20120328-qageluidsnormenmuziekactiviteiten
-
Upload
helenamaes -
Category
Documents
-
view
212 -
download
1
description
Transcript of 20120328-qageluidsnormenmuziekactiviteiten
1
Reglementering maximale geluidsniveaus muziek
Vraag en Antwoord
REGELGEVING
Waarom dringt een reglementering zich op?
Er is toenemende ongerustheid over gehoorschade door muziek en dan vooral bij jongeren die vaak
aan luide muziek worden blootgesteld (festivals, fuiven, discotheken, draagbare muziekspelers …). Zo
barstte er in de zomer van 2009 een publiek debat los over geluidsniveaus op muziekevenementen
en toenemende gehoorschade. Gehoorschade is enkel bij acute gevallen direct merkbaar waardoor
er vaak verondersteld wordt dat men geen risico loopt. Blootstelling aan hoge geluidsniveaus kan op
langere termijn echter onherroepelijk schade veroorzaken.
Er zijn geen normen voor het maximale geluidsniveau op allerhande muziekevenementen. Op dit
moment bevat VLAREM alleen regelgeving over hinder, geen normen in de inrichting. Dat betekent
dat meestal alleen bij klachten over burenhinder ten gevolge van luide muziek opgetreden wordt
maar waardoor het gehoor van de mensen in de inrichting niet beschermd wordt.
Is deze reglementering ook van toepassing op niet-versterkte muziek?
De regelgeving is van toepassing op inrichtingen en evenementen tijdens dewelke elektronisch
versterkte muziek wordt gespeeld (dus ook de combinatie van bijvoorbeeld akoestisch onversterkte
drum met andere versterkte instrumenten). Een activiteit met uitsluitend niet-versterkte muziek
(bijvoorbeeld symfonisch orkest, fanfare..) valt niet onder deze regelgeving.
Geldt deze regeling ook voor de bioscopen?
Voor bioscopen wordt nog een aparte regeling uitgewerkt. Op dit moment geldt het KB ’77 enkel
voor de stukken muziek in de film. In overleg met de bioscoopsector zal minister Schauvliege een
regeling uitwerken voor de volledige film. Het gaat hier ook om een andere problematiek.
Gehoorschade in bioscopen is niet zo zeer te wijten aan een langdurige blootstelling aan een hoog
gemiddeld geluidsniveau maar wel aan de plotse en vaak zeer hoge piekniveaus tijdens bijvoorbeeld
actiescènes.
Is deze regeling ook van toepassing in Brussel?
Neen, het betreft een gewestelijke materie en is dus niet van toepassing op jeugdhuizen of andere
inrichtingen in het Brusselse (al kan hierover wel een bepaling opgenomen zijn in de
beheersovereenkomst).
2
Geldt deze regeling ook voor repetitieruimtes?
Enkel in zoverre deze voor het publiek toegankelijk zijn. Als er bijvoorbeeld een repetitie
georganiseerd wordt in een private ruimte (bv. garage bij een muzikant thuis), dan is dit een private
inrichting waarop de regelgeving niet van toepassing is.
Waarom is dit een bevoegdheid van Leefmilieu en niet van Volksgezondheid?
Geluid en geluidsoverlast vallen onder Leefmilieu. Het is dus onder die bevoegdheid dat er normen
kunnen gereglementeerd worden. Gehoorschade heeft uiteraard met Volksgezondheid te maken.
Daarom werkt Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege voor preventie in dit dossier nauw
samen met Vlaams minister van Volksgezondheid Jo Vandeurzen.
GEHOORSCHADE
Vanaf wanneer is geluid schadelijk en kan gehoorschade optreden?
Algemeen geldt dat geluid met een niveau onder 75 dB(A) geen permanente schade kan
veroorzaken. Vanaf 80 - 85 dB(A) zal schade optreden, mits men lang genoeg aan dat geluid wordt
blootgesteld. In een werkomgeving is de blootstellingslimiet in België 85 dB(A) en dit voor maximum
8 uur per dag gedurende 40 uur per week. Aan hogere niveaus mag men slechts gedurende kortere
perioden worden blootgesteld. Aangezien geluid een logaritmische grootheid is, neemt de
blootstellingtijd snel af. Algemeen wordt aangenomen dat de blootstellingstijd halveert bij een
verdubbeling van de geluidsdosis, zijnde 3 dB(A). Indien men uitgaat van een aanvaardbare
blootstelling aan 85 dB(A) gedurende 8 uur per dag, betekent dit dat bij een geluidsniveau van 90
dB(A) er na ongeveer 3 uur blootstelling al kans is op gehoorschade. Voor een geluidsniveau van 100
dB(A) is deze blootstellingstijd nog slechts 15 minuten.
De normen uit het voorstel bieden geen garantie dat geen gehoorschade meer zal optreden. De
duurtijd waarbinnen men aan de hoge geluidsniveaus wordt blootgesteld moet o.a. mee in rekening
worden gebracht. Om te vermijden dat door de normen een ‘vals gevoel van veiligheid’ zou ontstaan,
wordt er ook gewerkt met flankerende maatregelen. Hoe hoger het geluidsniveau, hoe meer
flankerende maatregelen.
3
GELUIDSNIVEAUS
Samenvatting goedgekeurde reglementering
Maximaal geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min (integratie KB 24.02.77 in VLAREM – 90 dB(A)LAmax,slow uit het
KB van 1977 stemt overeen met 83dB(A) LAeq,15min)
- geen verplichting tot meten voor de organisator of exploitant;
- handhaven elektronisch versterkte muziek: op gelijk welke plaats toegankelijk voor het
publiek. Toetsingswaarde: 92 dB(A) LAmax,slow. Eerst toetsen aan 85 dB(A) LAeq,15min; bij
overschrijding van de toetsingswaarde volgt een controle op basis van 92 dB(A) LAmax,slow.
Maximaal geluidsniveau > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min
- er wordt gemeten ter hoogte van de mengtafel of andere representatieve meetplaats;
- het geluidsniveau wordt verplicht gedurende de volledige activiteit (elektronisch
versterkte muziek + achtergrondgeluid in de inrichting) gemeten. Toetsingswaarde:
102dB(A)LAmax,slow;
- duidelijke visuele indicatie van het geluidsniveau, minstens zichtbaar voor de
verantwoordelijke voor het geluidsniveau;
- het gebruik van een begrenzer (limiter) die zo afgesteld is dat de norm gerespecteerd
wordt, is toegelaten maar niet verplicht;
- handhaven: eerst toetsen aan 102 dB(A) LAmax,slow,; bij overschrijding van toetsingswaarde
volgt een controle op basis van 95 dB(A) LAeq,15min.
Maximaal geluidsniveau > 95dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min
- er wordt gemeten ter hoogte van de mengtafel of andere representatieve meetplaats;
- het geluidsniveau wordt gedurende de volledige activiteit (elektronisch versterkte
muziek + achtergrondgeluid in de inrichting) gemeten. Toetsingswaarde: 102 dB(A)
LAeq,15min;
- het geluidsniveau wordt gedurende de volledige activiteit (elektronisch versterkte
muziek + achtergrondgeluid in de inrichting) geregistreerd (LAeq,60min);
- duidelijke visuele indicatie van het geluidsniveau minstens zichtbaar voor de
4
verantwoordelijke voor het geluidsniveau;
- het gebruik van een begrenzer (limiter) die zo afgesteld is dat de norm gerespecteerd
wordt, is toegelaten maar niet verplicht;
- handhaven: eerst toetsen aan 102 dB(A) LAeq,15min ; bij overschrijding van de
toetsingswaarde volgt een controle op basis van 100 dB(A) LAeq,60min;
- verplicht gratis ter beschikking stellen van oordopjes voor het publiek;
- voor milieuvergunningsplichtige inrichtingen: aanvulling huidige VLAREM-
voorschriften met betrekking tot de opmaak van een geluidsplan voor inrichtingen
met een permanente geluidsinstallatie.
Hoe zijn deze normen tot stand gekomen?
Het besluit beoogt een evenwicht te vinden tussen voldoende muziekbeleving en het beperken van
gehoorschade.
Maximaal geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min
Het KB van 24 februari 1977 houdende vaststellingen van geluidsnormen voor muziek in openbare en
private inrichtingen wordt mee opgenomen in VLAREM II. In het KB wordt het maximale
geluidsniveau in de inrichting vastgelegd op 90 dB(A) LAmax,slow (het maximale niveau gemeten met de
‘trage’ dynamische karakteristiek). Dit komt ongeveer overeen met 83 dB(A) LAeq (geluidsniveau
uitgemiddeld over een bepaalde periode). Het verschil tussen LAeq en LAmax,slow wordt bepaald door de
dynamiek van de muziek. Een verschil van maximaal 7 dB(A) kan aanzien worden als een realistische
waarde.
Om de voorwaarden uit het KB van 24 februari 1977 te laten aansluiten bij de nieuwe categorieën
wordt voorgesteld om dit op te trekken naar 85 dB(A) LAeq,15min of 92 dB(A) LAmax,slow.
Maximaal geluidsniveau > 85dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min
Het maximaal geluidsniveau van categorie 2 wordt vastgelegd op 95 dB(A) LAeq, 15min. Op verschillende
overlegmomenten is naar voor gekomen dat op een dansvloer (fuiven, party’s en kleinere
discotheken) een maximaal geluidsniveau tot 95 dB(A) LAeq, 15min meestal voldoende hoog genoeg is
om er een aangename en kwalitatieve avond voor het publiek van te maken. Dit niveau is te
vergelijken met een geluidsniveau van ongeveer 102 dB(A) LAmax,slow. Dit is de richtlijn voor een goede
fuif.
Maximaal geluidsniveau > 95dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min
Bij de bepaling van het maximaal geluidsniveau werden volgende elementen in overweging
genomen:
- op grote evenementen haalt het publiek alleen al een geluidsniveau boven 90 dB(A);
5
- de meeste bestudeerde buitenlandse regel- en wetgevingen leggen een norm op rond
100 dB(A) LAeq;
- bij de start van het festivalseizoen 2010, lanceerde de live-sector, onder impuls van de
Federatie van Muziekfestivals, een charter waarin een geluidsniveau van 103 dB(A) LAeq, 15min
wordt voorgesteld;
- een verhoging van de beoordelingstijd van 15 minuten naar 60 min biedt meer
mogelijkheden om de door de sector gevraagde dynamiek in de muziek te brengen, vooral
tijdens live-optredens;
- gehoorspecialisten stellen steeds meer gehoorklachten vast. Ze voeren of ondersteunen al
een aantal jaar sensibilisatieacties om de bevolking op de hoogte te brengen van het
potentiële gevaar van hoge geluidsniveaus. Een maximaal geluidsniveau dat hoger ligt dan de
aanvaardbare normen voor de kans op gehoorschade, is op het vlak van volksgezondheid
enkel te verantwoorden mits toepassing van een aantal flankerende maatregelen. Het
dragen van oordopjes is hierbij een belangrijke maatregel maar niemand kan verplicht
worden om oordopjes te dragen.
Daarom wordt, uitgaande van het voorzorgsprincipe en binnen de grenzen van de technische
mogelijkheden en noden, het maximale geluidsniveau voor inrichtingen in categorie 3 op
100 dB(A) LAeq, 1uur vastgelegd.
Aangezien er geen Europese Richtlijn is maar heel wat muziekgroepen en dj’s internationaal actief
zijn, werd de regelgeving afgestemd op de ons omringende landen. Ook buitenlandse regelgeving
werd daarom geanalyseerd. De regelgeving ligt in lijn met recente regelgeving in andere Europese
landen.
Waarom wordt er met drie categorieën gewerkt?
Het begrip ‘muziekactiviteit’ is zeer ruim. Het omvat grote en kleine evenementen, live en niet-live
optredens, permanente inrichtingen en tijdelijke activiteiten. Er zijn festivals, concerten, fuiven,
discotheken, danscafés, lokale festiviteiten. Met het getrapt systeem kunnen we dit zeer brede
gamma beter coveren. Bovendien moet men meer flankerende maatregelen nemen naargelang het
geluidsvolume. Dat betekent een uniforme wetgeving die toch mogelijkheden laat om te
differentiëren naar aard en grootte van de activiteit. Tegelijkertijd wordt het KB van 24 februari 1977
geïntegreerd in VLAREM. Hierdoor komt het totaal aantal categorieën op drie. Dit biedt het voordeel
dat organisatoren en toezichthouders (lokale politie en milieuambtenaren) alle wettelijke vereisten
terugvinden in één document.
Waarom een beoordeling over 15 min en 60min?
Gehoorschade op lange termijn wordt beoordeeld op basis van gemiddelde geluidsniveaus.
Indien men spreekt van gemiddelde geluidsniveaus, moet er ook een beoordelingstijd of meetduur
gespecifieerd worden. Met het oog op handhaving, is de beoordelingstijd het best zo kort mogelijk,
geluidstechnici op concerten, festivals … zijn meer gebaat bij een langere beoordelingstijd om de
nodige dynamiek in de muziek te kunnen verzekeren. Voor de categorieën ≤ 85 dB(A) LAeq,15min en ≤
6
95 dB(A) LAeq,15min wordt een beoordelingstijd van 15 minuten voorgesteld. Voor de categorie ≤ 100
dB(A) LAeq,60min wordt de uitmiddelingsperiode verlengd van 15 minuten naar 60 minuten. Hierdoor
krijgen de geluidstechnici en dj’s meer mogelijkheden om dynamiek te brengen in hun muziek.
Waarom is er geen verplichting om te meten in LCeq?
Een dubbele norm (A- en C-weging) bemoeilijkt het opvolgen ervan omdat er dan rekening moet
worden gehouden met verschillende parameters. Bovendien heeft dit ook een invloed op de
vereisten voor de meettoestellen en bijgevolg ook voor de aankoopprijs ervan. Daarnaast zijn met
betrekking tot de C-weging en dan vooral de relatie met gehoorschade weinig concrete gegevens
gekend.
Waarom geldt de norm niet op gelijk welke plaats?
Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen muziekactiviteiten met een maximaal
geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min en muziekactiviteiten die onder de andere categorieën vallen. In de
categorie ≤ 85 dB(A) LAeq,15min worden de voorwaarden uit het KB van 24 februari 1977 overgenomen
dus ook de voorwaarde dat het geluidsniveau op gelijk welke plaats in de inrichting, waar zich in
normale omstandigheden personen kunnen bevinden, geldt.
Voor geluidsniveaus ≤ 95 dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min wordt een meetplaats gedefinieerd
namelijk ter hoogte van de mengtafel of andere representatieve plaats. De normen gelden ter
hoogte van de meetplaats.
Waarom wordt er gewerkt met een toetsingswaarde?
Om het voor de organisatoren mogelijk te maken het geluidsniveau op te volgen met behulp van
goedkopere apparatuur die eenvoudig te bedienen is. LAmax,slow kan opgevolgd worden met behulp
van een eenvoudige sonometer. Voor het meten van LAeq heeft men een integrerende sonometer
nodig.
• Maximaal geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min. Als het maximale geluidsniveau gemeten als
LAmax,slow 92 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan.
• Maximaal geluidsniveau > 85dB(A) LAeq,15min en ≤95 dB(A) LAeq,15min. Als het maximale
geluidsniveau gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan
te zijn voldaan.
• Maximaal geluidsniveau > 95dB(A) LAeq,15min en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min. Als het maximale
geluidsniveau, gemeten als LAeq,15min 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht
hieraan te zijn voldaan.
7
Wat is het gevolg van de invoering van de toetsingswaarde?
Organisatoren:
In het geval er een verplichting is tot meten, mogen ze ofwel de ene norm ofwel de andere norm
opvolgen.
Handhavers:
De handhaver moet bij de eerste twee categorieën in eerste instantie toetsen aan de LAmax,slow. Bij
overschrijding van de toetsingswaarde, wordt het geluidsniveau in de inrichting gecontroleerd op
basis van de norm in LAeq,15min. Een proces-verbaal kan enkel opgemaakt worden als blijkt dat zowel
de toetsingswaarde als de norm overschreden werd. Voor muziekactiviteiten met een geluidsniveau
≤ 100 dB(A) LAeq,60min, wordt dezelfde redenering aangehouden. De handhaver moet in eerste
instantie toetsen aan de LAeq,15min. Bij overschrijding van de toetsingswaarde, wordt het geluidsniveau
in de inrichting gecontroleerd op basis van de norm in LAeq,60min.
FLANKERENDE MAATREGELEN
Waarom moet er gemeten worden? Hoe gebeurt het meten van het geluidsniveau?
Meten van het geluidsniveau is niet meer dan normaal. Je kan het vergelijken met een
snelheidsmeter in een wagen. De chauffeur kan niet weten hoe snel hij rijdt zonder snelheidsmeter
op het dashboard. Hetzelfde geldt voor de DJ of geluidstechnicus. Zonder het geluidsniveau te
meten, kan hij onmogelijk weten hoe luid hij precies speelt.
Voor muziekactiviteiten ≤ 85 dB (A) LAeq15 min is er geen verplichting tot meten. Uiteraard kunnen deze
inrichtingen wel gecontroleerd worden door de bevoegde instanties. Voor muziekactiviteiten ≤ 95 dB
(A) LAeq,15min is het enkel verplicht om te meten, niet om te registreren. Voor muziekactiviteiten ≤ 100
dB (A) LAeq,60min is het verplicht de geluidsniveaus zowel te meten als te registreren. Inrichtingen die
beschikken over een correct afgestelde geluidsbegrenzer of limiter moeten geen andere toestellen
aanschaffen om te meten of te registreren. Het is evenwel niet de bedoeling om met deze wetgeving
het gebruik van een limiter te verplichten.
De geluidstechnicus moet steeds zicht hebben op het geluidsniveau, het publiek niet.
In categorie 3 moet men meten over 60 minuten. Wat als een optreden maar 45 minuten duurt?
De norm moet gerespecteerd worden over 60 minuten, dit is een voortschrijdend gemiddelde
waarbij met elke seconde die verloopt een seconde achteraan bijkomt. Als de muziekactiviteit
volledig stopt na 45 min, zullen de resultaten daarvan herberekend worden naar 60min. Vaak zal dit
evenwel niet nodig zijn, want de muziek blijft spelen, weliswaar aan een lager geluidsniveau. De
meting loopt dan gewoon door.
8
Waarom is het dragen van oordoppen nodig? Kan er niet een veilige norm worden ingevoerd?
Een blootstelling van 8 uur per dag aan 85 dB(A) kan beschouwd worden als een aanvaardbare norm
met betrekking tot gehoorschade. Bij een verdubbeling van de geluidsenergie, met andere woorden
een stijging van het geluidsniveau met 3 dB(A), wordt de veilige blootstellingsperiode na 4 uur per
dag bereikt. Dit betekent dat bij een geluidsniveau van 97 dB(A) de maximale blootstellingsperiode al
na 30 minuten wordt bereikt.
Wat zijn de verplichtingen met betrekking tot het verdelen van oordopjes?
Enkel voor activiteiten en inrichtingen in categorie 3 is het verplicht om oordopjes kosteloos ter
beschikking te stellen. Men hoeft die niet uit te delen aan alle aanwezigen. De gratis oordoppen
moeten ter beschikking zijn van wie er behoefte aan heeft. Voor activiteiten in categorie 2 wordt
geadviseerd om ook gehoorbescherming aan te bieden, maar dat is niet verplicht.
Waarom worden er geen normen opgelegd voor de oordoppen?
Er is in België geen wetgeving met betrekking tot het op de markt brengen van oordopjes.
Waar wel kan worden opgelet bij de keuze van oordopjes is of er op de verpakking wordt verwezen
naar de norm EN 352-2:2002. Indien deze norm vermeld wordt, wil dit zeggen dat de oordopjes
getest zijn volgens de in de norm voorgeschreven manier en dat ze voldoen aan een aantal minimum
eisen met betrekking tot demping.
Daarnaast is er op de verpakking meestal ook een verwijzing naar de maximale demping van de
oordopjes. Meestal wordt dit aangegeven met SNR (Single Number Rating). Bij het bekijken of de
oordopjes voldoende dempen, moet het geluidsniveau teruggerekend worden naar een voor het oor
veilig geluidsniveau. Laat ons ervan uit gaan dat het maximaal geluidsniveau 100 dB(A) bedraagt. Een
oordopje moet dan minstens 15 dB dempen om te voldoen aan de in de arbeidswetgeving als veilige
norm omschreven blootstelling van 85 dB(A) gedurende 8 uur per dag. Een oordopje moet 25 dB
dempen om te voldoen aan de wetenschappelijk vastgestelde norm van 75 dB(A) waaronder er zo
goed als geen permanente gehoorschade optreedt.
Wat is een geluidsplan en wat moet er in staan?
Het doel van een geluidsplan is de optimalisatie van de geluidsverdeling over de inrichting. Het
geluidsplan moet tenminste volgende gegevens bevatten:
1) de optimale opstelling en keuze van de luidsprekers rekening houdend met een zo efficiënt
mogelijke verdeling van het geluid;
2) de meetplaats;
3) het geluidsniveau ter hoogte van de meetplaats en ten minste vier andere beoordelingsplaatsen;
4) de plaats waar het geluidsniveau geregeld wordt;
5) de plattegrond op schaal van de volledige ruimte die toegankelijk is voor het publiek.
Het geluidsplan is aanwezig in de inrichting en ligt ter inzage van de toezichthoudende overheid.
9
In welke gevallen moet een geluidsplan opgemaakt worden?
Een geluidsplan moet enkel opgemaakt worden door inrichtingen die een milieuvergunning klasse 2
dienen aan te vragen. Het geluidsplan is bovendien enkel nodig voor de permanente
geluidsinstallatie. Meer bepaald de permanente geluidsinstallatie van de inrichting die gebruikt
wordt voor het spelen van muziek tot 100 dB(A) LAeq,60min. Onder een permanente geluidsinstallatie
wordt een installatie verstaan die altijd aanwezig is in de inrichting.
Door wie moet het geluidsplan opgemaakt worden?
Het geluidsplan wordt opgemaakt door een milieudeskundige die erkend is in de discipline geluid en
trillingen. De deskundige kan zich hierbij desgewenst laten assisteren door technici die vertrouwd zijn
met de in de inrichting gebruikte apparatuur.
SENSIBILISERING
Op welke manier wordt het publiek nu al geïnformeerd?
De afgelopen jaren hebben verschillende instanties zoals provinciale (jeugd)diensten, gemeenten en
ziekenfondsen initiatieven ontwikkeld om het publiek te sensibiliseren over het gevaar van (te) luide
muziek voor het gehoor. Een korte greep uit het aanbod:
- de campagne ‘Iets minder is de max’ van de Vlaamse overheid;
- de campagne ‘All Ears’ van de provincie Limburg;
- de campagne ‘Amai mijn (h)oren’ van de provincie Oost-Vlaanderen;
- de campagne ‘Weesnietdoof’ van de provincie Vlaams-Brabant;
- de doekoffer en de brochure ‘VerdOORie!’ van de provincie Antwerpen;
- de campagne ‘Wuk’ van de provincie West-Vlaanderen;
- CM Waas en Dender ontwikkelde in 2010 de preventiecampagne ‘Ga uit. Plug in’ Deze
campagne groeide in 2011 uit tot de landelijke campagne ‘Oorplezier’…
Wat doet de Vlaamse overheid inzake preventie en sensibilisering?
Eind mei 2011 lanceerde Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen de
preventiecampagne ‘Iets minder is de max’. Met deze campagne wil Vlaanderen jongeren tussen 14
en 18 jaar informeren en sensibiliseren over de risico’s van te veel en te luide muziek en het gevaar
op blijvende gehoorschade. Meer info via www.ietsminderisdemax.be
Begin april 2012 lanceert Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur een radiocampagne en
campagnesite over gehoorschade. Het wordt een bewustmakingscampagne voor het grote publiek
waarmee de minister aandacht wil vestigen op de risico’s bij onbeschermde blootstelling aan hoge
geluidsniveaus. De campagne wordt ruim opgevat: verschillende geluidsbronnen, zowel eenmalige
als cumulatieve bloostelling, verschillende vormen van gehoorschade … . De campagne wordt begin
juli 2012 beperkt herhaald en zal op dat moment gepaard gaan met de lancering van een
sensibiliserende app.
10
HANDHAVING
Hoe zit het met de handhaving?
De nieuwe wetgeving zal gehandhaafd worden volgens het Milieuhandhavingsdecreet. Dat wil
zeggen dat overtredingen strafrechtelijk of administratief vervolgd kunnen worden.
Het niet registreren van het geluidsniveau is een voorbeeld van een milieu-inbreuk. Het niet
respecteren van het geluidsniveau is een voorbeeld van een milieumisdrijf.
FINANCIELE IMPACT
Worden er budgetten voorzien voor de lokale overheden? Worden er budgetten voorzien voor de
jeugdhuizen/muzieksector?
De bestaande subsidieregeling voor sonometers voor lokale overheden wordt uitgebreid naar
meettoestellen die ter beschikking kunnen gesteld worden van de lokale verenigingen.
Moet een drummer nu achter een plexiglasscherm drummen?
Neen, daar is nooit sprake van geweest. Er is nooit een voorstel geweest om de drummer bij elk
optreden achter een plexiglasscherm te zetten. In veel gevallen is dit ook niet nodig om aan de
geluidsnormen te voldoen. Slechts in situaties waar luide optredens in kleine, lage, akoestisch niet
aangepaste zaaltjes plaatsvinden, kan een plexiglasscherm een oplossing bieden om de
geluidsnormen toch te halen in het geval dat ze worden overschreden.
Wat is er gewijzigd ten opzichte van de huidige situatie?
Volgens de huidige VLAREM rubriek zijn feestzalen of lokalen met dansgelegenheid en een voor het
publiek toegankelijke ruimte > 100m2 milieuvergunningsplichtig van zodra zij meer dan 12
dansactiviteiten per jaar organiseren. Er rijzen vandaag talloze discussies over de interpretatie van
deze indelingscriteria (wat is een dansgelegenheid?, welke lokalen tellen mee voor de voor het
publiek toegankelijke ruimte?, etc.…). Vanuit het oogpunt gehoorschade en milieuhygiëne, zijn de
criteria van “dansgelegenheid” en “oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke ruimte >
100m2” evenwel niet relevant zodat er sinds de eerste principiële goedkeuring voor werd gekozen
om deze criteria te verlaten.
De nieuwe indelingsrubriek vertrekt vanuit het maximaal geluidsniveau in de inrichting als
indelingscriterium. Afhankelijk van het geluidsniveau in de inrichting betreft het een niet-ingedeelde
muziekactiviteit (≤85 dB(A) LAeq,15min), een meldingsplichtige inrichting (≤95 dB(A) LAeq,15min) of een
milieuvergunningsplichtige inrichting (≤100 dB(A) LAeq,60min).
11
Wat verandert er voor cafés, jeugdhuizen en muziekclubs etc. <100m2?
Vandaag zijn deze inrichtingen verplicht om voor elke muziekactiviteit met een geluidsniveau >
90dB(A)LAmax, slow een toelating te vragen aan het College van Burgemeester en Schepenen (CBS).
Doen zij dat niet, dan riskeren zij veroordeeld te worden tot geldboeten of zelfs een gevangenisstraf.
Door het besluit wordt de mogelijkheid gecreëerd om een éénmalige melding te doen aan het CBS.
Het maximale geluidsniveau is dan ≤95 dB(A) LAeq,15min. Het omgevingsgeluid uit VLAREM is van
toepassing. Het CBS kan deze melding niet weigeren, maar kan wel bijzondere voorwaarden
opleggen zoals bijvoorbeeld einduur, maximale duurtijd, geluidsniveau lager dan het toegelaten
maximaal geluidsniveau 95dB(A)LAeq,15min. Er is geen akoestisch onderzoek vereist, maar dit kan door
het CBS wel opgelegd worden.
Het maximaal geluidsniveau ≤ 95dB(A) LAeq,15min mag enkel overschreden worden op voorwaarde dat
het CBS toelating heeft verleend om hoger dan 95dB(A) LAeq,15min te gaan. Het is evenwel verboden
om het geluidsniveau van 100 dB(A) LAeq,60 min te overschrijden. Deze toelating kan door het CBS
verleend worden voor zover maximaal 12 keer per jaar muziekactiviteiten worden georganiseerd.
Indien een toelating door het CBS wordt verleend volgens dit systeem is er geen omgevingsgeluid
van toepassing. Daarenboven kan het CBS de toelating verlenen om het geluidsniveau ≤ 95dB(A)
LAeq,15min te overschrijden voor zover de duurtijd van de activiteit beperkt is tot 3 uur tussen 12u en
middernacht. Het omgevingsgeluid uit VLAREM blijft van toepassing. Indien de toelating door het CBS
wordt verleend, zijn de flankerende maatregelen van categorie 3 van toepassing m.u.v. het
geluidsplan.
Wat verandert er voor jeugdhuizen, fuifzalen, muziekclubs etc. >100m2?
Deze inrichtingen zijn volgens huidige VLAREM milieuvergunningsplichtig van zodra zij meer dan 12
dansactiviteiten per jaar organiseren. Er bestaat voor hen vandaag geen maximaal geluidsniveau in
de inrichting. Het omgevingsgeluid uit VLAREM is van toepassing. Een akoestisch onderzoek is vereist
en eventueel een saneringsplan.
Ook voor deze inrichtingen wordt door het besluit de mogelijkheid gecreëerd om een éénmalige
melding te doen aan het CBS. Enkel voor zover de voorwaarden zoals hierboven vermeld bij de
inrichtingen kleiner dan 100 m² niet volstaan, moet een milieuvergunning worden aangevraagd. Een
akoestisch onderzoek is vereist. Enkel voor deze inrichtingen met een permanente geluidsinstallatie
is het verplicht om een geluidsplan op te maken.
Wat verandert er voor muziekactiviteiten in culturele centra, schouwburgen, etc.?
Culturele centra, schouwburgen, variététheaters zijn vandaag een meldingsplichtige inrichting. Er
bestaat vandaag geen maximaal geluidsniveau in de inrichting voor deze muziekactiviteiten. Het
omgevingsgeluid uit VLAREM is wel van toepassing. Volgens de nieuwe reglementering blijven deze
zalen meldingsplichtige inrichtingen voor zover maximaal geluidsniveau ≤95 dB(A) LAeq,15 min in de
inrichting (met de daarbij horende mogelijkheden om toelating te vragen aan CBS 12 keer per jaar of
duurtijd 3u tussen 12u en middernacht geluidsniveau van 95 dB(A) LAeq,15 min te overschrijden)
volstaat. Indien deze voorwaarden niet volstaan, bestaat de mogelijkheid voor hen om een
milieuvergunning klasse 2 aan te vragen volgens rubriek 32.1 VLAREM I.
12
Wat verandert er voor muziekactiviteiten in openlucht of tent?
Muziekactiviteiten in openlucht of tent zijn vandaag een niet-ingedeelde inrichting en blijven dat ook
onder de nieuwe reglementering. Deze inrichtingen moeten vandaag de toelating vragen aan het CBS
wanneer zij het geluidsniveau van 90dB(A)LAmax,slow wensen te overschrijden. Dit blijft ook zo onder de
nieuwe reglementering met dit verschil dat maximaal toegelaten geluidsniveaus worden bepaald
waarbinnen het CBS deze toelating kan verlenen. Muziekactiviteiten in tenten zullen in de toekomst
door het CBS ook kunnen worden toegelaten voor méér dan drie opeenvolgende dagen. Vandaag
kan dit volgens VLAREM strikt gezien niet.
13
Huidige rubriek 32.1 VLAREM I
Ja Neen
Niet ingedeelde inrichting
Toelating CBS:
- Maximaal 12 gelegenheden per jaar hoger
geluidsniveau dan 90dB(A) LAmax, slow
- KB 1977 niet van toepassing
Feestzalen of lokalen waarin enkel dansactiviteiten
gekoppeld aan bijzondere gelegenheden (12 keer per jaar)
worden georganiseerd Ja
Neen
Ingedeelde inrichting
Geen milieuvergunning
Omgevingsgeluid hoofdstuk 4.5
VLAREM II van toepassing:
- Akoestisch onderzoek
vereist (en eventueel
saneringsplan)
Feestzalen en lokalen, wanneer deze een dansgelegenheid
omvatten en de totale oppervlakte van de voor het
publiek toegankelijke lokalen 100m2 of meer bedraagt
Kleiner dan 100 m2?
Ja Neen
Toelating CBS:
- Altijd mogelijk?
- KB 1977 niet van
toepassing
KB 24 februari 1977 van toepassing:
- Maximaal geluidsniveau in de
inrichting: 90dB(A) LAmax, slow
- Omgevingsgeluid uit KB 1977 van
toepassing
14
Nieuwe rubriek 32.1 VLAREM I
Niet-ingedeelde inrichting
Muziekactiviteit ≤ 95dB(A) LAeq, 15 min OF
muziekactiviteit ≤ 100 dB(A) LAeq,60min
- maximaal 12x/jaar OF
- muziekactiviteiten beperkt tot 3 uur
tussen 12u en 0u (1x/dag)
Geen milieuvergunning klasse 2 OF
melding klasse 3 nodig
Milieuvergunning klasse 2
(nooit voor rubriek 32.2)
Toelating vragen aan CBS voor
≤ 95db(A) LAeq, 15 min OF
≤ 100 dB(A) LAeq, 60 min
in feestzaal, lokaal en schouwspelzaal:
beperkt tot maximaal 12x/jaar
Toelating vragen aan CBS om
≤ 100 dB(A) LAeq, 60 min:
- maximaal 12x/jaar OF
- muziekactiviteiten beperkt tot 3 uur
tussen 12u en 0u (1x/dag)
ja neen
ja
neen
Melding klasse 3 aan CBS is vereist
Ingedeelde inrichting
Muziekactiviteiten ≤ 85db(A) LAeq, 15 min OF
muziekactiviteiten maximaal 12x/jaar > 85 dB(A) LAeq, 15min OF
muziekactiviteiten in openlucht of tent.