361 Aanvraag Voor Huishoudelijke Verzorging. Zwembad En Therapieruimte Behoren Niet Tot...

2
stelsel 32 4-2008 > zorg & financiering Het college overwoog dat indien de zorg is ver- leend door een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en aan de indicatievereisten is voldaan, er aanspraak be- staat op (vergoeding van) AWBZ-zorg (Alge- mene wet bijzondere ziektekosten) bij tijdelijk verblijf in het buitenland. In casu was niet dui- delijk of de zorgaanbieder (ZON-Suriname) voldoet aan het instellingsbegrip van artikel 1, aanhef onder d AWBZ en/of artikel 7a Regeling zorgaanspraken AWBZ (Rza). De zorgverzeke- raar diende dit nog na te gaan. Het college overwoog voorts dat bij verblijf in het buitenland de indicatiestelling veelal niet volgens de normale procedure (indicatiestelling Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)) kan plaatsvinden. Het college heeft daarom voor de indicatiestelling in het buitenland richtlijnen gegeven in de circulaire nr. 99/006. Aannemelijk was dat verzekerde gedurende zijn tijdelijk ver- blijf in Suriname was aangewezen op AWBZ-ver- blijf. Omdat in Suriname geen adequate ver- blijfssetting (verpleeghuis) aanwezig was, heeft de zorgverzekeraar terecht ingestemd met AWBZ-zorg in de thuissituatie. Er was voor ver- zekerde geen plicht om naar Nederland terug te keren om daar de (verblijfs)zorg te genieten of voort te zetten. Artikel 20, derde lid Besluit zorgaanspraken AWBZ (Bza) omvat geen terug- keerplicht, maar voorziet in een beperking voor het geval dat de zorg niet spoedeisend is en niet kan worden afgewacht tot na de (beoogde) terugkeer in Nederland. Gespecialiseerde ver- pleging in verband met infuustherapie in de thuissituatie valt volgens het college onder de verpleegkundige zorg in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en is geen AWBZ- zorg. De zorgverzekeraar had terecht de datum met ingang waarvan de behandelend oncoloog verklaarde dat verzekerde een levensverwachting had van minder dan drie maanden, als ingangs- datum gehanteerd voor de (vergoeding van) palliatief-terminale zorg. Bron: RZA 2008, 12< 361 aanvraag voor huishoudelijke verzorging. zwembad en therapieruimte behoren niet tot standaardwoning De Centrale Raad van Beroep deed op 18 decem- ber 2007, onder nummer 06/960 AWBZ (Alge- mene wet bijzondere ziektekosten), in een geschil tussen een verzekerde en het indicatie- orgaan over een aanvraag voor huishoudelijke verzorging. In hoger beroep werd aangevoerd dat het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ten onrechte geen huishoudelijke verzorging had toegekend voor het schoonmaken van het zwembad en de therapieruimte in het huis van de verzekerde, nu thuistherapie voor appellant noodzakelijk is. De raad overwoog dat er geen medische nood- zaak was voor het gebruik van deze ruimten in de thuissituatie, zodat er geen grond was voor het toekennen van extra uren voor het schoon- maken daarvan. Het door het indicatieorgaan ontwikkelde beleid, zoals beschreven in het protocol Huishoudelijke Verzorging berust op een deskundige analyse van de zorgbehoefte van leefeenheden, met een tijdsnormering voor diverse huishoudelijke taken. Ophoging van de normtijden is mogelijk indien sprake is van grote woningen met een hoge bezettingsgraad, vervuilingsgraad, COPD-problematiek (chronic obstructive pulmonary disease) of aanwezigheid van jonge kinderen. Dit protocol is, voor zover in dit geding van belang, niet in strijd met het bepaalde bij en krachtens de AWBZ. Verder stelt de raad vast dat de aan appellant verstrekte indi- catie in overeenstemming is met het in het pro- tocol neergelegde beleid, nu ook rekening heeft gehouden met de grootte van de woning van appellant en met de omstandigheid dat in de woning een extra vervuilingsgraad bestaat in ZenF-0408- cyaan.qxd 9-4-2008 13:16 Pagina 32

Transcript of 361 Aanvraag Voor Huishoudelijke Verzorging. Zwembad En Therapieruimte Behoren Niet Tot...

Page 1: 361 Aanvraag Voor Huishoudelijke Verzorging. Zwembad En Therapieruimte Behoren Niet Tot Standaardwoning

stelsel

32 4-2008 > zorg & financiering

Het college overwoog dat indien de zorg is ver-leend door een instelling in de zin van de Wettoelating zorginstellingen (WTZi) en aan deindicatievereisten is voldaan, er aanspraak be-staat op (vergoeding van) AWBZ-zorg (Alge-mene wet bijzondere ziektekosten) bij tijdelijkverblijf in het buitenland. In casu was niet dui-delijk of de zorgaanbieder (ZON-Suriname)voldoet aan het instellingsbegrip van artikel 1,aanhef onder d AWBZ en/of artikel 7a Regelingzorgaanspraken AWBZ (Rza). De zorgverzeke-raar diende dit nog na te gaan.Het college overwoog voorts dat bij verblijf inhet buitenland de indicatiestelling veelal nietvolgens de normale procedure (indicatiestellingCentrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)) kanplaatsvinden. Het college heeft daarom voor deindicatiestelling in het buitenland richtlijnengegeven in de circulaire nr. 99/006. Aannemelijkwas dat verzekerde gedurende zijn tijdelijk ver-blijf in Suriname was aangewezen op AWBZ-ver-blijf. Omdat in Suriname geen adequate ver-

blijfssetting (verpleeghuis) aanwezig was, heeftde zorgverzekeraar terecht ingestemd metAWBZ-zorg in de thuissituatie. Er was voor ver-zekerde geen plicht om naar Nederland terug tekeren om daar de (verblijfs)zorg te genieten ofvoort te zetten. Artikel 20, derde lid Besluitzorgaanspraken AWBZ (Bza) omvat geen terug-keerplicht, maar voorziet in een beperking voorhet geval dat de zorg niet spoedeisend is en nietkan worden afgewacht tot na de (beoogde)terugkeer in Nederland. Gespecialiseerde ver-pleging in verband met infuustherapie in dethuissituatie valt volgens het college onder deverpleegkundige zorg in het kader van deZorgverzekeringswet (Zvw) en is geen AWBZ-zorg. De zorgverzekeraar had terecht de datummet ingang waarvan de behandelend oncoloogverklaarde dat verzekerde een levensverwachtinghad van minder dan drie maanden, als ingangs-datum gehanteerd voor de (vergoeding van)palliatief-terminale zorg.Bron: RZA 2008, 12<

361 aanvraag voor huishoudelijke verzorging. zwembad en therapieruimte behoren niet tot standaardwoning

De Centrale Raad van Beroep deed op 18 decem-ber 2007, onder nummer 06/960 AWBZ (Alge-mene wet bijzondere ziektekosten), in eengeschil tussen een verzekerde en het indicatie-orgaan over een aanvraag voor huishoudelijkeverzorging. In hoger beroep werd aangevoerddat het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) tenonrechte geen huishoudelijke verzorging hadtoegekend voor het schoonmaken van hetzwembad en de therapieruimte in het huis vande verzekerde, nu thuistherapie voor appellantnoodzakelijk is.

De raad overwoog dat er geen medische nood-zaak was voor het gebruik van deze ruimten inde thuissituatie, zodat er geen grond was voorhet toekennen van extra uren voor het schoon-maken daarvan. Het door het indicatieorgaan

ontwikkelde beleid, zoals beschreven in hetprotocol Huishoudelijke Verzorging berust opeen deskundige analyse van de zorgbehoefte vanleefeenheden, met een tijdsnormering voordiverse huishoudelijke taken. Ophoging van denormtijden is mogelijk indien sprake is vangrote woningen met een hoge bezettingsgraad,vervuilingsgraad, COPD-problematiek (chronicobstructive pulmonary disease) of aanwezigheidvan jonge kinderen. Dit protocol is, voor zoverin dit geding van belang, niet in strijd met hetbepaalde bij en krachtens de AWBZ. Verder steltde raad vast dat de aan appellant verstrekte indi-catie in overeenstemming is met het in het pro-tocol neergelegde beleid, nu ook rekening heeftgehouden met de grootte van de woning vanappellant en met de omstandigheid dat in dewoning een extra vervuilingsgraad bestaat in

ZenF-0408- cyaan.qxd 9-4-2008 13:16 Pagina 32

Page 2: 361 Aanvraag Voor Huishoudelijke Verzorging. Zwembad En Therapieruimte Behoren Niet Tot Standaardwoning

jurisprudentie

33zorg & financiering > 4-2008

verband met het rolstoelgebruik. Door appellantis niet aannemelijk gemaakt dat er een medischenoodzaak bestaat die extra toekenning van urenvoor het schoonmaken van het zwembad en detherapieruimte rechtvaardigt, aangezien niet is

gebleken van een medische noodzaak om in zijneigen woning te zwemmen en met zijn beugelste lopen en evenmin dat er geen aanvaardbaaralternatief voor de thuistherapie voorhanden is.Bron: RZA 2008, 15<

362 kosten van begeleiding tijdens vervoer naar/van school inverband met beademing, vallen niet onder de zorgplicht vande gemeente in het kader van passend leerlingenvervoer

De Rechtbank Zwolle-Lelystad deed op 15november 2007, onder nummer Awb 06/1788uitspraak in een geschil tussen eiser en hetgemeentebestuur over de weigering de salaris-kosten van de begeleider van eisers dochter tevergoeden. Het betreft de begeleiding bij hetvervoer van en naar school. Tijdens het vervoeris begeleiding nodig van iemand die door hetbeademingscentrum is opgeleid om betrokkenetijdens de rit te kunnen helpen met uitzuigen enmogelijk andere met de beademing of de beade-mingsapparatuur samenhangende activiteiten.

De rechtbank overwoog dat eiseres in verbandmet de beademing 24-uursbewaking nodigheeft. Niet in geschil was dat gedurende het ver-voer van en naar school begeleiding van eiseres

noodzakelijk is. Tot 1 januari 2005 werden dezekosten in het kader van de Algemene wet bijzon-dere ziektekosten (AWBZ) vergoed. Op grondvan de Wet op het voortgezet onderwijs rust erop verweerder een zorgplicht voor leerlingen-vervoer en moet dat vervoer passend zijn. Hetbegrip vervoer werd uitgelegd als vervoer sec enis niet passend als niet ook de begeleider in hetvervoer kan plaatsnemen. Overigens is vervoeriets anders dan medische zorgverlening. Degevraagde begeleiding hoort naar opvatting vande rechtbank thuis in het zogenaamde tweedecompartiment (tot 1 januari 2006 Ziekenfonds-wet, nu Zorgverzekeringswet), zodat het beroepongegrond is. Bron: RZA 2008, 16<

363 verpleegkundige handelingen en begeleiding tijdens vervoernaar school in verband met beademing vallen onder de in deregeling chronische intermitterende beademing genoemdespecialistische hulp

De Rechtbank Zwolle-Lelystad deed eveneensop 15 november 2007, onder nummer Awb07/176 AWBZ, uitspraak in een geschil tusseneiser en het indicatieorgaan over de kosten vanbegeleiding tijdens het vervoer van en naarschool. Betrokkene had daartoe gevraagd eenindicatie te verstrekken voor: (voortzetting van)HV =huishoudelijke verzorging, PV = persoon-lijke verzorging, VP = verpleging, OB = onder-steunende begeleiding en VB = (langdurig) ver-

blijf, welke indicaties ook zijn verleend. Van-wege een onderkend motiveringsgebrek is hetin eerste instantie gegeven indicatiebesluitingetrokken en vervangen door een nieuweindicatie. Dit nieuwe indicatiebesluit werd doorde rechtbank beoordeeld.

De rechtbank overwoog dat met het er bij hetverbod van reformatio in peius (artikel 7:11Algemene wet bestuursrecht (Awb)) gaat om

ZenF-0408- cyaan.qxd 9-4-2008 13:16 Pagina 33