23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini...

32
23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2

Transcript of 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini...

Page 1: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

23e JAARGANG

2020 - NUMMER 2

Page 2: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

SERVICE STATION – WASBOX

WIM VAN DER LEEDEN BUREN TEL. 0344 572506

ESSO

Page 3: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging

Pasqualini Buren.

J.G. Buitenhuis, voorzitter

Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen

0345-520334

R.G. Visscher, secretaris

Jan van Nassauplein 16, 4116 EG Buren

06-53231014

C.J. de Jongh, penningmeester

Weeshuisstraat 12, 4116 BN Buren

0344-572417

Correspondentie:[email protected]

Kopij: per email sturen naar:

[email protected]

Illustratie digitaal in JPEG aanleveren

Lidmaatschap:

De contributie bedraagt € 15,00 per jaar.

Overmaken op IBAN

NL59RABO0321217403

t.n.v: Pasqualini Buren onder vermelding

van: contributiejaar en uw postcode en

huisnummer.

Website: www.pasqualiniburen.nl

Archief: Regionaal Archief Rivierenland

Tiel.

Zoekadres archief:

1542 - Historische Vereniging Pasqualini

Buren

Het overnemen van artikelen zonder

toestemming van de redactie is niet

toegestaan.

De inhoud van de artikelen is voor

verantwoording van de auteur.

I N H O U D

Pag. 3 - Colofon.

Pag. 4 - van de bestuurstafel.

Pag. 5 - In Memoriam Lois Meijdam

Pag.6 - Pag.16 - Dagboek -Vijf jaren oorlog

in en om het Koninklijk

Weeshuis te Buren.

Pag.17 - Fotopagina – Vrijheid.

Pag.18 - Oorlogsslachtoffers op de

Algemene Begraafplaats in

Het Plantsoen te Buren.

Pag.19 - Pag.21 - Zandweg - Tiel - Kuilenburg-

- Utrecht.

Pag.22 - Pag.24 - De Sint Catharinakerk in

Asch.

Pag.25 - Pag.28 - XII - Huys tho Buern. Ban-of dwangmolen ‘Prins

van Oranje’.

Pag.29 - Pag.30 De Hofmeester van het

Kasteel Buren vertelt.

Citaat van de dag:

Teleurstelling is niet wetenschappelijk, maar

wel menselijk.

CJJ

Foto omslag:

4 mei 2000 – herdenking bij monument

Gerrit Abraham Broekman.

Page 4: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

Van de bestuurstafel ...

75 jaar vrede!

Aan het begin van dit jaar dachten wij allen dat dit jaar volledig in het teken van 75 jaar vrede

zou komen te staan. Wij zijn intussen in de maand april van dit jaar beland en ieder journaal

of berichtgeving staat bol van het coronavirus. De verleiding is groot om parallellen te trekken

tussen die grote Wereldoorlog en de gigantische effecten van het coronavirus op onze

maatschappij en de wijze waarop onze sociale contacten zijn beperkt en soms zelfs tot

stilstand zijn gekomen. Wij hebben daar echter niet voor gekozen.

Voor het gevoel van uw bestuursleden is het belangrijk om wel te gedenken en te vieren dat

wij intussen 75 jaar vrede kennen en dat de overwinning op Nazi-Duitsland herdacht wordt.

Ontelbare mensen hebben in en ook nog na de oorlog offers gebracht om de vrede die ons zo

dierbaar is opnieuw te verkrijgen. Toen kwam de fase van de wederopbouw. Een periode die

beperkingen kende, maar wij leefden weer in vrijheid en dat is een bijzonder groot goed.

Onze lezingen hebben wij dit voorjaar moeten laten vervallen en daarmee ook de nodige

aandacht voor de WO II. Gelukkig beschikken wij nog over het geschreven woord in de vorm

van ons tijdschrift. Daarnaast hebben wij een digitaal nieuws brief die intussen ongeveer 80 %

van onze leden bereikt en tenslotte onze website. Deze is aangepast en aantrekkelijker

gemaakt voor de abonnee/lezer. Wij hopen dat u al de moeite heeft genomen om de website te

bezoeken en zo met ons in contact blijft staan.

In dit nummer besteedt de redactie zoals gezegd veel aandacht aan de WO II. Op de cover en

in het binnenwerk staan ook fraaie foto’s om herinneringen op te roepen of om stil te staan bij

het ultieme offer dat vele landgenoten in die periode hebben gegeven.

Enige tijd geleden kwam uw bestuur in het bezit van het dagboek van iemand die in het

weeshuis woonde ten tijde van de oorlog. Helaas is degene die het geschreven heeft anoniem

gebleven. Dit dagboek geeft ons wel een heel reëel inzicht in de ervaringen en emoties van

een individu in die moeilijke jaren, die gekenmerkt werden door onvrijheid en beperkingen.

De tekst is niet bewerkt of op enigerlei wijze aangepast, maar weergegeven zoals die door de

schrijver aan het papier is toevertrouwd.

Op de fotopagina geven wij speciale aandacht aan de Belgische militairen die Buren bevrijd

hebben. Overwegend jonge mannen die in den vreemde vechten om een ander land te

bevrijden! Wat een fantastisch geschenk aan ons.

Tenslotte zijn nog enkele andere artikelen in dit tijdschrift opgenomen. Wij wensen u veel

leesplezier toe. Als u uw eigen ervaringen met ons over die donkere oorlogsdagen wilt delen,

schroom dan niet om contact met uw bestuursleden te leggen.

Namens het bestuur,

Hans Buitenhuis, voorzitter

Page 5: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

We hebben afscheid moeten nemen van een vriend, maar voor ons ben je niet dood, want

telkens weer zal er hier of daar iemand herinneringen aan je ophalen.

Alleen je lichaam is weggenomen, niet wie je was of wat je zei.

Vandaag, gisteren of morgen, wanneer we aan je denken, zien we je duidelijk voor ons.

En toch kunnen we je niet meer grijpen, want je glijdt steeds verder weg, naar ergens waar

het beter is. Toch houden we je vast, Louis, want de sporen die je achterlaat, zijn

onuitwisbaar.

Louis werd op 2 juli 1996 benaderd voor het toetreden tot een historische werkgroep wat op

25 februari 1997 zou lijden tot een/de eerste algemene ledenvergadering, de samenstelling van

een bestuur, de statuten, naamgeving van de vereniging, etc. etc.. Louis werd toen gevraagd

en benoemd tot penningmeester welke functie hij met zeer grote precisie zou vervullen tot het

jaar 2008. Vanaf het jaar van oprichting tot en met 2004 werden de inkomsten en uitgaven

vastgelegd in een handmatig kas/bankboek. Daarna zette hij het ledenbestand met nieuw elan

op de Personal Computer en droeg hij in oktober 2009 de administratie over aan Ruud

Visscher. Hij bracht ook vele uren, in de periode 1996-2008, als vrijwilliger door in het

Archief aan de Achterbonenburg te Buren, tezamen met de archivarissen Wim Veerman en

Henk Huising en vrijwilliger Henk vd Berg. Vele artikelen die hij in het gemeentelijk archief

vond en/of tegenkwam mocht hij met toestemming plaatsen in het Tijdschrift van zijn

Historische Vereniging Pasqualini. In het jaar 2009 werd hij tezamen met Kees de Jongh door

de kerkenraad van de Sint Lambertuskerk Buren gevraagd om het kerkarchief in te richten en

te beschrijven.

Page 6: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 7: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 8: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 9: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 10: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 11: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 12: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 13: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 14: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 15: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 16: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334
Page 17: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

Buren-8 mei 1945-intocht 112e Infanterie Bataljon Brigade Piron Belgische leger

Buren-1989, 20 mei, de bevrijders van de Brigade

Piron uit België op herdenkings bezoek

Buren-1989, 20 mei, de bevrijders van de Brigade

Piron uit België tijdens de herdenking op de

Algemene Begraafplaats.

1945 – feest in Buren - bevrijdings optocht

boven: op paard Piet Dam jr.

onder: o.a Toon van Malsen en Piet Dam sr.

Page 18: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

De Algemene Begraafplaats van Buren biedt plaats aan zeven Gemenebest-vliegeniers

van het No. 102 Squadron RAF, gesneuveld op

17 juni 1944.

Sergeant (W.Op.Air) John Owen Booker,

1388994, 21 jaar

Pilot Officer (Pilot) Eric Frederick Braddock,

177675, 22 jaar

Sergeant (Air Gnr.) Ernest Arthur Finch,

1894312, 21 jaar

Sergeant (Air Bomber) Ronald Leslie Putt,

1585983, 20 jaar

Sergeant (Nav.) Winston Alyerstone Reid,

1800815, 26 jaar

Pilot Officer (Flt. Engr.) Enrico William

Zaccheo, 177540, 32 jaar

Sergeant (Air Gnr.) Gerald Hadfield, 1047949,

21 jaar

Op 16 juni 1944 om 23.00 vertrok vanaf RAF-

basis Pocklington, de Halifax LW192 met als

missie: een bombardement op een synthetische

olie fabriek in Sterkrade in het Rührgebied.

Handley Page Halifax B.Mk II

Het toestel was onderdeel van een formatie van

321 bommenwerpers, waaronder 147 Lancasters,

162 Halifaxen en 12 Mosquito's. LW192 werd

boven Nederland neergeschoten door een Duitse

nachtjager en stortte vervolgens neer in de buurt

van Buurmalsen. Alle bemanningsleden kwamen

om in de crash, ze liggen allen begraven op deze

begraafplaats. De raid was geen succes, slechts

enkele bommen kwamen in de buurt van de

fabriek tot ontploffing. De schade was minimaal

en de productie in de fabriek leed zeer minimaal.

In totaal gingen 31 bommenwerpers verloren,

een groot verlies dat mede te danken was aan een

zware aanval van Luftwaffe jagers die in het

gebied gestationeerd waren.

Opname Royal Air Force van Buren 14.01.1945

2018- Kranslegging bij de Oorlogsgraven op de

Algemene Begraafplaats in het Plantsoen te

Buren

Page 19: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

ZANDWEG TIEL-KUILENBURG-

UTRECHT.

Auteur: J. A. Heuff Azn.

Overdruk: Gelre IX, 1906, pag.125 e.v.

Tegenwoordig reizen we supersnel van

Nijmegen naar Utrecht, maar hoelang

deed men daarover in de 18de eeuw? ... Dat is

niet zo gemakkelijk te zeggen. Men moest in

elk geval een eigen reisgelegenheid hebben: een

wagen of een paard, maar het kon ook gehuurd

of geleend zijn.

In de correspondentie tussen de genoemde en dus

ook tussen verder op gelegen plaatsen in

dezelfde richting kwam

in 1773 een grote verbetering.

Overeenkomst Zandweg 1773

Collectie.: RAR Tiel

Toen werd er, na jarenlange onderhandeling, een

begin gemaakt met het aanleggen van een

zandweg van Tiel over Drumpt, Kerk-Avezaath,

Buren, Zoelmond en Beusichem naar

Kuilenburg, en die route zou ook een verkorte

verkeersweg worden die van Nijmegen en de

hoger gelegen Rijnstreek naar Utrecht en

Amsterdam liep.

De Staten van Utrecht besloten om van

Kuilenburg af een aansluitende weg te leggen

naar de hoofdstad van deze

provincie.

Wat het gedeelte tussen Waal en Lek betreft,

werd besloten dat de stad Tiel en de

graafschappen Buren en Kuilenburg, zowel in de

aanleg als het onderhoud, ieder een derde deel

zouden bijdragen. Evenals bij de later

aangelegde tramlijn langs die weg werd door

belanghebbenden subsidie verleend. Zo blijkt dat

de polder de Avezathen 900 gulden zou

bijdragen, en de schout Johan van Meeteren,

eigenaar van de Uitspanning de Hamsche Brug,

gelegen aan de Linge, 60 ducaten.

Kuyper Atlas 1868 – met vlak onder Buren de

Zandweg 1868.

Collectie: RAR Tiel

Ook andere dorpen, die weliswaar niet aan die

weg lagen, maar er wel belang bij hadden,

hebben subsidie gegeven; op die grond werd

overeengekomen dat, zo lang er aan de Utrechtse

kant van deze weg geen tol geheven zou worden,

dit ook tussen Lek en Waal niet zou gebeuren.

Maar in tegenstrijdige gevallen of als er

gezamenlijk besloten werd tussen Tiel en

Kuilenburg tol te heffen, dan zouden de

inwoners van Tiel en van de dorpen Drumpt,

Zoelen, Avezaath, Wadenojen,

Ophemert, Zennewijnen en Varik, en ook die van

de steden en graafschappen Buren en

Kuilenburg, alsmede ambtman en jonkers van de

Neder-Betuwe en hun dienaren, vrij zijn van tol.

Dergelijke verplichtingen en voorrechten zullen

er natuurlijk ook wel aan de Utrechtse kant

bestaan hebben.

Voor het aanleggen van de weg waren hier en

daar onteigeningen nodig, wat vooral in die

dagen veel beslommering veroorzaakte, en met

de manier waarop waren belanghebbenden en

mede-betalenden het er natuurlijk niet over eens.

Page 20: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

Maar de weg kwam en ligt er nog en in

Napoleons tijd werd hij, terwijl hij in Beusichem

over de Lek ging, tot postroute tussen

Amsterdam en de Rijn bevorderd. Misschien zal

er binnen afzienbare tijd het ‘stoomros’ (TBC

stoomtram) wel overheen vliegen. In de

zeventiger jaren van de 18de eeuw verscheen er

als grote nieuwigheid een diligence op, voor het

gemak van hen die van Nijmegen reisden naar

Utrecht en voor hetgeen daar achter of verder op

lag.

De heren van de overheid van Tiel namen

tegenover de graafschappen Kuilenburg en

Buren op zich om zorg te dragen dat er, zodra de

Nijmeegse beurtman (schipper) in Tiel

aankwam, het gehele jaar door, hetzij de klei of

de zandweg gebruikt werd, tenminste vier keer

per week, en, als het gebruik zou toenemen, alle

dagen, al was er ook maar één passagier, (die dan

dubbele vracht moest betalen) ,....

van Tiel door Buren en Kuilenburg een

postwagen zou rijden op Utrecht en langs

dezelfde weg terug.

Ook moest die wagen de personen en goederen

meenemen van Tiel naar Buren en Kuilenburg,

vice-versa, en de personen die van Buren of

Kuilenburg naar Utrecht wilden, en evenzeer

terug. Echter mochten goederen, pakken en

brieven tussen Kuilenburg en Utrecht niet

meegenomen, maar moesten zij op den ouden

voet vervoerd blijven worden. De heren van

Buren en Kuilenburg moesten aan de voerlieden

van den postwagen een bekwame herberg binnen

de voorzegde steden aanwijzen, waar zij

verplicht waren aan te rijden en zo lang te

vertoeven dat de ingezetenen en passagiers er

gevoegelijk gebruik van konden maken.

Met het invoeren van den postwagendienst ging

het echter niet vlot. Het voerlieden-gild te

Utrecht kwam er tegen op.

Immers, de Tielse wagen mocht reizigers in

Utrecht aanbrengen, maar had daarom het recht

nog niet om passagiers mee terug te nemen; dat

vervoer kwam aan die van Utrecht toe. Er werd

dus bij den Tielse magistraat door de edele en

achtbare heren gecommitteerden tot het

voerwerk binnen de stad Utrecht een

bezwaarschrift ingediend, waarop commissaris

en dekenen van het voerliedengild van Tiel

antwoordden, dat het aan de Utrechtse voerlieden

met passagiers te Tiel komende, aldaar altoos

gepermitteerd is geweest vracht op te laden en

daarmede naar Utrecht te retourneren. De

commissaris van Schaardenburgh heeft, zoo lang

hij dit ambt bekleedt, zelfs aantekening

gehouden van zodanige voerlieden die met den

postwagen van Tiel op Utrecht hebben terug

gereden.

Er had dus vroeger ook al een wagendienst

bestaan. En wij vinden werkelijk in het

resolutieboek van den Tielse Raad vermeld, dat

in 1725 aan de Tielse voerlieden veroorloofd

werd om van half April tot October, des Vrijdags

ten

één uur, met een koetswagen ter vracht naar

Utrecht te rijden.

Van 1714 vinden wij een resolutie, dat geen

voerman op Vrijdag enige pakken op Utrecht

mocht medenemen. Er zal dus

een vrachtwagen bestaan hebben, die ook wel

een enkelen passagier meenam, zoals men ze ook

thans nog uit de dorpen naar de steden ziet

rijden. Die vrachtwagen had een privilege op

Vrijdag. En waarom op Vrijdag ? ... Omdat 's

Zaterdags te

Utrecht weekmarkt was. Andere wagens

mochten op Vrijdag dus geen pakken meenemen.

De postwagen van 1773 werd door de

verschillende Tielse voerlieden om beurten

gereden; kwamen er nog andere vrachten, dan

werd er door de leden van het gild om

gedobbeld, gekaveld of geloot, wie die hebben

zou; zij die met den postwagen aan de beurt

lagen, mochten meedobbelen. De vracht van Tiel

naar

Utrecht bedroeg voor één persoon f 3; voor twee

of meer f i — i o ieder. De voerlieden keurden

ten overstaan van den magistraat het Reglement

goed. Zij waren drie gulden boete schuldig als zij

het overtraden. Paarden en rijtuigen waren aan

keuring onderworpen.

Na het instellen van den dienst van 1773 kwam

er tussen de collega's voerlieden van Tiel en

Utrecht spoedig onenigheid.

Hij die te Tiel de postwagenrijders optekende,

vermeldt dat sinds jaren de voerlieden van

Utrecht te Tiel vrij hebben geladen, tot na den

I2den Mei 1774. Op dien datum hebben die van

Utrecht aanleiding gegeven dat de Tielenaren

tegenmaatregelen namen; want de Utrechtsen

hebben alstoen Tomas van Breda, burger en

voerman te Tiel en kastelein in „de stad Utrecht",

met den postwagen van Tiel in Utrecht komende,

Page 21: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

niet alleen verboden in de hoofdstad van ’t Sticht

vracht te laden, maar zij zijn hem zelfs tot

Houten (dat op een uur gaans van Utrecht ligt)

nagereden „om te zien en te

beletten dat hij geen vracht kwam op te laden,

waarop dan ook gevolgd is dat na die tijd aan de

Utrechtse voerlieden ook is

verboden om te Tiel geen vracht op te laden".

De Utrechtse voerlieden, die wel wilden dat de

Tielse collega's te Utrecht vrachten brachten,

maar niet dat zij terugvracht meenamen, stelden

nu voor om wederzijds een wagen te doen rijden,

die te Kuilenburg w i s s e l e n zou. Die

wisselwagen zou 's zomers driemaal en 's winters

tweemaal per week moeten rijden; doch de

Tielse voerlui betoogden bij hun

magistraat dat die reisgelegenheid met geen

mogelijkheid van enig effect kon zijn: immers,

de beurtschipper van Nijmegen op Rotterdam

kwam gewoonlijk eerst te Tiel aan ’s namiddags

om één of twee uur, en dan werd het half drie eer

de postwagen kon afrijden. Te Utrecht

daarentegen kwamen de schuiten aan 's morgens

om vijf en zeven uren, en daarop reed de wagen

om acht uur af, zodat hij om tien of elf uur te

Kuilenburg

was; „en dan de Passagiers niet wel zoude kunne

wagten tot vier en vijff uren tot de Tielse

postwagen aankwam".

Het Tielse voerliedengild verzocht dus de

overheid zijner stad, ten meesten voordele van

wederzijdse voerlieden, dat Hun Wel edele en

achtbaren in overeenstemming met de Wel edele

groot achtbare heren van de vroedschap der stad

Utrecht of wel derzelver heren gecommitteerden

tot het voerwerk mochten concluderen om

gedurende negen maanden in het jaar, van 1

Maart tot einde November, wekelijks te doen

rijden

vier postwagens, twee van Utrecht en twee van

Tiel, zullende ieder van de voerlieden de

vrachten vice-versa kunnen profiteren en ook de

kosten privativelijk dragen, waardoor die

voerlieden en postwagens zouden kunnen

bestaan en in staat blijven.

Hoe de twist beslecht is, vinden wij niet vermeld;

maar er blijkt uit, wanneer de een iets goeds

instelde, dat de ander dit uit

broodnijd licht onmogelijk maakte; een afdoende

aanleiding dus in dien gildentijd tot het doden

van ondernemingsgeest.

Dat het reizen destijds bezwaren meebracht,

blijkt nog uit het volgende relaas uit het

resolutieboek van den Raad van Tiel van 21

Sept. 1774: De heer Wieling en de zoon van den

burgemeester W. A, van Lidth de Jeude naar

Utrecht willende vertrekken en zich hebbende

„geadresseerd aan de commissaris

van de voerluyden om een chaise aan te laten

smakken (nadat sij alvorens bij allen den

voerluyden hadden gezonden om een

chaise te mogen hebben, welke verweygerde

onder anderhande

pretexten om een chais te geven) en heeft de

commissaris daarop de voerluyden bij den

anderen laten komen. Edoch hebben alsdoen

eenige voerluyden die aan het bort waren,

verweygert te speelen, op anderhande

onbesonnen uytvluchten,

uytgesondert een voerman, sijnde van de

minsten, waarmede de Heeren na Utrecht hebben

moeten vertrekken, en terwijl sulx

een zaak is die van slegte gevolgen zoude

kunnen zijn zoo voor de zandweg als

passagiers." — Nadat hun Wel Edele en

Achtbaren de voerlieden in de raadkamer hadden

laten komen nevens hun commissaris, zijn zij

daarover sterk geriprimendeert (spelling 1858 =

berisping) en tevens gecondemneert (spelling

1858 = veroordeling) elk in een boete van twee

schellingen ten profijte van den Arme, met ordre

om in 't vervolg van tijd te zullen hebben te

spelen op poene (= geldboete - straf) van nadere

correctie.

Onder s p e e l e n moet hier verstaan worden het

loten, om daardoor uit te maken wie de reizigers

zou moeten wegbrengen.

Het is te vermoeden dat de weigering der

voerlieden te wijten was aan het lage tarief: drie

gulden voor twee personen; en misschien daarbij

aan den slechten weg, want een nieuw

aangelegde zandweg is op het eind van

September niet altijd bruikbaar. Immers, de

magistraat zegt zelf, dat indien er niet gereden

werd, dit van slechte gevolgen zou kunnen zijn

zoo voor den zandweg als de passagiers.

Ten slotte zij opgemerkt dat de postwagen van

Tiel op Utrecht (het laatst over Beusichem—

Houten) gelopen heeft tot 1868, toen het

spoorwegstation Geldermalsen een kortere

gemeenschapsweg, óók nog per diligence,

mogelijk maakte.

Page 22: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

De Sint Catharinakerk in Asch. Auteur: C.J. de Jongh

Vóór de aanleg van de zandweg Tiel -Buren –

Culemborg – Utrecht. (1) ging men van Buren

naar Zoelmond over de zogenaamde Oude

Utrechtse weg en onderweg passeerde men het

oer-oude dorpje Asch. De oudste vermelding van

Asch komt voor in een 13e-eeuws afschrift van

een oorkonde uit 889. Daarin staat ‘Aske

mansam’. Honderd procent zekerheid dat het hier

Asch bij Buren betreft is er niet (2). We vinden

in de archieven ook nog enkele oude

vermeldingen zoals: As, 889 kopie oorkonde 2e

helft 13e eeuw Aske, 1288 Aske, 1315 Asche,

1645 Ast, 1741 Asch of Ast.

Reeds in 1335 staat er een godshuis in Asch, in

de vorm van een kapel. De kapel valt

vermoedelijk onder de moederkerk in Erichem.

Later, waarschijnlijk sinds 1435 maar dat kan

ook 1395 zijn, behoort het tot de parochie Buren.

In 1516 wordt er voor het eerst over een koor

geschreven. Onduidelijk is of het toen

gerestaureerd is of gebouwd. Omstreeks 1518

wordt de kerk tot parochiekerk verheven en

wordt er een pastoor benoemd. Er is weinig

bekend over het verloop van de hervorming in

Asch.

Over de historie van de kerk is niet zoveel

bekend. De enige oorkonde die bekend is, bevind

zich in het archief van de Nassausche

Domeinraad in het Nationaal Archief in Den

Haag. Hieruit blijkt, dat er in 1447 een kapel in

Asch was, welke gewijd was aan de H. Catharina

en ondergeschikt aan de parochiekerk van Buren.

De rector van deze kapel, Daniel Kruyck,

machtigde Otto van Dalem, om uit zijn naam

afstand te doen van zijn rectoraat wat in handen

was van hertog Arnold, die patroon was van de

kapel, en als zijn opvolger voor te stellen Jacob

van Dalem, zoon van gemachtigde.

‘Resignatie van de capellen, tot Asch in der

parochie van Buren gelegen, aen handen des

heeren van Buren in den tut, als landheer.

In date 22en Octobris anno 1447.

- Oorspronkelijk stuk op perkament in het archief

van den Nassauschen Domeinraad, No. LXXII,

fol. 1760

In 1609 is er in het dorp Asch door de strijdende

partijen in de Tachtigjarige Oorlog grondig

huisgehouden.

Daarbij werd de kerk door brand zwaar

beschadigd, zodat zij opnieuw moest worden

opgebouwd.

Bij deze brand zijn voornamelijk het kerkdak en

het koorgewelf onherstelbaar aangetast door het

vuur. In 1615 wordt aan Philips Willem van

Nassau, prins van Oranje, graaf van Buren

financiële steun gevraagd, voor de

wederopbouw. Men zoekt aan alle kanten om

aan geld te komen. Er mogen boerderijen worden

verkocht mits er op de gronden erfpacht aan het

kerkbestuur blijft rusten. De wederopbouw zal

ongeveer 1800 gulden gaan kosten. Als men

voldoende gelden heeft weten te verzamelen,

wordt het kerkje hersteld.

In 1616 krijgt het dorp zijn eerste gereformeerde

predikant, Francum Wernerium ( = Franciscus

Werneri). Dit zou echter maar van korte duur

zijn want in 1618 wordt deze predikant geschorst

en gedeporteerd, omdat hij zich tegen de

benoeming van Albertus Huttenus tot predikant

van Buren had verzet. (zie over Albertus

Huttenus in tijdschrift Pasqualini 2019/2).

In 1623 verzoeken de inwoners van Asch

opnieuw aan de prins om op gelijke wijze als de

omliggende gemeenten een bedrag te mogen

ontvangen om in het onderhoud van een

predikant te voorzien, zodat zij ook weer een

voorganger kunnen aantrekken. In hetzelfde jaar

werd aan de wens van de inwoners van Asch, om

kerkelijke zelfstandigheid te verlangen, voldaan:

Asch werd een zelfstandige parochie en werd in

staat gesteld om een eigen predikant te

beroepen. Ds. Isaac Genius wordt de nieuwe

predikant (1629-1644).

In 1629 werd er ook een klok voor de toren van

Asch gekocht.

Maar ondanks allerlei vooruitgangen op kerkelijk

gebied is er nog steeds geen pastorie

beschikbaar, wanneer in 1634 in Erichem ds,

Swartenius wordt afgezet en ds. Isaac Genius

zich eigenmachtig ontfermt over de gemeente en

de pastorie van de gemeente Erichem. Dit alles

tot zeer groot ongenoegen van de gemeente

Erichem maar hierdoor gaan Asch en Erichem

Page 23: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

kerkelijk opnieuw samen tot ds. Genius in 1644

overlijdt.

In 1662 richt de ‘kerckeraet’ een verzoek aan de

graaf van Buren voor toestemming om een

pastorie of zoals het in het archief omschreven

staat een 'predicerhuys’ te mogen bouwen. Onder

bepaalde voorwaarden wordt dat door Amalia

van Solms (weduwe/echtgenote van prins

Frederik Hendrik van Oranje) verleend. In 1663

komt de woning gereed en in 1664 wordt het al

bewoond voor 36 gulden per jaar.

Maar al 5 jaar later werd het opnieuw verenigd,

en wel nu met de ook kleine parochie Erichem.

Niettemin kon in 1645 een predikant, alleen voor

Asch, in functie treden: op 16 Januari van dat

jaar werd Ds. J. de Vries beroepen. Hij kon met

veel voldoening in zijn nieuw aangelegde

lidmatenboek zijn gemeenteleden inschrijven,

maar slechts een 9-tal gelovigen waren rondom

hem bij ‘des Heeren nachtmael’ (= Kerkelijk

avondmaal) op ‘Pinxterdach’ 1645. (3).

Hoewel het aantal lidmaten in de loop van de

jaren sterk was toegenomen. Ds. H. H. Gerke

trof bij zijn intree in 1738 zelfs 58 parochianen

aan, toch schijnt de gemeente geen levens-

vatbaarheid getoond te hebben, althans niet

financieel sterk genoeg te zijn geweest, zodat in

1821 opnieuw een vereniging met Buren plaats

vond. Deze hereniging had noodlottige gevolgen

voor het kerkgebouw, dat zijn bestemming

verloren had.

Gedurende bijna twee eeuwen vernemen wij

verder niets over de kapel.

In 1809 wordt Asch door een zware watersnood

getroffen. In 1820 wordt het dorp opnieuw

getroffen door een zware watersnood. In de kerk

bouwt men een stellage, waarop 28 mensen zich

hebben kunnen redden. Het loopt alsnog bijna

fataal af als de stellage dreigt te kantelen door

het inzakken van de graven. Ook de pastorie is er

slecht aan toe zodat de predikant moet vluchten.

Op 4 december 1820 worden kerk en pastorie

buiten gebruik gesteld. Het dorp gaat dan

kerkelijk samen met Buren, omdat er niet

voldoende inwoners zijn (op dat moment 220)

om aanspraak te kunnen maken op een eigen

predikant.

Bij Kon. Besluit van 22 December 1822 werd het

volgende bepaald: ‘Het koor wordt ingericht tot

wijkplaats bij watersnood, de vloer verhoogd, in

de hoeken worden 2 schoorstenen aangebracht.

De toren wordt afgebroken, alsmede het overige

deel van de kerk, maar de muren moeten zo hoog

blijven, dat, nadat de grond gelijk met die van

het koor is gemaakt, van levensmiddelen kunnen

worden opgeborgen. Tevens zal de pastorie

worden verkocht’.

Een later geschreven Kon. Besluit van 7 Juni

1823 bepaalde evenwel, dat de kerk n i e t zou

worden afgebroken, maar van een dak en kap

zou worden voorzien, om als wijkplaats bij

watersnood te kunnen dienen. Ook zou het kleine

klokje net boven het dak onder een laag kapje op

het dak worden geplaatst als noodklok. De

z.g klokkenstoel met klok is geleverd en gegoten

in het jaar 1823 (4) door Klokkengieterij Petit en

Fritsen en heeft een diameter van 44,7 cm.

Toren en pastorie worden afgebroken en het koor

en schip worden op zodanige hoogte gebracht,

dat men er zelfs bij de hoogste waterstand veilig

kan schuilen. Het meubilair wordt verwijderd, de

glasramen worden uitgebroken en de

raamopeningen worden dicht gemetseld. In de

archieven is niet terug te vinden of de kerk

nadien daadwerkelijk nog als schuilplaats heeft

gefunctioneerd.

Gesteund door oud-dominee Van Schaik (1811-

1815) - (5) - én door koning Willem I, die het

verzoekschrift goedkeurt, verzoekt de kerkelijke

gemeente, met handtekeningen van alle 250

gemeenteleden, om weer een eigen

predikantsplaats te krijgen. Dit wordt

goedgekeurd, mits het dorp zelf zorgdraagt voor

herstel van de kerk. Dat is nog een flinke klus

voor zo'n kleine gemeenschap. Gezien de

hiervoor beschreven inrichting tot schuilplaats in

1823, moet men immers allerlei onderdelen weer

opnieuw aanschaffen of (laten) maken. Zo

schenken vrienden een preekstoel, komen er 18

kerkbanken, worden er weer ramen in de gevels

gemaakt, en wordt er een nieuwe pastorie

gebouwd voor de nieuwe dominee. In december

1839 wordt de kerk weer in gebruik genomen.

Ter completering van de inrichting van de kerk

wordt er in 1896 een z.g Eénklaviers orgel

gebouwd door de Utrechtse orgelbouwer

Michaël Maarschalkerweerd.

Page 24: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

De kerk is in 1993 voor het laatst grondig

gerestaureerd. Het meest in het oog springende

van de kerk is de lichte okerkleur die het daarbij

weer heeft teruggekregen. Was het kerkje

voorheen verscholen achter de bomen,

tegenwoordig komt het kerkje weer in al zijn

glorie tevoorschijn. Het daktorentje heeft de

vroegere ruit versiering weer terug gekregen. Het

dakje ervan is in koper uitgevoerd. Ook de

dakgoten zijn van koper. Opvallend op het kruis

op de dakruiter is de fiere koperen haan. Minder

opvallend maar ook heel bijzonder is de op het

koor aangebrachte windvaan, voorstellende de

naamheilige van de kerk, de H. Catharina. Zij

staat erop met haar symbolen het zwaard en het

(folter)rad. Ook is er een wiel met een naaf

aangebracht: het wapen van Asch.

In 1840 stonden er in Asch 37 huizen met 278

inwoners. Vanaf 1840 ondernemen de inwoners

van Asch pogingen om weer een eigen school te

krijgen in het dorp. Vooralsnog was het zonder

resultaat, omdat er maar 39 kinderen in de

leeftijd tussen 5 en 13 jaar waren. Pas in 1853

wordt het verzoek toegekend, mits de inwoners

zelf voor beschikbare grond zorgen. De

Hervormde Gemeente verkoopt dan voor 200

gulden de pastoriehof. In 1856 komt er een

school met onderwijzerswoning.

Archivalia, Bronnen en geraadpleegde

literatuur:

1) zie pag.18 van dit tijdschrift.

2) Sloet, Oorkondenboek no. 63.

3) Lidmatenboek van de kerk van Asch.RAR Tiel.

4) Notulenboek van de kerk van Buren, blz. 125

en vlg. (Kerkarchief Buren).

5) Een Leerrede bij gelegenheid van de

herstelling der Hervormden te Asch tot

eene op zichzelf staande gemeente,

8 December 1839, door Ds. J. van Schaick,

wordt in de Bibliographie van Gelderland op blz.

260 vermeld.

- De heer N. Berghuis, als begeleider en

organisator van de restauratie, heeft in 1996 een

boekwerkje geschreven met als titel 'De

geschiedenis van de St. Catharinakerk te Asch.

Mij spreken de stenen een tale'.

- Protestantse Streekgemeente Tussen Lek en

Linge - Asch – Kerkgeschiedenis

Asch-interieur gezien

naar het oosten-7

juni 1911-Fotograaf:

G.de Hoog

Asch-overzicht vanuit

het oosten-7 juni 1911-

Fotograaf: G.de Hoog

Page 25: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

XII - Huys tho Buern. Auteur: C.J. de Jongh-foto’s: C.J. de Jongh

Ban-of dwangmolen ‘Prins van Oranje’

Molen ‘Prins van Oranje’, ca. 1910

Collectie: ansichtkaarten C.J. de Jongh.

Hoeveel voorgangers deze molen op de

stadswallen heeft gehad is niet bekend. Het

moeten in elk geval twee standerd- molens

zijn geweest waarvan de eerste in 1575 in

een verwoestend inferno tijdens de grote

stadsbrand werd verwoest. In 1577 is een

nieuwe molen gebouwd, die in 1716

wegens zijn bouwvalligheid door de

huidige stenen molen is vervangen.

Van 1576 af is de geschiedenis van deze

molens in het Burense gedeelte van de

Nassausche Domeinraad vrij volledig te

achterhalen. Van de oudste van de twee

molens is weinig bekend òf het moet de

molen zijn geweest, waarvan in 1537 de

timmerman Geryt Tonijsz, verklaart ‘dat

dye wyntmoelen binnen Buern in den jair

’35 styill gestaen heeft acht weeck lanck’.

Het zou kunnen zijn dat deze acht weken

rust wijzen op een grote reparatie en het

vermoeden is dan ook dat we hier in die

tijd al te maken hebben met een molen die

stevig op leeftijd was. In 1575 komt in

ieder geval een einde aan deze molen. In

de rekening van 1575 van de Rentmeester

van het Graafschap Bueren lezen we ‘die

wyndt ende rosmoelen staende inder stadt

van Bueren, also die deur den grooten

brandt geweest ende opgegain synde tot

Bueren opten eersten dach van October

anno 1575 ganselijck tot in den grondt

affgebrandt ende vernielt sijn, is voor dit

jaer onverpacht gebleven’.

Een stellingmolen is een hoge windmolen

met een galerij of stelling. Zo'n molen staat

meestal in bebouwd gebied maar moet ook

weer hooggenoeg zijn om binnen de

bebouwde kom voldoende wind te kunnen

vangen, de z.g. vrije windvang. De wieken

en de staart reiken dan ook niet tot de

grond.

Om dan de molen te kunnen bedienen moet

er halverwege de hoogte een stelling zijn

(ook genoemd omloop, zwichtstelling,

galerij, gaanderij of balie genoemd), die

rondom de molen loopt. Vanaf deze

stelling wordt de molen gekruid en worden

de zeilen aan de wieken voorgelegd.

Beneden beschikt men op deze manier

over een grote ruimte om met paard en

wagen of auto naar binnen te kunnen

rijden, zonder dat men door de draaiende

wieken gevaar loopt. De voet van een

stellingmolen is meestal van steen, vanaf

de stelling omhoog is het soms een houten

constructie.

Molens zonder stelling, waarvan de wieken

bijna de grond kunnen raken, worden

grondzeilers genoemd.

Molendwang

De naam Prins van Oranje verwijst

natuurlijk naar de Oranjes die als graven

van Buren eigenaar van de molen werden.

In 1575 is Prins Willem I de eerste

Burense Oranjegraaf. De graven bezitten

het alleenrecht op exploitatie van

windmolens, het z.g. windrecht en het

recht op molendwang dat de boeren

verplicht hun graan op die molen te laten

malen.

Wind

Zo’n molen stond uiteraard meestal niet

Page 26: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

dicht bij het kasteel, want de molen moest

natuurlijk wel wind kunnen vangen.

Om die reden werd de molen van de heren

van Bueren in het stadje, met zijn wieken

boven de stadswallen stadsmuren muren

uit, geplaats. Blijkbaar ving de molen hier

voldoende

Ca. 1750 - Gezicht op Buren door Pieter

Jan van Lienden.

Collectie: Rijksmuseum Amsterdam.

Vrijwillig malen

De Heer van Buren bezat het z.g.

windrecht, dit behoorde in vroeger tijden

tot de regalia, de rechten ofwel de

uiterlijke kentekenen die veelal in handen

waren van de landheer. Alleen hij had het

recht van windvang wat wil zeggen dat

alleen de Heer gerechtigd was een molen te

laten bouwen met het recht de wind te

'vangen'.

Het is bekend uit de archieven dat onder de

regering van de Oranjes dit privilege

scherp is nageleefd.

Het recht van de wind werd tegen gunsten

en diensten ook wel beleend. Molenaars

konden dan tegen betaling van een jaarlijks

bedrag, het zogenaamde windgeld, dit

recht pachten. Veelal werd de molen dan

ook doorverpacht; in Nederland verkreeg

de molenaar dan een windbrief. Zo’n

feodaal windrecht bestond weer niet in

geheel Nederland. Sinds de 17e eeuw

werd echter belasting geheven op het laten

malen van graan op de molen. Dit noemde

men de belasting op het gemaal. Deze

belasting werd ten tijde van de

Tachtigjarige Oorlog ingevoerd en werd

pas in 1855 weer afgeschaft.

Het windrecht moet onderscheiden worden

van het recht van molendwang. De

bewoners van het gebied rond de molen

werden in dat geval door de plaatselijke

overheid verplicht hun graan op de

aangewezen molen te laten malen. De

molen was daarmee een dwangmolen, ook

wel genoemd banmolen. Concurrentie

werd hiermee tegengegaan.

Die ban of wel het gebied, waarbinnen het

banrecht gold, was in Bueren een

cirkelvormig gebied van ongeveer vijf

kilometer diameter. De akte van de Heer

van Bueren dateerde al uit het jaar 1398.

Het recht van ban- of dwangmolens is dus

al erg oud.

Een belangrijk gevolg van het windrecht

was dat het niemand was toegestaan in de

buurt van de molen iets te bouwen of op te

richten wat voor windbelemmering zou

kunnen zorgen. Aan het windrecht en het

recht van molendwang kwam in 1798, na

de Franse inval, tijdens de Bataafse

republiek, vervalt een deel van deze oude

rechten en komt er een einde door de

opheffing van de regalia.

De molen is daarmee een relict uit een

feodale tijd geworden. In loop van de 20e

eeuw vervalt ook het economisch belang.

Ene nye Wyndtmoelen.

Buren heeft zich van de slagen van het jaar

1575 heel langzaam hersteld.Men kon het

echter niet zonder molen stellen. Op 23

november 1575 werd daarom een nieuwe

wind- en rosmolen aanbesteed. Hij werd

gegund aan Cornelis Gerrijtszn. Van

Culemborch, het zou kunnen dat het een

zoon was van Gerijt Tonijsz., die in 1537

de vorige molen had hersteld, voor een

bedrag van 76 caroli gulden. Hij kreeg

tevens het timmerwerk van de nieuwe

stenen rosmolen. Uit alles blijkt dat men

zeer zuinig met de financiële middelen om

gegaan is. Er werden o.a oude gebinten van

de rosmolen van Buurmalsen gebruikt, er

werd hout dat nog op het kasteel lag

Page 27: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

gebruikt, de molenstenen waren

onbruikbaar geworden bij de brand en men

zoekt dan naar nog bruikbare stenen van de

vernielde molen van Buurmalsen.

Voor mij altijd de eenvoudigste gegevens;

de Rentmeester zegt hierover: Alsoe desen

rendant geen ordonnantie noch gelt en

hadde om steene te coopen totten

voirschreven wyndtmoelen heeft hy by

promissie doin halen beyde die steenen

vanden wyndtmoelen tot Malsen, als dair

myts ’t verlopen van den volcke noch ter

tyt die steenen dair onnoedich synde’

Zelfs oude stenen van een oude rosmolen

van Buurmalsen werden overgebracht naar

de rosmolen van Buren. De nieuwe molen

moet in 1577 in gebruik genomen zijn.

Tot begin jaren 1700 bleef de molen, met

af en toe kleine onderhouds reparaties, in

goede staat, maar dan plotseling in 1712

lezen we dat de toestand weer

onrustbarend werd.

Op 6 juni 1715 werd de molen uit 1577

door bouwvalligheid afgebroken en door

de huidige stenen windkorenmolen

vervangen.

In 1911 brandde de molen van Buren weer

uit

.

Buren-1910-zicht op de molen vanuit de

Zoetendaal.

Herstel volgde met onderdelen van de net

gesloopte Rotterdamse oliemolen De Reus.

Deze stond in het oostelijk deel van de

oude stad bij de Oostzeedijk. De uit

Rotterdam afkomstige bovenas is heel oud,

hoogstwaarschijnlijk een Nolet, die rond

1840 gegoten moet zijn.

Vergelijkingen met foto's van vóór de In

1913 werd de molen van zelfzwichting

voorzien; de bovenas werd doorboord voor

het aanbrengen van de schuifas.

1910- vóór de brand, molen nog zonder

zwichtstelling.

Het bedrijf dat in deze molen werd

uitgeoefend bestond voor een groot

gedeelte uit het malen van tarwe voor de

broodbakkerijen. Deze werkzaamheden

gingen na 1918 vrijwel teniet en het bedrijf

leverde nadien geen behoorlijk bestaan

meer op. Eigenaar J.A.Pitlo bood in

september 1919 zijn bedrijf te koop aan, in

november stond zijn molen zelfs voor de

sloop te koop. Op 17 december van dat jaar

volgde de mededeling dat de molen niet

zou worden gesloopt, omdat deze zou

worden onteigend. Hoe of dit was gebeurd

en door wie of welke instantie is nog

steeds onduidelijk.

De molen werd in 1947 door de gemeente

Buren van de laatste particuliere eigenaar,

A. van Stuyvenberg, aangekocht. Hiermee

werd voorkomen dat deze molen voor dit

mooie stadje verloren ging. Wel was

inmiddels vrijwel het gehele binnenwerk

van de molen verdwenen, evenals de

stelling.

De gemeente koopt de molen in 1947,

financieel ondersteund door de toenmalige

gravin van Buren: Koningin Wilhelmina.

Na twee restauraties, in 1952 en 1974,

maalt de molen weer, nu op vrijwillige

basis.

Page 28: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

In 1952 volgde een uitwendige restauratie

en daarna volgden ruim 20 jaar waarin de

molen behoorlijk werd onderhouden, dat

wil zeggen: de molen werd af en toe

gekruid en het wiekenkruis regelmatig in

een andere stand gezet. Gedraaid werd er

niet.

In 1974 was een restauratie noodzakelijk;

toen is de molen ook weer van nieuw

maalwerk voorzien en was hij weer

maalvaardig

De Prins van Oranje heeft twee koppels

maalstenen, waarmee op vrijwillige basis

graan wordt gemalen. Sindsdien is de

molen geregeld op vrijwillige basis in

werking waarbij ook wordt gemalen.

De vang wordt gelicht.

Op 6 september 1974 beklom Prinses

Margriet de toen pas gerestaureerde molen:

„de Prins van Oranje". Hoewel ze bekende

dat ze last van hoogtevrees had, stond ze

even later bovenop de molenomloop.

De Prinses lichtte „de vang", oftewel ze

trok aan de ketting waarmee ze de wieken

losgooide.

Er stond een gunstige wind, en als

herinnering aan de openingshandeling

kreeg ze een zak gemalen meel

aangeboden.

Bronnen:

- RAR Tiel

- zoekfunctie molens

- molendatabase.nl

- J. den Hoed en P.J.W. Beltjes.

Uit de geschiedenis van molens in het

graafschap Buren en de steden Tiel en

Culemborg. Zutphen, 1971.

Page 29: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

De Hofmeester van het Kasteel

Buren vertelt.

Vervolg - zie tijdschrift 2020/1

Tot de partij die het voor hertog Arnold

opnam behoorde ook de Heer van

Culemborg, de schoonvader van Frederik

van Egmond. Dat was juist de reden

waarom het Gelders Rivierengebied zo

sterk in twee kampen verdeeld was. Al

eerder greep men hier naar de wapens en

zo ontstond de ‘Culemborsche Vede’. De

Heer van Culemborg, die lang met Buren

overhoop had gelegen, had na moeizaam

onderhandelen juist met Hertog Arnold een

redelijke relatie opgebouwd. Maar na zijn

gevangenneming stonden Culemborg en

Buren ineens weer als felle vijanden

tegenover elkaar. De kooplieden uit Tiel

kozen snel voor Hertog Arnold want zij

hadden een wrok tegen de Heer van

Culemborg, zij moesten zware tolgelden

betalen om gebruik te mogen maken van

de Bisschopsgraaf, de vaarroute van

Utrecht naar Den Bosch en de enige nog

resterende vaarweg naar het noorden.

De (huidige) Bisschopsgraaf bij

Culemborg.

Noot CJJ:

Toen rond 1100 het water van de Rijn

vanwege afdamming bij Wijk bij

Duurstede een andere uitweg zocht, is het

waterpeil in dit gebied dusdanig gestegen,

dat dit problemen gaf voor de afwatering

van Beusichem en Zoelmond. Men is toen

gaan zoeken naar een mogelijkheid om het

water af te voeren naar de lager gelegen

Linge. Voor die nieuwe afwatering kon

men gedeeltelijk gebruik maken van het

riviertje de Meer bij Culemborg, maar er

moest ook vanaf de Nieuwe Brug tot aan

de Linge bij Tricht een nieuwe waterweg

worden gegraven. Deze nieuwe waterweg

kreeg de naam Bisschopsgraaf.

De Tielse magistraat koos ook voor

‘rugdekking’ van Hertog Arnold, want

buiten de stadsmuren was er stevige

reuring in de omliggende dorpen die

gedwongen werden mee te betalen, het z.g

zevenjaarsgeld, aan de verdedigingswerken

van de oude stad. Toen Hertog Arnold

gevangen werd genomen was de Tielse

magistraat juist begonnen buiten de stad,

aan de overzijde van de z.g. Dode Linge,

een bolwerk aan te leggen tegen de

Zandwijkers, die bij opstootjes een

invloedrijke Tielenaar hadden

doodgeslagen.

Noot CJJ:

Vroeger stond de Dode Linge in

verbinding met de Waal, en was dus een

(natuurlijke) vertakking van de Waal. Maar

later werd er vanwege wateroverlast en

hoge watertoevoer vanuit de Waal, de

Dode Linge in 1304 afgedamd. De naam

"Dode" verwijst naar de afdamming van de

rivier, omdat het water dan feitelijk gezien

"dood" is. Tegenwoordig ontvangt hij

water vanuit de slotgrachten van Tiel.

Hertog Arnold had zich stevig verkeken op

de verhouding met de Heer van

Culemborg. Want toen zijn dienaren in

1436 naar Beusichem gingen om daar het

veer en de ‘markttollen’ (dit was het recht

om toegangsgeld te heffen op de drie

traditionele Beusichemse markten op de

zondag voor Pinksteren, Petrus en Paulus

op 29 juni, en Sint Michael op 29

september, te verpachten aan de

hoogstbiedende), stonden er gewapende

mannen van de Heer van Culemborg klaar

om dat te verhinderen. Her komt blijkbaar

tot een gevecht, waarop Jan van Spijck, die

Page 30: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

meineedich was geworden, de Burenaren

Lambertsdach ( = 14 september) voordat

we de maarschalk van het kasteel Buren

verslaat en gevangen zet in de toren van

Beusichem. Daar zaten ze ‘bis Jacop van

Rymsdick ende andere mijn lieve genedige

heren vriende aen quame’. Het geschil

escaleert blijkbaar want er worden later

mannen beloond die de wapenen hadden

opgenomen om de Culemborgers buiten de

stadsmuren van Buren te houden.

Na het incident beginnen de

onderhandelingen. Waarschijnlijk zullen er

wel afgezanten heen en weer hebben

gereden want we kunnen lezen dat er in

Tiel allerlei besprekingen belegd werden.

Uit de rekening van de rentmeester van

Buren blijkt dat menige pacht van land niet

werd betaald omdat de akkers ‘ledich’

bleven. Het wordt het jaar 1437 op Sint

ontmoeten ‘then Grave gereden mitten

eedelen vanden vrede tusschen minen lieve

genedige here en de here van Culemborgh

die te besegele’. Die ‘vredesbrief’ wordt

met speciale koeriers naar Bommel en

diverse kastelen in de omgeving gebracht.

De rekeningen in het archief zwijgen dan

tot Sinte Margriet of Margrieten

(= 20 juli) 1440 en omdat er waarschijnlijk

meerdere overeenkomsten zullen zijn

gesloten, is niet meer na te gaan wat er

allemaal veranderde in de relatie tussen de

Heren van Buren en Culemborg. Het is wel

duidelijk dat Hertog Arnold als Heer van

Buren bezitter is geworden van het veer en

de marktrollen van Beusichem en dat de

inwoners van dit kerspel en ook die van

Zoelmond, schatplichtig aan de

Heerlijkheid Buren zijn geworden. Uit de

rekening van 1440-1442 blijkt ook dat

Hertog Arnold rechten kocht van

Culemborg en op de koopsom 1000

Rijnsche Guldens tekort kwam. Die leende

hij van de drost Walraven van Haeften. Het

lijkt erop dat de Hertog de inwoners van

Beusichem en Zoelmond heeft vrijgekocht

van horigheid aan de Heer van Culemborg

en nu de kosten daarvan (waarschijnlijk

met een forse winst) doorberekent aan de

landbouwers. Die doen daarover uiteraard

goed moeilijk!

Noot CJJ:

Horigen waren boeren die gebonden

waren aan de grond die zij bebouwden en

deze niet zonder toestemming mochten

verlaten (glebae adstrictus = 'aan de

aardkluit gebonden). Horigen waren geen

eigenaar van hun grond en gebouwen, de

zogenaamde horigenhoeven, maar ze

hadden hierover bepaalde gebruiksrechten.

In ruil daarvoor hadden ze verplichtingen

die konden bestaan uit het afdragen van

een deel van de oogst en het verlenen van

herendiensten (hand-en-spandiensten). De

horigen konden verplicht zijn mee te

vechten met hun heer als diens domein

werd aangevallen. De relatie horige-heer

kon niet eenzijdig worden opgezegd en

ging in beginsel over van generatie op

generatie.

Er moet een zeker Steefke van Tyell

worden ingehuurd als ‘des drossaerts

knecht’ de inwoners van beide dorpen

onder druk te gaan zetten: ‘want

Bosinchem ende Selmonde den halve scilt

vande morgentaill gave nader lossinghe

ende den yerste halve scult quelick

betailde’. Er zullen dan al snel inwoners

van deze dorpen voor de rechter komen

omdat ze Steefke hebben bedreigd.

Van dat jaar 1440 zijn kohieren bewaard

gebleven waarop de inwoners van

Beusichem en Zoelmond als ‘rol,katern’

worden aangeduid, (mogelijk de boeren-de

keuters-die voorkomen op een kohier, de

rol van de dienstbaren), die nu een voor

hen nieuwe belasting aan de altijd in

geldnood verkerende Hertog Arnold

moeten betalen. Het bedrag van hun

aanslag is in de kohieren vermeld.

Maar Beusichem en Zoelmond horen nu

bij Buren en de vrede is hersteld. Vanaf het

jaar 1440 lezen we dat er naast de Tielse

ambachtslieden ook Culemborgse

ambachtslieden hun goederen mogen

afleveren aan het kasteel van Buren of

daarvoor diensten verrichten.

WORDT VERVOLGD

Page 31: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

Wordt vervolgd ….

Page 32: 23e JAARGANG 2020 - NUMMER 2...C O L O F O N Uitgegeven door de Historische Vereniging Pasqualini Buren. J.G. Buitenhuis, voorzitter Notarisappel 3, 4191 DX Geldermalsen 0345-520334

Joh. van der Zand

Logistiek en Beheer b.v.

Lange Hofstedestraat 1&3

4116 EX Buren.