2014 02-23 9 30
-
Upload
kerk-noordwolde -
Category
Documents
-
view
58 -
download
1
Transcript of 2014 02-23 9 30
Voorganger: Ds. Scholingorganist: mevr. Schaper
Voorganger: Ds. Scholingorganist: mevr. Schaper
Opw. 71Jezus leeft in eeuwigheid.
Opw. 71Jezus leeft in eeuwigheid.
Jezus leeft in eeuwigheid (EL 411)
t.; m. C.A.E. Groot
Jezus leeft in eeuwigheid (EL 411)
t.; m. C.A.E. Groot
Jezus leeft in eeuwigheid (EL 411)
t.; m. C.A.E. Groot
Jezus leeft in eeuwigheid (EL 411)
t.; m. C.A.E. Groot
Jezus leeft in eeuwigheid (EL 411)
t.; m. C.A.E. Groot
Voorganger: Ds. Scholingorganist: mevr. Schaper
Voorganger: Ds. Scholingorganist: mevr. Schaper
Zingen psalm 100: 1, 2Juicht Gode toe bazuint en zingt.
Zingen psalm 100: 1, 2Juicht Gode toe bazuint en zingt.
Psalm 100 (LvdK) t. W. Barnard; m. L. Bourgeois (1551)
Psalm 100 (LvdK) t. W. Barnard; m. L. Bourgeois (1551)
Stil gebedVotum en groet
Ere zij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
Gebed van verootmoeidiging.Gebed van verootmoeidiging.
Gez. 344: 1 en 3Gez. 344: 1 en 3
Het heil des hemels werd ons deel (LvdK 344) t. A.C. den Besten; m. 15e eeuw / E.K.G.
Het heil des hemels werd ons deel (LvdK 344) t. A.C. den Besten; m. 15e eeuw / E.K.G.
Het heil des hemels werd ons deel (LvdK 344) t. A.C. den Besten; m. 15e eeuw / E.K.G.
Het heil des hemels werd ons deel (LvdK 344) t. A.C. den Besten; m. 15e eeuw / E.K.G.
Gebed om opening van het woord
Gebed om opening van het woord
Psalm 119: 40Psalm 119: 40
Psalm 119 (LvdK) m. L. Bourgeois 1551 t. W. Barnard, A.C. den Besten, K. Heeroma, J.W. Schulte Nordholt, J. Wit
Psalm 119 (LvdK) m. L. Bourgeois 1551 t. W. Barnard, A.C. den Besten, K. Heeroma, J.W. Schulte Nordholt, J. Wit
ELB 262ELB 262
Uw Woord is een lamp voor mijn voet (EL 262) t. Psalm 119:105; m. traditional
Uw Woord is een lamp voor mijn voet (EL 262) t. Psalm 119:105; m. traditional
Psalm 119: 49Psalm 119: 49
Psalm 119 (LvdK) m. L. Bourgeois 1551 t. W. Barnard, A.C. den Besten, K. Heeroma, J.W. Schulte Nordholt, J. Wit
Psalm 119 (LvdK) m. L. Bourgeois 1551 t. W. Barnard, A.C. den Besten, K. Heeroma, J.W. Schulte Nordholt, J. Wit
ELB 262ELB 262
Uw Woord is een lamp voor mijn voet (EL 262) t. Psalm 119:105; m. traditional
Uw Woord is een lamp voor mijn voet (EL 262) t. Psalm 119:105; m. traditional
Mijn hoop is op U Heer
ELB: 498
Mijn hoop is op U, Heer (EL 498) t. & m. D. Gardner; v. H. Rothuizen
Mijn hoop is op U, Heer (EL 498) t. & m. D. Gardner; v. H. Rothuizen
Mijn hoop is op U, Heer (EL 498) t. & m. D. Gardner; v. H. Rothuizen
Mijn hoop is op U, Heer (EL 498) t. & m. D. Gardner; v. H. Rothuizen
Wij gaan, tot straks!
Exodus 4: 10-17 (NBV)Exodus 4: 10-17 (NBV)
10 Maar Mozes antwoordde: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker.
Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen verandering in gekomen nu u tegen mij, uw dienaar, gesproken
hebt. Ik kan nooit de juiste woorden vinden.’ 11 De HEER zei:
‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie maakt
10 Maar Mozes antwoordde: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker.
Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen verandering in gekomen nu u tegen mij, uw dienaar, gesproken
hebt. Ik kan nooit de juiste woorden vinden.’ 11 De HEER zei:
‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie maakt
iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan ik, de
HEER? leggen.’ Wie maakt iemand stom of doof, ziende of
blind? Wie anders dan ik, de HEER? leggen.’ 12 Ga nu, ik zal bij je zijn als je moet spreken en je
de woorden in de mond
iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan ik, de
HEER? leggen.’ Wie maakt iemand stom of doof, ziende of
blind? Wie anders dan ik, de HEER? leggen.’ 12 Ga nu, ik zal bij je zijn als je moet spreken en je
de woorden in de mond
13 Maar Mozes hield vol: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, stuur toch iemand anders, wie u maar wilt.’ 14 Nu werd de HEER kwaad op Mozes. ‘Je hebt toch een broer, de Leviet Aäron!’ zei
hij. ‘Ik weet dat hij welbespraakt is. Hij is al naar je onderweg en
zal blij zijn je te zien.
13 Maar Mozes hield vol: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, stuur toch iemand anders, wie u maar wilt.’ 14 Nu werd de HEER kwaad op Mozes. ‘Je hebt toch een broer, de Leviet Aäron!’ zei
hij. ‘Ik weet dat hij welbespraakt is. Hij is al naar je onderweg en
zal blij zijn je te zien.
15 Vertel jij hem wat hij moet zeggen. Ik zal bij jullie zijn als je
moet spreken en jullie ingeven wat je moet doen. 16 Hij zal in jouw
plaats het volk toespreken: hij zal jouw mond zijn, jij zult zijn god zijn. 17 En neem je staf in de hand, want
daarmee moet je de wonderen doen.’
15 Vertel jij hem wat hij moet zeggen. Ik zal bij jullie zijn als je
moet spreken en jullie ingeven wat je moet doen. 16 Hij zal in jouw
plaats het volk toespreken: hij zal jouw mond zijn, jij zult zijn god zijn. 17 En neem je staf in de hand, want
daarmee moet je de wonderen doen.’
Gez. 403: 1Gez. 403: 1
Wat mijn God wil (LvdK 403) v. J.W. Schulte Nordholt; m. C. de Sermisy
Wat mijn God wil (LvdK 403) v. J.W. Schulte Nordholt; m. C. de Sermisy
Jozua 2: 1-7Jozua 2: 1-7
1 Hierna stuurde Jozua, de zoon van Nun, er vanuit Sittim in het geheim
twee spionnen op uit. Hij gaf hun de opdracht: ‘Verken het hele gebied, maar vooral Jericho.’ De mannen
vertrokken. Toen ze in Jericho waren gekomen, vonden ze
onderdak bij een hoer, Rachab genaamd, bij wie ze wilden
overnachten.
1 Hierna stuurde Jozua, de zoon van Nun, er vanuit Sittim in het geheim
twee spionnen op uit. Hij gaf hun de opdracht: ‘Verken het hele gebied, maar vooral Jericho.’ De mannen
vertrokken. Toen ze in Jericho waren gekomen, vonden ze
onderdak bij een hoer, Rachab genaamd, bij wie ze wilden
overnachten.
2 Maar toen de koning van Jericho hoorde dat er die nacht spionnen
van Israël waren gekomen, 3 liet hij Rachab het volgende bevel geven: ‘Lever ze uit, die mannen die bij je
zijn, want ze zijn hier om te spioneren.’
2 Maar toen de koning van Jericho hoorde dat er die nacht spionnen
van Israël waren gekomen, 3 liet hij Rachab het volgende bevel geven: ‘Lever ze uit, die mannen die bij je
zijn, want ze zijn hier om te spioneren.’
4 Maar Rachab – die de twee mannen verborgen had – zei: ‘Die
mannen hebben mij inderdaad bezocht, maar ik weet niet waar ze
vandaan kwamen. 5 Ze zijn vertrokken vlak voordat het donker
werd en de poort zou worden gesloten. Ik heb geen idee waar ze
naartoe zijn gegaan. Ga ze snel achterna, dan haalt u ze nog in.’
4 Maar Rachab – die de twee mannen verborgen had – zei: ‘Die
mannen hebben mij inderdaad bezocht, maar ik weet niet waar ze
vandaan kwamen. 5 Ze zijn vertrokken vlak voordat het donker
werd en de poort zou worden gesloten. Ik heb geen idee waar ze
naartoe zijn gegaan. Ga ze snel achterna, dan haalt u ze nog in.’
6 Rachab had de mannen naar het dak gebracht en ze daar verborgen
onder bundels vlas. 7 Hun achtervolgers vertrokken meteen in de richting van de Jordaan, naar de oversteekplaatsen. Zodra ze de stad
hadden verlaten werd de poort gesloten.
6 Rachab had de mannen naar het dak gebracht en ze daar verborgen
onder bundels vlas. 7 Hun achtervolgers vertrokken meteen in de richting van de Jordaan, naar de oversteekplaatsen. Zodra ze de stad
hadden verlaten werd de poort gesloten.
Gez. 304: 1Gez. 304: 1
God is getrouw (LvdK 304) t. H. Pierson; m. Chr. Gregor
God is getrouw (LvdK 304) t. H. Pierson; m. Chr. Gregor
Verkondiging
Pinda……Geschikt ongeschikt?
Verkondiging
Pinda……Geschikt ongeschikt?
ELB 351Machtig God sterke rots
ELB 351Machtig God sterke rots
Machtig God, sterke Rots (EL 351) t. & m. G. Bonov, F. Hernandez
Machtig God, sterke Rots (EL 351) t. & m. G. Bonov, F. Hernandez
Machtig God, sterke Rots (EL 351) t. & m. G. Bonov, F. Hernandez
Dankgebed en VoorbedeDankgebed en Voorbede
Collecte1e: 3xM
2e: eigen Gemeente
Collecte1e: 3xM
2e: eigen Gemeente
Gez. 474: 2 en 3Gez. 474: 2 en 3
God roept ons, broeders, tot de daad (LvdK 474) t. J.J. Thomson; m. Mainz 1833
God roept ons, broeders, tot de daad (LvdK 474) t. J.J. Thomson; m. Mainz 1833
God roept ons, broeders, tot de daad (LvdK 474) t. J.J. Thomson; m. Mainz 1833
God roept ons, broeders, tot de daad (LvdK 474) t. J.J. Thomson; m. Mainz 1833
ZegenZegen
Gez. 456: 3Gez. 456: 3
Zegen ons, Algoede (LvdK 456) t. J. Gossner; v. J.E. van der Waals; m. Chr. Gregor