voor verwarming: Hierbij wordt rekening gehouden met: • warmtapwater en ruimteverwarming; • warmteverliezen via leidingen; • het rendement van een ketel; • aanwezigheid van zonnecollectoren.5 Bepaling van het energiegebruik voor overige installaties, zoals: • ventilatoren; • verlichting/gebruiksapparaten; • koeling; • bevochtiging.6 De bepaling van de EPC: de berekening van de EPC is zo complex dat deze alleen met behulp van computerprogramma-

tuur is uit te voeren. CBB beschikt over de programmatuur en kennis om zulke berekeningen te kunnen maken.

2.6.3 EPN EN BOUWBEGELEIDINGVoor de bouwbegeleider is het belangrijk te weten wat over de EPN is beschreven in de vorige paragraaf. Een gebouwfunctie dient een bepaalde EPC te hebben. De opzichter moet weten dat wijzigingen tijdens de uitvoering kunnen leiden tot wijziging van de EPC. Wijzigingen die een ver-lagende invloed hebben op de EPC dienen altijd opnieuw te worden doorgerekend. De opzichter heeft hier een signalerende taak richting directievoerder.De projectmanager zal er bij het indienen van de bouwaanvraag op toezien dat er een EPN-berekening is gemaakt waaruit blijkt dat aan de eis wordt voldaan.

Page 286: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

286

g

Page 287: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g287

3 Arbeidsomstandigheden

Inhoud

Inleiding 2883.1 De regelgeving 2883.1.1 Structuur en inhoud van de regelgeving 2883.1.2 Doel van de wetgeving 2893.1.3 Gevolgen voor de praktijk 289

3.2 Arbo in de bouw 2893.2.1 Indeling van de Arbowet 2903.2.2 Arbobesluit 2903.2.3 Arboregeling 2903.2.4 Beleidsregels Arbowetgeving 2913.2.5 AI-bladen 291

3.3 De Arbeidsinspectie 2913.3.1 Organisatie van de Arbeidsinspectie 2923.3.2 Taken van de Arbeidsinspectie 2923.3.3 Werkwijze van de Arbeidsinspectie 292

3.4 V&G-plan 2933.4.1 Coördinatoren 2943.4.2 Inhoud van het V&G-plan 2943.4.3 Inhoud van het V&G-dossier 2953.4.4 Taken coördinator ontwerpfase 2953.4.5 Taken coördinator uitvoeringsfase 2953.4.6 Taken en verantwoordelijkheden van de opdrachtgever 2963.4.7 Taken en verantwoordelijkheden van de ontwerpende partij 296

3.5 De positie van de bouwbegeleider in Arbo-zaken 2963.5.1 Projectmanager en directievoerder 2963.5.2 Opzichter 2963.5.3 Wat staat er in de algemene voorwaarden? 2973.5.4 Interpretatie van de voorwaarden 2973.5.5 Richtlijnen voor de opzichter 2983.5.6 Toelichting Persoonlijke Beschermingsmiddelen 299

3.6 Checklisten 3003.6.1 V&G-plan ontwerpfase 3003.6.2 V&G-plan uitvoeringsfase 3003.6.3 Het V&G-dossier 3003.6.4 Checklist bouwbegeleiders 302

Page 288: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

288

g

Inleiding

Een aanzienlijk deel van de totale arbeidsongeschiktheid in Nederland wordt direct veroorzaakt door de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht. Slechte omstandigheden kunnen nadelige gevolgen hebben voor veiligheid, gezondheid en welzijn.Door wet- en regelgeving schept de overheid een kader waarbinnen werkgever en werknemer samen tot optimale omstandigheden kunnen komen waaronder de arbeid moet worden verricht en zodoende de kans op verzuim door ziekte en ongevallen te verkleinen.De bouw neemt binnen de Arbo-wetgeving een bijzondere plaats in, hetgeen wordt veroorzaakt door de bijzondere omstandigheden waaronder wordt gewerkt, zoals wisselende weersomstandig-heden, meerdere betrokken partijen met de bijbehorende belangenverstrengeling en het feit dat ieder bouwproject uniek is. Reden om binnen de totale Arbo-wetgeving specifieke eisen op te stellen voor de bouwsector.De bouwbegeleider komt op een aantal manieren in aanraking met de Arbowet en -regels: de omstandigheden waaronder de eigen werkzaamheden en de werkzaamheden van de uitvoerende partijen worden verricht dienen te worden getoetst en te voldoen aan de binnen de wet- en regelgeving gestelde voorschriften op dat gebied. Maar ook het gerealiseerde bouwwerk dient in de gebruiksfase aan bepaalde voorwaarden te voldoen opdat de gebruiker haar werkzaamheden verantwoord kan uitvoeren.

In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens uiteengezet hoe de Arbowet is opgebouwd, welke onderwerpen uit die Arbowet specifiek van belang zijn voor de bouw, wat de rol van de Arbeidsin-spectie hierin is, wat een V&G-plan is en hoe het werkt. Tot slot zijn enkele checklisten opgenomen.

3.1 De regelgeving

De Arbowet is in principe van toepassing op alle arbeid die in Nederland wordt verricht. Arbeid verricht door Nederlanders in het buitenland valt hier dus niet onder, maar omgekeerd valt arbeid verricht door buitenlanders in Nederland hier wel onder. Sommige beroepsgroepen zijn (nog) wel uitgesloten en hebben hun eigen wetgeving zoals defensie, onderwijs en het vervoer.

3.1.1 STRUCTUUR EN INHOUD VAN DE REGELGEVINGDe wet- en regelgeving die de zorg voor de arbeidsomstandigheden moet waarborgen, bestaat uit een aantal onderdelen:1 Arbowet (1998), heeft onder andere de Veiligheidswet van 1938 vervangen;2 Arbobesluit, heeft 38 oude besluiten vervangen waaronder het bouwprocesbesluit arbeids-

omstandigheden;3 Arboregeling, heeft 43 oude regelingen vervangen;4 beleidsregels, vervangers van oude P&V-bladen;5 AI-bladen, ook vervangers van oude P&V-bladen.

ad 1: De Arbowet bevat veel voorschriften voor het opzetten van een goed arbobeleid binnen organisaties. Zij beschrijft precies de taken en mogelijkheden die de werkgever, de werknemers, de ondernemingsraad, de arbodienst en de Arbeidsinspectie hebben. Daarnaast wordt vermeld dat aanvullende regelgeving door besluiten en regelingen kan worden uitgevaardigd door daartoe bevoegde overheidsapparaten.

ad 2: In het Arbobesluit staan meer specifieke voorschriften die betrekking hebben op het

Page 289: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g289

bestrijden van bepaalde risico’s, zoals de omgang met gevaarlijke stoffen, het werken met beeldschermen, het inrichten van arbeidsplaatsen etc.

ad 3: De Arboregeling heeft dezelfde hoofdstukindeling als het Arbobesluit, maar bevat veel gedetailleerde voorschriften. Te denken valt bijvoorbeeld aan de bestuurlijke grenswaar-den voor gevaarlijke stoffen, afbeeldingen van veiligheidsborden en de gehele Farbo-regeling (fiscale subsidieregeling arbeidsmiddelen).

ad 4: De beleidsregels zijn een uitwerking van de voorschriften uit de arbowetgeving door de Arbeidsinspectie.

ad 5: Arbo-Informatiebladen worden onder auspiciën van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontwikkeld. De AI-bladen geven een praktische invulling van de Arbo-regelgeving.

Deze ogenschijnlijk moeilijke constructie is zo opgezet om sneller op veranderende inzichten te kunnen reageren. Het aanpassen van een wet kost vaak jaren door alle procedures die moeten worden doorlopen. Het aanpassen van een besluit of regeling hoeft niet diezelfde procedures te doorlopen en kan dus veel sneller worden gewijzigd.

3.1.2 DOEL VAN DE WETGEVINGHet doel van de Arbowet en de daaruit voortkomende regelgeving is het creëren van een werk-omgeving die de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werknemer zodanig waarborgt dat de kans op arbeidsongeschiktheid zoveel mogelijk wordt beperkt. Dit dient, in volgorde van effectiviteit, te geschieden door:1 bestrijding bij de bron door het wegnemen van de oorzaak (bijvoorbeeld het aanbrengen van

permanent leuningwerk langs dakranden);2 maatregelen gericht op collectieve bescherming (bijvoorbeeld het dichtleggen van sparingen in

vloeren);3 maatregelen gericht op individuele bescherming (bijvoorbeeld het gebruik van vanggordels en

het aanbrengen van bevestigingspunten daarvoor);4 het ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld gehoor-

beschermers).

3.1.3 GEVOLGEN VOOR DE PRAKTIJKIn de Arbowet wordt de werkgever verplicht om een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te (laten) verrichten waarbij de hulp van, of minimaal de controle door, een daartoe gecertificeerde Arbo-dienst is voorgeschreven. Door het specifieke karakter van projecten in de bouw is deze verplichting voor de bouwsector nader uitgewerkt en wordt het opstellen van een veiligheids- en gezondheidsplan (V&G-plan) verplicht gesteld. Dit V&G-plan heeft voornamelijk betrekking opde afstemming van de werkzaamheden van de verschillende bij hetzelfde bouwproject betrokken partijen en komt bovenop de verplichting van elke partij om voor zijn eigen werk een RI&E te verrichten.

3.2 Arbo in de bouw

Niet alle onderdelen van de Arbo-wetgeving zijn van belang voor de bouw. Hieronder volgt per onderdeel een korte uiteenzetting en worden enkele voor de bouw van belang zijnde items genoemd.

Page 290: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

290

g

3.2.1 INDELING VAN DE ARBOWET

In de Arbowet wordt voorgeschreven hoe de zorg voor de arbeidsomstandigheden tot stand moet komen. De wet is als volgt ingedeeld:hoofdstuk 1, artikel 1 en 2 definities en toepassingsgebiedhoofdstuk 2, artikel 3 t/m 11 arbeidsomstandighedenbeleidhoofdstuk 3, artikel 12 t/m 15 samenwerking en overleghoofdstuk 4, artikel 16 t/m 23 bijzondere verplichtingenhoofdstuk 5, artikel 24 t/m 29 toezicht en ambtelijke bevelenhoofdstuk 6, artikel 30 en 31 vrijstellingen, ontheffingen en beroephoofdstuk 7, artikel 32 t/m 43 sanctieshoofdstuk 8, artikel 44 t/m 66 overgangs- en slotbepalingen

3.2.2 ARBOBESLUITAlle regelgeving die op basis van de Arbowet tot stand kan komen is in het Arbobesluit terug te vinden. Omdat de Arbowet voor alle sectoren geldt en de bouw haar specifieke problemen heeft, zijn lang niet alle artikelen van belang. Wel relevant zijn:hoofdstuk 1 definitieshoofdstuk 2, afdeling 5 Arbo-zorg en organisatie van arbeid, bouwproces

Hierin worden het V&G-plan en de coördinatietaken tijdens ontwerp en uitvoering voorgeschreven

hoofdstuk 3, afdeling 1 inrichting arbeidsplaatsen, algemene voorschriften afdeling 2 aanvullende voorschriften bouwplaatsenhoofdstuk 4, afdeling 1 gevaarlijke stoffen en biologische agentia, algemene voorschriften afdeling 5 asbest afdeling 6 specifieke gezondheidsschadelijke stoffen - artikel 4.60 zandsteenverbod - artikel 4.61 zandstraalverbod afdeling 7 lood en loodwithoofdstuk 5 fysieke belastinghoofdstuk 6 fysische factorenhoofdstuk 7, afdeling 5 arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden, aanvullende

voorschriften voor bouwplaatsenhoofdstuk 8 persoonlijke beschermingsmiddelenhoofdstuk 9 verplichtingen, strafbare en beboetbare feiten

3.2.3 ARBOREGELINGDe relevante inhoud van de Arboregeling:hoofdstuk 1 algemene bepalingenhoofdstuk 3 bouwproces

Hierin wordt eigenlijk alleen verwezen naar de modelkennisgeving bouwwerk

hoofdstuk 4, artikel 4.5 gevaarlijke stoffen, meetmethodes asbest artikel 4.6 deskundig toezicht asbestsloop artikel 4.7 bijzondere voorschriften asbest artikel 4.8 werken met zandsteen artikel 4.9 nadere voorschriften over het werken met lood

Page 291: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g291

hoofdstuk 7, artikel 7.1 nadere voorschriften over arbeidsmiddelen, beproevingen hijskranen

artikel 7.3 deskundigheidsbewijzen kraanmachinistenhoofdstuk 8 veiligheids- en gezondheidssignalering

3.2.4 BELEIDSREGELS ARBOWETGEVINGVanuit het ministerie worden beleidsregels uitgevaardigd. Hierin wordt aangegeven op welke manier een voorschrift kan worden ingevuld om zodoende aan de wet te voldoen. Er mag ook op een andere manier worden voldaan aan de voorschriften, zolang het uiteindelijke doel maar wordt bereikt. Enkele voor de bouw relevante beleidsregels zijn:3.4 Aanleg en gebruik van elektrische installaties3.5 Elektrotechnische, bedienings- en andere werkzaamheden3.6 Vluchtwegen en nooduitgangen3.9 Noodverlichting3.16 Voorzieningen bij valgevaar4.14 Beoordelen blootstelling aan kankerverwekkende stoffen waaronder enkele aanvullende

regels voor asbest4.18-3 Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen bij overschrijding van grenswaarde voor

asbeststof en bij asbestsloop4.54 Melding slopen asbest of crocidoliet6.3 Verlichting6.4 Daglicht7.4-4 Deugdelijkheid ladders7.4-5 De kwaliteit en de constructie van steigers7.21 Werkzaamheden in liftschachten7.22 Vervoer van personen in werkbakken7.34 Toezicht op steigerbouw

3.2.5 AI-BLADENDoor het ministerie worden Arbo-Informatiebladen of kortweg AI-bladen uitgegeven met prakti-sche informatie over de arbeidsomstandigheden bij bepaalde soorten werkzaamheden. Indien bij dergelijke werkzaamheden aan de voorwaarden wordt voldaan die in deze bladen staan, wordt geacht aan de Arbowet en -regelgeving te hebben voldaan. Er worden dus praktische oplossingen geboden waarmee aan de theoretische wettelijke eisen wordt voldaan. Enkele voorbeelden hiervan zijn:AI 3 asbestAI 4 lawaai op de arbeidsplaatsAI 15 veilig werken op dakenAI 16 beveiliging van wand- en vloeropeningenAI 17 hijs- en hefgereedschap en veilig werkenAI 21 rolsteigers

3.3 De Arbeidsinspectie

Toezicht op naleving van de wet- en regelgeving op het gebied van de arbeidsomstandigheden wordt namens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgevoerd door de Arbeids-inspectie.

Page 292: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

292

g

3.3.1 ORGANISATIE VAN DE ARBEIDSINSPECTIEDe Arbeidsinspectie bestaat uit een centraal kantoor met daaronder zes regiokantoren van waaruit de operationele taken worden uitgevoerd. In 2003 heeft de Arbeidsinspectie de omslag gemaakt van een regiogestuurde naar een bedrijfstakgestuurde organisatie. Op bedrijfstakniveau kan de AI nu beter onderbouwd, uniformer en dus met meer overtuigingskracht opereren. Bovendien is de Arbeidsinspectie zo toegankelijker voor werkgevers- en werknemersorganisaties, arbodiensten en andere organisaties op het gebied van de arbeid. De vier bedrijfstakdirecties van de Arbeids-inspectie heten nu: Industrie, Bouw, Commerciële Dienstverlening en Publieke Dienstverlening (inclusief landbouw).De mate waarin aandacht wordt besteed aan de Arbo-zorg op de bouwplaats zal mede bepalen hoe intensief de controle door de Arbeidsinspectie zal zijn.

3.3.2 TAKEN VAN DE ARBEIDSINSPECTIEDe taken van de Arbeidsinspectie zijn de volgende:• handhaven, het toezien op de naleving van verschillende wetten die betrekking hebben op de

arbeid zoals de Arbowet, maar ook minder concrete wetten zoals de Wet minimumloon, de Arbeidstijdenwet en de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid;

• informeren, het verstrekken van informatie aan beleidsmakers, werkgevers en werknemers en via de informatietelefoon. De Arbeidsinspectie mag geen concrete adviezen geven. Hiervoor moet men instanties raadplegen die zich op het desbetreffende gebied hebben gespecialiseerd, bijvoorbeeld Arbo-diensten;

• uitvoeren, het begeleiden en beoordelen van arbeidsveiligheidsrapporten;• rapporteren, het na het optreden van een ernstig ongeval vastleggen van de situatie,

achterhalen van de oorzaak en beoordelen of dit te wijten is aan het niet naleven van de Arbowet. In dat geval kan er sprake zijn van een strafbaar feit, zal het proces-verbaal aan de officier van justitie worden voorgelegd en kan er gerechtelijke vervolging op volgen.

3.3.3 WERKWIJZE VAN DE ARBEIDSINSPECTIEDe Arbeidsinspectie werkt actief of reactief: in het opgestelde beleid worden taakstellingen genoemd waarbij aantallen bedrijfsbezoeken worden vermeld die moeten worden gerealiseerd. Hierbij wordt gekeken naar onveilige situaties en wordt niet alleen meer melding gemaakt van tekortkomingen, maar wordt ook onderzocht waar in de organisatie de fout is gemaakt waardoor de onveilige situatie is ontstaan. Door de bron aan te pakken kunnen structurele herhalingen worden voorkomen. Bij de bedrijfsbezoeken worden doorgaans ook gegevens opgevraagd die weer worden gebruikt om trends en ontwikkelingen te kunnen constateren waarop het beleid kan worden aangepast. Voorbeelden hiervan zijn het al of niet werken met bepaalde stoffen of de opbouw van het personeelsbestand, verdeeld over leeftijd, vast/tijdelijk contract, man/vrouw en allochtoon/autochtoon.Het reactieve werk komt voort uit klachten en meldingen van ongevallen. Dit vormt circa 40% van het werk.Overtredingen van de Arbowet en -regelgeving kunnen worden geconstateerd op vier manieren:• een onaangekondigd bedrijfsbezoek;• doordat een werknemer of lid van de ondernemingsraad een tip geeft;• doordat zich een ernstig bedrijfsongeval voordoet en hiervan melding wordt gemaakt;• doordat een werknemer een procedure aanspant tegen de werknemer.

Het begrip ‘ernstig bedrijfsongeval’ verdient nadere toelichting. Hieronder wordt verstaan een ongeval met dodelijke afloop of waarbij het slachtoffer binnen 24 uur naar het ziekenhuis moet ter

Page 293: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g293

observatie of behandeling of waarbij, naar redelijk oordeel, blijvende schade ontstaat. Dergelijke ongevallen moeten aan de Arbeidsinspectie worden gemeld. Materiële schade hoeft met de invoering van de nieuwe Arbowet niet meer bij de Arbeidsinspectie te worden gemeld.Voor ‘minder ernstige’ ongevallen kan worden volstaan met het registreren in een ongevallenre-gister. Ook hierin hoeven alleen persoonlijke ongevallen te worden geregistreerd, voor materiële schade is deze verplichting vervallen.

Wordt bij een inspectie een ernstige overtreding geconstateerd, dan kan het werk worden stilgelegd. Dit kan vrijwillig gebeuren, indien de werkgever overtuigd is van het gevaar. Het stilleggen kan ook formeel geschieden, indien de werkgever het niet vrijwillig wil doen. Hierbij wordt dan altijd een proces-verbaal opgemaakt. Duurt deze stillegging langer dan zeven dagen, dan moet een bekrachtiging bij de rechtbank worden aangevraagd.

Bij minder ernstige overtredingen zullen, in overleg, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de termijn waarbinnen de tekortkomingen zullen worden verholpen. Wordt hieraan geen gevolg gegeven, dan krijgt de werkgever een formele waarschuwing. Wordt ook hieraan geen gevolg gegeven dan volgt een proces-verbaal.

Om haar daadkracht te vergroten is met het in werking treden van de Arbowet per 1 november 1999 de bestuurlijke boete geïntroduceerd. Dit houdt in dat de Arbeidsinspectie zonder tussen-komst van een rechter een boete kan opleggen aan een werkgever die de wet overtreedt. De hoogte van de boete kan oplopen tot € 4.500,– per overtreding. Indien meerdere overtredingen worden geconstateerd, zullen de boetebedragen worden opgeteld en tot een maximum van € 45.000,– worden opgelegd. Onverkort blijven overtredingen van de Arbowet strafbaar en kunnen via de strafrechter straffen worden opgelegd op basis van de Wet Economische Delicten. Gevangenisstraffen tot 6 maanden en boetes tot € 11.250,– alsmede tenietdoening van onterecht verkregen voordeel, onder bewindstelling van het bedrijf, verbeurdverklaring van voorwerpen waarmee het delict is begaan en stillegging van (een gedeelte van) het bedrijf behoren tot het arsenaal aan straffen.

3.4 V&G-plan

In het Arbobesluit artikel 2.26 is voor bouwwerken waarvan de geraamde bouwtijd meer dan 30 werkdagen beslaat én waarbij meer dan 20 werknemers tegelijkertijd op de bouwplaats aanwezig zijn óf waarbij meer dan 500 mensdagen zijn gemoeid, verplicht gesteld dat de Arbeids-inspectie hiervan schriftelijk op de hoogte wordt gesteld vóór aanvang van de bouw. Zie voor deze kennisgeving het desbetreffende standaardformulier in deel F van dit boek. Deze kennisgeving moet zichtbaar op de bouw worden aangebracht. Voor bouwwerken die aan bovenstaande criteria voldoen is er tevens de verplichting voor het opstellen van een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan) en een Veiligheids- en Gezondheidsdossier (V&G-dossier). Een V&G-plan is een document waarin de coördinatie- en samenwerkingsafspraken staan voor een grote of risicovolle bouwplaats. Met de opstelling van het plan wordt al in de ontwerp-fase begonnen. Het plan maakt deel uit van de aanbestedingsstukken. Tijdens de uitvoeringsfase wordt het plan aangevuld en zonodig aan de actuele situatie aangepast. De coördinator ontwerpfase is verantwoordelijk en aansprakelijk voor het V&G-plan. De Arbeidsinspectie heeft hierin een controlerende taak en zal zich meer gaan richten op de controle hiervan.

Page 294: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

294

g

3.4.1 COÖRDINATORENEr dient zowel een coördinator ontwerpfase als een coördinator uitvoeringsfase te worden aangesteld. Het hangt van het soort opdrachtgever af hoe de verantwoordelijkheden liggen, namelijk:a. als de opdrachtgever iemand is die níet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf

(bijvoorbeeld iemand die een huis voor zichzelf laat bouwen) dan geldt:de ontwerpende partij zorgt ervoor dat de coördinator ontwerpfase wordt aangesteld, zijn werk naar behoren verricht en dat het V&G-plan deel uitmaakt van het bestek. Tevens zorgt de ontwerpende partij ervoor dat in een schriftelijke overeenkomst met de uitvoerende partij de verplichtingen van de uitvoerende partij worden vastgelegd inzake de taken van de coördinator uitvoeringsfase;

b. als de opdrachtgever iemand is die wél handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, dan geldt dat hij zelf verantwoordelijk is voor de naleving van alle in het Arbobesluit opgenomen verplichtingen. De opdrachtgever kan deze werkzaamheden (zoals het opstellen van een V&G-plan en het aanstellen van coördinatoren) door anderen laten vervullen, maar blijft wel zelf verantwoordelijk. De Arbeidsinspectie ziet toe op naleving hiervan.

3.4.2 INHOUD VAN HET V&G-PLANontwerpfaseHet V&G-plan wordt in eerste instantie in de ontwerpfase opgesteld en dient in ieder geval te bevatten:• een beschrijving van het bouwwerk;• een overzicht van de bouwpartners;• de naam van de coördinator ontwerpfase;• de naam van de coördinator uitvoeringsfase;• een inventarisatie en evaluatie van gevaren;• de bouwduur en het aantal werknemers dat maximaal gelijktijdig op de bouw aanwezig zal zijn;• de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de samenwerking tussen bouwpartners, welke

voorzieningen daarbij worden getroffen, onderricht wordt gegeven en hoe hierop toezicht wordt gehouden.

Voorzover de gegevens bekend zijn, worden ze opgenomen in het plan. Gegevens die later bekend worden, worden dan alsnog in het plan opgenomen.

uitvoeringsfaseHet V&G-plan uit de ontwerpfase wordt tijdens de uitvoering aangevuld met gegevens omtrent:• organisatie en fasering van het bouwproces

Hiertoe wordt een overzicht gegeven van de hoofd-, onder- en nevenaannemers met vermelding van de persoon van elk bedrijf die contacten onderhoudt met de V&G-coördinator uitvoeringsfase.Dit overzicht wordt aangevuld met de planning van het bouwproces waaruit voor ieder bedrijf duidelijk is hoe de werkzaamheden volgen of overlappen met werkzaamheden van andere bedrijven.Ieder bedrijf dient bekend te zijn met de taken en bevoegdheden betreffende de arbeidsom-standigheden van de leidinggevende(n) en toezichthoudende functionaris(sen) op de bouw-plaats.

• coördinatie en samenwerkingsafspraken werkgeversDe V&G-coördinator uitvoering initieert en coördineert de samenwerking tussen bedrijven op de bouwplaats. Daartoe worden afspraken gemaakt over de te treffen maatregelen, de verant-woordelijkheden en het toezicht op de naleving van de maatregelen en hoe hierover wordt

Page 295: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g295

gerapporteerd.Het is verstandig om Veiligheid en Gezondheid als vast agendapunt op de bouwvergadering mee te nemen (zie standaardformulier II.A.2).

• coördinatie en samenwerkingsafspraken werknemersDe werkgevers op de bouwplaats zijn verplicht hun werknemers voor te lichten en te instrueren over de gemaakte samenwerkingsafspraken en de te nemen maatregelen.De V&G-coördinator heeft de taak dit proces te bewaken.

• bouwplaatsvoorzieningenVoor de collectieve voorzieningen op de bouwplaats wordt aangegeven wie de gebruikers zijn en wie verantwoordelijk is voor het instandhouden van de voorzieningen.

• bouwplaatsregelsBouwplaatsregels zoals toegangregels, procedures bij ongevallen, bedrijfshulpverlening, procedures afvalopslag en -afvoer e.d. worden schriftelijk vastgelegd en opgenomen in het V&G-plan.

3.4.3 INHOUD VAN HET V&G-DOSSIERTen behoeve van de gebruikers van een gebouw dient een Veiligheids- en Gezondheidsdossier (V&G-dossier) te worden opgesteld. Hiermee wordt de gebruiker geïnformeerd over voorzieningen en gevaren die hij kan tegenkomen bij het instandhouden van gebouw en installaties.Het V&G-dossier dient in ieder geval te bevatten:• een beschrijving van het bouwwerk;• bestek, tekeningen en overige technische specificaties;• een beschrijving van voorzieningen die zijn getroffen, zoals: • de bereikbaarheid van technische werkruimten, inspectiepunten en putten; • de ligging van gevaarlijke kabels en leidingen (ondergronds); • glazenwassersvoorzieningen; • noodvoorzieningen en/of afsluiters; • bevestigingspunten voor steigers e.d.

3.4.4 TAKEN COÖRDINATOR ONTWERPFASEDe coördinator voor de ontwerpfase heeft de volgende taken:• zorgdragen voor het opstellen van een V&G-plan;• coördineren van de afstemming tussen het V&G-plan en de bouwkundige en organisatorische

keuzen;• een dossier samenstellen waarin veiligheids- en gezondheidszaken zijn opgenomen die van

belang kunnen zijn bij later (na de oplevering) te verrichten werkzaamheden aan het bouwwerk. Dit is het zogenaamde V&G-dossier.

3.4.5 TAKEN COÖRDINATOR UITVOERINGSFASEDe coördinator voor de uitvoeringsfase heeft de volgende taken:• organiseren en coördineren van de samenwerking tussen bouwpartners inzake veiligheid en

gezondheid;• coördineren van het toezicht op de naleving;• coördineren van instructies en waar nodig corrigerend optreden;• ervoor zorgen dat alleen bevoegde personen het bouwterrein mogen betreden;• gegevens aandragen om het V&G-plan actueel te houden.

Page 296: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

296

g

3.4.6 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE OPDRACHTGEVERDe opdrachtgever:• dient zorg te dragen voor de naleving van de kennisgeving aan de Arbeidsinspectie. Gelet op

de formulering hoeft de opdrachtgever het niet speciaal zelf te doen, maar hij moet er in ieder geval op toezien dat het gebeurt;

• moet erop toezien dat de coördinator in de ontwerpfase wordt aangesteld;• moet erop toezien dat de coördinator in de ontwerpfase een V&G-plan opstelt;• dient erop toe te zien dat in de ontwerpfase bij ontwerp- en uitwerkfase van een bouwwerk de

algemene beginselen van de Arbowet (veiligheid, gezondheid, welzijn, veilige maatregelen, gereedschappen en grondstoffen) in acht worden genomen;

• behoort het V&G-plan, dat de coördinator in de ontwerpfase maakt, deel uit te laten maken van het bestek;

• ziet er verder op toe dat in de aannemingsovereenkomst de aanstelling van een coördinator voor de uitvoeringsfase wordt voorzien van de omschrijving van de taken van die coördinator uit het Arbobesluit. Dit geldt ook indien er meer aannemers bij de uitvoering van het bouwwerk zijn betrokken.

3.4.7 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE ONTWERPENDE PARTIJDe verplichtingen van de ontwerpende partij zijn beperkt tot het overnemen van de verplichtingen van de opdrachtgever-consument. Heeft de ontwerpende partij de opdracht van een professionele opdrachtgever (dus géén opdrachtgever-consument), dan geldt deze verplichting niet.

3.5 De positie van de bouwbegeleider in Arbo-zaken

Welke verantwoordelijkheid heeft de bouwbegeleider nu ten opzichte van andere in het bouwpro-ces betrokken personen en instanties?

3.5.1 PROJECTMANAGER EN DIRECTIEVOERDERDe projectmanager is aangesteld om in naam van de opdrachtgever sturing te geven aan het bouwproces. Hoewel de opdrachtgever zijn verantwoordelijkheid vanuit de wet niet kan overdragen, kan hij wel de taken delegeren naar een projectmanager of directievoerder. De projectmanager en directievoerder kunnen zich dan dus niet aan verantwoordelijkheid onttrekken. Zij zullen ervoor moeten zorgen dat:• er een coördinator ontwerpfase en een coördinator uitvoeringsfase worden benoemd;• er een V&G-plan ontwerpfase komt;• er een V&G-plan uitvoeringsfase komt;• er een V&G-dossier komt;• er regulier overleg is over en instructies worden gegeven omtrent veiligheidsrisico’s en veilig-

heidsmaatregelen op de bouw;• de Arbeidsinspectie wordt ingelicht en te woord wordt gestaan.

3.5.2 OPZICHTERDe rol van de opzichter verdient wat meer uitleg omdat deze direct betrokken is bij de uitvoering en deel uitmaakt van de bouwdirectie. Een opzichter is aangesteld om op de uitvoering van de aannemingsovereenkomst toe te zien. Daarnaast is er een coördinator ontwerpfase en een coördi-nator uitvoeringsfase benoemd.

Page 297: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g297

3.5.3 WAT STAAT ER IN DE ALGEMENE VOORWAARDEN?Onder de verplichting van de aannemer in paragraaf 6 van de UAV is onder lid 6 mede opgenomen: “de aannemer dient het werk zodanig uit te voeren dat daardoor schade aan persoon, goed of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt”. Hier ligt voor de bouwbegeleider een aanknopingspunt om corrigerend op te treden.De UAV kent op tal van plaatsen verplichtingen van de aannemer (en opdrachtgever) om goede en veilige kwaliteit bouwstoffen, gereedschappen en materialen te gebruiken. Er is verder een algemeen recht voor de opdrachtgever om het werk te schorsen. Voorts verklaart de aannemer conform de UAV dat hij bekend is met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, waaronder zonder twijfel ook moet worden begrepen de Arbowet en de daarop gebaseerde besluiten.

Ook de SR 1997, die van toepassing is op de relatie tussen opdrachtgever en architect of directie-voerend bureau, legt bij de directie de verplichting (bijlage H-5 van de SR 1997) om orders en aanwijzingen omtrent de uitvoering van het werk te geven.

De opzichter heeft in het algemeen geen directe verantwoordelijkheden ingevolge het Arbobesluit omdat de daarmee samenhangende en daaruit voortvloeiende taken tussen opdrachtgever en uitvoerende partij al zijn vergeven aan specifieke personen of bedrijven. Er is al een coördinator ontwerpfase benoemd (die niet uit het bedrijf van de opzichter komt), er is al een coördinator uitvoeringsfase. De opzichter ziet, naast genoemde functionarissen, uitsluitend toe op de correcte uitvoering van aanneemovereenkomst en bestek.

Volgens dezelfde UAV en dezelfde SR als hiervoor bedoeld, zouden benadeelde partijen (bijvoor-beeld werknemers die ten gevolge van een bedrijfsongeval schade hebben geleden) kunnen volhouden dat de opzichter, naast de coördinator uitvoeringsfase, in gebreke is gebleven met het constateren en corrigeren van gevaarlijke situaties die in strijd zijn met de voorschriften van de Arbowet.

3.5.4 INTERPRETATIE VAN DE VOORWAARDENVoor de opzichter is van belang dat deze zich beperkt tot strikte naleving van zijn opdracht en uitsluitend in gevallen waarin sprake is van urgente situaties (zeg maar noodsituaties) handelend en ingrijpend optreedt. Anders bestaat immers voor deze opzichter de mogelijkheid dat hij - en gewoonlijk in het bijzonder zijn werkgever - door de mate van actief optreden onder het werkgevers-begrip van de Arbowet komt te vallen en uit dien hoofde alle verantwoordelijkheden en aansprakelijk-heden naar zich toe trekt.

De opzichter zal zich daarom bij het constateren van ongewenste situaties volgens de Arbowet in het algemeen moeten beperken tot het melden daarvan (bij voorkeur schriftelijk in de vorm van dagrapporten) aan de uitvoerder of de coördinator in de uitvoeringsfase. Hij kan volstaan met het melden op de daarvoor geëigende tijdstippen (bouwvergadering) en in urgente gevallen tussen-tijds (zo nodig eerst mondeling).

Als algemene regel is te formuleren: hoe meer verantwoordelijkheden de opzichter volgens de afspraken tussen de opdrachtgever en de aannemer(s) heeft in het kader van de Arbowet, des te eerder hij handelend en corrigerend moet optreden. Hoe meer de opzichter een randfunctie heeft bij de daadwerkelijke totstandkoming van het bouwproject, des te minder verantwoordelijkheden hem worden aangerekend en daarmee des te minder aansprakelijkheden bij het plaatsvinden van ongevallen.

Page 298: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

298

g

De opzichter moet derhalve voor de start van zijn werkzaamheden op een werk zorgen voor:• een duidelijke taakafbakening;• schriftelijke afspraken omtrent verantwoordelijkheden volgens de Arbowet;• een vrijwaring voor aansprakelijkheden buiten de taken die hij op zich heeft genomen, opzet en

grove schuld uitgezonderd;• het vastleggen van bevoegdheden ten opzichte van opdrachtgever en aannemer (stilleggen

werk en dergelijke in ernstige gevallen).

Tijdens de bouw zorgt de opzichter voor:• het melden van afwijkingen in materialen, gereedschappen of productiewijzen ten opzichte van

het bestek (en het V&G-plan) aan de coördinator uitvoeringsfase;• een tijdige mondelinge en schriftelijke rapportage van zijn bevindingen naar gelang de ernst

van de geconstateerde afwijkingen ten opzichte van het bestek en V&G-plan;• het in urgente gevallen zelf ingrijpen c.q. namens de opdrachtgever het werk stilleggen.

3.5.5 RICHTLIJNEN VOOR DE OPZICHTERNaast een heldere taak- en verantwoordelijkheidsafbakening gelden voor de opzichter de volgen-de richtlijnen:

• persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)In het V&G-plan van de aannemer zijn bepalingen opgenomen voor het dragen van PBM voor het personeel op de bouwplaats. De opzichter dient zich hieraan te conformeren en de PBM te gebruiken waar dat is voorgeschreven. Naast het geven van een voorbeeld voor het bouw-plaatspersoneel is het ook voor hem van wezenlijk belang om in geval van een ongeval te kunnen aantonen dat hij alles heeft gedaan om de gevolgen hiervan te minimaliseren door het dragen van bijvoorbeeld een helm en veiligheidsschoenen. Hij mag zijn werkgever aanspreken op het ter beschikking stellen van deze middelen.

• naleving van het V&G-planIn grote lijnen zal hij toezien op de naleving van het V&G-plan. Immers, in dit plan kunnen zaken zijn beschreven waarmee hij persoonlijk te maken kan krijgen. Denk hierbij aan een goede vluchtwegaanduiding van de bouwkeet en het bouwproject. Een toereikende verlichting in donkere trappenhuizen of ondergrondse parkeergarages is niet alleen voor de bouwvakkers belangrijk, maar ook voor de opzichter en zijn eventuele bezoek.

• bezoek op de bouwplaatsBezoek op de bouwplaats dient zich te allen tijde te melden in de bouwkeet. Een van de redenen hiervoor is dat hem de benodigde PBM ter beschikking worden gesteld voordat hij de bouwplaats betreedt. Hiervoor zullen dus de benodigde middelen beschikbaar moeten zijn. De aannemer dient deze ter beschikking te stellen.

• werkwijze bij onveilige situatiesBij een geconstateerde onveilige situatie zal hij deze melden bij de coördinator V&G-uitvoering. Afhankelijk van de aard en frequentie kan worden overwogen dit schriftelijk te bevestigen. Zo nodig kan hij de Arbeidsinspectie inschakelen.Bij geconstateerde acute onveilige situaties zal hij ter plekke ingrijpen en dit achteraf melden aan de coördinator V&G-uitvoering. Hij mag zich niet laten verleiden tot het geven van instruc-ties, daarmee begeeft hij zich op het terrein van de coördinator.

Page 299: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g299

3.5.6 TOELICHTING PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELENDe bouwbegeleider die dagelijks op de bouw aanwezig is, dient te kunnen beschikken over Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM). Op nagenoeg alle bouwprojecten is het dragen van een helm verplicht. Hieronder volgt een toelichting over de meest gebruikelijke PBM voor de bouwbegeleider.

VeiligheidshelmDe belangrijkste functie van de helm is het voorkomen van letsel aan het hoofd, zowel door vallende voorwerpen als door stoten, bijvoorbeeld een korteling van een steiger. De helm dient te voldoen aan de NEN-EN 397 en moet zijn voorzien van een CE-merk. De productiedatum dient in de helm te zijn vermeld. Van helmen die langer dan drie jaar meegaan, moet het binnenwerk na deze periode worden vervangen. In de norm staat verder aangegeven dat de fabrikant de levens-duur van de helm dient aan te geven. De norm schrijft niet voor dat een helm na drie jaar moet worden vervangen.In de meeste gevallen is het aanbrengen van stickers niet toegestaan, zie hiervoor de gebruiks-aanwijzing.

Gebruik:helm en binnenwerk vangen een klap op het hoofd voor een deel op, die anders door de nekwer-vels zou moeten worden opgevangen. Daarom is een juiste maat van de helm, alsmede een goede afstelling van het binnenwerk belangrijk. Als een helm een goede klap heeft gehad of van een hoogte is gevallen, dan dient deze te worden vervangen. Uit hygiënische overwegingen dienen helmen niet te worden uitgeleend.

GehoorbeschermingDe belangrijkste functie van gehoorbescherming is het afschermen van het gehoor tegen lawaai. Voor de bouwbegeleider is het begeleiden van heiwerkzaamheden een van de meest lawaai-producerende activiteiten. De fabrikant van de gehoorbeschermer dient een gebruiksaanwijzing mee te leveren waarop de productiedatum is vermeld en hoe onderhoud dient te worden gepleegd. Een juiste afstelling van de gehoorbeschermers is essentieel voor het effect.

Voor de bouwbegeleider is de meest praktische oplossing een set gehoorbeschermers die kunnen worden aangeklikt op de veiligheidshelm. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen behoeft de bouwbegeleider de helm niet te dragen, in dat geval zou kunnen worden volstaan met een losse gehoorbescherming.Bij veelvuldig gebruik van gehoorbeschermers dient het binnenwerk regelmatig te worden vervangen.

VeiligheidsschoeiselGoede veiligheidsschoenen beschermen de bouwbegeleider tegen scherpe voorwerpen op de grond, zoals omhooggerichte spijkers, en ook tegen het vallen van voorwerpen op de voet. De NEN-EN 345 bevat eisen waaraan schoenen en laarzen moeten voldoen in relatie tot de voorgeschreven veiligheidsklasse. Voor de bouwwereld is de categorie S3 van toepassing. Dit betekent stalen zolen en een stalen neuspunt. Er zijn hoge en lage modellen beschikbaar in deze categorie, evenals laarzen.

Het gebruik van dit schoeisel behoeft verder geen toelichting.

Page 300: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

300

g

JassenVoor de bouwbegeleider geldt dat de jas wind- en waterdicht moet zijn en dat deze is gemaakt van brandwerend dan wel brandvertragend materiaal. Bij specifieke projecten kunnen extra eisen worden gesteld aan jassen, bijvoorbeeld toezicht op astbestverwijdering. Daarnaast mag van een goede jas worden verwacht dat hij ademt.

Het gebruik van een jas behoeft verder geen toelichting.

3.6 Checklisten

3.6.1 V&G-PLAN ONTWERPFASEHet V&G-plan ontwerpfase bevat:• een beschrijving van het bouwwerk;• een overzicht van de bouwpartners;• de naam van de coördinator ontwerpfase;• de naam van de coördinator uitvoeringsfase;• een inventarisatie en evaluatie van gevaren;• de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de samenwerking tussen bouwpartners, welke

voorzieningen daarbij worden getroffen, hoe er onderricht wordt gegeven en hoe hierop toezicht wordt gehouden.

3.6.2 V&G-PLAN UITVOERINGSFASEHet V&G-plan uitvoeringsfase is een aanvulling op het V&G-plan ontwerpfase en bevat extra:• organisatie en fasering van het bouwproces;• coördinatie en samenwerkingsafspraken werkgevers;• coördinatie en samenwerkingsafspraken werknemers;• bouwplaatsvoorzieningen:• benoeming voorzieningen, gebruikers en verantwoordelijken;• bouwplaatsregels;• toegangsregels;• procedures bij ongevallen;• bedrijfshulpverlening;• procedures afvalopslag en -afvoer.Opmerking: het V&G-plan wordt in eerste instantie door de V&G-coördinator ontwerpfase opge-steld en tijdens de uitvoering door de V&G-coördinator uitvoeringsfase aangevuld. Dit V&G-plan moet onderdeel vormen van het bestek.

3.6.3 HET V&G-DOSSIERHet V&G-dossier bevat:• een beschrijving van het bouwwerk;• bestek, tekeningen en overige technische specificaties;• een beschrijving van voorzieningen die zijn getroffen, zoals: • de bereikbaarheid van technische werkruimten, inspectiepunten en putten; • de ligging van gevaarlijke kabels en leidingen (ondergronds); • glazenwassersvoorzieningen; • noodvoorzieningen en/of afsluiters; • bevestigingspunten voor steigers e.d.

Page 301: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g301

Opmerking:het V&G-dossier wordt door de V&G-coördinator ontwerpfase samengesteld.

Melding bouwwerk bij de Arbeidsinspectie: binnen vijf dagen na het afsluiten van de eerste aannemingsovereenkomst versturen van de kennisgeving aan de Arbeidsinspectie.

De opdrachtgever is de primaire verantwoordelijke voor de algemene verplichtingen en de ontwerpverplichtingen volgens het Arbobesluit. Hij kan de uitwerking van die verplichtingen overdragen aan een ontwerpende partij, maar blijft verantwoordelijk voor de naleving van die verplichtingen.Verplichtingen naar aard en omvang van de werkzaamheden vanuit het Arbobesluit.

Melding V&G- V&G- V&G- Voorbeeld Arbeids- plan coör- dossier werkzaamheden inspectie dinator

normaal werk nee nee nee nee klachtenonderhoud < 500 mandagen of storingen1 aannemer

normaal werk nee nee ja ja vervangen< 500 mandagen kozijnen2 of meer aannemers

normaal werk ja ja nee nee omvangrijk > 500 mandagen schilderwerk1 aannemer

normaal werk ja ja ja ja nieuwbouw> 500 mandagen2 of meer aannemers

werk met bijzondere risico’s nee ja nee nee verwijderen< 500 mandagen ondergrondse1 aannemer opslagtank

werk met bijzondere risico’s nee ja ja ja vernieuwen < 500 mandagen asbesthoudende 2 of meer aannemers golfplaten

werk met bijzondere risico’s ja ja nee nee grootschalige > 500 mandagen bodemsanering1 aannemer

werk met bijzondere risico’s ja ja ja ja verrichten groot > 500 mandagen onderhoud met asbest2 of meer aannemers

Page 302: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

302

g

Noot 1: i.p.v. aannemer kan ook worden gelezen ‘zelfstandige’.Noot 2: Bijzondere risico’s zijn onder meer: gevaren van bedelving, vastraken, vallen,

blootstelling aan chemische of biologische stoffen, gebruik van springstoffen e.d.

3.6.4 CHECKLIST BOUWBEGELEIDERSDe hier aangegeven punten zijn zaken die de aannemer, die is belast met de veiligheidscoördinatie, moet regelen voor alle personen die op de werkplaats aanwezig zijn. Derhalve dient hij dit te hebben vastgelegd in zijn ‘V&G-plan uitvoeringsfase’. Deze punten gelden onverkort voor de bouwbege-leider ter bescherming van zijn of haar eigen veiligheid en gezondheid.

Opstartfase• de toegang tot het bouwterrein dient veilig te zijn;• het bouwterrein dient te zijn afgeschermd tegen kinderen en omwonenden;• op het bouwhek dient te zijn aangegeven dat helmen verplicht zijn en dat het terrein verboden

is voor onbevoegden;• aanwezige watermeterputten dienen te zijn beschermd tegen het invallen van personen;• plaatsen waar mogelijk drijfzand aanwezig is, dienen apart te zijn afgeschermd;• tijdelijke opslag van grond en/of zand dient te zijn beschermd tegen instortingsgevaar;• er dient een opstelplaats te zijn voor een auto, speciaal voor EHBO-doeleinden;• er dienen goede en duidelijke verkeersvoorzieningen te zijn, zoals ‘uitrit werkverkeer’ en

‘fietsers afstappen’;• er dient brandpreventie aanwezig te zijn in de vorm van brandblusmiddelen;• er dienen BHV-voorzieningen te zijn in de vorm van EHBO-trommel, noodplan en alarmkaart,

niet alleen in de aannemerskeet maar ook in de directiekeet;• goede hygiënische voorzieningen, voldoende toiletten en wasgelegenheid;• bouwelektra dat voldoet aan de NEN 1010 (elektra) en NEN 3140 (werkzaamheden);• de directiekeet dient op een veilige manier bereikbaar te zijn.

Funderingsfase• er dienen voldoende PBM aanwezig te zijn voor het begeleiden van heiwerk, bijvoorbeeld

gehoorbescherming, helm en veiligheidschoenen;• er dienen maatregelen te zijn getroffen ter voorkoming van olievervuiling door toedoen van de

heistelling alsmede geluidbeperkende maatregelen voor omwonenden;• er dient een goede werkplek- en looprouteverlichting te zijn;• goede orde en netheid op de bouwlocatie. Hieronder valt ook het tijdig afvoeren van bouwafval

zoals betonresten e.d.;• aanwezige hijskranen en hijsmiddelen dienen te zijn goedgekeurd;• op het werk aanwezig materieel zoals bouwliften, gereedschap, cirkelzagen e.d. dient te zijn

goedgekeurd;• stekken van heipalen dienen tijdelijk te worden beschermd, bijvoorbeeld door er emmers

overheen te zetten.

Buitenschilafwerking• steigers dienen te zijn gekeurd, dit dient zichtbaar te zijn middels een label aan de steigers;• steigers dienen te voldoen aan Arbo-beleidsregel 7.4-5 en NEN 2770. Indien de steiger hiervan

afwijkt, dan dient hiervoor een berekening te worden gemaakt. De steigerbouwer moet een ter zake deskundig persoon zijn, hij moet bijvoorbeeld over een certificaat ‘steigerbouwer B’ van de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf of gelijkwaardig beschikken;

Page 303: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g303

• ladders dienen voldoende lang te zijn en moeten 1 meter doorsteken boven de plaats waartoe zij toegang geven. Aan weerszijden dienen leuningen aan te sluiten op de ladder. Ladders dienen onder een hoek van 70 tot 75 graden te staan en te zijn goedgekeurd;

• het aanbrengen van valhoogtebeperkende voorzieningen op vloeren dient te zijn geregeld, indien:

• de valhoogte meer is dan 2,50 meter; • de valhoogte minder is dan 2,50 meter in die gevallen dat het valgevaar gepaard gaat met

risicoverhogende omstandigheden, zoals het gevaar van vallen op of langs uitstekende delen, de aanwezigheid van verkeer, het vallen in water. De voorzieningen bestaan uit doelmatige hekwerken of leuningen van tenminste 1 meter hoogte met een tussenleuning op 0,50 meter zodat de tussenruimte niet meer is dan 0,47 meter en een kantplank aansluitend op de vloer.

• het aanbrengen van valhoogtebeperkende voorzieningen op daken dient te zijn geregeld: • voor het leggen van stalen dakplaten kunnen netten worden gespannen, vanaf 2,50 meter,

met dien verstande dat er extra aandacht wordt besteed aan de voorspanning en bevesti-ging;

• dakranden moeten worden afgezet met leuningen, zie vloeren; • indien op 4 meter of meer van de dakrand wordt gewerkt, is een markering met bijvoorbeeld

lint voldoende; • vanaf 2 meter van de dakrand dient een enkele leuning te worden aangebracht op 1 meter

hoogte; • de toegang tot het dak moet aan weerszijden zijn voorzien van 4 meter hekwerk; • niet het gehele dak hoeft te zijn voorzien van leuningen, maar in ieder geval het werkvak

plus aan weerszijden een overlengte van 4 meter.• de toegang tot het dak middels een ladder van niet meer dan 10 meter lengte. Indien langer,

dan een tussenbordes plaatsen op 7,50 meter;• laddertorens vanaf 4,50 meter verankeren aan het gebouw;• het aanleveren van een veiligheidsplan voor het monteren van een staalconstructie of prefab

betonnen elementen dient te zijn geregeld;• er moet met veilige spanning (wisselspanning door middel van een veiligheidstransformator van

maximaal 50 volt of gelijkspanning van 120 volt) in besloten ruimten worden gewerkt. Een alternatief is het werken met een scheidingstrafo, hierop kan 220 volt handgereedschap worden aangesloten;

• asbest dient door een deskundig, gecertificeerd bedrijf te worden verwijderd;• er dient een inventarisatie van gevaarlijke stoffen te worden gemaakt waarover informatie

aanwezig moet zijn;• er dienen voorzieningen te zijn opgenomen om stof in de bouw te voorkomen;• er dienen maatregelen te zijn getroffen die voorkomen dat materiaal en/of materieel van de

steiger kan vallen op personen die niet anders dan naast de steiger kunnen passeren, bijvoor-beeld in een winkelstraat;

• de toegang tot een gebouw onder een steiger dient vrij en zonder obstakels te zijn.

Ruwafbouw• er dient regelmatig bouwafval te wordt verwijderd zodat een schone werkplaats kan worden

gehandhaafd;• sparingen dienen tegen doorvallen te worden afgedicht;• er dient voldoende werkplek- en looprouteverlichting aanwezig te zijn;• er dienen voldoende doorvalbeveiligingen te zijn aangebracht bij gevels en liftschachtopeningen;

Page 304: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

304

g

• er dient een gecontroleerde en beheersbare toegang tot de steiger te worden gewaarborgd;• er dient te worden gewerkt met goedgekeurd materieel zoals rolsteigers en heftrucks;• er dienen voldoende verankeringen te worden aangebracht tegen het omwaaien van bouwdelen.

Afbouw en opleveringNiet zelden worden in deze fase de nutsaansluitingen gerealiseerd. Dit houdt in, veel graafwerk-zaamheden waardoor de toegang tot het project vaak moeilijk kan zijn. De Arbo-coördinator dient met de desbetreffende bedrijven goede afspraken te maken inzake V&G rondom deze werkzaam-heden. Formeel moet dit in het V&G-plan zijn geregeld. Is dit niet het geval, dan zal hij aanvullende gegevens moeten opvragen zodat het V&G-plan met deze zaken kan worden aangevuld. De opzichter dient na te gaan of dit is gedaan.Daarnaast de volgende aandachtspunten:• zorgen voor een goede en veilige toegang tot het project;• er dient een doelmatige afzetting te worden aangebracht bij graafwerkzaamheden, deze dient

ook in het donker goed zichtbaar te zijn;• de toegang tot het project dient controleerbaar te zijn. Alle openingen waardoor men naar

binnen moet dienen open te zijn, alle overige openingen dienen te zijn afgesloten;• bij oplevering van een project dient de toegang verhard te zijn en met auto’s bereikbaar.

Tot slotDe bouwbegeleider kan ernaar streven zijn eigen werkzaamheden zodanig te plannen dat de aannemer gelegenheid krijgt om herstelwerkzaamheden uit te voeren zolang hulpmaterieel aanwezig is. Denk hierbij aan steigers. Als de aannemer later met behulp van een ladder nog werkzaamheden moet verrichten aan de gevel, is dit onveiliger dan vanaf de steiger.

Page 305: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g305

4 STABU

Inhoud

Inleiding 3064.1 Het bestek 3064.1.1 Wat is een bestek? 3064.1.2 Functie van het bestek 3064.1.3 Het bestek als informatiedocument 3064.1.4 Het bestek als contractdocument 3084.1.5 Standaardisatie van bestekken 308

4.2. Standaardbestekken 3064.2.1 Wat is een standaardbestek? 3064.2.2 Soorten standaardbestekken in Nederland 306

4.3 Stichting STABU 3094.3.1 Definities 3094.3.2 Het ontstaan van de stichting STABU 3094.3.3 Doelstelling/filosofie STABU-bestek 3104.3.4 De STABU Standaard 3104.3.5 Het STABU-bestek 3114.3.6 STABU hoofdstukindeling 312

4.4 Het aannemen van werk 3134.4.1 Verpanding en cessie UAV 3134.4.2 Geschillen UAV 3144.4.3 Risicoregelingen bouwbedrijf 1991 314

4.5 De wet ketenaansprakelijkheid 3154.5.1 Doelstelling van de wet ketenaansprakelijkheid 3154.5.2 Begrippen 3154.5.3 Aansprakelijkheid 3164.5.4 BTW-Verleggingsregeling 3164.5.5 Risicobeperking 3164.5.6 G-Rekening 317

Page 306: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

306

g

InleidingIn een bestek is omschreven wat een opdrachtgever gerealiseerd wil zien en welke prestatie hij van de bouwer verwacht. Door een overeenkomst aan te gaan verplicht de bouwer zichzelf om zich aan dit bestek te conformeren. Een dergelijke overeenkomst schept voor alle betrokken partijen rechten en plichten. In dit hoofdstuk wordt uitvoerig ingegaan op het bestek en de bijzondere rechten en plichten die hiermee samenhangen.

4.1 Het bestek

4.1.1 WAT IS EEN BESTEK?Als leidraad om een bouwwerk te realiseren wordt doorgaans een bestek opgesteld, maar wat is dat nou eigenlijk?

Volgens Van Dale:“… nauwkeurige beschrijving van een werk, met alle inlichtingen aangaande de gang en de uitvoering ervan, de te gebruiken materialen, de regeling der werkzaamheden enz.”

Volgens de UAV (Uniforme Administratieve Voorwaarden):“… de beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen, de voor het werk geldende voorwaarden, de nota van inlichtingen en het Procesverbaal van aanwijzing.”

4.1.2 FUNCTIE VAN HET BESTEKEen bestek dient twee doelen:1 Informatiedocument: • de prijsvorming voor opdrachtgever (architect) en inschrijvende aannemer; • werkvoorbereiding c.q. inkoop van materialen; • de uitvoering.2 Contractdocument:• na gunning van het werk, meestal aan de laagst inschrijvende aannemer, krijgt het bestek de

status van contractdocument dat onderdeel uitmaakt van de aannemingsovereenkomst tussen opdrachtgever en aannemer.

Beide facetten worden in de volgende paragrafen nader toegelicht.

4.1.3 HET BESTEK ALS INFORMATIEDOCUMENTHet bestek kan worden gezien als een document waarin alle opgenomen ontwerpbeslissingen tijdens het ontwerp worden vastgelegd. Voor vele aspecten gebeurt dit daarnaast ook op tekening, omdat tekeningen soms meer zeggen dan uitvoerige verhalen.Ter ondersteuning worden kwaliteiten (bouwstof- en verwerkingsspecificaties) en kwantiteiten nader omschreven.

Met het toenemende gebruik van geautomatiseerde verwerking in de ontwerpfase kan aan het bestek een ruimere betekenis worden gegeven.Werd in het verleden het bestek gezien als een noodzakelijk kwaad ter afsluiting van de ontwerp-fase, nu kunnen met gebruikmaking van de computer, gaandeweg het ontwerpproces, de ontwerp-keuzes in een document worden vastgelegd.Met het doorlopen van het proces kunnen aanvullende beslissingen en nadere keuzes aan het document worden toegevoegd. Zo ontstaat gedurende de ontwerpfase een document waarin alle

Page 307: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g307

ontwerpkeuzes zijn vastgelegd. Indien hieraan de benodigde administratieve voorwaarden en eventueel aanvullende kwaliteitseisen worden toegevoegd, ontstaat de basis voor het bestek.In de ontwerpfase, wanneer het bedoelde document meestal wordt aangeduid met ‘Programma van Eisen’, ‘Technische omschrijving’ of ‘Richtlijnenbestek’, wordt het gebruikt voor:• basiselementenraming en/of -begroting en• ter ondersteuning van het advies m.b.t. voorlopig en definitief ontwerp.Gedurende het ontwerpproces worden een aantal fases doorlopen, te weten:• schetsontwerp;• voorlopig ontwerp;• definitief ontwerp;• bestek.In het streven te komen tot een kostenbewust ontwerp, dienen na elke fase de kostenconsequenties van het ontwerp te worden bepaald. Aan de hand hiervan kan eventueel bijsturing plaatsvinden.In toenemende mate wordt daarvoor de zogeheten elementenmethode gehanteerd. Dit is een wijze van begroten waarbij vaste, gestandaardiseerde onderdelen van het gebouw op zichzelf staand worden begroot. De bedoelde onderdelen, zoals binnenwanden, daken of dakafwerkingen, die worden gekenmerkt door een bepaalde functie, worden aangeduid met ‘elementen’ of ‘bouw-delen’. Per element ontstaat op deze wijze een deelbegroting.Met het concreter worden van het ontwerp kunnen de bedoelde deelbegrotingen steeds verder worden uitgesplitst en/of gedetailleerd.De indeling van elementen is internationaal vastgelegd in de SfB-classificatie, in 1950 in Zweden ontwikkeld.In Nederland is deze classificatie nader uitgewerkt in de Elementenmethode 1985, uitgegeven door de STAGG. De elementenmethode biedt met name voor de architect/ontwerper voordelen. Alle informatie betreffende een project (over kwaliteiten, kosten en tekeningen) kan hij gedurende het ontwerpproces ordenen en archiveren volgens één vaste structuur. Zo kunnen de gegevens over b.v. binnenwanden of daken altijd worden gevonden onder hetzelfde nummer, in dit geval (22) of (27).

In het verlengde hiervan hanteert de architect ook steeds vaker de classificatie volgens de elementenmethode als indeling voor zijn productdocumentatie. Voor de fabrikant is het zaak zoveel mogelijk op deze behoefte van de ontwerper in te spelen.

Het zou voor de hand liggen als ook het bestek, als uiteindelijk resultaat van het ontwerpproces zou zijn ingedeeld volgens ‘elementen/bouwdelen’. Uitgezonderd bepaalde besteksvormen is dit niet zo. Daarvoor volgt hieronder de verklaring.

In het verlengde van de eerder genoemde functies van het bestek, vormt het bestek een interme-diair tussen ontwerper en uitvoerder. Het bestek is de vertaling van het ontwerp in termen van de uitvoering. Dit betekent dat de inhoud en de structuur van het bestek zoveel mogelijk dienen te zijn afgestemd op de informatiebehoefte tijdens het uitvoeringsproces.Deze wijkt principieel af van die tijdens de ontwerpfase. Tijdens het ontwerpproces zijn de betrok-kenen primair geïnteresseerd in de wijze waarop de in het structuurplan aangegeven lijnen worden omgezet naar volledig beschreven bouwdelen.De mensen betrokken bij de uitvoering en de voorbereiding ervan, hebben een andere invalshoek. Zij zijn veel meer geïnteresseerd in de wijze waarop een en ander moet worden gerealiseerd: op welke wijze de materialen moeten worden ingekocht, welke werkzaamheden het beste kunnen worden uitbesteed en op welke wijze het werk uiteindelijk het meest efficiënt kan worden uitgevoerd.De informatie in het bestek is hierop dan ook afgestemd: groepen van materialen en werkzaamheden

Page 308: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

308

g

die logischerwijs als eenheid worden ingekocht of uitbesteed, staan zoveel mogelijk bij elkaar.

Dergelijke groepen van handelingen en/of materialen worden aangeduid met werksoorten. Voorbeelden hiervan zijn o.a. grondwerk, betonwerk, metselwerk en stukadoorswerk. Een voordeel van deze indeling van het bestek is dat de inschrijvende aannemers bij de prijsvorming in korte tijd tot prijsaanvragen bij onderaannemers kunnen komen.

4.1.4 HET BESTEK ALS CONTRACTDOCUMENTNa de aanbesteding van het werk gaat de opdrachtgever in de meeste gevallen over tot opdracht-verlening. Meestal zal hij besluiten met de laagste inschrijver zaken te gaan doen.De opdracht wordt vastgelegd in de aannemingsovereenkomst, een contract tussen 2 partijen: opdrachtgever en aannemer.

In het bestek, dat onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, staan de rechten en plichten van de 2 partijen. Contractueel gezien zijn de architect en de onderaannemer hierbij geen partij.

De status van de aannemingsovereenkomst is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

4.1.5 STANDAARDISATIE VAN BESTEKKENDe zorg voor de kwaliteit van bestekken is van groot belang. Door standaardisatie wordt een bestek verkregen waarvan de structuur uniform is, hetgeen de prijsvorming bevordert (de aannemer leest het bestek immers makkelijker). Tevens is er nagedacht over de volledigheid van het bestek. Dit neemt niet weg dat ook een standaardbestek met veel zorg moet worden samengesteld. Gebruik van de computer leidt vlug tot een grote stapel papier, maar zegt nog niets over de juistheid van de inhoud.

4.2 Standaardbestekken

4.2.1 WAT IS EEN STANDAARDBESTEK?Een standaardbestek is feitelijk het gereedschap voor het maken van bestekken die veelal uit verschillende onderdelen bestaan.In principe omvat een standaardbestek 2 componenten:1 de SYSTEMATIEK van bestekschrijven die bepalend is voor: • de structuur en vormgeving van het bestek; • de mogelijkheden van koppelingen tussen het bestek en andere documenten.2 een verzameling van gecodeerde STANDAARDTEKSTEN en (invul-)keuzeteksten ten behoeve van de inhoud van het bestek.

4.2.2 SOORTEN STANDAARDBESTEKKEN IN NEDERLANDSRW/SROW BESTEKOfficieel is deze besteksvorm opgenomen in de STABU-vorm, maar u treft deze ook nog aan in de oude vorm. Het Standaard Referentiebestek voor de Woningbouw (SRW) is uitgebreid voor woningonderhoud en -verbetering tot het Standaardreferentiebestek voor Onderhoud en Woning-verbetering (SRW/SROW).

Page 309: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g309

RAW BESTEKHet RAW bestek voor de grond-, water- en wegenbouw; dit standaardbestek is uitgegeven en wordt beheerd door de Stichting Centrum voor Onderzoek en Regelgeving in de Grond-, Water en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW) in Ede.

STABU BESTEKDe utiliteitsbouw (bedrijfsgebouwen, kantoren, ziekenhuizen en fabrieken) heeft tot 1986 een algemeen aanvaard standaardbestek moeten ontberen.Binnen ingenieurs- en architectenbureaus werd de behoefte aan dit standaardbestek veelal gedekt door eigen bureaubestekken (knip- en plakbestekken). Ook werden naar eigen inzicht de voornoemde standaardbestekken omgebouwd en aangepast. Sindsdien is het landelijke STAn-daardbestek voor Burgerlijke- en Utiliteitsbouw, ofwel het STABU-bestek, beschikbaar.

4.3 Stichting STABU

4.3.1 DEFINITIESSTABU: bestekssystematiek voor de woning- en utiliteitsbouw, uitgegeven door de Stichting STABU.STABU SYSTEMATIEK: het door alle bouwpartners samen ontwikkelde afsprakenstelsel voor de burger- en utiliteitsbouw.

4.3.2 HET ONTSTAAN VAN DE STICHTING STABUVanaf 26 maart 1986 beschikt de utiliteitsbouw over een eigen standaardbestek. Op die datum is namelijk het lang verwachte, veel omvattende standaardbestek voor de burger- en utiliteitsbouw op de markt gebracht. Het STABU-bestek omvat basisgegevens voor de beschrijving van een compleet bouwwerk; van fundering tot en met dakconstructie en van verwarmings- tot en met liftinstallatie.Dit standaardbestek draagt als belangrijk kenmerk dat het niet alleen vóór maar ook dóór de bouw- en installatiesector is ontwikkeld en wordt beheerd, dit in tegenstelling tot het door de overheid ontwikkelde SRW-bestek.

De stichting STABU vormt een samenwerkingsverband tussen:• Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM);• Ministerie van Defensie, Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T);• Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB);• Koninklijke Maatschappij tot bevordering der bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten (BNA);• Orde Nederlandse Raadgevende Ingenieurs (ONRI);• Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (NEPROM);• Unie van Elektrotechnische Ondernemingen (UNETO);• Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG);• Vereniging Nederlandse Installatiebedrijven (VNI);• Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB);• de Nationale Woningraad (NWR);• het Nederlands Christelijk Instituut voor de Volkshuisvesting (NCIV).Bij de ontwikkeling en het beheer van de verschillende hoofdstukken wordt tevens medewerking verleend door toonaangevende technische instanties zoals: de Betonvereniging, Centrum Hout, Staalbouwkundig Genootschap, Vereniging van Metalen Ramenfabrikanten (VMR), de bedrijf-schappen voor het schildersbedrijf, stukadoors, steengaasstellers, terrazzowerkers, Bureau Dak Advies (BDA), Vebidak en vele anderen.

Page 310: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

310

g

4.3.3 DOELSTELLING/FILOSOFIE STABU-BESTEKBij de opbouw van het STABU-bestek zijn de gehanteerde uitgangspunten bepalend voor de vorm en inhoud. Belangrijke uitgangspunten zijn:• vastleggen van wederzijdse verantwoordelijkheden en verplichtingen van opdrachtgever en

aannemer opdrachtnemer);• gelijkwaardigheid van contractpartners;• duidelijke inhoud en slechts voor één uitleg vatbaar;• gebaseerd op de hedendaagse stand der techniek;• Uniforme Administratieve Voorwaarden voor uitvoering van werken (UAV);• Uniform Aanbestedings Reglement (UAR);• centrale plaats tussen ontwerp en uitvoering;• Nederlandse normbladen (inclusief Europese normen);• verwerking m.b.v. computer;• uitwisselbaar in elektronische vorm.Als uitvloeisel van met name het eerste punt is de opdrachtgever verantwoordelijk voor het ontwerp en de aannemer voor de uitvoering ervan.Dit betekent dat de aannemer zoveel mogelijk wordt vrijgelaten in de keuze van de uitvoerings-wijze. De teksten voor de werkbeschrijving en besteksbepalingen zijn dan ook zoveel mogelijk gericht op het resultaat in plaats van op de wijze van totstandkoming.

4.3.4 DE STABU STANDAARDDe STABU Standaard, een boekwerk waarin algemene bepalingen zijn opgenomen, zal ongeveer om de 5 jaar worden herzien. De STABU Standaard bestaat uit:• de Standaard Administratieve Bepalingen (SAB), waarin hoofdzakelijk de UAV van toepassing

worden verklaard en aanvullende publicaties;• de Standaard Technische Bepalingen (STB), waarin procedurele zaken, begripsomschrijvingen

en algemene kwaliteitseisen zijn opgenomen. Deze zaken zijn in een zogenaamde ‘zevendeling’ gegroepeerd:

1 Begrippenbegripsomschrijvingen en definities van termen die in de praktijk niet voor meer dan één uitleg vatbaar zijn;afbakening van het hoofdstuk of delen ervan, eventueel met verwijzing naar andere delen.

2 Eisen en uitvoeringkwaliteitseisen met betrekking tot het resultaat van de uitvoering;voorzover nodig - aanvullend op hierboven - eisen met betrekking tot de wijze van uitvoeren en de behandeling van bouwstoffen op de bouwplaats.

3 Informatie-overdrachtomschrijving van informatie die op een bepaald tijdstip door de opdrachtgever of door de aannemer/installateur moet worden verstrekt;eisen waaraan de te verstrekken informatie moet voldoen.

4 Risicoverdeling en garantiesafbakening van verantwoordelijkheden en risico’s die direct verband houden met het aan de orde zijnde onderwerp en die niet op algemeen niveau in de Administratieve Bepalingen kunnen worden geregeld.

5 Bijbehorende verplichtingenzaken die tot de verplichting van de aannemer worden gerekend zonder dat ze expliciet in de werkbeschrijving worden beschreven.

Page 311: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g311

6 Bouwstoffeneisen aan bouwstoffen voorzover hierop geen document van toepassing is of van toepassing kan worden verklaard.

7 Meet- en verrekenmethodenstandaard methode van meten voor het bepalen van hoeveelheden voor begroting of verrekening, bevattende de vaststelling van begrenzingen van de te meten onderdelen, de te gebruiken meet-eenheden en de te verstrekken specificaties.

4.3.5 HET STABU-BESTEKHet STABU-bestek, waarin een werk wordt beschreven, heeft een vaste indeling met vaste, wederkerende elementen en een vaste, systematische opbouw. Een STABU-bestek is onder-verdeeld in hoofdstukken waarbij hoofdstuk 00 Algemene gegevens bevat zoals bijvoorbeeld terrein- en bodemgegevens, grondwaterstanden en dergelijke en hoofdstuk 01 Voor het werk geldende voorwaarden waarin onder andere de in 4.3.4 genoemde STABU Standaard van toepas-sing wordt verklaard.De hoofdstukken zijn onderverdeeld in artikelen. Er zijn 2 soorten artikelen: aanvullende bepalingen en werkbeschrijvingen. Deze zijn gecodeerd en worden voorafgegaan door een artikelcode. Deze code kan verschillende formaten hebben:

##.##.## aanvullende bepalingen (technisch, administratief, voorwaarden en algemene gegevens)

##.##.##-x projectgebonden werkbeschrijvingen

# - willekeurig cijferx - willekeurige letter

De eerste 2 cijfers vormen het hoofdstuknummer (zie paragraaf 4.3.6 voor een overzicht van de hoofdstukindeling).

AANVULLENDE BEPALINGENEen artikel van een aanvullende bepaling kan onderverdeeld zijn in meerdere bepalingen.Deze worden als volgt genummerd:

##.##.## ARTIKELTITEL01 titel van de bepalingtekst van de bepaling02 titel van de bepalingtekst van de bepaling

Bijzondere artikelsoorten zijn:00.0#.## Algemene gegevens (omschrijving van het werk, projectgegevens en dergelijke)01.0#.## Aanvullende administratieve bepalingen01.01.## Van toepassing zijnde voorwaarden en voorschriften (namelijk de STABU Standaard)01.02.## Administratieve bepalingen, aansluitend op de UAV. Het vijfde en zesde cijfer

verwijzen naar de hoofdstukindeling van de UAV##.0#.## Bepalingen waarvan de inhoud betrekking heeft op procedures en algemene

voorwaarden

Page 312: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

312

g

##.00.## Aanvullende technische bepalingenHet vijfde cijfer is een verwijzing naar de zevendeling, zoals deze reeds in para-graaf 4.3.4 bij de standaard technische bepalingen is weergegeven.

Komt er een 9 voor in een artikelcode dan is het betreffende artikel een zogenaamde vrije tekst, door de schrijver zelf gedefi nieerd. Enige uitzondering hierop is weer hoofdstuk 01, paragraaf 02: in de UAV komen hoofdstukken 9, 19, 29, 39 en 49 voor, waardoor hier een 9 in de artikelcode kan voorkomen.

PROJECTGEBONDEN WERKBESCHRIJVINGENEen artikel van een projectgebonden werkbeschrijving is onderverdeeld in enkele vaste onderdelen:

Algemeen: Voorbeeld:##.##.##- x korttekst 22.72.10-a VOEGWERK

0. eerste specifi catie 0. naderhand gevoegd voegwerk tekst van de specificatie voegtype: als bestaand etc1. volgende specifi catie 4. voegmortel, cementgebonden tekst van de specificatie speciesamenstelling: etc..## bouwdeel/installatiedeel .01 binnenwand

tekst m.b.t. bouwdeel De schoonmetselwerkwand etc.

De specificatienummers 0. tot en met 3. betreffen verplichte specificaties, de nummers 4. tot en met 8. zijn vrij te kiezen. Onder 9. mogen eigen teksten worden vermeld.De nummering van de bouwdelen is naar eigen inzicht in te vullen.

4.3.6 STABU HOOFDSTUKINDELINGHieronder volgt een overzicht van de hoofdstukken in de STABU-bestekken.

00 algemeen01 voor het werk geldende voorwaarden05 bouwplaatsvoorzieningen10 stut- en sloopwerk12 grondwerk14 buitenriolering en drainage15 terreinverhardingen16 beplanting17 terreininrichting20 funderingspalen en damwanden21 betonwerk22 metselwerk23 vooraf vervaardigde steenachtige elementen24 ruwbouwtimmerwerk25 metaalconstructiewerk26 bouwkundige kanaalelementen30 kozijnen, ramen en deuren31 systeembekledingen32 trappen en balustraden33 dakbedekkingen34 beglazing35 natuur- en kunststeen

Page 313: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g313

36 voegvulling37 na-isolatie38 gevelschermen40 stukadoorwerk41 tegelwerk42 dekvloeren en vloersystemen43 metaal- en kunststofwerk44 plafond- en wandsystemen45 afbouwtimmerwerk46 schilderwerk47 binneninrichting48 behangwerk, vloerbedekking en stoffering50 dakgoten en hemelwaterafvoeren51 binnenriolering52 waterinstallaties53 sanitair54 brandbestrijdingsinstallaties55 gasinstallaties56 perslucht- en vacuüminstallaties60 verwarmingsinstallaties61 ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties62 koelinstallaties68 regelinstallaties70 elektrotechnische installaties75 communicatie- en beveiligingsinstallaties78 gebouwenbeheersystemen80 liftinstallaties84 gevelonderhoudsinstallaties

4.4 Het aannemen van werk

4.4.1 VERPANDING EN CESSIE UAVHet kan voorkomen dat een aannemer alleen goederen van zijn leveranciers of krediet van de bank kan krijgen als hij de vordering van één of meer betalingstermijnen die hij van de opdrachtgever moet ontvangen, overdraagt aan de leverancier of de bank.De aannemer blijft dan de schuldeiser van de opdrachtgever. Deze overdracht kan op alle mogelijke wijzen tot stand worden gebracht en is niet aan wettelijke bepalingen gebonden.Meestal zal de leverancier of bank geen genoegen nemen met een verpanding, aangezien hij/zij dan geen eigenaar wordt van de vordering. Daarom vindt niet de verpanding maar de cessie in de bouwwereld ruime toepassing.Bij cessie draagt de aannemer zijn vordering op naam over aan de andere partij (de cessionaris) die dan ten opzichte van de opdrachtgever de schuldeiser wordt.Voor deze overdracht is een authentieke of onderhandse akte nodig die per deurwaardersexploot aan de opdrachtgever moet worden betekend (kennis gegeven).In de UAV is in paragraaf 43 aan de aannemer het recht gegeven zijn vorderingen geheel of gedeeltelijk te verpanden of te cederen. Indien de opdrachtgever dat wenst, moet de aannemer de akte van cessie overleggen.

Page 314: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

314

g

4.4.2 GESCHILLEN UAVHET BEGRIP GESCHILOnder een geschil wordt verstaan alle geschillen - en daaronder begrepen die welke slechts door een der partijen als zodanig worden beschouwd - die naar aanleiding van de overeenkomst van aanneming, of overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel mochten zijn, tussen aannemer en opdrachtgever of de directie mochten ontstaan.DE BESLECHTING VAN GESCHILLENAlle geschillen zullen worden onderworpen aan het oordeel van een scheidsgerecht dat bestaat uit leden van de Raad van Arbitrage. Deze is samengesteld uit vertegenwoordigers van architecten- en aannemersorganisaties.

Het gekozen scheidsgerecht moet oordelen als ‘goede mannen’, zoals dat heet, en overeenkomstig de statuten van de Raad van Arbitrage.De kosten van arbitrage, het honorarium van de arbiters enz. komen ten laste van degene die daarvoor door dit scheidsgerecht wordt aangewezen. Gedurende de voorbereiding en tijdens de behandeling van een geschil moet de aannemer de werkzaamheden voortzetten.De geschillen moeten binnen 6 maanden, nadat een beslissing van de opdrachtgever omtrent de eindafrekening ter kennis van de aannemer is gebracht, bij de hierboven genoemde raad aanhangig zijn gemaakt.Na deze termijn is een vordering tot meer of tot iets anders dan de bedoelde beslissing inhoudt niet meer ontvankelijk.

4.4.3 RISICOREGELINGEN BOUWBEDRIJF 1991Een prijsaanbieding voor een werk wordt gebaseerd op loonkosten en prijzen van materialen zoals die op de dag van aanbesteding c.q. prijsaanbieding bekend zijn. Een dergelijke prijsaanbieding is, na gunning van het werk, voor beide partijen bindend.Wanneer nu de loonkosten en/of de prijzen van de materialen tijdens de uitvoering van het werk wijzigen kan dit, voor beide partijen, risico’s opleveren. Deze risico’s kunnen worden ondervangen door overeen te komen dat op het werk een risicoregeling van toepassing is.

Zo kent men:• de Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw;• de Risicoregeling Grond-, Water- en Wegenbouw.

RISICOREGELING WONING- EN UTILITEITSBOUWVoor woningbouwprojecten, woningrenovatieprojecten en utiliteitsbouwprojecten kunnen opdracht-gever en aannemer overeenkomen dat de Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw van toepassing is. In grote lijnen houdt deze risicoregeling in dat, met het in acht nemen van bepaalde voorwaarden, een verrekening plaatsvindt als er een wijziging ontstaat in de (norm)lonen en/of de prijzen van de in de risicoregeling opgenomen bouwstoffen. Het bedrag van de loonkosten is sinds 1 juli 1981 bij nieuwbouw woningprojecten gesteld op 45% en bij renovatieprojecten op 55% van de aanneem-som. Door opdrachtgever en aannemer mogen deze ook anders worden vastgesteld.De Commissie Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw bepaalt en publiceert maandelijks een loonindexcijfer (rekening houdende met loonontwikkelingen in relevante CAO’s) en materiaal-indexcijfers (onder andere op basis van gegevens van het CBS). Op basis van die indexcijfers zou dan een verrekening van loon- en materiaalstijgingen kunnen plaatsvinden.De Risicoregeling moet specifiek van kracht worden verklaard in het bestek of de aannemings-overeenkomst, anders kan er geen aanspraak op worden gemaakt door partijen. Deze regeling

Page 315: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g315

wordt dus niet van rechtswege van toepassing verklaard.

RISICOREGELING GROND-, WATER- EN WEGENBOUWDeze risicoregeling volgt in grote lijnen de Risicoregeling Woningbouw. Met de Risicoregeling Utiliteitsbouw heeft ze gemeen dat ook deze risicoregeling letterlijk met vermelding van het loonkostenbestanddeel ten opzichte van de aanneemsom in het bestek moet worden opgenomen.In de Risicoregeling Grond-, Water- en Wegenbouw worden ook de prijswijzigingen van brandstof-fen, gas en elektriciteit verrekenbaar gesteld.

4.5 De wet ketenaansprakelijkheid

4.5.1 DOELSTELLING VAN DE WET KETENAANSPRAKELIJKHEIDDe Wet Ketenaansprakelijkheid is in principe een wijzigingswet die een aantal sociale- en belas-ting wetten wijzigt met als doel:• het scheppen van een betere waarborg voor afdracht van premies en belasting bij onderaanneming;• het bestrijden van malafide onderaanneming c.q. koppelbazen.De naam van de wet is in het spraakgebruik ontstaan omdat in de wet de aansprakelijkheid voor afdracht van premie en belasting, die voor een bepaald werk moet worden betaald, wordt verlegd naar de (onder)aannemer die het werk heeft uitbesteed. Hierdoor ontstaat een keten van aansprakelijkheid.

4.5.2 BEGRIPPENAANNEMEREen aannemer is iedere natuurlijke of rechtspersoon die zich jegens een ander, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard uit te voeren tegen een te betalen prijs. Deze definitie is duidelijker en ruimer dan het begrip ‘aannemer’ zoals dat in het spraakgebruik gebruikelijk is. Het gevolg hiervan is dat vele contracten, die ondernemers in andere bedrijfstakken dan de bouwwereld sluiten, ook binnen de bepalingen van deze wet vallen.Met een aannemer wordt gelijkgesteld een ondernemer die, zonder daartoe van een opdrachtgever opdracht te hebben gekregen, buiten dienstbetrekking, in de normale uitoefening van zijn bedrijf een werk van stoffelijke aard uitvoert.

HOOFDAANNEMERMet het begrip ‘hoofdaannemer’, dat niet in de wet is omschreven, wordt, weer in het spraak-gebruik, de aannemer bedoeld die het werk van de opdrachtgever heeft aangenomen.

ONDERAANNEMEREen onderaannemer is iedere natuurlijke of rechtspersoon die zich jegens een aannemer verbindt om buiten dienstbetrekking een werk geheel of gedeeltelijk uit te voeren tegen een te betalen prijs.Wanneer een onderaannemer op zijn beurt weer een werk geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, is hij in de zin van de wet een aannemer.

NEVENAANNEMERIndien een opdrachtgever een te realiseren werk niet in zijn geheel uitbesteedt maar in meerdere delen, zijn de aannemers van de verschillende delen nevenaannemers van elkaar. Formeel gezien hebben deze nevenaannemers alleen een verplichting jegens de opdrachtgever, maar niet onder-ling. De opdrachtgever is zelf verantwoordelijk voor de coördinatie van de werkzaamheden vande verschillende nevenaannemers.

Page 316: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

316

g

EIGENBOUWEREen eigenbouwer is een ondernemer die, zonder opdracht daartoe van een ander, in de normale uitoefening van zijn bedrijf een werk van stoffelijke aard uitvoert.Kenmerkend voor de eigenbouwer is het uitvoeren van een werk dat tot zijn normale bedrijfsuitoe-fening behoort. Het bedrijf zelf, en níet de bedrijfstak waartoe het behoort, geeft hierbij de doorslag.Het is niet altijd eenvoudig te bepalen of er sprake is van een opdrachtgever of een eigenbouwer. Indien er twijfel bestaat omtrent de hoedanigheid van de opdrachtgever kan men de belasting-dienst of bedrijfsvereniging hierbij raadplegen; soms zal daarvoor de uitspraak van een rechter nodig zijn.

4.5.3 AANSPRAKELIJKHEIDTEN AANZIEN VAN WERKNEMERSDe werkgever is hoofdelijk aansprakelijk voor betaling van premie, voorschotpremie en belastingen die rusten op het loon van werknemers die onder zijn leiding of toezicht werkzaamheden verrichten, ook indien zij niet bij hem in dienstbetrekking zijn.

TEN AANZIEN VAN HET WERKDe (hoofd)aannemer is hoofdelijk aansprakelijk voor afdracht van premie, voorschotpremie en belastingen die een onderaannemer en iedere volgende onderaannemer is verschuldigd terzake van dat werk.

UITZONDERINGENDe hoofdelijke aansprakelijkheid van de (hoofd)aannemer is niet van toepassing op werk,waarvoor een onderaannemer zich jegens een aannemer heeft verbonden, dat:• grotendeels wordt verricht op de plaats waar de onderneming van de onderaannemer is

gevestigd;• van ondergeschikt belang is in een koop- en verkoopovereenkomst van een bestaande zaak.

4.5.4 BTW-VERLEGGINGSREGELINGMet betrekking tot de BTW wordt, in plaats van de aansprakelijkheid, de verleggingsregeling toegepast.De verleggingsregeling houdt in dat de BTW door de (hoofd)aannemer aan de opdrachtgever wordt berekend en door hem aan de fiscus wordt afgedragen. Hierdoor wordt bereikt dat in de keten onder de aannemer geen BTW wordt ontvangen en betaald.Op de facturen die de onderaannemers bij de (hoofd)aannemer indienen, wordt in die gevallen geen BTW vermeld. In plaats hiervan komt de zin ‘Omzetbelasting verlegd’.

4.5.5 RISICOBEPERKINGVooropgesteld wordt dat een aannemer, welke voorzorgsmaatregelen hij ook treft, nooit gevrijwaard is van het risico dat hij kan worden aangesproken tot betaling van premie en belasting die zijn onderaannemer(s) voor dat werk verschuldigd is (zijn). Dit risico zal de aannemer zoveel mogelijk trachten te verkleinen door:• het selecteren van onderaannemers;• het opvragen van een zogenaamd betalingsgedrag bij bedrijfsvereniging en belasting;• in het aannemingscontract een beding op te nemen dat een onderaannemer, zonder schrifte-

lijke toestemming, geen werk aan derden mag uitbesteden;• er tijdens het werk nauwlettend op toe te zien dat de werkzaamheden worden uitgevoerd door

de onderaannemers met wie hij een contract heeft afgesloten;

Page 317: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g317

• het voeren van een administratie waaruit duidelijk blijkt welke lonen voor welke werknemers en van welke onderaannemers gedurende welke tijd zijn uitbetaald;

• in het contract met de onderaannemer de bepaling op te nemen dat hij het geraamde bedrag aan premie en belasting op een geblokkeerde rekening (G-rekening) van de onderaannemer stort.

4.5.6 G-REKENINGOm een G-rekening te openen moet een aannemer eerst een G-rekeningovereenkomst sluiten.Bij deze overeenkomst zijn 4 partijen betrokken: de aannemer, een bank, de belastingdienst en de bedrijfsvereniging. De belastingdienst en de bedrijfsvereniging zullen de overeenkomst slechts sluiten als zij van oordeel zijn dat de ondernemer voor een G-rekening in aanmerking komt. Ook de bank beoordeelt of zij de overeenkomst wil afsluiten. Als alle partijen akkoord zijn, kan de ondernemer de G-rekening openen bij de bank.

Een G-rekening kan en mag alleen worden gebruikt voor het betalen van premies en belasting aan de bedrijfsvereniging en de fiscus.Daarnaast kan de aannemer hiermee betalingen verrichten op G-rekeningen van zijn onderaannemers. Benadrukt dient te worden dat het feit dat de aannemer geld op een G-rekening heeft gestort van een onderaannemer de aannemer niet vrijwaart van zijn aansprakelijkheid voor de afdracht van premies en belastingen die de onderaannemer is verschuldigd.

Page 318: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

318

g

Page 319: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g319

5 Contracten

Inhoud

Inleiding 3205.1 De inhoud van een contract 3205.2 Voorwaarden bij het aangaan van overeenkomsten 3225.2.1 UAV 1989 3225.2.2 AVA 1992 3275.2.3 UAR 2001 3285.2.4 ARW 2004 3295.2.5 SR 1997 3305.2.6 RVOI 2001 3315.2.7 DNR 2005 3325.3 Verzekeringen 3325.3.1 CAR (Construction All Risk) 3335.3.2 AVB (Aansprakelijkheid Voor Bedrijven) 3345.3.3 BA (Beroepsaansprakelijkheid) 3345.3.4 Werkmaterieelverzekering 3345.4 Garanties 334

Page 320: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

320

g

InleidingHet is een goed gebruik om dat wat tussen partijen wordt overeengekomen contractueel vast te leggen. Een contract schept wederzijds duidelijkheid over de te leveren prestaties en zal in geval van onduidelijkheden - in het ergste geval bij conflicten - opheldering moeten geven. Door vooraf de afspraken goed te regelen, kan het (bouw)proces beter verlopen en wordt een verstoorde relatie voorkomen. Wij zullen in dit handboek kijken naar de inhoud van contracten in het algemeen. Daarnaast worden een aantal in de bouw veel gehanteerde voorwaarden en verzekeringen besproken.

5.1 De inhoud van een contract

Bij het opstellen van een overeenkomst is het goed om deze op volledigheid te toetsen. In de bouw wordt vaak gebruik gemaakt van standaardovereenkomsten, zoals:• Model koop-/aannemingsovereenkomst voor eengezinshuizen (als bijlage bij GIW);• Model koop-/aannemingsovereenkomst voor appartementen (als bijlage bij GIW);• Model huurovereenkomst bouwmateriaal;• Modelcontract onderaanneming 1993 FAANB/AVBB;• Model opleveringsregeling 1991.1.

Standaardovereenkomsten fungeren als een onderlegger voor nieuwe contracten waarbij de variabele (projectafhankelijke) teksten worden opengelaten.

Bij het aangaan van overeenkomsten wordt daarnaast vaak verwezen naar standaard algemene voorwaarden, zoals:• SR 1997 (Standaard Rechtsverhouding opdrachtgever-architect);• RVOI 2001 (Regeling van de Verhouding tussen Opdrachtgever en adviserend Ingenieurs bureau);• DNR2005 (De Nieuwe Regeling 2005, welke een samenvoeging is van de SR en de RVOI en

deze beide voorgangers zal moeten gaan vervangen);• de UAV 1989/UAVTI 1992 (Uniforme Algemene Voorwaarden voor de Uitvoering van werken/

Uniforme Algemene voorwaarden voor de uitvoering van Technische Installatiewerken);• de UAV-GC 2000 (de UAV voor Geïntegreerde Contractvormen, dwz. ontwerp en uitvoering);• de AVA 1992 (Algemene Voorwaarden voor Aannemingen in het bouwbedrijf);• Modelovereenkomst van onderaanneming volgens het model van AVBB/FAANB;• Algemene voorwaarden bij de Model koop-/aannemingsovereenkomst;• ALIB 1992 (Algemene Leveringsvoorwaarden voor Installerende Bedrijven).Algemene voorwaarden fungeren als vaste regels die deel uitmaken van een contract waarin de niet-variabele teksten zijn opgenomen. Let bij verwijzing naar algemene voorwaarden ook op vermelding van het jaartal omdat algemene voorwaarden nogal eens op essentiële punten worden gewijzigd.

Standaardovereenkomsten en algemene voorwaarden vergemakkelijken het opstellen van een contract. Er is immers nagedacht over de inhoud van de overeenkomst. Belangrijk is wel om te kijken naar de wijze waarop de standaardovereenkomst tot stand is gekomen: eenzijdig of twee-zijdig. Eenzijdig wil zeggen dat de samenstellers uitsluitend bestaan uit vertegenwoordigers van aanbiederszijde. Tweezijdig wil zeggen dat er zowel vertegenwoordigers van vragers als aanbieders betrokken zijn geweest bij de totstandkoming.

Om een overeenkomst op te stellen of om een standaardovereenkomst te kunnen beoordelen, is

Page 321: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g321

het goed om de volgende checklist te hanteren. Het contract dient – daar waar van toepassing – te bevatten:• naam, adres en woonplaats van de opdrachtgever;• naam, adres en woonplaats van de opdrachtnemer;• de rechtsvorm die de combinatie van aannemers waaraan de opdracht wordt gegund, moet

hebben;• een omschrijving van hetgeen wordt geleverd (een dienst, een product, een recht of anders): • een omschrijving van de dienst, product of recht of anders; • eventueel het vaststellen van de hoeveelheden (te besteden uren, materialen of anders);• voorwaarden verbonden aan de levering, zoals: • taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van partijen; • het geleverde dient vrij te zijn van rechten van of verplichtingen aan derden; • door de opdrachtgever zelf te leveren materialen of diensten;• het van toepassing zijn van algemene voorwaarden;• de leveringsdatum (eventueel start en einde) en leveringsplaats;• de wijze van vergoeding (regie, vaste prijs, percentage);• het al dan niet van toepassing zijn van de risicoregeling;• de wijze van facturering:• factuuradres;• opdrachtomschrijving;• vermelding van bestel- of opdrachtnummers;• betalingstermijnen en declaratiebedragen;• algemene verplichtingen van de opdrachtnemer;• algemene verplichtingen van de opdrachtgever;• regeling omtrent wijzigingen van de opdracht door opdrachtgever of opdrachtnemer;• regeling omtrent goedkeuringen (wijze waarop, kennisgeving en verslaglegging);• regeling omtrent leveringen door de opdrachtgever;• regeling omtrent tussentijdse verslaglegging en overleg;• regeling omtrent niet-nakoming van de verplichting:• onvermogen of curatele van één der partijen;• overmacht;• vertraging in de levering;• overlijden van één der partijen;• wijziging rechts- of samenwerkingsvormen;• opzegging en ontbinding van de opdracht;• regeling omtrent het inschakelen van derden door partijen;• regeling omtrent onderhoudstermijnen;• regeling omtrent schades en het herstellen hiervan;• regeling omtrent eigendoms- en auteursrechten (ook bewaarplicht);• regeling omtrent de aansprakelijkheid van partijen en verzekering;• regeling omtrent geschillenbeslechting.Ten aanzien van het gebruik van algemene voorwaarden gelden de volgende regels:• indien algemene voorwaarden van toepassing zijn, dienen deze duidelijk te worden genoemd in

de aanbieding. De opdrachtgever dient op de hoogte te zijn van de algemene voorwaarden van de opdrachtnemer. Vaak zal toezending van de algemene voorwaarden dus nodig zijn;

• indien een partij niet wenst dat de algemene voorwaarden van de andere partij van toepassing zijn, dan dienen de algemene voorwaarden van die andere partij nadrukkelijk niet van toepassing te worden verklaard.

Page 322: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

322

g

5.2 Voorwaarden bij het aangaan van overeenkomsten

In het kader van dit handboek behandelen wij de volgende vaak gehanteerde voorwaarden:• UAV 1989;• AVA 1992;• UAR 2001;• ARW 2004;• SR 1997;• RVOI 2001;• DNR 2005.Daarbij beschrijven wij deze voorwaarden vanuit het oogpunt van de projectmanager, directie-voerder en opzichter. Wij raden u aan om de betreffende voorwaarden erbij te nemen omdat de integrale teksten niet zijn overgenomen.Voor wat betreft de SR 1997 en de RVOI 2001 het volgende. Tijdens het schrijven van dit hand-boek werd er door de BNA en de ONRI gewerkt aan een integrale versie waarin beide standaard-werken zijn opgenomen. Ingangsdatum van De Nieuwe Regeling DNR 2005 is 1 januari 2005. Vanaf die datum zullen opdrachten en overeenkomsten dus op die DNR gebaseerd moeten zijn en niet meer op de SR 1997 of de RVOI 2001, maar in hoeverre de markt hier acuut op overschakelt valt niet te voorspellen.

5.2.1 UAV 1989De ‘Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken’ zijn in een breed overleg tot stand gekomen (NVOB, NIVAG, VAGWW, CB, NVWB, AVBB, CROW, Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland) en vastgesteld door het Ministerie van VROM. Deze voorwaarden gelden voor werken waarbij in principe directie wordt gevoerd.De UAV kent als contractstukken het bestek, bestektekeningen, nota van inlichtingen en het procesverbaal van aanwijzing. De UAV dient in de contractstukken duidelijk van toepassing te worden verklaard. Daar waar afwijkende bepalingen t.o.v. de UAV worden gehanteerd, dienen deze ook uitdrukkelijk te worden vermeld.

In feite is de gehele UAV belangrijk voor de bouwbegeleider. Wij zullen ons echter beperken tot de meest in het oog springende artikelen uit de UAV. De volgorde van de UAV wordt aangehouden.

paragraaf 2-2NEN-normen zijn van toepassing zoals deze 3 maanden voor de aanbesteding luiden. Daarbij geldt wel de verplichting om de NEN-normen ook uitdrukkelijk te vermelden.

paragraaf 2-4De volgende rangorde is van toepassing, waarbij geldt dat a gaat voor b en c, en b gaat voor c.a een nieuw geschreven/getekend document gaat voor een oud geschreven/getekend document;b de beschrijving gaat voor de tekening;c een bijzondere regeling gaat voor een algemene regeling.Indien men er met deze rangorde nog niet uitkomt dan geldt, met inachtneming van de billijkheid, dat de tegenstrijdigheid wordt uitgelegd ten nadele van degene door of namens wie het bestek is opgesteld.De aannemer heeft de verplichting om tegenstrijdigheden te melden aan de opdrachtgever (paragraaf 2-5) of aan de directie (paragraaf 6-14). Dit is onduidelijk, maar zal in de praktijk geen problemen geven.

Page 323: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g323

paragraaf 3-2De UAV gaat ervan uit dat de opdrachtgever de directie zelf voert of laat voeren. Doet de opdrachtgever dit niet dan dient hij dit vóór de uitvoering schriftelijk mee te delen aan de aannemer, zodat deze eventueel zijn kosten mag verhogen als het niet voeren van de directie tot extra werk leidt voor de aannemer.

paragraaf 3-4De UAV gaat ervan uit dat de directievoerder de opdrachtgever in alle zaken vertegenwoordigd. Uitzondering vormen hierop regels waarin de opdrachtgever zelf optreedt:• paragraaf 6-15 (aanspraken van de aannemer jegens de opdrachtgever aangaande verrekening

van kosten);• paragraaf 6-25 (de aannemer mag het werk niet geheel of ten dele aan een ander overdragen

zonder schriftelijke goedkeuring van de opdrachtgever);• paragraaf 6-27 (betreft een door de opdrachtgever voorgeschreven onderaannemer);• paragraaf 8-4 (betreft verlenging van de duur van het werk door de opdrachtgever of op

verzoek van de aannemer);• paragraaf 10-2 (betreft oplevering van het werk zonder aanvraag om opneming door de aannemer

aan de directie);• paragraaf 10-3 (betreft het in gebruik nemen door de opdrachtgever vóór oplevering);• paragraaf 14-1 (de opdrachtgever is bevoegd het werk voor het geheel of een gedeelte te schorsen);• paragraaf 14-7 (de opdrachtgever is bevoegd de aannemer op te dragen het werk in onvoltooide

staat te beëindigen);• paragraaf 35-2 (betreft de wijze van betaling van meer- en minderwerk);• paragraaf 36-2 (betreft de in het bestek geregelde bevoegdheid bestekswijzigingen aan

te brengen);• paragraaf 36-4 (betreft verrekening van bestekswijzigingen);• paragraaf 36-8 (betreft overname van of schadevergoeding voor stoffen die op de bouw zijn

aangevoerd maar na bestekswijziging niet meer bruikbaar zijn);• paragraaf 39-2 (betreft herziening verrekenprijs voor afwijkingen van een in het bestek

opgenomen verrekenbare hoeveelheid);• paragraaf 42-1 (betreft het opleggen van kortingen door de opdrachtgever bij te late

oplevering);• paragraaf 47-3/4 (betreft het verrekenen van kostenverhogende omstandigheden);• paragraaf 49-3 (betreft beslechting van geschillen).

paragraaf 3-8De directie is bevoegd te bepalen dat bepaalde werkzaamheden alleen mogen worden uitgevoerd in bijzijn van de directie.

paragraaf 5Deze gehele paragraaf is voor de bouwbegeleider belangrijk. Hierin worden de verplichtingen van de opdrachtgever geregeld omtrent het tijdig aanleveren van stukken (vergunningen, de bouw-locatie, tekeningen, bestek e.d.), de door opdrachtgever voorgeschreven constructies, werkwijze, bouwstoffen of hulpmiddelen.De bouwbegeleider vertegenwoordigt de opdrachtgever en zal er dus op moeten toezien dat deze zaken (eventueel door hemzelf) worden nagekomen. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor de juistheid en de technische uitvoerbaarheid van de door of namens hem aan de aannemer verstrekte stukken.

Page 324: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

324

g

Eveneens is het van belang dat de directie een bouwbespreking houdt vóór aanvang van het werk in verband met ondergrondse kabels en leidingen. Houdt de directie deze bouwbespreking niet, dan zal de aannemer hierom verzoeken.Voor de uitvoering van het werk van belang zijnde verontreinigingen en vanuit het werk komende oude bouwstoffen dienen in het bestek te worden vermeld.De aannemer zal de in het bestek opgegeven maten in het werk moeten controleren. Verzuimt hij dit, dan zijn de gevolgen voor zijn rekening.De aannemer heeft een waarschuwingsplicht de opdrachtgever te wijzen op fouten in het ontwerp. Toch zal een directievoerder/opzichter zich niet kunnen onttrekken aan de verantwoordelijkheid om de aannemer te wijzen op uitvoeringsfouten.

paragraaf 6De aannemer is verplicht het werk uit te voeren volgens de door de directie te verstrekken en door haar goed te keuren tekeningen. De aannemer is verplicht om orders en aanwijzingen op te volgen, die hem door de directie worden gegeven.De aannemer zorgt voor de tijdige verkrijging van vergunningen e.d. die hij nodig heeft of wenst, voor zover zij niet behoren tot de verplichting van de opdrachtgever (paragraaf 5-1a).De aannemer zorgt ervoor dat steeds een persoon aanwezig is die de directie te woord kan staan en orders en aanwijzingen kan opvolgen.Wordt door de aannemer een onderaannemer ingeschakeld dan zal de directie orders en aanwij-zingen voor die onderaannemer uitsluitend via de aannemer kenbaar maken.De aannemer heeft een meldingsplicht naar de opdrachtgever omtrent onvolkomenheden in de door of namens de opdrachtgever aangeleverde stukken, order of aanwijzingen.paragraaf 7Regelt de aanvangsdatum (de vijfde werkdag na de dag waarop het werk de aannemer is opge-dragen, tenzij anders is overeengekomen).

paragraaf 8Regelt de uitvoeringsduur van het werk. Hierin wordt ook geregeld in welke gevallen de aannemer recht heeft op termijnverlenging: overmacht, bestekswijzigingen en wijzigingen in de uitvoering van het werk vanuit de zijde van de opdrachtgever. Vertragingen als gevolg van aan de aannemer toerekenbare schade aan het werk zijn voor rekening van de aannemer. Stakingen vallen meestal buiten de risicosfeer van de aannemer.

paragraaf 9 en 10Regelen de goedkeuring en opneming van het werk en de oplevering.Voor de bouwbegeleider zijn met name de procedurele aspecten belangrijk aangaande de goed-keuring: het tijdig informeren van de aannemer over de goedkeuring (8 dagen na opneming).Belangrijk is paragraaf 10-3 waarin de vervroegde ingebruikneming is geregeld. Voor de opdracht-gever houdt dit in dat het deel dat vroegtijdig in gebruik wordt genomen, dient te worden opgenomen om de toestand vast te leggen. Zo wordt voorkomen dat er later onzekerheid bestaat over beschadigingen. Het in gebruik genomen gedeelte wordt niet beschouwd als opgeleverd en blijft dus binnen de risicosfeer van de aannemer.

paragraaf 11 en 12Regelen de onderhoudstermijn (gaat in de dag na de oplevering) en de aansprakelijkheid van de aannemer na oplevering. De aannemer is na oplevering niet meer aansprakelijk, tenzij het gaat om een verborgen gebrek. In dat geval geldt een aansprakelijkheidsduur van 5 jaren na oplevering.

Page 325: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g325

Hierbij moet worden vermeld dat de opdrachtgever een arbitrageprocedure bij de Raad van Arbitrage moet zijn gestart binnen die 5 jaren.De UAV vermeldt niet het aantal dagen, maar stelt dat gebreken zo spoedig mogelijk dienen te worden verholpen; in ieder geval vóór het verstrijken van de laatste betalingstermijn (paragraaf 9-7). De UAV verwijst naar het bestek voor de vaststelling van de onderhoudstermijn.Vertoont een gebouw zulke ernstige gebreken dat het dreigt te vergaan of in te storten, dan geldt volgens het Burgerlijk Wetboek een verjaringstermijn van 10 jaren. Het moet gaan om een verborgen gebrek. De opdrachtgever moet aantonen dat het gebouw dreigt te vergaan of in te storten; automatisch wordt dan de aannemer hiervoor aansprakelijk gesteld. Deze termijn van10 jaren kan nog eens worden verlengd met 10 jaren. In dat geval zal de opdrachtgever moeten aantonen dat het gebouw geheel of gedeeltelijk dreigt te vergaan of in te storten en dat dit te wijten is aan de aannemer. Algemeen geldt de verplichting om binnen 5 jaren na ontdekking actie te nemen. 20 Jaren na oplevering is de aannemer niet meer aansprakelijk voor het geheel of gedeeltelijk vergaan van het gebouw.

paragraaf 17-2/3De aannemer verwerkt geen bouwstoffen die niet zijn goedgekeurd. Indien na verwerking blijkt dat goedgekeurde bouwstoffen nog gebreken vertonen, kan de directie verlangen dat deze voor rekening van de opdrachtgever worden vervangen. De kosten zijn voor de aannemer als sprake is van een verborgen gebrek.Onderzoek door derden aan bouwstoffen is voor rekening van de opdrachtgever (paragraaf 18-5).paragraaf 18Keuring van bouwstoffen.Aanvullend op hetgeen hiervoor over keuring is geschreven, vermeldt deze paragraaf dat bouw-stoffen geacht worden te zijn goedgekeurd als de directie zich niet uitspreekt over de uitslag van de keuring binnen een redelijke termijn na de keuring.

paragraaf 19Alle voor het werk bestemde goedgekeurde bouwstoffen worden eigendom van de opdrachtgever na verklaring van leveranciers en andere belanghebbenden waarin zij afstand doen van alle aanspraken op die bouwstoffen. Na voltooiing van het werk overgebleven bouwstoffen worden aan de aannemer teruggegeven, behoudens toepassing van paragraaf 36-8. De aannemer draagt de zorg over de bouwstoffen (paragraaf 20).

paragraaf 22Regelt dat de opdrachtgever moet aantonen dat er een gebrek is en dat de aannemer daar de oorzaak van is, voor zover de aannemer garantie geeft op dat onderdeel. Volgens dit artikel gaat de garantie in na oplevering of gereedkomen.

paragraaf 26Regelt het algemene tijdschema en het werkplan.De aannemer maakt op verzoek van de directie een algemeen tijdschema en/of gedetailleerd werkplan.

paragraaf 27De directie maakt weekrapporten die ook door de aannemer worden ondertekend. Maakt de directie ook dagrapporten, dan geldt daarvoor dezelfde procedure als voor de weekrapporten.In de weekrapporten wordt opgenomen:

Page 326: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

326

g

• de vordering en de stand van het werk;• de onwerkbare dagen en het verleende uitstel van oplevering;• de aan- en afvoer en goedkeuring van bouwstoffen;• de aan- en afvoer van materieel en hulpmiddelen;• bestekswijzigingen, meer- en minderwerk, verwerkte hoeveelheden en stelposten;• opneming, goedkeuring en oplevering van het werk;• de verstrekking van tekeningen.

paragraaf 31Indien verschillende werken in elkander grijpen, wordt dit in het bestek vermeld. De coördinatie van in elkander grijpende werken geschiedt door de directie, tenzij anders wordt overeengekomen.

paragraaf 35Hierin wordt de verrekening van meer- en minderwerk geregeld. Overtreft het minderwerk het meerwerk, dan heeft de aannemer in het algemeen recht op 10% van het verschil.

paragraaf 36De directie/opdrachtgever is bevoegd bestekswijzigingen aan te brengen. De aannemer zal hieraan gevolg geven mits dientengevolge de totalen van de bijbetalingen en inhoudingen elk niet meer bedragen dan 15% van de aannemingssom danwel het saldo van die bijbetalingen en inhoudingen niet meer bedraagt dan 10% van de aannemingssom. Bestekswijzigingen kunnen aanleiding geven tot bouwtijdverlenging (paragraaf 8-4).

paragraaf 37, 38 en 39Regelen de stelposten en verrekenbare hoeveelheden.

paragraaf 40, 41 en 42Regelen de betaling, omzetbelasting, kortingen en verpanding.

paragraaf 43Regelt de zekerheidsstelling en de verzekering.De opdrachtgever is gerechtigd een zekerheidsstelling van 5% van de aannemingssom van de aannemer te verlangen in de vorm van een bankgarantie.De aannemer dient verzekeringen aan te gaan waarin de opdrachtgever en de directie als medeverzekerden zijn opgenomen.Uiteraard kunnen deze zaken in het bestek anders worden geregeld.

paragraaf 44Deze regelt de schade aan het werk.Schade aan het werk kan door diverse omstandigheden ontstaan. De UAV regelt daarover:• schade aan het werk door omstandigheden die in het werk liggen:• tijdens de uitvoering (paragraaf 6-4);• onvoldoende werk (paragraaf 6-7);• in de onderhoudsperiode (paragraaf 11);• na de oplevering (paragraaf 12).• schade aan het werk door omstandigheden van buitenaf (paragraaf 44-3);• schade aan eigendommen van de opdrachtgever (paragraaf 6-8);• schade aan eigendommen van derden (paragraaf 6-9).

Page 327: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g327

paragraaf 45 en 46Deze gaan over het in gebreke blijven, onvermogen of overlijden van een der partijen.

paragraaf 49Deze behandelt de beslechting van geschillen.

Naast de ‘gewone’ UAV bestaan er ook nog de UAV-TI (Technische Installatiewerken) en de UAV-GC (Geïntegreerde Contractvormen).

5.2.2 AVA 1992De Algemene Voorwaarden voor Aannemingen in het Bouwbedrijf zijn vastgesteld door het AVBB, een van de overkoepelende organisaties van aannemingsbedrijven. Deze voorwaarden gelden voor kleinere werken waarbij in principe geen directie wordt gevoerd. Uiteraard kan hiervan worden afgeweken. Wordt er toch directie op het werk gevoerd, dan zal dit in de contractstukken moeten worden geregeld. De AVA houdt de mogelijkheid open dat de bouwvoorbereidingsstukken en het ontwerp door de aannemer worden aangedragen. De UAV gaat ervan uit dat de opdracht-gever hiervoor zorgt.De AVA kent als contractstukken technische omschrijvingen (geen bestek), tekeningen, ontwerpen en berekeningen. Er wordt geen rangorde in documenten aangegeven, zoals wel wordt gedaan in de UAV paragraaf 2-2.De AVA bestaat uit de delen A en B. Deel A is van toepassing op de aanneming van werk, deel B op de aanneming van werk in regie. In dit handboek behandelen wij de artikelen uit deel A.artikel 3Dit artikel noemt de verplichtingen van de opdrachtgever. In tegenstelling tot de UAV stelt de AVA dat de opdrachtgever ervoor zorgt dat de aannemer tijdig kan beschikken over aansluit-mogelijkheden voor elektrische machines, verlichting, verwarming, gas, perslucht en water.

artikel 4Hierin wordt de aansprakelijkheid van de opdrachtgever geregeld.In principe is de opdrachtgever aansprakelijk voor de door hem aangedragen bouwstoffen, hulpmid-delen, constructies en werkwijzen en de namens hem door derden uitgevoerde werkzaamheden.

artikel 5Hierin worden de verplichtingen van de aannemer geregeld.Overeenkomstig de UAV wordt gesteld dat de aannemer de opdrachtgever moet wijzen op onvolkomenheden in de door of namens de opdrachtgever voorgeschreven constructies, werkwijzen, orders en aanwijzingen.De aannemer zal de in het bestek opgegeven maten in het werk moeten controleren. Verzuimt hij dit, dan zijn de gevolgen voor zijn rekening.

artikel 6Dit artikel behandelt de aansprakelijkheid van de aannemer.Na oplevering is de aannemer niet meer aansprakelijk, tenzij het gaat om een verborgen gebrek.5 Jaren na de onderhoudstermijn vervalt deze aansprakelijkheid voor verborgen gebreken, tenzij het gaat om een ernstig gebrek. In dat geval geldt een termijn van 10 jaren na einde onderhouds-termijn. Hierin wijkt de AVA dus duidelijk af van de UAV.

Page 328: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

328

g

artikel 7, 8 en 9Deze gaan over de uitvoeringsduur, opneming, goedkeuring, oplevering en onderhoudstermijn.Voor de bouwbegeleider zijn met name de procedurele aspecten belangrijk die in deze artikelen zijn opgenomen. Met name het berichten van de aannemer omtrent de goedkeuring van de opneming binnen 8 dagen na opneming is belangrijk. De AVA spreekt over een onderhoudstermijn van 30 dagen na oplevering. De UAV schrijft de onderhoudstermijn niet voor, maar verwijst naar het bestek.

artikel 10Hierin wordt de aansprakelijkheid na oplevering geregeld.Zie hiervoor wat is omschreven bij artikel 6.

artikel 12De aannemer stelt de opdrachtgever in de gelegenheid bouwstoffen te keuren. Laat de opdracht-gever bouwstoffen door derden onderzoeken dan staat de aannemer dit toe, de kosten zijn voor de opdrachtgever.

artikel 13Meer- en minderwerk.De aannemer heeft recht op 10% van het verschil tussen minder- en meerwerk indien het minder-werk het meerwerk overtreft.De aannemer heeft recht op 10% verhoging van vergoedingen van uitgaven ten laste van stelposten, voorzover het niet gaat om uitsluitend aanschaffen van bouwstoffen.artikel 14, 15 en 16Deze behandelen de betalingstermijnen, de eindafrekening en de opschorting van betaling.

artikel 17Deze behandelt de ingebrekeblijving van opdrachtgever en aannemer.

artikel 19 en 20Deze behandelen de gewijzigde uitvoering en de onmogelijkheid van uitvoering.

artikel 21Deze behandelt de geschillenbeslechting. In principe is deze gelijk aan de UAV.

5.2.3 UAR 2001De UAR, het Uniform Aanbestedingsreglement, geeft aan hoe de aanbestedingsprocedure dient te verlopen. Een opdrachtgever kan ook zelf de voorwaarden formuleren voor het houden van de aanbesteding, maar hij zal vaak gebruik maken van hetgeen in de UAR is geregeld. Een uitzonde-ring hierop is de overheid. De rijksoverheid is verplicht de UAR2001 te hanteren voor werken tot € 5.000.000,–, daarboven moeten zij de UAR-EG 1991 hanteren. Voor lagere overheden en gesubsidieerde instellingen geldt dat zij tot € 5.000.000,– de UAR 2001 mogen volgen, boven de € 5.000.000,– moeten zij de Richtlijn Werken volgen.De UAR maakt onderscheid tussen de volgende aanbestedingsvormen:• openbare aanbesteding

Dit is een aanbesteding, die algemeen bekend wordt gemaakt en waarbij eenieder kan inschrijven.• aanbesteding met voorafgaande selectie (is ook openbaar)

Dit is een aanbesteding die algemeen bekend wordt gemaakt, waarbij eenieder zich als

Page 329: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g329

gegadigde kan aanmelden en waarvoor tenminste één, doch niet meer dan een aantal(vooraf bekend gemaakte) gegadigden tot inschrijving wordt uitgenodigd.

• onderhandse aanbestedingDit is een aanbesteding waarvoor een beperkt aantal van tenminste twee natuurlijke rechtspersonen tot inschrijving worden uitgenodigd.

• onderhandse aanbesteding na selectieDit is een aanbesteding waarbij een beperkt aantal van tenminste twee natuurlijke rechts-personen in de gelegenheid wordt gesteld deel te nemen aan een selectie, waarna een of meer van hen tot inschrijving kan worden uitgenodigd.

De openbare aanbestedingsvormen zijn algemeen, de onderhandse aanbestedingsvormen worden toegepast in uitzonderingsgevallen. Voorbeelden van uitzonderingsgevallen zijn:• als de openbare aanbestedingsvormen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid;• als het een project betreft dat gericht is op onderzoek zonder winstoogmerk;• als het een project betreft van bijzondere technische of artistieke aspecten of die vanuit

exclusieve rechten alleen aan een bepaalde partij kunnen worden aanbesteed.

De wijze van verrekening van kosten kan plaatsvinden op basis van een vaste prijs (lump sum), verwerkte materialen en bestede uren (regie) of op basis van een aanneemsom met verrekening van bestekswijzigingen, verrekenbare hoeveelheden, stelposten en soms een risicoregeling.

Vindt aanbesteding van een werk plaats, dan wordt hierover in vrijwel alle gevallen wat geregeld in de UAR 2001 of de UAR-EG 1991. Een uitzondering hierop is de aanbestedingsvorm die wij kennen als ‘gunning uit de hand’ waarbij de opdrachtgever met één aannemer onderhandelt.De opdrachtgever zal echter vaak een selectie maken voor de inschrijvers waarbij hij kijkt naar de omvang van het bedrijf, de ervaring en de financiële positie. Bij selectie van aannemers zal de opdrachtgever vooraf selectiecriteria bekendmaken.Bij de gunning zal hij vooraf gunningscriteria opstellen. Doet hij dit niet dan zal hij het werk aan de laagste aanbieder moeten gunnen. Bij de gunning zal hij aan de afgewezen inschrijvers moeten meedelen waarom zij het niet zijn geworden, wie wel of bij afbreken van de gunning waarom dit is gebeurd.

De UAR regelt - indien van toepassing - onder andere:• de wijze van bekendmaking;• de eisen die aan het bestek worden gesteld;• het geven van inlichtingen;• de wijze van inschrijving;• de wijze van aanbesteding;• de zekerheidsstelling;• beslechting van geschillen.

5.2.4 ARW 2004Het Aanbestedingsreglement Werken 2004 is in 2004 in werking getreden en is ontstaan doorhet wijzigen en samenvoegen van de UAR 2001 en de UAR-EG 1991. De vier bouwministeries (VROM, V&W, Defensie en LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)) zijn verplicht deze opvolger toe te passen die voor werken in alle prijssegmenten geldt. Lagere overheden mogen deze regeling toepassen maar zijn hiertoe niet verplicht. Er zijn inmiddels ook al weer plannen voor een nieuwe regeling voor alle aanbestedingen van alle overheidsdiensten, een zogeheten

Page 330: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

330

g

Aanbestedingswet, die in 2006 van kracht zou moeten gaan worden.

5.2.5 SR 1997De SR 1997, de Standaardvoorwaarden 1997 Rechtsverhouding opdrachtgever-architect, is door de BNA (Bond van Nederlandse Architecten) opgesteld.De SR 1997 regelt onder andere:• de omschrijving van de standaardwerkzaamheden van de architect;• de fasering die daarin kan worden aangebracht, met de daaraan verbonden goedkeuringen;• de wijze van honorering van de werkzaamheden van de architect;• de verplichtingen van architect en opdrachtgever;• bijzonder verloop of opzegging van de opdracht;• aansprakelijkheid van de architect;• de eigendoms- en auteursrechten;• de geschillenbeslechting.

De volgende artikelen zijn in het bijzonder van belang voor de bouwbegeleider:

artikel 5Door de opdrachtgever kunnen adviseurs worden ingeschakeld waarbij overleg met de architect wordt verlangd.

artikel 8De architect treedt als gemachtigde van de opdrachtgever op, tenzij anders wordt overeengekomen.artikel 9Bij beoordeling van het project blijft de esthetische waarde buiten beschouwing.

artikel 11-3De architect sluit een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af.

artikel 12-5De opdrachtgever geeft geen orders of aanwijzingen aan andere bij de opdracht betrokken partijen dan in overleg met de architect.

artikel 13-3Voor verwijtbare fouten en bevoegdheidsoverschrijding van niet door de architect aangestelde opzichters is de architect niet aansprakelijk.

artikel 18De omvang van de schadevergoeding die de opdrachtgever kan eisen wordt door de SR beperkt. Voor volledige opdrachten wordt de door de architect te vergoeden schade beperkt tot maximaal € 68.067,–. Indien het honorarium hoger is dan € 68.067,– zal de te vergoeden schade nooit meer zijn dan het honorarium van de architect met een maximum van € 680.670,–.Bij andere opdrachten dan volledige opdrachten (bijvoorbeeld indien er geen directie wordt gevoerd door de architect) is de door de architect te vergoeden schade per opdracht steeds beperkt tot een bedrag gelijk aan het honorarium van de architect met een maximum van € 680.670,–.

artikel 19De aansprakelijkheidsduur is beperkt tot 5 jaren na voltooiing of opzegging van de opdracht.

Page 331: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g331

artikel 22Bij vertraging in de opdracht buiten de invloedssfeer van de architect mag de architect extra kosten declareren.

artikel 25-2Tijdens het voeren van de directie is de architect bevoegd tot wijzigen van het bestek en tot het opdragen van leveringen en van werkzaamheden die afwijken van de bepalingen van het bestek, mits de totale kosten van deze afwijkingen en opdrachten niet hoger zijn dan een tussen partijen vooraf overeengekomen bedrag dan wel een percentage van de aannemingssom of, bij gebreke daarvan, niet hoger zijn dan een bedrag gelijk aan 2% van de aannemingssom.

artikel 52Onder de standaardwerkzaamheden van de architect vallen niet:het opstellen van een Programma van Eisen;• de aanvraag van andere vergunningen dan de bouwvergunning (artikel 48);• het maken van perspectieven en maquettes;• ramingen van onderhoudskosten;• overleg met instanties aangaande de bestemming en het gebruik;• alle berekeningen, (globale) dimensioneringen en kostenbepalingen van constructies en

installaties;• EPN (Energie Prestatie Normering)-berekeningen (verplichting bij een bouwvergunning);• projectcoördinatie;• het maken van een Veiligheids- en Gezondheidsplan (verplichting vanuit de Arbo);• een analyse van milieu-effecten;• het maken van verkooptekeningen, details van aansluitingen van bouwkundige delen met

constructieve en installatiedelen,• het beoordelen van de bij de inschrijving of uitvoering ingediende alternatieve aanbiedingen en

de eventueel daaruit voortvloeiende wijzigingen in het ontwerp;• het maken van productietekeningen van buiten de bouwplaats te vervaardigen elementen;• het maken van revisietekeningen.

5.2.6 RVOI 2001De RVOI, de Regeling van de Verhouding tussen Opdrachtgever en adviserend Ingenieursbureau is een uitgave van het KIvI (Koninklijk Instituut van Ingenieurs).De RVOI 2001 regelt onder andere:• de omschrijving van de standaardwerkzaamheden van de adviseur;• de fasering die daarin kan worden aangebracht, met de daaraan verbonden goedkeuringen;• de wijze van honorering van de werkzaamheden van de adviseur;• de verplichtingen van adviseur en opdrachtgever;• bijzonder verloop of opzegging van de opdracht;• aansprakelijkheid van de adviseur;• de eigendoms- en auteursrechten;• de geschillenbeslechting.

De RVOI maakt bij de beschrijving van de werkzaamheden onderscheid in de vakdisciplines:• bouw- en waterbouwkunde;• constructies;

Page 332: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

332

g

• technische installaties;• milieutechnologie;• akoestiek en bouwfysica;• scheepsbouw;• geodesie;• projectmanagement.

Bijzondere aandacht hebben de volgende artikelen voor de bouwbegeleider:

artikel 7-1Het adviesbureau treedt slechts als gemachtigde van de opdrachtgever op als de opdrachtgever dit uitdrukkelijk schriftelijk heeft vastgelegd.artikel 7-2De opdrachtgever mag buiten het adviesbureau om geen order en aanwijzing geven aan derden die het project uitvoeren dan wel op die uitvoering toezicht houden.

artikel 8-1Indien de opdrachtgever meerdere adviesbureaus, architecten of deskundigen heeft ingeschakeld dient hij tevens aan te geven door wie deze werkzaamheden worden gecoördineerd en wat ieders taak daarbij is.

artikel 16-3De omvang van de schadevergoeding die de opdrachtgever kan eisen wordt door de RVOI beperkt. In algemene zin wordt de te vergoeden schade beperkt tot maximaal het honorariumdat de adviseur ontvangt van de opdrachtgever of, indien de omvang van de opdracht groter is, tot maximaal € 1.000.000,–. Voor opdrachten in de vakgebieden bouw- en waterbouwkunde, constructies en technische installaties waarvan de opdrachtsom minder dan € 90.000,– bedraagt, kan de schadevergoeding maximaal € 90.000,– bedragen.

5.2.7 DNR 2005De Nieuwe Regeling is een samenvoeging van de SR 1997 en de RVOI en zal dan ook het strekkingsgebied van die beide voorgangers bestrijken: de contractuele verhouding tussen de opdrachtgever enerzijds en de architect en raadgevende ingenieurs anderzijds. De aanleiding om deze twee regelingen samen te voegen is dat de grenzen van de werkgebieden van architecten en raadgevende ingenieurs steeds verder vervagen en in elkaar overlopen.DNR 2005 zal de onderlinge rechtsverhouding tussen partijen gaan omschrijven. Als aanvulling zullen er standaard taakbeschrijvingen worden geformuleerd waarin per fase, per thema en per proces een overzicht is gegeven van de diverse taken van de verschillende adviseurs. Deze taken zijn nog onder te verdelen in noodzakelijke taken, die altijd moeten worden opgedragen, en facultatieve taken. Door deze uitgebreide onderverdeling is DNR 2005, in tegenstelling tot haar voorgangers, wél geschikt om adviestaken op te splitsen en met gespecialiseerde ‘onder-adviseurs’ te werken.

5.3 Verzekeringen

De bouwwereld kent diverse verzekeringsvormen, afhankelijk van de aard van de overeenkomst. De meest voorkomende worden in dit handboek kort behandeld, de garantie neemt hierbij een bijzondere plaats in.

Page 333: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g333

5.3.1 CAR (CONSTRUCTION ALL RISK)Een CAR-polis dekt de financiële gevolgen van materiële schade aan het werk en/of vernietiging hiervan. Er zal dus iets kapot, verloren of vernietigd moeten zijn binnen de bouwtijd. ‘Schade’ volgens de CAR-polis kun je definiëren als iets dat eerst goed was en daarna niet meer. Dus een losgelaten lijmverbinding is schade, een bezweken kolom als gevolg van onvoldoende druksterkte is geen schade (mogelijk wel de gevolgschade van het bezwijken!).Een CAR-polis kent over het algemeen de volgende rubrieken:• schade aan het werk;• de aansprakelijkheid verbandhoudende met de uitvoering van het werk;• schade aan bestaande eigendommen van de opdrachtgever als gevolg van de uitvoering van

het werk;• bedrijfsschade;• schade aan keten, loodsen, hulpmaterieel, gereedschappen.Het is raadzaam om in een rapportage de toestand van belendende percelen vast te leggen voorafgaand aan de start van de bouw.Schade die ontstaat door bijvoorbeeld verkeerde materialen, maatvoering of kleuren valt ookniet onder de dekking van de CAR-polis. Schade die ná de onderhoudstermijn ontstaat, valt ook buiten de CAR-polis, ook al is de oorzaak in de bouwtijd te vinden. Kijk ook welke uitsluitingen er in een CAR-polis zijn opgenomen, zoals gevolgschade en kosten nodig voor verbetering. Niet alle CAR-polissen dekken dezelfde schades! Er zijn ook CAR-polissen die een dekking geven voor het aansprakelijkheidsrisico.Veelal kent een CAR-polis een eigen risico. Zorg ervoor dat dit niet te hoog is en let erop of dit eigen risico is bepaald per gebeurtenis of een reeks van gebeurtenissen voortkomende uit één en dezelfde zaak.Als verzekerd bedrag moet worden opgenomen het totaal van:• aanneemsom(men);• waarde van door de opdrachtgever ter beschikking gestelde materialen;• honoraria van architect en adviseurs;• omzetbelasting, voor zover deze niet van de fiscus kan worden teruggevorderd.Veel aannemers hebben een doorlopende CAR-polis. Daardoor hoeft niet steeds voor ieder werk een aparte CAR-polis te worden afgesloten. Een CAR-verzekering kan ook per werk worden afgesloten. Om problemen te voorkomen aangaande de schuldvraag is het aan te bevelen om alle bij de bouw betrokken partijen op één CAR-polis te verzekeren:• opdrachtgever;• architect(en), adviseur(s);• de directievoerder en opzichter(s);• de hoofdaannemer;• onder- en nevenaannemer(s).De CAR-verzekering kan door de opdrachtgever of de hoofdaannemer worden afgesloten. Indien de opdrachtgever zelf de CAR-verzekering afsluit heeft hij meer inzicht in en zeggenschap over de dekkingsvoorwaarden. Ingeval van schade worden de schadepenningen ook direct aan de opdracht-gever uitgekeerd. Zeker bij een niet-professionele opdrachtgever is het aan te bevelen de hoofd-aannemer als verzekeringsnemer te benoemen, omdat dan zeker ook het materieel en de loodsen worden meeverzekerd en de aannemer de BTW kan verrekenen.Let erop dat een leverancier van bouwproducten die zelf montagewerk verricht ook onder de dekking van de CAR-polis moet vallen. In hoeverre dit mogelijk is, moet worden nagegaan.Let erop tot wanneer de CAR-polis loopt; oplevering of einde onderhoudstermijn. Zeker wanneer

Page 334: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

334

g

delen van het gebouw voortijdig in gebruik worden genomen of wanneer er deelopleveringen plaatsvinden, zal goed naar de voorwaarden in de CAR-polis moeten worden gekeken.

5.3.2 AVB (AANSPRAKELIJKHEID VOOR BEDRIJVEN)Binnen de AVB-polis vallen:• de WA (Wettelijke Aansprakelijkheid);• aansprakelijkheid die voortkomt uit de beroepsuitoefening (voortkomend uit een overeenkomst);• aansprakelijkheid die voortkomt uit het geleverde product.Ook hier geldt weer dat de uitsluitingen van de verzekering moeten worden bekeken.

5.3.3 BA (BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID)De BA dekt schades ontstaan door beroepsfouten, waaronder ook schades vallen die geen materialen of personen betreffen; de zogenaamde vermogensschades. De BA dekt schades die zijn ontstaan gedurende de looptijd van de verzekering waarbij vaak de beperking geldt dat per project maximaal 2 keer het verzekerde bedrag wordt uitgekeerd.Architecten die werken volgens de SR 1997 (voornamelijk de bij de BNA aangesloten architecten) zijn verplicht een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.De SR 1997 beperkt de financiële gevolgen voor schades veroorzaakt door de architect:• bij een volledige opdracht wordt de schade vergoed tot een bedrag van maximaal € 68.067,–,

tenzij het honorarium van de architect hoger is dan dat bedrag. In dat geval wordt een bedrag vergoed ter hoogte van het honorarium, maar nu met een maximum van € 680.670,–.

• bij een deelopdracht wordt de schade vergoed tot een bedrag gelijk aan het honorarium,met een maximum van € 680.670,–.

De RVOI 2001 beperkt de financiële gevolgen van schades veroorzaakt door de adviseur:• de schadevergoeding beperkt zich tot het honorarium met een maximum van € 1.000.000,–.

In geval een bouwkundig, waterbouwkundig, constructief of installatietechnisch werk betreft geldt daarnaast een maximum van € 90.000,– als het honorarium minder dan € 90.000,– bedraagt.

Deze verzekering dekt schades aan derden die zijn ontstaan door werkzaamheden van de verzekerde.Deze verzekering heeft een doorlopend karakter en is dus niet projectgebonden.

5.3.4 WERKMATERIEELVERZEKERINGEen Werkmaterieelverzekering dekt de schade aan goederen en personen die door werkmaterieel is toegebracht. Deze schade wordt namelijk niet door een CAR- of AVB-verzekering gedekt. Let er wel op dat bij sommige polissen de schade aan ondergrondse leidingen en kabels is uitgesloten.Bij werkmaterieel valt te denken aan bijvoorbeeld verrijdbare heistellingen, kranen, bouwliften, hoogwerkers en bulldozers.Overigens moeten motorrijtuigen daarnaast altijd nog worden verzekerd tegen schade aan derden in het verkeer. Deze verzekering dient te voldoen aan de eisen van de Wet Aansprakelijkheids-verzekering Motorrijtuigen (WAM).

5.4 Garanties

Garanties hebben tot doel om de opdrachtgever niet in de steek te laten als een onderdeel gebreken gaat vertonen. Toch worden garanties nogal eens afgegeven om de aansprakelijkheid van de garantiegever te beperken. Vaak wordt dit zo niet ervaren, maar de praktijk wijst uit dat dit wel zo is. Daarom is het goed om de garantievoorwaarden van de aannemer/leverancier goed te bestuderen. Ook het vergelijken van de garantiebepalingen uit het bestek met de aangeboden

Page 335: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g335

garantie blijkt vaak nodig. Tevens worden in de garantie, in veel gevallen, de door het gebrek ontstane gevolgschades uitgesloten. Niet zelden zal ook de garantietermijn afwijken van hetgeen wettelijk is geregeld en dit pakt dan nadelig uit voor de opdrachtgever.Een opdrachtgever is gebaat bij een garantie die de aannemer/leverancier verplicht om een gebrek te herstellen als dat gebrek zich voordoet. De UAV paragraaf 22 stelt echter dat de opdrachtgever naast het aantonen dat er een gebrek is, ook nog moet aantonen dat dit doorde aannemer/leverancier is veroorzaakt. Een lastige zaak voor de opdrachtgever.Het komt ook voor dat een aannemer iets garandeert als zijn eigen leverancier dit ook doet.Dit vereist dus nader onderzoek door de opdrachtgever, let hier op!Tot slot kunnen er in een garantieverklaring voorwaarden zijn gesteld met betrekking tot te plegen preventief en service-onderhoud. Met andere woorden: de garantie vervalt als er geen onderhoud wordt gepleegd. Het is dus van belang om na te gaan of er een onderhoudsbeding in de garantie-verklaring is opgenomen.

Bijzondere vormen die een bepaalde garantie moeten geven zijn de kwaliteitsverklaringen, het attest, product- en procescertificaat.Kwaliteitsverklaringen worden door de minister van VROM afgegeven indien het bouwmateriaal of bouwdeel voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Bouwproducten die een CE-merk (het Europese kwaliteitsmerk) voeren, worden ook beschouwd als producten waarvoor een kwaliteitsverklaring is afgegeven.

We onderscheiden de volgende kwaliteitsverklaringen:attest:is een document dat wordt afgegeven na het eenmalig objectief beoordelen van de geschiktheid van een stof, product, bouwdeel of systeem en waarin wordt verklaard dat het geschikt is voor een specifieke toepassing in de bouw. Het attest garandeert niet de kwaliteit van het geleverde eindproduct.productcertifi caat:is een document dat verklaart dat een product in overeenstemming is met een bepaalde techni-sche specificatie: deze technische specificatie is veelal vastgelegd in een norm of in een attest. Een certificaat wordt afgegeven indien de beoordeelde kwaliteit gedurende langere tijd voort-gebracht kan worden. Een productcertificaat houdt dus in dat controle wordt uitgeoefend op het geleverde product door een certificerende instelling.procescertifi caat:is een document waarin is verklaard dat werkzaamheden in overeenstemming zijn met bepaalde processpecificaties. Een procescertificaat houdt dus in dat controle wordt uitgeoefend op het proces door een certificerende instelling.

Page 336: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

336

g

Page 337: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g337

6 Gedragsregels

Inhoud

6.1 Normen en waarden 3386.2 De omgang met anderen 3386.3 Integriteit 3396.4 Het eigen gedrag 339

Page 338: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

338

g

Inleiding

Het onderzoek naar fraude in de gehele bouwwereld heeft aangetoond dat niet alles wat er in de bouwpraktijk gebeurt en is gebeurd voldoet aan de regels van goed fatsoen. Prijsafspraken, kartelvorming, omkoping en andere criminele praktijken komen helaas ook voor in de bouw. Maar door de breed uitgemeten aandacht in de media is er inmiddels wel een beweging in gang gezet om hieraan een halt toe te roepen.

De bouwbegeleider neemt in het bouwproces een belangrijke rol in. Als projectmanager initieert hij veel activiteiten en contacten en beslist hij mee in de keuze van partijen waarmee projecten zullen worden gerealiseerd. Als directievoerder heeft hij een adviserende taak jegens de opdracht-gever, onder andere bij de financiële afhandeling van projecten. En als opzichter staat hij veelvuldig als eenling op een bouwwerk tegenover diverse uitvoerende partijen met nog meer medewerkers wiens werk hij moet beoordelen. De wijze waarop de bouwbegeleider zich gedraagt onder deze verschillende omstandigheden dient objectief en integer te zijn. Hij hoort zich onafhankelijk op te stellen en mag zijn oordeel niet laten beïnvloeden door irrelevante zaken.

Juist vanwege de solitaire positie van bouwbegeleiders en het vaak ontbreken van de mogelijkheid om direct moeilijk te beoordelen situaties in overleg te analyseren kan een bouwbegeleider in compromitterende omstandigheden raken waarbij hij tot onjuiste beslissingen kan worden verleid. Om die reden worden in dit hoofdstuk enkele gedragsregels gesteld die de bouwbegeleider moeten sterken in zijn gevoel voor integriteit, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid.

6.1 Normen en waarden

In algemene zin heeft de bouwbegeleider als taak om namens de opdrachtgever op te treden en zijn kennis en kunde aan te wenden om een te realiseren project conform de contractstukken binnen de gestelde voorwaarden tot een goed einde te brengen.De bouwbegeleider handelt altijd binnen de geldende regels en wetten en is zelf hoofdelijk aanspra-kelijk voor de consequenties indien hij deze regels of wetten overtreedt. Indien hij constateert dat iemand anders deze regels of wetten overtreedt of zal gaan overtreden is het zijn burgerlijke plicht adequaat in te grijpen en hier melding van te maken. Concreet: als een bouwplan niet voldoet aan de voorschriften zal de bouwbegeleider hiervan melding maken aan de verantwoordelijke en verzoeken om dit in overeenstemming met de voorschriften te brengen.Eenmaal aangesteld in een bepaalde functie hebben partijen een bepaald verwachtingspatroon van de bouwbegeleider. Maar niet alleen uit hoofde van de functie heeft men bepaalde verwach-tingen van de bouwbegeleider, ook in de normale omgang tussen mensen onderling bestaan er onomschreven normen en waarden die geëerbiedigd moeten worden.

6.2 De omgang met anderen

Binnen de organisatie van een project is de bouwbegeleider een spin in het web: hij werkt voor een opdrachtgever die zeggenschap heeft over de invulling van zijn taak. Anderzijds stuurt hij mensen aan, waarbij hij zeggenschap heeft over de invulling van hun taak. Er zijn ook nog mensen waarmee hij samen moet werken maar die op de trap van de hiërarchie op dezelfde trede staan en waarover hij noch zeggenschap heeft, noch rekenschap aan hoeft af te leggen. Met deze mensen streeft hij

Page 339: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | g. Bouwregelgeving en voorschriften

g339

een gezamenlijk belang na, namelijk het realiseren van een project.Een persoon die uit hoofde van zijn functie zeggenschap heeft over een ander mag die relatie niet misbruiken. Vormen van misbruik van die macht zijn bijvoorbeeld (seksuele) intimidatie, pesten, vernedering, belediging, bedreiging, agressie, geweld en discriminatie. Het moge duidelijk zijn dat een bouwbegeleider zich dient te onthouden van dergelijk gedrag. Indien de bouwbegeleider toch zulk gedrag vertoont dient hij de consequenties te dragen. Indien hij constateert dat iemand anders zich hieraan schuldig maakt dient hij de leidinggevende van de desbetreffende persoon hierover te informeren.

6.3 Integriteit

Ten aanzien van het werk dat de bouwbegeleider verricht heeft hij een verantwoordelijkheid. Hij dient dit zorgvuldig, deskundig en objectief te doen en hij dient zich loyaal ten opzichte van zijn werkgever en opdrachtgever te gedragen. Hij mag zijn onafhankelijkheid niet laten beïnvloeden door schenkingen of tegenprestaties van anderen. Hij mag geen valse of misleidende informatie verstrekken. Indien hij constateert dat iemand anders dit niet doet maakt hij hiervan melding. Indien hij verwacht zelf niet te kunnen voldoen aan de gestelde eisen of gewetensbezwaar heeft dient hij zich tot zijn werkgever of opdrachtgever te wenden.

De bouwbegeleider dient zijn werk zodanig te verrichten dat hij zonder terughoudendheid openheid in zijn handelwijze kan verstrekken. Er mogen geen mondelinge overeenkomsten zijn die afwijken van schriftelijke overeenkomsten op hetzelfde vlak.

Het verstrekken van geschenken kan worden gezien als een manier om iemands’ oordeel te beïnvloeden. Aan de andere kant wordt een prettige samenwerking en de wederzijdse waardering voor elkaars werkzaamheden ook vaak beklonken met een relatiegeschenk. De grens tussen deze beide gevallen is moeilijk te trekken. Indien de intentie van de schenking overduidelijk is dient de bouwbegeleider dienovereenkomstig te handelen. In geval van poging tot omkoping bent u verplicht dit te weigeren en tevens om dit te melden bij werkgever of opdrachtgever.

6.4 Het eigen gedrag

Zaken en diensten die een bouwbegeleider ter beschikking worden gesteld om zijn functie te kunnen vervullen behandelt hij respectvol en bewust. Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen een duidelijk doel. Het niet dragen ervan geschiedt geheel voor eigen risico. Maar ook een ter beschikking gestelde werkplek dient netjes te worden behandeld.

De bouwbegeleider is van onberispelijk gedrag. Hij vertoont geen dronkenschap, onzedelijk of roekeloos gedrag, pleegt geen diefstal, verduistering of bedrog en brengt geen anderen in gevaar. Hij is moreel begaan met de veiligheid, gezondheid en het welzijn van allen die betrokken zijn bij de realisatie van het project waarbij ook hij betrokken is.

Eventuele nevenfuncties en bijbaantjes mogen niet conflicteren met de functie die de bouwbege-leider vervult. Informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie kan beschikken mag hij niet aan derden verstrekken.

Page 340: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005
Page 341: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

341

h

Handboek Bouwbegeleiding CBB

h. Lijst van adressenvan instanties in de bouwwereld

Page 342: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

h342

Page 343: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | h. Lijst van adressen van instanties in de bouwwereld

h343

Adressen

Aboma+Kebomamaterieelkeuringen en Arbo-dienstverleningGalvanistraat 1Postbus 1416710 BC EDETelefoon: 0318 63 14 81Fax: 0318 63 20 13Website: www.aboma.nl

Aedesvereniging van woningcorporaties, ontstaan uit fusie van NWR en NCIVPostbus 6111200 AP HILVERSUMTelefoon: 035 626 82 00Fax: 035 626 82 11Website: www.aedes.nl

Arbeidsinspecties:Centraal kantoorGebouw CentreCourtPrinses Beatrixlaan 82Postbus 115632502 AN DEN HAAGTelefoon: 070 304 45 00Fax: 070 304 45 93Website: www.arbeidsinspectie.nl

Arbeidsinspectie kantoor GroningenEngelse Kamp 4Postbus 300169700 RM GRONINGENTelefoon: 050 522 58 80Fax. 050 526 72 02

Arbeidsinspectie kantoor ArnhemJanspoort 2Postbus 90186800 DX ARNHEMTelefoon: 026 355 71 11Fax: 026 442 4046

Arbeidsinspectie kantoor AmsterdamRadarweg 60Postbus 583661040 HJ AMSTERDAMTelefoon: 020 581 26 12Fax: 020 686 47 03

Arbeidsinspectie kantoor UtrechtOudenoord 6Postbus 8203500 AV UTRECHTTelefoon: 030 230 56 00Fax: 030 230 56 80Arbeidsinspectie kantoor RotterdamStadionweg 43CPostbus 95803007 AN ROTTERDAMTelefoon: 010 479 83 00Fax: 010 479 70 93

Arbeidsinspectie kantoor RoermondGodsweerdersingel 10Postbus 9406040 AX ROERMONDTelefoon: 0475 35 66 66Fax: 0475 35 66 60

Arbouwkennisinstituut arbeidsomstandigheden in de bouwLa Guardiaweg 4Postbus 81141005 AC AMSTERDAMTelefoon: 020 580 55 80Fax: 020 580 55 55Website: www.arbouw.nl

Asbest Advies Centrum(onderdeel van BME Asbest Consult)De Limiet 28Postbus 1934130 ED VIANENTelefoon: 0347 37 02 55Fax: 0347 37 01 12Website: www.bme.nl

Page 344: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

h344

AVBB (Algemeen Verbond Bouwbedrijf)overkoepelende organisatie van bouwonderne-mersorganisaties in de uitvoerende bouwBouwhuis, Stavorenweg 3Postbus 2862800 AG GOUDATelefoon: 0182 56 75 67Fax: 0182 56 75 55Website: www.avbb.nl

BDA (Bureau Dak Advies)onafhankelijke Adviesbureau op het gebied van gevels en dakenAvelingen West 33Postbus 3894200 AJ GORINCHEMTelefoon: 0183 66 96 90Fax: 0183 63 06 30Website: www.bda.nl

Bedrijfschap Natuursteenbedrijf / Voorlichtingscentrum Natuursteenbehartigt de belangen van bedrijven en personen werkzaam in de natuursteensectorAtoomweg 63Postbus 402953504 AB UTRECHTTelefoon: 030 214 24 85Fax: 030 241 65 12Website: stijlvolnatuursteen.nl

Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud HAOoverkoepelend orgaan dat ondernemers in de afbouw en onderhoudsector vertegenwoordigdBurgemeester Elsenlaan 321Postbus 3772280 MA RIJSWIJKTelefoon: 070 33 66 500Fax: 070 33 66 533Website: www.servicecentrumhao.nl

BetonverenigingDe Betonvereniging stelt zich het bevorderen van een verantwoord gebruik van het materiaal beton ten doel, door het genereren en over-dragen van kennisIr. P. BloklandhuisBüchnerweg 3Postbus 4112800 AK GOUDATelefoon: 0182 53 92 33Fax: 0182 53 75 10Website: www.betonvereniging.nl

BNA (Koninklijke Maatschappij tot bevorde-ring der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten)branche organisatie van architectenbureausKeizersgracht 321Postbus 196061000 GP AMSTERDAMTelefoon: 020 555 36 66Fax: 020 555 36 99Website: www.bna.nl

Bouwend Nederlandbranche organisatie van werkgevers in de bouw en infrabedrijven, een fusie van AVBB, Bolegbo-vok, BouwNed (voorheen NVOB en VGBouw), VIANED, vocBetonbouw en WRIStavorenweg 3Postbus 4922800 AL GOUDATelefoon: 0182 693 800Fax: 0182 693 200Website: www.bouwendnederland.nl

Centraal Bureau Bouwtoezicht (CBB)adviesbureau, gespecialiseerd in bouw-begeleidingLeidenweg 70Postbus 11766801 BD ARNHEMTelefoon: 026 386 86 00Fax: 026 386 86 66Website: www.cbbarnhem.nl

Page 345: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | h. Lijst van adressen van instanties in de bouwwereld

h345

Centrum Houtvoorlichting, promotie, advies, onderzoek en opleiding op het gebied van houtWesteinde 8Postbus 13501300 BJ ALMERETelefoon: 036 532 98 21Fax: 036 532 95 71Website: www.centrum-hout.nl

EnergieNedEnergieNed Federatie van Energiebedrijven in Nederland is de brancheorganisatie voor alle bedrijven die in Nederland actief zijn in productie, transport, handel of levering van gas, elektriciteit en/of warmtePostbus 90426800 GD ARNHEMTelefoon: 026 356 94 44Fax: 026 446 01 46Website: www.energiened.nl

GIW (Stichting Garantie Instituut Woningbouw)bemiddelt bij geschillen tussen koper en bouwer en geeft garantiecertificaten uitPostbus 18573000 BW ROTTERDAMTelefoon: 010 433 22 44Fax: 010 433 25 72Website: www.giw.nl

Glasbranche Organisatie (GBO)overkoepelend orgaan voor belangenbeharti-ging van de vlakglasbrancheGentseweg 13Postbus 20752800 BE GOUDATelefoon: 0182 53 78 77Fax: 0182 53 12 39Website: www.glasnet.nl

Het Hellende Dak, verenigingAustraliëlaan 16a3526 AB UTRECHTTelefoon: 030 287 05 72Fax: 030 287 05 68

IKOB-BKB BVstelt attesten op en certificeert producten, processen, kwaliteitssystemen en veiligheids-systemen voor de totale bouwsector, certificeert en adviseert voor productie en toepassing van steenachtige materialen en grondstoffenPostbus 2053770 AE BARNEVELDTelefoon: 0342 41 36 43Fax: 0342 49 31 36Website: www.ikobbkb.nl

Veerhaven 7Postbus 18363000 BV ROTTERDAMTelefoon: 010 436 22 00Fax: 010 436 39 55Website: www.bkb-web.nl

KEMAUtrechtseweg 310Postbus 90356800 ET ARNHEMTelefoon: 026 356 91 11Fax: 026 351 56 06Website: www.kema.nl

KIvI-NIRIA (Koninklijk Instituut van Ingenieurs en Nederlands Instituut van Register-Ingenieurs en Afgestudeerden van HTS’en)per 01-07-2004 gefuseerdPrinsessegracht 23Postbus 304242500 GK DEN HAAGTelefoon: 070 391 99 00Fax: 070 391 98 40Website: www.ingenieurs.net

KIWA (Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen)Sir Winston Churchilllaan 273Postbus 702280 AB RIJSWIJKTelefoon: 070 414 44 00Fax: 070 414 44 20Website: www.kiwa.nl

Page 346: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

h346

KNB (Koninklijk Verbond van Neder-landse Baksteenfabrikanten)Florijnweg 6Postbus 1536880 AD VELPTelefoon: 026 495 91 10Fax: 026 495 10 77Website: www.knb-baksteen.nl

KNMI, Klimatologische DienstverleningWilhelminalaan 10Postbus 2013730 AE DE BILTTelefoon: 030 220 69 11Fax: 030 221 04 07Website: www.knmi.nl

Liftinstituutkeuringen en adviezen m.b.t. liftenBuikslotermeerplein 381Postbus 360271020 MA AMSTERDAMTelefoon: 020 435 06 06Fax: 020 435 06 26Website: www.liftinstituut.nl

Ministerie VROMRijnstraat 8Postbus 209512500 EZ DEN HAAGTelefoon: 070 339 39 39Website: www.vrom.nl

NNI (Nederlands Normalisatie Instituut)Vlinderweg 6Postbus 50592600 GB DELFTTelefoon: 015 269 03 90Fax: 015 269 01 90Website: www2.nen.nl

NOA (Nederlandse Ondernemersver-eniging voor Afbouwbedrijven)Nieuweweg 2263905 LT VEENENDAALTelefoon: 0318 527 290Fax: 0318 522 357Website: www.noa.nl

NOVEM (Nederlandse Onderneming Voor Energie en Milieu)voert management bij programma’s m.b.t. duurzame ontwikkeling, energiebesparing en milieuverbeteringSwentiboldstraat 21Postbus 176130 AA SITTARDTelefoon: 046 420 22 02Fax: 046 452 82 60Website: www.novem.nl

ONRI (Organisatie van Nederlandse Raadgevende Ingenieursbureaus)behartigt de belangen van de aangesloten advies- en ingenieursbureausKoningskade 30Postbus 304422500 GK DEN HAAGTelefoon: 070 314 18 68Fax: 070 314 18 78Website: www.onri.nl

Raad van Arbitrage voor de Bouwgeschillen tussen opdrachtgever en aannemerStationsplein 29Postbus 192903501 DG UTRECHTTelefoon: 030 234 32 22Fax: 030 230 01 25Website: www.raadvanarbitrage.nl

Stichting Arbitrage Instituut Bouwkunst (AIBk)geschillen tussen opdrachtgever en architectHereweg 93Postbus 11059701 BC GRONINGENTelefoon: 050 599 79 00Fax: 050 599 79 44Website: www.arbitrageinstituutbouwkunst.org

Page 347: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | h. Lijst van adressen van instanties in de bouwwereld

h347

SBR (Stichting Bouwresearch)kennis en informatie-instituut, uitgever van onder andere informatiebladenKruisplein 25qPostbus 18193000 BV ROTTERDAMTelefoon: 010 206 59 59Fax: 010 413 01 75Website: www.sbr.nl

Sdu (Staatsdrukkerij en Uitgeverij), klantenserviceuitgever namens de rijksoverheid van onder andere wetten, besluiten, AI-bladen e.d.Binckhorstlaan 403Postbus 200142500 EA DEN HAAGTelefoon: 070 378 98 80Fax: 070 378 97 83Website: www.sdu.nl

Stichting Bouwen met StaalBoerhaavelaan 40Postbus 1902700 AD ZOETERMEERTelefoon: 079 353 12 77Fax: 079 353 12 78Website: www.staalbouw.nl

Stichting Bouwkwaliteit (SBK)beheert meerdere keurmerken(oander andere KOMO) en adviseert de overheidTreubstraat 1Postbus 12012280 CE RIJSWIJKTelefoon: 070 307 29 29Fax: 070 390 29 47Website: www.bouwkwaliteit.nl

Stichting Keuringsbureau Hout (SKH)Certificeert en controleert hout en houtproductenNieuwe Kanaal 9cPostbus 1596700 AD WAGENINGENTelefoon: 0317 453 425Fax: 0317 412 610Website: www.skh.org

Stichting Kwaliteit Gevelbouw (SKG)keurt en certificeert onder andere hang- en sluitwerkVeldzigt 26Postbus 2123454 ZL DE MEERNTelefoon: 030 662 16 33Fax: 030 662 16 77

Stichting Landelijk Garantiefonds Woningbouw (LGW)geven certificaten af op basis van de GIW-voorwaardenBoelekade 3Postbus 9022800 AX GOUDATelefoon: 0182 592 919Fax: 0182 592 949Website: www.lgw.nl

Stichting STABUbeheert en geeft het STABU-bestek uitWilly Brandtlaan 81Postbus 366710 BA EDETelefoon: 0318 633 026Fax: 0318 635 957Website: www.stabu.org

Stichting Waarborgfonds Koopwoningen (SWK)geven certificaten af op basis van de GIW-voorwaardenPostbus 291603001 GD ROTTERDAMTelefoon: 010 411 16 74Fax: 010 404 77 77Website: www.swk.nl

Stichting Woningborggeven certificaten af op basis van de GIW-voorwaardenBoelekade 3Postbus 8052800 AV GOUDATelefoon: 0182 580 004Fax: 0182 510 245Website: www.woningborg.nl

Page 348: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

h348

TNO Bouwonderzoekt en certificeert producten en processenPostbus 492600 AA DELFTTelefoon: 015 276 30 00Fax: 015 276 30 10Website: www.bouw.tno.nl

UNETO-VNI (Unie van Elektrotechni-sche Ondernemingen- Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven)ondernemersorganisatie voor de installatie-branche en de technische detailhandelBredewater 20Postbus 1882700 AD ZOETERMEERTelefoon: 079 325 06 50Fax: 079 325 06 66Website: www.uneto-vni.nl

Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)belangenbehartiging van en dienstverlening aan gemeentenSophialaan 9-10 en Nassaulaan 12Postbus 304352500 GK DEN HAAGTelefoon: 070 373 83 93Fax: 070 363 56 82Website: www.vng.nl

Vebidak (Vereniging Dakbedekkings-branche Nederland)ondersteunt de branche en bewaakt kwaliteits-normenGroningenhaven 4Postbus 12483430 BE NIEUWEGEINTelefoon: 030 606 32 38Fax: 030 606 15 69Website: www.vebidak.nl

Vereniging Eigen Huisconsumentenorganisatie voor eigenwoning-bezittersDisplayweg 1Postbus 7353800 AS AMERSFOORTTelefoon: 033 450 77 50Fax: 033 450 74 32Website: www.eigenhuis.nl

Page 349: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | h. Lijst van adressen van instanties in de bouwwereld

h349

Interessante webadressen

www.arbo.nlwebsite met informatie over arbeidsomstandigheden in de meest brede zin des woordsHet arbo-platorm bestaat uit deskundigen die door overheid, werkgevers en werknemers worden voorgesteld

www.bouwbesluit.nlwebsite van ir. M. van Overveld, een van de architecten van het nieuwe Bouwbesluit met onder andere interessante artikelen over diverse thema’s uit het Bouwbesluit

www.bouwbesluit-online.nlwebsite waar de tekst van het Bouwbesluit is te raadplegenEen initiatief van Bris, dat weer is opgezet door SBR en TNO Bouw

www.controleplannen.nlwebsite waar controleplannen zijn te vinden en in een forum over de verdere ontwikkeling kan worden gesprokenEen initiatief van Centraal Bureau Bouwtoezicht

www.bwtinfo.nlkennisbank met alles wat er te weten valt op het gebied van Bouw- en woningtoezichtEen initiatief van de vereniging BWT Nederland, het ministerie van VROM en VNG

www.infomil.nlwebsite met veel informatie en nieuws over milieuaangelegenhedenInfomil is schakel tussen landelijke overheid en gemeenten, provincies en waterschappen

www.vrom.nlals wetgevend ministerie is de site van VROM hét platform om actualiteiten op het gebied van wet- en regelgeving wereldkundig te maken

Page 350: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

h350

Trefwoorden

AAanbesteding Aanbestedingsvorm Aannemersbegroting Adviseurshonorarium Adviseursselectie Afvalstoffen Afwerkstaten AI-bladen Arbeidsinspectie Arbeidsomstandigheden Arbeidsomstandighedenwet Arbobesluit, afdeling bouwplaatsen Arboregeling Arbowet Architectenhonorarium Architectenselectie Asbestbesluiten Attest AVA’92 AVB (Aansprakelijkheid Voor Bedrijven)

BBA (Bedrijfsaansprakelijkheid) bankgarantie Belangenorganisaties Beleidsregels (Arbo) Bemonstering Bestek Bestekssystematiek Bestekswijzigingen Bestektekeningen Bestemmingsplan Binnentemperaturen Bodemonderzoek Bodemverontreiniging Boorstaat Bouwadministratie Bouwbesluit Bouwbesluitnormen Bouwfases Bouwkosten Bouworganisatievormen Bouwplaatsinrichting Bouwstoffenbesluit

Bouwteam Bouwvergadering Bouwvergunning Bouwverordening Bouwvoorbereiding Brandveiligheid Brandweer BTW-verleggingsregeling Budgetbewaking

CCAR (Construction All Risk) CBS-bouwkostenindex CE-merk (Conformité Européenne) Checklist bouwbegeleiding Checklist directievoering Checklist kopersmap Checklist opzichter Checklist projectmanager Checklist V&G-plan Checklist Wet Milieubeheer Contracten Controle in de fabriek Coördinatievergadering Coördinator ontwerpfase Coördinator uitvoeringsfase

DDagboek Definitief ontwerp De Nieuwe Regeling 2005 Directievergadering Directievoerder DNR 2005 DuBo (Duurzaam Bouwen)

EEindafrekening Energieprestatienorm (EPN) Energieprestatienormering EPC (Energieprestatiecoëfficiënt) Eural (Europese Afvalstoffenlijst) Exploitatiekosten Exploitatieopbrengsten

Page 351: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

Handboek Bouwbegeleiding CBB | h. Lijst van adressen van instanties in de bouwwereld

h351

FFactuur G-rekening Factuur normaal-rekening Faxbericht

GG-rekening Garanties Gebruikseisen Geluidsisolatie Geluidsonderzoek Grondwaterwet (Gww) Gunningscriteria

HHaalbaarheidsonderzoek Handleidingen Heistaat Herstelwerkzaamheden

IInkennisstelling einde onderhoudsperiode Inkomende stukken Instructie Investeringskosten

KKadaster KapvergunningKeetinrichting Keuringen Klachtenformulier Kleurenschema Kopers-/huurdersbegeleiding Korttekst Kwaliteitsbewaking Kwaliteitsverklaringen

LLCA (Levenscyclus Analyse) Lichttoetreding Lijst extra opdrachten Locatie Lozingsvergunning Lozingsverordening riolering

MMaatvoering

Machtigingen Marktstudie MBK-indexcijfers Meer- en minderwerk Milieu Effect Rapportage (MER) Milieubeheervergunning Milieuclassificaties Milieuwetgeving Ministeriële regeling Monsters/leveranciers Monumentenlijst

NNevenopdrachtneming Normen Nota van inlichtingen Nota van wijzigingen Nutsbedrijven

OOmgevings- en massastudie Onderhoud Onderhoudscontracten Onderhoudstermijn Onderhoudsvoorschriften Onderopdrachtneming Opdrachten meer- en minderwerk Oplevering Opleveringsfase Opleveringsschema Opzichter Overdracht projectgegevens

PP.v.E. (Programma van Eisen) PBM (Persoonlijke Beschermingsmiddelen) Planning Planningsschema Prijs- en contractvorming Procescertificaat Procesverbaal van aanwijzing Procesverbaal van Oplevering (P.v.O.) Procesverbaal van Oplevering woning Productcertificaat Projectcoördinatie Projectmanager Projectorganogram Projectpartners

Page 352: 46463096-Handboek-bouwbegeleiding-uitgave-2005

www.bouwstandaard.nl

h352

Projectprocedures Puntenverdeelstaat

RRAW (Rationalisatie en Automatiseringin de Grond-, Water- en Wegenbouw) Realisatie Reclamebord Regeling Bouwbesluit Revisietekeningen Risicoregelingen RVOI-2001 RWU-1991 (Risicoregeling Woning- enUtiliteitsbouw)

SSamenwerkingsverbanden Schonegrondverklaring Selectiecriteria Signalering meer- en minderwerk Sloop Sloopvergunning Sluitbrief plafonds Sparingenstaat SR’97 SRW/SROW-bestek Staat van bemerkingen STABU Standaardformulieren Stelposten Structuur van de bouwadministratie

T Tekeningendistributie Tekeningenlijst Tekeningenroulatieschema Tekensysteem Termijnbewakingslijst Termijnen Termijnstaat Toegangsregeling Toegankelijkheid Traditionele bouworganisatievormen Turnkey

UUAR 1986 (Uniform Aanbestedingsreglement)UAV’89 (Uniforme Administratieve Voorwaarden) Uitgaande stukken

VV&G-dossier V&G-plan Veiligheidsbesluiten Ventilatievouden Vergaderschema Vergunningen Vergunningsplichtige bouwwerken Vergunningsvrije bouwwerken Verhuisplan Verhuizing Verkoopbrochure Verpanding Verrekenposten Verzekeringen Verzendbrief Voorbereidingsschema Voorlopig ontwerp (VO) Vooropname

WWater- en zuiveringsschappen Weekrapport Welstandscommissie Werktekeningen Werkvergadering Werkverslag Wet Afvalwater Wet Bodembescherming (Wbb) Wet Ketenaansprakelijkheid Wet Milieubeheer (Wm) Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (Wvow) Woningwet (WW)

ZZekerheidsstelling/bankgarantie