20 * 3: Mens en dier

36
Antropologisch Tijdschrift | Jaargang 20 | Nummer 2 MENS & DIER

description

Wij mensen gaan allerlei soorten relaties met dieren aan: we eten ze, houden ze als huisdier, ze zijn op straat en in het circus, ze zijn onze gedoodverfde vrienden en vijanden. Sommigen gaan graag een stapje verder en willen de grens tussen mens en dier doen verdwijnen, door zich te mengen met grizzly's, of door het maken van een film. Over deze kwesties buigt Cul zich in Mens en dier.

Transcript of 20 * 3: Mens en dier

Page 1: 20 * 3: Mens en dier

Antropologisch Tijdschrift | Jaargang 20 | Nummer 2

MENS & DIER

Page 2: 20 * 3: Mens en dier

2

REDactIoNEEl

Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelings Sociologie van de Universiteit van Amsterdam.

Hoofdredactie Jasmijn Post Redactiechef Sarah van Binsbergen Eindredactie Claire Brandts, Romi Biesheuvel, Carlijn Limburg Redactie Wout-Jan Maas, Joris van den Outenaar, Romy Santpoort, Bettie Sarneel

Beeld en Vormgeving Evite Ancarola, Irene Beydals, Rose Doolan, Joris van den Outenaar Coverfoto Stepan Obruchkov Druk Wilco B.V.

Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent.De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden mail naar [email protected]

Oplage: 600ISSN: 18760309

Dank aan CSW

Tijdschrift CulOZ Achterburgwal 1851012 DK Amsterdamwww.tijdschriftcul.nl

colofoN

Mijn moeder wil een hond. Ze is op zoek op het internet, er zijn namelijk websites, zoals ‘ikzoekbaas.nl’, voor

mensen die een dier zoeken. Er worden 1665 katten aangeboden, 461 honden en 273 konijnen en knagers. Je kunt er dagen op rondkijken en de dieren hebben allemaal grappige onderschriften die hen aantrekkelijk moeten maken. Zo staat er onder een bruin/witte terriër ‘jonge god’, en onder een grote hond genaamd Bullit ‘krachtpatser zoekt sterke knuffelbeer’. De kleine Fonzie zoekt een gezellig gezin om mee samen te wonen.

Waarom nemen we eigenlijk huisdieren? Mijn moeder zoekt een wandelmaatje, een reden om lekker lange wandelingen te maken. Voor de meeste mensen is een huisdier een goede vriend. Een vriend met een naam en met eigen karaktereigenschappen. Huisdieren kennen we ook emoties toe: ‘hij is bang’, ‘hij is eenzaam’. Overleden huisdieren krijgen een eigen begrafenis en een plekje in de tuin. Er zijn dierenambulances en er is een dierenpolitie; dieren lijken bijna dezelfde behandeling te krijgen als mensen.

Aan de ene kant houden we dieren heel dicht bij ons (met name Amerikanen hebben er een handje van om met hun dier in bed te slapen), maar aan de andere kant houden we ze heel ver van ons af. Waar het gaat om voedsel zijn ze mijlen van ons verwijderd. Ze leven in megastallen en liggen onherkenbaar verpakt in een cellofaantje in de supermarkt. We eten dieren, we houden dieren als huisdier en hebben we zelf eigenlijk dierlijke trekken? Al deze kwesties komen aan bod in deze Cul over Mens en Dier.

Jasmijn Post

Page 3: 20 * 3: Mens en dier

3

IN DEZE cUl: MENS & DIER

4 Chihuahua

6 Vlees eten is zo standaard

8 Op de bank met: Rob van Ginkel

11 Alwetende dieren

12 Geen ruimte voor heil ige koeien

14 Dieren op mensen

19 Rituele slacht op z’n Nederlands

20 Articul: It ’s a dog’s world

21 Circusbeesten

24 Mensendieren in het asiel

26 Mario Rutten

28 Grizzly Man

31 Filmrecensie: Fritz the Cat

32 Antrogenda

33 Column Alumninetwerk

34 Kwakiutl

2112

2414

Page 4: 20 * 3: Mens en dier

4

Shirts, vestjes, truitjes en sokjes versierd met goud, zilver, parels en strass steentjes zijn slechts een

kleine greep uit het kledingassortiment voor de hedendaagse Chihuahua. Hondenaccessoires vliegen als warme broodjes over de toonbank. De zaken bij ‘V.I.P. Hondenboetiek Amsterdam’ in de De Clerqstraat draaien dan ook erg goed. De tot in de puntjes verzorgde dames die deze zaak runnen zijn volledig gespecialiseerd in kleding, accessoires en verzorging voor de Chihuahua hond. De naam ‘V.I.P.’, oftewel Very Important Pet, laat blijken dat in deze Amsterdamse boetiek alles draait om de hond. Bij binnenkomst in deze boetiek valt meteen de bedwelmende geur van sterk riekende luchtverfrissers op. Absoluut geen typische geur die je normaal tegemoet komt in een dierenwinkel.

Maar de V.I.P. Hondenboetiek is geen reguliere dierenzaak en probeert zich dan ook op allerlei manieren te onderscheiden van een gewone dierenwinkel. De opvallende roze muur in combinatie met een zwart/wit gestreept behangetje geven deze winkel een hippe uitstraling. De essentiële elementen die nodig zijn om een doodgewone zaak om te toveren in een chique boetiek zijn bekend bij de eigenaressen. Bij V.I.P. Hondenboetiek staan glamour en luxe centraal. Zo laat

één van de verkoopsters weten dat er hier alleen maar fashion verkocht wordt. “En niks voor grote honden, daar hebben we niks mee,” voegt ze eraan toe. Mensen met grote honden kunnen beter terecht in een dierenspeciaalzaak. “Die kun je niet in een jas of sweater proppen,” zeggen de dames van V.I.P. Hondenboetiek.

Veel keus voor hond en baasDe winkel wekt de indruk dat een Chihuahua duidelijk meer is dan een ordinaire hond. Behalve jasjes en bodywarmers met capuchons zijn hier ook halsbanden en lijnen met ingezette diamantjes, kettingen, juwelen,

bedeltjes, haarspeldjes, verzorgende kleurshampoos, conditioners, parfums en mondspray voor honden te koop. Zelfs periodebroekjes voor Chihuahua teefjes zijn, in onder andere ‘Hello Kitty’ design, verkrijgbaar. Naast uiterlijk vertoon en verzorging is ook voeding een belangrijk item in de winkel. Zo verkopen de dames van de V.I.P. Hondenboetiek hondenbonbons,

cakejes, taartjes, snoepjes, kookboeken om deze verwennerijen zelf te maken en alle benodigdheden om deze producten zo stijlvol mogelijk op te bergen. Daarnaast is ook slapen iets dat trendy en comfortabel moet gebeuren als je een Chihuahua bent. Er zijn pluche bedjes, luxe manden en zelfs huisjes in allerlei opvallende kleuren aanwezig in het assortiment. Natuurlijk zijn al deze producten niet verkrijgbaar voor een bescheiden prijsje. De slogan ‘want de echt hippe hond winkelt bij V.I.P. Hondenboetiek’ maakt indirect duidelijk dat eigenlijk het baasje hier hip moet zijn, want wat weet een hond nou van mode? Anders gezegd, wie een hip baasje wil zijn moet zijn portemonnee trekken. Een duidelijke boodschap.

Geen jas voor de mollige ChihuahuaVoor iedereen die nog niet bekend is met de Chihuahua, laat je vooral niet misleiden door zijn formaat. Dit beestje is volgens de kenners zeer dapper, altijd in voor avontuur en schrikt van niets of niemand. Bang word je er echter niet van. In combinatie met kinderen zijn ze eigenlijk niet geschikt en wandelen met dit kleine dier kan tot zeer pijnlijke taferelen leiden. Een hond met body kunnen we het absoluut niet noemen. Eens goed knuffelen met deze kleine rakker kan hem namelijk fataal

‘Want de echt hippe hond winkelt bij V.I.P. Hondenboetiek’De Chihuahua, inclusief bijpassende fashion en accessoires, domineert de laatste jaren steeds meer het straatbeeld. De vertroeteling van dit beestje is enorm. De ‘V.I.P. Hondenboetiek’ in Amsterdam vormt hiervan het bewijs. Maar worden de schattige Chihuahua’s wel gewaardeerd om wie ze werkelijk zijn of dienen ze slechts de consumptieve verlangens van de mens?

Door Claire Brandts / Beeld Evite Ancarola

Alleen voor slanke Chihuahua’s worden

jasjes gemaakt.

Page 5: 20 * 3: Mens en dier

5

‘Want de echt hippe hond winkelt bij V.I.P. Hondenboetiek’

worden. Waarom zou je überhaupt een Chihuahua aanschaffen? Zo’n beestje kost al gauw tussen vijfhonderd en duizend euro. Voor dat geld verwacht je toch iets meer massa. Op z’n minst een hond waarmee je eens goed kan ravotten zonder hem per ongeluk te vertrappen.

Body mogen de beestjes ook absoluut niet hebben. Opvallend bij V.I.P. Hondenboetiek waren namelijk de beperkte maatjes in de pakjes. Chihuahua fashion is blijkbaar – net als in de mensenwereld – alleen bedoeld voor de hond met een perfect lijntje. Zo vertelde het baasje van een ietwat mollige Chihuahua dat haar hondje niet meer in zijn pakjes paste en er helaas geen grotere maat bestond. Dit lijkt in eerste instantie grappig, maar hieruit blijkt dat deze hondenaccessoires eerder gemaakt lijken te zijn voor het baasje dan voor de hond zelf. Ze laten slechts het overmatig consumptieve gedrag van hun baasje zien. Want wat hebben deze spullen voor meerwaarde voor een Chihuahua? Een dekentje of jasje tot daar aan toe, het houdt het beestje warm. Maar een mollige Chihuahua heeft blijkbaar geen recht op een warme jas tijdens de koude winterdagen. Is dit dier dan slechts een hebbeding, speelgoedpop of een leuke accessoire waarmee je jezelf kan

promoten? Misschien is de Chihuahua dan toch niet meer dan een ordinaire hond die zich toevallig goed leent voor verkleedpartijtjes.

Hond als excuus voor consumptieOp grotere schaal bekeken, kunnen we dit hele fenomeen misschien wel zien als een reflectie van onze kapitalistische consumptiemaatschappij, waarin de mate van consumptie en materieel bezit symbool staat voor een hogere status. Modellen en ideaalbeelden hiervan worden vervolgens gepromoot en gezien als de norm in onze maatschappij. Zo lopen hippe celebrities op tv als diva’s rond met hun uitgedoste

Chihuahua of staan ze poserend als een model met hun furry little friend in een glossy. Deze beelden worden vervolgens overal gepromoot en gezien als werkelijkheid. Helaas wordt ook de Chihuahua dikker wanneer deze onjuiste voeding krijgt en niet genoeg beweegt. Hij past dan niet meer in zijn chique fashion van de boetiek en zal ondertussen ook te zwaar zijn geworden om in een schoudertasje rond te dragen. Dieren zijn geen mensen en al helemaal geen hebbedingen of accessoires. Consumeren lijkt echter zo belangrijk geworden dat tegenwoordig zelfs de hond als excuus wordt gebruikt om hier gretig aan deel te nemen. ◊

Page 6: 20 * 3: Mens en dier

6

Vlees eten is zo standaard

We kunnen er niet omheen: het vegetarisme is hot. Supermarkten strijden om het imago ‘anti-plofkip-aanbieder’, er is een jaarlijkse vegetarische restaurantweek en presentatrice Nicolette Kluijver is vorig jaar zelfs verkozen tot meest sexy vegetariër van Nederland. Toch is de eerste vraag die aan een vegetariër gesteld wordt: waarom ben je vegetariër? Maar waarom stellen vleeseters zichzelf niet de vraag: waarom eet ik dieren?

Door Romi Biesheuvel / Beeld Irene Beydals

Page 7: 20 * 3: Mens en dier

7

Vlees zit in onze eetcultuur. Wie is er niet groot geworden met de aardappelen, groente en vlees maaltijd? De geschiedenis vertelt ons dat vooral

sinds de welvaartsgroei na de tweede wereldoorlog het stukje vlees een dagelijkse behoefte is geworden in plaats van een luxe product. In Nederland zijn we dol op biefstuk, kipfilet, varken of een broodje shoarma. Paardenworst of een lekker stukje hert is al een beetje discutabel, maar op een Chinese delicatesse zoals hond of Peruaanse cuy al horno (gebakken cavia) rust een groot taboe. Misschien is daarom niet zozeer alleen de vraag ‘waarom eet ik dieren?’ interessant, maar ook ‘waarom bestaan er vleestaboes?’. Zo graag als wij hier varkensvlees eten, zo verboden is het in de Joodse en Islamitische cultuur.

Het vleestaboe In het oude testament van de Bijbel staat dat God het varken onrein verklaart en daarom zijn vlees niet mag eten. De antropoloog Marvin Harris legt uit dat deze onreinheid niks te maken heeft met het feit dat varkens ‘vies’ zijn. Varkens waren in die tijd simpelweg ecologisch niet geschikt en te duur om te houden als vee. Ze hebben vocht en schaduw nodig en bovendien kunnen ze geen melk geven. Varkens zouden alleen maar tot onverdeeldheid leiden. Daarom heeft God dit vlees als voedsel verboden.

Mary Douglas daarentegen verklaart het varkensvlees-taboe aan de hand van de waarde die de Joden en Moslims aan varkens hechten. In het Bijbelboek Leviticus staat een opsomming van dieren die niet gegeten mogen worden. Dit impliceert volgens Douglas de classificatie van voedsel dat ‘goed’ is en voedsel dat ‘slecht’ is. Varkens zijn in Joodse en Islamitische cultuur ‘slecht’, terwijl schapen ‘goed’ zijn. Door deze classificatie onderscheiden de Joodse en Islamitische cultuur zich van andere culturen en dat zorgt voor sociale cohesie. Het taboe op varkensvlees heeft dus een symbolische waarde en handhaaft de cultuur.

VervreemdingVoor het eten van vlees in onze samenleving kan natuurlijk hetzelfde argument gemaakt worden. Door de opkomende hype van biologische producten en negatieve aandacht voor de bio-industrie weten we zo onderhand wel dat industrieel vlees slechter is voor het milieu en de volksgezondheid dan de vrolijk rondhuppelende koeien en kippetjes die we kennen uit kinderboekjes zoals ‘Nijntje op de boerderij’. Hoe kan het dan dat we nog steeds dieren eten? De menselijke band in het werk van de boeren met hun vee is hen afgepakt, schrijft de Amerikaan Jonathan Safran Foer in zijn boek ‘Dieren eten’. Boeren zijn vervreemd van hun werk met dieren en de productie en verkoop van de dieren. Het gaat

niet meer om de dieren, maar om het geld. Als zelfs de boer al vervreemd is van zijn vee, geldt dat helemaal voor de rest van de samenleving. Dieren worden geobjectificeerd en we leggen niet meer de link tussen het stukje vlees op ons bord en het levende dier dat daarvoor geslacht is. Dat maakt het makkelijker voor de consument om vlees te eten.

Afwijking van de normHet is niet zo dat niemand zich bewust is van deze link, maar het zijn vooral vegetariërs die de ideologie hebben dat diervriendelijk vlees niet bestaat. Dieren kunnen, in tegenstelling tot mensen, niet kiezen wat zij eten en dat geeft mensen een bepaalde macht over hen. De mens heeft zich naar de top van de voedselketen gewerkt en volgens vegetariërs maken wij daar misbruik van. Daarvan willen zij zich distantiëren. Net als Douglas zou zeggen: vegetariërs

classificeren de wereld in wat ‘gewenst’ is en wat ‘ongewenst’ is. Het eten van dieren categoriseren zij als ongewenst terwijl carnivoren deze classificering niet maken. Dat onderscheidt deze twee groepen van elkaar. Het is maar net welke waarde je hecht aan het eten van dieren. Er zijn ook mensen die het eten van dieren ongezond vinden. Zij zijn vegetariër geworden omdat vlees giftige stoffen kan bevatten, zoals laatst de salmonellabacterie in zalm of stoffen als antibiotica en chemicaliën. Dit is meer een verklaring vanuit een rationeel, ecologisch en misschien zelfs egoïstisch standpunt voor het niet eten van vlees.

Het ‘niet vlees eten’ is een afwijking van de sociale norm ‘wel vlees eten’. Daarom stellen we onszelf eigenlijk nooit de vraag waarom we dat doen. Op de menukaart in een restaurant staan de, vaak beperkte, vegetarische gerechten apart aangegeven en op een weekendje weg moet je als vegetariër dit altijd aanvinken op het formulier. Een oplossing is om de norm 180 graden te draaien. Niet vlees eten moet de standaard worden en als je wel graag een carpaccio vooraf wilt of een biefstuk als hoofdgerecht dan geef je dat door. Niet ‘wie is er hier vegetariër?’, maar ‘wie is er hier carnivoor?’. Deze verschuiving bevat een ingrijpend psychologisch effect, maar in principe behoudt iedereen nog steeds de vrijheid om vlees te eten. Dus aan jou de vraag: waarom eet je dieren? ◊

Het is maar net welke waarde je hecht aan het

eten van dieren

Page 8: 20 * 3: Mens en dier

8

oP DE baNk MEt

Rob van GinkelRob van Ginkel is senior lecturer aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn academische interesses zijn maritieme cultuur en vissersgemeenschappen, geschiedenis en antropologie, etnografie van Nederland en de symboliek van het beest, met name de walvis. Hij heeft een hele reeks boeken op zijn naam staan, waaronder ‘Coastal Cultures’. Momenteel geeft hij het vak ‘Het symbolische beest: over de betekenis van dieren’.

Door Jasmijn Post / Beeld privécollectie Rob van Ginkel

Waarom is het bestuderen van de menselijke relatie met het dier voor

antropologen een interessante kwestie? “Mensen kunnen we zien als dieren die op allerlei manieren verschillen van andere dieren”, legt Van Ginkel uit. Het trekken van grenzen en het maken van categorieën is een typisch antropologisch onderzoeksthema. Lange tijd was ‘cultuur’ het criterium dat mensen van dieren onderscheidde, maar nu wordt steeds vaker beweerd dat dieren ook cultuur hebben, omdat ze ook gereedschap gebruiken en een taal hebben. De laatste tijd wordt gezegd dat wat de mens onderscheidt van het dier, het vermogen tot

symboliseren is. Vandaar dat de themamodule ‘het symbolische beest’ heet. “Eigenlijk gaat het dus over mensen, ‘mensendieren’, en hoe zij de relaties met dieren percipiëren, vormgeven en classificeren”, licht Van Ginkel toe. Antropologen kunnen zich eigenlijk met alles bezig houden, dus ook met dieren.

Er zijn antropologen die gespecialiseerd zijn in dieren, maar dat geldt voor Rob van Ginkel eigenlijk niet, voor hem waren de dieren een zijstraat. “Ik ben erop gekomen omdat ik me met vissers heb bezig gehouden, met visserij. Maar hoe ik echt bij die mens-dier relatie ben gekomen, komt doordat ik ging bestuderen hoe men

met grote zeebeesten omgaat. En met name wat ze daarvan vinden en de discussies die ze daarover hebben. Wat mij in die grote zeebeesten aantrok was met name de symboliek. Als we denken aan de walvis, denken we aan één grote superwalvis die enorm tot de

verbeelding spreekt, het is een icoon van de bedreiging voor het ecosysteem. Als het met de walvis goed gaat, gaat het goed met de natuur, of in elk geval met de zee.” Het imago van de walvis is in korte tijd erg veranderd: denk

Mensen kunnen we zien als dieren

Page 9: 20 * 3: Mens en dier

9

aan Melville’s Moby Dick, waarin het een vreselijk beest is dat onder de waterspiegel leeft. “Toen was het een demon, een monster, dat schepen omver kon werpen” vertelt Van Ginkel. “Daarna werd het een object waaruit je zoveel liter olie en zoveel pakjes boter kon halen, maar met de opkomst van de milieubeweging kwam aan dat beeld in korte tijd een eind.” De status, of het imago van dieren verandert. Met het veranderen van het imago verandert ook de relatie die we met het dier hebben.

Humane beesten en barbaarse mensenEen interessant gegeven is het toekennen van menselijke

karaktereigenschappen aan een beest. Zo noemt Van Ginkel het voorbeeld van de Makah indianen in de staat Washington. Deze indianen hebben toestemming gekregen om walvissen te vangen, mits op een traditionele manier. “Mij gaat het er dan om dat die walvis zo’n enorm icoon is geworden. Het lokt veel reacties uit, waarbij het allang niet meer om die walvis gaat. Het gaat erom dat de walvissen gehumaniseerd worden, ze krijgen ook namen. In het geval van Nea Bay in Washington was er een walvis die daar ‘woonde’, a resident whale. Zo wordt er van alles op geprojecteerd, terwijl de mensen die die beesten vangen worden gebarbariseerd of geanimaliseerd. Die worden dan

niet-geciviliseerde mensen genoemd, waarbij het behoorlijk racistisch aan toe kan gaan.”

Humane beesten, barbaarse mensen. Het is een gegeven dat overal ter wereld voorkomt. Als je het hebt over de Japanners en sushi bijvoorbeeld, maar ook de jacht van de Noren. De walvisjacht is echter de meest iconische. “Maar de discussie gaat ook over dolfijnen die gevangen worden en het geldt voor mensen die zich aan de plezierjacht wagen. Daar zit iets interessants in, want het zijn mensen die vaak uit de elite afkomstig zijn, die steeds meer tegenkanting krijgen en die ook afgeschilderd worden als barbaren. Steeds vaker wordt dan

Page 10: 20 * 3: Mens en dier

10

ook de link gelegd tussen jacht en ongeciviliseerdheid. Daardoor ontstaat een ander soort beschavingsoffensief. Van Ginkel vervolgt: “Waar voorheen de jacht een manier was om status te verkrijgen, ben je tegenwoordig pas echt geciviliseerd als je tegen de jacht bent.”

Cartesian splitEen voorbeeld dat Rob van Ginkel in de colleges gebruikt, is dat van xenotransplantatie; het gebruiken van dierlijk materiaal, zoals organen en weefsels, voor het menselijk lichaam. Wat doet dat met de menselijke identiteit? En waar ligt de grens tussen mens en dier? Een belangrijke reden om het hierover te hebben, is het voorbij komen aan wat de cartesian split genoemd wordt; de radicale scheiding tussen mind en body, en tussen mens en dier. Van Ginkel vertelt: “Het meest recente voorbeeld in de, wat ik maar ‘antropologie van mens-dier relaties’ zal noemen, is dat het tot nu toe altijd ging over mensen als subjecten, dieren als objecten. Nu gaat het over subject-subject relaties. Dieren zijn ook subjecten geworden. Ze hebben gevoelens, ze voelen pijn en ze verhouden zich op een bepaalde manier tot mensen. In de interactie wordt iets gevormd." Dit is echter niet de manier waarop Rob van Ginkel ernaar kijkt. “Met de subject-subject relatie kan ik vrij weinig. Ikzelf trek nog een vrij scherpe grens tussen mens en dier.” Een voorbeeld dat Rob van Ginkel geeft, is dat van een troep ganzen die neerstrijken op een grasveld. Als die ganzen er eenmaal zijn, heeft

de boer niets meer aan het land, want hun uitwerpselen verbranden alles wat er op het land staat. De ganzen komen met dusdanig grote groepen dat ze vergast moeten worden. De eerste

parallellen met de Holocaust worden al gemaakt. De vraag is: vanuit wie moet je nou denken? “Moet je nou vanuit

het perspectief van de gans, subject-subject, van ‘wij hebben ook recht om hier te landen’, of moet je denken vanuit het perspectief van de boer, die zegt ‘wat een rotbeesten, ik moet

ze niet op m’n land en als ze niet zelf weg willen, dan moeten ze dood’. Nou ben ik nog steeds zo’n antropoloog die zich meer inleeft in wat de boer aan standpunten heeft, dan wat de gans zou denken. Maar iemand die echt in de sfeer zit van een radicaal ander perspectief, zou toch proberen om ook vanuit het perspectief van de gans te kijken. Interessant, maar dus niet aan mij besteed.”

Antropologie van mens-dier relaties wordt momenteel maximaal door zo’n twintig antropologen over de hele wereld als fulltime specialisme bedreven. “Dat maakt dat het een interessant gebied is, omdat het onontgonnen terrein is”, concludeert van Ginkel. ◊

Slechts twintig antropologen over de hele wereld bestuderen mens-dier relaties

Page 11: 20 * 3: Mens en dier

11

alwetende DierenDoor Rose Doolan / Beeld Irene o’Callaghan

Verjaardagen zijn leuk en dikwijls voel je je speciaal. Maar zelden zijn ze zo ontroerend als de verjaardag van de eendagsvlieg die niet bestaat, de secretarisvogel

die zijn verjaardag schriftelijk viert met een schriftelijke taart, of het vuurvliegje dat voor zijn verjaardag niets anders dan duisternis daarmede bewondering wenst en dit alles in een wereld waar zelfs de regen en het bos jarig kunnen zijn. In de verhalenbundel ‘Misschien Wisten Zij Alles’ schept Toon Tellegen een vertederende wereld waarin dieren jarig kunnen zijn en de viering daarvan begeren. Waarom vind ik dit leuk?

De eerste keer dat ik in aanraking kwam met een dierenverhaal van Toon Tellegen was ik nota bene op een verjaardag. Als kers op de meest kleurrijke verjaardagstaart die ik ooit zag, sloten we het verjaardagsdiner af met een verhaal van Toon. Die avond werd ik betoverd door een olifant die wenste te vliegen en daarbij de hulp van een eekhoorn vroeg.

Waarom zijn de verhaaltjes zo betoverend? Zowel de eenvoud als de complexiteit van het leven schemert door elk verhaaltje heen. De dag lijkt de dieren te overkomen zonder dat ze er erg in hebben. Steeds weer wordt de lezer verrast, net als de diertjes zelf. Grote gebeurtenissen worden nooit groots beschreven en geluk zit hier altijd in de kleine dingen. De schildpad die zich bijvoorbeeld realiseert dat hij eigenlijk heel gelukkig is en in de verte een boterbloem ziet die hij voor de avond nog wil bereiken. Of de steenharde verjaardagstaart die de neushoorn teleurgesteld gebakken heeft maar die bij nader inzien ook prima als monument kan fungeren.

Tevens doet de grote mate aan ironie die de diertjes in het leven overvalt duiden dat geluk niet altijd te controleren is, ook niet als je in het magische bos der Toon-diertjes woont. Zo betreuren de slak en de schildpad bijvoorbeeld dat de

schildpad haast heeft. Want als zelfs hij zijn kalmte verliest, wat blijft er dan nog over? De aard van de diertjes is enkel goed. Zelfs wanneer de spin weigert voor de vlieg een gat in zijn web te maken, voelt hij zich de rest van de avond rot. Je gunt ze de zon als ze die missen op duistere dagen. Want zelfs de spin kan geen vlieg kwaad doen.

Het is in deze goede aard dat we onszelf en onze vrienden terug vinden. Allemaal lijken we op de verzorgende en kwetsbare eekhoorn en de avontuurlijke en nieuwsgierige mier. Voor specifiekere karaktereigenschappen wijd je uit naar de egel, de das, de olifant of de beer en zo is elk diertje wel een van je vrienden of misschien ben jij het wel. De dieren hebben verlangens, samengevat in verjaardagen en vriendschappen die tot uiting komen in een magische wereld die eigenlijk heel herkenbaar is.

Er ligt een kracht in het vage gebied tussen het idee dat dieren zo anders zijn dan de mens tegenover de herkenning die we in ze vinden. We zullen nooit weten hoe de eekhoorn zich voelt omdat we wezenlijk geen eekhoorn zijn. Maar de dingen die de eekhoorn zich afvraagt, vragen wij ons ook af. Toon brengt dieren voor even wat dichterbij.

De titel ‘Misschien Wisten Zij Alles’ voor de dikke bundel kan niet beter gekozen zijn. Misschien weet de eekhoorn wel wat de essentie is van de verhaaltjes en wie weet kent hij wel de essentie van het leven. De magie die de eekhoorn samen met de andere dieren kan laten ontstaan, is misschien wel datgene waar wij zo vaak naar op zoek zijn in het leven. ◊

Allemaal lijken we op de verzorgende eekhoorn en de avontuurlijke mier

Page 12: 20 * 3: Mens en dier

12

Dieren zijn zichtbaar aanwezig in de straten van Indiase steden. Hun aanwezigheid wordt getolereerd om uiteenlopende, soms schijnbaar tegenstrijdige, redenen. In het kader van modernisering van India’s metropolissen worden de dieren echter steeds vaker gezien als een probleem.

Door Ariane Timmermans / Beeld Ariane Timmermans

Geen ruimte meer voor heilige koeien

Page 13: 20 * 3: Mens en dier

13

Indiase steden zijn, zoals Lonely Planet het mooi kan beschrijven, ‘bamboozling’. India’s economie

groeit snel en het leven in de stad groeit mee. In de steden is het meeste werk te vinden, dus ook de populatie van steden groeit hard. Nieuwe asfaltwegen worden druk bereden door vrachtwagens, auto’s, motoren en riksja’s. Overal wonen, werken en leven mensen.

Maar naast deze mensen zijn er nog andere bewoners van de steden die de voordelen en de nadelen van economische groei ervaren: dieren. Koeien, honden en met name apen zijn in grote populaties te vinden in Indiase steden. Ze zwerven rond of leven met mensen. Deze dieren hebben zich optimaal aangepast aan het leven in de stad. Koeien trekken door de straten in kleine groepen of alleen, terwijl het verkeer zich om hen heen beweegt. Honden leven vaak in roedels en beheren territoria die meerdere straten omvangen. Apen beschouwen de stad als een jungle en trekken erdoorheen in groepen op zoek naar voedsel. Aangezien de dieren leven in een omgeving die gedomineerd wordt door mensen, wordt hun positie in hun omgeving continu gedefinieerd en geherdefinieerd in verhouding tot deze mensen. De manier waarop mensen de dieren beschouwen is hierom cruciaal voor hun bestaansrecht in de stad.

Heilige koeienHet fenomeen van India’s heilige koe houdt antropologen – en niet-antropologen – al tientallen jaren bezig. Waarom de koe nu precies heilig is, is een onuitgemaakte zaak, maar de algemene perceptie is dat de koeien die nu in de straten van Indiase steden rondlopen daar zijn als een direct gevolg van hun heilig status binnen het hindoeïsme. De koeien zijn echter niet zomaar vrijgelaten om hun eigen leven te leiden, maar hebben eigenaren die hen loslaten op straat, zodat ze daar voedsel vinden. Op deze manier hoeven ze zelf geen voedsel te kopen, maar kunnen ze wel profiteren van de melk die de dieren geven. Veel koeien zijn ook zwervende dieren die niet meer goed produceren en daarom zijn afgedankt. Deze koeien overleven door het voedsel dat ze op straat tussen het afval vinden of soms stelen van

winkels. Het is daarnaast een gebruik voor Hindoes om koeien te voeren. Zoals een gift aan een godheid kan dit geluk brengen. Hun status binnen het hindoeïsme zorgt er bovendien voor dat weinig Hindoes de dieren kwaad zullen doen.

Religie is echter niet de enige context waarin koeien belangrijk zijn voor Indiërs. Tijdens het gevecht voor onafhankelijkheid van de Britten bracht Gandhi koeien naar voren als een belangrijk symbool voor de geweldloosheid en spiritualiteit van de Indiërs. Hij stelde dat de gewelddadige Britten hun koeien direct slachtten, terwijl de Indiërs respect hadden voor de koe en de andere functies die zij had naast voedsel. Om deze reden waren de Indiërs superieur aan de Britten. Met geweldloos verzet won India uiteindelijk haar onafhankelijkheid. De koeien die tegenwoordig op straat vrij rondlopen dienen als een herinnering

aan de vredelievendheid – en dus superioriteit – van het Indiase volk. De aanwezigheid van koeien op straat is niet een direct gevolg van hun heilige status, maar het feit dat ze er overleven wel zeker.

RashondenHonden daarentegen hebben de zegen van een dergelijke status binnen religie niet. Zoals in steden over de hele wereld, weten honden hun eigen populatie op te bouwen in steden. Indiase straathonden behoren bijna allemaal tot het ras van de Indian Native Dog, een ras dat zich vrijwel onafhankelijk van menselijke inmenging over de eeuwen heeft ontwikkeld. Honden overleven vrijwel enkel dankzij hun eigen aanpassingsvermogen. Vaker wel dan niet worden ze gezien als een plaag en er zijn weinig mensen die geven om hun welzijn. Veel honden zijn

in slechte gezondheid en leven vaak niet langer dan negen jaar. Net als de koeien, graven honden door afval om eten te vinden. Soms krijgen ze een restje van een vriendelijke menselijke buurtgenoot. Sommige honden worden geadopteerd en opgenomen in een huishouden waar ze met hun territoriale aanleg uitstekende waakhonden zijn. Het aantonen van de autochtonie van hun ras heeft de honden enige sympathie gewonnen als iets ‘typisch Indiaas’.

DierenplaagApen worden wellicht gezien als de grootste plaag van de drie, maar er wordt hen tegelijk ook veel vergeven doordat Hindoes geloven dat ze de belichaming van de god Hanuman zijn. Apen brengen vaak schade aan menselijke eigendommen en mensen zelf, maar krijgen tegelijkertijd voedsel aangeboden door mensen die een gunst van Hanuman wensen. De symbolische waarde die zowel honden als apen hebben, als respectievelijk rashond en belichaming van een hindoeïstische god, zorgt ervoor dat overleven voor hen wat makkelijker wordt. Maar op het moment dat ze overlast bezorgen voor het alledaagse leven van mensen, worden ze vaak al snel niet meer getolereerd.

De intolerante houding jegens dieren voert steeds vaker de boventoon in Indiase steden en heeft te maken met modernisering. India’s grote steden krijgen het imago van een wereldstad, en dieren passen niet in dit beeld. Honden en apen zijn de meest duidelijke plagen. Ze dragen gevaarlijke ziektes bij zich zoals rabiës, beschadigen huizen en mensen en maken herrie. Hoewel deze problemen voor koeien minder van toepassing zijn, worden ook zij steeds minder getolereerd. Ploegen worden erop uitgestuurd om de dieren te vangen en de stad uit te vervoeren. In de centra van steden als New Delhi, Mumbai en Calcutta zijn al geen koeien meer te vinden. In de context van de moderniserende metropolis krijgt het beeld van de dieren als niet-modern en de praktische overlast die ze bieden de overhand tegenover de andere ideeën die over de dieren bestaan en komt er aan de tolerantie voor de dieren een einde. ◊

Dieren passen niet langer in India’s

wereldsteden

Page 14: 20 * 3: Mens en dier

IN bEElD

Door Evite Ancarola / Beeld EviteAncarola

“De vlinder, een 'dier' dat een transformatie ondergaat, als symbool voor deovergangsfases in het leven.”

Barbara (30)

Dieren op mensen

Page 15: 20 * 3: Mens en dier

“Ik gaf de tatoeage artiest

de vrijheid te maken wat hij

wilde, maar met een vos erbij

omdat ik hou van hun vorm.”

Ivana (25)

Page 16: 20 * 3: Mens en dier

“Toen ik 16 was vond ik orka's gewoon mooi,

en het mooie is dat mijn smaak na 16 jaar niet

veranderd is.”

Merel (31)

Page 17: 20 * 3: Mens en dier

Kaj (25)

Page 18: 20 * 3: Mens en dier

“Vanwege mijn chinese sterrenbeeld, dat de tijger is.. maar voornamelijk omdat ik wíst dathet mooi zou worden.”

Jack (26)

Page 19: 20 * 3: Mens en dier

19

Al zo’n twee jaar is er een discussie gaande over de rituele slacht in Nederland. In de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is in 1994 bepaald dat dieren

niet onverdoofd geslacht mogen worden, tenzij het gaat om een slachting volgens de Israëlische of Islamitische ritus. Een verbod op onverdoofd ritueel slachten is namelijk in strijd met een grondwet waar wij in Nederland heel trots op zijn: de vrijheid van Godsdienst. Toch blijkt deze uitzondering voor de rituele slacht een pijnpunt voor velen, zo blijkt uit het voorstel van de Partij van de Dieren, om de rituele slacht te verbieden.

Onder andere het Jodendom en de Islam schrijven voor dat men alleen vlees mag eten van een dier dat volgens een bepaalde rite geslacht is. Zowel het Joodse slachtritueel, de Sjechita, als het Islamitische ritueel, de Dabhiha, stellen strenge eisen en regels aan het slachten van dieren. Zo moet men volgens de regels van de Islam het dier in de richting van Mekka plaatsen en moet ervoor worden gezorgd dat de te slachten dieren het mes niet mogen zien en andere dieren niet toe mogen kijken. Ook moet volgens beide geloofsovertuigingen de gekozen ruimte rein en bacterievrij zijn, het dier met een scherp mes geslacht worden en het lijden van het dier zoveel mogelijk worden beperkt.

Er zijn veel studies gedaan naar het effect van verdovingen en de diervriendelijkheid van (rituele) slachtmethodes en daar zijn veel verschillende resultaten uitgekomen, maar het feit blijft dat dit heel moeilijk te onderzoeken is. We kunnen dieren niet vragen hoe zij iets ervaren, laat staan dat het stukje biefstuk op je bord kan navertellen of hij veel pijn heeft gehad. Aan participerende observatie hoeven we niet te beginnen natuurlijk. Dierenwelzijn is vooral een menselijke constructie, een ethische kwestie waar men over de hele wereld anders mee omgaat. Als antropologen weten we als

geen ander dat iedere cultuur andere gebruiken heeft en we hebben van Margaret Mead geleerd dat we de gebruiken van de ‘ander’ niet meteen mogen veroordelen. Maar in hoeverre mogen wij de gebruiken van een ander veroordelen aan de hand van onze eigen normen en waarden? En in hoeverre moeten we juist grenzen stellen om onze normen en waarden in stand te houden? Hoe gaat Nederland met de rituele slacht om?

Voor het meeste vlees dat in de Nederlandse schappen ligt wordt het vee, voor de slacht, verdoofd door middel van een elektrische schok, een schietmasker of vergassing met CO2. Ook dit verdoven gaat normaal gesproken niet zonder stress en pijn. De Nederlandse slacht- en

verdovingsmethodes zijn dus ook niet zo diervriendelijk, voor zover slachten diervriendelijk kan zijn. Je kunt je ook afvragen of de reguliere methode wel zoveel diervriendelijker is dan de rituele slacht. Het verbod op rituele slacht is in juni 2012 verworpen door de Eerste Kamer omdat het de vrijheid van geloofsuiting beperkt. Hiervoor in de plaats heeft staatsecretaris Henk Bleker een compromis voorgesteld in de vorm van een convenant, waarin regels en voorschriften voor ritueel slachten worden aangescherpt ten behoeve van het dierenwelzijn. Misschien is het resultaat over een tijdje wel een hybride vorm: traditionele rituele slacht, aangepast aan Nederlandse opvattingen over dierenwelzijn. Rituele slacht op z’n Nederlands. ◊

Rituele slacht op z’n Nederlands

De Partij van de Dieren stelde in 2011 een verbod op het onverdoofd slachten voor, wat sindsdien een hoop stof heeft doen opwaaien tussen politieke partijen, dierenactivisten en de Joodse en Islamitische gemeenschap. Hoog tijd voor een antropologische blik.

Door Romy Santpoort

Nederlandse slachtmethodes zijn ook niet zo diervriendelijk

Page 20: 20 * 3: Mens en dier

20

Met een goede hand kaarten roken ze een pijp of sigaar en drinken ze bier of whisky. Een schemerlamp boven de kaarttafel bedekt met groen

vilt werpt het enige licht op de scene. Met serieuze poker faces spelen de twee kleine honden vals in een potje poker met vijf grotere honden.

Dit olieverfschilderij met daarop zeven rokende, drinkende, kaartspelende honden, genaamd ‘A Friend in Need’ (1870) maar beter bekend als ‘Dogs Playing Poker’, is het meest bekende werk van de Amerikaanse kunstenaar Cassius Marcellus Coolidge (1844-1934). Tussen 1906 en zijn dood maakte Coolidge zestien van dit soort antropomorfische kunstwerken voor het reclamebureau Brown & Bigelow.

Antropomorfisme is het toekennen van menselijke eigenschappen, gevoelens en beweegredenen aan dieren. In de serie kunstwerken van Coolidge zijn honden in menselijke situaties geportretteerd: de honden pokeren, dansen, spelen baseball of getuigen voor de rechtbank. De op dit schilderij afgebeelde Duitse Dogs, Engelse Mastiffs en Sint Bernards stellen advocaten en zakenlui voor uit de hogere middenklasse. De enige vrouwen in de serie kunstwerken van Coolidge zijn een paar terriërs die zich mengen in het kaartspel en een poedel met een strik in het haar die een drankje aan komt bieden. Het weerspiegelt het welbekende

beeld van beide seksen: de mannen drinken, roken en spelen poker. De vrouwen die hen dienen zijn ofwel verleidsters of zwanger; in beide gevallen is het hun taak de bad boys te temmen.

Coolidge’s antropomorfische werken werden zo iconisch dat vijftig jaar later de ‘Dogs Playing Poker’-type schilderijen succesvol werden doorgezet door andere, veelal commerciële, kunstenaars. Zo werd het honden-spelen-pool schilderij ‘The Hustler’ van de Amerikaanse kunstenaar Arthur Sarnoff een van de best verkochte afbeeldingen in de jaren vijftig, waarschijnlijk vanwege het komische karakter, en heeft de kunstenaar Bryan Moon, geïnspireerd door Coolidge, honden meerdere malen skiënd en zingend in een kerkkoor afgebeeld.

De naam Coolidge geniet desondanks weinig bekendheid. Coolidge’s kunstwerken zijn eerder te vinden in een kringloopwinkel tussen fluwelen Elvis schilderijen dan in beroemde musea. De werken vallen in de categorie ‘leuk voor aan de muur’. In de Verenigde Staten zijn de afbeeldingen spottend bekend geworden als voorbeelden van woondecoratie voor de arbeidersklasse en zijn ze ontelbare keren gereproduceerd. Zo verschenen ze op posters, kalenders, speelkaarten, T-shirts en koffiemokken. Toch hebben twee ‘Dogs Playing Poker’-schilderijen, verrassend genoeg, op een kunstveiling in New York in 2005 een duizelingwekkende 590.400 dollar opgeleverd. ◊

Antropomorfische kunst:It’s a dog’s worldDoor Carlijn Limburg

aRtIcUl

‘A friend in need’ (1910) Cassius Coolidge

Page 21: 20 * 3: Mens en dier

21

Tot grote blijdschap van veel dierenliefhebbers wordt het gebruik van wilde dieren in het

circus hoogstwaarschijnlijk verboden. Dit verbod viel te verwachten. In een tijd waarin diergeëngageerde instanties, zoals de dierenambulance, als paddenstoelen uit de grond schieten en politieke partijen voor dierenwelzijn een steeds prominentere plek in onze samenleving innemen, valt nog maar moeilijk te beargumenteren waarom we deze traditionele vorm van vermaak niet aanpassen naar een diervriendelijker variant.

Maar niet iedereen is even blij met het verbod: in de circuswereld is men al driftig op jacht naar handtekeningen voor de petitie voor behoud van wilde dieren in het circus. Diverse media spelen hier handig op in, waaronder Man Bijt Hond. Het programma tovert Peter van Rosendaal uit de hoge hoed, die tijdens een olifanten-knuffelsessie

lichtelijk manisch betoogt dat weerstand jegens het verbod niet alleen te vinden is onder mensen: volgens deze circusdierenfluisteraar zijn ook de circusdieren zich wild geschrokken.

Ook bij mijzelf merk ik teleurstelling om het verbod, hoewel ik mijzelf toch niet snel de stempel ‘dieronvriendelijk’ zou toedichten. Dit heeft wellicht iets te maken met het circusbezoek dat al maanden ergens op de planning staat en alleen maar in voorpret stijgt, evenals de foute dierengrappen. Om deze dubieuze zijtak van humor niet de spuigaten uit

te laten lopen en het verbod op wilde dieren voor te zijn, ben ik als een gek op zoek gegaan naar een circus dat nog steeds open is, ondanks de intrede van het barre winterseizoen. Na enig zoeken stuit ik op circus Iarz Italiano. Hiervoor moet ik afreizen naar de andere kant van het land, maar wel met de belofte een “unieke groep exoten

bestaande uit kamelen, Watusi en Schotse Hooglanders, lama’s, pony’s, tijgers, duivenshow enzovoorts” aan te treffen. Uit de kunst! Ik sta op het punt de kaartjes te bestellen, maar een vaag gevoel van onbehagen bekruipt mij. Waarom trekt dit mij zo? Geloof ik in de magie van de show of is het een verkneukelen op de nostalgische knulligheid hiervan? Maar bovenal: hoe kan ik Lola de Lustige Zeeleeuw met haar strandbal zo gemakkelijk verkiezen boven mijn diervriendelijke geloofwaardigheid? Wat is de aantrekkingskracht van het circus?

AmbiguïteitAan het circus kleeft ambiguïteit. Enerzijds heeft het een triest, goedkoop en verlopen imago waar mensen hard moeten werken voor een hongerloontje. Tegelijkertijd toont het ons een tot de verbeelding sprekende magische wereld, waarin wilde beesten dociel door brandende hoepels springen en apen in koddige pakjes antropomorfische streken uithalen. Dit alles is doorspekt met ‘flitsende’ intermezzo’s van clowns met namen als Frenky en Milko en gelikt aan elkaar geluld door de immer besnorde charismatische Carlos. Het

lola de lustige Zeeleeuw en pirouette-draaiende paardenIn het nieuwe regeerakkoord van de VVD en PvdA staat een verbod op het gebruik van wilde dieren in het circus opgetekend. De laatste dagen van het wilde dier in het circus lijken geteld. Stiekem is dit heel erg jammer, want wilde dieren zijn onlosmakelijk verbonden aan het circus.

Door Bettie Sarneel / Beeld Stepan Obruchkov

De overheersing van cultuur over natuur wordt in acts gedramatiseerd

Page 22: 20 * 3: Mens en dier

22

Page 23: 20 * 3: Mens en dier

23

maakt dat je ademloos blijft kijken en meegesleept wordt door de constructie van een magisch glitterfestijn waar veel, zo niet alles, mogelijk is.

Volgens antropoloog Yoram S. Carmeli heeft deze ambiguïteit veel van doen met de periferische status: het rondtrekkende circus begeeft zich zowel sociaal als letterlijk gezien aan de randen van de gevestigde sociale orde. En voor deze dominante groep is de periferie aan de ene kant beangstigend en een bron van vervuiling, maar daarom heeft het ook een aantrekkingskracht en is het een object van voyeurisme. Je wilt blijven kijken en zien hoe het verder gaat.

Gedramatiseerde representatieDat wilde dieren in zo’n gekunstelde setting een grote aantrekkingskracht hebben is duidelijk, maar de reden hiervoor wat minder. Waarom kijken mensen eigenlijk graag naar dieren? Binnen de antropologie zijn er verschillende verklaringen voor onze hang naar het observeren van dieren. Uit wetenschappelijk oogpunt worden zoveel mogelijk soorten verzameld en gepresenteerd in een zo natuurlijk mogelijk nagebootste habitat. Een andere verklaring is de imperialistische imborst van de mens: postkoloniaal gedrag van toe-eigening en overheersing. Of algemener gezegd: een gevoel van superioriteit waarbij cultuur boven natuur staat. Een laatste mogelijkheid is onze neiging tot antropomorfiseren: het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan een dier en zo jezelf in deze dierlijke Ander te herkennen.

Terwijl beesten in dierentuinen geacht worden natuurlijke handelingen te verrichten zoals eten, slapen en onderlinge interactie, wordt in het circus meer van ze verwacht. De overheersing van cultuur over natuur wordt in acts gedramatiseerd en antropomorfe sentimenten kunnen niet genoeg onderstreept en aangedikt. De beheersing van de natuur wordt hier niet alleen maar uitgedrukt in het gevangen nemen en tentoonstellen, er wordt een gevecht neergezet van mens versus dier. Waar dit in de oudheid terug te vinden is in een bloedstollend

gevecht tussen gladiator en leeuw, is dit het circus verder gecultiveerd terug te vinden. De dompteur reduceert de koning van de natuur met een paar simpele zwaaien van zijn zweep tot een mak poesje. En waar de bezoeker van de dierentuin zichzelf kan herkennen in het ‘natuurlijke’ gedrag van het wilde dier, daar wordt er in het circus een

schepje bovenop gedaan door het dier antropomorfische circustrucs te laten performen, zoals een breakdancende olifant, of een leeuw die met een paar draaien van de dompteurstok een jongensachtig kuifje in zijn manen krijgt.

Brullende tijgersIn al mijn circusgeilheid heb ik gulzig eersterangs tickets gekocht. Wat niet meer betekent dan dat ik, op mijn gammele plastic kinderstoel zittend en met mijn knieën tegen de rand van de arena gedrukt, tegen wil en dank doelwit ben van freaky clownsgrappen. Ondanks goede raad (“maak nooit oogcontact”). Het betekent echter ook dat ik de hete adem voel van een uit de bocht gevlogen lama, gecharmeerd raak van de pronte Svetlana en haar duiventrucs, opstuivend zand van galopperend wild uit mijn ogen moet vegen en een hysterische partner-in-crime (“maak zeker nooit oogcontact!”) mag sussen bij elke oorverdovende tijgerbrul. Dolle dierenpret dus.

De dierenacts zelf vielen uiteindelijk enigszins tegen, evenals de opkomst. Samen met een nagenoeg lege tribune - er zitten zo’n zes à zeven gezinnen op de banken verspreid -

ben ik ooggetuige van pony’s die minutenlang door de arena jakkeren, gevolgd door een vergelijkbare act met lama’s, daarna met dromedarissen. Ondanks de verveling is daar, voordat ik er erg in heb, de grote slotact waarbij al het wild de arena is ingedreven. Wat maar net past en Arc van Noach-achtige taferelen geeft. Dit is toch wel heel erg indrukwekkend: allerlei grote, wild snuivende bontballen die op een meter afstand langs razen en dan, plotsklaps, synchroon een strakke pirouette draaien. Een teken van cultuur bespeur ik daar te midden van de wildernis. Ook de tijgers hebben maar een korte en eenvoudige act. Ze zijn gehoorzaam en brullen ook naar behoren, maar doen niet heel veel meer dan van het ene tableau naar het andere springen.

Toch is het een machtig symbool, waarbij de gespannen verhouding tussen de mens en het wilde dier dramatisch naar voren gebracht wordt. Achter tralies, maar op slechts een meter afstand, ben ik toeschouwer van het grote gestreepte beest dat weliswaar niet veel uitvoert, maar toch doet wat hem opgedragen wordt. De rest wordt eromheen geënsceneerd door showkwaliteiten van de dompteur: de tijger wil niet meer terug de kooi in, totdat de mens op zijn knieën zakt en de geantropomorfiseerde ‘monsieur Tigre’ smeekt de kooi in te gaan. Met een Koninklijke sprong verdwijnt hij weer van het toneel en laat mij ademloos achter.

Zonder wilde dieren was deze circusshow waarschijnlijk tenenkrommend kaal geweest. Zij zorgen ervoor dat de gehele circusshow indrukwekkender wordt. Het laat ons verbazen over de schoonheid en de kracht van deze beesten en nadenken over hoe wij onszelf hierin herkennen en ons tot hen verhouden. Afwezigheid hiervan zou ons met een leegte achterlaten die niet op te vullen is met enkel acrobatische acts en kluchtige clowns. Zonder imposante tijgers of ander wild is het circus geen circus meer, en daarom zijn wilde dieren onlosmakelijk verbonden aan deze ambigue maar betoverende vorm van vermaak. ◊

Zonder wilde dieren is de circusshow

tenenkrommend kaal

Page 24: 20 * 3: Mens en dier

24

Soms heb je geen keus: je huisdier moet de deur uit. Permanent. Naar wie keer je dan, het asiel? De plaats bij uitstek waar de breuk tussen mens en dier wordt voltrokken, maar ook wordt hersteld. Waarom brengen we onze beesten eigenlijk weg? En wat kan een asiel als Dierenopvangcentrum Amsterdam hierin betekenen?

Mensendieren in het

Door Wout Jan Maas / Beeld Wout Jan Maas

Bij aankomst in Dierenopvangcentrum Amsterdam ruik ik de geur van dieren. Aan de tafeltjes in de hal zitten mensen te wachten. Een oud paar, een

vader met kind en twee vrouwen aan de koffie. In de verte blaffen honden en een grote omheining omsluit puppies. Hier komen dierendumpers om hun beest af te dragen en dierenliefhebbers om een nieuw dier te verwelkomen. Dierenopvangcentrum Amsterdam ligt afgelegen in Amsterdam-Osdorp. Het gebouw is overdonderend groen en het voorkomen wekt een professionele indruk. Wie het gebouw nadert, ziet aan de voorkant deuren waar de dierenambulance beesten binnenbrengt. Gezeten aan één van de tafeltjes vertelt Max van Steijn, PR-medewerker, over de dieren en mensen wiens wegen scheiden of juist samenkomen in het asiel.

Wat leidt tot een breuk tussen mens en dier? Deze vraag staat voorop wanneer we een nadere blik werpen op het dierenasiel. Welke motieven hebben diereigenaren om hun dier van de hand te doen? Er kan te weinig geld zijn om voor het dier te zorgen, een dier kan niet blijven vanwege allergieën of ouderdom of er is een verdwaald beest op straat aangetroffen. Hoe we het ook wenden of keren, de dieren in het asiel zijn op de een of andere manier ongewild, ongewenst of onverzorgbaar. Het afscheid kan moeilijk of zorgeloos verlopen, het kan met veel tranen gepaard gaan of met het ophalen van de schouders. Hoe dan ook, er is een breuk tussen mens en dier.

Dagelijkse praktijk in dierenopvangcentrumEen dierenasiel is een verblijfplaats voor verlaten, niet langer gewilde of zoekgeraakte dieren. Ieder dierenasiel controleert dieren op hun gedrag alvorens ze onder te brengen. Belangrijke details zijn de medische achtergrond en de staat waarin het beest verkeert, maar ook de psychologische gesteldheid van het dier wordt nader bekeken. Volgens van Steijn willen de meeste mensen geen zieke dieren, hoewel er uitzonderingen zijn. Vaak hangt het af van de ziekte: een kat met diabetes is iets anders dan een terminaal zieke papegaai.

Na deze controle laat het dierenasiel sommige dieren inslapen terwijl andere beesten mogen blijven in de hoop opnieuw geadopteerd te worden. De controle is niet eenzijdig, ook potentiële baasjes worden beoordeeld op hun gedrag en intenties. Hebben de baasjes genoeg tijd? Kunnen ze de juiste voorzieningen leveren? Zoals ieder mens is ieder dier uniek en niet iedereen komt in aanmerking voor een gevoelige kater of een levendige hond. Dier en mens verkeren in Dierenopvangcentrum Amsterdam dus op gelijke voet. ”Het gaat immers om een dier, geen pak melk,” zo zegt van Steijn.

Een dier afkomstig uit het dierenasiel is een moeilijk dier. Is het dier ongewild? En zo ja, waarom? Dit wordt nader bekeken in het opvangcentrum. Onhandelbare of wegkwijnende beesten krijgen een spuitje maar de resterende dieren krijgen een verhaal met vervolg. Dierenopvangcentrum

Amsterdam speelt een actieve rol in dat verhaal. Zij biedt een scala aan diensten; dieren kunnen onder andere naar een fysiotherapeut, gedragsdeskundige of trimsalon. Het dier wordt zo, mocht dat nodig zijn, weer de mensenwereld ingeleid. Er wordt alles aan gedaan het dier een nieuw begin te geven, iets wat opvalt tijdens mijn vertrek. Een grote, kwispelende hond probeert tevergeefs het dierenopvangcentrum terug in te rennen. Het nieuwe baasje trekt vruchteloos aan de lijn. “Hij wil weer naar binnen.”

Volgens Max komen er veel uiteenlopende emoties kijken bij afscheid, hereniging en ontmoeting met een dier. De uit die emoties voortvloeiende relaties zijn niet minder menselijk of dierlijk. Er moet sprake zijn van een klik tussen mens en dier. Van Steijn geeft aan dat sommige baasjes kieskeuriger

In het asiel gaan dieren naar de fysiotherapeut, gedragsdeskundige

of trimsalon

Page 25: 20 * 3: Mens en dier

25

zijn dan andere. Waar de een onmiddellijk een klik heeft, heeft de ander meer tijd nodig. “Daar draait het uiteindelijk om,” vertelt hij.

Huisdieren als familielidHuisdieren worden vaak behandeld als familieleden, we antropomorfiseren onze dieren. Dat houdt in dat we ze menselijke eigenschappen toekennen. Honden ‘lachen’, katten zijn 'eigenwijs' en konijnen 'voelen' zich eenzaam. De vraag is of dat unieke menselijke emoties en eigenschappen zijn, want we denken deze uitdrukkingen vaak bij onze dieren te herkennen. We behandelen onze huisdieren als onderdeel van het gezin of van onszelf, wat betekent dat we van onze dieren kunnen houden maar ze ook kunnen verachten. Hoe intiemer de relatie, des te moeilijker de lijn tussen dier en mens is te trekken. Wanneer het dier over deze grens van 'dier-zijn' is gekropen, gedraafd of geglipt, wordt het als een volwaardig familielid ervaren. Hoe we onze dieren behandelen, zegt meer over ons dan over het dier zelf.

Door het opvoeden van huisdieren wordt natuur onderworpen aan cultuur. We verwelkomen dieren in ons sociale kringetje en we zullen ze dus wel moeten socialiseren. Een hond leert te zitten op commando, poezen worden zindelijk gemaakt en we plaatsen cavia's en baardagamen in glazen behuizingen met een bakje water en het juiste licht. Daarnaast kunnen sommige gedragingen op goedkeuring rekenen terwijl andere handelingen worden bestraft. Iedere relatie tussen mens en dier is dus een relatie tussen cultuur en natuur. In ons zit ook natuur, wat sluimerend conflict met zich meebrengt: een brave hond laat dan wellicht zien hoe beschaafd de baasjes zijn en daarentegen brengt een probleemdier onvermogen aan het licht. De relatie tussen mens en dier bevat zowel sociale schijn als persoonlijk contact.

Ongelijke relatieEr is een ongelijke relatie tussen mens en dier omdat dieren nooit volwaardige mensen kunnen zijn. Soms wordt dat vergeten. Er is macht in het spel. De interactie is beperkt en

omdat het dier afhankelijk is van ons, is het vaak een relatie die lijkt op die tussen ouder en kind. Maar liefde tussen ouder en kind is doorgaans onvoorwaardelijk terwijl de relatie tussen dier en mens vooral 'reciprocief ’ is en pas op termijn onvoorwaardelijk wordt. We leren immers van het dier dat we bezitten te houden. Voor wat hoort wat. Als het dier meedoet met de rest van het gezin mag het blijven. Als het een moeilijk dier betreft, wordt dat vertrouwen op de proef gesteld.De ongelijkheid in de relatie tussen mens en dier kan soms extreme vormen aannemen. Zo wordt het beest in zeldzame gevallen een accessoire. Een object of verlengstuk van de eigenaar zelf. Er zijn schrijnende gevallen waarin dieren tot 'gebruiksvoorwerpen' verworden. Van Steijn geeft me daarvan geeft een aantal voorbeelden: eigenaars die katten in de glasbak werpen of het dier letterlijk bij het grofvuil zetten. De symboliek van zulke handelingen ontgaat niemand. Het dier als ding, het dier als vuil.

Aanschaf en afscheidWaarom willen mensen dan eigenlijk een dier? Volgens van Steijn kiezen mensen voor een dier vanwege loyaliteitsgevoel. Dieren zijn trouw, het juiste dier is herkenbaar. Ze luisteren wanneer anderen dat niet doen en ze bieden onvoorwaardelijke troost en geborgenheid. Met name in tijden van crisis zijn dieren aangenaam, maar juist dan is het ook moeilijker een dier te onderhouden. Van Steijn signaleert dat er sinds de economische crisis een toeloop is in dieren die naar het asiel worden gebracht. Mensen komen er vaak te laat achter dat dieren een investering zijn. Voeren, vaccineren en chippen tikt flink aan. “Dieren zijn niet alleen voor kerstmis,” zegt hij.

Afscheid nemen van een dier is moeilijk voor diereneigenaren maar ook voor de medewerkers in het asiel. Zij kennen de dieren het beste, en verzorgen ze liefdevol totdat ze opnieuw geplaatst worden. Dierenopvangcentrum Amsterdam wordt dan ook bestuurd en beheerd door dierenmensen. Toewijding is een must. Dier en mens leven hier naast elkaar. ◊

Mensendieren in het asiel

Page 26: 20 * 3: Mens en dier

26

lisa

MaRIo RUttEN

“Het lijkt wel of ik twee vaders heb: één zoals je in Nederland bent en één zoals je in India bent.” Die opmerking maakte mijn dochter Lisa (21 jaar) aan het

eind van onze reis naar India vorig jaar. Ik had Lisa tijdens de kerstvakantie meegenomen om haar mijn onderzoeksgebied in Gujarat te laten zien. Door de jaren heen had ze veel mensen uit India bij ons thuis ontmoet, maar ze was er nog nooit zelf geweest. Als jonge studente die geniet van het uitgaansleven in Amsterdam had ik verwacht dat India haar in verwarring zou brengen. Dat gebeurde ook, maar op een andere manier dan ik had verwacht.

Met een open blik had Lisa twee weken in India rondgelopen. Ze genoot van alle nieuwe ervaringen, zowel bij vrienden in Bombay als in de kleinere steden en dorpen waar we logeerden. Ze was vooral getroffen door de grote tegenstellingen in India, met name tussen arm en rijk, maar ook tussen het moderne en traditionele leven. Tijdens onze reis vierden we oudejaarsavond in het dorp in Gujarat waar ik al sinds 1983 kom. Vishal (27 jaar), de neef van mijn beste vriend Shantudas, had ons gevraagd mee te gaan naar het feest dat hij samen met tien vrienden had georganiseerd in een fabriek aan de rand van het dorp. Er waren ook zes zussen en nichten van de jongens uitgenodigd. Lisa genoot met volle teugen van het gezelschap. Alle meisjes waren modern gekleed en hadden zich prachtig opgemaakt. Toen

ik haar zo met de meisjes zag staan praten, had ik het gevoel dat ze tussen haar vriendinnen in Nederland stond. En zo voelde het ook voor Lisa. “We hadden het over kleding en uitgaan, en we maakten grapjes over het sullige gedrag van de jongens. Weet je nog dat op een gegeven moment een paar jongens in een riksja aan kwamen rijden met het eten? De meisjes moesten toen erg lachen en zeiden tegen

mij: ‘Dit zijn duidelijk geen hifi boys (moderne jongens) want die zouden met hun eigen motor zijn gekomen.’ Het voelde net als in Nederland, waar we ook altijd zo moeten lachen om het soms wat domme gedrag van jongens.” Maar toen we gingen eten wist Lisa weer meteen dat we niet in Amsterdam waren maar in een dorp in India: “Ik vond het zo gek dat we als meisjes apart gingen eten terwijl de jongens aan de andere kant van de schuur gingen zitten.

Zij leerde mij iets over de rol die een antropoloog inneemt wanneer hij onderzoek doet.

Page 27: 20 * 3: Mens en dier

27

En toen de muziek aanging, dansten we niet samen, maar dansten alleen de jongens met elkaar en zaten wij als meisjes ernaar te kijken. Dan merk je dat het toch weer heel anders is dan in Nederland.”

Lisa was vooral gefascineerd door de manier waarop mensen in India moderniteit en traditie met een schijnbare vanzelfsprekendheid in hun dagelijks leven combineerden. “Mensen zijn hier soms net zo gehaast als in Nederland, maar ze nemen wel de tijd om iedere dag even tot zichzelf te komen.” De vader en moeder van Vishal bidden iedere ochtend uitgebreid voor hun huisaltaar, terwijl anderen ’s avonds aan yoga doen. “Ik heb aan de ene kant het idee dat ik hier in de Fata Morgana van de Efteling loop, met al die traditionele kleding die mensen hier dragen, en aan de andere kant heb ik weer het idee dat ik in Nederland ben als ik zie hoe modern sommigen hier gekleed gaan.”

Deze combinatie van moderniteit en traditie ervaarde Lisa niet als een probleem maar als een interessante ervaring. Wat ze wel als een probleem zag waren de tegenstrijdigheden in mijn gedrag. Ze wees me daar voor het eerst op tijdens ons verblijf in het dorp bij mijn vriend Shantudas, de oom van Vishal. Hun familie bestaat uit vier generaties met in totaal vijftien mensen die allemaal in één huis wonen. Lisa verbaasde zich erover dat ik iedereen bij naam kende en ook voor iedereen een kadootje had

meegenomen. Shantudas werd tijdens ons verblijf 63 jaar en ik had speciaal voor hem slingers, vlaggetjes en andere feestartikelen uit Nederland meegenomen. “Je hebt hier alle tijd voor familie en je vind het zelfs leuk om mee te gaan naar huwelijken en ceremonies, terwijl je in Nederland soms geen zin hebt in verjaardagen van familieleden. Je kent in het dorp iedereen bij naam terwijl je in Nederland soms zelfs de namen van neven en nichten niet meer weet,” zo gaf Lisa aan.

Als antwoord op mijn vraag aan het eind van onze reis, wat haar het meest had verbaasd in India, gaf Lisa dan ook geen uiteenzetting over de tegenstelling tussen moderniteit en traditie in India, maar zei direct: “Hoe anders jij in India bent dan in Nederland.” Ik had Lisa meegenomen om haar iets te leren over de Indiase samenleving, maar zij leerde mij iets over de rol die een antropoloog inneemt wanneer hij onderzoek doet. In ieder methodologisch handboek wordt ingegaan op de dubbelrol van een antropoloog die zowel participeert als observeert tijdens onderzoek, en die zich zowel vanuit een ‘emic’ als ‘etic’ perspectief verhoudt tot zijn informanten. Waar echter veel minder aandacht aan wordt besteed is hoe anders een antropoloog zich soms gedraagt bij ‘zijn familie’ in zijn onderzoeksgebied dan thuis bij zijn eigen familie. Daar wees mijn dochter Lisa mij in niet mis te verstane woorden op. ◊

Page 28: 20 * 3: Mens en dier

28

Het beeld is meer dan ansichtkaartwaardig. Een strakblauwe lucht, het groenste gras dat je kunt bedenken, met op de achtergrond bergen die

verdwijnen in een laagje mist. Een beer met een dikke zwarte vacht, eenzaam in de weidsheid van het landschap. Het idyllische plaatje wordt slechts verstoord door een man met blond pagekapsel, zonnebril en bandana die rechtsvoor in beeld zit. “Ik houd hartstochtelijk van deze beren, ik zal ze met alles wat ik in me heb beschermen, ik zal voor ze sterven. Maar ik zal niet sterven in hun klauwen. Ik zal vechten, één

van hen zijn. Ik zal hun meester zijn.” Hij draait zich om naar de beer en werpt hem een kushandje toe. “Love you, Rowdy.” Het beest graast onverschillig door, met de rug naar de camera.

Maak kennis met Timothy Treadwell: dierenactivist en natuuraanbidder met een heerlijk gevoel voor dramatiek. Grizzly man. Dertien zomers bracht hij door in Nationaal Park Katmai, Alaska, tussen de wilde grizzlyberen. De laatste vijf jaar steevast vergezeld door zijn videocamera, waarmee hij de beren en zijn contact met hen vastlegde.

Ongehinderd door professionele kennis over deze majestueuze, maar niet bepaald menslievende beesten, riskeerde Treadwell zijn eigen leven en kwam hij, naar eigen zeggen, dichter bij de wilde grizzly’s dan iemand

ooit gelukt was. Hij negeerde adviezen van ecologen en lapte alle parkregels aan zijn laars. Met een bijna religieuze overtuiging zette hij zich in voor zijn doel: deze wilde dieren leren kennen, beschermen, en op camera vastleggen, om hun

Sublieme momenten met Mr. chocolate en de Grizzly ManWilde beesten staan voor gevaar, de gruwelijkheid van de natuur en het absolute andere. Of toch niet? Portret van een man die tot het uiterste ging in zijn poging de grens tussen mens en dier te laten verdwijnen.

Door Sarah van Binsbergen

“Om het leven hier aan te kunnen moet ik zelf zien te transformeren in een wild beest”

Page 29: 20 * 3: Mens en dier

29

schoonheid te laten zien aan een onverschillige wereld. Ervan overtuigd dat hij de beren moest beschermen tegen stropers, jagers en parkwachters richtte hij de stichting Grizzly People op, schreef hij boeken en bezocht scholen om kinderen te laten delen in zijn enthousiasme voor wat hij de mooiste wezens op aarde vond. Het maakte hem tot een nationale beroemdheid, de stem van een natuurbehoudbeweging, maar ook onderwerp van veel kritiek.

De beelden die Treadwell schiet tijdens zijn verblijf in de wildernis omspannen een heel scala aan emoties; van hilarisch tot ontroerend tot verontrustend. We zien prachtige beelden van de beesten in hun natuurlijke habitat, stoeiend, zich wassend in een beek, spelend met elkaar en met Spirit, de vos die Treadwell adopteerde als ‘huisdier’. We zien hoe parkwachten de omgang tussen Treadwell en de beren proberen in te perken, en de agressie waarmee de zelfbenoemde dierenbeschermer hierop reageert. Maar vooral leren we meer over de manier waarop Treadwell de wilde dieren behandelt. Hij geeft ze namen als Mr. Chocolate en Rowdy, spreekt tegen ze met een kinderstemmetje, stoeit met ze en aait ze over hun snuiten. Hij plaagt Mr. Chocolate dat hij zijn vriendinnetje af wil pakken en schrijft de beren menselijke eigenschappen en emoties toe. Als je de video’s

van zijn verblijf bekijkt, geloof je bijna dat deze all-American boy erin geslaagd is vriendschap te sluiten met de koningen der wildernis.

Het sublieme beestHuisdieren slapen bij ons in bed, gaan mee op vakantie en zijn aanwezig bij de belangrijkste momenten in ons leven. Ze zijn volwaardige gezinsleden geworden, bieden gezelschap, troost, een luisterend oor en een zachte vacht. De grenzen tussen mens en dier vervagen steeds meer nu we honden en katten kekke pakjes aantrekken, ze meenemen naar de dierenpsycholoog en speciale iPad-spelletjes voor ze kunnen aanschaffen. Dieren staan dichtbij. De kat springt op schoot op het moment dat je je verdrietig voelt, de hond begint te kwispelstaarten als je iets te vieren hebt. Ongetwijfeld is hier sprake van een flinke dosis projectie en invulling, maar zo ervaren we het niet. Wat we ervaren is een emotionele band die wijst op een diep verbond tussen mensenwereld en dierenwereld.

Is het mogelijk eenzelfde band te ervaren met wilde beesten? Het wilde dier speelt een heel andere rol in ons symbolische universum, niet als verlengstuk van de mens, maar juist als tegenovergestelde van wat wij zijn, het radicaal

Still uit de documentaire Grizzly Man van Werner Herzog

Page 30: 20 * 3: Mens en dier

30

andere. Krachtig, indrukwekkend en gruwelijk tegelijk, staan ze tegenover de beschaafde mens: natuur versus cultuur, wildheid versus beschaving. De natuur staat voor de grenzen van het menselijk kunnen, ze is, voor wie daar gevoelig voor is, subliem, overrompelend, gruwelijk maar ook magisch. Wilde beesten vertegenwoordigen die natuur, datgene dat aan de greep van de door mensen gemaakte wereld weet te ontsnappen.

Ook in de mens sluimert wildheid, verstopt onder lagen van beschaving, taal en cultuur. Geweld, agressie en instinctieve neigingen herkennen we in onszelf en in anderen, en deze eigenschappen doen ons denken aan het beest dat we misschien ook ergens zijn. Maar zoals we wilde dieren in reservaten houden, houden we ook onze eigen wildheid op afstand. Je kunt ernaar kijken, maar op veilige afstand, liefst nog met een hek eromheen. Het moet vooral niet te dichtbij komen.

De andere kant van de grens“Om het leven hier aan te kunnen”, schrijft Treadwell in een brief aan een vriend, “moet ik zelf zien te transformeren in een wild beest”. Hij zocht de grenzen tussen het wilde en het menselijke op, projecteerde menselijke gevoelens en neigingen op de grizzly’s in Katmai en zocht tegelijkertijd naar manieren om toegang te krijgen tot hun dierlijke wereld. Volgens de regels van het wildpark is het verboden te kamperen in gebieden waar de grizzly’s huizen, contact zoeken is uit den boze en om de dieren op afstand te houden dien je je als bezoeker met een speciale ‘berenspray’ te besprenkelen.

Timothy Treadwell was misschien een idioot, volkomen clueless was hij niet. Hij was zich ten volle bewust van de levensgevaarlijke situatie waarin hij zich begaf, iets wat hij in zijn films ook stelselmatig benadrukt. Ook hij wist dat de 450 kg wegende brokken gevaar niet voor niets te Latijnse naam ursus arctos horribilis dragen. ‘Ze kunnen bijten, kunnen doden, ze kunnen me helemaal verscheuren als ze dat willen’, zegt hij tegen de camera: het is heus geen kinderspel. Toch geloofde hij dat zijn furry friends hem geen kwaad zouden

doen. Waarom hem niet? Omdat hij hun vertrouwen gewonnen had, geaccepteerd was als één van hen. Zo ver was Timothy doordrongen van zijn eigen mythe, dat hij geloofde dat hij als mens tot hetzelfde rijk kon behoren als de ongrijpbare, wilde beesten.

Deze houding werd hem uiteindelijk fataal. Op 5 oktober 2003 werd Treadwells hoogmoed afgestraft: hij en zijn vriendin Amie Huguenard werden verscheurd door een van de beren waar ze jarenlang mee samenleefden. Hun camcorder, met lenscap erop, stond nog aan en legde het grootste gedeelte van het incident vast. Wie de ruim zes minuten afluistert, heeft geen illusies meer over waar de grens ligt tussen mensen en dieren.

Want waar Treadwell het gevoel had dat hij één van de beren kon worden, dat hij de grens tussen zichzelf en zijn wilde vrienden kon doen vervagen, besliste de natuur die dag blijkbaar dat Treadwell lang genoeg zijn zin had gekregen. Timothy mocht dan een mythe gecreëerd hebben waarin hij in harmonie met wilde en levensgevaarlijke beesten leefde, hier werd duidelijk dat het dit was; een mythe. Je kunt, als je dit wilt, vrolijkheid in een beer zien, verliefdheid of verdriet. Je kunt liefde voor ze voelen en het gevoel hebben dat deze beantwoord wordt. Je kunt geloven dat het je lukt, en omdat je het graag wilt, lukt het misschien ook wel en heb je, zoals Treadwell, het gevoel dat je toegang hebt tot een magische dierenwereld. Maar hoe weet je ooit of het meer is dan jouw eigen projectie?

De grens tussen mens en dier ligt misschien niet in het hebben van taal, cultuur, of beschaving. Waar het in de eerste plaats om gaat, is dat wij degenen zijn die de grens kunnen definiëren. Als je veel fantasie hebt en een romanticus bent, zoals Treadwell, kun je geloven dat je die grens vervolgens weer kunt laten verdwijnen. En toch weet je nooit of de andere kant het daarmee eens is. ◊

Timothy Treadwell, berenliefhebber, natuuractivist en filmmaker, werd geboren op 29 april 1957 op New Island en stierf op 5 oktober 2003 in Alaska. Zijn leven en dood vormden een inspiratiebron voor schrijvers en filmmakers. De boeken The Grizzly Maze door Nick Jans en Death in the Grizzly Maze door Mike Lapinski, en de documentaire Grizzly Man van Werner Herzog zijn alle drie unieke portretten van een controversiële maar intrigerende man.

Wie de ruim zes minuten afluistert, heeft geen

illusies meer over waar de grens ligt tussen

mensen en dieren

Page 31: 20 * 3: Mens en dier

31

Fritz the Cat, de eerste film van het animatiegenie Ralph Bakshi, is een spektakel. Het is een rit op een achtbaan met stoplichten en splitsingen, een roadtrip waarbij avontuur vanuit elke hoek op je duikt, en uiteindelijk slechts een greep

uit het leven van een kat genaamd Fritz. Gedurende 78 minuten word je meegesleurd in Fritz’ escapades, die voortkomen uit zijn vrije, scherpe en bijna te eigenzinnige kattenkijk op de wereld, of in zijn geval, een wereldstad bevolkt door dieren.

Op het eerste gezicht is Fritz the Cat een onnavolgbare beleving vol seksualiteit, geweld en psychedelische tinten, passend ondersteund door heerlijke jams uit de jaren zestig en zeventig, sensuele doch krakerige jazz à la Fitzgerald, spannende drumpartijen, en allerlei andere geluidsgolven die je zou verwachten bij een ondergrondse animatiefilm uit ’72. Als kers op de taart heeft Fritz ook nog eens als eerste animatiefilm ooit een ‘X rating’ mogen ontvangen in de US of A. De film is dan ook een ruige, spaced out viering van het leven, maar nog veel meer: het is een document van een sfeer, beeld van een tijd, en bovenal een meesterlijke satire.

Onze favoriete kat weet de vrijheid van de culturele revolutie destijds te zien en te beleven, maar vooral te misbruiken. En dat zonder het woord hippie maar één keer in de mond te nemen. De kern van deze film is dan ook niet een uiting van vrijheid of blijheid, het is een afbeelding van een ranzige onderlaag van de samenleving. Dit wordt zo overtuigend neergezet dat de dieren zichzelf overstijgen en menselijker worden dan de meeste ‘sterren’ die op het doek van de bioscoop te zien zijn.

Als er een film is die voor kijkherhaling vatbaar is, is het deze wel. Niet omdat hij zo verschrikkelijk diepgaand is, maar omdat het geheel zo’n los-vaste verzameling van karakters, situaties en ideeën is, dat de beelden vragend achter in je geest blijven lonken. Er zijn weinig films die ik in een korte tijdsperiode meerdere keren zou willen verorberen, omdat een verteld verhaal nou eenmaal een verteld verhaal is. Fritz the Cat lijkt op het eerste gezicht echter meer een droom dan een verhaal: de verhaallijn doet zich sterk voor als compleet willekeurig, maar het klopt allemaal precies.

Het fascinerende aan deze film is dat hij vol zit met tegenstellingen die ondanks alles meer dan natuurlijk lijken. Gestoord en vertrouwd, volks en diepgaand, slim en ondoordacht: Fritz the Cat lijkt soms wel alles tegelijk. De stedelijke uitspattingen laten een menselijke gang van zaken zien via scherp en satirisch antropomorfisme, dat zo goed is, dat de dieren het gevoel van menselijkheid alleen maar versterken. Dus, de volgende keer dat je zin hebt in gettokraaien, politiezwijnen en nazikonijnen, weet je dat er slechts één oplossing is voor dit niet te onderdrukken verlangen: Fritz the Cat. “Revolt! Revolt!” ◊

Etalage van een antropomorfisch gekkenhuis

Fritz the Cat (1972)

Regie en screenplay: Ralph Bakshi

Gebaseerd op de gelijknamige strip van: Robert Crumb

Trivia: ondanks zijn cultstatus, is Fritz qua inkomsten de meest succesvolle van Hollywood onafhankelijke animatiefilm aller tijden.

Gerelateerde films:The Nine Lives of Fritz the Cat |Heavy Traffic |Fire and Ice

fIlMREcENSIE

Door Joris van den Outernaar

Page 32: 20 * 3: Mens en dier

32

Tot en met 28 januari 2013 10:00 – 17:00 / FOAM (in het Bijbels Museum) / Family Ties: een expositie over bloedverwanten en hoe zij zich tot elkaar verhouden. De aandacht ligt op identiteit en de constructie daarvan via fotografie. Fotograaf, kijker en familie ontmoeten elkaar. De expositie bij uitstek voor de in kinship-geïnteresseerde antropoloog. - Standaard tarief.

13 december 2012 20:00 – 23:00 / Pakhuis De Zwijger / Bright Night 21: een presentatie die een blik werpt op de nieuwste gadgets en het huidige cutting-edge design. Alles is zelf uit te testen! Innovators en ontwerpers komen aan het woord en delen hun visie voor de toekomst van technologie en design. - Gratis toegang.

18 december 2012 20:00 – 22:00 / Pakhuis De Zwijger / Control Gamelab 6: de plaats voor gameliefhebbers, gamedesigners en studenten geïnteresseerd in de wondere wereld van gaming. Nieuwe ontwikkelingen omtrent virtual reality en graphics worden besproken, zonder PR-praat. Liefhebbers van games kunnen naar hartenlust luisteren en praten over hun favoriete tijdsbesteding. - Gratis toegang.

17 januari 2013 20:00 – 22:00 / Pakhuis De Zwijger / Achievers Night 7: voor wie hunkert naar innovatie, creativiteit en cultuur! Alles wat hip, hot en happening is onder jonge mensen passeert hier de revue. Grenzen zijn passé, deze creatievelingen breken ieder limiet. Platform ‘Lebowski’ biedt ruimte aan kunstenaars, nerds en tech-heads. Een nacht vol innovatie. - Gratis toegang.

2 februari 2013 20:15 / Felix Meritis / Winners! Zapp4 – Carnaval des Animaux: een dierlijk fenomeen, muziek die ons dichter bij moeder natuur brengt. Klanken gebaseerd op beesten en dieren, helemaal in lijn met deze Cul. - Prijs €10,00 op vertoon van studentenkaart.

aNtRoGENDa

Kom bij de KringAfgestudeerd! En dan?Antropologen belanden na hun studie in zeer diverse beroepen die niet altijd (direct) gerelateerd zijn aan de studie. De kans is groot dat je na verloop van tijd de binding met je vakgebied en de academische wereld kwijtraakt. Zonde, nietwaar? Wil je na je studie graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in jouw vakgebied? In contact blijven met studiegenoten en docenten? Word dan lid van de Kring Antropologie / Amsterdams Netwerk Cultureel Antropologen (ANCA).

Wat heb ik aan mijn lidmaatschap?Gratis toegang tot activiteiten (borrels, lezingen, filmavonden) van de Kring AntropologieGratis lenerspas UvA-universiteitsbibliothekenGratis toegang tot de jaarlijkse Alumnidag van de UvAFlinke korting op UvA-voorzieningen (bijv.: Universitair Sport Centrum, UvA-colleges, Loopbaanprogramma).

Kijk ook op: www.uva-alumni.nl/antropologie en www.antropologennetwerk.nl

Page 33: 20 * 3: Mens en dier

33

Wees gewaarschuwd, student antropologie! Ik ben een slechte ambassadrice. Een antropoloog van niks. Een cynicus pragmaticus. Bij twijfel over het

eigen beroepsperspectief, gelieve hier te stoppen met lezen.Al tijdens de studie was het zaak dat je als antropoloog

het werkveld verkende. Al duurde studeren toen nog lang; ook voor ons zou ooit ‘een leven na de studie’ aanbreken. In dat kader luisterden wij op beroependagen aandachtig naar alumni die - ondanks de keuze voor antropologie - tóch een baan hadden gevonden. Van één werkende antropologe is mij de functie niet bijgebleven, maar wel haar vermogen om feilloos op te noemen wat zij aan verworven studieinzichten kon toepassen in haar werk. Stapsgewijs somde zij alle tools op die zij tijdens haar studie antropologie had verzameld. Een lange lijst met vaardigheden, waarmee de antropoloog zich kon onderscheiden van de ‘gewone’ mens.

Bij het horen van haar trefzekere betoog maakte zich destijds al een paniekerig gevoel van mij meester: hadden deze dame en ik dezelfde - overigens wel zeer interessante - studie gevolgd? Had ik gewoon weer eens niet op zitten letten en leek mijn eigen gereedschapskist daarom nog net zo vol (of leeg) als toen ik aan de studie begon? Zeker, ik had ervaring met schrijven opgedaan, maar aanleg - of juist het gebrek daaraan - was al aanwezig. Ik kon dikke boeken doorwerken en hierin onderstrepen wat hoofd- en bijzaken waren. Maar was dat nu een vaardigheid waarvoor je specifiek antropologie moest studeren? En o ja, participerend observeren deed ik ook, maar was dat eigenlijk niet altijd al mijn tweede natuur? Onderzoek doen deed ik meer met mijn gezonde verstand dan met behulp van de - volgens mij door alle sociale wetenschappers stelselmatig genegeerde - statistieken van SPSS.

Intussen zochten mijn studiegenoten en ik driftig naar bevestiging van onze eigenheid in vacatures in de krant. In drie jaar tijd vonden wij welgeteld één vacature waarbij nadrukkelijk om een antropoloog werd gevraagd. Deze vacature kwam in een gouden lijstje aan de wand te hangen. Het ultieme bewijs dat we bijzonder waren en broodnodig - zij het dan slechts eens in de drie jaar.

Nu, dertien jaar na ons afstuderen, is één van ons zowaar

een echte antropoloog geworden. Zij doceert het vak en doet onderzoek. De rest is, net als ik, alle kanten uitgewaaierd. Zo kun je ons vinden als financieel manager bij Stichting Ter Bevordering van de Vrolijkheid, of als projectmanager voor een diversiteitproject in het bedrijfsleven. Je kunt ons ook tegenkomen als freelance journalist, projectmanager bij Combiwel, communicatiespecialist aan een universiteit, documentalist bij de Clean Clothes Campaign of als eigenaar van een webwinkel voor wolproducten. En bijna overal waar je een antropoloog tegenkomt is er herkenning, of op zijn minst een blik van verstandhouding. Ook bij deze antropoloog van niks.

Want er zijn ook contra-indicaties voor het bagatelliseren van mijn antropologische interesses en vaardigheden. Nog steeds kan ik mijn collegeaantekeningen niet weggooien en staan al mijn oude studieboeken nog prominent te pronken in mijn kast. Zelfs die van SPSS. ◊

bERIcHtEN UIt HEt VElDAntropologie in de praktijk: wat is dat? ANCA, de Kring Antropologie (zie kader) vraagt het aan haar alumni in het veld. Wat voor werk doen ze en in hoeverre komt hun studie hen (nog) van pas? Deze (en meerdere) columns zijn ook te lezen op: www.antropologennetwerk.nl.

antropoloog van niksDrs. Christel Groot (1972, Castricum) – culturele antropologie/niet-westerse sociologie 1999, Universiteit van Amsterdam – is momenteel programmadirecteur bij Humanity in Action een stichting die educatieve programma’s maakt over mensenrechten, minderheden en maatschappelijk betrokken leiderschap. Haar scriptie ging over ambtenaren werkzaam in de asielprocedure in Nederland. Na haar afstuderen werkte zij eerst bij het Amsterdam Centrum Buitenlanders en bij het Europees Centrum voor Eco en Agro Toerisme (ECEAT).

Door Christel Groot

OPROEP:Gezocht: studenten / alumni Culturele Antropologie die recent op veldwerk zijn geweest en hierover geïnterviewd willen worden t.b.v. een documentaireserie van camerajournalist en cultureel antropoloog Martin Sturkop. Kijk voor meer informatie op: www.antropologennetwerk.nl Aanmelden / informatie bij Martin Sturkop: [email protected]

Page 34: 20 * 3: Mens en dier

34

Binnen de Antropologie is de aan het eind van de jaren ‘80, begin jaren ‘90 het thema globalisering groot geworden. Antropologische studies focusten zich

ineens op hoe de wereld steeds meer in elkaar overliep en hoe snellere communicatie en transport ervoor zorgden dat regio’s makkelijker bereikbaar werden en informatie zich steeds eenvoudiger over de rest van de wereld kon verspreiden. Natuurlijk was dit al langer aan de gang, maar in deze tijd werden termen als global village en glocalisation gemeengoed in het antropologische discours, en werd steeds meer onderzoek gedaan naar de onderlinge verbondenheid in de wereld.

In ongeveer diezelfde periode (1987) vond nog een andere ontwikkeling plaats binnen de antropologie. Hoewel iets lokaler kan men toch wel stellen dat de oprichting van de studievereniging Kwakiutl met recht van zeer grote invloed is geweest op de bewoners van het Spinhuis.

Ook Kwakiutl bevindt zich in een geglobaliseerde wereld. Niet alleen laat zij zich inspireren door docenten en studenten die bij elkaar zo ongeveer alles van de wereld hebben gezien en trekt zij er jaarlijks met een stuk of 40 studenten op uit naar een ver internationaal oord om ook daadwerkelijk de praktijk te bekijken. Onze studievereniging is ook bezig op te trekken met andere verenigingen en organen buiten het spinhuis en heeft te maken met een veelheid aan interessante evenementen of activiteiten buiten haar vereniging. Bovendien zorgt zij dat voor haar studenten de global village dichterbij komt door de nodige informatie te verspreiden. Op deze pagina’s vertellen we waar we allemaal mee bezig zijn.

kwakiutl in de global village

Door Camiel van Hove

Page 35: 20 * 3: Mens en dier

35

LaSSALaSSA is de landelijke overkoepelende vereniging voor antropologiestudenten. Samen met de studieverenigingen uit Nijmegen, Utrecht, Leiden en Buitenveldert (VU) organiseert Kwakiutl vier activiteiten per jaar, waaronder een congres, debat (three wins in a row!), Liftwedstrijd en drie weken terug het ‘Ruil je rot’-ruilspel. Deze activiteiten zijn meestal in Utrecht, en altijd gezellig. Zorg dus dat je je interstedelijke medeantropologen leert kennen, geniet voor gratis plus een drankje van de gezellige Utrechtse binnenstad en gaat allen mee!

Texel & NutterGlobalisering betekent dat je af en toe een zee oversteekt. Kwakiutl doet dat ieder jaar met een aantal nieuwe studenten, en zo ook dit jaar.

Het weekend op Texel was heel erg gezellig en we hebben de indruk dat iedereen het een geslaagde start van zijn of haar studie vond. Naast de gezellige kampvuuravonden, muziek, strandwandeling, hoelahoepwedstrijden en potjes weerwolven werd er ook het nodige gedaan om de kennis van antropologie en Amsterdam op te vijzelen. Wij hebben er enorm van genoten en ik hoop dat dat voor iedereen geldt. Ik wil dan ook op deze plek iedereen bedanken en hoop dat we jullie nog vaak zien.Een van de dingen waar dat kan, is op het Nutterweekend, ergens in Februari. Kwakiutl bezoekt dan samen met SEC het heerschap Twente, om daar een weekend lang onderling te socialiseren, wat weer goed werkt voor de global village die het Spinhuis heet. Houd in januari de nieuwsbrieven, prikborden, website en facebook in de gaten!

FaculteitsverenigingGlobalisering betekent ook dat je ideeën en culturen met elkaar laat mengen en daar nieuwe verschijnselen uit laat ontstaan. Op deze manier is twee jaar geleden de faculteitsvereniging ontstaan. Niet alleen organiseert deze vereniging (waar alle studieverenigingen van de faculteit inzitten) een legendarisch jaarlijks feest, maar ook komen zij op voor de belangen van alle studieverenigingen van de faculteit. En dat is hard nodig. Helaas moeten we over 2 jaar ons mooie Spinhuis afstaan aan de filosofen en verhuizen we naar het Roeterseiland. Echter, het is nog maar de vraag of en hoeveel ruimte er is om onze activiteiten te blijven organiseren. Uiteraard laten we dit niet zomaar over onze kant gaan. Binnenkort informeren we jullie uitgebreid over wat er gaat gebeuren, en hoe we daar als het nodig is een mooi stokje voor gaan steken.

Activiteiten en stages op de websiteWe zijn hard aan het werken aan een extra afdeling op de website, voor alle voor antropologen interessante symposia, congressen, lezingen, stages, culturele activiteiten en andere interessante zaken die niet door Kwakiutl zijn georganiseerd. Zo komt er bijvoorbeeld binnenkort het symposium Whatever Happened to Racism in het Compagnietheater, hebben we een paar mooie stagemogelijkheden bij ‘Cross Your Borders’ en een aantal andere plekken. Kortom, kijk over de grenzen heen en laat je ook buiten de UvA inspireren.

Page 36: 20 * 3: Mens en dier

Uit Overpeinzingen van een bramenzoeker (1923)

door Richard Roland Holst

Die Maeterlick toch met zijn gedweep voor bijen, die nietige werkezels, in hun armelijk bruine gestichtsplunje, ondergebracht in een werkinrichting, waar ‘t benauwd en overvol is. De hommels, dàt zijn eerst groote heeren.

[...]

Van mijmering tot werkelijkheid.... in het zonlicht van den avond die de lanen tot gouden koepels maakt, het gesproken woord en ook het stillegaan tot de wijding van den ritus heft, door dien tempel van klaar en schaduwloos licht, klinkt als een overmoedige fanfare, de bronstig trompetterende lustroep van den hengst.

Zijn adem snuift als toorn langs de schoften van die afwachtend staat, de machtige pooten beuken den grond, àl wil en remmende wil tegelijk, huiveringen loopen over de huid, als rimpelend water over harnas goud-gedamasceerd. Heel dit machtig lichaam, vol van kracht en driftig bloed, heft zich boven den dreunenden grond. Een korte doffe kreet, als wie tot den dood gaat in vertwijfeling, doet de witte koerende duiven opvliegen, in vlucht voor zóóveel door bloedhitte geteisterde kracht.

Eén wil, blind voor vervoering, dreunende achter de oogen die geloken zijn, maar de tunnels waardoor de snuivende adem gaat, staan als oogen wijd geopend naar den horizon der bevrediging — en dan het terugzinken der kracht tot machteloosheid, die een kort oogenblik tot over den afgrond van het sterven neigt — en dàn de zoete wind die de witte bloesems der vruchtboomen doet verstuiven over een drift die haar einddoel vond. Door rustige oogen zingt nu de melancholie van het bloed, dat zwaar is van hetzelfde donkere vuur dat alle overrijpe vruchten kleurt, dat door alle smart, door alle troost en door alle diepe verlangens van het leven gloeit, als deze door de donkere bevrediging overschaduwd zijn.