irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211...

232
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT GEWONE ZITTING 2011-2012 15 NOVEMBER 2011 Vragen en Antwoorden PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE SESSION ORDINAIRE 2011-2012 15 NOVEMBRE 2011 Questions et Réponses N. 23 Vragen en Antwoorden Brussels Hoofdstedelijk Parlement Gewone zitting 2011-2012 Questions et Réponses Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale Session ordinaire 2011-2012

Transcript of irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211...

Page 1: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

BRUSSELSHOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

GEWONE ZITTING 2011-2012

15 NOVEMBER 2011

Vragenen

Antwoorden

PARLEMENT DE LA RÉGIONDE BRUXELLES-CAPITALE

SESSION ORDINAIRE 2011-2012

15 NOVEMBRE 2011

Questionset

Réponses

N. 23

Vragen en AntwoordenBrussels Hoofdstedelijk Parlement

Gewone zitting 2011-2012

Questions et RéponsesParlement de la Région de Bruxelles-Capitale

Session ordinaire 2011-2012

Page 2: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

35

61

65

84

129

193

200

211

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)2

SOMMAIREINHOUD

In fine van het bulletin is een zaakregister afgedrukt Un sommaire par objet est reproduit in fine du bulletin

Ministre-Président chargé des Pouvoirs locaux, del’Amé nagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Propreté publi que et de la Coopération auDévelop pe ment

Ministre chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique et des Relations extérieures

Ministre chargée de l'Environnement, de l'Énergie et dela Politique de l'Eau, de la Rénovation urbaine, de la Lutte contre l'Incendie et l'Aide médicale urgente et du Loge ment

Ministre chargée des Travaux publics et des Transports

Ministre chargé de l'Emploi, de l'Économie, du Commerce extérieur et de la Recherche scientifique

Secrétaire d'État chargé de l’Urbanisme et de la Propreté publique

Secrétaire d'État chargé de la Mobilité, de la Fonction publique, de l'Égalité des Chances et de la Simplification administrative

Secrétaire d'État chargé du Logement et de la Lutte contre l'Incendie et l'Aide médicale urgente

Minister-President belast met Plaatselijke Besturen, Ruim-telijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Open-bare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking

Minister belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen

Minister belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medi-sche Hulp en Huisvesting

Minister belast met Openbare Werken en Vervoer

Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek

Staatssecretaris belast met Stedenbouw en Openbare Net-heid

Staatssecretaris belast met Mobiliteit, Openbaar Ambt, Ge-lijke Kansen en Administratieve Vereenvoudiging

Staatssecretaris belast met Huisvesting en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp

Page 3: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 3

Ministre-Président chargédes Pouvoirs locaux, de l’Amé nagementdu Territoire, des Monuments et Sites,

de la Propreté publi que etde la Coopération au Développe ment

Question n° 2 de Mme Françoise Schepmans du 23 septembre 2009 (Fr.) :

La composition et l'organisation de votre cabinet.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 1, p. 3.

Question n° 15 de Mme Viviane Teitelbaum du 29 septembre 2009 (Fr.) :

Les coûts d’installation des cabinets ministériels pour la nou-velle législature.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 1, p. 4.

Question n° 53 de Mme Viviane Teitelbaum du 14 décembre 2009 (Fr.) :

Le plan de mobilité relatif à votre administration.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 4, p. 4.

Minister-President belastmet Plaatselijke Besturen,

Ruimtelijke Ordening, Monumenten enLandschappen, Openbare Netheid en

Ontwikkelingssamenwerking

Vraag nr. 2 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 23 september 2009 (Fr.) :

Samenstelling en organisatie van uw kabinet.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 1, blz. 3.

Vraag nr. 15 van mevr. Viviane Teitelbaum d.d. 29 september 2009 (Fr.) :

De kosten van de installatie van de ministeriële kabinetten voor de nieuwe zittingsperiode.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 1, blz. 4.

Vraag nr. 53 van mevr. Viviane Teitelbaum d.d. 14 december 2009 (Fr.) :

Mobiliteitsplan van het bestuur.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 4, blz. 4.

I. Vragen waarop niet werd geantwoordbinnen de tijd bepaald door het reglement

(Art. 106 van het reglement van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement)

I. Questions auxquelles il n’a pas été répondudans le délai réglementaire

(Art. 106 du règlement du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale)

(Fr.): Vraag gesteld in het Frans – (N.): Vraag gesteld in het Nederlands(Fr.): Question posée en français – (N.): Question posée en néerlandais

Page 4: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)4

Vraag nr. 54 van mevr. Viviane Teitelbaum d.d. 14 december 2009 (Fr.) :

Gebruik van de MIVB door de ambtenaren van het bestuur

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 4, blz. 4.

Vraag nr. 85 van mevr. Els Ampe d.d. 5 februari 2010 (N.) :

Het op te richten Observatorium voor Onveiligheidspre ven-tie.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 5, blz. 10.

Vraag nr. 93 van de heer Walter Vandenbossche d.d. 1 maart 2010 (N.) :

Deficit van het gemeentelijk onderwijs.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 6, blz. 7.

Vraag nr. 98 van de heer Mohammadi Chahid d.d. 18 maart 2010 (Fr.) :

De « buurtsportvoorzieningen ».

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 7, blz. 8.

Vraag nr. 99 van de heer Olivier de Clippele d.d. 19 maart 2010 (Fr.) :

Gemeentelijke dotaties aan de OCMW's en dienstjaren 2008 en 2009.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 7, blz. 8.

Vraag nr. 100 van mevr. Annemie Maes d.d. 19 maart 2010(N.) :

De fietsvoorzieningen en -vergoedingen voor werknemers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 7, blz. 9.

Question n° 54 de Mme Viviane Teitelbaum du 14 décembre 2009 (Fr.) :

L’utilisation de la STIB par les fonctionnaires de votre admi-nistration.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 4, p. 4.

Question n° 85 de Mme Els Ampe du 5 février 2010 (N.) :

La mise en place de l'Observatoire pour la Prévention de l'Insécurité.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 5, p. 10.

Question n° 93 de M. Walter Vandenbossche du 1er mars 2010 (N.) :

Le déficit de l'enseignement communal.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 6, p. 7.

Question n° 98 de M. Mohammadi Chahid du 18 mars 2010 (Fr.) :

Les équipements sportifs dits de proximité.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 7, p. 8.

Question n° 99 de M. Olivier de Clippele du 19 mars 2010(Fr.) :

Dotations communales aux Centres Publics d’Aide Sociale et Exercices 2008 et 2009.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 7, p. 8.

Question n° 100 de Mme Annemie Maes du 19 mars 2010(N.) :

Les aménagements et indemnités vélo pour les travailleurs de la Région de Bruxelles-Capitale.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 7, p. 9.

Page 5: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 5

Vraag nr. 138 van de heer René Coppens d.d. 19 mei 2010(N.) :

De taalopleidingen ingericht door de Gewestelijke School voor Openbaar Bestuur ter voorbereiding op de taalexamens van Selor.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 9, blz. 7.

Vraag nr. 150 van de heer Vincent Vanhalewyn d.d. 14 juni 2010 (Fr.) :

Tabellen betreffende het personeel van de gemeentebesturen.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 10, blz. 8.

Vraag nr. 151 van mevr. Bianca Debaets d.d. 14 juni 2010(N.) :

De promotie van Brussel als congresstad.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 10, blz. 8.

Vraag nr. 205 van mevr. Brigitte De Pauw d.d. 12 oktober 2010 (N.) :

De professionele inschakeling van jongeren uit instellingen voor alternerend onderwijs bij de gemeentebesturen.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 13, blz. 8.

Vraag nr. 215 van mevr. Carla Dejonghe d.d. 25 oktober 2010 (N.) :

De organisatie van een cursus voor vrouwelijke gemeentelijke mandatarissen.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 13, blz. 11.

Question n° 138 de M. René Coppens du 19 mai 2010 (N.) :

Les formations linguistiques organisées par l'ERAP en vue de préparer les examens linguistiques du Selor.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 9, p. 7.

Question n° 150 de M. Vincent Vanhalewyn du 14 juin 2010 (Fr.) :

Les tableaux relatifs au personnel des administrations com-munales.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 10, p. 8.

Question n° 151 de Mme Bianca Debaets du 14 juin 2010(N.) :

La promotion de Bruxelles en tant que ville de congrès.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 10, p. 8.

Question n° 205 de Mme Brigitte De Pauw du 12 octobre 2010 (N.) :

Insertion professionnelle de jeunes issus de l'Alternance au sein des administrations communales.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 13, p. 8.

Question n° 215 de Mme Carla Dejonghe du 25 octobre 2010 (N.) :

Organisation d'un cours pour les femmes mandataires com-munales.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 13, p. 11.

Page 6: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)6

Question n° 232 de Mme Annemie Maes du 6 décembre 2010 (N.)

Les aménagements cyclables et les indemnités vélo pour les travailleurs de tous les organismes d'intérêt public et parasta-taux qui relèvent de la compétence du ministre-président Picqué, tels que le Fonds régional bruxellois de refinancement des tréso-reries communales, l'ADT, le BIP, etc.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 14, p. 11.

Question n° 236 de M. Pierre Migisha du 10 décembre 2010 (Fr.) :

Les subsides de la Région pour des événements sportifs à caractère national et international.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 14, p. 14.

Question n° 244 de M. Herman Mennekens du 11 janvier 2011 (N.) :

La demande de permis d'urbanisme de la maison deBuren.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 15, p. 9.

Question n° 249 de Mme Els Ampe du 21 janvier 2011 (N.) :

Les primes linguistiques accordées aux fonctionnaires des villes, communes et ASBL communales de Bruxelles.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 16, p. 7.

Question n° 256 de Mme Els Ampe du 1er février 2011 (N.) :

Les primes linguistiques accordées aux fonctionnaires de l'organisme pararégional Fonds régional bruxellois de refinan-cement des trésoreries communales de la Région de Bruxelles-Capitale.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 16, p. 8.

Question n° 259 de M. Emin Özkara du 4 février 2011 (Fr.) :

Fonds de compensation fiscale.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 16, p. 10.

Vraag nr. 232 van mevr. Annemie Maes d.d. 6 december 2010 (N.) :

De fietsvoorzieningen en vergoedingen voor de werknemers van alle instellingen van openbaar nut en parastatalen die onder de bevoegdheid van Minister-President Picqué vallen, zoals het Brussels Gewestelijk Fonds voor de Herfinanciering van de Gewestelijke Thesaurieën, het ATO, BIP, enz.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 14, blz. 11.

Vraag nr. 236 van de heer Pierre Migisha d.d. 10 december 2010 (Fr.) :

De subsidies van het Gewest voor nationale en internationale sportmanifestaties.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 14, blz. 14.

Vraag nr. 244 van de heer Herman Mennekens d.d. 11 ja nuari 2011 (N.) :

De bouwaanvraag van huis deBuren.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 15, blz. 9.

Vraag nr. 249 van mevr. Els Ampe d.d. 21 januari 2011 (N.) :

De taalpremies van de ambtenaren van de Brusselse steden, gemeenten en gemeentelijke vzw’s.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 16, blz. 7.

Vraag nr. 256 van mevr. Els Ampe d.d. 1 februari 2011 (N.) :

De taalpremies van de ambtenaren in de pararegionale instel-ling Brussels Gewestelijk Fonds voor de Herfinanciering van de Gemeentelijke Thesaurieën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 16, blz. 8.

Vraag nr. 259 van de heer Emin Özkara d.d. 4 februari 2011 (Fr.) :

Het fiscaal compensatiefonds.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 16, blz. 10.

Page 7: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 7

Question n° 262 de M. Walter Vandenbossche du 16 février 2011 (N.) :

Le régime de « faisant fonction » pour le personnel commu-nal de la Ville de Bruxelles.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 17, p. 8.

Question n° 269 de M. Emin Özkara du 25 février 2011(Fr.) :

Accueil de la petite enfance à Bruxelles.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 17, p. 10.

Question n° 295 de M. Olivier de Clippele du 2 mars 2011(Fr.) :

Suivi budgétaire et comptable des projets inscrits au budget du service extraordinaire.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 17, p. 28.

Question n° 300 de M. Vincent Vanhalewyn du 16 mai 2011 (Fr.) :

Les transferts entre la Région et les communes.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 20, p. 7.

Question n° 319 de Mme Barbara Trachte du 25 mars 2011 (Fr.) :

Le marché relatif au vote électronique, à l’évaluation du pro-totype et à l’audit du matériel.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 18, p. 11.

Question n° 330 de M. Gaëtan Van Goidsenhoven du 7 avril 2011 (Fr.) :

La répartition des politiques d’emploi en Région de Bruxelles-Capitale.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 18, p. 18.

Vraag nr. 262 van de heer Walter Vandenbossche d.d. 16 fe bruari 2011 (N.) :

Dienstdoende regeling bij gemeentelijk personeel in Brussel Stad.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 17, blz. 8.

Vraag nr. 269 van de heer Emin Özkara d.d. 25 februari 2011 (Fr.) :

Kinderopvang in Brussel.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 17, blz. 10.

Vraag nr. 295 van de heer Olivier de Clippele d.d. 2 maart 2011 (Fr.) :

Budgettaire en boekhoudkundige follow-up van de projecten op de begroting van de buitengewone dienst.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 17, blz. 28.

Vraag nr. 300 van de heer Vincent Vanhalewyn d.d. 16 mei 2011 (Fr.) :

De overdrachten tussen het Gewest en de gemeenten.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 20, blz. 7.

Vraag nr. 319 van mevr. Barbara Trachte d.d. 25 maart 2011 (Fr.) :

De opdracht betreffende het elektronisch stemsysteem, de evaluatie van het prototype en de audit van het materieel.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 18, blz. 11.

Vraag nr. 330 van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven d.d. 7 april 2011 (Fr.) :

Het beleid inzake werkgelegenheid in het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 18, blz. 18.

Page 8: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)8

Question n° 335 de M. Joël Riguelle du 16 mai 2011 (Fr.) :

La consommation des produits équitables et durables au sein de son cabinet et des organismes publics régionaux placés sous sa tutelle.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 20, p. 10.

Question n° 344 de Mme Brigitte De Pauw du 16 juin 2011 (N.) :

Le nombre de membres du personnel au sein de l'École régio-nale d'Administration publique (ERAP).

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 12.

Question n° 353 de M. Paul De Ridder du 5 juillet 2011 (N.) :

La « Fédération Wallonie-Bruxelles ».

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 18.

Question n° 361 de Mme Françoise Schepmans du 20 juillet 2011 (Fr.) :

Le passage de convois ferroviaires transportant des matières nucléaires.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 23.

Question n° 368 de Mme Carla Dejonghe du 6 septembre 2011 (N.) :

Le retard des projets Beliris.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 11.

Question n° 373 de M. Paul De Ridder du 22 septembre 2011 (N.) :

L'étude pour un juste financement de la Région de Bruxelles-Capitale.

La Région bruxelloise a besoin d'un refinancement de 719 mil-lions EUR. C'est ce qu'affirme une étude que le ministre bruxellois des Finances Jean-Luc Vanraes (Open-VLD) a fait réaliser fin 2010 par le Centre d'études régionales bruxelloises et les Facultés

Vraag nr. 335 van de heer Joël Riguelle d.d. 16 mei 2011 (Fr.) :

Verbruik van eerlijke en duurzame producten door uw kabi-net en de gewestelijke overheidsinstellingen die onder uw toe-zicht staan.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 20, blz. 10.

Vraag nr. 344 van mevr. Brigitte De Pauw d.d. 16 juni 2011 (N.) :

Aantal personeelsleden bij de Gewestelijke School voor Openbaar Bestuur (GSOB).

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 12.

Vraag nr. 353 van de heer Paul De Ridder d.d. 5 juli 2011 (N.) :

De « Fédération Wallonie-Bruxelles ».

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 18.

Vraag nr. 361 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 20 juli 2011 (Fr.) :

Vervoer van nucleair materieel langs het spoor.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 23.

Vraag nr. 368 van mevr. Carla Dejonghe d.d. 6 september 2011 (N.) :

De achterstand van Beliris-projecten.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 11.

Vraag nr. 373 van de heer Paul De Ridder d.d. 22 september 2011 (N.) :

De studie voor een juiste financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het Brusels Gewest heeft een extra financiering van 719 mil-joen EUR nodig. Dat stond in een studie die Brussels minister van Financiën Jean-Luc Vanraes (Open VLD) eind 2010 liet uitvoeren door het Centre d’études régionales bruxelloises en de Facultés

Page 9: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 9

universitaires Saint-Louis. L'équipe de recherche se composait du professeur Magali Verdonck, de Michèle Taymans (chargée de recherche) et de Stefan Ector (consultant).

« L’objectif de la présente étude est de définir ce que serait un juste financement de Bruxelles, c’est-à-dire quelles seraient les corrections à apporter au mécanisme de financement actuel pour que l’ensemble soit juste. (…) Un juste financement doit ensuite compenser les handicaps financiers que subit Bruxelles en raison d’éléments géographiques ou institutionnels exogènes », écrit l'équipe de recherche dans son rapport final (p. 1).

Compte tenu de tous les coûts et manques à gagner, les auteurs de l'étude parviennent à un montant de plus de 1,2 milliard EUR (1.266.453.722 EUR). Déduction faite des 500 millions EUR de compensations et dotations spéciales que la Région reçoit actuel-lement, le résultat est que Bruxelles a besoin de 719 millions EUR supplémentaires.

Concrètement, il s'agit notamment des « surcoûts et manques à gagner » dus à des « facteurs exogènes » énumérés ci-dessous. Cependant, certains de ces facteurs exogènes semblent également résulter de choix politiques. Il s'agit des quatre facteurs suivants :

– La problématique de la sécurité (surcoût de 63.693.832 EUR).

– La problématique de la concentration des populations défavo-risées (surcoût de 88.902.064 EUR).

Selon le groupe de recherche de Leuven VIVES, « l'étude cal-cule le subside que Bruxelles ne reçoit pas du fait que ses CPAS n'ont pas la taille de celui d'Anvers. L'étude semble apporter par là surtout un argument en faveur d'une fusion des 19 CPAS bruxellois plutôt que d'un refinancement. » (Briefing VIVES, Een kritische Evaluatie van de Studie Vanraes : « 720 miljoen extra voor Brussel », 13 janvier 2011).

– Le coût des structures politiques et administratives (surcoût de 89.440.085 EUR).

– L’absence de solidarité de la part de l’hinterland bruxellois (surcoût de 236.075.168 EUR) et la solidarité interne limitée (surcoût de 201.342.329 EUR) – soit 437.417.497 EUR au total.

Concernant la possibilité d'une solidarité interne bruxelloise, l'étude fait brièvement référence à la DGC (dotation générale aux communes) et indique que cette solidarité intra-bruxelloise est moins élevée qu'en Flandre : « À côté de l’absence de solidarité de la part de l’hinterland, une deuxième explication de la faiblesse des dotations bruxelloises au titre de la Dotation générale aux communes est que la proportion du budget bruxellois consacré à cette dotation (9,24 %) est inférieure à la proportion consacrée par la Région flamande (17,20 %) ou par la Région wallonne (15,20 %). Si la Région bruxelloise avait consacré la proportion moyenne qu’y consacrent les autres Régions (16,3 %), on peut faire le calcul que la dotation par habitant en Région bruxelloise aurait pu être de 441,8 EUR. Dans ce cas, la différence avec les autres grandes villes se réduirait et la stricte absence de solidarité de la part de l’hinterland se chiffrerait à 236.075.168 EUR. »

À cet égard, le ministre pourrait-il nous indiquer quelles mesu-res (mesures législatives, contacts avec d'autres autorités, organi-

universitaires Saint-Louis. Het onderzoeksteam bestond uit pro-fessor Magali Verdonck, Michèle Taymans (Onderzoeksassistent) en « consultant » Stefan Ector.

« De doelstelling van deze studie is te bepalen wat kan beschouwd worden als een juiste financiering voor Brussel, met andere woorden, welke correcties dienen aangebracht te worden aan de huidige financiering om een juist geheel te creëren. (…) Een juiste financiering moet vervolgens ook de financiële handi-caps compenseren waarmee het Brussels Gewest geconfronteerd wordt als gevolg van exogene geografische en institutionele rede-nen » schrijft het onderzoeksteam in het eindverslag (p. 1).

Na het optellen van alle kosten en minderopbrengsten komen de onderzoekers tot een bedrag van meer dan 1,2 miljard EUR (1.266.453.722 EUR). Trekt men daar de 500 miljoen EUR aan compensaties en speciale dotaties af die het Gewest nu ontvangt en de uitkomst is dat Brussel 719 miljoen EUR extra nodig heeft.

In concreto gaat het onder meer over de hierna opgesomde « meerkosten en minderopbrengsten » door « exogene factoren », Desalniettemin lijken sommige van deze exogene factoren ook beleidskeuzes. Het gaat over volgende 4 factoren :

– De veiligheidsproblematiek (extra kost van 63.693.232 EUR).

– De problematiek van de concentratie van kansarme bevol-kingsgroepen (extra kost van 88.902.064 EUR).

Volgens de Leuvense onderzoeksgroep VIVES « berekent de studie de subsidie die Brussel mist doordat zijn OCMW’s niet de omvang hebben van dat van Antwerpen. De studie lijkt hiermee vooral een argument aan te reiken voor een fusie van de 19 Brusselse OCMW’s, eerder dan voor extra financiering. » (VIVES briefing, Een Kritische Evaluatie van de Studie Vanraes : « 720 miljoen extra voor Brussel », 13 januari 2011).

– De kost van de politieke en administratieve structuren (extra kost van 89.440.085 EUR).

– De afwezigheid van solidariteit vanwege het Brusselse hinterland (extra kost van 236,075.168 EUR) en beperkte Interne solidariteit (extra kost van 201.342.329 EUR) – samen 437.417.497 EUR.

Aangaande de mogelijkheid van intern-Brusselse solidariteit verwijst de studie kort naar de ADG (de algemene dotatie aan de gemeenten) waarbij men aangeeft dat deze intern-Brusselse solida-riteit lager ligt dan in Vlaanderen : « Naast de afwezigheid van een solidariteit vanwege het hinterland kunnen we ook vaststellen dat het deel van het Brussels gewestelijk budget dat besteed wordt aan de Algemene dotatie aan de gemeenten (9,24 %) lager ligt dan in het Vlaams Gewest (17,20 %) of in het Waals Gewest (15,20 %). Indien het Brussels Gewest evenveel aan deze dotatie zou beste-den als het gemiddelde van de andere Gewesten (16,3 %) dan zou de dotatie per inwoner er 441,8 EUR bedragen. In dat geval zou het verschil met de andere grote Belgische steden kleiner worden en zou de strikte afwezigheid van de solidariteit vanwege het hin-terland becijferd kunnen worden op 236.075.168 EUR » (p. 9).

In dit verband had ik graag van de minister geweten welke maatregelen (wetgevende maatregelen, andere overheden aanspre-

Page 10: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)10

sation d'une concertation, …) il a déjà prises afin de réduire les « surcoûts et manques à gagner » dus à des « facteurs exogènes » dans le cadre de ses compétences ?

Et ce pour chacune des « problématiques » ou chacun des fac-teurs « exogènes » :

1) La problématique de la sécurité.

2) La problématique de la concentration des populations défavo-risées.

3) Le coût des structures politiques et administratives.

4) L’absence de solidarité de la part de l’hinterland bruxellois et la solidarité interne limitée.

Question n° 374 de Mme Annemie Maes du 19 septembre 2011 (N.) :

Le renvoi d'un échevin devant le tribunal correctionnel.

En 2008, un échevin a été inculpé pour avoir harcelé le secré-taire communal. Le dossier passera bientôt devant le tribunal correctionnel.

Entre-temps, l'intéressé est toujours échevin, bien qu'il soit sans compétences depuis 2009. Il va sans dire que cette situation n'est pas saine, ni pour l'atmosphère au sein du collège, ni pour l'effi-cacité de la gestion, ni pour les finances communales. L'article 83 de la Nouvelle loi communale dispose que le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale peut suspendre et révoquer pour inconduite notoire ou négligence grave les échevins. Les commu-nes elles-mêmes n'ont pas compétence pour révoquer les échevins et dépendent dès lors de la Région sur ce point.

Cette procédure a-t-elle déjà été appliquée ?

Avez-vous déjà entamé la procédure ?

Combien de fois avez-vous déjà reçu une demande à cet effet émanant d'une administration communale ?

Quand cette procédure pourra-t-elle être entamée ? Une déci-sion de justice est-elle nécessaire pour cela ? Toutes les voies de recours doivent-elles avoir été épuisées pour cela ? Quel est un délai raisonnable en cette matière ?

La procédure est-elle aussi d'application pour un échevin sans compétences ?

Question n° 375 de M. Emmanuel De Bock du 23 septembre 2011 (Fr.) :

Les critères de répartition de la dotation générale aux com-munes.

La dotation générale aux communes constitue une recette importante pour les 19 communes.

ken, overleg organiseren, …) hij of zij reeds genomen heeft om de « meerkosten en minderopbrengsten » door « exogene factoren » te verminderen binnen zijn of haar bevoegdheden.

En dat voor elk van de « problemen » of « exogene » facto-ren :

1) De veiligheidsproblematiek.

2) De problematiek van de concentratie van kansarme bevol-kingsgroepen.

3) De kost van de politieke en administratieve structuren.

4) De afwezigheid van solidariteit vanwege het Brusselse hinter-land en de beperkte interne solidariteit.

Vraag nr. 374 van mevr. Annemie Maes d.d. 19 september 2011 (N.) :

De verwijzing van een schepen naar de correctionele recht-bank.

In 2008 werd een schepen in beschuldiging gesteld voor het pesten en stalken van de gemeentesecretaris. Binnenkort komt het dossier voor de correctionele rechtbank.

De betrokken persoon is intussen nog steeds schepen, zij het sinds 2009 zonder bevoegdheden. Het spreekt voor zich dat deze situatie niet gezond is, noch voor de sfeer binnen het college, noch voor de efficiëntie van het bestuur, noch voor de gemeente-financiën. Artikel 83 van de Nieuwe Gemeentewet bepaalt dat de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest schepenen kan schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatig-heid. De gemeenten zelf hebben niet de bevoegdheid om schepe-nen af te zetten en zijn hiervoor dus afhankelijk van het Gewest.

Is deze procedure reeds toegepast ?

Heeft u de procedure al opgestart ?

Hoe vaak heeft u hiervoor een aanvraag gekregen van een gemeentebestuur ?

Wanneer kan deze procedure opgestart worden ? Is hiervoor een uitspraak van de rechtbank nodig ? Moeten hiervoor alle beroepsmogelijkheden uitgeput zijn ? Wat is een redelijke termijn in deze ?

Is de procedure ook van toepassing op een schepen zonder bevoegdheden ?

Vraag nr. 375 van de heer Emmanuel De Bock d.d. 23 septem-ber 2011 (Fr.) :

Verdeelcriteria voor de algemene dotatie aan de gemeenten.

De algemene dotatie aan de gemeenten vormt een belangrijke ontvangst voor de 19 gemeenten.

Page 11: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 11

L’ordonnance du 2 décembre 1998 répartit cette dotation selon une série de critères (dotation de base (nombre d’habitants / superficie totale), dotation recettes (impôt des personnes physi-ques / précompte immobilier) dotation dépenses (enseignement et petite enfance (enseignement communal non universitaire (mon-tant – nombre d’inscrits) / enseignement communal de promotion sociale et artistique (montant – nombre d’inscrits) / enseignement libre non universitaire (montant – nombre d’inscrits) / crèches communales (montant – capacité d’accueil) / densité démographi-que (montant – pondération appliquée) / chômeurs de plus d’un an (montant – nombre de bénéficiaires) / allocataires CPAS et assi-milés (montant – nombre d'allocataires) / périmètre de protection accrue (montant – superficie considérée)).

Pourriez-vous me donner pour 2009, 2010 et 2011 la venti-lation de la dotation selon les critères de l'ordonnance pour les 19 communes ?

Question n° 377 de M. Emmanuel De Bock du 29 septembre 2011 (Fr.) :

La mauvaise tenue du site www.taxescommunales.irisnet.be.

Dans ma question 264 du 16 février 2011, où je vous demandais les taux pratiqués dans chacune des 19 communes, vous m’avez répondu que « les règlements taxes fixant les derniers taux des centimes additionnels au précompte immobilier sont disponibles sur le site de la Région de Bruxelles-Capitale à l’adresse suivante : www.taxescommunales.irisnet.be ».

Je me suis empressé d’aller jeter un œil sur le site de la Région et je n’ai pu que m’inquiéter de la très mauvaise qualité de l'in-formation.

En effet, sur 19 communes, seul 11 communes sont réperto-riées, soit 58 % … et encore, Auderghem l'est en néerlandais, le document de Woluwe-Saint-Pierre indique l’IPP et non le PRI, … Au niveau de l'IPP, on est à 14 communes sur 19 soit 74 % de satisfaction …

Bref, la qualité de l’information disponible est incomplète, et ne participe pas à l’objectif du gouvernement de transmettre à l’ensemble des Bruxellois une information transparente, accessi-ble et fiable, permettant de comparer les niveaux de taxation des différentes communes lorsque l’on souhaite, par exemple, établir un projet de vie dans l’une ou l’autre commune.

Dès lors, j’aimerais savoir quelles sont les mesures que vous compter prendre rapidement pour remédier à la situation. Est-il possible d’obtenir la réponse à ma question du 16 février 2011 concernant les taux pratiqués dans les 19 communes dès lors que votre réponse transmise n’y répondait qu’à 58 % ?

De ordonnantie van 21 december 1998 verdeelt die dotatie vol-gens een aantal criteria (basisdotatie (aantal inwoners/totale opper-vlakte), dotatie ontvangsten (personenbelasting/onroerende voor-heffing), dotatie uitgaven (onderwijs en kinderopvang (gemeente-lijk niet universitair onderwijs (bedrag – aantal ingeschrevenen) / gemeentelijk onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs (bedrag – aantal ingeschrevenen) / vrij niet-universitair onderwijs (bedrag – aantal ingeschrevenen) gemeentelijke crèches (bedrag – opvangcapaciteit) / bevolkingsdichtheid (bedrag – toegepaste weging) / werklozen van langer dan een jaar (bedrag – aantal begunstigden) steuntrekkers OCMW en gelijkgesteld (bedrag – aantal begunstigden) / verhoogde consolidatieperimeter (bedrag – oppervlakte in kwestie)).

Graag voor 2009, 2010 en 2011 de ventilatie van de dotatie volgens de criteria van de ordonnantie voor de 19 gemeenten.

Vraag nr. 377 van de heer Emmanuel De Bock d.d. 29 septem-ber 2011 (Fr.) :

Onvolledige informatie op de website www.gemeentebelastin-gen.irisnet.be.

In antwoord op mijn vraag nr. 264 van 16 februari 2011 over de opcentiemen in elk van de 19 gemeenten antwoordde u dat « de belastingreglementen met de recentste percentages voor de opcentiemen op de onroerende voorheffing beschikbaar zijn op de website van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op het volgende adres : www.gemeentebelastingen.irisnet.be ».

Ik heb onmiddellijk de website van het Gewest geraadpleegd en moeten vaststellen dat de verstrekte informatie van zeer beden-kelijke kwaliteit is.

Van de 19 gemeenten worden er slechts 11 vermeld, zijnde 58 % en dan nog. De informatie over Oudergem wordt enkel in het Nederlands verstrekt, de gegevens over Sint-Pieters-Woluwe gaan over de personenbelasting en niet over de onroerende voorheffing. Wat de personenbelasting betreft, bevat de website de gegevens van 14 van de 19 gemeenten, zijnde 74 %.

Kortom, de beschikbare informatie is onvolledig en draagt niet bij tot de doelstelling van de regering om alle Brusselaars trans-parante, toegankelijke en betrouwbare informatie aan te bieden waarmee ze de belastingtarieven in de verschillende gemeenten kunnen vergelijken wanneer ze bijvoorbeeld een levensproject in een of andere gemeente wensen uit te bouwen.

Bijgevolg wil ik weten welke maatregelen u van plan bent drin-gend te treffen om dit probleem op te lossen. Kunt u mijn vraag van 16 februari 2011 over de tarieven in de 19 gemeenten beant-woorden, aangezien u ze slechts voor 58 % beantwoord hebt ?

Page 12: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)12

Vraag nr. 379 van de heer Vincent De Wolf d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Procedure voor de benoeming van een nieuwe directeur-generaal bij de MIVB.

In de pers (Le Soir, 24 september 2011) is onlangs gewag gemaakt van tegenstrijdigheden in de regeringsverklaringen over het instellen van een procedure voor de benoeming van een nieuwe directeur-generaal bij de MIVB, naar aanleiding van het ontslag van deze laatste.

Zo zou het kabinet van de Minister-President in tegenstrijd zijn met de inlichtingen van het kabinet van de minister van Mobiliteit over de onmiddellijke bevoegdheid van deze laatste om een selec-tieprocedure voor te stellen voor de aanstelling van een nieuwe directeur-generaal en een selectie- en assessmentbureau aan te wijzen dat bijstand zal verlenen bij de selectieprocedure.

– Welke minister is verantwoordelijk voor deze selectieprocedu-re en de follow-up ervan ? Wat verklaart de tegenstrijdigheden in de verklaringen van uw kabinet ?

– In welke vorm zal deze procedure verlopen ? Wordt ze open-baar ?

– Welk tijdschema is ervoor bepaald ?

– Wie zal deel uitmaken van de selectiecommissie ?

– Wie zal de functie ad interim waarnemen tot een nieuwe directeur-generaal is benoemd ?

Minister belast met Financiën,Begroting, Openbaar Ambt en

Externe Betrekkingen

Vraag nr. 125 van de heer Emmanuel De Bock d.d. 16 septem-ber 2011 (Fr.) :

Financiering van de Brusselse schuld.

Op 22 augustus 2011 heeft het federale Schuldagentschap 2,5 miljard EUR aan obligaties binnengehaald.

De rente op 10 jaar bedraagt 3,88 % tegenover 4,27 % bij de vorige emissie. Voor een geleend bedrag van 835 miljoen EUR zou de federale regering tien jaar lang ongeveer 3,25 miljoen EUR per jaar besparen.

Heeft het Brussels Gewest eveneens geprofiteerd van de verbe-tering van de financieringsvoorwaarden die de afgelopen 2 weken dankzij de interventie van de ECB tot stand kwam ?

Question n° 379 de M. Vincent De Wolf du 4 octobre 2011 (Fr.) :

Procédure de nomination d'un nouveau directeur général de la STIB.

La presse (Le Soir, 24 septembre 2011) a récemment fait état d’une discordance dans les déclarations gouvernementales rela-tives à l’entame d’une procédure de nomination d’un nouveau directeur général de la STIB, en suite de la démission du dernier titulaire de cette fonction.

Ainsi, le cabinet du Ministre-Président aurait démenti les infor-mations du cabinet de la ministre de la Mobilité quant à la compé-tence immédiate de cette dernière à « proposer une procédure de sélection pour la désignation d’un nouvel administrateur directeur général; ni de désigner un bureau de sélection et d’assessment qui apportera son soutien lors de la procédure de sélection ».

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quel est le ministre responsable d’initier cette procédure de sélection et de poser les actes qui lui sont subséquents ? Quels éléments ont, par ailleurs, justifié la contradiction dans les déclarations de vos cabinets ?

– Quelle forme prendra cette procédure ? Sera-t-elle publique ?

– Quel calendrier a-t-il été arrêté pour ce faire ?

– Quelle composition prendra la commission de sélection des candidatures ?

– Qui assure l’intérim de la fonction d’ici à la nomination d’un nouveau directeur général ?

Ministre chargé des Finances,du Budget, de la Fonction publique et

des Relations extérieures

Question n° 125 de M. Emmanuel De Bock du 16 septembre 2011 (Fr.) :

Le financement de la dette bruxelloise.

L'agence fédérale de la dette a levé pour 2,5 milliards EUR d'obligations ce lundi 22 août 2011.

Le taux de l'émission à 10 ans a atteint 3,88 % contre 4,27 % lors de la précédente émission. Pour 835 millions EUR empruntés, le gouvernement fédéral économiserait environ 3,25 millions EUR par an pendant 10 ans.

Je souhaiterais savoir si la Région bruxelloise a également profité de l’amélioration des conditions de financement ces 2 der-nières semaines grâce à l’intervention de la BCE.

Page 13: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 13

Kan de minister de kenmerken (bedrag, looptijd, rente …) meedelen van de leningen die in 2008, 2009 en 2010 werden aangegaan ?

Minister belast met Leefmilieu,Energie en Waterbeleid,

Stadsvernieuwing,Brandbestrijding en

Dringende Medische Hulp en Huisvesting

Vraag nr. 329 van mevr. Gisèle Mandaila d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Brand in een hoogspanningscabine.

Op maandagnamiddag 19 september 2011 was er geen elektri-citeit meer in de Europese wijk als gevolg van een brand in een hoogspanningscabine met als gevolg verkeersopstoppingen in de Wiertzstraat omdat geen enkel verkeerslicht nog werkte. Pas na vier uur was de situatie hersteld.

Heel wat handelszaken (restaurants, cafés en andere diensten) hebben moeten sluiten of met minimale dienstverlening moeten werken, wat vervelend was voor de besturen en de omwonenden.

– Is er een evaluatie gemaakt van de hinder, rechtstreeks of zij-delings, voor de omwonenden en de handelaars ?

– Wat zijn de oorzaken van die brand ?

– Is er een evaluatie gemaakt van het incident ?

– Wat zijn de concrete maatregelen om dit in de toekomst te voorkomen ?

Minister belastmet Openbare Werken en Vervoer

Vraag nr. 98 van mevr. Olivia P'tito d.d. 18 december 2009 (Fr.) :

Jaarverslag over de gewestelijke verdeling van de personen die een gewestelijk en een gemeentelijk overheids ambt bekle-den.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 4, blz. 9.

Le ministre peut-il transmettre les caractéristiques des emprunts effectués en 2008, 2009 et 2010 (montant, durée, taux, …) ?

Ministre chargée de l'Environnement,de l'Énergie et de la Politique de l'Eau,

de la Rénovation urbaine,de la Lutte contre l'Incendie et

l'Aide médicale urgente et du Loge ment

Question n° 329 de Mme Gisèle Mandaila du 4 octobre 2011 (Fr.) :

Incendie d'une cabine à haute tension.

Lundi 19 septembre 2011 dans l’après-midi, tout le quartier européen fut privé d’électricité suite à l’incendie d’une cabine à haute tension, provoquant de nombreux embarras de circulation rue Wiertz, parce qu’aucun feu de signalisation ne fonctionnait. Il a fallu plus de 4 heures pour que la situation soit rétablie.

Beaucoup de commerces (restaurants, cafés et autres services) ont dû être fermés ou n’ont pu travailler qu’en service minimum, provoquant ainsi des désagréments, tant pour les administrations que pour les habitants du quartier.

Je souhaiterais poser les questions suivantes :

– Les conséquences indirectes et directes, tant pour les riverains que pour les commerçants ont-elles été évaluées ?

– Quelles sont les causes de cet incendie ?

– Une évaluation de l’incident a-t-elle été faite ?

– Quelles sont les mesures concrètes qui ont été prises pour que cela ne se reproduise pas dans le futur ?

Ministre chargéedes Travaux publics et des Transports

Question n° 98 de Mme Olivia P'tito du 18 décembre 2009(Fr.) :

Rapport annuel établissant la répartition régionale des per-sonnes occupant un emploi public régional et communal.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 4, p. 9.

Page 14: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)14

Vraag nr. 145 van de heer Philippe Pivin d.d. 1 februari 2010 (Fr.)

Ventilatiesystemen in de Brusselse tunnels.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 5, blz. 20.

Vraag nr. 315 van mevr. Julie de Groote d.d. 20 oktober 2010 (Fr.) :

Maatregelen in geval van brand bij de MIVB.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 13, blz. 14.

Vraag nr. 327 van mevr. Carla Dejonghe d.d. 28 oktober 2010 (N.) :

Het verwijderen van brandblussers in de passagierstoestellen van de metro.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 13, blz. 16.

Vraag nr. 477 van de heer Joël Riguelle d.d. 16 mei 2011 (Fr.) :

Verbruik van eerlijke en duurzame producten door uw kabi-net en de gewestelijke overheidsinstellingen die onder uw toe-zicht staan.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 20, blz. 19.

Vraag nr. 517 van de heer Philippe Close d.d. 12 juli 2011 (Fr.) :

Sluiting van de Bruynstraat door de burgemeester van Vilvoorde.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 27.

Vraag nr. 554 van mevr. Annemie Maes d.d. 6 september 2011 (N.) :

De sluiting van stations Schaarbeek en Ukkel-Kalevoet.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 27.

Question n° 145 de M. Philippe Pivin du 1er février 2010(Fr.) :

Les systèmes de souffleries de ventilation des tunnels bruxel-lois.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 5, p. 20.

Question n° 315 de Mme Julie de Groote du 20 octobre 2010 (Fr.) :

Le dispositif de lutte contre les incendies au sein de la STIB.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 13, p. 14.

Question n° 327 de Mme Carla Dejonghe du 28 octobre 2010 (N.) :

Suppression des extincteurs dans les rames du métro.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 13, p. 16.

Question n° 477 de M. Joël Riguelle du 16 mai 2011 (Fr.) :

La consommation des produits équitables et durables au sein de son cabinet et des organismes publics régionaux placés sous sa tutelle.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 20, p. 19.

Question n° 517 de M. Philippe Close du 12 juillet 2011 (Fr.) :

La fermeture de la rue Bruyn par le bourgmestre de Vilvorde.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 27.

Question n° 554 de Mme Annemie Maes du 6 septembre 2011 (N.) :

La fermeture des gares de Schaerbeek et Uccle-Calevoet.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 27.

Page 15: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 15

Vraag nr. 555 van de heer Paul De Ridder d.d. 8 september 2011 (N.) :

Het overleg met de Vlaamse Regering over gewestbevoegd-heden.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 28

Vraag nr. 559 van mevr. Brigitte De Pauw d.d. 21 september 2011 (N.) :

De vergoeding die de MIVB vraagt bij evenementen.

Bij evenementen wordt de normale dienstregeling en reisweg soms omgelegd. Trams worden vervangen door bussen of bussen volgen een andere route. Hiervoor rekent de MIVB een kost aan.

– Op welke basis wordt deze kostprijs berekend ?

– Op welke basis kan hiervan afgeweken worden ?

– Kan de minister volgend overzicht geven :

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Anderlecht ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de Stad Brussel ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Elsene ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Etterbeek ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Evere ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Ganshoren ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Jette ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Koekelberg ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Oudergem ?

Question n° 555 de M. Paul De Ridder du 8 septembre 2011 (N.) :

La concertation avec le gouvernement flamand au sujet de compétences régionales.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 28.

Question n° 559 de Mme Brigitte De Pauw du 21 septem-bre 2011 (N.) :

L'indemnité demandée par la STIB à l'occasion d'événe-ments.

Lors de certains événements, l'horaire et le trajet normaux sont parfois modifiés. Les trams sont remplacés par des bus, ou les bus empruntent un autre trajet. La STIB facture un coût pour ce service.

– Sur quelle base ce coût est-il calculé ?

– Sur quelle base peut-on y déroger ?

– La ministre peut-elle fournir les relevés suivants :

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune d'Anderlecht, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la Ville de Bruxelles, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune d'Ixelles, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune d'Etterbeek, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune d'Evere, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Ganshoren, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Jette, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Koekelberg, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune d'Auderghem, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

Page 16: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)16

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Schaarbeek ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Sint-Agatha-Berchem ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Sint-Gillis ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Sint-Jans-Molenbeek ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Sint-Joost-ten-Node ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Sint-Pieters-Woluwe ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Ukkel ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Vorst ?

- De vergoedingen aan de MIVB betaald per evenement per jaar voor 2008, 2009 en 2010 door de gemeente Watermaal-Bosvoorde ?

Vraag nr. 560 van de heer Philippe Pivin d.d. 21 september 2011 (Fr.) :

Wegdek van de Frans Gasthuislaan in de zone van de tram-lijn.

De Josse Goffinlaan is volledig gerenoveerd. Die werken lijken goed uitgevoerd te zijn en hebben in elk geval de hinder van de tram op die laan sterk verminderd.

De Frans Gasthuislaan, een verlengstuk van die laan richting de basiliek van Koekelberg, heeft dat « geluk » niet gehad.

Omwonenden hebben schade in hun woningen (barsten in de muur) als gevolg van de doorgang van de tram op die laan. En dan spreek ik nog niet over de geluidshinder.

Wetende dat er speciaal asfalt bestaat tegen onder andere de geluidshinder van trams, lijkt het opportuun om het begonnen

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Schaerbeek, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Berchem-Sainte-Agathe, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Saint-Gilles, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Molenbeek-Saint-Jean, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Saint-Josse-ten-Noode, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Woluwe-Saint-Lambert, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Woluwe-Saint-Pierre, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune d'Uccle, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Forest, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

- Les indemnités versées, par événement et par année, à la STIB par la commune de Watermael-Boitsfort, et ce pour 2008, 2009 et 2010 ?

Question n° 560 de M. Philippe Pivin du 21 septembre 2011 (Fr.) :

Le revêtement de l'avenue de l'Hôpital français composé des voies de tram.

Vous savez que l'avenue Josse Goffin a été complètement réno-vée. Ces travaux semblent avoir été réalisés de bonne façon et ont, en tous les cas, permis de réduire fortement les nuisances liées au passage du tram dans cette avenue.

Cependant, l’avenue de l’Hôpital français, continuité de cette voirie en direction de la Basilique de Koekelberg, n’a pas eu cette « chance ».

Il apparaît que des riverains connaissent des détériorations dans leur immeuble (fissures dans les murs) en conséquence du passage du tram dans cette avenue et ce en outre des nuisances sonores.

Sachant que des asphaltes spécifiques permettent de combattre les nuisances, notamment sonores, dues aux passages de trams, il

Page 17: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 17

paraît opportun de pouvoir poursuivre le travail entamé et consi-dérer que cet axe « Goffin-Hôpital français » puisse être rénové à court terme, dans sa globalité. En effet, alors qu’un travail de rac-commodage de l’asphalte de l’avenue est régulièrement constaté, une rénovation complète de la voirie pourrait être un meilleur calcul en termes d’investissements responsables.

Dès lors :

1. Avez-vous été informé de ces dégradations dans des immeubles riverains liées au passage du tram dans l’avenue de l’Hôpital français ?

2. Un revêtement spécifique de la voirie tel qu’utilisé dans l’avenue Josse Goffin, apporterait-il des avantages quant aux vibrations liées au passage du tram ?

3. Une rénovation de l’avenue de l’Hôpital français avec l’inté-gration d’un asphalte spécifique sur la zone d’implantation des voies de tram est-elle envisagée prochainement ?

Question n° 567 de Mme Céline Delforge du 23 septembre 2011 (Fr.) :

La publicité de l'existence du médiateur auprès de la STIB.

Le rapport 2010 du Médiateur auprès de la STIB a été publié et met en avant une série de problèmes récurrents pour lesquels les plaignants se voient donner raison par le médiateur. De nom-breuses interventions se soldent d’ailleurs par le remboursement de sommes à des usagers lésés dans leurs opérations d’achat de titres de transport. Sachant que la connaissance de l'existence du Médiateur est fondamentale pour que les usagers puissent se faire entendre, pouvez-vous me dire par quelles voies les usagers sont informés de l’existence de ce recours ?

Question n° 568 de Mme Anne-Charlotte d'Ursel du 29 sep-tembre 2011 (Fr.) :

Les acquisitions de vélos électriques opérées par le Port de Bruxelles.

Dans le rapport d'activités du Port de Bruxelles pour l’année 2010, il est mentionné que le Port de Bruxelles avait acquis pour son personnel plusieurs vélos électriques dans le cadre de sa poli-tique de mobilité durable.

Je souhaiterais savoir :

– Combien de vélos électriques ont été achetés par le Port de Bruxelles ?

– À combien s'est élevé le montant de ces acquisitions ?

– Des acquisitions de même nature ont-elles été effectuées en 2008 et 2009 ?

werk voort te zetten en de as « Goffin-Frans Gasthuis » op korte termijn in zijn totaliteit te renoveren. Vaak wordt het asfalt op de laan opgelapt, maar een volledige renovatie van de weg zou als een meer verantwoorde investering beschouwd kunnen worden.

1. Bent u op de hoogte van schade in de woningen als gevolg van de doorgang van de tram op de Frans Gasthuislaan ?

2. Zou een speciaal wegdek zoals op de Josse Goffinlaan voor-delen bieden op het vlak van de trillingen veroorzaakt door de tram ?

3. Wordt er op korte termijn nagedacht over een renovatie van de Frans Gasthuislaan met speciaal asfalt op de plaatsen met tramsporen ?

Vraag nr. 567 van mevr. Céline Delforge d.d. 23 september 2011 (Fr.) :

Bekendheid ombudsman bij de MIVB.

In het gepubliceerde verslag van de ombudsman bij de MIVB voor 2010 komen een aantal recurrente problemen naar voren waarvoor de ombudsman de klagers gelijk geeft. Vaak worden daarbij bedragen terugbetaald aan gebruikers die benadeeld wer-den bij de aankoop van vervoerbewijzen. Wetend dat het belang-rijk is dat de gebruikers op de hoogte zijn van het bestaan van de ombudsman om zich te laten horen, zou ik graag weten welke middelen gebruikt worden om de gebruikers op de hoogte te bren-gen van het bestaan van deze mogelijkheid tot verhaal.

Vraag nr. 568 van mevr. Anne-Charlotte d'Ursel d.d. 29 sep-tember 2011 (Fr.) :

De aankoop van elektrische fietsen door de Haven van Brussel.

In het activiteitenverslag van de Haven van Brussel voor 2010 staat te lezen dat de Haven van Brussel voor het personeel ver-scheidene elektrische fietsen heeft aangekocht in het kader van haar beleid inzake duurzame mobiliteit.

Graag had ik geweten :

– Hoeveel elektrische fietsen de Haven van Brussel heeft aange-kocht ?

– Hoeveel dat heeft gekost ?

– Of er ook dergelijke aankopen zijn geweest in 2008 en 2009 ?

Page 18: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)18

Vraag nr. 571 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 29 septem-ber 2011 (Fr.) :

De mobiliteitsproblematiek voor de tijdelijke concertzaal in Thurn & Taxis.

In afwachting van de eventuele aanpassing van zaal 12 van de Heizel en, op langere termijn, de heel grote evenementenzaal waar-van sprake in het Neoproject, moeten we het stellen met het project Music Stadium Indoor, een mobiele concertzaal voor 12.500 toe-schouwers die tijdelijk op de site van Thurn & Taxis zal komen.

Het bestuur van de stad Brussel heeft de nodige vergunningen afgeleverd en er is al een eerste concert gepland op 13 oktober. Men mag dus heel wat aankomend en vertrekkend volk verwach-ten tijdens muziekevenementen en, bijgevolg, heel wat verkeer-sproblemen. Om mijn informatie te vervolledigen, had ik graag geweten of er eventueel overleg is geweest tussen uw diensten, het gemeentebestuur en de eigenaars van de zaal teneinde een bijzonder mobiliteitsplan vast te stellen. Tot welke besluiten is men gekomen ? Is de MIVB van plan bijzondere maatregelen te treffen ?

Vraag nr. 572 van mevr. Anne-Charlotte d'Ursel d.d. 29 sep-tember 2011 (Fr.) :

De toepassing door de MIVB van de nieuwe wet op de gevon-den voorwerpen.

Conform de wet van 6 april 2010, moeten de maatschappijen voor openbaar vervoer een nieuwe procedure toepassen inzake het beheer van gevonden voorwerpen. De voornaamste verplichting bestaat erin om voortaan de na 50 dagen niet opgeëiste gevonden voorwerpen over te dragen aan een sociale-economiebedrijf.

Graag had ik geweten :

– Of de MIVB die nieuwe procedure hanteert ?

– Zo ja, aan welk sociale-economiebedrijf die na 50 dagen niet opgeëiste gevonden voorwerpen worden overgedragen ?

– Hoeveel voorwerpen al aan dat bedrijf zijn overgedragen ?

– Over welke voorwerpen het gaat (zakken, gsm's, kledij, para-plu's …) ?

– Of er voorafgaandelijk aan die overdracht ene financiële raming wordt gemaakt ?

Vraag nr. 573 van mevr. Els Ampe d.d. 29 september 2011 (N.) :

Het gebruik van Internet Service Provider door de lokale besturen.

Het CIBG biedt aan de lokale besturen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ISP (Internet Service Provider) aan. ISP

Question n° 571 de Mme Françoise Schepmans du 29 septem-bre 2011 (Fr.) :

La problématique de la mobilité pour la salle de concerts temporaire à Tour et Taxis.

En attendant l'éventuelle adaptation du palais 12 du Heysel et, à plus long terme, la très grande salle de spectacle prévue dans le projet Néo, voici venu le projet du Music Stadium Indoor : une salle de concert mobile de 12.500 personnes qui sera installée temporairement sur le site de Tour et Taxis.

Les autorités de la Ville de Bruxelles ont accordé les auto-risations nécessaires et il est déjà prévu un premier concert le 13 octobre. Cette situation générale induit l’hypothèse d’une demande importante en transport les jours des festivités musicales et, partant, il se présente le risque de problèmes de circulation. Afin de compléter mon information, je souhaiterais savoir s’il a été éventuellement organisé des concertations entre vos services, les autorités communales et les propriétaires de la salle de concert pour définir un plan de mobilité particulier ? Quelles conclusions ont été établies ? La STIB a-t-elle déjà retenu de mettre en œuvre un dispositif spécial ?

Question n° 572 de Mme Anne-Charlotte d'Ursel du 29 sep-tembre 2011 (Fr.) :

L'application par la STIB de la nouvelle loi sur les objets trouvés.

Conformément à la loi du 6 avril 2010, les opérateurs de transports en commun doivent appliquer une nouvelle procédure en matière de gestion des objets trouvés. L'obligation principale consiste à transférer désormais les objets non réclamés après 50 jours à une entreprise d'économie sociale.

Je souhaiterais donc savoir :

– La STIB a-t-elle mis en œuvre cette nouvelle procédure ?

– Si oui, auprès de quelle entreprise d'économie sociale sont transférés les objets non réclamés après 50 jours ?

– Combien d’objets ont déjà été transférés auprès de cette entre-prise ?

– Quelle est la ventilation des objets par nature (sacs, gsm, vête-ments, parapluies, etc.) ?

– A-t-on procédé à une estimation financière préalable au trans-fert ?

Question n° 573 de Mme Els Ampe du 29 septembre 2011 (N.) :

Le recours des pouvoirs locaux à l'Internet Service Provider.

Le CIRB offre un ISP (Internet Service Provider) aux pouvoirs locaux de la Région de Bruxelles-Capitale. L'ISP assure tous les

Page 19: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 19

omvat alle diensten die verband houden met internet en internet-verbindingen. Hosting van websites, aanmaak van emailadressen, beheer van domeinnamen, enz.

ISP omvat ook de toegang tot de KSZ (Kruispuntbank Sociale Zekerheid).

In de kruispuntbank kan een OCMW bijvoorbeeld kijken of diegene die een uitkering aanvraagt reeds een andere uitkering ontvangt of werkt. Om te zorgen voor een rechtvaardige sociale zekerheid is het belangrijk dat er niet van de sociale zekerheid gebruik wordt gemaakt door mensen die niet aan de voorwaarden voldoen. Toegang tot de kruispuntbank is noodzakelijk om een aantal voorwaarden na te gaan.

– Kan u mij laten weten hoeveel en welke Brusselse gemeenten en OCMW's gebruik maken van ISP en de toegang tot de KSZ hebben geactiveerd ?

– Beschikken sommige gemeenten over een ander systeem om toegang te krijgen tot de KSZ en zo ja welke ?

Vraag nr. 574 van de heer Vincent De Wolf d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Procedure voor de benoeming van een nieuwe directeur-generaal bij de MIVB.

In de pers (Le Soir, 24 september 2011) is onlangs gewag gemaakt van tegenstrijdigheden in de regeringsverklaringen over het instellen van een procedure voor de benoeming van een nieuwe directeur-generaal bij de MIVB, naar aanleiding van het ontslag van deze laatste.

Zo zou het kabinet van de Minister-President in tegenstrijd zijn met de inlichtingen van het kabinet van de minister van Mobiliteit over de onmiddellijke bevoegdheid van deze laatste om een selec-tieprocedure voor te stellen voor de aanstelling van een nieuwe directeur-generaal en een selectie- en assessmentbureau aan te wijzen dat bijstand zal verlenen bij de selectieprocedure.

– Welke minister is verantwoordelijk voor deze selectieprocedu-re en de follow-up ervan ? Wat verklaart de tegenstrijdigheden in de verklaringen van uw kabinet ?

– In welke vorm zal deze procedure verlopen ? Wordt ze open-baar ?

– Welk tijdschema is ervoor bepaald ?

– Wie zal deel uitmaken van de selectiecommissie ?

– Wie zal de functie ad interim waarnemen tot een nieuwe directeur-generaal is benoemd ?

services liés à l'internet et aux connexions internet : hébergement de sites web, création d'adresses e-mail, gestion des noms de domaine, etc.

L'ISP donne aussi accès à la BCSS (Banque carrefour de la sécurité sociale).

Via la banque carrefour, un CPAS peut par exemple vérifier si le demandeur d'une allocation perçoit déjà une autre allocation ou s'il travaille. Pour garantir une sécurité sociale équitable, il est important que les personnes qui ne remplissent pas les conditions ne puissent pas bénéficier de la sécurité sociale. L'accès à la ban-que carrefour est nécessaire afin de vérifier un certain nombre de conditions.

– Pouvez-vous m'indiquer combien de communes et de CPAS bruxellois (et lesquels) utilisent l'ISP et ont activé l'accès à la BCSS ?

– Certaines communes disposent-elles d'un autre système d'accès à la BCSS, et si oui, lequel ?

Question n° 574 de M. Vincent De Wolf du 4 octobre 2011 (Fr.) :

Procédure de nomination d'un nouveau directeur général de la STIB.

La presse (Le Soir, 24 septembre 2011) a récemment fait état d’une discordance dans les déclarations gouvernementales rela-tives à l’entame d’une procédure de nomination d’un nouveau directeur général de la STIB, en suite de la démission du dernier titulaire de cette fonction.

Ainsi, le cabinet du Ministre-Président aurait démenti les infor-mations du cabinet de la ministre de la Mobilité quant à la compé-tence immédiate de cette dernière à « proposer une procédure de sélection pour la désignation d’un nouvel administrateur directeur général; ni de désigner un bureau de sélection et d’assessment qui apportera son soutien lors de la procédure de sélection ».

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quel est le ministre responsable d’initier cette procédure de sélection et de poser les actes qui lui sont subséquents ? Quels éléments ont, par ailleurs, justifié la contradiction dans les déclarations de vos cabinets ?

– Quelle forme prendra cette procédure ? Sera-t-elle publique ?

– Quel calendrier a-t-il été arrêté pour ce faire ?

– Quelle composition prendra la commission de sélection des candidatures ?

– Qui assure l’intérim de la fonction d’ici à la nomination d’un nouveau directeur général ?

Page 20: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)20

Vraag nr. 575 van de heer Vincent De Wolf d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Videoclip « Pulsar project ».

De MIVB voert momenteel promotie voor het « Pulsarproject » aan de hand van een animatievideo die ons meevoert naar de toe-komstige geautomatiseerde metro van de MIVB.

Ter zake wens ik volgende vragen te stellen :

– Is promotie bij het grote publiek het enige doel van deze video-clip ?

– Wat is de totale kostprijs voor de verwezenlijking ervan ?

– Wat is de eventuele bijdrage van de handelsmerken die erin voorkomen ?

– Is er een contract opgesteld voor deze presentatie ?

Vraag nr. 576 van de heer Vincent De Wolf d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Kaderakkoord MIVB voor « Pulsar ».

De MIVB heeft melding gemaakt van de start van twee procedures inzake overheidsopdrachten in het kader van het « Pulsarproject », met het oog op de automatisering van lijn 1 en 5 van de Brusselse metro. Kennelijk moeten die procedures leiden tot een kaderakkoord voor maximum 12 jaar.

– Op welke leveringen en diensten hebben deze twee procedures betrekking ?

– Op welk niveau zijn de oproepen tot kandidaturen gedaan (Europees of ruimer) ? Voor welk type procedure is geop-teerd ?

– Wat is het tijdschema inzake deze twee procedures ? Wat is het tijdschema inzake de indienstneming van nieuw materieel en nieuwe technologieën ?

– Hebben de procedures enkel betrekking op lijn 1 en 5 van de metro ? Wat met de aangekondigde optie inzake de « Noord-Zuidverbinding » ?

– Kan u de bestekken voor deze twee overheidsopdrachten bij uw antwoord voegen ?

Vraag nr. 577 van de heer Vincent De Wolf d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Verdubbeling van het aantal zwartrijders op het MIVB-net.

Ik heb met grote verbazing vernomen dat het aantal zwart-rijders (personen zonder geldig of ontwaard vervoerbewijs) op het MIVB-net het voorbije jaar verdubbeld is. Volgens mijn

Question n° 575 de M. Vincent De Wolf du 4 octobre 2011 (Fr.) :

Clip vidéo « Pulsar project ».

La STIB promotionne actuellement le projet « Pulsar » en dif-fusant une vidéo d’animation nous plongeant dans le futur métro automatisé de la STIB.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– La promotion au grand public est-elle le seul objectif de cette vidéo ?

– Quel a été son coût total de réalisation ?

– Quelle est la participation éventuelle des enseignes commercia-les apparaissant dans celle-ci ?

– Qu’en est-il de la contractualisation de cette présentation ?

Question n° 576 de M. Vincent De Wolf du 4 octobre 2011 (Fr.) :

Accord-cadre « Pulsar » de la STIB.

La Société des Transports Intercommunaux de Bruxelles (STIB) a fait état du lancement de deux procédures de marché public dans le cadre du projet « Pulsar » d’automatisation des lignes 1 et 5 du métro bruxellois. Ces procédures devraient, semble-t-il, aboutir à un accord-cadre courant sur un maximum de 12 années.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quels sont les fournitures et services visés par ces deux procé-dures ?

– À quelle échelle, européenne ou plus large, ont été lancés les appels à candidatures ? Quel est, par ailleurs, le type de procé-dures de marché public retenu ?

– Quel est le calendrier relatif à ces deux procédures ? Quel est celui de la mise en service du nouveau matériel et des nouvelles technologies visées par celles-ci ?

– Les seules lignes 1 et 5 du métro sont-elles visées par ces pro-cédures ? Qu’en est-il de l’option annoncée quant à l’axe dit Nord-Sud ?

– Puis-je enfin vous demander de verser à votre réponse les cahiers des charges relatifs à ces deux marchés publics ?

Question n° 577 de M. Vincent De Wolf du 4 octobre 2011 (Fr.) :

Doublement des fraudeurs sur le réseau de la STIB.

J'ai appris avec grand étonnement le dédoublement du nombre de fraudeurs (personnes sans titre de transport valide ou validé) sur le réseau de la STIB au cours de l’année dernière. À ma

Page 21: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 21

informatie hebben de diensten van de MIVB een proces-verbaal opgemaakt voor 7.660 personen.

– Wat zijn de mogelijke verklaringen voor deze sterke stijging van het aantal zwartrijders, terwijl steeds meer metro- en pre-metrostations uitgerust zijn met veiligheidshekjes ?

– Wat is het totaal bedrag van de boetes die de MIVB heeft uitge-schreven wegens fraude ? Welk percentage ervan wordt betaald of geïnd ?

– Kan u het percentage boetes geven naar gelang van het gebruikte vervoermiddel ?

Daarnaast heb ik vernomen dat het aantal gevallen van vernie-ling of ontoelaatbaar gedrag eveneens sterk is toegenomen op het MIVB-net : met 20 % tussen 2009 en 2010. Ter zake heb ik u al geïnterpelleerd.

– Wat is het percentage administratieve boetes naar aanleiding van de vaststelling van deze handelingen ? Wat zijn de cijfers voor 2010 en voor 2011 (op de datum van uw antwoord) ?

– Wat is de totale kostprijs van de administratieve boetes die de MIVB heeft uitgeschreven voor ontoelaatbaar gedrag ? Welk percentage ervan wordt betaald of geïnd ?

– Wat is de totale kostprijs van de herstellingen en vervangingen die de MIVB heeft uitgevoerd naar aanleiding van deze hande-lingen in 2010 en in 2011 (op de datum van uw antwoord) ?

Vraag nr. 578 van mevr. Caroline Persoons d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Wijziging van de samenstelling van het Regionaal Comité van advies voor de taxi’s en de verhuurde voertuigen met chauffeur.

U hebt onlangs aangekondigd dat de samenstelling van het Comité van advies voor taxi's zou herzien worden om beter te beantwoorden aan de realiteit op het terrein en om de sector beter te vertegenwoordigen.

Het besluit van de Brusselse Regering van 16 november 1995 bepaalt de samenstelling, de werking en de opdrachten van het Regionaal Comité van advies voor de taxi’s en de verhuurde voer-tuigen met chauffeur voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Kan u me zeggen :

1. Hoever het staat met de procedure tot wijziging van de samen-stelling van dit Comité voor advies ?

2. Welke criteria worden in aanmerking genomen om dit Comité voor advies te wijzigen ?

connaissance, les services de la STIB auraient ainsi verbalisé 7.660 personnes.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quels éléments permettent d’expliquer cette forte hausse du nombre de fraudeurs alors que le nombre de stations de métro, et de prémétro équipées de portiques de sécurité s’est vu, lui aussi, croître ?

– Quel est le coût total des amendes dressées par la STIB pour fraude ? Quel est aussi le taux de perception et de recouvrement de celles-ci ?

– Quel est le pourcentage de ces amendes selon le mode de trans-port utilisé par les personnes en situation de fraude ?

En parallèle, j’apprends que le taux d’actes de vandalisme ou d’incivilité constaté sur le réseau de la STIB est, lui aussi, en forte hausse. Vingt pour cent de plus entre 2009 et 2010. J'ai déjà eu l’occasion de vous interpeller sur ce point.

Néanmoins, je souhaiterais vous poser les questions suivan-tes :

– Quel est le pourcentage d’amendes administratives dressées en suite du constat de ces actes ? Quels sont les chiffres relatifs à l’année 2010 et, à la date de votre réponse, à l’année 2011 ?

– Quel est le coût total des amendes administratives dressées par la STIB pour actes d’incivilité ? Quel est aussi le taux de perception et de recouvrement de celles-ci ?

– Quel est le coût total des réparations et remplacements opérés par la STIB en suite de ces actes pour l’année 2010 et, à la date de votre réponse, pour l’année 2011 ?

Question n° 578 de Mme Caroline Persoons du 4 octobre 2011 (Fr.) :

Modification de la constitution du Comité consultatif régio-nal des taxis et des voitures de location avec chauffeur.

Vous avez dernièrement annoncé que la composition du Comité consultatif des taxis serait revue pour coller plus aux réalités du terrain et permettre une meilleure représentativité du secteur.

L’arrêté du gouvernement bruxellois du 16 novembre 1995 fixe les règles de composition, de fonctionnement et d'attributions du Comité consultatif des taxis et des voitures de location avec chauffeur de la Région bruxelloise.

La ministre pourrait-elle m’indiquer :

1. Où en est la procédure de modification de la composition de ce Comité consultatif ?

2. Quels sont les critères qui seront pris en compte pour modifier ce Comité consultatif ?

Page 22: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)22

3. Wordt het Comité gewoonweg uitgebreid of wordt de gehele structuur ervan herzien ?

4. Wanneer wordt het nieuwe Comité voor advies opgericht ?

Vraag nr. 579 van mevr. Caroline Persoons d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Ontwikkeling van afstandsbesturing voor de verkeerslichten door de voertuigen van de MIVB.

Meer dan anderhalf jaar geleden hebben wij in de commissie verschillende parlementaire vragen besproken over de ontwik-keling van afstandsbesturing voor de verkeerslichten vanuit de voertuigen van de MIVB.

Dat systeem beoogt voornamelijk de commerciële snelheid van het bovengronds verkeer te verhogen.

1. Welk bedrag is geïnvesteerd om dat systeem in te voeren ?

2. Welke tram- en buslijnen zijn thans uitgerust met dat systeem en welke lijnen gaan nog worden uitgerust in 2011 ?

3. Bestaat er een meerjarenplan ? Zo ja, wat is het doel ervan en welk budget is ervoor uitgetrokken ?

4. Beschikt u over een algemene evaluatie van het systeem ? Biedt het werkelijk de mogelijkheid veel tijd te winnen ? In geval van een negatieve evaluatie, welke maatregelen moeten worden genomen om het doeltreffender te maken ?

5. Vanaf april 2010 moesten de MIVB en Mobiel Brussel het systeem meer bepaald evalueren op lijn 23, 24 en 25. Indien aanpassingen nodig bleken, moesten ze zo vlug mogelijk gebeuren. Wat was het resultaat van deze evaluatie ? Zijn aan-passingen gebeurd ? Zo ja, wanneer ?

6. Welke weerslag heeft dit systeem op de commerciële snelheid van het bovengronds vervoer ?

Minister belast met Tewerkstelling,Economie, Buitenlandse Handel en

Wetenschappelijk Onderzoek

Vraag nr. 176 van de heer Didier Gosuin d.d. 25 maart 2010 (Fr.) :

Communicatiekosten sinds 2005.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 7, blz. 15.

3. Ce Comité sera-t-il simplement élargi ou est-ce toute sa struc-ture qui sera revue ?

4. Dans quel délai le nouveau Comité consultatif sera-t-il mis sur pied ?

Question n° 579 de Mme Caroline Persoons du 4 octobre 2011 (Fr.) :

Développement du système de télécommande des feux de signalisation par les véhicules de la STIB.

Voilà plus d’un an et demi que nous avons discuté en com-mission, dans le cadre de différentes questions parlementaires, du développement du système de télécommande des feux de signali-sation par les véhicules de la STIB.

Ce système a pour principal objectif d’augmenter la vitesse commerciale des transports en surface.

L’honorable ministre pourrait-elle m’indiquer :

1. Quel montant a été investi pour la mise en place du système de télécommande des feux de signalisation, pour les trams et les bus ?

2. Quelles lignes de trams et de bus sont aujourd’hui dotées de ce système et quelles lignes doivent encore l'être pour l’année 2011 ?

3. Existe-t-il un plan pluriannuel ? Dans l’affirmative, quel est son objectif et quel budget y a été alloué ?

4. Disposez-vous d'une évaluation globale du système ? Permet-il réellement un gain de temps conséquent ? En cas d'évaluation négative, quelles sont les mesures à prendre pour améliorer l'efficacité de cet outil ?

5. À partir du mois d'avril 2010 la STIB et Bruxelles Mobilité devaient évaluer plus précisément le système sur les lignes 23, 24 et 25 et si des adaptations se révélaient nécessaires, elles devaient être effectuées dans les meilleurs délais. Quel a été le résultat de cette évaluation ? Des adaptations ont-elles dû être réalisées ? Dans l’affirmative, quand ont-elles été réalisées ?

6. Quel est l’impact de ce système sur la vitesse des transports en surface ?

Ministre chargé de l'Emploi,de l'Économie, du Commerce extérieur et

de la Recherche scientifique

Question n° 176 de M. Didier Gosuin du 25 mars 2010 (Fr.) :

Frais de communication depuis 2005.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 7, p. 15.

Page 23: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 23

Vraag nr. 506 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

Begeleiding door Actiris en toetreding van de jonge werkzoe-kenden die onderworpen zijn aan de verplichte constructie van het beroepsproject tot de opleidingsstructuren van de Cocof en de VDAB.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 48.

Vraag nr. 548 van de heer Ahmed El Khannouss d.d. 22 sep-tember 2011 (Fr.) :

De Ombudsdienst van Actiris.

De Ombudsdienst is de bemiddelingsdienst van Actiris, waarbij men een klacht over de werking van Actiris kan voorleggen, wan-neer een eerste poging om de zaak op te lossen met de persoon die verantwoordelijk is voor de betrokken dienst mislukt is.

Kan u me meedelen wie de leiding heeft over de « Ombuds-dienst » en wie deel uitmaakt van deze dienst (hoeveel personen, hoedanigheid, geslacht, …) ? Hoeveel klachten ontvangt de dienst per jaar ? Welk soort geschillen behandelt hij ? Hoeveel tijd neemt dat in beslag ? Vindt elk jaar een tevredenheidsonderzoek plaats ? Zo ja, wat zijn de resultaten ervan ?

Staatssecretaris belast met Stedenbouw en Openbare Netheid

Vraag nr. 88 van mevr. Mahinur Ozdemir d.d. 22 december 2010 (Fr.) :

Netheidsproblemen in de Vooruitgangsstraat in Schaarbeek.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 15, blz. 24.

Vraag nr. 93 van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven d.d. 21 januari 2011 (Fr.) :

Steun voor de intergemeentelijke projecten inzake openbare netheid.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 16, blz. 28.

Question n° 506 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

L’accompagnement par Actiris et l’entrée des jeunes deman-deurs d’emploi, soumis à la « Construction de projet profession-nel » obligatoire, dans les structures de formation de la Cocof et du VDAB.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 48.

Question n° 548 de M. Ahmed El Khannouss du 22 septembre 2011 (Fr.) :

Le service Ombuds d'Actiris.

Le service Ombuds est le service de médiation d’Actiris auquel on peut adresser une plainte quant aux services d’Actiris. Il est possible de s’y adresser lorsqu’une première tentative pour résou-dre l’affaire avec le responsable du service concerné a échoué.

Pourriez-vous me faire savoir qui est en charge du service « Ombuds » et de qui se compose ce service (combien de person-nes, qualité, sexe, …) ? Combien de plaintes ce service reçoit-il par an ? Quels types de litiges y sont traités ? En combien de temps ? Une enquête de satisfaction a-t-elle lieu chaque année ? Si oui, quels en sont les résultats ?

Secrétaire d'État chargé de l’Urbanisme etde la Propreté publique

Question n° 88 de Mme Mahinur Ozdemir du 22 décembre 2010 (Fr.) :

Les problèmes de propreté de la rue du Progrès à Schaer-beek.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 15, p. 24.

Question n° 93 de M. Gaëtan Van Goidsenhoven du 21 janvier 2011 (Fr.) :

Le soutien aux projets intercommunaux en matière de pro-preté publique.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 16, p. 28.

Page 24: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)24

Vraag nr. 94 van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven d.d. 21 januari 2011 (Fr.) :

De keuze van de site voor het project Ecopool.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 16, blz. 29.

Vraag nr. 95 van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven d.d. 21 januari 2011 (Fr.) :

Nieuwe banen in het kader van het project Ecopool.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 16, blz. 29.

Vraag nr. 96 van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven d.d. 21 januari 2011 (Fr.) :

Samenwerking met de gemeenten van de Vlaamse rand inzake openbare netheid.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 16, blz. 30.

Vraag nr. 98 van de heer Arnaud Pinxteren d.d. 26 januari 2011 (Fr.) :

De vuilnisbakanalyse van het Agentschap Net Brussel.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 16, blz. 30.

Vraag nr. 99 van mevr. Els Ampe d.d. 1 februari 2011 (N.) :

De taalpremies van de ambtenaren in de pararegionale instel-ling Net Brussel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 16, blz. 31.

Vraag nr. 106 van mevr. Els Ampe d.d. 1 maart 2011 (N.) :

Inzameling en recyclage van afgedankte elektrische en elek-tronische apparatuur (AEEA).

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 17, blz. 45.

Question n° 94 de M. Gaëtan Van Goidsenhoven du 21 janvier 2011 (Fr.) :

Le choix du site pour y implanter le projet Ecopôle.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 16, p. 29.

Question n° 95 de M. Gaëtan Van Goidsenhoven du 21 janvier 2011 (Fr.) :

La création d’emplois au travers du projet Ecopôle.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 16, p. 29.

Question n° 96 de M. Gaëtan Van Goidsenhoven du 21 janvier 2011 (Fr.) :

La collaboration avec les communes périphériques flaman-des en matière de propreté publique.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 16, p. 30.

Question n° 98 de M. Arnaud Pinxteren du 26 janvier 2011 (Fr.) :

L’« analyse poubelle » de l’ABP.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 16, p. 30.

Question n° 99 de Mme Els Ampe du 1er février 2011 (N.) :

Les primes linguistiques accordées aux fonctionnaires de l'organisme pararégional Bruxelles-Propreté de la Région de Bruxelles-Capitale.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 16, p. 31.

Question n° 106 de Mme Els Ampe du 1er mars 2011 (N.) :

La collecte et le recyclage des déchets d'équipements électri-ques et électroniques (DEEE).

La question a été publiée dans le Bulletin n° 17, p. 45.

Page 25: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 25

Vraag nr. 113 van de heer Walter Vandenbossche d.d. 27 april 2011 (N.) :

Netheid overstapparking Bizet.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 19, blz. 22.

Vraag nr. 119 van mevr. Brigitte De Pauw d.d. 16 juni 2011 (N.) :

Aantal personeelsleden bij Net Brussel.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 57.

Vraag nr. 120 van de heer Herman Mennekens d.d. 16 juni 2011 (N.) :

De strijd tegen zwerfvuil.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 57.

Vraag nr. 127 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 20 juli 2011 (Fr.) :

Steun aan de sociale stedelijke, feestelijke en openluchtiniti-atieven.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 59.

Vraag nr. 128 van de heer Paul De Ridder d.d. 30 augustus 2011 (N.) :

Het project Ecopool.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 38.

Vraag nr. 129 van mevr. Bianca Debaets d.d. 30 augustus 2011 (N.) :

De stedenbouwkundige vergunningen en attesten.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 39.

Question n° 113 de M. Walter Vandenbossche du 27 avril 2011 (N.) :

La propreté du parking de dissuasion « Bizet ».

La question a été publiée dans le Bulletin n° 19, p. 22.

Question n° 119 de Mme Brigitte De Pauw du 16 juin 2011 (N.) :

Le nombre de membres du personnel au sein de Bruxelles-Propreté.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 57.

Question n° 120 de M. Herman Mennekens du 16 juin 2011 (N.) :

La lutte contre les déchets sauvages.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 57.

Question n° 127 de Mme Françoise Schepmans du 20 juillet 2011 (Fr.) :

Le soutien aux initiatives sociales urbaines, festives et en plein air.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 59.

Question n° 128 de M. Paul De Ridder du 30 août 2011 (N.) :

Le projet Ecopôle.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 38.

Question n° 129 de Mme Bianca Debaets du 30 août 2011 (N.) :

Les permis et certificats d'urbanisme.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 39.

Page 26: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)26

Question n° 131 de Mme Bianca Debaets du 6 septembre 2011 (N.) :

Les toilettes publiques en Région de Bruxelles-Capitale.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 40.

Question n° 133 de Mme Bianca Debaets du 12 septembre 2011 (N.) :

La restauration des maisons de la Grand-Place.

Les maisons de la Grand-Place sises entre la rue des Harengs et la rue de la Colline font apparemment l'objet d'une restauration :

1) Quels toits et quelles façades sont-ils classés ?

2) L'intérieur de quelles maisons est-il classé ?

3) Pour quelles maisons la restauration porte-t-elle sur :

a) les façades et les toits ?

b) l'intérieur ?

4) Quelles instances ont-elles été consultées au sujet de la restau-ration à effectuer ?

5) Quelle est la date de référence historique pour la restauration :

a) des façades et des toits ?

b) des intérieurs ?

Question n° 134 de M. Ahmed El Khannouss du 19 septembre 2011 (Fr.) :

Coûts/recettes issus du traitement des déchets.

Concernant les déchets chimiques ménagers, j’aimerais savoir quelles sociétés sont en charge du traitement des différents types de déchets récoltés et quel est le coût du traitement de ces diffé-rents types de déchets.

Concernant les encombrants, j’aimerais savoir comment se fait le tri des encombrants. Pourriez-vous me dire ce qu’il advient des déchets qui présentent une certaine valeur (fer, cuivre, bois, etc.) ? Sont-ils revendus ? Pouvez-vous évaluer les recettes par type de produit et par lieu de collecte ?

Concernant les déchets de jardin, à qui a été confiée la confec-tion du compost ? Quel est le coût du compost produit ? Quelles sont les recettes relatives au compost vendu à des entreprises appartenant à l’agriculture, à l’horticulture ou au jardinage ?

Concernant le papier et le carton d’une part et le verre et le plastique d’autre part, quel est le coût du tri de ces déchets et de leur traitement ? Quelles sont les recettes relatives à la vente de ces déchets ?

Vraag nr. 131 van mevr. Bianca Debaets d.d. 6 september 2011 (N.) :

De openbare toiletten in het BHG.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 40.

Vraag nr. 133 van mevr. Bianca Debaets d.d. 12 september 2011 (N.) :

De restauratie van huizen ter hoogte van de Grote Markt.

De huizen op de Brusselse Grote Markt, gelegen tussen de Haring- en de Heuvelstraat, worden blijkbaar gerestaureerd :

1) Welke gevels en daken zijn hiervan geklasseerd ?

2) Van welke woningen is het interieur geklasseerd ?

3) Voor welke huizen heeft de restauratie betrekking op :

a) de gevels en daken ?

b) het interieur ?

4) Welke instellingen werden inzake de uit te voeren restauratie geraadpleegd ?

5) Welke is de historische verwijzingsdatum voor de restauratie van :

a) de gevels en daken ?

b) de interieurs ?

Vraag nr. 134 van de heer Ahmed El Khannouss d.d. 19 sep-tember 2011 (Fr.) :

Kosten/inkomsten inzake afvalverwerking.

Inzake chemisch huishoudelijk afval, zou ik graag weten welke bedrijven belast zijn met de verwerking van de verschillende types ingezameld afval en wat de kostprijs is voor de verwerking van deze verschillende types afval.

Inzake grof huisvuil zou ik graag weten hoe de selectie ver-loopt. Kan u me zeggen wat gebeurt met afval met enige waarde (ijzer, koper, hout, enz.) ? Wordt het verkocht ? Kan u de inkom-sten geven per type product en per plaats ?

Inzake tuinafval wil ik graag weten wie belast is met het com-posteren en hoeveel het compost kost. Wat zijn de ontvangsten van compost dat verkocht wordt aan bedrijven die zich bezighouden met landbouw, tuinbouw ?

Inzake papier en karton enerzijds en glas en plastiek anderzijds, wens ik te weten wat de selectie van afval en de verwerking ervan kost ? Wat zijn de inkomsten uit de verkoop van dit afval ?

Page 27: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 27

Question n° 135 de M. Ahmed El Khannouss du 22 septembre 2011 (Fr.) :

Bruxelles-Ecopôle.

Bruxelles-Propreté a racheté récemment le site de la société Delta Extinctors à Anderlecht pour y développer Bruxelles-Ecopôle. Ce centre de récupération des déchets est destiné à recueillir des encombrants dont notamment de l'équipement infor-matique et de l’électroménager. Ces biens y seront traités, réorien-tés vers le recyclage, ou revendus.

Il me plairait de connaître le business plan de ce centre de tri sur les 5 prochaines années. J’aimerais avoir des détails sur le montage financier ainsi que sur le nombre de tonnes de déchets qu’il est prévu de traiter, le nombre d’emplois qui seront créés, les recettes prévues par la vente des objets auxquels on compte donner une deuxième vie.

Question n° 136 de M. Ahmed El Khannouss du 22 septembre 2011 (Fr.) :

La collecte des déchets chimiques.

Bruxelles-Propreté collecte de plusieurs manières les déchets chimiques ménagers : il est possible d’aller déposer les produits toxiques dans les dépôts communaux, dans les déchetteries régio-nales, dans les coins verts et dans les coins verts mobiles.

La stratégie de Bruxelles-Propreté est de se rapprocher le plus possible du citoyen.

Toutefois, certains quartiers ne bénéficient de la présence de Proxy Chimik que trois quarts d’heure tous les deux mois.

J’aimerais donc faire le point sur l’enlèvement des déchets toxiques.

Combien de kilos de déchets chimiques ont été collectés via les parcs à conteneurs communaux, les déchetteries régionales, les coins verts et les coins verts mobiles et les dépôts clandestins en 2008, 2009, 2010, avec un zoom sur 2011 ?

Pourriez-vous m'indiquer la part des déchets toxiques collectés par lieux spécifiques (déchetteries régionales, dépôts communaux, coins verts, coins verts mobiles, dépôts clandestins) sur ces 3 der-nières années avec un zoom sur 2011 puisque de nombreux points de collecte mobiles ont été mis en service ?

Quel est le coût moyen de collecte des déchets chimiques par lieu de récolte ?

Question n° 137 de M. Ahmed El Khannouss du 23 septembre 2011 (Fr.) :

L'enlèvement des encombrants.

Les citoyens qui n’ont pas la possibilité d’apporter eux-mêmes leurs encombrants à la déchetterie de Bruxelles-Propreté peuvent bénéficier du service enlèvements spéciaux.

Vraag nr. 135 van de heer Ahmed El Khannouss d.d. 22 sep-tember 2011 (Fr.) :

Brussel Ecopool.

Net Brussel heeft onlangs de gebouwen van de firma Delta Extinctors aangekocht om Brussel-Ecopool uit te bouwen, een centrum waar afval, met name informaticamateriaal en huishoude-lijke apparaten, zal worden verwerkt, hergebruikt of herverkocht.

Kan u mij het businessplan van dit centrum voor de volgende 5 jaren geven, met financiële bijzonderheden, alsook het aantal tonnen afval dat verwerkt zal worden, het aantal jobs dat tot stand komt en de geraamde inkomsten uit de verkoop van voorwerpen die een tweede leven krijgen ?

Vraag nr. 136 van de heer Ahmed El Khannouss d.d. 22 sep-tember 2011 (Fr.) :

Ophaling van chemisch afval.

Net Brussel zorgt op verscheidene wijzen voor de ophaling van chemisch afval : toxische producten kunnen naar gemeente-lijke depots, gewestelijke stortplaatsen, groene plekjes en mobiele groene plekjes worden gebracht.

De strategie van Net Brussel bestaat erin zo dicht mogelijk bij de burger te werken.

Sommige wijken kunnen echter enkel om de twee maanden drie kwartier gebruik maken van de aanwezigheid van Proxy Chimik.

Daarom zou ik graag weten hoe de ophaling van toxisch afval precies verloopt.

Hoeveel kilo chemisch afval is opgehaald via de gemeentelijke containerparken, de gewestelijke stortplaatsen, de groene plekjes, de mobiele groene plekjes en de clandestiene stortplaatsen in 2008, 2009, 2010, met een zoom op 2011 ?

Kan u het aandeel toxisch afval vermelden voor elk van voornoemde plaatsen tijdens de laatste drie jaar, met een zoom op 2011, omdat vele mobiele inzamelpunten in dienst werden genomen ?

Wat is de gemiddelde prijs van de ophaling van chemisch afval per inzamelpunt ?

Vraag nr. 137 van de heer Ahmed El Khannouss d.d. 23 sep-tember 2011 (Fr.) :

De ophaling van grofvuil.

Burgers die hun grofvuil niet zelf naar de stortplaats kunnen brengen, kunnen gebruik maken van speciale ophaaldiensten.

Page 28: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)28

Elk gezin heeft recht op 2 m³ om de zes maanden. Het volstaat daarvoor om een gratis groen nummer te bellen.

Ik heb vernomen dat de wachttijd om gebruik te maken van deze dienst een maand bedroeg in juli, wat natuurlijk heel lang is voor iemand die geen kelder, zolder of garage heeft om dergelijk afval te stockeren.

– Kan u me een tabel geven met de wachttijd in elke maand tij-dens de laatste drie jaar ?

– Kan u daarbij het aantal m³ geven dat elke maand is opge-haald ?

– Kan u tevens meedelen hoeveel vrachtwagens en personen daarvoor aangesteld waren ?

Tot slot zou ik de gemiddelde prijs per opgehaalde m³ willen kennen.

Daarnaast zou ik ook willen weten welke gemeenten zelf een ophaling van grofvuil organiseren en of er overleg is tussen Net Brussel en deze gemeenten.

Staatssecretaris belast met Huisvesting enBrandbestrijding en

Dringende Medische Hulp

Vraag nr. 92 van de heer Mohamed Ouriaghli d.d. 22 maart 2010 (Fr.) :

Procedure ter verhoging van de kwantiteit en de kwaliteit van de woningen bij de GOMB, de gewestelijke grondregie en de gemeentelijke grondregies.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 7, blz. 18.

Vraag nr. 269 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 20 juli 2011 (Fr.) :

De problematiek van de leegstaande sociale woningen.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 64.

Chaque ménage a droit à 2 m³ gratuits tous les six mois. Pour bénéficier de ce service, il suffit d’appeler un numéro vert gra-tuit.

Il me revient que le temps d’attente pour pouvoir bénéficier de ce service était, au mois de juillet, d’un mois. Ce délai est évidem-ment fort long pour toute personne qui ne jouit de cave, de grenier ou de garage où stocker les objets devenus très encombrants.

– Pourriez-vous me fournir un tableau reprenant, sur ces 3 der-nières années, mois par mois, le temps d’attente pour l’enlève-ment des encombrants ?

– J'aimerais aussi que ce tableau soit complété par le nombre de m³ enlevés chaque mois.

– Pourriez-vous m’indiquer également le nombre de camions et de personnes affectés à cette tâche ?

Enfin, j’aimerais connaître le coût moyen du m³ enlevé.

Par ailleurs, j’aimerais aussi savoir quelles communes organi-sent elles-mêmes une collecte des encombrants et si une concerta-tion existe entre Bruxelles-Propreté et ces communes.

Secrétaire d'État chargé du Logement etde la Lutte contre l'Incendie et

l'Aide médicale urgente

Question n° 92 de M. Mohamed Ouriaghli du 22 mars 2010 (Fr.) :

Procédures visant à l’accroissement du nombre et de la qua-lité des logements dans le cadre de la SDRB, la Régie foncière régionale et les Régies communales.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 7, p. 18.

Question n° 269 de Mme Françoise Schepmans du 20 juillet 2011 (Fr.) :

La problématique des logements sociaux inoccupés.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 64.

Page 29: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 29

Question n° 273 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP Floréal.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 65.

Question n° 274 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Anderlechtois.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 66.

Question n° 275 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Bruxellois.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 67.

Question n° 276 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Etterbeekois.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 68.

Question n° 277 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Forestois.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 69.

Question n° 278 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Ixellois.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 70.

Vraag nr. 273 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de OVM Floréal.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 65.

Vraag nr. 274 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de Anderlechtse Haard.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 66.

Vraag nr. 275 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de Brusselse Haard.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 67.

Vraag nr. 276 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de Etterbeekse Haard.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 68.

Vraag nr. 277 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de Vorstse Haard.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 69.

Vraag nr. 278 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de Elsense Haard.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 70.

Page 30: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)30

Vraag nr. 279 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de Lakense Haard.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 71.

Vraag nr. 280 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de OVM GW van Sint-Joost-Ten-Noode.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 71.

Vraag nr. 281 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de OVM Ieder zijn Huis.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 72.

Vraag nr. 282 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de OVM GEBRUWO.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 73.

Vraag nr. 283 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de OVM De Moderne Woning.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 74.

Vraag nr. 284 van de heer Bertin Mampaka d.d. 27 juli 2011 (Fr.) :

Aantal leegstaande woningen bij de OVM De Molenbeekse Woning.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 21, blz. 75.

Question n° 279 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Laekenois.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 71.

Question n° 280 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP HBM de Saint-Josse-Ten-Noode.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 71.

Question n° 281 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP Ieder Zijn Huis.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 72.

Question n° 282 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP Lorebru.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 73.

Question n° 283 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP l’Habitation moderne.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 74.

Question n° 284 de M. Bertin Mampaka du 27 juillet 2011 (Fr.) :

L’évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP le Logement Molenbeekois.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 21, p. 75.

Page 31: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 31

Question n° 288 de Mme Elke Van den Brandt du 6 septem-bre 2011 (N.) :

Les règlements d'attribution des logements communaux.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 44.

Question n° 289 de Mme Elke Van den Brandt du 6 septem-bre 2011 (N.) :

L'augmentation du nombre de logements communaux abor-dables grâce à l'allocation-loyer.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 45.

Question n° 290 de Mme Elke Van den Brandt du 6 septem-bre 2011 (N.) :

Le nombre d'expulsions de logement.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 46.

Question n° 291 de M. Vincent De Wolf du 12 septembre 2011 (Fr.) :

Caducité de la législation régionale en matière de prévention incendie.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 46.

Question n° 292 de M. Paul De Ridder du 8 septembre 2011 (N.) :

La concertation avec le gouvernement flamand au sujet de compétences régionales.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 47.

Question n° 293 de M. Vincent De Wolf du 9 septembre 2011 (Fr.) :

Résultats et conclusions de l'enquête relative à l'incendie du stand de tir de la police fédérale à la caserne Géruzet.

La question a été publiée dans le Bulletin n° 22, p. 48.

Vraag nr. 288 van mevr. Elke Van den Brandt d.d. 6 september 2011 (N.) :

De reglementen voor de toewijzing van gemeentelijke wonin-gen.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 44.

Vraag nr. 289 van mevr. Elke Van den Brandt d.d. 6 september 2011 (N.) :

De stijging van het aantal betaalbare gemeentewoningen dankzij de huurtoelage.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 45.

Vraag nr. 290 van mevr. Elke Van den Brandt d.d. 6 september 2011 (N.) :

Het aantal uithuiszettingen.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 46.

Vraag nr. 291 van de heer Vincent De Wolf d.d. 12 september 2011 (Fr.) :

Gewestelijke wetgeving inzake brandpreventie.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 46.

Vraag nr. 292 van de heer Paul De Ridder d.d. 8 september 2011 (N.) :

Het overleg met de Vlaamse Regering over gewestbevoegd-heden.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 47.

Vraag nr. 293 van de heer Vincent De Wolf d.d. 9 september 2011 (Fr.) :

Resultaten en conclusies van het onderzoek naar de brand op de schietstand van de federale politie in de Géruzet-kazerne.

De vraag werd gepubliceerd in Bulletin nr. 22, blz. 48.

Page 32: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)32

Vraag nr. 294 van mevr. Mahinur Ozdemir d.d. 22 september 2011 (Fr.) :

Conformiteitsattesten voor woningen van minder dan 28 m² en gemeubelde woningen.

Krachtens de Huisvestingscode moet elke woning die te huur wordt gesteld beantwoorden aan een aantal minimale verplichtin-gen op het vlak van veiligheid, gezondheid en uitrusting (die de verhuurder moet naleven).

De eigenaars van gemeubelde woningen en kleine woningen (met een oppervlakte van minder dan 28 m²), moeten beschik-ken over een conformiteitsattest alvorens ze hun woning kunnen verhuren. Daartoe moet de verhuurder een verklaring afleggen dat zijn woning voldoet aan alle in de huisvestingscode gestelde vereisten. De Gewestelijke Dienst voor Huisvestingsinspectie kan eventueel een controle verrichten om na te gaan of de normen worden nageleefd.

– Kan u me zeggen hoeveel conformiteitsattesten voor het eerst werden verstrekt door elke gemeente sedert juni 2008, met een onderverdeling in gemeubelde woningen en kleine woningen ? Welk percentage van het aantal woningen vertegenwoordigt dat (bijvoorbeeld op grond van de verplichte registratie van de huurcontracten) ?

– Hoe zal de verlenging van deze attesten verlopen, wetend dat zij 6 jaar geldig zijn en dat de meeste ervan binnenkort ten einde lopen ?

– Hoeveel klachten heeft de Gewestelijke Huisves tings in spec-tie ontvangen sedert 2008 (kan u ook indeling per gemeente geven) ?

Vraag nr. 295 van de heer Vincent De Wolf d.d. 22 september 2011 (Fr.) :

Normen en procedures voor de vergunningen voor tijdelijke installaties.

De dramatische gebeurtenissen op Pukkelpop in augustus 2011 herinneren ons eraan dat wij waakzaam moeten zijn ten aanzien van de veiligheid van de tijdelijke installaties (grote tenten …).

Wat is de staat van veiligheid van de tijdelijke installaties in het Brussels Gewest ? Hebt u de normen en de procedures voor de vergunningen voor tijdelijke installaties voor festiviteiten her-zien ? Hebt u de procedures voor de vergunningen voor tijdelijke installaties voor festiviteiten geharmoniseerd ?

Question n° 294 de Mme Mahinur Ozdemir du 22 septembre 2011 (Fr.) :

Les attestations de conformité pour les logements de moins de 28 m² et les logements meublés.

Le Code du Logement impose que tout logement mis en loca-tion soit conforme à un certain nombre d'obligations minimales en termes de sécurité, de salubrité et d’équipement (que le bailleur doit respecter).

Les propriétaires de logements meublés et de petits logements – dont la surface habitable comporte moins de 28 m² – doivent obligatoirement disposer d’une attestation de conformité, avant de pouvoir donner en location leur logement. À cet effet, le bailleur devra faire une déclaration selon laquelle son logement satisfait à toutes les exigences prévues par le Code du Logement. Le Service régional d’Inspection du Logement pourra éventuellement procé-der à un contrôle en vue de vérifier si, oui ou non, les normes sont respectées.

Monsieur le Secrétaire d’État, mes questions sont les suivan-tes :

– Quel est le nombre d’attestations de conformité délivrées pour la première fois, par commune, depuis juin 2008 ? Pouvez-vous nous en donner la répartition selon qu’elles concernent les logements de moins de 28 m² ou les logements meublés ? Pouvez-vous également nous donner, en pourcentage, la part que représentent ces attestations par rapport au nombre d’ha-bitations (en vous basant par exemple sur les enregistrements obligatoires des baux) ?

– Comment va-t-il être procédé au renouvellement de ces attes-tations qui ont une validité de 6 ans et qui vont pour la plupart venir à échéance prochainement ?

– Quel est nombre de plaintes qui ont été adressées à l’Inspection régionale du Logement depuis 2008 (ventilation par type de logement) ? Comment celles-ci se répartissent par commune ?

Question n° 295 de M. Vincent De Wolf du 22 septembre 2011 (Fr.) :

Les normes et procédures relatives aux autorisations des ins-tallations temporaires.

Les événements dramatiques du festival Pukkelpop de ce mois d’août 2011 nous rappellent combien il faut être vigilant quant à la sécurité des installations temporaires (chapiteaux, …).

À ce sujet, je voudrais vous poser les questions suivantes :

Madame la ministre, quel est l'état de sécurité des installations temporaires en Région de Bruxelles-Capitale ? Avez-vous procédé à la révision des normes et procédures relatives aux autorisations des installations temporaires de type festivités ? Avez-vous pro-cédé à l’harmonisation des procédures relatives aux autorisations des installations temporaires de type festivités ?

Page 33: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 33

Monsieur le Secrétaire d’État, le SIAMU a-t-il formulé des demandes relatives à une harmonisation des procédures ? Si oui, quelles sont-elles ?

Question n° 296 de Mme Gisèle Mandaila du 4 octobre 2011 (Fr.) :

L'assurance temporaire au décès pour les emprunts hypothé-caires accordés par le Fonds du Logement.

Selon les textes légaux, le Fonds du Logement peut exiger que l’emprunteur contracte une assurance temporaire au décès à capital décroissant auprès d’un assureur agréé par la Commission bancaire, financière et des Assurances, dès la conclusion du prêt hypothécaire.

Une telle demande de la part du Fonds est tout à fait compré-hensible mais peut, dans certaines circonstances, constituer une barrière.

À cet égard, pourriez-vous me donner des informations sur la pratique du Fonds du Logement ?

Sur l’ensemble des crédits hypothécaires accordés en 2009 et 2010, combien d’emprunteurs n’ont pas contracté une assurance temporaire à capital décroissant ?

Quel est le nombre de demandeurs ayant émis le souhait de ne pas prendre une telle assurance ou ayant fait part au Fonds de leur difficulté à en contracter une ? Quels ont été les motifs invoqués ?

Combien de dossiers concernent des personnes en situation de handicap ? Parmi celles-ci, dans combien de cas le Fonds du logement n’a-t-il pas exigé d'assurance ?

Heeft de brandweerdienst aanvragen ingediend voor de harmo-nisering van de procedures ? Zo ja welke ?

Vraag nr. 296 van mevr. Gisèle Mandaila d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Tijdelijke overlijdensverzekering voor de door het Woningfonds toegekende hypothecaire leningen.

Volgens de wetteksten kan het Woningfonds van de kredietne-mer eisen dat hij een tijdelijke overlijdensverzekering met afne-mend kapitaal sluit bij een door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Verzekeringswezen erkende verzekeraar, zodra de hypothecaire lening is gesloten.

Een dergelijke eis vanwege het Woningfonds is volkomen begrijpelijk, maar kan in bepaalde omstandigheden een hinderpaal vormen.

Kunt u me informatie bezorgen over hoe het Woningfonds in de praktijk te werk gaat ?

Voor hoeveel van alle in 2009 en 2010 gesloten hypothecaire leningen werd geen tijdelijke levensverzekering met afnemend kapitaal gesloten ?

Hoeveel aanvragers hebben laten weten dat ze zo'n verzekering niet willen sluiten of dat ze problemen hebben om er een te slui-ten ? Welke redenen voeren ze daarvoor aan ?

Hoeveel dossiers hebben betrekking op personen met een han-dicap ? In hoeveel van die dossiers heeft het Woningfonds geen verzekering geëist ?

Page 34: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)34

Staatssecretaris belast met Mobiliteit,Openbaar Ambt,

Gelijke Kansen enAdministratieve vereenvoudiging

Vraag nr. 1 van mevr. Greet Van Linter d.d. 29 juli 2009(N.) :

De inkrimping van de kabinetten.

De vraag en het voorlopig antwoord werden gepubliceerd in Bul letin nr. 1, blz. 37.

Secrétaire d'État chargé de la Mobilité,de la Fonction publique,

de l'Égalité des Chances etde la Simplification administrative

Question n° 1 de Mme Greet Van Linter du 29 juillet 2009(N.) :

Réduction de la taille des cabinets.

La question et la réponse provisoire ont été publiées dans le Bul letin n° 1, p. 37.

II. Vragen waaropeen voorlopig antwoord verstrekt werd

II. Questions auxquellesune réponse provisoire a été fournie

(Fr.): Vraag gesteld in het Frans – (N.): Vraag gesteld in het Nederlands(Fr.): Question posée en français – (N.): Question posée en néerlandais

Page 35: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 35

Ministre-Président chargédes Pouvoirs locaux, de l’Amé nagementdu Territoire, des Monuments et Sites,

de la Propreté publi que etde la Coopération au Développe ment

Question n° 156 de Mme Danielle Caron du 5 juillet 2010(Fr.) :

Les fuites de canalisation et l’état du réseau d’égouttage.

« Le haut de la ville se perce lentement mais sûrement » titrait la presse fin de semaine dernière. Le journaliste faisait référence aux effondrements de chaussée Bd Général Jacques, avenue Louise et rue Defacqz. Les causes de ces dégâts seraient à rechercher du côté d’une fuite de canalisation d’eau potable, de la maladresse d’un entrepreneur qui aurait endommagé les égouts voire encore d'un réseau d’égouttage mal en point.

Ces événements sont pour moi l’occasion de me pencher sur le réseau d’eau potable mais surtout sur le réseau d’égouttage.

Je suis bien consciente que l’IBDE doit réparer, moderniser et développer un réseau qui compte actuellement plus de 2.200 km de canalisations. Chaque année, c’est entre 1 et 1,5 % de la longueur de son réseau qui est renouvelé ce qui représente un investissement annuel de l’ordre de 20 millions EUR.

L’IBDE assume les mêmes responsabilités de gestion, de réparation et d’extension pour les réseaux d’égouttage que les communes lui ont confiés, et avec l’adhésion récente de la com-mune d’Ixelles, et celle très prochaine de la ville de Bruxelles, le développement du réseau dont elle aura la charge en matière d’assainissement sera de l’ordre de 2.000 km d’égouts.

Suite à la cartographie complète et l’état des lieux du réseau qui ont été faits, il ressort que près du tiers du réseau est en mauvais état et nécessite une rénovation plus ou moins urgente. Ce sont donc près de 700 km d’égouts qui doivent être refaits ! La décision

Minister-President belastmet Plaatselijke Besturen,

Ruimtelijke Ordening, Monumenten enLandschappen, Openbare Netheid en

Ontwikkelingssamenwerking

Vraag nr. 156 van mevr. Danielle Caron d.d. 5 juli 2010 (Fr.) :

Lekken in de waterleidingen en staat van het rioolnet.

« Le haut de la ville se perce lentement mais sûrement » was een krantenkop van eind vorige week. De journalist verwees naar de verzakkingen aan de Generaal Jacqueslaan, de Louizalaan en de Defacqzstraat. De schade zou veroorzaakt zijn door een lek in een drinkwaterleiding, een onhandige aannemer die de riolen zou hebben beschadigd en door een rioolnet in slechte staat.

Die gebeurtenissen zijn voor mij de gelegenheid om de staat van het drinkwaternet, maar vooral die van het rioolnet aan te kaarten.

Ik ben er mij terdege van bewust dat de BIWD een net moet repareren, moderniseren en uitbreiden dat op dit ogenblik meer dan 2.200 km leidingen telt. Elk jaar wordt tussen 1 en 1,5 % van de lengte van het net vernieuwd. Dat is een jaarlijkse investering van ongeveer 20 miljoen EUR.

De BIWD staat ook in voor het beheer, het herstel en de uitbreiding van de rioolnetten waarmee de gemeenten haar belast hebben. Met de recente toetreding van de gemeente Elsene en de komende toetreding van de stad Brussel zal de BIWD instaan voor het beheer en de sanering van ongeveer 2.000 km riolen.

Het rioolnet werd volledig in kaart gebracht en beschreven. Daaruit blijkt dat bijna een derde van het net zich in slechte staat bevindt en min of meer dringend gerenoveerd moet worden. Bijgevolg moet bijna 700 km riolen hersteld worden ! De raad van

III. Vragen van de Volksvertegenwoordigersen antwoorden van de Ministers

III. Questions posées par les Députéset réponses données par les Ministres

(Fr.): Vraag gesteld in het Frans – (N.): Vraag gesteld in het Nederlands(Fr.): Question posée en français – (N.): Question posée en néerlandais

Page 36: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)36

du Conseil d’administration est d’étaler ces rénovations sur les 20 prochaines années, à un rythme de réhabilitation de l’ordre de 25 km par an. L’investissement annuel prévu est de l’ordre de 75 millions EUR. La moitié de ce 1,5 milliard EUR sera financé par un emprunt souscrit auprès de la banque européenne d’investissement, l’autre moitié par un prêt souscrit auprès des banques classiques.

Je me réjouis que le réseau d’égouttage ait retenu toute l’attention du CA de l’IBDE. Cependant, je constate que malheu-reusement, au bout de 20 ans, soit en 2030, le 1/3 du réseau ne sera pas totalement remplacé. Mais ce qui m’inquiète le plus, ce sont les dégâts qui peuvent résulter du mauvais état de ce réseau.

Compte tenu de la cartographie et de l’état des lieux qui ont été faits, j’aimerais savoir sur quels bases, indicateurs, éléments sont établies les priorités de rénovation du réseau.

Quel est le phasage mis en place ? Par quelles communes et secteurs va-t-on commencer ? Est-il prévu de s’atteler d’abord aux voiries principales ?

Réponse : Je prie l'honorable membre de se reporter à la réponse donnée par Madame la ministre Evelyne Huytebroek à la question n° 118, relative au même objet.

Question n° 268 de M. Olivier de Clippele du 21 février 2011 (Fr.) :

Suivi budgétaire et comptable des projets inscrits au budget du service extraordinaire.

Au 1er janvier 2010 est entré en vigueur l’arrêté ministériel du 6 mars 2009 portant exécution des articles 1er, 4° et 2 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 5 juillet 2007 portant sur le Règlement général de Comptabilité communale (RGCC).

Les articles 1er à 4 dudit arrêté ministériel définissent la métho-dologie à suivre pour la tenue comptable et budgétaire d’un projet d’investissement inscrit dans le budget du service extraordinaire d’une commune.

On y fait notamment référence à l’attribution d’un numéro unique par projet et il est établi les documents-types qui devront être complétés par l’administration communale dans le cadre du bon suivi du projet.

Dans un premier temps, je souhaiterais savoir si Monsieur le Ministre-Président est au courant de cette mesure qui est d’appli-cation depuis plus d’un an maintenant dans les communes wallon-nes.

Est-il vrai également que l’administration des Pouvoirs locaux réfléchit actuellement à la manière de pouvoir imposer un tel suivi des projets à l’extraordinaire aux administrations communales bruxelloises ?

Si oui, Monsieur le Ministre-Président a t-il eu des contacts avec son homologue wallon pour en débattre ? Et quand pense-t-il que la mesure pourrait être d’application en Région bruxelloise ?

bestuur heeft beslist om die renovaties over de komende 20 jaar te spreiden en aldus 25 km per jaar te renoveren. De jaarlijkse investering wordt geraamd op 75 miljoen EUR. De helft van die 1,5 miljard EUR zal gefinancierd worden met een lening bij de Europese Investeringsbank, de andere helft met een lening bij de klassieke banken.

Het verheugt me dat de raad van bestuur van de BIWD aandacht heeft voor het rioolnet. Jammer genoeg stel ik vast dat na 20 jaar, namelijk in 2030, een derde van het net niet volledig vervangen zal zijn. Wat me echter het meest verontrust is de schade die uit de slechte staat van het net kan voortvloeien.

Rekening houdend met de in kaart gebrachte situatie en de plaatsbeschrijving, zou ik willen weten op basis van welke indi-catoren en elementen de renovatieprioriteiten voor het net worden vastgesteld ?

Welke fasering zal gevolgd worden ? Welke gemeenten en sectoren komen eerst aan de beurt ? Is men van plan om eerst de hoofdwegen aan te pakken ?

Antwoord : Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat mevrouw de minister Evelyne Huytebroeck geformuleerd heeft op vraag nr. 118, die handelde over hetzelfde onderwerp.

Vraag nr. 268 van de heer Olivier de Clippele d.d. 21 februari 2011 (Fr.) :

Budgettaire en boekhoudkundige opvolging van de projecten ingeschreven in de begroting van de buitengewone dienst.

Op 1 januari 2010 is het ministerieel besluit van 6 maart 2009 houdende uitvoering van de artikelen 1, 4° en 2 van het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2007 betreffende het algemene regle ment op de gemeentelijke boekhouding in werking getreden.

De artikelen 1 tot 4 van dit ministerieel besluit definiëren de methodologie die gevolg moet worden bij de begroting en de boekhouding van een investeringsproject ingeschreven in de begroting van de buitengewone dienst van een gemeente.

Daarin wordt met name verwezen naar de toewijzing van een enig nummer per project en worden typedocumenten vastgesteld die aangevuld moeten worden door het gemeentebestuur in het kader van een goede opvolging van het project.

Is de Minister-President op de hoogte van deze maatregel die sinds meer dan een jaar van toepassing is in de Waalse gemeen-ten ?

Is het ook waar dat het bestuur van de lokale besturen thans nadenkt over de manier om een dergelijke opvolging van de pro-jecten in de buitengewone dienst op te leggen aan de Brusselse gemeenten ?

Zo ja, heeft de Minister-President dan contacten gehad met zijn Waalse collega om daarover te debatteren ? Wanneer denkt hij dat de maatregel van toepassing zou kunnen worden in het Brusselse Gewest ?

Page 37: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 37

Réponse : L’administration des pouvoirs locaux a pris connais-sance de l’arrêté wallon.

Celui-ci sera examiné prochainement par la commission de la Comptabilité communale.

Question n° 332 de Mme Bianca Debaets du 3 mai 2011 (N.) :

La commémoration de la Première Guerre mondiale.

À Bruxelles aussi, la Première Guerre mondiale a causé des dégâts importants. C'est pourquoi on y trouve d'importants monu-ments commémoratifs dédiés à la « Grande guerre », par exemple au bourgmestre de Bruxelles Adolphe Max, qui fut un symbole de la résistance contre l'occupant allemand. Au cimetière d'Evere, se trouvent des pelouses d'honneur avec des tombes de soldats alle-mands, français et britanniques de la Première Guerre mondiale, ainsi qu'un enclos des fusillés belges. À Schaerbeek, il y avait le « Tir national », champ de tir où ont été exécutés de nombreux citoyens condamnés à mort pour espionnage ou sabotage par un tribunal allemand. Ledit tribunal siégeait du reste dans la salle plénière du Sénat, comme le rappelle encore une plaque commé-morative apposée sur la tribune.

En Flandre, 44 projets connus bénéficient d'un subside dans le cadre du fonds d'impulsion « 100 jaar Grote Oorlog ». La plus grande part de ces projets se situent en Flandre occidentale. Anvers en compte 5, la Flandre orientale 3, le Limbourg 2 et le Brabant flamand 1. En outre, il y a également quelques projets qui dépassent les frontières provinciales. Bruxelles brille donc par son absence dans cette liste.

Je voudrais dès lors vous poser les questions suivantes :

1) Avez-vous déjà entamé des pourparlers avec BITC/VisitBrussels sur le thème de la commémoration de la Première Guerre mon-diale ? Qu'est-il ressorti de ces contacts ? Quelles activités et/ou quels monuments et projets sont-ils présentés sur ce thème à Bruxelles en 2014 ? Dans quelle mesure cela est-il déjà cer-tain ?

2) Avez-vous, d'une manière ou d'une autre, contacté ou invité Bruxelles à soumettre des projets au fonds d'impulsion « 100 jaar Grote Oorlog » ? Dans la négative, pourquoi pas ?

3) Quelles activités sont-elles en cours d'organisation ou de prépa-ration à Bruxelles, autour de cet événement majeur ? Y êtes-vous associé, ou les différents acteurs compétents se concer-tent-ils ?

4) Collabore-t-on avec Toerisme Vlaanderen ?

Réponse : La guerre 14-18 est un événement majeur de notre histoire qui a bouleversé le vingtième siècle. La commémoration du centenaire est un événement important. Ce n'est pas seulement se souvenir d'une guerre d'une brutalité inouïe. Commémorer c'est aussi affirmer des valeurs pour aujourd'hui.

Antwoord : Het bestuur plaatselijke besturen heeft kennisgeno-men van het Waals besluit.

Dit zal binnenkort bestudeerd worden door de commissie voor Gemeentelijke Comptabiliteit.

Vraag nr. 332 van mevr. Bianca Debaets d.d. 3 mei 2011 (N.) :

De herdenking van WO I.

Ook in Brussel heeft de Eerste Wereldoorlog grote vernielingen aangebracht. Er zijn dan ook belangrijke herdenkingsmomenten in Brussel rond deze « Groote Oorlog », bijvoorbeeld de burgemees-ter van Brussel Adolphe Max, die een symbool werd van het ver-zet tegen de Duitse bezetter. Op de begraafplaats van Evere zijn ereperken met Duitse, Franse en Britse soldatengraven uit de Eerste Wereldoorlog en een ereperk voor Belgische gefusilleer-den. In Schaarbeek was er de « TIR », de schietbaan waar veel burgers geëxecuteerd werden die ter dood veroordeeld waren wegens spionage of sabotage door een Duitse rechtbank. Deze rechtbank zetelde trouwens in de plenaire zaal van de Senaat, een koperen herinneringsplaquette aan het spreekgestoelte herinnert hier nog aan.

In Vlaanderen zijn 44 projecten bekend die kunnen rekenen op een subsidie in het kader van het Impulsfonds « 100 jaar Groote Oorlog ». Het leeuwendeel van deze projecten bevinden zich in West-Vlaanderen, Antwerpen heeft er 5, Oost-Vlaanderen 3, Limburg 2 en Vlaams-Brabant 1. Daarnaast zijn er nog enkele projecten. die de grenzen der provincies overschrijden. Grote afwezige in deze lijst is dus Brussel.

Ik wil u dan ook graag volgende vragen voorleggen :

1) Hebt u al gesprekken opgestart met het BITC/VisitBrussels rond het thema van de herdenking van de 1e Wereldoorlog ? Wat is er uit deze gesprekken voortgekomen ? Welke activitei-ten, monumenten, projecten worden er in Brussel voorgesteld rond dit thema in 2014 ? In welke mate staat dit al vast ?

2) Hebt u Brussel op één of andere wijze betrokken of gevraagd om projecten in te dienen in het Impulsfonds « 100 jaar Groote Oorlog » ? Zo neen, waarom niet ?

3) Welke activiteiten worden er georganiseerd of voorbereid rond deze belangrijke gebeurtenis in Brussel ? Bent u hierbij betrok-ken of wordt er afgestemd tussen de verschillende bevoegde actoren ?

4) Is er samenwerking met Toerisme Vlaanderen ?

Antwoord : De oorlog van 14-18 vormt een mijlpaal van onze geschiedenis en een keerpunt in de twintigste eeuw. De herdenking van honderd jaar Eerste Wereldoorlog is dan ook een belangrijke gebeurtenis. Het gaat daarbij niet enkel om de herdenking van een oorlog van een ongeziene brutaliteit. Herdenken betekent ook waarden erkennen voor onze hedendaagse maatschappij.

Page 38: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)38

Ik ben niet door Vlaams minister van Toerisme Geert Bourgeois, die de leiding heeft over dit evenement in Vlaanderen, gecontac-teerd geweest en ik beschik niet over informatie in verband met het door u vermelde initiatief.

Wat meer specifieke plechtigheden in ons Gewest betreft, is er samen met minister Vanraes een werkgroep opgericht die zich zowel over de inhoud als de vorm van deze herdenking zal buigen. Ik heb Visit Brussels reeds verzocht hierover na te denken en in dit kader heeft Visit Brussels contact opgenomen met Toerisme Vlaanderen.

Vraag nr. 340 van de heer Emmanuel De Bock d.d. 10 juni 2011 (Fr.) :

De inkomsten van de gemeenten in Dexia-dividenden.

De inkomsten van de gemeenten in Dexia-dividenden zijn onderverdeeld in 2 delen :

– De inkomsten van certificaten: de gemeenten bezitten aande-lencertificaten en het dividend op die aandelen komt overeen met het dexia-dividend. Het totaal verlies in 2009 voor de 19 gemeenten bedroeg ongeveer 4.733.000 EUR.

– De inkomsten voor aandelendividenden in de Holding : deze houden nauw verband met de Dexia-dividenden, maar worden eveneens beïnvloed door de beheerkosten van de Holding. Het totaal verlies in 2009 bedroeg ongeveer 20.400.000 EUR.

Kan u voor elk van de 19 gemeenten meedelen :

– in hoeverre ze geleden heeft onder de 4.733.000 EUR certifica-ten en;

– in hoeverre ze geleden heeft onder de 20.400.000 EUR divi-denden van de Holding;

– de vermogenswaarde van de certificaten waarover ze beschik-ken;

– de vermogenswaarde van de aandelen van de Holding die zij bezitten ?

Antwoord : U vindt in bijlage de gegevens per gemeente.

Je n'ai pas été contacté par Geert Bourgeois, ministre flamand du tourisme qui pilote cet événement en Flandre et je ne possède pas d'information quant à l'initiative que vous évoquez.

Pour ce qui concerne des manifestations plus spécifiques en notre Région, un groupe de travail est mis sur pied avec M. Vanraes afin de déterminer tant le fond que la forme de cette commémoration. J'ai déjà invité Visit Brussels à réfléchir à cette question, et dans ce cadre, Visit Brussels a pris des contacts avec Toerisme Vlaanderen.

Question n° 340 de M. Emmanuel De Bock du 10 juin 2011 (Fr.) :

Les recettes de dividendes Dexia des communes.

Les recettes des dividendes Dexia aux communes se divisent en 2 parties :

– Les recettes sur certificats : les communes détiennent des certi-ficats d’actions et le dividende perçu sur ces actions correspond au dividende de Dexia. La perte intégrale représentait en 2009 pour les 19 communes quelque 4.733.000 EUR.

– Les recettes liées aux dividendes des actions détenues dans le Holding : ces dividendes sont étroitement liés aux dividendes Dexia mais sont également influencés en fonction des coûts de gestion du Holding. La perte intégrale représentait en 2009 quelque 20.400.000 EUR.

Pourriez-vous me donner pour chacune des 19 communes :

– son exposition dans les 4.733.000 EUR de certificats et

– son exposition dans les 20.400.000 EUR des dividendes du Holding;

– la valorisation patrimoniale des certificats possédés;

– la valorisation patrimoniale des actions du Holding qu’elles possèdent ?

Réponse : Vous trouverez en annexe les informations par commune.

Gewone historische aandelen Preferente A-aandelen Preferente B-aandelen – – – Actions ordinaires Actions privilégiées A Actions privilégiées B historiques Anderlecht 583.680 208.330 16 % 0 0 %Oudergem/Auderghem 66.975 23.904 2 % 21.150 2 %Berchem 26.220 9.357 1 % 8.280 1 %Brussel-stad/Bruxelles-Ville 429.609 153.338 12 % 135.666 13 %Etterbeek 163.305 58.287 5 % 51.570 5 %Evere 49.875 17.801 1 % 15.750 2 %

Page 39: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 39

Gewone historische aandelen gevaloriseerd op de gemeente-lijke balans aan 18,64 EUR per aandeel.

Preferente aandelen A en B gevaloriseerd op de gemeentelijke balans aan 40,96 EUR per aandeel.

Vraag nr. 346 van de heer Ahmed El Khannous d.d. 16 juni 2011 (Fr.) :

Evaluatie van het systeem Telepolitie Vision.

De handel behoort tot de drie meest succesvolle sectoren van ons Gewest : het gaat niet enkel om 100.000 jobs maar die sector draagt ook bij tot de nationale en internationale uitstraling van de stad en speelt een belangrijke rol voor de leefbaarheid en de dyna-miek van de wijken.

De handelaars krijgen te maken met een reeks moeilijkheden waaronder veiligheidsproblemen. De handelaars worden immers in het bijzonder blootgesteld aan diverse vormen van criminaliteit (diefstal, fysiek en verbaal geweld enz.).

Iets meer dan een jaar geleden werd een moeder van drie kin-deren vermoord in Ukkel tijdens een overval. Ik heb u toen vragen gesteld over het nieuwe systeem Telepolitie Vision. Het systeem is eind de jaren negentig gestart bij apothekers, krantenwinkels en juweliers en laat de politie meeluisteren naar wat er in de winkel gebeurt wanneer een handelaar het systeem in werking stelt. Sindsdien is het systeem geëvolueerd om het vals alarm te vermin-deren en is het verder uitgebreid met camera's en in andere soorten handelszaken.

Drie politiezones beschikken of zouden moeten beschikken over het systeem, de zones Noord, Montgomery en Oost. De kost-prijs zou beperkt zijn en het systeem zou een reëel effect hebben op de veiligheid van de handelaars die erover beschikken.

Vorst/Forest 128.250 39.241 3 % 40.500 4 %Ganshoren 18.240 5.581 0 % 5.760 1 %Elsene/Ixelles 388.170 138.548 11 % 122.580 12 %Jette 143.640 43.950 3 % 44.760 4 %Koekelberg 23.940 8.544 1 % 7.560 1 %Molenbeek 245.100 74.995 6 % 77.400 7 %St-Gillis/St-Gilles 319.485 97.755 8 % 100.890 10 %St-Joost/St-Josse 206.055 63.048 5 % 65.070 6 %Schaarbeek/Schaerbeek 651.225 232.439 18 % 205.650 20 %Ukkel/Uccle 229.425 70.198 5 % 72.450 7 %Watermaal-Bosvoorde/Watermael-Boitsfort 62.700 19.184 1 % 19.800 2 %St-Lambrechts-Woluwe/Woluwe-St-Lambert 93.765 – 0 % 29.610 3 %St-Pieters-Woluwe/Woluwe-St-Pierre 48.165 14.737 1 % 15.210 1 %

Totaal/Total 3.877.824,00 1.279.237 100 % 1.039.656 100 %

Actions ordinaires historiques valorisées au bilan communal à 18,64 EUR par action.

Actions privilégiées A et B valorisées au bilan communal à 40,96 EUR par action.

Question n° 346 de M. Ahmed El Khannouss du 16 juin 2011 (Fr.) :

L’évaluation du système de « Télépolice Vision ».

Le secteur du commerce est l’un des 3 secteurs économiques les plus porteurs de notre Région : en plus de représenter plus de 100.000 emplois, ce secteur participe activement au rayonnement national et international de la ville et joue également un rôle essen-tiel pour le maintien de la convivialité et du dynamisme de nos quartiers.

Or, on le sait, les commerçants doivent faire face à une série de difficultés dont notamment des problèmes de sécurité. Les com-merçants sont en effet particulièrement exposés à des formes diverses de criminalité (vols, violence physique ou verbale, etc.).

Il y a un peu plus d’un an, une mère de trois enfants était tuée à Uccle lors d’un braquage. Je vous avais alors interrogé sur le nouveau dispositif : la « Télépolice Vision ». Lancé fin des années nonante exclusivement auprès des pharmaciens, des libraires et des bijoutiers, le système de Télépolice permettait à la police d’en-tendre ce qu’il se passe en magasin lorsqu’un commerçant enclen-chait le dispositif. Depuis lors, le système a connu certaines évo-lutions afin de remédier notamment au problème des fausses alertes et d’en élargir la portée. Il s’accompagne dorénavant d’un dispositif de caméras de surveillance et a été étendu à d’autres types de commerces.

Trois zones de police ont ou devraient avoir ce système. Il s’agit des zones Nord, Montgomery et Est. Il semble que son coût soit relativement faible. Mais surtout, il semble avoir un réel impact sur la sécurité des commerçants qui en sont équipés.

Monsieur le Ministre-Président, je souhaite vous poser les questions suivantes :

Page 40: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)40

– Une évaluation du système « Télépolice Vision » a-t-il pu être fait à Bruxelles ?

– Avez-vous saisi la Conférence des bourgmestres afin d’aborder la généralisation du système de Télépolice Vision ?

– Quels autres projets ont été soutenus par le gouvernement pour mieux sécuriser les commerçants ?

– Devant la peur manifeste des commerçants, quelle information ont-ils reçue concernant leur sécurité ?

Réponse : Je prie l'honorable membre de trouver ci-dessous les informations demandées :

Ai-je saisi la conférence des Bourgmestres afin d'aborder la généralisation du système de Télépolice Vision ?

Non. Le choix de se doter de cette technologie nouvelle appar-tient aux Collèges de police.

Une évaluation du système « Télépolice Vision » a-t-elle été faite ?

Non.

Une évaluation de l'ancien système Télépolice a eu lieu en 2003. Elle était défavorable.

Une évaluation du système « Télépolice Vision » me semble à ce jour prématurée, dès lors qu'à ma connaissance la zone Polbruno est la seule à utiliser le système depuis suffisamment longtemps pour avoir du recul sur l'outil. Le système présente en outre certains aspects qui incitent à la prudence :

– le risque de créer un système d'intervention à deux vitesses avec la difficulté de départager le degré d'urgence entre un appel Télépolice et un appel 101;

– le risque de créer dans le chef des commerçants une attente qui pourrait ne pas être satisfaite;

– le risque de déplacement des cambriolages vers les commerces non équipés;

– le risque d'engendrer un durcissement de la nature des cambrio-lages.

Il faut donc rester prudent tant que des garanties quant aux développements du système n'auront pas été apportées.

Quels autres projets ont été soutenus par le Gouvernement pour mieux sécuriser les commerçants ?

Quelle information les commerçants ont-il reçu concernant leur sécurité ?

L'équipement des zones de police ressort des compétences du ministère de l'Intérieur. De même, la coordination de la « techno-prévention » relève de l'Intérieur.

– Is het systeem Telepolitie Vision in Brussel geëvalueerd ?

– Hebt u de conferentie van de burgemeesters geraadpleegd over de uitbreiding ervan ?

– Welke andere projecten heeft de regering gesteund om de vei-ligheid van de handelaars te verbeteren ?

– Welke informatie hebben de handelaars gekregen over hun veiligheid, gelet op de schrik die er bij hen goed inzit ?

Antwoord : Ik heb de eer het achtbare lid hieronder de gevraag-de gegevens te verstrekken :

Heb ik de Conferentie van Burgemeesters samengeroepen om de veralgemeende invoering van het systeem Telepolitie Visie te bespreken ?

Neen. De keuze om gebruik te maken van deze nieuwe techno-logie berust bij de politiecolleges.

Werd het systeem « Telepolitie Visie » onderworpen aan een evaluatie ?

Neen.

In 2003 vond een evaluatie plaats van het oude Telepolitie-systeem. Deze viel ongunstig uit.

Het lijkt mij vandaag nog te vroeg om het systeem « Telepolitie Visie » te gaan evalueren, aangezien bij mijn weten alleen de zone Polbruno het systeem al lang genoeg gebruikt om er een totaal-beeld van te hebben. Bepaalde aspecten van het systeem nopen overigens tot behoedzaamheid :

– het risico dat er een interventiesysteem ontstaat met twee snelheden, gekoppeld aan de moeilijkheid het verschil in drin-gendheid uit te maken tussen een oproep via Telepolitie en een oproep via het nummer 101;

– het risico dat bij de handelaars een verwachtingspatroon ont-staat dat mogelijk niet kan worden ingelost;

– het risico dat de inbraken zich verplaatsen naar de niet-uitge-ruste handelszaken;

– het risico dat de inbrekers door dit systeem driester te werk zullen gaan.

We moeten dus behoedzaam blijven zolang er geen waarborgen zijn omtrent de ontwikkelingen van het systeem.

Welke andere projecten ondersteunt de Regering om de hande-laars beter te beveiligen ?

Welke informatie hebben de handelaars gekregen met betrek-king tot hun beveiliging ?

De uitrusting van de politiezones valt onder de bevoegdheden van de minister van Binnenlandse Zaken. Ook de coördinatie van de « technopreventie » is een aangelegenheid voor Binnenlandse Zaken.

Page 41: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 41

De Regering van haar kant zet de investeringen verder om openbare plaatsen veiliger en aangenamer te maken, vooral inzake openbare verlichting, beveiliging van sociale woningen, scholen en alle infrastructuur waar zich kwetsbare bevolkingsgroepen bevinden.

De Brusselse Regering ondersteunt de 19 gemeenten in het kader van het Brussels Preventie- en Buurtplan, waarvoor onlangs een vierjarig budget gestemd werd van 74 miljoen EUR.

Inzake politie bestaat onze prioriteit erin te zorgen voor een verhoogde aanwezigheid van wijkagenten op straat. Het budget van de politiezones wordt voor 68 % ten laste genomen door de gemeenten. De Regering draagt via de gemeenten en de politiezo-nes bij tot eenieders beveiliging, ook die van de handelaars.

In datzelfde perspectief heeft de Regering het Brussels Observatorium voor Preventie en Veiligheid opgericht, dat in de eerste plaats de onveiligheid beoogt te bestrijden door te zorgen voor een vlottere samenwerking tussen de ordemachten en alle actoren die actief zijn op het vlak van preventie en veiligheid.

Vraag nr. 348 van mevr. Cécile Jodogne d.d. 21 juni 2011 (Fr.) :

De opdrachten van de gemeentesecretaris.

Bij ordonnantie van 5 maart 2009 heeft het Brussels Parlement enkele verbeteringen aangebracht in de Nieuwe Gemeentewet (NGW), met name inzake de functie van gemeentesecretaris. De NGW bepaalt dat de gemeentesecretaris de leiding heeft over de gemeentediensten en over het personeel, zonder verder te verdui-delijken, zoals vroeger, dat hij dit soort opdracht vervult onder het gezag van het College van burgemeester en schepenen.

Het feit dat dit niet langer wordt vermeld kon verantwoord worden omdat dat al gezegd wordt in artikel 123 van dezelfde wet, die de opdrachten van het college van burgemeester en schepenen omschrijft, onder andere het bestuur van de gemeentelijke instel-lingen, het toezicht op gemeentewerken en op de bedienden die betaald worden door de gemeente.

In zijn omzendbrief van 4 februari 2011 interpreteert de Minister-President die bepaling geheel anders door te zeggen dat de gemeentesecretaris die bevoegdheden niet langer uitoefent onder het gezag van het College van burgemeester en schepenen, aangezien zij verband houden met zijn managementfunctie.

– Wat laat u toe te bevestigen dat deze onafhankelijkheid van de gemeentesecretaris wel degelijk de bedoeling was van de gewestelijke wetgever ?

– Kan u verduidelijken wat moet worden verstaan onder « managementfunctie » ?

– Gaat het over alle taken die bedoeld zijn in artikel 26bis van de NGW, die dit deel van de omzendbrief kennelijk wenst te ver-duidelijken ?

Le Gouvernement poursuit quant à lui les investissements qui visent à rendre les lieux publics plus sûrs et plus conviviaux, en particulier en matière d'éclairage public, de sécurisation des loge-ments sociaux, des écoles et de toute infrastructure accueillant des personnes vulnérables.

Le Gouvernement bruxellois soutient les 19 communes dans le cadre du Plan bruxellois de Prévention et de Proximité, dont le budget de 74 millions EUR pour 4 ans a été voté récemment.

Notre priorité en matière de police se base sur une présence accrue en rue des policiers de quartier. 68 % du budget des zones de police est à charge des communes. Le Gouvernement contribue au travers des communes et des zones de police à la sécurisation de tous, en ce compris les commerçants.

Dans la même perspective, le Gouvernement a mis sur pied l'Observatoire bruxellois pour la Prévention et la Sécurité dont l'objectif premier est de lutter contre l’insécurité en facilitant la collaboration entre les forces de l'ordre et tous les acteurs concer-nés par la problématique de la prévention et la sécurité.

Question n° 348 de Mme Cécile Jodogne du 21 juin 2011 (Fr.) :

Missions du secrétaire communal.

Par ordonnance du 5 mars 2009, le Parlement bruxellois a apporté certaines modifications à la Nouvelle Loi Communale (NLC), notamment en ce qui concerne la fonction de secrétaire communal. La NLC stipule aujourd’hui que le secrétaire commu-nal exerce la direction des services communaux et du personnel sans plus préciser, comme auparavant, qu’il assure ce type de mission sous l’autorité du Collège des bourgmestre et échevins.

L’omission de cette mention pouvait se justifier dans la mesure où elle faisait double emploi avec l’article 123 de la même loi, qui définit les missions du Collège des bourgmestre et échevins, dont celle de l’administration des établissements communaux, de la surveillance des travaux communaux et celle des employés sala-riés par la commune.

Par sa circulaire du 4 février 2011, l’honorable Ministre-Président donne une tout autre interprétation à cette disposition en précisant que « puisque ces compétences sont en relation avec sa fonction de management, il (le secrétaire communal) n’exerce plus celle-ci sous l’autorité du Collège des bourgmestre et échevins ».

– L’honorable Ministre-Président pourrait-il me préciser ce qui lui permet d’affirmer que cette indépendance du secrétaire communal vis-à-vis du collège était bien la volonté du législa-teur régional ?

– Peut-il également me préciser ce qu’il convient d’entendre par « tâche de management » ?

– S’agit-il de l’ensemble des tâches visées par l’article 26bis de la NLC que ce passage de la circulaire semble vouloir explici-ter ?

Page 42: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)42

– Peut-il enfin me préciser quelle sera l’autorité politique de référence du secrétaire communal s’il ne s’agit plus du Collège des bourgmestre et échevins ?

Réponse : L'ordonnance du 5 mars 2009 modifiant la Nouvelle Loi communale avait notamment comme objectif de dynamiser et de responsabiliser l'administration communale et en particulier le secrétaire communal.

Cette responsabilisation passe notamment par la possibilité de recruter les grades légaux via mandat, par l'évaluation des grades légaux, par la mise sur pied d'un comité de direction, et le dévelop-pement du contrôle interne des activités des communes.

L'article 26bis précise quant à lui de manière non exhaustive les compétences du secrétaire communal. La circulaire du 4 février 2011 précise quant à elle que puisque ces compétences sont en relation avec sa fonction de management, il n'exerce plus celles-ci sous l'autorité du collège des bourgmestre et échevins. L'objectif de cette disposition n'est pas de consacrer l'indépendance du secré-taire communale mais bien de le responsabiliser face aux missions qui lui sont conférées par la Loi.

En effet, le contrôle du collège et du conseil communal sur les activités du secrétaire communal passe par l'adoption de la note d'accord visée à l'article 26bis de la NLC. Cette note précise la manière dont le secrétaire communal, le comité de direction, le conseil communal et le collège collaborent afin de rencontrer les objectifs politiques et sur les procédures à respecter dans les rela-tions entre le collège et l'administration.

Lors du renouvellement du poste des secrétaires communaux soumis à mandat, le conseil communal définit les objectifs à atteindre durant le mandat. Par ailleurs, le poste de Secrétaire communal est soumis à évaluation.

Les tâches de management doivent être comprises comme les missions relevant de la gestion journalière de la commune.

Il s'ensuit que le secrétaire communal reste bien entendu dans le cadre général de l'exercice de ses fonctions sous l'autorité du collège des bourgmestre et échevins et du conseil communal.

Question n° 352 de M. Paul De Ridder du 29 juin 2011 (N.) :

Le Pacte bruxellois de croissance urbaine durable.

Le Pacte de croissance urbaine durable (PCUD) est évoqué pour la première fois dans l'accord de Gouvernement 2009-2014. L'objectif est de miser au maximum sur l'emploi, c'est-à-dire de faire concorder la demande de l'économie avec l'offre des cher-cheurs d'emploi, par exemple en soutenant certains secteurs, d'une part, et en adaptant, en regroupant, … les initiatives en matière de formation, d'autre part.

Ce plan constitue en fait la suite et le prolongement du Contrat pour l'économie et l'emploi de la législature précédente, dont le développement avait pris du retard.

– Kan u tot slot verduidelijken onder welk politiek gezag de gemeentesecretaris handelt, als het niet langer het College van burgemeester en schepenen betreft ?

Antwoord : De ordonnantie van 5 maart 2009 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet had onder meer tot doel het gemeente-bestuur en in het bijzonder de gemeentesecretaris dynamischer te maken en te responsabiliseren.

Met het oog op deze responsabilisering is voorzien in de mogelijkheid om de wettelijke graden aan te werven bij mandaat, de evaluatie van de wettelijke graden, de oprichting van een directiecomité en de ontwikkeling van een interne controle op de activiteiten van de gemeenten.

Artikel 26bis verduidelijkt op niet exhaustieve wijze de bevoegdheden van de gemeentesecretaris. De omzendbrief van 4 februari 2011 bepaalt dat de gemeentesecretaris die bevoegd-heden niet langer uitoefent onder het gezag van het college van burgemeester en schepenen, aangezien zij verband houden met zijn managementfunctie. Het is niet de bedoeling van deze bepaling om de onafhankelijkheid van de gemeentesecretaris te bekrachtigen, maar wel hem te responsabiliseren ten aanzien van de opdrachten die hem bij wet zijn toegewezen.

De controle van het college en de gemeenteraad op de activi-teiten van de gemeentesecretaris wordt immers geregeld via de goedkeuring van de afsprakennota bedoeld in artikel 26bis van de NGW. Deze nota bepaalt de wijze waarop de gemeentesecretaris, het directiecomité, de gemeenteraad en het college samenwerken om de beleidsdoelstellingen te realiseren evenals de omgangsvor-men tussen het college en het bestuur.

Bij de hernieuwing van de bij mandaat begeven betrekking van gemeentesecretaris legt de gemeenteraad de doelstellingen vast die tijdens het mandaat moeten worden bereikt. De betrekking van gemeentesecretaris is daarenboven onderhevig aan evaluatie.

De managementtaken moeten begrepen worden als de opdrach-ten die verband houden met het dagelijkse beheer van de gemeen-te.

De gemeentesecretaris blijft binnen de algemene uitoefening van zijn functies dus uiteraard onder het gezag van het college van burgemeester en schepenen en van de gemeenteraad.

Vraag nr. 352 van de heer Paul De Ridder d.d. 29 juni 2011 (N.) :

Het Brussels Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei.

Het Pact voor Duurzame Stedelijke Groei (PDSG) wordt voor het eerst aangehaald in het Brussels Regeerakkoord 2009-2014. De bedoeling is zo maximaal mogelijk in te zetten op werkgele-genheid, met name het afstemmen van de vraag van de economie op het aanbod van de werkzoekenden, bijvoorbeeld door bepaalde sectoren te ondersteunen enerzijds en opleidingsinitiatieven af te stemmen, te bundelen, …, anderzijds.

Dit plan vormt eigenlijk het vervolg en de uitbreiding van het « Contract voor economie en werk » van de vorige legislatuur. De uitwerking daarvan had vertraging opgelopen.

Page 43: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 43

Le vendredi 29 avril 2011, le ministre-président Charles Picqué, le ministre de l'Économie Benoît Cerexhe et la ministre de l'Environnement et de l'Énergie Évelyne Huytebroeck ont enfin signé – dans le cadre du Comité bruxellois de concertation écono-mique et sociale – le Pacte de croissance urbaine durable avec les interlocuteurs sociaux.

Concernant ledit pacte, je voudrais poser les questions suivan-tes :

1. On parle « des difficultés d'accès à l'emploi public » (page 6 du pacte).

Qu'entend-on par ces « difficultés d'accès » – en d'autres mots, quels sont les points noirs et les obstacles ?

2. On parle « de la non-prise en compte de toutes les spécificités bruxelloises dans les mesures développées par l'État fédéral » (page 6 du pacte).

a) De quelles mesures parle-t-on ici ?b) En quoi ne tiennent-elles pas compte desdites spécificités ?

c) La question a-t-elle déjà été abordée avec l'État fédéral ? Dans l'affirmative, quand ?

d) Quelles adaptations le gouvernement bruxellois a-t-il propo-sées ?

e) Quelle a été la réponse ?

3. Concernant « l'inadéquation du système d'enseignement qui ne parvient pas à résorber les inégalités et la pénurie d'ensei-gnants, en outre bien préparés au contexte urbain bruxellois » (page 6).

a) En quoi le système d'enseignement est-il inadéquat ?b) Ce point a-t-il déjà été abordé avec les gouvernements com-

pétents ? Dans l'affirmative, quand ?c) Quelles adaptations le Gouvernement bruxellois a-t-il pro-

posées ?d) Quelle a été la réponse ?

4. On note une « sous-représentation des Bruxellois dans les entreprises publiques et les administrations fédérales » que l'on souhaite corriger (page 9).

a) Quelle est la proportion de Bruxellois employés dans les entreprises publiques bruxelloises, en chiffres absolus – par ministre et par institution pararégionale ?

b) Quel est le nombre de non-Bruxellois employés dans les entreprises publiques bruxelloises, en chiffres absolus – par ministre et par institution pararégionale ?

c) Comment explique-t-on cette sous-représentation ?d) Comment comptez-vous corriger cette sous-représenta-

tion ?

5. On a créé 5 centres de référence dans des domaines identifiés comme porteurs d'emploi. Actuellement, ils se limitent à des initiatives d'emploi et de formation (page 14).

a) Quelles initiatives d'emploi et de formation chacun de ces centres de référence a-t-il déjà développées ?

Vrijdag 29 april 2011 hebben Minister-Voorzitter Charles Picqué, minister van Economie Benoît Cerexhe en minister van Leefmilieu en Energie Evelyne Huytebroeck uiteindelijk samen met de sociale gesprekspartners – in het kader van het BESOC – het Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei (PDSG) onderte-kend.

Over dit Pact had ik graag volgende vragen gesteld :

1. Men heeft het over de « moeilijke toegankelijkheid van de openbare werkgelegenheid » (p. 6 van het Pact).

In welke zin is er sprake van een moeilijke toegankelijkheid, met andere woorden wat zijn de knelpunten en belemmerin-gen ?

2. Men heeft het over « het gebrek aan afstemming van de door de federale overheid uitgewerkte maatregelen op de specifieke toestand in Brussel » (p. 6).

a) Over welke maatregelen gaat het hier ?b) In welke zin zijn die niet afgestemd op de specifieke toe-

stand ?c) Werd dit reeds aangekaart bij de federale Regering ? Zo ja,

wanneer ?d) Welke aanpassingen werden voorgesteld door de Brusselse

Regering ?e) Wat was het antwoord ?

3. Het « onaangepast karakter van het onderwijssysteem slaagt er niet in om de ongelijkheden en het gebrek aan leerkrachten die goed voorbereid zijn op de stedelijke context op te lossen » (p. 6).

a) In welke zin is het onderwijssysteem onaangepast ?b) Werd dit reeds aangekaart bij de bevoegde Regeringen ? Zo

ja, wanneer ?c) Welke aanpassingen werden voorgesteld door de Brusselse

Regering ?d) Wat was het antwoord ?

4. Er is een « ondervertegenwoordiging van Brusselaars in de Brusselse openbare sector en de federale besturen » die men wil tegengaan (p. 9).

a) Wat is het aandeel Brusselaars tewerkgesteld in de Brusselse overheidsbedrijven, in absolute aantallen – per ministerie en pararegionale instelling ?

b) Wat is het aantal niet-Brusselaars tewerkgesteld in de Brusselse overheidsbedrijven, in absolute aantallen – per ministerie en pararegionale instelling ?

c) Wat is de verklaring van deze ondervertegenwoordiging ?d) Hoe wil u deze ondervertegenwoordiging tegengaan ?

5. Er werden vijf referentiecentra opgericht in domeinen waaraan een potentieel inzake werkgelegenheid wordt verbonden. Voorlopig beperken deze zich tot initiatieven inzake tewerk-stelling en opleiding (p. 14).

a) Welke initiatieven inzake tewerkstelling en opleiding wer-den reeds ontwikkeld door elk van deze referentiecentra ?

Page 44: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)44

b) Hoe worden deze initiatieven geëvalueerd, op basis van welke indicatoren ?

c) Wanneer werden deze initiatieven voor het laatst geëva-lueerd ?

d) Wat waren de resultaten van de evaluaties van deze initiatie-ven ?

Antwoord : Aangezien dit thema valt onder de bevoegdheden waarmee mijn collega Benoît Cerexhe belast is als minister van Tewerkstelling en Economie, laat ik het graag aan hem over om deze vraag te beantwoorden.

Vraag nr. 355 van mevr. Sophie Brouhon d.d. 12 juli 2011 (N.) :

De attesten van Selor en de gekoppelde taalpremies voor amb-tenaren op het gemeentelijk niveau.

Iedere gemeente heeft zijn eigen reglementering voor het uit-reiken van taalpremies aan zijn ambtenaren. Deze uitreiking gebeurt op basis van de attesten van tweetaligheid verstrekt door Selor.

Mijn vragen zijn daarom de volgende :

– Voor welke functies, binnen welke diensten en voor welke bedragen worden in de gemeenten taalpremies uitgereikt ? Graag een overzicht per gemeente.

– Hoe worden deze premies gefinancierd ? Wat is het aandeel van de federale overheid, het Gewest en de gemeenten ?

Antwoord : Ik kan het geachte parlementslid het volgende antwoord verstrekken op haar vraag :

Iedere gemeente beschikt over een eigen regelgeving op grond waarvan zij taalpremies toekent aan haar personeelsleden die in het bezit zijn van een SELOR-attest.

In bijlage vindt u een tabel (*) die per gemeente een overzicht biedt van de gehanteerde berekeningswijze en het totaal van de uitgekeerde bedragen.

(*) (De tabel zal niet gepubliceerd worden, maar blijft ter beschikking op de Griffie voor raadpleging of via de website van het Parlement.)

Deze premies worden toegekend aan de leden van het gemeen-tepersoneel die krachtens artikel 21, § 2, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, verplicht moeten beschikken over een Selor-attest met betrekking tot de kennis van de tweede landstaal om tot hun betrekking benoemd of bevorderd te kunnen worden. Deze ver-plichting geldt dus voor alle personeelsleden, ongeacht hun niveau of de dienst waarin zij zijn aangesteld, met uitzondering van het vak- en werkliedenpersoneel dat hiervan krachtens artikel 21, § 3, van voormelde wetten is vrijgesteld.

De lasten voor de financiering van deze premies worden uitsluitend gedragen door de gemeenten. Op dit ogenblik is er geen enkele tegemoetkoming vanwege het Gewest of de federale overheid.

b) Comment ces initiatives sont-elles évaluées, sur la base de quels indicateurs ?

c) Quand ces initiatives ont-elles été évaluées pour la dernière fois ?

d) Quels étaient les résultats des évaluations de ces initiati-ves ?

Réponse : Dans la mesure où le sujet relève des compétences de mon collègue Benoît Cerexhe en sa qualité de ministre de l'Économie et de l'Emploi, je me permettrai de lui laisser le soin de répondre à la question.

Question n° 355 de Mme Sophie Brouhon du 12 juillet 2011 (N.) :

Les brevets du Selor et les primes linguistiques y afférentes pour les fonctionnaires communaux.

Chaque commune possède sa propre réglementation en ce qui concerne l'octroi de primes linguistiques à ses fonctionnaires. Cet octroi s'effectue sur la base des brevets linguistiques dispensés par le Selor.

Je voudrais dès lors poser les questions suivantes :

– Pour quelles fonctions, au sein de quels services et pour quels montants des primes linguistiques sont-elles octroyées dans les communes ? Merci de me fournir un relevé par commune.

– Comment ces primes sont-elles financées ? Quelle est la part des autorités fédérales, de la Région et des communes ?

Réponse : J'ai l'honneur de communiquer la réponse suivante à la question de l'honorable membre :

Chaque commune dispose de sa propre réglementation sur le pied de laquelle elle octroie des primes linguistiques aux membres son personnel qui disposent d'un certificat Selor.

Vous trouverez ci-après un tableau (*) récapitulatif reprenant, commune par commune, le mode de calcul appliqué ainsi que les montants payés globalement.

(*) (Le tableau ne sera pas publié mais restera disponible au Greffe pour consultation ou via le site du Parlement.)

Ces primes sont octroyées aux membres du personnel com-munal qui, aux termes de l'article 21, § 2, des lois sur l'emploi des langues en matière administrative coordonnées le 18 juillet 1966, doivent obligatoirement disposer d'un certificat Selor de connaissance de la seconde langue pour pouvoir être nommés ou promus dans leur emploi. Cette obligation concerne donc tous les membres du personnel quel que soit leur niveau ou le service où ils sont affectés, à l'exception du personnel ouvrier ou de métier qui en est dispensé aux termes de l'article 21, § 3, desdites lois.

Le financement de ces primes est exclusivement à charge des communes. Il n'y a, à l'heure actuelle, aucune intervention ni de la Région ni du Fédéral.

Page 45: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 45

In het kader van de institutionele onderhandelingen is welis-waar effectief voorzien in een tegemoetkoming van de federale overheid in deze financiering, maar de modaliteiten daarvan moe-ten nog bepaald worden.

Vraag nr. 357 van mevr. Brigitte De Pauw d.d. 19 juli 2011 (N.) :

Gewestelijke subsidies in 2010 ter bevordering van de interge-meentelijke samenwerking.

Binnen ons Gewest bestaan er verschillende subsidies die de gemeenten ten goede komen. Één ervan betreft een subsidie met als doel « de bevordering van samenwerking tussen gemeenten door de toekenning van een toelage voor de studiekosten met betrekking tot een project dat erop gericht is intercommunale samenwerkingsvormen op te zetten. ».

– Graag een overzicht van de aangevraagde subsidies per gemeente in 2010. Welke projecten betroffen de aanvragen ?

– Graag een overzicht van de goedgekeurde subsidies per gemeente in 2010. Welke projecten betroffen de goedkeurin-gen ?

– Graag een overzicht van de uitgekeerde en benutte subsidies per gemeente in 2010.

– Welk budget wordt hiervoor voorzien ? Hoeveel van het voor-ziene budget werd gebruikt ?

Antwoord : De Brusselse Hoofdstedelijke Regering besteedt al meer dere jaren budgetten aan de ontwikkeling van interge-meentelijke samenwerking.

De bijgaande tabel vermeldt voor het jaar 2010, per coördi-nerende gemeente, de gevraagde en toegekende bedra gen, evenals de namen van de projecten. Concreet subsi dieert het Gewest 80 % van het aanvaarde projectbedrag.

Enkel het theaterproject « Passerelles, des identités meur trières d’après Amin Maalouf », ingediend door de gemeente Schaarbeek, werd niet geselecteerd.

Dit project beantwoordde immers niet aan de selectiecrite ria, met name schaalvoordelen realiseren en van gemeen telijk belang zijn.

De zes andere projecten werden aanvaard.

Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2010 dat erop gericht is de uitvoering van samen-werking tussen de gemeenten te steunen, bepaalt dat de subsidies in drie schijven betaald worden :

– een 1ste schijf van 38,5 % in december 2010;

– een 2de schijf van 30 % in juni 2011;

– het saldo na controle van de verantwoordingsstukken, die inge-diend moeten worden tegen 30 april 2012.

Si, dans le cadre des négociations institutionnelles, une inter-vention du Fédéral dans ce financement a effectivement été prévue, les modalités de cette intervention doivent encore être déterminées.

Question n° 357 de Mme Brigitte De Pauw du 19 juillet 2011 (N.) :

Subsides régionaux accordés en 2010 afin de promouvoir la collaboration intercommunale.

Il existe dans notre Région différents subsides destinés aux communes. Un de ces subsides concerne l'octroi d'une « subven-tion portant sur les frais d’études aux communes qui ont introduit un projet visant à mettre en œuvre des collaborations intercommu-nales ».

– Pouvez-vous donner un relevé par commune des subsides demandés en 2010 ? Quels sont les projets concernés ?

– Pouvez-vous donner un relevé par commune des subsides octroyés en 2010 ? Quels sont les projets concernés ?

– Pouvez-vous donner un relevé par commune des subsides ver-sés et utilisés en 2010 ?

– Quel budget est prévu à cet effet ? Quelle part du budget prévu a été utilisée ?

Réponse : Le gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale affecte depuis plusieurs années des budgets à l’élaboration de col-laborations intercommunales.

Le tableau joint en annexe présente, pour l’année 2010, par commune coordinatrice, les montants demandés et octroyés, ainsi que les intitulés des projets. En pratique, la Région subsidie 80 % du montant du projet accepté.

Seul le projet de théâtre « Passerelles, des identités meurtrières d’après Amin Maalouf » introduit par la commune de Schaerbeek n’a pas été retenu.

En effet, il ne répondait pas aux critères de sélection adoptés, à savoir réaliser des économies d’échelle et présenter un caractère d’intérêt communal.

Les six autres projets ont été acceptés.

L’arrêté du Gouvernement du 16 décembre 2010 visant à soute-nir la mise en œuvre de collaborations entre les communes a prévu le paiement des subsides en trois tranches :

– une 1re tranche de 38,5 % en décembre 2010;

– une 2e tranche de 30 % en juin 2011;

– le solde après vérification des pièces justificatives qui doivent être introduites pour le 30 avril 2012.

Page 46: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)46

Op de basisallocatie 10.005.27.03.43.21 van de begroting 2010 is een bedrag van 475.000 EUR in vastleggingskredieten voor-zien. Zoals vermeld in de bijgevoegde tabel, werden projecten ingediend ten belope van 252.770,03 EUR en aanvaard ten belope van 179.816,02 EUR.

Le montant prévu à l’allocation budgétaire 10.005.27.03.43.21 en 2010 s’élève à 475.000 EUR en crédits d’engagement. Comme indiqué dans le tableau joint, des projets ont été introduits pour un total de 252.770,03 EUR et acceptés à concurrence de 179.816,02 EUR.

Gevraagde Toegekende Coordinerende gemeenten Betrokken gemeenten Ingediende projecten budgetten subsidies – – – – – Communes coordinatrices Communes associées Projets introduits Budgets Subsides demandés octroyés

Oudergem Watermaal-Bosvoorde Lente van de Werkgelegenheid 20.000,00 € 16.000,00 € St-Lambrechts-Woluwe St-Pieters-WoluweAuderghem Watermael-Boitsfort Printemps de l'Emploi Woluwe-St-Lambert Woluwe-St-Pierre

St-Jans-Molenbeek Anderlecht Parkeren, verkeersplan, inrichtingen 46.270,03 € 37.016,02 €Molenbeek-St-Jean Anderlecht Stationnement, plan de circulation, aménagements

St-Gillis Anderlecht Aankoopproject fietsgraveer- Vorst materieel 10.000,00 € 8.000,00 €Saint-Gilles Anderlecht Projet d'acquisition de matériel Forest de gravage vélos

Schaarbeek Brussel Theaterproject « Passerelles, des identités meurtrières d'après Amin Maalaouf » 28.000,00 €Schaerbeek Bruxelles Projet de théâtre « Passerelles, des identités meurtrières d'après Amin Maalaouf »

Schaarbeek Anderlecht Intercommunaal uitwisselings- platform voor de verbetering van de financiering van projecten 48.500,00 € 38.800,00 €Schaerbeek Anderlecht Plate-forme intercommunale d'échanges sur l'amélioration du financement de projets

Ukkel Watermaal-Bosvoorde Lokale veiligheidsdiagnose 50.000,00 € 40.000,00 €Uccle Watermael-Boitsfort Élaboration d'un outil méthodo- logique diagnostic local de sécurité

St-Lambrechts-Woluwe Woluwe-St-Pierre Realisatie van een lokale veiligheids- diagnose 50.000,00 € 40.000,00 €Woluwe-Saint-Lambert St-Pieters-Woluwe Réalisation d'un diagnostic local de sécurité/

Totalen/Totaux 252.770,03 € 179.816,02 €

Vraag nr. 360 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 20 juli 2011 (Fr.) :

Herdenking van 100 jaar WO I.

In 2014 zal een aantal landen waaronder België de honderdste verjaardag van het begin van WO I herdenken. Welke manifesta-

Question n° 360 de Mme Françoise Schepmans du 20 juillet 2011 (Fr.) :

Les commémorations du centenaire de la Première Guerre mondiale.

En 2014, un certain nombre de pays dont la Belgique commé-moreront le centenaire de la Première Guerre mondiale. Afin de

Page 47: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 47

ties zijn er eventueel reeds gepland in het Gewest en hoe staat het met het overleg met de andere gezagsniveaus voor de organisatie van de herdenkingsplechtigheden ? Wordt een budget onderzocht voor die projecten ? Is er al een agenda opgemaakt ?

Antwoord : Zoals ik had aangekondigd, is er samen met mijn collega Jean-Luc Vanraes een gewestelijke werkgroep opgericht om de gewestelijke acties te coördineren en als aanspreekpunt te dienen voor de andere instanties op federaal, gefedereerd en Europees niveau.

Deze werkgroep zal verder ook als taak hebben voorstellen voor acties en evenementen aan de Regering te formuleren. Tegen de maand november verwacht ik het eerste verslag.

Intussen heb ik al een belangrijk voorbereidend werk van start laten gaan, hetwelk erin bestaat uitgebreide opzoekingen te ver-richten omtrent de nagedachtenis aan 14-18 in ons Gewest.

Inderdaad herinneren tal van straten en monumenten aan deze gebeurtenis buiten categorie in de openbare ruimte, in scholen, in kerkhoven of nog, in bepaalde kerken, zonder daarbij het Koninklijk Legermuseum te vergeten.

Het belang van dit herdenkingserfgoed stelt ons in staat de verschillende identiteiten waar deze sporen van getuigen in heel hun complexiteit te doorgronden. Brussel is immers rijk aan een dubbele nagedachtenis (nationaal en lokaal). Zo is in Brussel, als hoofdstad van het koninkrijk, het Monument voor de Onbekende Soldaat opgericht en wordt de herinnering levendig gehouden aan de grote veldslagen en belangrijke nationale figuren en bondgeno-ten. Als stad die samengesteld is uit gemeenten, koestert Brussel daarnaast ook lokale herinneringen in de vorm van patriottische figuren die nationaal minder bekendheid genieten of de evocatie van de dagelijkse ontberingen die de Brusselse soldaten en de burgerbevolking onder de bezetting leden.

De opmaak van een weldoordacht kadaster van het Brussels herdenkingserfgoed zal het mogelijk maken herinneringen nauw-keurig in kaart te brengen die getuigen van hoe België in het alge-meen en de Brusselaars in het bijzonder de oorlog beleefd hebben en van hoe de betekenis van deze Grote Oorlog doorheen de tijd en doorheen de herdenkingen geëvolueerd is. Het zal er langs die weg op aan komen de veelheid aan identiteiten waar Brussel rijk aan is en de evolutie van deze identiteiten in de kijker te plaatsen en ze te doorgronden.

Dit nagenoeg exhaustieve kadaster zal aan de basis kunnen lig-gen van uiteenlopende acties als :

– de toeristische valorisatie van dit erfgoed aan de hand van the-matische trajecten (nationale herdenking van de Grote Oorlog, herdenking van het ondergrondse verzet 14-18, herdenking van de Geallieerden, enz.);

– de verwezenlijking van een boek, de deelname aan een ten-toonstelling, …;

– het opstellen van pedagogische dossiers en projecten voor scholen (aanname van straatnamen, van namen van soldaten of

compléter mon information, je souhaiterais savoir quelles sont les manifestations qui auraient éventuellement déjà été prévues pour la Région bruxelloise et quel est l’état des concertations avec les autres niveaux de pouvoir pour l’organisation des manifestations de commémoration. Un budget est-il à l’étude pour ces différents projets ? Un calendrier des travaux aurait-il éventuellement déjà été défini ?

Réponse : Comme je l'avais annoncé, un groupe de travail régional a été mis en place avec mon collègue Jean-Luc Vanraes afin de coordonner les actions régionales et d'être le point de contact avec les autres instances, qu'elles soient fédérale, fédérées ou européennes.

Il appartiendra à ce groupe de travail de formuler au gouver-nement des propositions d'actions ou d'événements. J'attends le premier rapport pour le mois de novembre.

Dès à présent, j'ai lancé un travail préparatoire important qui consiste dans une vaste recherche sur la mémoire de 14-18 sur notre territoire.

En effet, nombre de rues et de monuments évoquent cet évé-nement hors norme dans l’espace public, dans les écoles, dans les cimetières ou encore dans certaines églises, sans compter le Musée royal de l’Armée.

L’importance de ce patrimoine mémoriel permet d’interroger dans toute leur complexité les différentes identités dont témoi-gnent ces traces, puisque la Région bruxelloise est porteuse d’une double mémoire (nationale et locale). En tant que capitale du royaume, Bruxelles abrite le Soldat Inconnu, garde la mémoire des grandes batailles et des grandes figures nationales et alliées. En tant que ville formée de communes, Bruxelles conserve égale-ment des mémoires locales à travers des figures de patriotes moins connus au plan national ou l’évocation des souffrances quotidien-nes des civils occupés et des soldats bruxellois.

La réalisation d’un cadastre raisonné du patrimoine mémoriel bruxellois permettra de retracer en profondeur des mémoires qui témoignent de l’expérience de guerre vécue par la Belgique en général et les Bruxellois en particulier et de l’évolution du sens de cette Grande Guerre à travers le temps des commémorations. Par là, il s’agira de mettre en valeur et d’interroger la multiplicité des identités présentes à Bruxelles et leur évolution.

Ce cadastre quasiment exhaustif pourra déboucher sur diverses actions comme par exemple :

– la valorisation touristique de ce patrimoine au travers de par-cours thématiques (mémoire nationale de la Grande Guerre, mémoire de la résistance 14-18, mémoire des Alliés, etc);

– la réalisation d’un livre, la participation à une exposition, …;

– la réalisation de dossiers pédagogiques et de projets pédago-giques pour les écoles (adoption de nom de rues, de noms de

Page 48: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)48

soldats ou de civils gravés sur l’un ou l’autre monument public ou sur le monument de l’école, etc).

Cette recherche a été confiée à deux spécialistes reconnus pour leurs travaux sur la Grande Guerre : Mme Laurence van Ypersele (UCL) et M. Serge Jaumain (ULB).

Question n° 362 de M. Didier Gosuin du 11 août 2011 (Fr.) :

Fonds de pension.

Je souhaite savoir quelles sont les communes qui sont affiliées à l’ONSSAPL ?

Combien de communes cotisent à un fonds de pension privé et lesquelles ?

Réponse : Les communes d’Anderlecht, Berchem, Bruxelles, Etterbeek, Evere, Forest, Ganshoren, Ixelles, Jette, Molenbeek, Uccle, Watermael-Boistfort et Woluwe-St-Lambert sont affiliées à l’ONSSAPL.

Les communes d’Auderghem, Koekelberg, Saint-Gilles, Saint-Josse, Schaerbeek et Woluwe-St-Pierre cotisent à un fonds de pension.

Question n° 363 de M. Didier Gosuin du 11 août 2011 (Fr.) :

Modernisation de la politique européenne en matière de marchés publics.

À l'occasion de la publication d'un livre vert de la Commission européenne sur la modernisation de la politique de l’Union euro-péenne en matière de marchés publics en janvier 2011, des consul-tations ont été engagées.

Quelle est la teneur de l'avis que la Région de Bruxelles-Capitale a remis à l'Union européenne ?

S'il n’y a pas eu d’avis de la Région, quelle est la raison de ce désintérêt ?

Réponse : Par son Livre vert sur la modernisation de la politique de l’UE en matière de marchés publics publié le 27 janvier 2011, la Commission européenne entendait consulter les États membres. Les représentants de la Région de Bruxelles-Capitale siégeant à la Commission fédérale des Marchés publics ont pris part acti-vement, aux côtés de leurs homologues des deux autres Régions, aux discussions qui y ont été organisées pour préparer l’avis de la Belgique. À l’issue des deux séances de discussions organisées en mai, un document de 20 pages répondant aux 111 questions posées par le Livre vert a été transmis aux services de la Commission européenne par la chancellerie du Premier ministre. Ce document

burgers die gegraveerd staan op een of ander openbaar monu-ment of op het schoolmonument, enz.).

Dit onderzoek werd toevertrouwd aan twee deskundigen die erkenning genieten voor het werk dat zij rond de Grote Oorlog geleverd hebben : mevr. Laurence van Ypersele (UCL) en de heer Serge Jaumain (ULB).

Vraag nr. 362 van de heer Didier Gosuin d.d. 11 augustus 2011 (Fr.) :

Pensioenfondsen.

Graag had ik vernomen welke gemeenten aangesloten zijn bij de RSZPPO ?

Hoeveel gemeenten storten een bijdrage bij een privaat pen-sioenfonds en welke gemeenten zijn dat ?

Antwoord : De gemeenten Anderlecht, Berchem, Brussel, Etterbeek, Evere, Vorst, Ganshoren, Elsene, Jette, Molenbeek, Ukkel, Watermaal-Bosvoorde en Sint-Lambrechts-Woluwe zijn bij de RSZPPO aangesloten.

De gemeenten Oudergem, Koekelberg, Sint-Gillis, Sint-Joost, Schaarbeek en Sint-Pieters-Woluwe dragen bij aan een pensioen-fonds.

Vraag nr. 363 van de heer Didier Gosuin d.d. 11 augustus 2011 (Fr.) :

Modernisering van het Europees beleid inzake overheidsop-drachten.

In het kader van de publicatie van een groenboek van de Europese Commissie over de modernisering van het Europees beleid betreffende de overheidsopdrachten in januari 2011, is heel wat advies ingewonnen.

Welk advies heeft Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij de Europese Unie uitgebracht ?

Als er geen advies is uitgebracht, had ik graag de reden daar-voor gekend.

Antwoord : Met haar op 27 januari 2011 gepubliceerd Groen-boek betreffende de modernisering van het EU-beleid inzake over-heidsopdrachten wilde de Europese Commissie de Lidstaten raad-plegen. De vertegenwoordigers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die in de Federale Commissie voor Overheidsopdrachten zetelden hebben, aan de zijde van hun ambtgenoten uit de andere twee Gewesten, actief deel genomen aan de besprekingen die plaats gevonden hebben om het advies van België voor te berei-den. Na afloop van de twee vergaderingen die in mei belegd wer-den, heeft de kanselarij van de eerste minister een document van 20 pagina’s met een antwoord op 111 door het Groenboek gestelde

Page 49: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 49

vragen aan de diensten van de Europese Commissie overgemaakt. Dit document is een getrouwe weergave van de standpunten van de leden van de Federale Commissie voor Overheidsopdrachten, die zowel de openbare sector als de beroepsorganisaties vertegen-woordigen.

Ik nodig het geachte lid uit om de diensten van de kanselarij van de eerste minister te contacteren indien het de details van het standpunt van België hieromtrent wil vernemen.

Vraag nr. 366 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Aankondiging van woonprojecten in de Brusselse gevange-nissen.

Ik heb via een persbericht vernomen dat het Brussels Gewest van plan zou zijn om woonprojecten te starten in de gevangenis-sen van Sint-Gillis, Vorst en Berkendael. Tegen 2016 zouden de huidige bewoners inderdaad verhuisd moeten zijn naar de toe-komstige gevangenis van Haren. De oude gebouwen zouden dan gerenoveerd moeten worden voor woningen en handelszaken. Een oproep tot ideeën zou in die zin door de regering gedaan zijn.

Die gevangenisgebouwen zijn eigendom van de federale over-heid, maar dat mag niet verhinderen dat het Gewest of de betrok-ken gemeenten ijveren voor rehabilitatieprojecten.

Ik heb dan ook de volgende vragen :

– Heeft de gewestregering besprekingen gestart met de federale overheid over de overdracht van die gevangenisgebouwen ?

– Wat zijn de vorm en de voorwaarden voor de oproep tot projec-ten van de regering ?

– Wat is het advies van de betrokken gemeenten over die oproep tot projecten ?

– Wat is de kalender voor die oproep ?

– Heeft de regering daarnaast gedacht aan de rehabilitatie van een van die gevangenisgebouwen voor een beter aansluitende bestemming zoals de oprichting van een overheidsinstelling voor jeugdbescherming op het Brusselse grondgebied ?

Antwoord : Heeft de gewestregering gesprekken aangeknoopt met de federale overheid in verband met de overdracht van deze gevangenisgebouwen ?

De federale Regering is uiteraard op de hoogte gebracht van de ambities die het Gewest koestert om de gevangenisgebouwen van Sint-Gillis en Vorst een nieuwe bestemming te geven. Ze zal overigens deel uitmaken van het Begeleidingscomité van de studie die door het Brussels Gewest opgestart is. Het bureau dat met de studie belast zal worden, zal de voorwaarden moeten bepalen voor de economische haalbaarheid van het op te stellen masterplan en zal in dat kader moeten nagaan hoe de overdracht van de terreinen in kwestie aangepakt zal worden.

reflète étroitement les positions des membres de la Commission fédérale des Marchés publics, représentant tant le secteur public que les organisations professionnelles.

J’invite l’honorable membre à prendre contact avec les services de la chancellerie du Premier ministre s’il souhaite les détails sur les positions ainsi prises par la Belgique.

Question n° 366 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Annonce de projets de logement dans des prisons bruxelloi-ses.

J’ai pris connaissance, par dépêche d’agence, que la Région bruxelloise projetterait de créer du logement public dans les pri-sons de Saint-Gilles, Forest et Berkendael. D'ici à 2016, les actuels locataires devraient, en effet, avoir déménagé vers la future prison de Haren. Les anciens bâtiments seront alors rénovés pour y ins-taller des logements et des commerces. Un appel à idées aurait, en ce sens, été lancé par le Gouvernement.

Si ces bâtiments carcéraux appartiennent au pouvoir fédéral, cela ne doit certes pas constituer un empêchement à l’émergence des projets de réhabilitation de ceux-ci par la Région ou les com-munes concernées.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Le gouvernement régional a-t-il entamé une discussion avec le pouvoir fédéral quant à la cession de ces bâtiments carcé-raux ?

– Quels sont la forme et les termes de l’appel à projets lancé par le gouvernement ?

– Quel est l’avis formulé par les communes concernées quant à cet appel à projets ?

– Quel est le calendrier de cet appel ?

– Le gouvernement a-t-il parallèlement envisagé la réhabilitation de l’une de ces infrastructures pénitentiaires vers une finalité plus proche, telle la création d’une IPPJ sur le sol bruxellois ?

Réponse : Le gouvernement régional a-t-il entamé une discus-sion avec le pouvoir fédéral quant à la cession de ces bâtiments carcéraux ?

Le gouvernement fédéral est bien évidemment informé des ambitions régionales relatives à la réaffectation des bâtiments car-céraux de Saint-Gilles et Forest. Il fera d'ailleurs partie du Comité d'accompagnement de l'étude lancée par la Région bruxelloise. Il reviendra au bureau chargé de cette étude de déterminer les conditions de la faisabilité économique du masterplan à élaborer et comment, dans ce cadre, aborder la question de la cession des terrains considérés.

Page 50: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)50

Wat zijn de vorm en de bepalingen van de projectoproep die de Regering heeft uitgeschreven ?

De door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgestarte studie vormt een definitiestudie uitgeschreven op basis van een offerte-aanvraag met Belgische (publicatie op 29 juli) en Europese (publi-catie op 3 augustus) bekendmaking.

Welk advies hebben de betrokken gemeenten ten aanzien van deze projectoproep geformuleerd ?

De gemeenten verheugen zich over de kansen die de herin-richting van de gevangenissen van Sint-Gillis en Vorst biedt. De basisbeginselen van het aan de kandidaat-bureaus te overhandigen bijzonder bestek voor de studie zullen ter advies aan de betrokken gemeenten voorgelegd worden.

Hoe ziet het tijdschema voor de projectoproep eruit ?

De aankondiging van opdracht werd bekendgemaakt op 29 juli 2011 en de kandidaturen werden op 6 september jongstleden inge-diend. Op grond van het bijzonder bestek zou tegen het einde van het jaar de selectie van het studiebureau moeten plaatsvinden. De studie zal 6 maand in beslag nemen.

Heeft de Regering daarnaast overwogen aan één van deze peni-tentiaire instellingen een bestemming te geven die nauwer aansluit bij de oorspronkelijke bestemming, zoals de oprichting van een overheidsinstelling voor jeugdbescherming op Brusselse bodem ?

De prioriteit van de Regering gaat in het kader van dit project voor een gemengde wijk uit naar de creatie van woningen, voor-zieningen en buurtwinkels waarbij men tegelijk oog dient te heb-ben voor het erfgoedkundig belang van de sites.

Omdat een overheidsinstelling voor jeugdbescherming past in de definitie van het begrip voorziening, zal het aan het studiebu-reau toekomen om er, zo nodig, de opportuniteit en haalbaarheid van te onderzoeken.

Vraag nr. 367 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Bepalingen betreffende de gemeenteverkiezingen van 2012.

Ik heb vernomen dat een gewestelijke cel is opgericht die zich bezighoudt met de voorbereiding en het verloop van de komende gemeenteverkiezingen in 2012.

– Welke opdrachten zijn afgebakend voor deze cel ?

– Ressorteert zij rechtstreeks onder uw kabinet ?

– Hoeveel voltijdsequivalenten (VTE) maken deel ervan uit ?

– Welk soort arbeidsovereenkomst hebben deze personen ?

Quels sont la forme et les termes de l’appel à projets lancé par le gouvernement ?

L'étude initiée par la Région de Bruxelles-Capitale est une étude de définition lancée sur base d'un appel d’offre avec publi-cité belge (publié le 29 juillet) et européenne (publié le 3 août).

Quel est l’avis formulé par les communes concernées quant à cet appel à projet ?

Les communes se réjouissent de l'opportunité que constitue le réaménagement des sites de Saint-Gilles et Forest. Les prin-cipes de base du cahier spécial des charges de l'étude à remettre aux bureaux candidats seront soumis pour avis aux communes concernées.

Quel est le calendrier de cet appel ?

L'avis de marché a été publié le 29 juillet 2011 et les candida-tures ont été rentrées le 6 septembre dernier. Sur la base du cahier spécial des charges, le bureau d'étude devrait être sélectionné pour la fin de l'année. L'étude durera 6 mois.

Le gouvernement a-t-il parallèlement envisagé la réhabilitation de l’une de ces infrastructures pénitentiaires vers une finalité plus proche, telle que la création d’une IPPJ sur le sol bruxellois ?

Dans le cadre de ce projet d'un quartier mixte, la priorité du gouvernement va à la création de logements, d'équipements et de commerce de proximité tout en intégrant l'intérêt patrimonial des sites.

L'IPPJ rentrant dans la définition de la notion d'équipement, il reviendra au bureau d'étude d'en examiner le cas échéant l'oppor-tunité et la faisabilité.

Question n° 367 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Dispositions relatives aux scrutins communaux de 2012.

J'ai été informé de la constitution d'une cellule régionale relative à la préparation et au déroulement des prochains scrutins communaux de 2012.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quelles sont les missions délimitées de cette cellule ?

– Celle-ci dépend-elle directement de votre cabinet ?

– Combien d'équivalents temps plein (ETP) composent cette cellule ?

– Quelle est la nature des contrats de travail de ces personnes ?

Page 51: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 51

– Quels ont été les modes de recrutement de celles-ci ?

– Quel est le budget affecté au fonctionnement de cette cellule ?

Réponse : Comme ce fut le cas pour les élections communales de 2006, l’administration des Pouvoirs locaux du ministère de la Région de Bruxelles-Capitale a créé en son sein une cellule chargée de l’ensemble des opérations indispensables à l’organi-sation des élections communales de 2012. Celle-ci a donc pour mission de rédiger, d’adapter ou d’améliorer l’ensemble des textes juridiques encadrant le processus électoral et notamment le Code électorale communal bruxellois, d’apporter le soutien technique et de mettre en place pratiquement le suivi du vote automatisé au niveau des communes et de contrôler la bonne application des sys-tèmes. La cellule est également chargée de proposer, d’organiser, de mettre en place des systèmes de communication relayant toutes les informations pertinentes relatives aux élections communales de 2012 (site internet, brochures, informations des électeurs étran-gers, publications des résultats, …).

La cellule en question, qui s’est constituée de manière progres-sive, ne dépend donc nullement de mon cabinet mais de l’admi-nistration régionale. Elle comprend au stade actuel 9 personnes dont 5 juristes, 1 attaché généraliste, deux informaticiens et une secrétaire.

Parmi les 5 juristes, quatre sont des agents statutaires de la Direction des Affaires juridiques de l’administration des Pouvoirs locaux qui sont partiellement ou complètement déchargés de leurs tâches habituelles en fonction de la charge de travail relative aux élections. Un juriste contractuel supplémentaire a été recruté pour une durée de 18 mois. Ce dernier apportera également son aide au collège juridictionnel, lors de la phase post-électorale.

L’attaché-généraliste relève de la direction générale de l’ad-ministration des Pouvoirs locaux. Parallèlement à ses tâches habituelles il est chargé de gérer les actions en matière de com-munication.

Un des informaticiens émane du CIRB et a été spécifiquement chargé de l’organisation technique, comme en 2006. Le deuxième informaticien est un agent contractuel engagé pour un an afin d’assister le premier et d’assurer un backup.

La secrétaire est un agent contractuel engagé pour une durée de 18 mois. Elle apportera également son assistance au collège juridictionnel lors de la phase post-électorale et la validation des élections.

Enfin, il est prévu l’engagement d’un agent contractuel de niveau B pour un an à partir du 1er novembre 2011.

En ce qui concerne l’engagement des agents contractuels, des annonces ont été placées dans la presse et sur différents sites internet. Les candidats ont ensuite été convoqués à des entretiens individuels organisés par la direction Ressources humaines et Égalité des Chances.

Dans l’avenir, et comme en 2006, il sera fait appel à d’autres agents de l’administration des Pouvoirs locaux, voire de l’ensem-ble du ministère afin d’obtenir une aide ponctuelle dans le cadre de l’organisation des élections.

– Op welke wijze zijn ze aangeworven ?

– Welke budget wordt gebruikt voor de werking van deze cel ?

Antwoord : Zoals het geval was voor de gemeenteraadsverkie-zingen van 2006, heeft het Bestuur Plaatselijke Besturen in haar eigen schoot een cel opgericht die belast is met het geheel van de verrichtingen noodzakelijk voor de organisatie van de gemeente-verkiezingen van 2012. Deze heeft als taak het opstellen, aanpas-sen of verbeteren van het geheel van de juridische teksten die het kiesproces omkaderen, en meer bepaald het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, de technische ondersteuning verschaffen en het in praktijk brengen van de opvolging van de geautomatiseerde stemming op gemeentelijk niveau en de juiste toepassing van de systemen controleren. De cel is eveneens belast met het voorstel-len, organiseren en opstellen van communicatiesystemen die alle relevante informatie betreffende de gemeenteverkiezingen van 2012 overbrengen (website, brochures, informatie aan de niet-Belgische kiezers, publicatie van de resultaten, …).

De cel in kwestie, die op een geleidelijke manier werd samen-gesteld, hangt dus geenszins van mijn kabinet af, maar hoort bij de gewestelijke administratie. Ze bestaat momenteel uit 9 personen waarvan 5 juristen, 1 allround attaché, twee informatici en een secretaris.

Onder de 5 juristen zijn vier statutaire ambtenaren van de Directie Juridische Zaken van het Bestuur Plaatselijke Besturen die geheel of gedeeltelijk ontheven zijn van hun normale taken in functie van de werklast voor de verkiezingen. Een tijdelijke con-tractuele jurist werd aangeworven voor de duur van 18 maanden. Deze laatste zal eveneens bijstand verlenen aan het Rechtscollege tijdens de periode na de verkiezing.

De allround attaché behoort tot de Algemene Directie van het Bestuur Plaatselijke Besturen. Parallel aan zijn normale taken is hij belast met de taken betreffende de communicatie.

Eén van de informatici komt van het CIBG en werd specifiek belast met de technische organisatie, zoals in 2006. De tweede informaticus is een contractuele ambtenaar aangeworven voor één jaar om de eerste te assisteren en de backup te verzorgen.

De secretaris is een contractuele ambtenaar aangeworven voor de duur van 18 maanden. Deze zal eveneens het rechtscollege bij-staan tijdens de periode na de verkiezingen en de geldigverklaring van de verkiezingen.

Tenslotte is voorzien dat een contractuele ambtenaar van niveau B zal aangeworven worden voor één jaar startende op 1 november 2011.

Wat betreft de aanwerving van de contractuele ambtenaren, werden advertenties geplaatst in de pers en op verschillende web-sites. De kandidaten zijn vervolgens uitgenodigd voor individuele gesprekken, georganiseerd door de Directie Human Resources en Gelijke Kansen.

In de toekomst, en zoals in 2006, zal er beroep gedaan worden op nog andere ambtenaren van het Bestuur Plaatselijke Besturen en zelfs van het gehele ministerie teneinde punctuele hulp te krij-gen bij de organisatie van de verkiezingen.

Page 52: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)52

Wat betreft de begroting voor 2011 betreffende de verkiezin-gen, voorziet de basisallocatie 10.002.08.01.12.11 (werkingsmid-delen verkiezingen) een vastleggingskrediet 2011 na aanpassing van 532.000 EUR en een betalingskrediet na aanpassing van 497.000 EUR. De basisallocatie 10.002.34.01.33.00 (subsidies aan private organisatie in het kader van de organisatie van de gemeenteverkiezingen) voorziet een vastleggingskrediet van 150.000 EUR en een betalingskrediet van 120.000 EUR.

Voor de begroting voor 2012, voorziet de basisallocatie 10.002.08.01.12.11 (werkingsmiddelen verkiezingen), vastleg-gingskredieten ten belope van 2.300.000 EUR en betalingskredieten ten belope van 2.335.000 EUR. De toekenning 10.002.34.01.33.00 (subsidies aan private organisatie in het kader van de organisatie van de gemeenteverkiezingen) voorziet een vastleggingskrediet van 50.000 EUR en een betalingskrediet van 80.000 EUR.

Vraag nr. 369 van de heer Paul De Ridder d.d. 8 september 2011 (N.) :

Het overleg met de Vlaamse Regering over gewestbevoegd-heden.

Meermaals werd er gepleit voor overleg tussen Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Ook het Brussels regeerakkoord hecht veel belang aan een goede samenwerking : « Gelet op de strategische rol van Brussel voor het hele land zijn nauwe samenwerkingsverbanden tussen Brussel en zijn hinterland van essentieel belang, zowel voor de inwoners van Brussel als deze van zijn rand. Deze betrekkingen zijn inzonderheid belangrijk op het vlak van het economisch beleid, het sociaal beleid, de ruimtelijke ordening, de mobiliteit en het leefmilieu. ».

In het Vlaams regeerakkoord staat dan weer :

« De samenwerking tussen Vlaanderen en Brussel voor de gewestmateries wordt versterkt in het bijzonder op het vlak van mobiliteit, ruimtelijke ordening en werk. De sociaal-economische belangengemeenschap Brussel-Vlaanderen moet structureel ver-sterkt en uitgebouwd worden. Dat kan gebeuren in het kader van een breed samenwerkingsplatform tussen Vlaanderen en Brussel, waarbij niets verandert aan de grenzen of aan de eigen bevoegdhe-den van de betrokken overheden, maar waarbij er op een gestruc-tureerde wijze wordt samengewerkt rond concrete projecten. ».

Na de interpellatie van collega Brigitte De Pauw in de « Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, de Stedenbouw en het Grondbeleid van woensdag 6 april 2011 (IV COM (2010-2011) Nr. 66) herhaalde de Minister-President voorstander [te zijn] van een hechte samenwerking met de andere Gewesten. ».

De Minister-President verklaarde ook :

« Ik heb bij brief van 8 maart jongstleden positief geantwoord op het verzoek van minister Muyters en ermee ingestemd om een uitwisselingsplatform op te zetten voor de talrijke lopende dossiers met een gewestoverschrijdende impact. Een dergelijke

En ce qui concerne le budget 2011 relatif aux élections, l’allo-cation de base 10.002.08.01.12.11 (dépenses de fonctionnement électorales), prévoit un crédit d’engagement 2011 après ajuste-ment de 532.000 EUR et un crédit de paiement 2011 après ajus-tement de 497.000 EUR. L’allocation de base 10.002.34.01.33.00 (subventions aux associations privées en vue de l’organisation des élections communales) prévoit un crédit d’engagement de 150.000 EUR et un crédit de paiement de 120.000 EUR.

Pour le budget 2012, les crédits suivants ont été deman-dés : pour l’allocation de base 10.002.08.01.12.11 (dépenses de fonctionnement électorales), les crédits d’engagement sont de 2.300.000 EUR et les crédits de paiement sont de 2.335.000 EUR. L’allocation 10.002.34.01.33.00 (subventions aux associations pri-vées en vue de l’organisation des élections communales) prévoit un crédit d’engagement de 50.000 EUR et un crédit de paiement de 80.000 EUR.

Question n° 369 de M. Paul De Ridder du 8 septembre 2011 (N.) :

La concertation avec le gouvernement flamand au sujet de compétences régionales.

On a plaidé à plusieurs reprises en faveur d'une concertation entre la Flandre et la Région de Bruxelles-Capitale.

L'accord de Gouvernement bruxellois attache également une grande importance à une bonne collaboration : « Des relations de coopération étroites entre Bruxelles et son hinterland sont essen-tielles dans l'intérêt tant des habitants de Bruxelles que de ceux de sa périphérie et, compte tenu du rôle stratégique de Bruxelles, pour le pays tout entier. Ces relations sont notamment importantes dans des domaines tels que la politique économique et sociale, l'aména-gement du territoire, la mobilité ou l'environnement. ».

L'accord de Gouvernement flamand affirme quant à lui :

« La collaboration entre la Flandre et Bruxelles pour les matières régionales est renforcée en particulier sur le plan de la mobilité, de l’aménagement du territoire et de l’emploi. La com-munauté d’intérêts socio-économiques Bruxelles/Flandre doit être renforcée et développée structurellement. C’est possible dans le cadre d’une vaste plate-forme de collaboration entre la Flandre et Bruxelles, aucun changement n’étant apporté aux limites et aux compétences propres des autorités concernées mais une collabo-ration étant menée d’une manière structurée à propos de projets concrets. ».

Suite à l'interpellation de ma collègue Brigitte De Pauw en Commission de l'aménagement du territoire, de l'urbanisme et de la politique foncière du mercredi 6 avril 2011 (CRI COM (2010-2011) n° 66), le Ministre-Président a réaffirmé être « partisan d'une collaboration étroite avec les autres Régions ».

Le ministre-président a également déclaré :

« J'ai répondu favorablement, par courrier du 8 mars dernier, à la demande du ministre Muyters de mettre en place une plate-forme d'échanges concernant les nombreux dossiers en cours ayant un impact transrégional. Une telle coopération s'impose si

Page 53: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 53

samenwerking is onontbeerlijk met het oog op een doeltreffend beleid inzake ruimtelijke ordening en mobiliteit. In plaats van overleg te plegen over afzonderlijke projecten moeten wij een glo-bale visie bevoorrechten en moeten de drie Gewesten permanent gegevens uitwisselen over hun ontwikkelingsplannen. Wij hebben onze administraties opgedragen hiertoe de nodige voorbereidingen te treffen. ».

In dit verband had ik graag volgende vragen gesteld :

1) Welk samenwerkingsplatform betreft het hier ? Welke stappen zijn reeds gezet door de administraties ?

2) Welke brieven hebt u reeds ontvangen van een minister van de Vlaamse Regering ?

Graag met vermelding van

a) van welke minister(s) ?b) gedateerd op welke datum ?c) over welk onderwerp ?d) het gevolg dat aan dit schrijven werd gegeven ?

3) Welke brieven hebt u zelf gestuurd naar een minister van de Vlaamse Regering ?

Graag met vermelding van

a) de minister(s) aan wie dit schrijven gericht werd ?b) de datum ?c) aangaande welk onderwerp ?d) het gevolg dat aan dit schrijven werd gegeven ?

4) In de aangehaalde Commissievergadering verklaarde de Minister-President : « In de komende weken zullen we een belangrijk initiatief nemen. Wij zullen een eerste overlegronde voorstellen aan de Vlaamse Regering met betrekking tot de eerste nota van ons ontwikkelingsplan. We zijn de krachtlijnen voor eventuele toekomstige projecten aan het uittekenen. Ik zal de twee andere Gewesten raadplegen. Een ruime gedachtewis-seling zal plaatsvinden omtrent het bevorderen van comple-mentariteit in de respectieve projecten. ».

a) Heeft deze eerste overlegronde reeds plaatsgevonden ? Wan neer ?

b) Welke ministers, kabinetsmedewerkers of werknemers van de administratie waren daar aanwezig ?

c) Wat stond er op de agenda ? Wat werd besproken ?d) Wat werd beslist ?

5) Welke vergaderingen met vertegenwoordigers van het Vlaams Gewest hebben reeds plaatsgevonden ?

a) Wanneer ?b) Welke ministers, kabinetsmedewerkers of werknemers van

de administratie waren daar aanwezig ?c) Wat stond er op de agenda ? Wat werd besproken ?d) Wat werd beslist ?

6) Welke andere vergaderingen met het Vlaams Gewest zijn nog gepland ?

a) Wanneer ?b) Met welke agenda ?

l'on veut mener une politique efficace en matière d'aménagement du territoire et de mobilité. Plutôt que de nous concerter sur des projets isolés, nous devons privilégier une vision globale, et les trois Régions doivent échanger en permanence des données sur leurs plans de développement. Nous avons chargé nos administra-tions de préparer le travail. ».

À cet égard, je voudrais poser les questions suivantes :

1) De quelle plate-forme de collaboration parle-t-on ici ? Quelles mesures les administrations ont-elle déjà prises ?

2) Quelles lettres avez-vous déjà reçues d'un ministre du Gouvernement flamand ?

Merci de communiquer

a) le(s) ministre(s) concerné(s);b) la date;c) l'objet de la lettre;d) la suite qui a été donnée à ce courrier.

3) Quelles lettres avez-vous envoyées à un ministre du Gouver-nement flamand ?

Merci de communiquer

a) le(s) ministre(s) à qui ce courrier était adressé;b) la date;c) l'objet de la lettre;d) la suite qui a été donnée à ce courrier.

4) Lors de la réunion de la commission précitée, le ministre-prési-dent a déclaré : « Nous allons prendre une initiative importante dans les prochaines semaines et proposer au gouvernement fla-mand une première concertation au sujet de la première note de notre plan de développement. Nous définissons pour l'instant les grandes lignes des futurs projets éventuels. Je consulterai les deux autres Régions. Un vaste échange de vues aura lieu au sujet de la promotion de la complémentarité dans les projets respectifs. ».

a) Cette première concertation a-t-elle déjà eu lieu ? Quand ?

b) Quels ministres, collaborateurs des cabinets ou agents de l'administration y ont-ils assisté ?

c) Que figurait-il à l'ordre du jour ? Qu'y a-t-on discuté ?d) Qu'y a-t-on décidé ?

5) Quelles réunions avec des représentants de la Région flamande ont-elles déjà eu lieu ?

a) Quand ?b) Quels ministres, collaborateurs des cabinets ou agents de

l'administration y ont-ils assisté ?c) Que figurait-il à l'ordre du jour ? Qu'y a-t-on discuté ?d) Qu'y a-t-on décidé ?

6) Quelles autres réunions avec la Région flamande sont-elles encore prévues ?

a) Quand ?b) Quel en est l'ordre du jour ?

Page 54: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)54

Antwoord : Zoals u allicht weet, heb ik positief geantwoord op het voorstel van minister Muyters om tussen de Gewesten een overleg op te starten inzake ruimtelijke ordening. Op 24 juni jongstleden mocht ik de heren Muyters en Henry, respectievelijk Vlaams en Waals minister van Ruimtelijke Ordening, ontvangen samen met vertegenwoordigers van hun kabinetten.

Onze contacten gaan dus heel wat verder dan het uitwisselen van brieven. Zo hebben we tijdens onze ontmoeting voor een eerste maal de beleidskwesties overlopen die op de agenda staan. Op dit ogenblik werken de 3 Gewesten immers aan een herziening van hun strategische ordeningsplannen (in Vlaanderen is dat het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, in Brussel het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling en in Wallonië het Schéma de déve-loppement de l'Espace régional) alsook van een aantal bestem-mingsplannen (RUP, sectorplannen, GBP).

De 3 ministers van Ruimtelijke Ordening hebben op die 24ste juni beslist de grondslagen vast te leggen voor een permanent overleg inzake ruimtelijke ordening : er werd overeengekomen om tussen de gewestelijke administraties een regelmatig overleg op te starten, nuttige gegevens uit te wisselen en na te gaan welke projecten een impact hebben over de grenzen van ieder Gewest heen.

De Gewesten komen hiermee tevens tegemoet aan de Europese verplichtingen inzake grensoverschrijdende raadpleging en zij gaan zelfs nog een stapje verder door het overleg in een zo vroeg mogelijk stadium te laten plaatsvinden.

Brussel had een dergelijk overleg reeds vooropgesteld in het regeerakkoord en in de beslissing tot herziening van het GewOP : het welslagen van een harmonieuze ontwikkeling van Brussel en Vlaams- en Waals-Brabant dient voortaan gestoeld te worden op een intergewestelijke samenwerking, zodat de ruimtelijke orde-ning van het grootstedelijk gebied gunstig is voor iedereen.

Vlaams minister Muyters wees erop dat in een tijd van mondia-lisering ook over de gewestgrenzen heen gekeken moet worden en dat beleidsbeslissingen rekening dienen te houden met de effecten op de andere regio’s.

Op 3 oktober jongstleden vond een vergadering plaats op het niveau van de kabinetten en administraties om een protocolak-koord uit te werken voor de oprichting van een permanente over-legstructuur.

Bovendien zal in het kader van de zesde staatshervorming de grootstedelijke gemeenschap bekrachtigd worden, die een verdere uitbreiding van de intergewestelijke samenwerking mogelijk moet maken.

Ook over andere aangelegenheden wordt overleg gepleegd tus-sen de gewesten. Zo verwijs ik bijvoorbeeld naar de intergeweste-lijke mobiliteit van werkzoekenden, de organisatie van de wereld-tentoonstelling van 2012 in Yeosu (Zuid-Korea), de omzetting van het laatste « energie- en klimaatpakket » dat momenteel besproken wordt in de « Nationale Klimaatconferentie », de invoering van een kilometerheffing voor vrachtwagens en een vignet voor lichte voertuigen, enz.

Een volledige opsomming van alle gelegde contacten, zoals u vraagt, zou ons te ver leiden. Indien het geachte parlementslid

Réponse : Comme vous le savez sans doute, j'ai répondu favorablement à la proposition du ministre Muyters de mettre en place une concertation interrégionale en matière d'aménagement du territoire. J'ai eu l'occasion de recevoir le 24 juin dernier, MM. Muyters et Henry, les ministres flamand et wallon de l'amé-nagement du territoire, accompagnés de représentants de leurs cabinets.

Vous voyez que nous avons déjà fait beaucoup plus qu'un échange de courriers, puisque nous avons pu à cette occasion, faire un premier tour des questions stratégiques qui sont à l'agenda : les 3 Régions sont en effet en train de revoir leur plan stratégique d'aménagement (Beleidsplan Ruimte Vlaanderen pour la Flandre, Plan régional de développement durable pour Bruxelles et Schéma de développement de l'Espace régional pour la Wallonie), ainsi qu'un certain nombre de plans d'affectations (RUP, plans de sec-teur, PRAS).

Les 3 ministres de l'aménagement du territoire ont décidé ce 24 juin de jeter les bases d'une concertation permanente en matière d'aménagement du territoire : il a été convenu qu'une concertation régulière entre les administrations régionales serait mise en place, ainsi qu'un échange de données utiles et une identification des projets qui ont des incidences au-delà des limites frontalières de chaque Région.

Ce faisant, les Régions répondent également aux obligations européennes de consultation transfrontalière et vont même au-delà en posant le cadre d'une concertation le plus en amont possible.

Pour Bruxelles, cette concertation avait déjà été inscrite dans l'accord de gouvernement et dans la décision de revoir le PRD : la réussite d'un développement harmonieux de Bruxelles et des 2 Brabant doit en effet désormais passer par une coopération interrégionale, pour que l'aménagement de l'aire métropolitaine soit profitable à tous.

Pour la Flandre, le ministre Muyters a précisé qu'à l'époque de la mondialisation, il faut regarder au-delà des frontières régiona-les, et que les décisions politiques doivent prendre en compte les incidences sur les autres Régions.

Les cabinets et les administrations se sont réunis ce 3 octobre pour mettre au point un protocole d'accord qui mettra en place une structure permanente de concertation.

En outre, la Communauté métropolitaine sera consacrée dans le cadre de la VIe réforme de l'État, ce qui permettra d'accroître les collaborations interrégionales.

D'autres matières font l'objet de concertations interrégiona-les. À titre d'exemple, je citerai : la mobilité interrégionale des demandeurs d'emploi, l'organisation de l'exposition universelle de 2012 à Yeosu (Corée du Sud), la transposition du dernier paquet « énergie-climat » actuellement en discussion à la « Conférence Nationale Climat », la mise en place d'une tarification kilomé-trique pour les poids lourds et d'une vignette pour les véhicules légers, etc.

Une énumération complète de tous les contacts pris, comme demandé, nous mènerait trop loin. Si l’honorable parlementaire

Page 55: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 55

souhaite davantage d’informations concernant des sujets spécifi-ques de concertation entre les Régions, nous l'invitons à formuler, à l'attention du ministre compétent, une demande portant sur un objet précis.

Question n° 376 de Mme Mahinur Ozdemir du 23 septembre 2011 (Fr.) :

La mise en œuvre de l'ordonnance relative au droit de préemption.

En Région bruxelloise, le droit de préemption a été instauré par l’ordonnance du 18 juillet 2002 qui a été modifiée de façon substantielle par l’ordonnance du 19 mars 2009, entrée en vigueur le 17 avril 2009.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes :

– Quels sont les périmètres de préemption, par commune, qui ont été arrêtés jusqu’ici ?

– Combien y a-t-il eu, depuis l’entrée en vigueur de l’ordonnance du 18 juillet 2002, de transactions, par commune, qui ont été réalisées par un pouvoir préemptant ?

Réponse : Quels sont les périmètre de préemption, par com-mune, qui ont été arrêtés jusqu'ici ?

Le tableau en annexe reprend les périmètres de préemption arrêtés jusque maintenant.

Combien y a-t-il eu, depuis l'entrée en vigueur de l'ordonnance du 18 juillet 2002, de transactions par commune, qui ont été réali-sées par un pouvoir préemptant ?

9 préemptions ont eu lieu depuis l'entrée en vigueur du méca-nisme.

Tableau des périmètres de préemption

meer informatie wenst over specifieke thema's waarrond over-leg plaatsvindt tussen de Gewesten, verzoeken wij hem tot de bevoegde minister een vraag te richten met betrekking tot een welbepaald onderwerp.

Vraag nr. 376 van mevr. Mahinur Ozdemir d.d. 23 september 2011 (Fr.) :

De toepassing van de ordonnantie betreffende het recht van voorkoop.

In het Brussels Gewest is het recht van voorkoop ingevoerd bij ordonnantie van 18 juli 2002, dat aanzienlijk werd gewijzigd door de ordonnantie van 19 maart 2009, die in werking trad op 17 april 2009.

– Welke zones van voorverkoop zijn tot nog toe vastgelegd per gemeente ?

– Hoeveel transacties zijn per gemeente tot stand gekomen door een voorkooprechthebbende overheid sedert de inwerkingtre-ding van de ordonnantie van 18 juli 2002 ?

Antwoord : Welke aan het voorkooprecht onderhevige perime-ters zijn er tot nog toe afgebakend per gemeente ?

In de tabel in bijlage vindt u terug welke aan het voorkooprecht onderhevige perimeters er tot op heden afgebakend zijn.

Hoeveel door een voorkooprechthebbende overheid uitge-voerde transacties hebben er per gemeente plaatsgevonden sinds de inwerkingtreding van de ordonnantie op 18 juli 2002 ?

Sinds de inwerkingtreding van het mechanisme is het voor-kooprecht negenmaal toegepast.

Tabel met aan voorkooprecht onderhevige perimeters

Gemeente Naam besluit Datum besluit Duur Einddatum – – – – – Commune Nom arrêté Date arrêté Durée Date fin

Anderlecht Marco Polo 30/06/2011 7 jaar/ans 11/09/2018Oudergem/Auderghem 26/01/2006 7 jaar/ans 25/01/2013Brussel/Bruxelles Ilot sacré 28/09/2006 7 jaar/ans 27/09/2013 Kanaal Noord/Canal Nord 12/05/2011 7 jaar/ans 30/06/2011Evere Zone 1 18/10/2007 7 jaar/ans 17/10/2014 Zone 9 18/10/2007 7 jaar/ans 17/10/2014 Zone 14 18/10/2007 7 jaar/ans 17/10/2014 Zone 15 18/10/2007 7 jaar/ans 17/10/2014 Zone 18 18/10/2007 7 jaar/ans 17/10/2014 Zone 21 18/10/2007 7 jaar/ans 17/10/2014 Zone 22 18/10/2007 7 jaar/ans 17/10/2014 Evere Noord/Evere Nord 30/06/2011 7 jaar/ans 22/09/2018

Sint-Joost/Saint-Josse Middaglijn/Méridien 06/09/2007 7 jaar/ans 05/09/2014 Weide/Prairie 06/09/2007 7 jaar/ans 05/09/2014

Page 56: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)56

Evere Zone 13 31/01/2008 7 jaar/ans 30/01/2015

Sint-Gillis/St-Gilles Zone 1 20/03/2008 7 jaar/ans 19/03/2015 Zone 2 20/03/2008 7 jaar/ans 19/03/2015 Zone 3 20/03/2008 7 jaar/ans 19/03/2015 Zone 4 20/03/2008 7 jaar/ans 19/03/2015 Zone 5 20/03/2008 7 jaar/ans 19/03/2015

Molenbeek Bellevue 12/06/2008 7 jaar/ans 11/06/2015 West Oevers/ Rive ouest – zone 1 27/11/2008 7 jaar/ans 26/11/2015 West Oevers/ Rive ouest – zone 2 27/11/2008 7 jaar/ans 26/11/2015 West Oevers/ Rive ouest – zone 3 27/11/2008 7 jaar/ans 26/11/2015

Sint-Gillis/Saint-Gilles Alsemberg Park/ Parc Alsemberg 11/03/2010 7 jaar/ans 07/05/2014

Sint-Lambrechts-Woluwe/Woluwe-Saint-Lambert Georges Henri 12/11/2010 7 jaar/ans 30/01/2018 Sint-Lambrechts/ Saint-Lambert 12/11/2010 7 jaar/ans 30/01/2018

Vraag nr. 378 van de heer Arnaud Pinxteren d.d. 29 september 2011 (Fr.) :

Opleidingen voor waterberoepen georganiseerd door Vivaqua en Hydrobru.

Wij hebben onlangs vernomen dat Vivaqua opleidingen voor waterberoepen organiseert binnen haar diensten maar er zijn geen verdere details beschikbaar in het recente activiteitenverslag 2010 van de intercommunale.

– Welke opleidingen organiseert Vivaqua, wat is de doelgroep en wat zijn de doelstellingen op het vlak van eigen capaciteit van de intercommunale op het vlak van openbare werken ?

– Hoe werkt Vivaqua samen met de verschillende Brusselse part-ners inzake opleiding en werkgelegenheid in dat verband ?

– Aangezien men voor een examen moet slagen om bij Vivaqua te kunnen werken, zou ik willen weten welke kennis vandaag getest wordt bij de aanwerving van technici en arbeiders.

– Wat is het percentage werken die Vivaqua in het Brussels Gewest uitvoert ?

Antwoord : De opleidingen van Vivaqua zijn hoofdzakelijk toegespitst op de beroepen van waterfitter (aanleg/vernieuwing van de distributienetten) en rioolwerker (toestand en onderhoud van het saneringsnet).

Question n° 378 de M. Arnaud Pinxteren du 29 septembre 2011 (Fr.) :

Les formations aux métiers de l'eau organisées par Vivaqua et Hydrobru.

Nous apprenions récemment que Vivaqua développe des filiè-res de formation aux métiers de l’eau en son sein mais les détails de ces formations ne sont pas disponibles dans le récent rapport d’activité 2010 de l’intercommunale.

Je souhaiterais dès lors vous poser les questions suivantes :

– Quelles sont les filières de formation développées par Vivaqua, quel en est le public (cible) et quels en sont les objectifs en termes de création de capacité propre de l’intercommunale en matière de travaux publics ?

– Quelles collaborations sont développées par Vivaqua avec les différents acteurs bruxellois de la formation et de l’emploi dans ce cadre ?

– Dès lors que la réussite d’un examen est indispensable au recrutement chez Vivaqua, pourriez-vous m’indiquer quelles sont les compétences testées actuellement par celui-ci lors de l’embauche de techniciens et d’ouvriers ?

– Quel est le pourcentage d’activité de travaux réalisé par Vivaqua en Région de Bruxelles-Capitale ?

Réponse : Les filières de formation développées par Vivaqua portent essentiellement sur les métiers de fontainier (pose/réno-vation des réseaux de distribution) et d'égoutier (état des lieux et maintenance du réseau d'assainissement).

Page 57: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 57

Le public cible auquel s'offrent ces carrières est assez large : aucune formation permettant l'acquisition des compétences requi-ses n'étant dispensée dans l'enseignement traditionnel, Vivaqua recrute des demandeurs d'emploi qualifiés (métiers du bâtiment : maçons, plombiers, soudeurs, etc.) ou non, avec ou sans expé-rience. À défaut d'une qualification ou d'une expérience réussie dans un métier lourd (travaux publics, voirie, bâtiment, etc.), une bonne constitution (visite médicale et radio du dos) accompagnée d'une réelle motivation pour occuper la fonction sont jugés indis-pensables.

En ce qui concerne les objectifs en termes de création de capa-cité propre de l'intercommunale en matière de travaux publics, Vivaqua poursuit une procédure d'agrément en vue de pouvoir être elle-même soumissionnaire dans le cadre de marchés de travaux afin d'avoir la faculté de développer ses activités au-delà du cadre strict de ses missions de service public. Cette démarche a pour objectif de permettre à l'intercommunale de développer et d'éten-dre son savoir-faire industriel mais également de pouvoir garantir l'emploi au sein de l'intercommunale qui devra renoncer à une part importante de ses activités en Flandre à partir de 2018.

En ce qui concerne les collaborations développées par Vivaqua avec les différents acteurs de la formation et de l'emploi, pour cha-que procédure de recrutement, Vivaqua s'est engagée et communi-que systématiquement ses offres à Actiris et Bruxelles Formation. La recherche de profils spécifiques comme les soudeurs est souvent problématique compte tenu de la pénurie de ce type de profil sur le marché de l'emploi et des conditions de travail parfois éprouvantes dans le secteur de la distribution et de l'assainisse-ment. Bruxelles Formation organise des formations de soudeurs conduisant à l'obtention de certificat de soudeur international et le développement de formations spécifiques en vue de répondre aux besoins de main-d'œuvre qualifiée de Vivaqua est à l'étude.

En ce qui concerne les compétences testées actuellement par Vivaqua à l'embauche de techniciens et d'ouvriers, les techniciens et les ouvriers qualifiés sont évalués sur les connaissances tech-niques propres à leurs spécialités dans le cadre d'une première épreuve éliminatoire. Une seconde épreuve (pratique et orale) évalue, entre autres, le parcours, la motivation et les compétences relationnelles/comportementales. Les lauréats sont ensuite retenus dans une réserve de recrutement selon un classement donné. Une fois entrés en service, ils bénéficient d'un programme d'initiation à la tâche afin de leur donner toutes les chances de s'adapter parfai-tement à la fonction qu'on leur demande d'occuper (particularités liées à la fonction, à l'encadrement, aux installations/lieux d'affec-tation, à l'environnement et aux risques, etc).

Les ouvriers temporaires sont sélectionnés sur la base d'un sim-ple entretien. Les candidats retenus sont inscrits dans une réserve de recrutement selon un classement donné. Ils bénéficient, une fois entrés en service, d'une formation sur le tas (Contrat à durée déterminée de 2 ans maximum) et de la possibilité de participer à un examen statutaire au cours duquel ils doivent démontrer l'ac-quisition des compétences transmises.

Pour ce qui est du pourcentage d'activité de travaux réalisés par Vivaqua en RBC, Vivaqua occupe 1.635 agents dont 1.188 sur la RBC.

Deze loopbanen zijn toegankelijk voor een vrij ruim publiek : vermits in geen enkele opleiding van het traditioneel onderwijs de vereiste vaardigheden worden bijgebracht, werft Vivaqua zowel geschoolde werkzoekenden aan (bouwberoepen : metselaars, lood-gieters, lassers, enz.) als ongeschoolde, met of zonder ervaring. Van personen die niet beschikken over de nodige kwalificaties of geen succesvolle ervaring hebben in een zwaar beroep (openbare werken, wegenwerken, bouwsector, enz.), wordt gevergd dat zij beschikken over een goed gestel (medisch onderzoek en radiogra-fie van de rug) en dat zij grondig motiveren waarom zij de functie willen uitoefenen.

In verband met de beoogde eigen capaciteit van de intercom-munale op het vlak van openbare werken kan ik u meedelen dat Vivaqua momenteel een erkenningsprocedure doorloopt, zodat zij zelf kan inschrijven op opdrachten voor aanneming van werken en zij derhalve haar activiteiten kan ontwikkelen buiten het strikte kader van haar openbare dienstverleningsopdrachten. Het is de bedoeling om de intercommunale op die manier toe te laten haar industriële know-how te ontwikkelen en uit te breiden, maar ook waarborgen te bieden voor de tewerkstelling binnen de intercom-munale, die vanaf 2018 een groot deel van haar activiteiten in Vlaanderen zal moeten opgeven.

Vivaqua heeft zich ertoe verbonden voor iedere aanwervings-procedure samen te werken met de verschillende opleidings- en tewerkstellingsactoren en zij deelt haar werkaanbiedingen syste-matisch mee aan Actiris en Bruxelles Formation. De zoektocht naar specifieke profielen, zoals lassers, verloopt vaak problema-tisch, doordat er op de arbeidsmarkt een nijpend tekort is aan dergelijke profielen en de arbeidsomstandigheden in de distri-butie- en saneringssector soms zwaar zijn. Bruxelles-Formation organiseert opleidingen voor het behalen van het getuigschrift van internationaal lasser. De uitbouw van specifieke opleidingen om te voldoen aan Vivaqua’s nood aan geschoolde arbeidskrachten ligt momenteel voor ter studie.

In het kader van de vaardigheidstesten die plaatsvinden tij-dens de aanwervingsprocedure, beoordeelt Vivaqua technici en geschoolde arbeidskrachten bij een eerste eliminatieproef op de technische vakkennis die eigen is aan hun specialiteit. Tijdens een tweede (praktische en mondelinge) proef worden onder meer het parcours, de motivatie en de relationele en gedragsvaardigheden beoordeeld. De geslaagde kandidaten worden daarna volgens een bepaalde rangschikking opgenomen in een wervingsreserve. Zodra zij in dienst treden, volgen zij een programma om hen vertrouwd te maken met hun taak, zodat zij zich optimaal kunnen aanpassen aan de hen toegewezen functie (bijzonderheden die ver-band houden met de functie, de omkadering, de installaties/plaats van aanstelling, de omgeving en de risico's, enz.).

Tijdelijke arbeidskrachten worden geselecteerd op basis van een eenvoudig gesprek. De geselecteerde kandidaten worden volgens een bepaalde rangschikking opgenomen in een wervings-reserve. Zodra zij in dienst treden, krijgen zij een opleiding op de werkvloer (contract van bepaalde duur van maximaal 2 jaar) en de mogelijkheid deel te nemen aan een examen om vast benoemd te worden. Tijdens dat examen moeten zij aantonen dat zij de aange-leerde vaardigheden onder de knie hebben.

In verband met het percentage werkzaamheden van Vivaqua in het BHG kan ik u meedelen dat Vivaqua 1.635 personeelsleden tewerkstelt, waarvan 1.188 in het BHG.

Page 58: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)58

Question n° 380 de Mme Barbara Trachte du 4 octobre 2011 (Fr.) :

L'ouverture du journal communal à toutes les formations démocratiques et les communications du collège des bourgmes-tre et échevins.

Vous le savez, j’ai pris l'habitude de vous interroger régulière-ment sur les avancées en matière de gouvernance, et notamment, à l’approche du scrutin communal, en matière de gouvernance locale. Un événement récent me permet d’évoquer avec vous la question des communications du collège des bourgmestre et éche-vins, ainsi que l’utilisation du journal communal.

Notre majorité a convenu que « le gouvernement s’attachera à (…) veiller à ce que le bulletin d’information communal soit équitablement ouvert à toutes les listes et/ou formations politiques démocratiques représentées dans les instances de la commune » et à « strictement encadrer les communications du collège, à tout le moins dans les trois mois qui précèdent chaque élection commu-nale ou toute autre élection ».

Nous le savons, plus les élections communales s’approcheront, plus la tentation pour les collèges d’utiliser le journal d’informa-tion communal comme mode d’expression politique plus qu’à titre simplement informatif s’accroîtra. On se souviendra pour s’en convaincre des péripéties qui ont secoué la commune de Woluwe-Saint-Pierre suite aux dernières élections communales.

Dès lors qu’au jour d’aujourd’hui, tous les journaux d’informa-tion communaux ne sont pas ouverts à toutes les formations poli-tiques démocratiques, et en particulier ici à celles de l’opposition, ceci pose problème.

À titre d’exemple, dans un éditorial récent du journal commu-nal, le bourgmestre ixellois s’en prenait d’une part directement au gouvernement régional, et plus précisément à sa ministre des Transports, et fustigeait également une formation politique locale, de l’opposition, sans que cette formation n’ait la possibilité d’y répondre.

C’est certainement afin de faire disparaître ces situations qui, vous le conviendrez, n’aident pas à faire apparaître les communes comme des modèles de démocratie, que notre accord de majorité a prévu de mettre en place des mesures, pour ouvrir le journal d’in-formation communal en tous temps et pour encadrer strictement les communication des collèges à tout le moins au cours des trois mois qui précèdent les élections.

Monsieur le Ministre-Président, pouvez-vous nous éclairer sur les avancées relatives à ces engagements ?

Réponse : Concernant les communications des collèges com-munaux dans le trimestre précédant les élections, je vais proposer un avant-projet d'ordonnance au gouvernement dans les prochai-nes semaines qui respectera intégralement l'accord de gouverne-ment qui prévoyait d'« encadrer strictement les communications du collège et à tout le moins dans les 3 mois qui précèdent chaque élection communale ou toute autre élection ».

Concernant le journal communal, l'administration des pouvoirs locaux travaille actuellement à un projet d'ordonnance qui s'appli-quera en tous temps (et donc ne concernera pas en particulier la période pré-électorale).

Vraag nr. 380 van mevr. Barbara Trachte d.d. 4 oktober 2011 (Fr.) :

Opening van de gemeentekrant voor alle democratische for-maties en mededelingen van het college van burgemeesters en schepenen.

U weet dat ik de gewoonte heb u regelmatig vragen te stellen over de vooruitgang inzake governance, en bij het naderen van de gemeentelijke verkiezingen over local governance. Naar aanlei-ding van een recente gebeurtenis wil ik met u de mededelingen van het college van burgemeesters en schepenen en het gebruik van de gemeentekrant aankaarten.

Onze meerderheid is overeengekomen « erop toe te zien dat het gemeentelijk informatieblad op een billijke wijze beschikbaar is voor alle lijsten en/of democratische politieke formaties die vertegenwoordigd zijn in de instanties van de gemeente » en om « de mededelingen van het college strikt te omkaderen en dit zeker binnen de 3 maanden die aan gemeenteraads- of andere verkiezin-gen voorafgaan ».

Het is bekend dat naarmate de gemeenteverkiezingen dichterbij komen, de colleges meer en meer de neiging hebben het gemeen-telijk informatieblad te gebruiken voor politieke mededelingen. We hoeven alleen maar te wijzen op wat in Sint-Pieters-Woluwe gebeurde tijdens de laatste gemeenteverkiezingen.

Het probleem is dat alle gemeentelijke informatiebladen thans niet beschikbaar zijn voor alle democratische politieke formaties, met name die van de oppositie.

Zo bijvoorbeeld heeft de burgemeester van Elsene in een recent nummer van de gemeentekrant de gewestregering rechtstreeks op de korrel genomen, meer bepaald de minister van Vervoer. Tevens hekelde hij een plaatselijke formatie van de oppositie, zonder dat deze daarop kon antwoorden.

Het was zeker om komaf te maken met dergelijke situaties, die niet bevorderlijk zijn voor het democratisch imago van de gemeen-ten, dat ons meerderheidsakkoord voorzien heeft in maatregelen om de gemeentekrant te allen tijde beschikbaar te maken en om de mededeling van het college strikt te omkaderen, op zijn minst tijdens de drie maanden die aan de verkiezingen voorafgaan.

Welke vooruitgang is er geboekt op het vlak van deze verbin-tenissen ?

Antwoord : De komende weken ga ik bij de Regering een voor-ontwerp van ordonnantie indienen aangaande de mededelingen die de gemeentecolleges doen in het trimester voorafgaand aan de verkiezingen. Het voorontwerp het regeerakkoord integraal zal naleven. Dat voorziet er met name in « de mededelingen van het college strikt te omkaderen en dit zeker binnen de 3 maanden die aan gemeenteraads- of andere verkiezingen voorafgaan ».

Wat de gemeentekrant betreft, werkt het bestuur der plaatse-lijke besturen op dit ogenblik aan een ontwerp van ordonnantie dat te allen tijde zal gelden (en dus niet in het bijzonder in de periode voorafgaand aan de verkiezingen).

Page 59: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 59

Question n° 381 de M. Jef Van Damme du 10 octobre 2011 (N.) :

L'implantation des bureaux et d'un magasin Decathlon à Bruxelles et l'impact de ses bureaux et espaces commerciaux sur la mobilité à Bruxelles.

La Société de développement pour la Région de Bruxelles-Capitale (SDRB) a rendu un avis positif sur le développement d'une vaste nouvelle implantation Decathlon sur le boulevard Léopold III, à Evere. Il s'agit de 9.000 m² sur un site de 38.000 m². Les conditions consistent entre autres dans l'obligation de pré-voir une crèche, la promotion de la dynamique écologique de l'entreprise et la collaboration scientifique avec un établissement universitaire.

Les projets de Decathlon s'inscrivent dans la problématique actuelle du développement d'espaces commerciaux et de bureaux en dans les quartiers périphériques de Bruxelles. Ainsi, l'accord de gouvernement prévoit un centre commercial qui – dans le cadre du PDI – s'installerait sur le plateau du Heysel. De même, on élaborera un schéma directeur pour Schaerbeek-Formation et le promoteur immobilier Equilis a introduit une demande de permis d'urbanisme pour un centre commercial sur le site Godin. En même temps, le taux d'inoccupation atteint 30 % dans le parc de bureaux voisin, à Diegem.

Il est évident que les projets d'implantation de Decathlon sont considérés à la lumière de ce développement périphérique du nord de Bruxelles. Il est évident que ce développement est envisagé dans le cadre du Plan régional de développement durable, qui constitue un important outil de planification pour un aménagement durable du territoire.

Je voudrais dès lors poser les questions suivantes :

– Où en sont les projets d'implantation de Decathlon en Région de Bruxelles-Capitale ? Decathlon a-t-il déjà introduit une demande de permis d'urbanisme ? D'autres demandes ont-elles été introduites ? Quels permis ont-ils été délivrés ? Avez-vous eu des entretiens avec Decathlon ? Quel en est le résultat ? Quel est le calendrier ?

– La possibilité d'installer Decathlon dans un centre commercial ou une zone d'activité commerciale à forte circulation automo-bile a-t-elle été étudiée ? Dans l'affirmative, laquelle, et quels sont les résultats de cette étude ? Pourquoi a-t-on opté pour le boulevard Léopold III à Evere ?

– L'implantation de Decathlon cadre-t-elle avec votre politique en matière d'aménagement du territoire pour la Région de Bruxelles-Capitale et la zone Bruxelles-Nord ?

La venue imminente du plus grand Decathlon de Belgique entraîne immanquablement un impact majeur en termes de mobilité sur les voiries régionales et communales ainsi que sur le R0, déjà saturé à l'heure actuelle. Bien que cette implantation entraîne des activités à forte circulation automobile, il n'y a eu ni analyse de la mobilité ni conditions en termes de mobilité. Il est pourtant évident que les projets d'implantation de Decathlon sont envisagés dans le cadre de l'outil de planification du Plan régional de développement durable, dans lequel la mobilité est un thème important.

Vraag nr. 381 van de heer Jef Van Damme d.d. 10 oktober 2011 (N.) :

De inplanting van kantoren en winkelruimte van Decathlon in Brussel en de mobiliteitsimpact van zijn kantoren en winkel-ruimte.

De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Gewest (GOMB) gaf een positief advies over de ontwikkeling van een grote nieuwe vestiging van Decathlon langs de Leopold III-laan in Evere. Het gaat om 9.000 m² op een site van 38.000 m². De voorwaarden bestaan onder andere uit een verplichte crèche en de promotie van de eco-dynamiek van de onderneming en weten-schappelijke samenwerking met een academische instelling.

De plannen van Decathlon passen in de actuele problematiek van de perifere ontwikkeling van Brussel van zowel commerciële als kantoorruimte. Zo wordt in het regeerakkoord een shopping-center voorzien dat – in het kader van PIO – zou komen op het Heizelplateau. Ook zal er een richtschema voor Schaarbeek-Vorming worden opgesteld en heeft de promotor Equilis een bouwaanvraag ingediend voor een shoppingcenter op de Godin-site. Tegelijkertijd loopt de kantoorleegstand in het nabijgelegen kantoorpark van Diegem op tot een derde.

Het is evident dat de vestigingsplannen van Decathlon worden gezien in het licht van deze perifere ontwikkeling in het noorden van Brussel. Het is evident dat deze ontwikkeling wordt gezien in het kader van het Gewestelijke Plan voor Duurzame Ontwikkeling dat een belangrijk planningsinstrument is voor een duurzame ruimtelijke ordening.

Vandaar mijn vragen :

– Wat is de stand van zaken van de vestigingsplannen van Decathlon in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ? Heeft Decathlon al een stedenbouwkundige vergunning ingediend ? Zijn er andere aanvragen ingediend ? Welke (vergunning(en) werden uitgereikt ? Heeft u gesprekken gehad met Decathlon ? Wat is het resultaat ? Wat is de planning ?

– Werd de mogelijkheid onderzocht om Decathlon onder te bren-gen in een shoppingcenter of een zone voor auto-intensieve handelsactiviteiten ? Zo ja, welke en wat zijn de resultaten van dit onderzoek ? Waarom werd gekozen voor de Leopold III-laan in Evere ?

– Past de vestiging van Decathlon in uw beleid Ruimtelijke Ordening voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor de region Noord-Brussel ?

De nakende komst van de grootste Decathlon in België gaat ongetwijfeld gepaard met een grote mobiliteitsimpact op de gewest- en gemeentewegen en op de nu al verzadigde R0. Hoewel de vestiging auto-intensieve activiteiten met zich meebrengt, ontbreekt zowel een mobiliteitsanalyse als enige mobiliteitsvoor-waarden. Nochthans is het evident dat de vestigingsplannen van Decathlon worden gezien in het licht van het planningsinstrument van het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling waarin mobiliteit een belangrijk thema is.

Page 60: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)60

Je voudrais dès lors poser les questions suivantes :

– Où en sont les projets d'implantation de Decathlon en ce qui concerne la mobilité ? Avez-vous été associé à ces projets en ce qui concerne la mobilité ? Dans la négative, pourquoi pas ?

– A-t-on déjà réalisé une étude de la mobilité en vue du déve-loppement de l'implantation ? Dans l'affirmative, quels sont les résultats (concernant le personnel, concernant les clients, le nombre de places de parking, la congestion prévue, …) ? Dans la négative, pourquoi pas ?

– Combien de places de parking prévoit-on ?

– Des conditions en termes de mobilité ont-elles déjà été impo-sées à Decathlon pour ce qui est de la politique du personnel (un plan de déplacements d'entreprise, …) ? A-t-on pris des mesures afin de dissuader le personnel de se déplacer en voi-ture (liaison avec les transports en commun, itinéraire cycla-ble, …) ?

– Des conditions en termes de mobilité ont-elles déjà été impo-sées à Decathlon pour ce qui est de la clientèle (un plan de déplacements d'entreprise, …) ? A-t-on pris des mesures afin de dissuader les clients de venir en voiture (liaison avec les transports en commun, itinéraire cyclable, …) ?

Réponse : Votre question fait suite à la décision du conseil d’administration de la SRDB de marquer son son accord sur l'im-plantation de la société Decathlon sur l'ancienne parcelle « HP », sur le site Da Vinci.

Decathlon souhaite, en effet, ouvrir un magasin de ± 9.000 m² (le plus grand magasin en Belgique et le troisième en Europe) sur le site Da Vinci. En outre, le siège social sera transféré d'Anvers à Bruxelles.

L'emploi généré par cette implantation s'élèvera à 400 per-sonnes au moins. Une centaine de personnes seront transférées à Bruxelles avec le siège social. Le nouveau magasin Decathlon représente 250 emplois. Les activités secondaires, telles qu'une crèche, un restaurant et un centre de fitness, créent une cinquan-taine d'emplois.

Au vu notamment des retombées en termes d'emploi, cette décision me paraît donc correspondre au type de sociétés que la Région souhaite voir s'implanter sur son territoire et est conforme aux critères d’accueil de la SDRB.

À ce stade-ci, aucun dossier n'a été introduit auprès de l'AATL. Il n'est donc pas possible de vous fournir plus d'éléments en ce qui concerne le planning ou la question de la mobilité.

En termes de localisation, cette demande correspond aux besoins identifiés par le schéma de développement commercial visant d'une part à combler un déficit d'offre commerciale dans le Nord et d'autre part à proposer une spécialisation dans les nouvel-les implantations commerciales.

Vandaar mijn vragen :

– Wat is de stand van zaken van de vestigingsplannen van de Decathlonvestiging met betrekking tot mobiliteit ? Bent u betrokken bij deze plannen met betrekking tot mobiliteit ? Zo nee, waarom niet ?

– Werd er reeds een mobiliteitsstudie uitgevoerd voor de ontwik-keling van de vestiging ? Zo ja, wat zijn de resultaten (met betrekking tot het personeel, met betrekking tot de klanten, het aantal parkeerplaatsen, te verwachten congestie, …) ? Zo nee, waarom niet ?

– Hoeveel parkeerplaatsen worden er voorzien ?

– Werden er reeds mobiliteitsvoorwaarden opgelegd aan Decathlon met betrekking tot het personeelsbeleid (bedrijfs-vervoerplan, …) ? Werden er initiatieven genomen om de auto-mobiliteit voor het personeel te ontmoedigen (link openbaar vervoer, fietsroute, …) ?

– Werden er reeds mobiliteitsvoorwaarden opgelegd aan Decathlon met betrekking tot de klanten (een bedrijfvervoer-plan, …) ? Werden er initiatieven genomen om de automo-biliteit voor klanten te ontmoedigen (link openbaar vervoer, fietsroute, …) ?

Antwoord : Uw vraag volgt op de beslissing van de Raad van Bestuur van de GOMB om zich akkoord te verklaren met de inplanting van het bedrijf Decathlon op het vroegere terrein van « HP », de Da Vinci site.

Decathlon wil op de Da Vinci site inderdaad een winkel openen van ongeveer negen duizend vierkante meter (de grootste winkel in België en de derde in Europa). Bovendien zal de maatschap-pelijke zetel verhuizen van Antwerpen naar Brussel.

Deze vestiging zal werkgelegenheid scheppen voor min-stens vierhonderd personen. Een honderdtal personen verhuist mee met de maatschappelijke zetel naar Brussel. De nieuwe Decathlonwinkel is goed voor tweehonderd vijftig jobs. De secun-daire activiteiten, waaronder een crèche, een restaurant en een fitness-centrum, zorgen voor een vijftigtal banen.

Gezien de gunstige gevolgen voor de werkgelegenheid lijkt deze beslissing mij dus in de lijn te liggen van het soort bedrijven dat het Gewest graag ziet komen en zij sluit tevens aan bij de ves-tigingscriteria van de GOMB.

In dit stadium is nog geen enkel dossier ingediend bij het BROH (Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting). Het is dus niet mogelijk u meer gegevens te verstrekken over de planning of het mobiliteitsaspect.

Voor wat de locatie betreft, beantwoordt deze vraag aan de noodzaak – die vooropgesteld wordt in het schema voor handels-ontwikkeling – om enerzijds het ontoereikende handelsaanbod in het Noorden aan te vullen en anderzijds in de nieuwe handelsves-tigingen een gespecialiseerd aanbod onder te brengen.

Page 61: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 61

Minister belast met Financiën,Begroting, Openbaar Ambt en

Externe Betrekkingen

Vraag nr.126 van de heer Paul De Ridder d.d. 22 september 2011 (N.) :

De studie voor een juiste financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het Brusels Gewest heeft een extra financiering van 719 mil-joen EUR nodig. Dat stond in een studie die Brussels minister van Financiën Jean-Luc Vanrees (Open VLD) eind 2010 liet uitvoeren door het Centre d’études régionales bruxelloises en de Facultés universitaires Saint-Louis. Het onderzoeksteam bestond uit pro-fessor Magali Verdonck, Michèle Taymans (Onderzoeksassistent) en « consultant » Stefan Ector.

De doelstelling van deze studie is te bepalen wat kan beschouwd worden als een juiste financiering voor Brussel, met andere woor-den, welke correcties dienen aangebracht te worden aan de huidige financiering om een juist geheel to creëren. (…) Een juiste finan-ciering moet vervolgens ook de financiële handicaps compenseren waarmee het Brussels Gewest geconfronteerd wordt als gevolg van exogene geografische en institutionele redenen » schrijft het onderzoeksteam in het eindverslag (p. 1).

Na het optellen van alle kosten en minderopbrengsten komen de onderzoekers tot een bedrag van meer dan 1,2 miljard EUR (1.266.453.722 EUR). Trekt men daar de 500 miljoen EUR aan compensaties en speciale dotaties af die het Gewest nu ontvangt en de uitkomst is dat Brussel 719 miljoen EUR extra nodig heeft.

In concreto gaat het onder meer over de hierna opgesomde « meerkosten en minderopbrengsten » door « exogene factoren », Desalniettemin lijken sommige van deze exogene factoren ook beleidskeuzes. Het gaat over volgende 4 factoren :

– De veiligheidsproblematiek (extra kost van 63.693.232 EUR).

– De problematiek van de concentratie van kansarme bevol-kingsgroepen (extra kost van 88.902.064 EUR).

Volgens de Leuvense onderzoeksgroep VIVES « berekent de studie de subsidie die Brussel mist doordat zijn OCMW’s niet de omvang hebben van dat van Antwerpen. De studie lijkt hiermee vooral een argument aan te reiken voor een fusie van de 19 Brusselse OCMW’s, eerder dan voor extra financiering. » (VIVES briefing, Een Kritische Evaluatie van de Studie Vanraes : « 720 miljoen extra voor Brussel », 13 januari 2011).

– De kost van de politieke en administratieve structuren (extra kost van 89.440.085 EUR).

– De afwezigheid van solidariteit vanwege het Brusselse hinterland (extra kost van 236,075.168 EUR) en beperkte Interne solidariteit (extra kost van 201.342.329 EUR) – samen 437.417.497 EUR.

Aangaande de mogelijkheid van intern-Brusselse solidariteit verwijst de studie kort naar de ADG (de algemene dotatie aan de gemeenten) waarbij men aangeeft dat deze intern-Brusselse solida-

Ministre chargé des Finances,du Budget, de la Fonction publique et

des Relations extérieures

Question n° 126 de M. Paul De Ridder du 22 septembre 2011 (N.) :

L'étude pour un juste financement de la Région de Bruxelles-Capitale.

La Région bruxelloise a besoin d'un refinancement de 719 mil-lions EUR. C'est ce qu'affirme une étude que le ministre bruxellois des Finances Jean-Luc Vanraes (Open-VLD) a fait réaliser fin 2010 par le Centre d'études régionales bruxelloises et les Facultés universitaires Saint-Louis. L'équipe de recherche se composait du professeur Magali Verdonck, de Michèle Taymans (chargée de recherche) et de Stefan Ector (consultant).

« L’objectif de la présente étude est de définir ce que serait un juste financement de Bruxelles, c’est-à-dire quelles seraient les corrections à apporter au mécanisme de financement actuel pour que l’ensemble soit juste. (…) Un juste financement doit ensuite compenser les handicaps financiers que subit Bruxelles en raison d’éléments géographiques ou institutionnels exogènes », écrit l'équipe de recherche dans son rapport final (p. 1).

Compte tenu de tous les coûts et manques à gagner, les auteurs de l'étude parviennent à un montant de plus de 1,2 milliard EUR (1.266.453.722 EUR). Déduction faite des 500 millions EUR de compensations et dotations spéciales que la Région reçoit actuel-lement, le résultat est que Bruxelles a besoin de 719 millions EUR supplémentaires.

Concrètement, il s'agit notamment des « surcoûts et manques à gagner » dus à des « facteurs exogènes » énumérés ci-dessous. Cependant, certains de ces facteurs exogènes semblent également résulter de choix politiques. Il s'agit des quatre facteurs suivants :

– La problématique de la sécurité (surcoût de 63.693.832 EUR).

– La problématique de la concentration des populations défavo-risées (surcoût de 88.902.064 EUR).

Selon le groupe de recherche de Leuven VIVES, « l'étude cal-cule le subside que Bruxelles ne reçoit pas du fait que ses CPAS n'ont pas la taille de celui d'Anvers. L'étude semble apporter par là surtout un argument en faveur d'une fusion des 19 CPAS bruxellois plutôt que d'un refinancement. » (Briefing VIVES, Een kritische Evaluatie van de Studie Vanraes : « 720 miljoen extra voor Brussel », 13 janvier 2011)

– Le coût des structures politiques et administratives (surcoût de 89.440.085 EUR).

– L’absence de solidarité de la part de l’hinterland bruxellois (surcoût de 236.075.168 EUR) et la solidarité interne limitée (surcoût de 201.342.329 EUR) – soit 437.417.497 EUR au total

Concernant la possibilité d'une solidarité interne bruxelloise, l'étude fait brièvement référence à la DGC (dotation générale aux communes) et indique que cette solidarité intra-bruxelloise est

Page 62: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)62

moins élevée qu'en Flandre : « À côté de l’absence de solidarité de la part de l’hinterland, une deuxième explication de la faiblesse des dotations bruxelloises au titre de la Dotation générale aux communes est que la proportion du budget bruxellois consacré à cette dotation (9,24 %) est inférieure à la proportion consacrée par la Région flamande (17,20 %) ou par la Région wallonne (15,20 %). Si la Région bruxelloise avait consacré la proportion moyenne qu’y consacrent les autres Régions (16,3 %), on peut faire le calcul que la dotation par habitant en Région bruxelloise aurait pu être de 441,8 EUR. Dans ce cas, la différence avec les autres grandes villes se réduirait et la stricte absence de solidarité de la part de l’hinterland se chiffrerait à 236.075.168 EUR. ».

À cet égard, le ministre pourrait-il nous indiquer quelles mesu-res (mesures législatives, contacts avec d'autres autorités, organi-sation d'une concertation, …) il a déjà prises afin de réduire les « surcoûts et manques à gagner » dus à des « facteurs exogènes » dans le cadre de ses compétences ?

Et ce pour chacune des « problématiques » ou chacun des fac-teurs « exogènes » :

1) La problématique de la sécurité.

2) La problématique de la concentration des populations défavo-risées.

3) Le coût des structures politiques et administratives.

4) L’absence de solidarité de la part de l’hinterland bruxellois et la solidarité interne limitée.

L'étude devait être vérifiée par quatre professeurs : les éco-nomistes Philippe Van Parys (UCL) et Tom Van Puyenbroeck (HUB), le politologue Carl Devos (UGent) et le spécialiste des budgets publics Herman Matthijs (VUB).

5) Cette vérification a-t-elle déjà été effectuée ? Dans l'affirmative, quelles en sont les conclusions ?

6) Dans la négative, pourquoi pas ?

Réponse : En réponse à sa question, je peux communiquer à l'honorable député les éléments suivants.

L’étude pour un juste financement de la Région de Bruxelles-Capitale offre une évaluation des surcoûts auxquels notre région est confrontée en tant que grande agglomération, multi-capitale et petite région. Il s’agit d'une estimation actualisée et objective des besoins financiers de notre Région que les chercheurs des Facultés Universitaires de Saint-Louis évaluent à 720 millions EUR.

D’autres études similaires ont toujours conduit à des analyses et discussions critiques mettant en cause les chiffres cités.

Afin d’arriver à une analyse qui soit la plus objective et com-plète possible des besoins de financement réels de notre région, et qui prenne en considération plusieurs facteurs, arguments et points de vue, j’ai soumis l’étude à d’autres professeurs, qui ont accepté d’analyser et de discuter des chiffres des FUSL à l’occasion d’un débat interne. Pour les uns les besoins sont encore plus élevés que le démontre l’étude, alors que pour un autre, ils le sont un

riteit lager ligt dan in Vlaanderen : « Naast de afwezigheid van een solidariteit vanwege het hinterland kunnen we ook vaststellen dat het deel van het Brussels gewestelijk budget dat besteed wordt aan de Algemene dotatie aan de gemeenten (9,24 %) lager ligt dan in het Vlaams Gewest (17,20 %) of in het Waals Gewest (15,20 %). Indien het Brussels Gewest evenveel aan deze dotatie zou beste-den als het gemiddelde van de andere Gewesten (16,3 %) dan zou de dotatie per inwoner er 441,8 EUR bedragen. In dat geval zou het verschil met de andere grote Belgische steden kleiner worden en zou de strikte afwezigheid van de solidariteit vanwege het hin-terland becijferd kunnen worden op 236.075.168 EUR » (p. 9).

In dit verband had ik graag van de minister geweten welke maatregelen (wetgevende maatregelen, andere overheden aan-spreken, overleg organiseren, …) hij reeds genomen heeft om de « meerkosten en minderopbrengsten » door « exogene factoren » te verminderen binnen zijn bevoegdheden.

En dat voor elk van de « problemen » of « exogene » facto-ren :

1) De veiligheidsproblematiek.

2) De problematiek van de concentratie van kansarme bevol-kingsgroepen.

3) De kost van de politieke en administratieve structuren.

4) De afwezigheid van solidariteit vanwege het Brusselse hinter-land en de beperkte interne solidariteit.

De studie zou worden nagekeken door vier professoren : eco-nomisten Phillippe Van Parys (UCL) en Tom Van Puyenbroeck (HUB), politicoloog Carl Devos (UGent) en specialist over-heidsbegrotingen Herman Matthijs (VUB).

5) Is dit reeds gebeurd ? Zo ja, welke waren de bevindingen ?

6) Zo neen, waarom is dit nog niet gebeurd ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag, kan ik de geachte volks-vertegenwoordiger het volgende meedelen.

De studie voor een juiste financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest evalueert de meerkosten waarmee ons Gewest is behept als grote agglomeratie, als meervoudige hoofd-stad en als klein Gewest. Het gaat om een geactualiseerde en objectieve berekening van de financieringsbehoeften van ons gewest die door de Facultés Universitaires de Saint Louis op 720 miljoen EUR worden geraamd.

Eerdere, gelijkaardige studies hebben steeds geleid tot kritische analyses en discussies en het in vraag stellen van de geciteerde cijfers.

Om tot een zo objectief en zo volledige mogelijke analyse te komen van de werkelijke financieringsbehoeften van ons Gewest, waarbij zo veel mogelijk criteria, argumenten en invalshoeken in rekening worden genomen, werd de studie inderdaad voorgelegd aan een aantal andere professoren, die zich bereid toonden de cij-fers van de FUSL in een korte tijdspanne te analyseren en kritisch te bespreken in een debat binnenskamers. Uit dat debat bleek dat

Page 63: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 63

peu moins, mais tous acceptent le fait que Bruxelles souffre d’un besoin financier important.

Entre-temps, en marge des négociations institutionnelles au niveau fédéral, un accord intra-bruxellois est intervenu visant la simplification des institutions bruxelloises.

À ce propos, on peut déjà signaler ce qui suit.

La Région assurera la coordination de la politique de sécurité et de prévention et devra harmoniser les règlements de police communaux.

Dès lors que la fonction de gouverneur sera supprimée, une partie de ses compétences seront attribuées à un haut fonctionnaire régional sous la tutelle du Ministre-Président. Ce dernier sera compétent pour le maintien de l’ordre lors de grands incidents. La tutelle sur le budget des zones de police relèvera du gouvernement bruxellois et on visera à centraliser les services juridiques, les acquisitions et l’informatique. La Région sera plus impliquée dans la formation et le recrutement des policiers bruxellois.

Bruxelles sera également refinancé dès l’année prochaine, refi-nancement à hauteur de 461 millions EUR à l’horizon 2015.

Une partie de ce refinancement porte sur des moyens dont la région pourra disposer librement. Il s’agit dès 2012 d’une augmen-tation du crédit de la mainmorte en compensation du précompte immobilier non perçu à concurrence de 100 % (aujourd’hui ce ne sont que 72 % des centimes additionnels communaux non perçus qui sont compensés). On prévoit également à partir de 2013 une compensation dans l’IPP pour les fonctionnaires internationaux non redevables et une allocation pour navetteurs.

Ensuite, l’autre partie du refinancement doit être affectée aux principaux besoins de notre région. Il s’agit de moyens, dès 2012, pour la mobilité, pour promouvoir la sécurité et pour financer des primes de bilinguisme et d’une majoration progressive de la dota-tion existante au profit de la Cocof et de la VGC.

Cet accord devra en principe permettre à Bruxelles de présenter de nouveau un budget en équilibre d’ici 2015.

Question n° 128 de M. Emmanuel De Bock du 21 octobre 2011 (Fr.) :

La taxe régionale.

Chaque année, les chefs de ménage bruxellois reçoivent un avertissement-extrait de rôle afin d'honorer la taxe régionale.

Le ministre des Finances de la Région pourrait-il m'indiquer :

1. Quel est le nombre de chefs de ménage par commune pour 2009 ?

voor de ene professor de noden nog hoger zijn dan aangegeven in de studie en voor een andere iets lager, maar allen aanvaardden het principe dat Brussel ondergefinancierd is.

Intussen, in de marge van de federale onderhandelingen over de staatshervorming, werd ook een consensus gevonden over de vereenvoudiging van de Brusselse instellingen.

Hierover kan alvast het volgende worden meegegeven.

Het Gewest wordt verantwoordelijk voor de coördinatie van het veiligheids- en preventiebeleid en zal de gemeentelijke poli-tiereglementen harmoniseren.

Verder wordt de functie van gouverneur afgeschaft. Een aantal van zijn bevoegdheden wordt toegewezen aan een hoge gewest-ambtenaar die onder het gezag van de Minister-President zal werken. Deze laatste wordt bevoegd voor de ordehandhaving bij grote incidenten. De voogdij over de begroting van de politiezones zal onder de Brusselse Hoofdstedelijke Regering vallen, waarbij deze zones zullen worden aangemaand hun juridische diensten, aankopen en informatica te centraliseren. Het Gewest zou ten slotte een centrale rol spelen bij opleiding en aanwerving van het politiepersoneel.

Brussel zal ook correcter gefinancierd worden vanaf volgend jaar, waarbij de extra middelen oplopen tot 461 miljoen EUR in 2015.

Een eerste deel van deze herfinanciering betreft middelen waarover het gewest vrij kan beschikken en voorziet reeds vanaf 2012 in een verhoging van het krediet dode hand tot 100 % van de gederfde inkomsten onroerende voorheffing (tot nu werd slechts 72 % van de gemeentelijke opcentiemen gecompenseerd). Vanaf 2013 wordt ook voorzien in een compensatie in de personenbelas-ting voor internationale ambtenaren die hier niet belastingplichtig zijn en in een pendelaarsvergoeding.

Een tweede deel van de herfinanciering bestaat uit toegewezen middelen, bestemd om in te zetten in de grootste noden binnen ons Gewest en dit vanaf 2012. Het gaat om middelen voor mobiliteit, voor veiligheid en voor taalpremies en om het geleidelijk optrek-ken van de bestaande bijzondere VGC/COCOF-dotatie.

Dit akkoord moet Brussel in principe in staat stellen om tegen 2015 opnieuw een begroting in evenwicht op te stellen.

Vraag nr. 128 van de heer Emmanuel De Bock d.d. 21 oktober 2011 (Fr.) :

De gewestbelasting.

De Brusselse gezinshoofden ontvangen jaarlijks een aanslag-biljet voor de gewestbelasting te betalen.

Kan de minister van Financiën mij volgende gegevens ver-strekken ?

1. Het aantal gezinshoofden per gemeente voor 2009 ?

Page 64: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)64

2. Quel est le nombre de chefs de ménage devant payer la taxe régionale par commune pour 2009 ?

3. Quel est le nombre de chefs de ménage qui ont payé la taxe régionale par commune pour 2009 ?

4. Étant donné que nombre de personnes étrangères ne sont pas inscrites au registre de la population de communes bruxelloises, celles-ci reçoivent-elles néanmoins un avertissement-extrait de rôle relatif à la taxe régionale chef de ménage ?

5. Les fonctionnaires internationaux payent-ils cette taxe ?

6. Quid des ménages dont l'une des personnes est exemptée et l'autre pas ?

Réponse : En réponse à sa question, je peux communiquer à l’honorable député les éléments suivants.

En ce qui concerne les informations demandées relatives à la taxe régionale 2009 :

1. Le nombre total de chefs de ménage identifiés au registre natio-nal et enrôlés s’élève à 515.699.

2. Le nombre de chefs de ménage ayant reçu l’avertissement-extrait de rôle, après les exonérations d’office effectuées par l’administration est de 377.197.

3. À ce jour, 309.732 chefs de ménage ont payé la taxe.

4. Dès lors que le registre national des personnes physiques est la base des enrôlements de cette taxe, les personnes qui n’y sont pas inscrites ne reçoivent pas d’avertissement-extrait de rôle.

Les chiffres par commune se trouvent en annexe.

5. Les fonctionnaires internationaux qui peuvent justifier qu’ils sont ne sont pas soumis à la taxe régionale en vertu de l’appli-cation de traités internationaux sont exonérés.

6. La taxe régionale à charge des chefs de ménage n’est réclamée qu’une seule fois par ménage sur la base de la personne inscrite comme telle au registre national. Si ce-dernier renseigne deux chefs de ménage à la même adresse, ils seront enrôlés tous les deux et peuvent bénéficier chacun d’une exonération sur la base des motifs de l’ordonnance.

2. Het aantal gezinshoofden dat gewestbelasting moet betalen per gemeente voor 2009 ?

3. Het aantal gezinshoofden dat de gewestbelasting heeft betaald per gemeente in 2009.

4. Een aantal buitenlanders is niet ingeschreven in de bevolkings-registers van de Brusselse gemeenten. Krijgen zij toch als gezinshoofd een aanslagbiljet voor de gewestbelasting ?

5. Betalen de internationale ambtenaren deze belasting ?

6. Wat met de gezinnen waarvan een partner vrijgesteld is en de andere niet ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag, kan ik de geachte volks-vertegenwoordiger het volgende meedelen.

Wat betreft de informatie met betrekking tot de gewestbelasting 2009 :

1. Het totaal aantal, via het Rijksregister geïdentificeerde en inge-kohierde gezinshoofden, bedraagt 515.699.

2. Het aantal gezinshoofden dat een aanslagbiljet heeft ontvan-gen, nadat de administratie de ambtshalve vrijstellingen heeft uitgevoerd, bedraagt 377.197.

3. Tot op heden, hebben 309.732 gezinshoofden betaald.

4. Aangezien het Rijksregister van de natuurlijke personen de basis is voor de inkohiering van deze belasting, krijgen de per-sonen die zich niet hebben ingeschreven geen aanslagbiljet.

De cijfers per gemeente bevinden zich in bijlage.

5. De internationale ambtenaren die kunnen aantonen dat zij niet onderworpen zijn aan de gewestbelasting op grond van de toe-passing van internationale verdragen, worden vrijgesteld.

6. De gewestbelasting ten laste van de gezinshoofden wordt slechts één keer per gezin geïnd op basis van de ingeschreven persoon als dusdanig in het Rijksregister. Als dit laatste twee gezinshoofden voor hetzelfde adres vermeldt, zullen zij beiden ingekohierd worden en kunnen zij elk genieten van een vrijstel-ling op basis van de voorwaarden in de ordonnantie.

Postcode Ingekohierd Verzonden Niet-vrijgesteld Betaald Betaald/niet-vrij – – – % – % – % Code postal Enrôlés Envoyés Non exonérés Payés Payé/non exo

1000 40.528 28.185 69,54 24.303 59,97 21.147 87,011020 24.824 16.809 67,71 15.076 60,73 13.779 91,401030 52.924 36.998 69,91 32.701 61,79 29.467 90,111040 23.575 18.408 78,08 16.423 69,66 15.027 91,501041 593 500 84,32 443 74,70 382 86,231050 47.528 37.381 78,65 32.594 68,58 27.070 83,051051 1.742 1.468 84,27 1.331 76,41 1.226 92,111060 23.921 16.887 70,59 14.934 62,43 13.228 88,581070 46.404 31.916 68,78 28.697 61,84 26.252 91,481080 35.767 22.947 64,16 20.297 56,75 18.426 90,781081 8.853 6.297 71,13 5.669 64,03 5.235 92,341082 9.674 7.159 74,00 6.698 69,24 6.361 94,97

Page 65: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 65

Minister belast met Leefmilieu,Energie en Waterbeleid,

Stadsvernieuwing,Brandbestrijding en

Dringende Medische Hulp en Huisvesting

Vraag nr. 320 van de heer Vincent De Wolf d.d. 12 september 2011 (Fr.) :

Schrapping van de bonus voor koelkasten van klasse A+++ in het kader van de energiepremies 2012.

In het kader van de energiepremies 2011 voor de aankoop van huishoudelijke apparaten kreeg een gezin uit inkomenscategorie C bij de aankoop van een A++ koelkast of een elektrische droogkast een premie van 200 EUR. Voor gezinnen van deze categorie met minstens 4 personen werd daarnaast nog een bonus van 100 EUR toegekend.

Nu heeft de regering kennelijk beslist om de bonus voor koel-kasten van energieklasse A+++ te schrappen in het kader van de energiepremies 2012.

– Wat is het totaal aantal bonussen dat in 2011 is toegekend ?

– Wat is het aantal bonussen voor elke categorie huishoudelijke apparaten ?

– Welke omstandigheden rechtvaardigen de beslissing om deze bonus te schrappen uit het programma voor de energiepremies 2012 ?

– Betreft deze beslissing enkel de koelkasten van de klasse A+++ ? Zo ja, waarom ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

1083 10.905 8.251 75,66 7.669 70,33 7.281 94,941090 21.305 15.807 74,19 14.547 68,28 13.670 93,971120 6.087 4.415 72,53 4.047 66,49 3.857 95,311130 1.548 1.161 75,00 1.085 70,09 1.043 96,131140 16.335 12.092 74,03 11.158 68,31 10.470 93,831150 18.262 14.980 82,03 14.056 76,97 13.622 96,911160 14.631 11.918 81,46 11.086 75,77 10.574 95,381170 11.873 9.243 77,85 8.684 73,14 8.353 96,191180 37.339 28.695 76,85 26.454 70,85 25.167 95,131190 23.693 17.404 73,46 16.002 67,54 14.787 92,411200 26.105 20.939 80,21 19.132 73,29 18.139 94,811210 11.283 7.337 65,03 6.253 55,42 5.169 82,66

515.699 377.197 73,14 339.339 65,80 309.732 91,28

Ministre chargée de l'Environnement,de l'Énergie et de la Politique de l'Eau,

de la Rénovation urbaine,de la Lutte contre l'Incendie et

l'Aide médicale urgente et du Loge ment

Question n° 320 de M. Vincent De Wolf du 12 septembre 2011 (Fr.) :

Décision de retirer le bonus octroyé pour les frigos dont la classe énergétique est A+++ du programme d'exécution des primes énergie 2012.

Dans le cadre des primes énergie 2011 relatives à l’acquisition d’appareils électroménagers performants, un ménage appartenant à la catégorie de revenu C qui achète un réfrigérateur (y compris combiné), un congélateur A++ ou un sèche-linge électrique se voit octroyer une prime de 200 EUR par installation. Pour les ménages de cette catégorie de revenu dont la composition atteint au moins 4 personnes, un bonus de 100 EUR par installation leur est accordé en plus de la prime de base.

Or, il semble que le Gouvernement ait décidé de retirer le bonus octroyé pour les frigos dont la classe énergétique est A+++ du programme d’exécution des primes énergies 2012.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quel est le nombre total de bonus octroyés en 2011 ?

– Quel est le nombre de bonus octroyés pour chaque catégorie d’appareils électroménagers performants ?

– Quelles sont les circonstances qui justifient la décision de reti-rer ce bonus du programme d’exécution des primes énergies 2012 ?

– Cette décision ne concerne-t-elle que les réfrigérateurs de classe A+++ ? Si oui, pourquoi ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

Page 66: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)66

Bij de technische voorwaarden op het formulier voor de ener-giepremies 2011 voor efficiënte huishoudtoestellen staat het vol-gende : « De koelkast of de diepvriezer (inclusief combinatie met diepvriesvak) moet voldoen aan de energie-efficiëntiecriteria van klasse A++ of A+++. ». Koelkasten van klasse A+++ komen dus ook in aanmerking voor een energiepremie.

Voor 2012 is geen enkele wijziging of afschaffing gepland. Koelkasten van klasse A+++ zullen nog steeds in aanmerking komen voor de energiepremie 2012.

In 2011 werden er tot nu toe 1.542 energiepremies aan de Brusselaars toegekend voor de aankoop van een koelkast met energieklasse A++ of A+++. In 2011 werden er bovendien 624 energiepremies toegekend voor de aankoop van een droogkast van klasse A of hoger. Het totaal aantal energiepremies voor effi-ciënte huishoudtoestellen bedraagt 2.166.

Vraag nr. 321 van de heer Paul De Ridder d.d. 8 september 2011 (N.) :

Het overleg met de Vlaamse Regering over gewestbevoegd-heden.

Over het overleg tussen Vlaanderen en het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest is heel wat te doen.

Een goede samenwerking staat reeds als voornemen in het Brussels regeerakkoord : « Gelet op de strategische rol van Brussel voor het hele land zijn nauwe samenwerkingsverbanden tussen Brussel en zijn hinterland van essentieel belang, zowel voor de inwoners van Brussel als deze van zijn rand. Deze betrekkingen zijn inzonderheid belangrijk op het vlak van het economisch beleid, het sociaal beleid, de ruimtelijke ordening, de mobiliteit en het leefmilieu. ».

In het Vlaams regeerakkoord staat dan weer :

« De samenwerking tussen Vlaanderen en Brussel voor de gewestmateries wordt versterkt in het bijzonder op het vlak van mobiliteit, ruimtelijke ordening en werk. De sociaal-economische belangengemeenschap Brussel-Vlaanderen moet structureel ver-sterkt en uitgebouwd worden. Dat kan gebeuren in het kader van een breed samenwerkingsplatform tussen Vlaanderen en Brussel, waarbij niets verandert aan de grenzen of aan de eigen bevoegdhe-den van de betrokken overheden, maar waarbij er op een gestruc-tureerde wijze wordt samengewerkt rond concrete projecten. ».

Na de interpellatie van collega Brigitte De Pauw in de « Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, de Stedenbouw en het Grondbeleid van woensdag 6 april 2011 (IV COM (2010-2011) Nr. 66) herhaalde de Minister-President voorstander [te zijn] van een hechte samenwerking met de andere Gewesten. ».

In dit verband had ik graag volgende vragen gesteld :

1) Welke brieven of uitnodigingen hebt u reeds ontvangen van een minister van de Vlaamse Regering ?

Conformément à la condition technique reprise sur le formu-laire 2011 de la prime énergie pour les électroménagers perfor-mants, il est mentionné : « le réfrigérateur ou le congélateur (y compris combiné) doit répondre au critère d’efficacité énergétique de classe A++ ou A+++. ». Les frigos de classe A+++ sont donc aussi éligibles pour la prime énergie.

Pour 2012, aucune modification ou suppression n’est prévue. Les frigos de classe A+++ continueront à être éligibles pour la prime énergie 2012.

À ce jour, 1.542 primes énergie ont été octroyées en 2011 aux Bruxellois pour l’acquisition d’un frigo de classe énergétique A++ ou A+++. En outre, 624 primes énergie ont été octroyées en 2011 pour l’acquisition d’un séchoir de classe énergétique A ou plus performant. Le total est de 2.166 primes énergie pour les électro-ménagers performants.

Question n° 321 de M. Paul De Ridder du 8 septembre 2011 (N.) :

La concertation avec le gouvernement flamand au sujet de compétences régionales.

Il y a fort à faire en matière de concertation entre la Flandre et la Région de Bruxelles-Capitale.

Une bonne collaboration est déjà inscrite sous forme d'inten-tion dans l'accord de gouvernement bruxellois : « Des relations de coopération étroites entre Bruxelles et son hinterland sont essen-tielles dans l'intérêt tant des habitants de Bruxelles que de ceux de sa périphérie et, compte tenu du rôle stratégique de Bruxelles, pour le pays tout entier. Ces relations sont notamment importantes dans des domaines tels que la politique économique et sociale, l'aména-gement du territoire, la mobilité ou l'environnement. ».

L'accord de Gouvernement flamand affirme quant à lui :

« La collaboration entre la Flandre et Bruxelles pour les matières régionales est renforcée en particulier sur le plan de la mobilité, de l’aménagement du territoire et de l’emploi. La com-munauté d’intérêts socio-économiques Bruxelles/Flandre doit être renforcée et développée structurellement. C’est possible dans le cadre d’une vaste plate-forme de collaboration entre la Flandre et Bruxelles, aucun changement n’étant apporté aux limites et aux compétences propres des autorités concernées mais une collabo-ration étant menée d’une manière structurée à propos de projets concrets. ».

Suite à l'interpellation de ma collègue Brigitte De Pauw en Commission de l'aménagement du territoire, de l'urbanisme et de la politique foncière du mercredi 6 avril 2011 (CRI COM (2010-2011) n° 66), le ministre-président a réaffirmé être « partisan d'une collaboration étroite avec les autres Régions ».

À cet égard, je voudrais poser les questions suivantes :

1) Quelles lettres ou invitations avez-vous déjà reçues d'un minis-tre du gouver nement flamand ?

Page 67: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 67

Graag met vermelding van

a) van welke minister(s) ?b) gedateerd op welke datum ?c) over welk onderwerp ?d) welk gevolg hebt u hieraan gegeven ?

2) Welke brieven of uitnodigingen hebt u reeds gestuurd naar een minister van de Vlaamse Regering ?

Graag met vermelding van

a) van welke minister(s) ?b) gedateerd op welke datum ?c) met welk onderwerp ?d) welk gevolg werd hieraan gegeven ?

3) Welke vergaderingen met vertegenwoordigers van het Vlaams Gewest hebben reeds plaatsgevonden ?

a) wanneer ?b) welke ministers, kabinetsmedewerkers of werknemers van

de administratie waren daar aanwezig ?c) wat werd geagendeerd ? Wat werd besproken ?d) wat werd beslist ?

4) Welke andere vergaderingen met het Vlaams Gewest zijn nog gepland ?

a) Wanneer ?b) Met welke agenda ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

De Brusselse Regering vindt de samenwerking tussen Brussel en de overige Gewesten vanzelfsprekend erg belangrijk. Er vindt dan ook heel regelmatig overleg plaats tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Vlaams Gewest.

Er bestaan overlegorganen die zijn ingesteld door verschil-lende samenwerkingsakkoorden met betrekking tot het Europese en internationale milieubeleid en waarvan de drie Gewesten en de federale overheid deel uitmaken : DGE en COORMULTI op het vlak van buitenlandse zaken, CCIM inzake milieuaangele-genheden en CONCERE voor wat het energiebeleid betreft. Deze laatste twee instanties tellen bovendien een zeer groot aantal deskundigengroepen met ambtenaren van de drie Gewesten en de federale overheid.

Tot slot is er het Overlegcomité, het hoogste orgaan waar de ministers discussiëren over communautaire, gewestelijke en fede-rale aangelegenheden.

Buiten dit juridisch ingestelde kader vindt er vaak informe-ler overleg plaats. Als Brussels minister ontmoet ik soms mijn Vlaamse ambtsgenoot om bepaalde thema's die beide Gewesten aanbelangen (ring, Zoniënwoud, …), te bespreken. Ook mijn medewerkers hebben vaak informele contacten met hun collega's in de Vlaamse kabinetten.

Ik nodig het geachte parlementslid uit om aan te geven of hij wil meer informatie wil over specifieke onderwerpen waarover overleg wordt gepleegd met de andere Gewesten.

Merci de communiquer

a) le(s) ministre(s) concerné(s);b) la date;c) l'objet de la lettre/l'invitation;d) la suite que vous y avez donnée.

2) Quelles lettres ou invitations avez-vous déjà envoyées à un ministre du gouver nement flamand ?

Merci de communiquer

a) le(s) ministre(s) concerné(s);b) la date;c) l'objet de la lettre/l'invitation;d) la suite qui a été donnée.

3) Quelles réunions avec des représentants de la Région flamande ont-elles déjà eu lieu ?

a) quand ?b) quels ministres, collaborateurs des cabinets ou agents de

l'administration y ont-ils assisté ?c) qu'était-il inscrit à l'ordre du jour ? Qu'y a-t-on discuté ?d) qu'y a-t-on décidé ?

4) Quelles autres réunions avec la Région flamande sont-elles encore prévues ?

a) Quand ?b) Quel en est l'ordre du jour ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

Le gouvernement bruxellois estime évidemment que la colla-boration entre Bruxelles et les autres Régions est très importante. Des concertations entre la Région de Bruxelles-Capitale et la Région flamande ont donc lieu très régulièrement.

Il existe des lieux de concertation institués par différents accords de coopération en ce qui concerne la politique européenne et internationale en matière d’environnement, où siègent les trois Régions et le fédéral : DGE et COORMULTI au niveau des affaires étrangères, CCPIE pour les matières environnementales, CONCERE pour la politique de l’énergie. Ces deux dernières instances sont en plus composées d’un très grand nombre de groupes d’experts réunissant des fonctionnaires des trois Régions et du fédéral.

Enfin, le Comité de Concertation est l’organe supérieur où les ministres débattent des matières qui concernent les Communautés, les Régions et le fédéral.

En dehors de ce cadre juridiquement institué, de nombreuses concertations ont lieu plus informellement. En tant que ministre bruxelloise, je rencontre parfois mon homologue flamande pour discuter de certaines matières à cheval sur les deux régions (ring, forêt de Soignes …). Mes collaborateurs entretiennent également des contacts informels réguliers avec leur équivalent dans les cabinets flamands.

J’invite donc l’honorable parlementaire à préciser s’il souhaite davantage d’informations concernant des sujets spécifiques de concertation avec les autres Régions.

Page 68: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)68

Vraag nr. 322 van de heer Vincent De Wolf d.d. 9 september 2011 (Fr.) :

Resultaten en conclusies van het onderzoek naar de brand op de schietstand van de federale politie in de Géruzet-kazerne.

Ingevolge de brand die op 8 december 2011 plaatsvond op voor-noemde plaats, richtte ik een interpellatie tot u om uiting te geven aan mijn ongerustheid inzake de veiligheid van de schietstands. Dit incident doet immers vragen rijzen over de doeltreffendheid van de milieuvergunningen en de controles op schietstands.

Enerzijds blijkt de wetgevingen tekortkomingen te vertonen inzake de veiligheid van de schietstands sedert het koninklijk besluit van 15 oktober 1991 tot regeling van de schietstanden gebruikt voor opleiding en training in vuurwapens, werd vervangen door het koninklijk besluit van 29 december 2006. De brandweer ziet zich sindsdien genoodzaakt een beroep te doen op algemene, niet specifieke teksten zoals het voormalige Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB), de Codex over het welzijn op het werk en titel XIII van de Algemene Bouwverordening van de Agglomeratie.

Ik heb dus vragen bij de veiligheid van de schietstands in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bij gebrek aan een specifiek wettelijk kader ter zake. Uw antwoord daarop luidde dat de regelgeving vervangen is door het systeem van vergunningen « Het besluit van 1991 tot regeling van de schietstanden werd inderdaad ingetrokken. Maar de algemene voorwaarden van de milieuvergunningen zijn grotendeels uit dat besluit overgenomen. De vergunningen bevatten daarnaast ook specifieke voorwaarden per individuele schietstand. ».

Wat de controle op de schietstands betreft anderzijds, maakte ik me zorgen over het gebrek aan erkende organismen voor de jaarlijkse controle van de conformiteit van de kogelvanger en de verluchting. U bevestigt ter zake dat de milieuvergunning van de federale politie oplegt dat de controles moeten worden uitgevoerd door een ter zake bevoegd organisme. In de milieuvergunning is bepaald dat de technische dienst van de directie van de Logistieke Steun van de federale politie aanvaard wordt als bevoegd orga-nisme.

Kortom, er worden dus geen controles uitgevoerd door erkende organismes, behalve inzake de elektrische installaties en de lucht-kwaliteit. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat er geen enkel organisme dat erkend is voor controles van de conformiteit van de kogelvangers en de verluchting, hoewel de vergunning oplegt dat deze controles worden uitgevoerd door ter zake bevoeg-de organismes of personen.

Ter afronding van uw antwoord op mijn interpellatie zei u echter het volgende « Als uit de enquête blijkt dat er lacunes zijn in de algemene voorwaarden of in de controles, moeten we met de DBDMH zo spoedig mogelijk een werkgroep oprichten om hier-voor adequate oplossingen te vinden of de uitbatingsvoorwaarden aan te passen. ».

Question n° 322 de M. Vincent De Wolf du 9 septembre 2011 (Fr.) :

Résultats et conclusions de l'enquête relative à l'incendie du stand de tir de la police fédérale à la caserne Géruzet.

Suite à l’incendie qui s'est déclaré dans le stand de tir de la police fédérale, à la caserne Géruzet à Etterbeek, le 8 décembre 2010, je vous interpellais afin de vous signifier mon inquiétude quant à la sécurité des stands de tir. En effet, cet incident laissait apparaître des interrogations quant à l’efficacité des autorisations environnementales et des contrôles des stands de tir.

D’une part, il semble que des carences législatives existent en matière de sécurité des stands de tir depuis que l’arrêté royal du 15 octobre 1991 portant réglementation des stands de tir utilisés pour la formation et l’entraînement au tir avec des armes à feu a été abrogé par l’arrêté royal du 29 décembre 2006. Depuis lors le Service incendie se voit contraint de n’utiliser que des textes généralistes et non spécifiques, à savoir l'ancien Règlement géné-ral pour la protection du travail (RGPT), le Code sur le bien-être au travail et le titre XIII du Règlement général de la bâtisse de l’Agglomération.

En somme, je m’interrogeais sur l’état de sécurité des stands de tir en Région de Bruxelles-Capitale étant donné l’absence de cadre légal spécifique y relatif. Face à cette carence vous m’aviez répondu que c’est la délivrance des permis qui remplace la régle-mentation puisque « les conditions générales telles que reprises dans les permis d’environnement s'inspirent très fortement des conditions qui étaient reprises dans cet arrêté royal qui porte réglementation des stands de tir. Pour le surplus, les permis d’en-vironnement contiennent des conditions particulières qui ont été adaptées au cas par cas ».

D’autre part, en ce qui concerne la question relative à la qua-lité des contrôles prévus pour les stands de tir, je m’inquiétais de l’inexistence d’organismes agréés pour le contrôle annuel de confor-mité des pièges à balles et de la ventilation. Vous me confirmiez« qu’en l’espèce, pour ces contrôles de conformité, le permis d’en-vironnement délivré à la police fédérale impose que les contrôles doivent être effectués par un organisme compétent dans ce domaine d’activité. Le permis d’environnement précise, à ce propos, que le Bureau technique de la Direction de l’Appui logistique de la police fédérale est accepté comme organisme compétent ».

En somme, de manière générale, « à l’exception des installations électriques et de la qualité de l’air, les contrôles ne sont pas réalisés par des organismes agréés. Il n'y a en effet aucun agrément qui existe en Région de Buxelles-Capitale pour les contrôles de confor-mité des pièges à balles et de la ventilation. Il n’empêche que le permis impose que ces contrôles soient exercés par des organismes ou des personnes compétentes dans le domaine d’activité ».

Pour conclure votre réponse à mon interpellation, vous consi-dériez néanmoins que « si le résultat de l'enquête fait apparaître qu’il y a, dans ce secteur, une nécessité de procéder à une modifi-cation des conditions générales imposées et si l’enquête démontre une lacune certaine dans les contrôles effectués, notamment de par l’inexistence d’organisme agréé, il est évident que nous devrons mettre en place rapidement un groupe de réflexion, en collabora-tion avec le SIAMU, en vue de trouver des solutions adéquates et de revoir éventuellement les conditions générales et spécifiques d’exploitation des stands de tir dans les plus brefs délais ».

Page 69: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 69

– Zijn de oorzaken van de brand gebleken uit de enquête ? Zo ja, dewelke ?

– Gaat het over de exploitatievoorwaarden ? Blijkt een wijziging van de opgelegde algemene voorwaarden noodzakelijk ?

– Blijkt enige verantwoordelijkheid in hoofde van de controle-organismen ? Blijkt meer bepaald dat het door het BIM aange-wezen organisme voor de controle van de conformiteit van de kogelvangers en de verluchting verantwoordelijk is ? Blijkt uit de enquête dat de uitgevoerde controles lacunes vertonen, met name wegens het gebrek aan een erkend organisme ?

– Welke conclusies kunnen worden getrokken uit dit incident op het vlak van :

- aanpassing van de wetgeving inzake brandpreventie ?

- aanpassing van de conformiteitscontroles ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

De afdeling Milieupolitie en Bodem van Leefmilieu Brussel heeft regelmatig contact met de vergunninghouder.

Tot op heden bevestigt de informatie van het parket van Brussel waarover ik beschik, de verklaringen van de houder volgens de welke het gerechtelijk onderzoek nog gaande is.

De aangewezen deskundige heeft zijn definitieve conclusies nog niet bekendgemaakt.

In dit stadium kan ik me dus onmogelijk uitspreken over de oorzaak van de brand.

Overigens zal slechts in het licht van de definitieve conclusies van het onderzoek van het parket van Brussel worden beslist of het nodig is om de uitbatingsvoorwaarden die in de milieuvergunning voor de schietstanden in Brussel zijn vastgelegd, te wijzigen.

Vraag nr. 323 van de heer Philippe Pivin d.d. 22 september 2011 (Fr.) :

Stand van het vijfjarenplan voor de renovatie van het riole-ringsnet.

In december 2010 kreeg de Regering steun van de Europese Investeringsbank (EIB) voor de renovatiewerken die nodig zijn aan de 500 km Brusselse rioleringen.

Dankzij deze steun van de EIB kwam het vijfjarenplan 2010-2014 tot stand en kan het worden verwezenlijkt.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– L’enquête a-t-elle pu déterminer les éléments qui ont provoqué l’incendie ? Si oui, quels sont-ils ?

– Les résultats de l’enquête mettent-ils en cause les conditions d’exploiter ? Les résultats de l’enquête font-ils apparaître qu’il y a une nécessité de procéder à une modification des conditions générales imposées ?

– Les résultats de l’enquête font-ils apparaître une quelconque responsabilité dans le chef des organismes de contrôle ? Plus précisément, la responsabilité de l’organisme de contrôle de conformité des pièges à balles et de la ventilation désigné par l’IBGE est-elle engagée ? L’enquête démontre-t-elle une lacune certaine dans les contrôles effectués, notamment de par l’inexistence d’organisme agréé ?

– Quelles conclusions faut-il tirer de cet incident en termes :

- d’adaptation de la législation en matière de prévention incendie ?

- d’adaptation des contrôles de conformité ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

La division Police de l’Environnement et Sol au sein de Bruxelles Environnement est en contact régulier avec le titulaire du permis.

À ce jour, les informations en ma possession émanant du par-quet de Bruxelles confirment les déclarations du titulaire selon lesquelles l’enquête judiciaire est encore en cours.

L’expert désigné n’a pas encore rendu ses conclusions défini-tives.

Il m’est donc impossible à ce stade de me prononcer sur l’ori-gine de l’incendie.

Par ailleurs, l’évaluation de la nécessité de modifier les condi-tions d’exploiter fixées dans le permis d’environnement pour les stands de tir de Bruxelles ne sera menée qu’au regard des conclusions définitives de l’enquête réalisée par le parquet de Bruxelles.

Question n° 323 de M. Philippe Pivin du 22 septembre 2011 (Fr.) :

L'état d'avancement du programme quinquennal de rénova-tion du réseau d'égouttage.

En décembre 2010, le gouvernement a reçu l’aide de la Banque européenne d’Investissement (BEI) dans le cadre des nécessaires travaux de rénovation des 500 km d’égouttage bruxellois.

Grâce à cette aide de la BEI, le plan quinquennal 2010-2014 est en place et peut se concrétiser.

Page 70: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)70

Cependant, plusieurs fois par an, nous devons subir l'obsoles-cence du 1/3 du réseau bruxellois ainsi que les procédures et par-fois lentes études de faisabilité d’implantation des indispensables bassins d’orage. L’ensemble de la Région bruxelloise subit cette situation qui doit durer deux décennies.

Dans ce cadre, je souhaite avoir des précisions concernant l’avancement des travaux et la planification des travaux prévus à court terme.

– Combien de kilomètres d’égouts ont été rénovés depuis le premier janvier 2010 ? Où en est l’utilisation du budget de 75 millions EUR prévu pour l’année 2011 ?

– Combien de kilomètres d’égouts doivent être rénovés sur le territoire des cinq communes suivantes : Berchem-Ste-Agathe, Ganshoren, Molenbeek-St-Jean, Jette et Koekelberg ?

– Un travail de rénovation est-il prévu aux abords du Parc Elisabeth dans les avenues des Gloires nationales, de Jette et du Panthéon ?

– Combien de bassins d’orage doivent être construits, en dehors du bassin du Parc de la Jeunesse de Jette, sur le territoire de ces communes ? Des études ont-elles déjà fixé des périmètres d’installation ?

– Dans quel délai le bassin du Parc de la Jeunesse de Jette sera opérationnel ?

– Quels sont les chantiers prévus en 2012 sur le territoire régio-nal ?

– Des travaux de rénovation au niveau de la place Simonis sont-ils programmés ? Si oui, ceux-ci sont-ils coordonnés avec le réaménagement de la place prévue à l’automne 2012 ?

– Le calendrier prévu dans le plan quinquennal 2010-2014 est-il actuellement respecté ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

D’après les informations transmises par Hydrobru et Vivaqua, l’évaluation de la mise en œuvre du Plan quinquennal d’Hydrobru pour l’année 2010 permet de relever que 7.611 mètres d’égouts ont été traités en ayant fait l’objet de rénovation, d’un remplacement ou d’une extension. En outre, 2.508 branchements défectueux ont été remplacés, 2 bassins d’orage ont été créés tandis que 4 ont été modifiés.

En ce qui concerne l’utilisation du budget 2011, l’ensemble des interventions effectuées n’ont pas encore fait l’objet d’un relevé, mais Vivaqua assure que l’objectif de 75 millions EUR d’inves-tissement sera atteint.

S’agissant du nombre de kilomètres d’égouts devant être rénovés sur le territoire de Berchem-Ste-Agathe, Ganshoren, Molenbeek-St-Jean, Jette et Koekelberg, vous trouverez le détail en mètres ci-dessous :

– pour Berchem-Ste-Agathe : 2.582 m en 2011, 1.225 m en 2012, 442 m en 2013 et 125 m en 2014;

Toch hebben wij meerdere malen per jaar problemen omdat 1/3 van het Brussels netwerk verouderd is en omdat haalbaarheids-studies voor de installatie van noodzakelijke stormbekkens soms lange tijd vergen. Het gehele Brusselse Gewest lijdt onder deze situatie, die al twee decennia duurt.

Kan u me nadere inlichtingen geven over de stand van de werken en de planning van de werken die gepland zijn op korte termijn.

– Hoeveel km riolering is gerenoveerd sedert 1 januari 2010 ? Hoe ver staat het met de aanwending van het budget van 75 miljoen EUR dat voorzien is voor 2011 ?

– Hoeveel km riolering moet worden gerenoveerd op het grond-gebied van de volgende vijf gemeenten : Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren, Sint-Jans-Molenbeek, Jette en Koekelberg ?

– Is renovatiewerk gepland in de buurt van het Elisabethpark in de Landsroemlaan, de Jettelaan en de Pantheonlaan ?

– Hoeveel stormbekkens moeten gebouwd worden op het grond-gebied van die gemeenten, buiten dat van het Jeugdpark te Jette ? Hebben onderzoeken al perimeters bepaald voor de installatie ervan ?

– Binnen hoeveel wordt het stormbekken van het Jeugdpark te Jette operationeel ?

– Welke werken zijn gepland in 2012 op het grondgebied van het Gewest ?

– Worden renovatiewerken aan het Simonisplein gepland ? Zo ja, worden zij gecoördineerd met de in de herfst van 2012 geplande heraanleg van het plein ?

– Wordt het tijdschema van het vijfjarenplan 2010-2014 thans nageleefd ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

Volgens de informatie van Hydrobru en Vivaqua blijkt uit de beoordeling van de uitvoering van het vijfjarenplan van Hydrobru voor het jaar 2010 dat 7.611 meter riolen zijn behandeld, i.e. ver-nieuwd, vervangen of uitgebreid. Daarnaast zijn 2.508 defecte zij-kanalen vervangen, zijn 2 onweerbekkens aangelegd en 4 andere gewijzigd.

Inzake de aanwending van het budget 2011 zijn nog niet alle uitgevoerde operaties opgelijst. Vivaqua verzekert echter dat de doelstelling van 75 miljoen EUR investeringen zal worden gehaald.

Betreffende het aantal kilometer riolen dat moet worden ver-nieuwd op het grondgebied van Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren, Sint-Jans-Molenbeek, Jette en Koekelberg vindt u hieronder gede-tailleerde informatie :

– voor Sint-Agatha-Berchem : 2.582 m in 2011, 1.225 m in 2012, 442 m in 2013 en 125 m in 2014;

Page 71: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 71

– pour Ganshoren : 1.928 m en 2011;

– pour Molenbeek-St-Jean : 2.938 m en 2011, 970 m en 2012, 7.266 m en 2013 et 400 m en 2014;

– pour Jette : 910 m en 2011, 1.468 m en 2012 et 3.705 m en 2013;

– pour Koekelberg : 1.107 m en 2011 et 1.125 m en 2012.

Concernant les abords du Parc Elisabeth, des avenues des Gloires nationales, de Jette et du Panthéon, des travaux de rénova-tion à hauteur des avenues des Gloires nationales et de Jette sont prévus en 2012.

S’agissant des bassins d’orage prévus dans ces mêmes commu-nes, plusieurs projets sont actuellement planifiés par Hydrobru :

– pour Berchem-Ste-Agathe avec le bassin dit du « Hunde-renveld » : le périmètre d'installation doit être revu, alors qu’il était initialement prévu en Région flamande, cette dernière pré-voit d'autres destinations pour les terrains initialement prévus;

– pour Ganshoren avec bassin de rétention prévu sous l'avenue de Jette, au stade de l’esquisse;

– pour Molenbeek-St-Jean avec le bassin de l’avenue des Myrtes, actuellement en cours d'achèvement;

– pour Jette :

- avec une adaptation hydraulique dans le réseau en amont du Drootbeek, en cours d'achèvement;

- un bassin tampon sous la Place Cardinal Mercier, également en cours d'achèvement;

- l’adaptation hydraulique sous l’avenue des Démineurs, au stade de l'esquisse;

- une rénovation du tamponnage à la station de pompage rue Jules Lahaye à Esseghem;

– pour Koekelberg avec une adaptation hydraulique pour les égouts à hauteur de l’avenue des Gloires Nationales, actuelle-ment en cours d'étude.

Concernant plus particulièrement le projet de bassin d’orage de la vallée du Molenbeek mené par la SBGE, la commune de Jette a récemment donné un accord de principe pour son implantation dans le Parc de la Jeunesse. Ce projet est donc actuellement au stade des études préliminaires et des études de sol. Selon le plan-ning de la SBGE, le chantier devrait débuter d’ici deux à trois ans et devrait être finalisé d’ici cinq à six ans.

Pour l’inventaire de l’ensemble des travaux prévus en 2012 dans leurs détails, je vous en communique la liste en annexe (*) de la présente réponse.

(*) (L'annexe ne sera pas publiée mais restera disponible au Greffe pour consultation ou via le site du Parlement.)

– voor Ganshoren : 1.928 m in 2011;

– voor Sint-Jans-Molenbeek : 2.938 m in 2011, 970 m in 2012, 7.266 m in 2013 en 400 m in 2014;

– voor Jette : 910 m in 2011, 1.468 m in 2012 en 3.705 m in 2013;

– voor Koekelberg : 1.107 m in 2011 en 1.125 m in 2012.

Betreffende de omgeving van het Elisabethpark, de Landsroemlaan, de Jetse Laan en de Pantheonlaan zijn er in 2012 renovatiewerkzaamheden gepland in de Landsroemlaan en in de Jetse Laan.

Inzake de onweersbekkens die in deze gemeenten gepland zijn, heeft Hydrobru op dit ogenblik meerdere projecten op tafel liggen :

– voor Sint-Agatha-Berchem met het zogenaamde Hunderen-veldbekken : de perimeter van de inrichting moet worden herzien, omdat hij oorspronkelijk in het Vlaams Gewest was gepland en dat Gewest nu andere bestemmingen heeft voor de initieel gekozen terreinen;

– voor Ganshoren met het geplande bufferbekken onder de Jetse Laan, dat zich in het ontwerpstadium bevindt;

– voor Sint-Jans-Molenbeek met het bekken in de Mirtenlaan, waaraan op dit ogenblik de laatste hand wordt gelegd;

– voor Jette :

- met een hydraulische aanpassing van het netwerk stroomop-waarts van de Drootbeek, die bijna afgerond is;

- met een bufferbekken onder het Kardinaal Mercierplein, dat eveneens bijna klaar is;

- met de hydraulische aanpassing onder de Ontmijnerslaan, die zich in de ontwerpfase bevindt;

- met een vernieuwing van de buffering bij het pompstation in de Jules Lahayestraat en de Esseghemstraat;

– voor Koekelberg met een hydraulischeaanpassing van de riolen in de Landsroemlaan, die momenteel bestudeerd wordt.

Meer in het bijzonder betreffende het BMWB-project van het onweersbekken in de Molenbeekvallei, heeft de gemeente Jette onlangs zijn principeakkoord gegeven voor de aanleg ervan in het Jeugdpark. Dit project bevindt zich op dit ogenblik dus in het stadium van de voorbereidende studies en de bodemonderzoeken. Volgens de planning van de BMWB zou de werf over twee tot drie jaar van start moeten gaan en over vijf tot zes jaar afgerond moeten zijn.

Voor een gedetailleerde inventaris van alle in 2012 geplande werkzaamheden, bezorg ik u in bijlage (*) bij dit antwoord een lijst met de gevraagde informatie.

(*) (De bijlage zal niet gepubliceerd worden, maar blijft ter beschikking op de Griffie voor raadpleging of via de website van het Parlement.)

Page 72: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)72

Enfin, je terminerai en précisant que si le calendrier du plan quinquennal d’Hydrobru peut être adapté notamment en fonction des urgences ou d’impératifs communaux liés à la mobilité, les montants financiers prévus pour les investissements sont respec-tés.

Question n° 324 de M. Vincent De Wolf du 19 septembre 2011 (Fr.) :

L'adhésion de la Belgique à l'agence internationale pour les énergies renouvelables (IRENA).

L’agence internationale des énergies renouvelables (IRENA) a été créée le 26 janvier 2009, à Bonn, à l'initiative de l’Allemagne. Dotée d’un budget annuel de 25 millions de dollars, l'IRENA a pour mission de promouvoir les énergies renouvelables à l’échelle de la planète.

L’objectif est « d’insuffler une nouvelle dynamique mon-diale afin d’accélérer la transition énergétique vers des modes de production d’énergies non fossiles dont les ressources sont inépuisables ». L’ambition est de devenir le centre d’excellence international pour ces énergies, une plateforme d’échange et de développement des connaissances en la matière.

En somme, l’adhésion à cette agence permet non seulement de bénéficier de nombreux relais mais également d’échanges d’in-formations et de transferts de technologies en matière d’énergies renouvelables.

Il semble néanmoins que la Belgique ne soit ni membre ni signataire des statuts de l’agence. Pour l’anecdote, la Belgique est le seul État membre de l’Union européenne à ne pas avoir ratifié les statuts de l’agence.

En Belgique, le système institutionnel est tel que la ratification doit passer par les différentes Régions avant que le fédéral se prononce in fine.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quelle est la position de la Belgique vis-à-vis de l’agence ?

– Quel est le rôle de la Belgique au sein de l’agence ?

– Quelles sont les obligations (financières notamment) de la Belgique vis-à-vis de l’agence ?

– Où en sommes-nous dans la procédure de signature et d’ad-hésion à l’agence ? La Région de Bruxelles-Capitale a-t-elle approuvé l'adhésion de la Belgique à l’agence ?

– Quel rôle moteur entend jouer la Région de Bruxelles-Capitale dans ce dossier ?

– Quelles sont les implications financières de l’adhésion pour la Belgique ? Quelle est la contribution financière de la Région de Bruxelles-Capitale ? Quels sont les critères de répartition de cette contribution entre les entités fédérées et le fédéral ?

Tot slot wil ik verduidelijken dat, hoewel de planning van het vijfjarenplan van Hydrobru kan worden aangepast in functie van spoedgevallen of gemeentelijke eisen in verband met de mobi-liteit, de voorziene financiële bedragen voor de investeringen nageleefd worden.

Vraag nr. 324 van de heer Vincent De Wolf d.d. 19 september 2011 (Fr.) :

Toetreding van België tot het internationale agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA).

Het internationale agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA) is op 26 januari 2009 opgericht te Bonn, op initiatief van Duitsland. Met een jaarbudget van 25 miljoen dollar heeft IRENA als opdracht om de hernieuwbare energie op wereldvlak te promoten.

Het is de bedoeling om een nieuwe dynamiek op wereldvlak op gang te brengen om de energetische overgang naar niet-fossiele productiewijzen die onuitputtelijk zijn te versnellen. Het is de ambitie om het internationale excellentiecentrum voor energie te worden, een platform voor de uitwisseling en bevordering van kennis op dat vlak.

De toetreding tot het agentschap maakt het niet enkel mogelijk om van heel wat kanalen gebruik te maken maar ook om info uit te wisselen en technologieën inzake hernieuwbare energie te verspreiden.

België zou noch lid noch ondertekenaar van de statuten van het agentschap zijn. België is het enige land lid van de Europese Unie dat de statuten van het agentschap niet geratificeerd heeft.

De Belgische instellingen vereisen dat de ratificering door de verschillende Gewesten moet gebeuren alvorens de federale over-heid zich in fine uitspreekt.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen :

– Wat is het standpunt van België over dit agentschap ?

– Wat is de rol van België binnen het agentschap ?

– Wat zijn de Belgische verplichtingen (financieel) ten aanzien van het agentschap ?

– Hoe ver staat de procedure voor ondertekening en toetreding ? Heeft het Brussels Gewest ingestemd met de toetreding van België tot het agentschap ?

– Welke rol als voortrekker wil het Brussels Gewest in dit dossier spelen ?

– Wat zijn de financiële gevolgen van de toetreding voor België ? Wat is de financiële bijdrage van het Gewest ? Wat zijn de cri-teria voor de verdeling van die bijdrage tussen de deelstaten en de federale overheid ?

Page 73: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 73

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

1. La Belgique a demandé son adhésion le 28 avril 2011. L’adhésion ne prendra effet qu’après les procédures d'approbation parlementaire à tous les niveaux (fédéral, régional et commu-nautaire). Au niveau fédéral, cela n'est pas possible en affaires courantes.

Le projet de loi, portant assentiment au statut de l’agence inter-nationale pour les énergies renouvelables (IRENA), est rédigé.

La Belgique a mis en œuvre un accord de coopération entre l’État fédéral, les Communautés et les Régions portant sur la représentation du Royaume de Belgique au sein de l’Agence internationale pour les énergies renouvelables (IRENA) et sur les contributions financières à cette organisation. Ceci est mis en place car les activités d'IRENA concernent également les com-pétences de l’État fédéral ou des Communautés et donc pas uni-quement des compétences régionales. L’accord de coopération est fait sur la base de l’Accord-cadre de coopération du 30 juin 1994 entre l’État fédéral, les Communautés et les Régions portant sur la représentation du Royaume de Belgique auprès des organisations internationales poursuivant des activités relevant de compétences mixtes. À l’annexe 1 de l’accord-cadre est dès lors ajouté un point 16, qui se lit comme suit « 16. IRENA (agence internationale pour les énergies renouvelables) ».

L’accord de coopération est conclu pour une durée indétermi-née.

2. Actuellement, ce rôle est limité à celui d'observateur (en prévision de l'adhésion complète).

La délégation belge est présidée selon un système annuel de rotation à quatre tours, une séance présidée par les autorités fédé-rales et trois par les Régions. Dans des circonstances particulières, il peut être dérogé à ce principe après concertation.

3. Aucune, aussi longtemps que la Belgique n’est pas devenue membre à part entière.

L’article XIII concerne la personnalité juridique, les privilèges et immunités. Sur le territoire de chaque membre, l’Agence pourra jouir des compétences juridiques nécessaires pour l’exercice de sa fonction et l’accomplissement de ces buts.

Pour les obligations financières, voir dernière question.

4. Comme les statuts d’IRENA sont déjà entrés en vigueur (1), il est impossible d’adhérer par simple signature des statuts. L'adhésion ne sera effective qu'après les procédures d'approbation parlementaire.

Le SPF Affaires étrangères a rédigé un projet d’exposé des motifs (pour la loi sur le processus d'adhésion en soi) et un projet

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

1. België heeft om toetreding gevraagd op 28 april 2011. De aansluiting zal pas effectief zijn na de afronding van de parle-mentaire goedkeuringsprocedures op alle niveaus (federale staat, gewesten en gemeenschappen). Op federaal niveau is dat niet mogelijk in lopende zaken.

Het wetsontwerp houdende instemming met het statuut van het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie (IRENA) is opgesteld.

België heeft gezorgd voor een samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen over de ver-tegenwoordiging van het Koninkrijk België bij het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie (IRENA) en over de financiële bijdragen aan deze organisatie. Deze regeling is inge-steld omdat de activiteiten van het IRENA niet alleen betrekking hebben op gewestelijke bevoegdheden maar ook op bevoegdheden van de federale staat en de gemeenschappen. Het samenwerkings-akkoord is gebaseerd op het kaderakkoord van 30 juni 1994 tot samenwerking tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten over de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België bij de internationale organisaties waarvan de werkzaamheden betrekking hebben op gemengde bevoegdheden. Aan bijlage 1 van het kaderakkoord is een punt 16 toegevoegd, luidend als volgt : « 16. IRENA (Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie) ».

Het samenwerkingsakkoord is voor een onbepaalde duur afge-sloten.

2. Op dit moment is die rol beperkt tot die van waarnemer (in het vooruitzicht van de volledige toetreding).

De Belgische delegatie wordt voorgezeten volgens een jaarlijks rotatiesysteem met vier beurten : een zitting voorgezeten door de federale staat en drie door de gewesten. In uitzonderlijke omstan-digheden kan, na overleg, van dit principe worden afgeweken.

3. Geen, zolang België geen volwaardig lid is.

Artikel XIII heeft betrekking op de rechtspersoonlijkheid, de voorrechten en de immuniteiten. Op het grondgebied van elk lid heeft het Agentschap de rechtsbevoegdheid die nodig is voor de uitoefening van zijn functies en het bereiken van zijn doelstel-lingen.

Voor de financiële verplichtingen: zie laatste vraag.

4. Omdat de statuten van het IRENA al van toepassing zijn (1), is het onmogelijk om via een eenvoudige ondertekening van de statuten toe te treden. De aansluiting zal pas effectief zijn na de voltooiing van de parlementaire goedkeuringsprocedures.

De FOD Buitenlandse Zaken heeft een ontwerp van memorie van toelichting opgesteld (voor de wet betreffende de toetre-

(1) De statuten van het Internationaal Agentschap voor Her nieuw-bare Energie (IRENA), die op 26 januari 2009 in Bonn zijn ondertekend, zijn op 8 juli 2010 van toepassing geworden.

(1) Les statuts de l’agence internationale pour les énergies renou-velables (IRENA), signés à Bonn le 26 janvier 2009, sont entrés en vigueur le 8 juillet 2010.

Page 74: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)74

d'accord de coopération pour IRENA (qui sera approuvé dans une loi distincte). L'exposé des motifs servira d'inspiration pour les procédures d'approbation parlementaire tant au niveau fédéral, qu’à celui des Régions et Communautés, même si ces dernières sont bien sûr libres de rédiger leurs propres textes. Pour la Région de Bruxelles-Capitale, la préparation administrative en vue de pouvoir proposer ce dossier au Parlement est en cours.

Sur l'accord de coopération par contre, un accord formel doit être atteint. Après avoir reçu les remarques des autres entités, le SPF Affaires étrangères rédige actuellement une nouvelle version du projet d’accord de coopération.

5. Dans un premier temps, la Région de Bruxelles-Capitale aura pour objectif principal de procéder à un échange d’infor-mations sur les meilleures pratiques permettant de développer les énergies renouvelables. Les possibilités de coopération Nord/Sud constituent un axe important des travaux d’IRENA et nous y serons particulièrement attentifs. De manière plus générale, la position que prendra la Région de Bruxelles-Capitale dans l’enceinte d’IRENA se préparera en concertation avec les autres Régions et l’État fédéral.

6. Afin de se conformer aux contributions financières obligatoi-res de la Belgique à IRENA, conformément à l’article XII, A, 1, des statuts d’IRENA et aux règles financières de cette organisa-tion, une clé de répartition a été fixée entre l’État fédéral et les Régions équivalant à 40 % pour l’autorité fédérale, 60 % pour les Régions et 0 % pour les Communautés.

Au niveau régional, la part des 60 % à charge des Régions se répartit comme suit : 58 % pour la Région flamande, 33 % pour la Région wallonne et 9 % pour la Région de Bruxelles-Capitale (ce qui représentera moins de 20.000 EUR sur une base annuelle).

Question n° 325 de M. Vincent De Wolf du 19 septembre 2011 (Fr.) :

Les conclusions de l'expertise relative à l'explosion de la rue Gaucheret.

Le 25 septembre 2010, une explosion faisait 3 morts et 17 bles-sés rue Gaucheret. Cet incident soulevait de nombreuses interroga-tions dont je vous ai fait part lors d’une interpellation sur le sujet.

D’une part, mes inquiétudes portaient sur la conformité des ins-tallations de gaz. En effet, dans le cadre des multiples déclarations faisant suite à l’explosion, on apprenait, selon une information émanant de Sibelga, qu’un tiers (30 % à 40 %) des installations au gaz seraient déficientes en Région de Bruxelles-Capitale. De plus, chaque année, Sibelga place 600 scellés et refuse 1.500 ouvertures de compteurs, ce qui équivaut à plus de 2.000 problèmes par an.

D’autre part, je m’interrogeais sur l’efficacité des normes de sécurité en matière de gaz et électricité. Ces normes étant une

dingsprocedure op zich) en een ontwerp van samenwerkingsak-koord voor het IRENA (dat via een afzonderlijke wet zal worden goedgekeurd). De memorie van toelichting zal worden gebruikt als inspiratiebron voor de parlementaire goedkeuringsprocedures zowel op federaal als op gewestelijk en gemeenschapsniveau. De gewesten en de gemeenschappen zijn uiteraard vrij om hun eigen teksten op te stellen. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de voorlegging van dit dossier aan het Parlement adminis-tratief voorbereid.

Voor het samenwerkingsakkoord moet echter een formeel akkoord worden bereikt. Na de opmerkingen van de overige enti-teiten werkt de FOD Buitenlandse Zaken op dit ogenblik aan een nieuwe versie van het ontwerp van samenwerkingsakkoord.

5. In eerste instantie is de hoofddoelstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de uitwisseling van informatie over de beste praktijken om hernieuwbare energie te ontwikkelen. De samenwerkingsmogelijkheden tussen noord en zuid vormen een belangrijke pijler van de werkzaamheden van het IRENA en wij zullen er bijzondere aandacht aan besteden. Meer in het algemeen zal het standpunt dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnen het IRENA zal innemen, worden voorbereid in overleg met de andere gewesten en de federale staat.

6. Om tegemoet te komen aan de verplichte financiële bijdra-gen van België aan het IRENA, overeenkomstig artikel XII, A, 1 van de statuten van het IRENA en de financiële regels van deze organisatie, is een verdeelsleutel uitgewerkt tussen de federale staat en de gewesten. Die sleutel komt neer op 40 % voor de federale overheid, 60 % voor de gewesten en 0 % voor de gemeen-schappen.

Op gewestelijk niveau wordt de 60 % die ten laste is van de gewesten, als volgt verdeeld : 58 % voor het Vlaams Gewest, 33 % voor het Waals Gewest en 9 % voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (wat neerkomt op minder dan 20.000 EUR op jaarbasis).

Vraag nr. 325 van de heer Vincent De Wolf d.d. 19 september 2011 (Fr.) :

Conclusies van het deskundigenonderzoek na de ontploffing in de Gaucheretstraat.

Op 25 september 2010 werden 3 mensen gedood en 17 mensen gewond bij een explosie in de Gaucheretstraat. Dit incident stelt een groot aantal vragen die ik u in het kader van een interpellatie over dat onderwerp heb gesteld, aan de orde.

Enerzijds maakte ik me zorgen over de conformiteit van de gasinstallaties. Volgens de vele verklaringen die na de ontploffing werden afgelegd, zou volgens informatie afkomstig van Sibelga een derde (30 % tot 40 %) van de gasinstallaties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest defecten vertonen. Bovendien laat Sibelga elk jaar 600 installaties verzegelen en weigert ze 1.500 openingen van meters. Dat komt overeen met meer dan 2.000 problemen per jaar.

Anderzijds vraag ik me af of de veiligheidsnormen inzake gas en elektriciteit efficiënt zijn. Aangezien die normen een bevoegd-

Page 75: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 75

compétence fédérale, vous aviez pris l’initiative, selon vos décla-rations, d’interroger le ministre fédéral de l'Énergie « pour savoir s’il estimait que ces normes étaient suffisantes pour garantir un haut niveau de sécurité des installations, particulièrement en ce qui concerne les installations domestiques ».

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– L’expertise a-t-elle pu déterminer les éléments qui ont provo-qué l’explosion ? Si oui, quels sont-ils ?

– Les résultats de l’expertise mettent-ils en cause la conformité des installations de gaz ? Les résultats de l’enquête font-ils apparaître une quelconque responsabilité dans le chef de Sibelga ?

– Disposez-vous de davantage d’informations concernant les déclarations du porte-parole de Sibelga selon lequel un tiers (30 % à 40 %) des installations au gaz seraient déficientes ? Des données statistiques sont-elles disponibles ? La mise en œuvre d’un cadastre est-elle à l’ordre du jour ?

– Les normes fédérales de sécurité en matière de gaz et électricité sont-elles suffisantes pour garantir un haut niveau de sécurité des installations ? Quelle est la réponse du ministre fédéral de l’Énergie à ce sujet ?

– Quelles conclusions faut-il tirer de cet incident ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

Concernant vos deux premières questions :

Le dossier relatif à l'explosion mortelle intervenue le 25 sep-tembre 2010 au coin des rues Gaucheret et Destouvelles est tou-jours à l'instruction.

Pour les besoins de l’enquête, Sibelga a, le 27 septembre 2010, à la demande des autorités judiciaires et en présence de l’expert désigné dans ce cadre par le Parquet, procédé à une série de tra-vaux et de tests sur ses installations.

À l’occasion de ces divers opérations et tests, le bon état de toutes les infrastructures de Sibelga (la conduite acier située en voirie, les branchements et les compteurs) ainsi que leur étanchéité ont pu être constatés.

Début octobre 2010, Sibelga a été autorisée à entreprendre les actions nécessaires à la normalisation du mode d’exploitation de la zone sinistrée.

Depuis cette date, plus aucun devoir d'enquête faisant inter-venir Sibelga n'est intervenu et il ne semble pas, d’après les informations dont je dispose au stade actuel, que la responsabilité de Sibelga soit engagée. Toutefois, dans la mesure où je n’ai pas accès au dossier, je ne connais pas le résultat des autres devoirs d’enquête ou d’expertises qui auraient été entrepris.

Concernant votre troisième question :

Sibelga, dans le cadre de ses missions de service public, preste gratuitement depuis plusieurs années un service de prévention des

heid van de federale overheid zijn, had u volgens uw verklaringen de federale minister van Energie gevraagd of hij van oordeel was dat die normen streng genoeg waren om een hoog veiligheidsni-veau van de installaties, vooral van de installaties in de woningen, te garanderen.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen :

– Werden de oorzaken van de explosie aan het licht gebracht door het deskundigenonderzoek ? Zo ja, wat zijn ze ?

– Wijzen de resultaten van het deskundigenonderzoek op een gebrek aan conformiteit van de gasinstallaties ? Draagt Sibelga enige verantwoordelijkheid ?

– Beschikt u over meer informatie over de verklaringen van de woordvoerder van Sibelga volgens welke een derde (30 % tot 40 %) van de gasinstallaties defecten zou vertonen ? Zijn er statistische gegevens beschikbaar ? Moet er een kadaster opge-steld worden ?

– Zijn de federale veiligheidsnormen inzake gas en elektriciteit streng genoeg om een hoog veiligheidsniveau van de installa-ties te garanderen ? Wat heeft de federale minister van Energie daarop geantwoord ?

– Welke conclusies moeten uit het incident worden getrokken ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

Wat uw twee eerste vragen betreft :

Het dossier betreffende de dodelijke ontploffing op 25 sep-tember 2010 op de hoek van de Gaucheret- en Destouvellesstraat maakt nog steeds het voorwerp uit van een gerechtelijk onder-zoek.

In het belang van het onderzoek heeft Sibelga op 27 september 2010 op vraag van de gerechtelijke overheid en in aanwezigheid van de in dit kader door het parket aangeduide deskundige, een reeks werken en tests op deze installaties uitgevoerd.

De verschillende operaties en tests hebben aangetoond dat alle infrastructuren van Sibelga (stalen leiding in de weg, aansluitingen en meters) in goede staat zijn en voldoende dichtheid vertonen.

Begin oktober 2010 heeft Sibelga de toestemming gekregen om de nodige acties te ondernemen teneinde de wijze van exploitatie van de getroffen zone te normaliseren.

Sindsdien heeft zich geen enkele onderzoeksdaad meer gesteld waarin Sibelga moest optreden, en volgens de informatie waarover ik op dit stadium beschik, lijkt Sibelga niet aansprakelijk. Omdat ik geen toegang heb tot het dossier, ken ik het resultaat van andere eventueel ondernomen onderzoeksdaden of deskundigenonder-zoeken echter niet.

Wat uw derde vraag betreft :

Sinds meerdere jaren presteert Sibelga in het kader van haar openbare dienstverplichtingen een gratis dienstverlening inzake

Page 76: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)76

risques en matière d’utilisation du gaz naturel (service sécurité installations intérieures gaz).

Les types de demandes rencontrées par ce service peuvent être dans l’absolu très diverses :

– interventions d’ouverture de compteur après refus d’ouverture par un autre service de Sibelga (qui a détecté un danger poten-tiel);

– visites suite à une anomalie constatée lors d’une intervention de garde;

– visites préalables à l’installation de convecteurs à gaz;

– demande de l’inspection régionale des logements de Bruxelles suite à un constat de non-conformité;

– demandes des services de police;

– demande de la part de la régie des foyers bruxellois (conseils concernant le placement de convecteurs ou toute autre question relative à l’utilisation du gaz naturel);

– demandes d’informations de la part des ASBL (Habitat-Santé, Habitat et Rénovation …).

C'est en extrapolant les constatations faites par le « service sécurité installations intérieures gaz » lors de ses visites (en 2010, le nombre total de visites effectuées par le service sécurité ins-tallations intérieures gaz s’est élevé à 5.781), que le porte-parole de Sibelga a évoqué le chiffre d'un tiers d'installations intérieures déficientes.

Ce chiffre n'a cependant pas valeur de statistique. Il n'existe pas à ce jour de cadastre ou de statistiques relatives à l'état des instal-lations intérieures de gaz situées en aval des 417.000 compteurs de gaz actifs en Région de Bruxelles-Capitale.

Concernant votre quatrième question :

Comme vous l’indiquez dans votre question, les normes en matière de sécurité des installations de gaz relèvent de la compé-tence fédérale. Il m’est dès lors difficile de me prononcer sur la question de savoir si ces normes sont suffisantes pour garantir un haut niveau de sécurité des installations. Cependant, comme je vous l’avais indiqué en réponse à votre interpellation en commis-sion de l’Environnement le 16 novembre 2010, j’ai effectivement interrogé le ministre fédéral de l’Énergie sur cette question. Je vous en communique la réponse ci-jointe (*).

Concernant votre cinquième question :

Comme je vous l’ai indiqué, le dossier d’instruction n’est pas terminé à l’heure actuelle. Il est donc prématuré de tirer des conclusions sur cet accident.

(*) (La réponse ne sera pas publiée mais restera disponible au Greffe pour consultation ou via le site du Parlement.)

de preventie van risico's verbonden met het gebruik van aardgas (dienst voor de veiligheid van aardgasinstallaties in gebouwen).

De dienstverlening gaat op heel diverse typen aanvragen in :

– interventies voor de opening van een meter na weigering van een dienst andere dan Sibelga (die een potentieel gevaar heeft ontdekt);

– bezoeken nadat de wachtdienst tijdens een interventie een afwijking heeft vastgesteld;

– bezoeken die voorafgaan aan de installatie van gaskachels;

– interventies op vraag van de gewestelijke wooninspectie van Brussel na een vaststelling van niet-conformiteit;

– interventies op vraag van de politiediensten;

– interventies op vraag van de regie van de Brusselse haarden (advies in verband met de plaatsing van gaskachels of aller-hande vragen over het gebruik van aardgas);

– informatievragen van de vzw's (Habitat-Santé, Habitat et Rénovation, …).

Door het extrapoleren van de vaststellingen die de dienst voor de veiligheid van gasbinneninstallaties tijdens haar bezoeken heeft gemaakt (in 2010 heeft de dienst in totaal 5.781 bezoeken gerealiseerd), heeft de woordvoerder gemeld dat één derde van de binneninstallaties gebreken vertoont.

Dit cijfer heeft echter geen statistische waarde. Tot nog toe bestaan er geen kadaster of statistieken met betrekking tot de toestand van binneninstallaties die verbonden zijn met de 417.000 functionerende gasmeters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Wat uw vierde vraag betreft :

Zoals u in uw vraag vermeldt, behoren de veiligheidsnormen van gasinstallaties tot de federale bevoegdheid. Ik vind het dus moeilijk om te antwoorden op de vraag of deze normen voldoende zijn om een hoog veiligheidsniveau van de installaties te garande-ren. Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op uw interpellatie in de Commissie Leefmilieu op 16 november 2010, heb ik de fede-rale minister van Energie effectief over deze kwestie ondervraagd. Het antwoord is als bijlage (*) gevoegd.

Wat uw vijfde vraag betreft :

Zoals ik heb aangegeven, is het gerechtelijk onderzoekdossier nog niet afgerond. Het is dus nog te vroeg om conclusies te trek-ken over dit ongeluk.

(*) (Het antwoord zal niet gepubliceerd worden maar blijft ter beschikking op de Griffie voor raadpleging of via de website van het Parlement.)

Page 77: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 77

Question n° 326 de Mme Mahinur Ozdemir du 19 septembre 2011 (Fr.) :

État des lieux du marché bruxellois de l'énergie.

Afin de compléter mon information, pourriez-vous nous dres-ser un état des lieux du marché résidentiel bruxellois de l’énergie reprenant pour les années 2009, 2010 et 2011, tant pour le gaz que pour l’électricité :

– le nom des fournisseurs présents sur le marché et leur nombre de points de fourniture;

– leur part de marché en termes de nombre de clients;

– leur part de marché en termes de chiffre d’affaires.

De même, j’aimerais connaître pour ces mêmes années de référence :

– le nombre total de clients protégés fournis par Sibelga;

– le nombre de ménages qui ont reçu ce statut de client protégé et le nombre de ménages qui sont repassés chez leur fournisseur commercial;

– le coût de cette prise en charge pour Sibelga (en ce compris les pertes liées à la fourniture d’énergie, les frais de gestion, …) et sa répercussion sur son prix au fournisseur et, indirectement la répercussion que ce coût induit sur la facture des consomma-teurs.

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

a) Fournisseurs présents sur le marché et leur nombre de points de fourniture

– Pour l’électricité :

Vraag nr. 326 van mevr. Mahinur Ozdemir d.d. 19 september 2011 (Fr.) :

Situatie op de Brusselse energiemarkt.

Om mijn gegevens te vervolledigen, verzoek ik u een stand van zaken van de Brusselse energiemarkt voor de woningen op te maken voor de jaren 2009, 2010 en 2011, zowel wat gas als elektriciteit betreft :

– de namen van de op markt actieve leveranciers en hun aantal leveringspunten;

– hun marktaandeel wat het aantal afnemers betreft;

– hun marktaandeel wat de omzet betreft.

Voor dezelfde jaren zou ik graag de volgende gegevens krij-gen :

– het totale aantal beschermde klanten die hun energie van Sibelga krijgen;

– het aantal gezinnen die het statuut van beschermde klant heb-ben gekregen en het aantal gezinnen die zijn teruggegaan naar hun commerciële leverancier;

– de kosten daarvan voor Sibelga (met inbegrip van de verliezen ten gevolgen van de energielevering, de beheerskosten, …) en de weerslag ervan op de prijs voor de leverancier en indirect de weerslag van die kosten op de factuur van de afnemers.

Antwoord : In antwoord op haar vraag deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

a) Leveranciers aanwezig op de markt en hun aantal leverings-punten

– Voor elektriciteit :

Elektriciteit – residentiële klanten Electricité – clientèle résidentielle

Marktaandeel Aantal leveringspunten Parts de marché Nombre de points de fourniture

2009 2010 2011 2009 2010 2011 31/12/2009 31/12/2010 30/06/2011 31/12/2009 31/12/2010 30/06/2011

Belpower International 0,11 % 0,16 % 0,17 % 545 812 882E.ON Belgium 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0 0 0EDF Belgium 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0 0 0Electrabel 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0 0 0Electrabel Customer Solutions 92,32 % 90,56 % 89,73 % 466.589 460.396 455.696Eneco België 0,00 % 0,00 % 0,00 % 1 0 0Essent Belgium 0,00 % 0,00 % 0,00 % 8 8 8Lampiris 4,52 % 6,02 % 6,86 % 22.824 30.612 34.826Nuon Belgium 2,65 % 2,57 % 2,38 % 13.382 13.042 12.095Sibelga SOLR 0,38 % 0,66 % 0,78 % 1.926 3.356 3.969SPE (Luminus) 0,02 % 0,02 % 0,02 % 112 110 98Octa + – 0,01 % 0,05 % – 57 252

Totaal/Total 100,00 % 100,00 % 100,00 % 505.387 508.393 507.826

Page 78: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)78

– Pour le gaz :– Voor gas :

Gas – residentiële klanten Gaz – clientèle résidentielle

Marktaandeel Aantal leveringspunten Parts de marché Nombre de points de fourniture

2009 2010 2011 2009 2010 2011 31/12/2009 31/12/2010 30/06/2011 31/12/2009 31/12/2010 30/06/2011

Distrigaz 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0 0 0Electrabel Customer Solutions 91,19 % 89,35 % 88,46 % 332.302 327.436 323.574Essent Belgium 0,00 % 0,00 % 0,00 % 7 3 4Lampiris 5,29 % 6,93 % 7,85 % 19.283 25.401 28.696Nuon Belgium 3,03 % 2,88 % 2,67 % 11.084 10.564 9.755Sibelga SOLR 0,46 % 0,80 % 0,95 % 1.665 2.939 3.472SPE (Luminus) 0,03 % 0,02 % 0,02 % 92 78 72Octa+ Energie – 0,01 % 0,05 % – 45 201

Totaal/Total 100,00 % 100,00 % 100,00 % 364.433 366.466 365.774

Remarque : L’ensemble des données reprises ci-dessus sont publiées par Brugel dans leurs statistiques trimestrielles. Ce rap-port est téléchargeable sur le site internet de Brugel ou envoyé par courrier électronique sur simple demande à Brugel.

b) Leur part de marché en termes de nombre de clients

Les données transmises à Brugel par les fournisseurs et Sibelga se font sur la base du nombre de points de fourniture et des volu-mes de consommation. Les fournisseurs peuvent regrouper sous un même client plusieurs points de fourniture. Brugel ne dispose pas de ces informations.

c) Leur part de marché en termes de chiffre d’affaires

De nombreuses précautions sont à prendre si l’on souhaite éta-blir précisément les parts de marché en termes de chiffre d’affaires des différents fournisseurs.

En effet, bien que Brugel dispose des rapports annuels de chaque fournisseur, la diversification des activités de certains fournisseurs rend difficile le calcul du ratio de leur vente à la clientèle résidentielle par rapport à leur chiffre d’affaires lié à cette activité.

En outre, bien que disposant des parts de marché en volume, Brugel ne dispose pas de l’entièreté des offres tarifaires proposées en Région de Bruxelles-Capitale. Ces offres sont transmises dans le cadre du comparateur tarifaire de Brugel et sur base volontaire. Dès lors, le chiffre d’affaires bruxellois de chaque fournisseur n’est pas aisément calculable.

Opmerking : Alle bovenstaande gegevens zijn door Brugel bekendgemaakt in het verslag met de driemaandelijkse statistie-ken. Dat verslag kan worden gedownload van de website van Brugel of wordt op eenvoudig verzoek aan Brugel per mail ver-stuurd.

b) Hun marktaandeel in termen van aantal klanten

De gegevens die de leveranciers en Sibelga aan Brugel bezor-gen, zijn gebaseerd op het aantal leveringspunten en de verbruik-volumes. De leveranciers kunnen aan een klant meerdere leve-ringspunten koppelen. Brugel beschikt niet over deze informatie.

c) Hun marktaandeel in termen van omzet

Als we het marktaandeel in termen van omzet van de verschil-lende leveranciers precies willen vaststellen, moeten we heel voorzichtig te werk gaan.

Immers, hoewel Brugel over de jaarverslagen van elke leve-rancier beschikt, bemoeilijkt de verscheidenheid aan activiteiten van bepaalde leveranciers de berekening van de ratio van hun verkoop aan residentiële klanten in verhouding tot hun omzet voor die activiteit.

Bovendien en hoewel Brugel over de marktaandelen in volume beschikt, heeft de regulator geen volledig zicht op de tariefaanbie-dingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die aanbiedingen worden op vrijwillige basis doorgegeven in het kader van de tariefvergelijker van Brugel. Derhalve is de Brusselse omzet van elke leverancier niet gemakkelijk te berekenen.

Page 79: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 79

a) Le nombre total de clients protégés fournis par Sibelga

Évolution du nombre de points de fourniture alimentés par Sibelga sous statut « client protégé » (gaz et électricité addition-nés)

a) Totaal aantal door Sibelga bevoorrade beschermde klanten

Evolutie van het aantal door Sibelga bevoorrade leveringspun-ten onder het statuut « beschermde klant » (gas en elektriciteit samen)

Évolution du nombre de clients protégés électricité durant la période 2008-2010

Evolutie van het aantal beschermde klanten inzake elektriciteit voor de periode 2008-2010

Evolutie van het aantal beschermde klanten inzake gas voor de periode 2008-2010

Évolution du nombre de clients protégés gaz durant la période 2008-2010

Page 80: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)80

b) Le nombre de ménages qui ont reçu ce statut de client protégé et le nombre de ménage qui sont repassés chez leur fournisseur commercial

À ce jour, 44 points de fourniture résidentiels électricité et 42 points de fourniture gaz ont fait l’objet d’un retour vers leur fournisseur commercial d’origine.

c) Le coût de cette prise en charge pour Sibelga (en ce compris les pertes liées à la fourniture d’énergie, les frais de gestion …) et sa répercussion sur son prix au fournisseur et, indirectement la répercussion que ce coût induit sur la facture des consomma-teurs

Les obligations de service public (OSP) à caractère social sont prises en charge exclusivement par le tarif de distribution. Vous trouverez ci-dessous les budgets globaux de ces obligations. Il est à noter que les OSP comportent également d’autres missions telles que l’Utilisation rationnelle de l’énergie et l’Éclairage public (uni-quement pour l’électricité). Le détail budgétaire de ces OSP est donné dans le rapport d’exécution des missions de service public 2010 du gestionnaire de réseaux communiqué par Sibelga au gou-vernement, qui le transmet, avec l’avis de Brugel, au Parlement.

Une analyse détaillée de ce rapport est réalisée par Brugel dans son avis 20110909-124 et communiqué au gouvernement.

Compte tenu de ces informations, nous nous contenterons de donner le coût des OSP à caractère social par fluide pour une consommation donnée.

– Pour l’électricité :

Le coût des OSP sociales est de 5.717.749 EUR pour l’année 2010 sur un budget total des OSP 37.542.832 EUR.

Montant pris en charge parle tarif de distribution en 2010 5.717.749,00 EUR

Consommations Surcoût types (kWh) (EUR/an)

600 0,65 2.000 2,16 3.000 0,32Clientèle résidentielle et petits 4.000 4,32professionnels (Basse Tension) 5.000 5,40 10.000 10,80 15.000 16,19 20.000 21,59

– Pour le gaz :

Le coût des OSP sociales est de 1.934.493 EUR pour l’année 2010 sur un budget total des OSP de 7.011.690 EUR.

b) Aantal gezinnen die het statuut beschermde klant hebben gekregen en aantal gezinnen die opnieuw bij een commerciële leverancier zijn

Op dit ogenblik worden 44 residentiële leveringspunten voor elektriciteit en 42 leveringspunten voor gas opnieuw bevoorraad door de oorspronkelijke commerciële leverancier.

c) De kostprijs van de tenlastenneming voor Sibelga (inclusief verlies vanwege energielevering, beheerkosten, …) en de weer-slag ervan op de prijs aan de leverancier en, onrechtstreeks de weerslag ervan op de factuur van de verbruikers

De sociale openbaredienstverplichtingen (ODV) worden uit-sluitend voor het distributietarief toegepast. Hieronder vindt u de algemene budgetten van die verplichtingen. Er moet worden opgemerkt dat de ODV ook andere opdrachten omvatten, zoals rationeel energieverbruik en openbare verlichting (uitsluitend voor elektriciteit). Een gedetailleerd budget van deze ODV is opgenomen in het verslag over de uitvoering van de openbaredien-stopdrachten 2010 van de netwerkbeheerder. Sibelga heeft het aan de Regering bezorgd. Die legt het, met het advies van Brugel, aan het Parlement voor.

Brugel heeft het verslag in detail geanalyseerd in zijn advies

nr. 20110909-124 en zijn conclusies aan de Regering meege-deeld.

Rekening houdende met die informatie beperken wij ons tot het geven van de kostprijs van de sociale ODV per energiesoort voor een gegeven verbruik.

– Voor elektriciteit :

Voor het jaar 2010 bedraagt de kostprijs van de sociale ODV 5.717.749 EUR op een totaalbudget voor de ODV van 37.542.832 EUR.

Bedrag in aanmerking genomendoor het distributietarief in 2010 5.717.749,00 EUR

Typeverbruik Meerkosten (kWh) (€/jaar)

600 0,65 2.000 2,16 3.000 0,32Residentiële klanten en kleine 4.000 4,32professionals (Laagspanning) 5.000 5,40 10.000 10,80 15.000 16,19 20.000 21,59

– Voor gas :

Voor het jaar 2010 bedraagt de kostprijs van de sociale ODV 1.934.493 EUR op een totaalbudget voor de ODV van 7.011.690 EUR.

Page 81: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 81

Question n° 327 de Mme Sophie Brouhon du 23 septem-bre 2011 (N.) :

Les inondations à Watermael-Boitsfort et la réalisation des travaux prévus par Hydrobru.

Les 18 et 23 août, notre Région a été durement frappée par des orages violents qui ont entraîné de nombreuses inondations, en particulier dans les communes de l'est de Bruxelles.

À Watermael-Boitsfort, ce sont surtout les abords de la place Keym et les quartiers Dries et Middelbourg qui ont été touchés. Les problèmes ne datent pas d'hier, nul n'ignore que, ces dernières années, les quartiers de la place Wiener (Middelbourg) et de la place Keym-Dries subissent des inondations plusieurs fois par an.

À Watermael-Boitsfort, Hydrobru a prévu trois grands chan-tiers qui amélioreront le réseau d'égouts actuel. Lors du conseil communal du 27 avril 2010, le collège échevinal a entériné un calendrier fixé par Hydrobru en vue de travaux qui devraient résoudre en partie les problèmes d'inondations. Il s'agit des tra-vaux aux installations Bégonias-Keym, qui selon le calendrier devraient être réalisés cette année (2011), et de deux chantiers prévus pour 2012 (Delleur) et 2013 (Geai-Fauconnerie). Les 18 et 23 août, nous avons pu constater à quel point ces travaux sont importants pour Watermael-Boitsfort.

Les problèmes d'inondations sont dus en partie au lotissement des derniers terrains encore en jachère, qui diminue fortement la capacité d'absorption du sol.

Je voudrais dès lors poser les questions suivantes :

1. Quelle est la raison du retard des travaux aux installations Bégonias-Keym ? Pourquoi les travaux n'ont-ils pas encore démarré ? Quel est le nouveau calendrier de ces travaux ?

2. Pouvez-vous confirmer le calendrier initial des travaux aux installations Delleur et Geai-Fauconnerie ?

3. Quel est l'état d'avancement des pourparlers entre Hydrobru, la commune de Watermael-Boitsfort et les coopératives Logis et Floréal au sujet de la reprise du réseau d'égouts par Hydrobru ?

4. Dans le cadre du lotissement Boondael-Ernotte, la commune de Watermael-Boitsfort a formulé des observations au sujet de la capacité d'absorption du sol. Hydrobru aurait réalisé une étude à ce sujet. Quelles sont les conclusions de cette étude ? Pouvez-vous nous fournir un exemplaire de cette étude ?

5. Avez-vous anticipé ce problème en tenant compte des inon-dations et du manque de capacité d'absorption du sol pour le nouveau projet de lotissement Boondael-Ernotte situé entre la chaussée de Boitsfort et la rue Ernotte ?

6. De façon plus générale, avez-vous entrepris une évaluation plus approfondie des incidences des lotissements sur la situa-tion hydraulique et la perméabilité du sol ? Avez-vous étudié l'instauration éventuelle d'une étude obligatoire de l'impact d'un projet sur la perméabilité du sol avant que les permis de lotir et les plans particuliers d'affectation du sol puissent être approuvés ? Quels sont les résultats de cette étude ?

Vraag nr. 327 van mevr. Sophie Brouhon d.d. 23 september 2011 (N.) :

De wateroverlast in Watermaal-Bosvoorde en de uitvoering van de door Hydrobru geplande werken.

Op 18 en 23 augustus werd ons Gewest zwaar getroffen door noodweer met veel waterellende tot gevolg, vooral in de gemeen-ten aan de oostkant van Brussel.

In Watermaal-Bosvoorde werd vooral de omgeving van het Keymplein en de wijken Dries en Middelburg getroffen. De pro-blemen dateren niet van vorige maand, het is alom geweten dat de buurten van het Wienerplein (Middelburg) en het Keymplein – Dries de laatste jaren minstens enkele keren per jaar met water-overlast af te rekenen hebben.

Hydrobru heeft in de gemeente Watermaal-Bosvoorde drie grote werven gepland die het huidige rioleringsnet moeten verbeteren. Op de gemeenteraad van 27 april 2010 heeft het schepencollege een door Hydrobru vastgestelde kalender voor werkzaamheden bevestigd die de wateroverlast ten dele zouden moeten opvangen. Het gaat om de werken aan de installaties Begonia-Keym, die vol-gens de planning dit jaar (2011) zouden moeten uitgevoerd zijn, en twee werven die gepland zijn voor 2012 (Delleur) en 2013 (Gaai-Valkerij). Op 18 en 23 augustus hebben we kunnen vaststellen hoe belangrijk deze werken zijn voor Watermaal-Bosvoorde.

Een deel van de problemen met wateroverlast is te wijten aan de verkaveling van de laatste nog braakliggende terreinen die het absorptievermogen van de bodem sterk verminderen.

Vandaar mijn vragen :

1. Wat is de reden van de vertraging van de werken aan de installaties Begonia-Keym ? Waarom zijn de werken nog niet gestart ? Wat is de nieuwe planning voor deze werken ?

2. Kan u de initiële planning van de werken aan de installaties van « Delleur » en « Gaai-Valkerij » bevestigen ?

3. Kan u de stand van zaken geven in de discussies tussen Hydrobru, de gemeente Watermaal-Bosvoorde en de coöpera-tieven Logis en Floreal in verband met de overname van het rioleringsnet door Hydrobru ?

4. De gemeente Watermaal-Bosvoorde heeft in het kader van de verkaveling Boondaal-Ernotte opmerkingen gemaakt over het absorptievermogen van de bodem. Hydrobru zou hierover een studie hebben uitgevoerd. Wat zijn de conclusies van deze stu-die ? Kan u ons een exemplaar van deze studie bezorgen ?

5. Heeft u geanticipeerd op deze problematiek door in het nieuwe verkavelingsplan van het project Boondaal-Ernotte in het gebied gelegen tussen de Bosvoordse Steenweg en de Ernottelaan rekening te houden met de wateroverlast en het gebrek aan absorptievermogen van de bodem ?

6. Heeft u meer in het algemeen een grondige evaluatie opgestart van de gevolgen van verkavelingen op de waterhuishouding en de doorlaatbaarheid van de bodem ? Heeft u de invoering onderzocht van een verplichte evaluatie van de impact van een project op de doorlaatbaarheid van de bodem vooraleer verkavelingsvergunningen en bijzondere bestemmingsplannen kunnen worden goedgekeurd ? Wat zijn de resultaten van dit onderzoek ?

Page 82: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)82

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

Il est important de rappeler que les événements orageux du 18 et 23 août 2011 étaient exceptionnels. Selon les analyses de la SBGE et de Bruxelles Environnement, l’orage du 23 août aurait atteint une occurrence bicentenaire dont les conséquences ont été aggravées par deux épisodes orageux de moindre importance qui sont survenus précédemment dans la nuit du 22 au 23 août. Il s’agit donc bien ici de l’événement pluvieux le plus important qui se soit produit cet été, et même depuis très longtemps.

S’agissant des travaux sur les tronçons d’égouts Bégonia-Keym, d’après les informations communiquées par Hydrobru, je peux vous dire que les interventions prévues dans son Plan Quinquennal pour l’année 2011 consistent en des interventions d’inspection d’égouts. Sur la base de ces inspections ainsi que des relevés des habitations inondées, des études pourront être menées dans les zones à problèmes.

Quant aux interventions sur les installations Delleur et Geai, voici le planning communiqué par Hydrobru pour les travaux :

– pour l’année 2012, sur les tronçons Delleur Phase II et Bégonias/Gratès/Keym/Bien-Faire : une étude hydraulique est prévue pour avril 2012 et démarrage si possible fin 2012 des travaux;

– pour l’année 2013, des travaux hydrauliques sont planifiés sur les tronçons Geai – Fauconnerie (Souverain – Hospice Communal – Trois Tilleuls).

En ce qui concerne les discussions avec la commune de Boitsfort et les coopératives des cités du Logis et Floréal pour la reprise des égouts par Hydrobru, cette dernière est actuellement occupée à analyser les éléments complémentaires qui ont été récemment transmis par la commune.

Concernant le lotissement Boondael-Ernotte, Hydrobru n’a pas fait effectuer en tant que telle une étude d’incidence du projet. Par contre, Vivaqua a communiqué au lotisseur (pour le compte d’Hy-drobru) les seuils limites de débit d’absorption du réseau existant. Le lotisseur est tenu d’assurer la conformité de l’implantation du lotissement à ces spécifications techniques (notamment par l’amé-nagement d’équipement de rétention).

S’agissant de l’anticipation de la question de l’imperméabili-sation des sols dans le cadre de ce projet de lotissement, c’est à la commune qu’il revient de veiller, à travers l’octroi de permis d’urbanisme, à l’intégration de mesures permettant de compen-ser l’imperméabilisation du sol, conformément au Règlement Régional d’Urbanisme (RRU).

Pour rappel, dans le cadre de la rédaction du Plan Pluie en 2008 et de la révision du RRU, diverses mesures compensatoires et obligatoires, permettant de limiter durablement l'impact de l’imperméabilisation, ont été intégrée dans le RRU. En outre, un vade mecum a été réalisé afin d’aider les services communaux à tenir compte de cette problématique dans le cas de la délivrance des permis d’urbanisme. De manière générale, il est donc reconnu que ces types de mesures peuvent avoir un effet positif sur la dimi-nution des risques d’inondations. Toutefois, une réflexion au cas

Antwoord : In antwoord op haar vraag deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

Het is belangrijk te herhalen dat de onweren van 18 en 23 augustus 2011 uitzonderlijk waren. Volgens de analyses van de Brusselse Maatschappij voor Waterbeheer (BMWB) en van Leefmilieu Brussel doet een onweer als dat van 23 augustus zich eens om de tweehonderd jaar voor. De gevolgen ervan werden verergerd door twee voorafgaande, minder hevige onweren in de nacht van 22 op 23 augustus. Het gaat hier dus om de periode met de meeste neerslag van de voorbije zomer en sinds zeer lange tijd.

Betreffende de werkzaamheden aan de riolen op het stuk Begonia-Keym, kan ik u zeggen, op basis van de door Hydrobru meegedeelde informatie, dat de werkzaamheden die in het Vijfjarenplan voor het jaar 2011 zijn gepland, betrekking hebben op de inspectie van de riolen. Op basis van die inspecties en van de gegevens van overstroomde woningen, zullen in de probleem-gebieden studies kunnen worden georganiseerd.

Betreffende de werkzaamheden aan de installaties Delleur en Gaai heeft Hydrobru de volgende planning meegedeeld :

– voor 2012 voor de stukken Delleur Fase II en Begonia-Gratès-Keym-Bien Faire : een hydraulische studie in 2012 met, indien mogelijk, start van de werkzaamheden eind 2012;

– voor 2013 : hydraulische werkzaamheden voor de stukken Gaai-Valkerij (Vorst-Gemeentelijk Godshuis-Drie Linden).

Betreffende de gesprekken met de gemeente Bosvoorde en de coöperatieven van de wijken Le Logis en Floréal over de over-name van de riolen door Hydrobru, analyseert deze laatste op dit ogenblik de bijkomende elementen die de gemeente onlangs heeft meegedeeld.

Betreffende de verkaveling Boondaal-Ernotte heeft Hydrobru geen effectenstudie van het project laten uitvoeren. Vivaqua heeft (voor rekening van Hydrobru) de verkavelaar wel op de hoogte gesteld van de grenswaarden van het absorptiedebiet van het bestaande netwerk. De verkavelaar moet de overeen-stemming van de inplanting van de verkaveling met deze technische spe-cificaties garanderen (onder meer via de aanleg van een buffer-voorziening).

Betreffende het anticiperen op de ondoorlaatbaarheid van de bodem in het kader van dit verkavelingsproject, moet de gemeen-te, via de toekenning van de stedenbouwkundige vergunningen, toezien op de opname van maatregelen om de ondoorlaatbaarheid van de bodem te compenseren, overeenkomstig de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV).

Ter herinnering : in het kader van de opstelling van het Regenplan in 2008 en van de herziening van de GSV zijn diverse compenserende en verplichte maatregelen in de GSV opgenomen om de gevolgen van de ondoorlaatbaarheid duurzaam te beperken. Bovendien is een vademecum uitgewerkt om de gemeentelijke diensten te helpen rekening te houden met deze problemen bij de aflevering van stedenbouwkundige vergunningen. Over het alge-meen wordt dus erkend dat deze maatregelen een positief effect kunnen hebben op de vermindering van de overstromingsrisico's.

Page 83: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 83

par cas est toujours nécessaire pour déterminer quelle(s) mesure(s) est la plus pertinente pour chaque projet. Celle-ci doit être menée par le porteur de projet et validée par l’administration compétente pour l’octroi du permis.

Question n° 328 de M. Vincent De Wolf du 22 septembre 2011 (Fr.) :

Les normes et procédures relatives aux autorisations des ins-tallations temporaires.

Les événements dramatiques du festival Pukkelpop de ce mois d’août 2011 nous rappellent combien il faut être vigilant quant à la sécurité des installations temporaires (chapiteaux, …).

À ce sujet, je voudrais vous poser les questions suivantes :

Madame la ministre, quel est l'état de sécurité des installations temporaires en Région de Bruxelles-Capitale ? Avez-vous procédé à la révision des normes et procédures relatives aux autorisations des installations temporaires de type festivités ? Avez-vous pro-cédé à l’harmonisation des procédures relatives aux autorisations des installations temporaires de type festivités ?

Monsieur le secrétaire d’État, le SIAMU a-t-il formulé des demandes relatives à une harmonisation des procédures ? Si oui, quelles sont-elles ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

Toutes les occupations précaires d’un espace vert géré par Bruxelles Environnement doivent faire l’objet d’une demande auprès de Bruxelles Environnement.

Cette demande est à introduire sur un formulaire standardisé, que je joins pour votre information en annexe (*), et qui impose aux organisateurs des conditions générales liées à ces occupations. En cas d’autorisation, ce formulaire doit parvenir à Bruxelles Environnement signé pour accord, avant la mise en place de l’évé-nement. Il est donc clair que la procédure est harmonisée au sein des parcs régionaux.

(*) (L'annexe ne sera pas publiée mais restera disponible au Greffe pour consultation ou via le site du Parlement.)

Le non-respect de tout ou partie des conditions générales énu-mérées dans le document ou de conditions particulières définies dans des courriers ou des réunions préparatoires, exposent les responsables à l’annulation ou la suspension de leur événement par Bruxelles Environnement.

Les articles 5, 7, 8, 18 et 25 de ce document concernent la sécu-rité. Entre autres, ces articles stipulent que toutes les installations provisoires doivent faire l’objet d’une visite préalable du service incendie, ainsi que d’une firme spécialisée en ce qui concerne la conformité des matériaux et la stabilité des constructions.

Individuele afwegingen blijven echter noodzakelijk om de meest relevante maatregel(en) voor elk project te bepalen. Die afwegin-gen moeten worden gemaakt door de projectdrager en worden goedgekeurd door de administratie die bevoegd is voor de afleve-ring van de vergunning.

Vraag nr. 328 van de heer Vincent De Wolf d.d. 22 september 2011 (Fr.) :

Normen en procedures voor de vergunningen voor tijdelijke installaties.

De dramatische gebeurtenissen op Pukkelpop in augustus 2011 herinneren ons eraan dat wij waakzaam moeten zijn ten aanzien van de veiligheid van de tijdelijke installaties (grote tenten …).

Wat is de staat van veiligheid van de tijdelijke installaties in het Brussels Gewest ? Hebt u de normen en de procedures voor de vergunningen voor tijdelijke installaties voor festiviteiten her-zien ? Hebt u de procedures voor de vergunningen voor tijdelijke installaties voor festiviteiten geharmoniseerd ?

Heeft de brandweerdienst aanvragen ingediend voor de harmo-nisering van de procedures ? Zo ja, welke ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

Voor elke precaire bezetting van een groene ruimte die door Leefmilieu Brussel wordt beheerd, moet bij Leefmilieu Brussel een aanvraag worden ingediend.

Deze aanvraag gebeurt met behulp van een standaardformulier dat ik ter informatie bij dit antwoord heb gevoegd (*). Dit stan-daardformulier legt aan organisatoren algemene voorwaarden op die met deze bezetting verbonden zijn. In geval van een vergun-ning moet Leefmilieu dit voor akkoord ondertekende formulier vóór de opbouw van het evenement ontvangen. De in de geweste-lijke parken geldende procedure is dus duidelijk geharmoniseerd.

(*) (De bijlage zal niet gepubliceerd worden, maar blijft ter beschikking op de Griffie voor raadpleging of via de website van het Parlement.)

De niet-naleving van alle of een deel van de algemene voor-waarden in het document of van de bijzondere voorwaarden die in de brieven of voorbereidende vergaderingen worden vermeld, kan leiden tot de afzegging of de opschorting van het evenement door Leefmilieu Brussel.

Artikelen 5, 7, 8, 18 en 25 van dit document houden verband met de veiligheid. Deze artikelen bepalen onder andere dat alle tij-delijke inrichtingen vooraf bezocht moeten worden door de brand-weerdienst en een gespecialiseerde firma om de conformiteit van de materialen en de stabiliteit van de bouwwerken na te gaan.

Page 84: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)84

Het is evenwel duidelijk dat de aanvrager instaat voor de bewa-king van de inrichtingen zowel overdag als ’s nachts, wat ook in het te ondertekenen document vermeld staat.

De veiligheidstoestand van de inrichtingen is dus behoorlijk gecontroleerd, wat reeds het geval was voor de tragische gebeurte-nis van deze zomer.

Minister belastmet Openbare Werken en Vervoer

Vraag nr. 438 van de heer Paul De Ridder d.d. 24 maart 2011 (N.) :

De subsidiëring van Brusselse verenigingen.

Op de webstek van het Brussels Gewest wordt melding gemaakt van het Brusselse verenigingsleven (http://www.brussel.irisnet.be/wonen-in-brussel/deelnemen-aan-het-openbare-leven/deelnemen-aan-het verenigingsleven).

Wellicht worden een aantal Brusselse verenigingen ook gesub-sidieerd door het Brussels Gewest.

Vandaar had ik graag volgende gegevens verkregen van de minister, als coördinerend minister :

1. Een overzicht van het aantal door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gesubsidieerde verenigingen, voor de jaren 2008, 2009 en 2010 ? Dit overzicht graag uitgesplitst naar :

a. Het statuut : « vereniging zonder winstoogmerk » of « fei-telijke vereniging ».

b. De besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die aan deze verenigingen subsidies verlenen.

2. Graag had ik per gesubsidieerde vereniging ook de volgende concrete gegevens van u verkregen :

a. De datum van oprichting.b. Het uitgekeerde bedrag (per jaar).c. Gedurende welke termijn de subsidiëring loopt.d. De doelstelling van de vereniging.e. De samenstelling van de raad van bestuur.

3. Welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling (aantal leden, doelstellingen, …) ?

4. Moeten deze vzw’s jaarlijks een werkingsverslag indienen ?

5. Welke maatregelen worden getroffen wanneer verenigingen geen werkingsverslag indienen ? Welke vzw’s waren reeds in dit geval (per jaar) ?

6. Kwamen er bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) de laatste jaren reeds klachten binnen over het taalbeleid

Il est cependant clair que la surveillance des installations incombe au demandeur de jour comme de nuit, ce qui est égale-ment repris dans le texte du document à signer.

L’état de sécurité des installations temporaires est donc dûment contrôlé, ce qui était déjà le cas avant l’événement tragique de cet été.

Ministre chargéedes Travaux publics et des Transports

Question n° 438 de M. Paul De Ridder du 24 mars 2011 (N.) :

Les subsides accordés aux associations bruxelloises.

Le site internet de la Région de Bruxelles-Capitale fait mention de la vie associative bruxelloise (http://www.bruxelles.irisnet.be/vivre-a-bruxelles/participation-a-la-vie-publique/participer-a-la-vie-associative).

Il est probable qu'une série d'associations bruxelloises est aussi subsidiée par la Région de Bruxelles-Capitale.

La ministre, en sa qualité de ministre coordonnatrice, peut-elle me fournir :

1. un relevé du nombre d'associations subsidiées par la Région de Bruxelles-Capitale en 2008, 2009 et 2010, ventilé selon :

a. le statut : association sans but lucratif ou association de fait;

b. les autorités administratives de la Région de Bruxelles-Capi tale qui octroient ces subsides;

2. et pour chaque association, les données concrètes suivantes :

a. la date de création;b. le montant octroyé (annuellement);c. la durée de la subvention;d. l'objectif de l'association;e. la composition du conseil d'administration;

3. Quels sont les critères d'évaluation retenus (nombre de mem-bres, objectifs, …) ?

4. Ces ASBL doivent-elles rentrer un rapport d'activité annuel ?

5. Quelles sont les mesures prises à l'encontre des associations qui ne rentrent pas de rapport d'activité ? Quelles sont les ASBL concernées (par année) ?

6. La CPCL a-t-elle reçu ces dernières années des plaintes relati-ves à l'emploi des langues (communication interne et/ou

Page 85: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 85

(interne en/of externe communicatie) van deze verenigingen (per jaar) ? Zo ja, welke verenigingen ? Wat had dit tot gevolg ?

Antwoord : Er moet worden opgemerkt dat de minister geen subsidies heeft toegekend voor de jaren 2008 en 2009.

1. Al de gesubsidieerde verenigingen zijn verenigingen zonder winstoogmerk en de administratieve dossiers worden opge-volgd door Mobiel Brussel – Directie Beleid.

2. De in 2010 toegekende bedragen worden vermeld in de onder-staande tabel.

3. De keuze voor de geselecteerde projecten wordt, in functie van het toegekende bedrag, overgelaten aan het oordeel van de bevoegde Regering of Minister. Het nagestreefde doel moet passen binnen het kader van het door de Regering gevoerde beleid inzake mobiliteit.

4. Elke vereniging moet de activiteit waarvoor ze een subsidie kreeg verantwoorden door middel van een eindverslag en een boekhoudkundige afrekening.

5. Indien de vereniging de in het besluit voorziene stukken niet kan voorleggen, zal zij de al uitbetaalde sommen moeten terug-betalen. Geen enkele vereniging maakte het voorwerp uit van een dergelijke maatregel voor het jaar 2010.

6. Voor zover ons bekend werd er geen enkele klacht naar de Commissie voor Taaltoezicht gestuurd.

Tabel punt 2 :

Gesubsidieerde verenigingen

Vereniging Bedrag

Brusselse Raad voor musea 5.255,00 EURMSVB 77.060,00 EURBontebella 39.358,44 EURZinneke 10.000,00 EURBrussels Jazz Marathon 12.500,00 EURProductions associées 2.500,00 EURNuit blanche 11.565,00 EURBelgisch Olympisch Comité 1.760,00 EUR

Vraag nr. 493 van de heer Paul De Ridder d.d. 1 juni 2011 (N.) :

De Brussel’Air-premie.

Cambio is een autodeel- of carsharingorganisatie en is actief in diverse steden verspreid over het hele land. In België werd Cambio opgestart in 2002 in Wallonië. In mei 2003 volgde Brussel.

externe) au sujet de ces associations (par année) ? Dans l'affir-mative, quelles sont les associations concernées ? Avec quelles suites ?

Réponse : Il est à noter que la ministre n’a pas alloué de subsi-des pour les années 2008 et 2009.

1. Toutes les associations subsidiées sont des associations sans but lucratif et les dossiers administratifs sont suivis par Bruxelles Mobilité – Direction Stratégie.

2. Les montants alloués en 2010 sont repris dans le tableau ci-des-sous.

3. Le choix des projets retenus est laissé, en fonction du mon-tant alloué, à l’appréciation du Gouvernement ou du Ministre compétent. Le but poursuivi doit rentrer dans le cadre de la politique menée par le Gouvernement en matière de mobilité.

4. Chaque association doit justifier par un rapport final et un décompte comptable l’activité pour laquelle elle a reçu un subside.

5. Si l’association ne peut présenter les pièces prévues dans l’ar-rêté, elle devra rembourser les sommes déjà versées. Aucune association n’a fait l’objet d’une telle mesure pour l’année 2010.

6. À notre connaissance, aucune plainte n’a été adressée à la Commission du Contrôle linguistique.

Tableau point 2 :

Associations subsidiées

Association Montant

Conseil bruxellois des musées 5.255,00 EURMTUB 77.060,00 EURBontebella 39.358,44 EURZinneke 10.000,00 EURBrussels Jazz Marathon 12.500,00 EURProductions associées 2.500,00 EURNuit blanche 11.565,00 EURComité olympique belge 1.760,00 EUR

Question n° 493 de M. Paul De Ridder du 1er juin 2011 (N.) :

La prime Bruxell'air.

Cambio est une société de voitures partagées, ou carsharing, active dans différentes villes du pays. En Belgique, Cambio a vu le jour en Wallonie en 2002. Bruxelles a suivi en 2003.

Page 86: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)86

Le site web de Cambio mentionne la Région de Bruxelles-Capitale en tant que partenaire, et la STIB est actionnaire de Cambio Bruxelles à hauteur de 49 % des parts. La STIB fournit même le président du Conseil d'administration de la SA Opimobil Bruxelles (qui exploite Cambio).

Depuis 2006, toute personne domiciliée en Région de Bruxelles-Capitale qui radie sa plaque d'immatriculation peut recevoir une prime Bruxell'air. Une radiation de plaque d'immatriculation donne droit soit à un abonnement MTB pour une année et à un abonnement Cambio Start pour une année, soit à une prime vélo et à un abonnement Cambio Start pour une année.

1. Combien de personnes ont-elles profité de cette offre et opté pour un abonnement MTB d'un an et un abonnement Cambio Start d'un an (par année, depuis 2006) ?

2. Combien de personnes ont-elles profité de cette offre et opté pour une prime vélo et un abonnement Cambio Start d'un an (par année, depuis 2006) ?

3. Quel montant a-t-on consacré à cette mesure (par année, depuis 2006) ?

Réponse : Au 31 décembre 2010, 7.048 dossiers ont été accep-tés; 6.236 concernent la radiation d’un véhicule et 812 concernent la radiation ET la destruction d’un véhicule (prime double). Ainsi 7.860 primes ont donc été attribuées (6.236 + 2*812). La réparti-tion annuelle des dossiers est la suivante :

– 394 en 2006 (sur 4 mois);– 1.760 en 2007;– 1.847 en 2008;– 1.618 en 2009;– 1.429 en 2010.

Sur l’ensemble des 7.860 primes, 5.415 primes portent sur l’abonnement MTB et 2.445 primes portent sur la prime vélo. La répartition annuelle est la suivante :

– 322 MTB et 118 primes vélo en 2006;– 1.416 MTB et 556 primes vélo en 2007;– 1.416 MTB et 622 primes vélo en 2008;– 1.204 MTB et 595 primes vélo en 2009;– 1.057 MTB et 554 primes vélo en 2010.

Au niveau budgétaire, Bruxelles Mobilité a engagé :

– 250.000 EUR en 2006;– 500.000 EUR en 2007;– 500.000 EUR en 2008;– 635.000 EUR en 2009;– 494.000 EUR en 2010.

Ces budgets couvrent la moitié de l’opération; l’autre moitié est prise en charge par Bruxelles Environnement. Ces budgets couvrent les primes versées aux particuliers, les frais de gestion des dossiers à la STIB et les campagnes de promotion.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vermeld als partner op de webstek van Cambio en de MIVB is aandeelhouder van Cambio Brussel met 49 % van de aandelen. De MIVB levert zelfs de voorzitter van de raad van bestuur van de NV Optimobil Brussel (die Cambio uitbaat).

Iedere inwoner van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die zijn nummerplat laat schrappen, kan sinds 2006 een Brussel’Air-premie krijgen. Een schrapping van een nummerplaat geeft recht op ofwel een MTB-jaarabonnement en een jaarabonnement Cambio Start, ofwel een fietspremie en een jaarabonnement Cambio Start.

1. Hoeveel mensen maakten hiervan gebruik en kozen voor een MTB-jaarabonnement en een jaarabonnement Cambio Start (per jaar sinds 2006) ?

2. Hoeveel mensen maakten hiervan gebruik en kozen voor een en fietspremie en een jaarabonnement Cambio Start (per jaar sinds 2006) ?

3. Hoeveel werd hieraan uitgegeven (per jaar sinds 2006) ?

Antwoord : Op 31 december 2010 werden 7.048 dossier aan-vaard; 6.236 hebben betrekking op de schrapping van een voertuig en 812 op de schrapping EN de vernietiging van een voertuig (dubbele premie). Zo werden dus 7.860 premies toegekend(6.236 + 2*812). De jaarlijkse verdeling van de dossier is als volgt :

– 394 in 2006 (op 4 maanden);– 1.760 in 2007;– 1.847 in 2008;– 1.618 in 2009;– 1.429 in 2010.

Van die 7.860 premies hebben 5.415 premies betrekking op het MTB abonnement en 2.445 premies op de fietspremie. De jaarlijkse verdeling is als volgt :

– 322 MTB en 118 fietspremies in 2006;– 1.416 MTB en 556 fietspremies in 2007;– 1.416 MTB en 622 fietspremies in 2008; – 1.204 MTB en 595 fietspremies in 2009; – 1.057 MTB en 554 fietspremies in 2010.

Op budgettair vlak heeft Mobiel Brussel de volgende bedragen vrijgemaakt :

– 250.000 EUR en 2006;– 500.000 EUR en 2007;– 500.000 EUR en 2008;– 635.000 EUR en 2009;– 494.000 EUR en 2010.

Deze bedragen dekken de helft van de verrichting; de andere helft wordt ten laste genomen door Leefmilieu Brussel. Deze bedragen dekken de premies die aan particulieren worden gestort, de kosten voor het dossierbeheer aan de MIVB en de promotie-campagnes.

Page 87: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 87

Vraag nr. 503 van mevr. Bianca Debaets d.d. 10 juni 2011 (N.) :

Lichtfestival te Brussel.

De Stad Gent heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de sfeervolle verlichting van de binnenstad. Het lichtplan werd zelfs internationaal bekroond. Het Lichtfestival van 27-28-29 januari 2010 zette dat lichtplan extra in de schijnwerpers. Het festival was een schot in de roos, met veel bezoekers en lovende kritieken. Uiteraard vond Gent het warm water niet uit : ook andere steden, zoals Eindhoven met « Glow » zijn niet aan hun proefstuk toe wat betreft de lichtkunst. Een lichtfestival zet de troeven en monumen-ten van een stad (letterlijk en figuurlijk) in de schijnwerpers en betekent een leuk en « anders » avondje uit voor de Brusselaars, bezoekers en toeristen.

Graag wil ik u volgende vragen voorleggen :

– Wordt er momenteel geïnvesteerd in de sfeervolle verlichting van Brussel ? Zo ja, op een manier waardoor de stad eventueel in aanmerking zou komen voor de organisatie van een lichtfes-tival ?

– Ziet u een meerwaarde in het organiseren van een lichtfestival in Brussel ? Zo ja, zou hier eventueel budget (en hoeveel) voor kunnen vrijgemaakt worden ?

Antwoord : Mobiel Brussel kent wel degelijk het « Lichtplan » van de stad Gent; in dat kader vonden er contacten plaats tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de stad Gent via de interna-tionale vereniging LUCI waar de twee steden deel van uitmaken.

Het Gewest heeft reeds een lichtfestival georganiseerd van 18 december 2008 tot 4 januari 2009; de materiële verwezen-lijking vond plaats op en nabij de Kleine Ring, 't is te zeggen Rogierplein – Barricadenplein – Kunstlaan (gedeelte Madouplein – Jozef II straat) – Troonplein – Naamsepoort – Stefaniaplein.

Drie kunstenaars met internationale faam verleenden hun medewerking : ze bedachten een parcours dat zes artistieke, ludieke en originele installaties omvatte.

Deze tussenkomsten kaderden in de algemene logica van het gewestelijk Lichtplan, in casu in het aspect duurzame ontwikke-ling.

De MIVB heeft meegewerkt door een aantal trams te verlichten tijdens de duur van het evenement. Ook werd helemaal bovenaan een aantal torengebouwen gelegen langs de Kleine Ring, een kleur van de regenboog te voorschijn getoverd.

Het gewestelijk Lichtplan wil de realisatie van dergelijke evenementen stimuleren, door een hoofdstuk te wijden aan eve-nementverlichting en door voornoemd voorbeeld als referentie te nemen.

De Stad Brussel heeft al ervaring op het vlak van valorisa-tie door middel van verlichting, bijvoorbeeld via het project « Constellations 2003 » ten uitvoer gelegd naar aanleiding van de viering van het jaareinde : versiering van de grote dennenboom op de Grote Markt, aanleg van een bos en plaatsing van verlichte

Question n° 503 de Mme Bianca Debaets du 10 juin 2011 (N.) :

Le festival de la lumière à Bruxelles.

Ces dernières années, la ville de Gand a beaucoup investi dans l'éclairage et l'ambiance lumineuse du centre-ville. Le plan lumiè-re a même reçu une récompense internationale. Le festival de la lumière des 27, 28 et 29 janvier 2010 a encore mieux mis en évi-dence ce plan lumière. Avec ses nombreux visiteurs et les critiques élogieuses dont il a fait l'objet, le festival a vraiment mis dans le mille. Gand n'a évidemment pas réinventé la roue : d'autres villes, comme Eindhoven avec « Glow », n'en sont pas à leur coup d'essai en matière d'arts lumineux. Un festival de la lumière met (au pro-pre comme au figuré) en lumière les atouts et les monuments d'une ville, et il offre aux Bruxellois, aux visiteurs et aux touristes une occasion de sortie agréable et « différente ».

Je voudrais vous poser les questions suivantes :

– Investit-on actuellement dans l'éclairage et l'ambiance lumi-neuse de Bruxelles ? Dans l'affirmative, le fait-on de manière à permettre à la ville de prétendre éventuellement à l'organisation d'un festival de la lumière ?

– Voyez-vous une plus-value dans l'organisation d'un festival de la lumière à Bruxelles ? Dans l'affirmative, pourrait-on éven-tuellement libérer un budget à cette fin (et combien) ?

Réponse : Bruxelles Mobilité a bien connaissance du « Plan Lumière » de la Ville de Gand qui a fait l’objet de contacts entre la Région de Bruxelles Capitale et la Ville de Gand au travers de l’as-sociation internationale LUCI dont les deux villes sont membres.

La Région a déjà mis sur pied un premier festival lumière du 18 décembre 2008 au 4 janvier 2009, avec exécution matérielle sur et à proximité de la Petite Ceinture, soit sur les sites : place Rogier – place des Barricades – avenue des Arts (tronçon place Madou – rue Joseph II) – place du Trône – porte de Namur – place Stéphanie.

À cet effet, les contributions de trois artistes de renommée inter-nationale ont été obtenues, afin de mettre en œuvre un parcours au travers de six installations artistiques, ludiques et originales.

Ces interventions se sont intégrées dans la logique générale du Plan Lumière régional, notamment dans son aspect de développe-ment durable.

La STIB a participé en illuminant certains de ses trams pendant la durée de l’événement, et par ailleurs, plusieurs immeubles-tours sur la Petite Ceinture ont arboré à leur sommet une couleur de l’arc-en-ciel à cette occasion.

Le Plan Lumière régional veut stimuler la réalisation de telles manifestations, en consacrant un chapitre à la lumière événemen-tielle, et en se référant à l’exemple précédent.

La Ville de Bruxelles possède déjà une expérience de valo-risation lumineuse de la cité, par exemple au travers du Projet « Constellations 2003 » exécuté à l’occasion des fêtes de fin d’année : décoration du grand sapin de la Grand-Place, installa-tion d’une forêt et d’animaux lumineux sur cette dernière, mise

Page 88: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)88

dieren op de Markt, verlichting van het Stadhuis, plaatsing van verlichte dieren langsheen het parcours van « Winterpret ».

Er ligt een lichtplan ter studie en ter goedkeuring dat specifiek gericht is op de Stad Brussel en dat gecofinancierd wordt door de Stad en het Gewest. Naast de wegen- en patrimoniumverlichting, zal dit dossier ook een luik omvatten gewijd aan feestverlichting (met uitzondering van het jaarlijks evenement « Winterpret »).

Zoals bepaald in het bestek dat deze studieopdracht regelt, zal deze feestverlichting voornamelijk betrekking hebben op winkel-straten, waar de plaatselijke handelaarsverenigingen deze zullen aankopen en plaatsen.

De studie moet aldus leiden tot :

– voorstellen betreffende initiatieven die door de Stad kunnen ontwikkeld worden op het vlak van feestverlichting op opval-lende plaatsen of aders, in het raam van een globaal concept waarin soberheid- en duurzaamheidobjectieven nagestreefd worden;

– voorstellen die erop gericht zijn om tijdens bijzondere periodes een andere sfeer te geven aan sommige verlichtingen van het bestaand patrimonium.

Dankzij het gebruik van nieuwe technologieën, zoals hoofd-zakelijk led’s, zullen deze doelstellingen zeer voordelig kunnen verwezenlijkt worden.

Mobiel Brussel volgt trouwens van nabij de opstelling van een plan voor de opwaardering van het Noordstation en het Centraal Station door lichtontwerpers (samenwerking tussen het gewest, de gemeenten en de NMBS-holding).

In het verleden heeft Mobiel Brussel in dit kader de VRT-toren verwezenlijkt, evenals de koninklijke kerk Sint-Maria, het Kaaitheater, de bruggen over het kanaal, …

Vraag nr. 510 van de heer Philippe Pivin d.d. 27 juni 2011 (Fr.) :

Renovatiewerken in het metrostation Simonis.

Onlangs heeft de woordvoerder van de MIVB, de heer Alvin, in het openbaar gesproken van een mogelijke renovatie van de bovengrondse infrastructuur van het metrostation Simonis.

Sinds de installatie van de automatische poortjes heeft de MIVB immers de luiken van een van de twee ingangen van de infrastructuur aan weerszijden van de Leopold II-laan definitief gesloten.

Bijgevolg is de ingang van het metrostation aan de Herkoliersstraat op dit ogenblik niet meer toegankelijk wegens de sluiting van een metalen luik. De situatie is dezelfde in de andere infrastructuur tegenover het postkantoor langs de Wapen stil-standstraat.

en lumière de l’Hôtel de Ville, installation d’animaux lumineux le long du parcours des « Plaisirs d’Hiver ».

Un Plan Lumière spécifique à la Ville de Bruxelles, cofinancé par cette dernière et la Région, est en cours d’étude et d’appro-bation. Ce dossier comprendra, à côté de l’éclairage des voiries et de l’éclairage du patrimoine, un volet dédié à l’éclairage festif (hormis l’événement annuel dénommé « Plaisirs d’hiver »).

Tel que défini au cahier des charges régissant cette mission d’études, cet éclairage festif sera principalement attaché à des rues commerçantes où les associations locales de commerçants acquerront et mettront en place cet éclairage.

L’étude doit ainsi aboutir à :

– des propositions relatives à des interventions pouvant être développées par la Ville dans le domaine de l’éclairage festif à des endroits ou sur des axes marquants, dans le cadre d’une conception globale où les objectifs de sobriété et de durabilité seront poursuivis;

– des propositions visant à attribuer, pendant des périodes parti-culières, une autre ambiance à certains éclairages de patrimoi-nes existants.

Le recours aux nouvelles technologies, parmi lesquelles en ordre principal les LED, permettra très avantageusement de concrétiser ces objectifs.

Bruxelles Mobilité suit par ailleurs l’élaboration d’un plan de mise en valeur des gares du Nord et Centrale par des concep-teurs lumière (collaboration entre la Région, les Communes et la SNCB-Holding).

Par le passé, Bruxelles Mobilité a réalisé dans ce cadre la tour VRT, l’église royale Sainte-Marie, le Kaaitheater, les ponts sur le canal, …

Question n° 510 de M. Philippe Pivin du 27 juin 2011 (Fr.) :

Les travaux de rénovation de la station de métro Simonis.

Récemment, le porte-parole de la STIB, M. Alvin, faisait état publiquement d’une possible rénovation des infrastructures en surface de la station de métro Simonis.

En effet, depuis l’installation des portiques automatiques, la STIB a fermé définitivement les volets d’un des deux accès de ces infrastructures situés de part et d’autre du boulevard Léopold II.

Par conséquent, actuellement, l’entrée de la station de métro côté rue Herkoliers n’est plus accessible de par la fermeture d’un volet métallique. La situation est identique dans l’autre infrastruc-ture face au bureau de La Poste sa, le long de la rue de l’Armisti-ce.

Page 89: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 89

Vous comprendrez aisément que cette situation n’apporte pas, c’est le moins que l’on puisse en dire, une plus-value esthétique en ces endroits.

Il sera de plus dommage de constater la fin des travaux de rénovation de la Place Simonis, alors que ces infrastructures reste-ront dans leur état actuel, vétustes et assez dégradées.

Dès lors :

Pouvez-vous me préciser à quel moment ces infrastructures en surface de la station de métro Simonis seront rénovées ?

Réponse : La fermeture du volet situé du côté Rue Herkoliers ainsi que celui faisant face au bureau de la Poste était nécessaire à la bonne gestion des flux suite à l’installation des portiques automatiques.

Étant donné le projet de rénovation complète des infrastruc-tures en surface de la station de métro Simonis, actuellement à l’étude au sein de Bruxelles Mobilité, il n’avait pas été jugé oppor-tun de se lancer dans la rénovation partielle des pavillons par le remplacement de ces volets.

En attendant l’aboutissement de ce projet plus global et au vu du caractère peu esthétique de la situation actuelle, il est prévu d’effectuer des travaux avant la fin de l’année 2011 visant à rem-placer ces volets par une paroi maçonnée.

Question n° 513 de Mme Caroline Persoons du 12 juillet 2011 (Fr.) :

Détenteurs d’abonnements et de cartes Mobib.

L’honorable ministre pourrait-elle m’indiquer quel est, à partir de l’année 2008 jusqu’à ce jour, le nombre d’abonnements annuels délivrés par la STIB ainsi que la répartition linguistique des titu-laires de ceux-ci ?

Pourrait-elle par ailleurs m’indiquer, depuis l’entrée en vigueur de la carte Mobib jusqu’à aujourd’hui, le nombre de cartes Mobib délivrées ainsi que l’appartenance linguistique des titulaires de ces cartes ?

Réponse : Nombre d’abonnements annuels (janvier 2008 à juin 2011) = 494.221 abonnements.

Nombre de cartes MOBIB en circulation : 680.008 cartes.

La STIB n’est pas en charge de l’identification du rôle linguis-tique de ses clients.

Elle s’efforce cependant systématiquement de fournir un ser-vice dans la langue du demandeur, certainement lorsque celle-ci est le français ou le néerlandais.

U begrijpt dat die situatie – zacht uitgedrukt – geen esthetische meerwaarde aan die plaatsen geeft.

Bovendien is het jammer dat de renovatiewerken aan het Simonisplein voltooid zijn, terwijl de infrastructuur er in haar huidige verouderde en verloederde staat blijft bij liggen.

Kunt u me zeggen wanneer de bovengrondse infrastructuur van het metrostation Simonis gerenoveerd zal worden ?

Antwoord : De sluiting van het luik gelegen aan de kant van de Herkoliersstraat en van het luik rechtover het postkantoor was noodzakelijk voor het goed beheer van de reizigersstromen voort-vloeiend uit de plaatsing van de automatische poortjes.

Gelet op het project betreffende de volledige renovatie van de bovengrondse infrastructuur van het metrostation Simonis, dat thans ter studie ligt bij Mobiel Brussel, werd het niet opportuun geacht om over te gaan tot de gedeeltelijke renovatie van de pavil-joenen door voornoemde luiken te vervangen.

In afwachting van de tenuitvoerlegging van dit globalere project en uit hoofde van het weinig fraaie aspect van de huidige toestand, zijn er werken gepland voor het eind van het jaar 2011. Deze betreffen de vervanging van voormelde luiken door een gemetste wand.

Vraag nr. 513 van mevr. Caroline Persoons d.d. 12 juli 2011 (Fr.) :

MIVB-abonnementen en Mobib-kaarten.

Kan u me zeggen hoeveel abonnementen de MIVB jaarlijks verstrekt sedert 2008, en wat het percentage Nederlandstalige en Franstalige houders ervan is ?

Kan u me dezelfde inlichtingen geven betreffende de Mobib-kaarten, sedert deze in omloop zijn ?

Antwoord : Aantal abonnementen (januari 2008 tot juni 2011) = 494.221 abonnementen.

Aantal MOBIB-kaarten in omloop : 680.008 kaarten.

De MIVB is niet belast met de identificatie van de taalrol van haar klanten.

Ze zet echter alles in het werk om systematisch diensten te leveren in de taal van de aanvrager, zeker wanneer deze taal het Frans of het Nederlands is.

Page 90: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)90

Question n° 514 de Mme Caroline Persoons du 12 juillet 2011 (Fr.) :

Plaintes auprès de la STIB.

L’honorable ministre pourrait-elle m’indiquer quel est, à partir de l’année 2008 jusqu’à ce jour, le nombre de plaintes introduites auprès du service du médiateur de la STIB et la répartition linguis-tique de celles-ci ?

Réponse : Selon le principe d’indépendance (arrêté de l’exé-cutif du 30 mai 1991 relatif au service de médiation auprès de la STIB), l’ombudsman n’a pas à communiquer ses informations autrement que par le biais du reporting publié chaque année pour le 15 mars. Il travaille donc indépendamment de la STIB.

Ce rapport est transmis au ministre de tutelle qui, à son tour, informe le Gouvernement, la STIB et son Conseil d'administration et en transmet une copie au Parlement. Les dernières années, le rapport du médiateur est également consultable sur le site internet de la STIB, où toutes les informations sur le service de médiation sont disponibles. L'ombudsman dispose également de copies imprimées.

Question n° 519 de Mme Brigitte De Pauw du 19 juillet 2011 (N.) :

La méthode de comptage utilisée à la STIB.

Différents arguments ont été avancés en faveur de l'introduc-tion de la carte Mobib sur le réseau de la STIB. L'un d'eux consis-tait dans la possibilité de collecter davantage d'informations de meilleure qualité au sujet des nombres et des flux de voyageurs. En 2013, lorsque toutes les stations de (pré)métro seront équipées de portillons d'accès, il sera incontestablement plus facile de col-lecter davantage de données chiffrées sur les flux de voyageurs qui passent par ces stations.

1. Actuellement, on compte encore à la main également. Continuera-t-on après le déploiement complet du système de portillons d'accès ?

2. Quelles règles de comptage applique-t-on pour estimer le nom-bre de trajets effectués par les abonnés ?

3. Sur quoi ces règles de comptage se fondent-elles ?

4. Comment compte-t-on dans les bus et les trams, à présent que Mobib a été mise en service ? Effectue-t-on toujours des comp-tages manuels ? Continuera-t-on de les effectuer ?

5. Dispose-t-on, après comparaison des comptages manuels et du nombre de validations des cartes Mobib, de chiffres sur le pour-centage de voyageurs qui valident leur carte Mobib dans le bus et le tram ? Quels sont-ils ? Y a-t-il des différences entre les heures de pointe et les heures creuses ?

Réponse : Vu la nécessité d’être proche du terrain et de sa réa-lité pour pouvoir comprendre les phénomènes parfois complexes qui ont lieu, des observations humaines ponctuelles seront mainte-

Vraag nr. 514 van mevr. Caroline Persoons d.d. 12 juli 2011 (Fr.) :

Klachten ingediend bij de MIVB.

Zou de minister me, vanaf het jaar 2008 tot op heden, kunnen meedelen hoeveel klachten er bij de ombudsdienst van de MIVB zijn ingediend, alsook de verdeling ervan volgens taal ?

Antwoord : De ombudsman is gehouden aan zijn onafhanke-lijkheid (besluit van de executieve van 30 mei 1991 betreffende de bemiddelingsdienst bij de MIVB) en zijn informatie wordt enkel bekendgemaakt via zijn jaarlijks rapport dat op 15 maart wordt gepubliceerd. Hij werkt dus onafhankelijk van de MIVB.

Zijn rapport wordt bezorgd aan de voogdijminister, die op zijn beurt de Regering, de MIVB en haar Raad van Bestuur op de hoogte brengt en een afschrift bezorgt aan het Parlement. De afgelopen jaren is het verslag van de ombudsman ook terug te vinden op de website van de MIVB, waar alle gegevens terug te vinden zijn over de bemiddelingsdienst. De ombudsman heeft ook papieren exemplaren beschikbaar.

Vraag nr. 519 van mevr. Brigitte De Pauw d.d. 19 juli 2011 (N.) :

De telmethode bij de MIVB.

Voor de invoering van de Mobib-kaart op het MIVB-net wer-den verschillende argumenten naar voren geschoven. Één ervan is de mogelijkheid meer en betere informatie te krijgen over de rei-zigersaantallen en -stromen. Als in 2013 alle (pre-)metiostations zullen uitgerust zijn met toegangspoortjes zal het ongetwijfeld makkelijker zijn meer cijfergegevens te krijgen over de reizigers-stromen die via deze stations gaan.

1. Momenteel wordt er ook nog steeds manueel geteld. Blijft dit behouden na de volledige uitrol van het toegangspoortjessys-teem ?

2. Welke telregels hanteert men om het aantal ritten van abonne-menthouders te ramen ?

3. Waarop zijn deze telregels gebaseerd ?

4. Hoe wordt geteld op bussen en trams, nu Mobib is ingevoerd ? Zijn hier nog manuele tellingen ? Zullen die blijven bestaan ?

5. Zijn er op basis van vergelijking tussen dc manuele tellingen en het aantal validaties van Mobib-kaarten cijfers over het percen-tage reizigers dat zijn Mobib-kaart valideert in bus en tram ? Wat zijn die ? Zijn er verschillen naargelang spitsuur of dal-uur ?

Antwoord : Gezien de noodzaak om dichtbij het terrein en de realiteit te staan, om de soms complexe fenomenen die zich voor-doen te kunnen begrijpen, zullen punctuele menselijke observaties

Page 91: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 91

nues après la fermeture complète des accès aux stations de métro, notamment pour observer la répartition entre les quais des stations des clients qui y entrent.

Les abonnements de référence que sont les abonnements men-suels ou annuels (STIB/MTB) sont comptabilisés à concurrence de 55 voyages/mois pour les mensuels et les annuels à 51 voya-ges/mois. Le nombre de voyages par abonnement est estimé à partir d’enquêtes de ménages. Il s’agit d’interviews face à face de 3.000 ménages, soit environ 6.000 personnes dans la Région de Bruxelles-Capitale et dans les communes extérieures desservies par la STIB.

Elles permettent d’affiner la connaissance de la STIB sur les motifs, les moments et les fréquences de déplacement.

Pour les abonnements liés à des tarifs sociaux qui sont par ailleurs liés à une dotation, le nombre de voyages varie fortement en fonction de la catégorie de clientèle concernée. Les différentes catégories font donc l’objet d’études spécifiques par catégorie qui sont commanditées par la RBC. Les résultats sont ensuite utilisés par la STIB pour calculer le nombre de voyages propres à ces catégories.

Les validations MOBIB – pour autant que les clients valident leur titre de transport (voir en bas les actions pour augmenter le nombre de validation) – permettent d'approcher le nombre de montées à bord des véhicules. Or, l'offre de transport est calibrée sur la charge des véhicules, c'est-à-dire le nombre de clients à leur bord entre deux arrêts, qui ne peut être déduite par les seules validations MOBIB puisqu'elle résulte à la fois des montées et des descentes, ces dernières n'étant pas mesurées par les validations MOBIB.

Une étude mesurant le taux de validation a été menée au cours du dernier trimestre 2010. Ce taux varie fortement en fonction du type de véhicule, du taux d'occupation des véhicules et de la zone de la région desservie.

Fin 2010, le taux de validation moyen du réseau STIB s'éle-vait à 34 %. Il semble ne varier que faiblement au cours d'une journée.

Une nouvelle étude est programmée fin 2011 pour mettre à jour ce taux, afin de tenir compte des mesures mises en place pour l'accroître (campagnes de sensibilisation des clients à la validation, mesures de répression de la fraude et fermeture des accès d'un nombre de stations de plus en plus élevé).

Question n° 520 de Mme Carla Dejonghe du 19 juillet 2011 (N.) :

L'évaluation intermédiaire de l'effet des portillons d'accès.

Depuis le début juillet 2010, 18 stations de métro ont été « fer-mées » au moyen de portillons d'accès. En plus de lutter contre la fraude, ceux-ci doivent également améliorer la sécurité.

behouden blijven na de volledige sluiting van de metrostations, meer bepaald om de verdeling van klanten op de perrons van de stations waar ze binnenkomen, te observeren.

Bij de referentieabonnementen (maan- of jaarabonnementen (MIVB/MTB)) wordt uitgegaan van 55 ritten/maand voor de maandabonnementen en 51 ritten/maand voor de jaarabonne-menten. Het aantal ritten per abonnement wordt geschat op basis van gezinsenquêtes. Het gaat om « face to face »-interviews van 3.000 gezinnen of ongeveer 6.000 mensen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de omliggende gemeenten die de MIVB bedient.

Ze laten de MIVB toe om haar kennis over de motieven, de momenten en de frequentie van verplaatsingen te verfijnen.

Voor de abonnementen die gelinkt zijn aan sociale tarieven, die op hun beurt gelinkt zijn met een dotatie, varieert het aantal ritten volgens de categorie waarin de klanten zich bevinden. De verschillende categorieën maken voorwerp uit van een specifiek onderzoek, per categorie, dat het BHG bestelt. De MIVB gebruikt de resultaten nadien om het aantal ritten per categorie te bereke-nen.

De valideringen van MOBIB, voor zover klanten hun vervoer-bewijs valideren (zie onderaan de acties om het aantal validerin-gen te verhogen), laten toe om het aantal opstappen op voertuigen te benaderen. Het vervoersaanbod wordt echter afgestemd op de bezetting van de voertuigen, het is te zeggen het aantal klanten aan boord tussen twee haltes, iets wat niet louter kan afgeleid worden aan het aantal valideringen van MOBIB. De bezetting is namelijk het resultaat van zowel het aantal opstappen als het aantal afstappen, en die laatsten worden niet gemeten met de MOBIB- valideringen

In het laatste trimester van 2010 mat een studie de validerings-graad. Die graad varieert sterk naargelang het type voertuig, de bezettingsgraad van de voertuigen en de zone van de bediende regio.

Eind 2010 bedroeg de gemiddelde valideringsgraad 34 %. Hij lijkt slechts weinig te variëren in de loop van een dag.

Er is een nieuwe studie voorzien eind 2011 die deze graad zal actualiseren, om zo rekening te houden met de maatregelen die intussen zijn genomen om de valideringsgraad op te trekken (sen-sibiliseringscampagnes voor klanten, repressiemaatregelen tegen fraude en sluiting van steeds meer metrostations).

Vraag nr. 520 van mevr. Carla Dejonghe d.d. 19 juli 2011 (N.) :

De tussentijdse evaluatie van het effect van de metropoor-tjes.

Sinds begin juli 2010 werden 18 metrostations « afgesloten » met metropoortjes. Behalve het tegengaan van het zwartrijden dienen deze ook om de veiligheid te verhogen.

Page 92: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)92

Il y a quelque temps, je vous ai posé une question sur l'inci-dence de l'installation des portillons d'accès sur certains aspects de la sécurité dans les stations qui en sont équipées. À l'époque, vous m'avez répondu qu'il fallait pour cela attendre au moins un an. Étant donné que les portillons sont installés et en service depuis maintenant un an, il me semble indiqué de pouvoir dresser un bilan intermédiaire.

À l'occasion de l'anniversaire de la mise en service des por-tillons, la STIB a également annoncé qu'elle s'attaquerait au phé-nomène de la resquille aux portillons d'accès. En ce sens, il est également intéressant de voir quelles proportions ce phénomène a prises exactement.

1. Quelle évolution le nombre de cas d'agression physique et ver-bale a-t-il connue au cours de l'année écoulée dans les stations de métro où des portillons d'accès ont été installés il y a un an ? De combien d'incidents s'agit-il ? Quelle proportion cela repré-sente-t-il par rapport au nombre d'incidents survenus au cours des trois dernières années ?

2. Le nombre de cas d'incivilités dans ces stations a-t-il augmenté au cours de cette période ou pas ? De combien d'incidents s'agit-il ? Quelle proportion cela représente-t-il par rapport au nombre d'incidents survenus au cours des trois dernières années ?

3. De quelle façon la STIB contrôlait et contrôle-t-elle les res-quilleurs qui se glissent derrière les voyageurs en règle aux portillons d'accès ? Combien de cas a-t-on constatés ?

4. Pourquoi a-t-il été décidé, simultanément au placement des portillons d'accès, de supprimer le guichet dans la station de métro Joséphine-Charlotte ? Supprimera-t-on le guichet dans d'autres stations de métro, et ces stations peuvent-elles encore compter sur la présence humaine du personnel de la STIB ?

Réponse : Par rapport aux données chiffrées présentées ci-dessous, voici quelques remarques méthodologiques utiles à leur interprétation ainsi que quelques hypothèses explicatives du contexte dans lequel s’inscrivent ces données.

Concernant les données des stations équipées (depuis un an ou plus), cela reprend la somme des incidents dans les 18 stations. Par contre, une analyse en parallèle concerne les 27 stations non équipées actuellement. À nouveau, les données fournies sont les incidents cumulés (et en chiffres absolus) pour les 27 stations. Dans ce cas, la date pivot choisie a été le 1er août. Ces informations sont surtout utiles en termes de tendances.

Il s’agit d’années mobiles calculées à partir des dates précises de fermeture des différentes stations.

Par exemple, la station Porte de Namur fermée le 5 juillet 2010. « L’année avant » couvre la période du 5 juillet 2009 au 4 juillet 2010, « l’année après » correspond au 5 juillet 2010 jusqu’au 4 juillet 2011. Par contre, pour la station Delta (fermée le 12 juillet 2010), « l’année avant » cours du 12 juillet 2009 au 11 juillet 2010 et « l’année après » couvrira la période allant du 12 juillet 2010 au 11 juillet 2011.

Les comparaisons remontent deux ans en arrière étant donné qu’en 2007, les données n’étaient pas enregistrées de la même manière et que la mise en place de l’Arrêté du 13 décembre 2007 (Amendes Administratives) a modifié la constitution des données.

Enige tijd geleden stelde ik u een vraag over de effecten die het plaatsen van de poortjes had op bepaalde aspecten van de veilig-heid in de stations die ermee uitgerust zijn. U antwoordde toen dat daarvoor minstens een jaar gewacht moest worden. Aangezien de poortjes nu al een jaar geleden geïnstalleerd werden en operatio-neel zijn, lijkt het me aangewezen om een tussentijdse balans op te kunnen maken.

Naar aanleiding van de verjaardag van de ingebruikname van de poortjes, kondigde de MIVB ook aan dat het fenomeen van het « poortjesglippen » aangepakt zou worden. In die zin is het ook interessant om te zien welke proporties dit fenomeen juist aan-nam.

1. Welke evolutie onderging het aantal gevallen van fysieke en verbale agressie het afgelopen jaar in die metrostations waar een jaar geleden toegangspoortjes werden geïnstalleerd ? Over hoeveel feiten gaat het ? Hoe verhoudt zich dit tot het aantal feiten de afgelopen drie jaar ?

2. Is het aantal gevallen van overlast in deze periode toegenomen in deze metrostations of niet ? Over hoeveel feiten gaat het ? Hoe verhoudt zich dit tot het aantal feiten de afgelopen drie jaar ?

3. op welke manier controleerde/controleert de MIVB op poort-jesglippers ? Hoeveel constataties werden hiervan gedaan ?

4. Waarom werd er, gelijktijdig met de plaatsing van de toegangs-poortjes in metrostation Josephine-Charlotte, besloten om het loket daar te verwijderen ? Zijn er nog metrostations waar dit zal gebeuren en zal er in deze stations dan nog een menselijke aanwezigheid zijn van MIVB-personeel ?

Antwoord : Betreffende de cijfers die hieronder gepresenteerd worden, enkele methodologische opmerkingen die nuttig zijn voor de interpretatie, en enkele verklarende hypotheses over de context waarin deze cijfers zich situeren.

Betreffende de cijfers over het aantal uitgeruste stations (gedu-rende één jaar of meer) : het gaat om de som van de incidenten in de 18 stations. De parallelle analyse betreft 27 stations die momenteel nog niet zijn uitgerust. Ook hier gaat het om gecumu-leerde incidenten (en in absolute cijfers) voor de 27 stations. In dit geval is de scharnierdatum 1 augustus. Deze cijfers zijn vooral nuttig op vlak van tendensen.

Het gaat om mobiele jaren, berekend vanaf de precieze datum van sluiting van de verschillende stations.

Het station Naamsepoort bijvoorbeeld werd gesloten op 5 juli 2010. Het « 1 jaar voor sluiting » dekt de periode van 5 juli 2009 tot 4 juli 2010 en het « 1 jaar na sluiting » de periode 5 juli 2010 tot 4 juli 2011. Voor het station Delta (gesloten op 12 juli 2010) daarentegen loopt het jaar voor sluiting van 12 juli 2009 tot 11 juli 2010 en het jaar na sluiting van 12 juli 2010 tot 11 juli 2011.

De vergelijkingen gaan twee jaar terug, aangezien in 2007 de gegevens niet op dezelfde manier werden geregistreerd en de inwer-kingtreding van het besluit van 13 december 2007 (administratieve boetes) de samenstelling van de gegevens heeft veranderd.

Page 93: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 93

Par ailleurs, rappelons la tendance générale à l’augmentation des incidents de tous types tant sur le réseau de surface que sou-terrain; phénomène indépendant de la fermeture des stations (cf. question écrite n° 411 de Mme Schepmans).

De plus, il est important de relativiser les évolutions ou aug-mentations parfois très significatives du nombre d’incidents du fait de la présence accrue de personnel de la STIB dédié aux portillons. De ce fait, ils relatent davantage d’incidents mineurs et sont aussi la cible d’agressions verbales ou physiques. Le phénomène de fer-meture des stations révèle également des comportements négatifs qui existaient mais qui sont désormais plus visibles.

Agressions physiques et verbales

Par agression verbale, on entend toute altercation n’engendrant pas une atteinte à l’intégrité physique des personnes.

Laten we bovendien herinneren aan de stijging van het aantal incidenten van alle aard, zowel op het bovengronds als het onder-gronds net; een fenomeen dat los staat van de sluiting van de stations (cf. schriftelijke vraag 411 Schepmans)

Bovendien is het belangrijk de evoluties en soms significante stijgingen van het aantal incidenten te relativeren in het licht van de verhoogde aanwezigheid van MIVB-personeel op het terrein, speciaal voor deze poortjes. Zij melden vooral kleine incidenten en zijn ook het doelwit van verbale of fysieke agressie. De sluiting van de stations brengt ook negatieve gedragingen aan het licht die al bestonden, maar die nu meer zichtbaar zijn.

Fysieke en verbale agressie

Onder verbale agressie verstaan we elk conflict dat niet leidt tot een aantasting van de fysieke integriteit van de personen.

Totalen voor 18 stations met poortjesTotaux pour les 18 stations fermées par des portillons

2 jaar voor sluiting 1 jaar voor sluiting 1 jaar na sluiting – – – 2 ans avant 1 an avant 1 an après

Fysieke agressies/Agressions physiques 88 105 200Verbale agressies/Agressions verbales 22 27 137

Totalen voor 27 stations zonder poortjesTotaux pour les 27 stations non équipées de portillons

2 jaar voor sluiting 1 jaar voor sluiting 1 jaar na sluiting – – – 2 ans avant 1 an avant 1 an après

Fysieke agressies/Agressions physiques 228 258 356Verbale agressies/Agressions verbales 80 86 169

Evolutie agressies (fysiek et verbaal) in metrostations ‘afgesloten’ met metropoortjes sinds Januari 2008

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

jul-08aug-08sept-08oct-08nov-08dec-08jan-09feb-09m

aart-09april-09m

ei-09juni-09jul-09aug-09sept-09oct-09nov-09dec-09jan-10feb-10m

aart-10april-10m

ei-10juni-10jul-10aug-10sept-10oct-10nov-10dec-10jan-11feb-11m

aart-11april-11m

ei-11juni-11jul-11aug-11sept-11

Aantal agressies

Maa

nd

Evolutie agressies (fysiek en verbaal) in metrostations « afgesloten » met metropoortjessinds januari 2008

Evolution des agressions (physiques et verbales) dans les stations équipées deportillons depuis janvier 2008

Maa

nd/M

ois

Aantal agressies/Nombre d'agressions

09-1108-1107-1106-1105-1104-1103-1102-1101-1112-1011-1010-1009-1008-1007-1006-1005-1004-1003-1002-1001-1012-0911-0910-0909-0908-0907-0906-0905-0904-0903-0902-0901-0912-0811-0810-0809-0808-0807-08

Page 94: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)94

Au vu du graphique ci-dessus, on remarque bien que le nombre d’agressions a fortement augmenté au moment de la fermeture des stations, lorsque le personnel est renforcé et présent à proximité des portillons. On voit très clairement que la tendance s’inverse ensuite et que le nombre d’incidents diminue encore actuellement. Ce graphique concerne les 18 stations équipées de portillons depuis 1 an ou plus; ceci expliquant le pic d’agressions (physiques et verbales) durant les 3 mois de fermeture de ces stations.

Désordres et actes de vandalisme

Le terme désordres comprend divers items tels que les incivili-tés (fumer en station, souillures …) mais aussi les désordres créés par des groupes de personnes, la présence de SDF, mendiants ou musiciens, etc.

Bij het zien van de grafiek hierboven, merkt men goed de ster-ke stijging van het aantal agressies op het moment van de sluiting van de stations, wanneer er een versterkte aanwezigheid was van personeel bij de poortjes. We zien zeer duidelijk dat de tendens nadien omkeert en het aantal incidenten nu nog altijd daalt,. Deze grafiek betreft de 18 stations die een jaar of meer uitgerust zijn met poortjes; dit verklaart de piek in agressies (fysieke en verbale) gedurende de 3 maanden van sluiting van deze stations.

Verstoring orde en vandalisme

De term verstoring orde omvat verschillende items zoals storend gedrag (roken in het station, vervuilen, …) maar ook verstoring van orde door groepen mensen, de aanwezigheid van daklozen, bedelaars of muzikanten, etc.

Totalen voor 18 stations met poortjes Totaux pour les 18 stations fermées par des portillons

2 jaar voor sluiting 1 jaar voor sluiting 1 jaar na sluiting – – – 2 ans avant 1 an avant 1 an après

Verstoring orde/Désordres 712 930 1.315Vandalisme 147 289 228

Totalen voor 27 stations zonder poortjesTotaux pour les 27 stations non équipées de portillons

2 jaar voor sluiting 1 jaar voor sluiting 1 jaar na sluiting – – – 2 ans avant 1 an avant 1 an après

Verstoring orde/Désordres 2.308 2.313 2.413Vandalisme 279 307 285

De verstoringen van de orde stijgen maar deze tendens was al gestart voor de sluiting van de stations. De vaststellingen van vandalisme waarvoor de interventieploegen worden opgeroepen dalen daarentegen duidelijker in de stations die werden afgesloten met poortjes.

Sinds de invoering van de poortjes « Sesame » doet het hieraan toegewezen personeel het volgende :

– fraudeurs waarschuwen dat ze een boete riskeren;

– fraudeurs vragen om een vervoerbewijs aan te schaffen.

Parallel met dit dispositief is er versterking van de ploegen van Veiligheid & Controle (controle vervoerbewijzen). Deze ploegen zijn gemachtigd om fraudeurs te verbaliseren.

Er is geen verkooppunt in het station Joséphine Charlotte en het is niet de bedoeling van de MIVB om het afschaffen van verkoop-punten te linken aan de installatie van toegangspoortjes.

Integendeel, het kan, zoals in het geval van Zuidstation, gebeuren dat de verkoop versterkt wordt door de installatie van verkoopautomaten om het hoofd te bieden aan de stijging van de verkoop.

Les désordres sont en augmentation mais cette tendance avait déjà débuté avant la fermeture des stations. Par contre, les constats de vandalisme pour lesquels les équipes d’intervention sont appe-lées diminuent plus nettement dans les stations fermées par des portillons.

Depuis la mise en place des portillons « Sesame », du personnel dédié est chargé :

– d’avertir les fraudeurs qu’ils risquent une amende;

– de demander aux fraudeurs de se munir d’un titre de transport.

Parallèlement à ce dispositif, des équipes du département « Sûreté et Contrôle » (contrôle des titres de transport) viennent en appui. Ces équipes sont habilités à verbaliser les fraudeurs.

Il n’y a pas de point de vente à la station Joséphine Charlotte et il n’est pas dans les intentions de la STIB de lier la suppression de points de vente à l’installation de portillons d’accès.

En revanche, il peut arriver, comme cela a été le cas à la Gare du Midi, de renforcer la vente par l’installation d’appareils auto-matiques supplémentaires (AVM) pour faire face à l’augmentation des ventes.

Page 95: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 95

Het « loket » waarover u spreekt, wordt allang niet meer gebruikt. Dit soort oude loketten werd progressief gesloten sinds de opening van de KIOSK en BOOTIK in de metrostations. Ze worden geleidelijk aan verwijderd bij renovatie van metrosta tions.

Vraag nr. 521 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

Het gebruik van groene stroom bij de MIVB.

De gemeente Sint-Gillis is een pionier in Brussel en heeft aan-gekondigd dat zij al haar administratieve gebouwen tegen 2012 wil voorzien van groene elektriciteit. Graag had ik geweten of een dergelijk initiatief eventueel ter studie ligt op gewestelijk vlak en, meer bepaald, bij de diensten van de MIVB.

Antwoord : Wat het gebruik van groene stroom bij de MIVB betreft, heeft zij zich sinds 2006 geëngageerd, dus lang voor de gemeente Sint-Gillis, om steeds meer groene stroom te gebruiken voor haar activiteiten en dit in functie van het afsluiten van nieuwe contracten met leveranciers van elektriciteit.

Uw collega Jef Van Damme heeft mij hierover trouwens al een mondelinge vraag gesteld in de commissie Infrastructuur van 10 januari 2010. U kan mijn nog altijd actuele antwoord op zijn gedetailleerde vragen terugvinden in het integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen in commissie gesteld.

Ter herinnering : de elektriciteit aan laagspanning (220V-380V) die de MIVB aankoopt bestaat sedert 2010 voor de volle 100 % uit groene stroom.

De elektriciteit op hoogspanning, die vooral gebruikt wordt voor de tractie van metro en trams, bestaat sedert 2010 voor 30 % uit groene stroom.

Vraag nr. 528 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 20 juli 2011 (Fr.) :

Het huurcontract van de vzw Scientastic.

Het interactief museum van de vzw Scientastic verwelkomt jaarlijks bijna 50.000 bezoekers in de ruimtes die het betrekt in het hart van het premetrostation Beurs. De MIVB is eigenaar van de plek en wenst ze tegen augustus 2012 terug om ze te renoveren en er een deel van een ruimer project met een handelsgalerij onder te brengen.

Blijkbaar heeft de openbaarvervoerbeheerder de leiding van de vzw een alternatief voorgesteld, te weten hun activiteiten te ver-huizen naar het station Munthof. In een interview voor de pers heeft de directeur van het Museum gezegd dat die optie spijtig genoeg niet voldoet aan de verwachtingen, met name wat de plaats, de financiële kosten en de omvang van de ruimtes betreft.

Kan u ons een bondig toelichting bij de situatie van dit dossier geven, en zeggen of de vzw Scientastic officieel is meegedeeld dat haar huurcontract niet wordt verlengd ?

Le guichet dont vous parlez n’est plus utilisé depuis longtemps. Ce type de guichet a été fermé progressivement depuis l’ouverture des KIOSK et BOOTIK dans les stations de métro. Ces guichets ont été enlevés à l’occasion de la rénovation des stations de métro.

Question n° 521 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

L’usage d’électricité verte pour la STIB.

Pionnière à Bruxelles, la commune de Saint-Gilles a annoncé son projet d’alimenter en « électricité verte » tous ses bâtiments administratifs pour l’horizon 2012. Je souhaiterais savoir si une telle initiative est éventuellement à l’étude au niveau régional et, plus précisément, des services de l'opérateur STIB.

Réponse : Concernant l’usage de l’électricité verte à la STIB, celle-ci s’est engagée depuis 2006, donc bien avant la commune de Saint-Gilles, dans une politique menant à utiliser de plus en plus d’électricité verte dans ses activités au fur et à mesure de la passation de nouveaux contrats de fourniture d’électricité.

Votre collègue Jef Van Damme m’a d’ailleurs déjà posé une question orale à ce sujet lors de la commission Infrastructures du 10 janvier 2010. Vous pourrez retrouver ma réponse, toujours d’actualité, dans le compte rendu intégral des interpellations et des questions orales posées en commission.

Pour rappel : l’électricité basse tension (220V-380V) que la STIB achète est constituée à 100 % d’électricité verte depuis 2010.

L’électricité haute tension, qui est principalement utilisée pour la traction des métros et trams, est constituée à 30 % d’électricité verte depuis 2010.

Question n° 528 de Mme Françoise Schepmans du 20 juillet 2011 (Fr.) :

La situation du bail de l’ASBL Scientastic.

Le musée interactif de l’ASBL Scientastic accueille chaque année près de 50.000 visiteurs dans ses locaux situés au cœur de la station de prémétro Bourse. Propriétaire des lieux, la STIB sou-haiterait se réapproprier les lieux pour le mois d’août 2012 et ce, afin de les rénover et d’y installer une partie d’un projet plus étendu de galerie commerciale.

Il semblerait que l’opérateur de transport public ait proposé aux responsables de l’ASBL une solution de rechange, soit le déména-gement de leurs activités au sein de la station Hôtel des Monnaies. Or, dans une interview accordée à la presse, le directeur du Musée a regretté que cette option ne corresponde malheureusement pas aux attentes en termes notamment de localisation, de coûts finan-ciers et de volume des locaux.

D’emblée, Madame la Ministre, pouvez-vous nous expliquer brièvement quelle est la situation de ce dossier et pouvez-vous nous dire si l’ASBL Scientastic a reçu officiellement l’avis de non-reconduction de son bail ?

Page 96: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)96

Is het ondanks het voorgestelde alternatieve in het station Munthof niet mogelijk voornoemd Museum in het station Beurs te houden, in het vooruitzicht van een gemengd cultureel en com-mercieel project ? Onderzoeken uw diensten andere oplossingen ? Zo ja, kan u ons zeggen of er eventueel al opties zijn genomen ?

Het zou een goede zaak zijn dat de MIVB en de vzw Scientastic een evenwichtige oplossing vinden voor dit dossier. Het zou immers spijtig zijn dat ons Gewest niet langer kan bogen op een recreatieve en educatieve plek waarvan het openbaar nut al 17 jaar lang erkend is.

Antwoord : Het contract tussen de MIVB en Scientastic is geen klassiek huurcontract, maar een domaniale concessie van een ruimte waarvan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest eigenaar is en waarvan ze de uitbating heeft toevertrouwd aan de MIVB.

De consessie toegewezen aan Scientastic loopt volgens de voor-ziene termijn af op 14 februari 2012, maar het kreeg uitzonderlijk de toelating om het museum tot 31 augustus 2012 te exploiteren zodat het een volledig seizoen zou kunnen afwerken. Het museum weet reeds van bij de afsluiting van het contract precies wanneer dit afloopt. Bovendien heeft de MIVB haar hier al, vooral sinds 2009, verschillende keren aan herinnerd. Het museum heeft dus al ruim de tijd gehad om een alternatief te zoeken. De MIVB heeft, terwijl ze daar niet toe verplicht was, aan die zoektocht overigens zelf meegewerkt door een locatie in het station Hallepoort (en dus niet Munthof zoals u schrijft) voor te stellen. Het museum heeft zich tot nu toe niet positief uitgesproken over dit voorstel.

Daarnaast is het zo dat het station Beurs in het najaar van 2012 wordt gerenoveerd. Die renovatie kadert in een globaal project met de stations Anneessens en De Brouckère. Dit project omvat een sociaal luik gezien de specifieke problemen van deze stations (bijvoorbeeld daklozen) en is ook broodnodig om de klanten van de MIVB kwaliteitsvol openbaar vervoer aan te bieden. Daar maken onthaal, comfort, veiligheid en netheid van de stations deel van uit. Eén van de peilers van dit project is dan ook het aanbieden van een waaier aan producten en diensten, zoals dat nu al het geval is in andere metrostations. Dat heeft verschillende voordelen: een verhoogd veiligheidsgevoel door de aanwezigheid van winkels, vermindering van de onderhoudskosten en extra inkomsten voor de MIVB.

Om de grondige renovatie van station Beurs uit te voeren is het nodig om alle huidige installaties af te breken om de hele structuur te verifiëren. Dit is een voorwaarde om een globaal renovatiepro-ject van het station, waarbij de reiziger centraal staat, te kunnen realiseren. Het gaat hierbij om een delicate operatie en alleen al omwille van veiligheidsredenen zou het daarom ondenkbaar zijn Scientastic in haar lokalen te laten. Het behoud van het museum zou een grondige renovatie van station Beurs simpelweg onmo-gelijk maken.

Bovendien zou het behoud van het museum tegelijk beteke-nen dat een project dat essentieel is voor de internationale en toeristische ontwikkeling van Brussel in gevaar komt. Zowel de stad, het Gewest als de instellingen die het toerisme promoten in de Europese hoofdstad dringen al jaren bij de MIVB aan op een grondige renovatie van het station Beurs. Het station is op vlak van toerisme, gezien de nabijheid van de Grote Markt, immers het uitstalraam van de stad.

Nonobstant la proposition d’un site alternatif à la station Hôtel des Monnaies, pourquoi n’est-il pas envisageable de maintenir ledit Musée à la Bourse dans la perspective d’un projet mixte alliant la culture et le commerce ? D’autres pistes alternatives sont-elles étudiées par vos services ? Le cas échéant, pouvez-vous nous dire si des options ont éventuellement déjà été retenues ?

Il serait opportun que la STIB et l'ASBL Scientastic puissent trouver une solution équilibrée dans ce dossier. Il serait en effet dommage que notre Région soit amputée d’un lieu de loisirs et d’éducation qui a fait ses preuves et qui est reconnu d’utilité publi-que depuis 17 années.

Réponse : La convention entre la STIB et Scientastic n'est pas un contrat de bail classique, mais une concession domaniale por-tant sur un espace dont la gestion a été confiée à la STIB par son propriétaire, c'est-à-dire la Région de Bruxelles-Capitale.

La concession accordée au Scientastic prend fin par l’échéance normale de son terme au 14 février 2012, mais il a reçu excep-tionnellement l’autorisation d’exploiter le musée jusqu’au 31 août 2012, il pourra ainsi fonctionner la saison complète. Dès la conclu-sion du contrat, le musée était conscient de la date exacte d'expi-ration du bail de la concession. De plus, et surtout depuis 2009, la STIB lui a rappelé cette date à maintes reprises. Le musée a donc eu amplement l'occasion de chercher une solution alternative pour poursuivre ses activités. La STIB, alors qu’elle n’en a pas l’obligation, a d'ailleurs participé à cette recherche de solutions en proposant au musée un espace dans la station Porte de Hal (et non pas Hôtel des Monnaies comme vous le mentionnez). Le musée ne s'est jusqu’ici pas prononcé favorablement sur cette proposition.

En outre, la station Bourse sera rénovée en automne 2012. Cette rénovation s’inscrit dans un projet global incluant les sta-tions Anneessens et De Brouckere. Celle-ci comprend un volet social vu les problèmes spécifiques qui se posent dans ces stations (par exemple sans-abri) et est aussi indispensable pour offrir un transport public de qualité à la clientèle de la STIB. Qualité veut dire accueil, confort, sécurité et propreté des stations. Un des piliers de ce projet est dès lors la mise à disposition d'un éventail de produits et de services, comme cela se fait déjà dans d'autres stations de métro. Cette approche a divers avantages : augmen-tation du sentiment de sécurité par la présence de commerces, diminution des coûts d'entretien et génération de revenus supplé-mentaires pour la STIB.

Afin d’effectuer la rénovation approfondie de la station Bourse, il est indispensable de démolir l'ensemble des installations exis-tantes, notamment pour en vérifier toute la structure. Il s’agit d’un pré-requis pour réaliser un projet global de rénovation centré sur le voyageur. S'agissant ici d'une opération délicate, il serait impensable, rien que pour des raisons de sécurité, de permettre à Scientastic de rester dans ces locaux. Le maintien du musée rendrait simplement et purement impossible une rénovation appro-fondie de la station Bourse.

En outre, le maintien du musée compromettrait un projet essentiel pour le développement international et touristique de Bruxelles. Depuis des années, la ville ainsi que la Région et les organismes assurant la promotion dans la capitale européenne pressent la STIB d'effectuer une rénovation radicale de la station Bourse. En effet, sur le plan touristique et vu la proximité de la Grand-Place, cette station est la vitrine de la ville.

Page 97: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 97

Bovendien heeft Scientastic, hoewel het zeker zijn verdienste heeft op cultureel en educatief vlak, niet echt zijn plaats in station Beurs. De bestuurder van het museum heeft zelf al toegegeven dat het museum absoluut niet kan rekenen op de interesse van de MIVB-klanten. De aanwezigheid van het museum, dat visueel geïsoleerd is van de rest van het station, heeft de afgelopen jaren ook geen impact op het onveiligheidsgevoel of de netheid in het station en heeft nauwelijks toegevoegde waarde voor de MIVB-klanten. Het museum klaagt bovendien zelf over de inrichting van haar lokalen (waarvoor ze zelf verantwoordelijk is) en de hinder die ze ondervindt, hinder die inherent is aan een metrosta-tion (bijvoorbeeld sluiting op politiebevel, onstabiele elektrische stroom, …).

Vraag nr. 534 van de heer Vincent De Wolf d.d. 29 juli 2011 (Fr.) :

Gezamenlijke projecten voor tramlijnen van de MIVB en De Lijn.

De openbaarvervoermaatschappij De Lijn heeft onlangs gewag gemaakt van haar plannen om een meer rechtstreekse verbinding in te stellen tussen het Brussels Gewest en Vlaanderen, meer bepaald voor gebruikers in de nabijgelegen regio, aan de hand van nieuwe tramlijnen. Een « vertrammingsplan » met verscheidene lijnen zou al ter studie liggen, onder andere tussen Brussel en Leuven. Bovendien zou er sprake zijn van rechtstreekse verbindin-gen met het MIVB-net.

Dat plan is uiteraard lovenswaardig, omdat het Vlaams Gewest op die manier wenst te investeren in infrastructuur die de druk van het autoverkeer in en rond het Brussels Gewest gaat doen afne-men. Het is bekend dat de dagelijkse stroom van 350.000 pende-laars uit Vlaanderen en Wallonië een weerslag heeft op de kwali-teit van het leven van de Brusselaars.

– Hebt u zich uitgesproken ten gunste van dit plan ? Hebt u al voorwaarden gesteld voor samenwerking met het Brussels Gewest ?

– Is overleg van start gegaan tussen de twee Gewesten ? Zo niet, laten contacten met uw evenknie vermoeden dat deze binnen-kort van start kunnen gaan ?

– Werkt het Brussels Gewest eveneens aan een betere integratie van zijn openbaarvervoernetwerk met dat van de andere twee Gewesten ? Zo ja, welke projecten staan op stapel ?

Antwoord :

Mobiel Brussel

In haar projectplan « Mobiliteitsvisie 2020 », voorziet De Lijn de realisatie van sneltramverbindingen naar het BHG. Er werden negen projecten geselecteerd, waarvan er vier prioritair zijn :

De plus, si Scientastic a certes des mérites dans le domaine culturel et éducatif, sa vraie place n'est pas à la station Bourse. Le directeur du musée a lui-même déjà avoué que le musée n’attire absolument pas la curiosité de la clientèle de la STIB. Par ailleurs, ces dernières années, la présence du musée, visuellement isolé du reste de la station, n'a pas non plus eu d'impact sur le senti-ment d'insécurité ou la propreté dans la station et n'a donc pas de valeur ajoutée pour les clients de la STIB. Par ailleurs, le musée lui-même se plaint de l'aménagement de ses locaux (dont il est responsable) et de la gêne inhérente à une station de métro qui lui est causée, (par exemple fermeture sur ordre de police, courant électrique instable, etc.).

Question n° 534 de M. Vincent De Wolf du 29 juillet 2011 (Fr.) :

Projet de lignes de trams conjointes à la STIB et De Lijn.

La société de transport public De Lijn a récemment fait état de sa volonté de relier plus directement la Flandre à Bruxelles. Il s’agirait, semble-t-il, de mieux connecter à notre Région les usa-gers habitant la Région voisine par le biais de nouvelles lignes de trams. Un projet « vertramming » serait d’ores et déjà à l'étude. Plusieurs lignes seraient envisagées autour de la Région bruxel-loise dont une reliant Louvain à Bruxelles. Il serait, par ailleurs, question de connexions directes avec le réseau de la STIB.

Cette annonce est bien évidemment à saluer dès lors que la Région flamande semble envisager, par ce projet, d’investir dans des infrastructures allant permettre une réduction de la pression automobile au pourtour et au sein de la Région bruxelloise. Nous savons que la vague quotidienne des quelque 350.000 navetteurs venus de Flandre et de Wallonie n’est pas sans impact pour la qualité de vie des Bruxelloises et des Bruxellois.

À ce sujet, je souhaiterais dès lors vous poser les questions suivantes :

– Vous êtes-vous prononcée en faveur de ce projet ? Avez-vous déjà posé des conditions à la collaboration de la Région bruxel-loise ?

– Une concertation s’est-elle amorcée entre les deux Régions ? Si pas, les contacts avec votre homologue permettent-ils de penser que celle-ci pourrait s’amorcer prochainement ?

– La Région bruxelloise travaille-t-elle également à une meilleu-re intégration de son réseau de transport en commun à ceux des deux autres Régions ? Si oui, quels éventuels projets sont concernés par cette politique ?

Réponse :

Bruxelles Mobilité

Dans son projet « Mobiliteitsvisie 2020 », De Lijn envisage la création de lignes de tram rapides vers la RBC. Neuf projets ont été retenus, dont quatre sont prioritaires :

Page 98: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)98

– Heist op den Berg-Zaventem-Brussel;

– Ninove-Brussel;

– Boom-Brussel;

– Jette-Vilvoorde-Zaventem-Tervuren.

Het gaat dus om 3 radiale verbindingen en een tangentiële verbinding.

De Lijn plant de indienststelling van deze 4 verbindingen tegen 2018.

– Wat betreft de tracés, en in het bijzonder de aansluitingen op het MIVB-net, heeft De Lijn onlangs plan-MER-studies gelanceerd, waarvan de resultaten zullen worden voorgesteld aan de Vlaamse Regering in de loop van 2013. Het BHG en de betrokken Brusselse gemeenten zullen worden betrokken bij deze plan-Mer-studies.

– Het BHG heeft zich nog niet uitgesproken over de realisatie van deze tramverbindingen. In het kader van het Principieel Akkoord werken de vertegenwoordigers van de 2 Gewesten, De Lijn en de MIVB echter al meer dan een jaar aan een betere samenwerking tussen de 2 operatoren, en analyseren zij de verschillende modaliteiten met betrekking tot de realisatie van deze 4 sneltramverbindingen van De Lijn, en de invoeging ervan in het Gewest.

MIVB

Eind 2009 hebben het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Vlaams Gewest verschillende overlegorganen gereactiveerd om de samenwerking op vlak van vervoerbeleid te versterken. Het is in dat kader dat de werkgroepen die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de MIVB hebben gecreëerd kennis hebben kunnen nemen van het project van De Lijn.

Het spreekt voor zich dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet mikken op een verbetering van de integratie van de open-baarvervoernetten, gezien het belang van gewestoverschrijdende verplaatsingen in Brussel. De integratie van vervoerbewijzen is op de goede weg; De Lijn maakt zich klaar om zijn chipkaart, die volledig compatibel zal zijn met de MOBIB-kaart van de MIVB, te lanceren

De MIVB wordt door de Lijn betrokken bij de concrete uitwer-king van hun project van vertramming om een optimale samen-werking te garanderen op het terrein.

Vraag nr. 535 van de heer Vincent De Wolf d.d. 29 juli 2011 (Fr.) :

Toename van het vandalisme op het MIVB-netwerk.

Onlangs las ik in de pers dat u een toename meldt van 10 % van vandalisme op het MIVB-net tussen 2009 en 2010. Alles samen werden vorig jaar ongeveer 1.174 daden van vandalisme vastge-steld.

– Heist op den Berg-Zaventem-Bruxelles;

– Ninove-Bruxelles;

– Boom-Bruxelles;

– Jette-Vilvorde-Zaventem-Tervueren.

Il s’agit donc de 3 lignes radiales et d’une ligne tangentielle.

De Lijn envisage la mise en service de ces 4 lignes pour 2018.

– En ce qui concerne les tracés, et notamment les connexions avec le réseau de la STIB, De Lijn vient de lancer pour ces 4 lignes des études Plan-Mer dont les résultats seront présentés au Gouvernement flamand dans le courant 2013. La RBC et les communes bruxelloises concernées seront associées à ces études Plan-Mer.

– La RBC ne s’est pas encore prononcée sur la création de ces lignes de tram. Néanmoins, dans le cadre du Principieel Akkoord, les représentants des 2 Régions, de De Lijn et de la STIB travaillent depuis plus d’un an à une meilleure collabora-tion entre les 2 opérateurs, et analysent les différentes modali-tés relatives à la création de ces 4 lignes de tram rapides de De Lijn et à leur insertion dans la Région.

STIB

Fin 2009, la Région de Bruxelles-Capitale et la Région flaman-de ont réactivé plusieurs organes de concertation pour renforcer notamment la coopération au niveau des politiques de transport. C’est dans le cadre des groupes de travail qui ont été créés que la Région de Bruxelles-Capitale et la STIB ont pu prendre connais-sance du projet mené par De Lijn.

Il est évident que la Région de Bruxelles-Capitale doit viser à améliorer l’intégration des réseaux de transports publics, vu l’importance des déplacements transrégionaux à Bruxelles. L’intégration billétique est sur le bon chemin, puisque De Lijn s’apprête à lancer sa carte à puce, qui est pleinement compatible avec la carte MOBIB de la STIB.

De Lijn a impliqué la STIB dans la mise en œuvre concrète de leur projet de tramification afin d’assurer une coopération opti-male sur le terrain.

Question n° 535 de M. Vincent De Wolf du 29 juillet 2011 (Fr.) :

Hausse du vandalisme sur le réseau de la STIB.

J’ai été au regret de lire récemment dans la presse que vous indiquiez une hausse de 10 %, entre 2009 et 2010, des faits de vandalisme perpétrés sur le réseau de la STIB. Au total, ce sont ainsi quelque 1.174 actes de vandalisme qui auraient ainsi été constatés l’année dernière.

Page 99: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 99

Ik vraag me af hoeveel dit alles kost, welke impact het heeft op het imago van het Brussels openbaar vervoer en welke middelen worden aangewend om dergelijke daden te voorkomen.

– Worden sommige delen van het MIVB-net sterker getroffen door vandalisme ?

– Beschikt u over vergelijkende gegevens betreffende de eerste zes maanden van 2011 ?

– Hoeveel heeft het herstel van de MIVB-infrastructuur gekost in 2010 (per sector/aard van de schade) ?

– Hoeveel strafrechtelijke klachten werden ingediend in 2010 door de MIVB ? Was er gerechtelijke vervolging ? En in 2011 ?

– Hoe worden de bewakingscamera's van de MIVB en het pre-ventiepersoneel ingezet voor de preventie van vandalisme ? Konden de daders worden geïdentificeerd dankzij de came-ra's ?

– Worden nieuwe middelen ingezet ter preventie van vandalis-me ?

Antwoord : De delen van het net die het meest onderhevig zijn aan vandalisme, zijn het ondergrondse net (metro- en premetro-stations). De stelplaatsen en garagesporen zijn ook het doelwit van vandalisme (bovenop de voertuigen die terugkeren naar hun stelplaats aan het einde van hun dienst en die in de loop van de dag slachtoffer werden van vandalisme).

De grafiek hieronder toont de trimestriële evolutie van het vandalisme sinds januari 2008.

Je m'interroge sur le coût total de ces dégradations, sur l’image que celles-ci donnent des transports publics bruxellois et sur les moyens mis en œuvre afin de prévenir ces actes de vandalisme.

À ce sujet, je souhaiterais dès lors vous poser les questions suivantes :

– Certaines parties du réseau de la STIB sont-elles plus sujettes à ces actes de vandalisme ?

– Disposez-vous pour les six premiers mois de l’année 2011 de données comparatives ?

– Pour l’année 2010, quel a été le coût de restauration des infras-tructures de la STIB visées par ces actes de vandalisme ? Quel est ce coût secteur par secteur ou par nature des actes de van-dalisme ?

– En 2010, combien de plaintes pénales ont-elles été déposées par la STIB ? Des poursuites judiciaires ont-elles été diligen-tées ? Qu’en est-il pour l’année 2011 ?

– Quel est l’usage des caméras de surveillance de la STIB et du personnel de prévention dans la prévention des actes de vanda-lisme ? Le réseau de caméras a-t-il permis l'identification d’auteurs de tels actes ?

– De nouveaux moyens ont-ils été mis en œuvre afin de prévenir ces actes ?

Réponse : Les parties du réseau les plus sujettes aux actes de vandalisme sont le réseau souterrain (station de métro et pré-métro). Les dépôts et voies de garage sont également la cible d’actes de vandalisme (en plus des véhicules rentrant au dépôt en fin de service et vandalisé en cours de journée).

Le graphique ci-dessous montre l’évolution trimestrielle du vandalisme depuis janvier 2008.

Vandalisme tussen januari 2008 en juni 2011, per trimester

150

170

190

210

230

250

270

290

310

330

350

370

390

1e 2e 3e 4e

2008200920102011

Vandalisme tussen januari 2008 en juni 2011, per trimesterVandalisme entre janvier 2008 et juin 2011, par trimestre

Page 100: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)100

Wat betreft de vragen over de kosten van vandalisme, werden deze antwoorden gegeven in het kader van de schriftelijke vraag nr. 467 van Johan Demol (zie bijlage).

In 2010 diende de MIVB 87 keer klacht in tegen daders van vandalisme (inclusief graffiti). Tot op heden ging het parket over tot strafrechtelijke vervolging van de daders in 7 gevallen, hetgeen tot op heden leidde tot 5 veroordelingen. De overige zaken zijn nog hangende.

In 2011 (tot 31 augustus 2011) diende de MIVB 64 keer klacht in. Tot op heden heeft het parket in één geval de dader reeds ver-volgd voor de jeugdrechtbank; de dader werd veroordeeld tot het betalen van de schade aan de MIVB.

De camera’s ontraden een deel van de daden en helpen bij het ophelderen van gerechtelijke dossiers, zodat de daders van deze laakbare daden herkend en vervolgd kunnen worden. De rol van de preventieploegen is deze laakbare daden te voorkomen door haar zichtbare en gerichte aanwezigheid op het net. Deze ploegen hebben ook de taak te herinneren aan de regels die gelden in het kader van het openbaar vervoer.

De camera’s hebben toegelaten om de vermoedelijke daders van laakbare daden (waaronder vandalisme) te identificeren.

Er wordt versterkt en gericht toezicht in de infrastructuur (stel-plaatsen en garagesporen) georganiseerd en herhaald. Bovendien worden maatschappelijke acties georganiseerd die mikken op een verantwoordelijk gebruik van het openbaar vervoer, in het kader van partnerships met het socio-institutioneel milieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Vraag nr. 536 van de heer Vincent De Wolf d.d. 29 juli 2011 (Fr.) :

Studie voor de heraanleg van het Meiserplein.

Ik stel me vragen bij de kostprijs van de studie voor de heraan-leg van het Meiserplein die, na de eerste fase, met conclusies komt over de verschillende mogelijke scenario's. Een nieuwe fase, met een vooropgestelde looptijd van zes maanden, zou over enkele weken ingaan.

– Hoeveel kost elke fase van die studie ?

– Hoeveel daarvan is voor rekening van het Brussels Gewest ?

– Zullen de eerste conclusies (fase 1) van die studie openbaar worden gemaakt ?

Antwoord : Het Meiserplein is een van de meest overbelaste knooppunten van het weggennet van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze overbelasting leidt tot een verspreiding van het drukke wegverkeer doorheen de woonwijken in Schaarbeek en heeft een ernstige invloed op de regelmatigheid en de reissnelheid van het openbaar vervoer.

Concernant les questions de coûts du vandalisme, toutes les réponses ont été communiquées dans le cadre de la question écrite n° 467 de Johan Demol (en annexe)

En 2010, la STIB a déposé 87 plaintes contre des auteurs de vandalisme (y compris les graffitis). À ce jour, 7 poursuites péna-les ont été menées par le parquet à l’encontre des auteurs, dont 5 ont abouti à des condamnations. Les autres poursuites sont encore en cours.

En 2011 (jusqu’au 31 août 2011), la STIB a déposé 64 plain-tes. À ce jour, 1 poursuite a été menée par le parquet à l’encontre d’un auteur qui a déjà été poursuivi par le tribunal de la jeunesse. L’auteur a été condamné à payer des dommages à la STIB.

Les caméras dissuadent une partie des actes et aident à la réso-lution d’affaires judiciaires afin de reconnaître et poursuivre les auteurs d’actes répréhensibles. Le rôle des équipes de prévention est de dissuader la commission d’actes répréhensibles par une présence visible et ciblée sur le réseau. Ces équipes ont aussi pour vocation de rappeler les normes en vigueur dans le cadre du transport public.

Les caméras ont en effet permis d’identifier des auteurs présu-més d’actes répréhensibles (dont le vandalisme).

Des surveillances accrues et ciblées dans les infrastructures (dépôts et voies de garage) sont organisées et répétées. Par ailleurs des actions sociétales visant à un usage responsable des trans-ports publics sont organisées dans le cadre de partenariats avec l’environnement socio-institutionnel de la Région de Bruxelles-Capitale.

Question n° 536 de M. Vincent De Wolf du 29 juillet 2011 (Fr.) :

Étude relative au réaménagement de la place Meiser.

Je m’interroge sur le coût de l'étude relative au réaménagement de la place Meiser laquelle vient, à l’issue d’une première phase, de livrer ses conclusions quant aux divers scénarios envisageables. Une nouvelle phase, prévue pour une durée de six mois, devrait être initiée d’ici quelques semaines.

– Quel est le coût, par phase, de cette étude ?

– Quelle est la partie de ce coût supportée par la Région bruxel-loise ?

– Le caractère public des premières conclusions (phase 1) de cette étude est-il assuré ?

Réponse : La place Meiser est l'un des nœuds les plus conges-tionnés du réseau de voiries de la Région de Bruxelles-Capitale; cette congestion cause la diffusion d'un trafic routier intense au tra-vers des quartiers résidentiels de Schaerbeek et affecte gravement la régularité et la vitesse commerciale des transports publics.

Page 101: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 101

Uit de simulaties die werden uitgevoerd in het kader van de studie over het Richtplan voor de Middenring, blijkt dat het Meiserplein niet alleen het meest gebruikte kruispunt van de Middenring is, maar ook van het gehele weggennet van het Brussels Gewest, met een potentiële uurlijkse verkeersintensiteit van meer dan 10.000 voertuigen tijdens de ochtendspits.

Wat het openbaar vervoer betreft, is het Meiserplein voorbe-stemd om een heel belangrijk knooppunt te worden van het net, aangezien het IRIS 2-Plan voorziet dat de trams met hoog dienst-niveau THDN23 en THDN24 er passeren op de as van de midden-ring, evenals tram THDN25, die naar het Noordstation rijdt langs de Rogierlaan. In de buurt van het plein zal ook de treinverbinding « lijn 26 » nieuwe ontwikkelingen kennen : GEN of pendel.

Bij de complexiteit van het kruispunt vanuit een mobiliteits-standpunt, komt ook nog eens de stedenbouwkundige complexiteit van deze zone. Ondanks zijn naam heeft het Meiserplein niets weg van een gezellig stadsplein. Integendeel, het schept een beeld van chaos en onveiligheid voor alle weggebruikers, of het nu gaat om automobilisten, gebruikers van het openbaar vervoer, fietsers of voetgangers.

Wegens de complexiteit van dit knooppunt werd beslist dat de studie erover het voorwerp zou uitmaken van een bijzonder bestek, waarvan de onderlinge relatie met de studie over de Middenring (en dus met het IRIS 2-Plan en de richtschema’s Schaarbeek-Vorming, Josaphat, Reyers en Delta) voor de hand ligt.

Deze studie werd in begin 2008 toevertrouwd aan het studiebu-reau Stratec en omvat 3 fases :

– fase 1 : diagnose : samenstelling en analyse van meerdere varian ten op vlak van « openbaar vervoer » en « wegver-voer »;

– fase 2 : verdere uitwerking van de variant die weerhouden werd in fase 1;

– fase 3 : het opstellen van een eindverslag.

Fase 1 is bijna afgerond en de studie zal eind 2011 worden voltooid.

De oorspronkelijke kosten van deze studie bedroegen 144.492,00 EUR (exclusief btw) en waren gespreid over de ver-schillende fases als volgt :

– fase 1 : 113.832,00 EUR

– fase 2 : 22.210,00 EUR

– fase 3 : 8.450,00 EUR

Bij deze bedragen moet men de kosten voegen met betrekking tot de bijkomende te onderzoeken scenario’s van fase 2, waarvan het bedrag nog niet is vastgelegd.

Het totale bedrag van deze studie wordt in rekening gebracht van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Selon les simulations effectuées dans le cadre de l'étude du Plan Directeur de la Moyenne Ceinture, il apparaît que la place Meiser est le carrefour le plus sollicité, non seulement de la Moyenne Ceinture, mais également de l'ensemble du réseau routier de la Région bruxelloise, avec un volume de trafic horaire potentiel à la pointe du matin de plus de 10.000 véhicules.

En ce qui concerne les transports publics, la place Meiser est vouée à devenir un nœud très important du réseau, puisque le plan Iris 2 prévoit qu'y passent les trams à haut niveau de service THNS23 et THNS24, sur l'axe de la Moyenne Ceinture, ainsi que le tram THNS25, qui rejoint la gare du Nord en passant par l'avenue Rogier. À proximité de la place, la ligne de train 26 est également vouée à connaître des développements nouveaux : RER ou navette.

À la complexité du carrefour du point de vue de la mobilité, il faut ajouter la complexité urbanistique de la zone. Malgré son nom, la place Meiser n'a rien d'une place urbaine conviviale; elle offre au contraire une image de chaos et d'insécurité pour tous les usagers, que ce soient les automobilistes, les usagers des trans-ports en commun, les cyclistes ou les piétons.

En raison de la complexité de ce nœud, il a été décidé que son étude ferait à elle seule l'objet d'un cahier des charges particulier, dont l'interrelation avec l'étude de la Moyenne Ceinture (et donc avec le Plan Iris 2 et les schémas directeurs de Schaerbeek-Formation, Josaphat, Reyers et Delta) est cependant évidente.

Cette étude a été confiée au début 2008 au bureau d'études Stratec et comporte 3 phases :

– phase 1 : diagnostic : composition et analyse de plusieurs variantes au niveau « transports publics » et « transport rou-tier »;

– phase 2 : développement de la variante retenue au terme de la phase 1;

– phase 3 : rédaction d'un rapport final.

La phase 1 est presque terminée et l'étude sera achevée fin 2011.

Le coût initial de cette étude est de 144.492,00 EUR (HTVA) réparti comme suit entre les différentes phases :

– phase 1 : 113.832,00 EUR

– phase 2 : 22.210,00 EUR

– phase 3 : 8.450,00 EUR

À ces montants il faudra rajouter le coût relatif aux scénarios supplémentaires à étudier au cours de la phase 2 et dont le montant n'est pas encore fixé.

Le montant total de cette étude est pris en charge par le budget de la Région de Bruxelles-Capitale.

Page 102: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)102

Les résultats et les conclusions provisoires éventuelles pour chaque phase de l’étude sont présentés à un comité d’accompa-gnement dans lequel les pouvoirs locaux sont représentés.

Tant qu’aucune décision définitive de l’étude n’est connue, aucune communication publique n’est prévue. La réglementation relative à la publicité de l’administration est, bien évidemment, toujours d’application.

Question n° 537 de M. Vincent De Wolf du 29 juillet 2011 (Fr.) :

Centre dispatching STIB de la police des chemins de fer.

Le centre de dispatching de la police des chemins de fer, situé dans la station de métro Rogier, vient d’être rénové et doté d’un nouvel équipement de contrôle des images des quelque 1.300 camé-ras de surveillance réparties dans les 69 stations de métro/prémé-tro de la STIB.

Près de 100.000 EUR auraient ainsi été investis par la Région pour améliorer les capacités de ce centre lequel est désormais équipé de 6 écrans couleurs permettant d’observer les images en temps réel.

À ce sujet, je souhaiterais dès lors vous poser les questions suivantes :

– Quels sont précisément les investissements réalisés dans le cadre de cette rénovation ? La Région a-t-elle supporté seule ceux-ci ?

– La qualité visuelle du système de caméras de surveillance de la STIB et les possibilités d’identification des auteurs d’actes criminels ou autres se trouvent-t-elles améliorées à la suite de cet investissement ?

– Des investissements ont-ils également été apportés à la moder-nisation des caméras situées dans les stations plus sensibles (technologies intelligentes, caméra HD, etc.) ? À défaut, ceux-ci sont-ils projetés ?

– La durée de conservation des images pour une durée maximale d’un mois est-elle garantie ?

– Enfin, qu’en est-il de vos démarches visant à permettre l’acces-sibilité de ces images aux polices locales ? Le dispatching a-t-il été équipé en termes de canaux de transmission ?

Réponse :

1. L’investissement a été réalisé à charge de Bruxelles Mobilité dans le cadre de la Loi Tobback relative à la sécurité et à la coopé-ration entre la Police Fédérale et la Région de Bruxelles-Capitale. C’est dans ce cadre que Bruxelles Mobilité a aménagé des locaux dans la station Rogier pour y accueillir les agents de la Police Fédérale.

Si les locaux ont été mis à disposition à la fin des années 90, c’est en 2004 seulement qu’un véritable dispatching muni de 30 écrans à tubes cathodiques a été créé.

De resultaten en de eventuele voorlopige conclusies per fase van de studie worden voorgelegd aan een begeleidingscomité waarin de lokale besturen vertegenwoordigd zijn.

Zolang er geen definitieve conclusies van de studie gekend zijn, worden er geen publieke mededelingen gepland. Uiteraard geldt altijd de regeling van openbaarheid van bestuur.

Vraag nr. 537 van de heer Vincent De Wolf d.d. 29 juli 2011 (Fr.) :

Dispatching center van de spoorwegpolitie bij MIVB.

Onlangs werd het dispatching center van de spoorwegpolitie in het metrostation Rogier gerenoveerd en uitgerust met een nieuw systeem voor de controle van de beelden van de ongeveer 1.300 bewakingscamera's in de 69 metro- en premetrostations van de MIVB.

Aldus heeft het Gewest bijna 100.000 EUR geïnvesteerd om de capaciteit van dat centrum te verbeteren; voortaan kunnen de beel-den in real-time worden bekeken op 6 kleurschermen.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen :

– Welke investeringen werden precies gedaan bij deze renova-tie ? Heeft het Gewest ze alleen betaald ?

– Heeft de investering geleid tot een verbetering van de visuele kwaliteit van de bewakingscamera's van de MIVB en van de mogelijkheden om de daders van criminele of andere feiten te identificeren ?

– Werd ook geïnvesteerd in de modernisatie van de camera's in de meest gevoelige stations (intelligente technologieën, HD camera's, enz.) ? Zo niet, wordt dat gepland ?

– Is gewaarborgd dat de beelden maximum een maand worden bewaard ?

– Zet u stappen om deze beelden toegankelijk te maken voor de lokale politie ? Werd de dispatching voorzien van middelen voor de transmissie ?

Antwoord :

1. De investering werd gemaakt ten laste van Mobiel Brussel in het kader van de wet-Tobback betreffende de veiligheid en de samenwerking tussen de Federale Politie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het is in deze context dat Mobiel Brussel de lokalen in het station Rogier heeft ingericht om er agenten van de federale politie in te ontvangen.

Hoewel de lokalen aan het einde van de jaren ’90 ter beschik-king werden gesteld, werd er pas in 2004 een echte dispatching opgericht, uitgerust met 30 schermen met kathodestraalbuizen.

Page 103: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 103

Après 7 années d’exploitation permanente, le temps était venu de renouveler ces écrans et de donner une seconde jeunesse au dispatching.

Compte tenu des évolutions techniques des écrans et de l’expé-rience acquise par la Police des Chemins de Fer, des réunions ont régulièrement été organisées entre les représentants de la Police Fédérale et de Bruxelles Mobilité au cours desquelles connaissan-ces, expérience et besoins ont été partagés.

Les travaux de rénovation réalisés peuvent être groupés en 2 catégories :

I. Point de vue fonctionnel, citons notamment :

a) 4 nouveaux écrans de taille 520 intégrés dans un nouveau meu-ble et baptisés multi-fonctions car ils peuvent retransmettre au choix :

– 6 images au choix de caméras en station par écran;

– 1 image au choix de caméra en station en plein écran;

– des images provenant d’un PC, d’internet, etc.

b) De nouveaux pupitres ergonomiques pour 2 postes de travail (soit 1 poste supplémentaire) présentant les mêmes fonctionna-lités.

c) De nouveaux pupitres pour la création d’un centre de crise dans un local indépendant équipé d’un écran ayant accès également à toutes les images caméras.

II. Amélioration du bien-être de ce lieu de travail privé de lumière naturelle et isolé, citons notamment :

a) le remplacement des cloisons pleines par des parois vitrées de manière à permettre une aération correcte du milieu et augmen-ter l’impression d’espace;

b) le remplacement de l’éclairage pour créer plusieurs zones indépendantes et permettre de modifier à volonté l’ambiance lumineuse;

c) le renforcement et la dispersion des flux aérauliques du sys-tème ventilation/chauffage/climatisation;

d) le déport des PC vers un local technique séparé pour diminuer ainsi bruit ambiant et sources de chaleur;

e) le rafraîchissement des murs et du plafond (peinture, carre-lage).

Le coût des travaux comprend également la création et la mise en opération d’un dispatching provisoire pendant toute la période des travaux.

2. La présente rénovation a été dictée par la nécessité de renou-veler les moniteurs de surveillance. Par le placement des nouveaux écrans « haute définition », la qualité des images s’en est trouvée améliorée.

Na 7 jaar permanente exploitatie was de tijd gekomen om deze schermen te vernieuwen en de dispatching een tweede jeugd te geven.

Rekening houdend met de technische ontwikkelingen inzake schermen en de verworven ervaring van de spoorwegpolitie, werden er regelmatig vergaderingen georganiseerd tussen de ver-tegenwoordigers van de federale politie en van Mobiel Brussel, waarin er kennis, ervaring en behoeften werden uitgewisseld.

De uitgevoerde renovatiewerken kunnen worden opgedeeld in 2 categorieën :

I. Functioneel standpunt, met name :

a) 4 nieuwe schermen met grootte 520, ingebouwd in een nieuw meubel en multifunctionele schermen genaamd, aangezien ze naar keuze kunnen uitzenden wat volgt :

– 6 beelden van stationscamera’s naar keuze per scherm;

– 1 beeld van een stationscamera naar keuze op volledig scherm;

– beelden afkomstig van een PC, het internet, enz.

b) Nieuwe ergonomische bedieningspanelen voor 2 werkposten (dit wil zeggen : 1 bijkomende post) die dezelfde functionali-teiten bieden.

c) Nieuwe bedieningspanelen voor de oprichting van een crisis-centrum in een onafhankelijk lokaal, uitgerust met een scherm dat eveneens toegang heeft tot alle camerabeelden.

II. Verbetering van het welzijn in deze afgezonderde werk-plaats zonder natuurlijk licht, met name :

a) de vervanging van de gesloten wanden door beglaasde wanden om een goede verluchting van de omgeving toe te laten en het ruimtegevoel te vergroten;

b) de vervanging van de verlichting om meerdere onafhankelijke zones te creëren en het mogelijk te maken de verlichtingssfeer naar believen aan te passen;

c) de versterking en dispersie van de luchtstromen van het venti-latie-/verwarmings-/airconditioningsysteem;

d) het verplaatsen van de PC’s naar een apart technisch lokaal om zo het omgevingsgeluid en de warmtebronnen te verminderen;

e) het opfrissen van de muren en het plafond (schilderen, betege-len).

De kosten van de werkzaamheden omvatten eveneens de oprichting en operationalisering van een tijdelijke dispatching gedurende de gehele duur van de werken.

2. Deze renovatie werd ingegeven door de noodzaak om de bewakingsmonitoren te vervangen. Door nieuwe « high defi-nition »-schermen te plaatsen, is de kwaliteit van de beelden verbeterd.

Page 104: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)104

Mais la fonction de ce dispatching est avant tout d’évaluer la situation et de coordonner les actions des forces de l’ordre en temps réel.

Les identifications, enquêtes, etc. se déroulent dans une partie de ces locaux où d’autres agents utilisent pratiquement exclusi-vement les images stockées sur les enregistreurs vidéo au travers d’un réseau informatique à haut débit. Ces équipements ont été installés par Bruxelles Mobilité en 2007 et ne sont donc pas concernés par les présents travaux.

3. L’installation CCTV (Circuits Caméras et TV) actuelle a été mise en place entre 2000 et 2002, mais d’autres marchés sont venus compléter cette installation, citons :

– le remplacement des caméras en noir et blanc par des caméras couleur de type antivandales;

– l’installation d’enregistreurs vidéo dans chaque station;

– l’augmentation régulière du nombre de caméras sur le réseau (environ 100 caméras supplémentaires par an).

L’installation actuelle date déjà d’une dizaine d’années. Vu la durée de vie moyenne de tels équipements, Bruxelles Mobilité prépare d’ores et déjà le renouvellement de l’installation. De plus, l’installation actuelle ne permet plus que des extensions à très faible échelle; dans un grand nombre de stations, il apparaît impossible de rajouter des caméras supplémentaires.

La procédure pour un marché d’études dans le domaine de la vidéosurveillance a été lancée en juillet 2011; le bureau d’études choisi sera chargé de dégager les meilleures solutions techniques et définir un plan d’évolution de l’installation de télévision existante pour les prochaines années en tenant compte non seulement des demandes de plus en plus ciblées des utilisateurs, qui possèdent maintenant une expérience bien réelle, mais aussi des évolutions technologiques en la matière.

Les marchés de fournitures et de travaux d’extension de l’ins-tallation de vidéosurveillance dans les installations souterraines sont prévus pour le second semestre de 2012.

Parallèlement, les techniciens de Bruxelles Mobilité sont constam-ment à l’écoute des fabricants au sujet des dernières évolutions tech-niques, mais partagent également les connaissances et expériences avec d’autres sociétés de transports (TEC, SNCB, etc.).

Notamment, à propos des logiciels d’analyse d’images, ceux-ci sont en constante évolution; Bruxelles Mobilité veut s’assurer ainsi d’obtenir certaines garanties de résultats pour tout investis-sement réalisé.

3. Trois paramètres interviennent dans la conservation des images, à savoir :

– la qualité des images;

– le nombre d’images par seconde;

– la durée de stockage.

De commun accord, la Police Fédérale et le service Prévention et Sécurisation de la STIB ont opté par ordre de priorité pour la

Maar de rol van deze dispatching is bovenal om de situatie te evalueren en de acties van de ordediensten in real time te coördi-neren.

De identificaties, ondervragingen en andere vinden plaats in

een deel van deze lokalen waar andere agenten bijna uitsluitend beelden gebruiken die zijn opgeslagen op de videorecorders via een breedband informaticanetwerk. Deze voorzieningen werden in 2007 geïnstalleerd door Mobiel Brussel en zijn dus niet betrokken bij deze werken.

3. De huidige CCTV-installatie (Circuits Camera’s en TV) werd geplaatst tussen 2000 en 2002, maar via andere opdrachten werd ze aangevuld met :

– de vervanging van zwart-witcamera’s door kleurencamera’s van het type antivandalisme;

– de plaatsing van videorecorders in elk station;

– de geregelde toename van het aantal camera’s op het netwerk (ongeveer 100 bijkomende camera’s per jaar).

De huidige installatie is reeds een tiental jaren oud. Gelet op de gemiddelde levensduur van dergelijke voorzieningen bereidt Mobiel Brussel zich nu reeds voor op de vernieuwing van de installatie. Bovendien kan de huidige installatie nog nauwelijks uitgebreid worden; in veel stations blijkt het plaatsen van bijko-mende camera’s niet langer mogelijk.

De procedure voor een studieopdracht in het domein van de videobewaking werd opgestart in juli 2011; het geselecteerde studiebureau zal worden belast met het voorstellen van de best mogelijke technische oplossingen en het uitstippelen van een plan dat de evolutie van de bestaande TV-installatie voor de komende jaren moet bepalen, rekening houdend én met de steeds gerichtere verzoeken van de gebruikers, die thans echt ervaring hebben, én met de technologische evolutie op dat gebied.

De opdrachten voor de leveringen en de uitbreidingswerken van de videobewakingsinstallatie in de ondergrondse ruimten zijn gepland voor het tweede halfjaar van 2012.

Daarnaast hebben de technici van Mobiel Brussel steeds een open oor voor de fabrikanten als het gaat om de nieuwste techno-logische evolutie, doch ze delen ook de kennissen en ervaring met andere vervoersmaatschappijen (TEC, NMBS, enz.).

Dit geldt onder meer voor de software voor beeldanalyse : die evolueren immers constant; Mobiel Brussel wil aldus zeker spelen als het gaat om resultaatgaranties te verkrijgen voor alle gedane investeringen.

4. Drie parameters komen in aanmerking voor de bewaring van de beelden, namelijk :

– de kwaliteit van de beelden;

– het aantal beelden per seconde;

– de duur van de opslag.

In gemeen overleg hebben de federale politie en de preventie- en de veiligheidsdienst van de MIVB bij voorrang geopteerd voor

Page 105: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 105

plus haute qualité des images, au minimum 5 images par seconde et au minimum 7 jours de stockage des images.

Pour fixer un ordre de grandeur, la capacité globale des 160 enregistreurs vidéo pour stocker les images des 1.400 caméras du réseau souterrain de Bruxelles-Capitale dépasse actuellement 110 teraoctets (1.000 giga).

5. Quant à l’accessibilité des images aux polices locales, tech-niquement cela pose peu de problèmes. Les solutions techniques sont simples mais ne sont pas prévues à l’heure actuelle.

L’autorisation pour pouvoir y procéder est du ressort des servi-ces compétents de la STIB. Les services techniques de Bruxelles Mobilité peuvent se mettre au travail seulement après avoir reçu une telle autorisation.

Question n° 538 de M. Vincent De Wolf du 2 août 2011 (Fr.) :

Emplacement PMR sur les voiries régionales.

J’ai constaté aux abords de diverses voiries régionales que les emplacements de stationnement destinés aux personnes à mobilité réduite manquaient de plus en plus en visibilité.

Pourriez-vous m’indiquer le nombre précis des emplacements PMR ayant été repeints, par vos services, au cours des douze der-niers mois ? Par ailleurs, le nombre de ces emplacements a-t-il évolué sur cette période ?

Réponse : Après vérification, 29 emplacements de stationne-ment destinés aux personnes à mobilité réduite ont été repeints au cours des douze derniers mois.

Au cours de cette période, le nombre de ces emplacements n’a pas évolué de manière significative.

Question n° 540 de M. Didier Gosuin du 11 août 2011 (Fr.) :

Suite des auditions dans le cadre de la carte Mobib.

Lors des auditions concernant la carte Mobib, plusieurs experts ont fait des propositions concrètes pour améliorer le système actuellement en vigueur afin de garantir une meilleure protection des données relatives à la vie privée des utilisateurs des transports en commun.

Je souhaiterais savoir si la ministre a pris connaissance de ces différentes propositions et si la STIB a prévu d’en mettre certaines en œuvre ?

de hoogste beeldkwaliteit, minimum 5 beelden per seconde en ten minste 7 dagen opslag van de beelden.

Om een orde van grootte te geven, de totale capaciteit van de 160 videorecorders voor het opslaan van de beelden van 1.400 camera’s van het ondergronds netwerk van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedraagt momenteel meer dan 110 tera-bytes (1.000 giga).

5. De toegankelijkheid van de beelden voor de lokale poli-tiediensten stelt technisch weinig problemen. Technisch gezien zijn de oplossingen simpel, ze zijn momenteel echter niet aan de orde.

Het is aan de bevoegde diensten van de MIVB om er de toe-lating voor te geven. De technische diensten van Mobiel Brussel moeten eerst een dergelijke toelating ontvangen alvorens aan het werk te kunnen gaan.

Vraag nr. 538 van de heer Vincent De Wolf d.d. 2 augustus 2011 (Fr.) :

Parkeerplaatsen voor PBM's langs de gewestwegen.

Ik heb vastgesteld dat de parkeerplaatsen voor PBM's langs de gewestwegen alsmaar minder goed zichtbaar zijn.

Kunt u me zeggen hoeveel parkeerplaatsen uw diensten de afgelopen twaalf maanden opnieuw geschilderd hebben ? Is het aantal plaatsen in die periode toegenomen ?

Antwoord : Na onderzoek blijkt dat 29 parkeerplaatsen voor-behouden voor personen met een beperkte mobiliteit in de laatste twaalf maanden werden herschilderd.

Er valt in deze periode geen noemenswaardige evolutie te mer-ken in het aantal parkeerplaatsen voor PBM’s.

Vraag nr. 540 van de heer Didier Gosuin d.d. 11 augustus 2011 (Fr.) :

Follow-up van de hoorzittingen in het kader van de Mobib-kaart.

Tijdens de hoorzittingen over de Mobib-kaart, hebben verschil-lende deskundigen concrete voorstellen gedaan om het huidige systeem te verbeteren en aldus een betere bescherming van de privégegevens van de gebruikers van het openbaar vervoer te waarborgen.

Graag vernam ik of de minister kennis heeft genomen van die verschillende voorstellen en of de MIVB overwogen heeft om een aantal ervan concreet gestalte te geven ?

Page 106: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)106

Réponse : La STIB est ouverte aux suggestions évoquées par les experts durant la Commission Spéciale concernant Mobib, et ce dans la mesure où ces recommandations peuvent être mises en application. Les experts ont discuté des principes théoriques et des nouveaux modèles et technologies qui pourront certainement être mis en place à long terme. Ils ne peuvent toutefois pas être implantés à court terme. Il faut en effet prendre en considération certaines limitations, notamment les coûts élevés engendrés et le ralentissement du déploiement de la carte Mobib en Belgique.

En outre, il serait inopportun que la STIB implémente seule de nouvelles technologies. Cette tâche incombe à l’ASBL Calypso Networks International qui a développé le standard Calypso, utilisé par MOBIB, et l’a par la suite adapté et renouvelé. La Belgique est partie prenante des groupes de travail technique de cette association.

Un groupe de travail, au sein de la cellule de sécurité de la STIB en charge de MOBIB, a été créé. Ce groupe de travail suivra de près les évolutions en matière de technologie de sécurité qui seront par la suite rapportées.

Question n° 541 de M. Vincent De Wolf du 24 août 2011(Fr.) :

Frais imputables au report du chantier de l'avenue du Port.

J’ai pris connaissance, par la presse, du report, à l’initiative du Ministre-Président, du chantier de rénovation de l’avenue du Port.

Cette décision n’était, pour le moins, guère imprévisible dès lors que de l'opposition jusqu’au sein même du Gouvernement régional des voix se faisaient entendre, depuis plusieurs mois, en faveur d’une révision de ce projet de chantier devenu incohérent voire démesuré au vu de la réalité actuelle et à venir du quartier de Tour & Taxis.

Puisqu’il aura fallu attendre la veille même du début du chan-tier pour en annoncer le report et une possible révision, j’en déduis que des indemnités de report et d’autres frais contractuels ou non viendront à être réclamés par les entreprises désignées pour la réalisation des divers travaux.

Au 31 août et à la date de votre réponse, puis-je vous demander, pour chacune des entreprises concernées, à combien sont évalués ces indemnités et frais ?

Réponse : L’entreprise Verhaeren, adjudicataire des travaux, a dénoncé ces faits à l’administration par courrier le 9 septembre 2011 sans toutefois chiffrer son préjudice à ce stade.

Des négociations avec l’entreprise auront lieu sur la base d’une demande d’indemnisation dûment justifiée si les travaux de vaient être définitivement arrêtés ou si l’arrêt du chantier devait se pro-longer.

Antwoord : De MIVB staat open voor de suggesties die de experts deden tijdens de speciale commissie over MOBIB, in de mate waarin deze aanbevelingen in de praktijk kunnen worden omgezet. De experts hadden het over theoretische principes en nieuwe modellen en technologieën die op lange termijn zeker hun ingang zullen vinden. Op korte termijn kunnen ze echter niet ingevoerd worden, omdat rekening moet gehouden worden met een aantal beperkingen, niet in het minst de veel hogere kosten die dit met zich zou meenbrengen, en het feit dat dit de uitrol van deze kaart in België aanzienlijk te vertragen.

Het zou ook niet opportuun zijn dat de MIVB deze nieuwe technologieën alleen zou implementeren. Dit is een taak voor de vzw Calypso Networks International dat de Calypso-standaard waarmee MOBIB werkt heeft ontwikkeld en verder aanpast en vernieuwd. België neemt overigens actief deel aan de technische werkgroepen van deze vzw.

Binnen de veiligheidscel van de MIVB die zich bezighoudt met MOBIB, is er intussen een werkgroep gecreëerd die de evoluties op vlak van beveiligingstechnologie van nabij zal volgen en er verslag zal over uitbrengen.

Vraag nr. 541 van de heer Vincent De Wolf d.d. 24 augustus 2011 (Fr.) :

Kosten van het uitstellen van de werken op de Havenlaan.

Ik heb in de pers vernomen dat de werken voor de renovatie van de Havenlaan worden uitgesteld op initiatief van de Minister-President.

Deze beslissing was voorspelbaar, want bij de oppositie en zelfs in de gewestregering gingen al maanden stemmen op om de geplande werken te herzien, omdat de werken niet afgestemd zijn op de huidige en toekomstige werkelijkheid in de buurt van Thurn & Taxis.

Aangezien gewacht is tot vlak voor de start van de werken om het uitstel en een mogelijke herziening aan te kondigen, vermoed ik dat de bedrijven die aangewezen werden voor de verschillende werken, vergoedingen en andere al dan niet contractuele kosten zullen vorderen.

Kan u mij zeggen op welk bedrag deze vergoedingen en kosten worden geraamd op 31 augustus en op de datum van uw antwoord ?

Antwoord : De aannemer van de werken, de firma Verhaeren, heeft op 9 september 2011 aan de administratie een brief gericht waarin hij de feiten betekend heeft, zonder evenwel het door hem geleden nadeel in dit stadium te becijferen.

Er zullen onderhandelingen met de firma worden gevoerd op grond van een behoorlijk verantwoorde aanvraag tot vergoeding in geval van definitieve stopzetting of langdurige onderbreking van het werk.

Page 107: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 107

Question n° 545 de Mme Anne-Charlotte d'Ursel du 30 août 2011 (Fr.) :

Les subventions pour les projets européens et internationaux du CIRB.

Dans le rapport d’activité du CIRB pour l'année 2010, il est mentionné dans le compte de résultat au 31 décembre 2010 que les subventions TIC pour les projets européens et internationaux se sont élevées à 0 EUR en 2010, 90.000,29 EUR en 2009 et 89.897,18 EUR en 2008. Les dotations pour les autres projets euro-péens ont chuté de 1.726.597,39 EUR en 2008 à 1.468.495,5 EUR en 2009 puis 26.736,87 EUR en 2010.

– Quelle est la raison de la chute brusque des subventions et des dotations ?

– À quels projets étaient-elles attribuées ?

– Si une fin de projet ou de cycle de subventions est intervenue, s’agit-il de projets reconductibles ? Sinon, le CIRB s’est-il porté candidat pour d’autres projets européens ou internatio-naux ?

Réponse : Actuellement (depuis 2010), le CIRB participe au programme EPIC (European Platform for Intelligent Cities) mais n’en est pas le leader.

Le projet est financé pour moitié par la Commission euro-péenne. Le budget qui nous est imparti est de 79.284 EUR, dont la moitié, soit 39.642 EUR, est à charge du budget régional/CIRB.

La participation aux projets européens a sûrement un aspect éducatif et attractif vu les contacts avec des organisations inter-nationales.

Par contre, la participation aux programmes européens deman-de beaucoup d’efforts pour la soumission et le suivi d’un dossier, lesquels ne se reflètent pas toujours dans la valorisation retirée d’un projet.

Les dotations pour les autres projets régionaux et européens sont des recettes propres suite à des prestations pour d’autres services publics.

La chute est surtout liée à la fin de la possibilité de refactura-tion de services par le CIRB suite à la problématique de TVA.

Question n° 546 de Mme Anne-Charlotte d'Ursel du 30 août 2011 (Fr.) :

L'accès public à la plate-forme informatique NOVA.

Dans le rapport d'activité du CIRB pour l'année 2010, il est mentionné que des études techniques et de faisabilité ont été lan-cées en 2010 afin de permettre l'accès pour les citoyens à la plate-forme NOVA dédiée à la gestion des procédures d'urbanisme et

Vraag nr. 545 van mevr. Anne-Charlotte d'Ursel d.d. 30 augus-tus 2011 (Fr.) :

Subsidies voor de Europese en internationale projecten van het CIBG.

Uit de resultaatrekening van 31 december 2010 in het jaar-verslag van het CIBG voor 2010, blijkt dat de GA-subsidies voor Europese en internationale projecten 0 euro bedroegen in 2010, 90.000,29 EUR in 2009 en 89.897,18 EUR in 2008. De dotaties voor de andere Europese projecten zijn gedaald van 1.726.597,39 EUR in 2008 tot 1.468.495,5 EUR in 2009 en 26.736,87 EUR in 2010.

– Wat is de reden voor deze abrupte daling van de subsidies en dotaties ?

– Voor welke projecten werden ze verleend ?

– Als er sprake is van het einde van een project of van een subsi-diecyclus, gaat het dan over hernieuwbare projecten ? Zo niet, heeft het CIBG zich kandidaat gesteld voor andere Europese of internationale projecten ?

Antwoord : Momenteel (sinds 2010) neemt het CIBG deel aan het EPIC-programma (European Platform for Intelligent Cities) maar leidt ze het programma niet.

Het project wordt voor de helft gefinancierd door de Europese Commissie. Het budget dat ons werd toegewezen bedraagt 79.284 EUR, waarvan de helft, hetzij 39.642 EUR, ten laste is van het gewestelijk budget/CIBG.

De deelname aan Europese projecten heeft zeker een educatief en aantrekkelijk aspect, gezien de contacten met internationale organisaties.

Daarentegen vergt een deelname aan Europese programma’s veel inspanningen voor de indiening en opvolging van een dos-sier, wat niet altijd weerspiegeld wordt in de waardering van een project.

De dotaties voor andere gewestelijke en Europese projecten zijn eigen ontvangsten uit prestaties voor andere openbare dien-sten.

De val is vooral verbonden met het feit dat er geen mogelijk-heid meer is voor het CIBG om de diensten opnieuw te factureren wegens de BTW-problematiek.

Vraag nr. 546 van mevr. Anne-Charlotte d'Ursel d.d. 30 augus-tus 2011 (Fr.) :

Toegang van het publiek tot het informaticaplatform NOVA.

Het jaarverslag van het CIBG voor 2010 maakt gewag van de start in 2010 van technische studies en haalbaarheidstudies om de burgers toegang te geven tot het NOVA-platform voor het beheer van procedures i.v.m. stedenbouwkunde en het milieu. Tevens

Page 108: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)108

d’environnement mais il est rajouté que la mise en œuvre de cette mesure se heurte à des obstacles techniques et juridiques.

– Quels sont les différents obstacles techniques et juridiques relevés par les études lancées en 2010 ?

– Les études sont-elles toujours en cours ?

– Une date de conclusion et de débriefing de ces études a-t-elle été prévue ?

Réponse : Les obstacles techniques sont relatifs à la sécurité des données, en particulier l'authentification du citoyen en tant que demandeur d'un permis d'urbanisme (ou en tant que personne mandatée par ce dernier). Au niveau juridique, la loi sur le traite-ment de données à caractère personnel impose l'avis favorable de la Commission de la protection de la vie privée et il s'agit égale-ment de veiller à la légalisation du dépôt de dossier sous forme électronique.

L'étude est réalisée en 2 phases dont la première s'est terminée en juin 2011 et la seconde devrait s'achever durant le 1er semestre 2012 suivant la disponibilité du groupe de travail (Communes et Région).

Les conclusions de la première phase permettent de réaliser les premiers modules (essentiellement la consultation et le suivi du dossier en ligne). La seconde phase de l'étude précisera les modalités de réalisation du second module (introduction du dos-sier en ligne).

Question n° 547 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Impact des inondations d'août 2011 sur les chantiers de Bruxelles-Mobilité.

En ce mois d’août, de fortes inondations ont empêché, ici et là, la poursuite de chantiers réalisés par Bruxelles-Mobilité. Celles-ci ou d’autres conséquences climatiques ont ainsi parfois justifié l'interruption partielle de travaux.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quel est le relevé des chantiers interrompus pour ce motif ?

– Quels sont ceux allant, dans ces circonstances, d’un retard supérieur à 2 journées ?

– Les éventuels retards auront-ils un impact financier ? Qu’en est-il ?

– Quelle est la part de ce coût total ayant été ou allant être prise en charge par des organismes assureurs ?

Réponse : Je signale que les inondations du mois d’août n’ont pas eu d’influences particulières sur les chantiers de Bruxelles Mobilité. Ainsi :

wordt echter gezegd dat de tenuitvoerlegging van deze maatregel op technische en juridische hinderpalen stuit.

– Welke technische en juridische hinderpalen blijken uit de in 2010 gestarte studies ?

– Zijn de studies nog altijd aan de gang ?

– Is er een datum gepland voor een besluit en een debriefing inzake deze studies ?

Antwoord : De technische obstakels hebben betrekking op de beveiliging van de gegevens, in het bijzonder de legalisatie van burger als vrager van een stedenbouwkundige vergunning (of als persoon gemandateerd door deze laatste) Op juridisch niveau, verplicht de wet op de verwerking van persoonsgegevens het gunstig advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer en moet de indiening van het dossier in elektronische vorm worden gelegaliseerd.

De studie wordt in 2 fasen gerealiseerd. De eerste fase werd afgerond in juni 2011 en de tweede zou afgerond moeten zijn in het eerste semester van 2012 in functie van de beschikbaarheid van de werkgroep (Gemeenten en Gewest).

Met de conclusies van de eerste fase kunnen de eerste modules worden gerealiseerd (voornamelijk de raadpleging en de opvol-ging van het online dossier). De tweede fase van de studie zal de modaliteiten verduidelijken voor de realisatie van de tweede module (online indiening van een dossier).

Vraag nr. 547 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Gevolgen van de overstromingen van augustus 2011 voor de bouwplaatsen van Brussel Mobiliteit.

In augustus hebben zware overstromingen op verschillende plaatsen de activiteiten op bouwplaatsen van Brussel Mobiliteit stilgelegd. Die overstromingen en andere weersomstandigheden hebben dus soms de gedeeltelijke stopzetting van werken veroor-zaakt.

Ik heb dan ook de volgende vragen :

– Graag een overzicht van die bouwplaatsen.

– Welke bouwplaatsen hebben meer dan twee dagen vertraging opgelopen ?

– Zal die vertraging financiële gevolgen hebben ?

– Hoeveel van die totale kostprijs is betaald of zal betaald wor-den door verzekeringsmaatschappijen ?

Antwoord : Ik wijs erop dat de overstromingen van de maand augustus geen bijzondere gevolgen gehad hebben voor de bouw-plaatsen van Mobiel Brussel.

Page 109: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 109

– Aucun chantier n’a été interrompu pour ce motif.

– Il n’y a pas eu de retard supérieur à 2 journées.

– L’impact financier est inexistant ou minime.

– Il n’y a pas de prise en charge par les organismes assureurs.

Question n° 548 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Impact des inondations d'août 2011 sur les installations de la STIB.

En ce mois d’août, de fortes inondations ont touché, ici et là, les installations de la STIB. Celles-ci ou d’autres conséquences clima-tiques ont ainsi justifié l’interruption partielle de certaines lignes.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quel est le relevé des ruptures de service justifiées par ces événements ?

– Quelles alternatives ont été proposées aux usagers suite à ces ruptures ?

– Des dégâts matériels ont-ils été constatés en raison des circons-tances climatiques ?

– Quel est le coût relatif aux réparations de ces mêmes dégâts ?

– Quelle est la part de ce coût total ayant été ou allant être prise en charge par des organismes assureurs ?

Réponse : En août, deux fortes tempêtes se sont abattues à certains endroits, engendrant des inondations et d’autres nuisan-ces. La première tempête a eu lieu le jeudi 18 août, en soirée. La deuxième a eu lieu le mardi 23 août, en matinée.

En ce qui concerne le métro, celui-ci a uniquement été tou-ché le 18 août. Le trafic du métro sur la ligne 6 a été perturbé à partir de 17h45, suite à une inondation dans la station de métro Bockstael : les métros provenant de Simonis Elisabeth ont été limités à Bockstael et ce, jusqu’à la fin du service. Les métros en provenance de Roi Baudouin ont encore roulé jusqu’à 18h28 jusqu’à Houba Brugmann, ce tronçon n’a ensuite plus été desservi jusqu’à la fin du service. Étant donné la situation comparable en surface et à la SNCB, aucun service de navette n’a pu être mis en place. Des collaborateurs supplémentaires étaient présents pour informer les clients sur les autres alternatives possibles.

En ce qui concerne la circulation des bus, il est impossible de donner une vue d’ensemble des lignes qui ont été perturbées. Le 18 août, un des problèmes majeurs est survenu au même endroit que sur le réseau de métro, à savoir dans le quartier Bockstael, qui était entièrement sous eau. De manière générale, les chauffeurs de bus bloqués ont agi en fonction de la situation, des circonstances et des alternatives possibles. Le 23 août, les perturbations ont été principalement concentrées sur les lignes à Uccle. Le square des Héros et l’avenue de Fré étaient sous eau, ce qui a engendré des problèmes sur les lignes 38, 41 et 48. Les lignes de bus 95 et 17

– Geen enkele bouwplaats werd om die reden onderbroken.

– Er is geen vertraging van meer dan 2 dagen geweest.

– De financiële gevolgen zijn onbestaand of miniem.

– De verzekeringsinstellingen zijn niet tussenbeide gekomen.

Vraag nr. 548 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Gevolgen van de overstromingen van augustus 2011 voor de installaties van de MIVB.

In augustus hebben zware overstromingen op verschillende plaatsen de installaties van de MIVB beschadigd. Die overstro-mingen en andere weersomstandigheden hebben de onderbreking van enkele lijnen veroorzaakt.

Ik heb dan ook de volgende vragen :

– Graag een overzicht van de dienstonderbrekingen als gevolg van die gebeurtenissen.

– Welke alternatieven zijn er voorgesteld aan de gebruikers na die onderbrekingen ?

– Wat is de materiële schade door die weersomstandigheden ?

– Wat is de kostprijs voor de herstellingen ?

– Hoeveel van die totale kostprijs is betaald of zal betaald wor-den door verzekeringsmaatschappijen ?

Antwoord : In augustus deden zich twee zware onweders voor die op sommige plaatsen leiden tot overstromingen en andere overlast. Het eerste deed zich voor op donderdagavond 18 augus-tus, het tweede op dinsdagochtend 23 augustus.

Wat de metro betreft, was er enkel hinder op 18 augustus. Door wateroverlast in het metrostation Bockstael werd het metrover-keer op lijn 6 vanaf 17.45 uur verstoord : komende van Simonis Elisabeth werden de metro’s beperkt tot Bockstael en dit tot het einde van de dienst. Vanuit de richting Koning Boudewijn reden de metro’s tot 18.28 uur nog tot aan Houba Brugmann. Vanaf dan tot einde dienst werd dit stuk niet meer bediend. Gezien de toestand bovengronds en bij de NMBS vergelijkbaar was, kon er geen pendeldienst ingelegd worden. Er werden extra medewer-kers ingezet die de klanten informeerden over andere mogelijke alternatieven.

Wat het busverkeer betreft, is het onmogelijk een compleet overzicht te geven van lijnen die verstoord werden. Een van de grote problemen deed zich op 18 augustus dezelfde plaats voor als de metro : zo stond de buurt rond Bockstael helemaal onder water. In het algemeen hebben de buschauffeurs die geblokkeerd stonden elk in functie van de situatie, omstandigheden en mogelijkheden alternatieven voorgesteld. Op 23 augustus was er vooral hinder op de buslijnen in Ukkel. De Heldensquare en de De Frélaan liepen onder water en dat zorgde voor problemen op lijnen 38, 41 en 48. Buslijnen 95 en 17 konden niet langs het Wienerplein rijden en

Page 110: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)110

n’ont plus pu rouler sur la place Wiener et les lignes 13 et 14 ont été bloquées par des inondations sur l’avenue de l’Exposition et la rue Toussaint.

Enfin, en ce qui concerne la circulation des trams, les principa-les perturbations ont eu lieu à Laeken. Boulevard du Centenaire, l’eau a entraîné la dolomie des trottoirs jusque sur la place Saint-Lambert, ce qui a bouché les égouts. L’eau ne pouvant plus s’évacuer, les trams ont été bloqués. De plus, à 17h25, un tram de la ligne 7 a déraillé sur la place Saint-Lambert à cause de la boue et de la dolomie accumulées sur les voies. Suite à cela, le trafic sur les lignes 7 et 51, sur le tronçon Saint-Lambert-Heysel, a été interrompu jusqu’à la fin du service. Un bus-navette a été mis en place. Étant donné que les pompiers ont été submergés d’appels, la STIB a dû, durant la nuit, recourir à un bulldozer afin de libérer les voies.

Les lignes 39-44 dans le quartier de l’avenue de Tervueren (ligne 44 interrompue de 17h29 à 18h25 à hauteur de la chaussée de Bruxelles), la ligne 51 dans le bas d’Uccle (quartier Château d’Or-Bourdon) et la ligne 94 dans le secteur d’Ixelles-Watermael-Boitsfort ont été interrompues à plusieurs reprises.

Le mardi 23 août, la circulation des trams a surtout été pertur-bée dans le Sud de Bruxelles. Des retards ont été enregistrés sur de nombreuses lignes. La ligne 51 a été interrompue à Uccle (Château d’Or-Bourdon) entre 9h55 et 11h10. A différents endroits, des arbres sont tombés sur des caténaires. Entre 10h02 et 18h25, la ligne 44 a été interrompue entre Madou et le terminus Tervuren. La ligne 94 a été interrompue entre 9h55 et 21h entre Marie-José et le terminus Musée du Tram. Des bus-navettes ont été mis en service, ceux-ci arrivant souvent aussi tard sur place.

Au niveau des bus, il s’agit de dégâts minimes, à l’exception de 2 bus qui ont été confrontés à de sévères dégâts des eaux. Le hasard a fait qu’il s’agissait de 2 anciens exemplaires de type « Premier » qui allaient de toute façon être déclassés le 31 août. Ils ont donc été mis hors service quelques jours avant la date prévue, il n’y a donc pas eu de frais de réparation.

Au niveau du métro, il n’y a également pas eu de dégâts suite à la tempête, ni dans les stations ou tunnels, ni au niveau du maté-riel roulant. Une dizaine de trams ont connu des dégâts des eaux, principalement au niveau des réducteurs. Les dégâts s’élèvent à approximativement 100.000 EUR.

Pour le moment, le Service Contentieux de la STIB a rassemblé tous les éléments et constitue un dossier dans le but d’une inter-vention éventuelle de l’assureur ou du Fonds des Calamités. Il est encore trop tôt pour indiquer quel pourcentage serait éventuelle-ment remboursé par l’assureur ou le Fonds des Calamités.

Question n° 549 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Lancement des taxis-motos en Région bruxelloise.

J’ai pris acte du lancement, dès septembre, d’un programme test de deux années de taxis-motos en Région bruxelloise laquelle vient rejoindre, par ce nouveau mode de transport rémunéré, d’autres capitales européennes.

lijnen 13 en 14 werden onderbroken door overstromingen op de Tentoonstellingslaan en de Toussaintstraat.

Ook wat betreft het tramverkeer, situeerde de grootste hinder zich in Laken. Op de Eeuwfeestlaan sleurde het water het dolomiet van de voetpaden mee tot op het Sint-Lambertusplein, waar het de riolering blokkeerde. Doordat het water niet weg kon, raakten de trams geblokkeerd. Om 17.25 uur ontspoorde bovendien een tram van lijn 7 op het Sint-Lambertusplein doordat de sporen vol mod-der en dolomiet zaten. Daardoor werd het verkeer op lijn 7 en 51, op het stuk Sint-Lambertus-Heizel onderbroken tot het einde van de dienst. Er werd een pendelbus ingezet. Aangezien de brandweer overstelpt werd met oproepen moest de MIVB ’s nachts een bull-dozer inzetten om de sporen vrij te maken.

Lijn 39-44 in de buurt van de Tervurenlaan (lijn 44 werd onder-broken van 17.29 tot 18.25 uur ter hoogte van de Brusselsesteenweg), lijn 51 in de buurt van laag-Ukkel (buurt Gulden Kasteel-Horzel) en lijn 94 in de sector Elsene – Watermaal-Bosvoorde werden verschillende keren onderbroken.

Op dinsdag 23 augustus werd het tramverkeer vooral getrof-fen in het zuiden van Brussel. Vele lijnen kregen met vertraging te maken. Lijn 51 werd onderbroken in Ukkel (Gulden Kasteel-Horzel) tussen 9.55 en 11.10 uur. Er kwamen op verschillende plaatsen ook bomen terecht op bovenleidingen. Lijn 44 werd tussen 10.02 en 18.25 uur onderbroken tussen Madoux en het eindpunt Tervuren. Lijn 94 werd tussen 9.55 en 21 uur onderbro-ken tussen Marie-José en het eindpunt Trammuseum. Er werden pendelbussen ingezet, al raakten die vaak ook pas laat ter plaatse.

De schade bij de bussen beperkte zich tot kleine schade, behal-ve bij 2 bussen die zware waterschade opliepen. Omdat het hier toevallig ging om 2 oude exemplaren van het type Premier die op 31 augustus toch afgedankt zouden worden, werden deze bussen enkele dagen vroeger dan voorzien uit dienst genomen en zijn er dus geen herstelkosten.

Bij de metro was er ook geen schade door het noodweer, niet in stations of tunnels, noch bij het rollend materieel. Bij de trams waren er wel een tiental tramstellen die waterschade hebben opge-lopen, vooral aan de reductoren. De schade bedraagt om en bij de 100.000 EUR.

De dienst Betwiste Zaken van de MIVB verzamelt op dit moment alle elementen en stelt een dossier samen met het oog op een mogelijke tussenkomst van de verzekeraar en/of het Rampenfonds. Het is nog te vroeg om nu al een percen-tage te kunnen geven van de schade die de verzekeraar en/of het Rampenfonds eventueel zouden terugbetalen.

Vraag nr. 549 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Start van mototaxi's in het Brussels Gewest.

Ik heb vernomen dat vanaf september in het Brussels Gewest een proefprogramma van twee jaar start voor mototaxi's, een betaald vervoermiddel dat in andere Europese hoofdsteden al bestaat.

Page 111: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 111

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quel est le calendrier d’évaluation ? Quelles sont les méthodes et étapes qui viendront permettre cette évaluation ? Quels en sont les objectifs cibles ?

– Quel est le mode d’attribution des licences propres aux taxis-motos ? Combien de licences pourront être délivrées en 2011 et sur l’ensemble de la période d’évaluation ?

– Les chauffeurs de ces taxis-motos sont-ils soumis aux mêmes épreuves et évaluations que leurs homologues à quatre roues ?

– Quels aménagements ont dû être apportés à la réglementation régionale en la matière ?

– Quelles normes et réglementations viendront régir ce mode de transport ?

– Qu’en sera-t-il des tarifs appliqués ? La non-infériorité des tarifs vis-à-vis des taxis-autos a-t-il été un constat opéré dans d’autres villes européennes ?

– Quel est le rôle de la société Cityscoot – s’étant exprimée dans la presse – dans le cadre de ce programme d’évaluation ? Quel a été le mode de sélection de cette entreprise ? Faut-il constater une situation de monopole, même provisoire ?

– Un contrat de gestion ou une autre forme de convention existe-t-il avec la Région ?

Réponse : Les candidats ayant envoyé pour le 16 août 2011 leur demande de participation au projet pilote recevront une réponse quant à la suite réservée à leur demande au mois d'octobre 2011. Certains dossiers étant incomplets, un délai supplémentaire pour compléter leur demande a été fixé au 16 septembre. Le jury se réunira le 20 septembre afin de départager les candidatures et proposer la liste des candidats retenus à mon Cabinet.

Afin de déterminer la liste de candidats retenus, mon Administration et mon Cabinet ont établi une liste de critères de sélection. C'est critères sont :

1. L’adéquation du véhicule aux spécifications techniques.

2. Le confort du véhicule.

3. L’ancienneté du véhicule.

4. Les caractéristiques du véhicule liées à sa propreté au regard de la pollution atmosphérique.

5. Les conditions d’exploitation.

6. Le système de réservation.

Cette liste a été publiée au Moniteur belge du 3 août 2011.

Par ces critères, on veut s’assurer de la sécurité du client ainsi que du professionnalisme et de la qualité du service donné au client.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen :

– Wat is het tijdschema voor de evaluatie ervan, alsook de metho-des, de fases en de doelstellingen ervan ?

– Op welke wijze worden de vergunningen voor mototaxi's verleend ? Hoeveel vergunningen kunnen worden verleend in 2011 en tijdens de hele evaluatieperiode ?

– Moeten de bestuurders van deze mototaxi's dezelfde proeven en evaluaties ondergaan als de bestuurders van gewone taxi's ?

– Welke aanpassingen moesten worden aangebracht in de gewes-telijke regelgeving ter zake ?

– Welke normen en regelgevingen zullen gelden voor deze ver-voerwijze ?

– Welke tarieven zullen worden toegepast ? Is in andere Europese steden vastgesteld dat zijn niet lager zijn dan voor gewone taxi's ?

– Welke rol heeft de firma Cityscoot – die zich in de pers heeft geuit – bij dat evaluatieprogramma ? Op welke wijze is dat bedrijf geselecteerd ? Is er sprake van een monopolie, zij het tijdelijk ?

– Bestaat er een beheersovereenkomst of een andere vorm van overeenkomst met het Gewest ?

Antwoord : De gegadigden die tegen 16 augustus 2011 hun aanvraag voor deelneming aan het proefproject indienden, heb-ben in oktober 2011 een antwoord over het vervolg van hun aan-vraag. Aangezien sommige dossiers onvolledig zijn, werd uitstel verleend tot 16 september om de aanvragen te vervolledigen. Op 20 september kwam de jury bijeen om de kandidaturen te schiften en de lijst van de geselecteerde gegadigden aan mijn kabinet voor te leggen.

Om de lijst van geselecteerde gegadigden op te maken heb-ben mijn Administratie en mijn Kabinet een reeks selectiecriteria vastgelegd. Die zijn :

1. Het voldoen van het voertuig aan de technische eisen.

2. Het comfort van het voertuig.

3. De ouderdom van het voertuig.

4. De karakteristieken van het voertuig qua milieuvriendelijkheid en impact op de luchtverontreiniging.

5. De exploitatievoorwaarden.

6. Het reserveringssysteem.

Deze lijst werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2011.

Met deze criteria wil men zekerheid verwerven over de veilig-heid van de klant en het professionalisme en de kwaliteit van de aan de klant verleende dienst.

Page 112: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)112

Étant donné qu’il s’agit d’un projet pilote de deux ans, l’Ad-ministration va octroyer aux candidats sélectionnés une « auto-risation » (provisoire) qui se verra confirmer ou non au terme de la période test par une autorisation d’exploiter un service de transport rémunéré de personne par motos.

Pour la durée de cette période test, le projet pilote fonctionnera avec au maximum une quinzaine de motos et un maximum de deux véhicules par exploitant.

Tout comme les chauffeurs de taxis, les candidats chauffeurs des motos vont devoir passer des tests comportementaux ainsi que les tests théoriques. Ils devront avoir suivi avec fruit une formation dans une moto-école agréée.

S’agissant d’un projet pilote permettant d’étudier la viabilité de ce genre de transport, aucune modification réglementaire n’a été réalisée. Si au terme de la période test les résultats sont concluants, le Cabinet envisagera une modification réglementaire. À l’heure actuelle, le projet est encadré par un texte général fixant les condi-tions d’exploitation et d’accès à la profession.

Le texte général ne fixe pas de prix, les exploitants sont libres d’établir les prix qu’ils veulent tant que ceux-ci ne sont pas infé-rieurs aux prix des taxis. Lors de l’étude comparative, on a remar-qué qu’en général les tarifs du transport par motos sont plus élevés que ceux des taxis (exemple : Paris).

La société Cityscoot ne joue aucun rôle dans la procédure de sélection des candidats.

Aucun contrat de gestion ou convention n’existe avec la Région.

Question n° 550 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Extensions futures du réseau de la STIB.

La STIB a annoncé la mise en service d’une nouvelle ligne de tram, la 62, dès le 1er septembre prochain, assurant la liaison entre les arrêts Da Vinci et Bienfaiteurs. Cette extension du réseau représente une distance de 4 kilomètres venant s’ajouter au prolongement de ligne 94 Herrmann Debroux – Musée du Tram depuis le 14 mars dernier.

En tout et pour tout, l'année 2011 aura ainsi vu deux nouvel-les extensions de faible distance alors que la mobilité en Région bruxelloise mérite une attention toute particulière.

Non seulement, il s’agit de deux faibles adaptations au réseau, tout en ne perdant pas de vue qu’en mars 2011, la ligne de tram 24, inscrite dans le plan de restructuration du réseau, avait été sacrifiée enlevant ainsi une liaison entre la gare de Schaerbeek et la place Meiser.

De surcroît, la date du 1er septembre verra certaines modifi-cations de lignes se résumant à la suppression du tram 33 – autre

Daar het hier om een proefproject van twee jaar gaat, zal mijn Administratie een (voorlopige) « vergunning » toekennen aan de geselecteerde gegadigden, die na afloop van de testperiode al dan niet bevestigd zal worden met het afleveren van een vergunning voor het exploiteren van een dienst voor het vervoeren van perso-nen per motor.

Voor de duur van deze testperiode gaat het proefproject door met maximum een vijftiental motoren en maximum twee voertui-gen per exploitant.

Net als de taxichauffeurs moeten de kandidaten-motorbestuur-der gedragstesten en de theoretische proeven afleggen. Ze moeten een opleiding in een erkende motorrijschool succesvol voltooid hebben.

Aangezien dit proefproject is opgezet om de levensvatbaarheid van dit soort vervoer te analyseren, heeft de regelgeving geen wij-ziging ondergaan. Als de resultaten na de testperiode overtuigend zijn, zal het Kabinet overwegen om de regelgeving aan te passen. Momenteel vindt het project plaats in het kader van een algemene tekst die de voorwaarden voor de exploitatie en de toegang tot het beroep vastlegt.

In de algemene tekst worden geen prijzen aangegeven, het staat de exploitanten vrij hun prijzen te bepalen, op voorwaarde dat deze niet onder de tarieven van de taxi’s liggen. Uit de vergelij-kende studie is gebleken dat de tarieven van het vervoer per motor over het algemeen hoger komen te liggen dan die van de taxi’s (voorbeeld : Parijs).

De maatschappij Cityscoot speelt geen rol in de procedure voor de selectie van de gegadigden.

Er bestaat geen contract noch overeenkomst met het Gewest.

Vraag nr. 550 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Toekomstige uitbreidingen van het MIVB-net.

De MIVB heeft aangekondigd dat ze de nieuwe tramlijn 62 tussen de haltes Da Vinci en Weldoeners in gebruik zal nemen vanaf 1 september eerstkomend. Het tramnet wordt uitgebreid met een strook van 4 km die wordt toegevoegd aan de verlenging van lijn 94 tussen Hermann-Debroux en het Trammuseum die sinds 14 maart jongstleden operationeel is.

In 2011 werd het net al bij al uitgebreid met twee nieuwe korte stroken, hoewel de mobiliteit in het Brussels Gewest bijzondere aandacht verdient.

Het gaat niet alleen om twee kleine uitbreidingen van het net, maar men mag niet uit het oog verliezen dat tramlijn 24, die was opgenomen in het plan voor de herstructurering van het net, in maart 2011 afgeschaft werd. Daardoor verdween een verbinding tussen het station van Schaarbeek en het Meiserplein.

Bovendien zullen bepaalde lijnen vanaf 1 september gewijzigd worden, zoals de afschaffing van tramlijn 33 – een andere creatie

Page 113: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 113

création du réseau restructuré qui aura fait long feu – pour y subs-tituer une liaison directe en soirée uniquement entre Drogenbos Château et l'arrêt Da Vinci via la Bourse.

On peut s’étonner que ce correctif se limite à une exploitation en soirée alors que cette liaison serait également justifiée en jour-née.

Force est, par ailleurs et pour la plus grande déception des usa-gers, de constater que l’infernale rupture de charge au rond-point Churchill reste, à ce jour, toujours d’application Le bon sens eût voulu une prolongation de la ligne 7 jusqu’à la gare du Midi, voire celle du Nord en remplacement du tram 3.

Faudra-t-il un accident grave au rond-point Churchill pour que vous adoptiez une solution qui aille dans le sens de l’attente de nombre d’usagers ?

Si toute extension de réseau représente certes une bonne nou-velle, il semble néanmoins que le Gouvernement reste fort discret sur les réalisations à attendre au cours des prochains mois.

En la matière, je souhaiterais vous poser les questions suivan-tes :

– Pourquoi la liaison Drogenbos-Da Vinci se limite-t-elle unique-ment à une exploitation en soirée alors que cette liaison serait également justifiée en journée ? Quelles données statistiques vous ont permis un tel choix ?

– Où en est le projet d’extension de la ligne 94 au-delà du Musée du Tram ? La date de réalisation en 2014 est-elle maintenue ?

– Où en est le projet de déviation des lignes 92/94 via la Gare centrale ?

– Où en est le projet de ligne de tram rapide desservant l’UZ Bruxelles ?

– Où en est le projet de tram rapide entre le CCN Nord et la place Bockstael via Tour & Taxis ?

– N’ayant à ce jour aucun écho de demande de permis d’urbanis-me qui aurait été lancée pour ces diverses extensions au réseau, vous comprendrez notre souhait d’obtenir des éclaircissements de votre part.

Réponse : Il convient de remettre la liaison Drogenbos-Da Vinci dans son contexte. En juillet 2005, le gouvernement régional avait approuvé le principe de desserte de l’axe Nord-Sud, à savoir la circulation de deux lignes fortes à haute fréquence en journée (commercialisées par la STIB sous les indicatifs 3 et 4) et des tra-jets directs, à faible fréquence, le soir. C’est ainsi qu’on été créées les lignes 31 (Anderlecht), 32 (Forest/Uccle) et 33 (Schaerbeek/Evere). Ceci avait pour conséquence une anomalie dans le réseau, puisque la ligne 4 n’était, au contraire de la ligne 3, pas exploitée le soir.

Ce qui a eu lieu à la rentrée de septembre est uniquement une simplification du réseau, la ligne 32 reprenant la desserte de la ligne 33 vers Schaerbeek/Evere (terminus Da Vinci). Par ce biais, les lignes 3 et 4 sont désormais exploitées tant le jour que le soir

in het kader van de herstructurering van het net die geen lang leven beschoren was – en de vervanging door een rechtstreekse verbinding, enkel 's avonds, tussen Drogenbos Kasteel en Da Vinci via de Beurs.

Het wekt verbazing dat deze verbetering beperkt wordt tot 's avonds, terwijl die verbinding ook overdag verantwoord zou zijn.

Voorts moet tot grote ontgoocheling van de reizigers vast-gesteld worden dat ze nog steeds moeten overstappen aan de Churchillrotonde. Het zou van gezond verstand getuigen als lijn 7 wordt doorgetrokken tot het Zuidstation en zelfs tot het Noordstation ter vervanging van tramlijn 3.

Moet er op de Churchillrotonde een zwaar ongeval gebeuren voordat u een oplossing goedkeurt die de verwachtingen van een groot aantal reizigers inlost ?

Uitbreidingen van het net zijn weliswaar goed nieuws, maar de regering blijft zeer discreet over wat er de komende maanden op stapel staat.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen :

– Waarom wordt de verbinding Drogenbos-Da Vinci enkel 's avonds gebruikt, terwijl die verbinding ook overdag verant-woord zou zijn ? Op welke statistische gegevens baseert u die keuze ?

– Hoe staat het met de plannen voor de uitbreiding van lijn 94 na het Trammuseum? Zal het project, zoals gepland, klaar zijn in 2014 ?

– Hoe staat het met de plannen om de lijnen 92/94 om te leiden via het Centraal-Station ?

– Hoe staat het met de plannen voor een snelle tramlijn naar het UZ Brussel ?

– Hoe staat het de plannen voor een snelle tramlijn tussen het CCN Noord en het Bockstaelplein via Tour & Taxi's ?

– Aangezien ik nog steeds niets gehoord heb over een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de voornoemde uit-breidingen van het net, begrijpt u dat ik u om meer informatie vraag.

Antwoord : Het past om de verbinding Drogenbos-Da Vinci in zijn context te plaatsen. In juli 2005 heeft de gewestregering het principe van de bediening van de noord-zuidas goedge-keurd, te weten twee sterke lijnen met hoge frequentie overdag (door de MIVB gecommercialiseerd als lijnen 3 en 4) en directe trajecten, met zwakke frequentie, ’s avonds. Zo werden de lij-nen 31 (Anderlecht), 32 (Vorst/Ukkel) en 33 (Schaarbeek/Evere) ge creëerd. Dit had tot gevolg dat er een anomalie bestond op het net, want lijn 4 werd niet meer, in tegenstelling tot lijn 3, ’s avonds uitgebaat.

Wat er heeft plaatsgevonden begin september is enkel een ver-eenvoudiging van het net: lijn 32 neemt de bediening van lijn 33 richting Schaarbeek/Evere (terminus Da Vinci) over. Hierdoor worden lijnen 3 en 4 intussen uitgebaat zowel overdag als ’s

Page 114: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)114

(3/4 en journée, 3/4/31/32 en soirée). Cela ne change ni l’offre globale ni les liaisons en soirée entre le centre et les communes citées.

Le 7 juillet 2011, le gouvernement régional a approuvé le bilan des Plans directeurs en confirmant la structure du réseau actuel, en particulier la question des dessertes à assurer sur cet axe du réseau de tramway.

Bruxelles Mobilité prépare actuellement la demande de permis pour l’extension de la ligne 94 avec l’objectif de l’introduire avant la fin de cette année. Dans cette perspective, la réalisation des travaux en 2014 en perspective d’une mise en service à l’horizon 2016 reste envisageable.

En ce qui concerne la déviation des lignes 92/94 via la Gare Centrale : la nouvelle demande de permis d’urbanisme sera intro-duite, sauf contretemps, fin octobre afin que l’enquête publique puisse encore se tenir avant les fêtes de fin d’année. La réalisation sera entamée à l’horizon 2013 pour être exploitée à l’horizon 2015. Il faut en effet aussi tenir compte des travaux de rénovation de la station Gare Centrale et de la création des nouveaux accès.

Concernant le tram 9 : la DITP prépare le dépôt de la demande de permis d’urbanisme de telle sorte qu’elle soit déposée avant la fin de cette année. Les travaux pourraient être entamés à l’horizon 2013 en vue d’une mise en service à l’horizon 2015 ou 2016.

Le tram de Tour et Taxis ne fait pas partie des extensions de réseau reprises au contrat de gestion actuel. Bruxelles Mobilité a lancé une étude générale visant à déterminer l’itinéraire et le fonc-tionnement de cette ligne en fonction d’une analyse multicritères. Cette étude est toujours en cours. Aucune programmation de ce projet ne peut être établie à ce stade.

Question n° 551 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Abords à risque de la gare d'Etterbeek.

Très regrettablement est survenu, le 10 août dernier, un acci-dent mortel par collision tram-piéton aux abords de la gare d’Etter-beek. Selon les informations dont je dispose, un tram aurait happé une dame traversant la voie de manière inattentive. Les coups de klaxon amorcés par le chauffeur n’auraient pas suffi à alerter à temps cette personne.

Je n’entends évidemment pas ici engager la responsabilité du conducteur de la STIB lequel, comme d’autres, a vécu ce jour-là un accident qu’il n’aurait très probablement pas pu éviter en agis-sant autrement. Si la responsabilité du chauffeur n’est pas à mettre en cause, il n’en est pas forcément de même de celle de certains acteurs de la mobilité en Région bruxelloise.

Ainsi, cet accident n’est pas le premier à survenir aux abords de la gare d’Etterbeek, reconnus par les autorités locales comme un

avonds (3/4 overdag en 3/4/31/32 ’s avonds). Dit verandert noch het globale aanbod, noch de verbindingen ’s avonds tussen het centrum en de vernoemde gemeenten.

Op 7 juli 2011 heeft de gewestregering het resultaat van de richtplannen goedgekeurd door de structuur van het huidige net te bevestigen, meer bepaald de kwestie van de te verzekeren bedie-ning op deze as van het tramnet.

Mobiel Brussel bereidt momenteel een vergunningsaanvraag voor, voor de verlenging van lijn 94, met als doel ze in te dienen voor eind dit jaar. In dit opzicht blijft de realisatie van de werken in 2014, met oog op een indienststelling in 2016, haalbaar.

Wat betreft het omleggen van de lijnen 92/94 via het Centraal Station : de nieuwe aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning zal, zonder tegenslag, eind oktober ingediend worden zodat het openbaar onderzoek nog voor de eindejaarsfeesten gehouden kan worden. Met de realisatie zal begonnen worden in 2013 om dan in 2015 uitgebaat te worden. Er moet ook rekening gehouden worden met de renovatiewerken aan het Centraal Station en de bouw van nieuwe toegangen.

Betreffende tram 9 : de DIOV bereidt het neerleggen van de vraag tot stedenbouwkundige vergunning voorzodat ze nog voor het einde van dit jaar kan worden ingediend. De werken zouden van start kunnen gaan in 2013 met het oog op indienststelling vanaf 2015 of 2016.

De tram naar Tour & Taxis maakt geen deel uit van de uitbrei-dingen van het net zoals voorzien in het huidige beheerscontract. Mobiel Brussel heeft een algemene studie gelanceerd die het tra-ject en de werking van deze lijn moet bepalen in functie van een analyse op basis van verschillende criteria. Deze studie loopt nog. Er kan op dit moment dus geen planning van dit project worden opgesteld.

Vraag nr. 551 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Gevaarlijke omgeving van het station van Etterbeek.

Op 10 augustus 2011 viel op voornoemde plaats een dodelijk ongeval te betreuren, waarbij een voetganger werd aangereden door een tram. Naar ik heb vernomen, kwam een dame die onop-lettend de tramlijn overstak onder de tram terecht, hoewel de tram-bestuurder tevergeefs gepoogd had haar te waarschuwen.

Uiteraard wil ik de trambestuurder niet met de vinger wijzen: net als anderen heeft hij die dag een ongeval gehad dat hij wel-licht onmogelijk had kunnen vermijden. Hetzelfde kan echter niet gezegd worden van sommige actoren die bevoegd zijn voor mobiliteit in het Brussels Gewest.

Zo is dit ongeval niet het eerste in die buurt en erkennen de plaatselijke overheden de plek als een gevaarlijk kruispunt.

Page 115: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 115

carrefour dangereux. Outre sa configuration, il faut relever que les usagers de celui-ci, et les piétons pour l’essentiel, bravent souvent leurs obligations en termes de sécurité routière.

Cela étant rappelé, je m’interroge cependant sur les réponses publiques à ce constat. Et, à cet effet, je vous poserais les questions suivantes :

– Quelles motivations appuient le non-classement comme zone à risque de ce carrefour par Bruxelles-Mobilité ? Avez-vous un pouvoir d’initiative en la matière ? Quels effets aurait un tel classement ?

– Des mesures ou aménagements particuliers sont-ils annoncés pour ces abords ? Des conclusions ont-elle été formulées suite à l’enquête de police ?

– Quelles sont les caractéristiques techniques des klaxons des trams en circulation sur cette ligne ? Des études vous sont-elles connues quant à la suffisance de ceux-ci ?

Réponse : Dans la foulée des États Généraux de la Sécurité routière en Région de Bruxelles-Capitale de 2003, la Région a effectivement, et par le biais d’une étude menée sous mon prédé-cesseur par Irissafe en 2005-2006, identifié 60 « points noirs (ou dangereux) de sécurité routière » à résoudre prioritairement.

L’identification de ces points dangereux s’est faite sur la base de 4 catégories (1° points de concentrations d’accidents, 2° points de méfaits, 3° points structurellement dangereux et 4° points ressentis), faisant chacune intervenir différentes variables pour la détermination du caractère prioritaire du point. Ainsi par exemple, sont intervenues, pour les première et deuxième catégories par exemple, les – seules – données statistiques de 2002 provenant de l’INS et mentionnant le nombre et le type de victime et la gravité des lésions (victime décédée, blessée grave, blessée léger).

Force est de constater que, sur la base de tous ces éléments, le boulevard Général Jacques n’a donc pas été pris en considération par Irissafe dans les 60 points à résoudre prioritairement et dont la résolution est encore, pour la plupart, en cours aujourd’hui.

Mon administration évalue en tous cas aujourd’hui les possi-bilités d’une actualisation de cette étude. Il faut cependant savoir qu’une étude, pour être fiable et non contestée, doit se baser sur des éléments fiables; or, les difficultés en termes de fiabilité des données statistiques prédominent encore toujours aujourd’hui et nécessitent notamment des moyens financiers et humains au sein de la police pour être résolues, moyens pour lesquels je n’ai aucune compétence.

En tant que gestionnaire, nous sommes cependant, depuis 2009, avertis de certaines problématiques de sécurité routière sur le tronçon du boulevard Général Jacques, depuis l’avenue de la Couronne jusqu’à la traversée piétonne en section juste devant la gare. Nous avions en effet, dans le cadre de la transposition de la Directive concernant la gestion de la sécurité des infrastructures routières, conclu avec le Centre de Recherches Routières qu’il réalise – expérimentalement – une inspection de sécurité routière du boulevard, entre l’avenue de la Couronne et la chaussée de Wavre.

Daarnaast moet gezegd worden dat de weggebruikers op die plek vaak de regels inzake verkeersveiligheid in de wind slaan.

Dit gezegd zijnde, vraag ik me echter af wat de overheid doet met die vaststelling :

– Om welke redenen is dit kruispunt niet opgenomen bij de gevaarlijke zones door mobiliteit Brussel ? Hebt u initiatief-recht ter zake ? Welke gevolgen zou de opname hebben ?

– Zijn bijzondere maatregelen of aanpassingen gepland voor die plaats ? Heeft het politie-onderzoek geleid tot conclusies ?

– Wat zijn de technische kenmerken van de claxons van de trams op die lijn ? Bent u op de hoogte van studies over de doeltref-fendheid ervan ?

Antwoord : In het verlengde van de Staten-Generaal voor de verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 2003, heeft het Gewest inderdaad – via een in 2005-2006, onder mijn voorganger, door Irissafe verrichte studie – 60 « zwarte (of gevaarlijke) punten » op het vlak van de verkeersveiligheid geïdentificeerd die prioritair aangepakt moesten worden.

Deze gevaarlijke punten werden geïdentificeerd op basis van 4 categorieën (1° ongevallenconcentraties, 2° onheilspunten, 3° structureel onveilige punten, 4° wrevelpunten). Voor elkecategorie golden er verschillende variabelen om het prioritair karakter van het betrokken punt te bepalen. Zo werden bijvoor-beeld voor de eerste en tweede categorie de – enige – statistische gegevens van 2002 afkomstig van het NIS, met vermelding van het aantal slachtoffers, de ernst van de verwondingen (doden, zwaargewonden, lichtgewonden) en het type weggebruiker, in acht genomen.

Vaststelling is dat de Generaal Jacqueslaan, op basis van voor-noemde elementen, door Irissafe dus niet opgenomen werd in de 60 prioritair aan te pakken punten, wier behandeling voor het merendeel thans nog aan de gang is.

Mijn Bestuur evalueert thans in elk geval de mogelijkheden om deze studie te updaten. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat, opdat een studie betrouwbaar en onbetwistbaar zou zijn, deze gebaseerd dient te zijn op betrouwbare elementen. Feit is dat de problemen aangaande de betrouwbaarheid van de statische gege-vens vandaag nog steeds omvangrijk zijn en dat het oplossen ervan met name financiële en menselijke middelen vereist binnen de politie, middelen waarover ik geen enkele bevoegdheid bezit.

Als wegbeheerder worden we evenwel sinds 2009 op de hoogte gebracht van bepaalde problemen qua verkeersveiligheid op het gedeelte van de Generaal Jacqueslaan gaande van de Kroonlaan tot de voetgangersoversteek op de bedding net voor het station. In het raam van de omzetting van de Richtlijn betreffende het beheer van de veiligheid van de weginfrastructuur, waren we immers met het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw overeengekomen dat het – proefmatig – een verkeersveiligheidsinspectie zou uitvoeren op deze laan, tussen de Kroonlaan en de Steenweg op Waver.

Page 116: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)116

Parmi les conclusions du rapport, aucune indication ne relevait le caractère dangereux de la traversée à hauteur du site propre tram, qu’il soit attribuable à l’infrastructure ou au comportement des différents usagers.

Le caractère « dangereux » du lieu vient cependant – malheu-reusement – de nous être confirmé, non seulement par l’accident dont il est question ici, mais également par les derniers chiffres d’accidents provenant de la police fédérale : ainsi, pour l’année 2009, le boulevard dans son ensemble totalise pas moins de 12 accidents hors carrefours et 22 accidents corporels en carrefour. Le carrefour formé par le boulevard Général Jacques et l’avenue de la Couronne est considéré comme critique dans la mesure où il totalise à lui seul 6 accidents avec lésions corporelles.

Vous n’êtes cependant pas sans le savoir, il est pourtant de mon devoir de veiller à la sécurité de l’ensemble des usagers de l’es-pace public, a fortiori des usagers les plus vulnérables que sont les piétons et les cyclistes. Je m’y suis d’ailleurs engagée personnel-lement à l’occasion des États Généraux de la Sécurité routière en Région de Bruxelles-Capitale et mon Administration veillera d’ici 2020 à mettre en œuvre les diverses actions qui en ont découlé, qu’il s’agisse d’actions de contrôle-sanction, de sensibilisation-éducation ou d’aménagement-infrastructure. Parmi ces actions, un grand nombre traite de la problématique des piétons (27 % du nombre total de morts et blessés graves en Région de Bruxelles-Capitale sur les années 2006 à 2008) notamment « traversant »; d’autres s’orientent plus précisément vers la problématique des conflits entre les trams et les piétons.

En l’occurrence, il est prévu de développer des synergies entre mon administration et la Société de Transport afin de sécuriser au mieux les quais et abords de ceux-ci, les accidents entre tram et piétons ayant été relevés comme gisement important. Mon admi-nistration, ainsi que l’IBSR d’ailleurs, se sont ainsi, par exemple, basés sur les discussions des groupes de travail présents lors de la démarche des EGSR, mais également sur les conclusions d’un rap-port de l’IBSR relatif aux accidents entre trams et piétons (Étude des accidents entre un tram et un piéton en Région de Bruxelles-Capitale, IBSR, 2009), pour prévoir parmi ces actions celle visant spécifiquement à maintenir (ou réinstaller) les feux de traversées piétonnes de sites propres dès lors que l’on se trouve en carrefour géré par feux, ceci pour éviter la confusion ou la mauvaise inter-prétation des feux par les piétons qui, ayant un feu vert en ligne de mire, traversent le site sans la moindre attention. Nous sommes convaincus que de tels aménagements augmenteront le niveau de sécurité des piétons sans toutefois pénaliser dans leur progression les transports en commun.

Bruxelles Mobilité a lancé une étude pour le réaménagement de l’avenue Général Jacques, en accordant plus d’attention aux usagers actifs de la route. La première phase de l’étude, à savoir le tronçon entre la place de L’Étoile et l’avenue de la Couronne (carrefour non compris) est en phase finale. La deuxième phase de l’étude est entamée. Il s’agit cependant d’un dossier complexe, car il faut également tenir compte d’autres paramètres (abords de la gare, circulation des transports en commun, organisation de la circulation aux carrefours, etc.).

De conclusies van het betrokken verslag omvatten geen enkele verwijzing naar het gevaarlijk karakter van de oversteek ter hoogte van de eigen bedding van de tram, noch op het vlak van de infra-structuur noch op het vlak van het gedrag van de verschillende weggebruikers.

Het « gevaarlijk » karakter van de plaats werd – helaas – onlangs bevestigd, niet enkel door het ongeval waarvan sprake maar tevens door de laatste ongevallencijfers afkomstig van de federale politie. Zo vonden er in het jaar 2009 op de laan in haar geheel niet minder dan 12 ongevallen plaats buiten de kruispunten en 22 letselongevallen op de kruispunten. Het kruispunt gevormd door de Generaal Jacqueslaan en de Kroonlaan wordt als kritiek beschouwd, omdat er alleen daar al 6 ongevallen met lichamelijke verwondingen plaatsvonden.

Zoals u ongetwijfeld weet, is het mijn taak om de veiligheid van alle gebruikers van de openbare ruimte te waarborgen, en in het bijzonder die van de meest kwetsbaren onder hen, namelijk de voetgangers en de fietsers. Ik heb mij trouwens daartoe verbonden ter gelegenheid van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en mijn Bestuur zal ervoor zorgen dat tegen 2020 alle daaruit voortvloeiende acties ten uitvoer gelegd worden, zowel qua controle-sanctie, sensibilisering-educa-tie als inrichting-infrastructuur. Een groot aantal van deze acties betreft de problematiek van de voetgangers (27 % van het totaal aantal doden en zwaargewonden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de jaren 2006 tot 2008), namelijk bij het oversteken. Andere acties richten zich meer in het bijzonder op de conflicten tussen de trams en de voetgangers.

In dit geval zal er synergie ontwikkeld worden tussen mijn Bestuur en de vervoersmaatschappij teneinde de perrons en hun omgeving zo goed mogelijk te beveiligen, gelet op de omvang van ongevallen tussen trams en voetgangers. Mijn Bestuur heeft zich, net als het BIVV overigens, onder meer gebaseerd op de discus-sies van de werkgroepen vertegenwoordigd bij de besprekingen van de SGVV, en tevens op de conclusies van een verslag van het BIVV betreffende ongevallen tussen trams en voetgangers (Studie van de ongevallen tussen trams en voetgangers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, BIVV, 2009), dit om bij deze acties specifiek de actie op te nemen gericht op het behoud (of de wederinvoering) van lichten aan voetgangersoversteken op eigen beddingen wanneer het kruispunt beheerd wordt door lichten. Aldus willen we verwarring of een verkeerde interpretatie van de verkeerslichten voorkomen door voetgangers die, omdat ze een groen licht zien, oversteken zonder de minste aandacht. We zijn ervan overtuigd dat dergelijke inrichtingen de veiligheid van de voetgangers zullen verhogen zonder nadelige gevolgen voor het verkeer van het openbaar vervoer.

Mobiel Brussel heeft een studie opgestart om de Generaal Jacqueslaan heraan te leggen, met meer aandacht voor de actieve weggebruikers. De eerste fase van de studie, namelijk het gedeelte tussen het Sterrenplein en de Kroonlaan (kruispunt niet inbegre-pen) is in de slotfase. De tweede fase van de studie (Kroonlaan – Waversesteenweg) moet nog worden aangevat. Dit is echter een complex dossier, omdat ook met andere parameters rekening moet worden gehouden (stationsomgeving, doorstroming openbaar ver-voer, afwikkeling autoverkeer op kruispunten, enz.

Page 117: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 117

Question n° 552 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Rapport annuel des obligations de service public remplies par la STIB en 2010.

Le Conseil des ministres a, en sa séance du 14 juillet dernier, pris acte du « rapport annuel des obligations de service public remplies par la STIB en 2010 ».

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quelles sont les conclusions de ce rapport ?

– Suite à celui-ci, le Gouvernement a-t-il fait part d’observations particulières ? Le cas, échéant, quelles sont-elles ?

– Ce rapport appelle-t-il des commentaires particuliers dans le cadre de l’élaboration du prochain contrat de gestion de la STIB ?

Réponse : Le « Rapport annuel des obligations de service public remplies par la STIB en 2010 » a pour objectif d’établir un bilan des progrès réalisés en 2010 dans le cadre du contrat de gestion de la STIB. Il comprend 10 chapitres et 75 articles – la structure suivant celle du contrat de gestion – ainsi qu’une vue d’ensemble étendue et détaillée des résultats, et ce dans toutes les matières possibles, sans pour autant en tirer des conclusions glo-bales. À titre d’exemple, un état des lieux des mesures VICOM, des investissements et du nombre de voyageurs est effectué. Une grande partie de ces données sont également reprises dans le rap-port annuel 2010 de la STIB.

Tout comme les autres rapports des années précédentes, le rapport servait de base pour la rédaction du rapport d’évaluation quinquennal, qui, à son tour, sert actuellement de base pour l’éla-boration de la note d’orientation, en préparation de l’élaboration du nouveau contrat de gestion.

Question n° 553 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Optimisation du fonctionnement des services de sécurité, de contrôle et de prévention de la STIB.

J'ai pris acte que le Conseil des ministres a, en sa séance du 14 juillet dernier, approuvé « la proposition d’optimisation du fonctionnement des services de sécurité, de contrôle et de préven-tion de la STIB ».

Sauf erreur, cette proposition fait suite au départ des agents de sécurité privés auxquels la STIB et le Gouvernement régional avaient dû avoir recours suite aux diverses atteintes à la sécurité des biens et des personnes, début 2011, sur le réseau des transports en commun bruxellois.

Par ailleurs, le même Conseil des ministres a approuvé « la prise en charge par la Région du surcoût de ces mesures, après le décompte des recettes supplémentaires en provenance du contrôle accru comme indiqué dans la présente note, dès l’ajustement du budget 2011 ».

Vraag nr. 552 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Jaarverslag inzake de openbaredienstverplichten die de MIVB in 2010 heeft vervuld.

De ministerraad heeft op 14 juli 2011 akte genomen van voor-noemd jaarverslag.

– Wat zijn uw conclusies inzake dit verslag ?

– Heeft de Regering bijzondere opmerkingen gemaakt over dit verslag ? Zo ja, welke ?

– Behoeft dit verslag bijzondere opmerkingen in het kader van het opstellen van de volgende beheersovereenkomst van de MIVB ?

Antwoord : Het « Jaarverslag van de openbare dienstverplich-tingen uitgevoerd door de MIVB 2010 » heeft als doel een balans op te maken van de vorderingen die in 2010 werden gemaakt in het kader van het beheerscontract van de MIVB. Het geeft in 10 hoofdstukken en 75 artikels – de structuur volgt die van het beheerscontract – een uitgebreid en gedetailleerd overzicht van die resultaten, op alle mogelijke vlakken, zonder dat daar globale con-clusies uit worden getrokken. Er wordt bijvoorbeeld een stand van zaken opgemaakt over de VICOM-maatregelen, de investeringen en de reizigersaantallen. Een groot deel van deze gegevens vindt u ook terug in het jaarverslag 2010 van de MIVB.

Het rapport diende, net zoals de rapporten van de voorgaande jaren, als basis voor de opmaak van het 5-jaren evaluatierapport dat nu als basis diende voor de opmaak van de oriëntatienota in voorbereiding op de aanmaak van het nieuw beheerscontract.

Vraag nr. 553 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Optimalisatie van de werking van de veiligheids-, controle- en preventiediensten van de MIVB.

Ik heb vernomen dat de ministerraad het voorstel ter zake tij-dens de ministerraad van 14 juli 2011 heeft goedgekeurd.

Tenzij ik me vergis, is dit voorstel gedaan naar aanleiding van het vertrek van de privéveiligheidsagenten waarop de MIVB en de gewestregering een beroep moesten doen ingevolge verscheidene incidenten begin 2011 die de veiligheid van goederen en personen in gevaar brachten op het Brussels openbaarvervoernet.

Daarnaast heeft dezelfde ministerraad goedgekeurd dat het Gewest de meerkosten van deze maatregelen zal betalen, na ver-rekening van de extra inkomsten uit verhoogde controle, zoals vermeld in de nota, vanaf de begrotingsaanpassing 2011.

Page 118: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)118

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quelles sont les mesures visées par l’optimisation du fonction-nement des services de sécurité, de contrôle et de prévention de la STIB ?

– Qu’en est-il de l’engagement de ressources supplémentaires comme précédemment annoncé par le Gouvernement ?

– Les syndicats de la STIB ont-ils été consultés sur ces mêmes mesures ?

– En la matière, quelle est l’estimation du coût pris prochaine-ment en charge par la Région ?

– Quel a, par ailleurs, été le coût définitif du recours à des agents de sécurité privés ? À charge de quel budget celui-ci a-t-il été supporté ?

Réponse : Il s’agit d’une extension du service de contrôle des titres de transport. Outre la tâche de contrôle des titres de trans-port, les agents de sécurité effectueront également des patrouilles dans les réseaux souterrain et de surface.

Cette extension a été réalisée suite à la réduction du nombre d'agents de prévention, de l’ordre de 36 équivalents temps plein sur 5 ans, suite à des départs naturels.

À ce propos, le gouvernement bruxellois a entièrement absorbé la différence du coût du salaire correspondant à ces 36 équivalents temps plein.

L’organisation des équipes d’intervention a également été adaptée. C’est ainsi que les équipes d’intervention sont davantage présentes l’après-midi et en soirée et qu’elles le sont moins en dehors des heures d’exploitation. De ce fait, il y a davantage de personnel sur le terrain au moment où cela s’avère nécessaire.

La délégation syndicale a été consultée par rapport à ces mesures.

Le coût est de 2.341.318 EUR sur 5 ans.

Le coût des agents de sécurité privés a été couvert par la dota-tion sécurité pour un montant de 138.255 EUR.

Question n° 556 de Mme Céline Delforge du 12 septembre 2011 (Fr.) :

L'installation des télécommandes des feux de circulation par les véhicules de la STIB.

Le 31 mars 2010, vous avez fait le point sur la mise en œuvre du système de télécommande des feux de circulation par les véhi-cules de la STIB.

Vous annonciez également que le système faisait l’objet d’une évaluation sur les lignes 23, 24 et 25.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen :

– Welke maatregelen worden overwogen om de werking van voornoemde diensten te optimaliseren ?

– Quid met de werving van extra personeel, zoals de Regering eerder aankondigde ?

– Is het advies van de vakbonden van de MIVB gevraagd over die maatregelen ?

– Op hoeveel worden de kosten voor het Gewest geraamd ?

– Hoeveel hebben de privéveiligheidsagenten uiteindelijk gekost en met welk budget is daarvoor betaald ?

Antwoord : Het betreft hier een uitbreiding van de dienst Controle van vervoerbewijzen waardoor deze veiligheidsagenten buiten hun taak van controle van de vervoerbewijzen ook zullen instaan voor patrouilles op zowel het bovengrondse als onder-grondse net.

Deze uitbreiding wordt gerealiseerd door de afbouw van het aantal preventieagenten met 36 voltijdsequivalenten (VTE) over 5 jaar, door natuurlijke afvloeiing.

Deze bestaat erin dat de Brusselse regering het verschil van de loonkosten bijpast tot deze 36 VTE volledig zijn geabsorbeerd.

Ook de organisatie van de interventieploegen werd aangepast. Zo zullen er meer interventieploegen aanwezig zijn ’s namiddag en ’s avonds en minder interventieploegen aanwezig buiten de exploitatie-uren. Dat zorgt ervoor dat er op momenten dat het nodig is, er meer mensen op het terrein aanwezig zijn.

De syndicale afvaarding werden hierbij geconsulteerd.

De kosten bedragen 2.341.318 EUR gespreid over 5 jaar.

De kost van de privéveiligheidsdienst werden gedekt door de dotatie veiligheid voor een bedrag van 138.255 EUR.

Vraag nr. 556 van mevr. Céline Delforge d.d. 12 september 2011 (Fr.) :

Beïnvloeding van de verkeerslichten door de voertuigen van de MIVB.

Op 31 maart 2010 hebt u toegelicht hoever het staat met het gebruik van het systeem voor de beïnvloeding van verkeerslichten door de voertuigen van de MIVB.

Tevens meldde u dat een evaluatie van het systeem aan de gang is op de lijnen 23, 24 en 25.

Page 119: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 119

Je voudrais connaître l’état actuel de la mise en œuvre du système :

– Quels sont les résultats de l’évaluation annoncée ?

– Combien de carrefours sont aujourd’hui équipés du système de télécommande ?

– Quelle proportion du nombre de carrefours traversés par les lignes STIB cela représente-t-il ?

– Combien de trams sont équipés du système de télécomman-de ?

– Quelle proportion des trams en circulation cela représente-t-il ?

– Combien de bus sont équipés du système de télécommande ?

– Quelle proportion des bus en circulation cela représente-t-il ?

– Globalement quel pourcentage des objectifs de la STIB en matière de télécommande des feux est-il réalisé à ce stade ?

– Quelle est la nature des obstacles éventuellement rencontrés par la STIB pour achever la mise en œuvre complète de ce système ?

– Qu’en est-il des boîtiers d’un ancien modèle que l’on peut encore trouver à certains carrefours comme par exemple celui entre l’avenue Louise et la rue Lesbroussart ? Sont-ils encore actifs, et si non, pour quelle raison ?

Réponse : Durant la commission Infrastructure du mercredi 12 octobre, j’ai répondu aux questions concernant la VICOM en général et plus particulièrement la télécommande des feux. Je vous renvoie donc au compte rendu intégral des interpellations et des questions orales posées en commission.

Question n° 557 de Mme Anne-Charlotte d'Ursel du 12 sep-tembre 2011 (Fr.) :

Les mesures de la STIB relatives aux équipements de récupé-ration d'énergie cinétique.

Je souhaiterais savoir s’il existe, dans le cadre des politiques d’achat de matériel et des politiques d’économie, d’énergie de la STIB, des mesures d’intégration au matériel roulant de systèmes de récupération d’énergie cinétique, appelés généralement sys-tèmes de freinage régénératif. Plusieurs systèmes existent : soit des applications de supercondensateurs (MITRAC Energy Saver, une des composantes de la gamme de technologies ECO4 de BOMBARDIER Transport), soit par stockeur d’énergie fixe (sys-tème SITRAS SES développé SIEMENS Transport, équipant des sous-stations du réseau d’alimentation).

Mes questions sont les suivantes :

Ik zou willen weten hoe het staat met de implementatie van het systeem :

– Wat zijn de resultaten van die evaluatie ?

– Hoeveel kruispunten zijn thans uitgerust met het systeem ?

– Welk aandeel is dat van het totaal aantal kruispunten waar MIVB-lijnen voorbijkomen ?

– Hoeveel trams zijn uitgerust met het systeem ?

– Welk aandeel van de rijdende trams vertegenwoordigt dat ?

– Hoeveel bussen zijn uitgerust met het systeem ?

– Welk aandeel van de bussen in het verkeer vertegenwoordigt dat ?

– Welk percentage van de MIVB-doelstellingen inzake beïnvloe-ding van de verkeerslichten is in dit stadium uitgevoerd ?

– Wat is de aard van de eventuele hinderpalen die de volledige tenuitvoerlegging in de weg staan ?

– Wat gebeurt er met de oude modellen die nog op sommige kruispunten staan, bijvoorbeeld tussen de Louizalaan en de Lesbroussartstraat ? Worden ze nog gebruikt en zo nee, waar-om niet ?

Antwoord : Tijdens de commissie Infrastructuur van woensdag 12 oktober heb ik uitgebreid geantwoord op vragen over VICOM in het algemeen en de verkeerslichtenbeïnvloeding in het bijzon-der. Ik verwijs u dan ook naar het integraal verslag van de interpel-laties en mondelinge vragen in commissie gesteld.

Vraag nr. 557 van mevr. Anne-Charlotte d'Ursel d.d. 12 sep-tember 2011 (Fr.) :

Maatregelen van de MIVB inzake uitrustingen voor het terugwinnen van kinetische energie.

Heeft de MIVB in het kader van het aankoopbeleid en energiebesparing maatregelen getroffen om systemen voor het terugwinnen van kinetische energie, doorgaans regeneratief rem-men genoemd, te integreren in het rollend materieel ? Er bestaan verschillende systemen : toepassingen van supercondensatoren (MITRAC Energy Saver, een onderdeel van het gamma ECO4-technologieën van Bombardier Transport) of energieopslagsys-temen aan boord (terugwinning via het energieopslagsysteem ALSTOM van het type vliegwiel of via een vast energieopslag-systeem (systeem SITRAS SES ontwikkeld door SIEMENS Transport voor onderstations van het voedingsnet).

Ik wens u de volgende vragen te stellen :

Page 120: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)120

– La STIB a-t-elle intégré la mise en place de systèmes de frei-nage régénératif dans les critères d’acquisition des nouveaux tramways ?

– Compte tenu du fait que les trams 3000 sont de la gamme Flexity Outlook de Bombardier, la STIB a-t-elle étudié auprès de Bombardier les possibilités d’intégration de ce type de sys-tème sur nos trams actuels ou sur les prochaines acquisitions ?

Réponse : Il y a près de 10 ans, dans le cadre des cahiers des charges pour l’achat de trams, la STIB avait déjà mentionné le fait que les trams devaient être en mesure de récupérer l’énergie de freinage. Il ne s’agit d’ailleurs pas d’un système installé à part, mais d’une fonction supplémentaire qui permet aux moteurs à traction de fonctionner comme générateurs lors du freinage. À l’avenir, la STIB continuera à intégrer ces critères en cas d’achat éventuel de nouveaux trams. Il est d’ailleurs nécessaire de prévoir cela lors de la production des trams. Installer ce système par après coûterait en effet une fortune.

Les trams de type 3000 et 4000 sont équipés de cette fonction, cela n’a donc pas nécessité d’investissement supplémentaire. En principe, ces trams peuvent déjà à présent réutiliser l’énergie pro-duite lors du freinage.

La récupération de cette énergie ne peut fonctionner que lorsqu’à tout moment, l’ensemble du réseau peut absorber cette énergie. En pratique, cela signifie qu’il faudrait construire de nombreuses sous-stations supplémentaires afin de diminuer les distances entre les sous-stations et les trams.

Comme précisé dans la réponse à votre question écrite n° 482 portant sur le même sujet, la STIB a étudié en profondeur l’utilisa-tion de différentes technologies permettant de récupérer l’énergie de freinage des trams. Force est de constater que ces technologies sont, malheureusement, encore trop chères à l’heure actuelle, et ce en raison des coûts de développement importants et du manque de standardisation. Toutefois, la STIB continue à suivre de près ces technologies, notamment dans le cadre du projet européen « Ticket To Kyoto ». Ainsi, en mai 2011, un workshop a été organisé à Bielefeld en présence d’un certain nombre de grands constructeurs.

Question n° 558 de Mme Françoise Schepmans du 21 septem-bre 2011 (Fr.) :

Les résultats du projet de « car sharing » Zen Car soutenu par la SRIB.

Par le biais de son dispositif d’aide aux entreprises, la SRIB a soutenu au début de l’année le lancement du projet de « car sha-ring » de voitures électriques Zen Car à hauteur de 250.000 EUR. Selon les données recueillies dans la presse, il a été prévu durant les premiers mois de créer une quinzaine d’emplacements équipés de bornes de recharge, réservées au 29 premiers véhicules, dissé-minés dans l’espace régional.

Le particulier tenté par cette nouvelle offre de transport, tota-lement indépendante du réseau de voitures partagées « Cambio » devra payer un droit d’inscription de 40 EUR et un abonnement mensuel de 6 EUR. Il lui en coûtera ensuite 7 EUR par heure d’uti-lisation quel que soit le nombre de kilomètres parcourus.

– Heeft de MIVB de installatie van systemen voor regenera-tief remmen geïntegreerd in de criteria voor de aankoop van nieuwe trams ?

– Heeft de MIVB, ermee rekening houdend dat de trams 3000 tot het gamma Flexity Outlook van Bombardier behoren, bij Bombardier de mogelijkheden bestudeerd om onze huidige of toekomstige trams met zo'n systeem uit te rusten ?

Antwoord : Bijna tien jaar geleden heeft de MIVB in zijn las-tenboeken voor aankoop van trams reeds opgenomen dat deze in staat moeten zijn om remenergie te recupereren. Het gaat hierbij trouwens niet om een apart systeem dat geïnstalleerd wordt, maar om een bijkomende functie die de tractiemotoren toelaat om te functioneren als generatoren bij het remmen. De MIVB zal deze criteria ook in de toekomst, bij de eventuele aankoop van nieuwe trams, blijven in acht nemen. Het is overigens nodig dit te voor-zien voor de productie van de tram. Dit achteraf installeren zou een fortuin kosten.

De trams van het type 3000 en 4000 zijn standaard uitgerust met deze functie en dit heeft dus geen extra investering gevergd. Deze trams kunnen de energie die vrijkomt bij het remmen in principe nu al in het netwerk inbrengen.

De recuperatie van deze energie kan echter alleen wanneer het hele netwerk deze energie op elk moment kan absorberen. In de praktijk zou dit betekenen dat er echter veel meer onderstati-ons zouden moeten gebouwd worden om de afstanden tussen de onderstations en de trams korter te maken.

Zoals ik u reeds antwoordde op uw schriftelijke vraag nr. 482 over hetzelfde onderwerp heeft de MIVB het gebruik van verschil-lende technologieën voor recuperatie van remenergie voor trams uitgebreid bestudeerd. Ze heeft echter moeten vaststellen dat deze vandaag de dag helaas nog te duur zijn omwille van de hoge ont-wikkelingskosten en een gebrek aan standaardisering. De MIVB blijft deze technologieën echter op de voet volgen, onder meer in het kader van het Europese Ticket to Kyoto-project. Ze werd er mei 2011 nog een workshop georganiseerd in Bielefeld met deel-name van een aantal grote constructeurs.

Vraag nr. 558 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 21 septem-ber 2011 (Fr.) :

Resultaten van het carsharingproject Zen Car met de steun van de GIMB.

Via de steun aan de bedrijven heeft de GIMB in het begin van het jaar de start van het carsharingproject voor elektrische wagens van Zen Car met 250.000 EUR gesteund. Volgens de gegevens in de pers zal tijdens de eerste maanden gezorgd worden voor een vijftiental parkeerplaatsen met herlaadpalen, voorbehouden voor de eerste 29 voertuigen, verspreid over het gewestelijk grondge-bied.

De particulier die zich laat verleiden door die nieuwe vorm van vervoer, die los staat van het net van gedeeld autorijden Cambio, zal 40 EUR inschrijving moeten betalen alsook een maandelijkse bijdrage van 6 EUR. Vervolgens betaalt hij 7 EUR per uur gebruik, ongeacht het aantal afgelegde kilometers.

Page 121: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 121

La société derrière le projet Zen car et la SRIB viseraient également le secteur des entreprises qui pourront s’engager dans des formules de location à demeure, moyennant l’installation de borne(s) électrique(s).

Afin de compléter mon information, je souhaiterais obtenir des réponses aux questions suivantes :

– Quel est le nombre de stations des voitures Zen Car qui ont été installées à l’heure actuelle ? Quelles sont les prévisions totales pour l’année 2011 et celles déjà retenues pour l’année 2012 ?

– Quel est le nombre de voitures Zen Car qui sont disponibles à l’heure actuelle ? Quelles sont les prévisions totales pour l’an-née 2011 et celles déjà retenues pour l’année 2012 ?

– Quel est le nombre de particuliers qui ont souscrit à un abonne-ment à ce service ? Quelles sont les estimations totales qui ont été faites pour l’année 2011 et, éventuellement, pour l’année 2012 ?

– Quels est le nombre d’heures d’utilisation du service à l’heure actuelle ? Quelles sont les estimations totales qui ont été faites pour l’année 2011, et éventuellement, pour l’année 2012 ?

– Des services publics soumis à votre tutelle ont-ils déjà retenu l’idée d’utiliser le service des voitures Zen Car ? Le cas échéant, lesquels ? Quels sont les agendas et les budgets y afférents ?

– Combien d’entreprises ont adhéré au système de Zen Car ? Quelles sont les estimations totales qui ont été faites pour l’an-née 2011 et, éventuellement, pour l’année 2012 ?

Réponse : Actuellement, 6 stations Zen Car ont été installées sur voiries régionales. Il est prévu d’en installer 7 de plus d’ici fin 2011.

Zen Car est une société privée qui a obtenu un contrat de concession domaniale pour une période de 3 ans. Elle doit infor-mer la Région de la mise en exploitation des emplacements, ce qu’elle n’a pas encore fait officiellement.

Interrogée par la Région, la firme a expliqué qu’elle attendait d’avoir les dernières autorisations de voirie nécessaires pour fina-liser sa première phase de déploiement et qu’après, elle mettra le service en route.

Zen Car n’est pas tenue de donner des informations concernant ses clients et la manière dont les voitures sont utilisées. Elle reste une société privée qui propose un service promu par la Région dans sa recherche d’une mobilité plus durable.

Question n° 561 de Mme Annemie Maes du 19 septembre 2011 (N.) :

La station Cambio de l'UZ Brussel.

Chaque année, l'UZ Brussel de Jette demande qu'on soit attentif à un meilleur désenclavement de son site, et il souhaite une appro-che durable de la mobilité. Outre un meilleur désenclavement

De firma achter het project Zen Car en de GIMB zouden zich ook richten tot de bedrijfswereld met formules van anchor tenancy op voorwaarde dat er herlaadpalen geplaatst worden.

Om mijn informatie te vervolledigen, zou ik de volgende vra-gen willen stellen :

– Hoeveel stations voor wagens van Zen Car zijn er tot nu toe geplaatst ? Wat zijn de totale ramingen voor 2011 en de ramin-gen die reeds bestaan voor 2012 ?

– Hoeveel wagens van Zen Car zijn thans ter beschikking ? Wat zijn de totale ramingen voor 2011 en de ramingen die reeds bestaan voor 2012 ?

– Hoeveel particulieren hebben een abonnement ? Wat zijn de totale ramingen voor 2011 en de eventuele ramingen voor 2012 ?

– Wat is het huidige aantal uren gebruik ? Wat zijn de totale ramingen voor 2011 en de ramingen die reeds bestaan voor 2012 ?

– Zijn er overheidsdiensten onder uw toezicht die overwogen hebben om daar gebruik van te maken ? Zo ja, welke ? Wat zijn de kalenders en de budgetten ?

– Hoeveel bedrijven maken gebruik van het systeem ? Wat zijn de totale ramingen voor 2011 en de eventuele ramingen die reeds bestaan voor 2012 ?

Antwoord : Momenteel heeft Zen Car 6 standplaatsen op de gewestwegen. Verwacht wordt dat er 7 standplaatsen bijkomen tegen eind 2011.

Zen Car is een privébedrijf waaraan een domeinconcessie voor een duur van 3 jaar is verleend. Het moet het Gewest in kennis stellen van de aanvang van de exploitatie van de standplaatsen, wat nog niet officieel is gebeurd.

Aan het Gewest, dat daarover informatie vroeg, verklaarde het bedrijf dat het wachtte op de laatste, nodige wegvergunningen om zijn eerste implementatiefase te finaliseren en dat het daarna zou overgaan tot het opstarten van de dienst.

Zen Car is er niet toe gehouden informatie te verschaffen over zijn klanten en over hoe de wagens worden gebruikt. Het bedrijf is in privéhanden en biedt een dienst aan die aansluit bij het streven van het Gewest naar een duurzamere mobiliteit en die dan ook door het Gewest wordt bevorderd.

Vraag nr. 561 van mevr. Annemie Maes d.d. 19 september 2011 (N.) :

De Cambio-standplaats aan UZ Brussel.

UZ Brussel in Jette vraagt elk jaar aandacht voor een betere ontsluiting van haar site en wil duurzaam omgaan met mobiliteit. Naast een betere ontsluiting met openbaar vervoer voor perso-

Page 122: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)122

par les transports en commun pour le personnel, les clients et les visiteurs, l'UZ Brussel de Jette souhaite également une station Cambio pour les déplacements professionnels comme alternative aux véhicules de fonction.

– Avez-vous entre-temps reçu une demande officielle de l'UZ Brussel à ce sujet ?

– Quelles mesures avez-vous déjà prises pour la réalisation d'une station Cambio ?

– Quelles mesures doivent-elles encore être prises ?

– Quel est le calendrier prévu pour la réalisation ?

Réponse : En ce qui concerne l’implantation d’une station Cambio près de l’hôpital universitaire de la VUB, je puis vous informer de ce qui suit.

Tout d’abord, il incombe à Cambio de décider de l’implantation ou non d’une station. Comme il s’agit d’une entreprise privée qui ne travaille pas par concession, la Région n’est pas en mesure d’imposer une station maintenant. En revanche, la Région faci-lite le développement de telles stations et apporte son aide à la réalisation. Ce sera également le cas avec l’hôpital universitaire de la VUB.

Des négociations sont en cours entre Cambio et l’hôpital uni-versitaire, qui devraient aboutir à la création d’une station Cambio. L’hôpital a marqué sa préférence pour une implantation à l’avenue de l’Arbre Ballon. Ainsi, cet hôpital sera également accessible au grand public (quartier résidentiel Jardins de Jette) et les voitures Cambio seront utilisées au maximum.

Lorsque les parties concernées auront trouvé un accord, aussi en concertation avec la commune de Jette, Bruxelles Mobilité apportera son aide à la réalisation, puisque l’avenue de l’Arbre Ballon est une voirie régionale. La Région est donc disposée à jouer son rôle de facilitateur. Nous prévoyons que Cambio et l’hô-pital universitaire arriveront bientôt à un accord.

Il est possible que la Région intervienne à l’avenir de façon plus proactive en ce qui concerne l’implantation et la localisation des stations de voitures partagées. Afin de définir un tel cadre stratégique, mon administration est en train de mener une étude concernant la politique à mener en matière de voitures partagées à Bruxelles.

Question n° 562 de M. Paul De Ridder du 23 septembre 2011 (N.) :

Le nombre de dossiers néerlandophones à la Direction des Taxis.

Au sein de Bruxelles Mobilité, la Direction des Taxis est en charge de la gestion administrative et de la surveillance des taxis et des voitures de location avec chauffeur de la Région de Bruxelles-Capitale.

L’Administration régionale assure la gestion administrative et la surveillance de quelque 1.300 taxis (dont 100 adaptés aux per-

neel, cliënten en bezoekers, wil het UZ Jette ook een Cambio-standplaats voor professionele verplaatsingen als alternatief voor dienstwagens.

– Heeft u hierover intussen een officiële aanvraag van het UZ Brussel ontvangen ?

– Welke stappen heeft u al ondernomen voor de realisatie van een Cambiostandplaats ?

– Welke stappen moeten nog ondernomen worden ?

– Wat is de timing voor de realisatie ?

Antwoord : Betreffende een inplanting van een Cambio-standplaats bij het VUB-UZ ziekenhuis, kan ik u het volgende meedelen.

Ten eerste ligt de beslissing of er al dan niet een standplaats komt bij Cambio. Aangezien dit een privébedrijf is dat niet werkt via een concessie, kan het Gewest op dit moment geen standplaats opleggen. Wat het Gewest wel doet is het uitbouwen van derge-lijke standplaatsen faciliteren en helpen realiseren. En dit zal ook gebeuren in het geval van het VUB-UZ ziekenhuis.

Momenteel lopen er tussen Cambio en het universitair zieken-huis onderhandelingen die wellicht zullen leiden tot een Cambio station. Het universitair ziekenhuis verkiest een standplaats op de Dikke Beukenlaan. Op die manier is deze ook bereikbaar voor het grote publiek (woonwijk Tuinen van Jette) en kunnen de Cambio wagens maximaal ingezet worden.

Wanneer de betrokken partijen, in samenspraak ook met de gemeente Jette hierover een akkoord hebben gevonden, zal Mobiel Brussel deze standplaats helpen realiseren aangezien de Dikke Beukenlaan een gewestweg is. Het Gewest staat dus klaar om zijn rol van facilitator te spelen. We verwachten op korte termijn een akkoord tussen Cambio en het universitair ziekenhuis.

In de toekomst zal het Gewest wellicht meer sturend optreden inzake de inplanting en lokalisatie van autodeelstations. Om zo’n beleidskader uit te tekenen, loopt er momenteel een studie in mijn administratie rond een autodeelbeleid in Brussel.

Vraag nr. 562 van de heer Paul De Ridder d.d. 23 september 2011 (N.) :

Het aantal Nederlandstalige dossiers bij de directie taxi's.

Binnen Mobiel Brussel staat de Directie Taxi’s in voor het administratieve beheer en het toezicht van de taxi’s en huurvoer-tuigen met chauffeur in het Brussels Gewest.

Het gewestelijk bestuur staat in voor het administratieve beheer en het toezicht van ongeveer 1.300 taxi’s (waarvan er 100 aange-

Page 123: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 123

sonnes à mobilité réduite) et de plus de 200 véhicules de location avec chauffeur.

À cet égard, je voudrais poser les questions suivantes :

1. Combien de sociétés et de personnes physiques domiciliées en Flandre sont-elles autorisées à conduire un taxi à Bruxelles ?

2. La ministre peut-elle m'indiquer combien de sociétés de taxis et de personnes physiques disposent d'un dossier en néerlandais auprès de la Direction des Taxis ?

3. La ministre peut-elle m'indiquer combien de sociétés de taxis et de personnes physiques domiciliées en Flandre disposent d'un dossier en néerlandais auprès de la Direction des Taxis ?

4. La ministre peut-elle m'indiquer combien de sociétés de taxis et de personnes physiques domiciliées en Wallonie disposent d'un dossier en néerlandais auprès de la Direction des Taxis ?

Réponse :

1. Sur les 767 exploitants détenteurs d’une autorisation taxis à Bruxelles (755 FR + 12 NL), 7 sont domiciliés en Flandre.

Sur les 66 exploitants de limousines (60 FR + 6 NL), 5 sont domiciliés en dehors de Bruxelles.

2. EXPLOITANTS TAXIS : deux personnes physiques et 10 per-sonnes morales ont leur dossier en néerlandais.

EXPLOITANTS LIMOUSINES : 5 personnes morales + 1 per-sonne physique ont leur dossier en néerlandais.

3-4. EXPLOITANTS TAXIS : 5 habitent Bruxelles et 7 habitent en dehors de Bruxelles.

EXPLOITANTS LIMOUSINES : 1 exploitant habite Bruxelles. 5 habitent en dehors de Bruxelles.

Question n° 563 de Mme Danielle Caron du 28 septembre 2011 (Fr.) :

Les investissements en matériel informatique.

Par sa déclaration de politique générale, le gouvernement se propose de soutenir financièrement les communes afin qu’elles s’équipent correctement en matériel informatique.

J’aimerais savoir si une évaluation du parc informatique a été faite dans chaque commune afin d’évaluer les investissements nécessaires. Pourriez-vous me communiquer les informations relatives à cet état des lieux.

J’aimerais aussi savoir quel a été le soutien financier de la Région en matériel informatique pour chacune des 19 communes depuis 2008.

past zijn voor personen met een beperkte mobiliteit) en meer dan 200 huurvoertuigen met chauffeur.

In dit verband had ik graag volgende vragen gesteld :

1. Hoeveel bedrijven en fysieke personen die in Vlaanderen gedo-micilieerd zijn, hebben een vergunning voor het rijden met een taxi in Brussel ?

2. Kan de minister mij mededelen hoeveel taxibedrijven en fysie-ke personen binnen de directie taxi over een Nederlandstalig dossier beschikken ?

3. Kan de minister mij mededelen hoeveel taxibedrijven en fysieke personen die in Vlaanderen gevestigd zijn over een Nederlandstalig dossier beschikken binnen de directie taxi’s ?

4. Kan de minister mij mededelen hoeveel taxibedrijven en fysieke personen die in Wallonië gevestigd zijn over een Nederlandstalig dossier beschikken binnen de directie taxi’s ?

Antwoord :

1. Van de 767 exploitanten die houder zijn van een taxivergun-ning in Brussel (755 FR + 12 NL), hebben er 7 hun domicilie in Vlaanderen.

Van de 66 limousine-exploitanten (60 FR + 6 NL), hebben er 5 hun domicilie buiten Brussel.

2. TAXI-EXPLOITANTEN : Twee natuurlijke personen en 10 rechtspersonen hebben een Nederlandstalig dossier.

LIMOUSINE-EXPLOITANT : 5 rechtspersonen + 1 natuur-lijke persoon hebben een Nederlandstalig dossier.

3-4. TAXI-EXPLOITANTEN : 5 wonen in Brussel en 7 wonen buiten Brussel.

LIMOUSINE-EXPLOITANTEN : 1 exploitant woont in Brussel. 5 wonen buiten Brussel.

Vraag nr. 563 van mevr. Danielle Caron d.d. 28 september 2011 (Fr.) :

De investeringen in informaticamateriaal.

In haar algemene beleidsverklaring heeft de Regering zich ertoe verbonden om financiële steun te verlenen aan de gemeenten om zich correct met informaticamateriaal uit te rusten.

Graag had ik geweten of er een evaluatie is gemaakt van het informaticapark van elke gemeenten teneinde de noodzakelijke investeringen vast te stellen. Kunt u me de nodige informatie daaromtrent meedelen ?

Graag had ik vernomen hoeveel financiële steun het Gewest sedert 2008 aan elk van de 19 de gemeenten heeft verleend inzake informaticamateriaal.

Page 124: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)124

Réponse : Chaque commune de la Région est autonome quant à la stratégie sur la gestion de son parc informatique. La Région peut cependant prendre des initiatives de standardisation, de synergie et de centralisation.

À travers son Centre Informatique (CIRB), la Région a investi les dernières années dans la virtualisation des serveurs des diffé-rents parcs informatiques des administrations publiques qui étaient partie prenante. Ce projet courait de 2008 jusqu’à fin 2010 et nous avons investi 1.594.921 EUR pour 14 communes et CPAS. Ce projet est toujours en cours car il y a une maintenance de 3 ans + des workshops + une assistance.

Un autre projet dans lequel le matériel était primordial est le déploiement des Espaces Publics Numériques. Nous avons investi 298.823 EUR pour 13 EPN.

Pour le reste, la Région investit plutôt dans la délivrance de ser-vices informatiques via le CIRB. Pensons notamment au service messagerie régional, service firewall, sécurité client (anti-virus), backup online, ainsi que différents services centraux, hébergés dans le Data Center au CIRB pour éviter des équipements locaux redondants : exemple SINCRHO avec une plateforme centrali-sée accessible depuis un simple PC sans autre équipement local dans le CPAS. Autre exemple : Tutelle-Exchange et Back-office Secrétariat pour la gestion des assemblées (collèges et conseils), sites web communaux hébergés, etc.

Le matériel nécessaire pour ces services est couvert par la dota-tion régionale informatique.

L’évolution de l’informatique demande un changement dans l’architecture des solutions informatiques.

Nos efforts portent actuellement sur le développement du Data Center Régional. La virtualisation des serveurs était le premier pas dans cette direction. Le cloud computing est un des éléments de cette stratégie. Une condition nécessaire est un réseau fiable et performant : le projet IRISnet 2 est donc très important pour le succès de la stratégie informatique régionale.

Question n° 564 de Mme Danielle Caron du 28 septembre 2011 (Fr.) :

Travaux dans les tunnels.

Certains tunnels, notamment ceux sous le Boulevard Léopold II, sont actuellement dépourvus de revêtement mural. Or, si je ne me trompe, ceci est important pour la ventilation du tunnel mais aussi la sécurité en cas d’incendie. En outre, ce manque de parachève-ment donne un sentiment d’inachevé et ne contribue pas à donner une belle image de notre Capitale.

D’autres tunnels semblent constamment en travaux : depuis des mois de l’outillage les encombre et perturbe le trafic. C’est le cas notamment du tunnel Reyers vers l’E40 et du tunnel Reyers vers le centre.

Antwoord : Elke gemeente van het Gewest heeft een autonoom beleid inzake het beheer van haar informaticapark. Het Gewest mag echter initiatieven nemen met betrekking tot de standaardise-ring, de synergie en de centralisering ervan.

Door middel van zijn Informaticacentrum (CIBG), heeft het Gewest de laatste jaren geïnvesteerd in de virtualisatie van de servers van de verschillende informaticaparken van de openbare administraties die deelnemende partij waren. Dit project liep van 2008 tot eind 2010 en we hebben 1.594.921 EUR geïnvesteerd voor 14 gemeenten en de OCMW. Het project is nog altijd lopende want er is een onderhoud van 3 jaar + workshops + een begelei-ding.

Een ander project waarin het materiaal primordiaal was, is de ontwikkeling van de Openbare Computerruimtes (OCR). We heb-ben 298.823 EUR voor 13 OCR’s geïnvesteerd.

Het Gewest investeert voorts eerder in het leveren van informa-ticadiensten via het CIBG. Denk bijvoorbeeld aan de gewestelijk maildienst, firewall, beveiliging (anti-virus), online back-up, alsook de verschillende centrale diensten, ondergebracht in het Data Center bij het CIBG om overbodige lokale uitrustingen te vermijden : Een voorbeeld is SINCHRO met een gecentraliseerd platform dat toegankelijk is van op een gewone PC zonder bijko-men lokale uitrusting in het OCMW. Een ander voorbeeld is de Tutelle-Exchange en de Back-Office Secretariaat voor het beheer van de vergaderingen (colleges en raden), gemeentelijke websites enz.

Het materiaal nodig voor deze diensten wordt verzorgd door de gewestelijke informatica-dotatie.

De evolutie van de informatica vraagt om een verandering in de architectuur van de informaticaoplossingen.

Onze inspanningen hebben momenteel betrekking op de ont-wikkeling van het Gewestelijk Data Center. De virtualisatie van de servers was de eerste stap in die richting. Cloud computing is één van de elementen van deze strategie. Een noodzakelijke voor-waarde is een betrouwbaar en performant netwerk : het IRISnet2-project is dus zeer belangrijk voor het succes van het gewestelijk informaticabeleid.

Vraag nr. 564 van mevr. Danielle Caron d.d. 28 september 2011 (Fr.) :

Werken in de tunnels.

Sommige tunnels, zoals die onder de Leopold II-laan, hebben thans geen muurbekleding meer. Dat is echter belangrijk voor de ventilatie en de veiligheid in de tunnels in geval van brand. Bovendien geeft dit gebrek aan afwerking een onafgewerkte indruk en een slecht imago aan onze hoofdstad.

Aan andere tunnels lijken voortdurend gewerkt te worden : al maanden ligt er werkmateriaal in de weg en wordt het verkeer verstoord. Dat is het geval in de Reyerstunnel naar de E40 en de Reyerstunnel naar het centrum.

Page 125: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 125

J’aimerais donc savoir quel est le planning d’achèvement des travaux en cours dans les tunnels bruxellois et de mise en place des parachèvements.

D’autre part, j’aimerais connaître le planning des travaux prévus dans les tunnels bruxellois du 15 septembre au 31 décem-bre 2011 et de quelle manière seront gérées les perturbations de trafic.

Réponse : Le parachèvement du tunnel Léopold II sera réa-lisé dans le cadre de la modernisation complète du tunnel. Vu la complexité technique et financière de ce projet, j'ai chargé mon administration d'élaborer un partenariat public-privé.

À cette fin une étude de faisabilité a été exécutée. Une décision définitive sera prise au gouvernement.

La pose du nouveau voile central dans le tunnel Stéphanie pourrait débuter au premier trimestre de l'année prochaine et sera réalisée dans le cadre du marché à bons de commande pour la rénovation des tunnels. Les moyens budgétaires disponibles actuellement ne permettent néanmoins pas de l'assurer définiti-vement.

Le parachèvement des trémies du tunnel Stéphanie du côté de la place Poelaert débutera à la fin de l'année ou au début de l'an-née prochaine, en fonction du délai de fabrication des appareils d'éclairage.

Les travaux relatifs à la pose de balisage lumineux et de la signalisation des issues de secours des tunnels sont en cours dans les tunnels Rogier, Montgomery et complexe Louise. La fin de ces travaux est prévue pour la fin de l’année 2011.

Les perturbations actuelles dans le tunnel Belliard en direction de l'autoroute E40 et dans le tunnel Reyers Centre venant de la E40 sont liées à la construction du tunnel Schuman-Josaphat pour le RER. Ces travaux étant pilotés par Beliris, il m'est impossible de prédire leur fin.

Les autres travaux qui seront réalisés dans les tunnels d'ici la fin de l'année sont relatifs aux entretiens courants ou finitions de chantier en cours et ne nécessiteront dès lors que des fermetures de courte durée. Les informations y relatives seront affichées sur les panneaux à messages variables et transmises aux médias pour diffusion à l'instar de l'ensemble des travaux perturbants.

Question n° 565 de Mme Danielle Caron du 28 septembre 2011 (Fr.) :

Les logiciels libres.

Par sa déclaration de politique générale, le gouvernement s’est engagé à favoriser l’utilisation des formats ouverts et des logiciels libres.

J’aimerais savoir si l’administration de la Région de Bruxelles-Capitale, les OIP, les administrations communales de la Région,

Wat is de planning voor de afwerking van de lopende werken in de tunnels en voor de plaatsing van de afwerking ?

Wat is de planning voor de werken in de Brusselse tunnels van 15 september tot 31 december 2011 en hoe worden de verkeers-problemen opgevangen ?

Antwoord : De afwerking aan de Leo pold II-tunnel zal plaats-vinden in het kader van de volledige aanpassing van de tunnel. Gelet op de technische en financiële complexiteit van dit project, heb ik mijn administratie belast met het opzetten van een publiek-privépartnerschap.

Hiervoor werd een haalbaarheidsstudie gemaakt. Een defini-tieve beslissing zal in de Regering worden genomen.

De plaatsing van de nieuwe middenwand in de Stefaniatunnel zou aangevat kunnen worden in het eerste kwartaal van volgend jaar; de uitvoering past in het kader van de opdracht met bestel-bons voor de renovatie van de tunnels. Gezien de thans beschik-bare budgettaire middelen kan dit echter niet volledig verzekerd worden.

De afwerkingswerkzaamheden aan de op- en afritten van de Stefaniatunnel aan de kant van het Poelaertplein zullen worden aangevat in het najaar of het begin van volgend jaar, naar gelang van de termijn voor de fabricage van de verlichtingstoestellen.

De werken voor het plaatsen van de lichtbebakening en de sig-nalisatie van de nooduitgangen van de tunnels zijn aan de gang in de tunnels Rogier, Montgomery en Louizacomplex. Het einde van deze werken is gepland voor het eind van 2011.

De huidige stoornissen in de Belliardtunnel in de richting van de autosnelweg E40 en in de Reyerstunnel komende van de E40 houden verband met de bouw van de tunnel Schuman-Josaphat voor het GEN. Aangezien deze werken door Beliris beheerd wor-den, kan ik niet voorspellen wanneer ze ten einde zullen lopen.

De andere werken in de tunnels, die nog vóór het eind van dit jaar worden uitgevoerd, hebben betrekking op het gewone onderhoud of de afwerking van aan de gang zijnde werken en de desbetreffende sluitingen zullen maar van korte duur zijn. De informatie daaromtrent zal worden bekendgemaakt via de borden met veranderlijke aanduidingen en bezorgd aan de media om te worden verspreid zoals gebruikelijk voor alle andere storende werken.

Vraag nr. 565 van mevr. Danielle Caron d.d. 28 september 2011 (Fr.) :

Vrije software.

In haar algemene beleidsverklaring heeft de Regering zich ertoe verbonden om het gebruik van open formaten en vrije soft-ware te promoten.

Graag had ik geweten of het bestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de ION's, de gemeentebesturen van het

Page 126: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)126

les cabinets ministériels, utilisent formats libres et logiciels infor-matiques.

Pourriez-vous me dresser un tableau en reprenant chaque administration, cabinet, organisme d’intérêt public, commune et les logiciels utilisés ?

Réponse : Le Gouvernement s'est en effet engagé à promouvoir l’utilisation des formats ouverts et des logiciels libres.

Ce qui constitue le tronc commun à toutes les administrations en la matière est la suite bureautique. Le Gouvernement a donc concentré et prolonge encore ses efforts sur ce volet au travers de 2 leviers :

– par l'exemple porté par les Cabinets et le CIRB, qui utilisent les suites bureautiques Ooo.org et les formats ODF depuis 2 légis-latures;

– par l'accompagnement proposé par le CIRB à toute administra-tion qui souhaite faire le pas vers une suite bureautique libre.

Informée des cas vécus et des possibilités de support de la Région, chaque administration saisit l'opportunité selon ses priori-tés et en fait l'analyse avec ou sans la Région.

Nul besoin donc d'un inventaire des situations de chacun consolidé au niveau de la Région pour assurer la promotion de la suite Ooo.org. L'inventaire que vous demandez n'existe donc pas.

Par ailleurs, le monde informatique a eu le temps d'évoluer

depuis la rédaction de l'accord de gouvernement. Nombre de logi-ciels libres sont passés dans le giron de sociétés commerciales. Les 2 fers de lance qu'étaient Ooo.org et MySQL sont désormais la propriété de Oracle. Ces 2 logiciels ne sont désormais plus libres mais seulement gratuits.

Ceci étant, tout logiciel doit s'accommoder à d'autres logiciels dans son environnement. L'important est d'assurer l'interopérabi-lité des données au travers de formats ouverts.

Les données produites par la suite Ooo.org sont au format ouvert reconnu par la norme ISO_26300. Et certains des formats Microsoft les plus utilisés sont désormais également estampillés « format ouvert » sous la norme ISO_29500 quand bien même ils restent propriétaires.

Ces formats sont embarqués et définis comme valeur par défaut dans leur suite logicielle respective, dont Microsoft dès sa ver-sion 2010. Nous pouvons donc affirmer qu'avec le temps, la très grande majorité, voire la totalité, des données numériques de type « document » et « tableur » utilisées au sein des administrations bruxelloises seront en formats dits « ouverts ».

Quel que soit le logiciel utilisé, toutes les données de type bureautique seront donc rapidement interopérables. C'est bien là l'essentiel !

Gewest, de ministeriële kabinetten gebruik maken van vrije for-maten en software.

Kunt u me een tabel bezorgen met een overzicht voor elk bestuur, elk kabinet, elke instelling van openbaar nut en elke gemeente, alsook van de software die ze gebruiken ?

Antwoord : De Regering heeft zich er inderdaad toe verbonden het gebruik van open formats en vrije software te bevorderen.

Wat de gemeenschappelijke basis vormt van alle besturen terzake is het kantoorpakket. De regering heeft dus haar inspan-ningen op dat luik geconcentreerd en zet deze inspanningen voort door middel van twee hefbomen :

– de voorbeeldfunctie van de kabinetten en het CIBG die de kantoorpakketten Ooo.org en de ODF formats al gedurende 2 legislaturen gebruiken;

– de begeleiding die het CIBG voorstelt aan alle administraties die de stap wensen te zetten naar een open source kantoorpak-ket.

Met kennis van de ervaring en de ondersteuningsmogelijkhe-den van het Gewest, benut elke administratie de mogelijkheden volgens haar prioriteiten en stelt ze een analyse hierover op met of zonder het Gewest.

Er is dus helemaal geen geconsolideerde inventaris van de situ-atie van elke administratie nodig op vlak van het Gewest om de bevordering van het Ooo.org-pakket te verzekeren.

Bovendien heeft de informatica-wereld de tijd gehad om de evolueren sinds de opstelling van het regeringsakkoord. Veel soor-ten vrije software kwamen terecht in de schoot van commerciële bedrijven. De twee speerpunten die Ooo.org en MySQL waren, zijn nu eigendom van Oracle geworden. Deze twee software-types zijn voortaan niet meer vrij maar enkel gratis.

Dit gezegd zijnde, elke software moet zich aanpassen aan ande-re software in zijn omgeving. Het is belangrijk de interoperabiliteit van de gegevens te verzekeren via open formaten.

De gegevens die door het Ooo.org-pakket worden geprodu-ceerd hebben een open format erkend door de ISO_26300-norm. En sommige van de meest gebruikte Microsoft-formats krijgen ook de stempel « open format » onder de ISO_29500-norm, hoe-wel Microsoft de eigendomsrechten behoudt.

Deze formats zijn ingevoerd en gedefinieerd als standaard-waarde in hun respectief softwarepakket. Microsoft is dit al vanaf haar versie 2010. We kunnen dus bevestigen dat met de tijd, een zeer grote meerderheid, en zelfs de totaliteit, van de elektronische gegevens van het type « document » en « tabel » die binnen de Brusselse administraties worden gebruikt van het « open for-mat »-type zullen zijn.

Welke software er ook gebruikt wordt, de kantoorgegevens zul-len dus snel interoperabel zijn. Dat is essentieel !

Page 127: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 127

Question n° 566 de Mme Céline Delforge du 23 septembre 2011 (Fr.) :

L'intervention régionale dans l'installation des stations « Zen Car » en voiries régionales.

Vous avez annoncé en février dernier le lancement du réseau de voitures électriques partagées « Zen Car ».

Aujourd’hui, 10 stations sont installées : 4 dans des parkings hors voirie du réseau « Interparking » et 6 autres en voiries régionales (La Cambre, Vleurgat, Stéphanie, Meeûs, Luxembourg, Rogier).

Je voudrais savoir en quoi a consisté et consiste encore éven-tuellement l’implication de votre cabinet, de Bruxelles Mobilité et/ou de la SRIB, dans l’installation de ces stations en voirie. Notamment :

– Concertation avec les Communes et avec les zones de police concernées ?

– Délivrance des autorisations d’occupation de voirie ?

– Signalisation et marquage au sol des emplacements ?

– Installation et maintenance des bornes électriques ?

– Fourniture d’électricité ?

Réponse : Zen Car est une société privée qui a obtenu un contrat de concession domaniale sur les voiries régionales pour une période de 3 ans.

La Région a signé ce contrat car Zen Car propose un service de car sharing électrique que la Région a l’intention de promouvoir dans sa recherche d’une mobilité plus durable.

Il n’y a à ce jour pas encore eu de concertation avec les Communes et les zones de police concernées.

Sur les voiries régionales, outre les 6 emplacements actuels qui ont obtenu une autorisation de voirie, 7 autres demandes ont été introduites et sont en cours d’étude.

Zen Car aménage et équipe les emplacements à ses frais exclu-sifs à l’exception des signaux routiers et de leur poteau de support, ainsi que du marquage au sol, qui sont à charge de la Région.

Zen Car assure donc l’installation et la maintenance des bor-nes électriques et conclut un contrat séparé avec son fournisseur d’électricité.

Question n° 569 de M. Johan Demol du 28 septembre 2011 (N.)

L'approche en matière de vandalisme à la STIB.

Il ressort de la réponse de la ministre à ma question écrite n° 467 que le nombre d'actes de vandalisme à la STIB a augmenté

Vraag nr. 566 van mevr. Céline Delforge d.d. 23 september 2011 (Fr.) :

Steun van het Gewest voor de installatie van de stations Zen Car op de gewestwegen.

In februari hebt u aangekondigd dat het project van de gedeelde elektrische wagens Zen Car zou starten.

Vandaag zijn er 10 stations : 4 op de parkeerterreinen buiten de openbare weg in het net Interparking en 6 op de openbare weg (Terkameren, Vleurgat, Stephanie Meeûs, Luxemburg en Rogier).

Waaruit bestond of bestaat de eventuele bijdrage van uw kabi-net, Brussel-Mobiliteit en/of de GIMB, tot de installatie van die stations op de openbare weg, zoals :

– overleg met de gemeenten en de politiezones in kwestie;

– afgifte van de vergunning voor het gebruik van de openbare weg;

– signalisatie en markeringen op de grond voor de plaatsen;

– installatie en onderhoud van de oplaadpalen;

– levering van elektriciteit ?

Antwoord : Zen Car is een privébedrijf waaraan een domein-concessie voor een duur van 3 jaar is verleend.

Het Gewest heeft deze overeenkomst ondertekend, omdat Zen Car een dienst van autodelen met elektrische voertuigen aanbiedt, die het Gewest wil bevorderen, omdat die aansluit bij zijn streven naar een duurzamere mobiliteit.

Tot op heden is er nog geen overleg gepleegd met de betrokken

gemeenten en politiezones.

Op de gewestwegen bestaan er thans 6 standplaatsen waarvoor een wegvergunning is afgeleverd; 7 andere aanvragen zijn inge-diend en worden momenteel onderzocht.

Zen Car staat zelf in voor de inrichting en de uitrusting van de standplaatsen en draagt er ook alleen de kosten van; de verkeers-tekens en de steunpalen ervan alsmede de grondmarkering vallen wel ten laste van het Gewest.

Zen Car zorgt dus voor het plaatsen en het onderhoud van de herlaadzuilen en sluit een afzonderlijk contract af met zijn elek-triciteitsleverancier.

Vraag nr. 569 van de heer Johan Demol d.d. 28 september 2011 (N.) :

De aanpak van vandalisme bij de MIVB.

Uit het antwoord van de minister op mijn schriftelijke vraag nr. 467 blijkt dat het aantal feiten van vandalisme bij de MIVB

Page 128: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)128

de 18,8 % en un an (de 988 cas en 2009, on est passé à 1.174 cas en 2010). L'an dernier, seuls 22 auteurs d'actes de vandalisme ont été interpellés.

Concernant les actes de vandalisme à la STIB, je voudrais poser les questions suivantes.

1. À quoi attribuez-vous, après une légère baisse en 2008-2009, la forte hausse du nombre d'actes de vandalisme ?

2. Quelles initiatives concrètes ont-elles déjà été prises afin d'enregistrer et, éventuellement, de prévenir les actes de van-dalisme ?

3. Seule une fraction (15.196 EUR) du dommage total estimé (238.066 EUR) a pu être récupérée à ce jour. Selon la ministre, les raisons à cela sont que « les auteurs restent inconnus ou s'avèrent insolvables ». Un dédommagement n'est réclamé que lorsque l'auteur d'actes de vandalisme est pris sur le fait. Les auteurs seront-ils désormais recherchés activement sur la base des images vidéo ou de témoignages ?

4. Quelles mesures concrètes seront-elles encore prises à l'avenir afin d'endiguer le vandalisme croissant ? Dans quel délai ces mesures seront-elles prises ?

Réponse : L’augmentation du vandalisme est influencée par de nombreux facteurs différents.

En premier lieu, l’augmentation du vandalisme est un problème de société en général, lié également à la situation socio-économi-que à Bruxelles. Tous les acteurs qui sont actifs dans le domaine public sont concernés, y compris la STIB.

Par ailleurs, il existe des facteurs spécifiques aux transports publics à Bruxelles, comme la forte augmentation du nombre de passagers transportés (ce nombre a quasiment doublé au cours des 10 dernières années).

D’un point de vue technique, différents moyens sont mis en œuvre :

– utilisation de matières appropriées (par exemple film de protec-tion sur les véhicules …);

– systèmes d’alarme (par exemple intrusion, incendie …);

– vidéosurveillance (par exemple caméras en station avec une orientation spécifique, ronde virtuelle …);

– architecture de l’infrastructure (par exemple configuration de la station, luminosité …);

– communications spécifiques (par exemple campagne d’affi-chage, campagne « Courtoisie »).

La présence humaine en station et sur le réseau de surface est également un bon moyen de prévenir le vandalisme. Les agents de prévention, les agents de zones et des équipes de la brigade canine effectuent régulièrement des rondes notamment aux terminus des lignes particulièrement vulnérables car moins fréquentés. Dans le

op één jaar tijd met 18,8 procent is toegenomen (van 988 feiten in 2009 naar 1.174 feiten in 2010). Vorig jaar werden slechts 22 daders gevat.

Graag had ik van mevrouw Grouwels, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Gewestelijke en gemeentelijke Informatica en de Haven van Brussel, een antwoord gekregen op volgende vragen met betrekking tot het vandalisme bij de MIVB.

1. Waaraan acht u de sterke toename van het aantal vandalisme-feiten, na een lichte daling in 2008/2009, te wijten ?

2. Welke concrete initiatieven werden reeds genomen om het gepleegde vandalisme te registreren en eventueel te voorko-men ?

3. Van de totaal geraamde schade (238.066 EUR werd tot op heden slechts een fractie gerecupereerd (15.196 EUR). Redenen hiervoor zijn volgens de minister het niet bekend zijn of de insolvabiliteit van de daders. Enkel bij betrapping op heterdaad wordt schadevergoeding gevorderd. Zullen daders voortaan ook actief worden opgespoord aan de hand van came-rabeelden of getuigenverklaringen ?

4. Welke concrete stappen zullen in de toekomst nog worden gezet om het toenemende vandalisme in te dijken ? In welke tijdspanne zal dit gebeuren ?

Antwoord : Er zijn heel veel verschillende factoren die een invloed hebben op de toename van vandalisme.

In de eerste plaats is toename van vandalisme een algemeen maatschappelijk probleem dat ook te maken heeft met de socio-economische situatie in Brussel. Alle actoren die actief zijn in het openbaar domein hebben hier mee te maken, dus ook de MIVB.

Daarnaast zijn er factoren die eigen zijn aan het openbaar ver-voer in Brussel zoals het sterk gestegen aantal reizigers (bijna een verdubbeling in de afgelopen tien jaar).

Vanuit technisch oogpunt worden verschillende maatregelen ingevoerd :

– gebruik van aangepaste materialen (bijvoorbeeld bescher-mingsfilm op voertuigen, …);

– alarmsystemen (bijvoorbeeld indringing, brand, …);

– camerabewaking (bijvoorbeeld camera’s in stations met bepaal-de oriëntatie, virtuele rondes, …);

– architectuur van de infrastructuur (bijvoorbeeld configuratie station, lichtsterkte, …);

– specifieke communicatiecampagnes (bijvoorbeeld Affiche-campagne, campagne « Hoffelijkheid »).

De menselijke aanwezigheid in de stations en op het boven-grondse net zijn ook een goed middel ter preventie van vanda-lisme. Preventiemedewerkers, zoneagenten en ploegen van de hondenbrigade doen regelmatig rondes, meer bepaald aan de eindpunten van lijnen die meer kwetsbaar zijn omdat ze minder

Page 129: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 129

cadre de la convention avec les communes, des gardiens de la paix effectuent également une surveillance.

Dans le cadre des actions de sensibilisation menées par la STIB vers les jeunes (Responsible young passengers, STIMI, MOBILI, école mobile et citoyenne ou plus récemment « Bougeons Malin »), la problématique du vandalisme est systématiquement abordée.

La STIB échange aussi avec les autres réseaux victimes comme elle du vandalisme les « best practices » en la matière notamment dans le cadre de l’UITP.

La prévention passe aussi par un remplacement rapide des véhicules ou parties de véhicules dégradés. Un nettoyage systé-matique dans les délais les plus brefs est opéré afin d’éviter tout phénomène de contagion.

La police est chargée de la poursuite des auteurs. La STIB met à la disposition de la police toutes les informations disponibles afin de pouvoir mener l’enquête.

Le service « Sûreté & Contrôle » résulte d’une réorganisation totale. Un des objectifs est de définir un plan permettant à la STIB de mieux se protéger contre le vandalisme. Ce plan sera développé d’ici octobre 2012.

Ministre chargé de l'Emploi,de l'Économie, du Commerce extérieur et

de la Recherche scientifique

Question n° 384 de M. Alain Destexhe du 21 mars 2011 (Fr.) :

Financement du MRAX par la Région de Bruxelles-Capi-tale.

Il y a un peu plus d’un an, je vous avais interpellé en séance plénière afin de vous demander quelles réponses vous comptiez apporter à la dérive communautariste du MRAX, association qui bénéficie de 11,5 postes ACS via Actiris. Vous m’aviez alors répondu que vos services seraient particulièrement attentifs à la mission d’inspection que menait alors la Communauté française.

Depuis lors, le MRAX est loin d’être revenu à l’esprit qui habi-tait ses fondateurs. Ceux-ci, survivants de la Shoah (à laquelle toute référence vient d’être gommée des statuts de l’ASBL selon le Vif-L’Express de cette semaine), étaient mus par la volonté de combattre le racisme et l’antisémitisme. Au contraire, l’associa-tion a persisté dans sa fuite en avant, sous l’impulsion de son président, reconduit en décembre 2009 à sa tête dans des condi-tions relativement opaques.

L’apologie d’idéologies dangereuses pour le vivre-ensemble conjuguée à une gestion plus que douteuse des subsides publics par le MRAX ont fait l’objet d'une inspection de la Communauté française.

gebruikt worden. In het kader van de conventie met de gemeenten houden stadswachten ook toezicht.

In het kader van de sensibiliseringsacties die de MIVB houdt voor jongeren (Responsible young passengers, STIMI, MOBILI, mobiele school voor burgerzin of meer recent « Sluw op weg »), komt de problematiek van vandalisme ook systematisch aan bod.

De MIVB wisselt ook « best practices » op dit vlak uit met andere netten die slachtoffer zijn van vandalisme in het kader van de UITP.

Preventie houdt ook in dat voertuigen of delen van voertuigen die beschadigd zijn snel vervangen worden. Er wordt overgegaan tot de systematische reiniging in een zo kort mogelijk tijdsbestek om een besmettingseffect tegen te gaan.

De opsporing van daders is een taak van de politie. De MIVB stelt alle mogelijke informatie ter beschikking van de politie, zodat die haar onderzoek kan voeren.

De dienst Veiligheid & Controle is in volle reorganisatie. Eén van de doelstellingen is om met een plan te komen om de MIVB beter te beschermen tegen vandalisme. Dit plan zal uitgewerkt worden tegen oktober 2012.

Minister belast met Tewerkstelling,Economie, Buitenlandse Handel en

Wetenschappelijk Onderzoek

Vraag nr. 384 van de heer Alain Destexhe d.d. 21 maart 2011 (Fr.) :

Financiering van de « MRAX » door het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest.

Iets meer dan een jaar geleden richtte ik in de plenaire vergade-ring een interpellatie tot u over uw reactie tegen de communauta-ristische ontsporingen van de MRAX, een vereniging die 11,5 Gesco's heeft via Actiris. U antwoordde me toen dat uw dien-sten bijzondere aandacht zouden besteden aan de inspectie van de Franse Gemeenschap, die toen aan de gang was.

Ondertussen is de geest die de oprichters van de MRAX bezielde zeker niet in ere hersteld. Als overlevenden van de Shoah (volgens Le Vif-L'Express van deze week werd elke verwijzing naar hen zopas uit de statuten van de vzw geschrapt), koesterden zij de wil om racisme en antisemitisme te bestrijden. Integendeel, de vlucht naar voren blijft duren, onder de impuls van de voorzit-ter van de vereniging, wiens leiding in 2009 werd verlengd in redelijk ondoorzichtige omstandigheden.

De Franse Gemeenschap verricht bij de MRAX een inspectie inzake de verheerlijking van ideologieën die gevaarlijk zijn voor het samenleven, in combinatie met een meer dan twijfelachtig beheer van de overheidssubsidies.

Page 130: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)130

Volgens de tijdschriften « Ubu-Pan » en « Le Vif-L'Express » heeft de MRAX ingevolge deze inspectie al bijna een derde van de jaarlijkse subsidie van de Franse Gemeenschap (bijna 300.000 EUR) verloren. Het gevaar bestaat dat de vereniging nog meer verliest, aangezien zij beroep heeft ingesteld tegen een beslissing die uit-eindelijk meer dan de helft van de financiering zou kunnen schrap-pen.

Daarom wens ik u te vragen :

– Welke maatregelen u wenst te nemen inzake de sancties die de Franse Gemeenschap zopas heeft genomen tegen de MRAX ? Overweegt u de opschorting of de afschaffing van de subsidies die deze vereniging thans ontvangt via Actiris ?

– Hoeveel subsidies heeft de MRAX in 2009 en in 2010 ontvan-gen van het Brussels Gewest ?

Antwoord : Ik deel met u de zorg in de strijd tegen het racisme en de discriminatie in alle vormen en heb bijzondere aandacht voor het initiatief van bepaalde verenigingen die een pioniersrol hebben gespeeld en nog steeds spelen in dit domein waar niets blijvend verworven is.

Ik kan u meedelen dat op datum van 29 augustus 2011, ten gevolge van de procedures die ik met u verleden jaar heb aan-gehaald, Actiris beslist heeft om, op basis van artikel 46 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 novem-ber 2002 met betrekking tot het stelsel van de gesubsidieerde con-tractuelen, over te gaan tot de opschorting van vier GECO-posten, en dit bij wijze van conservatoire maatregel.

Ten gevolge van deze opschorting werd er een bijkomend onderzoek gevoerd, zoals de procedure dat vereist. Dit onderzoek loopt nog en ik verwacht er de resultaten van.

De toestand is, wat ons betreft, erg verschillend met die welke in de Franse Gemeenschap overheerst. De overeenkomsten voor onbepaalde duur die ons binden kunnen niet gewijzigd of aangepast worden. Ze kunnen het voorwerp uitmaken van een opschorting of herroeping die met de vaststelling van een gebrek of onregelmatigheid verband zal houden.

Ik verzoek u om uw vraag in de komende weken opnieuw te stellen.

Vraag nr. 414 van de heer Alain Destexhe d.d. 25 maart 2011 (Fr.) :

Aantal kabinetsmedewerkers (VTE) en totale kostenplaatje 2010.

Een team van de universiteit van Namen heeft enkele dagen geleden een onderzoek onder het toezicht van professor Robert Deschamps bekendgemaakt dat het al enkele jaren voert. De prio-riteiten van de verschillende Gewest- en Gemeenschapsregeringen worden daarin vergeleken.

Het onderzoek wijst op het feit dat de administratieve uitgaven (ministeriële kabinetten, Parlementen enz.) van het Gewest ver-

Selon les hebdomadaires « Ubu-Pan » et « Le Vif-L’Express », le MRAX a, à la suite de cette inspection, déjà perdu près du tiers du subside annuel que lui octroyait la Communauté française (près de 300.000 EUR). Il risque encore plus gros, puisqu’il a introduit un recours contre une décision qui pourrait le priver au final de plus de la moitié de son financement.

Mes questions, Monsieur le ministre, sont donc les suivantes :

– Quelle(s) mesure(s) entendez-vous adopter face aux sanctions que la Communauté française vient d’adopter à l’égard du MRAX ? Envisagez-vous une suspension ou la suppression des subsides dont bénéficie actuellement cette association via Actiris ?

– Quel est le montant des subsides de la Région bruxelloise dont le MRAX a bénéficié en 2009 et 2010 ?

Réponse : Je partage avec vous le souci de lutter contre le racisme et les discriminations sous toutes leurs formes, et je suis particulièrement attentif à l'action de quelques associations qui ont joué et jouent encore un rôle pionnier dans ce domaine où rien n'est jamais acquis.

Je suis ainsi en mesure de vous informer qu'en date du 29 août 2011, suite aux procédures que j'évoquais avec vous l'an der-nier, ACTIRIS a décidé, sur la base de l'article 46 de l'Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 28 novem-bre 2002 relatif au régime des contractuels subventionnés, de procéder à la suspension de quatre postes ACS, et ce à titre conservatoire.

Suite à cette suspension, une enquête complémentaire a été diligentée, comme le veut la procédure. Cette enquête est encore en cours et j'en attends les résultats.

En effet, la situation est en ce qui nous concerne assez diffé-rente de celle qui prévaut en Communauté française. Les conven-tions à durée indéterminée qui nous lient ne sont pas susceptibles de modification ou d'adaptation. Elles peuvent faire l'objet d'une suspension ou d'une révocation qui sera liée à un constat de défaut ou d'irrégularité.

Je vous invite dès lors à reposer votre question dans les semai-nes qui viennent.

Question n° 414 de M. Alain Destexhe du 25 mars 2011 (Fr.) :

Nombre de collaborateurs au sein de votre cabinet (ETP) et coût total pour 2010.

Une équipe de l'Université de Namur a publié il y a quelques jours, sous la direction du professeur Robert Deschamps, une étude qu’elle effectue depuis maintenant plusieurs années. Celle-ci consiste à comparer les priorités affichées par les différents Gou-ver nements régionaux et communautaires.

L’enquête met en évidence le fait que les dépenses administra-tives (cabinets ministériels, Parlements, etc.) de la Région bruxel-

Page 131: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 131

loise dépassent proportionnellement de 71 % celles consenties par la Flandre.

Pourriez-vous, Madame la ministre, me fournir les informa-tions suivantes :

– Le nombre de collaborateurs que compte votre cabinet (ETP) ?

– Le montant total des dépenses consenties en 2010 pour le fonc-tionnement de votre cabinet (y compris donc le montant total des salaires alloués à vos différents collaborateurs) ?

Réponse : J’ai l’honneur de communiquer à l’honorable mem-bre les éléments suivants :

– Le cabinet compte actuellement 33,6 ETP.

– Le montant total des dépenses consenties en 2010 pour le fonc-tionnement du cabinet était de 218.700 EUR.

– Le montant total des dépenses consenties en 2010 pour les salaires et charges sociales était de : 1.437.000 EUR.

Question n° 430 de M. Emin Özkara du 8 avril 2011 (Fr.) :

Suivi « construction de projet professionnel ».

Dans sa déclaration de politique générale, le Gouvernement bruxellois a en effet prévu de rendre la construction de projet pro-fessionnel (CPP) obligatoire dès septembre 2010 pour les jeunes de 18 à 25 ans entrant sur le marché de l’emploi.

En rendant obligatoire la construction de projet professionnel, le Gouvernement bruxellois ambitionne de faire de celle-ci un vrai outil d’insertion sociale et professionnelle des jeunes bruxellois.

Dès lors, je souhaite savoir les résultats dégagés par cet outil essentiel pour l’emploi des jeunes dans notre Région : quel est le nombre de demandeurs d’emploi ayant signé la construction de projet professionnel qui ont trouvé un emploi en 2009 et 2010 ? Combien de demandeurs d’emploi ayant signé la construction de projet professionnel n’ont pas trouvé d’emploi après 12 mois ou ont renoncé à poursuivre en 2009 et en 2010 ? Le contrat de ges-tion d’Actiris fixe en effet que le taux de placement des chercheurs d’emploi ayant une CPP doit atteindre une amélioration annuelle de 20 %. Qu’en est-il dans la réalité ? Quel suivi intensif des demandeurs d’emploi de moins de 25 ans est mis en place ? Est-ce uniquement via la construction de projet professionnel ou existe-t-il d’autres canaux en place ?

Réponse : Parmi les 10.722 CE qui avaient signé un CPP en 2009, 5.350 (49,9 %) n’étaient plus inscrits auprès d’Actiris après 12 mois. Il est à noter que parmi les 5.372 CE encore inscrits un an plus tard, 1.734 ont eu une sortie temporaire vers l’emploi (32,3 %).

Parmi les 5.858 jeunes CE ayant conclu un CPP en 2010, 1.792 étaient concernés par le nouveau dispositif d'accompa-

houdingsgewijs de uitgaven van Vlaanderen met 71 % overstij-gen.

Kunt u me de volgende gegevens verstrekken ?

– Hoeveel medewerkers (VTE's) telt uw kabinet ?

– Wat is het totaal van de uitgaven in 2010 voor de werking van uw kabinet (ook het totaalbedrag van de wedden voor de ver-schillende medewerkers) ?

Antwoord : Ik heb de eer om het geachte lid de volgende ele-menten mede te delen :

– Het kabinet telt momenteel 33,6 VTE's.

– Het totaalbedrag van de toegestane uitgaven in 2010 voor de werking van het kabinet bedroeg 218.700 EUR.

– Het totaalbedrag van de toegestane uitgaven van 2010 voor de lonen en sociale lasten bedroeg 1.437.000 EUR.

Vraag nr. 430 van de heer Emin Özkara d.d. 8 april 2011(Fr.) :

Follow-up van de « constructie van het beroepsproject ».

De Brusselse Regering heeft in haar algemene beleidsverkla-ring de constructie van het beroepsproject (CBP) vanaf september 2010 verplicht gemaakt voor alle jongeren van 18 tot 25 jaar die zich op de arbeidsmarkt aandienen.

Daarmee heeft de Brusselse Regering de ambitie om er een echt instrument voor de socioprofessionele inschakeling van de jonge Brusselaars van te maken.

Bijgevolg wens ik te weten welke resultaten werden bereikt met dat essentiële instrument voor de tewerkstelling van jongeren in ons Gewest : hoeveel werkzoekenden die een contract voor beroepsproject hebben gesloten, hebben een baan gevonden in 2009 en 2010 ? Hoeveel werkzoekenden die een contract voor beroepsproject hebben gesloten, hebben geen baan gevonden na 12 maanden of er de brui aan gegeven in 2009 en 2010 ? De beheersovereenkomst met Actiris bepaalt immers dat het percen-tage werkzoekenden met een CBP die een baan vinden, jaarlijks met 20 % moet stijgen. Hoe zit dat in de praktijk ? Welke inten-sieve follow-up van de werkzoekenden van minder dan 25 jaar wordt ingevoerd ? Gebeurt dat enkel via de constructie van het beroepsproject of worden er andere middelen ingeschakeld ?

Antwoord : Van de 10.722 WZ die in 2009 een CBP hebben ondertekend, waren er 5.350 (49,9 %) een jaar later niet meer bij ACTIRIS ingeschreven. Er moet worden vastgesteld dat onder de 5.372 WZ die een jaar later nog zijn ingeschreven, 1.734 tijdelijk tewerkgesteld zijn geweest (32,3 %).

Van de 5.858 jonge WZ die in 2010 een CBP sloten, vielen er 1.792 onder de nieuwe formule van systematische en intensieve

Page 132: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)132

begeleiding, de Constructie van het Beroepsproject die oorspron-kelijk door Actiris werd ingevoerd voor jongeren die zich na hun studies voor de eerste maal inschrijven.

Ter herinnering : de nieuwe maatregel werd geleidelijk toege-past tussen eind juni 2010 en december 2010 volgens het onder-staande schema:

– de nieuwe maatregel was onmiddellijk van toepassing op de jongeren met een diploma hoger onderwijs;

– de andere jongeren (laag- of middelmatig geschoold) kregen geleidelijk met de nieuwe maatregel te maken, en dit naarge-lang hun leeftijd (min 19-jarigen vanaf juli 2010, min 20-jari-gen vanaf september 2010, min 21-jarigen vanaf oktober …).

Sinds december 2010 heeft de nieuwe maatregel van systema-tische en intensieve begeleiding betrekking op alle jongeren die zich na hun studies voor het eerst bij Actiris komen inschrijven.

Deze begeleiding bestaat uit een intensieve steun van een tewerkstellingsconsulent die de referentiepersoon van de werkzoe-kende wordt bij het doorlopen van zijn inschakelingstraject. Deze steun start vanaf de inschrijving van de werkzoekende. Hij bestaat uit vijf fasen : verduidelijking, diagnose, actieplan, intensieve begeleiding tijdens de eerste 12 maanden en balans. De werkzoe-kende krijgt bovendien op regelmatige basis werkaanbiedingen via email, sms of post naargelang zijn keuze, in het kader van een stimuleringsmaatregel.

Deze maatregel vormt de centrale pijler van de begeleiding voorgesteld door Actiris, waarvan de pijler partnership uiteraard aanvullend is. Zo kan in het kader van de CBP een werkzoekende naar een Mission Locale/Lww, een dienst van actieve zoektocht naar werk of elke andere partner van Actiris gestuurd worden waarvan de activiteit een meerwaarde vormt.

2010 werd gekenmerkt door de geleidelijke introductie van deze maatregel in de loop van het jaar en Actiris heeft ervoor gekozen deze te evalueren dankzij een longitudinaal onderzoek dat twee groepen jongeren vergelijkt over een gelijkaardige peri-ode, namelijk de jongeren die zich voor de eerste keer na hun studies zijn komen inschrijven tijdens de tweede semesters van 2009 en 2010.

Deze analyse toont aan dat de tewerkstellingsgraad van jon-geren die van school komen met minstens een diploma van het hoger secundair onderwijs en gebruikmaakten van de CBP in 2010 21,2 % hoger ligt dan die van dezelfde groep jongeren één jaar ervoor. Deze graad ligt 5,6 % hoger voor de jongeren die een diploma hebben van het hoger onderwijs.

Vraag nr. 432 van de heer Emin Özkara d.d. 8 april 2011(Fr.) :

Gelijkheid tussen mannen en vrouwen in Actiris,

Het debat over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en de toegang van vrouwen tot verantwoordelijke functies is een essen-tiële en fundamentele uitdaging die de sociale verhoudingen

gnement systématique et intensif, la Construction du Projet Professionnel, mis initialement en place par Actiris pour les jeunes s’y inscrivant pour la première fois après leurs études.

Pour rappel, ce nouveau dispositif a été mis en place progres-sivement entre la fin juin 2010 et décembre 2010 selon le schéma suivant :

– les jeunes diplômés de l’enseignement supérieur ont été concernés immédiatement par le nouveau dispositif;

– les autres jeunes (faiblement ou moyennement qualifiés) ont été concernés progressivement selon l’âge (moins de 19 ans à partir de juillet 2010, moins de 20 ans à partir de septembre 2010, moins de 21 ans à partir d’octobre, …).

Depuis décembre 2010, le nouveau dispositif d’accompagne-ment systématique et intensif concerne l’ensemble des jeunes venant s’inscrire pour la première fois auprès d’Actiris après leurs études.

Cet accompagnement consiste en un soutien intensif d’un conseiller emploi qui sera le référent du demandeur d'emploi dans la mise en œuvre de son parcours d'insertion. Ce soutien démarre dès l'inscription du chercheur d'emploi. Il est globalement com-posé de 5 phases : clarification, diagnostic, plan d'action, suivi intensif durant les 12 premiers mois, et bilan. Le demandeur d'emploi se voit, par ailleurs, proposer des offres d'emploi très régulièrement par mail, sms, ou courrier selon son choix, dans le cadre d'un dispositif de stimulation.

Ce dispositif constitue l'axe central de l'accompagnement proposé par Actiris, dont l'axe Partenariat est bien entendu com-plémentaire. Ainsi, dans le cadre du CPP, un demandeur d'emploi peut être envoyé vers une Mission locale, un RAE, ou tout autre partenaire d'Actiris dont l'activité constitue une plus-value.

2010 étant caractérisé par l'introduction phasée de ce dispositif en cours d'année, Actiris a pris le parti de l'évaluer grâce à une ana-lyse longitudinale comparant deux « cohortes » de jeunes durant une période similaire, à savoir les jeunes qui sont venus s'inscrire pour la première fois après leurs études durant les seconds semes-tres 2009 et 2010.

Cette analyse montre que le taux de mise à l'emploi des jeunes sortis de l'école ayant au maximum un certificat de l'enseignement secondaire supérieur et ayant bénéficié du CPP en 2010 est supé-rieur de plus de 21,2 % à celui du même groupe de jeunes 1 an auparavant. Ce taux est supérieur 5,6 % pour les jeunes ayant un diplôme de l'enseignement supérieur.

Question n° 432 de M. Emin Özkara du 8 avril 2011 (Fr.) :

Égalité homme-femme au sein d’Actiris.

Le débat sur la parité et la place des femmes aux postes à res-ponsabilités est un enjeu essentiel, fondamental et structurant des rapports sociaux qui nécessite une attention quotidienne. En

Page 133: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 133

bepaalt en elke dag opnieuw aandacht verdient. In België hebben verschillende assemblees maatregelen getroffen om een reglemen-tair kader in te voeren, teneinde het gendervraagstuk te integreren in de beleidslijnen en een volledigere en systematische screening van de genderkwestie in alle beleidsvelden te organiseren.

Het Brussels Parlement heeft al verschillende teksten in die zin aangenomen, waaronder de ordonnantie van juli 2008 over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Die ordonnantie bepaalt hoofdzakelijk dat minstens een derde van de leden van de raden van bestuur van de semi-overheidsinstellingen of instellingen van openbaar nut van het Brussels Gewest van het vrouwelijk geslacht moet zijn.

Voorts moet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals het regeerakkoord bepaalt, het voorbeeld geven op het vlak van de bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, ook in de leidinggevende functies.

In het kader van de begrotingsbesprekingen maakt de Regering tevens een analyse van de maatregelen ter bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen die in het Brussels Gewest worden genomen. Elke minister moet voor elk jaar een nota en een lijst van de op dat gebied genomen initiatieven bij de begroting voegen. Ondanks al die maatregelen ter bevordering van de gelijk-heid, krijgen vrouwen nog steeds moeilijk toegang tot leidingge-vende functies.

Kan de minister in dat verband de volgende vragen beantwoor-den :

– Welke specifieke initiatieven werden genomen om de gelijk-heid tussen mannen en vrouwen in Actiris te bevorderen ?

– Wat is de verhouding in procent tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke personeelsleden van Actiris ?

– Wat is het percentage vrouwelijke diensthoofden ?

– Wat is de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de raad van bestuur van Actiris ?

– Welk percentage van de personeelsleden die in 2010 in dienst werden genomen, is van het vrouwelijk geslacht ?

Antwoord : Ik deel uw bezorgdheid over het integreren van de kwestie van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. Om slechts enkele concrete voorbeelden te vermel-den, sta mij toe eraan te herinneren dat het Territoriaal Pact voor de Werkgelegenheid de kwestie van het geslacht op een systema-tische en transversale wijze opneemt in de diversiteitsplannen dat het sluit met ondernemingen die hun diversiteitsbeleid wensen uit te bouwen. Zo organiseert elke onderneming, met de steun en de deskundigheid van consulenten van het Diversiteitspact, een denkronde over dit thema en werkt de onderneming een actieplan uit in het kader van zijn diversiteitsplan.

Dit plan dekt, zoals u al weet, een periode van twee jaar waarna de onderneming het diversiteitslabel kan aanvragen.

De minister steunt eveneens de initiatieven zoals Women on board dat als doel heeft de deelname van vrouwen aan de raad

Belgique, différentes assemblées ont pris des dispositifs afin de créer un cadre réglementaire dans la perspective d’intégrer la pro-blématique de genre dans les lignes politiques et pour organiser un screening plus complet et systématique de la question du genre dans toutes les politiques menées.

Au Parlement bruxellois, plusieurs textes ont déjà été adoptés en ce sens, dont l'ordonnance de juillet 2008 sur la parité hommes-femmes. L’objectif essentiel de cette ordonnance est de garantir la présence minimale d’un tiers de femmes au sein des membres des conseils d’administration des organismes pararégionaux de droit ou d’intérêt public bruxellois.

Par ailleurs, comme le prévoit l’accord gouvernemental, la Région de Bruxelles-Capitale se doit d’être exemplaire en termes de promotion de l’égalité homme-femme, y compris dans les fonc-tions dirigeantes.

Le Gouvernement prévoit également, lors des discussions bud-gétaires, une analyse des dispositifs pris en matière d’égalité homme-femme en Région Bruxelloise. Chaque ministre et pour chaque année doit rendre une note annexée au budget et une liste d’initiatives prises en matière de genre. Malgré tous ces dispositifs sur l’égalité, les femmes accèdent encore difficilement aux fonc-tions dirigeantes.

Monsieur le Ministre peut-il m’informer sur les éléments sui-vants :

– Pourriez-vous m’indiquer les initiatives spécifiques prises pour favoriser l’égalité homme-femme au sein d’Actiris ?

– Pourriez-vous en termes de pourcentage me dire la répartition entre homme-femme au sein d’Actiris ?

– Pourriez-vous m’informer sur le pourcentage des femmes chefs de service ?

– Pourriez-vous m’informer sur la proportion homme-femme au conseil d’administration de cet organisme ?

– Pourriez-vous m’indiquer en pourcentage des nouveaux enga-gés combien étaient des femmes en 2010 ?

Réponse : Je partage votre préoccupation sur l'intégration de la question du genre sur le marché de travail. Pour ne citer que quelques exemples concrets, permettez-moi de rappeler que le Pacte territorial pour l'emploi intègre la question du genre de façon systématique et transversale dans les plans de diversité qu'il conclut avec les entreprises désireuses de développer leur politi-que de diversité. Ainsi, l'entreprise, avec le soutien et l'expertise des consultants de la diversité du Pacte, mène une réflexion sur la thématique du genre, établit un diagnostic et ensuite élabore des plans d'actions dans le cadre de son plan de diversité.

Ce plan, comme vous le savez peut être, s'étend sur une période de deux ans au terme desquels, l'entreprise peut demander le label diversité.

Le ministre soutient également les initiatives comme Women on board dont le but est de promouvoir la participation des fem-

Page 134: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)134

van bestuur, de belangrijke comités en de beslissende organen van de Belgische bedrijven te promoten alsook de Women@Work Award dat de manager beloont die zich het meeste inzet voor de professionele gelijkheid en de mix van mannen en vrouwen in zijn directie- en managementteam.

In antwoord op uw verschillende vragen betreffende Actiris :

1. Actiris heeft zich in een gewestelijk diversiteitsproject geën-gageerd en een diversiteitsmanager aangeduid. Met het akkoord van de Directieraad heeft deze diversiteitsmanager binnen Actiris een diversiteitsnetwerk opgezet dat uit vrijwillige medewerkers bestaat.

Het diversiteitsnetwerk heeft met het personeel overlegd welke diversiteitsacties zoal mogelijk zijn en heeft op basis van de resultaten een actieplan uitgewerkt dat tijdens de Directieraad van 23 maart 2009 ter goedkeuring werd voorgelegd.

Men dient eveneens te herhalen dat, met toepassing van het besluit van 3 maart 2011 houdende uitvoering van de ordonnantie van 4 september 2008 ter bevordering van de diversiteit en ter bestrijding van discriminatie in het openbaar ambt, Actiris een diversiteitsplan voorbereidt waarvan de inhoud zich op 4 pijlers richt : human resources, de organisatie van het werk, de cultuur van de organisatie en de externe positionering. Actiris is momen-teel een diagnose aan het stellen en houdt daarbij rekening met alle motieven voor discriminatie, met inbegrip van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, en zal daarna actieplannen kunnen opstellen, die, indien nodig, maatregelen kunnen bevatten die het herstel van een evenwicht ten opzichte van mannen beogen indien een discriminerende situatie aan het licht wordt gebracht.

2. De analyse van de samenstelling van het personeel van Actiris toont een verdeling man-vrouw aan die eerder in het voor-deel van de vrouwen is.

De verdeling toont 33 % van de mannen en 67 % van de vrou-wen.

3. Wat het percentage van vrouwelijke « dienstverantwoordelij-ken » betreft, bedraagt deze 63 %.

4. Actiris beschikt niet over een Raad van Bestuur, maar wel over een Beheerscomité. Dit comité is samengesteld uit 16 leden (5 vrouwen en 11 mannen). Deze samenstelling en deze verdeling zijn wettelijk vastgelegd op maximum 2/3 per geslacht. De aan-stelling van de vertegenwoordigers is niet de taak van Actiris maar van de sociale partners.

5. Wat tot slot het percentage vrouwen betreft onder de nieuw aangeworvenen in 2010, bedraagt dit 61 %.

Hoewel de vrouwen beter vertegenwoordigd zijn dan de mannen binnen het personeel en dit, tot zelfs in de functies van personeels-chef, is de vertegenwoordiging van de vrouwen binnen het beheers-comité zwakker en ligt het dichter bij de een derde die door de ordonnantie aangenomen door het parlement in juli 2008, vereist is.

Ik ben er echter van overtuigd dat Actiris waakzaam zal blijven en deze verdeling zal naleven in het kader van zijn diversiteits-beleid met de steun van zijn diversiteitsmanager en tijdens de uitwerking van zijn nieuw diversiteitsplan.

mes dans les conseils d'administration, les comités importants et les organes décisionnels des sociétés belges ainsi que le Women @ Work Award qui récompense le manager qui s'implique le plus pour l'égalité professionnelle et la mixité de son équipe de direc-tion et de management.

Pour répondre maintenant à vos différentes questions relatives à Actiris :

1. Actiris s’est engagé dans un projet régional pour la diversité et a désigné un manager de la diversité en son sein. Avec l’accord du conseil de direction, ce dernier a mis en place un réseau de la diversité au sein d’Actiris, composé de collaborateurs volontai-res.

Le réseau de diversité a organisé au sein du personnel, une concertation sur les actions possibles en matière de diversité et a, sur la base des résultats, établi un plan d’action, lequel a été pré-senté au Conseil de direction le 23 mars 2009 pour approbation.

Il faut également rappeler qu'en application de l'arrêté du 3 mars 2011 portant exécution de l’ordonnance du 4 septembre 2008 visant à promouvoir la diversité et à lutter contre la dis-crimination dans la fonction publique, Actiris prépare un plan de diversité dont le contenu s'articule autour de quatre axes : les ressources humaines, l'organisation du travail, la culture organisa-tionnelle de l'institution et le positionnement externe. Actiris est actuellement en train d'établir un diagnostic en tenant compte de l'ensemble des motifs de discrimination y compris l'inégalité hom-me-femme et aura ensuite l'occasion d'établir des plans d'action pouvant comprendre, le cas échéant, des mesures visant à rétablir un équilibre vis-à-vis des hommes si celui-ci révèle une situation discriminatoire.

2. L’analyse de la composition du personnel d'Actiris démontre une répartition homme-femme nettement en faveur des femmes.

Elle est en effet de 33 % d’hommes et de 67 % de femmes.

3. Pour ce qui est du pourcentage de femmes « chefs de servi-ces », il s'élève à 63 %.

4. Actiris ne dispose pas de Conseil d'administration, mais bien d'un Comité de gestion. Celui-ci se compose de 16 membres (5 femmes et 11 hommes). Cette composition et cette répartition sont légalement fixées à maximum 2/3 par genre. Les désignations des représentants ne sont pas le chef d'Actiris mais des partenaires sociaux.

5. Enfin, pour ce qui est du pourcentage de femmes parmi les nouveaux engagés en 2010, il est de 61 %.

Si les femmes sont plus représentées que les hommes au sein du personnel et ce, jusque dans les fonctions de chef de service, la représentation des femmes au sein du Comité de gestion est plus faible et s'approche tout au plus du tiers requis dans l'ordonnance votée au Parlement en juillet 2008.

Je suis cependant convaincu qu'Actiris restera vigilant à res-pecter à tout le moins cette répartition dans le cadre de sa politique de diversité, avec l'aide de son manager de la diversité et lors de l'élaboration de son nouveau plan de diversité.

Page 135: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 135

Question n° 443 de Mme Céline Fremault du 1er juin 2011 (Fr.) :

Les femmes exerçant comme indépendantes à Bruxelles.

Votre collègue au Fédéral, la ministre Sabine Laruelle, a livré des informations sur les femmes exerçant comme indépendantes.

La part des femmes parmi les nouveaux travailleurs indépen-dants en Belgique est passée, entre 2006 et 2009, de 37,97 % à 39 %. En chiffres absolus, leur nombre est passé de 27.290 en 2006 à 30.218 en 2008, pour retomber à 29.481 en 2009. Soixante pour cent de ces nouvelles indépendantes étaient établies en Flandre, contre 28,1 % en Wallonie, et 10,1 % à Bruxelles. Parmi les 27.290 femmes qui se sont lancées comme indépendantes en 2006, 17.809 (65 %) étaient encore en activité fin 2009, avec d’importantes différences régionales : 68,07 % en Flandre, 63,58 % en Région wallonne et 52,56 % à Bruxelles.

À la lecture de ces chiffres, on a l’impression que le pourcen-tage de nouveaux indépendants au féminin est proportionnel à la population par Région. L’est-il aussi par rapport à l’activité écono-mique régionale, par rapport à l’emploi salarié ?

Pourriez-vous me dire dans quel secteur d’activité et plus pré-cisément dans quels types de métiers se sont lancées ces femmes indépendantes de la Région de Bruxelles-Capitale ?

Près d’une femme indépendante sur deux cesse ses activités à Bruxelles au bout de 3 ans. Est-ce la même proportion pour les hommes exerçant comme indépendants dans notre Région ? Quels sont les secteurs ou, plus particulièrement, les métiers qui sont les plus touchés par la désaffectation de ces nouveaux indépendants?

Ces femmes qui exerçaient comme indépendantes ont-elles cessé toute activité ou ont-elles préféré choisir un travail comme salariée ?

Quelles sont les raisons qui ont poussé ces femmes à renoncer à leur statut d’indépendante ou à renoncer à travailler ?

Réponse : La part des femmes parmi les nouveaux travailleurs indépendants en Belgique est passée, entre 2006 et 2009, de 38 % à 39 %. En chiffres absolus, leur nombre est passé de 27.290 en 2006 à 30.818 en 2008, pour retomber à 29.481 en 2009. Soixante pour cent de ces nouvelles indépendantes étaient établies en Flandre, contre 28,1 % en Wallonie, et 10,1 % à Bruxelles. Parmi les 27.290 femmes qui se sont lancées comme indépendantes en 2006, 17.809 (soit 65 %) étaient encore en activité fin 2009, avec d’importantes différences régionales : 68,1 % en Flandre, 63,6 % en Région wallonne et 52,6 % à Bruxelles.

À la lecture de ces chiffres, on a l’impression que le pourcen-tage de nouveaux indépendants au féminin est proportionnel à la population par Région. L’est-il aussi par rapport à l’activité éco-nomique régionale, par rapport à l’emploi salarié ?

Vous trouverez ci-dessous l’évolution du nombre de nouveaux indépendants par genre pour la Région de Bruxelles-Capitale et le pays. On constate une hausse importante du nombre de nouveaux indépendants à Bruxelles, soit une augmentation de 88,1 % contre 38,8 % en Belgique. Chez les femmes, l’augmentation est de 53,8 % à Bruxelles contre 45 % en Belgique.

Vraag nr. 443 van mevr. Céline Fremault d.d. 1 juni 2011 (Fr.) :

Vrouwelijke zelfstandigen in Brussel.

Uw collega en federaal minister Sabine Laruelle heeft informa-tie bezorgd over de vrouwen die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen.

Het aandeel van de vrouwen in de nieuwe zelfstandigen in België is tussen 2006 en 2009 gestegen van 37,97 % naar 39 %. In absolute cijfers is hun aantal gestegen van 27.290 in 2006 tot 30.818 in 2008, en gedaald tot 29.481 in 2009. 60 % van die nieuwe zelfstandigen waren in Vlaanderen gevestigd, tegen 28,1 % in Wallonië, en 10,1 % in Brussel. Onder de 27.290 vrou-wen die zich als zelfstandige gevestigd hebben in 2006, was nog 17.809 (65 %) actief eind 2009, met grote gewestelijke verschil-len : 68,07 % in Vlaanderen, 63,58 % in het Waalse Gewest en 52,56 % in Brussel.

Die cijfers geven de indruk dat het percentage nieuwe vrouwe-lijke zelfstandigen evenredig is met het bevolkingsaantal per Gewest. Is dat ook zo in verhouding tot de gewestelijke economi-sche activiteit of de loontrekkenden ?

In welke sector en in welk soort beroepen zijn die vrouwelijke zelfstandigen in het Brussels Gewest terug te vinden ?

Bijna een vrouwelijke zelfstandige op twee stopt haar activitei-ten in Brussel na drie jaar. Is dat dezelfde verhouding voor de mannen die zelfstandig zijn in ons Gewest ? Welke sectoren en beroepen worden het meest getroffen door de stopzetting van acti-viteiten van die nieuwe zelfstandigen ?

Hebben de vrouwelijke zelfstandigen alle activiteit stopgezet of hebben zij gekozen voor werk als loontrekkende ?

Waarom zijn die vrouwen niet langer zelfstandig of zijn zij gestopt met werken ?

Antwoord : Het aandeel vrouwen bij de nieuwe zelfstandige werknemers in België is tussen 2006 en 2009, van 38 % naar 39 % gestegen. In absolute cijfers steeg hun aantal van 27.290 in 2006 naar 30.818 in 2008, om in 2009 vervolgens te dalen tot 29.481. 60 % van deze nieuwe zelfstandigen vestigden zich in Vlaanderen, 28,1 % in Wallonië en 10,1 % in Brussel. Van de 27.290 vrouwen die zich in 2006 als zelfstandige hebben gevestigd, waren 17.809 (of 65 %) eind 2009 nog actief. Hier zijn de verschillen tussen de gewesten groot : 68,1 % in Vlaanderen, 63,6 % in Wallonië en 52,6 % in Brussel.

Als we deze cijfers bekijken, stellen we vast dat het percen-tage nieuwe vrouwelijke zelfstandigen proportioneel is aan de bevolking per gewest. Is dit ook proportioneel aan de gewestelijke economische activiteit en de loonarbeid ?

Hieronder vindt u de evolutie van het aantal nieuwe zelfstandi-gen, ingedeeld volgens geslacht, voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het land. We stellen vast dat het aantal nieuwe zelfstan-digen in Brussel sterk is gestegen, nl. met 88,1 % ten opzichte van 38,8 % in België. Bij de vrouwen ging het aantal in Brussel met 53,8 % omhoog tegen 45 % in België.

Page 136: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)136

Tableau 1 : Nouveaux indépendants par genre en RBC et pour l'ensemble du Pays :

Tabel 1 : Nieuwe zelfstandigen, ingedeeld volgens geslacht, in het BHG en voor het hele land :

2000 2006 2007 2008 2009

Var. 2000-2009 (in/en %)

Brussel/Bruxelles

Mannen/Hommes 3.788 6.768 8.817 8.138 7.791 105,7Vrouwen/Femmes 1.939 2.555 3.083 3.199 2.982 53,8Totaal/Total 5.727 9.323 11.900 11.337 10.773 88,1% vrouwen/femmes 33,9 27,4 25,9 28,2 27,7

België/Belgique

Mannen/Hommes 33.419 43.703 49.657 48.061 45.126 35,0Vrouwen/Femmes 20.125 26.998 29.914 30.545 29.189 45,0Totaal/Total 53.544 70.701 79.571 78.606 74.315 38,8% vrouwen/femmes 37,6 38,2 37,6 38,9 39,3

% BHG-België/% RBC-Belgique

Mannen/Hommes 11,3 15,5 17,8 16,9 17,3Vrouwen/Femmes 9,6 9,5 10,3 10,5 10,2Totaal/Total 10,7 13,2 15,0 14,4 14,5

Source : INASTI, calculs Observatoire bruxellois de l’Emploi.

Tableau 2 : Population ayant un emploi par genre en RBC et pour l'ensemble du pays :

2000 2006 2007 2008 2009

Var. 2000-2009 (in/en %)

Brussel/Bruxelles

Mannen/Hommes 191.783 206.532 213.303 224.309 222.207 15,9Vrouwen/Femmes 156.116 161.102 169.238 173.681 181.551 16,3Totaal/Total 347.898 367.634 382.541 397.990 403.758 16,1% vrouwen/femmes 44,9 43,8 44,2 43,6 45,0

België/Belgique

Mannen/Hommes 2.367.656 2.391.639 2.443.703 2.460.711 2.429.330 2,6Vrouwen/Femmes 1.724.631 1.872.363 1.936.575 1.985.186 1.991.380 15,5Totaal/Total 4.092.287 4.264.002 4.380.278 4.445.897 4.420.710 8,0% vrouwen/femmes 42,1 43,9 44,2 44,7 45,0 % BHG-België/% RBC-Belgique

Mannen/Hommes 8,1 8,6 8,7 9,1 9,1Vrouwen/Femmes 9,1 8,6 8,7 8,7 9,1Totaal/Total 8,5 8,6 8,7 9,0 9,1

Source : EFT, calculs Observatoire bruxellois de l'Emploi.

En 2009, alors que la population féminine bruxelloise ayant un emploi (salariés et indépendants) représente 9,1 % de l’ensemble du Royaume, la part des nouvelles femmes indépendantes bruxel-loises est proportionnellement plus élevée et s’élève à 10,2 %.

Bron : EAK, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

In 2009 is met 10,2 % het aandeel nieuwe vrouwelijke zelf-standigen in Brussel proportioneel hoger terwijl de vrouwelijke Brusselaars met een baan (loontrekkenden en zelfstandigen) 9,1 % van het hele land uitmaken.

Bron : RSVZ, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Tabel 2 : Werkende bevolking, ingedeeld volgens geslacht, in het BHG en voor het hele land :

Page 137: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 137

Lorsqu’on regarde l’écart entre les hommes et les femmes, on observe une représentation significativement plus importante des hommes bruxellois parmi les nouveaux indépendants du pays (17,3 % contre 10,2 % de femmes bruxelloises).

La croissance importante du nombre de nouveaux indépendants en RBC s’explique à la fois par la croissance économique, par la croissance démographique et par les nouveaux flux migratoires (pays de l’Est).

Dans quel secteur d’activité et plus précisément dans quels types de métiers se sont lancées ces femmes indépendantes de la Région de Bruxelles-Capitale ?

Vous trouverez ci-dessous la répartition par branche d’activité des nouveaux indépendants pour l’année 2009. Au niveau de la Belgique, les femmes ayant commencé leur activité indépendante en 2009 se répartissent principalement dans le commerce et les professions libérales (34,6 % et 30,9 %). À Bruxelles, on observe qu’une plus grande partie encore de femmes indépendantes se lancent dans une profession libérale (36,8 % contre 30,9 % pour l’ensemble du pays).

Tableau 3 : Répartition par branche d'activité et par genre des nouveaux indépendants en RBC et pour l'ensemble du pays en 2009 :

Als we het verschil tussen mannen en vrouwen bekijken, zien we dat de mannelijke Brusselaars sterker vertegenwoordigd zijn bij de nieuwe zelfstandigen in het land (17,3 % tegen 10,2 % Brusselse vrouwen).

De sterke groei van nieuwe zelfstandigen in het BHG is zowel te verklaren door de economische en de demografische groei als door de nieuwe migratiestromen (Oost-Europese landen).

In welke sector en meer bepaald in welke beroepen hebben deze vrouwelijke zelfstandigen zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigd ?

Hieronder vindt u een verdeling volgens sector van de nieuwe zelfstandigen voor 2009. Op nationaal niveau vinden we vrouwen die hun activiteit als zelfstandige in 2009 zijn gestart vooral terug in de handel en de vrije beroepen (34,6 % en 30,9 %). We stellen vast dat in Brussel een groter deel van de zelfstandige vrouwen zich in een vrij beroep vestigen (36,8 % ten opzichte van 30,9 % voor het hele land).

Tabel 3 : Verdeling per sector en geslacht van de nieuwe zelf-standigen in het BHG en voor het hele land in 2009 :

In cijfers Brussels Gewest België – – – En nombre Région bruxelloise Belgique

Sector Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal – – – – – – – Secteur Hommes Femmes Total Hommes Femmes Total

Handel-Horeca/Commerce-Horeca 1.944 944 2.888 14.222 10.099 24.321Industrie-Bouwsector/Industrie-Construction 3.436 324 3.760 13.640 2.905 16.545Vrije beroepen/Professions libérales 1.376 1.096 2.472 9.204 9.031 18.235Diensten/Services 299 276 575 2.206 3.325 5.531Varia/Divers (1) 736 342 1.078 5.854 3.829 9.683

Totaal/Total 7.791 2.982 10.773 45.126 29.189 74.315

In % Brussels Gewest België – – – En % Région bruxelloise Belgique

Sector Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal – – – – – – – Secteur Hommes Femmes Total Hommes Femmes Total

Handel-Horeca/Commerce-Horeca 25,0 31,7 26,8 31,5 34,6 32,7Industrie-Bouwsector/Industrie-Construction 44,1 10,9 34,9 30,2 10,0 22,3Vrije beroepen/Professions libérales 17,7 36,8 22,9 20,4 30,9 24,5Diensten/Services 3,8 9,3 5,3 4,9 11,4 7,4Varia/Divers (1) 9,4 11,5 10,0 13,0 13,1 13,0

Totaal/Total 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

Source : INASTI, calculs Observatoire bruxellois de l'Emploi.

(1) Cette catégorie regroupe les secteurs d’activité agriculture, pêche et divers tels que définis par l’INASTI.

Bron : RSVZ, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

(1) Deze categorie groepeert de activiteitensectoren landbouw, visserij en andere zoals bepaald door het RSZV.

Page 138: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)138

Comparativement aux hommes, les nouvelles femmes indé-pendantes sont plus actives dans les professions libérales et dans le commerce alors qu’une grande partie des hommes sont actifs dans l’industrie/construction (30 % des nouveaux hommes indépendants en Belgique et 44,1 % à Bruxelles). À Bruxelles, cette différence est encore plus prononcée et on observe ainsi une fragmentation importante de la répartition entre les hommes et les femmes parmi les nouveaux indépendants actifs dans l’industrie et les professions libérales.

Près d’une femme indépendante sur deux cesse ses activités à Bruxelles au bout de 3 ans. Est-ce la même proportion pour les hommes exerçant comme indépendants ? Quels sont les secteurs ou, plus particulièrement, les métiers qui sont les plus touchés par la désaffectation de ces nouveaux indépendants ?

Le tableau suivant donne le nombre d’indépendants ayant arrêté leur activité en 2009.

Tableau 4 : Nombre d’indépendants ayant cessé leur activité en 2009 :

In vergelijking met de mannen zijn de nieuwe vrouwelijke zelf-standigen actiever in de vrije beroepen en in de handel terwijl een groot deel mannen actief zijn in de industrie/bouwsector (30 % van de nieuwe mannelijke zelfstandigen in België en 44,1 % in Brussel). In Brussel is dit verschil nog groter en stellen we een sterke versnippering vast in de indeling tussen mannen en vrou-wen bij de nieuwe zelfstandigen die actief zijn in de industriële sector en de vrije beroepen.

Bijna één op de twee zelfstandige vrouwen stopt na 3 jaar met haar activiteiten in Brussel. Is deze verhouding hetzelfde bij de mannen die als zelfstandige zijn gevestigd ? Welke sectoren, en meer bepaald welke beroepen, worden het sterkst getroffen door het stopzetten van de activiteiten van deze nieuwe zelfstandi-gen ?

De onderstaande tabel geeft het aantal zelfstandigen weer die hun activiteiten in 2009 hebben stopgezet.

Tabel 4 : Aantal zelfstandigen die hun activiteiten in 2009 heb-ben stopgezet :

Brussels Gewest België – – Région bruxelloise Belgique

Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal – – – – – – Hommes Femmes Total Hommes Femmes Total

Aantal zelfstandigen die hun activiteitenin 2009 hebben stopgezet : 3.471 1.493 4.964 21.005 12.427 33.432Nombre d'indépendants ayant cessé leuractivité en 2009

Waarvan zij die hun zelfstandigenactiviteitbinnen de 3 jaar zijn gestart 1.969 808 2.777 8.004 5.411 13.415Dont ceux ayant débuté leur activitéd'indépendant endéans les 3 années

In/En % 56,7 54,1 55,9 38,1 43,5 40,1

Source : INASTI, calculs Observatoire bruxellois de l'Emploi.

Sur l’ensemble du Royaume, nous observons qu’environ 40 % des indépendants ayant cessé leur activité en 2009 avaient débuté leur activité endéans les trois ans avant la cessation. À Bruxelles, ce taux est plus important (55,9 % contre 40,1 % sur l’ensemble du pays). On constate donc que si la RBC présente un dynamisme entrepreneurial plus important (voir tableau 1), la région affiche également une proportion plus importante d’arrêt rapide d’acti-vité.

Cette part est également plus importante chez les femmes au niveau de l’ensemble du pays mais à Bruxelles, la différence entre les hommes et les femmes est plus faible (respectivement 56,7 % et 54,1 %).

Bron : RSVZ, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Voor het hele land stellen we vast dat ongeveer 40 % van de zelfstandigen die hun activiteiten in 2009 hebben gestopt, deze activiteiten binnen de 3 jaar voor het stopzetten zijn gestart. In Brussel ligt dit cijfer hoger (55,9 % tegen 40,1 % voor het hele land). We stellen dus vast dat het BHG een sterker onderne-mingsdynamisme heeft (zie tabel 1), maar ook een groter aandeel inneemt wat betreft het snel stopzetten van de activiteiten.

Dit aandeel is eveneens groter bij de vrouwen voor het hele land, hoewel in Brussel het verschil tussen mannen en vrouwen kleiner is (respectievelijk 56,7 % en 54,1 %).

Page 139: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 139

Tableau 5 : Indépendants en fin d'activité en 2009 par genre et par banche d'activité :

Tabel 5 : Zelfstandigen die in 2009 hun activiteiten hebben stopgezet, ingedeeld volgens geslacht en sector :

In cijfers Brussels Gewest België – – – En nombre Région bruxelloise Belgique

Sector Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal – – – – – – – Secteur Hommes Femmes Total Hommes Femmes Total

Handel-Horeca/Commerce-Horeca 1.332 557 1.889 6.063 1.315 7.378Industrie-Bouwsector/Industrie-Construction 1.311 171 1.482 1.126 459 1.585Vrije beroepen/Professions libérales 574 575 1.149 8.849 5.730 14.579Diensten/Services 146 128 274 3.270 3.272 6.542Varia/Divers (1) 108 62 170 1.697 1.651 3.348

Totaal/Total 3.471 1.493 4.964 1.005 2.427 33.432

In % Brussels Gewest België – – – En % Région bruxelloise Belgique

Sector Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal – – – – – – – Secteur Hommes Femmes Total Hommes Femmes Total

Handel-Horeca/Commerce-Horeca 38,4 37,3 38,1 28,9 10,6 22,1Industrie-Bouwsector/Industrie-Construction 37,8 11,5 29,9 5,4 3,7 4,7Vrije beroepen/Professions libérales 16,5 38,5 23,1 42,1 46,1 43,6Diensten/Services 4,2 8,6 5,5 15,6 26,3 19,6Varia/Divers (1) 3,1 4,2 3,4 8,1 13,3 10,0

Totaal/Total 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

Source : INASTI, calculs Observatoire bruxellois de l'Emploi.

(1) Cette catégorie regroupe les secteurs d’activité agriculture, pêche et divers tels que définis par l’INASTI.

À la vue de la répartition par branche d’activité des cessations d’activité à Bruxelles, celle-ci suit relativement le schéma des débuts d’activité et on observe ainsi que les indépendants qui arrê-tent viennent principalement du commerce (38,1 %), de l’industrie (29,9 %) et des professions libérales (23,1 %). Chez les femmes, les cessations se répartissent principalement au niveau des profes-sions libérales (38,5 %) et du commerce (37,3 %).

Ces femmes qui exerçaient comme indépendantes ont-elles cessé toute activité ou ont-elles préféré choisir un travail comme salariée ?

Ces informations ne sont pas disponibles vu l'impossibilité actuellement de recouper les différentes sources de données de manière fiable.

Quelles sont les raisons qui ont poussé ces femmes à renoncer à leur statut d’indépendante ou à renoncer à travailler ?

Nous ne disposons pas de données statistiques sur cette ques-tion. Il existe différentes études sociologiques; les commenter dépasse l'objet de la présente question.

Bron : RSVZ, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

(1) Deze categorie groepeert de activiteitensectoren landbouw, visserij en andere zoals bepaald door het RSZV.

Wat betreft de verdeling van de stopgezette activiteiten volgens sector, volgt deze tot op zekere hoogte de lijn van de opgestarte activiteiten. We stellen vast dat zelfstandigen die hun activiteiten stopzetten voornamelijk uit de handel (38,1 %), de industriesector (29,9 %) en de vrije beroepen (23,1 %) komen. Bij de vrouwen zijn de stopgezette activiteiten voornamelijk bij de vrije beroepen (38,5 %) en in de handel (37,3 %) terug te vinden.

Hebben de vrouwen die als zelfstandige hebben gewerkt elke activiteit stopgezet of hebben ze ervoor gekozen als loontrekkende te werken ?

Deze informatie is niet beschikbaar op de website van het RSVZ.

Om welke redenen hebben deze vrouwen hun zelfstandigensta-tuut opgegeven of gaan ze niet meer werken ?

De gegevens van het RSVZ geven geen informatie over de redenen die de zelfstandigen ertoe hebben aangezet hun activitei-ten te staken.

Page 140: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)140

Question n° 455 de Mme Brigitte De Pauw du 16 juin 2011 (N.) :

La langue des contrats conclus avec la SDRB.

Chaque année, la SDRB conclut avec des particuliers et des entreprises des centaines de contrats d'achat de logements ou de location d'espaces commerciaux.

Pourriez-vous me fournir, pour les cinq dernières années, un relevé des données suivantes, ventilées par année :

1. La répartition des acquéreurs d'un logement de la SDRB en fonction de leur domicile au moment de l'achat dudit logement (Région de Bruxelles-Capitale/Région wallonne/Région fla-mande).

2. Le nombre de contrats d'achat d'un logement de la SDRB rédi-gés en français et en néerlandais.

3. La répartition des locataires d'un espace commercial situé sur un terrain de la SDRB en fonction de leur lieu d'implantation au moment de la signature du contrat de location (Région de Bruxelles-Capitale/Région wallonne/Région flamande).

4. Le nombre de contrats de location d'un espace commercial situé sur un terrain de la SDRB rédigés en français et en néer-landais.

Réponse : Vous trouverez ci-dessous les réponses aux points 3 et 4 de votre question. Pour ce qui concerne les points 1 et 2, je vous invite à vous adresser à ma collègue Evelyne Huytebroeck qui est compétente en matière de logement.

De 2006 à 2010, 69 conventions d’emphytéose et conventions de location ont été établies. Ces conventions concernent soit un terrain à bâtir soit une surface bâtie polyvalente.

60 (87 %) conventions ont été établies en français et 9 (13 %) conventions ont été établies en néerlandais.

En ce qui concerne l’origine des entreprises concernées par ces conventions, 85 % sont originaires de Bruxelles, 11 % de Flandre et 4 % de Wallonie.

Question n° 456 de Mme Elke Roex du 29 juin 2011 (N.) :

Les jeunes peu qualifiés dans les mesures pour l'emploi.

Le chômage des jeunes se monte à 33 % en Région bruxelloise avec, dans certaines communes, des pics atteignant jusqu'à 41 % (Molenbeek-Saint-Jean). Dès lors que le facteur déterminant pour l'insertion sur le marché de l'emploi réside dans le niveau de sco-larité, le groupe le plus vulnérable, parmi les jeunes sans travail, est celui des jeunes peu qualifiés.

Il existe de nombreuses mesures pour l'emploi visant à l'inser-tion des jeunes sur le marché de l'emploi.

Vraag nr. 455 van mevr. Brigitte De Pauw d.d. 16 juni 2011 (N.) :

De taal van de contracten afgesloten met de GOMB.

Jaarlijks sluit de GOMB honderden contracten af met particu-lieren en bedrijven voor de aankoop of huur van respectievelijk een woning of ruimte voor commerciële activiteiten.

Graag kreeg ik voor de laatste vijf jaar en telkens opgesplitst per jaar een overzicht van volgende gegevens :

1. Verdeling kopers van een GOMB-woning volgens woonplaats op het moment van de aankoop van de woning (Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Vlaams Gewest/Waals Gewest).

2. Hoeveelheid contracten voor de aankoop van een GOMB-woning opgesteld in het Nederlands en in het Frans.

3. Verdeling huurders van een commerciële ruimte op een GOMB-terrein volgens vestigingsplaats op het moment van het afsluiten van het huurcontract (Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Vlaams Gewest/Waals Gewest).

4. Hoeveelheid huurcontracten voor een commerciële ruimte op een GOMB-terrein opgesteld in het Nederlands en in het Frans.

Antwoord : Hieronder vindt u de antwoorden op punten 3 en 4 van uw vraag. Wat betreft punten 1 en 2, raad ik u aan om u te richten tot mijn collega, Evelyne Huytebroeck, die bevoegd is voor huisvesting.

Van 2006 tot 2010 werden 69 erfpacht- of huurovereenkom-sten opgesteld. Deze overeenkomsten hadden betrekking op een te bebouwen stuk grond of op een polyvalente gebouwde opper-vlakte.

60 (87 %) overeenkomsten werden opgesteld in het Frans; 9 (13 %) in het Nederlands.

Van de bedrijven waarmee deze overeenkomsten werden geslo-ten, was 85 % afkomstig uit Brussel, 11 % uit Vlaanderen en 4 % uit Wallonië.

Vraag nr. 456 van mevr. Elke Roex d.d. 29 juni 2011 (N.) :

Laaggeschoolde jongeren binnen de tewerkstellingsmaatre-gelen.

Het Brussels Gewest kent een jeugdwerkloosheid van 33 %, met pieken die in sommige gemeenten oplopen tot 41 % (Sint-Jans-Molenbeek). Aangezien het scholingsniveau de bepalende factor is voor de inschakeling op de arbeidsmarkt, zijn binnen de groep van werkloze jongeren de laaggeschoolden het meest kwets-baar.

Er bestaan heel wat tewerkstellingsmaatregelen voor de inscha-keling van jongeren op de arbeidsmarkt.

Page 141: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 141

Je voudrais dès lors poser les questions suivantes :

– Combien de jeunes de moins de 25 ans sont-ils employés sous statut ACS à Bruxelles ? Quelle proportion cela représente-t-il par rapport au nombre total d'ACS ? Merci de nous communi-quer les chiffres de 2009 et 2010, ventilés par niveau de forma-tion (faible, moyen, élevé) et par sexe.

– Combien de jeunes de moins de 25 ans sont-ils employés à l'agence Bruxelles-Propreté grâce à la dotation spécifique de la Région bruxelloise ? Quelle proportion cela représente-t-il par rapport au nombre total de travailleurs employés à Bruxelles-Propreté grâce à cette mesure pour l'emploi ? Merci de nous communiquer les chiffres de 2009 et 2010, ventilés par statut et par sexe.

– Combien de jeunes de moins de 25 ans sont-ils employés sous convention de premier emploi auprès des organismes d'intérêt public bruxellois ? Quelle proportion cela représente-t-il par rapport au nombre total de travailleurs employés dans les orga-nismes d'intérêt public bruxellois grâce à cette mesure pour l'emploi ? Merci de nous communiquer les chiffres de 2009 et 2010, ventilés par statut et par sexe.

– Combien de jeunes de moins de 25 ans sont-ils employés sous convention de premier emploi dans les projets sociaux fédéraux globaux ? Quelle proportion cela représente-t-il par rapport au nombre total ? Merci de nous communiquer les chiffres de 2009 et 2010, ventilés par niveau de formation, par statut et par sexe.

– Combien de jeunes de moins de 25 ans suivent-ils une formation FPI/IBO ? Quelle proportion les jeunes représentent-il par rap-port au nombre total ? Merci de nous communiquer les chiffres de 2009 et 2010, ventilés par niveau de formation et par sexe.

– Combien de jeunes de moins de 25 ans sont-ils employés sous statut PTP à Bruxelles ? Quelle proportion cela représente-t-il par rapport au nombre total ? Merci de nous communiquer les chiffres de 2009 et 2010, ventilés par niveau de formation, par statut et par sexe.

– Combien de jeunes de moins de 25 ans bénéficient-ils du chè-que-langues à Bruxelles ? Quelle proportion les jeunes repré-sentent-il par rapport au nombre total de bénéficiaires ? Merci de nous communiquer les chiffres de 2009 et 2010, ventilés par niveau de formation et par sexe.

– Combien de jeunes de moins de 25 ans bénéficient-ils du chè-que TIC à Bruxelles ? Quelle proportion les jeunes représen-tent-il par rapport au nombre total de bénéficiaires ? Merci de nous communiquer les chiffres de 2009 et 2010, ventilés par niveau de formation et par sexe.

– Combien de jeunes de moins de 25 ans ont-ils signé un contrat de projet professionnel ? Quelle proportion les jeunes représen-tent-il par rapport au nombre total de CPP ? Merci de nous communiquer les chiffres de 2009 et 2010, ventilés par niveau de formation et par sexe.

Réponse :

1) Combien de jeunes de moins de 25 ans sont embauchés sous le statut d’ACS à Bruxelles ? Quelle est leur proportion par rapport

Vandaar mijn vraag :

– Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel tewerkgesteld in een geco-statuut ? Wat is de verhouding in het totaal aantal geco's ? Graag cijfers van 20069 en 2010, per opleidingsniveau (laag-midden-hoog) en geslacht.

– Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn dankzij de specifieke dotatie van het Brussels Gewest tewerkgesteld bij het Agentschap Net Brussel ? Wat is de verhouding in het totaal aantal werknemers dat via deze tewerkstellingsmaatregel bij net Brussel werkt ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per statuut en geslacht.

– Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn tewerkgesteld via startbaan-overeenkomsten bij Brusselse instellingen van openbaar nut ? Wat is de verhouding in het totaal aantal werknemers dat via deze tewerkstellingsmaatregel bij Net Brussel werkt ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau, statuut en geslacht.

– Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel tewerkgesteld via een startbaanovereenkomst in de globale federale maatschap-pelijke projecten ? Wat is de verhouding in het totaal aantal ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau, statuut en geslacht.

– Hoeveel jongeren < 25 jaar volgen een opleiding IBO of FPI ? Wat is de verhouding van de jongeren in het totaal ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau en geslacht.

– Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel tewerkgesteld in een DSP-statuut ? Wat is de verhouding in het totaal aantal ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau, statuut en geslacht.

– Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel begunstigde van een taalcheque ? Wat is de verhouding van de jongeren in het totaal aantal begunstigden ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau en geslacht.

– Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel begunstigde van een ICT-cheque ? Wat is de verhouding van de jongeren in het totaal aantal begunstigden ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau en geslacht.

– Hoeveel jongeren < 25 jaar hebben een beroepsproject CBP ondertekend ? Wat is de verhouding van de jongeren in het totaal aantal CBP's ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per oplei-dingsniveau en geslacht.

Antwoord :

1) Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel tewerkgesteld in een geco-statuut ? Wat is de verhouding in het totaal aantal

Page 142: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)142

à la totalité des ACS ? J’aimerais disposer des chiffres de 2009 et 2010, classés par niveau d’études (inférieur – moyen – supérieur) et par sexe.

Cf. annexe 1 (*).

2) Combien de jeunes de moins de 25 ans sont occupés auprès de l’Agence Bruxelles-Propreté grâce à la dotation spécifique de la Région bruxelloise ?

Quelle est leur proportion par rapport à la totalité des tra-vailleurs qui travaillent chez Bruxelles-Propreté grâce à cette mesure ? Je souhaite disposer des chiffres de 2009 et de 2010, classés par statut et par sexe.

Cf. annexe 2 (*).

3) Combien de jeunes de moins de 25 ans sont embauchés avec une convention de premier emploi dans un organisme d’intérêt public bruxellois ?

Cf. annexe 3 (*).

Quelle est leur proportion par rapport à la totalité des employés qui travaillent chez Bruxelles-Propreté grâce à cette mesure ? J’aimerais disposer des chiffres de 2009 et 2010, classés par niveau d’études, statut et sexe.

Cf. annexe 4 (*).

4) Combien de jeunes de moins de 25 ans sont employés à Bruxelles avec une convention de premier emploi dans le cadre des projets globaux fédéraux ? Quelle est leur proportion par rap-port à la totalité des employés ? J’aimerais disposer des chiffres de 2009 et 2010, classés par niveau d’études, statut et sexe.

Cf. annexe 5 (*).

(*) (Les annexes ne seront pas publiées mais resteront disponibles au Greffe pour consultation ou via le site du Parlement.)

5) Combien de jeunes de moins de 25 ans suivent une forma-tion FPI ou IBO ? Quelle est la proportion des jeunes par rapport à la totalité ? J’aimerais disposer des chiffres de 2009 et 2010, classés par niveau d’études et sexe.

Total des bénéficiaires FPI-IBO selon la catégorie d’âge

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

< 25 254 167 421 33,9 %25-29 194 141 335 27,0 %30-39 178 110 288 23,2 %40-49 98 70 168 13,5 %> 50 21 10 31 2,5 %

Total 745 498 1.243 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

geco’s ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau (laag-midden-hoog) en geslacht.

Zie bijlage 1 (*).

2) Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn dankzij de specifieke dotatie van het Brussels Gewest tewerkgesteld bij het Agentschap Net Brussel ?

Wat is de verhouding in het totaal aantal werknemers dat via deze tewerkstellingsmaatregel bij Net Brussel werkt ? Graag cij-fers van 2009 en 2010 per statuut en geslacht.

Zie bijlage 2 (*).

3) Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn tewerkgesteld via startbaan-overeenkomsten bij Brusselse instellingen van openbaar nut ?

Zie bijlage 3 (*).

Wat is de verhouding in het totaal aantal werknemers dat via deze tewerkstellingsmaatregel bij Net Brussel werkt ? Graag cij-fers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau, statuut en geslacht.

Zie bijlage 4 (*).

4) Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel tewerkgesteld via een startbaanovereenkomst in de globale federale maatschap-pelijke projecten ? Wat is de verhouding in het totaal aantal ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau, statuut en geslacht.

Zie bijlage 5 (*).

(*) (De bijlagen zullen niet gepubliceerd worden, maar blijven ter beschikking op de Griffie voor raadpleging of via de website van het Parlement.)

5) Hoeveel jongeren < 25 jaar volgen een opleiding IBO of FPI ? Wat is de verhouding van de jongeren in het totaal ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau en geslacht.

Totaal aantal begunstigden FPI-IBO volgens leeftijdsklasse

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

< 25 254 167 421 33,9 %25-29 194 141 335 27,0 %30-39 178 110 288 23,2 %40-49 98 70 168 13,5 %> 50 21 10 31 2,5 %

Totaal 745 498 1.243 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Page 143: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 143

Totaal aantal begunstigden FPI-IBO volgens leeftijdsklasse

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

< 25 260 146 406 34,8%25-29 206 131 337 28,9%30-39 153 110 263 22,5%40-49 66 61 127 10,9%> 50 22 12 34 2,9%

Totaal 707 460 1.167 100,0%

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Totaal aantal begunstigden FPI-IBO volgens opleidingsniveau

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 344 173 517 41,6%Middengeschoold 273 177 450 36,2%Hooggeschoold 128 148 276 22,2%

Totaal 745 498 1.243 100,0%

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Totaal aantal begunstigden FPI-IBO volgens opleidingsniveau

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 302 186 488 41,8%Middengeschoold 267 154 421 36,1%Hooggeschoold 138 120 258 22,1%

Totaal 707 460 1.167 100,0%

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Aantal begunstigden FPI-IBO < 25 jaar volgens opleidingsniveau

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 100 45 145 34,4%Middengeschoold 118 75 193 45,8%Hooggeschoold 36 47 83 19,7%

Totaal 254 167 421 100,0%

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Total des bénéficiaires FPI-IBO selon la catégorie d’âge

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

< 25 260 146 406 34,8%25-29 206 131 337 28,9%30-39 153 110 263 22,5%40-49 66 61 127 10,9%> 50 22 12 34 2,9%

Total 707 460 1.167 100,0%

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des bénéficiaires FPI-IBO selon le niveau d’études

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 344 173 517 41,6 %Moyen 273 177 450 36,2 %Supérieur 128 148 276 22,2 %

Total 745 498 1.243 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des bénéficiaires FPI-IBO selon le niveau d’études

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 302 186 488 41,8 %Moyen 267 154 421 36,1 %Supérieur 138 120 258 22,1 %

Total 707 460 1.167 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des bénéficiaires FPI-IBO < 25 ans selon le niveau d’études

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 100 45 145 34,4 %Moyen 118 75 193 45,8 %Supérieur 36 47 83 19,7 %

Total 254 167 421 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Page 144: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)144

Aantal begunstigden FPI-IBO < 25 jaar volgens opleidingsniveau

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 93 50 143 35,2%Middengeschoold 128 57 185 45,6%Hooggeschoold 39 39 78 19,2%

Totaal 260 146 406 100,0%

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

6) Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel tewerkgesteld in een DSP-statuut ? Wat is de verhouding in het totaal aantal ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau, statuut en geslacht.

Zie bijlage 6 (*).

7) Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel begunstigde van een taalcheque ? Wat is de verhouding van de jongeren in het totaal aantal begunstigden ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau en geslacht.

Totaal aantal begunstigden Taalcheques volgens leeftijd

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

< 25 348 559 907 19,9 %25-29 541 817 1.358 29,9 %30-39 612 870 1.482 32,6 %40-49 269 382 651 14,3 %> 50 61 89 150 3,3 %

Totaal 1.831 2.717 4.548 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Totaal aantal begunstigden Taalcheques volgens leeftijd

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

< 25 220 355 575 18,7 %25-29 397 644 1.041 33,9 %30-39 347 608 955 31,1 %40-49 156 248 404 13,2 %> 50 40 54 94 3,1 %

Totaal 1.160 1.909 3.069 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Total des bénéficiaires FPI-IBO < 25 ans selon le niveau d’études

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 93 50 143 35,2 %Moyen 128 57 185 45,6 %Supérieur 39 9 78 19,2 %

Total 260 146 406 100,0%

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

6) Combien de jeunes de moins de 25 ans sont employés à Bruxelles sous le statut PTP ? Quelle est leur proportion par rap-port à la totalité des employés ? J’aimerais disposer des chiffres de 2009 et 2010, classés par niveau d’études, statut et sexe.

Cf. annexe 6 (*).

7) Combien de jeunes de moins de 25 ans à Bruxelles béné-ficient d’un chèque langue ? Quelle est la proportion du nombre de jeunes par rapport à la totalité des bénéficiaires ? J’aimerais disposer des chiffres de 2009 et 2010, classés par niveau d’études et sexe.

Total des bénéficiaires de chèques langue selon l’âge

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

< 25 348 559 907 19,9 %25-29 541 817 1.358 29,9 %30-39 612 870 1.482 32,6 %40-49 269 382 651 14,3 %> 50 61 89 150 3,3 %

Total 1.831 2.717 4.548 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des bénéficiaires de chèques langue selon l’âge

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

< 25 220 355 575 18,7 %25-29 397 644 1.041 33,9 %30-39 347 608 955 31,1 %40-49 156 248 404 13,2 %> 50 40 54 94 3,1 %

Total 1.160 1.909 3.069 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Page 145: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 145

Totaal aantal begunstigden Taalcheques volgens opleidingsniveau

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 564 721 1.285 28,3 %Middengeschoold 406 682 1.088 23,9 %Hooggeschoold 861 1314 2.175 47,8 %

Totaal 1.831 2.717 4.548 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Totaal aantal begunstigden Taalcheques volgens opleidingsniveau

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 373 512 885 28,8 %Middengeschoold 249 421 670 21,8 %Hooggeschoold 538 976 1.514 49,3 %

Totaal 1.160 1.909 3.069 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Aantal begunstigden Taalcheques < 25 jaarvolgens opleidingsniveau

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 93 115 208 22,9 %Middengeschoold 106 184 290 32,0 %Hooggeschoold 149 260 409 45,1 %

Totaal 348 559 907 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Aantal begunstigden Taalcheques < 25 jaarvolgens opleidingsniveau

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 75 86 161 28,0 %Middengeschoold 73 120 193 33,6 %Hooggeschoold 72 149 221 38,4 %

Totaal 220 355 575 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Total des bénéficiaires de chèques langue selon le niveau d’études

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 564 721 1.285 28,3 %Moyen 406 682 1.088 23,9 %Supérieur 861 1314 2.175 47,8 %

Total 1.831 2.717 4.548 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des bénéficiaires de chèques langue selon le niveau d’études

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 373 512 885 28,8 %Moyen 249 421 670 21,8 %Supérieur 538 976 1.514 49,3 %

Total 1.160 1.909 3.069 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Nombre de bénéficiaires de chèques langue < 25 ansselon le niveau d’études

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 93 115 208 22,9 %Moyen 106 184 290 32,0 %Supérieur 149 260 409 45,1 %

Total 348 559 907 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Nombre de bénéficiaires de chèques langue < 25 ansselon le niveau d’études

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 75 86 161 28,0 %Moyen 73 120 193 33,6 %Supérieur 72 149 221 38,4 %

Total 220 355 575 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Page 146: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)146

8) Hoeveel jongeren < 25 jaar zijn in Brussel begunstigde van een ICT-chèque ? Wat is de verhouding van de jongeren in het totaal aantal begunstigden ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsniveau en geslacht.

Totaal aantal begunstigden ICT-cheques volgens leeftijd

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

< 25 71 99 170 10,1%25-29 135 194 329 19,6%30-39 208 373 581 34,7 %40-49 186 270 456 27,2 %> 50 54 86 140 8,4 %

Totaal 654 1.022 1.676 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Totaal aantal begunstigden ICT-cheques volgens leeftijd

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

< 25 39 68 107 7,2 %25-29 104 233 337 22,6 %30-39 185 333 518 34,7 %40-49 156 244 400 26,8 %> 50 49 81 130 8,7 %

Totaal 33 959 1.492 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Totaal aantal begunstigden ICT-chequesvolgens opleidingsniveau

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 261 400 661 39,4 %Middengeschoold 144 281 425 25,4 %Hooggeschoold 249 341 590 35,2 %

Totaal 654 1.022 1.676 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

8) Combien de jeunes de moins de 25 ans à Bruxelles bénéfi-cient d’un chèque TIC ? Quelles est la proportion des jeunes par rapport à la totalité des bénéficiaires ? J’aimerais disposer des chiffres de 2009 et 2010, classés par niveau d’études et sexe.

Total des bénéficiaires de chèques TIC selon l’âge

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

< 25 71 99 170 10,1 %25-29 135 194 329 19,6 %30-39 208 373 581 34,7 %40-49 186 270 456 27,2 %> 50 54 86 140 8,4 %

Total 654 1.022 1.676 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des bénéficiaires de chèques TIC selon l’âge

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

< 25 39 68 107 7,2 %25-29 104 233 337 22,6 %30-39 185 333 518 34,7 %40-49 156 244 400 26,8 %> 50 49 81 130 8,7 %

Total 33 959 1.492 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des bénéficiaires de chèques TICselon le niveau d’études

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 261 400 661 39,4 %Moyen 144 281 425 25,4 %Supérieur 249 341 590 35,2 %

Total 654 1.022 1.676 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Page 147: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 147

Totaal aantal begunstigden ICT-cheques volgens opleidingsniveau

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 230 356 586 39,3 %Middengeschoold 117 228 345 23,1 %Hooggeschoold 186 375 561 37,6 %

Totaal 533 959 1.492 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Aantal begunstigden ICT-cheques < 25 jaarvolgens opleidingsniveau

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 23 28 51 30,0 %Middengeschoold 20 31 51 30,0 %Hooggeschoold 28 40 68 40,0 %

Totaal 71 99 170 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Aantal begunstigden ICT-cheques < 25 jaarvolgens opleidingsniveau

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 16 25 41 38,3 %Middengeschoold 14 19 33 30,8 %Hooggeschoold 9 24 33 30,8 %

Totaal 39 68 107 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

9) Hoeveel jongeren < 25 jaar hebben een Beroepsproject CBP ondertekend ? Wat is de verhouding van de jongeren in het totaal aantal CBP’s ? Graag cijfers van 2009 en 2010, per opleidingsni-veau en geslacht.

Total des bénéficiaires de chèques TIC selon le niveau d’études

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 230 356 586 39,3 %Moyen 117 228 345 23,1 %Supérieur 186 375 561 37,6 %

Total 533 959 1.492 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total de bénéficiaires de chèques TIC < 25 ans selon le niveau d’études

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 23 28 51 30,0 %Moyen 20 31 51 30,0 %Supérieur 28 40 68 40,0 %

Total 71 99 170 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total de bénéficiaires de chèques TIC < 25 ansselon le niveau d’études

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 16 25 41 38,3 %Moyen 14 19 33 30,8 %Supérieur 9 24 33 30,8 %

Total 39 68 107 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

9) Combien de jeunes de moins de 25 ans ont signé un Contrat de Projet Professionnel ? Quelle est la proportion des jeunes par rapport à la totalité des CPP ? J’aimerais disposer des chiffres de 2009 et 2010, classés par niveau d’études et sexe.

Page 148: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)148

Totaal aantal afgesloten CBP volgens leeftijd

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

< 25 1.349 1.405 2.754 25,7 %25-29 1.034 1.316 2.350 21,9 %30-39 1.441 1.763 3.204 29,9 %40-49 1.008 1.055 2.063 19,2 %> 50 150 201 351 3,3 %

Totaal 4.982 5.740 10.722 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Totaal aantal afgesloten CBP volgens leeftijd

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

< 25 2.951 2.907 5.858 31,7 %25-29 1.637 1.975 3.612 19,5 %30-39 2.547 2.691 5.238 28,3 %40-49 1.853 1.558 3.411 18,4 %> 50 185 189 3.74 2,0 %

Totaal 9.173 9.320 18.493 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Totaal aantal afgesloten CBP volgens opleidingsniveau

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 2.854 2.838 5.692 53,1 %Middengeschoold 1.132 1.504 2.636 24,6 %Hooggeschoold 996 1.398 2.394 22,3 %

Totaal 4.982 5.740 10.722 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Totaal aantal afgesloten CBP volgens opleidingsniveau

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 5.648 4.927 10.575 57,2 %Middengeschoold 2.211 2.508 4.719 25,5 %Hooggeschoold 1.314 1.885 3.199 17,3 %

Totaal 9.173 9.320 18.493 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Total des CPP signés, selon l’âge

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

< 25 1.349 1.405 2.754 25,7 %25-29 1.034 1.316 2.350 21,9 %30-39 1.441 1.763 3.204 29,9 %40-49 1.008 1.055 2.063 19,2 %> 50 150 201 351 3,3 %

Total 4.982 5.740 10.722 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des CPP signés, selon l’âge

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

< 25 2.951 2.907 5.858 31,7 %25-29 1.637 1.975 3.612 19,5 %30-39 2.547 2.691 5.238 28,3 %40-49 1.853 1.558 3.411 18,4 %> 50 185 189 3.74 2,0 %

Total 9.173 9.320 18.493 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des CPP signés, selon le niveau d’études

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 2.854 2.838 5.692 53,1 %Moyen 1.132 1.504 2.636 24,6 %Supérieur 996 1.398 2.394 22,3 %

Total 4.982 5.740 10.722 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des CPP signés, selon le niveau d’études

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 5.648 4.927 10.575 57,2 %Moyen 2.211 2.508 4.719 25,5 %Supérieur 1.314 1.885 3.199 17,3 %

Total 9.173 9.320 18.493 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Page 149: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 149

Aantal afgesloten CBP < 25 jaar volgens opleidingsniveau

2009

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 757 616 1.373 49,9 %Middengeschoold 441 503 944 34,3 %Hooggeschoold 151 286 437 15,9 %

Totaal 1.349 1.405 2.754 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Aantal afgesloten CBP < 25 jaar volgens opleidingsniveau

2010

Aantal Aantal mannen vrouwen Totaal In %

Laaggeschoold 1.708 1.407 3.115 53,2 %Middengeschoold 997 1.026 2.023 34,5 %Hooggeschoold 246 474 720 12,3 %

Totaal 2.951 2.907 5.858 100,0 %

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Vraag nr. 457 van de heer Paul De Ridder d.d. 29 juni 2011 (N.) :

Het Brussels Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei.

Het Pact voor Duurzame Stedelijke Groei (PDSG) wordt voor het eerst aangehaald in het Brussels Regeerakkoord 2009-2014. De bedoeling is zo veel mogelijk in te zetten op werkgelegenheid, met name het afstemmen van de vraag van de economie op het aanbod van de werkzoekenden, bijvoorbeeld door bepaalde secto-ren te ondersteunen enerzijds en opleidingsinitiatieven af te stem-men, te bundelen, …, anderzijds.

Dit plan vormt eigenlijk het vervolg en de uitbreiding van het « Contract voor economie en werk » van de vorige legislatuur. De uitwerking daarvan had vertraging opgelopen.

Vrijdag 29 april 2011 hebben Minister-President Charles Picqué, minister van Economie Benoît Cerexhe en minister van Leefmilieu en Energie Evelyne Huytebroeck uiteindelijk samen met de sociale gesprekspartners – in het kader van het BESOC – het Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei (PDSG) onderte-kend.

Over dit Pact had ik graag volgende vragen gesteld :

1. Men heeft het over de « moeilijke toegankelijkheid van de openbare werkgelegenheid » (p. 6 van het Pact).

Total des CPP signés < 25 ans selon le niveau d’études

2009

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 757 616 1.373 49,9 %Moyen 441 503 944 34,3 %Supérieur 151 286 437 15,9 %

Total 1.349 1.405 2.754 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Total des CPP signés < 25 ans selon le niveau d’études

2010

Nombre Nombre d'hommes de femmes Total En %

Inférieur 1.708 1.407 3.115 53,2 %Moyen 997 1.026 2.023 34,5 %Supérieur 246 474 720 12,3 %

Total 2.951 2.907 5.858 100,0 %

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’emploi.

Question n° 457 de M. Paul De Ridder du 29 juin 2011 (N.) :

Le Pacte bruxellois de croissance urbaine durable.

Le Pacte de croissance urbaine durable (PCUD) est évoqué pour la première fois dans l'accord de Gouvernement 2009-2014. L'objectif est de miser au maximum sur l'emploi, c'est-à-dire de faire concorder la demande de l'économie avec l'offre des cher-cheurs d'emploi, par exemple en soutenant certains secteurs, d'une part, et en adaptant, en regroupant, … les initiatives en matière de formation, d'autre part.

Ce plan constitue en fait la suite et le prolongement du Contrat pour l'économie et l'emploi de la législature précédente, dont le développement avait pris du retard.

Le vendredi 29 avril 2011, le Ministre-Président Charles Picqué, le ministre de l'Économie Benoît Cerexhe et la ministre de l'Environnement et de l'Énergie Évelyne Huytebroeck ont enfin signé – dans le cadre du Comité bruxellois de concertation écono-mique et sociale – le Pacte de croissance urbaine durable avec les interlocuteurs sociaux.

Concernant ledit pacte, je voudrais poser les questions suivan-tes :

1. On parle « des difficultés d'accès à l'emploi public » (page 6 du pacte).

Page 150: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)150

In welke zin is er sprake van een moeilijke toegankelijkheid, met andere woorden wat zijn de knelpunten en belemmerin-gen ?

2. Men heeft het over « het gebrek aan afstemming van de door de federale overheid uitgewerkte maatregelen op de specifieke toestand in Brussel » (p. 6).

a) Over welke maatregelen gaat het hier ?b) In welke zin zijn die niet afgestemd op de specifieke toe-

stand ?c) Werd dit reeds aangekaart bij de federale Regering ? Zo ja,

wanneer ?d) Welke aanpassingen werden voorgesteld door de Brusselse

Regering ?e) Wat was het antwoord ?

3. Het « onaangepast karakter van het onderwijssysteem slaagt er niet in om de ongelijkheden en het gebrek aan leerkrachten die goed voorbereid zijn op de stedelijke context op te lossen » (p. 6).

a) In welke zin is het onderwijssysteem onaangepast ?b) Werd dit reeds aangekaart bij de bevoegde Regeringen ? Zo

ja, wanneer ?c) Welke aanpassingen werden voorgesteld door de Brusselse

Regering ?d) Wat was het antwoord ?

4. Er is een « ondervertegenwoordiging van Brusselaars in de Brusselse openbare sector en de federale besturen » die men wil tegengaan (p. 9).

a) Wat is het aandeel Brusselaars tewerkgesteld in de Brusselse overheidsbedrijven, in absolute aantallen – per ministerie en pararegionale instelling ?

b) Wat is het aantal niet-Brusselaars tewerkgesteld in de Brusselse overheidsbedrijven, in absolute aantallen – per ministerie en pararegionale instelling ?

c) Wat is de verklaring van deze ondervertegenwoordiging ?d) Hoe wil u deze ondervertegenwoordiging tegengaan ?

5. Er werden vijf referentiecentra opgericht in domeinen waaraan een potentieel inzake werkgelegenheid wordt verbonden. Voorlopig beperken deze zich tot initiatieven inzake tewerk-stelling en opleiding (p. 14).

a) Welke initiatieven inzake tewerkstelling en opleiding wer-den reeds ontwikkeld door elk van deze referentiecentra ?

b) Hoe worden deze initiatieven geëvalueerd, op basis van welke indicatoren ?

c) Wanneer werden deze initiatieven voor het laatst geëva-lueerd ?

d) Wat waren de resultaten van de evaluaties van deze initiatie-ven ?

Antwoord : Men spreekt over moeilijke toegang tot de open-bare ambten (p. 6). In welke zin is er sprake van een moeilijke toegankelijkheid? Met andere woorden, welke zijn de punten die problemen opleveren, welke zijn de hindernissen ?

Volgens de gegevens van de RSZ op 31 december 2010, was 7,5 % van de loontrekkenden van de activiteitensector « openbaar

Qu'entend-on par ces « difficultés d'accès » – en d'autres mots, quels sont les points noirs et les obstacles ?

2. On parle « de la non-prise en compte de toutes les spécificités bruxelloises dans les mesures développées par l'État fédéral » (page 6 du pacte).

a) De quelles mesures parle-t-on ici ?b) En quoi ne tiennent-elles pas compte desdites spécificités ?

c) La question a-t-elle déjà été abordée avec l'État fédéral ? Dans l'affirmative, quand ?

d) Quelles adaptations le gouvernement bruxellois a-t-il propo-sées ?

e) Quelle a été la réponse ?

3. Concernant « l'inadéquation du système d'enseignement qui ne parvient pas à résorber les inégalités et la pénurie d'ensei-gnants, en outre bien préparés au contexte urbain bruxellois » (page 6).

a) En quoi le système d'enseignement est-il inadéquat ?b) Ce point a-t-il déjà été abordé avec les gouvernements com-

pétents ? Dans l'affirmative, quand ?c) Quelles adaptations le Gouvernement bruxellois a-t-il pro-

posées ?d) Quelle a été la réponse ?

4. On note une « sous-représentation des Bruxellois dans les entreprises publiques et les administrations fédérales » que l'on souhaite corriger (page 9).

a) Quelle est la proportion de Bruxellois employés dans les entreprises publiques bruxelloises, en chiffres absolus – par ministre et par institution pararégionale ?

b) Quel est le nombre de non-Bruxellois employés dans les entreprises publiques bruxelloises, en chiffres absolus – par ministre et par institution pararégionale ?

c) Comment explique-t-on cette sous-représentation ?d) Comment comptez-vous corriger cette sous-représenta-

tion ?

5. On a créé 5 centres de référence dans des domaines identifiés comme porteurs d'emploi. Actuellement, ils se limitent à des initiatives d'emploi et de formation (page 14).

a) Quelles initiatives d'emploi et de formation chacun de ces centres de référence a-t-il déjà développées ?

b) Comment ces initiatives sont-elles évaluées, sur la base de quels indicateurs ?

c) Quand ces initiatives ont-elles été évaluées pour la dernière fois ?

d) Quels étaient les résultats des évaluations de ces initiati-ves ?

Réponse : On parle de difficultés d'accès aux emplois publics (p. 6). Dans quel sens est-il question d'une accessibilité difficile ? En d'autres mots, quels sont les points qui posent problèmes, quel-les sont les barrières ?

Selon les données de l’ONSS au 31 décembre 2010, 7,5 % des travailleurs salariés du secteur d’activité « administration publi-

Page 151: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 151

bestuur » in Brussel gedomicilieerd (10,3 % van de Belgische bevolking op actieve leeftijd).

Deze ondervertegenwoordiging vindt men vooral terug bij de federale overheid en in de overheidsbedrijven.

Ze moet echter gekaderd worden in relatie tot de onderverte-genwoordiging van de Brusselaars in de Brusselse werkgelegen-heid die algemeen vastgesteld wordt. De klemtoon die u in de New Deal vaststelt, is dus eerst en vooral te verklaren door het feit dat de Brusselse gewestelijke overheden meer rechtstreeks kunnen handelen om aan deze ondervertegenwoordiging te verhelpen en niet door de specificiteit van de problemen.

Zo kunnen we een aantal factoren isoleren die potentieel tot de verklaring van deze ondervertegenwoordiging bijdragen en waar-aan gewerkt moet worden :

– gebrekkige informatie betreffende de aanwervingsmogelijkhe-den in de overheidssector (Selor, enz.);

– rekruteringskanalen (sociaal netwerk);

– het fenomeen van stadsvlucht, meer bepaald gekoppeld aan de toename van de levensduurte in de Hoofdstad;

– kloof tussen sommige gezochte functieprofielen in de over-heidssector en het kwalificatieniveau van bepaalde Brusselse werkzoekenden;

– de beperking voor burgers van een land dat tot de Europese Economische Ruimte behoort van toegang tot statutaire tewerk-stelling bij de overheid;

– moeilijkheden gekoppeld aan de vereiste van tweetaligheid voor bepaalde functies in de overheidssector;

– moeilijkheden bij de voorbereiding van examens;

– enz.

Men spreekt over « het gebrek aan afstemming van de door de federale overheid uitgewerkte maatregelen op de specifieke toestand in Brussel » (p. 6).

a) Over welke maatregelen heeft men het ?

b) In welke zin is er een gebrek aan afstemming op de specifieke toestand in Brussel ?

c) Werd dit door de Federale Regering reeds aan de orde gesteld? Zoja, wanneer ?

d) Welke aanpassingen werden er door de Brusselse regering voorgesteld ?

e) Welk antwoord werd er aan gegeven ?

a) Het gaat hoofdzakelijk om activeringsmaatregelen van werkloosheidsuitkeringen (activa, startbaan, win-win, sine, enz.), alsook over maatregelen voor behoud van werkgelegenheid (brugpensioenmaatregelen, loopbaanonderbrekingen, tijdelijke werkloosheid).

que » étaient domiciliés à Bruxelles (10,3 % de la population belge en âge de travailler).

Cette sous-représentation se situe principalement dans les administrations fédérales et dans les entreprises publiques.

Elle s'inscrit cependant dans les proportions de la sous-repré-sentation des Bruxellois dans l'emploi bruxellois que l'on observe en général. L'accent que vous notez dans le New Deal s'explique donc d'abord par le fait que les autorités régionales bruxelloises peuvent agir plus directement afin de pallier cette sous-représen-tation et non par la particularité des problèmes.

On peut ainsi identifier certains facteurs qui contribuent poten-tiellement à expliquer cette sous-représentation et sur lesquels agir :

– manque d’informations concernant les possibilités de recrute-ment dans le secteur public (Selor, etc.);

– canaux de recrutement (réseau social);

– phénomène d’exode urbain lié, notamment, à l'augmentation du coût de la vie au sein de la Capitale;

– inadéquation de certains profils de fonction recherchés dans le secteur public et de certains demandeurs d'emploi Bruxellois en termes de niveau de qualification;

– la limitation aux citoyens d'un pays appartenant à l'espace économique européen de l'accès à l'emploi statutaire dans l'ad-ministration;

– difficultés liées à l'exigence du bilinguisme pour certaines fonctions dans le secteur public;

– difficultés de préparation aux examens;

– etc.

On parle de « la non-prise en compte de toutes les spécificités bruxelloises dans les mesures développées par l'État fédéral » (p. 6).

a) De quelles mesures parle-t-on ?

b) Dans quel sens ne prennent-elles pas en compte les spécificités bruxelloises ?

c) Cela a-t-il déjà été soulevé par le gouvernement fédéral ? Si oui, quand ?

d) Quels ajustements ont été proposés par le gouvernement bruxellois ?

e) Quelle réponse y a été donnée ?

a) Il s'agit principalement des mesures d'activation des allo-cations de chômage (activa, premier emploi, win-win, sine, etc.) ainsi que des mesures de maintien à l'emploi (mesures de prépen-sion, interruptions de carrière, chômage temporaire).

Page 152: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)152

b) De voornaamste maatregelen die in het kader van de werk-loosheidsverzekering genomen werden, werden in essentie ont-worpen om aan situaties tegemoet te komen, waarvan sommige minder de Brusselaars aanbelangen.

De activeringsmaatregelen houden inderdaad niet specifiek rekening met de sociologische moeilijkheden van de werkgelegen-heid in het BHG en kunnen er daarom slechts tot een zwak resul-taat leiden. Hier wordt voornamelijk de structurele jeugdwerkloos-heid bedoeld en de bevordering van de beroepsinschakeling van deze enorm grote groep arbeidskrachten in de grote steden.

Dezelfde ongerijmdheid betreft de maatregelen voor het behoud van werkgelegenheid die eerst en vooral noodzaken dat men aan het werk is, daar waar een aanzienlijk deel van de Brusselse pro-blematiek, hierboven geschetst, bestaat uit structurele werkloos-heid. Bovendien zijn deze maatregelen min of meer doeltreffend naargelang de economische en demografische kenmerken van de plekken waar men ze zal willen toepassen. Zo houden de tijde-lijke werkloosheidsmaatregelen verband met sectoren (industrie, bouw, enz.) die in het BHG ondervertegenwoordigd zijn, waar de jonge bevolking weinig uitstaans met brugpensioenmaatregelen heeft …

We stellen momenteel een opmerkelijke oververtegenwoordi-ging van Brusselaars vast in de categorie van vergoede werklozen en omgekeerd, een ondervertegenwoordiging in de categorieën van oudere werklozen, bruggepensioneerden, werknemers onder-steund door de RVA (bijvoorbeeld tijdelijke werkloosheid …) en van werknemers die hun loopbaan inrichten (bijvoorbeeld : loop-baanonderbreking, tijdskrediet …).

c) Het is nuttig om de Federale Regering te horen om op deze kwestie te antwoorden.

d) We moeten er even aan herinneren dat de New Deal die pas enkele maanden geleden ondertekend werd, de ambitie heeft om enerzijds debatruimte te creëren die ervoor moeten zorgen dat de problematiek meer ontrafeld wordt en anderzijds met concrete voorstellen voor de dag te komen om de onderkende ongerijmd-heden tot staan te brengen. Het zou daarom voorbarig en weinig in overeenstemming zijn met de formule waartoe de ondertekenaars van het Pact besloten hebben, om op dit debat buiten het voorziene overleg vooruit te lopen.

De ontoereikendheid van het onderwijssysteem dat er niet in slaagt om de ongelijkheid en het tekort aan leerkrachten te doen verdwijnen, die dan nog goed op de Brusselse stedelijke context dienen voorbereid te zijn;

a) In welke zin is het onderwijssysteem ontoereikend ?

b) Is dit al aan de orde gesteld door de federale regering ? Zo ja, wanneer ?

c) Welke aanpassingen werden er door de Brusselse regering voorgesteld ?

d) Welk antwoord is er gegeven ?

a) De ondertekenaars van het PDSG hebben een voorzichtige link gelegd tussen enerzijds de gebrekkige kwalificaties van een aanzienlijk deel van de jongeren die de arbeidsmarkt betreden en anderzijds een onderwijs dat onvoldoende afgestemd is op de spe-

b) Les principales mesures prises dans le cadre de l’assurance chômage ont été essentiellement conçues pour rencontrer des situations dont certaines concernent moins les Bruxellois que d'autres.

Les mesures d'activation ne prennent en effet pas spécifique-ment en compte les difficultés sociologiques de l'emploi en RBC et ne peuvent dès lors que faiblement y donner leurs effets. C'est ici principalement le chômage structurel des jeunes qui est visé, et la promotion de l’intégration professionnelle de cette abondante main-d’oeuvre des grandes villes.

La même inadéquation concerne les mesures de maintien à l'emploi qui nécessitent avant tout d'être à l'emploi, alors qu'une large part de la problématique bruxelloise se situe en amont. Par ailleurs, ces mesures sont plus ou moins efficaces selon les carac-tères économiques et démographiques des lieux où l'on cherchera à les appliquer. Ainsi, les mesures de chômage temporaire ont trait à des secteurs (industrie, construction, etc.) sous-représentés en RBC, dont la jeune population est peu concernée par les mesures de prépension …

On constate dès lors une sur-représentation marquée des Bruxellois au niveau des chômeurs indemnisés et, à l’inverse, une sous-représentation au niveau des chômeurs âgés, des pré-pensionnés, des travailleurs soutenus par l’ONEM (par exemple, le chômage temporaire …) et des travailleurs qui aménagent leur temps de travail (par exemple, interruption de carrière, crédit-temps …).

c) Il conviendrait d'interroger le Gouvernement fédéral pour répondre à cette question.

d) Initialement, le New Deal qui, il faut le rappeler, a été signé il y a seulement quelques mois, a pour ambition d'une part de créer les espaces de discussion permettant d'analyser plus finement la problématique et, d'autre part, de dégager des propositions concrè-tes pour enrayer les inadéquations avérées. Il serait donc préma-turé et peu conforme à la formule décidée par les signataires du Pacte d'anticiper ce débat hors des lieux de concertation prévus.

L’inadéquation du système d’enseignement qui ne parvient pas à résorber les inégalités et la pénurie d'enseignants, en outre bien préparés au contexte urbain bruxellois :

a) Dans quel sens le système d'enseignement est-il inadéquat ?

b) Cela a-t-il déjà été soulevé par le gouvernement fédéral ? Si oui, quand ?

c) Quels ajustements ont été proposés par le gouvernement bruxellois ?

d) Quelle réponse y a été donnée ?

a) Les signataires du PCUD ont fait un rapprochement empiri-que entre le manque de qualification d'une proportion importante de jeunes entrant sur le marché de l'emploi et un enseignement qui n'est pas suffisamment conçu pour répondre aux problématiques

Page 153: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 153

cifieke problemen in Brussel en zijn sociaal-economische twee-spalt die op zich een specifieke benadering noodzakelijk maken.

b) Het is nuttig om de Federale Regering te horen om op deze kwestie te antwoorden.

c) Het PDSG is een instrument voor coördinatie, samenwerking en algemene mobilisatie ten gunste van de werkgelegenheid van de Brusselaars, gestoeld op voorafgaande sterke gemeenschappe-lijke engagementen. Daar waar het pact de ontoereikendheid van het onderwijssysteem beklemtoont, vertaalt het de wens van zijn ondertekenaars om het overleg aan te vatten dat zal toelaten om hun vaststelling te objectiveren en, in voorkomend geval, vertrek-kende vanuit de bevoegde overheden, aanpassingsvoorstellen vast te leggen.

Vandaag kunnen we stellen in aanvulling op het gemeenschaps-beleid, dat de ministers die de New Deal uitdragen reeds acties ondernomen hebben om te sleutelen aan de ontoereikendheid van het onderwijssysteem in Brussel.

Als voorbeeld kunnen we hier de aanzienlijke inspanningen aanhalen opdat de Brusselaars in almaar grotere mate de tweede taal leren. Dit is een troef waar niemand zuinig op kan zijn. Vandaar het « talenplan » waarvan de maatregel « cheques » de kern is van de prioriteiten inzake toegang van de Brusselaars tot de Brusselse werkgelegenheid.

Dat is eveneens het geval voor de oproep tot meerjaarlijks part-nerschap voor de ontwikkeling van het beroepsopleidingsaanbod in Brussel in het kader van de New Deal. Het resultaat van deze oproep zal het mogelijk maken om het aantal opleidingsplaatsen voor jongeren met bijna 1.200 eenheden te doen toenemen.

Tot slot draagt ook de permanente versterking van de beroeps-referentiecentra, een set van maatregelen waar het beleid voor onderwijs, opleiding en tewerkstelling elkaar kruisen, bij tot de verbetering van de doorstroming school-tewerkstelling.

d) De contacten tussen de ondertekenaars van de New Deal zijn uiteraard permanent en de zoektocht naar samenwerking is dat ook. Bovendien voorziet de 6e staatshervorming in de legale mogelijkheid voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om pro-gramma's van beroepsopleiding op te starten in het kader van zijn werkgelegenheidsbeleid mits rekening te houden met de specifieke Brusselse toestand. Dit luik zal zowel de basis van het probleem kunnen betreffen in termen van opleiding van leerkrachten als bij zijn afloop in termen van het verbeteren van de competenties van de werkzoekenden.

« De correctie van de ondervertegenwoordiging van de Brusselaars in de overheidsbedrijven en de federale besturen » (p. 9).

a) Wat is het aandeel van Brusselse werknemers in de Brusselse overheidsbedrijven, in absolute cijfers, per ministerie en para-regionale instelling ?

b) Wat is het aandeel van niet-Brusselse werknemers in de Brusselse overheidsbedrijven, in absolute cijfers, per ministerie en pararegionale instelling ?

c) Hoe is deze ondervertegenwoordiging te verklaren ?

spécifiques à Bruxelles et à sa dualisation socio-économique qui nécessitent à elles seules une approche spécifique.

b) Il conviendrait d'interroger le Gouvernement fédéral pour répondre à cette question.

c) Le PCUD est un instrument de coordination, de collabo-ration et de mobilisation générale au bénéfice de l'emploi des Bruxellois organisé autour d'engagements communs préalables forts. En cela, lorsqu'il souligne l'inadéquation du système d'ensei-gnement, il traduit la volonté de ses signataires d'initier la concer-tation qui permettra d'objectiver leur constat et, le cas échéant, de déterminer, au départ des autorités compétentes, des propositions d'ajustement.

Pour l'immédiat, et en complémentarité des politiques commu-nautaires, les Ministres porteurs du New Deal ont déjà mené des actions destinées à pallier les inadéquations du système d'ensei-gnement à Bruxelles.

C'est le cas des efforts importants menés en RBC pour que les Bruxellois apprennent dans une proportion toujours plus impor-tante la deuxième langue. C'est un atout dont personne ne peut faire l'économie. Ainsi, le « plan langues » dont la mesure « chè-ques » est au centre des priorités en matière d'accès des Bruxellois à l'emploi Bruxellois.

C'est également le cas de l'appel à partenariat pluriannuel pour le développement de l'offre de formation professionnelle à Bruxelles dans le cadre du New Deal. Le résultat de cet appel permettra d'augmenter le nombre de places en formation pour les jeunes de près de 1.200 unités.

Enfin, le renforcement permanent des centres de référence professionnelle, dispositifs où se croisent les politiques d'ensei-gnement, de formation et d'emploi, contribue lui aussi à améliorer la transition école-emploi.

d) Les contacts entre les signataires du New Deal sont évidem-ment constants, et la recherche de collaborations également. En outre, la 6e réforme de l'État prévoit notamment « la possibilité légale pour la Région de Bruxelles-Capitale de mettre sur pied des programmes de formation professionnelle dans le cadre de sa politique d’emploi en tenant compte du caractère spécifique de Bruxelles ». Ce volet pourra concerner tant la base du problème en termes de formation des enseignants qu'à son issue en termes de remédiations des compétences auprès des demandeurs d'emploi.

« On lutera contre une sous-représentation des Bruxellois dans les entreprises publiques et les administrations fédérales » (p. 9).

a) Quelle est la proportion d'employés bruxellois dans les entre-prises publiques bruxelloises, en chiffres absolus, par ministère et institution pararégionale ?

b) Quelle est la proportion d'employés non bruxellois dans les entreprises publiques bruxelloises, en chiffres absolus, par ministère et institution pararégionale ?

c) Comment s'explique cette sous-représentation ?

Page 154: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)154

d) Hoe ze te bestrijden ?

a) Ik nodig u uit om uw vragen met betrekking tot het openbaar ambt aan de Staatssecretaris die voor deze bevoegdheid belast is, te stellen, om nauwkeurige antwoorden op uw vragen te krijgen.

b) Idem.

c) Idem.

d) De New Deal plant een project dat duidelijk bedoeld is om aan de problematiek van toegang tot de stadsberoepen en beroepen in het openbaar ambt te verhelpen. Het gaat om de oprichting van een BRC dat een luik zal bevatten dat aan de promotie van toegang tot het openbaar ambt voor Brusselse werkzoekenden en aan de voorbereiding van de Brusselse werkzoekenden op selectietesten is gewijd.

Er bestaan 5 referentiecentra gericht op domeinen waarvan het sterke punt het sterke werkgelegenheidspotentieel is.

a) welke initiatieven voor tewerkstelling en opleiding zijn al ont-wikkeld door elk van deze referentiecentra ?

b) Hoe werden deze initiatieven geëvalueerd ? Op basis van welke indicatoren ?

c) Wanneer werden deze initiatieven voor de laatste keer geëvalu-eerd ?

d) Wat waren de resultaten van de evaluatie van deze initiatie-ven ?

a) Hierbij de initiatieven van de BRC inzake tewerkstelling en opleiding gericht op werkzoekenden. Deze vormen een onderdeel van de activiteiten die door de BRC geleid worden als onder-deel van de opdrachten van technisch-pedagogische monitoring, technisch-pedagogische uitrusting, promotie van beroepen en kwalificaties en opleiding van werknemers.

BRC IRISTECH+ : metaalverwerking en technologische industrie

Het BRC IRIS TECH+ biedt vandaag opleidingen in 3 acti-viteitendomeinen : de metaalverwerking en de technologische industrie, de automobielindustrie en luchtvaart.

Sinds 2003 biedt de pool Sint-Denijs van het BRC opleidingen aan in de gebieden van industriële hydraulica, lassen, plaatbewer-king, lifttechnieken, koeltechnieken, airconditioningtechnieken, technieken voor industriële elektriciteit, voor industriële mechani-ca, machinale bewerkingstechnieken, technieken voor industrieel onderhoud, HVAC-technieken en telebeheer.

Sinds 2004 biedt de Automotivepool van het BRC IRIS TECH+ opleidingen aan in de domeinen van elektronica in de autoassem-blage, van soldering met behulp van laser en van plasmasnijden.

Sinds 2008 werd er een luchtvaartpool in de installaties van de fabriek SABCA ingeplant, net zoals de automotivepool van het BRC zijn activiteiten in de infrastructuur van AUDI Brussels ontwikkeld heeft.

d) Comment la contrer ?

a) Je vous invite à adresser vos questions relatives à la fonction publique au Secrétaire d'état en charge de cette compétence afin d'obtenir des réponses précises à vos questions.

b) Idem.

c) Idem.

d) Le New Deal prévoit un projet clairement destiné à enrayer la problématique de l'accès aux métiers de la ville et de la fonction public. Il s'agit de la mise sur pied d'un CDR qui comportera un volet consacré à la promotion de l'accès à la fonction publique auprès des demandeurs d'emploi Bruxellois ainsi qu'à leur prépa-ration des demandeurs d'emploi Bruxellois aux tests de sélection.

Il existe 5 centres de référence orientés vers des domaines dont le point commun est le fort potentiel d'emploi.

a) quelles initiatives en emploi et en formation ont déjà été déve-loppées par chacun de ces centres de référence ?

b) Comment ces initiatives ont-elles été évaluées ? Sur la base de quels indicateurs ?

c) Quand ces initiatives ont-elles été évaluées pour la dernière fois ?

d) Quels furent les résultats de l'évaluation de ces initiatives ?

a) Voici les initiatives des CDR en matière d'emploi et de formation à l'attention des demandeurs d'emploi. Celles-ci consti-tuent une partie de l'ensemble des activités menées par les CDR parmi les missions de veille technico-pédagogique, d'équipement technico-pédagogique, de promotions des métiers et des qualifica-tions, et de formation des travailleurs.

CDR IRISTECH+ : fabrications métalliques et industrie tech-nologique

Le CDR IRIS TECH+ réalise aujourd’hui des formations dans 3 domaines d’activité : les fabrications métalliques et l’industrie technologique, l’automobile et l’aéronautique.

Depuis 2003, le pôle Saint-Denis du CDR réalise des forma-tions dans les domaines de l'hydraulique industrielle, du soudage, de la tôlerie, des techniques d'ascenseurs, des techniques du froid, de la climatisation, de l'électricité industrielle, de la mécanique industrielle, des techniques d'usinage, de la maintenance indus-trielle, de l’HVAC et de la télégestion.

Depuis 2004, le pôle Automotive du CDR IRIS TECH+ réalise des formations dans les domaines de l'électronique dans le mon-tage automobile, du soudage laser et de la découpe plasma.

Depuis 2008, un pôle Aéronautique a été implanté dans les ins-tallations de l’usine SABCA au même titre que le pôle Automotive du CDR a développé ses activités dans les infrastructures de AUDI Brussels.

Page 155: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 155

BRC Evoliris : ICT

Het BRC Evoliris is aan de informatie- en communicatietech-nologieën gewijd (ICT).

Het biedt onder andere opleidingen aan voor call center ope-rator, technicus in informaticaveiligheid, in support en telecom-municatie en diverse opleidingen die op administratie betrekking hebben.

Het heeft actief met het Microsoft Innovation Center (MIC) in Brussel samengewerkt met betrekking tot het aanbod van opleidingen, certificaten of seminaries in het domein van de ICT. Het is partner van het MIC en draagt zo bij aan de opleiding van werkzoekenden in de ICT-sectoren.

Het BRC heeft trouwens de partnerschapsprojecten met de OISP-centra verdergezet : opmaak van een syllabus « helpdesk », aanwerving van kandidaten voor opleidingen, technisch-pedago-gisch aspect van de profielen en inhoud van opleiding, opvolging van het Forum van 2009.

Evoliris werkt met Bruxelles-Formation samen in het kader van het Brussels Centrum voor de validering van de competenties voor de ICT-beroepen. Bruxelles Formation neemt de evaluatiefunctie ten laste en de organisatie is ten laste van Evoliris.

Diverse acties zijn uiteindelijk gerealiseerd in het kader van de nauwe samenwerking met een persoonlijke adviseur van Actiris :

– Enerzijds ten overstaan van werkzoekenden : het organiseren van screenings alvorens ze aan de opleiding beginnen, update van hun dossiers, hen sensibiliseren en informeren over de bestaande beroepen, opleidingen en instrumenten.

– Anderzijds ten overstaan van Actiris : deelnemen aan de infor-matie voor het personeel van Actiris over de ICT-beroepen en opleidingen, alsook het versterken van de samenwerking met de beheerders van het aanbod bij Actiris.

BRC Bouw

Het BRC Bouw ontwikkelt drie actiedomeinen die hem toela-ten om zijn rol van hefboom ten volle te spelen waarbij de ver-schillende actoren in het domein van opleiding, tewerkstelling en duurzaam bouwen aan elkaar gekoppeld worden :

– een niet-gemechaniseerd actiedomein bestemd voor het rug-gensteunen van het aanbod van beter gekwalificeerde arbeids-krachten in de beroepen van handenarbeid in de bouw;

– een gemechaniseerd actiedomein teneinde opleidingen voor beroepen op zware uitrusting tot stand te brengen (torenkranen en voor snelle montage) of gelinkt aan bekistingstechnieken en montage van stellingen;

– een actiedomein in ecologisch bouwen voor het aanpassen van de opleidingsmodules om er de nieuwe ecologische eisen in op te nemen (keuze van materialen, rationeel energiegebruik, …).

In 2010 heeft het BRC zijn opleidingsaanbod tot stand gebracht. Zo heeft het BRC analoog met de opleiding « Travail en Hauteur en Toute Sécurité » (THTS), andere opleidingsbehoeften

CDR Evoliris : TIC

Le CDR Evoliris est dédié aux technologies de l’information et de la communication (TIC).

Il propose notamment des formations d'opérateur de call center, de technicien en sécurité informatique, en support et télécommuni-cations, et diverses formations portant sur l'administration réseau.

Il a collaboré activement avec le Microsoft Innovation Center (MIC) à Bruxelles sur l’offre de formations, certifications ou séminaires dans le domaine des TIC. Il est partenaire du MIC et contribue ainsi à la formation des demandeurs d'emploi dans les secteurs TIC.

Le CDR a par ailleurs poursuivi les projets de partenariat avec les centres OISP : réalisation d’un syllabus « helpdesk », recrute-ment des candidats aux formations, aspect technico-pédagogique des profils et contenu de formation, suivi du Forum de 2009.

Evoliris collabore avec Bruxelles-Formation dans le cadre du Centre bruxellois de validation des compétences des métiers TIC. Bruxelles Formation prend en charge la fonction d’évaluation, l’organisation étant à charge d’Evoliris.

Diverses actions sont enfin réalisées dans le cadre de la colla-boration étroite avec un conseiller référent d’Actiris :

– D’une part vis-à-vis des chercheurs d’emploi : organiser des préscreenings avant leur entrée en formation, mise à jour de leurs dossiers, les sensibiliser et les informer sur les métiers, les formations et dispositifs existants.

– D’autre part, vis-à-vis d’Actiris : participer à l’information du personnel d’Actiris sur les métiers et formations TIC, ainsi que renforcer la collaboration avec les gestionnaires d’offres d’Ac-tiris.

CDR Construction

Le CDR Construction développe trois domaines d'action lui permettant de jouer pleinement son rôle de levier reliant les diffé-rents acteurs dans le domaine de la formation, la mise à l’emploi et la construction durable :

– un domaine d'action non mécanisé destiné à favoriser l'offre de main-d'œuvre mieux qualifiée dans les métiers manuels de la construction;

– un domaine d'action mécanisé afin de développer des forma-tions aux métiers sur équipements lourds (grues à tour et à montage rapide) ou liés aux techniques de coffrage et de mon-tage d'échafaudage;

– un domaine d'action en éco-construction destiné à adapter les modules de formation afin d'y intégrer les exigences nouvelles de l’écologie (choix des matériaux, utilisation rationnelle de l'énergie, …).

En 2010, le CDR a développé son offre de formation. En effet, parallèlement à la formation « Travail en Hauteur en Toute Sécurité » (THTS), le CDR a identifié d’autres besoins de forma-

Page 156: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)156

opgespoord: herstel van beton, preventie van rugpijn, isolatie en luchtdichtheid. De onderstaande tabel geeft een samenvatting van de opleidingen en het aantal deelnemers in 2010 weer.

Het BRC heeft eveneens een belangrijke screening « Metselaar » uitgevoerd, gericht op de praktijk, in samenwerking met Actiris, Bruxelles Formation, het Opleidingsfonds van de Bouw en de Confederatie Bouw.

Op het gebied van ecologisch bouwen in 2010 was een belang-rijk speerpunt van dat jaar de ontwikkeling van een opleidingscy-clus gewijd aan isolatie en luchtdichtheid. De andere thema's in ontwikkeling voor 2010 betroffen : EPB warm en prestaties van verwarmingsinstallaties, afval, akoestiek, hernieuwbare energieën, verven en natuurlijke bepleistering. Een ander belangrijk speerpunt van de pool ecologisch bouwen in 2010 zal gewijd zijn aan de werk-zaamheden van de Alliantie Tewerkstelling-Leefmilieu. Dit intense denkwerk laat toe om de opdracht van het ecologisch bouwen beter in de globale ontwikkeling van het BRC te doen inpassen.

BRC Horeca Be Pro

Het BRC organiseert meer bepaald kwalificerende opleidingen voor de functie « Hotelreceptionisten » en voor de functie « keu-kenhulp » op het gebied van hygiëne (HACCP).

Het BRC heeft ook opleidingen in het kader van grote evene-menten in Brussel tot stand gebracht. De vzw Omnivore heeft zo in 2010 de functies via werk kunnen professionaliseren die door de jongeren in opleiding worden verzekerd.

Het BRC heeft een opleiding van een maand georganiseerd voor de versterking van de competenties van werkzoekenden met ervaring als keukencommis, zaalcommis en chef de parties. Ze werd gevolgd door een korte module over de zoektocht naar werk.

Om hun stappen voor de zoektocht naar werk te vergemakke-lijken, hebben de werkzoekenden die een kwalificerende opleiding hebben gevolgd, de gelegenheid gehad om de module « CV en sollicitatiegesprek » te volgen. Er werd een « rekruteringsontbijt » georganiseerd, wat voor de stagiairs de gelegenheid was om werk-gevers uit de sector te ontmoeten.

Op het gebied van de sensibilisering en van de promotie van beroepen en opleidingen van de sector, werden er informatiever-gaderingen georganiseerd in verschillende Missions Locales, voor de consulenten en beheerders van de aanbiedingen van Actiris en in een CEFA (opleidingscentrum voor alternerend leren).

Het BRC heeft ook 31 beroepsfiches opgemaakt die op hun website geconsulteerd kunnen worden, kleine informatiefilmpjes over de beroepen, presentatiefardes en specifieke flyers over hun verschillende acties.

Tot slot heeft het BRC aan verschillende beurzen en salons deelgenomen voor een gevarieerd publiek (salon de la formation, salon SIEP, Plan naar werk) en voor de professionals van de sector (Horecalife).

BRC IRIS TL : Transport en logistiek

IRIS TL is huurder van een hangar van 4.000 m² die toelaat om opleidingen voor de werkzoekenden te organiseren van hulp magazijnbeheerder en van heftruckbestuurder.

tion : réparation du béton, prévention des maux de dos, isolation et étanchéité à l’air. Le tableau ci-dessous montre un récapitulatif des formations et le nombre de participants en 2010.

Le CDR a également réalisé un important screening « Maçon » orienté sur la pratique, en collaboration avec Actiris, Bruxelles Formation, le Fonds de Formation de la Construction et la Confédération de la Construction.

Au niveau de l’éco-construction en 2010, un axe important de cette année 2010 a été le développement d’un cycle de formation consacré à l’isolation et l’étanchéité à l’air. Les autres thémati-ques en développement pour 2010 concernaient : PEB chaud et performance des installations de chauffage, déchets, acoustique, énergies renouvelables, peintures et enduit naturel. Un autre axe important du pôle éco-construction en 2010 aura été consacré aux travaux de l’Alliance Emploi-Environnement. Ce travail de réflexion intense permet de mieux inscrire la mission éco-cons-truction dans le développement global du CDR.

CDR Horeca Be Pro

Le CDR organise notamment des formations qualifiantes pour la fonction « réceptionnistes d’hôtel » et pour la fonction « aide cuisine » dans le domaine de l’hygiène (HACCP).

Le CDR a également mis en place des formations dans le cadre des grands événements à Bruxelles. L’asbl Omnivore a ainsi pu professionnaliser, en 2010, les fonctions assurées par des jeunes en formation par le travail.

Le CDR a organisé une formation d’un mois de renforcement des compétences pour des chercheurs d’emploi avec de l’expé-rience en tant que commis de cuisine, commis de salle et chef de partie. Elle était suivie d’un module court sur la recherche d’emploi.

Afin de faciliter leurs démarches de recherche d’emploi, les chercheurs d’emploi ayant suivi une formation qualifiante ont eu l’opportunité de suivre le module « CV et entretien d'embau-che ». Un petit-déjeuner « recrutement » a été organisé, lequel a donné l’occasion aux stagiaires de rencontrer des employeurs du secteur.

Au niveau de la sensibilisation et de la promotion des métiers et formations du secteur, des séances d’information ont été orga-nisées dans diverses Missions locales, pour les conseillers et ges-tionnaires d’offres d’Actiris, et dans un CEFA.

Le CDR a aussi réalisé 31 fiches métiers consultables sur leur site, des petits films d’information sur les métiers, des fardes de présentation et des flyers spécifiques sur leurs différentes actions.

Enfin, le CDR a participé à plusieurs bourses et salons pour des publics variés (salon de la formation, salon SIEP, Plan naar werk) et pour les professionnels du secteur (Horecalife).

CDR IRIS TL : Transport et logistique

IRIS TL est locataire d'un hangar de 4.000 m² permettant d'or-ganiser des formations d'aide magasinier cariste et de chauffeur élévateur à fourche pour les chercheurs d’emploi, notamment.

Page 157: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 157

IRIS TL heeft in 2010 beslist om een performant opslagsysteem in te voeren (paletten) met een aanhangwagen voor vrachtwagen en een zeecontainer van 20 ft. Een gedeelte van de oppervlakte is nog gereserveerd om een FIFO-systeem, een laad- en uitlaadzone voor containers en ook een laad- en uitlaadzone voor vrachtwa-gens in te voeren.

b) De evaluatie van de acties van elk BRC gebeurt jaarlijks, en dit zowel kwantitatief als kwalitatief. Ze wordt uitgevoerd op basis van een vergelijking tussen het opgestelde actieplan voor een jaar enerzijds, en anderzijds het verslag van de uitgevoerde activiteiten gedurende het jaar, dat aan Actiris werd overgemaakt en ook gegevens bevat met betrekking tot opleidingen ingevoerd in de databanken van Bruxelles Formation en in het systeem van de VDAB.

De thema's waarrond deze evaluatie draait zijn :

– Uitrusting

– Opleiding

– Acties werkgelegenheid

– Validering van de competenties

– Promotie van de sector

– Technisch-pedagogische monitoring

Bovendien werd er een globale evaluatie door Actiris in 2010 uitgevoerd over alle initiatieven van de BRC van 2005 tot 2009. Analoog werd er een evaluatie door Bruxelles-Formation verwe-zenlijkt over de aspecten die enkel aan de beroepsopleiding gelinkt zijn. Deze twee evaluaties zijn vervolgens gezamenlijk geana-lyseerd om de werkzaamheden voor uitwerking van het nieuwe protocolakkoord dat het werk van de BRC stuurt, te voeden.

c) De laatste globale evaluatie vond plaats in 2010 op basis van het activiteitenverslag dat op de jaren 2005-2009 betrekking heeft.

d) Hierbij de belangrijke punten van de conclusie van deze globale evaluatie over de BRC :

– Alleen al in 2009 hebben de BRC 300.000 opleidingsuren aan meer dan 3.500 werkzoekenden gegeven.

– Mogelijkheden van originele en efficiënte synergieën tussen alle partners.

– Capaciteit om snel te reageren of te anticiperen op de noden van de markt en dit zowel in termen van arbeidsplaatsen als opleidingen.

– Snelle mobilisatie van alle betrokken actoren.

– Potentialiteiten om onmisbare maatregelen te worden.

– Competentie van hun actoren.

IRIS TL a décidé, en 2010, de mettre en œuvre un système de magasinage (palettier) performant doublé d’une remorque de camion et d’un container maritime de 20 ft. Une partie de la surface est encore réservée pour mettre en œuvre un système de magasinage FIFO, une zone de chargement et déchargement de containers ainsi qu’une zone de chargement et déchargement de camions.

b) L'évaluation des actions de chaque CDR est annuelle, quan-titative et qualitative. Elle est réalisée sur la base d'une compa-raison entre le plan d'action établi en prévision d'une année d'une part, et d'autre part le rapport des activités réalisées durant l'année transmis à Actiris ainsi que des données relatives aux formations introduites dans les bases de données de Bruxelles Formation et dans le système du VDAB.

Les thématiques autours desquelles s'articule cette évaluation sont les suivantes :

– Équipement

– Formation

– Actions emploi

– Validation des compétences

– Promotion du secteur

– Veille technico-pédagogique

Par ailleurs, une évaluation globale portant sur l'ensemble des actions des CDR sur les années 2005 à 2009 a été réalisée par Actiris en 2010. Une évaluation a été réalisée parallèlement par Bruxelles Formation sur les aspects uniquement liés à la formation professionnelle. Ces deux évaluations ont ensuite été analysées conjointement afin d'alimenter les travaux d'élaboration du nou-veau protocole d'accord cadre régissant le travail des CDR.

c) La dernière évaluation globale a eu lieu en 2010 sur la base des rapports d'activités portant sur les années 2005-2009.

d) Voici les points importants de la conclusion de cette évalua-tion globale à propos des CDR :

– Rien que sur l'année 2009, les CDR ont dispensé 300.000 heu-res de formation à plus de 3.500 demandeurs d'emploi.

– Possibilités de synergies originales et efficientes entre l’ensem-ble des partenaires.

– Capacité de réaction rapide voire d’anticipation aux besoins du marché tant en termes d’emplois que de formations.

– Mobilisation rapide de tous les acteurs concernés.

– Potentialités pour devenir des dispositifs incontournables.

– Compétence de leurs acteurs.

Page 158: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)158

Vraag nr. 458 van mevr. Béatrice Fraiteur d.d. 5 juli 2011 (Fr.) :

Gevolgen van de NICT voor de werkgelegenheid in Brussel.

Het hoeft geen betoog dat de nieuwe informatie- en communi-catietechnologieën onontbeerlijk zijn geworden in de hedendaagse samenleving en in het bijzonder voor de economie.

Het Brussels Gewest heeft dat goed begrepen. Op zijn grond-gebied zijn trouwens veel bedrijven gevestigd die actief zijn op het gebied van de NICT. Dat is zeer positief voor de werkgelegenheid. Zoals u onlangs benadrukte, speelt het Brussels Gewest immers een voortrekkersrol op het vlak van de nieuwe informatie- en com-municatietechnologieën, aangezien 35 % van de werkgelegenheid in die sector zich in Brussel bevindt.

Er zij eveneens op gewezen dat de werkgelegenheid in die sector de laatste jaren is blijven toenemen.

Volgens de cijfers die Agoria heeft voorgesteld in het Plan Digital Brussels, stelt de NICT-sector in het Brussels Gewest bijna 20.000 personen te werk, zijnde 5 % van de werkgelegenheid in de privésector in het Brussels Gewest. Het gaat om een stijging met 11 % van de werkzaamheidsgraad in de afgelopen 10 jaar.

Voorts investeert het Brussels Gewest fors in het research- en innovatiebeleid. Ten bewijze : 50 % van de in Brussel gefinan-cierde projecten behoren tot de ICT-sector. Het zou dan ook nor-maal zijn dat er een billijke return voor de Brusselaars zou zijn.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen :

1. Wat is de impact van de NICT-sector op de werkgelegenheid voor de Brusselaars ? Meer bepaald, hoeveel Brusselaars zijn aan het werk in NICT-bedrijven ? Wat is hun aandeel in de 20.000 werknemers van die sector te Brussel ? Is dat aantal geëvolueerd ? Wat is de trend van de laatste vijf jaar ?

2. Hoeveel Brusselse werkzoekenden zijn bij Actiris als informa-ticus ingeschreven?

3. Welke acties werden gevoerd om het opleidingenaanbod op het gebied van NICT uit te bouwen om meer te beantwoorden aan de behoeften van de markt, die met een nijpend tekort aan gekwalificeerde werknemers kampt ? Welke nieuwe oplei-dingsacties heeft Evoliris in dat verband georganiseerd ? Ik herinner er immers aan dat Evoliris dient om het opleidingen-aanbod beter af te stemmen op de behoeften van de bedrijven.

Antwoord : Wat is de impact van de NICT-sector op de tewerkstelling van de Brusselaars ? Om preciezer te zijn, hoeveel Brusselaars zijn tewerkgesteld bij ICT-bedrijven ? Wat is de ver-houding tot de 20.000 personen die in deze sector in Brussel aan het werk zijn ? Is dit aantal in beweging ? Wat is de tendens van de afgelopen 5 jaar ?

Het aantal van 20.000 banen in de informaticasector in het Brussels Gewest komt overeen met het aantal dat vermeld wordt in

Question n° 458 de Mme Béatrice Fraiteur du 5 juillet 2011 (Fr.) :

Incidence des NTIC sur l’emploi à Bruxelles.

Il n’est plus à rappeler combien les nouvelles technologies de l’information et de la communication sont devenues incontourna-bles dans la société dans laquelle nous vivons et en particulier pour le secteur de l’économie.

La Région bruxelloise l’a bien compris et accueille d’ailleurs de nombreuses entreprises actives dans le domaine des TIC ce qui est très positif en termes d’emploi. En effet, comme vous le souli-gniez récemment, la Région bruxelloise joue un rôle précurseur en matière de nouvelles technologies de l’information et de la com-munication puisque 35 % de l’emploi dans ce secteur est localisé à Bruxelles.

Relevons également que l’emploi dans ce secteur n’a cessé d’augmenter ces dernières années.

Ainsi, d’après les chiffres communiqués dans le Plan Digital Brussels présentés par Agoria, il ressort que le secteur NTIC en Région bruxelloise emploie près de 20.000 personnes, soit 5 % de l’emploi dans le secteur privé en Région bruxelloise. Il s’agit d’une augmentation de 11 % du taux d’emploi au cours de ces 10 dernières années.

Par ailleurs, la Région bruxelloise investit largement dans le cadre de la politique de recherche et d’innovation. Pour preuve, 50 % des projets financés à Bruxelles relèvent du secteur des TIC. Aussi, il serait normal qu’il y ait un juste retour pour les Bruxellois.

Par conséquent, Monsieur le Ministre, je souhaiterais connaître :

1. Quelle est l’incidence du secteur des NTIC sur l’emploi des Bruxellois ? Plus précisément, quel est le nombre de Bruxellois employés au sein des entreprises actives en matière de TIC ? Quelle est leur proportion parmi les 20.000 personnes employées dans ce secteur à Bruxelles ? Ce nombre a-t-il évolué ? Quelle est la tendance au cours de ces 5 dernières années ?

2. Combien de demandeurs d’emploi bruxellois sont inscrits chez Actiris en tant qu’informaticien ?

3. Quelles actions ont été prises afin de développer l’offre de formations dans le domaine des TIC qui correspondent davan-tage au besoin du marché et qui, je le rappelle, manque cruel-lement de personnes qualifiées ? Quelles actions nouvelles au niveau de la formation ont été développées par Evoliris à cet égard ? En effet, je rappelle qu’Evoliris a pour objectif de favo-riser l’adéquation entre les offres de formation et les besoins des entreprises.

Réponse : Quelle est l’incidence du secteur des NTIC sur l’emploi des Bruxellois ? Plus précisément, quel est le nombre de Bruxellois employés au sein des entreprises actives en matière de TIC ? Quelle est leur proportion parmi les 20.000 personnes employées dans ce secteur à Bruxelles ? Ce nombre a-t-il évolué ? Quelle est la tendance au cours de ces 5 dernières années ?

Le chiffre de 20.000 emplois dans le secteur des TIC en Région bruxelloise est conforme à celui présenté dans la monographie

Page 159: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 159

de sectorale studie die het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO) van de KU Leuven in opdracht van CEVORA heeft uit-gevoerd. Deze werd in oktober 2008 gepubliceerd onder de naam Bits, bytes and bugs : next generation. Tendensen in de informa-ticasector in België, die de zowat 60.000 banen in de informati-casector in België als volgt over de gewesten verdeeld : 55,3 % in het Vlaams Gewest, 33,1 % in het Brussels Gewest en 11,6 % in het Waals Gewest.

Er wordt echter geen indeling gemaakt naargelang de woon-plaats. De studie van CEVORA analyseert immers de administra-tieve gegevens (met name komende van de RSZ) gebaseerd op de plaats van tewerkstelling. De beste manier om de tewerkstelling in de informaticasector volgens de woonplaats van de werknemers te evalueren is momenteel een onderzoek op het terrein. Einde 2003 heeft het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid op vraag van Agoria een dergelijke enquête uitgevoerd : Panorama van de technologische industrie in Brussel. Deze bracht aan het licht dat 23,6 % van de banen in de informaticasector door Brusselaars werd ingenomen, tegenover 50,4 % Vlamingen en 25,3 % Walen. (0,6 % van de werknemers woonde in het buiten-land).

Hoeveel Brusselse werkzoekenden zijn bij Actiris als informa-ticus ingeschreven ?

Op 30 juni 2011 waren er 1.704 niet-werkende werkzoekenden bij Actiris voor een functie van informaticus ingeschreven.

Welke maatregelen werden genomen om het ICT-opleidingsaanbod meer te laten aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt ? Welke nieuwe opleidingen heeft Evoliris in dit opzicht ontwikkeld ?

Het is aan Bruxelles Formation, als wegbereider van de beroepsopleiding in het BHG, om een antwoord te bieden op de vraag naar ontwikkeling van het opleidingsaanbod op het gebied van ICT.

Voor de bevoegdheden waarvoor ik insta, zal ik hierna een gedetailleerd overzicht geven van de genomen initiatieven door het referentiecentrum Evoliris met het oog op het optimaliseren van de afstemming van het opleidingsaanbod op de werkgelegen-heid.

Evoliris is zich bewust van de snelle evolutie, alsook van de tewerkstellingsmogelijkheden binnen zijn sector. Daarom orga-niseert het centrum verschillende acties om het opleidingsaanbod beter op de arbeidsmarkt af te stemmen. Hierdoor kan het zijn opleidingsaanbod uitbreiden en aanpassen en zo op de behoeften van de arbeidsmarkt inspelen. Sinds zijn oprichting heeft Evoliris geleidelijk aan acties in de volgende domeinen ondernomen :

– Studies over de arbeidsmarkt en overleg met de ISPI’s.

– Screenings.

– Evenementen.

Hierbij de acties die over de ontwikkeling van het eigenlijke opleidingsaanbod gaan :

sectorielle réalisée par le Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO) de la KULeuven à la demande de Cefora et publiée en octobre 2008 sous le titre « Bits, bytes et bugs : next genera-tion. Tendances dans le secteur informatique en Belgique », qui répartissait les quelque 60.000 emplois dans le secteur IT comme suit (en Belgique selon la région) : 55,3 % en Région flamande, 33,1 % en Région bruxelloise et 11,6 % en Région wallonne.

Cette dernière source ne distribue cependant pas l’emploi selon le lieu de domicile. En effet, l’étude du Cefora analyse des don-nées administratives (notamment en provenance de l’ONSS) qui sont établies sur la base du lieu de travail et, jusqu’à présent, la meilleure manière d’évaluer l’emploi dans le secteur IT selon le lieu de domicile des travailleurs consiste à réaliser une enquête de terrain. Une telle enquête à été menée par l’Observatoire bruxel-lois de l’Emploi à la demande d’Agoria fin 2003 (publiée sous le titre « Panorama de l’industrie technologique à Bruxelles ») et celle-ci a montré que dans les services informatiques, 23,6 % des emplois étaient occupés par des Bruxellois, contre 50,4 % par des travailleurs flamands et 25,3 % par des travailleurs wallons (0,6 % par des travailleurs résidant à l’étranger).

Combien de demandeurs d’emploi bruxellois sont inscrits chez Actiris en tant qu’informaticien ?

Au 30 juin 2011, 1.704 DEI étaient inscrits chez Actiris pour une fonction d’informaticien.

Quelles actions ont été prises afin de développer l’offre de formations dans le domaine des TIC qui correspondent davantage au besoin du marché ? Quelles actions nouvelles au niveau de la formation ont été développées par Evoliris à cet égard ?

Il appartient à Bruxelles Formation, en tant que régisseur de la formation professionnelle en RBC, de répondre à la question du développement de l'offre de formations dans le domaine des TIC.

Pour les compétences qui me concernent, je détaillerai ci-des-sous les actions menées par le centre de référence Evoliris desti-nées à optimaliser l’adéquation de l’offre de formation par rapport à l’emploi.

Conscient de l’évolution rapide de son secteur ainsi que de tou-tes les opportunités d’emploi qu’il offre, Evoliris met en place de nombreuses actions afin d’optimaliser l’adéquation de l’offre de formation par rapport au marché de l’emploi. Cela lui permet de développer et d’adapter son offre de formation, et ainsi répondre aux besoins du marché de l’emploi. Depuis sa création, Evoliris a ainsi développé progressivement diverses actions dans les domai-nes suivants :

– les études sur le marché de l’emploi et la réflexion menée avec les OISP;

– les screenings;

– les événements.

Voici les actions qui concernent le développement de l'offre de formation à proprement parler :

Page 160: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)160

Les formations de 2007 à 2009

De 2007 à 2009, le CDR a mis sur pied 5 plates-formes de formation en plus des deux plates-formes toujours en activité après la fusion de BRUTEC et TELEPORT : « Call center » et coordination de 6 centres TIC ISP.

– Technicien supérieur en sécurité informatique : lancée en novembre 2007

– Plate-forme CISCO : lancée en 2007

– Projet Explore 2 d’Interface 3 : lancée en 2007

– Labomobil : lancée en 2008

– Plate-forme Technicien Support Télécom : lancée fin 2008

Développement des actions en 2010

Demande de secteurs :

À la demande du FEMB (fonds de formation pour les employés effectifs et potentiels des entreprises de fabrications métalliques du Brabant), Evoliris a préparé une offre de formations techniques pour informaticiens destinées aux employés de ce secteur (CP 209 et 219). Sept formations ont été planifiées entre novembre et décembre 2010. D’autres publics pouvaient avoir accès à ces formations.

L’enseignement :

Les Centres de Compétence et les établissements de la Communauté française ont sollicité Evoliris pour organiser des formations sur ses infrastructures. Un recensement des besoins a été effectué. Il cible des formations dans le domaine de la bureau-tique (Word avancé et Access) et de l’utilisation d’un logiciel comptable (AS Concept, pour l’encodage, les pièces de trésorerie, la déclaration TVA, etc.).

Microsoft Innovation Center (MIC)

En concertation avec les futurs membres fondateurs pressentis (ABE, Evoliris et CIRB), le MIC bruxellois propose un plan d’ac-tions essentiellement basé sur deux axes :

– l'incubation et l'accompagnement de nouvelles start-up dans les domaines à forte croissance du « Cloud computing » et du modèle SaaS (Software as a service);

– la formation des entrepreneurs et des demandeurs d'emploi en Région bruxelloise.

L’objectif annuel est la création de 10 entreprises représentant 50 emplois directs et l’obtention de 150 certifications pour deman-deurs d’emploi.

Projet de MIC à Bruxelles et rôle d’Evoliris :

Dans la perspective de la création d’un MIC à Bruxelles, Evoliris a réalisé une brève analyse des certifications proposées actuellement par Microsoft et proposé des pistes concrètes de col-laboration dans le cadre de la création d’un Microsoft Innovation

De opleidingen van 2007 tot 2009

Van 2007 tot 2009 heeft het BRC 5 opleidingsplatformen uitge-werkt. Deze kwamen bovenop de twee reeds bestaande platformen na de fusie tussen Brutec en Teleport : « Callcenter » en coördina-tie van de 6 SPI-centra voor ICT.

– Technicus informaticaveiligheid : gelanceerd in november 2007

– CISCO-platform : gelanceerd in 2007

– Project Explore 2 van Interface 3 : gelanceerd in 2007

– Labomobil : gelanceerd in 2008

– Platform Technicus Support Telecom : gelanceerd einde 2008

Acties in 2010

Op vraag van de sector :

Op vraag van het OBMB (Opleidings- en tewerkstellingsfonds voor de bedienden van de metaalverwerkende nijverheid van Brabant) heeft Evoliris een reeks technische opleidingen voor informatici uit deze sector (PC 209 en 219) ontwikkeld. Tussen november en december 2010 stonden zeven opleidingen op het programma. Ook ander publiek had toegang tot deze opleidingen.

Het onderwijs :

De Competentiecentra en de instellingen van de Franse Gemeenschap hebben Evoliris gevraagd om opleidingen voor hen te organiseren. Eerst werd nagegaan wat de behoeften waren. De aandacht gaat uit naar buroticaopleidingen (Word voor gevorder-den en Access) en opleidingen voor het gebruik van boekhoudkun-dige software (AS Concept : voor de codering, thesauriestukken, btw-aangifte enz.).

Microsoft Innovation Center (MIC)

In samenspraak met de toekomstige mogelijke medeoprichters (BAO, Evoliris en CIBG) stelt het Brusselse MIC een actieplan voor dat voornamelijk op de volgende twee pijlers steunt :

– de opstart en begeleiding van nieuwe beginnende bedrijfjes in de sterk groeiende domeinen van de cloudcomputing en het SaaS-model (software as a service);

– de opleiding van ondernemers en werkzoekenden uit het Brussels Gewest.

Het doel is om jaarlijks 10 bedrijven op te richten, goed voor 50 rechtstreekse banen, en 150 certificaties voor werkzoekenden te verkrijgen.

MIC te Brussel en rol van Evoliris :

In het licht van de oprichting van een MIC te Brussel voerde Evoliris een kort onderzoek naar de certificaten die Microsoft op dit moment aanbiedt en stelde het enkele concrete samenwer-kingspistes voor. Het MIC werd op 15 september laatstleden inge-

Page 161: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 161

Center à Bruxelles. Le MIC a été inauguré le 15 septembre dernier et Evoliris y collabore sous l’angle de la formation/certification ainsi que sur l’offre de formations, séminaires ou conférences dans le domaine des TIC.

Pour rappel, le Microsoft Innovation Center (MIC) a pour but de stimuler le développement socioéconomique par la sensibilisa-tion, l’information, la formation et l’accompagnement des acteurs bruxellois aux métiers des technologies de l’information et de la communication, qu’ils soient étudiants, demandeurs d’emploi, candidats entrepreneurs ou entrepreneurs existants.

En 2010, l’offre de formation s’est fortement développée. En effet, des formations supplémentaires ont été mises en place, les-quelles répondent aux besoins du marché : Serveur HP, Imprimante All-in-one, Net Developper, Watchguard Firebox Edge e-series Wireless, formations techniques en informatiques, ainsi que divers modules spécifiques pour l’enseignement (AS-Concept, Word, Access, Call Center).

Ces formations ont permis une nette croissance par rapport à 2009 tous publics confondus.

Développement des actions en 2011 : les perspectives

Evoliris prévoit les actions « formations » suivantes :

– L’activation des plates-formes existantes et la planification des formations (longues) pour chercheurs d’emploi.

– La continuation des formations Call center.

– Les formations techniques courtes pour public « mixte » avec le soutien et sur la base de l’offre du FEMB (suivi de la conven-tion 2010) et prévoir d’étendre cette offre avec d’autres fonds sectoriels et d’autres thèmes techniques.

– Formations e-Learning (basée sur l’offre existante à Technofutur TIC) : servir de « portail e-Learning » pour les publics bruxel-lois (en priorité les étudiants et les travailleurs).

– MIC Bruxelles : lancement de la nouvelle asbl, développement des formations/certifications.

– Développement de nouvelle(s) plate(s)-forme(s).

– Développement d’une offre appropriée destinée aux filiè-res « informatiques » de l’enseignement secondaire de la Communauté française et consolider les résultats atteints pour ces publics (soit 25 % du public d’Evoliris).

Développement des actions liées à la formation en 2012 : les perspectives

Dans son rapport de veille de 2010 « Le marché de l’emploi TIC bruxellois », Evoliris a mis en évidence différents constats, lesquels ont débouché sur des pistes d’actions prioritaires pour 2012 :

– Poursuivre les screenings pour certains métiers afin d’identifier clairement les besoins en termes de formation afin d'éviter qu’ils restent trop longtemps sans emploi (maximum 6 mois) car, sans pratique, ils perdent rapidement leur crédibilité auprès des employeurs.

huldigd en Evoliris, werkt er vanuit de invalshoek van opleiding/certificering en ook omtrent het aanbod van opleidingen, semina-ries of conferenties in de informatica samen.

Ter herinnering : de doelstelling van het Microsoft Innovation Center (MIC) is het stimuleren van de sociaaleconomische ontwik-keling via informatieverlening aan en de sensibilisering, opleiding en begeleiding van de Brusselse betrokkenen bij de ICT-beroepen, ongeacht of het gaat om studenten, werkzoekenden, kandidaat-ondernemers of bestaande ondernemers.

In 2010 is het opleidingsaanbod sterk uitgebreid. Er werden immers bijkomende opleidingen georganiseerd om in te spelen op de behoeften van de arbeidsmarkt : HP server, all-in-one printer, Net Developper, Watchguard Firebox Edge e-series Wireless, tech-nische informatica-opleidingen en verschillende specifieke modu-les voor het onderwijs (AS-Concept, Word, Access, callcenter).

Dankzij deze opleidingen kon een groter publiek worden bereikt dan in 2009.

Acties in 2011 : vooruitzichten

Evoliris heeft de volgende opleidingsacties gepland :

– activering van de bestaande platformen en planning van de (langdurige) opleidingen voor werkzoekenden;

– voortzetting van de opleidingen callcenter;

– korte technische opleidingen voor een gemengd publiek, met de steun en op basis van het aanbod van het OBMB (vervolg van de overeenkomst uit 2010) en een uitbreiding van dit aan-bod met andere sectorale fondsen en technische thema’s;

– e-learningopleidingen (gebaseerd op het bestaande aanbod van Technofutur TIC) : dienst doen als e-learningportaal voor de Brusselaars (in eerste instantie studenten en werknemers);

– MIC Brussel : lancering van de nieuwe vzw, ontwikkeling van opleidingen/certificaten;

– ontwikkeling van nieuwe platformen;

– ontwikkeling van een aangepast aanbod voor de informa-ticarichtingen van het secundair onderwijs van de Franse Gemeenschap en bestendigen van de behaalde resultaten voor dit publiek (goed voor 25 % van het publiek van Evoliris).

Opleidingsacties in 2012 : vooruitzichten

In het observatieverslag uit 2010 – « de ICT-tewerkstellings-markt in Brussel » – komt Evoliris tot verschillende vaststellingen, die tot enkele prioritaire actiepistes voor 2012 hebben geleid :

– De screenings voor bepaalde beroepen voortzetten om de oplei-dingsbehoeften duidelijk te identificeren en zo te voorkomen dat de werkzoekenden al te lang werkloos blijven (maximum 6 maanden) omdat ze zonder praktijkervaring snel hun geloof-waardigheid bij de werkgevers verliezen.

Page 162: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)162

– Développer des modules courts de formation sur des techno-logies fortement demandées par les entreprises, destinés aux chercheurs d’emploi et aux employés qui leur permettraient d’être à jour au niveau de leurs compétences.

– Ouvrir l’offre de formation aux entreprises, et en particulier aux PME bruxelloises par le biais des fonds sectoriels ou, sans intermédiaire, directement aux entreprises intéressées.

– Compte tenu du succès rencontré, les formations courtes tech-niques en informatique, pour chercheurs d’emploi et employés, seront davantage déployées en 2012. Elles doivent (en partie) s’inscrire dans la politique « formation » du MIC.

– Développer une offre de formations professionnelles qualifian-tes de « développeur junior » (7-8 mois) pour des publics de chercheurs d’emploi ayant au maximum un CESS, motivés et conscients du travail et des efforts qu’ils devront fournir pour accéder à la profession.

– Mettre en œuvre, en partenariat avec le MIC Bruxelles, le plan d’actions du volet « apprendre » et permettre ainsi l’accès à250 certifications Microsoft en 2012.

– Inciter les entreprises à activer plus intensément les dispositifs FPI, FPIE, PFI, IBO, chèques formation … afin de donner les compléments de formation liés à leurs besoins pour les cher-cheurs d’emploi.

– Poursuivre les actions d’information et de sensibilisation sur les formations et les métiers TIC, tant au niveau des chercheurs d’emploi, que des publics scolaires.

– Accentuer les actions à destination des élèves et des enseignants du secondaire (Protocole de collaboration avec la Communauté française) en proposant une offre de formation correspondant à leurs besoins.

– Réfléchir à une offre de formations TIC professionnelles quali-fiantes longues pour les chercheurs d’emploi (inclus une offre pour les chercheurs d’emploi qui ont un CESS) qui semble manquer à l’heure actuelle.

– Poursuivre la vérification des compétences des chercheurs d’emploi afin de déterminer quelles sont les compétences qui leur manquent et, en fonction de ces constats, de développer une offre de formations.

Question n° 465 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

Les résultats de l’opération des CV anonymes en Région bruxelloise.

Afin de compléter mon information, Je souhaiterais prendre connaissance de l'évolution du programme de CV anonymes que vous avez initié en Région bruxelloise. Quel est à ce jour le nom-bre d’opérateurs publics et privés qui ont décidé de participer à cette expérience pilote et quel est le nombre de candidats qui ont

– Korte opleidingsformules ontwikkelen betreffende de tech-nologieën die bij de bedrijven zeer in vraag zijn. Deze oplei-dingen zijn bedoeld voor werkzoekenden en werknemers en stellen hen in staat om hun vaardigheden bij te schaven.

– Het opleidingsaanbod openstellen voor bedrijven, meer bepaald voor de Brusselse kmo’s, via de sectorale fondsen of recht-streeks, zonder tussenpersoon, aan de geïnteresseerde onderne-mingen.

– Gezien het succes van de korte technische en informaticaop-leidingen voor werkzoekenden en werknemers zullen deze in 2012 nog uitgebreid worden. Ze moeten (alleszins gedeeltelijk) in de lijn van het opleidingsbeleid van het MIC liggen.

– Kwalificerende beroepsopleidingen tot « junior developer » (7-8 maanden) ontwikkelen voor gemotiveerde werkzoekenden met maximum een GHSO die zich bewust zijn van het werk en de inspanningen die ze zullen moeten leveren om dit beroep te kunnen uitoefenen.

– Samen met het MIC Brussel het actieplan van het luik « leren » uitvoeren en zo 250 certificaten van Microsoft ter beschikking stellen.

– De bedrijven aansporen om intensiever gebruik te maken van maatregelen als FPI, FPI-E, PFI, IBO, opleidingscheques enz. en zo de werkzoekenden de bijkomende opleidingen te geven die nodig zijn om aan hun behoeften te beantwoorden.

– De informatie- en sensibiliseringsacties voor de ICT-opleidingen en beroepen voortzetten, zowel ten overstaan van de werkzoe-kenden als in scholen.

– De acties gericht op de leerlingen en leerkrachten van het secundair onderwijs in de verf zetten (samenwerkingsprotocol met de Franse Gemeenschap) en hen een aan hun behoeften aangepast opleidingsaanbod voorstellen.

– Nadenken over een aanbod van kwalificerende ICT-beroepsopleidingen voor de werkzoekenden (inclusief een aan-bod voor de werkzoekenden met een GHSO), dat momenteel lijkt te ontbreken.

– De vaardigheden van de werkzoekenden blijven controleren om vast te stellen welke competenties zij missen. Naargelang de uitkomst hiervan opleidingen ontwikkelen.

Vraag nr. 465 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

De resultaten van het project met de anonieme cv's in het Brussels Gewest.

Om mijn informatie te vervolledigen, had ik graag kennis genomen van de stand van het project met de anonieme cv's die u in het Brussels Gewest op touw hebt gezet. Hoeveel openbare en private operatoren hebben beslist om mee te werken aan dat proef-project en hoeveel kandidaten zijn ontvangen voor een onderhoud

Page 163: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 163

été reçus pour un entretien dans ce cadre ? Pourriez-vous ventiler vos réponses pour les années 2010 et 2011 ?

Réponse : L’expérimentation sur le CV anonyme a été orga-nisée par la Cellule Diversité au sein du Pacte territorial pour l’emploi et a été finalisée ce premier semestre 2011. Un rapport a été transmis, comprenant les différentes phases, les feedback des employeurs et des recommandations.

Cette expérimentation se focalisait sur la recherche de feedback et de témoignages de la part des employeurs bruxellois volontaires et s’est déroulée en deux phases, une qui a eu lieu en 2010, et l’autre qui s’est déroulée dans le courant de ce premier semestre 2011.

Lors d’une première phase d’expérimentation, réalisée en col-laboration avec Actiris de juin à décembre 2010, seize employeurs publics et privés ont participé à la mise en œuvre du test :

– Deux administrations communales et deux entreprises privées ont exécuté le test jusqu’au bout. 72 CV anonymes ont été envoyés par Actiris dans le cadre de cette procédure.

– Douze entreprises privées et deux administrations communales ont entamé ou ont examiné l’opportunité d’effectuer l’exercice, sans le concrétiser totalement pour diverses raisons (incompa-tibilité entre les conditions du test et les procédures internes de recrutement – notamment l’exigence de gestion en exclusivité par Actiris, timing, nature du poste …). Elles sont autant d'en-seignements pertinents qui alimentent la réflexion sur le CV anonyme. Les résultats de ces premiers tests n’ont pu servir de base à l’établissement des recommandations.

Face aux limites constatées sur le terrain de la première pro-cédure d’anonymisation unique et centralisée, une seconde phase de testing a alors été envisagée à partir de ce premier semestre, et proposée aux entreprises. Celle-ci a été menée exclusivement par la cellule diversité du Pacte territorial pour l’emploi. Elle entendait être plus souple et répondre davantage aux réalités et aux deman-des des employeurs, notamment en demandant aux entreprises de tester leurs procédures de sélection de manière « fictive » sur des offres clôturées.

L’objectif était d’analyser si les résultats d’une sélection clôturée étaient similaires à ceux ressortis d’une méthodologie proposant l’anonymisation des mêmes CV. Le recueil des avis et recommandations des employeurs a ensuite été systématisé. Ces derniers, à la demande des employeurs, n’ont pas été publiés et demeurent à usage strictement interne.

Deux types de tests « sur mesure » ont été élaborés dans chaque entreprise volontaire en concertation avec les consultants de la diversité : le formulaire CV standardisé et la méthode par suppres-sion des données personnalisables.

Dix-sept employeurs au total ont participé à cette seconde phase d’expérimentation :

– onze employeurs privés ont exécuté le test jusqu’au bout;

in dat kader ? Kunt u uw antwoorden opsplitsen voor de jaren 2010 en 2011 ?

Antwoord : De Diversiteitscel van het Territoriaal Pact voor de Werkgelegenheid organiseerde een experiment met anonieme cv's, dat op het einde van het eerste semester van 2011 werd afgerond. Hieruit vloeide een verslag voort waarin de verschillende fases, de feedback van de werkgevers en aanbevelingen aan bod komen.

Dit experiment plaatste de feedback en getuigenissen van vrij-willige Brusselse werkgevers centraal. Het experiment verliep in twee fases: een eerste fase in 2010 en een volgende fase in de loop van het eerste semester van 2011.

In een eerste fase van het experiment, dat van juni tot december 2010 liep, hebben zestien werkgevers uit de overheids- en privé-sector samen met Actiris aan de test deelgenomen :

– Twee gemeentebesturen en twee privébedrijven hebben de test volledig uitgevoerd. Actiris heeft in het kader van deze proce-dure 72 anonieme cv's doorgestuurd.

– Twaalf privé ondernemingen en twee gemeentebesturen zijn met de test begonnen of zijn nagegaan of ze eraan zouden deelnemen, zonder echter tot de volledige, concrete uitvoering ervan over te gaan en dit om diverse redenen (omdat de voor-waarden van de test en de interne aanwervingsprocedures niet op elkaar konden worden afgestemd, meer bepaald omwille van het verplichte exclusieve beheer door Actiris, de timing, de aard van de betrekking, …). Deze redenen zijn allemaal rele-vante informatie die de reflectie over de anonieme cv's voeden. De resultaten van deze eerste testen konden niet als basis voor aanbevelingen worden gebruikt.

De beperkingen die bij de eerste unieke en gecentraliseerde anonimiseringsprocedure in de praktijk werden vastgesteld, maak-ten dat in het eerste semester van dit jaar over een tweede testfase werd nagedacht die aan de ondernemingen werd voorgesteld. De Diversiteitscel van het Territoriaal Pact voor de Werkgelegenheid heeft deze fase exclusief voor haar rekening genomen. Deze fase moest soepeler zijn en meer bij de realiteit en de verzoeken van de werkgevers aansluiten, met name door hen te vragen om fictief hun selectieprocedures op afgesloten werkaanbiedingen toe te passen.

Het was de bedoeling om na te gaan of de resultaten van een afgesloten selectie overeenkwamen met die van een methodologie waarin dezelfde cv's anoniem werden gemaakt. Daarna werden de adviezen en aanbevelingen van de werkgevers systematisch bij elkaar gebracht. Op vraag van de werkgevers werden deze advie-zen en aanbevelingen niet gepubliceerd en worden ze uitsluitend voor interne doeleinden gebruikt.

In elke vrijwillige onderneming werden in samenspraak met de consulenten van de Diversiteitscel twee soorten tests « op maat » uitgewerkt : het standaardformulier voor een cv en de methode waarbij persoonsgebonden gegevens worden verwijderd.

In totaal hebben zeventien werkgevers aan deze tweede fase van het experiment deelgenomen :

– elf privéwerkgevers hebben tot op het einde aan de test meege-daan;

Page 164: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)164

– un employeur public a exécuté le test jusqu’au bout;

– cinq employeurs privés ont examiné l’opportunité d’entrer dans la cadre de cet exercice.

À noter que certains employeurs ont participé aux deux phases de test.

Deux employeurs, l’un privé et l’autre public, ont pour leur part décidé d’éprouver des méthodes d’anonymisation spécifiques.

Un moment d’échange de témoignages entre employeurs s'est déroulé le 15 septembre dernier. Il a permis de partager sur les réflexions provoquées par la phase d’expérimentation du CV anonyme à Bruxelles : nécessité de réfléchir l’outil dans le cadre d’une politique du personnel plus large, nécessité d’encadrer les responsables du recrutement par des dispositifs de sensibilisation et de formation, nécessité d’assurer une cohérence entre les outils de recrutement et les procédures mises en place.

Question n° 472 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

Les délais de paiement des factures par Actiris.

L’un des problèmes majeurs des PME bruxelloises consiste aujourd’hui au délai de plus en plus important du paiement des factures de la part de leurs clients. Ce genre de situation peut avoir des conséquences dramatiques notamment au niveau de la trésore-rie, de l’incapacité à pouvoir procéder à des investissements et, parfois, jusqu’à créer des difficultés pour payer le salaire du per-sonnel. Les pouvoirs publics doivent être particulièrement attentifs à ce genre de problème et, partant, ils doivent montrer l’exemple pour payer dans des délais raisonnables les factures qui leur sont adressées. Afin de compléter mon information, je souhaiterais savoir quelle est la situation des éventuels retards de paiement chez Actiris. Existe-t-il des données sur cette problématique ? Pouvez-vous également me dire si des mesures ont été prises pour corriger ce type de problème avec les entreprises ?

Réponse : Il n'existe pas à ce jour de données sur la probléma-tique éventuelle de retard de paiements.

Dès janvier 2012, un nouveau logiciel EPM sera implanté aux Services Economat et Comptabilité d’Actiris. Celui-ci va gérer le traitement électronique complet du cycle des dépenses, depuis l'identification du besoin jusqu'à la génération des commandes fournisseurs, la réception des biens ou services ainsi que l'intégra-tion des factures dans la comptabilité.

Ce logiciel sera donc un outil utile dans la maîtrise des dépen-ses, et va contribuer à réduire fortement le risque de retard dans la liquidation de factures diverses.

– één openbare werkgever heeft de test helemaal volbracht;

– Vijf privéwerkgevers zijn nagegaan of ze in dit experiment zouden stappen.

We wijzen erop dat sommige werkgevers aan de twee testfases hebben deelgenomen.

Twee werkgevers, de ene uit de privésector en de andere uit de overheidssector, besloten om specifieke anonimiseringsmethodes uit te proberen.

Op 15 september laatstleden vond er een uitwisselingsmoment voor de werkgevers plaats. Zo konden zij van gedachten wisselen over het experiment met de anonieme cv's dat in Brussel werd uitgevoerd : noodzaak om hierover in het kader van een breder personeelsbeleid na te denken, om de rekruteringsverantwoorde-lijken te omkaderen door hen te sensibiliseren en op te leiden en om de gehanteerde aanwervingsinstrumenten en -procedures op elkaar af te stemmen.

Vraag nr. 472 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

De termijnen voor de betaling van de facturen bij Actiris.

Een van de grootste problemen van de Brusselse kmo's is thans de alsmaar langere termijn voor de betaling van de facturen door hun klanten. Dat kan dramatische gevolgen hebben, inzonderheid wat betreft de cashflow, de onmogelijkheid om investeringen te doen en kan, soms, leiden tot problemen om het salaris van het personeel te betalen. De openbare besturen moeten bijzondere aandacht besteden aan dat soort van problemen en bijgevolg het goede voorbeeld geven door hun facturen binnen een redelijke termijn te betalen. Om mijn informatie te vervolledigen, had ik graag geweten hoe de toestand met de eventuele vertraging bij Actiris eruitziet. Zijn er gegevens over die problematiek ? Kan u me ook zeggen of er maatregelen genomen zijn om dat probleem met de bedrijven aan te pakken ?

Antwoord : Momenteel zijn er geen gegevens voorhanden over de problematiek van eventuele vertragingen bij betalingen.

Vanaf januari 2012 zal de dienst Economaat en Boekhouding van Actiris een nieuwe software, EPM, in gebruik nemen. Deze software zal de uitgavencyclus volledig elektronisch beheren, vanaf de identificatie van de behoefte tot de bestellingen bij de leveranciers, de ontvangst van de goederen of diensten alsook de invoer van facturen in de boekhouding.

Deze software zal dus nuttig zijn om de uitgaven te beheren en zal ertoe bijdragen dat het risico van te late betalingen van diverse facturen fors wordt teruggedrongen.

Page 165: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 165

Question n° 485 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

Les soutiens de la Région pour la formation d’un candidat repreneur de PME.

L’administration de l'Économie et de l'Emploi du ministère de la Région de Bruxelles-Capitale accorde des subsides aux PME (< 250 personnes) pour couvrir une partie des frais qui incombent à la formation d’un candidat repreneur. Afin de compléter mon information, je souhaiterais obtenir des réponses aux questions suivantes :

– Quels ont été les budgets réservés pour ce programme en 2009, en 2010 et en 2011 ?

– Combien de demandes de subsides ont été acceptées lors des années 2009, 2010 et 2011 ?

– Combien de formations ont pu être soutenues en 2009, en 2010 et en 2011 ?

– Quels sont les secteurs d’activité qui ont bénéficié de ce pro-gramme d’aide en 2009, en 2010 et en 2011 ?

– Pouvez-vous ventiler l’organisation de ces formations en fonc-tion des communes bruxelloises ?

Réponse : Vous trouverez ci-après les réponses relatives à vos différentes questions.

Budgets à l’engagement (budget global – entreprises – pour les aides à la consultance, l’encadrement et la transmission du savoir et, l’accueil de la petite enfance)

2009 : 50.0002010 : 50.0002011 : 50.000

Demandes de subsides acceptées

2009 : 12010 : –2011 (7 mois) : –

Nombre de stages soutenus

2009 : 12010 : –2011 (7 mois) : –

Secteurs d’activité des bénéficiaires

2009 : industrie manufacturière : 12010 : –2011 (7 mois) : –

Stages par communes

2009 : 12010 : –2011 (7 mois) : –

Vraag nr. 485 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

De steun van het Gewest voor de opleiding van een kandi-daat-overnemer van een KMO.

Het bestuur Economie en Tewerkstelling van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verleent subsidies aan de KMO's (< 250 werknemers ) ter dekking van een gedeelte van de kosten voor de opleiding van een kandidaat-overnemer van een KMO. Om mijn informatie te vervolledigen, had ik graag een antwoord gekregen op de volgende vragen :

– Welke begrotingsmiddelen zijn in 2009, 2010 en 2011 voor dat programma uitgetrokken ?

– Hoeveel subsidieaanvragen zijn voor 2009, 2010 en 2011 goed-gekeurd ?

– Hoeveel opleidingen zijn in 2009, 2010 en 2011 gesteund ?

– Aan welke activiteitensectoren is dat programma in 2009, 2010 en 2011 ten goede gekomen ?

– Kunt u de organisatie van die opleidingen opsplitsen volgens de Brusselse gemeenten ?

Antwoord : Hieronder vindt u de antwoorden betreffende uw verschillende vragen.

Vastleggingsbudgetten (totaal budget – ondernemingen – voor steun voor consultancy, omkadering en kennisoverdracht, en kin-deropvang)

2009 : 50.0002010 : 50.0002011 : 50.000

Aanvaarde subsidieaanvragen

2009 : 12010 : –2011 (7 maanden) : –

Aantal ondersteunde stages

2009 : 12010 : –2011 (7 maanden) : –

Activiteitensectoren van de begunstigden

2009 : industrie : 12010 : –2011 (7 maanden) : –

Stages per gemeente

2009 : 12010 : –2011 (7 maanden) : –

Page 166: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)166

Les faibles résultats de cette aide sont liés au fait que le dispo-sitif vise une cible trop restreinte dans le champ de la transmission d'entreprises. L'on constate peu de cas de chefs d'entreprise de plus de 58 ans qui sont prêts à assurer, pendant 6 à 12 mois, le tutorat d'un candidat repreneur. Par ailleurs, l'interdiction du lien de parenté ou d'alliance au 1er degré avec le tuteur écarte la reprise de nombreuses entreprises familiales.

Le dispositif d'aide au tutorat dans le cadre de la transmission d'une entreprise fait donc actuellement l'objet d'une réflexion en vue d'une révision applicable dès 2012.

Question n° 496 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

Les soutiens de la Région aux PME lorsque l’accessibilité de leur établissement est perturbée par des travaux.

L’administration de l’Économie et de l’Emploi du ministère de la Région de Bruxelles-Capitale accorde des subsides aux PME (< 250 personnes) lorsque l'accessibilité de leur établissement est perturbée par des travaux. Afin de compléter mon information, je souhaiterais obtenir des réponses aux questions suivantes :

– Quels ont été les budgets réservés pour ce programme en 2009, en 2010 et en 2011 ?

– Combien de demandes de subsides ont été acceptées lors des années 2009, 2010 et 2011 ?

– Quels sont les secteurs d’activité qui ont bénéficié de ce pro-gramme d’aide en 2009, en 2010 et en 2011 ?

Réponse : Vous trouverez ci-après les réponses relatives à vos différentes questions.

Budgets à l’engagement

2009 : 240.000 EUR2010 : 80.000 EUR2011 : 80.000 EUR

Demandes de subsides acceptées

2009 : aucun dossier accepté2010 : 2 dossiers acceptés2011 (7 mois) : aucun dossier accepté

Secteurs d’activité des deux entreprises bénéficiaires

– Commerce de détail de chocolat et de confiserie en magasin spécialisé (code Nace 47.242);

– Commerce de détail en magasin non spécialisé à prédominance alimentaire (47.113).

Conscient du faible succès rencontré par la mesure, une com-munication régulière sera lancée auprès des commerçants bruxel-

De zwakke resultaten van deze steun hebben te maken met het feit dat de voorziening een te beperkte doelgroep viseert op het gebied van de overdracht van bedrijven. Men ziet weinig bedrijfsleiders ouder dan 58 jaar die bereid zijn om gedurende 6 tot 12 maanden het monitoraat van een kandidaat-overnemer op zich te nemen. Bovendien wordt door het verbod op een bloed- of aanverwantschapsband met de mentor de overname van vele familiebedrijven onmogelijk gemaakt.

De ondersteuning van het mentoraat in het kader van de overdracht van een bedrijf is dus momenteel het voorwerp van gesprekken met het oog op een herziening die vanaf 2012 van toepassing zou zijn.

Vraag nr. 496 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

De steun van het Gewest aan de KMO's wanneer hun zaak moeilijk te bereiken is als gevolg van werken.

Het bestuur Economie en Tewerkstelling van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verleent subsidies aan KMO's (< 250 personeelsleden) wanneer hun zaak moeilijk bereikbaar is als gevolg van werken. Om mijn informatie te vervolledigen, had ik er graag een antwoord op de volgende vragen :

– Hoeveel geld is uitgetrokken voor dat programma in 2009, 2010 en 2011 ?

– Hoeveel subsidieaanvragen zijn aanvaard in 2009, 2010 en 2011 ?

– Welke activiteitensectoren hebben een beroep gedaan op dat steunprogramma in 2009, 2010 en 2011 ?

Antwoord : Hieronder vindt u de antwoorden betreffende uw verschillende vragen.

Vastleggingsbudgetten

2009 : 240.000 EUR2010 : 80.000 EUR2011 : 80.000 EUR

Aanvaarde subsidieaanvragen

2009 : geen aanvaarde dossiers2010 : 2 aanvaarde dossiers2011 (7 maanden) : geen aanvaarde dossiers

Activiteitensectoren van de twee begun stigde ondernemingen

– Detailhandel in chocolade en suikerwerk in gespecialiseerde winkels (Nacecode 47.242) ;

– Detailhandel in niet-gespeciali seerde winkels waarbij voe-dings- en genotmiddelen overheersen (47.113).

Zich bewust zijnde van het zwakke succes van deze maatregel, zal er op regelmatige basis met de Brusselse handelaars gecom-

Page 167: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 167

lois en collaboration avec Atrium dès la fin de cette année. Une évaluation du dispositif est prévue à la mi-2012.

Question n° 499 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

Le respect en matière d’égalité de traitement dans le cadre des missions de l’inspection régionale de l’Emploi.

L’Inspection régionale de l’Emploi, intégrée au sein de l’admi-nistration de l’Économie et de l'Emploi du ministère de la Région de Bruxelles-Capitale compte parmi ses missions le contrôle du respect de l'égalité de traitement des citoyens. Elle veille à ce que les agences d’emploi privées et les opérateurs d’insertion socio-professionnelle exercent leurs activités sans pratiquer de discrimi-nation. Afin de compléter mon information, je souhaiterais obtenir des réponses aux questions suivantes :

– Combien de contrôles ont eu lieu en 2009, en 2010 et en 2011 pour veiller au respect de l’égalité de traitement ? Combien d’entreprises ont été concernées en 2009, en 2010 et en 2011 ?

– Quelles sont les proportions des contrôlés effectués en 2009, en 2010 et en 2011 qui ont abouti à une sanction ?

– Quel est le nombre d’agents qui sont employés actuellement pour réaliser ces missions ?

Réponse : Pour répondre à votre question, je vous dirais que les agents de l’inspection ne sont habilités à exercer la surveillance de l’ordonnance du 4 septembre 2008 relative à la lutte contre la discrimination et à l'égalité de traitement en matière d'emploi que depuis le 1er novembre 2010, date d’entrée en vigueur de l’ordon-nance du 30 avril 2009 relative à la surveillance des réglemen-tations en matière d'emploi qui relèvent de la compétence de la Région de Bruxelles-Capitale et à l'instauration d'amendes admi-nistratives applicables en cas d'infraction à ces réglementations. Ils n’ont donc des compétences en matière de respect de la diversité que depuis la fin de l’année dernière.

D’autre part, l’inspection n’a reçu depuis lors aucune plainte ou même aucune information lui permettant d’ouvrir une enquête à l’égard d’une agence d’emploi qui ne respecterait pas ses obli-gations en matière d’égalité de traitement. Aucune sanction n'a été prononcée.

Un agent est actuellement disponible pour remplir cette mis-sion de contrôle.

Question n° 502 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

Le recrutement auprès de la société Decathlon à Evere.

La société Decathlon va installer un nouveau centre de vente à Evere. Je souhaiterais savoir si Actiris a été sollicité afin d’aider

municeerd worden in samenwerking met Atrium en dit vanaf het einde van dit jaar. Een evaluatie van de voorziening is voorzien tegen de helft van 2012.

Vraag nr. 499 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

Toezicht op de gelijkheid van behandeling in het kader van de opdrachten van de gewestelijke arbeidsinspectie.

De gewestelijke arbeidsinspectie binnen het bestuur voor eco-nomie en werkgelegenheid van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft onder andere als opdracht de con-trole op de naleving van de gelijkheid van behandeling van de burgers. Zij ziet erop toe dat de private tewerkstellingsagentschap-pen en de operatoren voor sociaal-professionele inschakeling hun activiteiten uitoefenen zonder discriminatie. Graag een antwoord op de volgende vragen :

– Hoeveel controles zijn er uitgevoerd in 2009, 2010 en 2011 om toe te zien op de naleving van de gelijkheid van behandeling ? Hoeveel bedrijven zijn er gecontroleerd in 2009, 2010 en 2011 ?

– Wat zijn de verhoudingen van de controles in 2009, 2010 en 2011 die tot een sanctie geleid hebben ?

– Hoeveel personeelsleden worden thans ingezet voor deze opdrachten ?

Antwoord : In antwoord op uw vraag, kan ik u meedelen dat de agenten van de inspectie slechts vanaf 1 november 2010, datum van de inwerkingtreding van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkge-legenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen, bevoegd zijn om toezicht uit te oefenen op de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling. Het is dus slechts sinds eind vorig jaar dat zij bevoegdheden hebben op het vlak van de naleving van de diversiteit.

Anderzijds heeft de inspectie sedertdien geen enkele klacht of zelfs geen enkele informatie ontvangen waardoor ze een onder-zoek zou kunnen openen tegen een tewerkstellingsagentschap dat zijn verplichtingen niet zou nakomen op het vlak van gelijkheid van behandeling. Geen enkele sanctie werd uitgesproken.

Een agent is beschikbaar om deze controlemissie uit te voe-ren.

Vraag nr. 502 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

Aanwervingen bij het bedrijf Decathlon in Evere.

Het bedrijf Decathlon gaat een nieuw verkoopcentrum bouwen in Evere. Graag had ik geweten of Actiris verzocht is om te helpen

Page 168: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)168

cet opérateur privé à trouver du personnel. Le cas échéant, pour-riez-vous me dire quelles sont les mesures qui ont été mises en œuvre à ce sujet ?

Réponse : Decathlon planifie l’ouverture de son nouveau site à Evere en janvier 2014.

Le consultant grandes entreprises d’Actiris pour Decathlon, qui collabore avec l'enseigne depuis 2005, a déjà eu des contacts avec le responsable RH et ils ont convenu de démarrer la collaboration pour les recrutements 6 mois avant l’ouverture.

La procédure de recrutement sera similaire à celle mise en œuvre par Decathlon pour le magasin d’Anderlecht, et qui a per-mis l’engagement de nombreux Bruxellois. Decathlon travaillera en effet avec Actiris dès les permis obtenus afin de spécifier, bien à l’avance, les profils recherchés.

Actiris et Decathlon ont d'ores et déjà prévu d'organiser des « job dating », des « tall job dating », et des formations plus spé-cifiques afin de maximiser les chances des demandeurs d'emploi bruxellois d'accéder à ces nouveaux emplois.

Dans ce contexte, le « Key account manager » est en contact régulier avec Decathlon.

Question n° 503 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

La catégorisation des demandeurs d’emploi éloignés du mar-ché du travail.

Depuis plusieurs mois, le Forem teste en Wallonie un dispositif de segmentation des chômeurs en fonction de leur éloignement du marché du travail. Quatre types de public (correspondant à quatre types de parcours d’insertion) ont été identifiés : le niveau 1 : un public proche de l’emploi avec peu de besoins d’accompagne-ment; le niveau 2 : un public auquel il ne manque pas grand-chose pour répondre aux exigences du marché de l’emploi; le niveau 3 : un public avec des besoins importants de formation et éventuelle-ment d’aide sociale; le niveau 4 : un public « très éloigné de l’emploi » avec des problèmes importants de nature médicale, mentale, psychique ou psychiatrique.

En « segmentant » les publics selon leurs besoins, le Forem entend rencontrer l’objectif de renforcement de l’accompagne-ment individuel des demandeurs d’emploi.

Afin de compléter mon information, je souhaiterais savoir si l’opérateur Actiris mène également ce type d’expériences pilotes pour contrer le chômage structurel bruxellois et, le cas échéant, pourriez-vous m’en dire plus ?

Réponse : La mise en œuvre du dispositif d'accompagnement systématique de construction du projet professionnel d'Actiris a nécessité de distinguer différentes catégories de demandeurs d'emploi. Ce dispositif bénéficie en effet aux demandeurs d'emploi avec intensité variable selon l'âge (plus ou moins de 25 ans) et selon le niveau d'étude.

bij het zoeken van personeel. Zo ja, kunt u me dan zeggen wat er ter zake wordt ondernomen ?

Antwoord : Decathlon plant de opening van zijn nieuwe site in Evere in januari 2014.

De consulent grote ondernemingen van Actiris voor Decathlon, die samenwerkt met het merk sinds 2005, heeft reeds contact gehad met de HR-verantwoordelijke en er werd afgesproken om de samenwerking in verband met de aanwervingen op te starten 4 maand voor de opening.

De aanwervingsprocedure zal gelijkaardig zijn aan die van Decathlon voor de winkel in Anderlecht; een procedure die geleid heeft tot de aanwerving van vele Brusselaars. Decathlon zal immers met Actiris werken, zodra de vergunningen verkregen zijn om goed op voorhand de gezochte profielen te verduidelijken.

Actiris en Decathlon plannen reeds de organisatie van « job dating », « tall job dating » en meer specifieke opleidingen om de kansen van de Brusselse werkzoekenden op deze nieuwe jobs te maximaliseren.

In deze context neemt de « Key account manager » regelmatig contact op met Decathlon.

Vraag nr. 503 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

Opsplitsing van werkzoekenden op basis van hun mogelijkhe-den op de arbeidsmarkt.

Sinds enkele maanden test Forem in Wallonië een opsplitsing uit van werklozen op basis van hun mogelijkheden op de arbeids-markt. Er zijn vier doelgroepen (die overeenstemmen met vier inschakelingstrajecten). Niveau 1 : een doelgroep die niet veel begeleiding nodig heeft. Niveau 2 : een doelgroep die niet veel tekort komt om te voldoen aan de vereisten van de arbeidsmarkt. Niveau 3 : een doelgroep die grote behoeften aan opleiding heeft en eventueel maatschappelijke bijstand. Niveau 4 : een doelgroep die zeer ver af staat van de arbeidsmarkt en grote problemen heeft op medisch, mentaal, psychisch of psychiatrisch vlak.

Door een opsplitsing in doelgroepen te maken streeft Forem naar een versterking van de persoonlijke begeleiding van de werk-zoekenden.

Voert Actiris ook dergelijke proefprojecten in de strijd tegen de structurele werkloosheid in Brussel ? In voorkomend geval, graag meer daarover.

Antwoord : De invoering van de voorziening voor de sys-tematische begeleiding van de bouw van beroepsproject van Actiris heeft het nodig gemaakt om verschillende categorieën van werkzoekenden te onderscheiden. Deze voorziening is immers profijtelijk voor de werkzoekenden met een variabele intensiteit naargelang de leeftijd (jonger of ouder dan 25 jaar) en het studie-niveau.

Page 169: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 169

Actiris distingue, dans ce cadre, les demandeurs d'emploi ayant un diplôme de l'enseignement supérieur, et les demandeurs d'em-ploi ayant au maximum un diplôme de l'enseignement secondaire supérieur. Parmi ce public, une distinction est opérée entre les demandeurs d'emploi de moins de 25 ans et les autres.

Le dispositif CPP ne prévoit pas, comme c'est le cas en Wallonie, de segmentation sur la base de « l’éloignement de l’em-ploi ». La classification est ici faite sur base de l’âge et du niveau d’études, et dans un but de traitement administratif.

Il est par contre utile de porter à votre connaissance les travaux qui se déroulent actuellement dans le cadre de l'élaboration des conventions liant Actiris et les Missions locales et les Lokale werkwinkels.

En effet, en vertu de l'ordonnance les concernant, ces asso-ciations se voient déléguer par Actiris une partie des demandeurs d'emploi bruxellois éloignés du marché du travail.

Un groupe de travail se réunit actuellement pour déterminer, en pratique, sur quelles bases Actiris et ces associations se réparti-ront, à l'avenir, l'accompagnement du public visé.

Question n° 514 de Mme Françoise Schepmans du 19 juillet 2011 (Fr.) :

L’usage d’électricité verte pour Actiris.

Pionnière à Bruxelles, la commune de Saint-Gilles a annoncé son projet d’alimenter en « électricité verte » tous ses bâtiments administratifs pour l’horizon 2012. Je souhaiterais savoir si une telle initiative est éventuellement à l’étude au niveau régional et, plus précisément, des services de l’opérateur Actiris.

Réponse : Le cahier des charges pour un appel d’offre euro-péen concernant l’achat d’électricité est en fin de préparation à Actiris et sera publié à la fin de cette année.

Ce cahier des charges, comme les autres cahiers des charges d’Actiris, respecte la Circulaire du 5 février 2009 relative à l'inser-tion de critères écologiques et de développement durable dans les marchés publics de fournitures et de services et modifiant la circu-laire ministérielle du 8 juillet 1993 relative à l'Eco-consommation et à la gestion des déchets dans les administrations publiques régionales en Région de Bruxelles-Capitale.

Il est donc plus que probable qu’en fonction des critères d’attribution, dont un critère écologique fortement pondéré, le pourcentage d’énergie verte fourni par les fournisseurs potentiels fera pencher la balance en faveur des fournisseurs privilégiant l’énergie verte.

Actiris onderscheidt in dit kader, de werkzoekenden met een diploma van het hoger onderwijs en de werkzoekenden met maxi-mum een diploma van het hoger secundair onderwijs. Binnen dit publiek wordt er een onderscheid gemaakt tussen de werkzoeken-den die jonger zijn dan 25 jaar en de anderen.

Het instrument bouw van beroepsproject maakt niet, zoals dit het geval is in Wallonië, de onderverdeling op basis van « de verre afstand tot de arbeidsmarkt ». De indeling gebeurt hier op basis van de leeftijd en het studieniveau, en met het oog op de adminis-tratieve behandeling.

Het is echter nuttig om de werkzaamheden te vermelden die momenteel plaatsvinden in het kader van de uitwerking van de overeenkomsten die Actiris met de Missions Locales en Lokale Werkwinkels verbindt.

Krachtens de hen betreffende ordonnantie, krijgen deze ver-enigingen immers van Actiris de taak om een deel van de arbeids-markt verwijderde Brusselse werkzoekenden op zich te nemen.

De werkgroep is momenteel samen om in de praktijk te bepalen op wat Actiris en deze verenigingen zich in de toekomst zullen baseren om de begeleiding van het beoogde publiek te verdelen.

Vraag nr. 514 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 19 juli 2011 (Fr.) :

Het gebruik van groene stroom bij Actiris.

De gemeente Sint-Gillis is een pionier in Brussel en heeft aan-gekondigd dat zij al haar administratieve gebouwen tegen 2012 wil voorzien van groene elektriciteit. Graag had ik geweten of een dergelijk initiatief eventueel ter studie ligt op gewestelijk vlak en, meer bepaald, bij de diensten van Actiris.

Antwoord : Het bestek voor het uitschrijven van een Europese overheidsopdracht voor de aankoop door Actiris van elektrische energie bevindt zich in de eindfase. Deze overheidsopdracht zal op het einde van dit jaar openbaar worden gemaakt.

Het bestek, zoals alle andere bestekken van Actiris, houdt rekening met de rondzendbrief van 5 februari 2009 betreffende de opname van ecologische criteria en duurzame ontwikkelings-criteria in de overheidsopdrachten voor leveringen en diensten en tot wijziging van de ministeriële rondzendbrief van 8 juli 1993 betreffende het milieuvriendelijke verbruik (ecoconsumptie) en het afvalstoffenbeheer in de gewestelijke openbare besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het is dus hoogstwaarschijnlijk dat in functie van de gun-ningscriteria, waaronder een fel doorwegend ecologisch criterium, het door de toekomstige leveranciers afgeleverd aandeel groene stroom de weging in het voordeel van de inschrijvers die de groene stroomvoorziening aanprijzen, zal bewerkstelligen.

Page 170: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)170

Question n° 522 de Mme Françoise Schepmans du 20 juillet 2011 (Fr.) :

Le nouveau contrat de gestion de l’opérateur Actiris.

Afin de compléter mon information, je souhaiterais savoir où en est la procédure visant à doter l’opérateur Actiris d’un nouveau contrat de gestion. Concrètement, le comité gestion a-t-il transmis un projet à votre cabinet ? Des négociations sont-elles en cours ? Un cabinet d’audit a-t-il été mandaté afin d’évaluer le dispositif actuel afin de mieux préparer son successeur ? Quelles conclu-sions ont-elles éventuellement déjà été obtenues ? Quel est l’agenda escompté pour la signature du nouveau contrat de ges-tion ?

Réponse : Je me permets de vous renvoyer à la question orale identique, à laquelle j'ai répondu en séance du 28 septembre 2011.

Question n° 523 de Mme Françoise Schepmans du 20 juillet 2011 (Fr.) :

Le recours à des comparaisons de type benchmarking par l’opérateur Actiris.

La technique de comparaison benchmarking permet d’obtenir des résultats d’évaluation et, partant, améliorer la qualité des ser-vices à la collectivité. Afin de compléter mon information, je souhaiterais savoir si l’opérateur Actiris a pratiqué ce type d’audit durant les années 2010 et 2011. Le cas échéant, pourriez-vous me communiquer les détails de ces opérations ainsi que les budgets y afférents ?

Réponse : Actiris n’a pas lancé de marché public d’audit de benchmarking en 2010 et 2011. Par contre, le service des relations internationales et benchmarking d’Actiris a pris part et réalisé toute une série d’autres activités : participation à des colloques, à des séminaires, à des groupes de travail et observations dans des services publics d’emploi étrangers. Les échanges sont bilatéraux ou se font via des programmes européens.

À titre d’exemple, voici quelques projets auxquels a pris part le service des relations internationales et benchmarking d'Actiris en 2010 et en 2011 :

– Participation à deux projets financés par la Commission euro-péenne :

- Mutual Learning – Benchmarking among Public Employment Services.

- « Make it easy – Youth’s mobility » Laboratoire participatif des transitions des jeunes.

– Participation aux « peer reviews » organisés par l'Associa-tion Mondiale des Services d'Emploi Publics, entre autres « Améliorer la qualité de service grâce à la formation profes-sionnelle du personnel ».

Vraag nr. 522 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 20 juli 2011 (Fr.) :

Nieuwe beheersovereenkomst van Actiris.

Om mijn informatie te vervolledigen, zou ik graag weten hoe het staat met de procedure om met Actiris een nieuwe beheers-overeenkomst te sluiten. Heeft het beheerscomité een ontwerp bezorgd aan uw kabinet ? Zijn er onderhandelingen aan de gang ? Heeft een auditbureau opdracht gekregen om de huidige regeling te evalueren en de volgende regeling aldus beter voor te bereiden ? Welke conclusies werden eventueel al getrokken ? Wanneer zal de nieuwe beheersovereenkomst worden gesloten ?

Antwoord : Ik wil u hierbij naar de identieke mondelinge vraag doorverwijzen waarop ik in zitting van 28 september 2011 geant-woord heb.

Vraag nr. 523 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 20 juli 2011 (Fr.) :

Gebruik van benchmarking door Actiris.

Benchmarking maakt het mogelijk om evaluatieresultaten te verkrijgen en bijgevolg de kwaliteit van de dienstverlening aan de samenleving te verbeteren. Om mijn informatie te vervolledigen, zou ik willen weten of Actiris dat soort onderzoek heeft uitgevoerd in 2010 en 2011. Zo ja, kunt u me dan de details van de onderzoe-ken en de bijbehorende budgetten meedelen ?

Antwoord : Actiris heeft in 2010 en 2011 geen overheids-opdracht voor een benchmarkingaudit uitgeschreven. Nochtans heeft de dienst Internationale Betrekkingen en Benchmarking van Actiris een hele reeks activiteiten verwezenlijkt : deelname aan colloquia, seminaries, werkgroepen en observatieopdrachten bij openbare tewerkstellingsdiensten. De uitwisselingen gebeuren bilateraal of via Europese programma’s.

Bij wijze van voorbeeld, zie hier enkele projecten waaraan de dienst Internationale Betrekkingen en Benchmarking van Actiris in 2010 en 2011 hebben deelgenomen :

– Deelname door de Europese Commissie aan twee gefinan-cierde projecten :

- Mutual Learning – Benchmarking among Public Employment Services

- Make it easy – Youth’s mobility : participatief laboratorium voor de doorstroming van jongeren.

– Deelname aan peer reviews georganiseerd door de World Association of Public Employment Services, onder andere « De kwaliteit van de dienstverlening verbeteren dankzij de beroeps-opleiding van het personeel ».

Page 171: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 171

– Participation à des programmes de séminaires d’échanges de bonnes pratiques ou à des groupes de travail organisés par la Commission européenne; « PES to PES dialogue, « New skills for new jobs », « Making transitions pay ».

Enfin, Actiris m'informe qu'aucun budget spécifique n'est prévu pour la participation du service des relations internationales et benchmarking d'Actiris aux différents projets évoqués ci-dessus, qui s’intégreront dans le fonctionnement ordinaire du service.

Question n° 534 de Mme Françoise Schepmans du 20 juillet 2011 (Fr.) :

Le partenariat entre Actiris, Bruxelles Formation et Viva-Bruxelles.

En septembre 2010, il a été annoncé qu’Actiris et Bruxelles Formation seraient partenaires de l’émission « Aller-Retour » sur VivaBruxelles. Du lundi au vendredi, cette émission serait ainsi enrichie d’une capsule afin de présenter lesdites institutions publi-ques bruxelloises mais aussi leurs activités et les perspectives du marché de l’emploi. Afin de compléter mon information, je sou-haiterais savoir si une évaluation de ce dispositif a été effectuée et, le cas échéant, pourriez-vous m’en communiquer les conclu-sions ? En outre, pouvez-vous me dire si les budgets mobilisés permettent de maintenir cette action jusqu’à la fin de l’année ?

Réponse : Depuis septembre 2010, Actiris et Bruxelles Forma-tion sont en effet partenaires de l’émission « Aller-Retour » sur Vivacité. Cette émission a pour objectif de donner aux Bruxellois des informations sur des services utiles. Chaque jour, une minute est consacrée à une information simple et pratique concernant le marché de l’emploi bruxellois. Il s’agit essentiellement de « Trucs & Astuces » pour accompagner chacun dans sa recherche d’em-ploi ou des annonces d’événements et de formations. Le contenu des minutes est proposé alternativement par Actiris et Bruxelles Formation. De septembre 2010 à juin 2011, plus de 65 sujets ont été envoyés à l’émission « Aller-Retour ». Veuillez trouver ci-après un large éventail des intitulés des sujets.

La présence d’Actiris sur Vivacité a été très bien accueillie par le grand public et de même par ses collaborateurs.

Le partenariat pour cette rubrique a été initié par l’animateur de l’émission en question. Ce partenariat avec Vivacité est totalement gratuit. Le but initial est de fournir une information institutionnelle émanant d’un service public à destination du citoyen auditeur, pour l’accompagner dans ses démarches de recherche d’un emploi ou d’un candidat, ainsi que pour l’informer de la multitude de ser-vices, d’événements de qualité et gratuits qui sont à sa disposition en Région de Bruxelles-Capitale.

À ce jour, Vivacité et Actiris n’ont pas formalisé de bilan mais la volonté est de poursuivre la collaboration existante. En mars 2011, une première modification avait cependant été effectuée à la demande de Vivacité : la rubrique du mercredi a été supprimée en

– Deelname aan seminaries voor de uitwisseling van goede praktijken of werkgroepen georganiseerd door de Europese Commissie, bijvoorbeeld « PES to PES dialogue », « New skills for new jobs », « Making transitions pay ».

Tot slot, meldt Actiris me dat er geen speciaal budget voor-zien wordt voor de deelneming van de dienst Internationale Betrekkingen en benchmarking van Actiris aan de verschillende hierboven vermelde projecten, die zich in de gewone werking van de diensten zullen inschrijven.

Vraag nr. 534 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 20 juli 2011 (Fr.) :

Partnership tussen Actiris, Bruxelles Formation en VivaBruxelles.

In september 2010 werd aangekondigd dat Actiris en Bruxelles Formation partner zouden worden in de uitzending « Aller-Retour » op VivaBruxelles. Van maandag tot vrijdag zou die uit-zending een presentatie bevatten over die Brusselse overheidsin-stellingen maar ook over hun activiteiten en de perspectieven op de arbeidsmarkt. Ik zou willen weten of een evaluatie daarvan uitgevoerd is en zo ja, wat de conclusies ervan zijn ? Kan u mij overigens zeggen of de aangewende middelen voldoende zijn om die actie tot het einde van het jaar voort te zetten ?

Antwoord : Sinds september 2010 slaan Actiris en Bruxelles Formation inderdaad de handen in elkaar voor de uitzending « Aller-Retour » op Vivacité. In deze uitzending is het de bedoe-ling om de Brusselaars informatie over nuttige diensten te geven. Dagelijks wordt er één minuut uitgetrokken voor een eenvou-dige en praktische inlichting over de Brusselse arbeidsmarkt. Het betreft voornamelijk « tips & tricks » die bruikbaar zijn in een zoektocht naar werk of aankondigingen van evenementen en opleidingen. Actiris en Bruxelles Formation stellen om beurten een thema voor dat tijdens de minuut aan bod komt. Van septem-ber 2010 tot juni 2011 werden meer dan 65 onderwerpen voor de uitzending « Aller-Retour » doorgestuurd. Verder vindt u een uitgebreid overzicht van de onderwerpen.

Het grote publiek en ook de medewerkers van Actiris heb-ben zeer positief gereageerd op de aanwezigheid van Actiris op Vivacité.

De presentator van de uitzending in kwestie heeft het initiatief voor deze samenwerking met betrekking tot de rubriek genomen. Deze samenwerking is trouwens volledig gratis. Het hoofddoel is om institutionele informatie van een overheidsdienst aan de burger-luisteraar over te brengen, hem te ondersteunen in de stappen die hij in zijn zoektocht naar een job of een sollicitant onderneemt, alsook hem op de hoogte te brengen van de talrijke diensten en kwaliteitsvolle gratis evenementen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Tot op heden hebben Vivacité en Actiris geen officiële balans opgemaakt, maar zij hebben evenmin al beslist of de samenwer-king zal worden gewijzigd. In maart 2011 werd op verzoek van Viviacité echter wel een eerste verandering doorgevoerd : de

Page 172: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)172

raison de la modification de la grille horaire (une émission d’1 h avec BECI prenait place).

Question n° 535 de Mme Françoise Schepmans du 20 juillet 2011 (Fr.) :

La diffusion de la brochure « Fini les études 2011 ».

L’opérateur Actiris diffuse une brochure intitulée « Fini les études » afin de sensibiliser les jeunes sur ce qui les attend au sortir de l'école et ce, dans le contexte de l’insertion sur le marché de l’emploi. Afin de compléter mon information, je souhaiterais obtenir des réponses aux questions suivantes :

– Combien de brochures ont été imprimées pour l'édition 2011 de l'opération ?

– Quel a été le budget mobilisé pour cette opération ?

– Comment ont été distribuées les brochures et à qui ? Pourriez-vous préciser les bénéficiaires ainsi que les volumes de brochu-res concernées (exemple écoles secondaires, antennes Actiris, Missions locales, etc.) ?

Réponse : Pour l’année 2011, Actiris a commandé 20.000 exem-plaires en français et 5.000 exemplaires en néerlandais.

Le coût de cette impression : 1.795,64 EUR htva pour la brochure en français et 875,87 EUR htva pour la brochure en néerlandais.

Cette brochure est actualisée chaque année et mise à dispo-sition des jeunes chercheurs d’emploi dans les différents locaux d’Actiris, ainsi que lors d’événements auxquels Actiris participe.

Par ailleurs, toutes les écoles bruxelloises reçoivent un courrier informatif début avril, accompagné de 50 exemplaires de ladite brochure. À la demande de l’école, Actiris envoie des brochures supplémentaires pour distribuer aux élèves de dernière année (7 écoles ont fait une demande supplémentaire).

Les brochures ont été envoyées à 76 établissements scolaires et universitaires francophones et à 47 établissements scolaires et uni-versitaires néerlandophones (enseignement secondaire supérieur, enseignement spécial, CEFA, hautes écoles et universités).

Question n° 540 de Mme Els Ampe du 8 août 2011 (N.) :

L'harmonisation entre les offres d'emploi et les chômeurs

En 2010, la Région de Bruxelles-Capitale comptait en moyen-ne, selon le rapport annuel d'Actiris, 106.390 demandeurs d'em-ploi inoccupés.

rubriek op woensdag werd afgeschaft omwille van een aanpas-sing van de zenduren (er kwam een uitzending van een uur met BECI).

Vraag nr. 535 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 20 juli 2011 (Fr.) :

Verspreiding van de brochure « Gedaan met studeren » van 2011.

Actiris verspreidt een brochure met als titel « Gedaan met stu-deren » om de jongeren te sensibiliseren over wat na school gebeurt in het kader van de betreding van de arbeidsmarkt. Ik zou een antwoord willen op de volgende vragen :

– Hoeveel brochures zijn er voor 2011 gedrukt ?

– Welke middelen zijn daartoe uitgetrokken ?

– Hoe zijn de brochures verdeeld en aan wie ? Wie zijn de begun-stigden en wat is het volume van de brochures in kwestie (bij-voorbeeld secundaire scholen, antennes van Actiris, lokale opdrachten enz.) ?

Antwoord : Voor 2011 heeft Actiris 20.000 Franstalige en 5.000 Nederlandstalige exemplaren besteld.

De drukkosten hiervoor bedragen 1.795,64 EUR exclusief btw voor de Franstalige brochure en 875,87 EUR exclusief btw voor de Nederlandstalige brochure.

Deze brochure wordt elk jaar bijgewerkt en ter beschikking gesteld van jonge werkzoekenden in de verschillende lokalen van Actiris alsook tijdens evenementen waaraan Actiris deelneemt.

Bovendien ontvangen begin april alle Brusselse scholen een brief met uitleg en 50 exemplaren van de voornoemde brochure. Actiris stuurt de school op verzoek bijkomende brochures die ze onder de laatstejaars kan verspreiden (7 scholen hebben extra brochures aangevraagd).

De brochures werden naar 76 Franstalige en 47 Nederlandstalige scholen en universiteiten gestuurd (hoger secundair onderwijs, buitengewoon onderwijs, CDO/CEFA, hogescholen en universi-teiten).

Vraag nr. 540 van mevr. Els Ampe d.d. 8 augustus 2011 (N.) :

Het afstemmen van vacatures en werklozen.

In 2010 telde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens het jaarrapport van Actiris gemiddeld 106.390 niet-werkende werk-zoekenden.

Page 173: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 173

Comparé à 2009, cela représente une augmentation d'un peu plus de 7.000 demandeurs d'emploi. Cette augmentation concerne davantage les hommes peu qualifiés que les femmes.

Certains groupes sont également plus durement frappés. Comparé au reste du pays, notre Région compte d'après Actiris davantage de demandeurs d'emploi peu qualifiés (65,5 %), de demandeurs d'emploi inoccupés de longue durée (60,4 % sont inactifs depuis au moins un an) et de demandeurs d'emploi de nationalité non européenne (19,4 %).

Le nombre de chômeurs qui bénéficient d'une allocation de chômage de l'Office national de l'emploi (ONEm) s'élève à 78.771.

Une formation ciblée en fonction des besoins du marché de l'emploi peut déjà résoudre bien des choses.

C'est pourquoi je voudrais poser quelques questions :

1. Quelles formations sont-elles offertes aux chômeurs en Région de Bruxelles-Capitale ? Combien d'inscriptions y a-t-il par formation ?

2. Combien de demandeurs d'emploi inoccupés ont-ils déjà suivi une formation, combien en ont-ils suivi deux, et combien en ont-ils suivi plusieurs ?

3. Pouvez-vous me communiquer un tableau récapitulatif indi-quant les types d'offres d'emplois vacants et le nombre de pos-tes pour chaque type ?

4. Quels sont les 5 emplois les plus fréquents parmi les Bruxellois ?

5. Pouvez-vous me communiquer un tableau récapitulatif indi-quant la durée du chômage ? Combien de personnes sont-elles à la recherche d'un emploi (et ce de façon ininterrompue ou non) depuis, respectivement, plus de 20 ans, plus de 15 ans, plus de 10 ans, plus de 5 ans et plus de 2 ans ?

6. Combien de dossiers de demandeurs d'emploi non disposés à travailler sont-ils transmis par an à l'ONEm ?

Réponse : Je vous remercie pour votre question qui soulève la question des nécessaires complémentarités et synergies à déve-lopper entre les politiques d'emploi et de formation en Région bruxelloise.

Bien que relevant d'entités distinctes, je considère que ces deux compétences sont intrinsèquement liées et doivent placer le demandeur d'emploi au centre de leurs préoccupations dans la mise en œuvre et le déploiement le plus coordonné et le plus com-plémentaire possible de leurs différents actions et dispositifs.

J'ai accompli de nombreux efforts dans ce sens depuis le début de cette législature. Citons à cet égard:

– Le « Plan langues pour les Bruxellois » qui émane d'une ini-tiative conjointe avec mon collègue Emir Kir en charge de la formation professionnelle en COCOF.

In vergelijking met 2009 is dit een stijging met iets meer dan 7.000 werkzoekenden. Laaggeschoolde mannen zijn zwaarder getroffen door de stijging dan vrouwen.

Bepaalde groepen worden ook harder getroffen. In vergelijking met de rest van het land telt ons Gewest volgens Actiris meer laag-geschoolde werkzoekenden (65,5 %), werkzoekenden met een langere periode van inactiviteit (60,4 % is minstens 1 jaar inactief) en werkzoekenden met een niet-Europese nationaliteit (19,4 %).

78.771 werklozen ontvangen een werkloosheidsuitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling (RVA).

Een opleiding die afgestemd is op de noden van de arbeids-markt, kan al heel wat soelaas bieden.

Daarom enkele vragen :

1. Welke opleidingen worden er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de werklozen aangeboden ? Hoeveel inschrijvin-gen zijn er per opleiding ?

2. Hoeveel van de niet-werkende werkzoekenden hebben reeds 1 opleiding gevolgd, hoeveel 2 opleidingen, hoeveel meerdere opleidingen ?

3. Kunt u mij een overzichtstabel bezorgen van het soort open-staande vacatures en hoeveel vacatures het per soort betreft ?

4. Wat zijn de 5 meest voorkomende jobs onder de Brusselaars ?

5. Kunt u mij een overzichtstabel bezorgen over de duur van de werkloosheid ? Hoeveel zijn (al dan niet onafgebroken) meer dan 20 jaar werkzoekend, hoeveel meer dan 15 jaar, hoeveel meer dan 10 jaar, hoeveel meer dan 5 jaar en hoeveel meer dan 2 jaar ?

6. Hoeveel dossiers van niet-werkwillige werkzoekenden worden er per jaar aan de RVA overgemaakt ?

Antwoord : Ik bedank u voor uw vraag die de kwestie aankaart van de noodzakelijke aanvullingen en synergieën die tussen het beleid voor opleiding en werkgelegenheid in het Brussels Gewest ontwikkeld moeten worden.

Hoewel deze bevoegdheden tot onderscheiden entiteiten beho-ren, denk ik dat ze inherent aan elkaar verbonden zijn en dat ze de werkzoekende tot het middelpunt van hun bekommernissen moeten maken in de zo gecoördineerd en aanvullend mogelijke uitvoering en ontwikkeling van hun verschillende initiatieven en maatregelen.

Sinds het begin van de legislatuur, heb ik veel inspanningen in deze zin geleverd. In verband hiermee kunnen we vermelden :

– Het « Talenplan voor de Brusselaars » dat voortvloeit uit een gezamenlijk initiatief met mijn collega Emir Kir, die belast is met beroepsopleiding in de Franse Gemeenschapscommissie.

Page 174: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)174

– Le nouveau protocole d'accord-cadre sur les CDR qui vise notamment à renforcer l'activité de formation des CDR en col-laboration avec les opérateurs publics de formation (Bruxelles Formation et le VDAB).

– Ou encore, le nouvel accord de coopération avec la Flandre sur la mobilité interrégionnale qui comporte un volet spécifique de collaboration entre Actiris et le VDAB.

Mais mon ambition ne s'arrête pas là. Conformément donc à ce qui est prévu dans la déclaration gouvernementale, je compte aller plus loin dans les mois qui viennent afin de formaliser et de renforcer encore plus les liens entre l'emploi et la formation au profit de nos demandeurs d'emploi.

J'aurai certainement l'occasion d'y revenir très bientôt, mais sachez déjà qu'un projet d'Accord de coopération entre notre Région et la COCOF portant sur les politiques croisées « emploi-formation » a été approuvé en première lecture au début de ce mois. Comme le prévoit la procédure, nous sommes actuellement en train de solliciter l'avis des partenaires sociaux et des Comités de gestion visés (Actiris et Bruxelles Formation).

Pour répondre maintenant à vos différentes questions :

Quelles formations sont proposées aux demandeurs d’emploi en Région de Bruxelles-Capitale ? Combien d’inscriptions y a-t-il par formation ?

L’offre en formations est très vaste et il peut s’agir de diffé-rentes sortes de formations (formations de chefs d’entreprise, promotion sociale, enseignement à temps plein, formations profes-sionnelles …). En ce qui concerne les formations professionnelles, Bruxelles Formation dispose d’informations sur les formations francophones et le VDAB sur les formations néerlandophones à Bruxelles.

En tant qu’Office régional de l’emploi, Actiris n’est pas com-pétent pour les formations proposées aux demandeurs d’emploi en Région de Bruxelles-Capitale. Par conséquent, Actiris ne dispose pas du nombre d'inscriptions par formation.

Ce manque d'échange d'informations est une carence qui doit être réglée par le projet d'Accord de coopération mentionné ci-des-sus. Il prévoit à cet effet qu'un renforcement des données relatives à la gestion des parcours professionnels des demandeurs d'emploi soit effectué par voie informatique au sein du dossier unique du demandeur d'emploi entre les différents organismes. Il prévoit également la mise en place d'un outil commun de suivi et de mesure de l'impact à + 6 et à + 12 mois des démarches ou actions menées par les demandeurs d'emploi, toujours sur base du dossier unique que je viens de citer.

Ceci me semble être indispensable si nous voulons mener encore plus à l'avenir une politique d'emploi et de formation cohé-rente et coordonnée à Bruxelles.

Par ailleurs, dans le cadre du site web IMT-B d’Actiris, une collaboration a été mise sur pied avec Bruxelles Formation. Par conséquent, les formations bruxelloises provenant de la base de données Dorifor sont également reprises sur le site web IMT-B. Il

– Het nieuwe protocolakkoord over de BRC, dat meer bepaald de opleidingsactiviteit van de BRC in samenwerking met de publieke opleidingsoperatoren (Bruxelles Formation en de VDAB) wil versterken.

– Of ook, het nieuwe samenwerkingsakkoord met Vlaanderen over de interregionale mobiliteit, dat een specifiek luik voor samenwerking tussen Actiris en de VDAB bevat.

Maar daar stopt mijn ambitie niet. In overeenstemming met wat eerder in de regeringsverklaring voorzien werd, heb ik het voornemen om in de komende maanden verder te gaan om zo de banden tussen tewerkstelling en opleiding ten gunste van onze werkzoekenden nog meer aan te halen en te formaliseren.

Ik zal zeker nog de gelegenheid hebben om er zeer binnen-kort op terug te komen, maar u moet wel weten dat een ontwerp van Samenwerkingsakkoord tussen ons Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, met betrekking tot het gekruist beleid « tewerkstelling-opleiding » in eerste lezing aan het begin van deze maand werd goedgekeurd. Net zoals in de procedure voor-zien wordt, zijn wij momenteel bezig met het verzoeken om advies bij de beoogde sociale partners en de Beheerscomités (Actiris en Bruxelles Formation).

Om nu op uw verschillende vragen te antwoorden :

Welke opleidingen worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de werklozen aangeboden. Hoeveel inschrijvingen zijn er per opleiding ?

Het aanbod van opleidingen is zeer ruim en het kan om ver-schillende soorten opleidingen gaan (ondernemersopleidingen, sociale promotie, voltijds onderwijs, beroepsopleidingen, …) Voor wat betreft de beroepsopleidingen beschikt Bruxelles Formation over informatie over Franstalige opleidingen en de VDAB over de Nederlandstalige opleidingen in Brussel.

Actiris is als gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling niet bevoegd voor de opleidingen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan werkzoekenden worden aangeboden. Bijgevolg beschikt Actiris niet over het aantal inschrijvingen per opleiding.

Dit gebrek aan uitwisseling van informatie is een tekortkoming die door het hierboven vermeld ontwerp van samenwerkingsak-koord moet geregeld worden. Zo voorziet het akkoord dat er een versterking wordt doorgevoerd voor digitale uitwisseling tussen de verschillende instellingen met betrekking tot het beheer van het beroepstraject van de werkzoekende middels één enkel dossier van de werkzoekende. Het voorziet eveneens in de implementatie van een gemeenschappelijk opvolgings- en meetinstrument van de impact op + 6 en op + 12 maanden van de stappen of initiatieven ondernomen door de werkzoekenden, telkens op basis van het ene enkele dossier dat ik kom aan te halen.

Dit lijkt mij nog onontbeerlijker als wij in de toekomst een nog samenhangender en gecoördineerder beleid van tewerkstelling en opleiding in Brussel willen voeren.

Bovendien is er in het kader van de website IAM-B van Actiris een samenwerking opgestart met Bruxelles Formation waardoor de Brusselse opleidingen uit de Dorifor-databank eveneens op de IAM-B-website worden weergegeven. Het gaat

Page 175: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 175

s’agit plus spécifiquement des formations de Bruxelles Formation même, les formations « insertion socioprofessionnelle », « pro-motion sociale », « CEFA » et « Espace Formation PME ». Pour les formations néerlandophones, une collaboration a été mise en place avec le VDAB pour les formations professionnelles en Région bruxelloise, avec Syntra Brussel pour les formations de chefs d’entreprise et avec Brucovo pour les formations de promo-tion sociale. De cette manière, les utilisateurs peuvent consulter les formations pour la Région de Bruxelles-Capitale dans chaque fiche de professions.

Enfin, signalons aussi les conventions conclues avec des par-tenaires de formation via le Réseau Actiris des partenaires pour l’emploi (RPE). Ces partenaires conventionnés tiennent Actiris informé des personnes qui suivent une formation. Comme sus-mentionné, l’offre en formations en Région de Bruxelles-Capitale est toutefois beaucoup plus vaste.

Combien de demandeurs d’emploi inoccupés ont déjà suivi une formation, combien en ont suivi 2, combien en ont suivi plusieurs ?

Les formations sont souvent organisées selon divers modules. C’est la raison pour laquelle il est peu pertinent de noter si un demandeur d’emploi inoccupé (DEI) a suivi 1, 2 ou plusieurs formations. La manière dont les modules ou formations sont enre-gistrés peut changer en fonction du partenaire organisateur. Il est aussi important de tenir compte de la période au cours de laquelle ces formations ont été suivies. Une personne peut avoir suivi une formation il y a 15 ans par exemple, une autre il y a 5 ans et une troisième en 2010. La personne ressortira de l'analyse comme quelqu’un suivant plusieurs formations alors que celles-ci sont réparties sur une très longue période.

C’est pour cette raison que nous avons choisi de faire une ana-lyse indiquant combien de DEI parmi ceux qui étaient effective-ment enregistrés en 2010 chez Actiris comme demandeurs d’em-ploi inoccupés, ont suivi une formation pendant l’année 2010. C’est le cas pour 13.191 DEI, dont 6.576 hommes et 6.615 fem-mes. Ces 13.191 personnes ont suivi au total 20.690 formations au cours de l’année 2010.

Pouvez-vous me remettre un tableau synoptique reprenant le type d’offres d’emploi et leur nombre pour chaque type ?

Le tableau ci-dessous donne un aperçu des offres d’emploi reçues et gérées directement par Actiris en 2010, réparties en fonc-tion du domaine professionnel et de la catégorie professionnelle. Au total, Actiris a reçu 22.737 offres d’emploi.

Répartition des offres d'emploi selon le domaine professionnel et la catégorie

meer bepaald om de opleidingen van Bruxelles Formation zelf, de opleidingen « insertion socioprofessionnelle », « promotion sociale », « CEFA » en « Espace Formation PME ». Voor de Nederlandstalige opleidingen is een samenwerkingsverband opge-start met de VDAB voor de beroepsopleidingen in het Brussels Gewest, met Syntra Brussel voor de ondernemersopleidingen en met Brucovo voor de opleidingen sociale promotie. Op die manier kunnen de gebruikers per beroepenfiche de opleidingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest raadplegen.

Tot slot vermelden we ook de conventies die via het Actiris-NetWerk van Partners voor Werk (NWP) worden gesloten met opleidingspartners. Deze geconventioneerde partners houden Actiris op de hoogte van de personen die een opleiding volgen. Zoals eerder reeds opgemerkt is het aanbod van opleidingen in het Brussels Gewest echter veel ruimer.

Hoeveel van de niet-werkende werkzoekenden hebben reeds 1 opleiding gevolgd, hoeveel 2 opleidingen, hoeveel meerdere opleidingen ?

Opleidingen worden vaak georganiseerd volgens diverse modu-les. Daarom is het weinig relevant om weer te geven of een niet-werkende werkzoekende (NWWZ) 1, 2 of meerdere opleidingen heeft gevolgd. De manier waarop de modules of opleidingen worden geregistreerd kan verschillen naargelang de organiserende partner. Belangrijk is ook om rekening te houden met de periode waarbinnen deze opleidingen gevolgd werden. Iemand kan bij-voorbeeld 15 jaar geleden een opleiding gevolgd hebben, 5 jaar geleden een andere en in 2010 nog een derde. De persoon zal uit de analyse komen als iemand die meerdere opleidingen volgde terwijl deze opleidingen toch over een zeer lange termijn gespreid zijn.

Om deze redenen hebben we geopteerd om een analyse te maken die aangeeft hoeveel van de NWWZ die in 2010 effectief als niet-werkende werkzoekende waren geregistreerd bij Actiris, een opleiding gedurende het jaar 2010 hebben gevolgd. Dit is het geval voor 13.191 NWWZ, waarvan 6.576 mannen en 6.615 vrou-wen. Deze 13.191 personen hebben samen 20.690 opleidingen gevolgd tijdens 2010.

Kunt u mij een overzichtstabel bezorgen van het soort open-staande vacatures en hoeveel vacatures het per soort betreft ?

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de werkaanbie-dingen die Actiris gedurende 2010 rechtstreeks heeft ontvangen en beheerd, ingedeeld naargelang het beroepsdomein en de beroepscategorie. In totaal heeft Actiris 22.737 werkaanbiedingen ontvangen.

Verdeling werkaanbiedingen volgens beroepsdomein en cate-gorie

Ontvangen WA Domein Beroepscategorie tijdens het jaar – – – Domaine Profession OE reçues au cours de l’année

A ADMINISTRATIE : Bedienden, secretariaat, enz. 4.322 ADMINISTRATION : Employés, secrétariat, etc.A1 Vertaling, tolken 34 Traduction, interprétariat

Page 176: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)176

A2 Administratie : Secretariaat, bureautica privésector 497 Administration : Secrétariat, bureautique secteur privéA3 Administratie : Openbare sector 896 Administration : Secteur publicA4 Administratie : Bedienden privésector 2.355 Administration : Employés secteur privéA5 Administratie : Telefoon, onthaal 521 Administration : Téléphonie, accueilA6 Administratie : Toerisme 19 Administration : Tourisme

B LAND- EN TUINBOUW, VEETEELT, JACHT, VISVANGST 138 AGRICOLE, HORTICOLE, ELEVAGE, CHASSE, PECHEB1 Landbouw, tuinbouw 129 Agriculture, horticultureB2 Veeteelt, jacht, visvangst 9 Élevage, chasse, pêche

C KUNST – AMBACHT 191 ARTISTIQUE – ARTISANATC1 Kunst : Schilderkunst, Beeldhouwkunst, Architectuur 11 Arts : Peinture, Sculpture, ArchitectureC2 Kunst : Letteren 62 Arts : LettresC3 Kunst : Beeld (theater, film), geluid (radio, TV) 32 Arts : Image (théâtre, cinéma), son (radio, TV)C4 Kunst : Muziek, dans, zang 2 Arts : Musique, danse, chantC5 Kunst : Tekenen (creatief), illustraties, gravure 8 Arts : Dessin (créatif), illustration, gravureC6 Ambacht : Bewerken van metalen, edelmetalen, edelsteen 1 Artisanat : Travail des métaux, métaux précieux, pierres précieusesC7 Ambacht : Houtbewerking 7 Artisanat : Travail du boisC8 Grafische kunsten 54 Arts graphiquesC9 Fotografiekunst 6 Art photographiqueC10 Diverse kunsten 8 Arts divers

D HAARTOOI – SCHOONHEIDSVERZORGING 166 COIFFURE & ESTHETIQUED1 Haartooi 81 CoiffureD2 Schoonheidsverzorging 85 Esthétique

E HANDEL EN ONDERSTEUNING VERKOOP 2.271 COMMERCE ET SUPPORT À LA VENTEE1 Marketing, public relations 196 Marketing, relations publiquesE2 Handel : Verkoop buiten winkels, vertegenwoordigers 707 Commerce : Vente hors magasins, déléguésE3 Handel : Verkoop in winkels 1.368 Commerce : Vente en magasins

F BOUW 1.092 CONSTRUCTIONF1 Bouw : Ontwerp en techniek 241 Construction : Conception et techniqueF2 Ruwbouw : Algemeen 399 Gros œuvre : GénéralitésF3 Ruwbouw : Bedieners van grondwerkmach. (graafmach. bulldozer, …) 4 Gros œuvre : Conducteurs d'engins de terrassement (pelles, bulldozer …)F4 Ruwbouw : Bestuurders, monteerders van hijswerktuigen (kranen e.a.) 10 Gros œuvre : Conducteurs, monteurs d'engins de levage (grues & autres)

Page 177: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 177

F5 Ruwbouw : Wegenwerken 39 Gros œuvre : VoirieF6 Afwerking : Hout 89 Parachèvement : BoisF7 Afwerking : Loodgieterij, verwarming, klimatisatie, isolatie, leidingwerken 111 Parachèvement : Plomberie, chauffage, climatisation, isolation, tuyauterieF8 Afwerking : Elektriciteit 75 Parachèvement : ÉlectricitéF9 Afwerking : Muurbekleding (schilders, behangers, enz.) 56 Parachèvement : Revêtements de murs (peintres, tapissiers, etc.)F10 Afwerking : Vloerbekleding 20 Parachèvement : Revêtements de solsF11 Afwerking : Beglazing en dakwerken 48 Parachèvement : Vitres & toitures

G ECONOMIE, FINANCIËN, RECHT 777 ÉCONOMIE, FINANCES, DROITG1 Recht 128 DroitG2 Economie, boekhouding, fiscaliteit, vastgoed 521 Économie, comptabilité, fiscalité, immobilierG3 Banken, beurs, verzekeringen 128 Banques, bourse, assurances

H GARAGE, CARROSSERIE, RIJWIELEN 154 GARAGE, CARROSSERIE, CYCLESH1 Mechanica en elektromechanica garage 112 Mécanique et électromécanique garageH2 Rijwielen 10 CyclesH3 Carrosserie 32 Carrosserie

I BEHEER 1.133 GESTIONI1 Beheer : Verantwoordelijkheid ondernemingen, project, dienst 663 Gestion : Responsabilités d'entreprise, de projet, de serviceI2 Beheer : Directie ondernemingen, diensten 470 Gestion : Direction d'entreprises, de services

J HORECA, VOEDING 1.656 HORECA, ALIMENTATIONJ1 Horeca : Hotel 221 Horeca : HôtelJ2 Horeca : Restauratie, bars, cafés-zaal 470 Horeca : Restauration, bars, cafés-salleJ3 Horeca : Restauratie keuken 456 Horeca : Restauration cuisineJ4 Horeca : Grootkeuken en fast food 300 Horeca : Restauration de collectivités et fast-foodJ5 Voeding : Algemeen 32 Alimentation : GénéralitésJ6 Voeding : Bakkerij – Banketbakkerij 112 Alimentation : Boulangerie – pâtisserieJ7 Voeding : Dranken Alimentation : BoissonsJ8 Voeding : Vlees en vis 65 Alimentation : Viandes et poissons

K DRUKKERIJ 81 IMPRIMERIEK1 Drukkerij : Afdruk, compositie 21 Imprimerie : Impression, compositionK2 Drukkerij : Drukvoorbereiding 7 Imprimerie : Pré-presseK3 Drukkerij : Reprografie 10 Imprimerie : Reprographie

Page 178: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)178

K4 Drukkerij : Boekbinden 17 Imprimerie : ReliureK5 Drukkerij : Papier 26 Imprimerie : Papier

L INDUSTRIE (technisch tekenen, elektriciteit, elektronica, elektromechanica) 393 INDUSTRIE (dessin technique, électricité, électronique, électromécanique)L1 Industrie : Technisch tekenen 56 Industrie : Dessin techniqueL2 Industrie : Elektromechanica 165 Industrie : ÉlectromécaniqueL3 Industrie : Elektriciteit, elektronica 172 Industrie : Électricité, électronique

M INDUSTRIE (delfstofwinning en be- en verwerking van natuursteen) 6 INDUSTRIE (industries extractives et travail de la pierre)

N INDUSTRIE (mechanica, herstelling mach. bediening gereedschapswerktuig) 82 INDUSTRIE (mécanique, réparation machine, conduite machines-outils)N1 Industrie : Precisiemechanica 18 Industrie : Mécanique de précisionN2 Industrie : Instellen, besturen van gereedschapswerktuigen 14 Industrie : Réglage, conduite de machines-outilsN3 Industrie : Mechanica, herstellen van machines 50 Industrie : Mécanique, réparation de machines

O INDUSTRIE (telecommunicatie, installatie, montage, herstelling, diversen) 64 INDUSTRIE (télécommunications, installation, montage, dépannage, divers)O1 Industrie : Telecommunicatie, installatie, montage, herstelling 44 Industrie : Télécommunications, installation, montage, dépannageO2 Industrie : Diversen 20 Industrie : Divers

P INDUSTRIE (metaalbewerking, plaatwerk, lassers) 44 INDUSTRIE (travail du métal, tôlerie, soudeurs)P1 Industrie : Metaalbewerking 8 Industrie : Travail du métalP2 Industrie : Plaatwerk 18 Industrie : TôlerieP3 Industrie : Lassers, buizenfitters 18 Industrie : Soudeurs, tuyauteurs

Q INFORMATICA 905 INFORMATIQUEQ1 Informatica : Internet 99 Informatique : InternetQ2 Informatica : Netwerken, systemen, programmering, enz. 806 Informatique : Réseaux, systèmes, programmation, etc.

R INGENIEURS, TOEGEPASTE WETENSCHAPPEN 495 INGÉNIORAT, SCIENCES APPLIQUÉES

S GENEESKUNDE EN PARAMEDISCHE BEROEPEN 1.417 MÉDICAL ET PARAMÉDICALS1 Geneeskunde 36 MédecineS2 Apotheek 44 PharmacieS3 Paramedisch : Kinesitherapie, logopedie, tandheelkunde, enz. 271 Paramédical : Kinésithérapie, logopédie, dentisterie etc.S4 Paramedisch : Verpleegkunde 357 Paramédical : Soins infirmiersS5 Paramedisch : Kinderverzorging, hulp bij verzorging 709 Paramédical : Puériculture, assistance aux soins

Page 179: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 179

T PEDAGOGIE, ONDERWIJS, OPLEIDING 3.490 PÉDAGOGIE, ENSEIGNEMENT, FORMATIONT1 Onderwijs – Hoger onderwijs 85 Enseignement : SupérieurT2 Onderwijs – Secundair 2de, 3de, 4de graad 567 Enseignement : Secondaire 2e, 3e, 4e degréT3 Onderwijs – Secundair van de 1ste, 2de graad en beroepssecundair 1.403 Enseignement : Secondaire du 1er, 2e degré et secondaire professionnelT4 Onderwijs – Onderwijzers en Kleuterleid(st)ers 855 Enseignement : Instituteurs et maîtres spéciauxT5 Pedagogie – Pedagogie/ Psychologische pedagogie 44 Pédagogie : Pédagogie, psychopédagogieT6 Opleiding 184 FormationT7 Onderwijs – Omkaderingspersoneel 352 Enseignement – Personnel d'encadrement

U PSYCHOSOCIAAL, CULTUUR, VRIJE TIJD, SPORT 1.324 PSYCHO-SOCIAL, CULTURE, LOISIRS, SPORTSU1 Psychosociaal 1.035 Psycho-socialU2 Cultuur 195 CultureU3 Sport en ontspanning 94 Sports et loisirs

V WETENSCHAPPEN 214 SCIENCES

W VEILIGHEID, SCHOONMAAK, MILIEU 1.469 SÉCURITÉ, NETTOYAGE, ENVIRONNEMENTW1 Milieu : Recyclage 29 Environnement : RecyclageW2 Veiligheid op het werk 49 Sécurité au travailW3 Veiligheid 353 SécuritéW4 Schoonmaak en diensten 1.038 Nettoyage et services

X TEXTIEL, CONFECTIE, STOFFERING, LEDER 74 TEXTILE, CONFECTION, TAPISSERIE, AMEUBLEMENT, CUIRX1 Textiel : Confectie, kleding 66 Textile : Confection, habillementX2 Bont : Hoedenmakerij 1 Fourrure : ChapellerieX3 Stoffering 5 Tapisserie, ameublementX4 Leder en maroquinerie 2 Cuir et maroquinerie

Y TRANSPORT, VRACHTBEHANDELING, VERPAKKING, enz. (logistiek) 779 TRANSPORTS, MANUTENTION, EMBALLAGE, etc. (logistique)Y1 Transport : Water, Lucht, Spoor 17 Transports : Eau, Air, RailY2 Transport : Weg 426 Transports : RouteY3 Transport : Verzending en koeriersdienst 26 Transports : Expédition et messagerieY4 Aanvullers : Laders en lossers (logistiek) 301 Réassortisseurs : Manutentionnaires (logistique)Y5 Verpakking 9 Emballage

ALGEMEEN TOTAAL 22.737 TOTAL GÉNÉRAL

Source : Actiris.Bron : Actiris.

Page 180: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)180

Wat zijn de 5 meest voorkomende jobs onder de Brusselaars ?

In de administratieve bronnen kan het aantal tewerkgestelden volgens woonplaats niet op beroepsniveau bekomen worden. We kunnen beroep doen op de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) van de FOD Economie. De indeling volgens beroepen is echter ook bij deze bron niet gedetailleerd genoeg om te kunnen bepalen wat de vijf meest ingenomen jobs zijn bij de Brusselse beroeps-bevolking. Om deze reden geven we hieronder een overzicht van de sectoren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarin het meeste Brusselaars zijn tewerkgesteld. Deze indeling is gebaseerd op NACE-codes en eveneens afkomstig van de enquête naar de arbeidskrachten.

De meeste Brusselaars werken in de sector van de groot- en detailhandel (12 %), gevolgd door de sector van de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (10,5 %). De sector van het openbaar bestuur telt 8,6 % van de tewerkgestel-de Brusselaars, het onderwijs 7,5 % en de bouwnijverheid 6,4 %. Deze 5 sectoren samen stellen 45 % van de Brusselaars tewerk.

Quels sont les 5 emplois les plus fréquents parmi les Bruxellois ?

Dans les sources administratives, il est possible d’obtenir le nombre de personnes occupées selon leur domicile et non selon le niveau professionnel. Nous pouvons nous baser sur l’enquête sur les forces de travail (EFT) du SPF Économie. La répartition selon les professions de cette source n’est toutefois pas non plus assez détaillée pour pouvoir déterminer quelles sont les cinq fonctions les plus occupées parmi la population professionnelle bruxelloise. C’est pourquoi nous donnons ci-dessous un aperçu des secteurs en Région de Bruxelles-Capitale occupant le plus grand nombre de Bruxellois. Cette répartition est basée sur les codes NACE et provient également de l’enquête sur les forces de travail.

La plupart des Bruxellois travaillent dans le secteur du com-merce de gros et de détail (12 %), suivi par le secteur des soins de santé et action sociale (10,5 %). Le secteur de l’administration publique compte 8,6 % des Bruxellois occupés, l’enseignement 7,5 % et la construction 6,4 %. Ces 5 secteurs constituent 45 % de l’emploi des Bruxellois.

Aantal tewerkgestelde

In % ten opzichte van

Brusselaars het totaal aantal tewerk-

NACE-SECTOR gestelde Brusselaars – – – SECTEUR NACE Nombre de Bruxellois En % par rapport occupés au nombre total de Bruxellois occupés

Totaal Brusselse tewerkgestelden voor alle sectoren samen 410.421Total de Bruxellois occupés pour l’ensemble des secteurs

Top 5 meest voorkomende sectoren :Top 5 des secteurs les plus fréquents :

Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen 49.419 12,0 %Commerce de gros et de détail; réparation de véhicules automobiles, motocycles

Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 43.075 10,5 %Santé et action sociale

Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 35.283 8,6 %Administration publique

Onderwijs 30.717 7,5 %Éducation

Bouwnijverheid 26.368 6,4%Construction

Source : SPF Economie – DGSIE (EFT), Calculs Observatoire bruxellois de l’Emploi.

Un autre angle d’approche consiste à vérifier pour quelles pro-fessions Actiris a reçu le plus grand nombre d’offres. Le tableau ci-dessous reprend les cinq professions les plus demandées pour la Région bruxelloise en 2010. Étant donné que cette répartition est basée sur le nombre d'offres reçues directement par Actiris, les résultats doivent être traités avec la circonspection nécessaire. Les employeurs utilisent en effet de multiples canaux pour engager du personnel et n’ont certainement pas exclusivement recours au service public de l’emploi. Nous pouvons supposer que pour

Bron : FOD Economie – ADSEI (EAK), Berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Een andere invalshoek om deze vraag te benaderen bestaat erin om na te gaan voor welke beroepen Actiris het meeste werk-aanbiedingen heeft ontvangen. Hieronder worden de vijf meest gevraagde beroepen voor het Brussels Gewest weergegeven voor het jaar 2010. Aangezien deze indeling gebaseerd is op het aantal door Actiris rechtstreeks ontvangen werkaanbiedingen, dienen de resultaten met de nodige omzichtigheid behandeld te worden. Werkgevers gebruiken immers tal van kanalen om personeel aan te werven en zeker niet uitsluitend de openbare tewerkstellings-

Page 181: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 181

dienst. We kunnen veronderstellen dat er voor bepaalde beroepen meer of minder beroep wordt gedaan op Actiris in het aanwer-vingsbeleid van een bepaalde onderneming.

Beroep Aantal ontvangen werkaanbiedingen gedurende 2010

Administratief bediende 1.090Onderwijzer 498Kinderverzorgster 412Bediende commerciële dienst(contact cliënteel, aankoopdienst,ondersteuning verkoop, … 407Huishoudhulp 391

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Kunt u mij een overzichtstabel bezorgen over de duur van de werkloosheid ? Hoeveel zijn (al dan niet met onafgebroken) meer dan 20 jaar werkzoekend, hoeveel meer dan 15 jaar, hoeveel meer dan 10 jaar, hoeveel meer dan 5 jaar en hoeveel meer dan 2 jaar ?

Onderstaande tabel geeft het aantal niet-werkende werkzoe-kenden (NWWZ) weer naargelang de inactiviteitsduur. De cijfers betreffen de jaargemiddelden voor 2010.

We kunnen uit de tabel afleiden dat 44.596, ofwel 41,9 % van alle NWWZ gedurende 2 jaar of meer werkzoekend zijn. 20.951 NWWZ (19,7 % van alle NWWZ) zijn 5 jaar of meer werkzoekend. 5.671 NWWZ (5,3 % van alle NWWZ) zijn 10 jaar of meer werkzoekend. 2.458 NWWZ (2,3 % van alle NWWZ) zijn 15 jaar of meer werkzoekend. Tot slot, 1.049 NWWZ (1 % van alle NWWZ) zijn gedurende 20 jaar of meer werkzoekend.

certaines professions, les entreprises font plus ou moins souvent appel à Actiris.

Profession Nombre d’offres reçues en 2010

Employé administratif 1.090Enseignant 498Puéricultrice 412Employé service commercial(contact clientèle, service achat,support à la vente … 407Aide ménagère 391

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’Emploi.

Pouvez-vous remettre un tableau synoptique sur la durée du chômage ? Combien de personnes sont chômeuses (avec ou sans interruption) pendant plus de 20 ans, 15 ans, 10 ans, 5 ans et 2 ans ?

Le tableau ci-dessous rend compte du nombre de demandeurs d’emploi inoccupés (DEI) en fonction de la durée d’inactivité. Les chiffres sont des moyennes annuelles pour 2010.

Nous pouvons en déduire que 44.596, soit 41,9 % de tous les DEI sont chômeurs pendant 2 ans ou plus. 20.951 DEI (19,7 % de tous les DEI) sont chômeurs 5 ans ou plus. 5.671 DEI (5,3 % de tous les DEI) sont chômeurs 10 ans ou plus. 2.458 DEI (2,3% de tous les DEI) sont chômeurs 15 ans ou plus. Enfin, 1.049 DEI (1 % de tous les DEI) sont chômeurs 20 ans ou plus.

Aantal NWWZ in absolute waarden Aandeel NWWZ ten opzichte van Inactiviteitsduur (jaargemiddelde 2010) het totaal aantal NWWZ in % – – – Durée d’inactivité Nombre de DEI en valeurs absolues % DEI par rapport au nombre total de DEI (moyenne annuelle 2010)

minder dan 2 jaar/moins de 2 ans 61.794 58,12 tot 5 jaar/2 à 5 ans 23.645 22,25 tot 10 jaar/5 à 10 ans 15.280 14,410 tot 15 jaar/10 à 15 ans 3.213 3,015 tot 20 jaar/15 à 20 ans 1.409 1,320 jaar en meer/20 ans et plus 1.049 1,0Totaal aantal NWWZ/Nombre total DEI 106.390 100,0

Source : Actiris, calculs Observatoire bruxellois de l’Emploi.

Combien de dossiers par an de demandeurs d’emploi ne vou-lant pas travailler sont transférés à l’ONEm ?

Selon mes informations, chaque année, plus de 7.500 dossiers de demandeurs d'emploi sont transmis par Actiris à l'ONEm. Parmi ces dossiers, 194 sont relatifs à des refus d'offre d'emploi au sens strict.

Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid.

Hoeveel dossiers van niet-werkwillige werkzoekenden worden er per jaar aan de RVA overgemaakt ?

Volgens mijn informatie worden er elk jaar meer dan 7.500 dos-siers van werkzoekenden door Actiris aan de RVA overgezonden. Van deze dossiers zijn er 194 met betrekking tot het weigeren van een werkaanbieding in strikte zin.

Page 182: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)182

Vraag nr. 541 van de heer Vincent De Wolf d.d. 6 september 2011 (Fr.) :

Aanwezigheid op de sociale netwerken van de GOMB.

Het verheugt mij dat de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest haar activiteiten in de kij-ker zet op een bekend sociaal netwerk. Wat is het statuut van die account waarvoor volgens mij de gewestelijke semi-overheidsin-stelling verantwoordelijk is ?

Naast de informatie over de activiteiten van de GOMB, vind ik tot mijn verbazing ook informatie over de politieke standpunten van enkele regeringsleden, de val van het dictatoriale regime in Libië, de rellen in Molenbeek of bijvoorbeeld over de manier waarop bepaalde media de seksuele fantasmen aankaarten.

Andere berichten stroken overigens niet met het beeld dat de bevolking van de overheidsinstellingen heeft. Dat blijkt bijvoor-beeld uit de « Bonsouwar, ceci sera donc mon 1.000ème tweet sans intérêt je vous l'accorde », van 21 augustus 2011.

– Is dit bekende sociale netwerk een officieel communicatieka-naal van de GOMB ?

– Wie oefent controle uit en is verantwoordelijk voor de berich-ten aan de bevolking ? Bestaan daar richtlijnen over ?

– Is er een soortgelijke communicatie in het Nederlands ?

Antwoord : De GOMB is sinds 29 september 2009 aanwezig op Twitter, een sociaal netwerk voor microblogging. Ze heeft drie accounts: @sdrbgomb, @inventimmo en @sdrbgomb_rss.

Dit medium is een van de officiële communicatiekanalen van de GOMB. De Directeur van de afdeling Communicatie en Informatica verzekert de controle en neemt de verantwoordelijk-heid voor de officiële communicatie van de GOMB op zich.

Tot op heden werden via dit kanaal meer dan 6.000 micromes-sages verspreid. Alle berichten houden informatie in die de GOMB al via andere kanalen verspreidde en leven dus de interne richtlij-nen na. De diensten van de GOMB erkennen echter dat door een foute ingreep informatie die geen verband hield met de activiteiten van de instelling, werd verspreid. De fout werd evenwel onmid-dellijk rechtgezet. Het zou gaan om 6 micromessages.

Meer dan 90 % van de berichten werden automatisch aange-maakt zonder menselijke tussenkomst op basis van de actuele informatie op de website van de GOMB. Bij deze automatische micromessages wordt het taalevenwicht (Frans/Nederlands) per-fect gerespecteerd. Bovendien wordt een groot deel van de berich-ten ook in het Engels verspreid.

De rest (ongeveer 500 berichten) betreft het opnieuw versprei-den van micromessages die de accounts ontvingen of verstuurden.

Question n° 541 de M. Vincent De Wolf du 6 septembre 2011 (Fr.) :

Présence sur les réseaux sociaux de la SDRB.

J’ai été ravi de constater que la Société de Développement pour la Région de Bruxelles-Capitale promotionnait son activité sur un célèbre réseau social de microblogage. Néanmoins, je souhaiterais m’informer, auprès de vous, sur le statut de ce compte engageant, me semble-t-il, cette institution publique pararégionale.

Ainsi, outre des informations propres à l’activité de la SDRB, j’ai été étonné d’y voir reprises, en vrac, des informations relatives aux positions politiques de certains membres du Gouvernement, à la chute du régime autoritaire libyen, aux circonstances de trou-bles dans la commune de Molenbeek, ou encore la manière dont certains médias abordent les fantasmes sexuels.

D’autres messages ne donnent, par ailleurs, pas l’image habi-tuellement véhiculée par les institutions publiques vis-à-vis de la population. Le « Bonsouwar; ceci sera donc mon 1.000ème tweet sans intérêt je vous l’accorde : », publié le 21 août dernier, illustre ce constat.

Aussi, je vous poserais les questions suivantes :

– Cette présence sur ce célèbre réseau social de microblogage constitue-t-elle un vecteur de communication officiel de la SDRB ?

– Qui en assure le contrôle et engage la responsabilité de la SDRB pour les informations rendues publiques à la popula-tion ? Existe-t-il des directives édictées à ce sujet ?

– Une communication similaire en langue néerlandaise est-elle également opérée ?

Réponse : La SDRB est présente sur Twitter, réseau social de microblogage, depuis le 29 septembre 2009. Elle y dispose des trois comptes : @sdrbgomb, @inventimmo et @sdrbgomb_rss.

Ce media constitue un des canaux officiels de communication de la SDRB. C’est le Directeur du département Communication et Informatique qui assure le contrôle et engage la responsabilité de la communication officielle de la SDRB.

À ce jour, plus de 6.000 micromessages ont été diffusés via ce canal. Tous ces micromessages font écho à des informations reprises par d’autres canaux de diffusion de la SDRB et respectent donc les directives internes. Les services de la SDRB reconnais-sent néanmoins une erreur de manipulation qui a conduit à véhi-culer des informations non liées à l’activité de l’Institution. Elle a toutefois été immédiatement rectifiée et les micromessages non adéquats se chiffreraient à 6.

Plus de 90 % de ces messages ont été générés automatiquement sans intervention humaine sur la base des informations actualisées sur le site web de la SDRB. Tous ces micromessages automatiques respectent parfaitement la parité linguistique français/néerlandais. Une bonne part de ces messages est par ailleurs également diffusée en anglais.

Pour le reste, soit environ 500 micromessages, ils résultent de la rediffusion de micromessages reçus ou envoyés par les comptes.

Page 183: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 183

Het betreft berichten in het Frans en het Nederlands. In dit geval gaat het om feitelijke berichten die verband houden met de activi-teiten van de GOMB.

Vraag nr. 543 van mevr. Anne-Charlotte d'Ursel d.d. 7 septem-ber 2011 (Fr.) :

Steun voor de aankoop van elektrische en hybride voertuigen, bedoeld in het besluit betreffende steun voor energiebesparin-gen.

In het besluit van 2 april 2009 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende steun voor energiebesparingen en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen, is hoofdstuk 3 onder andere gewijd aan steun voor het gebruik van milieuvriendelijke verplaatsingsmiddelen. Krachtens artikel 14.3 zijn investeringen voor de aankoop van wegvoertuig(en) met elek-trische, hybride (elektrisch/thermisch) motor of brandstofcellen en fietsen, evenals hun voorzieningen toelaatbaar voor steun.

– Hoeveel steun is verleend aan investeringen voor de aankoop van wegvoertuigen met elektrische motor ?

– Hoeveel steun is verleend aan investeringen voor de aankoop van wegvoertuigen met hybride motor ?

– Hoe was de steun verdeeld in 2009, 2010 en 2011 ?

– Hoeveel aankopen betroffen nutsvoertuigen (plafond van 5.000 EUR) ?

– Hoeveel aankopen betroffen andere wegvoertuigen (20 % van de toelaatbare investering, met een plafond van 3.000 EUR voor de andere wegvoertuigen) ?

– Beschikt u over cijfers over de aard van de verschillende bedrijven die een beroep hebben gedaan op deze specifieke steun ?

Antwoord : Sinds de inwerkingtreding in juni 2009 van deze steunmaatregel voor ondernemingen betreffende de goedkeuring van de milieuvriendelijke verplaatsingswijzen, werd in 2010 één enkel dossier aanvaard.

Het gaat om de aankoop van 7 vrachtfietsen (bakfietsen met elektrische motor) en vier fietsen door een micro-onderneming actief in de distributie van post en vervoer van pakketten.

De toegekende steun bedraagt 10.699 EUR.

We zijn uiteraard verbaasd over het zwakke succes van deze steun. Nochtans ben ik ervan overtuigd dat dit instrument gaande-weg meer en meer ingeroepen zal worden.

La rediffusion concerne à la fois des messages en néerlandais et en français. Seuls sont concernés des messages factuels en rapport avec les activités de la SDRB.

Question n° 543 de Mme Anne-Charlotte d'Ursel du 7 septem-bre 2011 (Fr.) :

L'évolution des aides aux acquisitions de véhicules routiers à motorisation électrique et hybride prévues par l'arrêté relatif aux aides à l'économie d'énergie.

Dans le cadre de l’arrêté du 2 avril 2009 du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale relatif aux aides à l'économie d’énergie et à la production d’énergie à partir de sources renouve-lables, le chapitre 3 dédié aux aides relatives notamment à l’adop-tion de modes de déplacement respectueux de l’environnement stipule en son article 14.3 que seront admissibles aux investis-sements les acquisitions de véhicule(s) routier(s) à motorisation électrique, hybride (électrique/thermique) ou pile à combustible et de vélos ainsi que de leurs aménagements.

Sur ce point, j'aurais souhaité savoir :

– Combien d’aides aux investissements pour les acquisitions de véhicule(s) routier(s) à motorisation électrique ont été accor-dées ?

– Combien d’aides aux investissements pour les acquisitions de véhicule(s) routier(s) à motorisation hybride ont été accor-dées ?

– Quelle est la répartition des aides accordées pour les années 2009, 2010 et 2011 ?

– Quel est le nombre d’acquisitions qui portaient sur des véhicu-les utilitaires (plafond de 5.000 EUR) ?

– Quel est le nombre d’acquisitions qui portaient sur d'autres véhicules routiers (20 % de l’investissement admissible pla-fonné à 3.000 EUR pour les autres véhicules routiers) ?

– Disposez-vous de chiffres sur la nature des différentes entrepri-ses ayant fait appel à ces aides spécifiques ?

Réponse : Depuis l'entrée en vigueur en juin 2009 de cette mesure d'aide aux entreprises relative à l'adoption de modes de déplacement respectueux de l'environnement, un seul dossier a été accepté en 2010.

Il est relatif à l’acquisition de sept cyclocargos (triporteurs assistés par un moteur électrique) et de quatre vélos par une micro-entreprise active dans la distribution de courrier et le transport de colis.

L'aide octroyée s'élève à 10.699 EUR.

On peut certes s'étonner de ce que l'on pourrait qualifier de faible succès de cette aide. Je suis pourtant persuadé que progres-sivement, ce dispositif sera de plus en plus sollicité.

Page 184: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)184

Op dit ogenblik is de markt van elektrische of hybride bedrijfs-wagens of bedrijfsvoertuigen nog zeer beperkt.

Zo waren er volgens de Belgische automobiel- en tweewieler-federatie (FEBIAC) eind februari 2011 in België slechts 80 elek-trische auto's waarvan slechts 36 bedrijfswagens.

Hoewel de fiscale maatregelen voor de wagens met een lage CO2-uitstoot of elektrische wagens gunstig kunnen zijn voor de ontwikkeling van deze markt, met inbegrip voor de ondernemin-gen, wordt dit effect waarschijnlijk gedeeltelijk tegengewerkt door het beperkte netwerk van oplaadpunten en de hogere kost van de elektrische of hybride voertuigen vergeleken met de gewone voertuigen.

De progressieve vermindering van de kost van elektrische of hybride-voertuigen dankzij fiscale stimuli en de milieubewust-wording bij steeds meer burgers en bedrijven, gekoppeld aan de ontwikkeling op termijn van een netwerk van voldoende oplaad-punten, zullen volgens mij enkel leiden tot een groter gebruik van dit steunmiddel voor de economische expansie.

Om af te sluiten voeg ik hieraan toe dat alle steunmiddelen voor de economische expansie elke investering uitsluiten die verhuur betreft.

Deze beperking verklaart waarom bepaalde ondernemingen die zich in de verhuur van elektrische wagens lanceren voor particu-lieren of bedrijven geen steun kunnen krijgen.

Vraag nr. 545 van de heer Paul De Ridder d.d. 7 september 2011 (N.) :

De Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu.

Willen we dat de impact op de werkgelegenheid in de eerste plaats ten voordele is van de Brusselaars, dan impliceert een stijging van de vraag ook dat het aanbod versterkt wordt. Dit is de bedoeling van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu wil de beroepsfederaties, de vakbonden, de overheidsactoren inzake leef-milieu, werkgelegenheid, economische heropleving, opleiding, onderzoek en de actoren uit de verenigingssector in een partici-patieve dynamiek samenbrengen. Men doet dus ook inspanningen rond opleidingen.

In de « Jaarlijkse balans van het Regeringsbeleid » (14 juli 2011) staat in die context het volgende plan : het « oprichten van een nieuwe opleidingsinfrastructuur van Bruxelles-Formation voor werkzoekenden, met name om opleidingsmodules in isolatie en luchtdichtheid (250.000 EUR) te organiseren ».

1) Valt deze 250.000 EUR onder de wettelijk bepaalde trekkings-rechten voor de gemeenschapscommissies, zoals voorzien bij de initiële uitgavenbegroting voor 2011 ?

2) Welk bedrag aan trekkingsrechten wordt voor de VGC voor-zien en met welk doel ?

Eveneens voorzien is het oprichten van een nieuwe oplei-dingsinfrastructuur van het Beroepsreferentiecentrum Bouw,

À ce jour, le marché du véhicule utilitaire ou de société électri-que ou hybride est encore très restreint.

Ainsi, selon la Fédération Belge de l'Industrie Automobile et du Cycle (FEBIAC), on ne dénombrait en Belgique en fin février 2011 que 80 voitures électriques dont seules 36 étaient des véhi-cules dits de société.

Bien que les mesures fiscales liées aux véhicules à faible émission de CO2 ou électriques puissent être bénéfiques au déve-loppement de ce marché, y compris en direction des entreprises, cet effet est sans aucun doute partiellement contrecarré par la limitation du réseau de bornes de recharge et le coût plus élevé des véhicules électriques ou hybrides par rapport aux véhicules conventionnels.

La diminution progressive du coût des véhicules électriques ou hybrides grâce aux incitants fiscaux et à la prise de conscience environnementale dans le chef d'un nombre de plus en plus grand de citoyens ou d'entreprises, couplée au développement à terme d'un réseau suffisant de bornes de recharge ne pourra selon moi que susciter in fine une plus grande utilisation de ce dispositif d'aide à l'expansion économique.

J'ajoute également pour conclure que l'ensemble des aides à l'expansion économique exclut tout investissement qui ferait l'ob-jet d'une mise en location.

Cette limitation explique pourquoi certaines sociétés qui se lancent dans la location de véhicules électriques à destination des particuliers ou entreprises ne peuvent bénéficier d'une aide.

Question n° 545 de M. Paul De Ridder du 7 septembre 2011 (N.) :

L'Alliance emploi-environnement.

Si nous voulons que l'incidence sur l'emploi profite en premier lieu aux Bruxellois, toute hausse de la demande doit également impliquer un renforcement de l'offre. Tel est l'objectif de l'Alliance emploi-environnement, qui entend rassembler dans une dynami-que participative les fédérations professionnelles, les syndicats, les acteurs publics en matière d'environnement, d'emploi, de relance économique, de formation et de recherche, et les acteurs du secteur associatif. Des efforts doivent donc également être déployés dans le domaine des formations.

Dans ce contexte, le « Bilan annuel de l'action du gouverne ment » (14 juillet 2011) mentionne le projet suivant : « Installation d’une nouvelle infrastructure de formation de Bruxelles-Formation pour demandeurs d’emplois notamment pour l’organisation de modules de formation isolation-étanchéité à l’air (250.000 EUR) ».

1) Ces 250.000 EUR relèvent-ils des droits de tirage fixés léga-lement pour les commissions communautaires, comme prévu dans le budget initial des dépenses pour 2011 ?

2) Quel montant de droits de tirage est-il prévu pour la VGC, et dans quel but ?

Est également prévue l'« Installation d’une nouvelle infras-tructure de formation du Centre de Référence professionnelle

Page 185: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 185

met name om opleidingsmodules in isolatie, luchtdichtheid en ventilatie voor beroepsmensen te ontwikkelen. Hiervoor is 50.000 EUR voorzien.

3) Valt deze 50.000 EUR onder de wettelijk bepaalde trekkings-rechten voor de gemeenschapscommissies, zoals voorzien bij de initiële uitgavenbegroting voor 2011 ?

4) Welk bedrag aan trekkingsrechten wordt voor de VGC voor-zien en met welk doel ?

Antwoord : De maatregelen waarover u spreekt maken deel uit van de 44 maatregelen van de as van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu. Ze moeten dan ook volgens de sturende principes van deze alliantie geanalyseerd worden.

1) Valt deze 250.000 EUR onder de wettelijk bepaalde trek-kingsrechten voor de gemeenschapscommissies, zoals voorzien bij de initiële uitgavenbegroting voor 2011 ?

Zoals u in de inleiding van uw vraag onderstreept, zijn de maatregelen van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu het resultaat van ruim overlegwerk tussen alle actoren die met leef-milieu verbonden zijn. De verdeling van de middelen die door het Gewest aan de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu toegewezen zijn, over de instellingen van beroepsopleiding die tot de VGC en de Cocof behoren, is aldus het resultaat van de gevraagde bedra-gen door de verschillende piloten voor de verwezenlijking van de 44 weerhouden maatregelen.

2) Welk bedrag aan trekkingsrechten wordt voor de VGC voor-zien en met welk doel ?

Zie antwoord 1.

3) Valt deze som van 50.000 EUR onder de wettelijk bepaalde trekkingsrechten voor de gemeenschapcommissies, zoals voorzien bij de initiële uitgavenbegroting voor 2011 ?

Het bedrag bestemd voor de opleidingsmodules in ver-band met luchtdichtheid en ventilatie georganiseerd door het Referentiecentrum voor de Bouw werd volgens het beginsel uit-gelegd in antwoord 1 gepland.

4) Welk bedrag aan trekkingsrechten wordt voor de VGC voor-zien en met welk doel ?

Zie antwoord 3.

Vraag nr. 547 van mevr. Danielle Caron d.d. 22 september 2011 (Fr.) :

Steun aan vrouwelijk ondernemerschap.

Ik zou graag weten welke structuren bestaan en welke initiatie-ven de Regering heeft genomen ter ondersteuning van vrouwelijk ondernemerschap.

en Construction notamment pour permettre l’organisation de modules de formation isolation – étanchéité à l’air – ventilation pour des professionnels (50.000 EUR) ».

3) Ces 50.000 EUR relèvent-ils des droits de tirage fixés léga-lement pour les commissions communautaires, comme prévu dans le budget initial des dépenses pour 2011 ?

4) Quel montant de droits de tirage est-il prévu pour la VGC, et dans quel but ?

Réponse : Les actions dont vous parlez font partie des 44 actions de l'axe 1 de l'Alliance Emploi-Environnement. Elles doivent donc être analysées selon les principes directeurs de cette alliance.

1) Est-ce que cette somme de 250.000 EUR est du ressort des droits de tirage légalement définis pour les commissions commu-nautaires, comme prévu lors du budget initial de dépenses pour 2011 ?

Les actions de l'Alliance Emploi-Environnement résultent d'un large travail de concertation de l'ensemble des acteurs liés à l'environnement comme vous le soulignez dans l'introduction de votre question. La répartition des moyens affectés par la Région à l'Alliance Emploi-Environnement entre organismes de formation professionnelle relevant de la VGC et de la Cocof est ainsi le résultat des montants demandés par les différents pilotes pour la réalisation des 44 actions retenues.

2) Quel montant de droits de tirage est prévu pour la VGC et avec quel but ?

Cf. réponse 1.

3) Est-ce que cette somme de 50.000 EUR est du ressort des droits de tirage légalement définis pour les commissions commu-nautaires, comme prévu lors du budget initial de dépenses pour 2011 ?

Le montant destiné aux modules de formation en isolation étan-chéité à l'air et ventilation organisés par le Centre de Référence de la Construction a été prévu selon le principe expliqué dans la réponse 1.

4) Quel montant de droits de tirage est prévu pour la VGC et avec quel but ?

Cf. réponse 3.

Question n° 547 de Mme Danielle Caron du 22 septembre 2011 (Fr.) :

Le soutien à l'entrepreneuriat féminin.

Il me plairait de connaître les structures existantes ou les initia-tives prises par le Gouvernement destinées à soutenir l’entrepre-neuriat féminin.

Page 186: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)186

J’aimerais savoir de quelle manière la Région contribue à ces actions (budget, infrastructures, personnel, …), le nombre de femmes qui se portent « candidates » entrepreneurs chaque année grâce à ces initiatives, le nombre d’entreprises lancées annuelle-ment par des femmes grâce à ces structures, le nombre d’emplois créés annuellement par les entreprises gérées par ces femmes ?

Réponse : Permettez-moi en introduction de vous rappeler quelques chiffres en matière d'entrepreneuriat féminin.

La Région de Bruxelles-Capitale bénéficie d’un taux excep-tionnel de création d’entreprises par 1.000 habitants et d’une croissance du nombre de ses créations d’entreprise de 49 % en 3 ans. Cependant, l’INASTI compte deux fois moins de femmes indépendantes que d’hommes. Il y a deux ans, sur 916.000 indé-pendants en Belgique, 308.000 seulement étaient des femmes, et les chiffres ne semblent pas évoluer en faveur du développement du potentiel féminin.

Parmi les freins à l’entrepreneuriat féminin figure le déficit d’initiatives destinées aux femmes pour répondre à leurs réalités spécifiques. Notre Région dispose certes d’un large arsenal d’outils d’accompagnement des créateurs d’entreprise lors de la phase de pré-création et de création. Des entrepreneurs sont aujourd’hui également suivis en phase de post-création, au sein de l’EEBIC, de l’ICAB, d’Eurobiotec Brussels et de l’incubateur UCL.

Cependant, peu de femmes – moins de 10 % selon des estima-tions de l’ABE – se font accompagner par ces services considérés pourtant comme essentiels pour augmenter le taux de réussite des starters.

Selon une étude récente de l’Institut pour l’Égalité des Chances des Femmes et des Hommes (IEFH) sur la Belgique, publiée en octobre 2010, les femmes souhaiteraient des structures d’accom-pagnement pour la stratégie de croissance, l’acquisition et la vente etc., ainsi que d’autres actions encourageant l’entrepreneuriat féminin qui soient plus axées sur leurs spécificités.

Ce tableau étant planté, quels sont les projets soutenus par la Région de Bruxelles-Capitale en matière d'entrepreneuriat fémi-nin ?

Ces projets se déclinent sous deux formes :

– d'une part par un soutien répété de 3.000 EUR à JUMP, fon-dée par Isabella Lenarduzzi, pour l'organisation du « Forum JUMP » qui rassemble, chaque année, plus de 500 participantes (et participants).

Par le biais de workshops, conférences, et networking, les participantes sont amenées à développer des connaissances et compétences nécessaires au développement de leur carrière et de leur société;

– d'autre part par le soutien apporté dès cette fin d'année 2011 au projet pilote « Bruxelles Pionnières ». Le soutien sera de 20.000 EUR par an pendant trois ans, avant évaluation des résultats.

Ce projet, porté par l’ASBL Incubateur au féminin BFW et soutenu par l'Agence bruxelloise pour l'Entreprise, Ceraction et la Solvay Business School, vise à mettre en place un incubateur

Kan u me zeggen op welke wijze het Gewest bijdraagt tot deze acties (budget, infrastructuur, personeel …), hoeveel vrouwen zich kandidaat-ondernemer stellen dankzij deze initiatieven, het aantal bedrijven dat jaarlijks van start gaat dankzij deze structuren, alsook het aantal jobs dat jaarlijks tot stand komt in bedrijven die beheerd worden door vrouwen ?

Antwoord : Sta mij toe om bij wijze van inleiding enkele cijfers te herhalen inzake het vrouwelijk ondernemerschap.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kent een uitzonderlijk hoog percentage wat betreft de oprichting van ondernemingen per 1.000 inwoners en kent een groei van het aantal oprichtingen van ondernemingen van 49 % op 3 jaar tijd. Toch registreert het RSVZ 2 keer minder zelfstandige vrouwen dan mannen. 2 jaar geleden waren van de 916.000 zelfstandigen in België slechts 308.000 vrouwen en het lijkt erop dat de cijfers niet evolueren in het voordeel van de vrouwen.

Een van de hindernissen voor vrouwelijk ondernemerschap is het gebrek aan speciaal op vrouwen gerichte initiatieven om beter te beantwoorden aan hun specifieke werkelijkheid. Ons Gewest beschikt uiteraard over een breed gamma aan begeleidingsinstru-menten voor oprichters van ondernemingen tijdens de fase voor de oprichting en de oprichtingsfase. De ondernemers worden van-daag de dag gevolgd tijdens hun postcreatiefase binnen de EEBIC, ICAB, Eurobiotec Brussels en de incubator UCL.

Toch worden weinig vrouwen – minder dan 10 % volgens de schattingen van het BAO – begeleid door deze diensten die trou-wens belangrijk zijn voor het succes van de starters.

Volgens een recent onderzoek van het Instituut voor Gelijkheid van vrouwen en mannen in België, gepubliceerd in oktober 2010, zouden vrouwen structuren wensen voor de begeleiding van de groeistrategie, de aankoop en verkoop enz, alsook andere acties die het vrouwelijke ondernemerschap aanmoedigen die meer gericht zijn op hun specifieke kenmerken.

Nu deze tabel opgesteld is, wat zijn de projecten die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gesteund worden inzake onderne-merschap door vrouwen ?

Deze projecten kennen twee vormen :

– enerzijds via een herhaalde steun van 3.000 EUR aan het bedrijf JUMP, gesticht door Isabella Lenarduzzi voor de orga-nisatie van « Forum JUMP » dat jaarlijks meer dan 500 deel-neemsters (en deelnemers) verenigt.

Via workshops, conferenties en networking, worden de deelne-mers aangezet om de kennis en vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn voor de ontwikkeling van hun carrière en hun bedrijf;

– anderzijds via de steun die sinds eind 2011 gegeven wordt aan het proefproject « Brussels Pioneers ». De steun zal 20.000 EUR bedragen per jaar en dit gedurende drie jaar voor-aleer de resultaten geëvalueerd worden.

Dit project van de vzw Incubator voor vrouwen BVW et gesteund door het Brussels Agentschap voor de Onderneming, Ceraction en de Solvay Business School, beoogt de invoering van

Page 187: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 187

een incubator voor vrouwen die ondernemingen oprichten in het BHG, met een begeleiding van de starter voor en na de oprichting, naargelang zijn behoeften.

Het verwachte effect van dit project op het einde van de 3 proefjaren is de volgende :

– 60 projecten in reflectiefase;

– 30 projecten in pre-incubatiefase;

– 19 nieuwe ondernemingen geleid door vrouwen.

Dit alles creëert 30 à 40 nieuwe jobs en zorgt voor een nieuw imago van het vrouwelijk ondernemerschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Ik kan u eveneens vermelden dat vanaf 2012 een steun van 10.000 EUR toegekend zal worden voor het project ter invoering van een netwerk van mentors voor ondernemende vrouwen, een project dat eveneens door de vereniging JUMP gelanceerd wordt.

Vraag nr. 549 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 29 septem-ber 2011 (Fr.) :

De maatregelen ter bevordering van vereenvoudigd bestuur in het kader van de aanvragen om steun en premies (bestuur voor economie en werkgelegenheid) vanwege de Brusselse bedrijven.

Het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een aantal stimulerende maatregelen ten gunste van de bedrijven, zoals de premies voor het aanwerven van personeel, de steun aan kandidaat-ondernemers of nieuwe plaatsen in crèches. De doelgroepen moeten evenwel zelf een aanvraag indienen en dat veronderstelt de naleving van welbepaalde procedures. Om mijn informatie te vervolledigen, had ik graag de lijst ontvangen van de initiatieven van het bestuur voor economie en werkgelegen-heid om een en ander in het kader van de regeling inzake steun en premies te vereenvoudigen. Kunt u me de lijst meedelen voor 2009, 2010 en 2011 ?

Antwoord : Deze vraag komt op hetzelfde moment als het eindverslag over de meting van de administratieve lasten via het Standard Cost Model (of Standaard Kosten Model). Deze stu-die werd besteld door de staatssecretaris Bruno De Lille die het bureau Van Dijk Management Consultant (VDMC) heeft gekozen voor de uitvoering van de analyse in overeenstemming met het bestek (MRBC/SAEG/2010SKM-2). De analyse beperkt zich tot alle regelgeving van het BEW, behalve de regelgeving m.b.t. landbouw.

Daarom zullen we ons voor het antwoord op uw vraag gedeel-telijk baseren op het verslag van het bureau Van Dijk (Meting van de administratieve lasten – SKM – Steun aan ondernemingen – Final Rapport – September 2011).

pour les femmes créatrices d’entreprise en Région de Bruxelles-Capitale, avec un accompagnement pré- et post-création du starter ciblé selon ses besoins.

L'impact escompté de ce projet au bout des trois années pilotes est d'avoir :

– 60 projets en phase de réflexion;

– 30 projets en pré-incubation;

– 19 nouvelles entreprises dirigées par des femmes.

Le tout créant potentiellement 30 à 40 nouveaux emplois ainsi qu’une image nouvelle de l’entrepreneuriat féminin dans la Région de Bruxelles-Capitale.

Je peux également vous annoncer que dès 2012, un soutien de 10.000 EUR sera apporté au projet de mise en œuvre d'un réseau de mentors pour les femmes entrepreneurs, projet porté également par JUMP.

Question n° 549 de Mme Françoise Schepmans du 29 septem-bre 2011 (Fr.) :

Les mesures visant à promouvoir la simplification admi-nistrative dans le cadre des demandes des aides et des primes (Administration de l'Économie et de l'Emploi) par les entrepri-ses bruxelloises.

Le ministère de la Région bruxelloise offre un certain nombre d’incitants au bénéfice des entreprises à l’instar des primes pour l’embauche de personnel, le soutien aux candidats repreneurs ou encore le développement de places en crèche pour les enfants. Ces mesures doivent faire l’objet d’une demande de la part des acteurs économiques et cela suppose le respect de procédures réglementaires précises. Afin de compléter mon information, je souhaiterais obtenir la liste des actions qui ont été entreprises par l’administration de l’Économie et de l’Emploi afin de faciliter la simplification administrative dans le système des aides et des primes. Pourriez-vous m’en communiquer la liste pour les années 2009, 2010 et 2011 ?

Réponse : La question nous parvient au même moment que le rapport final de la mesure des charges administratives via la Standard Cost Model (ou Méthode Coûts Standard). Cette étude a été commanditée par le Secrétaire d’État Bruno De Lille, ce dernier a sélectionné le bureau Van Dijk Management Consultant (VDMC) pour procéder à l’analyse conformément au Cahier spécial des charges (MRBC/SAEG/2010SKM-2). Le périmètre de l’analyse se limite à l’ensemble des réglementations qui relèvent de l’AEE, déduction faite des réglementations dans le domaine de l’agriculture.

Nous empruntons dès lors une partie des mots du rapport réali-sé par le bureau Van Dijk pour répondre à votre question. (Mesure des charges administratives – SCM Aides aux entreprises Rapport final – Septembre 2011).

Page 188: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)188

Het is belangrijk hier te benadrukken dat de procedures voor steun aan ondernemingen sinds 2007 bijzondere aandacht genieten van het BHG.

Met het oog op een vereenvoudiging werden de aanvraagfor-mulieren voor steun gedeeltelijk geautomatiseerd, dit wil zeggen dat er één enkel elektronisch formulier werd ontworpen voor alle soorten van investeringen alsook voor de verschillende « softe » steunmaatregelen (consultancy, opleiding, …) : hun inhoud past zich aan naargelang de selectie. Bovendien heeft men het aantal bewijsstukken dat aan het aanvraagdossier voor algemene inves-teringen moest worden toegevoegd aanzienlijk verminderd (id est een kopie van de bouwvergunning en/of milieuvergunning, een kopie van de definitieve aankoopakte van een gebouw, de kadas-trale inlichtingen, de fiscale attesten die bewijzen dat het bedrijf in orde is met zijn bijdragen voor onder andere btw en de RSZ, enz., moeten allemaal niet langer worden toegevoegd).

Daar komt nog bij dat tezelfdertijd de wetgeving betreffende premies voor algemene investeringen tussen de Ordonnantie van 2004 en die van 2007 sterke wijzigingen hebben ondergaan, die een impact hebben gehad op de huidige procedures. Denken we bijvoorbeeld maar aan de systematische verplichting om een aan-vraag tot voorafgaande toestemming in te dienen of de afschaffing van premies in de vorm van rentetoelagen.

Wat de steun voor consultancy en opleiding betreft zijn de aanpassingen sinds 2007 minder omvangrijk. De grootste aanpas-singen houden verband met de nieuwe verplichting voor bedrijven om de totale « minimis-steun » aan te geven, de nieuw in te geven gegevens over de omvang van het eigen kapitaal en de langeter-mijnschulden en de afschaffing van het bewijsstuk betreffende de oprichtingsakte van het bedrijf. Het netto-effect van deze aanpas-singen in termen van administratieve lasten is niet zo duidelijk als bij de algemene investeringen.

Wat de procedures voor de vereffening van premies betreft is er sinds de ordonnantie van 2007 een nieuw systeem voor de aangiften van schuldvordering van toepassing.

Men mag dus niet vergeten dat de aanpassingen van de laatste jaren de procedures voor de aanvraag van premies al in zekere mate hebben verbeterd, met name voor de steun aan algemene investeringen, en dat ze hebben gezorgd voor een vermindering van de administratieve lasten van de bedrijven. Zo wordt er vanuit gegaan dat men met elk afgeschaft bewijsstuk per dossier 8 EUR uitspaart. Het totale uitgespaarde bedrag per aanvraagdossier voor steun voor algemene investeringen wordt tussen de 24 EUR en 56 EUR geschat, afhankelijk van het gesubsidieerde project en dus van het aantal aan te hechten stukken. Het uitgespaarde bedrag per dossier voor de aanvragen voor steun voor consultancy en oplei-ding wordt op 8 EUR geraamd.

Ongeveer 5 jaar geleden werd er een diepgaand reorganisatie-proces gestart binnen het bestuur. Ze betreft de behandeling van alle dossiers voor toekenning van subsidies aan bedrijven (id est steun aan bedrijven en financiële steunmaatregelen voor buiten-landse handel). Sommige van die reorganisaties houden recht-streeks verband met de administratieve lasten of kunnen er in de toekomst een grote impact op hebben. Dat proces kan schematisch in verschillende fasen worden weergegeven.

Avant toute chose, il importe de préciser que, depuis 2007, les procédures d’aide aux entreprises ont fait l’objet d’une attention particulière de la part de la RBC.

Dans une optique de simplification, les formulaires d’intro-duction des demandes d’aide ont été partiellement automatisés, c’est-à-dire qu’un formulaire unique et électronique a été conçu pour tous les types d’investissements ainsi que pour les différentes aides « soft » (consultance, formation, …) : leur contenu s’adapte en fonction des sélections. De plus, une volonté d’alléger le nom-bre de documents à annexer a mené à une réduction significative des pièces justificatives devant être jointes au dossier de demande d’investissements généraux (id est suppression de la copie des permis d’urbanisme et/ou d’environnement, la copie de l'acte définitif d'achat d'immeuble, les renseignements cadastraux, les attestations fiscales qui certifient que l’entreprise est en règle de cotisations vis-à-vis des contributions directes, de la TVA et de l’ONSS, etc.).

En outre, parallèlement, la législation concernant les primes aux investissements généraux ont connu des modifications nota-bles entre l’ordonnance de 2004 et celle de 2007 et qui ont eu des impacts sur les procédures en vigueur. Notons, par exemple, l’obligation systématique d’introduire une demande d’autorisation préalable ainsi que la suppression des primes sous forme de sub-sides en intérêts.

En ce qui concerne les aides à la consultance et à la formation, les modifications observées depuis 2007 sont moins importantes. Les principaux changements sont liés à la nouvelle obligation visant à déclarer le total des « aides de minimis » reçues par l’en-treprise, aux nouvelles données à intégrer relatives au montant des fonds propres et des dettes à long terme ainsi que la suppression de la pièce justificative relative à l’acte de constitution de l’en-treprise. L’effet net de ces modifications en termes de charges administratives n’est pas aussi clair que pour les investissements généraux.

Au niveau des procédures de liquidation des primes, un nou-veau système de déclaration de créances est en vigueur depuis l’ordonnance de 2007.

Il est donc important de garder à l’esprit que les modifications effectuées ces dernières années ont déjà amélioré dans une certai-ne mesure, et particulièrement pour les aides aux investissements généraux, les procédures de demande de primes et réduit les char-ges administratives incombant aux entreprises introduisant un dos-sier de demande d’aide. Ainsi, il est estimé que chacune des pièces justificatives supprimées permet d’économiser 8 EUR par dossier. Le montant total économisé par dossier de demande d’aide aux investissements généraux est estimé entre 24 EUR et 56 EUR en fonction du projet subventionné et donc des pièces à annexer. Un montant total de 8 EUR d’économie par dossier est estimé pour les demandes d’aide à la consultance et à la formation.

Un processus de réorganisation approfondi, qui a débuté il y a environ 5 ans, est actuellement en cours au sein de l’administra-tion et concerne le traitement de l’ensemble des dossiers d’octroi de subventions aux entreprises (id est les aides aux entreprises ainsi que les incitants financiers pour le commerce extérieur). Certains de ces développements sont directement en lien ou pourront dans le futur avoir un impact significatif sur les charges administratives. Ce processus peut schématiquement être présenté en plusieurs phases.

Page 189: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 189

De eerste fase wilde een aantal processen herzien en harmo-niseren, om de coherentie ervan te verbeteren. Tijdens deze fase werden de formulieren voor steun voor buitenlandse handel en de formulieren voor steun aan bedrijven met elkaar in overeenstem-ming gebracht. Hoewel de gevraagde gegevens van de formulieren voor steun voor buitenlandse handel over het algemeen ongewij-zigd bleven, is de manier waarop ze eruitzien in overeenstemming met de formulieren voor steun aan bedrijven. Daarenboven is het formulier nu interactief : de secties passen zich aan het type gevraagde steun aan, met als gevolg dat de aanvrager niet zoals vroeger de 36 pagina’s met alle vormen van steun aan buitenlandse handel moet afdrukken en doorlezen.

In de tweede fase, die op zijn einde loopt, onderzoekt men de processen die kunnen worden geautomatiseerd en gedemateria-liseerd, meer bepaald aan de hand van de informaticatoepassing Impala. Deze applicatie is gebaseerd op een beheerssysteem van documenten dat alle interne documenten van het bestuur met betrekking tot de toekenning en de uitbetaling van steun kan dematerialiseren en dat ook bepaalde van die documenten tij-dens het beslissingsproces automatisch kan aanmaken (bijv. een document voor ondertekening door de Minister, toevoeging van een dossier met het oog op inspectie, enz.). De applicatie Impala bevat ook een interface met een kopie van de Kruispuntbank van Ondernemingen die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft gemaakt, alsook met « Brugis » (voor de lokalisatie van ontwik-kelingsgebieden).

Over het algemeen concentreerden deze twee fases van reor-ganisatie zich tot nu toe op interne processen, dit wil zeggen op de organisatie van de processen in het bestuur, zonder een echte impact te hebben op de relaties met de ontvangers van de steun. Tegelijk met de eerste en tweede fase centraliseerde het BEW met het oog op een harmonisering van de steun en de premies het beheer van de dossiers EXPA en Buitenlandse handel binnen één enkele dienst.

Niettemin is er een derde fase gepland in 2012 die gericht is op de verbetering van de interactie tussen het bestuur en de gebrui-kers. Zonder te willen vooruitlopen op de uiteindelijke beslissin-gen betreffende de uitvoering van deze fase, waarover momenteel volop wordt nagedacht, worden er al een heel aantal acties naar voren geschoven. Ten eerste zou de portaalsite van het bestuur kunnen worden herbekeken zodat ze, wat het gedeelte financiële steunmaatregelen voor buitenlandse handel betreft, beter overeen-stemt met de inhoud van de websites www.primespme.be en www.brussels-export.be of dat ze de inhoud ervan zelfs overneemt.

Ten tweede zouden de aanvraagformulieren voor steun aan bedrijven aan de profielen van de bedrijven verbonden kunnen worden via een persoonlijke ruimte en een link naar de DBE (Database Ondernemingen van het BEW). Er zou eveneens kun-nen worden gedacht aan een systeem voor de opvolging van de voortgang van het dossier.

Verder mag men niet uit het oog verliezen dat de vereenvoudi-ging van het beheer van de subsidies zich in haar uitwerkingsfase bevindt. Terwijl sommige betrekking hebben op interne procedu-res van het bestuur, hebben andere rechtstreeks te maken met de administratieve lasten. Zo zouden worden geschrapt het principe van overeenkomst voor alle « softe steun met overeenkomst » of het principe van « medeondertekening » door de begunstigde voor financiële steunmaatregelen voor buitenlandse handel.

La première phase a visé à revoir et harmoniser un certain nombre de processus, ceci dans le but d’améliorer la cohérence de ces derniers. Lors de cette phase, une harmonisation des formu-laires des aides au commerce extérieur avec ceux des aides aux entreprises a été réalisée. Alors que les données demandées dans les formulaires d’aide au commerce extérieur n’ont globalement pas été modifiées, la façon dont ces dernières sont présentées est maintenant en cohérence avec les formulaires d’aide aux entreprises. De plus, le formulaire est aujourd’hui interactif : les sections s’adaptent au type d’aide sélectionné, ce qui a comme conséquence que le demandeur ne doit pas imprimer et passer en revue les 36 pages anciennement prévues et qui présentaient toutes les aides au commerce extérieur.

La deuxième phase, qui est en cours de finalisation, vise à examiner les processus qui peuvent être automatisés et dématéria-lisés, notamment à travers l’application informatique Impala. Le pilier de cette application est constitué d’un système de gestion des documents qui permet de dématérialiser tous les documents inter-nes à l’administration concernant l’octroi et le paiement des aides ainsi que de créer automatiquement certains d’entre eux au cours du processus de décision (par exemple document à faire signer par le Ministre, ajout d’un dossier en vue d’une inspection, etc.). L’application Impala prévoit également une interface avec la copie faite par la Région Bruxelles-Capitale de la Banque Carrefour des Entreprises ainsi qu’avec « Brugis » (pour la localisation des zones de développement).

Globalement, ces deux phases de réorganisation se sont jusqu’à présent concentrées sur les processus internes, c’est-à-dire sur l’organisation des processus au sein de l’administration, sans avoir d’impact significatif direct sur les relations avec les bénéficiaires des aides. Parallèlement aux première et deuxième phases, en vue d’harmoniser la gestion des aides et de primes, l’AEE a centra-lisé au sein d’un même service la gestion des dossiers EXPA et Commerce extérieur.

Néanmoins, une troisième phase est prévue en 2012 et visera en particulier à améliorer l’interaction entre l’administration et les usagers. Sans vouloir anticiper les décisions finales concernant la mise en place de cette phase, qui est encore en cours de réflexion, plusieurs développements sont envisagés. Tout d’abord, le portail de l’administration pourrait être revu pour, entre autres, mieux accorder ou même intégrer le contenu des sites www.primespme.be et www.brussels-export.be pour la partie incitants financiers au commerce extérieur.

Ensuite, les formulaires de demande d’aide aux entreprises pourraient être liés aux profils des entreprises à travers un espace personnel et un lien avec la DBE (Base de données entreprise de l’AEE). Un système de suivi de l’état d’avancement du dossier pourrait également se faire.

Mentionnons également, qu’une simplification dans la gestion des subventions est en cours d'élaboration. Alors que certaines d’entre elles sont liées à des procédures internes à l’administra-tion, d’autres sont directement en lien avec les charges administra-tives. Par exemple, seraient supprimés le principe de la convention pour toutes les « aides soft avec convention », ou le principe de « contresignature » par le bénéficiaire pour les incitants au com-merce extérieur.

Page 190: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)190

Het evaluatieverslag dat vereist wordt bij de vereffening van steun voor opleiding zou eveneens afgeschaft worden. In de prak-tijk is immers gebleken dat dit verslag slechts weinig belang heeft en de wachtperiode voorafgaand aan de vereffening van de premie nodeloos verlengt.

Vraag nr. 551 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 13 oktober 2011 (Fr.) :

De kostprijs van de bij « ADRASS » bestelde studie over de demografische ontwikkeling te Brussel en de gevolgen voor de arbeidsmarkt.

Ter aanvulling van mijn informatie, zou ik graag weten welk budget besteed is aan de verwezenlijking van de studie van de « ADRASS » over de demografische ontwikkeling te Brussel en de gevolgen voor de arbeidsmarkt.

Antwoord : De verwezenlijking van de studie over demo-grafische gegevens met betrekking tot werkgelegenheid in het Brussels Gewest werd aan de vzw ADRASS in het kader van een overheidsopdracht in de vorm van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking toegewezen waarvan het financiële plafond op 22.000 EUR zonder BTW werd vastgelegd.

De studie maakte de integrale besteding van het voorziene budget noodzakelijk.

Vraag nr. 554 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 13 oktober 2011 (Fr.) :

Investering van de GIMB in de firma Zen Car.

Ter aanvulling van mijn informatie, zou ik graag de aard en de omvang kennen van de steun die de GIMB verleent aan de firma Zen Car. Kan u me eveneens meedelen welke dividenden eventu-eel zijn uitgekeerd in het kader van deze deelname in het kapitaal van voornoemd bedrijf ?

Antwoord : De Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel heeft in december 2010 aan de vereniging Zen Car, via haar filiaal Brustart, een lening van 250.000 EUR toegekend. Deze werd toegekend voor een periode van 5 jaar met een interestvoet van 6 %.

In juni 2011 werden er onderhandelingen opgestart voor een bijkomende kapitaalinvestering van de GIMB ter hoogte van 105.000 EUR. Daar de promotoren van Zen Car andere inves-teerders hebben gevonden, kozen ze ervoor een akkoord met hun nieuwe partners af te sluiten.

De GIMB krijgt dus geen dividenden, aangezien het gaat om een lening aan Zen Car.

Le rapport d’évaluation demandé lors de la liquidation des aides à la formation serait également supprimé. En effet, il est apparu à l'usage que ce rapport n’a que peu d'intérêt et allonge considérablement la période d’attente avant la liquidation de la prime.

Question n° 551 de Mme Françoise Schepmans du 13 octobre 2011 (Fr.) :

Le coût de l'étude commanditée auprès de l'ADRASS sur l'évolution démographique à Bruxelles et les conséquences pour le marché de l'emploi.

Afin de compléter mon information, je souhaiterais connaî-tre le budget qui a été mobilisé pour la réalisation de l’étude de l’ADRASS sur l’évolution démographique à Bruxelles et les conséquences pour le marché de l’emploi.

Réponse : La réalisation de l'étude portant sur les données démographiques relatives à l'emploi en Région bruxelloise a été attribuée à l'ASBL ADRASS dans le cadre d'un marché public sous forme de procédure négociée sans publicité dont le plafond financier était fixé à 22.000 EUR HTVA.

L'étude a nécessité la consommation de l'intégralité du budget prévu.

Question n° 554 de Mme Françoise Schepmans du 13 octobre 2011 (Fr.) :

L'investissement de la SRIB dans la société Zen Car.

Afin de compléter mon information, je souhaiterais obtenir la nature et le volume du soutien apporté par la SRIB dans la société Zen Car. Pouvez-vous également me communiquer les dividendes éventuels qui ont été perçus dans le cadre de cette participation dans le capital de ladite entreprise ?

Réponse : La Société Régionale d’Investissement de Bruxelles a consenti à la société Zen Car, via sa filiale Brustart, un prêt de 250.000 EUR au mois de décembre 2010. Celui-ci fut octroyé pour une durée de cinq ans à un taux d’intérêt de 6 %.

Des négociations ont été entamées au mois de juin 2011 pour un investissement additionnel de la SRIB en capital à hauteur de 105.000 EUR. Ayant trouvé d’autres investisseurs, les promoteurs de Zen Car ont préféré concrétiser un accord avec leurs nouveaux partenaires.

La SRIB ne perçoit donc pas de dividendes, puisqu’il s’agit d’un prêt à la société Zen Car.

Page 191: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 191

Vraag nr. 555 van mevr. Bianca Debaets d.d. 12 oktober 2011 (N.) :

De aankoop en subsidiëring van schoolmateriaal met het oog op « duurzaam bouwen ».

Scholen mogen bij de Brusselse overheid een subsidieaanvraag indienen om materiaal aan te kopen waarmee technieken voor duurzaam bouwen kunnen worden onderwezen. De Regering kon-digde aan daarvoor een miljoen EUR vrij te maken.

Graag had ik vernomen :

– Kunt u een overzicht geven van de aanvragen die tot heden werden ingediend (naam van school, onderwijsvorm, school-richting, toelichting hij projectaanvraag, …) ?

– Hoe zal het subsidiebedrag van 1 miljoen EUR over de ver-schillende projecten worden verdeeld ? Welke verdeelsleutel(s) wordt er met andere woorden gehanteerd ?

Antwoord : De Regering lanceerde eind mei 2011 een project-oproep bij de technische en beroepsscholen. In het kader van de Alliantie Tewerkstelling-Leefmilieu Duurzaam bouwen die, daar herinner ik aan, als doel heeft om de conversie van de bouwsector naar duurzaam bouwen te vergemakkelijken, heeft de Regering beslist om deze projectoproep 2011 te richten op « duurzaam bouwen/renoveren ». Worden betrokken bij deze projectoproep « duurzaam bouwen » de scholen van het gewoon secundair onderwijs (en van sociale promotie) en van het buitengewoon onderwijs, en ook de opleidingscentra voor alternerend leren (CEFA) en Centra voor Deeltijds Onderwijs (CDO's), die opties in de bouwsector in ruime zin organiseren (bouw, elektriciteit, verwarming, …).

Dit specifieke project kadert in de voortzetting van het initiatief dat door de Brusselse Regering tijdens de voorgaande legislatuur werd gelanceerd om bij te dragen aan de inspanning van heruitrus-ting van scholen van het kwalificerend onderwijs in Brussel.

De projecten dienden op 23 september 2011 ingediend te worden.

18 projecten voor een totaalbedrag van 1.268.875 EUR werden ingediend (13 projecten van Franstalige scholen voor een totaal-bedrag van 1.076.454 EUR en 5 projecten van Nederlandstalige scholen voor een totaalbedrag van 192.420,46 EUR).

De jury belast met de analyse van de projecten, heeft een selectie van 9 projecten ingediend voor een totaalbedrag van 617.700 EUR (6 projecten van Franstalige scholen voor een totaal-bedrag van 503.300 EUR en 3 projecten voor Nederlandstalige scholen voor een totaalbedrag van 114.400 EUR).

De Regering heeft op 29 oktober 2011 de door de jury voor-gestelde selectie goedgekeurd. De Regering heeft bovendien besloten om een twee oproep « duurzaam bouwen » te lanceren voor het beschikbare saldo. De nieuwe projecten moeten tegen 24 november 2011 ingediend worden.

U vindt als bijlage de lijst met 18 ingediende projecten en de lijst met de 9 geselecteerde projecten.

Question n° 555 de Mme Bianca Debaets du 12 octobre 2011 (N.) :

L'achat de matériel scolaire axé sur la « construction dura-ble » et les subsides octroyés à cette fin.

Les écoles peuvent introduire après des pouvoirs publics bruxellois une demande de subside en vue d'acheter du matériel destiné à l'enseignement des techniques de construction durable. Le gouvernement a déclaré dégager un million EUR à cette fin.

Mes questions :

– Pouvez-vous me communiquer un relevé des demandes intro-duites à ce jour (nom de l'établissement scolaire, type d'en-seignement, orientation, explication jointe au projet sou-mis, …) ?

– Comment le montant du subside (1 million EUR) sera-t-il réparti entre les différents projets ? En d'autres mots, quelle(s) clé(s) de répartition utilise-t-on ?

Réponse : Le gouvernement a lancé fin mai 2011 un appel à projets auprès des écoles techniques et professionnelles. Dans le cadre de l'Alliance Emploi-Environnement Construction dura-ble qui, je le rappelle, a pour objectif de faciliter la conversion du secteur de la construction vers la construction durable, le Gouvernement a décidé de cibler cet appel à projets 2011 sur la « construction/rénovation durable ». Sont concernés par cet appel à projets « construction durable» les écoles de l'enseignement secondaire ordinaire (et promotion sociale) et de l'enseignement spécialisé, ainsi que les Centres d'éducation et de formation en alternance (CEFA) et Centra voor Deeltijds Onderwijs (CDO’s), qui organisent des options dans le secteur de la construction au sens large (construction, électricité, chauffage, …).

Ce projet spécifique s'inscrit dans la continuité de l'initiative lancée par le Gouvernement bruxellois sous la précédente législa-ture de contribuer à l'effort de rééquipement des écoles de l'ensei-gnement qualifiant à Bruxelles.

Les projets devaient être rentrés pour le 23 septembre 2011.

18 projets ont été rentrés, pour un montant total de 1.268.875 EUR (13 projets d'écoles francophones pour un montant total de 1.076.454 EUR et 5 projets d'écoles néerlandophones pour un montant total de 192.420,46 EUR)

Le jury chargé de l'analyse des projets a proposé la sélection de 9 projets, pour un montant total de 617.700 EUR (6 projets d'écoles francophones pour un montant total de 503.300 EUR et 3 projets d'écoles néerlandophones pour un montant total de 114.400 EUR).

Le gouvernement a approuvé, le 29 octobre 2011, la sélection proposée par le jury. Le Gouvernement a par ailleurs décidé de lancer un 2e appel « construction durable » pour le solde disponi-ble. Les nouveaux projets doivent être rentrés pour le 24 novem-bre 2011.

Vous trouverez en annexe la liste des 18 projets rentrés et la liste des 9 projets sélectionnés.

Page 192: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)192

FR Naam van de school Naam van het project Bedrag Subsidie – – – – Nom de l'école Nom du projet Montant Subside

1 Institut technique Cardinal Mercier Notre-Dame du Sacré-cœur Classes ateliers o carbone 246.077,70 157.100

2 Centre scolaire Saint-Michel Nouvel atelier sanitaire et chauffage 7.481,00 niet weerhouden non retenu

3 Institut Notre-Dame Plan de gestion de l'eau (projet 1) 166.158,00 niet weerhouden non retenu

4 Institut Notre-Dame Tri et recyclage (projet 2) 11.080,72 niet weerhouden non retenu

5 Centre professionnel Saints-Jean-et-Nicolas Recouvrement des murs 34.485,00 niet weerhouden non retenu

6 Institut des Arts et métiers Équipement énergie renouvelable 136.972,00 niet weerhouden non retenu

7 Institut Redouté-Peiffer Mur végétal 21.157,50 niet weerhouden non retenu

7bis Institut Redouté-Peiffer Toiture verte 21.570,00 26.100

8 IEPSCF (Uccle) Laboratoire éco-construction 99.634,10 45.900

9 Don Bosco Énergie verte et domotique 100.550,69 100.600

10 Centre scolaire Éperonniers-Mercelis/CEFA Toiture 68.705,00 78.500

11 Athénée Royal Serge Creuz Banc d'étude d'énergie solaire photo- voltaïque et éolienne 53.198,38 niet weerhouden non retenu

12 Institut Diderot Châssis bois 95.059,11 95.100

13 TOTA(A)L 1.062.129,20 503.300

FR Naam van de school Naam van het project Bedrag Subsidie – – – – Nom de l'école Nom du projet Montant Subside

1 Viktor Hortaschool Project 1 Plaatsen van twee regenpunten 18.573,50 niet weerhouden non retenu

2 Viktor Hortaschool Project 2 Plaatsen van condensatie wandketel en sanitaire warm-waterboiler 4.924,16 5.000

3 Don Bosco-Technisch Instituut Eco-lokaal of -centrum 94.723,18 94.800

4 KTA Sint-Agatha-Berchem Warmtepompboilers en regenwater- recuperatie 37.637,05 14.600

5 Sint-Guido Instituut Materiaal voor duurzaam bouwen 36.562,57 niet weerhouden non retenu

5 TOTA(A)L 192.420,46 114.400 1.254.549,66 617.700

Page 193: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 193

Staatssecretaris belast met Stedenbouw en Openbare Netheid

Vraag nr. 116 van de heer Vincent De Wolf d.d. 23 mei 2011 (Fr.) :

Bijdrage van Fost Plus aan het Brussels Gewest.

Fost Plus is een privé-instantie met de vorm van een vzw, die belast is met de promotie, de coördinatie en de financiering van selectieve ophalingen en de recyclage van huishoudelijke verpak-kingen in België. De activiteiten ervan zijn gericht op het bereiken van het percentage recyclage en nuttige toepassing dat voorge-schreven is in een interregionaal samenwerkingsakkoord, en tevens op samenwerking tussen alle partijen die betrokken zijn bij de afvalproblematiek.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd inzake het beheer van afval en heeft een samenwerkingsakkoord gesloten met de andere Gewesten (d.d. 30 mei 1996) betreffende de preven-tie en het beheer van verpakkingsafval. Een nieuwe versie van het akkoord is in werking getreden in 2009. Het verplicht elk bedrijf dat producten heeft verpakt of laten verpakken in België, zijn gebruikte verpakkingen terug te nemen om zijn percentage van recyclage en nuttige toepassing te bereiken.

Fost Plus heeft daarvoor een erkenning van de Interregionale Commissie voor Verpakking, de laatste (van 18 december 2008) betreft de periode van 2009-2013, erkent het bedrijf als verwerker van verpakkingsafval. Artikel 5 en volgende van dat erkennings-besluit is bepaald dat Fost Plus een aantal financiële bijdragen moet leveren aan de publiekrechtelijke rechtspersoon die verant-woordelijk is voor de afvalinzameling, i.e. Net Brussel.

Graag stelde ik volgende vragen :

– Welke bedragen heeft Net Brussel ontvangen in 2009 en 2010 ?

– Welke bestemming hebben die bedragen gekregen ?

– Welke overheidsinstantie beschikt over het beheer van deze bedragen ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid de volgende gegevens mede, die deel uitmaken van mijn bevoegd-heden.

– Ophaalactiviteiten van PMD, papier/karton en glas.

– De ontvangsten door het Agentschap Net Brussel bedroegen 5.810.076 EUR in 2009 en 6.211.637 EUR in 2010.

– Specifieke ophaalactiviteiten (ADR verpakkingen voor chemi-sche afvalstoffen zoals verfpotten of spuitbussen).

– De ontvangsten door het Agentschap bedroegen 4.010 EUR in 2009 en zijn nog niet gekend voor 2010.

Secrétaire d'État chargé de l’Urbanisme etde la Propreté publique

Question n° 116 de M. Vincent De Wolf du 23 mai 2011 (Fr.) :

Contribution de Fost Plus à la Région bruxelloise.

Fost Plus est un organisme privé, constitué sous la forme d’une association sans but lucratif, ayant pour missions la promotion, la coordination et le financement des collectes sélectives, du tri et du recyclage des déchets d’emballages ménagers en Belgique. Ses activités ont pour but d’atteindre les taux de recyclage et de valo-risation prescrits par un accord de coopération interrégional. Fost Plus stimule, par ailleurs, la coopération entre toutes les parties impliquées dans la problématique des déchets.

La Région de Bruxelles-Capitale, compétente en matière de politique de gestion des déchets, a conclu un accord de coopéra-tion commun aux trois Régions (du 30 mai 1996) portant sur la prévention et la gestion des déchets d’emballages. Une nouvelle version de l’accord est entrée en application en 2009. Celui-ci oblige toute entreprise qui a emballé ou fait emballer des produits en Belgique de reprendre ses emballages usagés afin d’atteindre ses taux de recyclage et de valorisation.

Dans ce cadre, Fost Plus bénéficie d’un agrément octroyé par la Commission interrégionale de l’Emballage dont le dernier (18 décembre 2008) couvre la période 2009-2013. Fost Plus est ainsi agréé en qualité d’organisme pour les déchets d’emballages. Les articles 5 et suivants de l’arrêté portant agrément de l’ASBL Fost Plus disposent, dans le chef de celle-ci, une série de contribu-tions financières en faveur de la personne morale de droit public territorialement responsable de la collecte des déchets, en l’occur-rence Bruxelles-Propreté.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Quels sont les montants perçus par Bruxelles-Propreté en 2009 et 2010 ?

– Quelles sont les affectations données ces montants ?

– Quelle autorité publique dispose de la gestion de ces mon-tants ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l'hono-rable membre les éléments suivants pour ce qui ressort de mes compétences.

– Activités de collecte de PMC, de papier/carton et de verre.

– Les montants perçus par l'Agence Bruxelles-Propreté se sont élevés à 5.810.076 EUR en 2009 et à 6.211.637 EUR en 2010.

– Activités de collecte spécifique (emballages ADR pour déchets chimiques tels que des pots de peintures ou des aérosols).

– Les montants perçus par l'Agence se sont élevés à 4.010 EUR en 2009 et ne sont pas encore connus pour 2010.

Page 194: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)194

– Activités de collecte de métaux récupérés via l'incinérateur.

– Les montants perçus par l'Agence Bruxelles-Propreté se sont élevés à 221.775 EUR en 2009 et ne sont pas encore connus pour 2010.

– Développement, amélioration et densification du réseau de bulles à verre.

– Les montants perçus par l'Agence se sont élevés à 104.849 EUR en 2009 et à 106.652 EUR en 2010.

– Activités de tri et de pré-tri.

– Les montants perçus par Bruxelles-Recyclage se sont élevés à 2.218.564 EUR en 2009 et à 2.610.915 EUR en 2010.

– Communication

Un montant de 0,25 EUR par habitant et par an est prévu au profit de l'Agence Bruxelles-Propreté. Cette somme n'est pas véritablement perçue par l'Agence : en pratique, celle-ci demande à Fost Plus de payer directement à sa place certains montants relatifs à des projets de communication, lesquels se sont élevés à 262.122 EUR en 2009 (+ 16.780 EUR de solde de l'année 2008) et à 266.736 EUR en 2010 (+ 28.562 EUR de solde de l'année 2009).

– Politique des Régions en matière de prévention et de gestion des déchets

Une contribution de 0,5 EUR par habitant et par an est prévue au profit du Fonds pour la protection de l'environnement, lequel est sous la tutelle de la Ministre de l'Environnement. Les montants versés sur ce Fonds se sont élevés à 524.246 EUR pour l'année 2009 et au même montant pour l'année 2010. Vu qu'ils sont destinés tant à des projets qui touchent à la préven-tion des déchets qu'à des projets qui concernent la gestion de ceux-ci, il a été convenu de partager ces montants par moitié entre l'Agence Bruxelles-Propreté et Bruxelles Environnement. En 2010, l'Agence a ainsi perçu un montant de 250.000 EUR relativement à la contribution 2009. Elle recevra en 2011 la contribution relative à l'année 2010 (+ complément de 2009).

Question n° 117 de Mme Fatoumata Sidibé du 9 juin 2011 (Fr.) :

Les collectes en conteneurs de Bruxelles-Propreté.

Bruxelles-Propreté offre des solutions intéressantes pour ce qui concerne les déchets générés notamment par les immeubles ou les écoles.

En effet, il est possible pour ces établissements ou pour ce type de logement vertical de recourir à des conteneurs pendant la durée du contrat. Pour ce qui concerne les déchets triés, cette mise à disposition est gratuite.

Cette solution permet d’éviter de recourir aux différents sacs utilisés par les ménages bruxellois.

– Ophaalactiviteiten van metalen teruggewonnen door de ver-brandingsoven.

– De ontvangsten door het Agentschap Net Brussel bedroegen 221.775 EUR in 2009 en zijn nog niet gekend voor 2010.

– Ontwikkeling, verbetering en concentratie van het netwerk van glasbollen.

– De ontvangsten door het Agentschap bedroegen 104.849 EUR in 2009 en 106.652 EUR in 2010.

– Sorteer- en voorsorteeractiviteiten.

– De ontvangsten door Brussel-Recyclage bedroegen 2.218.564 EUR in 2009 en 2.610.915 EUR in 2010.

– Communicatie

Een bedrag van 0,25 EUR per inwoner en per jaar wordt voorzien ten gunste van het Agentschap Net Brussel. Deze som wordt niet werkelijk ontvangen door het Agentschap : in feite vraagt het Agentschap aan Fost Plus om rechtstreeks in zijn plaats bepaalde bedragen te betalen met betrekking tot communicatieprojecten, die 262.122 EUR bedroegen in 2009 (+ 16.780 EUR saldo van 2008) en 266.736 EUR in 2010(+ 28.562 EUR saldo van 2009).

– Beleid van de Gewesten inzake de preventie en het beheer van afvalstoffen

Een bijdrage van 0,5 EUR per inwoner en per jaar wordt voorzien ten gunste van het Fonds voor de bescherming van het leefmilieu, dat onder toezicht valt van de minister van Leefmilieu. De bedragen die werden gestort op dit Fonds bedroegen 524.246 EUR voor het jaar 2009 en hetzelfde bedrag voor het jaar 2010. Aangezien deze zowel bestemd zijn voor projecten in verband met preventie van afvalstoffen als projecten met betrekking tot het beheer ervan, werd overeen-gekomen om deze bedragen te verdelen tussen het Agentschap Net Brussel en Leefmilieu Brussel. Zo heeft het Agentschap in 2010 een bedrag ontvangen van 250.000 EUR voor de bijdrage 2009. Het zal in 2011 de bijdrage met betrekking tot het jaar 2010 ontvangen(+ aanvulling van 2009).

Vraag nr. 117 van mevr. Fatoumata Sidibé d.d. 9 juni 2011 (Fr.) :

Afvalcontainers van Net Brussel.

Net Brussel biedt interessante oplossingen voor het afval van scholen of flatgebouwen.

Voor die gebouwen kunnen immers containers gebruikt worden tijdens de looptijd van de overeenkomst. Ze worden gratis ter beschikking gesteld voor gescheiden afval.

Deze oplossing vermijdt dat de Brusselse gezinnen de verschil-lende vuilniszakken moeten gebruiken.

Page 195: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 195

Si ce service est très intéressant, il me revient que les délais d’attente pour la mise à disposition des conteneurs sont particuliè-rement longs. Cela engendre, comme on peut s’en douter, des désagréments importants pour les gestionnaires de ces bâtiments.

À cet égard, je souhaiterais vous poser différentes questions.

Combien de structures bénéficient actuellement de ce service ? Quel est le nombre de demandes actuellement en attente ?

Pourriez-vous apporter plus de précisions quant au délai de livraison des conteneurs ? Si celui-ci est effectivement important, quelles en sont les raisons et quelles sont les solutions envisagées pour le réduire ?

Qu’en est-il de l’information faite sur ce service ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l'hono-rable membre les éléments suivants.

L’outil informatique qui est en place à l’Agence Bruxelles- Propreté ne permet pas, à l’heure actuelle, de déterminer avec exactitude le nombre de « structures » bénéficiant du service de « collectes en conteneurs ». En effet, dans la plupart des cas, plu-sieurs unités d’établissement productrices de déchets se trouvent regroupées sous un même contrat de collecte, lequel couvre dif-férents complexes d’habitations verticales, différents foyers d’ha-bitations sociales ou différents groupes scolaires entiers (lesquels ont à chaque fois plusieurs conteneurs à leur disposition).

Au début du mois de juin 2011, l'Agence Bruxelles-Propreté avait mis un total de 37.042 conteneurs à la disposition de cette clientèle : 21.300 d’entre eux pour les déchets résiduels non triés et 15.742 pour les déchets triés, dont 6.684 conteneurs « papier », 6.711 conteneurs « PMC » et 2.347 conteneurs « verre ».

S'il y a deux ans, les délais de livraison des conteneurs pou-vaient être excessivement longs, l’Agence Bruxelles-Propreté a remédié à cet inconvénient en changeant de fournisseur (nouveau marché de livraison de conteneurs, après une procédure publique d’appel d’offres).

À ce jour, le délai de livraison est d’en moyenne 2 à 3 semaines et ne dépasse jamais un maximum de 4 semaines. Ce délai moyen de livraison peut être considéré comme acceptable, étant donné le rythme d’approvisionnement qui résulte du planning de pro-duction des différents types de conteneurs auprès du fournisseur. Selon l'Agence Bruxelles-Propreté, ce délai de livraison ne donne en outre pas lieu à des plaintes de la part de sa clientèle.

Le service de « collectes en conteneurs » auprès des habitations verticales, des foyers d'habitations sociales et des écoles est essen-tiellement connu par le travail d'un des délégués commerciaux de l’Agence Bruxelles-Propreté, lequel consacre exclusivement son activité de prospection (visites, mailings, …) à cette clientèle. D'après le retour d’informations provenant des gérants d’immeu-bles et des directions d’école, ce service semble bien connu.

Deze dienst is zeer interessant, maar ik heb vernomen dat het zeer lang duurt om over containers te kunnen beschikken. Dat leidt uiteraard tot groot ongemak voor de beheerders van die gebou-wen.

In dat verband wens ik u verschillende vragen te stellen.

Hoeveel gebouwen maken op dit ogenblik gebruik van die dienst ? Hoeveel aanvragen staan er thans op de wachtlijst ?

Kunt u meer inlichtingen verstrekken over de leveringstermijn van de containers ? Waarom is die zo lang ? Welke oplossingen worden overwogen om die termijn in te korten ?

Hoe staat het met de informatie over deze dienst ?

Antwoord : In antwoord op haar vraag deel ik het geachte lid de volgende gegevens mede.

Het informaticasysteem dat wordt gebruikt bij het Agentschap Net Brussel laat momenteel niet toe om exact te bepalen hoe-veel « structuren » genieten van de dienst « ophalingen in afval containers ». Immers, in de meeste gevallen zijn meerdere afvalproducerende vestigingseenheden gegroepeerd onder een zelfde ophaalcontract, waaronder verschillende verticale woon-complexen, verschillende sociale woonblokken of verschillende volledige schoolgroepen vallen (die telkens meerdere containers tot hun beschikking hebben).

Begin juni 2011 had het Agentschap Net Brussel een totaal van 37.042 containers ter beschikking gesteld van dit cliënteel : 21.300 van deze containers voor niet-gesorteerd restafval en 15.742 voor gesorteerde afvalstoffen, waarvan 6.684 « papiercontainers », 6.711 « PMD-containers » en 2.347 « glascontainers ».

Twee jaar geleden konden de leveringstermijnen van de contai-ners zeer lang zijn, maar het Agentschap Net Brussel heeft dit ver-holpen door van leverancier te veranderen (nieuwe leveringsop-dracht van containers, na een openbare aanbestedingsprocedure).

Momenteel bedraagt de leveringstermijn gemiddeld 2 tot 3 weken en overschrijdt deze nooit een maximum van 4 weken. Deze gemiddelde leveringstermijn kan worden beschouwd als aanvaardbaar, gezien het bevoorradingsritme dat resulteert uit de productieplanning van de verschillende soorten containers bij de leverancier. Volgens het Agentschap Net Brussel zijn er bovendien geen klachten van het cliënteel over deze leveringstermijn.

De dienst « ophalingen in afvalcontainers » bij verticale woon-complexen, sociale woonblokken en scholen is voornamelijk gekend door het werk van een van de commercieel afgevaardig-den van het Agentschap Net Brussel, die zijn prospectie-activiteit (bezoeken, mailings, ….) uitsluitend richt op dit cliënteel. Volgens de feedback van de beheerders van de gebouwen en van de school-directies is deze dienst goed bekend.

Page 196: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)196

Question n° 118 de M. Emmanuel De Bock du 10 juin 2011 (Fr.) :

La production de compost pollué en Région bruxelloise.

La Région bruxelloise produit sur le site de Bruxelles-Compost du compost pollué par les résidus de sacs verts qui servent à la collecte. Malgré les passages dans les tamiseuses, de minuscules particules restent présentes dans ce compost.

Vu que l'administrateur délégué a déclaré à Télé-Bruxelles que des microtraces de plastique étaient effectivement présentes, je souhaiterais connaître la teneur et composition exacte de ce com-post pollué au plastique.

1. Quels sont les seuils de plastique admis par les différentes réglementations ?

2. Le compost bruxellois est-il plus pollué que celui de nos voi-sins flamands et wallons ?

3. Des prélèvements sont-ils faits régulièrement par un organisme agréé qui vérifie la composition de notre compost ?

4. Quelle est la composition exacte de notre compost ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l'hono-rable membre les éléments suivants.

Bruxelles-Compost dispose, en application de l’article 5, 1° de l’arrêté royal du 7 janvier 1998 relatif au commerce des engrais, des amendements du sol et des substrats de culture, d’une auto-risation de commercialisation de compost, moyennant le respect de conditions relatives à la composition de celui-ci. Parmi ces conditions figure la limitation à 0,5 % pour ce qui concerne les impuretés telles que le verre, le plastique et le métal.

L'Agence Bruxelles-Propreté et Bruxelles-Compost ne dispo-sent pas d’informations concernant la composition des composts produits en Wallonie ou en Flandre. Dans la mesure toutefois où la norme dont question ci-avant est issue de l’autorité fédérale, la limite de 0,5 % d’impuretés doit également être respectée dans les deux autres Régions.

Un organisme agréé contrôle mensuellement le compost pro-duit par Bruxelles-Compost.

Le taux d’impuretés telles que le verre, le plastique et le métal qui se retrouvent dans le compost commercialisé par Bruxelles-Compost est de 0,059 %, de sorte qu'il est largement inférieur à la valeur limite mentionnée ci-dessus. Pour le surplus, ce compost se compose de matières organiques (± 21,7 %), de matières minérales (± 31,7 % dont les 0,059 % susvisés) et d'humidité (± 46,6 %).

À toutes fins, il convient également de rappeler que, cha-que année, environ 8.000 tonnes de compost sont vendues par Bruxelles-Compost à des professionnels du jardinage ou de l’agri-culture, lesquels ne semblent pas être gênés par la présence de micro-traces de plastique.

Vraag nr. 118 van de heer Emmanuel De Bock d.d. 10 juni 2011 (Fr.) :

Productie van vervuild compost in het Brussels Gewest.

Op de site van Brussel Compost in het Brussels Gewest wordt compost geproduceerd dat vervuild is door resten van groene zak-ken die voor de ophaling worden gebruikt. Ondanks verschillende filteringen blijven er minuscule deeltjes plastic in het compost zit-ten.

Aangezien de administrateur-generaal op Télé-Bruxelles ver-klaard heeft dat er inderdaad microscopisch kleine deeltjes van plastic aanwezig waren, wens ik de inhoud en exacte samenstel-ling van het vervuilde compost te kennen.

1. Wat zijn de maximumwaarden voor plastic in de verschillende verordeningen ?

2. Is het Brusselse compost meer vervuild dan dat van onze Vlaamse en Waalse buren ?

3. Worden er regelmatig stalen genomen door een erkende instel-ling om de samenstelling van ons compost te controleren ?

4. Wat is de exacte samenstelling van ons compost ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag deel ik het geachte lid de volgende gegevens mede.

Brussel Compost beschikt, met toepassing van artikel 5, 1° van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten, over een toelating voor de verkoop van compost, mits het naleven van de voorwaarden met betrekking tot de samenstelling ervan. Een van deze voorwaarden is de beperking tot 0,5 % voor wat betreft onzuiverheden zoals glas, plastic en metaal.

Het Agentschap Net Brussel en Brussel-Compost beschikken niet over informatie betreffende de samenstelling van compost geproduceerd in Wallonië of in Vlaanderen. Voor zover echter dat de hierboven vermelde norm opgelegd is door de federale over-heid, zou de beperking van 0,5 % onzuiverheden eveneens in de andere twee Gewesten dienen te worden gerespecteerd.

Een erkende organisatie controleert maandelijks de compost die geproduceerd wordt door Brussel Compost.

Het percentage onzuiverheden zoals glas, plastic en metaal in de compost die wordt verkocht door Brussel-Compost bedraagt 0,059 %, dus veel minder dan de hierboven vermelde limiet. Voor het overige is deze compost samengesteld uit organisch materi-aal (± 21,7 %), delfstoffen (± 31,7 % waaronder de hierboven 0,059 %) en vocht (± 46,6 %).

Tot slot dient tevens te worden opgemerkt dat Brussel Compost ieder jaar ongeveer 8.000 ton verkoopt aan professionals uit de tuin- en de landbouw, die de aanwezigheid van micro-sporen van plastic niet lijkt te deren.

Page 197: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 197

Question n° 123 de Mme Elke Roex du 15 juillet 2011 (N.) :

La transformation de la ferme de Scheut à Anderlecht.

La ferme de Scheut est une ferme carrée du XVe siècle qui fait partie du patrimoine de la commune d'Anderlecht. Cette ferme est actuellement divisée en 9 logements, que le propriétaire a vendus chacun séparément. Suite à une dégradation sérieuse, ces 9 loge-ments doivent être rénovés d'urgence. Ainsi, une enquête publique est en cours concernant la demande de permis de lotir introduite par les propriétaires de ces logements.

Lors de la transformation de cette ferme, différentes erreurs ont été commises sur le plan urbanistique, qui ont entre-temps fait l'objet d'une plainte déposée devant la Région.

Mes questions sont donc les suivantes :

– Quelle est la teneur de la plainte déposée devant la Région au sujet de la ferme de Scheut ?

– Quels contrôles avez-vous fait effectuer afin de vérifier ces plaintes ?

– Quelles mesures avez-vous prises afin de garantir un déroule-ment réglementaire de la transformation de la ferme de Scheut ?

Réponse : J’ai l’honneur de communiquer à l’honorable mem-bre les éléments de réponse suivants :

1. Contenu de la plainte

Un plaignant a effectivement transmis le 17 avril 2011, par message électronique sur le site de la direction de l’urbanisme, une requête à propos de ce dossier.

Objet de la requête du plaignant

Le plaignant met en cause la procédure d’instruction d’une demande de permis de lotir et son bien-fondé urbanistique sur le site de la Ferme de Scheut.

En son nom propre et en tant que responsable du comité de quartier Scheuthof, le plaignant demande un rendez-vous afin :

a) d’être informé sur la situation réelle et légale de la division en intérieur d’îlot et de l’application des règlements et lois en vigueur;

b) de revoir en détail la division parcellaire, tenant compte de nouveaux éléments et faits;

c) de trouver des solutions, au niveau régional, pour les riverains et habitants, ainsi que pour les nouveaux acquéreurs (transfor-mation homogènes, etc. ).

2. Contrôle et actions publiques

Le 10 juin 2011, après contact avec la commune d’Anderlecht, la direction de l’urbanisme a répondu au plaignant, par retour de messagerie, en lui précisant notamment :

Vraag nr. 123 van mevr. Elke Roex d.d. 15 juli 2011 (N.) :

De verbouwing van de Scheuthoeve te Anderlecht.

De Scheuthoeve is een vierkantshoeve uit de vijftiende eeuw, een stuk erfgoed voor de gemeente Anderlecht. Deze hoeve is op dit moment opgedeeld in 9 woongelegenheden, en de eigenaar heeft deze wooneenheden apart doorverkocht. Wegens ernstig verval moeten deze 9 wooneenheden dringend verbouwd worden. Zodoende loopt er op dit moment een openbaar onderzoek naar de verkavelingsaanvraag van de eigenaars van deze wooneenheden.

Bij de verbouwing van deze hoeve zijn er verschillende fouten gebeurd op stedenbouwkundig vlak, en ondertussen is er ook een klacht ingediend hieromtrent hij het Gewest.

Vandaar mijn vragen :

– Wat is de aard van de klacht ingediend bij het Gewest betref-fende de Scheuthoeve ?

– Welke controles heeft u laten uitvoeren om deze klachten te controleren ?

– Welke stappen heeft u ondernomen om de verbouwing van de Scheuthoeve reglementair te laten verlopen ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid de volgende gegevens mede te delen :

1. Inhoud van de klacht

Een aanklager heeft op 17 april 2011 per mail op de website van de directie stedenbouw inderdaad een verzoekschrift doorge-zonden betreffende dit dossier.

Voorwerp van het verzoekschrift van de aanklager

De aanklager stelt de onderzoeksprocedure van een aanvraag tot verkavelingsvergunning en de stedenbouwkundige gegrond-heid betreffende de site van de Scheuthoeve in vraag.

In zijn eigen naam en als verantwoordelijke van het wijkcomité Scheuthoeve vraagt de aanklager een afspraak teneinde :

a) te worden geïnformeerd over de werkelijke en wettelijke situ-atie van de verdeling in binnenterreinen en de toepassing van de reglementen en wetten die van kracht zijn;

b) in detail de perceelsgewijze verdeling te herzien rekening hou-dende met nieuwe elementen en feiten;

c) oplossingen te vinden op gewestelijk niveau voor de buurtbe-woners en de bewoners alsook voor de nieuwe kopers (homo-gene transformatie enz.).

2. Controle en openbare acties

Op 10 juni 2011, na contact met de gemeente Anderlecht, heeft de directie stedenbouw de aanklager per omgaande mail een ant-woord verstuurd, waarin ze hem met name verduidelijkte :

Page 198: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)198

– que la demande de permis de lotir sur le site de la Ferme de Scheut avait été refusée par la commune d’Anderlecht, auto-rité compétente, sur la base de l’avis de la commission de la concertation du 26 mai 2010 (mise à l’enquête publique du 17 février 2010 au 3 mars 2010);

– que le contrôleur de la commune d'Anderlecht a dressé procès-verbal, le 10 mars 2011, pour les immeubles sis au n° 15 C, 15 F et 15 I de la rue des tournesols. Il a effectué les constats suivants :

- pour le 15 F : « Percement d'une baie dans le mur porteur, construction d'un mur porteur, remplacement des planchers, couverture de la cour, construction d'escalier vers les com-bles ». Un ordre d'arrêt a été donné, mais non respecté; les scellés ont été apposés sur l'immeuble;

- pour le 15 I : « Changement d'affectation d'un entrepôt et espace garage en logement ». Aucun ordre d'arrêt n'a été prononcé, du fait que les travaux étaient terminés et que le logement est occupé;

- pour le 15 C : « Démolition d'un mur porteur et placement d'une colonne métallique ». Aucun ordre d'interruption n'a été prononcé;

– que, lors d’une nouvelle visite effectuée sur place par la com-mune le mercredi 18 mai, il a été constaté que les travaux des immeubles 15 F et 15 C étaient complètement à l'arrêt;

– qu’une demande de permis de permis d’urbanisme a été dépo-sée pour les dossiers 15 F et 15 C; la commission de concerta-tion s’est prononcée favorablement sous conditions à leur sujet le 30 juin 2011;

– que concernant l'abattage d'arbres dénoncé, il ne s'agissait pas d'arbres à haute tige; leur circonférence des troncs n'atteignant pas 40 cm à 1,5 m du sol.

3. Gestion par l’autorité publique

Les procédures d’urbanisme relèvent juridiquement du domaine du CoBAT, de ses arrêtés d’application et du RRU. Des procédures d’instruction sont en cours. Les dossiers relevant de personnes de droit privé, la commune d’Anderlecht est l’autorité délivrante pour les permis. À la lumière des actions déjà prises énoncées en point 2, tant la commune que la Région sont particulièrement attentives à l’avenir du site de la Ferme de Scheute.

Certains dossiers sont néanmoins revenus auprès de la Région étant donné qu'un dépassement de délai a été constaté. Deux demandes de saisine du Fonctionnaire délégué ont été déposées. L'une des deux demandes de saisine a été déclarée recevable et a fait l'objet d'une demande de plans modifiés. La recevabilité de la deuxième demande de saisine est en cours d'instruction.

– dat de aanvraag tot verkavelingsvergunning betreffende de site van de Scheuthoeve werd geweigerd door de gemeente Anderlecht, bevoegde overheid, op basis van het advies van de overlegcommissie van 26 mei 2010 (ter openbaar onderzoek gesteld van 17 februari 2010 tot 3 maart 2010);

– dat de controleur van de gemeente Anderlecht een proces-verbaal heeft opgemaakt op 10 maart 2011, voor de gebouwen gelegen op nr. 15 C, 15 F en 15 I in de Zonnebloemenstraat. Hij heeft de volgende vaststellingen gedaan :

- voor 15 F : « Maken van een opening in de draagmuur, bouw van een draagmuur, vervanging van de vloer, over-dekking van de koer, bouw van een trap naar de zolderver-dieping ». Een bevel tot stopzetting werd gegeven, maar niet nageleefd; de verzegelingen zijn aangebracht op het gebouw;

- voor 15 I : « Bestemmingswijziging van een opslagplaats en garageruimte tot woning ». Er werd geen enkel bevel tot stopzetting uitgesproken, doordat de werken beëindigd waren en de woning wordt bewoond;

- voor 15 C : « Afbraak van een draagmuur en plaatsing van een metalen zuil ». Er werd geen enkel bevel tot onderbre-king uitgebracht;

– dat bij een nieuw bezoek ter plaatse door de gemeente op woensdag 18 mei werd vastgesteld dat de werken aan de gebouwen 15 F en 15 C volledig werden stilgelegd;

– dat een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning werd ingediend voor de dossiers 15 F en 15 C; de overlegcommissie heeft zich gunstig uitgesproken onder voorwaarden van hun advies van 30 juin 2011;

– dat wat betreft het vellen van bomen, het niet om bomen ging met hoge stam; aangezien hun omtrek geen 40 cm bereikt op 1,5 m van de grond.

3. Beheer door de publieke overheid

De stedenbouwkundige procedures maken juridisch deel uit van het domein van het BWRO, van zijn toepassingsbesluiten en van de GSV. Er zijn onderzoeksprocedures lopende. Aangezien de dossiers afkomstig zijn van privaatrechtelijke personen, is de gemeente Anderlecht de uitreikende overheid van de vergunnin-gen. In het licht van de reeds genomen acties vermeld in punt 2 hebben zowel de gemeente als het Gewest bijzondere aandacht voor de verdere toekomst van de Scheuthoeve.

Bepaalde dossiers zijn niettemin opnieuw bij het Gewest terechtgekomen aangezien er een overschrijding van de termijn werd vastgesteld. Twee verzoeken tot aanhangigmaking van de gemachtigde ambtenaar werden ingediend. Een van de twee ver-zoeken tot aanhangigmaking werd ontvankelijk verklaard en heeft het voorwerp uitgemaakt van een aanvraag tot wijzigingsplannen. De ontvankelijkheid van het tweede verzoek tot aanhangigmaking wordt momenteel behandeld.

Page 199: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 199

Question n° 124 de Mme Caroline Persoons du 12 juillet 2011 (Fr.) :

Collège de l’Urbanisme.

L’honorable secrétaire d’État pourrait-il m’indiquer quel est, à partir de l’année 2008 jusqu’à ce jour, le nombre de recours intro-duits auprès du Collège de l’Urbanisme et la répartition linguisti-que de ceux-ci ?

Réponse : Entre le 1er janvier 2008 et le dernier recours entré au mois de juillet 2011, 644 recours sont été introduits devant le Collège d'urbanisme, en sa qualité d'autorité de recours compé-tente pour prendre des décisions sur la base de l'ancien CoBAT (jusqu'en février 2010), puis en sa qualité d'autorité de recours chargée de rendre un avis au Gouvernement, sur la base du nou-veau CoBAT entré en vigueur le 1er janvier 2010.

Sur les 644 recours, 49 recours étaient rédigés en néerlandais.

Question n° 125 de Mme Caroline Persoons du 12 juillet 2011 (Fr.) :

Plaintes introduites auprès de Bruxelles-Propreté.

L’honorable secrétaire d’État pourrait-il m’indiquer quel est, à partir de l’année 2008 jusqu’à ce jour, le nombre de plaintes dépo-sées auprès de Bruxelles-Propreté et la répartition linguistique de celles-ci ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l'hono-rable membre les éléments suivants.

Le nombre de plaintes enregistrées par l'Agence Bruxelles- Propreté est de :

– 10.212 en 2008;

– 9.940 en 2009;

– 9.873 en 2010.

Ces chiffres comprennent toutes les plaintes introduites dans le système mis en place à l'Agence :

– que ce soit à la suite d'un écrit ou d'un appel téléphonique;

– que ces plaintes soient relatives à des problèmes de collectes (ordures ménagères ou sélectives), de bulles à verre, de dépôts clandestins ou encore de nettoiement;

– qu'elles soient fondées ou non (= non-responsabilité de l'Agen-ce Bruxelles-Propreté) ou qu'elles concernent une voirie régio-nale ou communale (= non-responsabilité de l'Agence pour les dépôts clandestins et le nettoiement).

Le système mis en place à l'Agence Bruxelles-Propreté ne per-met pas de comptabiliser séparément les plaintes francophones et les plaintes néerlandophones.

Vraag nr. 124 van mevr. Caroline Persoons d.d. 12 juli 2011 (Fr.) :

Stedenbouwkundig College.

Zou de staatssecretaris me, vanaf het jaar 2008 tot op heden, kunnen meedelen hoeveel beroepen er bij het Stedenbouwkundig College zijn ingediend, alsook de verdeling ervan volgens taal ?

Antwoord : Tussen 1 januari 2008 en het laatste beroep dat is binnengekomen in de maand juli 2011, werden 644 beroepen inge-diend voor het Stedenbouwkundig College, in zijn hoedanigheid van bevoegd beroepsorgaan om beslissingen te nemen op basis van het voormalige BWRO (tot februari 2010), nadien in zijn hoedanigheid van beroepsorgaan dat ermee belast wordt advies te verstrekken aan de Regering, op basis van het nieuwe BWRO in werking getreden op 1 januari 2010.

Van de 644 beroepen werden er 49 opgesteld in het Nederlands.

Vraag nr. 125 van mevr. Caroline Persoons d.d. 12 juli 2011 (Fr.) :

Klachten bij Net Brussel.

Zou de staatssecretaris me, vanaf het jaar 2008 tot op heden, kunnen meedelen hoeveel klachten er bij Net Brussel zijn inge-diend, alsook de verdeling ervan volgens taal ?

Antwoord : In antwoord op haar vraag deel ik het geachte lid de volgende gegevens mede.

Het aantal klachten geregistreerd door het Agentschap Net Brussel bedroeg :

– 10.212 in 2008;

– 9.940 in 2009;

– 9.873 in 2010.

Deze cijfers omvatten alle klachten die werden ingediend in het systeem opgezet bij het Agentschap :

– ten gevolge van een schrijven of een telefonische oproep;

– zowel de klachten met betrekking tot ophaalproblemen (huis-houdelijke of selectieve afvalstoffen), glasbollen, sluikstortin-gen of reiniging;

– zowel gegronde als niet-gegronde klachten (= Agentschap Net Brussel niet verantwoordelijk) als deze betreffende een gewestelijke of gemeentelijke openbare weg (= Agentschap niet verantwoordelijk voor de sluikstortingen en de reiniging).

Het systeem opgezet bij het Agentschap Net Brussel laat niet toe om de Franstalige en Nederlandstalige klachten apart te regis-treren.

Page 200: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)200

Secrétaire d'État chargé de la Mobilité,de la Fonction publique,

de l'Égalité des Chances etde la Simplification administrative

Question n° 179 de Mme Carla Dejonghe du 22 septem-bre 2011 (N.) :

Cyclovia.

Les dimanches 21 août et 11 septembre ont eu lieu les deux premières éditions de Cyclovia. Avec cette nouvelle initiative en faveur du vélo, Bruxelles emboîte le pas à d'autres métropoles. Dans le cadre de cet événement, les usagers doux pouvaient se déplacer librement le long d'un parcours sécurisé d'une dizaine de kilomètres dans le centre-ville. Certaines rues étaient partiellement fermées à la circulation automobile et d'autres, comme la rue de la Loi, l'étaient complètement.

Naturellement, face à cette nouvelle initiative en faveur du vélo, chacun pense à une extension du dimanche sans voiture. Mais vous l'avez réfuté lors d'un entretien sur FM Brussel. Vous avez déclaré que, entre-temps, le dimanche sans voiture s'est éloigné de son objectif initial – amener les gens à réfléchir à la mobilité et aux modes de déplacement en ville. Le dimanche sans voiture serait davantage devenu une kermesse où l'attention pour la mobilité est passée au second plan. Selon nous, ce n'est aucu-nement un problème, car le succès fulgurant du dimanche sans voiture crée précisément une vaste adhésion sociale, ce qui est nécessaire pour un tel événement de masse.

Cyclovia a vu le jour afin d'attirer à nouveau l'attention sur la mobilité par des animations axées uniquement sur le vélo et la mobilité. Nous nous demandons toutefois s'il n'est pas possible d'intégrer ces objectifs au dimanche sans voiture. À l'étranger en effet, Cyclovia s'est déjà mué en un grand événement de masse avec des animations variées, telles que des concerts et des ateliers de yoga le long de la route. En d'autres termes, Cyclovia est à l'étranger ce que le dimanche sans voiture est à Bruxelles.

Vous avez également déclaré que, de par sa moindre ampleur, Cyclovia est plus « digeste » pour les automobilistes que le diman-che sans voiture. En effet, la circulation automobile n'est pas entiè-rement paralysée. Toutefois, cela n'ôte rien au fait qu'il convient de communiquer clairement à l'adresse des usagers motorisés en ce qui concerne la circulation modifiée. Nous voudrions savoir comment s'est déroulée cette communication.

Je voudrais dès lors poser les questions suivantes :

1. Cyclovia a-t-il fait l'objet d'une campagne de promotion ? Dans l'affirmative, quelle en était la teneur et par quels canaux a-t-elle été déployée ?

2. Comment le parcours de Cyclovia et la modification consé-cutive de la circulation ont-ils été communiqués aux usagers motorisés ?

3. Sur la base de quels critères Cyclovia sera-t-elle évaluée ?

4. Une édition de Cyclovia sera-t-elle également organisée en 2012 ?

Staatssecretaris belast met Mobiliteit,Openbaar Ambt,

Gelijke Kansen enAdministratieve Vereenvoudiging

Vraag nr. 179 van mevr. Carla Dejonghe d.d. 22 september 2011 (N.) :

Cyclovia.

Op zondag 21 augustus en 11 september vonden de eerste twee edities van Cyclovia plaats. Met dit nieuwe fietsinitiatief gaat Brussel andere wereldsteden achterna. De zwakke weggebruikers konden zich tijdens Cyclovia langs een beveiligd parcours van zo’n 10 kilometer in de binnenstad vrij verplaatsen. Een aantal straten werden gedeeltelijk autovrij gemaakt, anderen zoals de Wetstraat werden volledig afgesloten voor het autoverkeer.

Natuurlijk denkt iedereen bij dit nieuwe fietsinitiatief aan een uitbreiding van de Autoloze Zondag, maar u sprak dit tegen in een interview met FM Brussel. U geeft aan dat de Autoloze Zondag inmiddels is voorbijgegaan aan diens oorspronkelijke bedoeling, namelijk mensen laten nadenken over mobiliteit en hoe men zich kan verplaatsen in de stad. De Autoloze Zondag zou meer een Vlaamse kermis zijn geworden waarbij de aandacht voor mobi-liteit naar de achtergrond is geschoven. Ons inziens is dit hele-maal geen probleem want het denderend succes van de Autoloze Zondag creëert net een groot maatschappelijk draagvlak, wat noodzakelijk is voor een dergelijk massa-evenement.

Cyclovia is in het leven geroepen om opnieuw de aandacht te leggen op mobiliteit, met uitsluitend animaties die te maken hebben met fietsen en mobiliteit. Wij stellen ons echter de vraag of men deze doelstellingen niet kan integreren in de Autoloze Zondag. Cyclovia is immers in het buitenland ook al uitgegroeid tot een groot mas-saevenement met uiteenlopende animaties zoals optredens en yoga workshops langs de weg. Met andere woorden, Cyclovia is in het buitenland wat de Autoloze Zondag in Brussel is.

U gaf ook aan dat de beperkte omvang van Cyclovia beter verteerbaar is voor automobilisten dan de Autoloze Zondag. Het autoverkeer wordt inderdaad niet volledig lam gelegd, maar dat neemt niet weg dat er duidelijk gecommuniceerd moet wor-den naar de gemotoriseerde weggebruikers over de gewijzigde verkeerssi tuatie. Wij zouden graag weten hoe deze communicatie is verlopen.

Vandaar volgende vragen :

1. Is er campagne gevoerd ter bekendmaking van Cyclovia ? Indien je, wat hield deze campagne in en via welke kanalen werd deze verspreid ?

2. Hoe werd het parcours van Cyclovia en de daaruit voortvloei-ende gewijzigde verkeerssituatie gecommuniceerd naar de gemotoriseerde weggebruikers ?

3. Op basis van welke criteria zal Cyclovia geëvalueerd wor-den ?

4. Zal er ook een editie van Cyclovia plaatsvinden in het voorjaar van 2012 ?

Page 201: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 201

Réponse : J'ai l'honneur de fournir à l'honorable membre la réponse suivante :

Depuis 10 ans, le Dimanche sans voiture est chaque année le point d’orgue du travail de sensibilisation réalisé par de nombreux intervenants. Le Dimanche sans voiture est devenu une spécificité bruxelloise qui répond aux attentes d’une grande majorité des Bruxellois et bénéficie d’un soutien citoyen généralisé.

En matière de sensibilisation concernant l’utilisation des modes actifs, il importe toutefois d’être toujours innovant et créa-tif, afin de remobiliser régulièrement l’attention du public sur les enjeux de mobilité à travers, notamment, des événements ou des campagnes participatives. Par ailleurs, chaque campagne, chaque initiative ou chaque événement, selon ses caractéristiques et ses modalités de mise en œuvre, selon son caractère plutôt familiale, festive, participative ou didactique, touche un public distinct selon sa sensibilité, ses intérêts, ses préoccupations.

À travers des objectifs spécifiques distincts, tous les projets de sensibilisation participent de la même logique : rencontrer l’objectif d’Iris II de diminuer de 20 % la charge automobile à l’horizon 2020.

Ainsi, le Dimanche sans voiture est destiné à tous, c’est une journée incitant l’entièreté de la population à tester d’autres modes de transport et à laisser la voiture à la maison, notamment grâce au transport public gratuit. Cette expérience unique, avec le plus grand périmètre sans voiture dans toute l’Europe, permet également de découvrir l’ambiance conviviale de la ville, libérée des nuisances liées au trafic automobile. La Bike experience, en mettant un vélo à disposition et en offrant un accompagnement personnalisé pour effectuer à vélo les déplacements domicile-tra-vial, a plutôt comme public cible la population active.

Avec Cyclovia, nous voulons promouvoir l’utilisation du vélo dans une situation de circulation entre un dimanche sans voiture et un dimanche ordinaire. La présence du trafic, mais alliée à un dispositif de sécurisation pour un parcours bien défini, fait que les participants roulent à vélo dans un contexte plus réaliste mais avec un plus grand sentiment de sécurité. Le code de la route tradition-nel reste également de vigueur durant Cyclovia. De cette manière, nous voulons les encourager à prendre à long terme le vélo pour des déplacements normaux.

Les deux premières éditions de Cyclovia ont été conçues comme un test de faisabilité technique, pour garantir une sécuri-sation maximale le long de l’itinéraire et une gêne minimale du trafic.

Ainsi, toute la sécurisation ainsi que le choix de l’itinéraire lui-même se sont faits en étroite collaboration avec le service pré-vention de la Ville de Bruxelles, la police et la STIB.

En matière de communication spécifique vers les usagers motorisés, pendant les semaines précédant l’événement, le Centre Mobiris de Bruxelles Mobilité a diffusé des annonces sur les différents panneaux à messages variables répartis dans la Région. Par ailleurs, le service info-trafic de la Région a renseigné l’évé-nement dans les « bulletins trafic » qu’il transmet régulièrement aux radios.

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord mee te delen :

Sinds 10 jaar is de Autoloze Zondag het orgelpunt van het sensibiliseringswerk van talrijke mobiliteitsactoren. De Autoloze Zondag is een evenement geworden dat eigen is aan Brussel, dat beantwoordt aan de verwachtingen van een grote meerderheid van de Brusselse bevolking en dat kan rekenen op de algemene steun van de bevolking.

Voor de sensibilisering rond het gebruik van de actieve modi, is het echter belangrijk om steeds op een vernieuwende en cre-atieve manier tewerk te gaan. Op die manier slagen we erin op regelmatige basis de aandacht van het publiek te vestigen op de mobiliteitsuitdagingen, via onder andere evenementen of partici-patieve campagnes. Bovendien heeft elke campagne, initiatief of evenement zijn eigen karakteristieken en uitvoeringsmodaliteiten, naar gelang het een familiaal, feestelijk, participatief of didactisch karakter heeft. Hierdoor bereiken ze elk een ander publiek, met andere gevoeligheden, interesses en bekommernissen.

Over de grenzen van hun verschillende doelstellingen heen, streven alle sensibiliseringsprojecten één gemeenschappelijk doel na : de verwezenlijking van de Iris-II doelstelling om de verkeer-slast tegen 2020 met 20 % te verminderen.

Zo is de Autoloze Zondag er voor iedereen, een dag die de hele bevolking ertoe aanzet om de andere vervoersmodi uit te testen en de auto thuis te laten, onder meer dankzij het gratis openbaar vervoer. Deze unieke ervaring, met de grootste perimeter zonder auto’s in heel Europa, laat ook toe de gezelligheid van de stad te ontdekken zonder de geluidshinder die veroorzaakt wordt door het autoverkeer. De actie Bike Experience, die een fiets ter beschik-king stelt en een persoonlijke begeleiding biedt bij het afleggen van woon-werktrajecten met de fiets, richt zich meer tot de actieve bevolking.

Wat we met Cyclovia willen bereiken is de promotie van het gebruik van de fiets in een verkeerssituatie die het midden houdt tussen een autoloze zondag en een gewone zondag. Doordat er wel verkeer aanwezig is, maar dan in combinatie met de beveiliging van een welbepaald parcours, fietsen de deelnemers in een meer realistische verkeerssituatie met een groter veiligheidsgevoel. De gewone wegcode blijft tijdens Cyclovia ook van kracht. Op die manier willen we er hen toe aanzetten om op termijn ook op andere dagen de fiets te nemen voor de gewone verplaatsingen.

De eerste twee edities van Cyclovia werden beschouwd als een technische haalbaarheidstest, om een maximale beveiliging langs het volledige traject en minimale hinder voor het verkeer te garanderen.

Daarom gebeurde de beveiliging en de keuze van het traject in nauwe samenwerking met de dienst preventie van de Stad Brussel, de politie en de MIVB.

Wat de specifieke communicatie naar de gemotoriseerde weg-gebruikers betreft, heeft het Mobiris-centrum van Mobiel Brussel in de weken die voorafgingen aan het evenement boodschappen verspreid via de verschillende dynamische informatieborden in het Gewest. Daarnaast heeft de dienst verkeersinfo van het Gewest het evenement vermeld in de « verkeersberichten » die op geregelde tijdstippen op de radio worden omgeroepen.

Page 202: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)202

De façon plus générale, une large campagne d’information s’est déroulée dans les semaines précédant l’événement. Cette campagne a recouru aux médias suivants :

– spots radio en français et néerlandais;

– campagne d’affichage;

– distribution de flyers lors d’événements antérieurs, tels que la balloon parade ou la roller parade;

– communiqué de presse;

– stratégie média sociaux;

– diffusion de l’information par les partenaires.

L’évaluation des éditions 2011 est actuellement en cours. Les critères d’évaluation sont le potentiel de sensibilisation relatif à l’utilisation des modes actifs, la faisabilité technique de la mise en oeuvre, la qualité de la sécurisation du parcours et les réper-cussions sur le trafic automobile. À ce stade, nous ne sommes pas encore en mesure de préciser le nombre de cyclovia qui se dérouleront en 2012, ni le tracé du futur itinéraire.

Question n° 180 de M. Mohammadi Chahid du 28 septembre 2011 (Fr.) :

Nombre de dérogations pour les automobilistes lors du Dimanche sans voiture.

Le dimanche 18 septembre 2011, Bruxelles organise sa tra-ditionnelle « Journée sans voiture ». De 9h à 19h, c'est toute la Région bruxelloise, y compris la Ville de Bruxelles, qui sera fermée à la circulation automobile. Seuls les services urgents, les véhicules d'utilité publique et les personnes munies d'un « laissez-passer » pourront circuler dans les zones interdites à la circulation automobile.

Nous comprenons que, pour des raisons de force majeure, un certain nombre de personnes doivent utiliser leur véhicule motorisé un jour sans voiture. On évoque toutefois dans la presse quelque 20.000 laissez-passer délivrés lors de cette édition, ce qui nous semble fort élevé.

Ces dérogations sont délivrées par la commune qui doit décider s’il y a cas de force majeure ou non.

Mes questions sont les suivantes :

– Les communes appliquent-elles les mêmes critères pour la délivrance de ces dérogations ? Dans l’affirmative, quels sont ces critères ?

– Quelle est la répartition des dérogations octroyées par com-mune ?

– Combien de laissez-passer ont été délivrés lors de la dernière édition ?

Meer algemeen werd er een grootse informatiecampagne gevoerd in de weken die voorafgingen aan het evenement. Voor deze campagne werd gebruik gemaakt van de volgende media-middelen :

– radiospots in het Frans en in het Nederlands;

– affichecampagne;

– uitdelen van flyers op vroegere evenementen, zoals de Balloon’s Day Parade of de Rollerparade;

– persbericht;

– sociale media;

– verspreiding van informatie door de partners.

Momenteel worden de edities 2011 geëvalueerd. De evalua-tiecriteria zijn het potentieel tot sensibilisatie met betrekking tot het gebruik van de actieve modi, de technische haalbaarheid van de uitvoering, de kwaliteit van de beveiliging van het parcours en de impact op het autoverkeer. In dit stadium kunnen we nog niet meedelen hoeveel Cyclovia’s er in 2012 zullen plaatsvinden, noch hoe het traject er in de toekomst zal uitzien.

Vraag nr. 180 van de heer Mohammadi Chahid d.d. 28 sep-tember 2011 (Fr.) :

Aantal afwijkingen voor de autobestuurders op de Autoloze Zondag.

Op zondag 18 september 2011 organiseert Brussel zijn tradi-tionele Autoloze Dag. Van 9 uur tot 19 uur is gans het Gewest, ook de stad Brussel, gesloten voor het autoverkeer. Enkel de hulp-diensten, de voertuigen van openbaar nut en de mensen met een doorgangsbewijs mogen in de verboden zones rijden.

Wij begrijpen dat sommige mensen door overmacht hun auto moeten gebruiken op een autoloze dag. In de pers wordt gesproken over ongeveer 20.000 doorgangsbewijzen voor dit jaar, wat zeer veel lijkt.

Die afwijkingen worden door de gemeente toegestaan. Zij moet bepalen of er overmacht is of niet.

Ik heb de volgende vragen :

– Passen alle gemeenten dezelfde criteria toe voor de afgifte van die afwijkingen ? Zo ja, wat zijn die ?

– Wat is de verdeling van de afwijkingen per gemeente ?

– Hoeveel doorgangsbewijzen zijn er voor dit jaar afgegeven ?

Page 203: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 203

Réponse : J'ai l'honneur de fournir à l'honorable membre la réponse suivante :

L’organisation du Dimanche sans voiture commence bien avant l’événement en tant que tel, avec notamment l’activation d’un groupe de travail spécifiquement en charge de la problématique des dérogations. Ce groupe de travail regroupe les différentes communes, les zones de police, la Région et l’AVCB.

Au fil des années, ce groupe de travail a établi des documents de référence que toutes les communes sont invitées à utiliser. Il s’agit notamment des formulaires de demande de dérogations à l’attention des particuliers ou des entreprises ou encore de procé-dures à suivre pour le traitement des demandes.

Le groupe de travail a aussi pour objectif d’uniformiser les critères d’octroi des dérogations et de garantir une cohérence au niveau de la Région. Si un important nombre de demandes sont justifiées par des raisons récurrentes, identifiées par le groupe de travail (mariage, retour de vacances, raisons médicales, …), il reste toujours des cas particuliers qui relèvent de l'appréciation de chaque commune, au cas par cas.

En tout état de cause, les communes restent autonomes dans la gestion de la délivrance des dérogations. Les demandes sont traitées de manière totalement discrétionnaire. Néanmoins, il arrive régulièrement aux communes de prendre contact avec l'AVCB pour certaines demandes afin, précisément, d'alimenter la réflexion du groupe de travail.

Concernant le nombre de dérogations, il y a lieu de distinguer le volume de dérogations imprimées par la Région, le volume de dérogations vierges remises aux communes, le volume de déroga-tions effectivement délivrées par ces dernières.

Le nombre de dérogations vierges distribuées par la Région auprès des communes et des zones de police est relativement constant : 28.235 en 2009 (dont 22.500 pour les 19 communes et 4.500 pour les services de police), 29.610 en 2010 (dont 24.200 pour les communes et 4.660 pour les services de police) et 29.690 en 2011 (dont 24.800 pour les communes et 4.500 pour les servi-ces de police). Des dérogations sont également mises à la disposi-tion des organisateurs et du ministère des Affaires étrangères.

Afin d’éviter que les communes ne tombent en rupture de stock, comme cela a été le cas en 2009 pour certaines communes, le nombre de dérogations produites par la Région a été légèrement revu à la hausse : 27.000 en 2009, 30.000 en 2010 et 35.000 en 2011.

Concernant le volume de dérogations effectivement délivrées par les communes, et ce sont là les chiffres les plus intéressants, ce chiffre est en baisse par rapport à l’année passée :

89 % des dérogations fournies par la Région ont été délivrées en 2010 par les communes, soit 21.500 dérogations. Le taux d’utilisation des dérogations est descendu à 78 % en 2011, soit un nombre de 19.470 dérogations.

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord mee te delen :

De organisatie van de Autoloze Zondag begint lang voordat het evenement zelf plaatsvindt, onder meer met de activering van een werkgroep die zich specifiek toelegt op de problematiek van de doorgangsbewijzen. In deze werkgroep zijn de verschillende gemeenten, de politiezones, het Gewest en de VSGB vertegen-woordigd.

In de loop der jaren heeft deze werkgroep referentiedocumen-ten opgesteld. Alle gemeenten worden verzocht om deze docu-menten te gebruiken. Het gaat onder andere over de formulieren voor het aanvragen van doorgangsbewijzen voor particulieren of bedrijven, of de te volgen procedures voor het afhandelen van de aanvragen.

De werkgroep heeft ook tot doel om de toekenningscriteria voor de doorgangsbewijzen te uniformeren en een samenhang ter zake in het ganse Gewest te garanderen. Hoewel een groot aantal aanvragen gerechtvaardigd kunnen worden door terugkerende redenen, die door de werkgroep vastgesteld werden (huwelijk, terugkeer uit vakantie, medische redenen, …), zijn er toch steeds een aantal bijzondere gevallen waarover elke gemeente zelf moet beslissen, geval per geval.

In elk geval blijven de gemeenten vrij in het beheer van de aflevering van doorgangsbewijzen. De aanvragen worden op totaal willekeurige wijze behandeld. Toch nemen de gemeenten regelmatig contact op met de VSGB voor bepaalde aanvragen, precies om de reflectie van de werkgroep te voeden.

Met betrekking tot het aantal doorgangsbewijzen, moeten we het onderscheid maken tussen het aantal doorgangbewijzen dat door het Gewest wordt gedrukt, het aantal lege doorgangsbewijzen dat geleverd wordt aan de gemeenten en het aantal doorgangsbe-wijzen dat effectief door de gemeenten wordt afgeleverd.

Het aantal lege doorgangsbewijzen dat het Gewest levert aan de gemeenten en aan de politiezones blijft relatief gelijk : 28.235 in 2009 (waarvan 22.500 voor de 19 gemeenten en 4.500 voor de politiediensten), 29.610 in 2010 (waarvan 24.200 voor de gemeen-ten en 4.660 voor de politiediensten) en 29.690 in 2011 (waarvan 24.800 voor de gemeenten en 4.500 voor de politiediensten). Er worden ook doorgangsbewijzen ter beschikking gesteld van de organisatoren en van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Om te vermijden dat de gemeenten zonder voorraad komen te zitten, zoals in 2009 het geval was voor sommige gemeenten, werd het aantal doorgangsbewijzen dat door het Gewest gedrukt werd lichtjes verhoogd : 27.000 in 2009, 30.000 in 2010 en 35.000 in 2011.

Het aantal doorgangsbewijzen dat effectief afgeleverd wordt door de gemeenten, en dat zijn de interessantste cijfers, is gedaald ten opzichte van vorig jaar :

In 2010 werd 89 % van de door het Gewest geleverde door-gangsbewijzen afgeleverd door de gemeenten, wat neerkomt op 21.500 doorgangsbewijzen. In 2011 is dit cijfer gedaald naar 78 %, wat neerkomt op 19.470 doorgangsbewijzen die door de gemeenten werden afgeleverd.

Page 204: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)204

Aantal lege doorgangsbewijzen dat geleverd wordt door het Gewest aan de gemeenten en andere–

Volume de dérogations vierges fournies par la Région aux communes et autres

2011 2010 2009 2008 2007 2006

Anderlecht 1.800 1.800 1.800 1.700 1.800 1.860Oudergem/Auderghem 400 400 400 400 450 465Berchem 500 500 500 500 450 465Brussel/Bruxelles 9.500 8.500 6.000 5.000 5.600 5.580Etterbeek 1.200 1.200 1.200 1.200 1.300 1.395Evere 1.000 850 1.000 900 900 930Vorst/Forest 650 600 800 600 450 651Ganshoren 400 400 400 400 360 325,5Elsene/Ixelles 900 1.000 1.200 2.500 2.200 2.325Jette 700 700 700 700 850 1.209Koekelberg 500 500 400 400 405 418,5Molenbeek 900 900 900 1.000 950 1.023Sint-Gillis/Saint-Gilles 1.900 2.000 1.800 1.800 1.700 1.674Sint-Joost/Saint-Josse 400 500 500 750 720 744Schaarbeek/Schaerbeek 1.200 1.300 1.350 1.350 1.170 1.209Ukkel/Uccle 1.000 1.000 1.025 1.000 700 0Watermaal/Watermael 500 500 500 600 600 651Sint-Lambrechts-Woluwe/Woluwe-Saint-Lambert 850 1.000 1.000 1.000 800 744Sint-Pieters-Woluwe/Woluwe-Saint-Pierre 500 550 1.000 1.000 900 930

Totaal gemeenten/Total communes 24.800 24.200 22.475 22.800 22.305 22.599

Zone Zuid/Zone Midi 450 450 450 450 540 558Zone Montgomery 400 400 400 400 250 233Zone Noord/Zone Nord 350 350 350 350 550 465Zone Ukkel-Wat-Oud/Zone Uccle-Wat-Aud 700 700 600 600 490 1.302Zone Brus-Els/Zone Bxl-Xl 1.100 1.100 1.100 1.000 1.000 465Zone West/Zone Ouest 500 500 500 500 450 372Wegenpolitie (WPR)/Police des routes 500 500 500 500 0 0Federale politie (centrale diensten)/Police Fédérale (services centraux) 500 660 660 450 690 212

Totaal politie/Total police 4.500 4.660 4.560 4.250 3.970 3.607

Protocolaire dienst Min. Buitenlandse Zaken/Service Protocole Min. Aff. étrangères 100 500 950 950 950 744Interplan (beheerder barrières)/(gestionnaire du barriérage) 30 30 30 30 20 20Mobiel Brussel/Bruxelles Mobilité 20 20 20 16 14 14BIAC (Brussel Nationale Luchthaven)/(aéroport de Bruxelles-National) 200 200 200 150 150 100Mobilissimo 40 0 0 0 0 0

Totaal diversen/Total divers 390 750 1.200 1.146 1.134 878

Totaal verdeeld door het BHG/Total distribué par RBC 29.690 29.610 28.235 28.196 27.409 27.084

Totaal gedrukt door het BHG/Total produit par RBC 35.000 30.000 27.000

Page 205: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 205

Question n° 181 de Mme Françoise Schepmans du 29 septem-bre 2011 (Fr.) :

L'évolution du Plan bruxellois de Simplification administra-tive.

Au mois de septembre 2009, vous avez eu l’occasion de présenter le Plan bruxellois de Simplification administrative. Ce dernier repose sur 11 projets précis dont la diminution des charges administratives lors des adjudications publiques, le recours aux signatures électroniques et l’usage de formulaires modernisés. Afin de compléter mon information, je souhaiterais obtenir un état des lieux général des résultats qui ont été obtenus jusqu’à présent et ce, suivant le plan de route défini par le gouvernement.

Réponse : J’ai l’honneur de communiquer à l’honorable mem-bre les éléments de réponse suivants :

Aperçu de la situation

Les charges administratives sont toutes les formalités et obliga-tions administratives qui incombent aux citoyens, aux entreprises, au secteur non marchand, qui sont directement ou indirectement liées à l’exécution, au respect et/ou au maintien d’un droit, d’une interdiction ou d’une obligation consignés dans une ordonnance, un arrêté, un règlement, une circulaire ou un contrat international.

Le 15 octobre 2009, le gouvernement bruxellois a approuvé le plan bruxellois pour la simplification administrative. L’objectif de ce plan est de réduire de 25 % les charges d’ici fin 2012. 11 projets ont été identifiés à cet effet.

Les premières étapes

En 2010, le gouvernement a déjà lancé les projets suivants, dont l’objectif est de réduire les charges administratives :

Adjudications publiques

Avec l’introduction du e-Procurement, la vitesse et la qualité des investissements publics ont considérablement augmenté, et ce aussi bien pour les entreprises que pour les agents. Via cette pla-te-forme, un agent peut, depuis le 1er décembre 2010, publier en ligne les adjudications publiques. Les entreprises sont informées par e-mail. Elles peuvent également aller à la recherche d’adjudi-cations via une fonction de recherche. À partir du 1er décembre 2011, il sera possible pour les entreprises d’introduire et de suivre leurs offres en ligne.

Outre le e-Procurement, le Gouvernement a également imposé, depuis le 1er avril 2011, l’utilisation de Digiflow, et la déclaration sur l’honneur implicite. Ces mesures veillent à ce que, lors d’une procédure ouverte, seul le mieux qualifié, ou lors d’une procédure limitée, les entreprises sélectionnées, soient obligés de prouver la qualité de leur sélection. Ces mesures entraînent une diminution des charges de 85 %.

Signature électronique

La cellule SAEG a fait en 2010 une analyse sur la signature électronique de documents. L’analyse a pris fin en janvier 2011. L’objectif est maintenant de mettre au même niveau les signatures sur papier et les signatures électroniques (E-id ou un certificat), de mettre au même niveau les formulaires électroniques et les

Vraag nr. 181 van mevr. Françoise Schepmans d.d. 29 septem-ber 2011 (Fr.) :

Evolutie van het Brussels plan voor de administratieve ver-eenvoudiging.

In september 2009 hebt u de kans gehad om het Brussels Plan voor de administratieve vereenvoudiging toe te lichten. Het gaat om 11 projecten, waaronder de vermindering van de administra-tieve lasten bij openbare toewijzingen, het gebruik van elektro-nische handtekeningen en gemoderniseerde formulieren. Graag een overzicht van de resultaten tot nu toe overeenkomstig het roadbook van de Regering.

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid volgend antwoord mee te delen :

Situatieschets

Administratieve lasten zijn alle administratieve formaliteiten en verplichtingen opgelegd aan burgers, ondernemingen en non-profitorganisaties, die, rechtstreeks of onrechtstreeks, verbonden zijn aan de uitvoering, naleving en/of de handhaving van een bij ordonnantie, besluit, reglement, omzendbrief of internationale verbintenis vastgesteld recht, verbod of verplichting.

Op 15 oktober 2009, heeft de Brusselse regering het Brussels plan voor administratieve vereenvoudiging goedgekeurd. De bedoeling van dit plan is om de lasten met 25 % te verminderen tegen eind 2012. Hiervoor zijn er 11 projecten geïdentificeerd.

De eerste stappen

In 2010 heeft de Regering alvast de volgende projecten met als doel de administratieve lasten te verminderen gestart :

Openbare aanbestedingen

Met het invoeren van e-Procurement is de snelheid en kwaliteit van overheidsinvesteringen aanzienlijk verhoogd, dit voor zowel de ondernemingen als voor de ambtenaren. Via dit platform kan een ambtenaar de openbare aanbestedingen sinds 1 december 2010 online publiceren. Bedrijven worden via e-mail verwittigd of kunnen aanbestedingen opzoeken via een zoekfunctie. Vanaf 1 december 2011 zal het voor bedrijven mogelijk zijn om hun offerte online in te dienen en op te volgen.

Naast e-Procurement heeft de Regering het gebruik van Digiflow en de impliciete verklaring op eer vanaf 1 april 2011 verplicht ingevoerd. Deze maatregelen zorgen ervoor dat bij een open procedure alleen de best gerangschikte of bij een beperkte procedure, de geselecteerde ondernemingen de kwalitatieve selec-tie moeten staven. Deze maatregelen leiden tot een vermindering van de lasten met 85 %.

Digitale handtekening

De cel AVEG heeft in 2010 een analyse gemaakt in verband met het elektronisch tekenen van documenten. De analyse werd in januari 2011 afgerond. De doelstelling is nu om de papieren handtekening gelijk te stellen aan een elektronische handtekening (via de E-id of een certificaat), om de elektronische formulieren

Page 206: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)206

versions papier, de mettre au même niveau le recommandé élec-tronique et la version papier et enfin de mettre au même niveau les annexes électroniques et leurs pendants papier.

Modernisation des formulaires de demande

La cellule SAEG a examiné la structure des formulaires utili-sés. L’étude démontre que beaucoup de formulaires peuvent être simplifiés. En 2010, la cellule SAEG a analysé dans un premier temps 53 formulaires. Suite à cette analyse des formulaires logi-ques demandant uniquement le strict nécessaire ont été créés. Par la suite, la cellule SAEG et le CIRB ont entamé en octobre 2010 la digitalisation de ces formulaires dans Irisbox. Les 53 formulaires ont été finalisés et testés. La mission est maintenant de produire les formulaires. Dans un deuxième temps, les formulaires des directions Urbanisme et Gestion des Programmes seront modifiés. Ceci se fera progressivement avec les projets respectifs NOVA et IRISCOM 2 des deux directions.

De tels projets ont également été lancés dans les organismes d’intérêt public. Ainsi, l’IBGE a déjà installé un certain nombre de formulaires sur Irisbox et la cellule SAEG a soutenu Actiris en septembre 2010 afin d’effectuer le même exercice.

Il est également opportun d’ajouter les formulaires de l’Ad-ministration de l’Économie et de l’Emploi à Irisbox. Irisbox sera alors la seule plate-forme pour les formulaires électroniques en Région de Bruxelles-Capitale.

Collaborer avec les communes et les CPAS

La première étape a été franchie. Les communes et les CPAS peuvent, depuis le 1er décembre 2010, également participer au projet e-Procurement. De cette manière chaque entreprise peut tra-vailler de manière équivalente en Région de Bruxelles-Capitale.

Une centrale d’achat régionale a également été créée, rendant ainsi possible aux communes et ASBL de faire des acquisitions conjointement avec le ministère.

Site web www.sanstracas.be

Le site web www.sanstracas.be a été lancé en avril 2011. Ce site est une boîte à idées virtuelle dans laquelle sont collectées toutes sortes de suggestions qui peuvent aider à réduire les charges administratives. Concrètement, ce site vise aussi bien les entrepre-neurs, les agents que le simple citoyen. L’objectif est également de réagir plus rapidement, et ce, en donnant une voix aux parties concernées. Sur le site, des problèmes ou suggestions peuvent être mentionnés. Le service des plaintes du Ministère étudie ces plaintes et suggestions et travaille avec la cellule SAEG afin d’éli-miner les problèmes les plus récurrents et les plus préoccupants. En octobre 2011, une campagne de promotion a été lancée pour le site web www.sanstracas.be afin de mieux faire connaître ce projet en Région de Bruxelles-Capitale.

Projets pour 2011

Le Gouvernement se concentrera en 2011 sur ce qui suit :

Mesurer les charges

L’objectif du Plan Bruxellois pour la Simplification Administrative est de réduire les charges administratives de 25 %

gelijk te stellen aan de papieren versies, om de elektronische aan-getekende zending gelijk te stellen aan de papieren versie en tot slot om de elektronische bijlagen gelijk te stellen aan hun papieren tegenhangers.

Moderne aanvraagformulieren

De cel AVEG onderzocht de structuur van de gebruikte formu-lieren. Uit die studie blijkt dat heel wat formulieren vereenvoudigd kunnen worden. In 2010 heeft de cel AVEG in eerste fase 53 for-mulieren geanalyseerd. Deze analyse heeft geleid tot logische for-mulieren die alleen het hoogstnoodzakelijke vragen. Daarna zijn de cel AVEG en het CIBG in oktober 2010 gestart met het digitaliseren van deze formulieren in Irisbox. De 53 formulieren zijn afgewerkt en getest. Nu zal de opdracht gegeven worden om de formulieren in productie te brengen. In tweede fase worden de formulieren van de directies Stedenbouw en Programma-management onder han-den genomen. Dit zal gelijktijdig gebeuren met de respectievelijke projecten NOVA en IRISCOM 2 van beide directies.

Gelijkaardige projecten zijn ook opgestart bij de instellingen van openbaar nut. Zo heeft het BIM reeds een aantal formulieren op Irisbox geplaatst en heeft de cel AVEG in september 2010 Actiris op weg gezet om dezelfde oefening te maken.

Het is ook opportuun om de formulieren van het bestuur Economie en Werkgelegenheid aan Irisbox toe te voegen. Irisbox zal dan het enig platform voor elektronische formulieren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden.

Samenwerken met de gemeenten en OCMW’s

De eerste stap is gezet. De gemeenten en OCMW’s kunnen sinds 1 december 2010 mee stappen in het e-Procurement project. Op deze wijze kan iedere onderneming in het Brussels Gewest op de zelfde wijze werken.

Eveneens is er een gewestelijke aankoopcentrale opgericht waardoor het voor gemeenten en OCMW’s mogelijk is om samen met het ministerie aankopen te doen.

Website www.geengedoe.be

In april 2010 is de website www.geengedoe.be gelanceerd. Deze site is een virtuele ideeënbus waar suggesties worden verza-meld die kunnen helpen om de administratieve lasten te verlagen. Concreet richt de site zich zowel tot de ondernemers, de ambtena-ren als tot de gewone burgers. Bovendien is het ook de bedoeling om korter op de bal spelen. Dit gebeurt door de betrokken partijen zelf een stem te geven. Op de site kunnen problemen of suggesties gemeld worden. De klachtendienst van het Ministerie volgt deze op en werkt samen met de cel AVEG om de meest prangende of terugkomende problemen weg te. In oktober 2011 is er een promo-tiecampagne voor de website www.geengedoe.be gelanceerd, deze campagne moet leiden tot een grotere bekendheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Projecten voor 2011

De Regering zal zich in 2011 focussen op het volgende :

Meten van lasten

De bedoeling van het Brussels Plan voor Administratieve Vereenvoudiging is het terugdringen van de administratieve lasten

Page 207: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 207

par rapport à l’année 2007. Une des méthodes pour parvenir à réduire de 25 % ces charges est l’exécution du Standard Cost Model (SCM). Les consultants ne mesureront pas uniquement les charges, mais ils feront également quelques propositions de simpli-fication administrative. La première opération a été lancée en avril 2011 afin de mesurer les charges de l’Administration de l’Écono-mie et de l’Emploi. En 2012, ce sera au tour des Taxes Régionales et de la Législation Environnementale. Ainsi, le Gouvernement mesurera les charges des trois domaines prioritaires pour la simpli-fication administrative, définis par l’Union européenne.

Diminuer les charges administratives dans les textes de loi

Le 22 décembre 2010, le gouvernement a approuvé le test « sans tracas ». Le test « sans tracas » décrit l'impact des charges administratives (augmentation et/ou réduction) induites par de nouvelles réglementations et des projets de simplification admi-nistrative ou d'e-gouvernement pour les citoyens, les entreprises, le secteur non marchand et l'administration. Le test vise, entre autres, à évaluer les réglementations et projets dans le but de par-venir à une législation plus économe en charges administratives. Le 17 mars 2011, le Gouvernement a approuvé les modalités du test « sans tracas ».

Limitation des envois recommandés

Aujourd'hui, pour les différentes demandes de dossiers, les demandeurs doivent envoyer un dossier par envoi recommandé. Cet envoi recommandé pourrait toutefois être remplacé par un accusé de réception que l'administration enverrait dans les jours qui suivent. Lorsque la demande se fait par voie électronique, l'administration devra également envoyer un accusé de réception électronique. Cette année, le Ministère et les Organismes d’In-térêt Public actualiseront l’inventaire des envois recommandés. Ensuite, la plate-forme Kafka fera un certain nombre de propo-sitions au Gouvernement afin de diminuer considérablement les envois recommandés. Une évaluation de l’équivalent électronique sera réalisée pour ceux pour qui les envois recommandés sont réellement nécessaires. Ceci générera de sérieuses économies aussi bien pour le citoyen, les entreprises, que pour la Région de Bruxelles-Capitale.

Sources authentiques

Tout le monde connaît les sources authentiques traditionnel-les telles que le Registre national belge, la Banque-Carrefour des Entreprises et la Banque Carrefour de la Sécurité Sociale. Malheureusement, toutes les administrations n’ont pas accès à ces sources. En même temps, chaque administration dispose elle-même d’une propre source authentique. Ainsi il existe en Région de Bruxelles-Capitale des permis d’environnement, des permis de bâtir, toutes sortes de primes, des plans de transport, des contrats avec Actiris … Et d’autres administrations ont sou-vent besoin de ces informations. Comment fonctionne l’adminis-tration aujourd’hui : l’administration demande aux citoyens et aux entreprises de leur procurer les informations nécessaires, ce qui constitue une charge conséquente pour eux. En fait, il serait préférable que ces informations soient consultables auprès des autres administrations. C’est pourquoi la plate-forme Kafka rédi-gera cette année un inventaire de toutes les sources authentiques. L’inventaire doit contenir ce qui suit : les sources dont l’adminis-tration a besoin, si l’administration y a déjà accès, et de quelles sources dispose l’administration. Cet inventaire constituera dès lors le fil conducteur pour les échanges de données via les sources authentiques.

met 25 % ten opzichte van het jaar 2007. Één van de methodes om de 25 % te staven is het uitvoeren van Standaard Kosten Metingen (SKM). De consultants zullen niet alleen de lasten meten, maar zullen ook een aantal voorstellen tot administratieve vereenvou-diging doen. De eerste meting is in april 2011 opgestart en zal de lasten bij het Bestuur Economie en Werkgelegenheid meten. In 2012 volgen de gewestbelastingen en de milieuwetgeving. Hiermee zal de Regering de drie prioritaire domeinen voor admi-nistratieve vereenvoudiging meten die door de Europese Unie gedefinieerd zijn.

Verminderen van administratieve lasten bij wetteksten

Op 22 december 2010 heeft de Regering de « Geengedoe »-test goedgekeurd. De « Geengedoe »-test brengt de impact van admi-nistratieve lasten (toename en/of vermindering) voor burgers, bedrijven, de non-profitsector en de administratie van nieuwe regelgevingen en projecten in kaart. De test wil onder andere regelgevingen en projecten vooraf beoordelen om te komen tot een wetgeving met minder administratieve lasten. Op 17 maart 2011 heeft de Regering de modaliteiten van de « Geengedoe »-test goedgekeurd. Sinds juni 2011 is de test elektronische beschikbaar op Irisbox.

Beperken van aangetekende zendingen

Voor verschillende aanvragen van dossiers moet een aan-vrager deze dossiers momenteel via een aangetekend schrijven versturen. Dit aangetekende zenden kan vervangen worden door het versturen van een ontvangstbericht. De administratie zou dan binnen een aantal dagen een ontvangstbericht moeten doorsturen. Wanneer de aanvraag elektronisch gebeurt zou de administratie dit ontvangstbewijs ook elektronisch moeten sturen. Dit jaar zal het ministerie en de instellingen van openbaar nut de inventaris van aangetekende zendingen actualiseren. Daarna zal het Kafka-platform een aantal voorstellen aan de Regering doen om het aantal aangetekende zendingen drastisch te verminderen. Voor diegene welke echt nodig zijn zal het elektronisch equivalent van de aangetekende zending geëvalueerd worden. Dit zal leiden tot grote besparingen voor zowel burger, als voor onderneming, als voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Authentieke bronnen

Iedereen kent de traditionele authentieke bronnen als het Rijksregister, Kruispuntbank Ondernemingen en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid. Jammer genoeg heeft nog niet iedere admi-nistratie toegang tot deze bronnen. Tegelijkertijd is bijna iedere administratie zelf eigenaar van een authentieke bron, zo bestaat er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de milieuvergun-ningen, bouwvergunningen, allerlei premies, vervoersplannen, overeenkomsten met Actiris, … In vele gevallen hebben andere administraties deze informatie nodig. Hoe werkt de administratie nu: de administratie vraagt de burgers en ondernemingen om hen de nodige informatie te bezorgen. Dit is een grote last voor de burgers en ondernemingen. Eigenlijk kan deze informatie beter bij de andere administraties zelf geraadpleegd worden. Daarom zal er dit jaar door het Kafka-platform een inventaris van alle authen-tieke bronnen opgesteld worden. De inventaris moet het volgende bevatten : welke bronnen heeft de administratie nodig, heeft de administratie reeds toegang hier toe en van welke bronnen is de administratie eigenaar. Deze inventaris zal dan de leidraad worden voor uitwisselen van gegevens via authentieke bronnen.

Page 208: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)208

Nouvelles applications informatiques

Les applications informatiques constituent un moyen pour arriver à une simplification administrative. Les formulaires intel-ligents seront disponibles cette année sur Irisbox. Les formulaires jumelés permettront de diminuer la charge d’erreurs et permettront au gestionnaire du dossier de gagner du temps pour étudier les dossiers de manière approfondie, au lieu de devoir introduire les données dans les systèmes existants. Les citoyens et entreprises veulent également de plus en plus souvent savoir où se trouvent les dossiers. À cet effet, un projet pilote, permettant aux citoyens et entreprises de suivre leur dossier en ligne sera lancé en 2012.

Législation intelligente

Ces dernières années, l’Europe a été confrontée à différents défis. La situation économique, sociale et écologique actuelle est telle que la politique doit prendre des mesures plus efficaces, dans le but de limiter les frais, mais également afin de trouver la meilleure solution possible pour ceux qui en ont besoin : à savoir les citoyens, les entreprises et les associations. Ces consommateurs finaux sont les figures centrales de la « législation intelligente ». Avec les moyens mis en place pour la réglementation intelligente, l’objectif est de prendre des nouvelles mesures proportionnelle-ment et de manière ciblée, sans entraver la croissance économique. Le 26 octobre de cette année, est organisé un congrès dont l’ob-jectif est de voir comment d’autres pays et régions ont introduit la « législation intelligente » et quelle plus-value elle a apporté.

Screening de la législation

Le 22 décembre 2010, a été approuvée l’évaluation de la régle-mentation existante. En juin 2011, un projet pilote a été lancé. Les membres de ce projet pilote doivent examiner la réglementation sur base de 4 critères. Le projet sera suivi lors des IKW perma-nents pour la Simplification Administrative. Les résultats de ce projet pilote donneront lieu à la mise en place d’un projet d’ordon-nance qui supprimera la réglementation non utilisée.

Structure transversale de la Simplification Administrative

Le 28 avril 2011, le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale a approuvé la note de Politique générale « Fonction publi-que ». Cette note contient un chapitre sur la simplification admi-nistrative qui prévoit, notamment, la création d’un Commissariat pour la Simplification Administrative.

Le plan bruxellois pour la Simplification Administrative dépasse la mission actuelle de la cellule SAEG au sein du MRBC. La simplification administrative est une politique transversale qui doit être exécutée aussi bien par le MRBC que par les OIP, si on veut qu’elle soit menée à bien. C’est pourquoi le gouvernement étendra le rôle central et transversal du MRBC en matière de sim-plification administrative, via la création d’un Commissariat pour la Simplification Administrative.

Nieuwe informaticatoepassingen

Informaticatoepassingen zijn een middel om tot administra-tieve vereenvoudiging te komen. De intelligente formulieren gaan dit jaar beschikbaar zijn op IRISbox. De gekoppelde formulieren gaan er voor zorgen dat de foutenlast vermindert en dat de dos-sierbeheerders meer tijd gaan hebben om de dossiers ten gronde te bestuderen in plaats van de data in te voeren in de bestaande systemen. Burgers en ondernemingen willen ook steeds meer weten waar hun dossier zich exact bevindt. Hiervoor zal in 2012 een proefproject gestart worden die burgers en ondernemingen de mogelijkheid heeft om online hun dossier op te volgen.

Slimme regelgeving

De laatste paar jaren wordt Europa geteisterd door verschillen-de uitdagingen. De huidige economische, sociale en ecologische omstandigheden vragen dat het beleid effectiever wordt in zijn genomen maatregelen met als doel de kosten te beperken, maar tegelijkertijd toch een optimale oplossing te bezorgen aan zij die het nodig hebben. Dit zijn zowel de burgers, ondernemingen als de verenigingen. Deze eindgebruikers staan centraal in « slimme regelgeving ». De hulpmiddelen van slimme regelgeving zorgen ervoor dat nieuwe maatregelen in proportie zijn, doelgericht en geen belemmering voor economische groei vormen. Dit jaar wordt er op 26 oktober een congres georganiseerd met als doel te kijken hoe andere landen en regio’s « slimme regelgeving » hebben inge-voerd en welke meerwaarde dit met zich heeft meegebracht.

Screening wetgeving

Op 22 december 2010 werd de evaluatie van de bestaande regelgeving goedgekeurd. In juni 2011 werd een projectoproep gelanceerd. De leden van deze projectgroep moeten de regelge-ving nakijken aan de hand van 4 criteria. Het project zal opge-volgd worden tijdens de permanente IKW’s voor Administratieve Vereenvoudiging. De resultaten van deze projectgroep zal leiden tot een ontwerp van Ordonnantie die de niet gebruikte regelgeving zal schrappen.

Transversale structuur Administratieve Vereenvoudiging

Op 28 april 2011 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de beleidsnota « Openbaar Ambt » goedgekeurd. Deze beleidsnota bevat een luik administratieve vereenvoudiging, met name de crea-tie van het commissariaat voor Administratieve Vereenvoudiging.

Het Brussels plan voor Administratieve Vereenvoudiging over-stijgt de huidige opdracht van de cel AVEG binnen het MBHG. administratieve vereenvoudiging is een transversaal beleid dat zowel door het MBHG als de ION uitgevoerd dient te worden, wil het succesvol zijn. Daarom zal de regering de centrale en transversale rol van het MBHG inzake administratieve vereen-voudiging uitbreiden, via de creatie van een Commissariaat voor Administratieve Vereenvoudiging.

Page 209: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 209

Question n° 182 de Mme Anne-Charlotte d'Ursel du 12 octo-bre 2011 (Fr.) :

La méthodologie du monitoring et de l'évaluation du Plan vélo 2010-2015.

Lors de la présentation du Plan vélo 2010-2015 en juin de cette année, j’avais eu l’occasion de vous avertir du danger de ne pas disposer d’une base méthodologique solide pour les mécanismes d’évaluation et de monitoring de l’ensemble des mesures du plan. Et j’avais insisté sur la nécessité d’améliorer drastiquement le cadre présenté si l’on voulait qu’il porte ses fruits.

Vous aviez répondu d’une part que la fiche 1.5 du plan per-mettrait d’assurer le monitoring et l’évaluation, d’autre part que vous pourriez fournir une évaluation complète indiquant tous les acteurs et toutes les mesures traduites concrètement par les 42 fiches du plan. À côté de cela, vous indiquiez que la mise en œuvre de ce plan serait suivie mois par mois, que les associations, opérateurs et acteurs concernés seraient régulièrement réunis, notamment par le biais de la Commission régionale vélo, afin de garantir les avancées nécessaires.

J'ai bien pris note de vos réponses mais elles ne répondaient pas à mon interpellation puisque je vous disais que c’est précisément la méthodologie sur laquelle repose la fiche 1.5 et les mesures de suivi qui sont problématique.

Avant même d’aborder la question de la méthodologie du monitoring du Plan 2010-2015, je souhaiterais d’abord pointer le fait que le Plan vélo précédent n’a pas été évalué convenablement. Une évaluation « objectif/résultat » n’est intéressante que si une analyse du pourquoi de l’échec et du comment de l’amélioration est intégrée à chacune des mesures évaluées. Cette règle de base n’a pas été appliquée et je ne comprends pas pourquoi le gouver-nement a agi de la sorte.

Pour ce qui est du Plan 2010-2015, si l’on détaille la fiche 1.5, trois grands axes d’évaluation et de monitoring ressortent :

Il est indiqué qu’une évaluation annuelle mesurera quantitati-vement et qualitativement l’effet des mesures. Ceci est probléma-tique étant donné qu’une partie des mesures présentes dans le plan sont des intentions et non pas des mesures stricto sensu, et d’autre part qu’une partie des mesures prévues ne sont pas liées à des objectifs précis. D’autre part, il est à espérer que cette évaluation intègre une analyse du pourquoi de l’échec/de la réussite et du comment de l’amélioration pour chacune des mesures évaluées.

Ceci est également valable pour les actions de communica-tion et de sensibilisation dont l’évaluation sera problématique si la mesure ne consiste qu’à constater qu’on a organisé lesdites actions, au lieu d’en déterminer l’impact.

Deuxièmement, il est indiqué qu’un rapport d’avancement sera élaboré annuellement. Encore une fois, le problème n’est pas de faire un rapport mais de savoir sur quelle méthodologie on va le baser. Un rapport d’avancement nécessite que les mesures aient été au préalable définies et liées à des objectifs précis, par conséquent on retombe dans le problème précédent. De plus, s’il y a bien une chose que la fiche 1.5 aurait dû intégrer, c’est préci-sément un descriptif de cette méthodologie.

Vraag nr. 182 van mevr. Anne-Charlotte d'Ursel d.d. 12 okto-ber 2011 (Fr.) :

Methodologie voor monitoring en evaluatie van het Fietsplan 2010-2015.

Tijdens de presentatie van het Fietsplan 2010 2015 in juni 2011 had ik de gelegenheid u te waarschuwen voor het gebrek aan een solide methodologische grondslag voor de evaluatie en monitoring van alle maatregelen van het Plan. Tevens had ik benadrukt dat het voorgestelde systeem drastisch moet worden verbeterd om resultaten te geven.

In uw antwoord vermeldde u enerzijds dat monitoring en evalu-atie mogelijk is op grond van fiche 1.5 van het plan, en anderzijds dat u een volledige evaluatie kan verschaffen met alle actoren en de concrete verwezenlijking voor de 42 fiches van het plan. Daarnaast vermeldde u dat de uitvoering van dit plan maandelijks zou worden gevolgd en dat de betrokken verenigingen, operatoren en actoren regelmatig zouden samenkomen, met name via de Gewestelijke Fietscommissie, om de nodige vooruitgang veilig te stellen.

Ik heb daarvan nota genomen, maar dat geeft geen antwoord op mijn interpellatie, aangezien ik zei dat de methodologie voor fiche 1.5 en de follow-up net het probleem vormen.

Alvorens verder in te gaan op de methodologie voor de moni-toring van het plan voor 2010-2015, wens ik ten eerste te wijzen op het feit dat het vorige Fietsplan niet behoorlijk geëvalueerd werd. Een evaluatie « doelstelling/resultaat » is enkel interessant als bij elk van de geëvalueerde maatregelen de redenen voor de mislukking en de mogelijke verbeteringen vermeld worden. Die basisregel is niet toegepast en ik begrijp niet waarom de regering op die manier heeft gehandeld.

Inzake het Plan 2000-2015 brengt grondig onderzoek van fiche 1.5 drie hoofdlijnen aan het licht inzake evaluatie en moni-toring :

Een jaarlijkse evaluatie zal een kwalitatieve en kwantitatieve meting van de maatregelen omvatten. Dat vormt een probleem, omdat een deel van de maatregelen in het plan bestaat uit intenties en niet uit maatregelen in de strikte zin, en omdat een ander deel van de geplande maatregelen niet gebonden is aan precieze doel-stellingen. Anderzijds mag gehoopt worden dat deze evaluatie een analyse omvat van de redenen voor de mislukking/welslagen en van de manier waarop elke geëvalueerde maatregel kan verbeterd worden.

Ook de evaluatie van de communicatie- en sensibilisatieacties wordt problematisch, als ze gewoon bestaat uit de vaststelling dat voornoemde acties georganiseerd zijn, veeleer dan de weerslag ervan te bepalen.

Ten tweede wordt vermeld dat een voortgangsrapport jaarlijks zal worden opgesteld. Nogmaals is het probleem niet een verslag op te stellen, maar te weten welke methodologie gebruikt wordt. Een voortgangsrapport vereist vooraf bepaalde maatregelen met precieze doelstellingen, en geeft dus opnieuw aanleiding tot het vorige probleem. Één zaak die fiche 1.5 zeker moest vermelden was net een beschrijving van die methodologie.

Page 210: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)210

Troisièmement, un audit BYPAD sera organisé en 2012 et 2014. Un des modules de l’audit BYPAD concerne l’évaluation et les effets. Dans l’audit préparatoire du Plan vélo 2010-2015, une des recommandations était un « mesurage » quantitatif et qualitatif continu. Or, un tel « mesurage » demande une définition des mesures et des objectifs associés qui soit optimale, sans quoi le « mesurage » est faussé et le module d’audit BYPAD concer-nant l’évaluation se basera sur des données approximatives voire inexactes.

Je souhaiterais dès lors vous demander :

– Le cadre méthodologique des mesures d’évaluation et de moni-toring a-t-il déjà été fixé ?

– Ce cadre intègre-t-il l’obligation de spécifier une analyse du pourquoi de l’échec/de la réussite et du comment de l’amélio-ration pour chacune des mesures évaluées ?

– Ce cadre intègre-t-il des critères spécifiques d’évaluation du degré d’impact des actions de communication tel que les cam-pagnes ?

– Un travail d’affinage des objectifs et des définitions de mesures a-t-il commencé afin d’éviter un impact négatif en aval sur le score du module « évaluation et effets » de l’audit BYPAD ?

Réponse : J'ai l'honneur de fournir à l'honorable membre la réponse suivante :

Vous avez raison d’insister sur la nécessité d’un travail de monitoring et d’évaluation dans le cadre de la mise en œuvre du plan vélo. C’est un aspect de notre travail qui me tient également fort à cœur et c’est pourquoi la question du monitoring et de l’éva-luation apparaît dans les toutes premières pages du plan vélo.

En matière de politique vélo, un des enjeux essentiels se situe au niveau de la culture et des valeurs prédominantes au sein de la société civile, dans le monde de l’entreprise et aussi au sein de notre administration. Ainsi, ce qui est déterminant pour augmenter la part modale du vélo, pour accélérer la mise en œuvre du plan vélo, c’est d’insuffler au sein de l’administration et de tous les partenaires une culture d’auto-évaluation, d’auto-critique et de concertation régulière avec tous les acteurs en présence. Il importe aussi par ailleurs d’améliorer les connaissances et le savoir-faire de notre administration en matière de mobilité « vélo ».

C’est pourquoi, concernant l’évaluation du plan vélo, nous privilégions un système d’évaluation léger, souple, participatif et réactif plutôt qu’une méthodologie lourde et énergivore. À cet effet, la fiche 1.5. du plan vélo intitulée « évaluation et monito-ring » reprend une liste d’outils de monitoring et d’évaluation spécifiques et généraux.

Nous avons notamment prévu une évaluation du plan vélo à mi-parcours et en fin de législature, par le biais d’un audit BYPAD. Pour rappel, cet outil permet d’évaluer tous les aspects de la politique cyclable en consultant usagers, administrations et pouvoirs politiques. Le BYPAD formule par la suite des recom-mandations pour améliorer la politique.

Par ailleurs, un suivi rigoureux du plan vélo est prévu tout comme pour le plan IRIS II dans son ensemble. Une personne

In de derde plaats wordt in 2012 en in 2014 een BYPAD-audit georganiseerd. Een van de modules van de BYPAD-audit betreft de evaluatie en de gevolgen. In de audit ter voorbereiding van het fietsplan 2010-2015 vormde voortdurende kwantitatieve en kwali-tatieve « meting » een van de aanbevelingen. Een dergelijke meting vereist echter een optimale omschrijving van de maatregelen en de daarmee gepaard gaande doelstellingen. Bij gebrek daaraan is de « meting » vertekend en is de BYPAD-auditmodule voor de evalu-atie gebaseerd op onnauwkeurige of zelfs onjuiste gegevens.

Bijgevolg wil ik u het volgende vragen :

– Is de methodologie voor de evaluatie- en monitoringsmaatrege-len al bepaald ?

– Omvat ze de verplichte opgave van een analyse van de rede-nen voor de mislukking/welslagen en de wijze om elk van de geëvalueerde maatregelen te verbeteren ?

– Bevat ze specifieke criteria voor de evaluatie van de weerslag van communicatie-acties, onder andere de campagnes ?

– Is van start gegaan met het verfijnen van de doelstellingen en de omschrijvingen van de maatregelen om een negatieve weer-slag op de score van de module « evaluatie van de gevolgen » van de BYPAD-audit te voorkomen ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord mee te delen :

U legt terecht de nadruk op de noodzaak van monitoring en evaluatie in het kader van de uitvoering van het Fietsplan. Ikzelf vind monitoring en evaluatie ook een uiterst belangrijk onderdeel van ons werk. Net daarom worden deze twee aspecten behandeld in de eerste pagina’s van het Fietsplan.

Wat het fietsbeleid betreft, is één van de fundamentele uitda-gingen de cultuur en de overheersende waarden in de burgermaat-schappij, in het bedrijfsleven en ook in onze administratie. Zo is binnen de administratie en bij de andere partners het opwekken van een cultuur van zelfevaluatie, van zelfkritiek en van regel-matig overleg met alle aanwezige actoren een doorslaggevend element om het modale aandeel van de fiets te verhogen en om de uitvoering van het Fietsplan te versnellen. Daarnaast is het ook belangrijk om de kennis en de vaardigheden van onze administra-tie op het vlak van « fietsmobiliteit » te verbeteren.

Om die reden hebben we voor de evaluatie van het Fietsplan de voorkeur gegeven aan een licht, soepel, participatief en reactief evaluatiesysteem in plaats van een strenge, zware en energie-verslindende methodologie. Daarom omvat fiche 1.5. van het Fietsplan, met als titel « Evaluatie en monitoring », een lijst van monitoring- en evaluatie-instrumenten voor elk type maatregel.

We hebben onder meer een evaluatie van het Fietsplan voor-zien halverwege en aan het einde van de legislatuur, door middel van een BYPAD-audit. Ter herinnering, met deze tool kunnen alle aspecten van het fietsbeleid geëvalueerd worden door raadpleging van de gebruikers, de administraties en de politieke overheden. Vervolgens formuleert de BYPAD aanbevelingen om het beleid te verbeteren.

Bovendien zal het Fietsplan, net zoals het hele IRIS II-plan, van zeer nabij opgevolgd worden. In de Directie Beleid zal één

Page 211: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 211

persoon worden aangeduid die zich voornamelijk zal toeleggen op de opvolging van de vooruitgang van de maatregelen die deze plannen voorzien, waarbij elke fiche apart zal worden bekeken.

Deze coördinator zal in eerste instantie het slaagpercentage van elke maatregel onderzoeken, maar het zal de BYPAD-tool zijn die hiervan een grondiger analyse zal maken, onder meer door de fietsers zelf te ondervragen.

In samenwerking met mijn kabinet finaliseert de fietsmanager momenteel de planning voor het uitvoeren van de acties van het Fietsplan, door er de nodige financiële en menselijke middelen aan te verbinden.

De tussentijdse BYPAD in 2013 zal meer doen dan alleen vast-stellen en zal uiteraard de opdracht hebben om de redenen van de voortgang of vertraging te identificeren. De fietscommissie moet permanent betrokken zijn bij de evaluatie van het Fietsplan.

Één enkele communicatie- of sensibiliseringsactie volstaat niet om de houding radicaal te veranderen. Het is de uitvoering van de verschillende acties die het Fietsplan voorstelt dat dit mogelijk moet maken. Toch deel ik uw bekommernis over het evalueren van de impact van de communicatieacties. Voortaan zullen de communicatiecampagnes bijgevolg gekoppeld worden aan een pré-test en een post-test.

Wat de concrete resultaten van de campagnes betreft, kan ik u meedelen dat 90 % van de deelnemers van de actie « Bike expe-rience » na afloop van het project wekelijks met de fiets naar het werk gaat.

Tot slot is het belangrijkste element dat opgevolgd moet wor-den met betrekking tot het fietsbeleid en de evaluatie ervan, de evolutie van het aantal fietsers in Brussel. Ik herinner u eraan dat de doelstelling is om te komen tot een aandeel van 20 % fietsver-plaatsingen tegen 2020. Om de evolutie van het aantal fietsers te volgen beschikken we reeds over de jaarlijkse fietstellingen van het fietsobservatorium. Deze tellingen zullen voortgezet worden. De Directie Beleid werkt momenteel aan een systeem om extra informatie hieromtrent te vergaren.

Staatssecretaris belast met Huisvesting enBrandbestrijding en

Dringende Medische Hulp

Vraag nr. 265 van mevr. Caroline Persoons d.d. 12 juli 2011 (Fr.) :

Preventiedienst van de DBDMH.

Zou de staatssecretaris me, vanaf het jaar 2008 tot op heden, kunnen meedelen hoeveel dossiers er bij de preventiedienst van de DBDMH zijn ingediend, alsook de verdeling ervan volgens taal ?

désignée à la Direction de la Stratégie aura comme mission princi-pale de vérifier l’avancement, fiche par fiche, des mesures prévues dans ces plans.

Ce coordinateur fera dans un premier temps l’analyse du taux de réussite de chaque mesure, mais c’est l’outil BYPAD qui en fera l’analyse plus poussée, notamment en consultant les cyclistes eux-mêmes.

Le manager vélo, en concertation avec mon cabinet, finalise la planification dans le temps des actions du Plan Vélo, en y reliant les moyens budgétaires et humains nécessaires.

Concernant le BYPAD intermédiaire de 2013, celui-ci ira au-delà du constat et aura bien entendu comme mission de déterminer les raisons des avancées ou des stagnations. La commission vélo est un acteur qui doit être en permanence associé à l’évaluation du Plan vélo.

Une seule action de communication ou de sensibilisation n’est pas en mesure de modifier radicalement à elle seule le comporte-ment. C’est la mise en œuvre du mix des actions proposées dans le plan vélo qui doit permettre d’y parvenir. Toutefois, je vous rejoins dans votre souci d’évaluation de l’impact des actions de commu-nication. Un pré-test et un post-test feront dorénavant partie des campagnes de communication.

En ce qui concerne des résultats concrets, je peux d’ailleurs vous dire que 90 % des participants au « Bike experience » pren-nent, depuis la fin du projet, le vélo chaque semaine pour aller travailler.

Enfin, le suivi principal en matière de politique cycliste – et l’évaluation de la politique cycliste – concerne avant tout l’évo-lution du nombre de cyclistes à Bruxelles. Je vous rappelle que l’objectif est de parvenir à 20 % de déplacements réalisés en vélo d’ici 2020. Nous disposons à cet effet d’ores et déjà de comptages annuels réalisés par l’observatoire du vélo. Ces comptages seront poursuivis. La Direction Stratégie développe en ce moment une méthodologie pour le recueil d’informations supplémentaires à cet égard.

Secrétaire d'État chargé du Logement etde la Lutte contre l'Incendie et

l'Aide médicale urgente

Question n° 265 de Mme Caroline Persoons du 12 juillet 2011 (Fr.) :

Cellule prévention du SIAMU.

L’honorable secrétaire d’État pourrait-il m’indiquer quel est, à partir de l’année 2008 jusqu’à ce jour, le nombre de dossiers introduits auprès du service prévention du SIAMU et la répartition linguistique de ceux-ci ?

Page 212: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)212

Antwoord : In antwoord op haar vraag, deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

In antwoord op uw vraag betreffende de verdeling in taalrol-len van de preventiedossiers, heeft de facturatiedienst van de DBDMH mij de volgende cijfers overgemaakt :

– 2008 : 12.550 dossiers in het Frans en 1.418 dossiers in het Nederlands;

– 2009 : 12.594 dossiers in het Frans en 1.460 dossiers in het Nederlands;

– 2010 : 9.908 dossiers in het Frans en 2.010 dossiers in het Nederlands.

Vraag nr. 267 van mevr. Caroline Persoons d.d. 12 juli 2011 (Fr.) :

Dossiers ingediend bij de BGHM.

Zou de staatssecretaris me, vanaf het jaar 2008 tot op heden, kunnen meedelen hoeveel dossiers er bij de BGHM zijn inge-diend, alsook de verdeling ervan volgens taal ?

Antwoord : In antwoord op haar vraag, nodig ik het geachte lid vriendelijk uit om de als bijlage toegevoegde tabel te raadplegen.

Beroepen ingesteld in toepassing van artikel 55 van de Brusselse Huisvestingscode

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

En réponse à votre question relative à la répartition linguistique des dossiers de prévention, le service facturation du SIAMU me communique les chiffres suivants :

– 2008 : 12.550 dossiers en français et 1.418 dossiers en néerlan-dais;

– 2009 : 12.594 dossiers en français et 1.460 dossiers en néerlan-dais;

– 2010 : 9.908 dossiers en français et 2.010 dossiers en néerlan-dais.

Question n° 267 de Mme Caroline Persoons du 12 juillet 2011 (Fr.) :

Dossiers introduits auprès de la SLRB.

L’honorable secrétaire d’État pourrait-il m’indiquer quel est, à partir de l’année 2008 jusqu’à ce jour, le nombre de dossiers ou de recours introduits auprès de la SLRB et la répartition linguistique de ceux-ci ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre le tableau ci-joint.

Recours introduits en application de l'article 55 du Code bruxellois du Logement

Aantal in het Frans ingestelde beroepen, Aantal in het Nederlands ingestelde Totaal aantal ingestelde beroepen, Jaar overeenkomstig art. 55 beroepen, overeenkomstig art. 55 overeenkomstig artikel 55 – – – – Année Nombre de recours article 55 Nombre de recours article 55 Nombre total de recours introduits en français introduits en néerlandais article 55 introduits

2008 3 0 32009 0 1 12010 2 0 22011(tot/jusqu'au 1/9) 0 0 0

Totaal/Total 5 1 6

Recours introduits en application de l'article 66 du Code bruxellois du Logement

Beroepen ingesteld in toepassing van artikel 66 van de Brusselse Huisvestingscode

Aantal in het Frans ingestelde beroepen, Aantal in het Nederlands ingestelde Totaal aantal ingestelde beroepen, Jaar overeenkomstig art. 66 beroepen, overeenkomstig art. 66 overeenkomstig artikel 66 – – – – Année Nombre de recours article 66 Nombre de recours article 66 Nombre total de recours introduits en français introduits en néerlandais article 66 introduits

2008 114 0 1142009 27 0 272010 29 0 292011(tot/jusqu'au 1/9) 32 0 32

Totaal/Total 202 0 202

Page 213: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 213

Question n° 286 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Crédit-logement social.

Vous aurez peut-être pris connaissance d'une récente étude d’une célèbre organisation de consommateurs, laquelle relèverait que les prêts hypothécaires émis par certaines sociétés de crédit-logement social seraient plus onéreux que ceux offerts par les banques classiques. Cette étude a, pour ce faire, sondé les tarifs proposés en Flandre et à Bruxelles.

En guise de conclusion, cette organisation appelait les Gouvernements régionaux à œuvrer rapidement à l’amélioration de cette situation.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Cette étude a-t-elle été analysée au sein de votre cabinet ?

– Disposez-vous d’informations sensiblement similaires à celles de cette étude ?

– Des initiatives ont-elles été décidées en la matière ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre les éléments suivants :

Votre question porte sur l'analyse faite par mon cabinet d'un article du magazine Test-Achats relatif aux sociétés de crédit social et aux prêts dits sociaux.

J'ai pu m'exprimer sur ce point en Commission ce 4 octobre, suite à la question orale posée par Madame Frémault.

En substance, cette association dit avoir constaté que les taux varient très fortement d'un organisme à l'autre et que certains sont parfois supérieurs à ceux de prêts classiques.

Vous m'indiquez également avoir lu dans le quotidien De Morgen, qui s'est fait l'écho de cette étude, que les taux élevés s'expliqueraient par le fait que seule une partie des sociétés de crédit-logement social bénéficient des subventions régionales.

Sur ce point précis, il y a manifestement une confusion dans les mécanismes ou les régions concernées, parce qu'à Bruxelles, le principe est que les sociétés de crédit social ne sont justement pas subventionnées mais bénéficient de la garantie régionale, qui leur permet de négocier des taux préférentiels auprès des organis-mes financiers. Et toutes les sociétés de crédit social à Bruxelles bénéficient de cette garantie.

Il ne m'appartient pas d'estimer la valeur scientifique d'une telle étude mais je constate tout de même quelques anomalies, comme :

– le fait que l'on examine dans le même temps les prêts d'une société de crédit social et ceux du Fonds du logement, alors qu'il s'agit de mécanismes totalement différents;

Vraag nr. 286 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Sociaal woonkrediet.

Misschien hebt u kennis genomen van een recent onderzoek van een bekende consumentenorganisatie, waaruit blijkt dat de hypothecaire leningen van sommige maatschappijen voor sociaal woonkrediet duurder zijn dan die van de klassieke banken. Bij dat onderzoek zijn de tarieven die in Vlaanderen en in Brussel worden voorgesteld onder de loep genomen.

Voornoemde consumentenorganisatie deed een oproep tot de gewestregeringen om snel verbetering te brengen in deze toe-stand.

– Is een analyse van dit onderzoek verricht in uw kabinet ?

– Beschikt u over gegevens die vergelijkbaar zijn met die van bedoeld onderzoek ?

– Is beslist tot initiatieven ter zake ?

Antwoord : In antwoord op haar vraag, deel ik het geachte lid de volgende elementen mede :

Uw vraag heeft betrekking op de door mijn kabinet uitgevoerde analyse van een artikel uit het tijdschrift « Test-Aankoop » dat handelde over de sociale kredietmaatschappijen en de zogenaam-de sociale leningen.

In dit verband, heb ik de kans gekregen om mijn standpunt te verduidelijken na een mondelinge vraag van mevrouw Frémault ter gelegenheid van de Commissie van 4 oktober laatstleden.

Ter zake, beweert de vereniging Test-Aankoop dat zij heeft kunnen vaststellen dat de rentevoeten sterk verschillen van orga-nisme tot organisme en dat sommige rentevoeten zelfs hoger lig-gen van deze die van toepassing zijn op klassieke leningen.

U geeft eveneens aan dat u in de krant De Morgen, waarin deze studie werd toegelicht, gelezen heeft dat de hoge rentevoeten te wijten zijn aan het feit dat slechts een deel van de sociale krediet-maatschappijen beschikt over een gewestelijke subsidie.

In dit verband, bestaat er ongetwijfeld een verwarring inzake de betrokken mechanismen of gewesten, aangezien Brussel het beginsel vooropstelt waarbij de sociale kredietmaatschappijen juist niet worden gesubsidieerd, maar wel kunnen beschikken over een gewestelijke waarborg, die het voor hen mogelijk maakt om voordelige rentevoeten te onderhandelen bij de financiële organis-men. Bovendien, beschikken alle sociale kredietmaatschappijen in Brussel over deze waarborg.

Het komt mij niet toe te oordelen over de wetenschappelijke grondslag van een dergelijke studie, maar ik stel echter wel vast dat er zich een reeks onregelmatigheden voordoen :

– het feit dat men tegelijkertijd de leningen van een sociale kredietmaatschappij en deze van het Woningfonds onderzoekt, terwijl het hier duidelijk om totaal verschillende mechanismen gaat;

Page 214: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)214

– ou encore que l'on compare des taux sur une brève période et en comparaison avec un « Maître-Achat » fixé unilatéralement par Test-Achats;

– ou enfin qu'on déplore qu'un organisme reçoive tardivement le subside de la Région alors que les Sociétés de crédit social ne reçoivent justement aucun subside.

J'entends par là qu'aussi louable que soit l'action de Test-Achats, je ne puis, sur la base de ce seul article, estimer la qualité de cet examen des situations wallonne et bruxelloise et les marges d'erreur éventuelles.

Quoi qu'il en soit, la parution de cet article n'a pas d'influence, et c'est heureux, sur l'action menée par mon cabinet; action que je vous ai largement exposée en Commission le 28 juin 2011.

Question n° 287 de M. Vincent De Wolf du 5 septembre 2011 (Fr.) :

Annonce de projets de logement dans des prisons bruxelloi-ses.

J’ai pris connaissance, par dépêche d’agence, que la Région bruxelloise projetterait de créer du logement public dans les pri-sons de Saint-Gilles, Forest et Berkendael. D'ici à 2016, les actuels locataires devraient, en effet, avoir déménagé vers la future prison de Haren. Les anciens bâtiments seront alors rénovés pour y ins-taller des logements et des commerces. Un appel à idées aurait, en ce sens, été lancé par le Gouvernement.

Si ces bâtiments carcéraux appartiennent au pouvoir fédéral, cela ne doit certes pas constituer un empêchement à l’émergence des projets de réhabilitation de ceux-ci par la Région ou les com-munes concernées.

À ce sujet, je souhaiterais vous poser les questions suivantes :

– Le Gouvernement régional a-t-il entamé une discussion avec le pouvoir fédéral quant à la cession de ces bâtiments carcé-raux ?

– Quels sont la forme et les termes de l’appel à projets lancé par le Gouvernement ?

– Quel est l’avis formulé par les communes concernées quant à cet appel à projets ?

– Quel est le calendrier de cet appel ?

– Le Gouvernement a-t-il parallèlement envisagé la réhabilitation de l’une de ces infrastructures pénitentiaires vers une finalité plus proche, telle la création d’une IPPJ sur le sol bruxellois ?

Réponse : En réponse à sa question, je communique à l’hono-rable membre qu'il peut se référer à la réponse à la question écrite n° 366 relative au même intitulé qu'il a adressée à M. le Ministre-Président, Charles Picqué.

– het feit dat men rentevoeten vergelijkt binnen een korte peri-ode en middels een « Meester-Aankoper » die eenzijdig door « Test-Aankoop » werd aangeduid;

– het feit dat men betreurt dat een organisme laattijdig een sub-sidie van het Gewest ontvangt, terwijl de sociale kredietmaat-schappijen in feite totaal geen subsidie ontvangen.

Ik bedoel hiermee dat, hoe prijzenswaardig de inspanningen van Test-Aankoop ook mogen zijn, ik op basis van het voor-noemde artikel geen uitsluitsel kan geven inzake de kwaliteit van het onderzoek van de situatie in Wallonië en Brussel, noch van de mogelijke fouten die hierin vervat zouden zijn.

Hoe het ook zij, de publicatie van dit artikel heeft gelukkig geen impact op de actie van mijn kabinet die ik ter gelegenheid van de commissie van 28 juni 2011 uitgebreid heb uiteengezet.

Vraag nr. 287 van de heer Vincent De Wolf d.d. 5 september 2011 (Fr.) :

Aankondiging van woonprojecten in de Brusselse gevange-nissen.

Ik heb via een persbericht vernomen dat het Brussels Gewest van plan zou zijn om woonprojecten te starten in de gevangenis-sen van Sint-Gillis, Vorst en Berkendael. Tegen 2016 zouden de huidige bewoners inderdaad verhuisd moeten zijn naar de toe-komstige gevangenis van Haren. De oude gebouwen zouden dan gerenoveerd moeten worden voor woningen en handelszaken. Een oproep tot ideeën zou in die zin door de regering gedaan zijn.

Die gevangenisgebouwen zijn eigendom van de federale over-heid, maar dat mag niet verhinderen dat het Gewest of de betrok-ken gemeenten ijveren voor rehabilitatieprojecten.

Ik heb dan ook de volgende vragen :

– Heeft de gewestregering besprekingen gestart met de federale overheid over de overdracht van die gevangenisgebouwen ?

– Wat zijn de vorm en de voorwaarden voor de oproep tot projec-ten van de regering ?

– Wat is het advies van de betrokken gemeenten over die oproep tot projecten ?

– Wat is de kalender voor die oproep ?

– Heeft de Regering daarnaast gedacht aan de rehabilitatie van een van die gevangenisgebouwen voor een beter aansluitende bestemming zoals de oprichting van een overheidsinstelling voor jeugdbescherming op het Brusselse grondgebied ?

Antwoord : In antwoord op zijn vraag, deel ik het geachte lid mede dat hij zich kan beroepen op het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 366 inzake hetzelfde onderwerp die hij aan mijnheer de Minister-President, Charles Picqué, heeft gesteld.

Page 215: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 215

ZAAKREGISTER – SOMMAIRE PAR OBJET

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

Minister-President belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening,Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking

Ministre-Président chargé des Pouvoirs locaux, de l’Amé nagement du Territoire,des Monuments et Sites, de la Propreté publi que et de la Coopération au Dévelop pe ment

23.09.2009 02 Françoise Schepmans * Samenstelling en organisatie van uw kabinet. La composition et l’organisation de votre cabinet.

29.09.2009 15 Viviane Teitelbaum * De kosten van de installatie van de ministeriële kabinetten voor de nieuwe zittingsperiode. Les coûts d’installation des cabinets ministériels pour la nouvelle législature. 14.12.2009 53 Viviane Teitelbaum * Mobiliteitsplan van het bestuur. Le plan de mobilité relatif à votre administration. 14.12.2009 54 Viviane Teitelbaum * Gebruik van de MIVB door de ambtenaren van het bestuur. L’utilisation de la STIB par les fonctionnaires de votre administra- tion. 05.02.2010 85 Els Ampe * Het op te richten Observatorium voor Onveiligheidspreventie. La mise en place de l’Observatoire pour la Prévention de l’Insécurité. 01.03.2010 93 Walter Vandenbossche * Deficit van het gemeentelijk onderwijs. Le déficit de l’enseignement communal. 18.03.2010 98 Mohammadi Chahid * De « buurtsportvoorzieningen ». Les équipements sportifs dits de proximité. 19.03.2010 99 Olivier de Clippele * Gemeentelijke dotaties aan de OCMW's en dienstjaren 2008 en 2009. Dotations communales aux Centres Publics d'Aide Sociale et Exercices 2008 et 2009 19.03.2010 100 Annemie Maes * De fietsvoorzieningen en -vergoedingen voor werknemers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Les aménagements et indemnités vélo pour les travailleurs de la Région de Bruxelles-Capitale. 19.05.2010 138 René Coppens * De taalopleidingen ingericht door de Gewestelijke School voor Open- baar Bestuur ter voorbereiding op de taalexamens van Selor. Les formations linguistiques organisées par l’ERAP en vue de préparer les examens linguistiques du Selor. 14.06.2010 150 Vincent Vanhalewyn * Tabellen betreffende het personeel van de gemeentebesturen. Les tableaux relatifs au personnel des administrations communales. 14.06.2010 151 Bianca Debaets * De promotie van Brussel als congresstad. La promotion de Bruxelles en tant que ville de congrès. 05.07.2010 156 Danielle Caron ** Lekken in de waterleidingen en staat van het rioolnet. Les fuites de canalisation et l'état du réseau d'égouttage.

3

3

3

4

4

4

4

4

4

5

5

5

35

Page 216: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)216

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

12.10.2010 205 Brigitte De Pauw * De professionele inschakeling van jongeren uit instellingen voor alternerend onderwijs bij de gemeentebesturen. Insertion professionnelle de jeunes issus de l'Alternance au sein des administrations communales. 25.10.2010 215 Carla Dejonghe * De organisatie van een cursus voor vrouwelijke gemeentelijke mand a- tarissen. Organisation d'un cours pour les femmes mandataires communales. 06.12.2010 232 Annemie Maes * De fietsvoorzieningen en vergoedingen voor de werknemers van alle instellingen van openbaar nut en parastatalen die onder de bevoegd- heid van Minister-President Picqué vallen, zoals het Brussels Gewestelijk Fonds voor de Herfinanciering van de gewestelijke Thesaurieën het ATO, BIP, enz. Les aménagements cyclables et les indemnités vélo pour les travailleurs de tous les organismes d'intérêt public et parastataux qui relèvent de la compétence du ministre-président Picqué, tels que le Fonds régio- nal bruxellois de refinancement des trésoreries communales, l'ADT, le BIP, etc. 10.12.2010 236 Pierre Migisha * De subsidies van het Gewest voor nationale en internationale sport- manifestaties. Les subsides de la Région pour des événements sportifs à caractère national et international. 11.01.2011 244 Herman Mennekens * De bouwaanvraag van huis deBuren. La demande de permis d'urbanisme de la maison deBuren. 21.01.2011 249 Els Ampe * De taalpremies van de ambtenaren van de Brusselse steden, gemeenten en gemeentelijke vzw's. Les primes linguistiques accordées aux fonctionnaires des villes, com- munes et ASBL communales de Bruxelles. 01.02.2011 256 Els Ampe * De taalpremies van de ambtenaren in de pararegionale instelling Brussels Gewestelijk Fonds voor de Herfinanciering van de Gemeen telijke Thesaurieën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Les primes linguistiques accordées aux fonctionnaires de l'organisme pararégional Fonds régional bruxellois de refinancement des tréso- reries communales de la Région de Bruxelles-Capitale. 04.02.2011 259 Emin Özkara * Het fiscaal compensatiefonds. Fonds de compensation fiscale. 16.02.2011 262 Walter Vandenbossche * Dienstdoende regeling bij gemeentelijk personeel in Brussel Stad. Le régime de « faisant fonction » pour le personnel communal de la Ville de Bruxelles.

21.02.2011 268 Olivier de Clippele ** Budgettaire en boekhoudkundige opvolging van de projecten ingeschre- ven in de begroting van de buitengewone dienst. Suivi budgétaire et comptable des projets inscrits au budget du service extraordinaire.

5

5

6

6

6

6

6

6

7

36

Page 217: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 217

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

25.02.2011 269 Emin Özkara * Kinderopvang in Brussel. Accueil de la petite enfance à Bruxelles. 02.03.2011 295 Olivier de Clippele * Budgettaire en boekhoudkundige follow-up van de projecten op de begroting van de buitengewone dienst. Suivi budgétaire et comptable des projets inscrits au budget du service extraordinaire. 16.05.2011 300 Vincent Vanhalewyn * De overdrachten tussen het Gewest en de gemeenten. Les transferts entre la Région et les communes. 25.03.2011 319 Barbara Trachte * De opdracht betreffende het elektronisch stemsysteem, de evaluatie van het prototype en de audit van het materieel. Le marché relatif au vote électronique, à l'évaluation du prototype et à l'audit du matériel. 07.04.2011 330 Gaëtan Van Goidsenhoven * Het beleid inzake werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. La répartition des politiques d'emploi en Région de Bruxelles-Capi- tale. 03.05.2011 332 Bianca Debaets ** De herdenking van WO I. La commémoration de la Première Guerre mondiale. 16.05.2011 335 Joël Riguelle * Verbruik van eerlijke en duurzame producten door uw kabinet en de gewestelijke overheidsinstellingen die onder uw toezicht staan. La consommation des produits équitables et durables au sein de son cabinet et des organismes publics régionaux placés sous sa tutelle.

10.06.2011 340 Emmanuel De Bock ** De inkomsten van de gemeenten in Dexia-dividenden. Les recettes de dividendes Dexia des communes. 16.06.2011 344 Brigitte De Pauw * Aantal personeelsleden bij de Gewestelijke School voor Openbaar Bestuur (GSOB). Le nombre de membres du personnel au sein de l'École régionale d'Administration publique (ERAP). 16.06.2011 346 Ahmed El Khannouss ** Evaluatie van het systeem Telepolitie Vision. L'évaluation du système de « Télépolice Vision ». 21.06.2011 348 Cécile Jodogne ** De opdrachten van de gemeentesecretaris. Missions du secrétaire communal. 29.06.2011 352 Paul De Ridder ** Het Brussels Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei. Le Pacte bruxellois de croissance urbaine durable.

05.07.2011 353 Paul De Ridder * De « Fédération Wallonie-Bruxelles ». La « Fédération Wallonie-Bruxelles ». 12.07.2011 355 Sophie Brouhon ** De attesten van Selor en de gekoppelde taalpremies voor ambtenaren op het gemeentelijk niveau. Les brevets du Selor et les primes linguistiques y afférentes pour les fonctionnaires communaux.

7

7

7

7

7

37

8

38

8

39

41

42

8

44

Page 218: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)218

19.07.2011 357 Brigitte De Pauw ** Gewestelijke subsidies in 2010 ter bevordering van de intergemeentelijke samenwerking. Subsides régionaux accordés en 2010 afin de promouvoir la collaboration intercommunale. 20.07.2011 360 Françoise Schepmans ** Herdenking van 100 jaar WO I. Les commémorations du centenaire de la Première Guerre mondiale. 20.07.2011 361 Françoise Schepmans * Vervoer van nucleair materieel langs het spoor. Le passage de convois ferroviaires transportant des matières nucléaires. 11.08.2011 362 Didier Gosuin ** Pensioenfondsen. Fonds de pension. 11.08.2011 363 Didier Gosuin ** Modernisering van het Europees beleid inzake overheidsopdrachten. Modernisation de la politique européenne en matière de marchés publics. 05.09.2011 366 Vincent De Wolf ** Aankondiging van woonprojecten in de Brusselse gevangenissen. Annonce de projets de logement dans des prisons bruxelloises. 05.09.2011 367 Vincent De Wolf ** Bepalingen betreffende de gemeenteverkiezingen van 2012. Dispositions relatives aux scrutins communaux de 2012. 06.09.2011 368 Carla Dejonghe * De achterstand van Beliris-projecten. Le retard des projets Beliris. 08.09.2011 369 Paul De Ridder ** Het overleg met de Vlaamse Regering over gewestbevoegdheden. La concertation avec le gouvernement flamand au sujet de compétences régionales.

22.09.2011 373 Paul De Ridder * De studie voor een juiste financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. L'étude pour un juste financement de la Région de Bruxelles-Capitale.

19.09.2011 374 Annemie Maes * De verwijzing van een schepen naar de correctionele rechtbank. Le renvoi d'un échevin devant le tribunal correctionnel.

23.09.2011 375 Emmanuel De Bock * Verdeelcriteria voor de algemene dotatie aan de gemeenten. Les critères de répartition de la dotation générale aux communes.

23.09.2011 376 Mahinur Ozdemir ** De toepassing van de ordonnantie betreffende het recht van voorkoop. La mise en œuvre de l'ordonnanc relative au droit de préemption.

29.09.2011 377 Emmanuel De Bock * Onvolledige informatie op de website www.gemeentebelastingen. irisnet.be. La mauvaise tenue du site www.taxescommunales.irisnet.be.

29.09.2011 378 Arnaud Pinxteren ** Opleidingen voor waterberoepen georganiseerd door Vivaqua en Hydrobru. Les formations aux métiers de l'eau organisées par Vivaqua et Hydrobru.

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

45

46

8

48

48

49

50

8

52

8

10

10

55

11

56

Page 219: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 219

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

04.10.2011 379 Vincent de Wolf * Procedure voor de benoeming van een nieuwe directeur-generaal bij de MIVB. Procédure de nomination d'un nouveau directeur général de la STIB.

04.10.2011 380 Barbara Trachte ** Opening van de gemeentekrant voor alle democratische formaties en mededelingen van het college van burgemeesters en schepenen. L'ouverture du journal communal à toutes les formations démocratiques et les communications du collège des bourgmestre et échevins.

10.10.2011 381 Jef Van Damme ** De inplanting van kantoren en winkelruimte van Decathlon in Brussel en de mobiliteitsimpact van zijn kantoren en winkelruimte. L'implantation des bureaux et d'un magasin Decathlon à Bruxelles et l'impact de ses bureaux et espaces commerciaux sur la mobilité à Bruxelles.

16.09.2011 125 Emmanuel De Bock * Financiering van de Brussselse Schuld. Le financement de la dette bruxelloise.

22.09.2011 126 Paul De Ridder ** De studie voor een juiste financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. L'étude pour un juste financement de la Région de Bruxelles-Capitale.

21.10.2011 128 Emmanuel De Bock ** De gewestbelasting. La taxe régionale.

12.09.2011 320 Vincent De Wolf ** Schrapping van de bonus voor koelkasten van klasse A+++ in het kader van de energiepremies 2012. Décision de retirer le bonus octroyé pour les frigos dont la classe énergétique est A+++ du programme d'exécution des primes énergie 2012.

08.09.2011 321 Paul De Ridder ** Het overleg met de Vlaamse Regering over gewestbevoegdheden. La concertation avec le gouvernement flamand au sujet de compétences régionales. 09.09.2011 322 Vincent De Wolf ** Resultaten en conclusies van het onderzoek naar de brand op de schiet- stand van de federale politie in de Géruzet-kazerne. Résultats et conclusions de l'enquête relative à l'incendie du stand de tir de la police fédérale à la caserne Géruzet. 22.09.2011 323 Philippe Pivin ** Stand van het vijfjarenplan voor de renovatie van het rioleringsnet- werk. L'état d'avancement du programme quinquennal de rénovation du réseau d'égouttage.

12

58

59

12

61

63

65

66

68

69

Minister belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe BetrekkingenMinistre chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique et des Relations extérieures

Minister belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Stadsvernieuwing,Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting

Ministre chargée de l'Environnement, de l'Energie et de la Politique de l'Eau,de la Rénovation urbaine, de la Lutte contre l'Incendie et l'Aide médicale urgente et du Loge ment

Page 220: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)220

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

19.09.2011 324 Vincent de Wolf ** Toetreding van België tot het internationale agentschap voor hernieuw- bare energie (IRENA). L'adhésion de la belgique à l'agence internationale pour les énergies renouvelables (IRENA).

19.09.2011 325 Vincent De Wolf ** Conclusies van het deskundigenonderzoek na de ontploffing in de Gaucheretstraat. Les conclusions de l'expertise relative à l'explosion de la rue Gaucheret.

19.09.2011 326 Mahinur Ozdemir ** Situatie op de Brusselse energiemarkt. État des lieux du marché bruxellois de l'énergie.

23.09.2011 327 Sophie Brouhon ** De wateroverlast in Watermaal-Bosvoorde en de uitvoering van de door Hydrobru geplande werken. Les inondations à Watermael-Boitsfort et le réalisation des travaux prévus par Hydrobru.

22.09.2011 328 Vincent De Wolf ** Normen en procedures voor de vergunningen voor tijdelijke instal- laties. Les normes et procédures relatives aux autorisations des installations temporaires.

04.10.2011 329 Gisèle Mandaila * Brand in een hoogspanningscabine. Incendie d'une cabine à haute tension.

18.12.2009 98 Olivia P’tito * Jaarverslag over de gewestelijke verdeling van de personen die een gewestelijk en een gemeentelijk overheidsambt bekleden. Rapport annuel établissant la répartition régionale des personnes occupant un emploi public régional et communal. 01.02.2010 145 Philippe Pivin * Ventilatiesystemen in de Brusselse tunnels. Les systèmes de souffleries de ventilation des tunnels bruxellois. 20.10.2010 315 Julie de Groote * Maatregelen in geval van brand bij de MIVB. Le dispositif de lutte contre les incidences au sein de la STIB. 28.10.2010 327 Carla Dejonghe * Het verwijderen van brandblussers in de passagierstoestellen van de metro. Suppression des extincteurs dans les rames du métro. 24.03.2011 438 Paul De Ridder ** De subsidiëring van Brusselse verenigingen. Les subsides accordés aux associations bruxelloises. 16.05.2011 477 Joël Riguelle * Verbruik van eerlijke en duurzame producten door uw kabinet en de gewestelijke overheidsinstellingen die onder uw toezicht staan. La consommation des produits équitables et durables au sein de son cabinet et des organismes publics régionaux placés sous sa tutelle.

72

74

77

81

83

13

13

14

14

14

84

14

Minister belast met Openbare Werken en VervoerMinistre chargée des Travaux publics et des Transports

Page 221: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 221

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

01.06.2011 493 Paul De Ridder ** De Brussel'Air-premie. La prime Bruxell'air. 10.06.2011 503 Bianca Debaets ** Lichtfestival te Brussel. Le festival de la lumière à Bruxelles. 27.06.2011 510 Philippe Pivin ** Renovatiewerken in het metrostation Simonis. Les travaux de rénovation de la station de métro Simonis. 12.07.2011 513 Caroline Persoons ** MIVB-abonnementen en Mobib-kaarten. Détenteurs d'abonnements et de cartes Mobib. 12.07.2011 514 Caroline Persoons ** Klachten ingediend bij de MIVB. Plaintes auprès de la STIB.

12.07.2011 517 Philippe Close * Sluiting van de Bruynstraat door de burgemeester van Vilvoorde. La fermeture de la rue Bruyn par le bourgmestre de Vilvorde. 19.07.2011 519 Brigitte De Pauw ** De telmethode bij de MIVB. La méthode de comptage utilisée à la STIB. 19.07.2011 520 Carla Dejonghe ** De tussentijdse evaluatie van het effect van de metropoortjes. L'évaluation intermédiaire de l'effet des portillons d'accès. 19.07.2011 521 Françoise Schepmans ** Het gebruik van groene stroom bij de MIVB. L'usage d'électricité verte pour la STIB. 20.07.2011 528 Françoise Schepmans ** Het huurcontract van de vzw Scientastic. La situation du bail de l'ASBL Scientastic. 29.07.2011 534 Vincent De Wolf ** Gezamenlijke projecten voor tramlijnen van de MIVB en De Lijn. Projet de lignes de trams conjointes à la STIB et De Lijn. 29.07.2011 535 Vincent De Wolf ** Toename van het vandalisme op het MIVB-netwerk. Hausse du vandalisme sur le réseau de la STIB. 29.07.2011 536 Vincent De Wolf ** Studie voor de heraanleg van het Meiserplein. Étude relative au réaménagement de la place Meiser. 29.07.2011 537 Vincent De Wolf ** Dispatching center van de spoorwegpolitie bij de MIVB. Centre dispatching STIB de la police des chemins de fer. 02.08.2011 538 Vincent De Wolf ** Parkeerplaatsen voor PBM's langs de gewestwegen. Emplacement PMR sur les voiries régionales. 11.08.2011 540 Didier Gosuin ** Follow-up van de hoorzittingen in het kader van de Mobib-kaart. Suite des auditions dans le cadre de la carte Mobib. 24.08.2011 541 Vincent De Wolf ** Kosten van het uitstellen van de werken op de Havenlaan. Frais imputables au report du chantier de l'avenue du Port.

30.08.2011 545 Anne-Charlotte d'Ursel ** Subsidies voor de Europese en internationale projecten van het CIBG. Les subventions pour les projets européens et internationaux du CIRB.

85

87

88

89

90

14

90

91

95

95

97

98

100

102

105

105

106

107

Page 222: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)222

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

30.08.2011 546 Anne-Charlotte d'Ursel ** Toegang van het publiek tot het informaticaplatform NOVA. L'accès public à la plate-forme informatique NOVA. 05.09.2011 547 Vincent De Wolf ** Gevolgen van de overstromingen van augustus 2011 voor de bouw- plaatsen van Brussel Mobiliteit. Impact des inondations d'août 2011 sur les chantiers de Bruxelles- Mobilité. 05.09.2011 548 Vincent De Wolf ** Gevolgen van de overstromingen van augustus 2011 voor de installaties van de MIVB. Impact des inondations d'août 2011 sur les installations de la STIB. 05.09.2011 549 Vincent De Wolf ** Start van mototaxi's in het Brussels Gewest. Lancement des taxis-motos en Région bruxelloise. 05.09.2011 550 Vincent De Wolf ** Toekomstige uitbreidingen van het MIVB-net. Extensions futures du réseau de la STIB. 05.09.2011 551 Vincent De Wolf ** Gevaarlijke omgeving van het station van Etterbeek. Abords à risque de la gare d'Etterbeek. 05.09.2011 552 Vincent De Wolf ** Jaarverslag inzake de openbaredienstverplichtingen die de MIVB in 2010 heeft vervuld. Rapport annuel des obligations de service public remplies par la STIB en 2010. 05.09.2011 553 Vincent De Wolf ** Optimalisatie van de werking van de veiligheids-, controle- en preven- tiediensten van de MIVB. Optimisation du fonctionnement des services de sécurité, de contrôle et de prévention de la STIB. 06.09.2011 554 Annemie Maes * De sluiting van stations Schaarbeek en Ukkel-Kalevoet. La fermeture des gares de Schaerbeek et Uccle-Calevoet. 08.09.2011 555 Paul De Ridder * Het overleg met de Vlaamse Regering over gewestbevoegdheden. La concertation avec le gouvernement flamand au sujet de compétences régionales.

12.09.2011 556 Céline Delforge ** Beïnvloeding van de verkeerslichten door de voertuigen van de MIVB. L'installation des télécommandes des feux de circulation par les véhi- cules de la STIB.

12.09.2011 557 Anne-Charlotte d'Ursel ** Maatregelen van de MIVB inzake uitrustingen voor het terugwinnen van kinetische energie. Les mesures de la STIB relatives aux équipements de récupération d'énergie cinétique.

21.09.2011 558 Françoise Schepmans ** Resultaten van het carsharingproject Zen Car met de steun van de GIMB. Les résultats du projet de « car sharing » Zen Car soutenu par la SRIB.

21.09.2011 559 Brigitte De Pauw * De vergoeding die de MIVB vraagt bij evenementen. L'indemnité demandée par la STIB à l'occasion d'événements.

107

108

109

110

112

114

117

117

14

15

118

119

120

15

Page 223: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 223

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

21.09.2011 560 Philippe Pivin * Wegdek van de Frans Gasthuislaan in de zone van de tramlijn. Le revêtement de l'avenue de l'Hôpital français composé des voies de tram.

19.09.2011 561 Annemie Maes ** De Cambio-standplaats aan UZ Brussel. La station Cambio de l'UZ Brussel.

23.09.2011 562 Paul De Ridder ** Het aantal Nederlandstalige dossiers bij de directie taxi's. Le nombre de dossiers néerlandophones à la Direction des Taxis.

28.09.2011 563 Danielle Caron ** De investeringen in informaticamateriaal. Les investissements en matériel informatique.

28.09.2011 564 Danielle Caron ** Werken in de tunnels. Travaux dans les tunnels.

28.09.2011 565 Danielle Caron ** Vrije software. Les logiciels libres.

23.09.2011 566 Céline Delforge ** Steun van het Gewest voor de installatie van de stations Zen Car op de gewestwegen. L'intervention régionale dans l'installation des stations « Zen Car » en voiries régionales.

23.09.2011 567 Céline Delforge * Bekendheid ombudsman bij de MIVB. La publicité de l'existence du médiateur auprès de la STIB.

29.09.2011 568 Anne-Charlotte d'Ursel * De aankoop van elektrische fietsen door de Haven van Brussel. Les acquisitions de vélos électriques opérées par le Port de Bruxelles.

28.09.2011 569 Johan Demol ** De aanpak van vandalisme bij de MIVB. L'approche en matière de vandalisme à la STIB.

29.09.2011 571 Françoise Schepmans * De mobiliteitsproblematiek voor de tijdelijke concertzaal in Thurn & Taxis. La problématique de la mobilité pour la salle de concerts temporaire à Tour et Taxis.

29.09.2011 572 Anne-Charlotte d'Ursel * De toepassing door de MIVB van de nieuwe wet op de gevonden voorwerpen. L'application par la STIB de la nouvelle loi sur les objets trouvés.

29.09.2011 573 Els Ampe * Het gebruik van Internet Service Provider door de lokale besturen. Le recours des pouvoirs locaux à l'Internet Service Provider.

04.10.2011 574 Vincent De Wolf * Procedure voor de benoeming van een nieuwe directeur-generaal bij de MIVB. Procédure de nomination d'un nouveau directeur général de la STIB.

04.10.2011 575 Vincent De Wolf * Videoclip « Pulsar project ». Clip vidéo « Pulsar Project ».

04.10.2011 576 Vincent De Wolf * Kaderakkoord MIVB voor « Pulsar ». Accord-cadre « Pulsar » de la STIB.

16

121

122

123

124

125

127

17

17

127

18

18

18

19

20

20

Page 224: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)224

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

04.10.2011 577 Vincent De Wolf * Verdubbeling van het aantal zwartrijders op het MIVB-net. Doublement des fraudeurs sur le réseau de la STIB.

04.10.2011 578 Caroline Persoons * Wijziging van de samenstelling van het Regionaal Comité van advies voor de taxi’s en de verhuurde voertuigen met chauffeur. Modification de la constitution du Comité consultatif régional des taxis et des voitures de location avec chauffeur.

04.10.2011 579 Caroline Persoons * Ontwikkeling van afstandsbesturing voor de verkeerslichten door de voertuigen van de MIVB. Développement du système de télécommande des feux de signalisation par les véhicules de la STIB.

25.03.2010 176 Didier Gosuin * Communicatiekosten sinds 2005. Frais de communication depuis 2005. 21.03.2011 384 Alain Destexhe ** Financiering van de « MRAX » door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Financement du MRAX par la Région de Bruxelles-Capitale. 25.03.2011 414 Alain Destexhe ** Aantal kabinetsmedewerkers (VTE) en totale kostenplaatje 2010. Nombre de collaborateurs au sein de votre cabinet (ETP) et coût total pour 2010. 08.04.2011 430 Emin Özkara ** Follow-up van de « constructie van het beroepsproject ». Suivi « construction de projet professionnel ». 08.04.2011 432 Emin Özkara ** Gelijkheid tussen mannen en vrouwen in Actiris. Égalité homme-femme au sein d'Actiris. 01.06.2011 443 Céline Fremault ** Vrouwelijke zelfstandigen in Brussel. Les femmes exerçant comme indépendantes à Bruxelles. 16.06.2011 455 Brigitte De Pauw ** De taal van de contracten afgesloten met de GOMB. La langue des contrats conclus avec la SDRB. 29.06.2011 456 Elke Roex ** Laaggeschoolde jongeren binnen de tewerkstellingsmaatregelen. Les jeunes peu qualifiés dans les mesures pour l'emploi. 29.06.2011 457 Paul De Ridder ** Het Brussels Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei. Le Pacte bruxellois de croissance urbaine durable. 05.07.2011 458 Béatrice Fraiteur ** Gevolgen van de NICT voor de werkgelegenheid in Brussel. Incidence des NTIC sur l'emploi à Bruxelles. 19.07.2011 465 Françoise Schepmans ** De resultaten van het project met de anonieme cv's in het Brussels Gewest. Les résultats de l'opération des CV anonymes en Région bruxelloise.

20

21

22

22

129

130

131

132

135

140

140

149

158

162

Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk OnderzoekMinistre chargé de l'Emploi, de l'Economie, du Commerce extérieur et de la Recherche scientifique

Page 225: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 225

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

19.07.2011 472 Françoise Schepmans ** De termijnen voor de betaling van de facturen bij Actiris. Les délais de paiement des factures par Actiris.

19.07.2011 485 Françoise Schepmans ** De steun van het Gewest voor de opleiding van een kandidaat- overnemer van een KMO. Les soutiens de la Région pour la formation d'un candidat repreneur de PME. 19.07.2011 496 Françoise Schepmans ** De steun van het Gewest aan de KMO's wanneer hun zaak moeilijk te bereiken is als gevolg van werken. Les soutiens de la Région aux PME lorsque l'accessibilité de leur établissement est perturbée par des travaux.

19.07.2011 499 Françoise Schepmans ** Toezicht op de gelijkheid van behandeling in het kader van de opdrachten van de gewestelijke arbeidsinspectie. Le respect en matière d'égalité de traitement dans le cadre des missions de l'inspection régionale de l'Emploi. 19.07.2011 502 Françoise Schepmans ** Aanwervingen bij het bedrijf Decathlon in Evere. Le recrutement auprès de la société Decathlon à Evere. 19.07.2011 503 Françoise Schepmans ** Opsplitsing van werkzoekenden op basis van hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt. La catégorisation des demandeurs d'emploi éloignés du marché du travail. 19.07.2011 506 Françoise Schepmans * Begeleiding door Actiris en toetreding van de jonge werkzoekenden die onderworpen zijn aan de verplichte constructie van het beroepsproject tot de opleidingsstructuren van de Cocof en de VDAB. L'accompagnement par Actiris et l'entrée des jeunes demandeurs d'emploi, soumis à la « Construction de projet professionnel » obligatoire, dans les structures de formation de la Cocof et du VDAB. 19.07.2011 514 Françoise Schepmans ** Het gebruik van groene stroom bij Actiris. L'usage d'électricité verte pour Actiris. 20.07.2011 522 Françoise Schepmans ** Nieuwe beheersovereenkomst van Actiris. Le nouveau contrat de gestion de l'opérateur Actiris.

20.07.2011 523 Françoise Schepmans ** Gebruik van benchmarking door Actiris. Le recours à des comparaisons de type benchmarking par l'opérateur Actiris. 20.07.2011 534 Françoise Schepmans ** Partnership tussen Actiris, Bruxelles Formation en VivaBruxelles. Le partenariat entre Actiris, Bruxelles Formation et VivaBruxelles. 20.07.2011 535 Françoise Schepmans ** Verspreiding van de brochure « Gedaan met studeren » van 2011. La diffusion de la brochure « Fini les études 2011 ». 08.08.2011 540 Els Ampe ** Het afstemmen van vacatures en werklozen. L'harmonisation entre les offres d'emploi et les chômeurs. 06.09.2011 541 Vincent De Wolf ** Aanwezigheid op de sociale netwerken van de GOMB. Présence sur les réseaux sociaux de la SDRB.

164

165

166

167

167

168

23

169

170

170

171

172

172

182

Page 226: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)226

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

07.09.2011 543 Anne-Charlotte d'Ursel ** Steun voor de aankoop van elektrische en hybride voertuigen, bedoeld in het besluit betreffende steun voor energiebesparingen. L'évolution des aides aux acquisitions de véhicules routiers à moto- risation électrique et hybride prévues par l'arrêté relatif aux aides à l'économie d'énergie. 07.09.2011 545 Paul De Ridder ** De Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu. L'Alliance emploi-environnement.

22.09.2011 547 Danielle Caron ** Steun aan vrouwelijk ondernemerschap. Le soutien à l'entrepreneuriat féminin.

22.09.2011 548 Ahmed El Khannouss * De Ombudsdienst van Actiris. Le service Ombuds d'Actiris.

29.09.2011 549 Françoise Schepmans ** De maatregelen ter bevordering van vereenvoudigd bestuur in het kader van de aanvragen om steun en premies (bestuur voor economie en werkgelegenheid) vanwege de Brusselse bedrijven. Les mesures visant à promouvoir la simplification administrative dans le cadre des demandes des aides et des primes (Administration de l'Économie et de l'Emploi) par les entreprises bruxelloises.

13.10.2011 551 Françoise Schepmans ** De kostprijs van de bij « ADRASS » bestelde studie over de demo- grafische ontwikkeling te Brussel en de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Le coût de l'étude commanditée auprès de l'ADRASS sur l'évolution démographique à Bruxelles et les conséquences pour le marché de l'emploi.

13.10.2011 554 Françoise Schepmans ** Investering van de GIMB in de firma Zen Car. L'investissement de la SRIB dans la société Zen Car.

12.10.2011 555 Bianca Debaets ** De aankoop en subsidiëring van schoolmateriaal met het oog op « duurzaam bouwen ». L'achat de matériel scolaire axé sur la « construction durable » et les subsides octroyés à cette fin.

22.12.2010 88 Mahinur Ozdemir * Netheidsproblemen in de Vooruitgangsstraat in Schaarbeek. Les problèmes de propreté de la rue du Progrès à Schaerbeek.

21.01.2011 93 Gaëtan Van Goidsenhoven * Steun voor de intergemeentelijke projecten inzake openbare netheid. Le soutien aux projets intercommunaux en matière de propreté publi- que. 21.01.2011 94 Gaëtan Van Goidsenhoven * De keuze van de site voor het project Ecopool. Le choix du site pour y implanter le projet Ecopôle. 21.01.2011 95 Gaëtan Van Goidsenhoven * Nieuwe banen in het kader van het project Ecopool. La création d'emplois au travers du projet Ecopôle.

183

184

185

23

187

190

190

191

23

23

24

24

Staatssecretaris belast met Stedenbouw en Openbare NetheidSecrétaire d'État chargé de l’Urbanisme et de la Propreté publique

Page 227: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 227

21.01.2011 96 Gaëtan Van Goidsenhoven * Samenwerking met de gemeenten van de Vlaamse rand inzake openbare netheid. La collaboration avec les communes périphériques flamandes en ma tière de propreté publique. 26.01.2011 98 Arnaud Pinxteren * De vuilnisbakanalyse van het Agentschap Net Brussel. L'« analyse poubelle » de l'ABP. 01.02.2011 99 Els Ampe * De taalpremies van de ambtenaren in de pararegionale instelling Net Brussel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Les primes linguistiques accordées aux fonctionnaires de l'organisme pararégional Bruxelles-Propreté de la Région de Bruxelles-Capi- tale. 01.03.2011 106 Els Ampe * Inzameling en recyclage van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). La collecte et le recyclage des déchets d'équipements électriques et électroniques (DEEE). 27.04.2011 113 Walter Vandenbossche * Netheid overstapparking Bizet. La propreté du parking de dissuasion « Bizet ». 23.05.2011 116 Vincent De Wolf ** Bijdrage van Fost Plus aan het Brussels Gewest. Contribution de Fost Plus à la Région bruxelloise. 09.06.2011 117 Fatoumata Sidibé ** Afvalcontainers van Net Brussel. Les collectes en conteneurs de Bruxelles-Propreté.

10.06.2011 118 Emmanuel De Bock ** Productie van vervuild compost in het Brussels Gewest. La production de compost pollué en Région bruxelloise. 16.06.2011 119 Brigitte De Pauw * Aantal personeelsleden bij Net Brussel. Le nombre de membres du personnel au sein de Bruxelles-Propreté. 16.06.2011 120 Herman Mennekens * De strijd tegen zwerfvuil. La lutte contre les déchets sauvages. 15.07.2011 123 Elke Roex ** De verbouwing van de Scheuthoeve te Anderlecht. La transformation de la ferme de Scheut à Anderlecht. 12.07.2011 124 Caroline Persoons ** Stedenbouwkundig College. Collège de l'Urbanisme.

12.07.2011 125 Caroline Persoons ** Klachten bij Net Brussel. Plaintes introduites auprès de Bruxelles-Propreté. 20.07.2011 127 Françoise Schepmans * Steun aan de sociale stedelijke, feestelijke en openluchtinitiatieven. Le soutien aux initiatives sociales urbaines, festives et en plein air. 30.08.2011 128 Paul De Ridder * Het project Ecopool. Le projet Ecopôle. 30.08.2011 129 Bianca Debaets * De stedenbouwkundige vergunningen en attesten. Les permis et certificats d'urbanisme.

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

24

24

24

24

25

193

194

196

25

25

197

199

199

25

25

25

Page 228: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)228

06.09.2011 131 Bianca Debaets * De openbare toiletten in het BHG. Les toilettes publiques en Région de Bruxelles-Capitale. 12.09.2011 133 Bianca Debaets * De restauratie van huizen ter hoogte van de Grote Markt. La restauration des maisons de la Grand-Place.

19.09.2011 134 Ahmed El Khannouss * Kosten/inkomsten inzake afvalverwerking. Coûts/recettes issus du traitement des déchets.

22.09.2011 135 Ahmed El Khannouss * Brussel Ecopool. Bruxelles-Ecopôle.

22.09.2011 136 Ahmed El Khannouss * Ophaling van chemisch afval. La collecte des déchets chimiques.

23.09.2011 137 Ahmed El Khannouss * De ophaling van grofvuil. L'enlèvement des encombrants.

29.07.2009 01 Greet Van Linter De inkrimping van de kabinetten. Réduction de la taille des cabinets.

22.09.2011 179 Carla Dejonghe ** Cyclovia. Cyclovia.

28.09.2011 180 Mohammadi Chahid ** Aantal afwijkingen voor de autobestuurders op de Autoloze Zondag. Nombre de dérogations pour les automobilistes lors du Dimanche sans voiture.

29.09.2011 181 Françoise Schepmans ** Evolutie van het Brussels plan voor de administratieve vereenvoudi- ging. L'évolution du Plan bruxellois de Simplification administrative.

12.10.2011 182 Annje-Charlotte d'Ursel ** Methodologie voor monitoring en evaluatie van het Fietsplan 2010- 2015. La méthodologie du monitoring et de l'évaluation du Plan vélo 2010- 2015.

2.03.2010 92 Mohamed Ouriaghli * Procedure ter verhoging van de kwantiteit en de kwaliteit van de woningen bij de GOMB, de gewestelijke grondregie en de gemeentelijke grondregies. Procédures visant à l'accroissement du nombre et de la qualité des logements dans le cadre de la SDRB, la Régie foncière régionale et les Régies communales.

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

26

26

26

27

27

27

34

200

202

205

209

28

Staatssecretaris belast met Mobiliteit, Openbaar Ambt, Gelijke Kansen enAdministratieve vereenvoudiging

Secrétaire d'État chargé de la Mobilité, de la Fonction publique, de l'Egalité des Chances etde la Simplification administrative

Staatssecretaris belast met Huisvesting en Brandbestrijding en Dringende Medische HulpSecrétaire d'État chargé du Logement et de la Lutte contre l'Incendie et l'Aide médicale urgente

Page 229: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23) 229

12.07.2011 265 Caroline Persoons ** Preventiedienst van de DBDMH. Cellule prévention du SIAMU. 12.07.2011 267 Caroline Persoons ** Dossiers ingediend bij de BGHM. Dossiers introduits auprès de la SLRB. 20.07.2011 269 Françoise Schepmans * De problematiek van de leegstaande sociale woningen. La problématique des logements sociaux inoccupés. 27.07.2011 273 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de OVM Floréal. L'évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP Floréal. 27.07.2011 274 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de Anderlechtse Haard. L'évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Anderlechtois. 27.07.2011 275 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de Brusselse Haard. L'évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Bruxellois. 27.07.2011 276 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de Etterbeekse Haard. L'évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Etterbeekois. 27.07.2011 277 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de Vorstse Haard. L'évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Forestois. 27.07.2011 278 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de Elsense Haard. L'évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Ixellois. 27.07.2011 279 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de Lakense Haard. L'évolution du nombre de logements vides appartenant au Foyer Laekenois. 27.07.2011 280 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de OVM GW van Sint-Joost-Ten- Noode. L'évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP HBM de Saint-Josse-Ten-Noode. 27.07.2011 281 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de OVM Ieder Zijn Huis. L'évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP Ieder Zijn Huis. 27.07.2011 282 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de OVM GEBRUWO. L'évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP Lorebru. 27.07.2011 283 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de OVM De Moderne Woning. L'évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP l'Habitation moderne.

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

211

212

28

29

29

29

29

29

29

30

30

30

30

30

Page 230: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr. 23)Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 novembre 2011 (n° 23)230

27.07.2011 284 Bertin Mampaka * Aantal leegstaande woningen bij de OVM De Molenbeekse Woning. L'évolution du nombre de logements vides appartenant à la SISP le Logement Molenbeekois. 05.09.2011 286 Vincent De Wolf ** Sociaal woonkrediet. Crédit-logement social. 05.09.2011 287 Vincent De Wolf ** Aankondiging van woonprojecten in de Brusselse gevangenissen. Annonce de projets de logement dans des prisons bruxelloises. 06.09.2011 288 Elke Van den Brandt * De reglementen voor de toewijzing van gemeentelijke woningen. Les règlements d'attribution des logements communaux. 06.09.2011 289 Elke Van den Brandt * De stijging van het aantal betaalbare gemeentewoningen dankzij de huur toelage. L'augmentation du nombre de logements communaux abordables grâce à l'allocation-loyer. 06.09.2011 290 Elke Van den Brandt * Het aantal uithuiszettingen. Le nombre d'expulsions de logement. 12.09.2011 291 Vincent De Wolf * Gewestelijke wetgeving inzake brandpreventie. Caducité de la législation régionale en matière de prévention incendie. 08.09.2011 292 Paul De Ridder * Het overleg met de Vlaamse Regering over gewestbevoegdheden. La concertation avec le gouvernement flamand au sujet de compétences régionales. 09.09.2011 293 Vincent De Wolf * Resultaten en conclusies van het onderzoek naar de brand op de schietstand van de federale politie in de Géruzet-kazerne. Résultats et conclusions de l'enquête relative à l'incendie du stand de tir de la police fédérale à la caserne Géruzet.

22.09.2011 294 Mahinur Ozdemir * Conformiteitsattesten voor woningen van minder dan 28 m² en gemeubelde woningen. Les attestations de conformité pour les logements de moins de 28 m² et les logements meublés.

22.09.2011 295 Vincent De Wolf * Normen en procedures voor de vergunningen voor tijdelijke instal- laties. Les normes et procédures relatives aux autorisations des installations temporaires.

04.10.2011 296 Gisèle Mandaila * Tijdelijke overlijdensverzekering voor de door het Woningfonds toegekende hypothecaire leningen. L'assurance temporaire au décès pour les emprunts hypothécaires accordés par le Fonds du Logement.

Datum Vraag nr. Voorwerp Bladzijde – – Auteur – – Date Question n° Objet Page

* Vraag zonder antwoord * Question sans réponse Vraag met voorlopig antwoord Question avec réponse provisoire

** Vraag met antwoord ** Question avec réponse De vragen waarop het antwoord al in een Les questions dont la réponse a étévorig Bulletin werd gepubliceerd worden publiée dans un Bulletin antérieur neniet in dit zaakregister vermeld. figurent plus dans le présent sommaire.

30

213

214

31

31

31

31

31

31

32

32

33

Page 231: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.
Page 232: irisnet.beweblex.irisnet.be/data/crb/bqr/2011-12/00023/images.pdf · 35 61 65 84 129 193 200 211 Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 november 2011 (nr.

1111/4185 I.P.M. COLOR PRINTING 02/218.68.00