1932

259

description

Leidsch JaarboekjeVol. 1932

Transcript of 1932

Page 1: 1932
Page 2: 1932

JAARBOEKJE.

Page 3: 1932
Page 4: 1932

JAARBOEKJEVOOR

GESCHIEDENIS EN OUDHEIDKUNDEV A N

LEIDEN EN RIJNLAND.TEVENS ORGAAN VAN DEVEREENIGING ,,OUD-LEIDEN”.

1931-1932.

(VIER-EN-TWINTIGSTE DEEL)

LEIDEN - P. J. MULDER & ZOON

Page 5: 1932
Page 6: 1932

EEN WOORD VOORAF.

Het verheugt ons, dat wij het jaarboekje thansiets vroeger dan de laatste jaren het geval waskunnen laten verschijnen. Wij hopen, dat het wederomwelgevallen moge vinden bij allen die onze stad enhare historie een goed hart toedragen. Aan onzeoude en nieuwe medewerkers zoowel als aan onzenuitgever onzen hartelijken dank!

DE REDACTIE.

Juni 1932.

Page 7: 1932
Page 8: 1932

VEREENIGING ,,OUD-LEIDEN”.

Verslag over het jaar 1931.

Op 4 Mei van het afgeloopen jaar trof de ver-eeniging een gevoelig verlies door het overlijdenvan den heer Le Poole, die gedurende 27 jaar hetsecretarisambt met de grootste toewijding heeft ver-vuld. Met hem is een man heengegaan die aan eenwarme liefde voor zijn vaderstad de energie paardeom met rusteloozen ijver te blijven strijden voorhet behoud van Leidens oude schoonheid.

Slechts een enkele lezing kon dit jaar den ledenworden geboden, op 25 Maart hield Mr. S. J.Fockema Andreae in de Lakenhal een voordrachtover: ,,Oude Kaarten van Rijnland”.

Een excursie op 11 Juli, naar de collectie vonPannwitz, moest ter elfder ure wegens verhinderingvan de zijde van Mevrouw von Pannwitz wordenafgezegd.

De bemoeïingen der vereeniging met Leidensstadsschoon bepaalden zich tot een verzoek aan hetGemeentebestuur om het ontsierende aanplakbord vanden zijmuur van het waaggebouw te verwijderen,aan welk verzoek werd voldaan.

Page 9: 1932

Vl11

Ook verleende het Gemeentebestuur met ingangvan 1931 een jaarlijksche subsidie ten behoeve vande uitgave van het Jaarboekje, waardoor dit in hetvervolg weer geregeld elk jaar zal kunnen verschijnen.

De uitgave van de portefeuille met facsimile’svanoude prenten en teekeningen op Leiden betrekkinghebbende, waartoe de vereeniging door het in hetvorig jaarverslag vermelde legaat Overvoorde instaat werd gesteld, was een groot succes. Een grootaantal exemplaren werd verkocht, zoowel aan ledenals niet-leden.

Het aantal leden ging in 1931 sterk achteruit,ongetwijfeld een gevolg van de heerschende malaise.Moge een volgend jaar een verbetering in deneconomischen toestand zich ook in een vooruitgangvan het aantal leden afspiegelen.

HET BESTUUR.

Page 10: 1932

STATUTEN.Overgenomen uit .,Bijvoegsel tot de AJeaerhdsche Sla&-

COUIYUZ~ van Donderdag 5 April 1906 no. 80.

VEREENIGING: Oud - Leiden, te Leiden.

1. De vereeniging Oud - Leiden is gevestigd teLeiden en stelt zich ten doel de bevordering van dekennis van en de belangstelling in de geschiedenisvan Leiden en omstreken en het behoud der aldaarnog aanwezige bouwwerken en voorwerpen, belangrijkvoor de locale en kunstgeschiedenis.

2. Zij tracht dit doel te bereiken door:

a. het houden van voordrachten en tentoon-stellingen, het uitgeven van geschriften en het steunenvan pogingen door anderen in den geest der ver-eeniging ondernomen;

b. het steunen van de pogingen van de commissievoor het stedelijk museum tot het bijeenbrengenvan voorwerpen, belangrijk voor de geschiedenisvan Leiden en omstreken;

c. het verzamelen van gegevens over in Leidenen omgeving nog aanwezige oude gebouwen enhistorische voorwerpen.

Page 11: 1932

X

3 . Lid der vereeniging is elk die zich hiertoe bij hetbestuur opgeeft en de vastgestelde contributie betaalt.

Lid-begunstiger is elk die eene contributie betaaltvan minstens f lO.- of een bedrag in eens vanminstens f 100.~-.

4. De contributie der gewone leden bedraagtminstens f 2.501) per jaar. Het vereenigingsjaar looptvan 1 Januari tot 31 December. Het bestuur kancorrespondeerende leden benoemen buiten Leidenwoonachtig. Deze betalen geene contributie, dochhebben gelijke rechten als de leden, behalve tenopzichte van de door de vereeniging uit te gevenwerken.

5. De leden hebben recht van toegang tot alleledenvergaderingen en door de vereeniging te houdententoonstellingen. Zij ontvangen de door of metsteun van de vereeniging uit te geven werkengratisof tegen verminderd tarief.

De correspondeerende leden gemeten alleen vandeze laatste bepaling indien zij de voor de gewoneleden vastgestelde contributie betalen.

6. Het bestuur bestaat uit minstens 5 leden, opde binnen de 3 eerste maanden van het jaar tehouden algemeene vergadering door de leden tebenoemen.

Zij nemen voor eén jaar zitting, doch zijn terstondherkiesbaar.

1) Thans bepaald op f 4.-.

Page 12: 1932

In die jaarvergadering wordt verslag gedaan vanhet afgeloopen vereenigingsjaar en rekening en ver-antwoording afgelegd.

7. Naast de door de algemeene vergadering tebenoemen bestuursleden kunnen zitting nemen: eenlid aan te wijzen door burgemeester en wethoudersvan Leiden en een lid aan te wijzen door het collegiumvan het Leidsch Studentenkorps. Deze 2 bestuurs-leden moeten lid zijn der vereeniging.

8 . Het bestuur benoemt uit zijn midden een voor-zitter, een ondervoorzitter, een secretaris en een pen-ningmeester en regelt onderling de werkzaamheden.

9. De inkomsten der vereeniging bestaan uitcontributies, giften in eens, entrees op te houdententoonstellingen en opbrengst van uit te gevenwerken.

10. De vereeniging wordt aangegaan voor dentijd van 29 jaren en 11 maanden, te rekenen vanden dag van oprichting, zijnde 5 November 1902.

ll . Niet in deze statuten voorzienegevallen wordendoor het bestuur beslist.

12. Wijzigingen in deze statuten mogen alleengebracht worden door besluit van de meerderheidder leden aanwezig op de algemeene vergadering,nadat het voorstel hiertoe minstens eene week tevoren aan de leden is medegedeeld.

Deze wijzigingen treden eerst in werking nadathierop de koninklijke goedkeuring is verkregen.

Bij ontbinding der vereeniging wordt bij het ont-

Page 13: 1932

X11

bindingsbesluit geregeld op welke wijze gehandeldzal worden met de eventueel in het bezit der ver-eeniging zijnde voorwerpen. Het archief wordt aanhet gemeentebestuur van Leiden aangeboden terplaatsing in het gemeentearchief, en het eventueelaanwezig batig saldo, na aftrek van alle lasten, wordtaangeboden aan de gemeente Leiden, om te strekkentot aankoopen ten behoeve van het stedelijk museum,behoudens de inachtneming van de voorschriften vanart. 1702 B. W.

(Volgen de onderteekeningen)

Goedgek. bij Koninkl. besluit dd. 14 Maart 1906 n550.

Mij bekend,

De Minister van Justitie,

E. E. VAN RAALTE,

Page 14: 1932

Vereeniging ,,Bud-Leiden”.

Bestuur :

MR. D. VAN BLOM, Voorzitzer.MR. DR. J. W . VERBURGT, Onder-voorzitter.DR. W.C. BRAAT, Secretcwis, Emmalaan 67, Oegstgeest.E. W. W ICHERS ROLLANDET, Penningmeester,

Koninginnelaan 6, Oegstgeest.FELIX DRIESSEN.G. F. E. KIER%DR. L . KNAPPERT.A. KRANTZ.AUG. L. REIMERINGER.MR. J. J. VAN DER LIP.MEJ. J. DE Loos.

Commissie voor de redactie van het Jaarboekje:

DR. L. KNAPPERT, ‘Voorzitter.MEJ. MR. M. E. BLOK, Secreturesse.W. J. J. C. BIJLEVELD.MR. J. W. VERBURGT.MR. S. J. FOCKEMA ANDREE.

Page 15: 1932

Ledenlijst der Vereeniging ,,Oud-Leiden”.

J. Baak.Mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen.Jhr. Dr. W. A. Beelaerts van

Blokland.Dr. A. Beets.D. Beuth.G. M. Bierman.W. J. J. C. Bijleveld.Dr. T. Bijleveld.Dr. A. W. Bijvanck.J. C. A. Binnendijk.A. M. de Blauw.Mej. M. E. Blok.Mr. D. van Blom.H. W. Blöte.J, Th. Boelen.Mej. A. W. Böhl.J. E. Bollin.Dr. M. P. Kingma Boltjes.Mej. A. Bosman.Ir. A. G. Bosman.W. C. Braat.Mr. P. E. Briët.Dr. J. Bruining.Burgersdijk en Niermans.B. Buurman.

W. van Rossum du Chattel.Mr. H. M. A. Coebergh.Dames Coebergh.A. Coert.B . Cor&.H. van Cranenburgh.Mr. H. F. A. Donders.J. A. A. Dool.G. C. A. van Dorp.Felix Driessen.Ir. G. L. Driessen.Dr. D. A. H. van Eek.Dr. A. Eekhof.Mevr. M. L. H. Eerdbeek-

Claasen.Jhr. Mr. W. J. M. van Eysinga.Mr. H. ten Cate Fennema.H. Filippo W.Fzn.Mr. S. J. Fockema AndreE.P. J. Fontein.W. Fontein.Mej. H. J. de Fremery.A. W. Frentzen.Mr. E. J. Gelderman.G. Gerlings.Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar.

Page 16: 1932

A. v. d. Goot.Mevr. T. J. de Graaff-Klijnstra.Mevr. Wed. A. M. Goudsmit-

Cohen.J. G. M. van Griethuysen.J. J. Groen.Mej. A. E. Groll.Mr. F. D. L. Gunning.Mr. G. C. D. baron van

Hardenbroek.D. Hartevelt H. Cz.G. C. Helbers.P. J. van Hoeken.Dr. J. van der Hoeve.Mr. P. A. Pijnacker Hordijk.Dr. J. Huizinga.Dr. C. Snouck Hurgronje.H. J. Jesse.Mevr. C. M. de Kanter-Heuff.Dr. R. A. Kern.G. F. E. Kiers.J. Kloos.H. H. van der Kloot Meyburg.Dr. L. Knappert.Mej. C. Korsse.Mevr. Wed. S. H. Koster.A. de Koster Jr.A. Krantz.Mevr.Wed.C.H.Krantz-v.Dijk.B. F. Krantz.Dr. L. P. Krantz.

H. E. Stenfert Kroese.Dr. J. E. Kroon.Ir. J. A. van der Laan.Dr. C. S. Lechner.Mr. F. A. W. van der Lip.Mr. J. J. van der Lip.Stud. Gezelsch. ,Lugdunum

Batavorum”.J. H. A. Manders.J. P. Mulder.Mevr. Wed. W. C. Mulder-

van Driel.Dr. J. W. Muller.G. W. J. Neeb.Dr. H. M. van Nes.F. H. Nieuwenhuizen Segaar.L. E. Nieuwenhuizen Segaar.Gemeente Noordwijk.Mr. G. H. E. Nord Thomson.Mr. J. C. van Oven.Mevr. Wed. J. Overvoorde-

G. H. Pel.Gordon.

C. Peltenburg.Mej. A. 6. Pitlo.J. J. Planjer.H. van Poelgeest.Mej. F. A. Le Poole.Mevr. 0. A. Le Poole-v. Beek.G. Le Poole.Mr. N. W. Posthumus.

Page 17: 1932

Dr. F. van Praag.Ds. J. A. Prins.W. M. C. Regt.Jhr. C. C. Roëll.E. W. Wichers Rollandet.P. H. Romeyn.Dr. Ph. S. van Ronkel.H. D. Sala.W. Samson.J. F. X. Sanders.W. A. A. J. baron Schimmel-

penninck van der Oije.A. P. Schram de Jong.Mej. Dr. C. Serrurier.Jhr. P. M. van Baerdt van

Sminia.J. Irish Stephenson.Jhr. G. J. Stoop.B. H. Stumpel.Mevr. Wed. Dr. L. J. Suringar-

Muntendam.

XVI

W. J. P. Suringar.Mr. H. A. Sypkens.Mr. Dr. 1. van Hettinga

Tromp.H. P. Veldhuyzen.Mr. Dr. J. W. Verburgt.Dr. P. Vermeulen.Mej. A. J. Versprille.Mevr. Wed. Mr. W. v. d. Viugt-

Rauwenhoff.Dr. J. Ph. Vogel.Mr. C. van Vollenhoven.Vereen. tot bevord. van het

Vreemdelingenverkeer.Mr. Egbert de Vries.Dr. J. de Vries.F. G. Waller.Mej. A. M. Weydung.W. F. Verhey van Wijk.R. de Wilde F.Gz.Dr. J. H. Zaaijer.

Page 18: 1932

KORTE KRONIEK

VAN

LEIDEN EN RIJNLAND.

Page 19: 1932

1 Jan.

1 ”

2 n

3 »

3 n

7 n

12 8

15 n

15 n

KORTE KRONIEK.1931.

Dr. IJ. van der Meulen benoemd tot con-servator in de tandheelkunde aan deLeidsche Universiteit.

De heer Ch. van Spa11 treedt af als directeurvan de Leidsche Waterleiding Maat-schappij.

De heer F. G. Rosier, referendaris tersecretarie, viert zijn 50-jarigen gemeen-tedienst.

De nieuwe groote Havenbrug wordt ingebruik genomen.

Dr. A. In ‘t Veld wordt als schoolarts inKatwijk geinstalleerd.

Mr. A. N. L. Otten neemt afscheid alskantonrechter te Alphen.

De heer J. H. de Jong wordt benoemdtot directeur van den gemeentelijkenreinigings- en ontsmettingsdienst.

De tooneelvereeniging Litteris Sacrumontvangt bij haar 75-jarig bestaan hetpraedicaat koninklijke.

Overlijden van den heer Corn. van Meurs,76 j., oud le veldwachter en gemeente-bode van Voorschoten.

Page 20: 1932

16 Jan.

19 n

19 ,,

28 n

28 7,

X1X

Dr. H. P. A. Muller, Ned. gezant te Praag,schenkt aan den Staat ter plaatsing inhet Rijksmuseum van ethnographie teLeiden een zeer belangrijke collectie van500 ethnographische voorwerpen uit hetgebied tusschen de Zambesi en deLimpopo in Oost-Afrika.

Mr. Dr. J. W. Verburgt benoemd tot ge-meentearchivaris.

De heer A. Coert benoemd tot directeurvan het stedelijk museum ,,de Lakenhal”.

Prof. Dr. L, G. M. BaasBeckingaanvaardthet hoogleeraarschap in de Plantkundemet een rede over ,Gaja of leven enaarde”.

De vernieuwde Zijlpoortsbrug wordt voorhet verkeer opengesteld.

1 Febr. Installatie van den heer V. Bloemkoper alsvoorganger bij de Ned. Israëlietische ge-meente.

9 n Overlijden van Dr. H. F. C. ten Kate, dieaan de Leidsche musea veel schenkin-gen deed.

9 n Opening van een tentoonstelling als eerstelevensteeken van het Academisch Histo-risch Museum in de koepelkamer derAcademie.

Page 21: 1932

xx

13 Febr. De heer W. F. Verhey van Wijk viert zijn

1 3 n

15 >f

1 7 n

1 7 n

22 n

24 ,,

1 Mrt.

60-jarig jubileum aan de textielfabriekfirma Gebr. van Wijk en Co.

60-jarig jubileum van den heer P. J.Bruinenberg in dienst der N.V. Leidschegoud- en zilverhandel v.h. W. vanRossum du Chattel.

Overlijden van Dr. J. H. Wilterdink te‘s Gravenhage, 74 j., oud-observator aande Sterrewacht en oud-lector in de in-strumentkunde aan de Rijksuniversiteit.

Mevrouw de Wed. Dr. R. Horst schenktaan den Staat der Nederlanden ten be-hoeve van het Rijksmuseum van Natuur-lijke Historie te Leiden de bibliotheekvan haar man op zoölogisch gebied.

De heer J. H. Peeters 50 jaar in dienst bijde N.V. Leidsche Katoen Maatschappij.

Bevestiging en intrede van den heer J.van Noort in de Ned. Hervormde Kerkte Noordwijkerhout.

Overlijden van den heer R. H. Th. vanLeeuwen, 65 jaar, van 1885-1929 caril-lonbespeler van het Stadhuis en oud-organist der Evangelische Lutherschegemeente.

Inzegening door Mgr. J. D. J. Aengenentvan het tehuis voor Kath. schoolvrijemeisjes ,, het Graalhuis” a. d. Hooigracht.

Page 22: 1932

XXl

4 Mrt. De heer P, van Leyden 50 jaar in dienst

8 n

9 n

‘0 >1

14 »

1.5 n

17 n

19 8

20 »

21 ”

bij de stalhouderij der firma Wed. Corn.Dieben en Zn.

Overlijden van Ds. T. H. Woudstra, geref.predikant te Leiderdorp.

De heer C. J. Kortenbach schenkt 500munten en penningen aan het Penning-kabinet der Rijksuniversiteit.

Oprichting der vereeniging ,,Lucas vanLeyden” tot steun van het Prentenkabinetder Rijksuniversiteit.

Overlijden van den oud-burgemeester dergemeente Katwijk, den heer J. H. deWaal Malefijt.

Op zijn verzoek wordt eervol ontslag ver-leend aan den heer G. J. M. Eenhuisals burgemeester van Lisse.

Mr. F. A. Helmstrijd treedt in functie alssecretaris der gemeente Boskoop.

Overlijden van den heer H. J. Planjer,aannemer te Leiden.

Installatie van Dr. F. S. C. A. M. baronvan Wijnbergen als burgemeester dergemeente Lisse.

Eervol ontslag wordt op zijn verzoek ver-leend aan Prof. Dr. P. N. van Kampenals hoogleeraar in de dierkunde.

Page 23: 1932

XXII

29 Mrt. Herdenking van het 350-jarig bestaan derWaalsche hervormde gemeente te Leiden.

31 n Overlijden van den heer W. A. Wouterlood,directeur van de N.V. Wouterlood P.Jzn.fabriek van verduurzaamde levensmid-delen ,De Ster”.

1 April

1 n

5 n

12 m

12 98

13 w

15 »

17 n

19 >,

De heer B. J. Hoogenboom volgt zijn vader,den heer J. Hoogenboom, op als gemeen-te-secretaris van Ter Aar.

De heer H. Veendorp benoemd tot hor-tulanus der Leidsche Universiteit.

Overlijden van Dr. Th. W. Himpe, 58 j.,te ‘s Gravenhage, indertijd zeer bekendLeidsch student.

Bevestiging en intrede van Ds. W. W.Siddré in Ned. Herv. Kerk te Noordwijkbinnen.

Alle trams rijden door naar Oegstgeest.

Overrijden van den heer R. Nijk, gepen-sionneerd Directeur van Gem. Bouw- enWoningtoezicht, oud 71 jaar.

Afscheid van den heer Tierie bij de Mij.tot bevordering van toonkunst.

Besloten wordt tot afbraak van het Groot-Badhotel te Katwijk.

Afscheidspreek van Ds. G. van Dijk vande Ned. Herv. gemeente te Lisse.

Page 24: 1932

XXIII

19 April Intrede van Ds. J. G. Streeder bij de Ned.Herv. gemeen te te Leiderdorp.

22 » Installatie van Mr. J. H. W. Nicolaï totkantonrechter te Alphen.

1 Mei Inwerkingtreden der Gemeentelijke Radio-distributie.

4 v Overlijden van den heer S. J. Le PooleL.Gzn., oud 57 j., lid der firma J. en A.Le Poole, secretaris der vereeniging Oud-Leiden en lid van de commissie voorde redactie van het jaarboekje.

5 n Opening en ingebruikneming van het nieuweGer. Kerkgebouw te Boskoop.

7 n Bilderdijk herdenking in het Groot Audi-torium.

13 n

20 n

21 n

De heer Meijer 50 jaar in dienst bij A. W.Sijthoff’s Uitgevers Maatschappij.

Ambtsaanvaarding van Prof. Dr. C. de Boerals hoogleeraar in de Romaansche taal-en letterkunde met een redeover: ,,Driftnaar ‘t verleden in de Romaansche Iin-guistiek”.

Onthulling van een plaquette van Dr.Robert Jones in de Annakliniek voororthopaedie.

27 n Bestrating van de Hoogewoerd met waal-klinkers, tram- en rijverkeer gestagneerd.

Page 25: 1932

31 Mei

3 Juni

5 n

5 n

13 n

13 n

19 n

29 n

1 Juli

2 ?l

XXIV

Overlijden van Mr. Menno Rijke, oud 71 jaar.

Ambtsaanvaarding van Prof. Dr. H. Boschmaals hoogleeraar in de dierkunde met eenrede over: “Het soortbegrip”.

Officieele opening van het Ned. Hist.Natuurwetenschappelijk museum in hetvoormalige Boerhaave Laboratorium.

Laatste college van Prof. Mr. G. André de laPorte, die op zijn verzoek eervol ontslagkreeg als hoogleeraar in het strafrecht,de strafvordering en het privaatrecht vanNed.-Indië.

Gouden jubileum der Noord-Zuid-Holland-sche Tramwegmaatschappij.

Opening der Leidsche jeugdherberg ,,deKwaak” aan de Haarlemmervaart.

50-jarig jubileum van den heer J. de Koningbij N.V. Leidsche broodfabriek.

Overlijden van den oud-burgemeester vanWarmond, den heer A. J. Schölvinck,oud 60 jaar.

Opening van den Leidschen Hout.

Bevestiging Ds. A. de Bondt tot predikantder Ger. Kerk en afscheid van Ds. H.J.Kouwenhoven.

Page 26: 1932

xxv

2 Juli Oprichting van een afdeeling Leiden enomstreken der Vereeniging S.I.M.A.V.I.(steun in medische aangelegenheden voorInheemschen).

4 n 60-jarig bestaan der N.V. Drukkerij enUitgevers Mij. v.h. L. v. Niftrik Hzn.

5 » Overlijden van Ds. J. Wuite, 57 j.

7 » Intrede van Ds. H. G. Brink te Nieuwveen.

9 ” de Heer G. E. Reijst 50 jaar apotheker teLeiden.

10 n

‘4 n

Overlijden van den heer E. J. Schoo, hoofdvan den centralen dienst der Sted. Gas-en Electriciteitsfabrieken, 43 j.

Hartelijk afscheid van Mejuffrouw C. A.Fischer, lange jaren leerares aan de Mulo-school op de Breestraat.

15,16, 17 Feesten ter eere van het 50-jarig bestaanJuli

24 n

25 n

29 n

29 Y

der H.B.S. voor meisjes.

Overlijden van Prof. Mr. M. W. F. Treub.

De bliksem ingeslagen in de koekfabriekvan de firma van der Steen, en in hetornament van den topgevel derpieterskerk.

Installatie Mr. H. van Oordt als griffierbij het kantongerecht.

Inbedrijfstelling van het laagspannings-verdeelnet van ,,het Langeveld” teNoordwijk.

Page 27: 1932

XXVI

2 Aug. Afscheid van Ds. Mispelblom Beijer vande gemeente te Nieuwkoop.

6 n Overlijden van Mr. J. J. Neuman de Loos,oud-griffier van het kantongerecht.

8 ,> Overlijden van Dr. J. J. Neurdenburg, 80 j.,te ‘s-Gravenhage, vroeger directeur dergasfabriek alhier.

22 73 Afscheidsreceptie van Dr. J. A. Schreuder.

23 ,, Overlijden vac den heer P. C. Uittenboogaardte ‘s-Gravenhage, 76 j., oud-directeur vanhet Telegraafkantoor te Leiden.

36 n Afscheid van. Ds. W. H. Walvaart van degemeente te Zevenhoven.

31 n Verlichting van het Plantsoen en gondel-vaart, georganiseerd door de VereenigingKoninginnedag.

1 Sept. Opheffing van den Tol aan het Zijlhek.

2 n Mr. A J. Romijn wordt benoemd tot Wet-houder.

6 n Afscheid van Ds. H. W. H. van Andel uitAlphen.

6 n Ingebruikneming van de gerestaureerdesynagoge.

7-12 Sept. Orientalisten Congres.

10 Sept. De heer A. Kiel Sr. 50 jaar Zondagschool-onderwijzer.

Page 28: 1932

XXVII

16 Sept. Overlijden te Utrecht van den heer W. A.

17 n

19 n

21 n

21 n

25 ,,

26 n

27 n

29 n

1 Oct .

2 n

van Lith, timmerman en aannemer.

Overlijden van Ir. W. Massink, oud-directeurder H.B.S., 69 j.

De hoeve Callao of ,,Konijnshol” is gesloopt.

De heer H. Cornet Sr. neemt afscheid na47-jarigen dienst als ambtenaar aan deUniversiteitsbibliotheek.

Eervol ontslag van Prof. Dr. S. G. deVries, buitengewoon hoogleeraar in demiddeleeuwsche handschriftkunde.

Ambtsaanvaarding Prof. Dr. J. Rahder alshoogleeraar in het Japansch met een redeover ,,Japanologische verkenningen”.

Opening van het kleuterhuis van de LeidscheBuitenschool te Katwijk a/Zee.

Intrede van Ds. G. Tichelaar te Lisse.

Overlijden te ‘ s Gravenhage van den heerJ. Graf, oud-agent van de Ned. Bank teLeiden.

Eervol ontslag op zijn verzoek aan denheer J. J. Vallentgoed als bibliotheek-beambte der Rijksuniversiteit.

Ambtsaanvaarding Prof. Mr. J. M. vanBemmelen als hoogleeraar in het straf-recht en de strafvordering met een redeover ,,De beteekenis van het strafrechtvoor den normalen mensch”.

Page 29: 1932

3 Oct .

7 »

9 n

9 n

10 n

16 n

18 v

18 n

25 n

30 3

2 Nov.

XXVlII

Optocht Oost-West.

Het standbeeld van Boerhaave verplaatsten weer opgesteld aan de Oegstgeester-laan tegenover het nieuwe Ziekenhuis.

Ambtsaanvaarding Prof. Mr. H. A. Idemaals hoogleeraar in het strafrecht en proces-recht van N.4. met een rede: ,Hoespant gij den boog”.

Benoemd tot hoogheemraad van het hoog-heemraadschap Rijnland de heer P. F.Noordam te Woubrugge.

De molen van Noordman gerestaureerd.

Ambtsaanvaarding Prof. Mr. B. M. Telders,tot buitengewoon hoogleeraar in hetvolkenrecht met een rede over: ,,Dejuridieke waardeering van den oorlog”.

Inwijding van het orgel der vereenigingvoor Vrijz. hervormden in het Volkshuis.

Overlijden van Ds. H.J. Kouwenhoven Dzn.,68 j., te Amerongen, emeritus predikantder Ger. Kerk te Leiden.

Bevestiging en intrede van Ds. N. de Jongbij de Chr. Ger. Kerk te Rijnsburg.

Ambtsaanvaarding Prof. Dr. L. J. van Holkals hoogleeraar in de theologie met eenrede over: ,,Dynamisch pluralisme”.

Ir. D. Boogerd benoemd tot adjunct-directeur van Gemeentewerken.

Page 30: 1932

Molen ,,de Heesterboom”, firma D. D. Noordman.

Page 31: 1932
Page 32: 1932

10 Nov.

16 n

25 n

25 n

26 ,,

26 n

29 n

3 Dec.

4 1,

6 ,>

XXIX

Ambtsaanvaarding van Dr. C. J. van derKlaauw als lector in de dierkunde meteen rede over: ,,Plaats, omvang en be-teekenis der morphologie in verband methet systeem der biologie”‘.

Prof. Dr. B. D. Eerdmans aanvaardt hetlidmaatschap der Tweede Kamer.

Overlijden van den heer J. Schots Jbzn.,62 j., oud-directeur van de N.V. Distil-leerderij ,,de Fransche Kroon” v.h. Har-tevelt en Zoon.

Overlijden van Zuster S. G. Heidema, 37 j.,oud-directrice van het Acad. Ziekenhuis.

Opening van den watertoren der drink-waterleiding te Alkemade.

De heer F. H. Kerstens 50 jaar bij A. W.Sijthoff’s Uitgeversmaatschappij.

Overlijden van den heer J. van der Heijdeneen der oudste Leidsche architecten.

Afscheid van den heer P. A. Th. van derWeijden als burgemeester der gemeenteNieuwkoop.

Installatie van het Leidsche Crisiscomite.

Overlijden te ‘s Gravenhage van den heerW. H. Hoogenstraaten, notaris te Voor-schoten.

Page 33: 1932

xxx

15 Dec. Eeuwfeest van Sempre Crescendo.

29 » 50-jarig bestaan der Gem. Kweekschoolvoor onderwijzers en onderwijzeressen.

30 n Opening van de Drinkwaterleiding ,,Deelf gemeenten” te Bodegraven.

31 >, Opheffing van den tol tusschen de beideKatwijken.

Page 34: 1932

IN MEMORIAM.

Page 35: 1932

Dr. JAN HENDRIK WILTERDINK

29 Juni 1856 - 15 Februari 1931

H’oewel JAN HENDRIK WILTERDINK, aanwiens leven, ‘werk en persoonlijkheid ,de volgenderegelen gewij’d zijn, het grootste deel zijns levenste Leiden heeft doorgebracht, was hij toch geenLeidenaar van geb,oorte. Hij werd geboren ien20sten Juni 1856 als 2de zoon van D. J. WILTIZR-DINK en CH. V. ROUSSEAU DU CROISSI teDeventer; zijn vader bezat aldaar een boekhandelen uitgeverszaak.

Nadat lde jonge WILTERDINK het lager en gym-nasiaal onderwijs in zijn vaderstad had genoten,kwam hij in 1875 naar Leid’en, waar hij in dat jaarals student in ‘de natuurwetenschappen aan deUnivlersiteit werd ingeschreven. Den 22sten Juni1877 legde hij ,,magna cum laude” het candi’daats-examen in de wis- en natuurkunde af; d’en lódenMaart 1878 vodgde zijne b,enoeming tot 2de obser-vabo’r aan de Leidsche Sterrewacht. Drukke ambts-bezigheden en wellicht ook gebrek aan eerzuchtop maatschappelijk gebied hebben gemaakt, dathij zijn doctoraal examen nooit heeft afgelegd. Zijnastronomisch werk groeide echter in den loop der

Page 36: 1932

XXXIII

jaren aan tot een zoo voortreffelijk en belangrijk ge-heel, dat hij in 1903 bevorderd werd tot doctorin de wis- en sterrekunde honoris causa, een hoogeeer, die slechts bij hooge uitzondering aan iemandte beurt valt. Reeds in 1901 was WILTERDINK be-noemd tot lector in de leer der sterrekundigeinstrumenten, uit welke betrekking hij in 1909ontslag nam. Van af Maart 1910 bjekleedde hij hetambt van lste observator aan de Sterrewacht enten slotte in 3918, korten tij’d, ‘dat van waarne-mend directeur, nadat Prof. Dr. E. F. VAN DESANDE BAKHUYZEN overleden was en voordatProf. Dr. W. DE FITTER (het directeurschap hadaanvaard. Het eindt; van dit waarnemend directeur-schap viel samen met zijn ontslag als ambtenaaraan de Sterrewacht en zijn vertrek uit Leiden. Naeen kort verblijf te Deventer vestigde WILTER-DINK zich in Den Haag, waar ahij 15 Februari 1931is overleden.

WILTERDINK’s groote verdiensten liggen op hetgebied der fundamenteele astronomfie, d.w.z. deastronomie der nauwk[eurige plaatsbepaling aanden hemel l> en we! voornamelijk aan den tech-nisch-praktischen, minder aan den theoretisch be-spiegelenden kant van ‘dit gebied en het is ook zeelrverklaarbaar, dat WILTERDINK zich juist tot ditdeel ader astronomie aangetrokken voelde en hetlater ‘met zooveel voorliefde heeft beoefend.

1) Vele bijzonderheden aangaande dit astronomisch werkdank ik aan de vriendelijkheid van den Heer J. Weeder,oud-observator aan de Leidsche Sterrewacht, te ‘s-Gravenhage.

* * *

Page 37: 1932

XXXIV

Ten eerste was de physische astronomie in WIL-TERDINK’s eersten tijd nog slechts in haar op-komst, was ,de tegenwoordige Leidsche Sterre-wacht door haar stichter F. KAISER geheel voorde fundamenteele astronomie ingericht en was ‘dedirecteur van toenmaals H. G. VAN DE SANDEBAKHUYZEN een astronoom uit de school vanKAISER. Bovendien was het juist op het gebiedder fundamenteele astrormmie, dat WILTERDINKgelegerrheid vond tot ontplooiing van zijne buiten-gewone gaven op technisch. en constructief gebied,dat hij zijn hart kon ophalen aan de studie en deverbetering der instrumenten, ten einde ‘daarmedede hoogste nauwkeurigheid te bereiken, dat hij dekleine, maar zoo Ibelangrijke kunstgrepen alsspinragdraden in kijkers spannen, niveaux vullen,uurwerken regelen, enz. enz. zelf in praktijk konbrengen en anderen kon leeren.

WILTERDINK’s eerste werk bestond in *de deel-name aan de nauwkeurige plaatsbepaling met denmeridiaancirkel van ongeveer 80 heldere sterren,noor’delijk van de declinatie -l- 80°. Hierbij kwamin 1880 ‘de plaatsbepaling van 300 fundamenteelesterren. Behalve deze waarnemingen aan denmeridiaancirkel verrichtte WILTERDINK in )diejaren aan ‘den zesduimsrefractor plaatsbepalingenvan kometen en kleine planeten en waarnemingenaangaande sterbedekkingen en de verduisteringenvan de satellieten van Jupiter. In 1884 begon hij metde reductie va’n ‘de waarnemingen betreffende desterren der Leidsche zône (+ 30° tot f 35?

Page 38: 1932

xxxv

v a n d e n Kmatalogus d e r Astronotmische Gesell-schaft (de nog ontbrekende waarnemingen ver-richtte hij ten deele zelf), welk groot werk hij in1902 tot een goed einde bracht. In 1893 volvoerdeWILTERDINK in opdracht der Nederlandscheregeering astrormmisc’h-geodetisch werk bijUbaghsberg in Limburg.

Ook voor de waarneming van zonsverduiste-ringen ,heeft WILTERDINK hoogst belangrijk werkgeleverd. Ter voorbereiding van de waarnemingender totale zonsverduistering den loden Mei 1901op Sumatra, deed hij in 1900 met Prof. NI JLANDeen studiereis naar Amerika. De expeditie naar Su-matra in het volg-end jaar, waaraan behalve WIL-TERDINK o.a. ook Prof. JULIUS en Prof. NIJ-LAND deeinamen, heeft echter tengevolge van deongunstige weersomstandigheden weinig of geenwetenschappelijk resultaat opgelever,d.

In de latere jaren van zijne werkzaamheid aande Leidsche Sterrewacht heeft WILTERDINK zichvooraamelijk met de astrophotographie bezig ge-houden. In 1904 was namelijk de opstelling vanden photographischen kijker gereed gekomen. AanWILTERDINK werd de leiding der waarnemingenmet dit instrument opgedragen en van nu af aankon hij zich wijden aan ,de bepaling van paralaxenvan vaste sterren, want hiervoor was ,de kijker inhet bijzonder ingericht.

To,t eene publicatie van dergelijke waarnemin-gen is het echter niet meer geksomen, en wel omverschillende redenen. Eenige ja’ren waren met

Page 39: 1932

XXXV’I

het ‘onderzoek van het instrument gemoeid en indeze en de volgende jaren begon WILTERDINK’sgezondheid reeds achteruit te gaan, zoodat hij nietmeer over zijn volle werkkracht beschikte envooral niet meer tegen het vermoeiende nachte-lijke observeeren was opgewassen. Toch nam hijin 1905 nog deel aan de expelditle ter waarnemingvan ‘de zonsverduistering (30 Augustus) te Burgosin Spanje. Ook ‘ditmaal was het wetenschappelijkresultaat van alle moeite en werk gering.

WILTERDINK’s laatste verhandeling belhelst eenbuitengewoon mooi onderzoek ‘omtrent den regu-lateur van FOUCAULT, een werktuig, waarmedehet drijfwerk van den astrophotographischen kijkergeregeld werd. Door het aanbrengen van scherp-zinnig bedachte verbeteringen gelukte het hem dit,drijfwerk een viermaal grootere regelmatighe’id tegeven, ,dan ,ooit te voren was bereikt. Over ldezeverhandeling heeft, kort na het verschijnen, nie-mand minder dan LORENTZ zich in zeer waardee-rende bewoordingen uitgelaten.

Tot zoover WILTERDINK’s wetenschappelijkastronomisch werk. In het openbaar leven heeft hijzich weinig bewogen. Als verdienstelijk kenner derz.g. klassieke muziek (WAGNER inbegrepen)was hij echter vele jaren bestuurslid ‘derAfde’eling Leiden van lde Maatschappij tot Be-vordering {der Toonkunst, als mtnemend instru-mentkundige is hij mede-oprichter en l:id van heteerste bestuur der - in 1901 *op initiatief van

Page 40: 1932

XXXVII

Prof. KAMERLINGH ONNES opgerichte - Ver-eeniging tot Bevordering van de Opleiding tot In-strumentmaker geweest.

Het was op het gebied aer instrumentkunde, ,datik zelf - destijds assistent aan het Natuur-kun-dig Labor.atorrum - ruim dertig jaar geledenvoor het eerst met WILTERDINK in aanraking bengekomen. En deze aanraking heeft zich langza-merhand, in den loop der jaren, ontwikkeld toteen vriendschap, die tot het eind van zijn levenheeft geduurd.

In de jaren, dat hij nog te Lbeiden in de Sterre-wacht woonde, bezocht ik hem geregeld, bijnaaltijd om tevens zijn raad over instrumentkundigevraagstukken in te winnen en deze geregelde b,e-zoeken heb ik later, t’oen hij in den Haag woonde,voortgezet tot kort voor zijn ‘dood. Een zijnermooie karaktertrekken kwam <dan telkens totuiting: zijn groote hulpvaardigheid en berelidwil-ligheid om een jongeren vriend voor ‘te lichtenop een gebied, waar hij zelf verre de meerderewas. Moge WILTERDINK zich op het gebiesd derfun~damenteele astroa,omie, hsoe be langr i jk z i jnwerk op dit gebied ook is geweest, al geenberoemden naam verworven hebben, in ‘detheoretische zoowel als in ‘de technisch-praktischeinstrumentkunde was hij inderdaad een meester.

Wellicht niemand was zoo doorkneed in de leerder astronomische instrumenten, vooral ook ‘deruurwerken, zoo scherp in zijn kritiek, zoo vin-

Page 41: 1932

XXXVIII

dingrijk in het bedenken van verbeteringen enmet dankbaarheid denk ik aan het zéér vele, watik op dit gebied van hem heb geleerd en aanalles wat de Leidsche instrumentmakersopleiding,vooral in de eerste jaren van haar bestaan, aanzijne raadgevingen ‘te danken heeft ‘gehad.

WILTERDINK was een buitengewoon veelzijdigman, veelzij’dig van kennis, veelzijdig in zijne be-langstelling. Uit het vSoorgaande is ree’dis gebleken,dat hij de practisch-technische zijde ‘d,er funda-menteele astronomie volkomen beheerschte endat hij in de kennis ‘der astronomische instrument-kunde zijns gelijke niet ha’d. Maar bovendien washij goed thuis in de electrotechniek en tin de leerder draadlooze telegraphie, in de klassieke muziek,in de Latijnsche letterkunde, Horatius ken’de hijzelfs zeer goed; in ,de Duitsche en Fransche lite-ratuur en cultuurgeschiedenis, vooral kin (die derMid,deleeuwen, was hij geen vreemdeling.

Het is, dunkt mij, niet te ontkennen, dat aanWILTERDINK en aan zijn werk ‘niet die waardee-ring is te beurt gevallen, waarop zijne ongewonegaven en de belangrijkheid van zijn werk aanspraakhadden. De reden hiervan is voor een groot deel inde persoon van WILTERDINK zelf te zoeken. Teneerste viel het schrijven, het samenvatten en for-muleeren van zijne gedachten, om deze ‘daarnaop duidelijke wijze op het papier te brengen, hemmoeilijk. Hij had veel meer kunnen publiceerendan hij gedaan heeft; herhaaldelijk heb ik hem

Page 42: 1932

XXXIX

daar’toe aangespoord, maar nimmer met succes.Ten tweede: WILTERDINK had een moeilijk karak-ter, moeilijk voor anderen, moeilijk ook voor zich-zelf. Hij kon niet ,,goed met menschen omgaan”,zooals men ‘dit noemtt. Zijn op- en aanmerkingen,zijn kritiek op pe8rso’nen en toetstlanden kleedde hijdikwijls in een vorm, ,die voor anderen grievenden ‘kwetsend was, zonder dat hij ‘dit aldus be-,doelde. Vandaar, ‘dat zijn vriendenkring altijdklein is geweest. Maar ,deze weinige vrienden,die de moeilijkheden van zijn karakter kenden, zijwisten, dat deze moeilijkheden haren oorsprongvonden in de beoge, dikwijls te hooge eischen, ‘dieWILTERDINK aan anderen, maar niet minder aanzich zelf stelde. Hij had een sterk rechtvaardig-heidsgevoel, hij kwam op met de kracht der over-tuiging - zonder aanziens ‘des persoons - voorwat hij rechtvaarjdig en goed achtte, ,hij bestreedmet kracht, wat hij slecht of minderwaardig vond,hij had een door en door trouwhartig en rechtsctha-pen karakter. Met weemoed zien wij terug op hetleven van dezen eenzamen man, die het huiselijkgeluk met vrouw en kinderen niet heeft gekend, diealleen ‘door het leven is gegaan en ‘die zijn eenigevoldoening mloest zoeken in zijne studie en in de- dikwijls niet voldoende tot uiting komende -waardeering voor zijn werk.

Hij ruste in vrede.

30 Maart 1932. C. A. CROMMELIN.

Page 43: 1932

j- R. TH. VAN LEEUWEN.

Stadsbeiaardier.

,,Dan mocht ,de beiaard spelenVan al uw torentransen,Dan mocht de grijsheid kweelen,Dan mocht de j’onkheid dansen.

(Uit de Rubens-Cantatevan Peter Benoit).

De functie van stadsbeiaar,dier zou een histo-rische functie genoemd kunnen w,orden.

Eeuwen lang toch is deze betrekking een derweinige relatie’s geweest, dile het stadsbestuur opmuzikaal gebied gehad heeft.

. . . . Gehad heeft,. . . . ‘want, de noodlottige brandheeft ook hieraan een einde gemaakt.

En, als we aan Van Leeuwen terugdenken, dandenken we wel allereerst aan z’n beiaard, en hetmooie dat ook ,dáármee verloren ging.

We denken terug aan de vroolijke, twinkelendekl,okketonen, ‘die hij zoo jubelend over onze vestekon doen schallen.

In gedachten zien we hem, met z’n robuste figuur,zitten voor z’n klsokke-klavier, d,e Mjeimaand inlui-‘den’d ‘den avond van <den laatsten Aprilddag.

Het was, wanneer we voor het geopende vensterdie klokketonen opvingen, of de Meimaand met al

Page 44: 1932

XL!

z’n beloften van biet nieuwe leven, nu wel komenmoest.

We hadden het over een historisch’e functie.Dit was ‘t voorzeker!Niemand minder ‘dan de in (de muzikale wereld

bekeade Cornelis Schuyt (die in Z’Q jeugd op kostenvan het Leidsche Stadsbestuur een studiereis naarItalië ha<d kunnen maken) was ,,geh’ouden alle,,veertien ,dagen zowel de heele als halve uyren,,te versteecken daarinne hem Geryt Claesz van,,Byweck in alles sal helpen ende dienen, daarop,,stellen~de een gemeen liedeken of psalm gelyc hy,,‘tzelv,e so tot zijner eeren als ter eeren van de,,stadt ende ten opsichte ,des tyts bequaemste zal,,vinden ende ,de aert van ,de musycke de zwaert,,van toere ende taccoord van de ollocken zal con-nen lyden”.

Zoo luidt een historisch stuk, geteekerrd door J.van Hout van 29 Januari 1599.

We kunnen ‘t ons voorstellen ‘dat h.et Van Leeu-wen, die sedert 1885 klokkenist was, veel gekostheeft, op 1 Aug. 1929 gepensionneer’d te moetenworden, - ‘door.dat z’n instrument hem op ‘dezewijze ontvallen was.

Behalve klokkenist was hij, der traditie getrouw,ook organist.

Na eenige jaren te Warmoad in de Ned. Herv.Kerk die functie vervuld te hebben, heeft hij onge-veer 45 jaar de Luthersche gemeente te Leidengsdienkd.

Page 45: 1932

XL11

Ook dáár ,deed hij zich als een verdienstelijken knap musicus kennen: ‘n musicus wiens voor-spelen en harmonisatie m’annelijk en gespiendkloaken en zich kenmerkten door frischheid vanopvatting. Merkwaardigerwijs heeft hij ook dááreen voorganger gehad, *die in dit verband ookgememoreerd mag wolrden.

Een goede honderd jaar gelelden was daar eenman aangesteld, die tevens relatie’s op muzikaalgebied hald met.. . . de universiteit.

Dr. W. N. du Rieu toch meldt, dat in het beginvan de 19e eeuw C. F. Ruppe, Musicus Acaldemiaewas, een term v’oor ‘den kapelmeester van deUniversiteit. Den 3Osten Mei 1816 werd hij zelfs totlector benoemd.

Ook deze banden zijn - verbrioken.Mogelijk ,da,t in de toekomst vrouwe Minerva

ook Caecilia weer binnen haar poorten haalt endaarmee weer tot ,de erkenning komt dat eenharmonische ontwikkeling tloch feitelijk heel moei-lijk buiten ,,vrouwe Musica” kan omgaan.

Hopelijk krijgt óók van Leeuwen, ná ,den nieu-wen Stadhuisbouw, een opvolger.

Daarmee zal een eeuwensoude traditie voor onzegoede stad Leiden in eere blijven, een traditie dievan Leeuwen een reeks van jaren met kennis vanzaken en groote plichtsbetrachting heeft helpenvoortzetten.

Leiden, 12 April 1932.LE0 MENS.

Page 46: 1932

J. H. DE WAAL MALEFIJT. t

Jan Hendrik de Waal Malefijt werd den 31stenJanuari 1852 te Overveen, gemeente Bloemendaal,geboren. Na zijn schooljaren was hij werkzaam opde gemeentesecretarie zijner geboorteplaats. Toenhij daar de noodige kennis van de gemeenteadmi-nistratie ha’d verkregen, heeft hij getracht eenebetrekking als gemeentesecretaris te bekomen.Zijne pogingen daartoe bleven zonder resultaat,ook al omdat iemand, behoorende tot ,de politiekerichting van den nog jongen candidaat, destijdssporadisch werd begeerd. Op zeer jeugdigen leef-tijd reeds in het bezit van groote arbeidslust en-kracht, meende hij in het niet slagen zijner sollici-taties een aanwijzing te moeten zien, dat in andererichting zijn werkkring moest worden gezocht.Spoedig werd hij deelgenoot in een zeepfabriekte Zeist. De a.s. groote politicus vond echter in ditwerk geen voldoening. De vele vrije tijd, waaroverhij hier beschikte, werd door hem besteed tot hetverkrijgen van algemeene ontwikkeling en het zichinwerken in het politieke leven. In Zeist trok hijdan ook weldra alle aandacht van zijne geestver-wanten, zoodat in 1884 zijne verkiezing tot lid vanden gemeenteraad volgde en hij in 1887 als zoo-danig werd herkozen.

Page 47: 1932

XLIV

Drie jaren daarna volgde zijne benoeming totBurgemeester der gemeenten Westbroek en Acht-tienhoven, waardoor hij, het was onder het Minis-terie Lohman, weder op het oude pad terugkwam.Niett-genstaande zijn principe om zich geheel aanzijn taak te geven, bood het Burgemeestersambthem toch voldoenden tijd om voor ‘de beginselenzijner partij door het houden van tallooze lezingenpropaganda te maken, waardoor hij in de politiekewereld aller aandacht trok.

In 1892 werd hij gekozen tot lid van de Prov.Staten van Utrecht voor het kiesdistrict Breukelen,welk mandaat hij in 1895 bestendigd zag. Bij deverkiezingen voor leden van de Tweede Kamer derStaten-Generaal werd lhij in 1897 voor hetzelfdedistrict als zoodanig gekozen en werd zijn man-daat in 1901 en 1905 verlengd.

Inmiddels was hij in 1902 benoemd tot lid van hetCollege van Bijstand, bedoeld bij art. 35 derWoningwet en volgde in 1903 zijne benoeming totlid van de Gedeputeerde Staten der ProvincieUtrecht, tengevolge waarvan hij het ambt vanBurgemeester moest neerleggen en zich in dehoofdstad der Provincie vestigde.

Daarop volgde zijn benoeming in 1905 tot curatorder Indische Bestuursacademie te ‘s-Gravenhage.

Van 16 Augustus 1909 tot 29 Augustus 1913 hadhij zitting in h.et Ministerie Heemskerk, waar hemde portefeuille van Koloniën werd toevertrouwd.

Verder was hij vele jaren lang directeur der Ver-eeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeer-

Page 48: 1932

XLV

den Cron’dslag en gedurende eenige jaren President-Directeur, eveneens was hij lid van het Bestuurder Vereeniging tot Chr. verpleging van krank-zinnigen.

Den 16den October 1914 volgde zijn benoemingtot Burgemeester van Katwijk. Velen hadden eenjeugdiger magistraat verwacht ,,die de plaats zouJnnemen van een man, die meer dan 40 jaren de,,teugels van het bewind over de gemeente Katwijk,,had gevoerd, op eene wijze, die hem in alle op-,,zichten tot eere strekte. Katwijk had veel aan,,hem te ‘danken, want onder zijne leiding is het,,geworden, wat het is”, alzoo de heer D. OuwehandAzn., loco-Burgemeester, in de op 2 November1914 gehouden raadsvergadering, waarin de heerde Waal Malefijt als Burgemeester werd geïnstal-leerd.

De nieuwe Burgemeester ontveinsde zich geens-zins de bezwaren, die er aan de omstandighedenwaren verbonden, nu hij moest optreden als Bur-gemeester in eene gemeente, die zeker de gevolgenvan den wereldoorlog zou moeten gevoelen.

Zeer spoedig had hij zich ingewerkt in hetBestuur zijner gemeente, wat niet te verwonderenwas, gezien de loopbaan, welke hij achter zich ha’d,alsmede zijn stelregel om de ‘dagtaak steeds vroegter hand te nemen. Reeds te 7 uur, zoowel deszomers als des winters, zat hij in zijn werkkameraan zijn bureau om kennis te nemen van de sedert‘den vorigen dag ingekomen stukken, die tijdensde mobilisatie- en distributiejaren groot in aantal

Page 49: 1932

XLVI

waren. Bij zijn komst ten gemeentehuize werdendeze dan onmiddellijk doorgegeven naar den secre-taris of de secretarie. Vanaf den eersten tot denlaatsten werkdag van de vervulliag van zijn ambt,had ik het groote voorrecht ‘dagelijks eerst alshoofd-commies en sedert 8 April 1920 als gemeente-secretaris met hem te mogen werken en vond ikgelegenheid de groote liefde en toewijding, welkehij voor zijn ambt gevoelde, te kunnen bewonderen.

Een belangrijk werk was hem door zijn voorgan-ger nagelaten, nl. dat der vaartverbetering Kat-wijk-IJmuiden, waardoor het mogelijk zou zijn, datde visschersvaartuigen ‘der Katwijksche reederijennà afloop der trawl- en haringvisscherij binnendoornaar Katwijk aan Zee zouden kunnen varen om denoodige reparaties te ondergaan en te wordenklaargemaakt voor ‘de haring- of trawlvisscherij,iets wat anders in IJmuiden plaats had. Bovendienzouden daardoor in Katwijk een of meer scheeps-werven reden van bestaan krijgen. Het ‘bouwen vannieuwe schepen zou dan ook in Katwijk mogelijkzijn. Een groot belang stond hierbij op het spel,niet alleen voor de reeders, maar mede voor degeheele gemeente, daar nieuwe takken van nijver-heid, waarin velen ‘werk zouden vinden, kondenontstaan, nieuwe bronnen voor welvaart zoudenworden aangeboord.

Wel zijn onder het bestuur van Burgemeester d,eWaal Malefijt de belemmeringen, die de vaart bood,uit den weg geruimd; het vaarwater tusschen1 Jmuiden en Leiden wer.d, voor zoover deze niet

Page 50: 1932

XLVII

aanwezig was, op voldoende diepte gebracht enbij vernieuwing van bruggen werden deze op devereischte doorvaartwijdte gebracht en kwamende voor de berghaven te Katwijk, welke ontworpenwas aan de Oostzijde van h’et Prins Hendrik Kanaal,benoodigde gronden ‘door aankoop, onteigening enruiling in het bezit ‘der gemeente. Tot het gravender haven kwam het niet, evenmin als tot vernieu-wing der (bruggen te Katwijk a/d Rijn. De ,geraam-de kosten waren in de oorlogsjaren zoo enorm ge-stegen, dat het voor een gemeente met weinigkapitaalkrachtige ingezetenen onmogelijk wasdaaraan te ,denken.

In 1927 kort voor zijn aftreden als burgemfeesterwerd het besluit genomen tot het maken van eennieuwe brug bij ‘de Turfmarkt te Katwijk a/,d Rijn,ter vervanging van de oude brug bij de Roskam,die voor het drukker verkeer te land gevaarlijkwas geworden.

Door ‘deze nieuwe brug, die onder den Burge-meester Mr. Schokking werd gebouwd, kunnen deloggers thans Katwijk aan Zee bereiken en wordenzij ,daar nagezien en voor ‘de volgende visscherijin orde gebracht. Dit werk kan Idus door Katwijk-sche werkkrachten onder ‘het oog der reeders wor-den verricht. Groote werkzaamheden, waarvooreen scheepswerf noomdig is, moeten natuurlijk nogleders plaats hebben.

Met betrekking tot de vaartverbetering en berg-haven kan nog worden medegedeeld, dat in 1919door lde Reederij-Vereeniging ,,Vuurbaak” te Kat-

Page 51: 1932

XLVIII

wijk a/Zee, waarvan bijna alle Katwíjksche reederslicí zijn, werd medegedeeld, #dat zij een zeehavenvoor Katwijk stelde boven ,de ontworpen berg-haven. Een door den ingenieur W. B. van Goor teBloemendaal, op kosten van de vereeniging ont-worpen plan met een kostenbegrooting van plm.tien millioen gulden, werd ingezonden. De havenwas geprojecteerd mop woeste duingronden tenNoorden van het uitwateringskanaal en kreeg tenOosten van Rijnland’s stoomgemaal verbinding metevengenoemd kanaal. Hoewel het dagelijksch be-stuur zich niet ontveinsde, dat deze haven voor degemeente bijna als een onbereikbaar ideaal moestworden gehouden, ook al zouden Leiden en de ach-tergelegen bloeiende gemeenten langs den OudenKijn tot #deze medewerken, ‘heeft zij zich gewendtot het Bestuur van evengeaoemde stad. Tegen alleverwachting in verklaarden ‘de toenmalige Burge-meester en Wethouders in eene conferentie, dathun gemeente bij een zeehaven weinig belanghad en zij ook nimmer vernalmen, dat ‘de ingezete-nen ten ‘deze een andere meening hadden. Toenbovendien de reederijvereeniging geen toezeggingkon geven, dat zij hare ,leden ‘de verplichting zouopleggen van de haven gebruik te maken en dezezich zouden verbinden een vaste som jaarlijks alshavengeld voor hunne schepen te storten, moestworden verwacht, dat het pian niet tot uitvoeringzou komen. Rijk en Provincie zouden nimmer tevinden zijn tot het verleenen van subsidie voor eenhaven, waarvan de onmiddellijk belanghebbenden

Page 52: 1932

XLIX

- niet alleen de reeders - maar ook Leiden enandere gemeenten in ,de Rijnstreek niets voor detotstandkoming over hadden. Burgemeester deWaal Malefijt heeft de houding van Leiden bejam-merd.

Verder stond de bevordering van de volksge-zondheid op zijn programma en werd de Katwijk-sche Bouwvereeniging gestic,ht, waarvan hij eere-voorzitter was en steeds hare bestuurs- en alge-meene vergaderingen bijwoonde, waarin van zijneadviezen altijd een dankbaar gebruik werd ge-maakt.

Bij dit alles vond hij nog gelegenheid zitting tenemen in de Eerste Kamer der Staten Generaal,tot wier lid hij in 1917 werd gekozen en wat hij tot1924 bleef.

Na een 12)$-jarigen diensttijd meende de Bur-gemeester, die inmiddels <den leeftijd van 75 jarenhad bereikt, zijn Ambt te moeten neerleggen enhoopte hij als rustend burger te Katwijk op zijnwelbesteede loopbaan nog eenigen tij,d te mogenterugzien.

In de op 29 April 1927 gehouden raadsvergade-ring mocht de loco-burgemeester, de heer R. Ouwe-hand, er aan herinneren, dat niettegenstaande denuitgebroken wereldoorlog het werk van den Bur-gemeester minstens was verdubbeld en de ver-antwoordelijkheid niet minder, de Heer de WaalMalefijt er zich had doorgeslagen op een wijze,boven allen lof verheven, terwijl zijn ijver en werk-lust onbeperkt waren gebleven. Als bewijs daar-

****

Page 53: 1932

L

voor noemde spreker het feit, dat de Burgemeestergedurende den tijd, dat hij aan het hoofd der ge-meente stond, nooit een vergadering van den Raadof van het dagelijksch bestuur had verzuimd, jazelfs al dien tijd geen vacantie had genomen.

De heer Ouwehand wees er verder op, dat deijverige Burgemeester zich had doen kennen alsiemand, wien niets ontging en die medeleefde metalles wat in de gemeente gebeurde, maar ook, dathij zich vanaf het eerste oogenblik ha,d doen kennenals een zuinig financier, van wiens beheer bij zijnaftreden nog de vruchten worden geplukt. De enkelerijke oorlogsjaren, die ook in deze gemeente eensoort schijnwelvaart in het leven riepen, deden hemde oogen niet sluiten voor ‘de reactie, die nood-wendig moest volgen, wat mede de oorzaak is, datonze gemeente, die in financieele ,draagkracht na-dien zoo is achteruit gegaan, toch nog met eensluitende begrooting kan komen.

De Burgemeester, daarop voor de laatste maalals Voorzitter het woord nemende, herinnerde danaan de moeilijke dagen van zijn bestuur, hoe allesna het uitbreken van den wereldoorlog als met eensoort verdooving werd geslagen: visscherij, tuin-bouw, bouwbedrijven, winkelstand, alles leed. Hetrustige Katwijk was eensklaps in een garnizoens-plaats herschapen en tevens een toevluchtsoordvoor Belgische vluchtelingen geworden. Als eendreigende donderwolk hing het gevaar, dat ook onsland in den vreeselijken oorlog zou worden betrok-ken boven het hoofd. Moeilijke jaren moest de ge-

Page 54: 1932

meente doormaken, zoowel op economisch gebiedals met betrekking tot de gemeentelijke huishou-ding. Nieuwe wetten en regeeringsmaatregelen,die vaak de gemeente tot groote uitgaven verplicht-ten, zonder dat daarvoor de mid,delen tot dekkingworden aangewezen, deden de moeilijkheden toe-nemen. Intusschen, al hebb’en al die moeilijkhedende taak van het gemeentebestuur aanmerkelijkverzwaard, zij hebben er niet toe geleid, dat aan deontwikkeling der gemeente in het geheel geen aan-dacht kon worden geschonken of alle verbeteringenmoesten worden nagelaten. Ziet daar het beeld,dat de aftredende Burgemeester bij het neerleggenvan zijn Ambt van de gemeente in den afgeloopentijd gaf. De samenstelling van den Raad ondergingin den loop dier jaren groote verandering. Slechtsdrie leden, die bij zijne installatie tegenwoordigwaren, maakten nog deel uit van het college bij zijnaftreding.

Op den middag van den dag, waarop hij van denraad afscheid nam, ha,d ,de huldiging plaats van denjubileerenden en tevens scheidenden Burgemeester.Bij die gelegenheid werd hem bij monde van Ds. 1.Voorsteeg, Ned. Herv. predikant te Katwijk aanZee, na een gl,oedvolle rede, waarin ook deze vanzijn groote werkkracht en toewijding gewaag,de,namens een comité uit de burgerij, zijn ,door denkunstschilder Zoetelief Tromp geschilderd portretaangeboden. Aan ,deze huldiging werd toen doorwelhaast de geheele burgerij deelgenomen. Ditportret werd na zijn verscheiden door de familie

Page 55: 1932

LI1

aan de gemeente aangeboden en door deze aan-vaar,d. Het zal in het nieuwe raadhuis aan denoud-burgemeester blijven herinneren.

Bijna vier jaren mocht hij nog van de rust ge-nieten. Menigmaal heb ik het genoegen gesmaakthem na zijn aftreden te kunnen bezoeken en kon ikconstateeren, dat hij nog steeds met de gemeenteen al het wereldgebeuren medeleefde en moest zijnhelderheid van geest worden bewonderd.

Langzamerhand werden echter zijne krachtenminder en viel het loopen hem gaandeweg moei-lijker, zoodat hij zich niet meer buiten zijn woningophield. Bovendien werd zijn gezicht slechter enmoest hij kort voor zijn overlijden nog eene oog-operatie in het Leidsche Diaconessenhuis onder-gaan, die volkomen slaagde, zoodat hij door een brilweer goe’d kon zien, wat voor hem, die altijd veellas, een groote zegen was en waarvo,or hij zijnedankbaarheid en blijdschap openbaarde. Warmevriendschap heb ik steeds van hem mogen onder-vinden en niet het minst sedert zijn aftreden alsBurgemeester.

In het begin van 1931 werd hij lijSden8de aan eenlichte ongesteldheid, die oorzaak was, dat hij hetziekbed niet meer verliet en in den vroegen morgenvan ‘den 14den Maart 1931 ‘den laatstenadem uitblies.

Bij zijne ter aarde bestelling bleek, welk eenplaats hij onder de groote mannen van Nederlandinnam. De kist werd door le.den van het gemeente-personeel van Katwijk uit het sterfhuis in denrouwwagen gedragen. Bij de begraafplaats aan-

Page 56: 1932

LIII

gekomen droegen de leden der A.R. Kiesvereeni-ging ,,Nesderland en Oranje” en van de A.R. Propa-gandaclub ,,Groen van Prinsterer” te Katwijk a/dRijn het stoffelijk hulsel naar de groeve der vertee-ring. Ds. H. Meijering, Geref. predikant te Katwijkahd. Rijn, die reeds in het sterf,huis een lijkldiensthad geleid, sprak woorden van troost tot de kinde-ren, ‘die een vader moesten uitdragen, een vaderdie had gewerkt, gestreden en gebeden, zooals erweinigen zijn. De ‘tweede spreker was Zijne Excel-lentie A. W. F. Idenburg, oud Gouverneur-Generaalvan Ned. In,dië. Deze sprak als vriend, als vertegen-woordiger van het Directorium van de Vrije Uni-versiteit, namens het Centraal Comité der A.R.Partij en namens de A.R. Tweede Kamerfractie,wier voorzitter destijds in het buitenland vertoefde.Ook deze spreker getuigde van de toewijding van‘den overledene tot alles, wat hij deed en van zijngroote kennis van Indië en zijne liefde tot de zen-‘ding. Deze groote liefde voor zending zoowel alsvoor .onderwijs is hem steeds bijgebleven. In Sep-tember 1931 toen zijn oogen al zeer slecht waren,kreeg spreker van hem nog een langen brief overonderwijszaken op Soemba. Zijn leven uit God, zoozeide ‘de Heer Idenburg terecht, verklaart zijnkracht tot al zijn ambten. Zij die sceptisch stondentegenover zijn optreden als Minister konden latertoch niet ontveinzen, dat zijn arbeid vruchtbaar isgeweest. Als resultaa,t van zijn Ministerieele levenen zijn lidmaatschap van de Eerste Kamer derStaten-Generaal noem’de spreker de wettelijke

Page 57: 1932

LW

vaststelling van de financieele onafhankelijkheidvan Ned.-Indië. Hij neemt, aldus de heer Pdenburg,in ‘de rij der Nederlandsche Ministers een eervolleplaats in. De volgende spreker was Mr. Dr. J.Schokking, die zeide een meer dan formeel woordte spreken jegens den ,,veredienstelijken oud-burge-meester”, dien hij zelf nog jong kamerlid, reeds ophet Binnenhof ontmoette. Ook ‘deze herinnering aanZijn Ministerschap, dat hij als geslaagd noemde. Hijwas, aldus de Heer Schokking, aantrekkelijk in zijnijver, eenvoud en persoon, ook als Burgemeester.Aan hem mag dank worden gebracht voor zijn werkals zoodanig, anderen kunnen daarop voortbouwen.Zijn gedachtenis blijft in Katwijk in hooge eere. Alslaatste spreker trad naar voren Ds. M. van Grieken,Ned. Herv. predikant te Rotterdam, voorzitter voorde Ver. van Chr. Nat. Oaderwijs, in ‘wier hoofd-commissie de ontslapene vele jaren heeft zittinggehad. Deze herinnerde aan zijn werk als zoodanig.De Minister van Koloniën, van wiens departementfdc vlag half stok hing, was door ambtsbezighedenverhinderd tegenwoordig te zijn.

Uit het zeer beknopt overzicht van zijne levens-geschiedenis moge blijken, dat met den heer deWaal Malefijt een groot man is heen gegaan, waar-mede niet te veel ,wordt gezegd,

Maart 1932.

J. W. KOBUS.

Page 58: 1932

I-“------ .

/’/

_-

S, J. LE POOLE L.Gzn.

Page 59: 1932
Page 60: 1932

S. J. LE POOLE LGzn.

Nu ik mij nederzet voor het schrijven van eenherinnering aan den betreurden mede-redacteurvan ons jaarboekje, zie ik hem zoo duidelijk vóórmij, zooals ik hem lange jaren heb gekend, wanneerik hem opzocht in zijn deftig kantoor aan deGarenmarkt en met hem sprak over de oudeschoonhei,d onzer stad, wier enkele bedreigingreeds hem van <droefheid en ergernis vervulde. Deliefde voor Leiden zat hem in het bloed, want hijbehoorde immers tot een oud Leidsch geslacht vanfabrikanten, dat woning had in het statige huis aande Garenmarkt naast de fabriek. Hij kende de stads-geschiedenis, en dankbaar herinner ik mij zijnemededeelingen over de Ramp van 1807.

Hij was geboren te Leiden 9 October 1873 alszoon van L. G. Le Poole en C. D. M. de Vriese,ging eerst 1011 de welbekende school van Japikseaan <de Aalmarkt, was daarna leerling der HoogereBurgerschool en bezocht eindelijk de weefscholente Crefeld en te Bradford. Aldus wel onderlegd,werd hij in 1896 firmant in de firma J. en A. LePoole, waarvan de oprichting van 1680 dag-teekent. Hij gaf zich met hart en ziel aan de fabriek,had het druk met zijn werk en daarom tijd voor

Page 61: 1932

LW

nog meer. Zoo is hij van 1900-1929 lid geweestvan den Kerkeraad der Doopsgezinde gemeente ensedert 1908, na het overlijden zijns vaders, secre-taris-boekhouder. Wie hem in die functie hebbengekend, weten van zijne toewijding en nauwkeurig-heid te verhalen. Lange jaren, van 1908 tot 1931,was bij regent van het Bethlehem-hofje aan deNoordzijde van de Langegracht bij de Korte Hee-rengracht, de stichting van Gerrit Frankensz. vanHoogmade ten gunste van de Waterlandsche doops-gezinden ,anno 1630.

Dat Le Poole sympathie zou hebben voor alleswat de geschiedenis en de schoonheid zijner geliefdestad betrof, kan men gemakkelijk denken. Van1905 tot 1931 is hij secretaris geweest van deVereeniging Oud-Leyden, en uit dankbare herinne-ring kan ik getuigen van al het werk, dat hij in .diefunctie zoo voorbeeldig heeft verricht. In 1912 tradhij toe tot de redactie van ons jaarboekje, waarinook af en toe werk van zijne hand verschenen is,b.v. over het Leidsch fabriekswezen in het laatstder 18e eeuw (jaarg. 1911), vooral ook zijne uitgavevan het Dagboek van een Leidenaar uit den jare1747 (jaarg. 1913 vlgg.). Met welk eene gulheid (eneenigen heimelijken trots) hij op enkele samenkom-sten van Oud Leyden historieprenten uit zijne ver-zameling vertoonde, herinneren zich de ouderenonder ons.

Staat hij aldus vóór ons in zijn bezig leven, hetliefste herinneren wij ons den trouwen vrien,d,gelijk wij met weemoed het smartelijk verlies, de

Page 62: 1932

LVII

droevige leegte gedenken, welke zijne echtgenooteen twee zonen door zijnen dood leden. Den SstenJuni 1911 immers was hij gehuw’d met mejuffrouw0. A. van Beek, jdie hem thans met hare beide jon-gens overleeft. Le Poole scheidde, na lang lijden,den 4den Mei 1931 uit dit leven, diep betreurd door.de velen ‘die hefm hadden leeren kennen, achten enliefhebben.

L. K.

Page 63: 1932

Mr. MENNO RIJKE.

Geboren Leidenaar, is Mr. Rijke te ‘s-Gravenhage,waar hij zijne laatste levensjaren het ambt vanKantonrechter bekleedde, op 31 Mei 1931 op 71-jarigenleeftijd overleden.

60 jaren aaneen was hij inwoner van Leiden, waarhij het gymnasium bezocht en aan de Universiteitzijne juridische opleiding ontving. Na zijne promotiein 1884 vestigde hij zich hier ter stede als repetitorvoor het Nederlandsch privaatrecht, en met buiten-gewoon succes heeft hij die vaak afmattende werk-zaamheid verricht. Het aantal candidaten in derechtswetenschap die zijne voorlichting en mede-werking voor het bereiken van het einddoel hunnerstudie aan de Universiteit zochten, nam dermatetoe dat hij dikwerf werkdagen van een half etmaalrepetitie-uren had. Zonder twijfel had hij dit in deeerste plaats aan zijne groote rechtskennis en deduidelijke en puntige wijze, waarop hij de rechtsstofbehandelde, te danken, maar door luimige opmerkingen,soms wel door wat gewaagde scherts wist hij tevensde kern van zijn betoog te onderstreepen, wat aan-dacht en geheugen van zijn leerling bevorderde. Totde vorming van menig toekomstig jurist op privaat-

Page 64: 1932

LIX

rechtelijk gebied heeft hij door zijn Leidschen arbeidgedurende ongeveer 35 jaren bijgedragen.

Het is daarna anders gegaan dan Mr. Rijke zelfhet zich had voorgesteld en allicht aanvankelijk ookhad gewenscht. Om zich van zijn druk werk alsrepetitor los te maken, verhuisde hij op 60-jarigenleeftijd naar den Haag teneinde daar van eene werk-zame rust te kunnen genieten. Eene benoeming totplaatsvervangend Kantonrechter aldaar was hemwelkom; die functie schonk hem, den man wienslangjarige werkzaamheid in de studeerkamer hemnooit van het werkelijke leven vervreemd had, degelegenheid om zijne gaven als bekwaam jurist indienst van de rechtspraak te stellen zonder voort-durend met de tallooze beslommeringen van hetambt zelf bezet te zijn. Onvoorziene omstandighedenhebben hem kort daarop den overgang tot het ambtzelf doen ambieeren, en in stede van werkzame rustzijn zoo zijne laatste acht levensjaren weer eentijdvak van hernieuwden drukken arbeid geworden.

Zijne beslissingen als Kantonrechter gaven steedsblijk van zijne grondige rechtskennis en van zijndoorzicht in de verhoudingen van het practischeleven. Hij bleef tot kort vóór zijn dood geheel opge-wassen tegen de omvangrijke taak welke het veel-zijdige ambt oplegde; de gevolgen van een onver-mijdelijk operatief ingrijpen heeft hij niet te bovenkunnen komen. Een veelzijdig ontwikkeld man ismet hem heengegaan.

Zijne steeds groote belangstelling in de LeidscheUniversiteit is ook na zijn dood gebleken door zijn

Page 65: 1932

LX

uitersten wil, waarbij hij, onder voorbehoud vanenkele tijdelijke beschikkingen, zijn vermogen teharen nutte heeft vermaakt en aan hare bibliotheekhet recht toekende om uit zijne vooral op juridischgebied rijke boekerij de werken uit te kiezen welkezij nog niet bezat.

E. C. W.

Page 66: 1932

A. J. SCHÖLVINCK.

August Joseph Schölvinck werd 4 November1870 te Amsterdam geboren, alwaar hij de lagereschool bezocht om zijn verdere studies aan hetSt. Willebrordcollege te Katwijk a.,d. Rijn te vol-tooien.

Oorspronkelijk was hij voorbestemd voor denhandel. Na eenigen tijd in het buitenland verblijfte hebben gehouden en wel in Londen, Havre enHamburg keerde hij naar Amsterdam terug, al-waar hij bij ,de Algemeene Maatschappij voorLevensverzekering en ‘Lijfrente een werkkringvond. Lang zou hij hier echter niet blijven. Zichmeer tot het ambtelijk leven aangetrokken ge-voelende, ging hij over in de Gemeente Adminlstra-tie en ,weldra zien wij hem dan ook op de Secre-tarie ‘der voormalige gemeente Sloten, waar hijzich ver,der bekwaamde onder leiding van denBurgemeester, ,den Heer Groskamp en den tegen-woordigen Secretaris van Amsterdam, ,den HeerJ. J. Roovers.

Maar ook deze positie voldeed den heer Schöl-vinck nog niet, zijn doel was zelf aan het hoofdeener gemeente te komen. In 1907 zag hij zijnwenschen vervuld, toen hij onder het ministerie

Page 67: 1932

LXII

de Meester benoemd wer’d tot burgemeester vanWarmond.

Wie Warmond voor ruim 22 jaren niet gekendheeft zal niet begrijpen, dat burgemeester Schöl-vinck genoodzaakt was zich te Leiden te vestigenomdat in Warmond geen geschikte woning beschik-baar was, en het duurde tot 1920, voordat hij zeertot genoegen van zijn gemeentenaren naar War-mond kon verhuizen, welke plaats hij ook na zijnaftreden niet meer wilde verlaten.

Burgemeester Schölvinck lheeft zijn geheele per-soonlijkheitd aan de gemeente Warmond gegeven.Niets was hem te veel om den welstand van deinwoners te doen toenemen, de bloembollencultuurwerd tijdens zijn bestuur verder uitgebreid, Padoxrichtte ,de groote timmerfabriek op, maar vooralheeft hij veel gedaan voor de bevordering vanwatersport en vreemdelingenverkeer. Het kleinerustige dorpje is mede door zijn toedoen een water-sportplaats geworden zooals Nederland geentweede kan aanwijzen, en de drukte, die in denzomer d,och vooral in de vacanties in Warmondheerscht, bewijst hoe goed hij beseft heeft welkeen bron van inkomsten het bezoek van vreemde-lingen voor een gemeente kan hebben.

Geen wonder dan ook dat de Kon. Roei-, Zeil-en Motorbootsportvereeniging ,,De Kaag” den manaan wien de watersport zooveel te danken had toteere-voorzitter harer vereeniging benoemde, hier-door den band tusschen Burgemeester Schölvincken de watersport nog hechter bevestigend.

Page 68: 1932

LX111

Ook aan de moderniseering en verfraaiing vanhet dorp heeft hij zijn beste krachten gewijd, riolee-ring, gas, eiectriciteit en waterleiding kwamenonder zijn bestuur tot stand. De Heerenweg werdbestraat en de woningbouwvereeniging ,,Warmun-da” opgericht, waardoor het woningvraagstuk inWarmond opgelost kon worden..

Zijn grootste zorg was vooral gewijd aan ‘degemeente financiën, ,door een zuinig beheer is helthem dan ook gelukt de financieele positie der ge-meente te versterken.

Eerlijk tegenover zich zelf en tegenover anderenzocht hij steeds het goede, in alles hulp biedendewaar #hij kon, terwijl hij zichzelf en zijn belangensteeds achter stelde bij die van zijn gemeente.

Zonder zich op den voorgrond te plaatsen wisthij taoch een vaste lijn in zijn bestuur te leggen. Enwij, die gedurende vele jaren hem (mochten bijstaanin zijn verantwoordelijk ambt, zullen altijd terugdenken aan ‘den hoffelijken en vriiendelijken manonder wiens leiding en door wiens voorbeeld wijallen onze beste krachten aan ,den bloei van War-mond konden wijden.

En zoo naderde ,de tijsd ‘dat burgemeester Schöl-vinck meende het bestuur aan jongere krachtente moeten toevertrouwen. Op 1 Januari 1930 ver-kreeg hij op zijn daartoe gedaan verzoek eervolontslag en met spijt zag Warmond zijn burgemees-ter heen gaan. De spontane en grootsche huldiging,die hem ‘door de burgerij bij zijn afscheid werdbereid, was een afspiegeling van de liefde en waar-

Page 69: 1932

LXIV

deering van allen voor ,den Heer Schölvinck.Slechts noode zag men hem, die hun belangen zoovele jaren zoo voorbeeldig ‘dientde, zijn lambt neer-leggen.

De hem zoo van harte toegewenschte rust mochthij echter niet lang genieten, zijn ziekte, die aan-vankelijk een slepend aanzien had, verergerdtespoedig en reeds was men op het ergste voorbe-reid. Groote droefheid heerschte dan ook toen op29 Juni 1931 de tijding van zijn overlijden ‘door onsdorp ging.

De belangstelling, die lde familie Schölvinck bijzijn begrafenis van de zijde der inwoners onder-vond, zal haar zeker een troost en steun geweestzijn in deze ‘droeve dagen.

Wij allen houden zijn n;age,dachtenis in grooteeere.

ALB. OUDSHOORN.

Page 70: 1932

Ds. J. WUITE.

1874-1931.

Op 5 Juli ‘31 overleed te Haarlem Ds. Wuite,waar hij - na bekomen emeritaat als predikant teBovenknijpe - ‘de laatste maanden zijns levensdoorbracht in Spaar en Hout. Na een rouwtdienst inde Doopsgezinde kerk te Leiden, on’der deelnemingvan velen, werd hij op de begraafplaats Rhijnhofter ruste gelegd.

,,Met hem is heengegaan een der zuiverste en,,eerbiedwaardigste Evangelieverkondigers der,,Doopsgezinde Broederschap”.

,,Zijne gedachtenis - het beeld van zijne bemin-,,nelijke persoonlijkheid kan slechts zegenen die,,hem van nabij hebben gekend”.

Zóó getuigde van hem Ds. A. H. Drooge, die inhet Doopsgezinde Jaarboekje 1932, waarvan deoverledene jaren lang redacteur was, hem uitvoerigherdacht.

In het Leidsche Jaarboekje moge dit ook geschie-den, daar hij van 1912 tot 1925 te Leiden is werk-zaam geweest, na van 1898-1904 te Stadskanaal,van 1904-1912 te Drachten de Doopsgezindegemeenten te hebben gediend. Met hart en ziel washij predikant geworden na een degelijke opleidingte Heerenveen en Leeuwarjden en als student teAmsterdam genoten te hebben. Met succes legdehij in 1898 het proponentsexamen af.

*****

Page 71: 1932

LXVI

Was het ouderlijk huis hem ‘dierbaar, ook in dekringen van schoolmakkers en studiegenootenmocht men hem graag, evenals hij later onder zijncollega’s zeer gewaardeerd werd. Geen wonder!Zijn vriendelijke verschijning, degelijk karakter,opgewektheid des gemoeds en hartelijke belang-stelling was aantrekkelijk voor ontwikkelden eneenvoudigen, terwijl zijn kennis op wetenschappelijken ander gebied, die hij in alle bescheidenheid deedblijken, velen ten goede kwam zoowel in zijnegesprekken of voordrachten in kleiner en grooterkringen als in ‘t geen hij te berde bracht in deZondagsbode, waarvan hij redacteur was of hetreeds genoemde Jaarboekje, dat hij tot kort voorzijn dood verzorgde.

Zijne beschouwingen, oordeelingen uitgedrukt invaak keurige taal, openbaarden zijne ernstigegeloofsovertuiging, die hij in vrijzinnig-godsdien-stig christelijken geest beleed en wekken wilde inanderen.

Wie hem bij zijn godsdienstprediking getrouwvolgden, werden niet door groote woorden over-weldigd, maar geboeid door de vroomheid van zijnpersoonlijkheid, ‘de zelf- en menschenkennis, die hijbezat, de hooge waarde van zijn geloof in hetevangelie van Christus.

Zijne prediking was klaar, bracht tot nadenken,wekte bemoediging, vertroosting ‘door de wijze,waarop hij in allen eenvoud het godsdienstig-christelijk leven wekte, dat tot zegen is in huisgezinefi samenleving.

Page 72: 1932

LXVII

Voor èn in zijne gemeenten was hij een ijverigpastor, gesteund *door zijne h.artelijke echtgenoote,die in alles met hem medeleefde naar hare krachten.Hij was nauwgezet in al zijn arbeid, echter viel hethem zwaar toen opkomende hardhoorigheid totdoofheid leidde, die dikwijls belemmerend was ingrooter gezelschap.

Vandaar dat ,de aanneming van een beroep naarBovenknijpe (1925) hem aannemelijk voorkwam.Hij heeft er nog enkele jaren gewerkt onder harte-lijke belangstelling, totdat een opkomende krank-heid hem noodzaakte een tijdlang verpleging tezoeken in het Diaconessenhuis alhier. Toen er geenkans op herstel bleek te zijn, besloot hij zijn ontslagals predikant aan te vragen.

Dit ging hem zéér aan ‘het hart en wie hem inzijne gemeenten - ook te Leiden - gekend had-den, vernamen het met zeer groote deelneming.Op zijn ziekbed, dat maanden duurde, leed hij veel,maar met groot geduld en zelfverloochening ver-vuld, heeft hij ‘t gedragen ten einde toe. Zijn blij-moedig geloof verliet ham niet, hij was als bij zijnleven ook in de smart een voorbeeld van echtenChristenzin en eenswillendheid met God voor velen,die hem bezochten.

Allen, die hem hebben gekend - ook hier teLeiden - zullen met groote dankbaarheid hem ingedachtenis houden als Voorganger zijner gemeen-te, als mensch, als christen en als vriend.

J. A. P.

Page 73: 1932

IN MEMORIAM W. MASSINK, c.i.

Te dezer stede overleed op den l7den Septembereen man, wiens werkzaamheid voor de gevorderdejeugd van Leiden van groote beteekenis is geweest,#de oud-directeur der gemeentelijke hoogere bur-gerschool.

Willem Massink werd den laden Juni 1862 teZutphen geboren. Zijn vader Alberlus Massink haddaar een handelszaak in granen, doch deze over-leed reeds toen zijn zoon Willem pas twee jaaren vier maanden oud was. Zijn moeder, van haar-zelf Gezina Makkink geheeten, zette de zaak opbuitengewoon energieke wijze voort, terwijl zij mettoegewijde liefde de opvoeding van ,haar zoon terhand nam. Haar zeer verstandige leiding heeft dengrondslag gelegd van de bijzondere eigenschappen,die later haar zoon Willem zouden sieren.

Terwijl Willem de lagere school bezocht, die hijzoo goed kon verwerken, dat hij een jaar konuitsparen, kreeg hij toch nog onderwijs bij moederthuis van Meester Weylhuisen, meer met de bedoe-ling om het gemis aan mannelijke leiding eenigszinste vergoeden. Zoo kon hij dan in 1874 het toela-tingsexamen afleggen voor de Hoogere Burger-school te Zutphen, waarvan toen Dr. D. G. Cramerdirecteur was. De jonge Massink kon het onderwijs

Page 74: 1932

LXIX

goed volgen, zoodat ook deze school geregeld door-loopen wer,d, en Massink in 1879 bij de Eindexamen-commissie, die toen te Nijmegen haar zittingenhield, het einddiploma kon verwerven. Gedurendezijn H.B.S.-tijd had zijn moeder ervoor gezorgd, dathij van draaier Nijkamp les kreeg in het vervaar-digen van allerlei voorwerpen.

Na het eindexamen was W. Massink bestemdvoor den tabakshandel. Daartoe verbleef hij eerstte Arnhem ter practische bekwaming, en daarnater verdere opleiding te Amsterdam. Hij vond ech-ter in de tabak niet die bevrediging, waarop zijnwetenschappelijke aanleg aanspraak maakte. Dezucht naar kennis dreef hem naar de PolytechnischeSchool te Delft, waar hij reeds na een succesvollestudie op 28 Juni 1884 het diploma voor civielingenieur mocht verwerven.

Reeds op den eersten October van datzelfde jaartrad Massink in functie als assistent voor de sterre-kunde aan de Rijks-Universiteit te dezer stede. Indeze periode trad hij op 21 Augustus 1885 in hethuwelijk met Hendrika Uiterwijk, die hem op 28September 1886 een zoon schonk.

Massink voelde echter meer voor het onderwijsdan voor de sterrekunde, en zoo trad hij op 15Mei 1888 in functie als leeraar in #de wiskunde aande Hoogere Burgerschool en aan de Burgeravond-school te Gorinchem. Aan deze laatste school ver-vulde hij het directoraat van 1 September 1894 tot21 Maart 1895.

Op 25 Maart volgde zijn loopbaan aan de Ge-

Page 75: 1932

LXX

meentelijke Hoogere Burgerschool met 5-j. Cursuste Leiden. Zijn werkzaamheden aldaar kenmerktenzich door volkomen toewijding aan de hem opge-legde taak. Daarbij paarde hij ernst en strengeplichtsbetrachting aan groote rechtvaardigheld engoedmoedigheid. Zijn lessen in de wiskunde werdenmet groot didactisch talent gegeven. Zijn buiten-gewoon geheugen omtrent de praestaties zijnerleerlingen is spreekwoordelijk geworden. Massinkonderscheidde zich ,dermate door zijn buitengewoneeigenschappen, dat de Raad dezer gemeente geenmoeilijke keus had, toen zijn verlangen zich uit-strekte naar het directoraat der school, nadat zijnambtsvoorganger Dr. J. L. Andreae aan het eindevan den cursus 1913-‘14 eervol ontslag aange-vraagd had.

De jaren van Massink’s directoraat waren jarenvan buitengewonen bloei voor de Leidsche H.B.S.Zijn welwillende, doch toch waardige houdingtegenover de leeraren en zijn heldere kijk op hetkarakter van zijn leerlingen maakten hem tot eendirecteur tegen wien een ieder met achting opzag.Met gepaste gestrengheid en strikte rechtvaar’dig-heid hield hij de teugels in handen, hoewel zijngezondheid hem dikwijls moeilijke oogenblikkenbezorgde. Toen hij echter voelde, dat hij de noodigeveerkracht ging missen, achtte hij den tijd gekomenom de leiding der school aan jongere krachten overte laten. Op 27 Februari 1923 nam hij afscheid vande school; op de meest hartelijke wijze werd hijdaarbij achtereenvolgens toegesproken door Dr. G.

Page 76: 1932

LXXI

H. Coops, inspecteur van het Middelbaar On’der-wijs; Mr. van der Lip als Wethouder van Onder-wijs; Prof. Huizinga als voorzitter van de Com-missie van Toezicht; Dr. Rutten namens de lee-raren ; verder namens de leerlingen, en namens debedienden, terwijl ten slotte zijn opvolger de rij dersprekers sloot.

In zijn rustperiode hield hij nog contact met hetonderwijs als deskundige bij de eindexamens, waar-bij hij vooral met ,de Gemeentelijke Hoogere Bur-gerschool te Haarlem nieuwe vriendschapsbandensloot. Helaas echter belette ook hier zijn gezond-heidstoestand die functie verder uit te oefenen.Zijn hartlijden bond hem ten slotte aan zijn bed,totdat hij na een hevig lijden van ongeveer 3%maand op den 17den September 1931 in het Diaco-nessenhuis overleed. We hadden hem zoo gaarnegedurende zijn rustperiode een betere gezondheidgegund.

J. C. S.

Page 77: 1932

Ds. H. J. KOUWENHOVEN,

geboren 25 December 1862 te Delft,

ontslapen 18 October 1931 te Amerongen.

In de kerkeraadskamer ,der Gereformeerde kerkzien op het achtbaar consistorie neer de getrouweafbeeldingen van onderscheidene, voormalige die-naren ‘des Woords. De laatste is van Ds. Kouwen-hoven. Uit ‘t oogpunt van lichtbeeldkunst eenjuweel. Zulk een scherpe, en gelijkende foto zag iknimmer. Ge ziet er naar, en hij ziet U aan, en gekunt er maar niet goed inkomen, dat hij niet meeris in het land der levenden. Zóó was hij precies.Die stoere kop, ‘dat breede brein, die levendigeblik, ‘die forsche neus, ‘die besliste lippen, diedeftige baard, die kloeke figuur, die eenvoudige,onberispelijke dos van kleed. Me dunkt: een figuurvan een man van Oud-Holland in de gouden eeuw.

In Delft bezocht de knappe scholier het Gymna-sium, verrichtte zijn theologische studie aan deTheol. school te Kampen, en was reeds op 21-jari-gen leeftijd candidaat in de Heilige Godgeleerdheid.De veel belovende jongeman heeft eerst gestaan(en mèèr dan gestaan) in Schoonebeek, vervolgensin Zaamslag, in Voorschoten, in Groningen, tenskrtte in Leiden, waar hij zijn intrede deed in No-

Page 78: 1932

LXXIII

vember 1899, ,om rn April 1930, rra vijf en veertigjaren met eere de kerken lgediend te hebben, zichals emeritus in Oegstgeest te vestigen.

Vooral op den kansel was hij in zijn kracht, ennaar zijn lust. Hij was meer conservatief, #dan voort-strevend, met aanhalingen van moderne ,dicbtershield hij zich niet ‘op, van !modewoor,djes, die blin-ken, en verzinken, was hij ‘niet gediend, voor geenmode, op welk terrein ook, heeft deze ,,issu de Cal-vin” ooit #de forsche knie gebogen, geen franje, maaruok geen rafel ,ontsierde dezen man; maar welspre-kend was hij boven mate, zonder twijfel onder deGereformeerden een der beste kanselredenaars, enzijn groote gaven van verstand, en hart heeft hijuitnemend dienstbaar gemaakt aan het wondereambt, met name aan de bediening van het Goddelijk\Voord. Daar in bizonder is hij geweest een rijkbegenadigde, en ook veel gezegende. Alle schoonzal eeuwig bloeien, maar het is toch jammer, dater èn in de wereld, èn in de kerk zoo veel heerlijksschijnt, hetwelk over, en weer niet wordt gekend,en genoten. Zoo ben ,ik zeker, dat ook ,de wereld-sche mensch, indien uitwisseling van schoonheidkon geschieden, te gast was gegaan aan de wel-sprekendheid van dezen eerwaarde.

Neen, ik ben geen aanhanger van het ,,Van dedooden niets dan goeds”, schijnbaar onherstelbaarmislukte overzetting van ‘het ,,De mortuis nil nisibene”. Wel over ‘de doaden spreken op goede wijs,snaar goeden trant. Ds. Kouwenhoven was geenengel. Hij had zijn gebreken, en fouten. Hij was

Page 79: 1932

LXXIV

conservatief, en ik prijs ‘dat. Zonder de ,,bewàren-de” elementen in de samenleving zouden we mis-schien bij tal van ruïnes neerzitten, onze harpen,bengelend aan de wilgen. Maar zijn prijslijke be-houdzucht werd wel eens schuwheid voor hetnieuwe. En, soepel, en toegeeflijk als hij was in dekleine dingen, waarin ‘de kleine menschen zich zoobelachelijk grootsch kunnen aanstellen, was hij inde groote ,dingen, of in wat hem groot voorkwam,onverzettelijk, en ,dat was al weer prijslijk, maarzijn onverzettelijkheid strookte bij wijlen aan hard-nekkigheid. Neen, een engel was hij niet. Want hijwas echt vroom. En echt vroom was ‘hij, omdathij geloofde in Jezus Christus. En Die kwam voorde zondaars, niet voor ,de ,,rechtvaard,igen”.

Maar dit doet niets af aan den zoeten plicht, omanderen, en mij zelf in herinnering, of tot kennis-neming te (brengen van #de schoone gave, die inDs. K’ouwenhoven ons gewerd. Nog zien we ,diensterken man, hoewel vergrijs,d, veerkrachtig vlug,nooit langzaam, nimmer hollend, langs Leidensstraten gaan. Nog hooren wij zijn stem schallen,die soms zich matigde, en zoo lieflijk klonk, wan-neer hij echt Evangelisch vertroostte den armevan geest, den dorstige naar de gerechtigheid, noghooren wij zijn stem donderen, wanneer hij hetwoord ophief tegen den geest der eeuw, nog zienwij het sober, maar weidsch gebaar, waarmedehij af en toe zijn heerlijk gebouwde zinnen ver-gezelde, ,nog, als we even indenken, ondergaan we,de nationale, vrome bezieling, die deze vurige

Page 80: 1932

LXXV

vaderlander, ‘deze trouwe paladijn, en geharnasteverdediger van het Huis van Oranje, op ‘den 3enOctober in de kerk, of op de openbare vergaderin-gen van de Oranjevereeniging wist te ontsteken inoud en jong.

Zóó was hij, vredig, vriendelijk, bescheiden, maarge moest afblijven van Gods Woord, en ge moestafblijven van het huis van Oranje. Anders!

,,Op vrede tuk in ‘t hart,In ‘t strijdperk onvervaard”.

Alle menschen hebben cbeteekenis voor arrderen.Maar mannen als Ds. Kouwenhoven hebben gróótebeteekenis gehad. Beminlijk, en door het ouder-wets-groote gezin veel beminde huisvader, veelliefhebbende, en veel geliefde echtgenoot, meer destudeerkamer, en de huiskamer zoekend, dan demarkt in ‘t leven, maar nooit weigerend, of aarze-len’d, wanneer hij ook daar geroepen werd, toonaangevende medeoprichter van ‘de Chr. HoogereBurgerschool hier, laat hij ook zóó een lichtendspoor achter. Zijn vrouw, zoo plotseling gewordenweduwe, (voor ‘t oog gezond ,op reis, om daar tepreken, ontsliep (haar man Zondagmorgen in Ame-rongen) zijn kinderen hier, en ‘in den vreemde, deGereformeerde kerk, allen, ,die hem kenden, enwaardeerden, zien ‘dankbaar terug op het vrucht-bare leven van <dezen oprechte van hart, en reinevan wandel.

Zulke rotsvaste figuren, voorbeelden, en bronnenvan oud-Hollandsche volkskracht, moeten blijven

Page 81: 1932

LXXVI

leven in onze herinnering, te krachtiger naarmatede mdécadentie, ook in nationalen zin, toeneemt, enontzielt.

Hij ,droeg het lint van de orde van Oranje-Nassau.Hij droeg het met eere. ‘t Stond op die breede borst.

Maar wat boven alles gaat: Hij is in Jezus ont-slapen. Toen ‘t op sterven aanging, heeft hij denkoning der verschrikking overmooht, zeggend: ,,Ikgeef het *ahes over aan den Heere Jezus”.

Want wie zich zóó overgeeft, triumfeert vol-slagen.

Zijn ziel in ‘t eeuwig leve+nVerwlacht ‘den jongsten #dag.

H. THOMAS.

Page 82: 1932

Het leven en de geschriften van denStadsarchitect

SALOMON VAN DER PAAUW(1794-1869).

IJ.

ZIJNE GESCHRIFTEN. ‘)

De inhoud van elk zijner in het Leidsch archiefaanwezige geschriften, die zich zoowel op topogra-fisch en technisch-, als op historisch en genealogischgebied bewegen, zal hieronder in uiterst be-knopten vorm worden weergegeven.

1. Plaatselike beschrijving der Stad Leyden inden tegenwoordigen tijd (1845, h.s. 43 blz.) 2,

Deze beschrijving omvat een volledige opsolm-ming van alle straten, stegen, grachten, bruggen,hofjes, kerken, enz., voorts de namen der 40

l) Hoofdstuk 1 ,.Ziin leven” is opgenomen in het LeidschJaarboekje 1931.

? Cat. Bibl. no. 1161,1

Page 83: 1932

2

omliggende dorpen, die met Leiden ,,een bestendighandelsverkeer onderhouden”, de 8 stadspoortenmet aansluitende land- en waterwegen, alsmede denamen der ,,rivieren, welke in en buiten Leidenstroomen en in den regel drinkbaar water bevat-ten”. (Vóór de droogmaking der Haarlemmermeerliepen ‘de uiterste waterstanden in de stad veelver,der uiteen dan tegenwoordig en was daardoorde gelegenheid tot waterverversching en daarmedede hoedanigheid van het grachtwater veel gunstigerdan thans.)

Daarna volgt de verdeeling der stad in:

a. bonnen, welker aantal, oorspronkelijk 6, tenge-volge der uitbreidingen in de 14de en 17de eeuwis toegenomen tot 27.

b. buurten. In de 17de eeuw waren er 156 buurtenelk met eigen naam; in 1845 nog 84 genummerdebuurten.

c. wijken. De wijkverdeeling van 1845 heeft zichvoor de binnenstad tot heden gehandhaafd.

d. sectiën. Deze verdeeling was ingesteld ten be-hoeve van het ka,daster en liep parallel aan dewijkindeeling.

e. quartieren. Voor een systematische armenbe-deeling van het Huiszittenhuis en andere ge-stichten was de stad verdeeld in 12 quartieren.De stadsdoktoren en chirurgijns zagen hunwerkkring afgebakend door een verdeeling derstad in 4 quartieren.

Page 84: 1932

3

2 . Alphabetische Naamlijst van alle Straten, Stegen,Grachten, Bruggen, Pleinen, enz. binnen de stadLeyden, zoowel van vroegere oorsprong als vanden tegenwoordigen tijd, opgezameld en uitonderscheide legale stukken bijeengevoegd(h. s. z. j. 150 blz.) ‘)

Deze lijst omvat:a. Alphabetische opgave van alle straten, stegen,

gebouwen, bruggen, veeren op aangrenzendedorpen, enz.

b. id. der ,,poorten”, d.w.z. de nauwe toegangentot hofjes en krotwoningen. In v. d. P.‘s tijdwaren er ongeveer 150 poorten, thans omstreeks3 0 .

c. id. ,der ,,bonnen”. (Zie onder no. 1).#cl. id. ,der ,,wijken”. ( id. 1.e. id. der 17 molens, welke omstreeks 1670 op de

stadswallen stonden en waarvan er tijdens v. d.P. nog 5 aanwezig waren. Van deze werden,,de Bul” en ,,de Joffer” omstreeks 1840 en ,,deOranjeboom” in 1904 gesloopt; alleen ,,de Valk”en ,;de Stier” zijn nog behouden.

f. id. ‘der 48 brouwerijen met plaatsaanduiding.

3. Verzameling van aanteekeningen betrekkeliikde publieke werken der stad Leyden, uit deoriginele stukken opgemaakt en getrokken.(1851, h. s.) “ )

Deze verzameling bestaat uit niet minder dan1160 chronologisch gerangschikte aanteekeningen

l) Cat. Bibl. no. 1233.2, Cat. Bibl. no. 3312.

Page 85: 1932

4

in hoofdzaak betreffende de publieke werken dezerstad, doch ook tal van andere belangrijke gebeur-tenissen vermeldende, welke zich gedurende hettijdvak 1121-1809 alhier hebben afgespeeld; eenuitvoerig alphabetisch register vergemakkelijkt hetnaslaan.

De verzameling geeft een duidelijk beeld van denoorsprong, de ontwikkeling en uitvoering van deopenbare werken, waarnaast worden vermeld detijdstippen, waarop keuren wer,den uitgevaardigd,privileges verleend, heerlijke rechten aangekochten dgl. Al deze gegevens verschaffen een volledigoverzicht van de ontwikkeling der stad.

Enkele wellicht minder algemeen bekende voor-vallen en besluiten mogen hier vermeld worden.

1440.Duurte der levensmiddelen, het brood 5-voudig

in prijs gestegen. Olm werk aan de behoeftigen tebezorgen, is de weg gelegd langs het Rapenfburgvan de Heerensteeg tot ,den Rijn.

Augustus 1663.Is binnen deze stad een collecte gehouden voor

het loskoopen der Christenslaven te Algiers, welkeheeft opgebracht f 4174.-.

Juli 1664.Is besloten om 3 à 400 pektonnen aan te koopen,

,,teneinde bij den voortgang van de Pest tot ver-zuiveringh van de Luch te worden verbrandt”.

Januari 1673.Om de onkosten van de gunstig afgelopen Be-

legering te vinden, worden bij de notabele inge-

Page 86: 1932

5

zetenen vrijwillige giften gevraagd, die f 32.400.-opleverden. De minste was f 200.- en de hoogstef 1260.-.

Februari 1699.Openbare collecte in de stad voor de Piemontee-

sche vluchtelingen (Gereformeerde) heeft opgebragtf 7276.- en in de dorpen f 5256.-, tezamenf 12532.-.

December 1704.Is aan Jacob van Rijndorp toegestaan om op een

erf op de Oude Vest aan de Comanclaessteeg eenSchouwburg te bouwen om daarin te spelen ‘deftigeen onaanstootelijke Treur- en Blijspelen tegen be-taling van 300 gulden ‘s jaars voor de Armen.

1723.Is besloten om ,de posterij, die in 1666 door

Nicolaas Clignet hier was aangelegd en nu vacantwas, voor stadsprofijt te houden, waartoe de 4Burgemeesteren als Postmeester worden gecom-mitteerd.

1731.Is vergund aan het Armkinderhuis het uitsluitend

Recht om alle billetten van verkoopingen te doenaanplakken en daarvoor te genieten een stuivervoor elk biljet.

1737.Is besloten dat de Regenten der respectieve

Godshuyzen hunne Geallimenteerden moeten klee-den met Manufacturen hier ter stede gefabriceer,d.En worden al de leden des Regering en hunneMinisters verzocht, ten einde aan de anderen van

Page 87: 1932

6

de Burgerij een goed voorbeeld te geven, om zichzelven, hunne kinderen en bedienden te kleden metstoffen hier ter stede gemaakt en ter Halle gebragt.

4. Verhaal van de middelen tot verversching vanhet water in de grachten der stad Leyden,gedurende een reeks van bijna 250 jaren. (Ge-drukt in 1828 bij L. Herdingh en Zn. ter Stads-,drukkerij te Leiden, 162 blz.) ‘)

Het ,,verhaal” beschrijft het ontstaan der stad ende ontwikkeling der lakenindustrie en vermeldt deoudste keuren (1403) inzake het reinhouden derwateren. In 1591 kwam het eerste door Jan vanHout ontworpen ververschingsplan tot stand, datde wijk tusschen Oude Vest, Mare en Oude Rijnomvatte, welk stadsdeel bemalen werd door eenros- of paardenmolen, geplaatst op de Volders-gracht. Dit stelsel trof doel en werd omstreeks1600 ook toegepast voor het Zuidelijk stadsdeeltusschen Langebrug en Rapenburg. Voorts werdenschotten in de singels geplaatst om het buitenwaterte noodzaken door de vuile stadsgrachten te stroo-men, terwijl door het bewallen en geregeld uitbag-geren dezer grachten een redelijke zuivering konworden gehandhaafd.

Tengevolge der toenemende bevolking en zichuitbreidende industrie, verergerde de toestandechter tegen het midden der 17de eeuw; ook deherhaalde pestepidemieën van dezen tijd noopten

l) Cat. Bibl. no. 3482.

Page 88: 1932

7

tot andere maatregelen. In 1644 kwam een nieuwplan tot uitvoering, waarbij de stad werd bemalendoor 2 molens in het Zuiden en 1 molen in hetNoorden, terwijl tal van verdeelwerken de water-beweging in de stad in bepaalde richtingen leidden;niettemin bleef de toestand onbevredigend.

In 1672 noopte dreigend gevaar van beleg totvernietiging van vele dezer kunstwerken en hoewelenkele molens en schotten ook in de 18de eeuwnog werden hersteld en opnieuw in bedrijf gebracht,is dit ververschingsstelsel toch nimmer meer vol-ledig in toepassing gekomen. In 1799 werd demolen aan de Boschhuizer wetering afgebroken enin 1804 ver,dween ‘ook de molen aan de Slaaghslaot.Geleidelijk waren ook alle schotten, sluizen enkeeringen in singels en grachten opgeruimd, zoo-dat er tegen het begin der 19de eeuw niets meerrestte van de werken, die sinds 1591 voor de water-verversching der stad waren in het leven geroepen.

5. Plan tot verversching van het water in degrachten der stad Leyden. (h.s. met 12 bijlagen,Februari 1827). ‘)

De schrijver somt allereerst de oorzaken op vande vervuiling der stadsgrachten (loozing van 6000rioolmondingen, waarvan vele boven den water-stand, inwerpen van huisvuil en afval, dat in ont-binding overgaat, aanvoer uit talrijke fabrieken,baggeren op ongeschikte tijdstippen en spuien in

l) Cat. Bibl. no. 3481.

Page 89: 1932

8

Katwijk,,dat eene zeer geringe trekkingveroorzaakt,waar.door kroos en andere stoffen van buiten in destad wor,den aangevoerd en aldaar bezinken enverrotten”) en meent, ook lettende op de vergeef-sche uitwerking sinds eeuwen van vele keuren enverordeningen, dat ,,dit euvel niet kan wordenvoorgekomen”. De vraag is dus alleen op welkewijze het water kan worden ververscht en de stankverdreven.

v. d. P. stelt voor de (meest vervuilde grachten,d. z. de Middelste-, Uiterste-, Volders- en Maren-sdorpsche Achtergracht te dempen, voorts de reedsin 1671 bestaande verbodsbepaling om des zomersin de grachten te baggeren, te vernieuwen en tenslotte het singelwater af te sluiten van het buiten-en binnenwater, waardoor één groote boezem ofvergaarkom wordt gevormd, waarin het waterdoor windmolens, des zomers door paardenmolens,2 tot 3 voet hoog met schoon water kan wudenopgezet. Wor,den daarna ,de keeringen en schottengeopend, *dan zal het reine water zich met grootesnelheid in de grachten storten, het vuile wateruitwerpen en den bodem uitschuren. Met het oogop de aanzienlijke kosten (bij windstilte zouden 32tot 36 paarden worden gevorderd) stelde de ont-werper voor voorloopig gebruik te maken van denatuurlijke opsltuwingen, welke destijds (vóór hetdroogmaken van de Haarlemmermeer) veel hoogeren veelvuldiger waren dan in lateren tijd. Ookzouden voorloopig alleen de beide Zuidelijke sin-gels tot één boezem kunnen worden vereenigd.

Page 90: 1932

9

Dit plan van v. d. P. kwam slechts gedeeltelijktot uitvoering. De Voldersgracht en de Achter-gracht werden immers eerst in 1861 gedempt: hetbaggeren in de stadswateren tusschen 15 Mei en15 September werd opnieuw strafbaar gesteld. Inde singelwateren vóór de Rijnsburger en Koepoor-ten wer,den schotten geplaatst om den hoofdstroomvan het op- en afwaaiende buitenwater door destad te leiden, doch overigens bleef alles bij hetoude. Ook nog omstreeks 1830 werden waterkee-ringen in den Witten Singel geplaatst, doch gelei-delijk bleef de bediening achterwege en geraakteook dit stelsel in verval. De opduikende plannentot droogmaking van de Haarlemmermeer, die vanoverwegenden invloed zouden zijn op Leiden’swaterstaatkundigen toestand, waren niet vreemdaan dezen loop van zaken.

Een 12-tal belangrijke bijlagen, grootendeels vangeschie,dkundigen aard en betrekking hebbende opvroegere besluiten en toestanden, vergezellen ditgeschrift, alsmede eenige nota’s ‘1 en rapporten uitde jaren 1859 tot 1861, toen dit onderwerp ander-maal aan de orde werd gesteld. v. d. P. komt daarinterug op zijn reeds in 1827 aangegeven denkbeel,dtot het vormen van een thans ,door stooImwerktui-gen te vullen spuiboeze’m, waarvan (de aanlegkos-ten op & f 80.000.- werden begroot. Het naderend

l) o.a. Cat. Bibl. no. 3483. ,,Memorie van toelichtingop het voorstel voor de waterverversching der stads-grachten”.

Page 91: 1932

1 0

aftreden van ,den stadsarchitect zal wel redengeweest zijn, dat op dit rapport geen nadere be-schikking werd genomen.

6. Peilkaart van de hoogtestand des waters opRijnlands boezem, opgemaakt uit de dagelijk-sche waarnemingen aan de Peilschaal bij deWittepoort der stad Leyden. ‘)

De waarnemingen, door grafische voorstellingentoegelicht, strekken zich uit over het tijdperk 1810t/m 1860; in een aanhangsel zijn ook de uitkomstenover ‘de jaren 1861 t/m 1868 vermeld.

Zeer duidelijk blijkt o.a. daaruit de invloed vanhet droogmaken ,der Haarlemmermeer op de uiter-ste waterstanden. Vóór 1848 bedroeg de hoogstestand in de stad 10 duim boven AP en de laagste47 duim beneden AP, gevende een verschil van 57duim, ,d.i. 1.54 M.

Na 1848 was de hoogste stand 4 duim benedenAP en de laagste 34 duim beneden AP, derhalveeen verschil van slechts 30 *duim, d.i. 0.80 M., “ )waaruit volgt, dat de beteugeling van den grootenplas de stroombeweging door de stad belangrijkgeschaad en dus de vervuiling verergerd heeft.

l) Cat. Bibl. no. 8981.‘) Thans door versterking der stoomgemalen en

andere maatregelen teruggebracht tot ongeveer 0.40 M.

Page 92: 1932

1 1

7. Stukken betrekkelijk het droogmaken van deHaarlemmermeer van de originele bescheidenovergenomen. (h.s. zonder jaartal) “ )

De verzameling bestaat uit ondervolgende 6stukken.

a . ,,Memorie door den landmeter van Rijnland,,aan de Staatscommissie gerigt en door ‘dat College,,opgezonden 10 September 1837”.

De landmeter A. Hanegraaff somt de noodlottigegevolgen op voor Leiden voortvloeiende uit dedroogmaking. Wegens de verkleining van Rijn-land’s boezem zal het stadspeil in winter en herfststijgen, weshalve straten en kelders zullen onder-loopen, vochtigheid en ziekten zullen ontstaan.Zomers daarentegen zal om dezelfde reden hetpeil dalen, waarvan hinder voor de scheepvaart,belemmerde rioolloozing en verontreiniging hetgevolg zullen zijn.

b . ,,Memorie ,door den Sta’dsarchitect opge-maakt en ‘door het Sta,dsbestuur ingezonden aan deStaatscommissie 21 September 1837”.

v. d. P. on’derstreept de bezwaren van denlandmeter en berekent de toekomstige verhoogingvan het boezempeil op 66 duim, de verlaging opniet minder ,dan 4 voet, bij welken waterstandgrachten zullen ,droog vallen, alle scheepvaart moetophouden en het water in hooge mate zal vervuilen.

Klaarblijkelijk heeft v. d. P. in deze Memorie,opkomende voor Leiden’s belangen, zijn doel voor-

l) Cat. Bibl. no. 9257.

Page 93: 1932

1 2

bijgestreefd en den invloed der stoomgemaleneenerzijds, der beschikbare inlaatmiddelen ander-zijds, (welke trouwens destijds nog niet in bijzon-,derheden waren ontworpen), volkomen onderschat.Hierboven werd aangetoond, dat het beteugelenvan de Haarlemmermeer de uiterste waterstandenin ‘de stad juist naar elkaar toe heeft gedrongen.

,,Aanteekening van ‘de hoogte der gemetseldew&en binnen ‘de stad Lepden”. (h.s. 10 blz.)

De hoogten der grachtwallen op een 250-talplaatsen worden vermeld; deze bewogen zich tus-schen 3 vt. 1 dm. boven AP en 1 vt. 1 dm. bene-den AP.

d. ,,Lijst van dieptepeilingen in grachten encingelwateren”. ch.s. 16 blz.)

Deze lijst bevat den uitslag van bijna 400 peilin-gen gedaan in de jaren 1824 en 1836. De grootste‘diepte, n.1. 16 voet wer’d aangetroffen in den Rijnvóór de Kennewegsteeg, de geringste ‘diepte 2 voetin de Rinnenvestgracht langs den Maresingel.

e . ,,Rapport 1d.d. October 1837 van de Staats-,,commissie inzake het maken van een eindontwerp,,van de droogmaking met begrooting van kosten”.(h.s. 54 blz.)

In hoofdzaak onderzoekt de Commissie op welkewijze kan worden tegemoet gekomen aan de doorRijnland en Leiden tegen vorige plannen geopperdebezwaren, in het bijzonder wat de loozing van denverkleinden boezem betreft. Zij stelt voor het bou-wen van 3 krachtige stoomgemalen te Katwijk,Spaarndam en Halfweg; daarentegen zouden de

Page 94: 1932

13

schepraderen en vijzels, nood& voor het droog-maken van den polder, bewogen worden door 78windmolens, verdeel,d over 37 molengangen. Alleenals reserve bij windstilte, reparaties en dgl. zouden3 stoommachines, elk van 40 PK moeten invallen.Het eindbedrag der gespecificeerde begrooting be-liep f 8.355.157.-.

f. ,,Kon. Besluit van 22 Maart 1839 betreffendede vaststelling van de bedijking en droogmakingvan de Haarlemmermeer en van het daartoe aan-gaan eener leening van 8 millioen gulden tegenvijf ten honderd”.

8. Eerste plan om aan het einde van den Zijldijkeen RU- en Jaagweg te leggen naar de drsog-gemaakte Haarlemmermeerpolder (h.s. 40 blz.en 11 bijlagen, 31 Augustus 1853). ‘ )

Doel van het ontwerp was den bewoners vanden sinds kort ingedijkten polder een korten ver-bindingsweg, zoowel te land als te water, metLeiden te verschaffen, hetgeen aan den bloei dezerstad stellig ten goede zoude komen; Leiden zoualdus ,de markt en stapelplaats van de Meer wor-*den. Daartoe moest het bestaande jaagpad van deSpanjaardsbrug tot het eindpunt der Zijl, destijdseen ,,boerenlandweg, die zelden bere,den wordt”,worden verbreed en noordwaarts verlengd langs deoostzijde van het Kagereiland tot de ringvaart,waarover een brug zoude worden geslagen. Deze

l) Cat. Ribl. no. 6499.

Page 95: 1932

1 4

weg, zoowel rij- als jaagweg, zou totaal 12 ellenbreed worden, n.1. 2 ellen voor een ,,verheven”jaagpad en kade, 5 ellen voor een rijweg en 5 ellenvoor een beplanting met houtgewas.

De kosten van het plan waren ,,gecierd” opf 63.500.-; bij heffing van een matig tolgeld wer-den de inkomsten geraamd op f 1183.-, te weinigvoor aflossing, rente en onderhoud, ,,doch daarheenis de speculatie ook niet gericht”.

De bijlagen bevatten détails van het plan enstellen de voordeelen in een nader licht.

De aanmerkingen op dit plan door de ,,Meercom-missie” gemaakt (2 November 1853) ontbrekenhelaas in ,den bundel, die echter wèl het verweer-schrift van v. ‘d. P. op deze critiek bevat. Terwijl‘deze Raadscommissie de voorkeur geeft aan eenmeer westelijk tracé met gebruikmaking van denbestaanden rijksweg over Sassenheim, houdt deontwerper aan de door hem aangegeven richtingvast; hij wijst echter tevens op een andere oplos-sing in meer oostelijke richting over Oude-Wete-ring, welk denkbeeld inderdaad later gedeeltelijkis verwezenlijkt.

9. Tweede plan voorgedragen tot bet maken vaneen Zij- en Jaagpad met een Kanaal van denZijldijk naar den Haarlemmermeerpolder (h.s.17 bijlagen). ‘)

Naar aanleiding van een in April 1854 door den

X1 Cat. Bibl. no. 6500.

Page 96: 1932

1 5

burgemeester van Alkemade ingediend ontwerpvoor een rijweg van Leiden naar de Meer, gaandedoor de dorpen Oude Ade, Rijp- en Nieuwe Wete-ring, welk plan in hoof’dzaak ten goede zoude komenaan genoemde dorpen, doch de belangen van Lei-,den zelf en die der scheepvaart geheel miskende,wijzigde v. d. P. zijn eerste plan in dien zin, dathet tracé van den rij- tevens jaagweg in plaats vanover de eilanden in de Kagerplassen, meer oostelijk,door de verschillende polders zoude ioopen metgebruikmaking van bestaande tot kanaal te ver-breeden slooten. Niet alleen Leiden, doch ook denHaag en andere bezuiden Leiden gelegen stedenzouden door deze rechtstreeksche gemeenschapmet ‘de ringvaart, derhalve ook met het (destijdsnog niet afgedamde) Y worden gebaat.

Met dit nieuwe, door tal van bijlagen toegelichteplan, begroot op f 115.000.-, kon de daarvoor be-noemde Raadscommissie zich zeer wel vereenigen,doch de uitvoering werd belemmerd door dentegenstand der gemeentebesturen, ‘die niet bereidbleken de tot stand koming van den op hun grond-gebied ontworpen weg te bevor’deren. Ook Gede-puteerden moesten in 1857 te kennen geven dathet hun niet gelukt was de vereischte eenstemmig-heid te bereiken, weshalve Leiden althans voor-loop& van zijn voornemen moest afzien.

Het zou nog tot 1867 duren, dat met de ge-meente Alkemade een definitieve overeenkomstkon worden gesloten, krachtens welke de tot standkoming van een rijweg van Leiden naar de Meer

Page 97: 1932

16

was verzekerd. ij Daarbij moest Leiden tal vanverplichtingen aanvaarden, die aanvankelijk weinigknellend, op den duur finantieel uiterst bezwarendbleken, met name wat betreft de instandhouding enhet onderhoud van den weg langs de Zijl. De ope-ning van den spoorweg door de Meer in 1912 hadtrouwens de beteekenis van dezen verbindingswegmet den meerpolder reeds ingrijpend gewijzigd,weshalve de gemeente Leiden pogingen in het werkstelde om zich van hare verplichtingen los temaken. Dit geschiedde eerst in 1931 bij overeen-komst met Gedeputeerden, waarbij weg, water enkunstwerken onder bepaalde voorwaarden door deprovincie werden overgenomen. 2>

10. Plan tot vergrooting van het Academisch Nolso-comium, (1851, h.s. 21 blz. met 8 bijlagen, W.O.6 teekeningen). 3,

Op 6 Mei 1850 besloot Leiden’s Raad om hetsinds 1817 aan de Oude Vest gelegen Nosocomium(thans gemeentelijke Kweekschool) van het Rijkover te nemen en in te richten tot Stedelijk Zieken-huis (voorheen gevestigd in het Caeciliagasthuis),waarin tevens ten behoeve van het door de hoog-leeraren te geven Klinisch ocdcrwijs afzonderlijkeziekenzalen zouden worden ingericht. Als tege-moetkoming in de kosten van inrichting en verple-

l) Raadsbesluit van 19 December 1867.2,3,

id. van 6 Juli 1931.Cat. Bibl. no. 4320.

Page 98: 1932

1 7

ging der voor dit onderwijs op te nemen lijderszou de stad jaarlijks een som van f 7000.- van hetKiik ontvangen.

Op grond dezer tweeledige bestemming ontwierpv. d. P. een Academisch naast een Stedelijk Zieken-huis. Het eerste zoude komen in het bestaandeNosocomium en bevatten de lokalen voor het onder-wijs, de operatielzalen, het ,,kraamhuis”, de externepatiënten en het personeel; daarnaast in het aan tekoopen en te sloopen bouwblok tusschen Nosoco-mium en Lijsbethsteeg zou het Stedelijk Ziekenhuisverrijzen voor de stadszieken en de huishoudelijkebehoeften. Beide inrichtingen zouden gemeenschap-pelijk worden beheerd en gebruikt, waardoor eenuniforme en goedkoope administratie en behande-ling werden gewaarborgd.

Kennisneming van dit project is belangrijk inverband met de toenmaals aan ziekenhuizen ge-stelde primitieve eischen.

De operatiezalen zijn zoodanig van dubbeledeuren en ramen benevens gevulde plafonds voor-zien, dat ,,het geschreeuw en gegil daar buiten bijnaniet hoorbaar zal zijn”. Vloeren in lokalen en gan-gen worden belegd met klinkers of tegels ter willeder zindelijkheid, geluiddemping en minder brand-gevaar. Alle zalen bevatten ,,reukelooze secreten,die schier bestendige waterspoeling hebben”. Inhet waschhuis zijn tevens de heete baden onderge-bracht; in de keuken wordt gekookt, ,,zoowel doorstoom als vuur”. De bestaande pomp op de binnen-plaats zal het drinkwater leveren. De ziekenzalen

2

Page 99: 1932

18

hebben vaste ijzeren ramen, waarin één of tweeruiten ,,mobiel” zijn gemaakt voor de luchtverver-sching, enz.

Dit plan verwierf de goedkeuring der genees-kundige faculteit en werd in 1857 publiek besteed,nadat reeds in 1853 de definitieve overeenkomstmet het Rijk inzake ziekenlhuisbouw tot stand wasgekomen. Evenwel viel de uitslag der bestedinggeducht tegen. Hoewel het ontwerp daarna aan-zienlijk werd besnoeid en de faculteit op uitvoeringbleef aandringen, wijzigde zich allengs het gevoelenvan den Raad en trachtte deze tot ontbinding derin 1853 aangegane overeenkomst te geraken, het-geen na langdurige onderhandelingen eerst in 1866gelukte en ten slotte leidde tot de voltooiing doorhet Rijk in 1873 van een geheel zelfstandig Acade-misch Ziekenhuis langs den Morschsingel, waarinook ‘de stadszieken tegen een bepaalde vergoedingzouden kunnen worden verpleegd.

ll. Gebouwen en gronden bestemd voor de Kazer-neering en exercitiën van het Garnizoen teLeyden in 1855. (h.s. toegelicht door 29 teeke-ningen en andere bescheiden). ‘1

Tot 1860 was ‘de zorg voor den bouw en hetonderhoud der door het Rijk nood& geachte mili-taire gebouwen en inrichtingen opgedragen aan hetstadsbestuur; zoowel als maatregel van bescher-ming als tot bevordering der winkelnering, werd

l) Cat. Bibl. no. 1453.

Page 100: 1932

het aanwezig zijn van een talrijk garnizoen vanoverwegend belang geacht, waarvoor men zichgaarne geldelijke offers getroostte. Een groot deelvan zijn tijd en werkkracht heeft ‘de stadsarchitectdaarom moeten geven aan het bouwen, vernieuwenen onderhouden van militaire inrichtingen, waarvande hierboven genoemde lijst een volledige specifi-catie bevat. Deze bestonden in 1855 uit:

a. De Doelenkazerne gescheiden van den Acade-mischen tuin #door de Driehoepelsteeg (thansPaterstraatje) en van {den Wittensingel door ,destedelijke boomkweekerij (blad 1 tlm 9).

b. De Kazerne aan de Wittepoort (blad 10 t/m 13).c. De Kazerne aan de Morschpoort (blad 14 t/m

20).d. Het voormalig Catharinagasthuis, gedeeltelijk

dienende voor militaire magazijnen; op eenander deel stonden in 1855 reeds de Stadsge-hoorzaal, de Waalsche Kerk en ‘de Stadsapo-theek. Ter plaatse van ‘de tegenwoordige meis-jesschool waren de kantoren ‘der stedelijkeaccijnzen, terwijl zich aan de Aalmarkt bevon-#den een ,,fabriekhal” en het Jndustriecollege”,alwaar les in practische scheikunde werd gege-ven (bladen 22-23).

e. De militaire Infirmerie aan de Groenhazen-gracht, welke in 1875 werd verplaatst naar eenterrein buiten de M,orschpoort (bladen 24 t/m 26).

f. Het exercitieveld aan de Ruïne (blad 27).Langs het Steenschuur van Garenmarkt totKoepoortsgrach,t liep destijds een breede open-

Page 101: 1932

20

bare weg; aan de 3 andere zijden was de Ruïneomgeven door een sloot, die in 1863 werd ge-dempt.

g. Het exercitieveld onder Wassenaar (blad 28).Vermoedelijk lag dit terrein ter hoogte van ‘detegenwoordige Maaldrift.

h. Het exercitieveld buiten de Rijnsburgerpoort(blad 29).Dit land, het tegenwoordige Schuttersveld, be-sloeg destijds alleen het door boezemwater om-sloten terrein achter den singel en Stationsweg,doch nog niet het later gedraineerde polderter-rein aan ,den Maredijk.

In October 1860 had de definitieve afstand vanalle kazernegebouwen c.a. aan het Rijk plaats,waarna deze tak van gemeentezorg voor goed wasopgeheven; van dien afstand waren alleen uitge-sloten de beide kruittorens aan den Vestwal, als-mede de lokaliteiten in het voormalige Catharina-gasthuis, welke alle aan de Gemeente bleven.

12. Aanteekeningen van den Jaarlijkschen opbrengstder Accijnzen binnen de stad Leyden, zoo bijVerpachting als bij Collecte of Atmodiatie, van1576 tot 1748, toen die verpachting der belastin-gen algemeen is afgeschaft (1850). “ )

Voorheen geschiedde de inning ‘der accijnzen, dz.de belastingen op levensmiddelen en arrdereartikelen door openbare verpachting of verhuring

l) Cat. Bibl. no. 3091.

Page 102: 1932

21

aan ,den meestbiedende, die tot zekerheid van be-taling een ,,borgspraak” van een of meer soli,de per-sonen moest st’ellen. Bij onvoldoende inschrijvingwerd de pacht opgehouden en de accijns door eenbepaald persoon namens en ten behoeve van destad opgehaal’d, hetgeen invordering bij collectewerd genoemd.

Omtrent andere accijnzen, die alleen betaald wer-den door d,e leden van een bepaald gilde of corpo-ratie, trad men in onderhandeling met het bestuurdaarvan, dat de machtiging verkreeg om tot deinvordering over te gaan tegen betaling eener vastejaarlijksche som aan de stad; dit was de invorderingbij atmodiatie. In 1576 vond de eerste organisatieder accijnsheffing plaats; in 1748 werd lde ver-pachting ten gevolge van ernstige verwikkelingenafgeschaft.

Behalve den eigenlijken pachtsom had ,de pachtervele uitgaven aan kosten van invordering, verte-ring, armlastigen, fooien, enz. hetgeen onwillek,eurigmoest leiden tot een stelsel van groote inhaligheid,grove misbruiken en ontevredenheid bij de burgerij.

In 1576 werd accijns geheven van ondervolgende13 artikelen: wijn, bier, koorn, brandewijn, zout,wijnkraan (uitgetapte wijnen), gebruik der waag,halgeld der lakens, visscherij, markten, boelhuizen,puin en vleesch; in 1748 waren bovendien belastolie, zeep, azijn, lakens, fluweel, run, turf, ooftmaat,manufacturen, enz. Van elk ,dezer artikelen wordtde jaarlijksche opbrengst gedurende het tijdvak1576-1748 vermeld, terwijl menige belangrijke bij-

Page 103: 1932

22

zonderheid omtrent de wijze van heffing daarvanwordt medegedeeld. Nog werd evenals in veleandere steden een ,,aftogtsregt” geheven van per-sonen, die de stad voor goed verlieten, na gedu-rende minder dan 5 jaren alhier te hebben gewoond.Deze boete bedroeg f 5.- en had ten doel hetheen en weer trekken door het land tegen te gaan.

13. Aanteekeningen van de Jaarlijksche bedrag derVerpachting van de Acccijnzen binnen de stadLeyden van 1576 tot 1748 uit de originele stuk-ken opgemaakt (h.s. vermoedelijk 1850). ‘)

Deze aanteekeningen bevatten een verzamelstaatder gegevens genoemd sub. 12 en vermelden dus ‘detotale opbrengsten ‘der accijnzen gedurende hettijdvak 1576-1748, waaruit tevens een duidelijkbeeld van ‘den groei en het verval der stad kan wor-#den afgeleid.

Het hoogste totaalbedrag (ong. f 202.000.-)werd opgebracht in 1670, toen Leiden het toppuntvan bloei en welvaart had bereikt, daarna daalt ditmaximum schielijk, in 1674 tot f 143.000.-, in 1678tot f 125.000.- en in 1705 tot een minimum vanf 91.000.-. Vervolgens stijgt de opbrengst weergeleidelijk, vooral ,die der boelhuizen, bewijs dat eengroot deel ,der burgerij de stad verliet, na tevorenhuis en inboedel openbaar te hebben verkocht.

In het laatste belastingjaar (1748) bedroeg de

l) Cat. Bibl. no. 3090.

Page 104: 1932

23

totaalopbrengst nog f 151.000.-, waarvan de accijn-zen der boelhuizen het leeuwenaandeel tot zichtrokken, n.1. f 96.000.-.

14. Stand van de landbouwproducten aangevoerdop de Wekelijksche Markten met de Markt-prijzen, alsmede de waarde derzelven berekendnaar de gemiddelde Marktprijzen aanvangendemet 1851 (h.s. 1861). “1

Vermeld worden de grootten ‘der wekelijkscheaanvoeren, de hoogste-, laagste- en gemiddelde prij-zen, alsmede ,de totale waarde der gedurende dejaren 1851 t/m 1860 ter markt aangevoerde artike-len, zoowel landbouwproducten als vee.

De resultaten zijn samengevat in een overzichte-!ijken staat, waaruit o.a. blijkt, dat de totale waarde,dezer artikelen in 1851 bedroeg f 1.705.000.- en in1860 f 3.842.000.-, een vermeerdering van ruim100 %, hetgeen heenwijst op een krachtigen bloeider stad in het midden ‘der vorige eeuw.

15. Geschiedenis van de stad Leyden en hare in-woners. (h.s. in 4 deelen, 1250 blz.) 2,

Vermoedelijk is v. ‘d. P. met dit werk aangevan-gen onmid,dellijk na zijne pensionneering in 1862. Devoorrede werd geschreven na de voltooiing vanhet 3de deel, dat gaat tot het jaar 1648; in het 4e

l) Cat. Bibl. no. 5686.2, Cat. Bibl. no. 1160.

Page 105: 1932

24

deel van slechts 157 bladzijden, kwam de schrijverniet ver’der dan het jaar 1675; toen overviel hem dedood.

Het zeer uitvoerig voorwoord is kenschetsendvoor het eenvoudige bescheiden karakter van denschrijver en diens eigenaardigen schrijftrant, enkelefragmenten ‘daaruit mogen hier volgen:

,,Altijd bijzonder ingenomen met de geschiedenisvan ons Vaderland (bij al de uitbreiding van onsonderwijs helaas te weinig aan het opkomend ge-slagt geleerd) kan het geen bevreemding wekkendat ik bij het vestigen van mijn bestendig verblijf inLeyden, mijne belangstelling op de geschiedenisvan de stad en hare inwoners overdroeg, aange-moedigd door het reeds spoedig ontdekken vanvoor mij toen nog vreemde voorwerpen en onbe-kende feiten”.

,,Ik moest nog andere bronnen zoeken en waszoo gelukkig die spoedig te vinden. Eerstlijk inmijne gedurende 50 jaren bekleede betrekking vanstedelijk architect, welke mij overal riep, waar menbinnen ‘de stad den grond roerde en huizen afbrak.Bij zulke werken ontdekte ik dikwijls sporen vanoude gebouwen, ook losse voorwerpen kennelijkvan zeer ouden oorsprong. Ten andere in het Stede-lijk Archief, waarin mij den toegang door de Regee-ring werd verleend”.

,,Toen drong zich als van zelve het denkbeeldop om al deze snippers zamen te vatten in eenregelmatige geschiedenis als het eenige middel omhet verloren gaan voor te komen. Dat was trouwens

Page 106: 1932

25

eene taak, welke ikzelve moest ondernemen, voormij niet zonder bezwaar, waarover ik moest heen-stappen; zietdaar de oorsprong dezer geschiedenis”.

,,Of aan deze geschiedenis een publieke uitgavezal ten deel vallen, is niet alleen zeer te betwijfelen,maar veeleer is het tegendeel te wachten. De onder-vinding leert teveel dat de smaak van het lezendpubliek te ver van geschiedkundige werken ver-wijderd is om te gelooven dat iemand die aanmer-kelijke onkosten aan zulk een uitgave verbondenzal wagen. Daar dit ook niet mijn oorspronkelijkdoel is geweest, kan dit voor mij geen teleurstellingwezen”.

,,Welk lot deze arbeid na mijn overlijden zal tendeel vallen, is voor mij duister, ik moet dit aan dentijd overlaten, welligt geeft deze later een gunstigewending”.

,,Terwijl ik dit voorwoord ter neder schrijf, benik reeds tot aan ‘den tijd der Munsterschen vredegekomen en hoop, zoover leeftijd en gezondheidzulks toelaten, voort te gaan en mijn werk te vol-tooyen, waarbij ik niet schroom te verklaren datde beoefening van Leyden’s geschiedenis mij altijdeen zeer nuttige en aangename uitspanning is ge-weest. Heb ik een ander daarin niet kunnen doendeelen, ik heb ‘dan althans voor mijzelve niet vruch-teloos gearbeid”.

Omtrent ‘de geschiedkundige waarde van dit werkacht steller ‘dezes zich onbevoegd een oordeel uitte spreken. Het valt op dat prof. Blok in de eerstevoorrede tot zijne ,,Geschiedenis eener Holland-

Page 107: 1932

26

sche stad” (1883) bij ‘de opsomming der schrijvers,die de historie van Leiden te boek stelden, den naamvan v. d. P. niet noemt, hoewel hij ongetwijfelddiens werk moet hebben gekend. In de voorrede tothet 4de deel (1918) zegt hij echter: ,,Ook de be-kwame maar dilettantisch werkende stadsarchitectv. d. P. heeft omstreeks 1860 dergelijke plannengekoesterd, hetgeen blijkt uit zijn in handschriftgebleven werk en zijne talrijke aanteekeningen enstudies over allerlei onderwerpen uit Leiden’s ge-schiedenis, waaruit voor zijn eigen tijd wel zakenvan belang zijn op te teekenen”.

Ook Schotel en Rammelman Elsevier zwijgen inde voorrede van de door hen in 1871 aangevangen,doch weldra gestaakte uitgave van de ,,Geschie-denis en Beschrijving van Leiden” over het werkvan den in 1869 overleden stadsarchitect; welwijzen zij daarin o.a. op de ,,belangrijke verzame-lingen van v. d. P., welke onontbeerlijk zijn voorhen, ‘die een juiste historie van Leiden willengeven”.

Ongetwijfeld is v. d. P.‘s ,,Geschiedenis vanLeyden” als een zuiver autodidactisch werk tebeschouwen; alle bouwstoffen verzamelde hij zelfen voegde ze stuk voor stuk bijeen. Voor een meerwetenschappelijke methode van opbouwen stondenhem noch voorbeelden noch gegevens ten dienste.Vandaar dat zijn verhaal meer het licht doet vallenop tal van ,door hem zelf opgespoor,de, vaak zeerbelangrijke, doch op zich zelf staande feiten en voor-vallen dan op het algemeen onderlinge verband

Page 108: 1932

27

tusschen deze gebeurtenissen en op de groote lijnen,langs welke Leiden’s ontwikkeling zich heeft uit-gestippeld.

De vraag mag daarom worden gesteld of prof.Blok’s werk, hetwelk v. d. P.‘s studie geheel overhet hoofd ziet, niet nog in waarde zoude hebbengewonnen, indien zoo menig ‘door v. d. P. ontdektbelangrijk historisch feit daarin ware vermeld.

Hoe ‘dit zij, niemand zal zijn eerbied kunnenonthouden aan ,den zeldzamen ijver en de grootewerkkracht van dezen man, die reeds op hoogenleeftijd gekomen, dit standaardwerk, vreemd aaneigen werkkring en studie ter hand nam, doch hethelaas niet heeft kunnen voltooien.

16. Register van de Privilegien, Octrooyen enandere Charters achtereenvolgens aan de stadLeyden aangekomen, alsmede de zoodanige,waarmede dezelve stad, de Burg of het Burg-graafschap in eenige betrekking voorkomen (h.s.100 blz. 1848). l)

Als bronnenmateriaal noemt de schrijver deautlhentieke gegevens uit het stedelijk archief, het,,dienstbouc lder stad Leyden” van Jan van Hout(16021, de bekende werken van Orlers, S. vanLeeuwen en van Mieris, alsmede van Mr. J. Meer-man ,,Verhaal van de belegering en verovering (derstad Leyden door hertog Jan van Beyeren” (1804).

Het werk vangt aan met een opsomming der ver-schillende namen, waaronder Leiden sirrds zijn oor-

l) Cat. Bibl. no. 53.

Page 109: 1932

28

sprong bekend is, beginnende met Leithen in 866en eindigende met Leyden in 1266, waartusschen 17andere min of meer gelijkluidende benamingenvoorkomen.

Daarna volgt een ch.ronologisch overzicht derverzamelde bouwstoffen, te beginnen met ,,het huiste Britten tijdens Christus geboorte onder KeizerAugustinus gebouwd, 200 jaren daarna onder KeizerAntonius, omdat het bouwvallig was, herbouwd. In1520, 1552 en 1562 ontbloot geweest”. (van Leeu-wen, blz. 456-458) en eindigende met ,,6 Mey1758, De Staten van Holland geven octrooy tot hetomdijken en droogmaken van den Da’mhouderspol-der onder Stompwijk”. (Handvesten blz. 750).

In het geheel worden ongeveer 540 octrooien,privilegiën en bijzondere gebeurtenissen vermeld,waardoor een merkwaarldige bijdrage tot Lei-den’s geschiedenis wordt geleverd, zij het ookdat menig vermeld feit vermoedelijk thans nietmeer als historisch vaststaande zal worden be-schouwd.

17. Verzameling van Octroyen, Privilegien enandere legale stukken betrekkelijk de Haarlem-mermeer en de overige Vroonwateren der StadLeyden (h.s. 206 blz. z.j.) “ )

Het manuscript vermeldt chronologisch totaal 58octrooien en privilegiën, welke gedurende het tijd-vak 1392 tot 1772 met betrekking tot de waterenrondom Leiden zijn verleend.

‘1 Cat. Bibl. no. 9234.

Page 110: 1932

29

De eerste beschikking bevat een brief van 3December 1392 van hertog Albert, waarbij ,,depacht van ‘t Vroon gelegen tusschen Haarlem enLeiden noch twintig Jaren ten gunste van VrankenDirk Paeszoon wordt verlengd”, de laatste ver-meldt een door Gecommiteerde Kaden op 22 Juli1772 genomen Resolutie ten aanzien van een doorAalsmeer gedaan verzoek in zake het verder be-teugelen van de Haarlemmermeer.

Voor een onderzoek naar de rechten, welke destad Leiden over *de Vroonwateren bevoegd was uitte oefenen, is kennisneming dezer verzameling vanoverwegend belang. Eenige ‘der voornaamste oor-konden mogen hieronder worden genoemd:

21 April 1433.De Hertog van Bourgonje vergunt aan die van

Leyden de Vroonvisscherijen in Erfpacht.30 Waart 1483.De brieven der Vroonvisscherijen aan de stad

Leyden bevestigd en vrijheid aan dezelve gegevenom ,die hinder of schade daaraan toebrengen, tevangen en te straffen, mits de geldboeten slechtshalf te genieten.

31 December 1583.Door den Prins van Oranje, de Ridderschap,

Edelen en Gedeputeerden van Holland, represen-teerende de Staten van ‘t Land, aan de stad Leydenverkogt het Vroon tusschen Haarlem en Leyden,de Bottingen, ‘de Thijns van de Vennipe enz.

15 Augustus 1617.Ontwerp tot het Droogmaken van de Leydsche

Page 111: 1932

30

en Haarlemmermeeren en verdrag daartoedienende.

14 November 1662.Resolutie genomen bij *de Groote Vroedschap der

stad Leyden om op het aankomen van ieder Veertigvan ‘deze stad, voor het ‘doen van den Eed, in diekwaliteit voor te lezen, van niet te resolveeren inhet bedijken van de Leydsche en naastaangelegenMeeren.

18 Juli 1676.Door Commissarissen te doen examineeren of

iets en wat te doen tot betemmingen van hetHaarlemmermeer.

7 Mei 1766.Voorziening tegen de verdere aanwas der Haar-

lemmermeer.28 Augustus 1771.Memorie van professor D. van de Wijnperse

omtrent het beteugelen van ‘de Haarlemmermeer.

18. Genealogie van de burggraven van Leyden enhunne wapens. (h.s. z.j.) ‘)

Zeer uitvoerig wordt de geschiedenis van denBurg en van de burggrafelijke families geschetst,waarbij de schrijver, in navolging van den historicusuit #de 18de eeuw Cornelis van Alkemade, denoorsprong dezer veste tot den Romeinschen tijdterugbrengt; ,de feitelijke geschiedenis van denburg begint echter eerst met de belegering envernieling in 1203 door de troepen uit Kennemer-

‘1 Cat. Bibl. no. 2293.

Page 112: 1932

land, gevolgd door de vlucht van gravin Ada enharen gemaal ‘den graaf van Loon, waarna hetburgkasteleinschap door graaf Willem 1 aan JacobAlewijnsz. wordt opgedragen. Diens dochter Chris-tina huwde omstreeks 1241 met Dirk van Kuyk,waardoor het burggraafschap van de familie Ale-wiins overging op het geslacht van Kuyk en daarinverbleef tot 1339, toen Philips van Wassenaar,zoon van Dirk van Wassenaar en Bertha van Kuyk,den burg van graaf Willem in leen ontving. Philips’zoon Dirk van Wassenaar werd in 1356 van hetburggraafschap vervallen verklaar’d, doch in 1358als zoodanig hersteld, zij het ook onder afstandvan verschillende rechten en inkomsten.

In 1428 werden de rechten van den toenmaligenburggraaf Philips van Wassenaar andermaal ge-voelig beknot ten gevolge van diens verloren strijdtegen hertog Jan van Beieren, waarbij de Burgna een beleg van 2 maanden zich aan den hertogmoest overgeven; tegelijkertijd wer,den de be-voegdheden der stedelijke regeering belangrijkuitgebrei,d.

Door het huwelijk van Maria, dochter van Johanvan Wassenaar, in 1525 met Jacques, prins deLigne, ging het burggraafschap over in de familieder Lignes uit Henegouwen, welk geslacht in denkomenden vrijheidsoorlog de zijde van den Spaan-schen Koning koos, weshalve de Staten beslag leg-den op de rijke bezittingen der burggraven, welkbeslag eerst werd opgeheven bij het sluiten vanhet 12-jarig bestand.

Page 113: 1932

32

Niettemin besloot de prins de Ligne zich gelei-delijk van zijne bezittingen in Nederland te ont-doen en verkocht daarom in 1615 de heerlijkheidOegstgeest, later ook de heerlijkheid Leiderdorpaan de Stad Leyden. Diens kleinzoon ClaudeLalmoral de Ligne verkocht de nog overgeblevengoederen, o.a. ook het burggraafschap met daaraanverbonden rechten, in 1651 eveneens aan de Stad,waarmede aan het sinds eeuwen bestaande per-soonlijke burggraafschap voor goed een einde wasgekomen.

Ondervolgende bijlagen verduidelijken deze ge-schiedenis der burggraven.a. Een geslachtsregister bevat de geboorte-,

huwelijks- en sterfjaren en de voornaamstegebeurtenissen uit de levens van 27 kasteleinsen burggraven.

b. Een volglijst geeft een chronologische samen-vatting van de gegevens sub a.

c. en d. Bevatten beschrijvingen en 46 afbeel-dingen van de wapenschilden en zegels derburggraven en aanverwante families.

e. Geeft een volledige opsomming van de uitge-breide bezittingen der heeren van Wassenaarin deze gewesten omstreeks 1523; deze lijst vanlanderijen, heerlijkheden, rechten van tolhef-fing, visscherij, gruite, bottinge, zwanendrift,enz. beslaat niet minder dan 8 bladzijdenmanuscript.

f. Bevat een gespecificeerde opsomming, ‘dochzonder nadere toelichting, van alle charters,

Page 114: 1932

33

brieven, oorkonden, rekeningen, enz. voorheenin het bezit van het huis van Wassenaar.

g. Vermeldt ,het protest dd. 21 September 1615van Ernst graaf zu der Marck (kleinzoon vanJohan, graaf van der Marck, echtgenoot vanMargaretha van Wassenaar, jongere zuster vanMaria van Wassenaar, echtgenoote van Jacques,prins de Ligne, zie hiervoor) tegen den voorge-nomen verkoop in 1615 van tal van voorheenaan het huis Wassenaar toebeh.oorende goede-ren en heerlijkheden door den toenmaligen burg-graaf Lamoral de Ligne, kleinzoon van boven-genoemden Jacques. Door dezen verkoop im-mers werd de terugkeer ‘dezer bezittingen ínhanden van het geslacht van Wassenaar voorgoed buitengesloten. Zooals uit het verdere ver-loop is gebleken, bleef dit protest zonder ge-volgen.

19. Catalogus van Oudheden en Bizonderhedenbetreffende het beleg en ontzet der stad Leydenin het jaar 1574, welke bij gelegenheid derviering van het vijfde halve eeuwfeest ophet Raadhuis zijn tentoongesteld geweest. l)(1824).

De vrees, dat zoo menige belangwekkende her-innering aan het beleg verloren kon gaan, ‘deedv. d. P. besluiten een uiterst nauwkeurige beschrij-ving van alle tentoongestelde voorwerpen samen

l) Cat. Bibl. no. 694.3

Page 115: 1932

34

te stellen. ,,Hoe weinig”, aldus de voorrede, ,,zal,,wellicht na verloop van ettelijke jaren van dit,,alles nog bestaan en hoe gering zal mogelijk het,,getal dier voorwerpen wezen, welke men op een,,volgend jubelfeest zal kunnen aanbieden”.

De Catalogus telt 152 nummers en bestaat uitondervolgende hoofdstukken:

a. Manuscript, o.a. betrekking hebbende op or,don-nantiën, resolutiën en notificaties, getrokken uitde 2 Afleesingh Boeken loopende van 24 April1570 tot 9 September 1578, voorts op tijdens hetbeleg betaalde soldijen en rekeningen, geslagenmunten en eerepenningen alsmede op fac similisvan handteekeningen van belangrijke personen.

b. Penningen. Tot ,deze rubriek behooren tal vanfraaie op ware grootte geteekende copieënvan tijdens en na het beleg geslagen penningenen me,dailles, W.O. noodmunten, geuzenpennin-gen met het opschrift Jiever turx dan paus”,en dgl.

c. Refereinen en drukwerken.

d. Schilderijen. De op de tentoonstelling aanwe-zige schilderstukken, W.O. ook het door Willem1 in 1817 geschonken kapitale schilderij vanVan Bree, worden beschreven en verklaard.

e. Pourtraiten enz. Hiertoe behooren door v. ad.P. op artistieke wijze in potlood of kleurengeteekende afbeeldingen van personen engebeurtenissen betrekking hebbende op hetbeleg, voorts plattegronden van ,de stad en

Page 116: 1932

3 5

omgeving met schanswerken, teekeningen vanwapens, snaphanen, wapenborden en dgl.

f. Rariteiten en Oudheden. In deze rubriek zijnondergebracht nauwkeurige copieën van tal vanandere op het beleg betrekkelijke en geëxpo-seerde voorwerpen, als wandtapijten, glazen,speelkaarten, metalen pot, enz.

g. Octrooien. Afschriften worden overgelegd van:

1’ Octroy van 6 Januari 1575 betreffende destichting ,der Universiteit ,,op ,den naam vanKoning Philips door ‘den prins van Oranje”.

2’ Octroy van 10 Januari 1575 bepalende ,;dat,,voor elk gebouw gelegen buiten de stads-,,veste zekere recognitie aan de stad moet,,wor#den betaald, terwijl vandaar geweerd,,worden alle fabrieken of bedrijven, welke,,de stadsingezetenen konden benadeelen”.Deze bevoorrechting van de stad boven deomgeving heeft stand gehouden tot denFranschen tijd.

3O Octroy van 14 Januari 1577 betreffende hetinstellen van een vrije Jaarmarkt van 1 tot14 October ,,tot eeuwigen gedenkenisse van,,het loffelijcke en wonderbaarlijcke ontset in,,de laatste belegeringhe den 3 Octobrys in,,den jare 1574 gedaan en gebuert”.In latere jaren is deze Jaarmarkt vervangen‘door een aanvankelijk in Mei, later in Juligehouden Kermis.

Page 117: 1932

36

20. Familieregister van Pieter Adriaansz. van deWerf, Burgemeester der stad Leyden In 1574(h.s. -z.j.) ‘1

Het manuscript bevat omstreeks 50 stamboomenvan families verwant aan dezen burgemeester, be-ginnende met diens vader Adriaan Vermeer eneindigende met zekeren Job Hugo de Wildt (1767-1807).

Adriaan Vermeer kwam vermoedelijk uit Goudaen vestigde zich in 1526 als zeemtouwer in Leiden.Hij was een aanhanger van ‘de leer van MennoSimons en volgde de oefeningen van dezen predi-ker. In een bijeenkomst te Haarlem in 1537 werdhij door de Stadsdienaren overvallen, gevangengenomen en gedood. Zijne 5 kinderen, 4 zoons en1 ,dochter, namen den naam Van der Werf aannaar de plaats in Leiden, waar de zeemtouwerijstond.

De oudste zoon Adriaan had een zoon Claas, dieongehuwd bleef, zoodat er geene mannelijke nako-melingen van dezen tak hebben bestaan.

De tweede zoon Pieter, de latere burgemeester,is 3 keer gehuwd. Uit het eerste huwelijk metAagje of Eva Lourensdr. sproten 3 kinderen, waar-van de oudste Adriaan trouwde met Duifje Philip-po of Schook en 12 kinderen bezat, waaromtrenthet manuscript echter geen verder gegeven be-

l) Cat. Bibl. no. 788.

Page 118: 1932

37

vat. ‘) Pieters twee,de huwelijk met Ida van Tolbleef kinderloos; zijn derde huwelijk met MarieDuyst van Voorhout werd met 6 kinderen geze-gend, t.w. 2 zoons en 4 ‘dochters, doch het huwelijkvan den oudsten zoon was kinderloos en de tweedezoon bleef ongehuwd. Aan v. d. P. waren dus geenerechtstreeksche mannelijke nakomelingen van v. d.W. bekend.

Adriaan Vermeer’s derde zoon Nicolaas huwdme,doch zijn nakomelingen worden niet vermeld. Devierde zoon Leendert huwde tweemaal en had 12kinderen; van Hubert, het jongste kind kon v. d. P.de rechtstreeksche afstammelingen tot het jaar1710 aanwijzen.

In de vrouwelijke lijn heeft de familie van denburgemeester zich voortgeplant o.a. in de geslach-ten van Assendelft, van Hoogeveen, van der Meer,van der Marck, Pompe van Slingerland, van Cit-ters, Spoelman, ,de Wildt, e.a.

21. Verzameling van Fac Similees van handteeke-ningen der Burgemeesteren en Schepenen vande Stad Leyden aanvangende met het belegder stad in 1574 (h.s. 1851) 2,

,,Deze verzameling vangt aan”, aldus het voor-woord, ,,met de facsimilee der handteekening van

l) In ,,Levensbijzonderheden van P. A. van de Werff”door Jona Willem te Water, 1814 (Cat. Bibl. no. 792)worden de mannelijke nakomelingen van dezen AdriaanPietersz. (van 1610-1613 burgemeester van Leiden) tothet jaar 1665 vermeld.

2, Cat. Bibl. no. 2341.

Page 119: 1932

38

,prins Willem I en van hen, die met hetKrijgswezen binnen Leyden gedurende het be-l e g w a r e n b e l a s t - alsmelde lde v i e r Bur-gemeesteren te dier tijd aan het hoofd der Stads-regeering geplaatst en loopt vervolgens over alde opvolgende stadsregenten der latere jaren.Evenwel zijn niet alle handteekeningen van al deBurgemeesters en Schepenen opgenomen, daarvele dezer zijn verloren geraakt en dus onbekendzijn. De hier voorkomende zijn alle zoo getrouwmogelijk overgehaald in volgorde van hun aankomstin het College der Veertigen, waaruit de Burge-meester en Schepenen werden gekozen”.

Het aantal dezer ,door v. d. P. zelf met grootezorg gecopieerde en-ingeschreven handteekeningenbedraagt niet minder dan 378, ze zijn gerangschiktin chronologische volgorde. Een alphabetischnaamsregister, voor ieder vermeldende het jaarvan ,,aankomen”, alsmede dat van overlijden, ver-gemakkelijkt het nazoeken.

Het laatste jaar van ,,aankomst” is 1795, omdatin dat jaar de stedelijke regeeringsvorm werd ge-wijzigd.

22. Proeve van geschiedkundige beschouwing vanhet wapen en de zegels bij de Stad Leyden invorige iaren gebruikt (h.s. 68 blz. en 4 bladenmet 66 teekeningen, z.j.1 ‘)

Schrijver merkt op, dat oudere geschiedschrijversals Jan van Hout wel veel aandacht wijdden aan

‘) Cat. Bibl. no. 4.

Page 120: 1932

39

den inhoud en ‘de beteekenis der oudst bekendehandschriften, charters en handvesten, doch geenacht sloegen op de daarbij behoorende wapens enzegels, hetgeen z. i. is te wijten hetzij aan gebrekaan belangstelling, of aan gemis aan gelegenheidtot nauwgezette studie daarvan. Toch begint destudie van Leiden’s historie uit de geschriften eerstmet het einde #der 13de eeuw, terwijl de historiezelve en dus ook die der zegels van veel ouderenoorsprong is. Het begrijpen der oudste zegels houdtdus nauw verband met de kennis van het ontstaanen ,de ontwikkeling der stad.

Het eigenlijke handschrift begint dan met een be-schrijving van ,de wijze, waarop bisschop Wille-brord het Christendom in deze lage landen heeftingevoerd en tot bestendiging daarvan een 12-talkerken en kapellen heeft gesticht, waartoe o.a.behooren de op een heuvel gebouwde kerk van,,Orestgeyst”, d.i. Oegstgeest en vermoedelijk ookeene in Leiden gestichte kerk toegewijd aan denapostel Petrus, den sleutelbewaarder der kerk, vanwelk bouwwerk echter de juiste plaats niet meervalt aan te wijzen.

Het oudst bekende zegel van Leiden bevatslechts één sleutel in een veld van rood en wijstdus symbolisch op den apostel Petrus; het rand-schrift luidt ,,Leyden Opidi”. Een volgend zegeluit het laatst der 10de eeuw stelt een man inzittende houding voor, <die met opgeheven handeen eed aflegt en in de andere hand een sleutelomvat, hetgeen volgens v. d. P. zou heenwijzen

Page 121: 1932

40

op den eed van trouw, door de schepenen afgelegdhetzij aan ‘den graaf of aan diens vervanger denburggraaf; dit zegel heeft stand gehouden tot hetbegin der 14de eeuw.

Op volgende wapens komen 2 sleutels voor. Inde 16de eeuw verdwijnen allen& de godsdienstigeen kerkelijke emblemen uit de zegels en verkrijgende meeste steden nieuwe zegels, die zich tot opdezen tijd hebben gehandhaafd. Leiden behieldzijne twee sleutels, waaraan werden toegevoegdeen of twee leeuwen, ook voorkomende in hetwapen van Holland; later is daarbij gekomen deafdekking met een kroon.

Na de stadszegels beschouwt de schrijver dezegels van de kerken, kloosters en gasthuizen inen rondom Leiden, waarna volgt een uitvoerigebeschrijving van de zegels der burggrafelijke fami-lies, t.w. van de geslachten Alewijn, van Kuyk, vanWassenaar en de Ligne; de verzameling eindigtmet afbeeldingen van een viertal zegels der Leid-sche hoogeschool.

In het geheel worden van 66 zegels fraaie doorv. d. P. zelf bewer’kte copieën met toelichtinggegeven.

23. Verslag betreffende de feestviering van het Viif-tigjarig bestaan van het Genootschap M.S.G.te Leyden, gehouden den 17en September 1835met de copyen der originele bijlagen, enz. ‘)

Van der Paauw was destijds Vice-voorzitter van

l) Cat. Bibl. no. 8298.

Page 122: 1932

4 1

het Bestuur van het Genootschap en als zoodanigaangewezen voor de voorbereiding der feestvie-ring, welke onder deelneming van een overgrootdeel der burgerij uitnemend slaagde. Allereerstbeschrijft hij het ontstaan en de krachtige ontwik-keling van het genootschap, van welks oprichtersin 1835 nog in leven waren B. van ‘den Broek enP. Rijk. De zoon van eerstgenoemden, de predikantG. G. van den Broek te Boskoop, was aangewezenvoor het ‘houden der feestrede in de DoopsgezindeKerk; hij zelf mocht na afloop uit de handen vanden burgemeester het broederkruis van den Neder-landschen Leeuw ontvangen.

De plechtigheid in de kerk werd gevolgd dooreen feestmaaltijd in de Stadsgehoorzaal, waaraan165 personen deelnamen. Voor de on’derwijzersen leerlingen was er een afzonderlijk avondfeest inden Stadsschouwburg, waarbij de ,,Kunstenaar”Bamberg zijn medewerking verleende.

Aan ,de oprichters van het Genootschap van denBroek en Rijk werd een fraaie albasten vaas alsherinnering aangeboden, de feestredenaar van denBroek Jr. ‘ontving een copie van het geschil,der,dportret zijns vaders.

Een reeks van 39 bijlagen, zoowel het Genoot-schap als de feestviering betreffende, vergezelt hetVerslag; eenige daarvan zijn zeer merkwaardig,omdat zij een duidelijk beeld geven van de toen-malige organisatie der vereeniging en van degroote sympathie, welke haar destijds door eenovergroot en voornaam deel der burgerij werd

Page 123: 1932

42

toegedragen. Onder de genoodigden en leden vanhet Genootschap worden tal van personen ge-noemd, wier namen ook thans nog in Leidscheooren een zeer bekenden klank hebben.

Ir. G. L. DRIESSEN,

oud-Directeur van Gemeentewerken.

Page 124: 1932

Prins Willem3 bezoeken aan Leiden.

Oranjes bezoeken aan Leiden vallen samen metgewichtige tijdstippen in zijn leven en dat onzerstad. Laat mij er in ons jaarboekje van mogenverhalen, mijne wijsheid puttend uit gedrukte enongedrukte bescheiden, de laatste meest ten stadsarchieve.

1. 1567.

Het ,,wonderjaar” 1566 was ook het jaar vanden ,beeldenstorm, ,die hier Zondag 25 Augustus envooral Maan~dag 26 had gewoed. ‘i Oranje, alsstadhouder van Holland en Zeeland geroepen omde rust te herstellen, werd te Antwerpen opge-houden en had Hendrik van Brederode, den be-roemden geuzenleider, opgedragen alvast in zijneplaats ‘te gaan. Den 6den September kwam hijmet zijne gemalin, gravinne Amalia van Nieuwe-naar, twee zusters van ‘den Prins, wellicht Mag-dalena, geh.uwd met Amalia’s broeder Herman envoorts Anna of Elizabeth of Cat,harina benevens

l) Mijne Geschied. v. d. Hervorming binnen Leiden.1908, blz. 225-236.

Page 125: 1932

44

groot gevolg van Haarlem, op doorreis naarUtrecht, bij Leiden aan. De stadsregeering verwel-komde hem buiten ‘de poort en onthaalde hem enzijn gezelschap in de sta,d, hem vrijen doortochtverzekerend. Men had lang geaarzeld vóór menhem toeliet, omdat de regeering in hare meerder-heid nog niet geus- of hervormingsgezind was.

Enkele dagen later, 14 September, schreef dePrins uit Antwerpen, ‘dat Ide landvoogdes vrijeprediking toestond totdat Z. M. arrders zou beslotenheb.ben, bdoch zonder hindernis van ,,donde catho-lique religie”. De overeenkomst tusschen de gou-vernante en de eldelen liet ,de regeering ‘den 19denvan de pui ten raadhuize aflezen. ‘1 In deze dagenweifelde Oranje nog en durf’de geen partij kiezen,noch tusschen den dienst des Konings en ,de zaakder Nederlandsche vrijheid, noch tusschen denouden en den nieuwen godsdienst. Zijn hart ginguit naar het vertrapte volk, maar met zijn ganscheverleden breken, als edelman, als royalist, alskatholiek. . . . wie durft hem oordeelen, dat hijnog aarzelde, al liep hij gevaar aller vijand enniemands vriend te worden.

Hier te Leiden hadden die van de nieuwe religiede kerk der Minnebroeders aan het tegenwoor’digeUtrechtsche veer “ ) in gebruik genomen, maar,daar zij zich bovendien min of meer oproerig toon-den, zoodat de regeering er zelfs over dacht

l) Aflezingsboek B. fol. 274 v. vlgg.2, Vandaar immers het Broedertjespad.

Page 126: 1932

garnizoen in te nemen, omdat zij op de schuttersniet rekenen kon, besloot zij Oranjes hulp in teroepen. De Prins was 12 October naar Hollandgekomen, 14 December 1566 van Utrecht naarAmsterdam gegaan, waar hem 20 Januari 1567 hetverzoek bereikt,e om ,,door zijne presentie endeautoriteit alle verdere desordre te doen cesseeren”.Nog *den l’i’den hadden de nieuwgezinden de over-heid voor eene nieuwe moeielijkheid gesteld doorihaar te verzoeken ook te Leiden te mogen collec-teeren voor ‘die befaamde dertig tonnen gouds, diemen Philips 11 voor vrije godsdienstoefening heettete willen aanbieden, maar die wezenlijk <den op-stand moesten voorbereiden. Do,nderdag 23 Januari1567 tusschen 3 en 4 uur na noen kwam de Prinsbinnen de stad. De tresoriersrekening van dat jaarontbreekt, en wij weten niet h,oe burgemeesterenden hoogen gast hebben onthaald, noch waar hijlogeerde, maar reeds Zaterdag 25 Januari werd inzijn tegenwoordigheid en die van den heer vanRijswijk, president van den Hove het verdrag ge-teekend door de gedeputeerden van de religie, t.w.Georgius Aponius, den pre,dikant en vier ouder-lingen ,der eerste gereformeerde gemeente in onzestad. ‘) Het gebruik der Minnebroederskerk sloegZ. Exc. hun af, maar zij kregen verlof eene houtenkerk te bouwen, de bekende geuzenkerk buiten deWitte poort naast het blokhuis. De verdere geschie-

l) En niet luthersch. Zie mijn a. w. blz. 246 vlg., al-waar blz. 247 noot 1 moet Mden: de Confessio Augus-tana variata van 1540.

Page 127: 1932

46

denis dezer gemeente ligt buiten het bestek vandit opstel. De Prins keerde kort daarop naar hetZuiden terug, in Maart was hij te Antwerpen en,toen de onzen onder Jan van Thoulouse bij Austru-weel onder ,den klokslag dier stad zoo jammerlijkdoor de Spanjaarden werden geslagen, bedwonghij de gereformeerden binnen de muren, die hunnebroeders wilden te hulp snellen, eene houding, diehem bijna het leven kostte. Den llden April weekhij uit naar den Dillenburg, en dan begint de tweede,glorieuse periode zijns levens, hij kiest partij, hijwordt ,de schutsheer, de bevrijder der benauwdeNe,derlanden. Hier te Leiden trad gelijk overal dereactie in: Alva’s nadering had der landvoogdesden verloren moed hergeven. Eerst 23 Juni 1572werd Leiden geus.

IJ. 1572.

De Prins had eind September 1572 zijne troepente Roermond ontbonden en zich met een zestigtalgetrouwen over de Zuiderzee naar Enkhuizen be-geven, waar immers de prinsenvlag van de torenswoei; 20 October trad hij daar aan wal. Uit dezedagen is die brief aan zijn broeder Jan, waarin hijzijn tegenspoed meldt en waarin o.a. deze ontroe-rende zinsnede: ,,Estant resolu de partir vers Hol-lan,de et Zeelande pour maintenir les affaires pardelà tout que possible sera, ayant delibéré de faireillecq ma sépulture”. “ ) Aanstlonds maakte hij zich

*) Groen van Prinsterer Archives IV 4.

Page 128: 1932

47

op om de geus geworden steden te bezoeken en 6November 1572 hoorden de Leidsche poorters af-lezen: ,,Schout, burgemeesteren en gerechte adver-teeren dat sij terstont naer die middagh binnendeser stede verbeyden die comste van mijnheerdie Prince van Orangiën ende van mijn genadighenHeere den grave van der Marck”. Alle schuttersmoesten vóór één uur zich met hun geweer enwapenen bij het raadhuis verzamelen. Aldus zoudenzij in hun stad doen wat het geuzenlied voor allengezongen had:

,,Ras Seventien provincen,Stelt U nu op de voet,

Treckt #die compste ldes printenVriendlijck te ghemoet”.

Dat Lumey van der Marck, ,het ,,zwijn ‘der Ar-dennen” Z.Exc. vergezelde, kon hem slechts scha-den, 12 Augustus had hij het Minnebroederskloosterverwoest, in den nacht van 10 op 11 December zouhij Cornelis Musius, den prior van St. Aagten teDelft, hier te Leiden ellendig ombrengen, tot droef-heid des Prinsen, eene zwarte bladzij,de in onzestadsgeschiedenis. Het is waar, dat de uitm,oordingvan Naarden, tien dagen vroeger, de gemoederenin heftige beroering had gebracht.

Thans, 6 November 1572, kwam Oranje nietalleen om zich te laten huldigen, er moest ookgeld zijn voor den opstand. Jhr. Arent van Dorpzou ‘de gel’den innen, bijgestaan door schout Hen-drik van Broeckhoven. De Prins deed hier dezelfde

Page 129: 1932

48

droevige ervaring op als elders: de lieden zatenvast op hun geld, er waren er, die de stad verlietenom maar de leening te ontgaan! “ ) Akelige schriel-heid, den Prins sinds lang niet ongewoon. In 1570had zijn agent Wesembeke van de f 4000, door deDelftsche vrienden beloofd, er maar 200 ontvan-gen en de Dordtenaren hadden hem met f 40 afge-scheept. ,,Qui est en effet une pure mocquerie”,zeide Oranje met reden. ‘1 Thans moest de regee-ring ten onzent nog den 4den December doenaflezen, dat allen die den Prins iets hadden geleendhet ook moesten storten. Z.Exc. zelf had 14 Novem-ber Leiden verlaten, reizende naar Delft. Het waseen vroege winter: men reed dien dag schaatsenop ‘der stede vestgrachten. “>

l) Kron. Hist. Gen. Utr. 111, 1874, blz. 171 vlg. op 28Nov. en 13 Dec. 1572. Orlers Kroniekje op 4 Dec. desz.jaars.

l) Fruin V. Ges&. 11 153 vlg., die ook wijst op hetonuitoutteliik geduld. waarmede de Prins zulke teleur-stellingen &o&. Zié ook zijn brief van 27 Febr. 1573uit Delft aan de gemeenten der ballingen in Norwich,Thetford en Ipswich: ,,is alleenlick ons voornementegenwoirdelijck bij desen aen te grijpen dieghenen, diedeur te veele giericheyt liever zouden lijden ‘t verderftvan een ontallick getal vrome christenen, dan doir eenecleyne mededeylinghe heurder goeden dieselve mits-gaders die vrijheyt haers vaderlandts te helpen bescher-men ende verstercken. Nyet dat wij daerdeur verhoopendieselve tot eenich beweginghe ofte verbeteringhe tebrenghen, want verhardt wesende in heur groote gie-richeyt zoude sulx qualick van haer te verwachten. .zun.... ” Gachard, Corresp. 111 73 vlg.

“) Orlers, Kroniekje op datum in Beschrijvinge 2dedruk blz. 566.

Page 130: 1932

49

Kort daarna ontdekte Jhr. Arent van Dorp eenaanslag op ‘s Prinsen leven. In het begin vanFebruari 1573 had Bossu aan een burgemeestervan Delft, Hugo Janssen, geschreven dat, zoo hijden Prins wiltde uitleveren, de koning de staldrijkelijk beloorxq zou. Van Dorp ontdekte den bodete Leiden, nam hem gevangen en zond den briefaan Oranje, ‘die, naar zijn aard, gematigd met denburgemeester handelde en hem alleen huisarrestgaf. ‘)

111. 1573.

Den dag waarop Musius in den vroegen morgenellendig het leven liet, 11 December 1572, gelijkwij boven aanstipten, was het beleg van Haarlembegonnen. Z.Exc. spande zich op het uiterste in omde dappere stad te ontzetten. Daartoe kwam hij7 Juni 1573 te Leiden. Reeds den 5den had destadsregeering de burgerij opgeroepen om hetbedreigde Haarlem te hulp te snellen, ,,een van deprincipaelste steden van Hollandt ende ons allerlidtmaet”, daarbij met nationale leukheid opmer-kende, dat ,,veel beter is zijn vijandt voor eensan’dermans deur te schutten dan voor zijn eigendeure”. Ieder die ‘t gemeene vaderland lief had

‘) Pieter de Carpentier aan de gemeente te Londend.d. Schiedam 13 Febr. 1573 in Arch. Eccl. Lond. Dat.111, 1, 198 vlg. Bor, Oorlogen, 1 431 a zegt dat de bur-gemeester inderdaad onschuldig was en kent de ontdek-king van den brief aan den Heer van Batenburg toe.Bleyswijck, Delft blz. 446 vlg. weet niet dat de bode teLeiden werd gegrepen.

Page 131: 1932

50

en zijn eigen lijf en goed, mitsgaders wijf en kin-,deren wilde beschermen, moest zich voor hetontzet opmaken, opdat niet deze vrome burgersdoor faulte van bijstand vermoord en verworgdzouden worden. Derhalve moest ieder Zijne Vor-stelijke Genade in zijn loffelijk voornemen gewilligvolgen. En dienzezlfden 5den Juni beval de regee-ring der stad, dat alle bootsgezellen en schippers,die op de schepen van oorlog op de Haarlemmer-meer geldiend, [maar ‘die zon,der paspoort verlatenhadden, zich terstond weder aan boord moestenb,egeven.l) Toen Oranje ,den 7den in de stad geko-men was, besloot men verder, dat alle burgers,die zich bereid hadden verklaard mede op te trek-ken zich bij mr. Andries Allaertsz als hopmanzouden laten inschrijven, geheel uitgerust en ge-proviandeerd, terwijl ook de ,,pionnyers” of graverszich moesten aanmelden. 2, Door expresse last vanZ.Exc. moest de burgerij ook alle spaden en ijzerenschoppen inleveren in het proviandshuis bij deNieuwe brug op het Steenschuur, tegen vergoedingvan de waarde, opdat het den pioniers niet aanwerktuigen ontbreken zou. 3, Te Leiden verzamel-den zich ook de burgers uit andere steden, die aanhet ontzet zouden meewerken, 150 uit Rotterdam,250 uit Delft, 120 uit Dordrecht, 100 uit Gouda. De

‘) Aflezingsboek C., op datum fol. 69 V. vlgg.2. Aflezingsboek C op datum, fol. 71r. Den Eisten

Juni 1573 zond Z.Exc. den bode Cornelis Ulrichsz. naarden gouverneur van Woer,den, Tres.boek 1573 fol. 53~.Vermoedelijk om ook hem om manschappen te vragen.

3, Aflehgsboek C. op 13 Juni 1573. fol. 73r.

Page 132: 1932

Prins had een zwaar hoofd in den uitslag, omdathet geen ,,burgerenwerk” was tegen welgeoefendeSpanjaarden te strijden. Maar hij gaf toe aan densterken aandrang en bood zelfs aan mede te trek-ken, maar de Staten van Holland konden hemgelukkig van dat plan afbrengen: al te kostbaarwas zijn leven voor de goede zaak. Van Sassen-heim uit, waar men een kamp had opgericht, trokhet kleine legertje met 4 of 500 wagens proviandden 8sten Juli ‘s avonds naar Haarlem op, de Span-jaarden, door verraders gewaarschuwd, legden zichin den Haarlemmer Hout in hinderlaag en haddenmet de onervaren lieden licht spel: het wer~d eeneslachting zonder genade, omtrent 700 dooden blevenop het veld, sommigen redden zich in de duisternisvan den korten nacht, alle wagens werden buitgemaakt. De aanvoerder Van Batenburg bevondzich onder de gesneuvelden; was hij inder,daadCdoor dronkenschap) de oorzaak van dezen zwarentegenslag, dan heeft hij er met zijn leven voorgeboet. Bor geeft eene lange lijst van de ge,doodeDelftsche burgers, misschien bestaat er ook zooeene van Leidsche burgers, die mij dan echter isontsnapt. Den Uden Juli ging Haarlem ov’er, haardeerlijk lot is bekend. ‘)

l) Bor,Oorlogen 1 439b, 440a. Bor zegt, dat sommigendie dronkenschap geloochend hebben; de meeste schrij-vers zwijgen er over. In een Bijvoegsel achter 1 1006geeft Bor nog een lijst van de Goudsche burgers, die zijnuitgetrokken, met eigenaardige bijnamen als Jan Claesz.Treurniet, den schoonen Barent, Jonge Drinkuit van derGoude, Jacob Cornelisz. wit in den mond, Cornelis Jansz.

Page 133: 1932

52

IV. 1574.

In Leiden had men alle reden om het ergste tevreezen .De stemming was gedrukt, de nieuws-gierigen geloofden gaarne het ergste. Vrouwen enkinderen liepen in ledigheid langs de straten, ,,clap-pende en snappende, vernemende naar tijdinghe,en wat zij dan kwalijk verstonden zeiden zij ookkwalijk na”. Daardoor brachten zij groote onrustonder de anderen, en wie de geruchten geloofdenwer’den zwaarmoedig en wilden geen werk meerdoen. Geen wonder ‘dat dit Z.Exc. mishaagde en dathij der regeering verzocht tegen dit ijdel en ge-vaarlijk alarmeeren maatregelen te nemen. “ ) Devroedschap was flinker, zij besteedde reeds eendag na Haarlems val den bouw van een bolwerkbuiten de Witte Poort aan en den 15den Juli vanzulk een ravelijn buiten de Rijnsburger Poort.

Toen het tweede b,eleg aanving in den nacht van25 op 26 Mei 1574, was Leiden, trots de ernstigstewaarschuwingen van den Prins, onvoorbereid enslecht geproviandeerd. Z.Ecx. bevond zich toen teDordrecht, waar de Staten vergaderden, in diepenrouw om het sneuvelen zijner broeders op de Moo-kerheide, 14 April van dat jaar, maar ongebroken 3,

tiktakker, Jan Pieters boerevijand e.a. zooals ook in deLeidsche sententieboeken bijnamen als Half-verbrant,Vroegbedorven.

2, Aflezingsboek C. OP 9 Juli 1573, fol. 76r.3, Men zie den ontroerenden brief des Prinsen uit

Dordrecht 7 Mei 1574 aan graaf Jan, Archives IV 386,die in alle schoolboeken behoorde te staan afgedrukt.

Page 134: 1932

53

en van stonde aan voor het ontzet der stad werk-zaam. Den 30sten Juli dreef hij met Paulus Buyshet lang beraamde plan door, om Rijnland, Schie-land en Delfland onder water te zetten en ,,la ver-mine espagnolle” in dat bad te smoren, ‘) een plan,waartoe hij met onafmatbaar gedmd de ingelandeneindelijk overreed had. Onder zijne oogen stak mende dijken door en intusschen beraadslaagde hij teRotterdam met Boisot over de vloot, die over hetverdronken land Leiden zou komen ontzetten. Daarte Rotterdam is de Prins toen 10 Augustus zwaarziek geworden, volgens zijn geneesheer, den be-roemden Pieter van Foreest, den lateren hoogleer-aar, ‘die er uitvoerig over geschreven heeft, gal-koorts met kwaadaardigen buikloop. Met pleistersvan kweepitten op de maag, met de toediening vangeconfijte rozenbottels, limoenstroop, bouillon vankapuinen, confituur van pimpernoten en wat verderde pharmacopea anno 1574 voorschreef heeftForeest de ziekte gelukkig bedwongen.2) Maar ookeen andere gebeurtenis heeft die beterschap ge-bracht. Want toen de hooge patiënt ziek lag, ineene heete kamer van den Schuttersdoelen, waarmen door besprenkeling en het uitspreiden vangroene takken de temperatuur trachtte te doendalen; eenzaam (12 Juni 1575 zou hij met Charlotte

l) De reohtvaardiging dier uitdrukking bij Fruin, V. G.111 48.

2, Uitvoerig bij Fruin, V. G. 111 53-57. Zie ook DomlniPetri Foresti Alcmariani . . Observationum . . Operaomnia. Rothomagi 1653, tom. primus, lib. V, observ. VII,pag. 163a-164a (geheel door Fruin t.a.p. vertaald).

Page 135: 1932

54

van Bourbon huwen) en met zijne gedacihten alleen;geschiedde het den 28sten Augustus, dat CornelisMierop bij hem aan ‘t bed trad: er waren boden uitLeiden gekomen, die, eer zij terugkeerden, ZExc.gaarne wilden zien om het gerucht van zijn doodte kunnen tegenspreken. ,,Hij sprak hem aen,vragen,de, hoe ‘dattet ‘met sijn Exc. was en waeral zijn volk was, hij antwoor,dde met een zwackestemme, dat hijse van hem hadde doen gaen” (nl.zijne bedienden, om hen niet te besmetten, wantmen dacht aan pest) ,,en dat hij seer krank was, gafhem evenwel gehoor, en verstaende dat Leidennoch van den vijanden niet in en was genomen, soverheugde hij hem, en dankte God, en van die urebegonde hi terstond te beteren en nam de sakevan de ontzettinge wederom bij der hand”. l) Den28sten September, een zonnige dag, liet de Prinszich op een galei tusschen de schepen op deNoordaa rondroeien, overal met gejuich begroet.Zondag 3 Octob,er om 2 uur ontving hij de tijdingvan het ontzet, in de Walenkerk te Delft, en liethaar van den kansel aflezen. Maandag 4 Octoberkwam hij ‘s avonds in de stad.

Z.Exc. nam zijn intrek bij Dirk Jansz. van Mont-foort, en als een bewijs hoe hij altijd door bezig wassta hier de volgende post uit het tresoriersboek:,,Noch aen Jacob Gerritsz. en Gerrit Jacobsz.,

l) Bor, Oorlogen 1 551a uit den mond van Mieropzelven. De treffende woorden over ‘sPrinsen beterschapin dit sober en daarom te ontroerender verhaal hebbenwij onderstreept.

Page 136: 1932

5 5

schuytvoerders, te samen ter cause, dat sy opten4 Octobris 1574 een bode van Z.Exc. in aller dili-gentie uyt dese stede op Delft ghevuert hebben, 31.” In een brief, nog te Delft begonnen maar teLeiden beëindigd, gewaagt hij van de vreugde inde verloste stad en zegt te hopen dat de overwin-ning vrucht zal ‘dragen. ‘) Van een feestelijke in-tocht kon nog kwalijk sprake zijn, toch zou meneen& officieel relaas van ‘s vorsten komst hebbenverwacht. In plaats daarvan vinden wij op 4 Octo-ber deze zeker noodige maar ietwat ontnuchte-rende bevelen: ,,Rij advies van ‘den admirael endecommissarissen verbieden die van den gerechte omvee van huisluiden ten platten lande te rooven ofte helen, koopen, vermangelen of vernielen”. ,,Itemslachten busten kennis der excijnsers”. ,,It,em tegaen op proviantschepen en die in ‘t minst te be-scha,digen op lijfstraf”. Natuurlijk dat haring enwittebrood den honger niet voldoende stilden,maar dit was nog geen reden om bij de boerenkoeien te gaan stelen of in de proviandschuiten inte klimmen. En slachten zonder betaling van accijnswas schade voor de stadskas. Zoo ging het levenvoort - maar nuchter is het. Om aan den nognijpenden nood tegemoet te komen hield men inandere steden inzamelingen. Zoo gingen commis-

‘) Delfft 4ten Octobris (hierin: . .mitt bitt Sie wollenunsz der Khürtze auch bei.. . . un;er freundlichen Iiebenfraw mutter . . . . entschuldiget nhemen.. . .“ ) P.S. teLeiden (hierin: was grosse freudt unter dem volck alhiegewesen. . . . “). Archives. lième série, tom. V 75 ss.

Page 137: 1932

56

sarissen van Z.Exc. 5 October met wagens enschuiten in Delft rond en haalden brood, boter enkaas, vleesch, spek en visch op tot een waarde van10000 caroli. Het is aar,dig, gul en aartsvaderlijk!En al deze bemoeiingen, terwijl er nog vijandelijketroepen bij Ter Wadding lagen! Men voer.de noggeen oorlog op verren afstand. Oranje ging tijdenszijn verblijf te Leiden ook in de buurt op inspectie,8 October b.v. naar de Kaag, om zorg te dragendat die plaats, de sleutel tot de Haarlemmermeer,versterkt wierde; den 9den naar de Gouwsche sluis,waar een geweldige schans gelegd werd.

Een teere zaak was het verzetten van de Wet,d.i. de verandering ‘der regeering, wat toch moestgeschieden, omdat zij weinig betrouwbaar wasgebleken. Echter was het in strijd met der ste,devoorrechten: de vroedschap was onafzetbaar. Tochmoest men de slechtsten uit hen afzetten en buitenhen om nieuwe regenten kiezen. Daarom zette dePrins door, opdat de vrijheid niet wederom gevaarzou loopen. Hij wilde den 15den naar Gouda afrei-zen, d,en 14den ontsloeg hij 22 leden der vroedschapen benoemde vier nieuwe burgemeesteren, WillemJansz. van Heemskerck, Willem van Loo, ClaesHuygensz. Gael en Dirk Jacobsz. van Montfoort.Dus niet van der Werff, maar voorjaar 1577 zou hijweder in dat ambt optreden. De regeeringsver-andering is echter niet ver genoeg gegaan: de geestvan ongezeggelijkheid jegens den Prins was nietverdwenen; maar Z.Exc. wilde niet dwingenderoptreden dan nood& was.

Page 138: 1932

57

V. 1580.

Oranjes bemoeiingen met Leiden bleven talrijk.De allervoornaamste is natuurlijk de stichting derHoogeschool, zijne onvergelijkelijke gave aan onzestad, waarvan hij de opening op 8 Februari 1575echter niet bijwoonde. In 1579 trad hij verzoenendOP in den strijd tusschen den gereformeerden ker-keraad onder leiding van Pieter Cornelisz en destadsregeering met Jan van Hout, met wien CasparCoolhaes éénstemmig was, over de oude kwestievan het gezag dat der Ovenheid ook over de Kerktoekwam. De Prins, altijd verlangend tweedrachtte bannen, zond deputaten om ‘het vuur te blus-schen, met even weinig vrucht helaas als zijne tweebrieven d.d. Antwerpen 14 April en 12 Augustus1579. ‘1 In 1580, het jaar van den Ban tegen en vande beroemde Apologie van Oranje,vermeldt Orlers’kroniekje een bezoek van Z.Exc. op Vrijdag 5Januari. Doch in dat jaar viel 5 Januari op eenDinsdag, maar bovendien was de Prins toenimmers in Antwerpen, waar hij 9 Januari tot deStaten-Generaal die beroemde redevoering ‘hieldover den vrede, waarin hij tegenover den lasterzijner vijanden zich beroept op de waarheid vanzijn leven, aan het algemeen belang gewijd. ‘) Eerstden lsten Februari 1580 kwam hij in Den Haag. Indrie jaar had hij Holland niet gezien. Het verraad

l) Origin. Lei,dsch archief, af,deeling Kerk no. 5 en 62, Ruth Putnam, Willem de Zwijger, Hall. bew. 11

235 vlg. Men vindt de gansche remonstrantie van Z.Exc.bij Bor, a.w. 11 153a-156b.

Page 139: 1932

58

van Rennenberg valt 3 Maart, gedurende die maandblijft de Prins in Holland, 7 April keert hij naarAntwerpen terug. Orlers moet zich dus vergisthebben. Maar is Z.Exc. kort daarop toch in Leidengeweest? Er is een post in onze tresoriersrekeningvan 1580 van drie ponden aan drie ,,speelluydenter cause van haren ‘diensten deser stede met spelengedaen ten tijde Z.Exc. laest binnen deser stedewas als wesende (den 25 Meye lest,led’en”. Het ismogelijk, maar juist in deze maanden ,,most (dePrins) steets aen ‘t Roer ende inden Raet sitten,nu in Brabandt ende Vlaenderen dan overRhijne” l). Den 9den November was Z.Exc. teDelft. “).

Is de Prins inderdaad dien 25sten Mei in Leidengeweest, dan heeft die maaltijd, denk ik, plaatsgehad in het Prinsenhof, waar Z.Exc. dan ook heeftgelogeerd. Zeven jaar later heeft zijn weduwe daaronderdak gevonden en met het verhaal daarvankan ik gevoegelijk het relaas dezer vorstelijkebezoeken besluiten. De terreinen hoek Rapenburgen Voldersgrac’ht naar den kant van de Breestraatwaren eerst ingenomen geweest door S. Barbara-convent voor nonnen van de derde orde van S.Franciscus. Weinig tijds na het beleg bestemdemen die gebouwen voor Prinsenhof of Prinsen-logement ten behoeve van aanzienlijke personen,die op hun doorreis hier korter of langer vertoefden.Wel is waar heeft men daar in 1575 de Academie

‘1 Everh. van Reed, Historie der Ned. Oorl. fol. 26a.“1 Bor, a.w. 11 22513.

Page 140: 1932

59

onder dak gebracht, maar reeds in Septemberverplaatst naar het Faliede Bagijnehof. Dte Prins iser zeker dikwijls geweest, ook Jan van Hout heefter een poos gewoond en er 10 en 11 November 1578ambtshalve een vroolijken maaltijd aan de hoogeautoriteiten gegeven zooals op Martini te doengebruikelijk was. De kosten waren f 198. l) ,,Welkemaaltijden”, zegt Van Mieris, ,,in die dagen vangeen gering nut geweest zijn, om elkanders inner-lijke neiging te polsen, of de eendragt aan te kwee-ken, omdat het geheim des gemoeds zich best doorden wijn ontdekt en ‘dus leert wie men vertrouwenmag”. 2,

Er was aan het convent veel vertimmer,d. MeesClaesz. maakte er eene besloten bedstede tot stof-feeringe van ‘s prinsen logement voor 18 pond (20Juni 1579). Jan Anthonisz. lijstenmaker, man envoogd van Ariën Daniëlsdr. uitdraagster, leverdeeen comtoir met een opslag (boekenkist met op-slaand deksel) voor f 10, een buffet voor f 13 envier verbonden kooien (slaapgelegenheid) voorf 6, wederom tot stoffeeringe van ‘s prinsen loge-ment (20 December 1580). Trijntje Gijsbrechtsldr.een ledikant voor f 13 (10 Febr. 1580). HermanMeesz. een schut voor f 3.50 (27 Dec. 1579) enAnnigje Pietersdr. een besloten bedstede voor f 24(20 Juni 1581). Voorts maakte Thoenis Cornlelisz.er in 1578 nieuwe schoorsteenmantels, bol- enkruiskozijnen, dubbele vensters, hij herstelde de

l) Tresoriersrek. 1578, vergel. 1580 fol. 270~.2, Van Mieris, Leiden, 11 406a.

Page 141: 1932

60

deuren en liet de zolders opschuren. Jan Arentsz.de leidekker herstelde boven omhoog de schoor-steenen en .de dakbedekking (Mei 1579). DezelfdeThoenis zorgde ook voor de dakvensters (Dec.1579). De glazenmaker deed er zijn werk o.a. in degroote keuken, die ,,.d’eetplaetse van den secretarisplacht te zijn” (13 Maart 1581). Ook aan de meubi-leering dacht (de stadsregeering en zij liet van elkenieuwe aanwinst inventaris opmaken. Zóó b.v. 22Febr. 1586 bedden met hoofdpeluw en oorkussens;gevoerde roode dekens van Engelsch laken; vierwitte Spaansche dekens en slaaplakens. Den 4denAugustus van datzelfde jaar schafte de stad zichvoor het prinsenlogement aan ,,om voor ‘t eerstgebruyckt te worden in ‘t logeeren van milor’dDudley” (Leycester) vier handd’oeken Imet de stads-sleutelen gemerkt, acht groote, acht middelbare enacht kleine schotelen, acht sausieren (sauskommen)en drie dozijn taeljooren (borden) l).

Toch was het nog ‘een weinig logeabel huis, endat mag de reden geweest zijn, dat het b.v. in1599 leeg stond en ‘de stad er kosteloos een harerboden, Jan Derksz., wonen liet, terwijl het gedeelteaan de Voldersgrac!ht, eertijds de kloosterkerk, alsstads artilleriehuis dienst deed, bewaarplaats vankanonnen en haakbussen. Doch ‘zelfs in dit weinigaantrekkelijk gebouw logeerden nog soms aan-

l) Alle posten in rekeningen op data. Omslagen vroe-ger ,,Prinsenhof” in de portefeuille Fabricage, 17de eeuw,Stadsarchief, thans geïnv. als Secretarie-archief omsla-gen nos. 5215-5221.

Page 142: 1932

6 1

zienlijke reizigers. Louise de Coligny hield er ver-blijf van 11 Maart tot 3 Juni 1585. “ ) De stad zorgdetoen voor een nieuwen en rijken inboedel, meube-len, linnengoed, glaswerk, maar liet meteen, zuinig-nuchter, H.Exc. een stuk teekenen, den dag zelvenvan haar komst, waarbij zij beloofde alles na ge-bruik te zullen teruggeven. Het dokument met dekloeke handteekening der prinsss luidt: ,,Alle desevoirs. geïnventariseerde meubelen ende goelderenbekendt mevrouw de princesse, weduwe van Z.Exc.h~oochloflijcker memorie, ontfangen te hebben vanPieter Jorisz. schepen als totte incopinghe vandeselve goederen bij die van den gerechte gesteltsijnde; belovende na ‘t vertreck van H.Exc. dieweer op te leveren in handen van burgemeesteren.Geteyckent bij mevrouwe den elfden Martii 1585.Louise de Coligny”. Toch schijnt zij bij haar vertrekiets te hebben mogen medenemen, ik denk tegentaxatie overgenomen, althans in dezelfde belang-rijke portefeuille Fabricage 17de eeuw bevindt zichdit vel slordig beschreven papier: ,,CY suyt ce queMadame la Princesse ayt prins avecq elle en Zé-lande le 3de Juyng 1585. Deux tapisseries (bedgor-dijnen), quatorze oreilles, huyct couvertures desay, huyct lits avecq leur traversins, neuf couver-tures blanches et une ver,de” enz. Ook linnengoed.

Later is de prinses er nog eens geweest. ,,Burge-meesteren”, leest men in een merkwaardig stuk,,,door een hellebardier verwittigt sijnde dat me-

2, Blok, Leiden 111 17.

Page 143: 1932

De Naakte Sluis.

De naam van de Naakte Sluis over den Vliet in,den Witten Singel, heeft tolt heel wat gissingengeleid. Als Nek-sluis, Ex-Sluis, en hole al niet meerheeft men het woord willen verklaren.

Zooals zoo vaak, is ook hier de oplossing een-voudig als mmea maar eerst een aanwijzing in degoede richting heeft. Die aanwijzing verschafte nuhet volgende zmnetje uit een vonnis van het jaar1455 l), over het plaatsen van hekken op hetMarendijkje. Een der partijen ste!de, dat hetgeenhij had afgesloten, geen openbare weg was, wanthet sluisje in den ‘dijk (de tegenwoordige Stok-dammerbrug) kon slechts door vloetgangers wor-den gepasseerd. ,,En’de”, zegt hij, ,,gemerct, datdie sluse, die on ,den Marendijc legt, een open endeeen naecte sluse is, als0 gemaect omdatter (=opdat er) ghien beesten over gaen noch liden ensullen. . . .” Het is duidelijk: het sluisje is vanbloven niet afgedekt, ,qonbekleeld”, dus ,,naakt”.

1) Archief van Rijnland, Groot Register, Vonnissen enBrieven no. 46.

Page 144: 1932

daar groote verbetering in gebracht. Zij ging (naden dood van den Prins) van Delft eerst naarLeiden, zooals wij zagen, en heeft daarna zevenjaren in Zeelan,d gewoond. In dien tijd valt danhaar tweede bezoek aan Leiden. Gaarne zou zij,toen Hendrik IV, #de speelmakker harer jeugd,koning geworden was (mede door hulp onzer Sta-ten, door Louise daartoe aangespoord) naar Frank-rijk, het geliefde, zijn teruggekeerd met haren zoon(Frederik Hendrik). Doch juist hem wil,de men inHolland natuurlijk niet laten gaan.

Van de latere gasten ‘op ‘het Prinsenhof is hethier niet de plaats te spreken. Ik vermeld nogslechts dat men in 1612 het oude convent geheelvertimmerde. Er kwamen groote, fraaie eetzalen,slaapkamers en andere vertrekken, die alle hunlicht van den grooten binnenhof ontvingen; bovenkwamen er zeven kamers, meest met uitzicht ophet Rapenburg. Binnen in was een groote, vier-kante geplaveide wandelplaats, en achter ‘de keukenen stal een groote en sierlijke tuin met bloemhof.Daarvan is de tuin van Huize Bruyns nog eenstuk.

L. KNAPPERT.

Page 145: 1932

Een Bestuursschandaal in de 17de Eeuw.

De plaats, waar ‘dit verhaal zal spelen, behoeftnauwelijks nader aan ,den lezer te worden voor-gesteld. Zoetermeer is een van ‘die dorpen, waarde ‘bestaansvoorwaarden en andere uitwen’digefact’oren zoo weinig zijn gewijzigd, dat men zicher zonder moeite nog eenige eeuwen terug kan#denken. De bevolking is er ook veel minder sterkt,oegenomen, ‘dan het gemiddelde voor Nederlandof voor Zuid-Holland; voor ‘de zeventiende enachttiende eeuw mag men het aantal inwoners vanZoetermeer naar het aantal (huizen, dat in de ver-ponding was aangeslagen, schatten op o,mstreeks1000; bij de eerste volkstelling, van 1798, warener 749; thans (1931) 1735. De dorpskom was vóórhet droolgmaken ader plassen zeker uitgebreider‘dan nu.

In het mi,dden der zeventiende ‘eeuw bestondalleen ,de drooggemaakte Zoetermeersche Meer,waarvan 2/3 onder Zoetermeer en 1/3 onder Stomp-wijk valt, uit heel land. Al het overige was veen-grond, deels vergraven, ,deels gebroken land. Tserplaatse waar tin 1668 de droogmaking van denDriemanspol’der zou wor,den ondernomen vond men

Page 146: 1932

65

Het woord is tte dien tijde nog van algemeen ge-bruik en niet aan een bepaalide sluis eligen. Maarreeds in 1512 1) spreekt men over de Leidschesluis aan (den Vliet, kortweg als ,,de Naakte Sluys”.Een naam die zich, ongeacht etymologische enanldere bezwaren, tot heden toe heeft kunnenhanldhaven.

S. F. A.

1) Archief van Rijnland, Blafferd 1483-1515, fol. 155 verso.

BLADVULLING.

In het einde van het jaar 1866 is te Amsterdam

verkocht: Atlas van de Stad Leiden, uit de nalaten-schap van Mr. Y. D. van Dam, die tot het 18eeeuwscihe Leidsche regentengeslacht van ‘dien

naam behoor’de. Het werd als een nummer ver-kocht voor f 1400.-. Waar mag die atlas nu welzijn? B.

5

Page 147: 1932

62

vrouwe de princesse ,d~ouairière van Nassau metden Prince van Orangiën up morgen v,oorgenomenheeft van hier te vertrecken, zijn bij Hare Exc.geweest deselve biddende dat Haar Exc. goedegelieve zoude zijn hier te blijven, verclarende datzij niet geraden en vonden dat H.Exc. persoon enzonderlinge de persoon van den jongen Prins,H.Exc. zoon, in deze conjuncture zouden werdengehasardeerd en dat oversulx H.Exc. dese stadtde eer en vrundschap zoude willen dolen van haarbewoninge in deser stede t,e willen houden mitgedienstige aanbiedinge van dese stadt tot H.Exc.Daeoop H.Exc. ten antwoord gaf, dat zij van Z.Exc.van Nassau naar Den Hage was ontboden, dat zijberoerende haar vertreck uyt Hollandt niet enzoude resolveren dan bij rade van denselven envande Heeren Staten van Hollandt, bedancken’deBurgemeesters voor haer goede affectie ende aan-biedinge endje dat sij harenthalve ende voor harenzoon besorgt waren. Is geresolveert H.Exc. tedoen hlebben een ,damlooper (barge, pakschuit)om ‘de gole’den te v’oeren en bde stadswagen met4 andere wagens.” ‘) Ik behoef wel niet te her-inneren, dat Louise de Coligny bij den dood haarsechtgenoots in de kommerlijkste omstandighedenwas achtergebleven, dat zij te zorgen had voorvier van de zes meisjes uit Oranjes huwelijk metCharlotte van Bourbon en dat de Staten haar maarzeer onvol,doende steunden. Oldenbarnevel,dt heeft

‘) Burgemeestersdagboek A op 15 Nov. 1587, fol. Ir.

Page 148: 1932

67

een groote veenplas, slec’hts ollderbroken door eenweg met ,huiserven er langs en ‘door enkele ver-spreide eilandjes.

De bevolking bestond voor het overgroote deeluit boeren, verveners en ar,beiders; ‘daarnevensenkele neringdoenden en zéér enkele notabelen.Daar de laatsten in dit verhaal de voornaamsterollen zullen spelen, moeten ze worden opgesom,d:de predikant en de pastoor - die op ,den achter-grond blijven -, de schout, de secretaris en dedokter. De secretaris fungeerde tevens als notaris.

Tusschen den schout en ‘den secretaris eener-zijds, en de overige inwoners - zelfs de welge-stel,den onder hen, die tot openbare bedieningenwerden geroepen - anderzijds bestond een sterketegenstelling. Ambachtsbewaarders - het blijkt‘duidelijk uit de ,door hen geteekende stukken -konden nauwelijks schrijven: zij onderteekendenblindelings, wat hun do,or de ,;heeren” werd voor-gelegd. Toen hun later gevraagd werd, waaromzij ‘den schout en den secretaris zoo onverant-woordelijk - in letterlijken zin - met de open-bare gelden hadden laten omspringen, verklaardenzij, altijd vertrouwd te hebben, ‘dat het wel in ordezou zijn; t,ot controle en onderzoek rekenden zezich toch niet in staat. Van den anderen kant ver-klaar’den de schout en ‘de secretaris, nooit ernstig*tot het doen eener finale verantwoording te zijnaangemaand, en er ook hunnerzijds geen behoeftetoe te hebben gevoeld. Een toestand die, let wel,twintig jaar en langer kon bestaan.

Page 149: 1932

68

Men weet, ,dat destijds van de meeste plaatsenin Moiland, ,ook van Zoetermeer, lde ambachts-heerlijkheid in handen van particulieren was alseen rentegevend eigendom. De heer mocht denSchout, den Secretaris en ‘de mindere beambtenaanstellen en, ‘mits hij geen ongeschikte personenkoos, kon hij zooveel voortdeel uit dat recht halenals waartoe hij kans zag. Bijna alle schouten, secre-tarissen enz., hadden dan ook hetzij een somineens, hetzij jaarlijksche retributiën aan ,den ,,heer”te betalen. Vaste bezoldigingen waren aan deambten niet verbonden; uit ‘de door ‘t gebruik ge-wettigde emolumenten en uit toevallige baten, uithun ambtsverrichtingen voortvloeiend, moesten defunctionarissen zoowel het levensonderhoud voorhenzelf en hun gezin als de aan den heer te betalenretributiën goedmaken.

Over de kennis en ,sde ervaring, ‘die zulk eendorpsschout of -secretaris tot zijn beschikkingmoest hebben, ,denke men niet te gering: evenminover den omvang zijner bemoeiingen. In een Rijn-landsche ambachtsheerlijkheid kwam de civielerec’htspraak in eerste instantie, ,de strafrechtspraakin kleine zaken, het burgerlijke bestuur, het water-schapsbestuur, het armblestuur en soms ook hetkerkbestuur (der Hervormde Kerk) goeddeels opden schout en ‘den secretaris aan; terwijl de secre-taris, ~1s gezegd, vaak nog als notaris, soms aokals adv,ocaat, fungeerde. De bekende rechtsgeleerdeSimon van Leeuwen, heeft in enkele zijner werken(Nederlandse Practijk ende oeffening der notarissen,

Page 150: 1932

69

ende andere gemeene schrijf- en regtvor,deraars;Handvesten ende privilegiën van den lande vanRijnland met de gevolge van ‘dien, 1667; Costumen,keuren ende ordonnantiën van het baljuschapende lande van Rijnland, 1667) een deel van degegevens neergelegd, die hij ,door en ten behoevevan zijn lange praktijk als secretaris van Zoeter-woude, tevens als notaris en advocaat met platte-lands-cliëntèle, had verzameld. Men voege daarbijde Staten-,ordonnantiën op ‘de belastingen (hon-derdste en tweehonderdste penning, veertigste entachtigste penning), ‘die de secretarissen als gaar-ders voor het gemeeneland hadden te innen; deor’donnantie op het Klein Zegel, die zij moestennakromen; ,de keuren en ordonnantiën van ‘t hoog-heemraadschap van Rijnland (de uitgave van ‘tjaar 1664 telt 437 bladzijden), waarmee zij onop-ihoudelijk in aanraking kwamen; en nog zooveelmeer; een stof kortom, waarover men na jarenstudie nog niet geëxamineerd zou willen worden.

Bij het nakomen van al hun verplichtingenstonden ,de schout en de secretaris natuurlijk welonder eenig toezicht. De ambachtsheer, die henhad aangesteld, kon zich voor al hun gesties minof meer verantwoordelijk achten; conscientieuzeambachtsheeren zijn er dan ook geweest, ldie zichintensief met de zaken van hun dorp be-moeiden - echter ook andere, die met het op-strijken der verschuldigde recognitiën hun plichtvoldaan rekenden.

De uitoefening van de burgerlijke en crimineele

Page 151: 1932

70

rechtspraak door ‘de ‘dorpsautoriteiten kon decontrole niet ontgaan van Baljuw en WelgeborenMannen van Rijnland, waaraan het hooger beroepging; in ernstige gevallen kreeg men bovendienmet het Hof van Holland en met den Procureur-Generaal te doen.

De inning der landsbelastingen werd gecontrô-leerd ‘door ,de Gecommitteerde Raden der Staten;het ambadhtsbestuur ,der waterstaatswerken en depolderbesturen stonden onder toezicht van hethoogheemraadschap. Terwijl eindelijk eenige in-vloed aan de belanghebbenden was verzekerddoor het oude, ‘in 1600 bij Staten-ordonnantie be-vestigde voorschrift, ,dat al de rekeningen derplaatselijke besturen in het openbaar, ten aanhoorevan een ieder, moesten worden afgelegd engesloten.

Met het laatste voorschrift placht de praktijkeen loopje te nemen. Men riep alleen ,de notabelenop, en wie verder waagde te komen, werd dedeur uitgekeken; of wel, men hield een vóórver-gadering, waar ‘de zaken werden afgedaan, en lietin de openbare zitting de rekeningen slechts inui’ttreksel en zoo rad oplezen, dat er niets van teverstaan en nog minder te begrijpen was; of wel,degene, die iets in het midden durfde brengen,werd beboet wegens ordeverstoring en leerde eenvolgend maal beter oppassen. Daar nu ‘de toezicht-houdende lichamen veelal niet ingrepen, zoolang,de belanghebbenden geen klachten inbrachten, wasde voornaamste kracht aan het toezicht ontnomen.

Page 152: 1932

71

Wat de contrôle nog bemoeilijkte was ‘de split-sing ‘der uitgaven en inkomsten naarmate van hunoorzaak en bestemming in verschillende ,,beheeren”en de verantwoording ervan in onderscheidenrekeningen. De garing van de voornaamste lands-belasting, ,de verponding (een belasting van <de ge-schatte opbrengst van onroerende goederen, doorde eigenaren te betalen) was een zaak op zich zelf,en de Staten hadden bij meer dan één ordonnantie(2 Oct,ober 1584, 29 November 1680) verboden, inde rekeningen dezer garing eenige uitgaven vanplaatselijk belang te brengen. Een tweede rekeningbevatte de onkosten van wegen, wateringen, brug-gen, sluizen enz.: ,de inkomsten ‘daarvoor werdengevonden door omslag over de landen naar hungrootte. Reeds bij oude plakkaten (van 1515 en1518) was ,het verbolden met <deze heffingen uit-gaven, ,die slechts voor de inwoners van belangwaren, te bestrijden: een voorschrift waarvan denakoming #door ‘de hoogheemraden van Rijnlandbij hun t,oezicht op deze ,,rekening der binnenland-sche kosten”, ,,ambachts”- of ,,morgengeld”-reke-ning werd gecontroleerd. Soms (o.a. te Zoetermeer)liep over #dezelfde rekening de garing van lde tenbehoeve van Rijnland zelf, eveneens naar de opner-vlakte <der ‘landen, geheven omslagen. Naar den-zelfden maatstaf geïnd, doch in een eigen rekeningverantwoord werd het ,,molengeld”, de lastender groote bepdldering van Zoetermeer, Zegwaarden Stompwijk, waarvan het waterschap ,,de Ellen-

Page 153: 1932

72

boogsche en Stompwijksche Verlaten” nog eenoverblijfsel is.

Voor de uitgaven van het burgerlijke bestuur,ook wel genaamd ,,kerspelkosten”, ,de eigenlijkegemeentebelangen, diende een hoofdelijke omslagover de inwoners, genaamd de ,,steek” of de ,,kerf”,uit den tijd dat het ,,kohier” ervan op een lat ge-stoken of gekorven werd. Eindelijk werd jaarlijksnog een aparte rekening gedaan van het Jast-geld”, een heffing van de uitgeveende turf tenbehoeve van den ambachtsheer en de Provincieen waaruit ook de armenkas trok. Vijf afzonderlijkerekeningen en ,,beheeren” ‘dus, de kerk- en armen-rekeningen nog niet eens meegeteld.

Met opzet :heb ik den lezer niets van dezeadministratieve bijzonderheden gespaar’d om te‘doen uitkomen, hoe ingewikkeld *dit ~dorpshuis-houden was, en hoeveel er voor frauduleuze ambte-naren bij een doelmatige exploitatie van allemogelijkhe’den in kon zitten.

Dat de eene rekening door (dit, ,de andere doordàt orgaan werd gecontroleerd, gaf aan de op-stellers van al die rekeningen gelegenheid, dediverse controleurs te misleiden zonder (dat dit lichtkon worden opgemerkt. Alle uitgaven moestenvolgens ‘hun omschrijvingen ,,wel en te recht” in,de <onderscheiden rekeningen gebracht, en doorbehoorlijke documenten, kwijtingen enz. geldektzijn; doch bij het groote overwicht, dat de schouten de secretaris over hun mededorpelingen had-den, viel het hun niet moeilijk, als zij het eenigs-

Page 154: 1932

73

zins handig aanlegden, om misleidende declaratiesen kwijtingen voor niet urtbetaalde gelden over teleggen; ,de ja-broers van ambachtsbewaarderszouden het wel passeeren. Dit was nog maarknutselwerk vergeleken bij een praktijk, die bijmeer’dere publiciteit ondenkbaar zou zijn: de reke-ning van de binnenlandsche kosten wer,d in tweeuitvoeringen opgemaakt: een Joonbare”, waarniets op te zeggen was en die ter goedkeuring aanRijnland werd gezonden, ‘doch die volkomen fictiefwas, en een voor plaatselijk ‘gebruik, die er heelanders uitzag, en waarnaar dan de omslagen wer-#den geheven. Het was een gevaarlijk bedrijf; werdhet ont,dekt, dan zouden ‘de uitvoerders ervan ter-stond van bedrog en valschheid in geschrifte, zooniet van verduistering, ov’ertuigd zijn. De schouten de secretaris van Zoetermeer ac,htten echterhet risico gering tegenover de winsten, die zij uithun handelwijze trokken; en als men ziet, ‘dat zijhet twintig jaar hebben kunnen volhouden, zoumen hun haast gelijk geven.

Hun voornaamste goudmijn was echter nog hetvervenen, en ,de daarvoor te storten waarb,org-gelden. Volgens het plakkaat van 1595 moestzakelijke zekerhei,d worden gesteld voor het toe-maken van uit te venen landen en voor het vol-doen der ,daarop drukkende lasten; zulks was on-voldoende gebleken, en daarom was in 1680 ,doordijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland voorge-schreven, dat de zakelijke zekerhtid zou wordenvervangen ,door ,de storting van waarborggelden

Page 155: 1932

74

(één stuiver per vierkante roede uitgelegd veen)door de verveners. Door de Staten van Holland isde zaak vervolgens nader geregeld, maar zulksvtilt na den tijd van dit verhaal; de hier optredendehoof,dpersonen beleefden den gulden tijd, dat hetstorten der gelden wel voorgeschreven was, dochde controle op het beheer en de verantwoordingervan ,door de ambachtsbesturen nog weinig af-doende was; zij hebben er grof van geprofiteerd.

Eén staaltje van waartoe de heeren in staatwaren, moge volgen. Als medeb’eheerder van eenb,oedel van minderjarigen hielp ‘de schout ver-koopen een daartoe behoorend stuk veenland metde ervoor afgezonderde, ,doch nog niet gestortewaarborggelden. IDe ko,oper was een strooman,en even later was de schout zelf eigenaar. De uit-geveende en met lasten bezwaarde plas abandon-neerde de schout vervolgens aan het ambacht; deopbrengst van het veen en ‘de waarborgsom warenverdwenen; in welken zak behoeft men niet tevragen.

De landelijke rust en eenvoud, waarin ditalles zoo ongestoord kon plaats hebben, werd nuietwat verbroken door de aanwezigheid van ,dendokter. Een man, ‘die zich niet ‘de mindere voelmdevan de beide dorpstirannen, en hen desnoods welaandurfde.

Van zijn ondernemingsgeest heeft hij een monu-ment nagelaten in den vorm van den Driemans-polder. Aan hem als aanvrager was het immers,dat de Staten van Holland in 1668 octrooi verleen-

Page 156: 1932

75

den tot het bedijken en droogmaken van den plas,waaruit die polder zou ontstaan. Zijn mede-par-ticipanten waren, naast den ambachtsheer vanZoetermeer, personen uit regeeringskringen, aan-zienlijke burgers van G,ouda, Delft, Leiden en DenHaag, die, in dien welvarenden tíj,d vóór 1672, meewilden doen aan de bij uitstek deftige gel,dbeleg-ging, als hoedanig het ondernemen van <droog-makerijen werd beschouwd; het mogelijk eruitvoortvloeiende bezit van een buitenplaats wasevenmin te versmaden.

Bij het octrooi was aan de ingelanden de be-voegdheid gegeven tot het benoemen van hun eigenbestuur, zooals zij ook rdeden; de Zoetermeersch,ed,okter trad in ,den eersten tijd als penningmeester-uitvoerder op. Evenals de andere vóór circa 1700geoctroyeer,de ‘droogmakerijen week de Driemans-polder dus belangrijk van de andere polders inRijnland af; onder andere door’dat de schouten ensecretarissen ‘der ambachten, die in alle anderepol,ders als voorzitter en secretaris van het bestuuroptraden, in deze droogmakerijen uitgesloten waren.

Het bestuur van den Driemanspolder was vanhet ambachtsbestuur dus geheel onafhankelijk; eenonafihankelijkheid, die al spoedig werd tot eentegenstelling. Punten van wrijving waren er ge-noeg. In 1674 een minnelijke bijgtilegde twist tus-schen den Driemanspolder en het ambacht overhet betalen van ,,steek” en last,gel,d. Een geschilmet ‘den ambachtsheer over de van ,den droogge-maakten grond te ‘heffen tienden volgde. In 1677

Page 157: 1932

76

proces met het ambacht over de bijdrage van denDriemanspolder in ,de ,,binnenlandsche kosten”; deovereenkomst, die dit geschil beëindigde, bepaalde,dat de Driemanspolder volgens de oude grootteen met drie-vierde van ,den aanslag ,der overigelanden van Zoetermeer zou worden belast (dezereductie was gerechtvaardigd, doordat de Drie-manspolder bij ,de door het ambacht onderhoudenwaterstaatswerken weinig of geen belang meerhad). Ingeianden van den Driemanspolder beslotennu, in 1683, ‘dat de aanslag der ,,binnenlandschekosten” uit de polderkas voor alle ingelanden zouworden voldaan en ‘dat enkele gemachtigden dezeingelanden bij het afleggen ,der ambachtsrekeningenzouden vertegenwoordigen.

Er was nu en dan in Zoetermeer al vreemd ge-sproken over ,de directie van den schout en densecretaris; er was al eens ‘door ingelanden be-scheidenlijk bij Rijnland geklaagd, zonder ‘dat ditveel geholpen scheen te hebben. Maar tmoen deheeren van ‘den Driemanspolder, de dokter vuor-aan, hier ,de lucht van kregen, ,,soo heeft alle hetselve Dijkgraaf en Heemraden van de Driemans-polder aanleidinge gegeeven om uit haare oogente sien, en haar te informeeren wat van de waar-heid omtrent die saake mogte zijn.”

,,Er is na examinatie van saaken ondervonden,dat ‘den schout, ‘ambagtsbewaarders en .den secre-taris van Soetermeer, de ingelanden van <de Drie-manspolder successivelijk en van tijd tot tijd inhet maaken van ,den ommeslag over ,de binneland-

Page 158: 1932

77

sche kosten hebben gedupeert en schandelijk be-droogen,. . . . En staat te noteeren, ,dat seedertden jaare 1673 tot en met ,den jaare 1689 incluis,bij schout, ambagtsbewaarders en secretaris vande ingelanden van de Driemanspolder, op soo eenondeugende manier van doen als vooren is aan-geweesen, al is weggesleept een somme van tienduisend seeven honderd veertien guldens neegen-tien stuivers veertien penningen, volgens denstaat; en werden de heeren ingelanden versogt,haare gedagte te laaten gaan, van wat voor eenpernicieusen en quaa,den gevolge het sou’de weesen,indien sulke sprinkhaanen in dat quaat koomen tevolharden.”

Bij het optreden tegen de ,,ondeugende maniervan doen” van ‘het ambachtsbestuur werden pro-cessueele moeilijkheden ondervonden. Het bestuurvan ,den Driemanspolder had eerst afschrift vande rekening gevraagd, op grond waarvan ‘de laatsteoSmslag werd ingevorderd; en nadat zulks was ge-weigerd, het ambachtsbestuur voor het Hof ge-dagvaard, teneinde het afschrift bij vonnis te ver-krijgen. Toen het ambachtsbestuur inmiddels methet executeeren van den omslag wilde doorgaan,vroeg en verkreeg ,de Driemanspolder bij het Hof,daarvan schorsing, bij ,,mandement poenaal”. Ditechter rekenden dijkgraaf en hoogheemraden vanRijnland een inbreuk op hun gezag. De omslag derbinnenlandsche kosten werd ter dekking van eendoor hen goedgekeurde rekening en met hun uit-drukkelijke machtiging geheven; het kwam niet te

Page 159: 1932

pas, dat belanghebbenden zich daartegen, na degoedkeuring, met middelen van justitie zouden teweer stellen; zij hadden (hun bezwaren eerder en bijhet college van Rijnland behooren in te brengen ofan’ders vol,gens ‘de keuren van Rijnland bij pand-keering moeten procedeeren, Van de zijde vanRijnland wer,d het bestuur van den Driemlanspolderdus met een nieuw proces (,,in cas van complainte”)voor het H,of bedreigd, indien het zijn voornemenwilde ,doorzetten. Rijnland slaagde er, tegen ver-wachting, niet in, ,de verlangde voorziening bij hetHof te krijgen. ‘> Nu ‘van de justitie ,,niets als eendepknablen uytslag te hoopen” was, bracht mende zaak aan bij de Staten van Holland en confe-reerde erover met ,den raadpensionaris. Hierstrandde men in het Groot Besogne, en eenigejaren lang bleef nu alles zooals het was. Rijnlandachtte het voorshands in strijd met zijn prestige,een stap te ,doen voordat het bestuur van denDriemanspolder van het door het Hof toegewezeneafstand had gedaan; voor het ambachtsbestuurvan Zoetermeer, althans voor den sch’out en den

l) Het Hof besliste den 19 Nov. 1692, overeenkom-stig de conclusie van den Driemanspolder, dat de vier-schaar van dijkgraaf en hoogheemraden in zulk eenzaak bij uitsluiting competent was, indien deze daarbijalvorens behoorlijk aanhangig gemaakt was - m.a.w.dat wer,d hier niet geacht geschied te zijn. Op denzelf-den grond was waarschijnlijk de in de eerste zaak doorZoetermeer aangevoerde exceptie van litispendentie door‘t Hof verworpen.

Page 160: 1932

79

secretar’is, was het uiteraard ,ongeraden, te veelde aandacht op zich te vestigen; en de Driemans-polder kon volstaan met toe te zien en inmiddelsgeen penning aan het ambacht Zoetermeer tebetalen.

Betrekkelijk nog olnverwacht nemen dijkgraaf enhoogheemraden ‘dan op 13 Mei 1697 het volgendebesluit:

,,Alsoo aan baer weledele verscheyde klagtensijn gedaen geweest, ‘dat in den ambagte vanSoetermeer die menaegie offte sorge bij de regen-ten van den selven ambagte niet en wiert gehou-‘den, die bij ‘de keuren van haer weledele haerwierde voorgeschreven, en dat haer weledele ookberigt waere, dat de regenten van den voornoem-,den ambagte van Soetermeer alle jaer, naer datsij ‘t consent op haere ommeslaegen, die sij allejaeren ingevolge van ‘de keuren aen haer weledelemosten overleveren, en in welcke ammeslaegenalle de lasten en inkoimsten van den voornoemdenambagte moste vervat werden, onder haer nogeen particuliere reeckeninge quamen te ,doen, de-welcke seer veel was verscheelende van denommeslag, ,de sij aan haer weledele quamen overte leveren en dat haer weledele ook het onder-scheyt van de voornoemde ommeslagen en parti-culiere reeckeninge hadde doen examineeren endaer van een memorie formeren, en dat haer wel-edele uyt de voornoe,mde memorie ook haddegesien, dat de voorseyde regenten van Soetermeerniet ten goeden trouwe hadde gedaen, en daerom

Page 161: 1932

80

die saeck hadde gegeven in handen van den heerdijkgraaff, welcke heer dijkgraaff de voornoemderegenten ook te dien saecke voor ,de vierschaervan haer weledele had ,doen dagvaerden, die tendaege dien,ende exceptie hadde geproponeert, endat daer door occasie was voortgeccmen, dat deconduite en handel van de voornoemde regentenomtrent de ambagtssaecken wat naerder door denheer ,dijkgraaff was geëxamineert, en door sijnweledelheyts bediende ‘) pertinente memoriënwaren opgestelt van de excessen, die bij de regen-ten van Soetermeer sedert ,den jaere 1670, soo tenreguarde van ‘t mergengelt, molegelt, als ‘t lastgelt,als ook wegens ‘t verkopen van ‘t ambagts Swaer-sloots lants en andere meer sijn ,gepleegt geweest,vervattende de voorschreven memoriën verschey-de ,enlorme peculaeter “ ) en mesuses, bij de voor-noem’de regenten van Soetermeer in der tijt be-gaen, en ,dat sij haer ook noyt soo in ‘t reguardtvan de ommeslagen van ‘t mergengelt als mole-geit naer ‘de c,onsenten va,n haer w e l e d e l e o p#dezelve gegeven en hebben gedraegen, maer datsij altoos wederolm een particuliere reeckeningeonder haer hebben geformeert en haer ldaer naergereguleert, en alsoo de consenten van haer wel-edele op de voornoemde ommeslaegen gegevenillusoir gemaeckt etc., en het intrest van ‘t wel-e,dele collegie, mitsga’ders ‘t disrespeckt, haer wel-

l) Vermoedelijk zijn substituut of procureur.2) ,,Peculaet is een onduitsch woord en beteekent

landdieverije.” Boery. Woordentolk, bl. 510.

Page 162: 1932

81

edele te dier saecke aengedaen, alsmede de quaeldegevolge, ,die daeruyt soo voor ‘t weledele cohesieals ‘haer weledele souwde kunnen ‘ontstaen, doorden h.eer consulent ende ,de heeren advocaten in ‘tlange en breede aen haer weledele voorgedraegesijnden,

Soo is ‘t, naer dat over de voornoemde saeckenbij haer weledele serieuselijk en ampel was ge-sproocken, in ,deliberatie gebragt, off men denlheer dijkgraaff sal aut’horiseren, bij dagvaerdingein persoon off bij kaptuere tegens de voornoemderegenten te procederen om ‘de voornoemde enormepeculaeten en mesuses, ‘bij ‘de voornoemde regen-ten begaen, bij haer weledele goetgevonden env,erstaen, ‘dat den heer dijkgraaff sal worden ge-aothoriseert, gelijk als sijn weledelheyt geaothori-seert wert bij desen, om . . . . . . l), schout van denvoornoemden ambagte van Soetermeer, en . . . . . .. . . . . . l), secretaris van .den selven ambagte, tedoen apprehenderen en rdeselve hier in een herbergin strickte lgijseling te laeten brengen en buyteneen& het minste acces houden, ter tijt en wijle toesij beyden bij ‘t weledele collegie sullen wesen ge-hoort offte geëxamineert, en naer’der bij haer wel-edele sal wesen gedisponeert; en dat den heerdijkgraaff de ambagtsbewaerders en molemeestersvan ,den selven ambagte alleen sal dagvaerden inpersoon, o’mdat de schout en secretaris de diereck-

1) Om begrijpelijke redenen zijn in dit artikel alle namenweggelaten.

Page 163: 1932

82

tie van de voornoemde saecken hebben gehadt.Verders is verstaen, dat soo ras als ,de captuere

door ordre van den heer ,dijkgraaff sal wese ge-,daen, ‘den secretaris Hulshout alle de pampieren,den selven ambagte ende voornoemde respectenraeckende, te saiseeren errde deselve onder inven-taeris in ‘t comptoir van Rijnlant te brengen; ensoo die se veel mogte sijn, ,dan haere comptoirentoe te segelen met het waepe van Rijnlandt.”

Het heeft weinig zin, de beide strafproce,duresop ,den voet te volgen; de bewijzen, zoowel schrif-telijke als door getuigen, waren van den beginne afoverstelpend en ‘de in voorloopige hechtenis ge-houden ver,dachten bekenden ook vrij spoedig.‘t Bleek maar al te duidelijk, hoe vooral (de schoutstelselmatig alle belanghebbenden bedrogen en,,de goede luyden genoegsaem geëxactioneert”had; hoe hij ‘de ambachtsbewaarders òf misleid, òfsoms voor kleine bedragen medeplichtig gemaakthad; hoe hij ook den secretaris, zijn vroegerenklerk en schoonzoon, tiranniseerde - doch ‘dezezich bijvoorbeeld ldoor het declareeren van ont-stellende vacatiën en verschotten in de ‘diverserekeningen weer schadeloos ha,d weten te stellen.

De vonnissen werden ‘den 3 Fe’bruari 1698 in eenrechtdag van dijkgraaf en ‘hoogheemraden, daartoete Zoetermeer belegd, uitgesproken. De schoutwer’d bij het vonnis uit zijn post ontzet, terwijlhij ,,inlhabiel” wer’d verklaard, eenige openbarebetrekking in Rijnland te vervullen. Het ten on-rechte door hem genotene moest hij, ,deels ‘dubbel,

Page 164: 1932

deels enkel, de& voor de #helft restitueeren, eneindelijk werd hij veroordeeld in een boete vanf 1800.- plus #de kosten van het geding. Het vonnisvan aden secretaris behelsde in hoofdzaak hetzelfde,doch de hem opgelegde boete was lager, en hijwerd niet ontzet van het recht tot het bekleedenvan ambten.

De vonnissen zijn in kracht van gewijsde ge-gaan; de ,door ‘den secretaris inzonderheid aange-wende pogingen, om bij het Hof of den HoogenRaad in beroep te worden ontvangen, faalden; inhet Oud-Hollandsche procesrecht immers was eenstrafvonnis, dat op de bekentenis van ,den ver-,dachte was gewezen, niet voor beroep vatbaar.Dus hebben de veroordeelden aan de vonnissen,althans grootendeels, voldaan, hetgeen hun nogmoeite genoeg gekost schijnt te hebben. Uit hetopenbare leven zijn zij sedertdien ver,dwenen; deschout, reeds bejaard, ,,podagreus” en gebrekkig,heeft ‘het niet lang meer gemaakt; de veel jongeresecretaris heeft een nieuw bestaan gezocht engevonden iin ‘de bierbrouwerij.

Was aan het wanbeheer in het ambacht Zoeter-meer nu een eind gemaakt, de twist met den Drie-mainspolder was ,daarmee nog niet bijgelegd. Aanhet ‘bestuur van den polder,bij ‘t college vanRijnlandontboden, werd ,,voorgedragen, ,dat bij haer wel-edele nu sodanige ordres in ‘het ambagt van Soeter-meer waeren gestelt, dat haer weledele meenden,dat die van *de Driemanspolder geen de minstereden van klaegen souwlde hebben, te weten, dat

Page 165: 1932

84

sij te veel in de binnelantse kosten soude gecontri-bueert hebben etc., en waerom sy ook ‘t voor-noemde penael vers& hadden; maer dat ‘t oockgeensints aen die van ,de Driemanspolder en stont,om aen die van Soetermeer voor te schrijven opwat maenier sij hare ambagtsreeckeningen in ‘t‘toekomenfde soude moeten formeren, te weten watposten in sdeselve te brengen off uyt te laeten,want dat ,dat een saecke was, die ihaer weledelecompeteer,de, en van haer weledele haer gesagafhong, en daerom wel wensten, ‘dat ‘die van ‘deDriemanspolder van ‘t voornoem’de penael wilsderenunchieren.” Het bestuur van den polder ver-klaarde zijnerzijds, wel te willen betalen ‘t geende polder versohuldigd was, ,,maer oo’k niet meer”;waarna <de conferentie vruchteloos afliep. Naeenige jaren kwam men eerst tot overeenstem-ming; de overeenkomst tusschen het ambachts-bestuur van Zoetermeer en den Driemanspolderover ‘het verrekenen der achterstallen en de matewaarin de poltder voortaan in <de binnenlandschekosten zou dragen, wer,d op 16 Januari 1704 doorde Staten van Holland goedgekeur’d. Nu eindelijkwas de kwestie geheel van de wereld.

Heeft het krachtdadige optreden, waartoe *dijk-graaf en hoogheemraden van Rijnland ten lestewaren overgegaan, een blijvende werking tengoede uitgeoefend? Naar allen schijn: ja. Alomwaren ,de belanghebbenden wakker geschud; aller-lei min of meer ‘ernstige misstanden in het am-bachtsbestuur - te Zegwaard, Zoeterwonde, Aar-

Page 166: 1932

85

landerveen, Ter Aar, Aalsmeer - werden (peranonymen brief soms) aangebracht, onderzocht enrecht gezet. De schrik moet er bij de ambachts-besturen mdestijmds wel in gezeten hebb.en. Voor depreventie werd anderzijds óók gezorgd; het toe-zicht op ,de amibachts- en polderbesturen en vooralop het vervenen werd beter geregeld, en metvrij groote zekerheid kan men zeggen, dat prak-tijken als ,de boven geschetste in de achttiendeeeuw althans veel minder zijn voorgekomen. ‘)

‘) De voornaamste bron voor het bovenstaande ver-haal is het archief van het hoogheemraadschap van Rijn-land, en het eveneens bij Rijnland bewaarde ambachts-archief van Zoetermeer. Daarnaast het gemeentearchiefvan Zoetermeer (inventaris: Verslagen van ‘s RijksOude Archieven 1926, dl. 1). Voor hetgeen den Drie-manspolder betreft: ,,Octroyen, reglementen, contracten,mitsgaders resolutiën en andere saaken, specteerendeiet de Driemanspolder”, uitgegeven bij Scheltus te‘s-Gravenhage in 1737.

Page 167: 1932

Krijgstocht van gewapende Leidscheburgers naar Utrecht en Deventer in 1456.

Na ,den dood van Rudolf van Diepholt, bisschopvan Utrecht in Maart 1455, kozen de kapittels een-stemmig ‘den domproost Gijsbrecht van Brederodetot bisschop, ,die lde leider van den opstand tegenzijn voorganger was geweest. Deze keuze echter,strookte niet met ‘de wenschen van ‘den machtigenPhilips van Bourgondië, die zijn zoon David opden bischoppelijken stoel wilde geplaatst zien. DePaus was dezen heerscher, sdie zelfs een plan vooreen kruistcocht tegen ‘de Turken had gemaakt,gaarne ter wille en benoemde diens zoon.

Philips verzamelde een leger, om David bij hetaanvaarden van zijn functie behulpzaam #te zijn.Nadat Amersfoort ‘en Rhenen tot David warenovergegaan en de elect Gijsbrecht van Brederodezijn rechten op het bisdom tegen een schadeloos-stelling had afgestaan en zelfs de bezetting vanUtrecht voor Philips had vergemakkelijkt, werldDavid den 6en Augustus 1456 als bisschop in ‘deDomkerk gewijd.

Page 168: 1932

87

Het Oversticht, voornamelijk Deventer en eenigeandere plaatsen in haar omgeving, weigerdenDavid als heer en bisschop te erkennen. Philipskwam te hulp èn om David bij het aanvaarden vanzijn waardigheid te beschermen èn om Deventeren andere plaatsen in het Oversticht onder diensgezag te brengen.

In deze hulp heeft ook Leiden haar aandeelgehad. Het Gemeente-Archief ,bezit twee rekenin-gen, ‘) welke ‘de posten van inkomsten en uitgavenbevatten, veroorzaakt door twee krijgstochtennaar Utrecht en Deventer, kort na elkaar ge,daanin den jare 1456. Uit den aard der zaak houdenbeide rekeningen veel gelijksoortigs in, waaromhet voldoende zal zijn slechts van één van beidenauwkeurig kennis te nemen, om eenige voor-stelling te krijgen van hetgeen aan zulk een tochtverbonden was. Wij kiezen ,dan de eerste rekeningen lezen eerst het hoofd daarvan, dat aldus luidt:

,,Dit is <dat Dammes Reynersz., Geryt PieterHanzenz., Pieter Florys Asselynsz. ende coman 2,Florys Zybrantsz., als hoeftmans, gecoren bij dengerecht om mitter bannier van ,die eerste cavel uutte reysen, mijnen genedigen heere van Bourgoin-gen ten dienste, tegen die van Utrecht ende van‘daen voirt tegen die Overijselsche steden voirDeventer; ende togen uut opten les<ten dach in

l) Archief der Secretarie, voorlnummers 1109 en1110.

2, Koopman.

Page 169: 1932

88

Julio anno LVI, ende quamen welderomme thuusop sinte Lambrechtsavont, ,dat is den XVI dachin September anno LVI voirs., dus ‘dat dese bannierende wapentuerres l) in als uut waeren een termijnvan XLVIII dagen, bynnen welker tij’t zij ontfangenende uutgegeven hebben als hierna van perceel teperceel bescreven staet; te weten XV p!ackenv,oir ‘t Lb. gerekent.”

Het gerecht van Leiden koos dus vier hoofd-lieden, die met de banier en ‘hun krijgsknechtennaar Utrecht en Deventer zouden optrekken tendienste van hun heer, Philips van Bourgondië; dezetocht ‘duurde 48 dagen en wel van 31 Juli tot 16September 1456, terwijl tenslotte vermeld wordt,dat in ‘de nu volgenlde rekening een pond zal gesteldzijn op 15 plakken, dat zijn kleine geldstukken.

Op dit hoofd volgt eerst een opgave van hetgeende ,h,omans 2, ter bekostiging van ,dezen tocht vande burgemeesters ontvingen, aldus:

,,Ontfaen bij ,den voirs. hoeftmans van den bur-germeesteren, alse Heynric Reynersz., BueckelHeerman, Claes Claesz. ende Symon van denWou.de, an gereeden gelde, al tot eenre sommegerekent: XXXc XXXIX lb. X s. 11 d.” (3039 pon-,den 10 shellingen 2 denarii).

De uitgaven ader homans wcorden verder bree’d-voer& verantwoord. Een letterlijke copie der reke-ning lijkt mij hier niet op haar plaats; wel zal ik

‘1 Wapenknechten.“ ) Hoeftmans.

Page 170: 1932

89

trachten hieruit een nauwkeurig beeld te gevenvan de fourageering en van de reis der manschap-pen, door Leiden aan den Landsheer voor den krijgafgestaan.

De heenreis werd vanuit Leiden in ,,aelmans” l)langs den Ouden Rijn naar Gou,da ondernomendoor ongeveer 353 personen, waarbij zich bevon-den: de banierdrager; burgemeesters; Jan vanZwieten, schout: broeder Jan Dulman, priester;meester Willem Rutgersz., chirurgijn; Zwteer, boog-maker; Jacob die Vlieger, trompetter; 3 pijpers ennog een trompetter; vleesohhouwers uit Leiden; 2koks; een onderkok; een jonge kok en 4 dragers.Te Gouda wered het eerste halt gehouden. Daardeed men uitgaven ter verkrijging ,,van tost, be-lensier 2, ende diergelijcke”, en na ,,een naciht endeeen halven dach” trok ,,die banier mit haer wapen-tuerres” naar Utrecht.

Vóór het vertrek had men te Leiden brood in-geslagen, maar het spreekt van zelf, dat telkensbrood moest worden gekocht, zoo op de ver’derereis van Utrecht naar Deventer, zoo tijdens hetbeleg voor Deventer, te Doesburg en op de terug-reis te Delft. Bier werd ingeslagen te Ou’dewateren (te Gouda; in deze laatste plaats 37 vaten. Hetvleesch, dat niet alleen te Leiden, maar ook te

‘) Platboomde schuit. Voor het vervoer werden nietalleen Leidsche schippers gehuurd, maar ook werdenonderweg schippers aangenomen, o.a. te Gouda en teRotterdam.

2, Maaltijd.

Page 171: 1932

Oudewater en Zutfen werd gekocht, bestond uit:koebuiken l), schaapsbuiken, hammen en schou-ders; voor zieken werd vleesch ingekocht, volgensde rekening bestaande in 2 oude hennen, 19 hoen-ders, 3 ,,putoirs” 2), 26 vogels en 3 talingen. Deproviandeering bestond ook uit visch. De rekeningvermeldt aankoopen ,,om harinc, ael ende vissch”,waaronder schol, tong, rog, zalm, versche visch,bergharingen, schelvisch, lengen, gedroogde scholen snoek.

Verder worden uitgaven veran’twoord voor zout,boter, stoelkaas, Tesselsche kaas en schapenkaas,,,speceriecruyt om die spyse mede te koken endeop te maken”, azijn ,,om ‘die mostaert mede temalen”, mcosterdzaad, ,,Spaansche yung”, noten,appels ,,om wortelen, vleys mede te coken”, wijn,(die ,,bij den gerechte, bannierdrager ende vroescipende scut’ten gedroncken is te Jutfaes ende dieeerste 4 dagen, dat de bannier binnen Utrechtwas”, ,,item noch an wijn gehat bynnen Utrecht,mids ,dat die gesellen van aventueren ende andereyeranden 3) van sproken te spreken ende vanspelen voor die tafel gegeven”, ,,item noch vanwijn, die de scout voir Deverrter dranck.”

Daarna volgen de uitgaven voor hout, turf,kolen, ,,turcken” 4), kaarsen en waslicht.

‘) Buik is de helft van een geslacht dier, eene zijdeof ook een vieren,deel.

2, Roerdompen.3, Potsenmakers.4, Toortsen.

Page 172: 1932

9 1

Een post van geheel ‘anderen a,ard is de volgen-de. 317 Kleine en 28 groote heerkaproenen werdengemaakt, waarvoor rood en wit laken - de Leid-sche kleuren - was aangekocht; voor de banierwer,d nieuwe franje aangeschaft en ,,bokeseyn l),daer die bannier an die trompe of gemaict is.” JanAllerts. ontving voor het maken van de baniervan den trompetter 22 plakken en de sleutels opde banier werlden ,,verlicht”, opdat het sta’dswapenweer als nieuw zou prijken. De troep werd verrijktmet een nieuwen banierstok, 30 wimpels en 32schilden; tevens werden 88 pieken geverfd. AanAernt Lybert betaalden de homans 50 plakkenvoor het maken van brieven of biljetten met hetwapen ‘der stad, om te Utrecht voor de herberg,waar ,de manschappen hun intrek hadden genomen,aan te slaan.

Zooals reeds gezegd, voer men langs den OudenRijn van Leiden naar Gouda, alwaar het leger zicheen nacht en een halven dag ophield; ,de volgenderustplaats was Achthoven “ ) gedurende 1% dag.Een klein oponthoud had men nog in Gheyn 3> enJutphaas, waar men huur betaalde voor een huis,waarin voor de manschappen gekookt werd.

Uit de onkosten van ,,belensier, slaephuer entdelicht, daer men mede te bedde gegaen heeft bynnender stadt van Utrecht” blijkt, dat de Leidscheschutters aldaar 9 dagen waren om Philips van

l) Een stof van geitenhaar.2, Bij Montfoort.3, Bij Jutphaas.

Page 173: 1932

92

Bourgondië bij zijn onderneming te helpen; 180bedden, 5 huizen, een huis om te koken en eenkamer voor het bewaren van proviand vinden wijonder de uitgaven vermeld.

Vóór ‘de komst der schutters had bode Aller&.reeds de herbergen besproken en beslagen met hetStadswapen van Leiden.

Op ,,Onzen Vpouwenldag assumcio”, ‘dus op 15Augustus, brak het leger te Utrecht op en vertroknaar Deventer. De banier en het meerendeel der,,wapentuerrers” waren uit de buurt van het,,vitalyschip” l) geraakt, waardoor zij ‘genoodzaaktwerlden m!ondvoorraad te Arnhem, Kuilenburg enWijk (bij Duurstede) in te slaan.

Op de terugreis van Deventer langs den Yssel,den Rijn en ‘de Lek over Rotterdam naar Leidenwerd door den schout en zijn gezelschap 4 pondverteerd ,;in zijn stip int harwaert 2, comen vanDevente:, mids dat zijn stip soe verlang s, voer,dat men hem niet leveren en mocht ende mids datJacob Robbrechtsz. doot was ende begraven wort”.

Voor zoover uit de lijst van manschappen, die teRotterdam overnachtten, ,is sop te maken, zoudenongeveer 286 personen uit het beleg voor Deventerteruggekeerd zijn; een vasten staat kan men echterniet op ‘deze berekening maken, daar uit derekening niet blijkt of bij een post als: ,,Jan comen

‘) Proviandschip.2) Herwaarts.3, Langzaam.

Page 174: 1932

Jansz. mit X1X mannen verteert Xx111 pl. ‘) facitXXX sc. “ ) VIII d.” 3, of: ,,Clais Clinckairt mitzijn scipknechten 111 pl. facit 111 lb. “ ) VIII sc.VIII d.“, Jan comen Jansz., bij de 19 mannen isgeteld of met hoeveel schippersknechten ClaisClinckairt te Rotterdam was. Uit de verantwoor-ding ,der homans van de verteringen, te Utrechtdoor de soldaten gemaakt, bleek bij de meesteposten, dat de met name genoemde persoon bij hetaantal manschappen was gerekend, waarmede hijtegelijk de verteringen had gemaakt. Ik vcronder-stel naar aanleiding hiervan, ‘dat dit ook de b’e-doeling te Rotterdam w’as.

Onder het hoofd: ,,uutgheven van dienersloon”vindt men de uitgavea aan broeder Jan Dulman ge-daan ,,van dat hij oeder adese ‘bannier int heer ‘1 ge-dient heeft, als mit missen te doen, mit colacien ‘1 teseggen ende anders, gelijcken 1 priester sculdich iste dienen”; aan den chirurgijn, den boogmaker, dentrompetter, de pijpers en aan de vleesclmouwersvan Leiden voor het slachten en zouten van 19 run-deren te Zutphen.

De twee ,laatste posten behandelen de ,,alrehandeuutgeven” en de ,,uutgeven van bodelonen endediergelycke”.

l) Plakken.2, Schellingen.3, Denarii.“) Libra is pond.6, Leger.6, Preeken.

Page 175: 1932

94

Onder de eerstgenoemde vindt men o.a. vermel,d:Jtem 11 boec papiers voir den homans om hoirblaffert l) van ‘haer rekeninge ende sendebrievein te scriven 11 pl. van dboec, ende van int endezegelwas 11 gulden facit VI sc. VIII d.”

Verder volgen uitgaven voor stoelen en matten;voor het repareeren van ketels, het slijpen derbijlen en messen van den kok en het wasschen vanzijn handdoeken; ,, item Louwe die scipper gegevenvan een stip broots te scepen 2), dat men int heersende ende wantet bloot gesceept 3, was, soeverdichten *) ,die burgemeesters, dattet diePickaerts hem ontnomen souden hebben, daer-omme ‘dattet weder uten scepe gedaen wort endein tonnen geslagen, zoe dat Lou voir sijn moynissehadde 1111 pl.”

,,Item Reyntgen ‘die bode’1 ende roydrager vanden capittel opt Hogelant gegeven vlan ‘dat hijmitten broode voirs. tot Utrecht toech, om dat tebescermen, also hij Walsch 5, conde”.

Het schijnt, dat de Hollanders en ‘de Pikardenniet op den besten voet met elkaar waren; ditblijkt niet alleen uit ‘den reeds boven aangehaaldenpost, maar ook uit het volgende. Te Utrecht ont-stond een twist tusschen IIollanders en Pikarden.Marck Symonsz., poorter van Leiden, werd be-

‘1 Register.‘1 Laden.3, Ontscheept.4, Beducht zijn.5> Waalsch, Fransch.

Page 176: 1932

95

schmdigd dezen twist veroorzaakt te hebben engevangen genomen, waardoor schout en burge-meesters van Leiden zich verplicht zagen, Marckuit zijn gevangenschap te Utrecht terug te latenbrengen naar Leiden.

Uit de ,,uutgeven van bodelonen ende ‘dierge-lijcke” zien wij, dat de homans ,,elcx een knechthadden, ‘die hem ‘dienden ende tot allen tijden tothuerre onderdanicheit stonden, om al te doen, deszij behoefden”.

Ook werden belooningen uigtereikt na den tocht,zooals blijkt uit het volgenbde:

,,Item gegeven tot presentie den gerecht, bannier-drager, vroescip entde stutten, ‘die uut deser eer-ster bannier ende cavel uut waeren, LXXV paerhantscoen”.

,,Item, ,doe die bannier weder thuis quam, tepresentie gegeven an wijn, als gewoenlijc is, denselven van den gerecht, bannierdrager, vroesscipende stutten”.

Toen de krijgstocht volbracht was en de man-schappen naar Leiden teruggekeerd waren, werden,,alrehande saecken ende perceelen, dat uten heerebij den voirs. homans weder gebracht” waren,verkocht. De rekening noemt ,,dugen, vleeschton-nen, manden, een stuk ,,harnix” l) welke 8 ponden6 schellingen opbrachten.

De geheele uitgaaf van deze rekening, welke denloden Juni 1457 is opgomaakt, <bedroeg 3047 ponden

‘) Wapenrusting.

Page 177: 1932

96

16 schellingen en 2 ,denarii, ‘evenveel als de ont-vangst; en zij wer’d goedgekeurcd ,,bij den gerechte,rogieres ‘> ende vroescip ,op sinte Martinus avontin den winter - dat is 10 November - int selvejair van zeven enrde vijfticb”.

Deze krijgstocht heeft medegewerkt om Philipsvan Bourgondië zijn doel te helpen berei-ken. De steden Deventer, Kampen, Zwolle enGroningen beloofden den 18en September 1456,volgens ovbereenkomst met bissch,op David vanBourgondië, ,dezen binnen 3 weken als haren heerte erkennen en 20 September 1456 ,,op sinteMatheeus avont”, verz,oenlden zij zich met denhertog van Bourgondië. “).

A. J. VERSPRILLE.

l) Royeermeesters.2, Zie: Mr. S. Muller Fz.; Regesten van het archief

der bisschoppen van Utrecht (722-1528), nrs. 3690 en3691.

Page 178: 1932
Page 179: 1932
Page 180: 1932

Loridans Hofje.

De Stichter en de Stichting van het Hofje.

Den vierrden Augustus van den jare 1655 ver-scheen ,,des namiddags, ‘de kloeke o,mtrent tweeuyren” voor ,,Caerl Outerman”, notaris te Leiden,Pieter Loridan, verver van lakens en anderestoffen, om ovier zijne tijdelijke goederen te be-schikken.

Behalve dat hij eenige legaten besprak aanf,amilieleden en aan zijne dienstmaagd Anna Wij-baeu, bordonneerde hij, tdat ,+met de eerste endebequaemste gele’gentheid aa sijn overlijden” uitzijne nagelaten goederen een hofje van twaalfhuisjes gesticht zou worden met den naam van,,Loridans Hofgen”. Dit zou geschie’den ,door deregenten Toussaint Muyssart, Pieter de la Court,Jean de Bucquoy en Cors Janss. van Rheenen,die bij ,dit testament tevens tot executeurs werdenbenoemd van Loridan’s uitersten wil en de plaatszouden kiezen voor <het Hofje. De twaalf huisjesmloesten ,,omme aelmoessen” bewoond wordendoor twaalf paar menschen, gehuwde mannen envrouwen, elk echtpaar in een bijzonder huisje, zijnde

7

Page 181: 1932

meer dan veertig jaren oud en liidmaten ider Waal-sche kerk te Leiden. Bij het overlijden van eenman of vrouw zal de langstlevenlde van beiden inhetzelfde huisje blijven en gedurende dezen tijdhalve preuven genieten, toltdat weder een man ofvrouw in een andelr huisje zal komen ‘te sterven,als wamreer twee weduwnaars of twee weduwenbij elk’ander in een huisje zullen wonen en danweder geheele preuven zullen genieten.

Verder liet de erflater in zijn testament beschrij-ven, dat de vruchten of interesten van al zijnandere nagelaten goedteren, zoowel roerende alsonroerende, ten behoeve van de personen, die inhet hofje woonachtig zullen zijn, zouden dienen tothet koopen van mondk,osten en andere noodzake-lijkheden, voor zoover zij daartoe zullen kunnenstrekken, terwijl het kapitaal geenszins verminderdzal mogen worden. Alles, wat voor deze interestenzal wo’rden gekocht, zal bij gelijke porties mloetenworden verdeelld en wel op zooldanige tijden, alsde Regenten zullen goedvinden.

Het zal den regenten vrijstaan ten laste van hethofje een rentmeester te benoemen, gelijk zij danook later notaris Carel Outerman als zoodanig ver-kozen hebben. De benoeming echter van een regentzal anders plaats hebben en wel door den Kerke-raad der Waalsche Gemeente van Leiden.

Toen Pieter Loridan zulks den 4den Augustus1655 bij stestament bepaalde, was hij >nog ,,cloucentde gesont van lichame, gaende ende staen,de, sijnverstant, redenen ende memorie wel machtich ende

Page 182: 1932

99

ten vollen gebruyckende naer allen uytwendigenschijn”. Maar hij ondervond, [dat er - om met dewoorden van zijn testament t,e spreken - nietsonzekerfder is dan de tijd en ure van den dood.Reeds ‘den 18den Augustus, alzoo veertien dagenlater, ‘overleed hij in zijn wolonhuis ,,aan ide zuid-zij.de van Marendorp” (Haarlemmerstraat) bij de,,Backerstege”; den 23sten Augustus werd hij be-graven in .de Sint Pancras ‘of ,,Hogelandsche” kerkin he’t zuid-pan’d, in het graf getelekend no. 121.

De rekening van ,,Caerl Outerman, notaris bin-aen Leitden, van ‘den ontvangst en uitgift vanwegeden boedel en goederen van Pieter Loridan”, doetons eenige omstandigheden kennen van het sterf-huis en de begrafenis. Zoo is er 12 gulden en 5 stui-vers betaald aan Jan Lourenss. voor ,,waecloonin het sterffhuys”; aan Rachel Jans, huisvrouw vanJan Janss. Swart 19 gulden ,,voor *de ,dootkist”, 19gulden ,,voort gebruic van het dootcleet” en 1gulden 10 stuiver ,,voor ‘t ployen van tselve kleet”;aan Pieter Geuwels, wijnkooper, 38 gulden 5 stui-ver voor wijs in het sterfhuis geleverd; aan Dircvan der Linde ,,noder ter begrafems” 31 gulden11 stuiver voor ,,bidden, schencken, huyr vanglasen, verschot voor ,de wijn in te brengen; aenden Schout sijn dienaers voor witte bro’ot, mits-gaders voor druoken van de begraeffenis-brieff-kens ende ten laetsten voor dat hij met noch eenpersoon over ,de besegelinge ten sterffhuyse ge-staen heeft”; aan Hendrik Plumioen, hoedstoffeer-der, 15 gulden 9 stuiver voor geleverd lint en hand-

Page 183: 1932

1 0 0

schoenen voor de bidders, alsook voor de hand-schoenen van de ,,vrijers, ‘die den overledene teraarde hebben gedragen”; aan Abraham van derLinde ,,graafmaker van de Hooglandsche kerk” 6gulden ,,voor het kerkerecht of het openen van hetgraf, waarin Pieter Loridan begraven is” en 12gulden ,,voor de boete van te laat komen”; aanDirc Harmanss, zilversmid, 75 gulden voor vijftienzilveren lepels om ,rde vrijers te vereren, ,dew,elckehet ldaode lichaem van ,den overleeden ter aerdehebben gebracht”.

Den 17den November 1655 hiei’den HeerenRegenten hun eerste vergadering en al spoedigvorrden zij een bekwame gelegenheid, welke dien-stlig zou zijn tot de oprichting van het Hofje. Zijkochten van Maritgen Claesdochter, weduwe vanLeendert Crijnen een huis en erf, genaamd denGouden WageIn, gelegen in het Noordeinde, op denhoek van het ,,Sant” (Varkenmarkt) en nog eenhuis en erf daarachter, op het ,,Sant” van JanJacobsz. Doese, welk laatstgenolemd huis met hetaohterste gedeelte van ,;den Gouden Wagen” ge-bruikt is voor het oprichten van het Hofje. Hetvoorste gedeelte van den Gouden Wagen bleefverhuur,d. Ook lieten #de Regenten ,drie hun toe-komende woonhuizen, paarden-, koestallen entwee hooibergen, gelegen aan het ,,Sant” achterde berberg den V’ergulden Wagen, afbreken, denopstal hiervan verkocht hebben’de met de voor-waarde, dat het terrein hun vóór den 17den Mei1656 zou moeten (opgeleverd zijn.

Page 184: 1932

101

Aanstonds met dezen datum kon de bouw vanhet Hofje beginnen. Tijdens het bouwen vergader-den de Regenten in ,den ,,Gouden Wagen” elkenZaterdagmiddag, omdat toen voortdurenld velezaken te behandelen waren. De Regent, die te laatof in het geheel niet ter vergadering kwam, ver-beurde zes stuivers, maar uitstedtigheid of ziektewaren geldlige redenen tot verzuim; de boetenwerden gebruik’t ,,tot een vrolijcken dac’h”. Langentijd zijn deze bepalingen van kracht gebleven.

Nadat ,de Regenten lovereenko,msten hadden ge-troffen met den metselaar, loo’dgieter en steen-houwer zag men allengs het gebouw In baksteenverrijzen, ,de grondverdieping, vanaf de straat ge-zien, vPak geh’ou,den met één raam ter weerszijdenaan het eNinde, elk raam behoorenld tot één van detwaalf huisjes, welke overigens slechts op hetbinnenplein uitzicht hadjden. Een zandsteenenpoortje met rondboog geeft toegang tot het poort-gebouw. De eerste verdieping is teruggemetseldmet uitspringende, vlakke pilasters, versierd metJ,onische kapiteelen en heeft in het midden eenraam, uitzicht biedend aan ‘de regentenkamer; zijwordt afgesloten met een geprofileerde kro’onlijsten drieboekig fronton. Het spitse dak, ge’dekt metverglaasde pannen, heeft een monumentalenschoorsteen, gekroond door ,,een ysere peer miteen vaentgen”.

Boven het poortje leest mein, in steen gehouwen,

Page 185: 1932

102

A” Laridans Hofjen 1656.

Die rijk is van GeZoof en eerlik van GemoedEn in zijn ouderdom schroomt voor de Arremoet,Werld hier al waer hy vreemd, van

dese soroh verlicht,Nu Pieter Loridan voor Hem dit Hofjen sticht.

Het ijzerwerk, namelijk ,,anckers, ‘grendels, han-gelissen, panduymen met cnoopen, pompwerc, put-were en wyders, ‘datter tot het maken vant hofgendienstich wesen ende gebruyct wertden sal, al temaken van goet Sweets ijser, in de Waech teleeveren, op Amsterdams gewicht, gebruyneertende gepict naer den eys vant were ende tencontentemente van de besteeders”, was aden 25stenJuni 1656 aangenomen fdoor ,,Jan Evertss. vanSonnenburch, slootmaker” voor drie stuivers zespenningen het pond. Bovendien nam dezelfde JanEvertss. den 28sten October van dat jaar aan, elfsloten te maken aan de *deuren, ,,boven het eenbij (hem gemaakt en niet erger, maar immers zoogoed”, ieder slot voor drie gulden vijf stuivers. Deglazen zouden geleverd moeten worden ,,curieusende sterc gewrocht, als de glasen int htofjen vanHogeveen”. Zij waren in looxd gevat en zijn langentij’d zoo aantrekkelijk gebleven. Nog den 12denNovember 1806 werd ,,aan den verver P. J. Mag-nez gelast o’rn de raamen van verschei’de huisjes,waarvan het lood vrij slegt was, met nieuw loo’dte bekleeden en behoorlijk digt te maaken”, maarden 24sten Juni 1807 is ,,geresolveerd om aan vier

Page 186: 1932

1 0 3

,der twaalf huisjes, welkers raamen ,de meestereparatie no,dig hadden, de raamen in ‘t hout tedoen stellen, terwijl de andere raamen met deminste kosten zouden worden gerepareerd, reser-veerende ‘de Regenten aan zich, om in een volgendjaar de huisjes met raamen i’n ‘t hout te voorzien”.

Om zich een juiste voorstelling te kunnen vormenvan den aanblik van het Hofje in de eerste jaren,dient ofok vermeld te worden, dat deuren en ven-sters geheel ,,bruin taneijt” (bruin-geel) geschilderldwerden en de ,,casijnen gebroocken wit”. Het bin-nenpleintje werd ‘bijna geheel in beslag genomen,door het bleekveld, beheerscht door de karakteris-tieke pomp; den 24sten Februari 1657 hadden deRegenten besloten deze pomp te laten maken,,,conform de stadtspomp, staende in ‘de Verwerf-sitrat,e, ‘doch naer ‘den eijs vant werc”. Deze pompheeft stand gehouden ,tot 1888, in welk jaar zij dooreen kleinere werd vervangen; tevens werd in 1922de waterleiding in de huisjes aangebracht, hetgeenmiogelijk was door ‘den geldelijken steun van denVoorzitter-Regent W. F. Verhey van Wijk.

Ook het bleekvel’d is niet ongerept gebleven; hetwer,d in 1886 verklein,d ldoor den aanleg van eenigebloembedden, wier aantal in 1888 nog met één ver-meerderd werd. De galerij, welke zich tegenover,den ingang, oz, ,den achtergrond verheft, steunttegen een hotogen muur, die wegens bouwvalligheidin 1931 aanmerkelijk verlaagd moest worden; dezegalerij was in 1657 opgericht, het jaar, waarin hetHofje werd voltooid.

Page 187: 1932

104

De Bewoners.

Den 26sten Januari 1657 werden Jean de Bucquoyen Balthasar de Bane vanwege ‘de andere Regen-ten verzocht den volgenden ,dag in .den GoudenWagen te compareeren om een reglement van hetHofje te maken en ,,eenige andre nootsaeckelijkckebesongens by de bant te neemen”, maar zij wensch-ten niet te verschijnen, omdat zij ,den vorigen keervergaderd hadden zonder eenig besluit te kunnennemen wegens staking der stemmen. Daarom acht-ten zij ,het nood&, ,,datter een neutrael persoon ,deRegenten sou werlden bijgevoucht”, zoodat er vijfstemmen moesten uitgebracht worden, ,,waerdoortille de voorseyde mseyelijcheden souden cunnenwerden voorgecomen.” Dit voorstel, om het aantalRegenten met één uit te breden, heeft geen ver-deren bijval gevonden, als zijnde tegen de bepalin-gen van het testament van den stichter.

Desalniettemin is een reglement ontworpen engoedgekeurd,waarnaar zij ,;die de huyskens in Lori-dans Hofgen sullen comen te bewoonen” zich zou-den hebben te voegen. Bestaande in 22 artikelen,werd het den 28sten April 1657 aan degenen, ,diede eerste bewloners van het Hlofje zlouden zijn,voorgelezen en ,;die alle ‘op ide conditiën, daerinnebegreepen, het benefitie geaccepteert hebben”. Zijwaren den Tden April van genoem’d jaar op devolgende wijze gekozen. Elk ‘der vier Regentenstelde ‘drie echtparen voor, <die in hunne vergalde-ring werden aangenomen. De huisjes werden ge-

Page 188: 1932

1 0 5

nummerd van 1 tot 12 en bij loting werden aanelk der Regenten drie nummers toegewezen: zoowaren voor elken Regent ‘drie bepaalde huisjes terbegeving gesteld, welker toekomstige bewaoners hijmocht aanwijzen, als er een zijner ,drie nummersvacant was. Enkele keeren is we3 bij het vrijkomenvan een huisje van ‘deze manier van toewijzingafgeweken en geschiedde ‘dit bij l’oting of stemming,maar een blijvende wijziging werd lhierin gebrachtden 7den October 1698, toen besloten werd, datde vacante plaatsen in het Hofje bij overlijdenvoortaan vergeven zouden worden bij beurten van,de Regenten. In 1809 blijkt ,de oude manier vantoewijzinlg lder wloningen weer hersteld te zijn. Eenbuitengewoon doelmatig gebruik werd van dît rechtgemaakt door Iden Regent F. A. van Oyen, diehet huisje no. 2 Ihad te vergeven, !dat den 24stenFebruari 1820 vrijkwam wegens het overlijdenvan Arendina Vis, weduwe van Pierre Philippedes Tombe. Hij nu wees dit vacante huisje terbewoning toe ten behoeve van zich zelven en vanzijne ‘huisvrouw en werd bij gevolg ‘den 15denApril van ,dat jaar van zijne betrekking als Regentonder dankbetuiging ontslagen. De t’oerbeurt werdden loden October 1828 weer voor het vervolgingesteld, zoodat elk der Relgenten achtereen-volgens een nieuwen bewoner hald aan te wijzen.Den 23sten December 1861 werd echter uitdruk-kelijk besloten, Idat in het vervolg woel een derRegenten bij toerbeurt ‘de voordracht had, wan-neer de bewoning van een huisje te begeven was,

Page 189: 1932

106

d,och dat jde b,enoeming ,door de Regenten zougeschieden.

Het tegenwoordige reglement is reeds van krachtsedert het jaar 1791 en volgt hier in zijn geheel.

Ordonnantie of Regllement,

hetwelk aan de gezamenlijke BGewoon’ders van hetHofje van P. Loridan zal vsorgehouden wordenen waar,na zij zich stiptelijk zullen hebben te ge-dragen, vernieuwd in het Jaar 1791.

1.

Alle (die om een Plaats in ‘dit Hofje solliciteeren,zullen ten genoegen van ,de gezamenlijke Regenten,van ,de Gebuuren daar zij gewoolad hebben of vanandere braave Lieden getuigenis moeten brengen,,dat zij zich eerlijk tin handel en wandel gedraagenhebben; ,,blijvende dit ter verantwoording van deBeneficeferende Regent.”

11.

Een Huisje uitstervende, blijft het nagelaatenGoed aan het Hofje, tenzij ‘er bij wijze van uitkoop,na ,de vermogens van de Bewoonders en nadiscretie van Regenten te regul.eeren, anders ge-convenieer,d was.

111.

Diegeene, die in ‘t Hofje zullen komen, mogendaar niet weder uit vertrekken, hetzij uit weelde of

Page 190: 1932

107

uit armoede ‘of om eenige an’dere oorzaak, als metspeciale bewilliging van Regenten in der tijd, aanwier discretie overgelaten word, o’rn met die liedente convenieeren omtrent hetgeen v,oor het ge-notene zoude kunnen teruggegeeven worden.

IV.

Dat memand van idiegeenen, ,die in ‘t Hofjewoonen, eenige eetbaare waaren of andere preu-ven jegens andere lieden, [die buiten het Hofjewoonen, zal vermoogen te verruilen, vermangelen,verkopen of weggeeven, nogte olok van wooningin het Hofje veranderen, tenware zulks Regentengoedvinden, op poene dat in kas van verruiling,vermangeling, verkooping of weggeeving van depreuven buiten het Hofje, voor ,de eerste keer dePreuven voor 3 Maanden en voor ‘de tweede keerdezelve Preuven voor de tijd van een Jaar zulleningehouden wor,den en zal, zulks voor ,de derdemaal voorvallende, (de overtreder geheel en albuiten het Hofje gezet worlden.

V.

Alzlo de Overleedene P. Loridan bij zijne uiterstewihe gefordonneer,d heeft, dat bij sterven van Manof Vr’ouw, de langstleevende van hun in ‘t Hofjeblijven zal, mits dat twee Weduwenaars ofte Wedu-wen bij den anderen in een Huisje zullen woonen,hebben Rtegenten tot voorkoming van verwarringgeordonneerd, dat de eerste te wordene Weduwe-

Page 191: 1932

108

naar of Weduwe in ‘t Huisje zullen blijven, ‘t welkzij bewonen en dat dienvolgens ;de tweede enverdere te worden We,duwenaars of Weduwenbij de eerste zullen (moeten inwoonen; zo nochthans,,dat ieder zijn bedde met zijn troebehoren en ver-dere meubilen, hierna te noemen, zal m,o,eten be-houden en ieder apart slapen, bzehoudende altijdde eerste Bewooaer of Bewoonster van het Huisjede voorkeur o,m beneden te mogen slapen en voortsdat het gebruik van het Huisje verder gemeen zalzijn.

vr.

Dat niemand zal verm’ogen eenige kin,deren ofandere menschen, hetzij jong of oud, bij zich telaten wonen of te laten slaapen, tenzij met goed-vindten van Regenten.

VIL

Dat ieder Bewaoner van het Hofje, het zij Manof Vrouw zich zullen wagten voor kijven, vloeken,zweeren, schelden, spotten, vegten of smijten,schempen of andere verongelijkingen zijn even-mensch aan te doen, maar dat diegeene, die ver-meend eenigsints bxeleedigt te zijn, zal gehoudenzijn, zig aan Regenten te addres!seeren, welke par-tijen zullen hooren en uitspraake dcoen, waarmedezig partijen zullen moeten vergenoegen. Ook zul-len diegeenen, die de verongelijkingen hooren ofbijwoonen, daarvan aan Regenten kennis moetengeeven op gelijke straffe, als de verongelijker zalcrnldergaan.

Page 192: 1932

1 0 9

VIII.

Bij ziekte zuIIen ,de Inwoontders van ‘t Hofjemalkan.der bijstand en handreiking moeten doen,hetzij de eersten de twee naaste huisjes of bij in-‘dispositie van de naastgehuisden, de volgende endit albes uit liseide, zonder daar iets voor te genieten.

1x.

Raaken,de het sluiten van hset Hofje is bij Regen-ten goedgevon’den, dat de Poort met het op’houdenvan de Poortklok op de grendel zal gesloten wor-den; voort dat er ‘s avonds in de zomer tot half-tien en in de winter tot nleegen uuren zal kunneningekomen worden en later niet, tenzij bij extra-ordinaire gevallen, die ter kermis van Regentenm’oeten gebragt wor’den; voorts zullen zich de In-wooners wagten van excessen van drinken of be-schonken t’huis ,%e komen, waarin alsdan doorRegenten zal worden voorzien door behoorlijkecorrectie.

Het openen van het Hofje zal des zomers ten 6en ‘des winters ten 7 uuren <geschieden, beginnendede zomermaanNden met 1 April en de wintermaan-den met 1 October.

D,oah indien iemand vroeger tils lde gestelde tijduit het Hofje, om zijn handwerk waar ,te neemen,moest zijn, zal hij zulks den Pobortier beken’dmaken, die hem dan zal uitlaten en ,de Poort totde gestelde tijd wederom sluiten.

Page 193: 1932

1 1 0

X.

Dat niemand anders i’n ‘t Hofje zal mogen bleekenof te drogen hangen, noch eenig water halen, dandiegenen, ,die in ‘t Hofje woonagtig ‘zijn; wor-dende hierbij speciaal geor’donneer,d, dat alle ge-wasse of gebleekt goed des Zoadags in de zomervoor halfnegen en in de winter voor negen uurenbinnenshuis moet gehaald zijn.

x1.

Voorts zal ieder zich wachten van vuil water,waswater, vischwater of eenig ander vuil te gieten,veegen of werpen in de gooten of over ‘de plaats,maar al het voornoemde brengen, uitgieten ofveegen moeten in ,de k’olk, die in het secrefet loopt.

x11.

Niemand zal vermogen eenige Visch te wassenbij of omtrent de Put of P’omp, maar zulks doenmloeten voor of in zijn woonplaats.

X111.

Elke Bewooner zal verpligt zijn, (beginnerrde vande Bewooner van No. 1 en zo vervolgens) ten min-sten eens ter week, elk op zijn beurt, de voorn. Kolkschoon te maken en verder zorg te dragen, ,dat hetvuil aan de Vuilnishaalder wor’dt afgegeven; ookzal ieder ‘dte plaats voor zijne huizinge ten minsteneens s’weeks moeten veegen, uitwieden en scholonhouden, ‘dat er geen gras grloeije.

Page 194: 1932

111

XIV.

Ieder zal mede ,op zijn beurt van week tot week,te bbeginnen met No. 1, het Secreet moeten reinhouden en uitschrobben.

xv.De Straat van ‘t Zand ter halver breedte, zo-

verre het Hofje gaat, alsmede de Gtoot, die daar-nevens h,een loopt, zal mede bij de gezamenlijkeInwoaners van het Hofje moeten geveegd, gewieden schoon gehouden worden.

XVI.

Een ieder zal zich zo dikwijls mogelijk van zijnAsse aan den Asman ontdoen en daarvan niets in‘t Htofje strooijen. Ook zal hij moeten voorzien zijnvan een kopere of aarde Doofpot, die wel sluit;item van een ijzere of steene Aspot, opdat ‘de As-sche niet in een houte bak of emmer overgebragtwerde.

XVII.

Een ieder zal zijn Huis zo zmdelijk h.ouden, alsdoenlijk is en ten minsten eens in de week zijn vloerveegen of dwijlen laten; v’oorts, zooveel als hetzijne omstandigheden toelaten, op zijn lighaam zin-delijk zijn.

Page 195: 1932

1 1 2

XVIII.

Allen, die met de bewoning van zo een Huisjezullen worden gebeneficeerd, zullen voorzienmoeten zijn van behoorlijke legging, huisraad enklederen, zoveel zij in redelijkheid van nodenhtebben.

x1x.

Allen, die in ‘t Bofje komen, zullen van hunzelvenzoveel mioeten hebben of met hunner handenarbeidkunnen verdienen, dat zij daarvan met de Preuven,.die zij geinieten, in gezondheid en ziekte bekwaame-lijk zullen kunnen bestaan, zonder dat zij van no,denhebben ook van liemand ietxs bij wijze van aalmoeste genieten, op poene, ‘dat zij, zulks doende, vanhunne beneficien zullen gepriveierd worden; allesechter ongeprejudicieert, nadere schikkingen, wel-ken in cas van nood aan de Regenten indertijdworden overgelaten.

xx.

De Bewoonders der Huisjens van ‘t Hofje zullenzich stiptelijk houden aan de bovengemelde Arti-kelen, voornamenlijk met betrekking tot de nodigebeveelen, die door Regenten aan den P,oortier ge-geeven worden, zonder zich daartegen te mogenverzetten, op wat wijze het zij, blijvende het hunechter vrij, om, wanneer zij zich met h’et een ofander bevel bezwaard vinden, zich bij Regentenals hunne Verzorgers te adresseeren. En w’ordt

Page 196: 1932

113

allen Inwoonderen speciaal verboden den Poortierin zijnen dienst in eeniger maniere kwalijk te be-jeegenen, hetzij met woorden of daden, op poenevan van hunne Preuven vervallen te zijn, ter dis-cretie van Regenten.

Van ,den uitkoop, waarover artikel 2 handelt, ísdikwijls gebruik gemaakt, gehecht als men wasaan zijn huisraad, waarover men de vrije beschik-king wenxhte te houden. Het bedrag, voor denuitkoop te betalen, werjd voor iederen boedel naargelang van zijn waarde ‘door dbe Regenten vast-gesteld, terwijl den 19den Maart 1825 werd be-paald, dat wanneer nieuwe bewoners met een plaatsi,n het Wofje zouden wor:den begunstigd, zij eenvast bedrag van 25 gulden voor dezen uitkoopzullen ‘hebben te voldoen.

Het negende artikel is ,den 7den Mei 1868 ge-wijzigd. Tloen werd door de Regenten b,eslotenom, evenals zulks vroeger had plaats gehad, aan‘dfe bewoners van leder huisje een sleutel te gevenvan de voordeur aan de Varkenmarkt, evenwelonder voorwaar’de, dat, wanneer daarvan misbruikzou wor’den gemaakt, ,de sleutels teruggevorderdzouden worden. Reeds korten tijd na de stichtingvan het Hofje ‘ontvingen de ,,ingelanden” een sleu-te1, om het dagslot te kunnen openen.

Wat htet ro,nderwerp betreft, behandeld in artikmelXIV, werd bij ,den bouw besloten om het te makenmet twee brillen. Het werd in twee appartemen-ten lgevestigd onder één dak, in een afzonderlijk

8

Page 197: 1932

gebouwtje, staande naast de galerij. Het grooteongerief van zulk een ,,buiten-gel,egenheid” is in1931 verholpen door het plaatsen van een water-closet in elk huisje, hetwelk onze Voorzitter-Regentmogelijk maakte door een gift van duizend gulden.De lbewoners van de huisjes no. 2, 4, 5 en 8 hebbenelk Ihonderd gulden van Ide ‘kosten bijgedragen.

Na ,deze mededeelingen betreffendse het regle-ment verdient vermeldmg het verdwijnen van eenoud gebruik, waarbij de komst van een nieuwenbewoner of het loverlijden van een ,,ingeland” eengeld’elijk voorldeeltje ,aanbracht. Den 12den Mei1848 werd op voorstel van den rentmeester, notarisAnthony Bernardus Barkey, besloten tot de af-schaffing van het aloude gebruik, om door eennieuwen inwoner van het Hofje aan de andereconventualen als entreegeld te doen betalen aanieder huisje, bewoond door man en vrouw, driegulden en slechts ,door één persoon bewoond, eengulden vijftig cent, alsmede bij overlijden van eeninwoner aan ieder huisje te voldoen dertig cent.Ter vergoeding van ‘de schade, welke de t,oenmaligebewoners hierdoor leden, wer’den ,de dSoor henge’dane uitkeeringen met hun ontvangsten vergele-ken en ‘het nadeelig saldo aan hen uit de kas vanhet Hofje betaald.

De entreegellden, welke ,door nieuwe bewonersgestort moeten worden in ‘de kas van het H,ofje,zijn een wrange vrucht van de tijdsomstandigheden.In 1909 werden (deze verhologd van 25 op 100gulden, in 1918 was door ,de ,duurte, veroorzaakt

Page 198: 1932

11.5

door den wereldoorlog, een entreegeld van 200gulden noo!dzakeiijlk geworden, terwijl onze tijd van,,malaise” een bedrag van 300 gulden vordert. Maarolok ‘deze som wordt met gelatenheid voldaan,want men koopt zich een rustig p’lekje, waar menin zijn ‘ouderdom niet ,,schroomt voor de arremoet”.

Het blijkt wel. dat het hier goed is te zijn, watdoor vo’orbeelden is aan te wijzen. Zoo woondenKeetje en Saartje de Tombe met hun vader J. A.de Tombe in 1856 reeds ongeveer vijftig jaren inhet huisje no. 8, hetwelk zij ook mochten blijvenbewonen na zijn do’od in November 1856. Zoovierde de oudste bewoonster van het Hofje, Me-juffrouw Henriette S. Marijt den Z4en Mei 1923haar vijftigjarige inwoning in het Hofje. De Re-genten hadden zorg gedragen, dat deze goudengedenkdag niet onopgemerkt voor haar zouvoorbijgaan en ‘de vlag doen uitsteken, terwijl zijhaar een bloemstuk en een taart vereerden. Dejubilaresse gaf uiti’ng aan haar waardeerende ge-v,oelens door ‘den volgenden dag schriftelijk haardank aan Regenten te betuigen en aan den Rent-meester een bankbiljet van h’onderd gulden tezenden ,,tot een kleine tegemoe’tkoming” voorhet onderhoud van het Hofje. De Regenten ge-voelden zich daarna gedrongen Mejuffrouw H. S.Marijt te melden, dat zij hare erkentelijkheid enhaar zichtbaar blijk va’n belangstelling op zeerhoogen prijs stelden.

Ook bruiloftsfeesten zijn op dit poëtisch plekje ge-vierd. In 1855 hadden Cornells Dee en Cornelia

Page 199: 1932

116

Meeler hun gouden huwelijksfeest en ontvingenvanwege de Regenten een geschenk van vijf gul-den, terwijl in 1911 het echtpaar Verbrugge zijnveertigjarig huwelijk herdacht en met 25 guldenvereerd werd.

Ja zelfs schoot Amor wel hier zijne pijlen. Deannalen vertellen het eerst hiervan in den jare 1800.Het gold den portier Daniel Pierre Hanno, weduw-naar van Catherine ‘des Quiens, die den 8sten April1799 was overleden. Hij gaf ‘den 19den Maart 1800aan de Relgenten te kennen, dat hij voornemenswas zich wederom in den echtelijken staat te be-geven met Marie des ,Tombe en verzocht permissieom dit huwelijk te mogen v’oltrekken en tevensvergunning o’rn ,dan dubbele preuven te mogen ge-nieten. ,,Waaromtrent rijpelijk gedelibereerd zijn-de, is dat versoek, aangesien sijn aanstaandevrouw mede lsdemate van de Waalsche gemeentewas en bereikt had den ouderdom van 62 jaaren,aan hem geaccordeert”. Het huwelijk was echterniet van langen duur. Hanno overleed in Decembervan datzelfde jaar 1800.

Ook was ‘de weduwnaar Jan van ,den Bree metf’ortuinlijk. Deze hertrouwde in 1815 ,,met eenvrouw beneden de 40 jaaren” en lidmaat van deHollandsche Gereformeerde Kerk. H’em werd van-wege de Regenten aangezegd, dat hij tot ,den eer-sten Mei 1816 zijn huisje met zijne tegenwoordigehuisvrouw zou kunnen blijven bewonen, zondereenige preuven te genieten, dSoch ldat zij bei.den op

Page 200: 1932

1 1 7

den genoemden datum het huisje metterwoon ver-laten zouden moeten hebben.

In een omgeving van meest ouden van dagenspreekt hset vanzelf, dat de tegenheden des levenszich ook danig laten gevoelen. Het gebeurde wel,dat een bewoner ,,wegens zijn hooge jaren en on-gemakken” zichzelven niet meer kon verzo’rgenen een plaats voor hem besproken werd in de,,Oudemans-zaal” van het Waalsche weeshuis, metbehou,d van de preuven. Osok waren bepalingengemaakt betreffende het gebruik van de dienstenvan een geneesheer. Zoo werd den 3den Jaauari1663 voor één jaar ,,Dr. Beaufort” aangenomen,,omme soo yemant van de conventual,en machtecomen siec te werden, hem te mogen gebruycken”.Omstreeks het jaar 1800 komt als zoodanig Paulusla Lau als ,,Medicina Doctor” voor; na .diens over-lijden wordt dokter Marinus Zeewoldt aangesteld,die opgevolgd werd d’oor dokter Jaco’b Baert. Inzijn plaats werd geen nieuwe geneesheer in 1887benoemd, ,,omdat bij onderzoek gebleken was, datdoor geen (der inwoners daarvan gebruik werd ge-maakt.” Kwam een der conventualen te overliiden,dan moest - zoo bepaalden de Regenten den 4denJanuari 1659 - Laurens Outerman als ,,nooder terbegrafenis” gebruikt worden, ,,doch de conven-tualen meer als één willende gebruiken, zullenvermogen een tweede te stellen, die ‘t hun belieft.”Bepalingen van lateren (datum over ‘dit on,derwerpzij,n niet geboekt. Slechts dient hier vermeld teworden, dat den 27sten Mei 1910 door de Regenten

Page 201: 1932

1 1 8

besloten werd in het portaal bij ,de poort een kleinerouwkamer te doen maken, opdat hert niet langernoodzakelijk zou zijn, het stoffelijk overschot vaneen overleden bewoner geldurende eenrge dagenin hetzeEde vertrek te bewaren, waarin de nabe-staanden verblijf moeten houden.

Doch niet alleen de lichamelijke, maar ook degeestelijke verzorging der bewmoners ging denRegenten ter harte. Zoo keurden zij den 16denAugustus 1852 goed, te voorzien in de kosten vanverlichting en verwarming ,der Regenten-kamervoor het houden van bijbellezingen om de veertiendagen door de’n Proponent der Waalsche kerk,welke door het Consist,orie van predikanten enouderlingen der Waalsche gemeente te Leiden voorhet Hofje waren lingesteld. En met algemeene stem-men besloten zij den lijden April 1855 aan de in-woners van het Hofje exemplaren der nieuwe ge-zangen uit te reiken.

Bevat het Reglement van 1791 jde regels, waar-aan de ,,ingelanden” zich hebben te houden, hettestament van Pieter Loridan van 1655 of liever destichtingsbrief bevat de Grondwet van het Hofje.Uitdrukkelijk is hierin te lezen, dat de conventualenlidmaten moeten zijn ‘der Waalsche (kerk te Leiden.

Overtreding van deze testamentaire bepalingvan den stichtingsbrief had in ihet jaar 1774 verregevolgen. Regent Isaac Willer was aan ,de beurtom zelfstandig een huisje te vergeven en wees dlittoe aan het echtpaar Philippe Collas en Sara Broc-caar, maar de vrouw was geen lidmaat der Waal-

Page 202: 1932

119

sche kerk. De Kerkeraad (der Waalsche gemeenltetrad tegen deze overtreding op en de zaak werddoor Schepenen ‘der stad Leiden behandeld. Den15den October 1774 kwam het tot een acte vanverdrag tusschen den genoem’den Kerkeraad end’e Regenten. PhTlippe Collas en Sara Broccaarzouden in het Hofje blijven wonen, met behoudvan de preuven, maar Regent Willer, aan wien debegeving van het huisje (had gestaan, had zich inprivé te verbinden, om aan een echtpaar, te be-noemen door ,de Regenten, boven lde veertig jarenen leden der Waalsche gemeente, drie gulden perweek uit te keeren, te reke’nen vanaf den dag, dathet echtpaar Collas in het Ho’fje was geplaatst.Deze uitkeering moest ‘duren, zoolang PhilippeCsollas en Sara Broccaar beiden of een van beidenleefden en van het Hofje genoten en zelfs zou zijaan het door de Regenten benoemde echtpaar tenvolle moeten geschieden, zoolang deze beilden leef-den, ‘ofschoon Collas lof zijn vrouw reeds overledenmochten zijn. Maar kwam een van ‘de door deRegenten benoemde echtgeaooten te overlij,den,dan zou de uitkeering van drie gulden per weekvermindersd worden op dertig stuivers; stierf ‘delangstlevende van ‘dit echtpaar, dan zouden ‘deRegenten een ander edhtpaar benoemen en RegentWiller zou dan we,der verplicht zijn drie guldenper week uit ‘te keeren, hetgeen zoo lang zou moe-ten voortduren, t,otdat <de langstlevende van hetechtpaar Collas zou overleden zijn; daarna zouhet door de Regenten benoemde echtpaar in het

Page 203: 1932

1 2 0

vacante huisje van Collas als bewoners opvolgen.Tot 1791 is deze uitkeering geschied, als wan-

neer Philippe Collas overleden ,is en een nieuwebewoner zijn huisje betrok.

Het is te b,egrijpen, dat den laden October 1774in fdc Regenten-vergaderfng besloten werd ‘vannieuwe bewoners overlegging van een bewijs tevorderen, dat zij lidmaten zijn der Waalsche ge-meente. Doch ‘op voorstel van .den Regent, Pro-fessor R. T. H. P. L. A. van Roneval Faure wer.d,den 26sten November 1902 besloten, dat, wanneerbij een vacature zich geen gegadigden van deWaalsche kerk voordeden, het huisje verhuurd konworden, met verval van de preuven, aan lidmaten‘der Nederlandsche Hervormde kerk, onder ver-bintenis het huisje binnen zes maanden te verlaten,wanneer een lidmaat der Waalsche kerk voor be-w’oning in aanmerking zou komen.

De Preuven.

Bij Itestam’ent had [de stichter Pieter Lori,dan be-paald, dat voor lde interesten zijner gosderen aande conventualen ,,mondkosten en andere noodzake-lijkheden” zouden moeten worden aangekocht. Alsgoede huisvaders hebben de Regenten aanstrondsvanaf ,de opening van het Hofje ‘hierover hunnezorgen laten gaan. Den 22sten Mei 1657 was aan ‘deRegenten Jean ‘de Bucqoy en Bailthasar de Banebij loting ,,te #beure gevallen ,omme op Saterdacheerstcomende int b,oterhuys te coopen 12 kinne-

Page 204: 1932

121

kenIs booter, yder van 20 lb. (pond), als voor yderhuysken een”. Denzelfden ,dag werd b,esloten, ,datieder paar menschen elke week ,door bakker Cor-nelis van Gaesbeecq twee tarwebrooden, elk van,drie pond, met een halve grove bol van anderhalfpond zullen worden thuis gebracht.Een maand laterwaren de Regenten erop be,dactht om 400 tonmeuwe turf in te koopen, namelijk voor teder huisjedertig ton en de rest voor ,de regentenkamer enden 2Osten Oct,ober 1657 hebben zij zelfs ,drie ossengekocht voor 92 gulden het stuk. Deze aankoopvan ‘drie ossen wordt tot 1692 jaarlijks vermeld,wanneer deze aanlokkelijke gewoonte eindigde.

Vele jaren achtereen was he’t Leend,ert Gerritss.van Hogeveen, ,die ze slachtte en verdeelde enlhiervoor circa tien gulden ontving. De maat derbarmhartigheid werd vol ‘gemeten - ook in deeigenlijke Ibeteekenis van het wolord - ‘door dedagelijksche uit,deeling van vier-guldens-bier; iederhuisje kreeg sedert October 1657 elken dag ,$weehaelpinten, te weeten tegens <den middach een pintende tegens den avond een pint. Tot welcken eindeeen geheele tonne bier teffens ingeleyt sal werdenende een maet sal werden bgemaect, ,die juist eenhaelpint hout”. Als ‘de portier ,,de schelle” geluidhad, moest ieder het bier ,k’omen halen, dat hijuitmat. Maar wie kwam, nadat ‘de kelder geslotenwas, zou ,,voor die reis van zijn portie in het bierversteken zijn.” Bier was (toentertijd de gewone,dagelijksche volksdrank. Den 23sten Maart 1658besloten de Regenten twaalf tinnen kannetjes te

Page 205: 1932

1 2 2

laten maken om het bier te halen; voor ieder huiséén, voorzien van het huisnummer; voor henzelvenecht’er kannetjes van ‘dubbele grootte, van welkenog twee exemplaren aanwezig zijn in ,het Ge-meente-Museum ,gde Lakenhal”. Den eerstenAugustus 1663 hield het leveren van grove bollenQP; daarna werden voor ieder huisje, door tweemenschen bewoond, wekelijks drie tarwebroodentoegewezen in plaats van twee, ieder van driepond en voor ieder huisje ,door één persoon be-w o o n d, ,,naar advenam.”

Jammerlijk waren de dagen van ‘duurte, zooalsin de olorlogsjaren van 1710 tot 1712 en in 1810 tot1813, tijdens de inlijving bij Frankrijk, waarbij ookonze staatsschuld werd getiërceerd; de preuvenkonden toen in het geheel niet uitgereikt worden.Na de ,dagen der Revolutie werd sedert den 23stenNovember 1814 weer turf en se’dert den 31stenJuli 1816 weer boter als preuve uitgereikt, hetwelktot den 2lsten November 1873 werd voortgezet,toen voortaan ,,in plaats van boter aan (de enkelehuisjes 12 gulden en aan ‘die, bewoond ,door tweepersonen, 24 gulden werden uitgereikt”, gelijk noghe.den ten dage geschiedt.

De uitreiking der preuve van turf hield op in dedoor ons pas doorgemaakte oorlogsjaren; den24sten Uei 1917 besloten de Regenten, daar ,,we-gens gebrek aan turf het niet mogelijk was de ge-bruikelijke 1500 turven per persoon den ingelan-den te verschaffen, in plaalts daarvan per huisje

Page 206: 1932

123

15 gul.den in ,geIfd te geven” welk bedrag thans10 gulden beloopt.

Van den beginne af waren de Regenten eropbedacht ,om vrijdom van accijns voor ‘de preuvente ver’krijgen. Reeds in ,den jare 1657 verzochtenzij dit aan de Edele Hleeren van ,den Gerechtedezer stad Le$den, ‘die den 14den Juni van ge-noemd jaar aan het Hofje vrijdo,m van de stede-lijke accijnzen vergunde op het bier, vleesch enturf. Maar op het brood werjd dit voorrecht nietverkregen; eerst in 1790 is vrijdom van accijnsop het gemaal toegestaan. Deze vrijdommen vanimpost verdwenen in 1795; de regeermg stondsedert dien als vergoeding hiervoor een jaarlijkschesom toe van 160 gulden, te voldoen ,door den Lan-de, maar na 18Q8 werd niets meer uitgekeerd. Ditwas in 1816 aanleiding voor de Regenten om wedervrijdom van den stedelijken impost op turf van deregeering valn LeSden te verzoeken, welke den24sten November 1815 verleend werd, maar ‘den5den Mei 1823 weer is ingetrokken.

De Regentenkamer.

Alle bestuur en beheer van het Hofje zetelt bijde Regenten, wier centraal en verheven gelegenvergaderkamer reeds een indruk geeft van het ge-wicht van hun vaderlijk ambt. 275 jaren gele,den,den óden Juli 1657, werd hier (de eerste vergade-ring van Regenten gehouden en sedert dien is hetbeleid van hieruit uitgeoefend over het Hofje.

Page 207: 1932

1 2 4

De houten vloer, de balken-zolderi,ng, de schouwmet vuurmand en vuurplaat beelden nog <de voor-bijgegane tijden af, al ,is de zoldering in 1910 ver-nieuwd moeten wor,den. Antiek lis ,de meubileeringmet tien ,,Spaense stoelen mit juchtleer becleet”;deze werden te Amsterdam gekocht en zijn denloden Mei 1657 met 67 gulden betaald. De dri,egroote borden met de namen der Regenten en Rent-meesters trekken vooral de aandacht. Het oudstenaambaor,d is opgehangen in den jare 1686. Eer-waardig door zijn oudlerdom verdient het eenemeer omstandige beschrijving, wellke ‘de rekeningop deze wijze geeft: ,,Betaelt aen Jan Bastiaensvoort maken van een raem tot ‘de lijst, daer derRegenten namen op geschil,dert staen” 1 gulden10 stuivers 8 penningen; ,,betaelt aen Jan de Vosvoort schildleren van alle ‘de namen van de Regen-ten” 29 guldens; ,,item voort plemeuren van hetdoek” 4 guldens 10 stuivers: ,,betaelt aen de lyste-maeker voor de lijst” 35 guldens 17 stuivers 8 pen-ningen. Het nieuwste bord is het werk van denHeer P. J. J. van Weerlee te Leiden, vervaardigdin 1926. Onder enkele namen staat het woord:,;gedefisteert”, hetwelk niet beteekent: afgezet,maar: afgezien van het ambt.

De naam van ,den Rentmeester G. L. K,orsse, diein 1901 overleed, dient in het bijz’onder in herinne-ring gebracht te worden, wiens weduwe in 1916250 gulden legateerde ‘ten bate van het Hofje.

Van den laatsten tijd is het regentenstuk tegen-over de schouw, in 1927 vervaardigd in de ateliers

Page 208: 1932
Page 209: 1932

PLAQUETTE IN DE VESTIBULE.

Page 210: 1932

1 2 5

van den Heer M. H. Laddé te Amsterdam in eenkleuren-pro&dé, met ,de beeltlenissen der tegen-woordige Rtegenten: W. F. Verhey van Wijk, Voor-zitter, Dr. J. C. M. Timmermans, W. J. P. Surin-gar, Mr. J. W. Verburgt en C. Peltenburg Pzn.,Rentmeester, waarvan de kosten, bedragend 525gulden, door Eden heer Verhey van Wijk wer’dengedragen.

Naar aanleiding van het veertigjarig jubileumvan den Vo,orzitter, t’ot Regent benoemd den lldenJuli 1883, werd zijn sprekend conterfeitsel in brons,geplaatst zijnde in de vestibule van het Hofje, ont-huld, kunstig gemodelleer,d door den bekwamenbeeldhouwer M.Zwollo te VoorschotenBij dezelfdef,eestelijhe gelegenheid overhandiglde Mejuffr’ouwH. S. Marijt namens de bewoners, na een woor,dgesproken door ,den portier A. B,ourgeois, eenfraaien, met zilver beslagen voorzittershamer aanden Heer W. F. Verhey van Wijk. De jubilaris deetdhierna naar zijn oude gewoonte weder van zijnebelangstelling blijken door het IHofje voor zijnerekening in alle huisjes van electrisch licht te latenvoorzien in de plaats van gas, hetwelk in 1848 depetroleum had vervangen.

Bij het raam aan den straatkant hangt een ge-bra&childerd wapen van ,den Rentmeester C.Peltenburg Pzn., tot welk ambt hij den 23stenDecember 1901 was benoemd en welks 25-jarigeuitoefening in 1926 door de overhandiging van ditjubileumsgeschenk werd herdacht. Den 13denMaart 1932 was het 25 jaar geleden, dat Dr. J. C. M.

Page 211: 1932

1 2 6

Timmermans zijn regentschap aanvaardde, bijwelke gelegenheid hem vele vriendelijke blijkenvan waar,deerrng ten ,deel vielen.

Twee schilderstukken werden min 1874 aan hetStedelijk Museum ,,de Lakenhal” in bruikleen af-gestaan, het portret van Piet~er Loridan, ,den stich-ter van het Hofje, geschilderd ldoor Nicolas vanNegre, waarvoor den 16den December 1658 methet paneel 25 gulden is betaald en een regenten-stuk, vervaardigd in denzelfden tijd. Hierop zijnafgebeeld de Regenten Jean de Bucquoy, Baltha-sar <de Bane, Jean le Prince, Jean le Flor, ‘die Rent-meester Carel Oaterman en de P’ortier Jean leDru; in een cartouche, ‘op de lijst bevestigd, prijkteen tweede, in grijs geschilderd, portret van PieterLoridan; den schil’der Jacobus van de Merck wer-den hiervoor, mitsgaders voor het doek en devracht, 333 guldens 2 stuivers betaald; bovendienwer,den nog svoldaan 52 guldens 10 stuivers aanCarel de Moor voor de ebben lijsten om ,dit en heteerstvermel,de schilderij; 19 guldens 4 stuivers aanAelbrecht Goiosman, beeldsnijder, voor het snijdenvan ,de wapens fn de lijst van het Regentenstuken 14 guldens 8 stuivers aan Marcus Leopoldusvoor het vergulden van het lofwerk dezer lijst.

Behalve ‘deze schilderstukken bevinden zich ookin de Lakenhal de twee reeds gen’oemde bierkan-nen, een kandelaar en een koperen haardgarnituuruit #de 18de eeuw, bestaande uit tang, aschschop enveger.

Het archief van het Loridan’s Hofje, waaruit

Page 212: 1932

1 2 7

deze gegevens zijn geput, werd bij besluit vanRegenten van ,den 26sten November 1902 geplaatstin de Bibliothèque Wallonne.

Reeds 275 jaren is het vredige Hofje een weldaadgeweest voor velen. In 1856 werd het twee,deeeuwfeest gevierd door uitdeeling aan de conven-tualen, aan ieder huisje met man en vrouw, vierhalve flessc’hen wijn en vijf gullden en aan iederhuisje met één bewoner twee halve flesschen wijnen een rijksdaalder. Orok het 250-jarig bestaan in1905 werd feestelijk ‘herdacht. Aan ‘de bewonerswerd een som gelds uitgereikt, gelijkstaande methet bedrag der halve preuve en bovendien eenefotographie van het Bofje, zoodanig, ,,dat elk daar-op het door hem of haar bewoonld #huisje te zienkreeg, fstrelkkende ‘dit tot eene herinnering aannabestaanden”.

Mloge ,de vlag, welke Ibij feestelijke gelegenhedenwappert en in 1904 ,door ihet vele ,gebruik ver-nieuwd moest worden, nog eeuwen lang een bilijdegebeurtenis van Loridans Hofje den volke ver-kondigen.

J. W. VERBIJRGT.

Page 213: 1932

Namen van de Regenten vant Hofgen,van saliger

PIETER LORIDAN

Aengecomenin den jaren

Overledenin den jaren

1655 Toussaint Muijssart1655 Pieter de La Court1655 Jean de Bucquoy1655 Cors Janss. van Rheenen1655 Balthasar de Bane1655 Carel Outerman, Rentmeester1657 Jean Le Prince1658 Jean Le Fort1663 Jean Peseyn1666 Jean Pettit1666 Pierre Desplancque1666 Marcq Dequiens1667 Pierre Cateau1669 Jean de Mons1669 Adriaen den Oosterlingh, Rentmeester.1670 Simon Drolenvaux1670 Jean Le Gillon1671 Louys du Mortier1676 David du Toict1677 Charles Del Tombe1678 Lambrecht van Tongre

16551657166616581667166916661663166616701671167616691670

169216781694167716781692

Page 214: 1932

Aeegecomenin den jaren

1678169216921692169316941698169917021705170917121712

1713171417181718171917201 7 2 1172217241727172917321733173717381 7 4 1

O v e r l e d e nin den iaren

Daniel RemacqGuillaume DesmasCoenraed DagovosJoris DrolenvauxJean Blocqueau, RentmeesterIsaac del CroixSimon DrolenvauxMatthias de La PortePieter DozijAndre DesmasJacob PaulusEiie del TombeAbraham Drolenvaux, Regeerend

ScheepenJasper de RamauxIsaäc des ObrijJean ThomasAbraham le PlaThomas ParkerNicolas BucailleDaniel de CoupIsaäc WasteauPhilip des Tombe, RentmeesterPierre CastelDaniel PCrotPierre Le PoetreAbraham Le BoullengerAdriaan HubertJean WillerPhilippe Poitevin

1 6 9 216981699170817241705171717061712171217181713

17131717172017491726173717211 7 2 11732174817291 7 6 31733173817441 7 4 11759

9

Page 215: 1932

Aengecomenin den iaren

17441748174917501758175917631768177517791784178817881788

17881790179617981799180218061807

182018201827182718381 8 4 1

1 3 0Over leden

in den jaren

Jacob van GangeltJohannes Thyssen, RentmeesterJacob CallifiesPaul du ClouxJaques Pierre La PierreLambert RouvairolleFrançois Rigail, GedefisteertIsaäc WillerAbraham Lasoubs, GedefisteertPaul Phil. du ClouxGirard WillerIsaac Elias LuzacJacob van NoortJosué L’Ange, Rentmeester, Gede-

fisteertMr. Jacob Kinkee, van hier vertrokkenMoize des QuiensPaul van LelyveldMr. Henri BegramMr. Etienne LuzacJean Albert HuijgensPierre Benezet, RentmeesterFrançois Abraham van Oijen, Ge-

defisteerdMr. Guillaume Pierre KluitPaul Godfried van HoornMr. Pieter Josias MoensMr. Louis Gaspard LuzacCharles Louis Levoir, BedanktMr. Jan Gerard La Lau

1767178817501758178817791775178417881796180217881799

18061790179818071827182718201841

18201837185018411 8 6 118671857

Page 216: 1932

131Aengecomenio den jaren

Over ledenin den jaren

1841

185118571857

1 8 6 118631867

1875 Willem Gerrit de Bruyn Kops1880 Guillaume Louis Korsse, Rentmeester1883 Willem Frederik Verhey van Wijk1886 Antoine Nicolas Visser1 9 0 1 Corneille Peltenburg, Rentmeester1907 Dr. Jacob Casper Maurits Timmer-

mans1907

19141924

Karel Frederik Leonard van derWoerd

Willem Joachim Pieter SuringarMr. Jan Willem Verburgt

Anthonij Bernardus Barkeij Nz.Rentmeester

Mr. Paul du Rieu Jr.Jean Jacques Brute1 de la RiviereMr. Paul Claude Lezwijn, Rent-

meester, BedanktMarie Adrien KluitJonathan Zaalberg, BedanktMr. Rembt Tobias Hugo Pieter

Liebrecht Alexander van BonevalFaure, Bedankt

185718831874

188018631907

190618861 9 0 1

1923

1914

Page 217: 1932

Heer Dirk Woutem,huiskapelaan der heeren van Wassenaar en

pastoor te Wassenaar.

(1504-1580).

Verleden jaar heb ik in dit jaarboiekje een opsbelgewijd aan Wassenaar in ,den Geuzentijd. Daarinheb ik ook ten tooneele gevoer,d den toenmaligenpastoior te Wassenaar, heer Dirk W’outersz. (ziet.a.p. blz. 73), van wien ik onder rne,er heb mede-gedeel,d, ,dat hij zich in zijnen vrijen tijd heeft ge-wijd aan historische en genealogische studiën.

In aansluiting bij ‘mijn vorig opstel wensch ikthans stil te staan bij enkele merkwaar,dige penne-vruchten van dezen liefhebber van oudheden. Voor-af echter meen ik goed te doen hem ‘nog evennader voor te stellen, zonder .daarbij al te zeerin herlhalingen te vervallen.

H e e r D i r k W o u t e r s z o o n , o o k w e l g e -naamd v a n K a t wij k naar zijne geboorteplaatsKatwijk aan den Rijn, moet omstreeks 1504 hetlevenslichthebbenaanschouwd,want bij zijn verhoorop 2 Januari 1568 - in het archief van den Raad vanBeroerten - gaf hij op, dat hij was ,,out omtrent

Page 218: 1932

133

LX111 jaeren”. Hij zal reeds vroeg voor den gees-telijken stand zijn bestemd en eene goede opvoedinghebben genoten, want de eerste maal, dat hij in degeschiedenis voorkomt, t.w. op ongeveer vier-en-twintig-jarigen leeftijd, bekleedde hij reeds een postvan bijzonder vertrouwen aan het hof ,der Wasse-naer’s te ‘s-Gravenhage. Toen namelijk J a n n ev a n Halewijn, v r o u w e d o u a g i e r e v a nWas s enair, 12 Februari 1528 haar testamentmaakte, werd dit te harer bede me,de-onderteekendd o o r h e e r Dirck W o u t e r s Z . , p r i e s t e rv a n C a t w i j c k upten R i j n . . . . w o o n e n d ei n d e n H a g e. Later wordt heer Dirk uitdrukkelijkhuiskapelaan van Wassenaer genoemd en genoothij als zoodanig huisvesting in het hof der Wasse-naer’s te ‘s-Gravenhage - ter plaatse van het hui-dige Departement van Financiën - zoodat ik ver-moed, dat hij die functie reeds in 1528 bekleedde,hetgeen zeer wel zou verklaren, dat hij de uiter-ste wi’lsbesch,ikking zijner meesteresse mede-onder-teekende. De testatrice, die kort daarop overleed,was de tweede echtgenoote en weduwe van h e e rJa n v a n W a s s e n a e r, die reeds 22 Februari1496 het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld.Ook heer Jan’s gelijknamige zoon en opvolger wasin 1528 reeds se,dert een viertal jaren ten grave ge-daald, tengevolge vaa eene kwetsuur, bekomenin dienst van Keizer Karel V bij het beleg vanSloten in Friesland. Diens weduwe, v r o uw eJosinavanEgmondwasechter noginlevenen uit dezen echt waren twee dochters geboren,

Page 219: 1932

1 3 4

M a r i a e n M a r g a r e t h a v a n W a s s e n a e r ,van wie de eerstgenoemde ‘de voorvaderlijkegoederen had geëerfd en in 1526 aan den Zuid-Nederlandschen edelman J a c q u e s d e L i g n ewas uitgehuwelijkt.

Aan laatstgenoemd echtpaar moet heer DirkWoutersz. het te ,danken hebben gehad, ‘dat hij in1534, na het overlijden van Mr. Jacob Dirksz. vander Goude, pastolor te Wassenaar, tot de vervul-ling van diens herderlijk ambt werd geroepen.Sedertdien teekende hij zich :D i r i c k W o u t e r s-s o e n Pastoer t o t W a s s e n a e r , o f k o r t e rnog: Di r i c k W., P. d e W., terwijl hij zichzelfaanduidde als Theo’doricus Cattovica-n u s, e c c l e s i a e a p u d W a s s e n a e rp a s t o r , o f a l s Dirck W o u t e r s z . v a nC a t w i j c k , pastoer t o t W a s s e n a e r . Zijnzegel vertoonde een gevierendeeld wapenschild:1 en IV drie eikels, 11 en 111 een omgewende leeuw;met omschrift: S. Theodorici apud Wasnaerpastor(&).

De eerste #decennia van zijne herderlijke loop-baan zullen voor heer Dirk vrij rustig zijn ver-loopen, hetzij hij woonlde in ,de pastorie te Wasse-naar, of wel verbleef in het hof van Wassenaer inhet Lange Voorhout te ‘s-Gravenhage. Het laatstewerd <hem te gemakkelijker gemaakt, omdat eenbroeder van den overleden pastoor van Wasse-naar, a.1. Mr. Gerrit Dirksz. van der Goude, ins-gelijks priester, in den eersten tijd nog naast hemwerkzaam was te Wassenaar.

Page 220: 1932

135

Heer Dirk, die zidh reeds vroeg tot de historieen genealogie aangetrokken moet hebben gevoel’d,blijkt zich zijn vrijen tijd in zijne destijds kalmeomgeving ten nutte te hebben gemaakt door zichrustig <over te geven aan zijne geliefkoosde studiën,waartoe niet alleen de merkwaardige verzamelingRomeinsche en andere oudheden der heeren vanWassenaer l>, maar ook hun rijke arch’ief hetmvolop stof heeft kunnen leveren. Jammer genoegheeft hij zich echtter niet tot ,die archiefstukken be-paal,d, maar aan allerlei kronieken en weinig ge-loofwaardige schrijvers aandacht besteeNd en voor-al daaraan in zijne geschriften veel ontleend.

Het eerste van die geschriften, waarop ik thansde aandacht wil vestigen, is handschrift no. 18003in ‘de Bibliothèque de Bourgogne te Brussel. Hetbestaat uit 29 bladen perkament van folioformaat,heeft schutbladen van papier en is gebonden in eendonker bruinlederen band, waarin bij wijze vanrandversierfng o.a. de telkens terugkeerende af-beeldingen van Hiram, Saul, David en Salomo zijngeperst met stempeltjes uit het jaar 1557, terwijlde voorzijde in het midden met gulden letters dennaam E g m o n t en daaronder het jaartal 15 62 -eveneens verguld - draagt. De her’komst van dithandschrift schijnt niet bekend te zijn, maar doetweinig ter zake, aangezien de inhoud volkomenklaarheid schenkt, wat betreft zijn ontstaan.

l) Vgl. Rijdr. voor Vaderl. Gesch. en Oudheidk., VIeReeks dl. VIII blz. 119.

Page 221: 1932

1 3 6

Zoo& de band aangeeft, is de inhoud gewijd aanhet geslacht van Egmond. Op het eerste blad is inkleuren, een heraut van dit huis afgebeel’d, die onseene geslachtsrol vóórhoudt, aanvangende met dewoorden :

In ‘den jaere ons Heeren VIIc ende XXV starffRabbout Conynck van Vrieslant . . . .

De keerzijde van dit blad geeft de beeltenis vanRadboud, den eersten ‘heer van Egmond, die 18Januari 792 overleed, na eene regeering van der-tig jaren, zooals een kort onderschrift vermeldt.Evenzoo geven alle volgende bladzijden tot en metfol. 14recto respectievelijk de portretten der ach-tereenvolgende heeren van Egmond, met Jdat vanden in 1562 levenden Lamoraal Graaf vanE g m o n d tot besluit, welk laatste evenwel vaneene gansch andere hand is dan alle voorgaande,zij het ook dat het onderschrift ongetwijfeld doordenzelfden schrijver is gesteld, als die van devorige ‘bladzijden.

Op fol. 14 verso vangt vervolgens plotseling eerretoespraak aan, en wel aldus:

Mijn Heer, Als men alle die oude cronykenvan Hollant wel doerlesen, soe bevind men datomtrent den jaere ons Heeren Drie HondertSeven ende Dertich hebben die Wilten endedie Slaven een wreet volck ende vol oerlochs,Batavia (dat nu Hollant genoempt wert). . . .mit vechtenderhant overgevallen ende inge-nomen.. . .

Page 222: 1932
Page 223: 1932
Page 224: 1932

137

Het heeft geen nut den auteur verder op denvoet te volgen. Merkwaardrg is echter hetgeen hijop fol. 17~~0. mededeelt aangaande den olorsprongen ,de beteekenis van het wapen van Egmond l),t.w. :

. . . . Dese twee soenen heeft sint Aelbert ge-leert den christen gelove ende christelickenmanieren. Want ,die Coning Agillus sach endebemercte, dat sees cdoechden, te weten Edel-heyt, Starckheit, Vroemheit. Trouheit, Wijsheitende Rechtvaerdicheit waren sonderling inRabodus sinen jongsten soen, ende ldat hy lie-ver hadde sim bluet te sturten dan een vandesen ses doechden buyten te gaen, dus heefthy hem gegeven een roet schildt ofte wapenmit ses gulde winckelhaecken daerinne, wantdie ses winckelhaecken beteykenen die sesvoers. doechden, ende dat roede schilt oftewapen beteykent ‘t bluet dat men liever heeftte sturten dan iet gedaen te werden telghenseen van dese ses doechden, want gelijck geending recht int viercant ofte recht uur gemaectmach werden sonder winckelhaeck, alsoe iseen eelman niet waerdich genoempt noch ge-houdIen te werden een eelman stonder diedofechden, Idie alleen een man maken cel, ende

l) Hierbij zij evenwel opgemerkt, dat dezelfde wa-penduiding voorkomt in Simon van Leeuwen’s BataviaIllustrata (blz. 955), en wel op gezag van den bekendenHadrianus Junius, eenen jongeren tijdgenoot van onzenWassenaarschen pastoor.

Page 225: 1932

1 3 8

heeft hem gemaect ,die eerste rheer van Haec-munda, dat men nu noempt Egmont, ende van,die adorpen daer om gelegen.

Daarop vervolgt de schrijver zijne genealogie,der Egmond% tot en met den bekenden GraafLamoraal - wiens beeltenis wij reeds op fol. 14zagen -, getrouwd met ,,Jongfrou Sabina des har-toghen dochter van Beyeren”, vermeld op fol.28vs0, waarop hij dan dadelijk voortgaat:

Mijn heer want ick u oetmuedige dienaerveel gehoert ende verstaen hebbe hue vrome-licken ende trouwelicken mijn heer hem ge-hadt ende getoent heeft in deser oorloghentot verscheyde tijden ende plaetsen bijson-der in ,den slach voer sinte Quintyn (als datvermelt mijnen genadigen heere van UtrechtGeorgius van Egmont mijns heeren oemsbrief mit sijn eyghen hant geschreven endeoeck alder meest in den slach voer Gravelinge,waerinne mijn heer hem getoent heeft waer-achtelicken te wesen een soen ende naevolg-har van die Edele Trouwen ende VromenHeeren van Egmont ende wel te recht teImoegen ,dragen die wapene van Egmont, diearrders niet en spreken en beteykenen danEdelheyt, Trouheyt ende Vroemheyt (alshier boven breder geschreven is). Dus mijnheer heb ick u oetmu’edige dienaer voer mijgenomen dit iboeck mijn heer te dediceren endete presenteren, waer in alle die Edelen Trou-

Page 226: 1932

139

wen ende Vroemen heeren van Egmont Uwenvoerouderen bij een ander geschildert sim, d a ni c k h e b m i j n h e e r t e g e n w o o r d i c hd a e r b ij g e s c h i 1 ,d e r t 1) mit meerderende breder bescheit ende verclaringe vanUwenvoerouderen in een manieren van een brief,die ick aen mijn heer schrieve die selfde mijnheer te kennen ghevende hue dat ick dit voers.bescheyt “ ) ende verclaringhe ghenomen endegheschreven heb eens deel uut die Cronykevan Hollant, die Gulielmus Hermanus Gouda-nus R,egulier in Steyn begonnen hadden endeMeyster Reynerus Goudanus Snoy Doctoer‘der medecynen volendt ende volschrevenheeft (als ick self van sijnen mondt gehoerthebbe) ende eens deel aldermeest uut dieCronyke betreffende die afcoempste derEdele Heeren van Egmont, die Petrus Suyr-mundius, Andreas Hoesdenus, Antonius Hue-vues (,die noch int leven is) ende MartinusZybrandus Huveus Canonicus Egmondensis,ghecopuleert ende gheschreven hebben uut

l) De spatieering is van mij.2, Hierbij is in het handschrift de volgende marginale

noot door den schrijver gesteld:Ende dit bescheyt heb ick eens deel oeck mede ge-

nomen ende geschreven uut een bo,eck dat Marcelinuseen discipel van Sinte Switbertus den heyligen Biscopenmde van Sinte Wilibroert den heyligen Aertsbischopvan Utrecht geschreven heeft int iaer ons Heren VIcende XCV, van Sinte Switbertus leven ende miraculen,daer Marcelinus self bij gheweest is ende gesien heeft,als hij self schrijft.

Page 227: 1932

140

die oude cronyken, die sij in die voers. Abdievan Egmont ghevonden ghesien ende ghe-lesen hebben, die nu uut ‘die Abdie voers. (alsmij Antonius Huveus voers. een geleert mangeseyt heeft) ghestolen ende afhanldich ghe-maect sijn. Ende dit selfde bescheyt endeverclaringhe had ick ter begheerten van mijnGenadighe Heer van Utrecht Georgius vanEgmont voirs. (wiens ziele God genadich muetsijn) in latijn begonnen te schrijven, mer ditvoert te schrijven in latijn heb ick gelaetenovermits die doot van mijn genadighe heervan Utrecht voers. ende ick hebt tselfde nuin duytsch gheschreven voer mijn Heerteghenwoerdich. Biddende daer om die selfdemijn Heer, dat hij dit selfde in danck wilnemen, dat duende sal mijn Heer mijn sijnoetmuedich dienaer eer ende vrientschap duen.Ken God, die mijn Heer lang muet sparen,ghesont ende gheluckich. Tot Wassenaer den16 Junii Ano 1562.

Mijns Heeren oetmuedighe dienaer

Dirick Wouters soen Pastoer tot Wassenaer.

Wij leeren hier dus uit, dat dit handscihrift hetwerk is van Heer Dirk Woutersz., pastoor te Was-senaar, en vervaardigd voor niemand min,der danGraaf Lamoraal zelf, wien hij Het 16 Juni 1562opdroeg. Opmerkenswaard is daarenboven, datHeer Dirk zich reeds, ter voldoening aan een ver-

Page 228: 1932

141

langen van den in 1559 overleden UtrechtschenBisschop George van Egmond, ‘ s Graven oom, ge-zet had ‘deze genealogie samen te stelen. Zijn eer-ste opzet was hij in het latijn begonnen, maar dedood van ,den Bisschop was oorzaak, dat het werkonvoltooid bleef, en toen hij het daarna voor diensneef wilde afmaken, heeft hij blijkbaar begrepen,dat het latijn beter werd verstaan door een Kerk-vorst dan door een veldheer, vandaar dat hij op-nieuw begon en den geheelen tekst in $e landstaalschreef. Zoo ‘het schijnt zijn echter de portretten,met uitzondering van dat van Graaf Lamoraal zelf,nog die, welke voor ‘het werk voor BisschopGeorge (bestemd waren, vandaar dat Heer Dirkuitdrukkelijk zegt, dat (hij ‘ s Graven portret d a e r-b ij Fh e e f t] g e s c h i 1Id e r t. Aanstonds k’om ikop dit laatste portret nog terug naar aanleiding vaneen ander standaardwerk van Heer Dirk.

Intusschen rijst eene andere vraag; n.1. hoe kanBisschop George van Egmond er toe zijn gekomenaan den pastoor van Wassenaar zijn verlangenkenbaar te maken naar eene door dezen samenge-stelde genealogie ,der Egmond’s. De beantwoor-ding van ,deze vraag is niet moeilijk, wanneer wijons herinneren, dat de vrouw van den in 1523overleden Heer Jan van Wassenaer, Josina vanEgmond was geheeten, en bij verder onderzoekvinden, dat ,deze eene zuster is geweest van Bis-schop George. Ongetwijfeld zal onze pastoor enhuiskapelaan den bisschop ‘bij herhaling hebbenontmoet, ook in het hof van Wassenaer, waar de

Page 229: 1932

1 4 2

liefhebberij-studie van eerstgenoemde gemakkelijkter sprake kan zijn gekomen ‘). Ook wordt het danaannemelijk, dat Heer Dirk Woutersz. Graaf Lamo-raal zelf insgelijks zal hebben ontmoet.

Vragen wij ons nu af, welke de waarde is vandeze geslachtslijst ,der Egmond’s, uit een genealo-gisch oogpunt beschouwd, dan moet ik in herin-nering brengen, ‘dat de stamreeks aanvangt metRa’dboud, Koning van Friesland, die rn 725 over-leed, Mij dunkt, dat dit feit op zichzelf voldoendeis om ons uiterst sceptisch te doen staan ten op-zichte van deze genealogie. Heer Dirk mogen wijechter niet te hard vallen, want in zijnen brief aanGraaf Lamoraal heeft hij zijne bronnen voor ditwerk iopgesom,d, en het blijkt, dat hij in dezen meerals compilator is te beschouwen ,dan als genealoog,die met meter of minder critischen blik zelfstan’digis te werk gegaan. Hoe weinig zelfstandig hij was,treedt duidelijk aan het licht, wanneer ik nog eensmag wijzen op den aanvang van zijne toespraakop fol. 14vso., t.w.:

Mijn Heer, Als m’en alle die oude cronykenvan Hollant wel d o e r 1 Se s e n 2), soe bevindmen.. . .

en daarnaast stel ,den aanhef van het werk vanAntonius Hoveus, getiteld: Die chronycke oftehistorien der edelre en welgeboren heeren ende

l) Vgl. het door hem 21 Mei 1575 afgegeven attest,hierna afgedrukt op blz. 152.

2) Deze spatieering is van mij.

Page 230: 1932

143

baroenen van Egmont l), hetwelk door Heer Dirkals een zijner bronnen wondt aangehaald, n.1.:

Als men alle die oude boecken ende chro-nyckenweldoor1esende2)is,soemachmen

merckelicken bevinden. . . .

Waar ,de zaken zoo staan, acht ik het tijd ver-spillen verder veel aan’dacht aan Heer Dirk’s tekstte wijden.

Thans rest nog de vraag, welke waarde dit werkvan hem heeft uit een iconographisch oogpunt. Na-tuurlijk moeten wij de afbeeldingen der eersteheeren van Egmond niet beschouwen als van eenigeiconographische waarde; die portretten berusten oploutere phantasle. Iets anders is het evenwel metde laatste en toen ik het noodige vergelijkings-materiaal had opgespoord, bleek mij, dat aan dieportretten wel degelijk eenige waar,de als zoodanigis toe te kennen. Hierop kan ik te ,dezer plaatseechter niet verder ingaan, noch mij begeven inbeschouwingen aangaande ‘den kunstenaar, die ,deze

l) Zie h.s. No. 19227 der Bibl. de Bourg. te Brussel.Dit handschrift meen ik voor het origineel (van 1553)te moeten houden, terwijl No. 18009 (ibidem), met denmeer uitgebreiden titel: ,,Die chronycke ofte historieder edelre ende welgheboren Heeren ende Baroenen vanEgmondt opt cortste uuyt die oude boecken cortely-cken gevonden inder Abdye Tegmondt van AnthonioHoveo Hegmundano verhaelt”, mijns inziens eene bijge-werkte copie is van kort na 15 Mei 1559, en wel vande hand van iemand uit de naaste omgeving van GraafLamoraal.

2, De spatieering is van mij.

Page 231: 1932

144

portretten heeft gemaakt. Alleen wil ik nog het ver-moeden uiten, dat de reeks afbeeldingen der heerenen graven van Egmond, ‘die eertijds het slot teEgmon,d hebben gesierd en waarschijnlijk op lastvan Jan, den eersten graaf, overleden in 1516, isvervaardigd, tot voorlbeel,d heeft gediend.

Ongeveer terzelfder tijd als deze genealogie derEgmond3 stelde Heer Dirk voor P h i 1 i p s G r a a fd e L i g n e, heer van Wassenaar en burggraaf vanLeiden, eene geslachtslijst van diens vooroudersvan moederszijde op; ditmaal in het latijn. Dezegenealogie berust thans als bruikleen in het Ge-meente-Museum te Leiden, de Lakenh,al. Zij is vankleiner formaat (4’) ,dan de voorgaande, geheel oppapier geschreven en gebonden in een eenvoudigeniederen band.

Ook dit werk geeft eene reeks portretten, dochhier zijn bij de latere generatiën mét de mannenook hunne respectieve vrouwen afgebeeld. Voortsonderscheidt zich deze genealogie ook in opzeteenigszins van die der Egmond’s. Vangt laatstge-noemde aan met de reeks portretten met korteonderschriften en volgt ,daarop eene meer uitvoerigegenealogische behandeling der afgebeelde personenen ten slotte een persoonlijk schrijven aan denGraaf van Egmond, in dit geval is Heer Dirk be-gonnen met de opdracht aan {den Graaf de Ligne endan volgt ‘de serie portretten met vrij wijdloopigeonder- en bijschriften, waarSdoor toevoeging vanver’dere genealogische bijzonderheden, die dan aan

Page 232: 1932

145

het slot hadden moeten komen, onnoodig was. HetWassenaer-boek is dus in zijn opzet logischer.

Wat de opdracht aan den Graaf de Ligne betreft,moet ik mededeelen, dat Heer Dirk begint met tezeggen, (dat de vorsten van het aan ‘den Rijn ge-legen Batavenland, uit wie de Graaf van moeders-zijde was gesproten, lange jaren vóór de Gravenvan Hohand met het gezag waren bekleed, ge-noem’d Batavenland als va’derlijk erfdeel hebbenbezeten, en dat ,die vorsten, ‘die wij tegenwoordigBurggraven van Leiden en heeren van Wassenaernoemen - deze laatste naalm is, zoo zegt HeerDirk verder, eene verbastering, want de Germanenspraken oudtijds van W a s s er h e r -, van oudeedele afkomst waren, nl. van de Catten, en dat zijKoningen der Batavieren zijn geweest vele jarenvóór de stichting van Rome, n.1. in 1050 vóór Chris-tus (!).

De mededeeling van dezen aanhef geeft een voor-proefje van hetgeen onze auteur ‘ons verder gaatvoorzetten l), of liever den Graaf de Ligne tracht

l) Wanneer wij dit lezen, wordt het ons begrijpelijk,waarom Hadrianus Junius Heer Dirk in zijn, in 1588 ver-schenen, Batavia aanduidde als W a s s e n a r i a es t i r p i s e g r e g i u s a s s e r t o r , e n e e n a n d e r etijdgenoot - de niet minder bekende Bockenberg -schreef: Extititque Stirpis eorum (sc. Wassenariorum)audax assertor, T h e o d o r i c u s G u a 1 t e r u s, aetatenostra Wassenarae Sacerdos, Dominique eorum simula sacris, qui Personis temporibusque, nescio undedesumtis, Dominos suos, per Lugduni et Bataviae (utloquitur) Rhenanae Heroas, Itemque per Frisiae Reges,mirabili Genealogiae et temporum serie continuata, adusque C i v i 1 e m liberrime evexit.

10

Page 233: 1932

146

te ,doen gelooven. Hij hangt voorts een droevigtafereel1 op, hoe de Graven van Holland sedert 1251er steeds op uit zijn geweest de rechten der Burg-graven van Leiden te verkorten en aan zich tetrekken, en eindigt zijne opdraoht ongeveeraldus 1) :

Dit schrijf ik Uw Edele Heer, om uw tetoolnen hoe reeds de graven van Holland voor300 jaar getragt hebben ‘de Leidsche burgt-graven uwe voorouders te besnoeyen en hunvan het vaderlijk erf te verjagen en uit defamielje goederen, en hoewel men een middelhiertegen had kunnen vinden, zoo uwe voor-vaders maar het oor niet hadden geleendt aantrouwlozen raadslieden, die God vervloeke 2),zoo is het egter op deze wijze gebeurdt, datwij nu de Leidsche burggraven uit bijna al)lehunne voorvaderlijke goederen verdreven zien.Nu is er geen reden om ‘langer te talmen, ditdoet men niet ongestraft en ‘daar er geen

l) Volgens de vertaling van A. van Wassenaer-Cat-wijck; zie arch. Wassenaer-Starrenburg, Algem. Rijks-arch. Aanwinsten 1916, no. 1.

2, Vgl. het onderschrift bfj afbeelding 42, voorstel-lende Maria van Wassenaer, echtgenoote van Jacquesde Ligne, waar blijkt, dat Mr. Franciscus Boot ,,eengeleerdt en braaf man” goeden raad had gegeven, welkeechter te niet werd gedaan door kuiperijen van eenander, die zelf den Lebderdorpers gomden bergen be-loofde - waarvoor hij zestig gld. ontving -, maar henin het verderf stortte.

Page 234: 1932

147

flauwhei,d of zorgeloosheid in deze zaak geduldwordt, smeeke ik uw, dat gij uw met kragt engeweld op deze dingen toelegt, die uw eer enroem zullen aanbrengen; nu is de gelegend-heid daar om met goeld gevolg uwe regten alsLeidsche burggraaf te herkrijgen, in deze jarendaar er een zeer edele en grootmoexdige Koningheerst.

Ik schrijf uw dit meer uit zugt om teschrijven, dan ,dat ik ver,meen dat gij ver-maningen en ‘lessen nodig hebt, vaart wel, in-tusschen dat gij Edele heer overleggen zulten vlijtig overdenken wat er gedaan moetworden om uwe regten te herkrijgen.

Ik beveel mij geheel in uwe bescherming ‘1.

Is het niet opmerkelijk, dat onze brave pastoor,die de valsche oorblazers, naar wie ,de vooroudersvan den Graaf de Ligne te kwader ure haddengeluisterd, vervloekte, zelf niet beter wist te doendan tot gewelddadig optreden aan te zetten, endat nog wel niettegenstaande hij toenmaals zijnenwettigen Koning als zeer edel en grootmoedig be-schouwde! Mij ,dunkt, dat Heer Dirk, die onge-twijfeld geheel te goeder trouw was, als mottovoor zijne opdracht had kunnen kiezen de woordenuit Jlohannes 2 vers 17: ,,De ijver van uw huisheeft mij verslonden.”

Na de opdracht volgt eene lange reeks van af-

l) De slotzin luidt in het origineel: Bene vale, Gene-rose Domine, cui me totum dito ‘dedicoque.

Page 235: 1932

148

beeldingen, welke op enkele uitzonderingen na 1)voorouders van moederszijde van den Graaf deLigne voorstellen, te beginnen met den Bataven-koning Radboud, die in het jaar 100 vóór Christuszijnen vader als zoodanig opvolgde. Deze reeks isongetwijfeld eerbiedwaardig, maar ik meen tochgoed te ‘doen die hier niet weer te geven, waar-toe ik te gereeder kan ‘besluiten, omdat er eenen anlder van vrij wat meer belang valt op temerken naar aanleiding van de laatste portretten.Vooraf maak ik evenwel de opmerking, #dat .deafbeeldingen in dit geslachtboek - met uitzonde-ring van de laatste, waarover ik aan het slot zalhandelen - van veel mindere qualiteit zijn ,dan diein het Egmond-boek en opvallende overeenkomstvertoonen met de beeltenis van Graaf Lamoraal,waarvan Heer Dirk getuigde, dat hij die aan dereeks portretten van zijne voorvatderen zelf hadtoegevoegd. De portretten in het Wassenaer-hand-schrift zullen derhalve van de eigen hand van HeerDirk zijn.

Alvorens een en ander aangaande die portrettente zeggen, meen ik nog een oogenblik op ‘de orrder-schriften te moeten terugkomen. Zooals ik reeds

l) In de eerste Dlaats moet ik uitzonderen de laatstepoitretten, waarop- ik aanstonds terugkom, en verderb.v. afbeelding 21. voorstellende Radboud. den stichtervan Egmond,-die ‘in 792 door een val vin zijn paardoverleed en alleen is ooeenomen om te doen uitkomen,dat de Wassenaer’s en- Ëqmond’s ‘van denzelfden stamzijn, immers de Wassenaeps stammen af van Radbouci’sbroeder, aan wien afbeelding 22 is gewijd.

Page 236: 1932

149

aanstipte, zijn ,die veel uitvoeriger dan bij de Eg-mond’s. Gegevens van waarde voor de genealogieder Wassenaer’s bezitten die echter, voor zooverik kon nagaan, niet. Alleen zouden aan het onder-schrift bij de beeltenis van den in 1523 overle’denHeer Jan van Wassenaer wel eenige bijzonder-heden kunnen worden ontleend voor diens biogra-phie, maar daarop kan ik hier niet ingaan.

Aan de portretten zal, naar het mij voorkomt,in ieder geval bijzondere aandacht zijn te wijdente beginnen met die van de voorouders van denGraaf ,de Ligne, die Heer Dirk persoonlijk heeftgekend. Zooals ik in .den aanvang schreef, is HeerDirk getuige geweest bij het testament van (deoude Douairière van Wassenaer, geboren van Hale-wijn, in 1528. Te verwachten is dus, dat hij zicheenige moeite zal hebben gegeven om haar portretvoorkomende op afbeelding 32 met haren man endiens eerste vrouw, te ‘doen gelijken. Ik betwijfelechter zeer, of hij daarin wel is geslaagd. In hettreffen van gelijkenissen was hij niet van ‘de sterk-sten, zooals ook uit zijn portret van Lamoraal Graafvan Egmond blijkt, en daarenboven verschillende beide door hem afgebeelde vrouwen van HeerJan van Wassenaer uiterlijk zoo weinig van elkan-der, dat alleen reeds op grond ‘daarvan is te ver-moeden, dat aan die portretten slechts zeer geringeiconographische waarde is toe te keanen. Dit ver-vermoeden wordt nader bevestigd bij verlgelijkingvan de door Heer Dirk gemaakte portretten metandere authentieke afbeeldingen derzelfde perso-

Page 237: 1932

150

nen. Van het geven van voorbeelden en het doenreproduceeren van vergelijkingsmateriaal moet ikhier afzien. Eene opmerking kan ik echter nietweerhouden, n.1. ‘dat Heer Dirk’s afbeelding vanJacob Graaf de Ligne in opzet verrassend veelgelijkt op zijn portret van Lamoraal Graaf vanEgmond, en ,dat voortgezet onderzoek mij (heeftgeleerd, dat eene houtsnede van C o r n e 1 i s An-t h o n i s s e n uit ,den jare 1551, voorstellendeH e e r R e i n o u t v a n B r e d e r o d e , o n z e npastoor tot model moet hebben gediend.

Aan Philips Graaf de Ligne was het Wassenaer-boek, zooals ik [boven aanhaalde, opge’dragen enhet besloot aanvankelijk ,dan ook met diens portret,waarbij Heer Dirk zich onthield van het stellenvan een onderschrift l). Dit portret stelt GraafPhilips voor op nog zeer jeugdigen leeftijd, jdochals Vliesridder, en indien niet moet worden aan-genomen, dat de keten van het Gulden Vhes, waar-mede #hij in 1559 wer.d begiftigd, later is tioegevoegd,valt hieruit af te leiden, ldat Heer Dirk deze genealo-gie moet hebben gemaakt in 1559, of uiterlijk in1 5 6 0 .

De reeks portretten besluit echter thans nietmeer met de beeltenis van Phflips Graaf de Ligne

l) Thans staat onder dit portret: Philippus gravevan Ligne en Faukenberg tr’out Margarita de La Laingen Hoogstraeten, maar dit is in de 18de eeuw geschre-ven door den Graaf van Wassenaer, die toenmaalseigenaar van het hanldschrift was.

Page 238: 1932

1. Heer Reinout van Brederode, door Cornelis Anthonissen 1551.

2. Jacob Graaf de Ligne, door Heer Dirk Woutersz. F 1560.

3 . Lamoraal Graaf van Egmond, door Heer Dirk Woutersz. 1562.

4. Afbeelding van een Ridder van ‘ t Snoer , op blz . 167 van de Rouck’s

,,Den Nederlandtschen Herauld” (1645).

Page 239: 1932
Page 240: 1932

1 5 1

en hetgeen ,daarna volgt, is mijns inziens het merk-waardigste van het geheele werk.

Op Iaatstgenoemd portret volgen namelijk nogtwee afbeeldingen, welke ook eerst in de l&de eeuwvan onderschriften zijn voorzien. De eerste ver-toont ons Jan Graaf van der Marck, heervan Lumey, en diens echtgenoote M a r g a r e t h av a n W a s s e n a e r, ,die eene zuster was van Lig-ne’s moeder. Deze teekening kenmerkt zich - hoe-wel minder vast van lijn - door zoo groote over-eenkomst met ‘de voorgaande, ‘dat ik meen die ookaan Heer Dirk Woutersz. te moeten toeschrijven.De daarop volgende echter, voorstellende den heet-gebakerden zoon van genoemd echtpaar: W i 11 e mG r a a f v a n d e r M a r c k , h e e r v a n L u m e y ,welbekend ‘door de inneming van den Brie1 op 1April 1572 - op den achtergrond is de Geuzen-vloot en ,de stad Brielle afgebeeld -, is buiten kijfvan eene andere, veel vaardigere hand, mede uitden tijd zelf.

Hoe is nu te verklaren, dat een geslachtboekdoor den pastoor van Wassenaar opge.dragen aanPhilips Graaf de Ligne omstreeks 1560 en aan-vankelijk eindigende met diens eigen beeltenis,verder nog bevat ‘de naar alle waarschijnlijkheiddoor genoemden pastoor eigenhandig geteeken-de portretten van #diens overleden oom en tantevan der Marck en last not least het door eenander vervaardigde portret van den oudsten zoonvan dit echtpaar, den Watergeus Lumey, die zichzoo berucht heeft gemaakt (door het wreedaardig-

Page 241: 1932

152

lijk doen ombrengen van R.K. geestelijken? Ditraadsel verdient ongetwijfeld alle overdenking en,dit te meer, aangezien daarmede samenhangt devraag, welke waarde aan het portret van Lumeyals hjstorisch document is te hechten.

Voor de oplossing is in de eerste plaats vanbelang de herkomst van het hanldschrift zelf tekennen. Dienaangaande licht het eerste schutbladons op ondubbelzinnige wijze in; wij lezen daarnamelijk:

Den Heere Grave van der Marck enSchleyden Generael van ‘de Neder RijnseCreijtz Troupen, (afstammeling van Heer J a nG r a v e v a n d e r M a r c k H e e r e v a nLumen, e n v a n M a r g a r i t a H e e r J a nv a n W a s s e n a e r , B u r g g r a v e v a nLeyden, e n J o s i n e v a n E g m o n d ,D o g t e r, in het eijnde deeses Boeks te sien)heeft dit Boeck aen mijn vader zalgr. HeereJacob Grave van Wassenaer etc. etc. vereert,in of omtrent den jaere 1710 of 1711.

(w.g.) Unico Wilh. Gr. van Wassenaer.

Dit geslachtbloek is dus afko,mstig uit de familievan der Marck en het zal ongetwijfeld aan Lumeyzelf, met wiens beeltenis het besluit, hebben toe-behoord. Van dezen weten wij, dat hij na de in-neming van ‘den Brie1 als gemachtigde van denPrins van Oranje is opgetreden en van Juli totNovember 1572, toen de Prins zelf hier te landekwam en het bewind in handen nam, op het Bin-

Page 242: 1932

nenhof te ‘s-‘Gravenhage heeft geresedeerd, althansvoor zoover zijne tegenwoordigheid niet elders -ik denk ‘hier b.v. aan Haarlem - werd vereischt.Na de komst van den Prins zijn er reeds spoedigonaangenaamheden gerezen tengevolge van Lu-mey’s optreden. Niet alleen werd hem gebrek aanbeleid in militaire zaken - het vergeefsche belegvan Amsterdam en de mislukte poging tot ontzetvan Haarlem - verweten, maar veeleer nog waszijn onmenschelijk optreden tegen de geestelijk-heid der oude richting daarvan oorzaak. In 1573wertd hij ‘deswege een tijdlang in verzekerde be-waring genomen en na 8daaruit te zijn geslaakt ennog eenigen tijd te Rotterdam te hebben ver-bleven, heeft hij in Mei 1574 vaor goed het landverlaten en zich metterwoon gevestigd in Luiker-land, waar ‘hij 1 Mei 1578 ongehuw’d is overle’den.Zijn jongere broeder, Graaf Philips, volgde hem inzijne goederen #op en zal toen tevens in het bezitvan het Wassenaer-bolek zijn gekomen, waardoorhet vervolgens op ,diens nakomelingen tot ‘den aan-vang ,der 18de eeuw is vererfd.

Ophelldering vereis& thans echter nog, hoeLumey zelf in het bezit van dit boek kan zijn ge-komen. Naar het mij voorkomt, is ,daarvoor maarééne aannemelijke oplossing: hij heeft het zelf ge-kregen van onzen pastoor, hetzij ,deze het nimmeraan den Graaf de Ligne had ter hand gesteld, ofnog onder zijn bereik had in het ‘dezen toebehoo-rende hof van Wassenaer te ‘s-Gravenhage. HeerDirk zal in den zomer van 1572, t’oen een groote

Page 243: 1932

1 5 4

uittocht uit den Haag plaats had uit vr’ees voorde Watergeuzen, .de gunst van Lumey, hetzij voorzichzelf, hetzij voor zijne kerk, ‘of wel ter willevan zijnen meester ‘den ,Graaf de Lifgne hebben be-hoefd - en menschenkenner als hij was - nietbeter hebben weten te doen dan hem dit boek metde afstamming zijner moeder aan te biejden, nadaarin inderhaast de portretten zijner ouders tehebben gesteld ‘). Bekend is, ‘dat Lumey het hartzeer hoog droeg, zoo’dat hij ,de hem hier gegevenafkomst van moederszijde van de Koningen derBataven naar waarde zal hebben weten te schat-ten. Lumey zelf zal ‘dan verder - hoogstwaar-schijnlijk nog in 1572, gezien ,de kort daarop zoo-zeer gewijzigde omstand+ghe8den - zijn eigenportret er aan hebben doen toevoegen, met de vloot,waarover hij het bevel voerde, en den Brie1 op denachtergrond, ter (herinnering aan zijne glorieusedaad.

Dat ,dit de gang van zaken zal zijn geweest, komtmij te meer waarschijnlijk voor, wanneer ik let opHeer Dirk’s verderen levensloop. Zooals ik tenvorigen jare reeds verhaalde, is h.ij namelijk na1572 ,de vaan ‘der opstanldelingen gevolgd en heeft

l) Niet alleen in deze haast zoek ik eene verklaringvan het feit, dat die portretten minder goed zijn ge-teekend dan de voorafgaande, maar ook in de omstan-digheimd. dat er ruim tien jaren moeten zijn verloopentusschen het teekenen van de eerste en de laatste, terwijlbovendien vast staat, dat de teekenaar in 1572 bejaardwas, zoodat dit tijdsverloop van te meer beteekenis is.

Page 244: 1932
Page 245: 1932
Page 246: 1932

1 5 5

hij zich van ,de Spanjaarden verre gehouden; im-mers hij zocht bij hunne nadering in rden wintervan 1572-73 eene wijkplaats binnen Gouda en trokvandaar later naar Rotterdam en Delft, om eerstna ,den aftsocht der Spaansc’he troepen in den Haagterug te keeren, waar hij weder woonachtig wasin 1579 en in het jaar daarop overleed. Dat hij, degetrouwe zoon van de Moederkerk, bij de nazderingder Spanjaarden ide wijk heeft genomen en dePrinsgezinden is gevolgd, pleit op zijne beurt voorde onderstelling, <dat ‘hij zich ,gecompromitteerdheeft gevoeld ‘door ‘zijne relaties met Lu)mey. Vanbdie relaties meen ik bovendien nog een ander spoorte hebben gevon’den en wel in een attest, hetwelkLumey schijnt te hebben afgegeven aan den rent-meester der Wassenaersche goederen M r. J o h and e J o n g e, ,die daarbij wordt verklaard af te stam-men uit het geslacht van v a n d e r M a r c k, waar-toe Lu m e Y zelf behoor’de. Het origineel van ditattest heb ik jammer genoeg niet kunnen terug-vinden, en ik vermoed, ,dat het is vernietigd, nadathet vele jaren later is vervalscht ter wille vanM r . C o r n e l i s ,de J o n g e v a n E l l e m e e t ,die tot eene geheel andere familie de Jonge be-hoorde en eene adellijke afstamming behoefde.

Hoe dit echter ook zij, voor mij staat vast, datHeer Dirk van zijne liefhebberij-studie partij wistte trekken, wanneer hem dit te pas kwam, en ikmeen daarvan ook na 1572 nog een spoor te hebbengevonden, en wel in het hierna volgenjd attest, het-

Page 247: 1932

156

welk in meer dan een opzicht merkwaardig is enpublicatie verdient l) :

Ick Dirck Woutersz., pastoor tot Wassenaer,attestere mits dese, dat ick dese voorgaendegenealogie en afkomste gescreven hebbe uythet Register van de Leene van het huys vanWassenaer ende waren in franchijn gescreven,seer mout zijn’de, dat se lange over de 200 jaergescreven waren, waermede ldese jegenwoor-ldige van woorde te woorden accordeert. Voortsattestere ick oock, dat ick ,dese voorgaendeleenbrieven oock selve gescreven hebbe uyt‘de originele leenbrieven, die ick oock gevondenhebbe in het huys van Wassenaer, oock in fran-chijn gescreven ende bezegelt. Ende heeft mijnheer Eiardus van der Marck, Cardinael vanCuyck 2), ter begeerte van mijn vrouwe Josinavan Egmont, vrouwe van Wassenaer, deselveleenbrieven Ao. 1532 aen Syne KyserlyckeMajesteyt Carolus 5 tot Brussel vertoont, ende

l) Ook dit attest schijnt niet meer in originali aan-wezig, maar ik vond daarvan een geloofwaardig afschriftin een boek met in ‘de 17de eeuw gecopieerde genealo-gische gegevens betreffende de Wassenaer’s, hetwelkin 1722 te ‘s-Hertogenb’osch ten geschenke werd gegevenaan Wassenaer-Doeveren en deel uitmaakt van het in1891 aan het Alsem. Rijksarch. in bruikleen afgestanearchief van Wassenaer. Zie Algem. Rijksarch., Aan-winsten 1891, no. 28, IVm, fol. 39.

2, De copïist is hier blijkbaar niet nauwkeurig ge-weest want bedoeld is: Everard van der Marck, kar-dinaal (sedert 1520), bisschop van Luik (sedert 1506),overleden in 1538.

Page 248: 1932

157

ick hebbe oock voor seecker verstaen van mijnvrouwe vours., ‘dat de Keyser tot mijnheer deCardinael voornoemt (dese leenbrieve gesienhebbende seer verwondert zijnde), syde ,desewoorden: In effect, ick ha,dde niet gemeen*&dat de Vrouwe van Wassenaer so veele endeso verre getoont ende geprobeert soude hebbevan der oude afkomste van ade heere van Was-senaer, want daer is niemant in mijn hof, dievan so lange bewysen zoude, noch ick selverniet boven de 200 jaren; hoe kome ick aen hetgoet, ihet en hoort my niet toe. Daarenbovenalsoo ick dese leenbrieven oock toonde denCardinael voors. en Graef Floris, heer vanBuuren ende me mijn Vrouwe daerby ende

,d’ oude heer van Buren l) ende de heer vanSt. Amand Georgius van Egmont 2), te samenzijnde ende ick oock tegenwoordich, zyde devaors. heer van Buren: Nichte, ick en haddeniet so veel gehouden van mijn neef den heervan Wassenaer, ldan dat het een vroom crijghs-man was, maer naer dat uwe cappelaen onshier getoont heeft met zegel ende met brieven,

l) Naar ik vermoed, heeft onze pastoor, of wel decopiist, zich hier vergist; immers de oude heer vanBuren kan n.1. niemand anders zijn geweest dan Floris’vader Frederik van Egmond, doch deze overleed reedsin 1500 ,dus nog vóór de geboorte van Heer Dirk. Florisstierf in 1539, 70 jaren oud en ik zou denken, dat methem zijn z ‘0 on Maximiliaan hier tegenwoordig zal zijngeweest.

2, George van Egmond, bisschop van Utrecht, waste voren abt van St. Amand.

Page 249: 1932

1 5 8

so zijt gy aen also groote huyse gelheylickt,als in Nd’ese lande is, eade dat hem meer toebe-hoort en’de toekomt van Hollant als den Kaiserselfs nu tegenwoordich, ende hadde mijn heerevan Wassenaer half ‘dat bescheyt geweten, tensoulde hem ,maer een woort gekost ‘hebbenaen lden Kaiser, als hy met Sijn Majesteyt rijsdenaer Aken om gekroont te werden, hy soudehet al van Sijn Majesteyt wederom gekregenhebbe, Leyde met alle (de appenden’tien, wantethem txoebehoort. In oorkon’de ,der waerheyt vanalles des voors. is, ,hebbe ick Dirck Woutersvoornoe’mt ‘dit (met mijn ygen hant gescrevenende ondergetijckent binne Delft #den 21,dac’h‘in Mij A. 1575.

Aan wien hij deze verklaring heeft gegeven,annex aan eene nog niet teruggevonden genealogieder Wassenaer’s, welke aan betere gegevens schijntte zijn ontleend dan de voor den Graaf de Ligneopgestelde, weet ik (niet, maar mijns inziens ligt,gezien den datum van ,dit attest, ,de gissing zeervoor (de hand, dat hij een en ander ‘opstelde voorJonkerJoha’nvanWoerdenvanVliet,weduwnaar van ‘de mede uit ‘den Wassenaerschenstam gesproten Aleid van Duvenvoorde, uit ‘dentak Obdam l), ‘die vier dagen later ter Statenver-

l> D,eze Jonker Johan van Woerden van Vliet, dieburgemeester van Haarlem was geweest in 1571 en1572, trouwde in tweede huwelijk andermaal met eenepaye;;;r, t.w. Maria van Duvenvoorde uit den tak

Page 250: 1932

1 5 9

gadering van Holland als eenige aanwezige edel-man van dit gewest medewerkte tot het toekennenvan een jaargeld aan den hoogbejaarden en tegoeder naam en faam bekend staanden Heer DirkWoutersz., pastoor te Wassenaar.

W. A. BEELAERTS.

Page 251: 1932

De Leidsche Monumenten.

In het jaarboekje van 1929-1930 gaf ik in eenartikel over ,,Leidsche monumenten” (blz. 50) eenoverzicht van de veranderingen, jdie genoteer’dmoesten wor,den in (de ,,Voorloopige lijst ‘der Ne-‘derlandsohe Monumenten van Geschiedenis enKunst”, voor de Provincie Zuid-Hollan’d, voorzooveel het de gemeente Lei,den betreft. Sin’dsdienzijn de Leidsche monumenten niet onveranderdgebleven, weshalve hierna vervolg op de opsom-ming in vorenbedoeld overzicht moge wordengegeven.

Hoogewoerd 181. Zooals ik reeds in voren-bedoeld artikel mede’deelde, was na den brand in1929 de kap niet hersteld; de topgevel was ge-schoord in afwachting van een eventueele verbou-wing van het perceel met de nevenliggendepanden.

Nadien stond de topgevel aan beide zijden blootaan weer en wind, met het gevolg, dat hij bouw-vallig wer,d en gevaar opleverde. Aangezien voren-becloel,de verbouwing wegens de tijdsomstandig-

Page 252: 1932

161

heden voorloopig geen kans van verwezenlijkinghad en noch de eigenaar genegen was gelden voorde restauratie en behoud beschikbaar te stellen,noch van overheidswege of ‘daarvoor belangstel-lende corporatiën, mede wegens de geringe be-langrijkheid van den gevel, gelden konden wordenverkregen, moest t’ot slooping van den topgevelworden overgegaan.

Noordeinde33. Eenvoudige trapgevel, ein.d XVIIdeeeuw. Deze gevel is gesloopt en door een moder-nen gevel vervangen. Daar de trapgevel vanweinig waarde en reeds gedeeltelijk verminkt was,bestond hiertegen ook vanwege het Rijksbureauvoor de Monumentenzorg geen bezwaar.

Haarlemmerstraat 274. Dit reeds in 1922 en1929 gedeeltelijk verbouwde pand is in 1931 weder-om verbouw’d. Een ,deel van lden gevel aan de zijdevan het Havenplein is hierdoor veranderd. Dit deelvan den gevel had echter geen historische waarde.

Oude Rijn 90. Pakhuis met trapgevel (1737).Teneinde beter te voldoen aan de bestemming, diehet pand momenteel heeft, zijn de raam- en deur-openingen ,op den beganen grond eenigszins gewij-zigd. Een en ander is echter zooveel mogelijkgeschied in overeenstemming met den bovenbouw,waartbij gelbruik is gemaakt van xde oude steenen.

Breestraat 79. Trapgevel (1652). Oeil-{de boeuf,twee cartouches en gevelsteen Cherplaatst 1880).Opmerkelijke zijgevel in de Diefsteeg. In vroeger

11

Page 253: 1932

1 6 2

jaren was de onderpui van ,den voorgevel ver-bouwd. Deze minder fraaie pui is thans door eenandere vervangen, waardoor een beter ardhitec-tonisch geheel is verkregen; ook is een deel vanden zijgevel verander,d, waarbij het eveneens min-*der fraaie, door vroegere verbouwingen vermink-te, deel van ‘dezen gevel in overeenstemming isgebracht met den bestaanden bo’uw.

Oude Singel 66. Eenvoudige gevel begin XVIIIdeeeuw, gewijzigd + 1850. OP den beganen grondvan dit patriciërslhuis is een ge,deelte der woningingericht tot werkplaats.

In verband hiermede is een raamkozijn van denvoorgevel veranderd in een ,deurkozijn.

G. F. E. KIERS.

Page 254: 1932

K .Het borstbeeld van VON SIEBOLD onthuld door diens kleinzoon,

A. GRAF VON BRANDENSTEIN ZEPPELIN en door JAC. MATER,gelijknamigen kleinzoon van het hoofd zijner vermaarde kweekerij.

Page 255: 1932
Page 256: 1932

4 Mei 1932.

Leiden heeft ten leste de eereschuld voldaan.Voortaan zal onze steeds toegankelijke Hortus aaneen ieder, die het zou mogen vergeten, of soms nietweten, verkondigen, dat er voor Leiden na de eeuwvan Rembrandt, na die van Boerhaave, de eeuwvan Siebold komt.

Van harte hoop ik, dat ons Jaarboek volgendenkeer een artikel zal bevatten, dat dieper ingaat opdeze herdenking, maar nu het deeltje voor dit jaarnog ter perse was, leek het mij gewenscht, eenenkel woord te wijden aan de von Siebold-herdenking.Dat die is uitgegaan van de Kon. Ned. Mij. voorTuinbouw en Plantkunde, is evenzeer te waardeeren,als te begrijpen; het eerste, omdat geen lichaamh.t. 1. meer recht kan doen gelden op zulk eeneonderneming, dan zij, de vertegenwoordigster vaneen bedrijf, dat Nederland over de geheele wereldberoemd heeft gemaakt; het tweede, omdat onderal hetgeen waarin von Siebold uitmuntte, nietszoozeer juist zijne groote liefde en voortdurendezorg had, als de vooruitgang en bloei van tuinbouwen plantkunde. Zeker ware hem de hulde van die

Page 257: 1932

1 6 4

zijde wel het alleraangenaamst geweest en te meer,nu onze Vlaamsche broeders zich beijverd hebbenop de schitterende tentoonstelling van Japanschegewassen te bewijzen, hoe groot hunne erkentelijk-heid is voor alles, wat de herdachte beteekend heeft,ook voor hunne thans zoo beroemde kweekerijen.

Ook de academische kringen hebben gedaan, watin hun vermogen was, om de herdenking te doenslagen, zoowel curatoren, als professoren en museum-directeuren.

Algemeen bewondert men de wijze, waarop debeeldhouwer erin is geslaagd, 66 jaar na het ver-scheiden van zijn model, eene treffende gelijkenis,die tevens von Siebold’s geestkracht weergeeft, tebereiken.

De gezanten van het Duitsche Rijk en van denKeizer van Japan hebben de onthulling met hunnetegenwoordigheid vereerd. Des te treffender viel hetop, dat het officieele Nederland zich nog altoosnietheeft kunnen opheffen tot het standpunt, dat er hieriets viel goed te maken. Vermelding verdient, datZ. E. de Japansche gezant zelf het opschrift inJapansche karakters heeft ontworpen.

Zoo staat von Siebold dan in onzen Hortus ver-eeuwigd, den blik gericht naar zijn voormalig Nipponen naar het verre, verre eiland van dien naam.

LEIDEN, 2 Mei 1932.

BIJLEVELD.

Page 258: 1932

INHOUD.

Een woord vooraf . . . . . . . . . .Vereeniging ,,Oud-Leiden”, Verslag over het

jaar 1931. . . . . . . . . . . . .Statuten, bestuur en ledenlijst . . . . . .Korte Kroniek van Leiden en Rijnland. . .

IN MEMORIAM:

Dr. Ian Hendrik Wilterdink, door Dr. C. A.Crommelin . . . . . . . . . . . .

R. Th. van Leeuwen, door Leo Mens . . .J. H. de Waal Malefijt, door J. W. Kobus .S. J. Le PooIe L.Gzn., door Prof. Dr. L.

Knappert, met portret . . . . . . . .Mr. Menno Rijke, door Mr. E. C. Wiersma .A. J. Schölvinck, door Alb. Oudshoorn . .Ds. J. Wuite, door Ds. J. A. Prins . . .Ds. H. J. Kouwenhoven, door Ds. H. ThomasW. Massink, door Dr. j. C. Schalkwijk . .

Blz.V

VII

1XXVII

XXXIIXL

XL111

LV

LVIII

LX1LXV

LXVIIILXXIII

Het leven en de geschriften van den Stads-architect S. v. d. Paauw, (vervolg) doorIr. G. L. Driessen . . . . . . . . .

Prins Willem? bezoeken aan Leiden, doorProf. Dr. L. Knappert . . . . . . . .

1

43

Page 259: 1932

Blz.De Naakte Sluis, door S. F. A. . . . . . 64Een Bestuursschandaal in de 17de Eeuw,

door Mr. S. J. Fockema Andreas . . . 66Krijgstocht van gewapende Leidsche burgers

naar Utrecht en Deventer in 1456, doorMej. A. J. Versprille. . . . . . . 86

Loridans Hofje, door Mr. J. W. Verburgt(met 2 afbeeldingen) . . . . . 97

Heer Dirk Woutersz., door Jhr. Dr. W. A.Beelaerts van Blokland (met 3 afbeeldingen) 1 3 2

De Leidsche Monumenten, (vervolg), doorCt. F. E. Kiers . . . . . . . . . 1 6 0

4 Mei 1932, door W. J. J. C. Bijleveld (met1 afbeelding) . . . . . . . . . . . 1 6 3