1932 MAANDBLAD JAARGANG 192 AMSTELODAMUM De erkentelijkheid van Amsterdam jegens dr. F. M. Wibaut...

168

Transcript of 1932 MAANDBLAD JAARGANG 192 AMSTELODAMUM De erkentelijkheid van Amsterdam jegens dr. F. M. Wibaut...

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM

ORGAAN VAN HET GENOOT-SCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. 1~. DE BALBIAN VERSTEK

NEGENTIENDE JAAKANC1933

DRUKKERIJ EX UITGEVERIJ J. H. DE 13TJSSTROKIN f>n--ha, AMSTERDAM

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

DE GOUDEN EERE-MEDAILLE DEH, STAD AMSTERDAMAan den gemeente-secretaris danken we het volgende bijschrift.

Wanneer de gemcentc Amsterdam bij zeer bijzondere gelegenheden uiting wilgeven aan hare erkentelijkheid, in dier voege, dat dit hem, wien het geldt, toteen blijvcndc herinnering zal kunnen strekken, dan doet zij zulks door het toekennenvan hare gouden eere-medaille.

Deze medaille wordt toegekend aan corporatiën en burgers, wier streven en arbeidtot verhooging van het aanzien der stad of tot groot nut van hare samenlevinghebben gestrekt. Soms is het ook weer een uiting van de hartelijke gevoelens,die cen voor Amsterdam vcrccrend gebeuren bij het Gemeentebestuur doen opwellen.

Dc ljjst der toc’kenningen in het laatste twaalftal jaren geeft wel een beeld vande zeer bijzondere waarde der onderscheiding.

In 1920 werd dc medaille verleend aan den tooncelkunstenaar Louis Houw-meester 1~i.j zijn GO-jarig jubileum cn in hetzelfde jaar aan dr. Willem Mengelbergbij diens 25jarig dirigentschap van het Concertgebouworkcst. Toen in 1.921 hetgenootschap ,,Liefdadigheid Naar Vermogen” zijn 50-jarig jubileum herdacht,toonde het Gemeentebestuur hoezeer het dien maatschappclijken arbeid van eenhalve eeuw waardeerde door aan het, genootschap de medaille toe t,c kennen. In1924 werd deze verleend aan den grijzen toonkunstenaar Bernard Zwecrs bi.jgelegenheid van zijn 70stcn verjaardag. In 1928, toen de heer S. 1’. van Eeghenzijn 50-jarig jubileum vicrdc als commissaris van de Kweekschool voor de Zec-vaart, gaf het toekennen der medaille uitdrukking aan de hartelijke gevoelensjegens dezen verdienstelijken burger.

Het bezoek aan Amsterdam van het, hoofd van ‘s werelds grootste metropolis,den Lord Mayor van Londen, in 1!32!) en dat van diens ambtgenoot in Engelandstweede havenstad, den Lord Mayor van Liverpool, in 1930, liggen nog versch in hetgeheugen. Tot blijvende herinnering aan deze gedenkwaardige feiten werd aanbeiden bij hun bezoek tic gouden ecre-medaille vereerd.

2 AMSTELODAMUM

De erkentelijkheid van Amsterdam jegens dr. F. M. Wibaut bij zijn aftredenals Wethouder der gemeente in 1931 bleek, naast het gesproken woord, ookhieruit, dat hem, voor zijn groote verdiensten, voor de hoofdstad, de goudeneere-medaille der stad werd toegekend.

De medaille wordt geslagen aan de Koninklijke fabriek Begeer te Voorschoten.Haar modelé is vervaardigd door den stempelsnijder dier fabriek C. J. van der Hoef.Aan de voorzijde vertoont de medaille de woorden ,,Amsterdam aan:“, waarondereen driehoekig vlak ruimte laat voor de aan te brengen inscriptie.’ Op de aehter-zijde staat het wapen der Gemeente afgebeeld: t.w. het schild met de kroon, waar-onder de woorden ,,Gemeente Amsterdam” staan. Zoowel op de voor- als op deachterzijde der medaille is een licht gestyleerde plantenversiering als vlakvullinggebruikt. De diameter van de medaille bedraagt 55 millimeter.

J. J. ROOVERSDE PALEIS-BA.ADH IJIS COMMISSIE

De veelzijdige commissie van onderzoek is op 14 December door den Burgemeesterop het Raadhuis geïnstalleerd. In zijn toespraak herinnerde de Burgemeester aanhet verschil van inzicht in den boezem van het gemeentebestuur ten aanzien vande op het voorstel der Regeering te nemen beslissing. Al naar het gezichtspuntvan hetwelk men de zaak beschouwt, luidt het antwoord op de vraag of het gebouw,mede in verband met de te maken kosten, nog een plaats in het hedendaagschgemeentelijk zou kunnen innemen, anders. Het is daarom wellicht een goed besluitvan den Raad geweest, dat hij zich door een veelzijdig, saamgestelde commissievan deskundigen wil lat.en voorlichten.

De eerste en voornaamste vraag waarvoor deze zich gesteld ziet, is deze, ofhuisvesting van de kern van het gemeentebestuur in het gebouw een intensiefnuttige bestemming voor het gemeentewezen zou kunnen zijn. De in deze vraagbedoelde mogelijkheid bedoelt de volle bevrediging van allen, die in het oudeRaadhuis nog steeds de belichaming van den Amsterdamschen burgerzin zien.In het gebouw zou moeten komen een raadzaal van de vereischte afmetingen enmet accommodatie als Amsterdam behoeft met alle daarmede verbonden dépendances ;voorts de huisvesting van den burgemeester en van de overige leden van het collegevan Burgemeester en Wethouders met de afdeelingen der gemeentesecretarie,onmiddellijk betrokken bij de uitoefening der centrale gemeent.elijke bestuurs-functiën en die plaatselijk gescheiden kunnen worden van het overige deel dersecretarie.

Weliswaar. heeft in 191.0 de toenmalige commissie deze vraag toestemmendbeantwoord in dien zin, dat een veel grooter deel van de secretarie dan spr. hierop het oog heeft zou plaats kunnen vinden in het gebouw, doch er is sedert dientijd zooveel veranderd, dat de practische toepassing van het toen gegeven commis-soriaal advies - gesteld deze ware toen al mogelijk - thans toch ten eenenmaleonuitvoerbaar zou blijken te zijn.

Bij ontkennende beantwoording van bovenbedoelde vraag blijft die van de moge-lijkheid om het gebouw nog dienstbaar te maken aan gemeentelijke representatievedoeleinden. Dit denkbeeld schijnt op zichzelf meer practisch uitvoerbaar en isook niet zonder bekoring. Maar afgescheiden hiervan, dat dan het gebouw slechtsbij enkele gelegenheden tot haar recht zou komen, bedenke men dat er dan talvan vertrekken zouden overblijven, waarvoor men een andere met de waardigheidvan het gebouw overeenkomende bestemming zou moeten vinden.

Dan is er het denkbeeld om er een museum van kunstwerken in te vestigen.Welke bestemming zouden, indien dit denkbeeld de instemming der commissievindt, de vertrekken, niet voor museum ingenomen, moeten krijgen?

De denkbeelden : representatie, museum en vergaderzalen zouden niet anderskunnen overwogen worden dan in onderling verband en met een harmonischensamenhang. Nimmer zou het gebouw of een van zijn lokaliteiten een bestemming

AMSTELODAMUM 3- - - -

mogen erlangen, niet geheel in overeenstemming met zijn zeer bijzonder karakterof inbreuk makend op de .voorname wijding, die een eeuwenoude traditie om hetin- en uitwendige er van heeft geweven.gebruik een bestemming te geven,

Om het gebouw voor hedendaagschzou men niet ontkomen aan de voorziening

daarvan met alle hulpmiddelen van een moderne accommodatie.Natuurlijk zou bij de overweging van al deze mogelijkheden moeten vaststaan,

dat de soliditeit van het gebouw voor een lange reeks van jaren het gebruik daarvanzou veroorloven.

De geldelijke zijde van het vraagstuk vormt een niet te miskennen factor inde zaak.

Het Gemeentebestuur hoopt dat de commissie den weg zal banen tot eengelukkige oplossing, en dat wel binnen den kortst mogelijken tijd. Zij zal van alletakken van gemeentedienst de meest volledige medewerking ondervinden, enspr. hoopte dat ook de Rijksgebouwendienst, alsmede de Intendance van hetHof der Koningin het daaraan niet zal laten ontbreken.

De voorzitter der commissie, dr. F. M. ‘Wibaut, beantwoordde de rede vanden Burgemeester, waarbij hij hoofdzakelijk een bevestigenden weerslag gaf vanhetgeen de Burgemeester als het drieledig onderzoek van de commissie had aan-gemerkt. Haar eerste taak zal moeten zijn - zoo zeide de voorzitter - zichrekenschap te geven van de taak of de noodige onderzoekingen alle aanstondsen gelijktijdig zijn te ondernemen. Bij deze beslissing zal de wenschelijkheid vast-staan van zoo spoedig mogelijk advies uitbrengen. Ook de commissie rekent op devolle medewerking van alle takken van gemeentedienst, van de Intendance vanhet Hof en van den Rijksgebouwendienst.’ De commissie zal zich evenals deBurgemeester gelukkig rekenen, als zij het zeer ongewone resultaat mag bereikenvan een advies, leidend tot een door allen aanvaarde oplossing, maar als de doorhaar aanbevolen oplossing zou worden aanvaard, door allen op enkelen na, zoudit haar reeds een groote voldoening zijn. :

Nadat de installatie hiermede was geschied, hield de commissie onmiddellijkhaar eerste vergadering onder leiding van den voorzitter dr. F. M. Wibaut. Eerstwerd de wijze van werken besproken. Er werd besloten dat onmiddellijkeenaanvangzou worden gemaakt met het onderzoeken vanalle vraagstukken welke der commissiewaren voorgelegd. Op dien grondslag werden de volgende drie subcommissiesingesteld. /

le. Een commissie, tot welker leden werden aangewezen de heeren dr. ir. G. W.van Reukelom (voorzitter), ir. Jan Gratama, J. M. van Hardeveld, ir. A. R. Hulshoffen A. Ingwersen, die tot taak heeft een onderzoek in te stellen naar de vraag,of het Paleis op den Dam is geschikt te máken, hetzij voor het daarin vestigenvan de kern van het gemeentebestuur, hetzij voor representatief Raadhuis, hetzijvoor een of meer gemeentelijke doeleinden, in overeenstemming met de waardig-heid van het. gebouw en het aanzien der hoofdstad;

2e. een commissie, bestaande uit de heeren J. J. Roovers, mr. S. J. van Lieren J. Winkelman, die zal rapporteeren omtrent de vraag, hoeveel en welkelocaliteiten eventueel noodig zouden zijn voor de vestiging van de kern van hetgemeentebestuur in het Paleis en welke ruimten zouden worden vereischt, ingevaldit gebouw zou worden bestemd tot. representatief Stadhuis;

3e. een commissie, gevormd door de heeren F. Schmidt Degener, prof. dr.W. Vogelsang en Henri Polak, die zal onderzoeken de mogelijkheid, in het Paleiseen museum of een andere aanverwante gemeentelijke instelling, benevens deinrichting daarvan te vestigen.

BEKENDE PERSOONLIJKHEDENIn de Levensberichten, uitgegeven door de Maatschappij der Nederlandsche Letter-

kunde te Leiden, komen in den jaargang 1930-1931, van haar overleden ledende volgenden voor.

4 AMSTELODAMUM.~~- _ ..__ _..__.... ~~-- ..-.-.~~~~. -

Mr. Dr. W. F. VAN LEEUWEN. - ‘IJit zijn levensbericht door Treub:,,In 1901, toen een Siameesche prins een bezoek kwam brengen aan ons land,

had de regeering verzuimd den Amsterdamschen burgemeester er officieel vankennis te geven, dat de prins ook een bezoek aan de hoofdstad zou brengen. Deheer Van Leeuwen wist dit alleen uit de dagbladen. Toen iemand, die dit ook uitde bladen wist, maar die niet kon weten, dat de burgemeester van het voorge-nomen bezoek geen officieele mededeeling had gekregen, hem vroeg hoe hij denprins ontvangen zou, kreeg hij - naar de Amsterdamsche Courant van ‘7’ Augustus 1901vermeldt - tot bescheid: ,,Ik zal hem niet ontvangen; ja, ik weet niet eens, dathij komt. Ik heb er geen kennis van gekregen. En de burgemeester van Amsterdamis geen lakei.” Van Leeuwen ten voeten uit.” Vervolgens: ,,toen hij het burge-meestersambt had neergelegd kwam de grootste lof - gelijk prof. Van Brake1 inzijn In memoriam in het Utrechtsch Dagblad in herinnering bracht - van eenzijde, die het niet als zoodanig bedoelde. Een der raadsleden slaakte toen de ver-zuchting, dat ,,de raad zes jaar lang zich zelf niet was geweest.” Wel een bewijs,dat Van Leeuwen de vergaderingen niet slechts presideerde, maar ook leidde. Hetis trouwens zeer de vraag, of de gemeentebelangen er wel het best mee gediendzijn, als de raden der groote gemeenten tegenwoordig zich zelf .kunnen zijn.”

A. REYDING. - Uit het levensbericht door L. Simons:,,In Reyding blijken nu al spoedig twee uiteenloopende vormen van psychischen

aanleg in een te vloeien. Hij is - en zal dat tot zijn levenseinde blijven - geborenen getogen Amsterdammer, met dien eigenaardigen satyrieken kijk op het levenen de verhoudingen om hem heen, welks goedmoedigheid het cynisme, dat er zichin uiten wil, omspeelt. Hij is de echte kleinsteedsche groote stadsmensch, die nietleven kan zonder de grootestadslucht en die toch haar zekere benauwdheid enengheid aanvoelt; zich op zijn gebondenheid wreekt door zijn scherpen kijk ophaar tekortkomingen. Buiten Amsterdam zijn het Londen, Parijs, Berlijn, die hemtijdelijk zullen aantrekken ; meest ‘om wat zij te bieden hebben op zijn geliefdschouwburg-terrein. Van het grootestadsleven zijn het alweer de engere schouwburgen het café, die hem boeien.” Elders: ,,In de eenzelvigheid van zijn vrijgezellen-bestaan, feitelijk zonder familie, en maar een heel klein kringetje van werkelijkevrienden, had Reyding, mede onder, den invloed van velerlei ervaringen met alte sluwe en berekende menschen zijn ingeboren terughoudendheid en schuwheidlaten aangroeien tot een soort van ,pantser. Hij was niet iemand, die zich ge-makkelijk gaf; hoewel gevoelig genoeg voor hartelijkheid, uitte de zijne toch altijdop een ietwat vormelijke wijze. . . . Zoo een enkele maal, op ons sterk aandringen,kwam hij wel eens een week-end bij ons in Den Haag en was dan een opgewekte,toch stille gast, wiens gezicht echter ging glanzen, met dat eigenaardige ophalenvan zijn wenkbrauwen en mond die hem eigen was, wanneer wij hem op zijntooneelervaringen brachten. Dan sprak ook zijn Amsterdamsch cynisme, door zijnstille goedigheid verzacht. Idealistisch leek hij dan allerminst; maar hoeveelidealisme stak niet, verborgen, in zijn arbeid voor ons Bureau van Auteursrecht.Een praktisch idealist !”

JAN BRUNA ,,kwam oorspronkelijk, in 1904, te land bij Van Pesch, denhoofdredacteur van de Zwolsche Courant, die zich met de zorg voor de journa-listische opleiding van zoo menig verdienstelijk beoefenaar van het vak heeft belastgezien. en ware journalisten heeft gemaakt. Al spoedig verhuisde hij naar hetAlg. -Handelsblad, waar Charles Boissevain toen nog den schepter zwaaide en gingna daar een half jaar gewerkt te hebben - men kon er hem op dat oogenblik geenvasten werkkring bieden -over naar de Nz’euzve Cokrant, die zich toen ter tijdein haar hoogsten journalistieken bloei verheugde.” Verder: ,,In den aanvang van1924 keerde Bruna ten slotte aan het Handelsblad terug als secretaris van de hoofd-redactie. Het was voor hem een groote voldoening en hij heeft er met vurigenijver

AMSTELQDAMUM 5

gewerkt, welke geprikkeld werd door het vooruitzicht op een toekomstig hoofd-redacteurschap, dat hij nooit heeft bereikt en waarvoor hij, laat het mij eerlijkzeggen, niet zou gedeugd hebben. Allen, die in de jaren welke hij aan het Handelsbladwerkte, met hem hebben samengewerkt, zijn het erover eens, dat hij een journalistwas van den eersten rang. In Maart 1928 ondernam hij een langdurige reis naarSuriname, welke zeer vruchtbaar was en een uitnemend journalistiek succes.”Eindelijk : ,,Den lsten Augustus 1929 trad hij op als opvolger van den heer Eloutals Kameroverzichtschrijver van het Handelsblad en vestigde zich te Wassenaar.Dit was een betrekking, voor Bruna geknipt en hij heeft zich dan ook volkomenthuis gevoeld. In de binnenlandsche politiek heeft hij altijd het meest mogelijkebelang gesteld, zonder daarin geheel op te gaan of tot eenige partij te behooren.Hij was de rechte man om de politieke gebeurtenissen vrij en zelfstandig te be-oordeelen volgens gematigd-liberale beginselen en bezield door dat diep-religieusegevoel, dat hem gedurende zijn geheele leven is bijgebleven.” Hij stierf den11 Maart 1931. Aldus het levensbericht van mr. L. J. Plemp van Duiveland.

Van het rijke leven van JAC. VAN LOOY is slechts een klein gedeelte inAmsterdam verloopen. In 1877 werd hij op 22-jarigen leeftijd leerling der Rijks-academie van Beeldende Kunsten, waar hij de vriendschap won van Allebé, diedaar destijds leeraar was. Hier bleef hij eenige jaren. Herman Robbers zegt in zijnlevensbericht van Van Looy er het volgende van : ,,Men weet, het was toen, dat inAmsterdam de artistieke revolutie broeide, die weldra n.1. bij het eerste verschijnenvan den Nieuzeen Gids in het najaar van ‘85, in ‘lichte laaie zou uitbarsten. <En dejonge schilders, de jonge litteratoren, journalisten, studenten ook nog gedeeltelijkaan de Amsterdamsche IJniversiteit, kenden elkaar; in drukke onderlinge debattenzette hun strijd zich in. Van Looy’s beste vrienden onder zijn kameraden-schilderswaren Willem Witsen en W. M. van der Valk; met den laatste maakte hij langeen avontuurlijke soms nachtelijke wandelingen, waar hij in latere jaren graag vanophaalde; de eerste, de aristocratische Witsen, bracht hem in zijn familie en namhem mee naar de concerten in Felix Meritis.” Bovendien ging hij gaarne om metmannen van beteekenis als Haverman, Jan Veth, Toorop, Der Kinderen, Karsenen Legras. ,,Ook werd hij lid van de letterkundige vereeniging Flanor, de club, diezoovele talentvolle jongeren van die tijden tot elkaar heeft gebracht en zeker nietzonder invloed is geweest op de stichting van het nieuwe tijdschrift, dat jarenlang zoo groote beroering bracht in de Nederlandsche kunstwereld, de Nieuwe Gids.”

Dr. C. HOFSTEDE DE GROOT heeft slechts enkele jaren in Amsterdam ge-woond, evenwel in een belangrijke functie, die van directeur van het Rijksprenten-kabinet. In 1895 werd hij daartoe benoemd; reeds in 1898 nam hij eervol ontsIaguit een betrekking, -die hem weinig anders dan verdrietelijkheden heeft opgeIeverd.,,Hij meende,” zegt dr. H. E. van Gelder in zijn levensbericht, ,,dat daarmede dezemoeilijke periode voor goed was afgesloten. De onbemiddelde man van wetenschaphad het offer van de betrekking gebracht aan de hooge opvatting van zijn taak.Hij had dit ook waardig gedaan, zonder eenigen ophef; hij had zelfs zijn ontslag-aanvrage niet gemotiveerd en ook elders geen verklaring ervan gegeven. Maartoen bij de behandeling der begrooting ook zijn ontslag ter sprake kwam, meendehij toch te moeten spreken; in de N. Rott. Courant (20 Dec. 1898) gaf ,hij eenvolledige uiteenzetting, waarbij hij den heer de Stuers niet spaarde.” Het antwoorddaarop kwam van Van der Kellen in het jaarverslag van het prentenkabinetover 1898. De Groot’s wederwoord was de brochure: ,,Mijn beheer van ‘s RijksPrentenkabinet.” H. BRUGMANS

RENOVATA ILLUSTRIORToen .Cicero na een verbanning van ongeveer anderhalf jaar in het jaar ‘57 in

Rome terugkeerde, hield hij op 5 Sept. van dat jaar een rede in den senaat en kortdaarop eveneen,s op het forum om den senaat resp. het, Romeinsche volk zijn

6 AMSTELODAMUM

dank te betuigen voor zijn terugroeping en voor de sympathie, die hem bij diegelegenheid was ten deel gevallen. In de tot het volk gehouden redevoering (or.post reditum ad Quirites) betoogt hij in den aanvang (4 3-4), dat men dedierbaarheid van personen en goederen eerst dan beseft, wanneer men ze heeftmoeten missen, en later, wanneer men ze herkregen heeft. Maar, gaat hij voort,in het bijzonder geldt dit voor mijn aanzien en mijn waardigheid van politiekpersoon : hoe heerlijk deze altijd mogen zijn geweest, thans hersteld komen zij mijschitterender voor (renovata illust,riora) dan indien zij niet. verduisterd waren geworden.

Waartoe dit hier in Amstelodamum meegedeeld ?Omdat aan deze passage een directe of indirecte herinnering in een opschrift

van een gebouw in onze stad te vinden is.De kerk van den H. Antonius van Padua op het Waterlooplein, die de plaats

inneemt van een vroegere, Mozes- en Aaronskerk genaamde, schuilkerk - uit hetoude gebouw zijn nog herkomstig de steenen met de voorstelling van Mozes en Aaron,ingemetseld in den achtergevel van het tegenwoordige kerkgebouw in de JodenBreestraat -, draagt een Latijnsch, uit twee hexameters bestaand, distichon totgevelspreuk :

QUAE FUIT A SAECL1S S U B S1GNO MOYSiS E T AARON,STAT SAL VATORI REN0 YATA ILLUSTRIOR AEDES,

waarin de in het Romeinsche alphabet tevens numerieke waarde vertegenwoor-digende letters, op het gebouw verguld en hier cursief aangeduid, het chronogram( = 1837) bevatten : ,,de tempel, die ‘sinds eeuwen her onder het teeken van Mozesen Aaron bestond, staat ter eere van den Heiland hier in grooter pracht herbouzcd”.

Renovata illustrior. Er kan geen. twijfel bestaan, of deze woorden, die in hetopschrift hun aandeel leveren in de vorming van het chronogram, zijn direkt ofindirekt aan de plaats van Cicero ontleend. Of de dichter van het vers ze aanzijn eigen lectuur dankt, dan wel ze reeds elders op een hersteld gebouw hadaangetroffen, of van een op zichzelf staand cit,aat in de sinds de lôe eeuw in zwangzijnde verzamelingen van Ciceronis Sententiae heeft partij getrokken, is niet uitte maken. De betrekking tot Cicero’s ,oratie is te eerder aan te nemen, daar onderde goederen, die de Romeinsche staatsman door zijn ballingschap verloren had,ook zijn huis behoorde, voor welks herstel hij in een kort daarop op 29 Sept. 57gehouden en met de beide orationej: post reditum samenhangende redevoeringde domo, gewoonlijk pro domo genoemd, met succes had gestreden.

Vroeger zagen wij, dat de spreuk van de Rasphuispoort op den Heiligeweg aaneen tragedie van Seneca ontleend is (15e Jaarboek Amstelodamum p. 121 vgg.),en dat de gevelspreuk van het Lyceum op het Valeriusplein op een plaats vanQuintilianus teruggaat (23e Jaarboek p. 131 vgg.). Bij deze herinneringen uit deheidensche oudheid voegt zicht thans de reminiscentie van een plaats uit Ciceroop het R.K. kerkgebouw op de voormalige Houtgracht. M. BOAS

DE HOOIMBRKT EN ,;HET HOOISCHIY”Vele namen met sprekende beteekenis zijn verdwenen of vervangen door oneigen-

lijke. Dit is het geval geweest met de Leprozen- en de Houtgracht, die lang na dedemping, in 1883 gedoopt werden met den misplaatsten naam van Waterlooplein.Na eenige omzwervingen werd de Hooimarkt volgens Wagenaar verplaatst naarden Binnen Amstel tusschen de Joden Heerengracht en de Joden Keizersgracht.Dus vóór het groote Diaconie Oude Mannen en Vrouwenhuis, dat in den volks-mond steevast het Besjeshuis werd geheeten, evenals het daarvoor gelegen deelvan den wallekant, de Besjesgracht. Maar de Hooimarkt is daar niet gebleven, zijwerd een weinig verplaatst om voortaan gehouden te worden tusschen den hoekvan Amstel en Houtgracht tot aan de Joden Heerengracht. Wanneer die verplaat- .sing is geschied, valt niet met zekerheid te zeggen, maar het moet reeds lang geledenzijn. Het lag ook in de reden omdat bij het Besjeshuis de nood@ gelegenheid voor

AMSTELODAMUM 7

den hooihandel ontbrak; wel lagen hier in drukke tijden ook nog hooischepenaan den wal.

Uit zijn onverzwakte herinnering heeft de heer J. D. Ketelaar ons medegedeelddat hij de Hooimarkt nog heeft gekend, voor meer dan zestig jaren. Hij herinnertzich dat de hooihandelaar van Breemen, die later opgevolgd werd door zijn schoon-zoon Barbe, de hooiweger Broerse en enkele hooiwerkers op het aangewezen gedeeltevan den Amstel gevestigd waren. Het verblijf dezer hooiwerkers had toegang onderde toen nog bestaande stoep van het tegenwoordige perceel 41. Een achterhuis,door verbouwing bij dat perceel aangetrokken en achter het belendende huis om-springend, was met kamerwoningen ingericht. Het perceel op den hoek nr. 31(vroeger P 47) en ook het onderhuis van nr. 35 (vroeger P 49), gaven gelegenheidtot schaften en verteringen maken. Vooral in het laatstbedoelde perceel, ,,van oudsgenaamd de Hooiberg” was de verzamelplaats van de hooiwerkers, na afloop vanhet werk werden daar de afrekeningen gehouden, en daar zongen zij ook hun lijflied,,Harmonie ons heele leven !“, wat niet wegnam dat het met de harmonie wel eensmisliep. Als het weer het toeliet waren de hooiwerkers op straat, soms al vroegin den ochtend, om te zien of zij ,,pen” zouden hebben. Dit betreft een oud Amster-damsch gebruik. Ook op de Turfmarkt b.v. was het gewoonte het werk bij voorkeurof bij toerbeurt te geven aan een deel der gegadigden. Die het kregen, hadden ,,pen”.

Op dit gedeelte van den Amstel was het toqnmaals veel drukker dan tegenwoordig,omdat de scheepvaart naar het Y meest door den Zwanenburgwal en de OudeSchans ging. Daardoor klonk het telkens in alle toonaarden ,,brug omhoog!” Opgezette tijden werd die kreet beantwoord door den pachter-brugophaler van deBlauwbrug met het geroep ,,Spoortijd!“, wqarbij hij krachtig door de hooiwerkerswerd gesteund. Men bedenke dat het Centraalstation nog niet bestond en de Rhijn-spoor bijna alle buitenlandsch verkeer in haynden had. Wie aan het station van deHollandsche spoor aan de Willemspoort way. aangekomen en verder wilde reizen,moest door de stad naar het station Weesperpoort. Dit doorgaand verkeer geschieddeveel per as en daardoor was tegen het vertrek der treinen druk gerij en geros overde Blauwbrug en langs de Hooimarkt. ,411es onder groote belangstelling van dehooiwerkers, voor zoover zij niet elders in de stad bezig waren met het lossen vanhooi. Volgens het oude, ongeschreven Amsterdamsch recht, dat een stoep algemeeneigendom is, zaten zij daarbij op de stoepen op de Hooimarkt. Zij hadden een voor-keur voor de platte stoep met enkele tredep er vóór, van den horlogemaker F. C.de Jong, Amstel 35, waar eenige hooiwerkers amphitheatersgewijs zitplaatsenkonden krijgen. Wie bij den horlogemaker moest wezen, had dan maar vriendelijkte vragen of hij even mocht passeeren.

Een groote omwenteling was de verbouwing in l883-‘84 van de Blauwbrug,van een ophaalbrug in de vaste brug, die men nu nog kent. Voor het maken vanden bouwput, moesten de hooischepen, naqr men meende tijdelijk, verhuizen enmeteen ook de hooiwerkers. Naar mate de bouw van de brug vorderde en hetwegprofiel in den omtrek daarmede in overeenstemming werd gebracht, bleek hetdat de tijdelijke toestand blijvend zou worden. De veel hoogere wal die aan deHooimarkt verrees, bedreigde het bedrijf, maar bovendien werd besloten dat detramlijn Dam-Plantage, niet aooals nu door de Nieuwe Amstelstraat zou loopen,maar langs den Amstel (Hooimarkt), over ‘de Nieuwe Heerengracht en door hetHortusplantsoen naar de Plantage Middellaan. Door de verhooging van het wegdeklangs de Hooimarkt, raakten vele huizen in het ongereede en werd verbouwingwenschelijk. De eerste die hiertoe overging, was de eigenaar van het hoekhuis.Door verzakkingen, waarvan ook de belendende perceelen Amstel 33 en 35 te lijdenhadden, werd afbraak noodzakelijk. Het weder opgebouwde hoekhuis bleef aanden naam ,,Het Hooischip” getrouw (al heet het nu en men weet niet waarom, ,,vanouds ,,Het Hooischeepje”!), maar ,,de Hooiberg” nr. 35, dat zoovele jaren het gelief-koosd verblijf was geweest van de hooiwerkers, zou niet meer herleven. Dit tot

8 AMSTELODAMUM

verdriet en ergernis van de kasteleines, juffrouw Van Dijk, die het perceel maarniet wilde ontruimen, zelfs toen het dak al was afgebroken, maar die er eindelijk toemoest gedwongen worden.

NOG EENS HET DUIVELSEILANDDe heer P. van Herwaarde heeft ons onlangs een bijdrage geleverd (vorige jrg.

blz. 106) over het Duivelseiland en hij heeft meer dan waarschijnlijk gemaakt,dat die naam in verband staat met het ballingsoord van kapitein Dreyfus.

De verklaring was echter volstrekt niet nieuw. Dat hadden wij ook moetenweten. Ons veeljarig medelid dr. N. Knapper Czn. verwijst ons naar den 2denjaargang van dit maandblad, 1915, waar op blz. 23 een stuk staat over hetDuivelseiland en dat bescheidenlijk met Kn. is onderteekend. We laten het wederin hoofdzaak volgen.

,,Aan de wijk begrensd door Ruysdaelkade en Roelof Hartstraat, is door hetvolk een naam geschonken, die al voor het nageslacht wel even raadselachtigZOU kunnen worden als voor ons de Jordaan-betiteling.

,,Aan het eind van de Ruysdaelkade lag indertijd een vrij onherbergzaam oord.De uitloopers van de zg. Pijp stonden in meervoudige beteekenis in niet al tebesten reuk. De vetkaarsenfabriek verspreidde alleronaangenaamste geuren endampen, de Roelof Hartstraat was nog niet tot dit gebied doorgetrokken. Opvrijkomend terrein (ik meen van de vetkaarsenfabriek zelve, maar kan deze meeningniet nader bevestigen) begon de stad met den aanleg van nieuwe straten met namede Balthasar Florisstraat, Cornelis Anthonisstraat en Pieter Baststraat. Voor-loopig was dit kwartier van de richting Concertgebouw lang niet gemakkelijk enslechts langs vrij onbegane wegen, zandhoopen, steenmassa’s e.d. te bereiken,terwijl de groententuintjes cn sloten moerrassige dampen verspreidden en de brugover de Ruysdaelkade slechts een houten hulpbrug was, naar ik mij meen te her-inneren. Van de bewoners waren er in den eersten tijd, zooals meer in de uitloopersvan buitenwijken ‘t geval is, meerderen, die ‘t daglicht om eenige reden schuwden.Het volk had dan ook spoedig den naam Duivelseiland bedacht, ‘t was toen inden tijd van Drevfus en zijne tijdelijke gevangenschap op ‘t Duivelseiland. Enonder dien naam”is ‘t in den volksmond, in die buurt thans nog bekend. In deeerste jaren was het zelfs verre van een aanbeveling om er te wonen, later isdat veel verbeterd.”

JACOB INT WYTHOF”Nog niet veel jaren geleden stond in het huis Egelantiersgracht 8’7 een gevel-

steen met het opschrift: ,,Jacob int Wythof” en waarop een man wasafgebeeld die wandelde in een korenveld. e

De betreurde Corn. J. Gimpel vestigde er in een van zijn ,,AmsterdamscheCuriosa” de aandacht op, dat die steen bij een verbouwing spoorloos was verdwenen.In den regel hoort men van een gevelsteen, die op dergelijke wijze verloren isgegaan, nooit meer iets. Zij verdwijnen naar het buitenland of worden, in hetgunstigste geval, ergens buiten ingemetseld en zoo aan de belangstelling onttrokken.Gimpel’s klacht is ditmaal echter niet vergeefs geweest, want onze steen waseigendom geworden van een aannemer, vermoedelijk den slooper van het huis.Van dezen werd het gekocht door een bekend rechtsgeleerde, Eerste Kamerlid,die zijn woonplaats van Amsterdam naar het Gooi had verlegd. Wie zal het hemten kwade duiden, dat hij een stukje Amsterdamsche atmosfeer behoefde in zijnnieuwe woonplaats en den steen in zijn landelijke woning deed inmetselen? Maarniettemin gevoelde de eigenaar van den steen de redelijkheid van Gimpel’s op-vatting, dat de steen feitelijk te Amsterdam thuisbehoorde en dat deed hembesluiten om hem, toen hij zich weder ~ metterwoon in de hoofdstad gingvestigen, uit te breken en mede te nemen. Ten einde nu den steen blijvendvoor Amsterdam te behouden schonk hij hem aan het Kon. Oudh. Genootschap,

AMSTELODAMUM 'Q__ .__ - -_-~--_- -- ----

dat hem gaarne voegde bij zijn collectie waarvoor het een geëigende plaats zoekt.De eigenaardig halfronde vorm van den steen zal velen treffen en menigeen

zelfs doen vragen, of we hier wel met een werkelijken gevelsteen te doen hebben.Inderdaad is dit buiten twijfel maar toch moet men wel begrijpen, dat dit soortsteenen een eenigszins afwijkende beteekenis heeft. Althans wanneer men, watwel de meest gangbare meening is, in gevelsteenen ,,versteende uithangborden”zien wil. Steenen dus, die eenige reclame ten doel hebben, hoe bescheiden deze danook moge zijn. Want geenszins was dat de bedoeling van dit soort steenen. Hunplaats in de gevels wijst dit onwedersprekelijk uit. Men vindt halfronde steenengeheel in de geveltoppen, waar zij de tympans vullen van de frontispicen, die zebekronen. Neen, deze steenen dienden slechts om het huis een naam te geven, eenkenmerk. De oude koopacten leeren ons dat, hoe vaak lazen we niet: ,,daar de Zon,de Maan, het Schaap”, of wat dan ook ,,in den gevel staat”.

Het gebruik om de steenen in de geveltoppen te plaatsen schijnt eerst in heteinde van de zeventiende eeuw in zwang te zijn gekomen. Men zal ze bijv. nietin trapgevels vinden maar steeds in de pilaster- en hals- of klokgevels, gevelvormen,die eveneens in dien tijd hun oorsprong vinden.

Men treft zeer fraaie exemplaren onder die halfronde gevelsteenen aan. Behalveonzen steen noemen we bijv. die in Oostenburgergracht 37 waar ,,Salomons EersteRegt” op kunstvolle wijze fijn is gemodelleerd. Het pand Haarlemmerdijk 2 wordtop gelijke wijze gesierd door ,,De Wijn - 1729 _ Bergh” en een gevel in dcJordaan door een volledige smederij. Een opmerking die men zou kunnen maken,is, dat deze steenen feitelijk te fijn gedetailleerd zijn in verband met hun verhevenplaats in den gevel. Maar zeer dikwijls vindt men ook eenvoudiger voorstellingenboven de hijschbalken. ‘t Zijn ketels en kannen, koeien en varkens, paarden enschapen, truweelen en driehoeken, schepen en huizen en velerlei andere voor-stellingen, om het eene huis van het andere te onderscheiden.

De voorstellingen hielden dikwijls verband met den naam of het beroep vanden bouwer. Gimpel vermeldde, dat de naam ,,Wythoff’ voor kwam onder die vande eigenaren van huizen op de Egelantiersgracht. Wellicht heette de bouwer vanno. 87 ,,Jacob” en bedenkende, dat ,,weit” een andere naam voor ,,tarwe” is, kanmen begrijpen, dat de man zich op deze wijze aan de vergetelheid trachtte teontrukken. Op no. 34 vindt men een steen met een spittenden man waaronder,,D’Graefman” en inderdaad vond Gimpel ook dezen familienaam onder de bezittersvan huizen op deze gracht. c. V I S S E R

10 AMSTELfXYAMUM ~-

REMBRANDT EN ZLJN PORTUGEESCH-JOODSCHE BURENDe heer A. M. Vaz Dias, van wiens studie over dit onderwerp in ,,Dc

Vrijdagavond” wij vroeger reeds melding maakten, heeft andermaal in dat orgaan(20 Nov., jrg. 8, No. 34) daarvan een voortzetting gegeven. Vroeger schreef hij :de waarheid is, dat men tot heden geen enkel bewijs heeft kunnen opsporen,waaruit het bestaan van onderling verkeer tusschen Rembrandt en Amster-damsche Joden is gebleken. Hij verwachtte toen niet een dergelijk bewijs ooitte zullen vinden. Toch is het hem nu gelukt. In een door kunstvorschers’ veeldoorploegd terrein, de protocollen van het oud-notarieel archief, heeft hij waarlijknog onbekende stukken gevonden. In het door brand zeer geschonden protocolvan notaris Benedictus Bladdel heeft de heer Vaz Dias twee acten opgedoken,gedateerd 9 Februari en 15 Mei 1654, betreffende een kwestie tusschen Rem-brandt van Rijn en zijn naasten buurman aan den kant van de St. Antoniesluis,Daniel Pinto. Deze was een groot koopman voornamelijk in tabak en hij behoordetot de notabelen der Portugeesch-Joodsche gemeente van welke hij herhaaldelijkbestuurder is geweest. Uit de verklaringen in de acten blijkt dat Pinto voorzijn tabaksbedrijf een kelder onder zijn eigen huis en bovendien nog een andereonder het belendende, dien hij van Rembrandt in huur had. In beide liet hijveranderingen aanbrengen, maar toen het bleek dat de timmerman, tegen deafspraak, het hout dat voor Rembrandt gehaald en gehuurd was, ook op rekeningvan Pinto geschreven had, kwam deze daartegen in verzet. Dc timmerman ver-klaarde daarop : ,,hij had daarmede niet te doen, hij kende niemand anders danPinto en begeerde geen geld bij Rembrandt te halen. Daarom had hij alles opzijn rekening gesteld, om van hem alleen betaald te worden”. Dit heeft ver-moedelijk tot een proces geleid. De tweede acte bevat de getuigenverklaringenvan den timmerman en van Mordechai d’Andrade. Zij getuigen dat in den kelderonder het huis van Rembrandt van Rijn door het werk van metselaars entimmerlui wel vijf of zes maanden zooveel ,,gestommel” was geweest, datPinto den kelder gedurende al dien tijd niet had kunnen gebruiken.

De genoemde Mordechai d’Andrade is waarschijnlijk nauw verwant geweest,aan Sr; Diego d’dndrade, die Rembrandt op 23 Februari 1654 liet sommeerenom een portret van een jong meisje, waarvoor hij hem reeds f 75 vooruitbetaaldhad, .beter gelijkend te maken. Rembrandt weigerde dat, hij zou er niets aanveranderen voor d’Andrade hem het resteerende had betaald. Daarna zou hijhet portret .,,opmaeken” en aan het oordeel van de overlieden van het St. Lucas-gilde onderwerpen, of het geleek of niet. Oordeelden zij ongunstig dan zou hij hetveranderen, maar als d’Andrade ook dan nog niet tevreden was dan zou hij hetin veiling brengen. (Rembrandt-Urkunden van dr. C. Hofst. de Gr. No. 154).

Er bestaat vermoedelijk verband tusschen de beide kwesties. De heer VazDias komt op grond van een en ander tot de conclusie, dat er toch wel verkeeren bijzondere connecties hebben bestaan tusschen Rembrandt en zijn Portugeesch-Joodsche buren. Anders ware het ook niet te verklaren dat een aantal doorRembrandt geschilderde portretten onmiskenbaar een Joodsch type vertoonen.

KENT HET JONGE GESLACHT AMSTERDAM?Dr. Jacq. Presser, de onzen lezers bekende leeraar aan het Vossius-Gymnasium,

deelt ons mede:De heer Barmes, redacteur van Het Volk, heeft eenigen tijd geleden onder een

deel van het ,,kader” van de A. J. C. dezelfde enquête gehouden, d.w.z. met preciesdezelfde 35 afbeeldingen. Ook hier is de uitslag niet bepaald fraai te noemen, almoet erkend worden, dat het resultaat anderhalf maal zoo goed was als op hetgymnasium. De voornaamste oorzaak van dit opmerkelijk verschil zal wel hierinzitten, dat vele deelnemers aan bovengemelde proef in de binnenstad wonen. Ookhier ontbrak het niet aan merkwaardige vergissingen : wie b.v. het Ned. Persmuseum

AMSTELODAMUM 11

op den N. Z. Kolk aanziet voor de Oude Kerk, is nog niet geheel wegwijs inonze stad.

De uitslag is, dat de jongens van de 35 afbeeldingen gemiddeld 20,5 en de meisjes14,ô herkenden, algemeen gemiddelde 17,S. Merkwaardig is, dat een oud plaatje .van de Waag beter herkend werd dan een luchtfoto van het Centraalstation, en datniemand boFen de 32 kwam !

DE BELASTING OP DE VERMAKELLJK-HEDEN. - Mr. dr. J. H. van Zanten geeftin De Opbouw de statistiek van de op-brengst der vermakelijkheidsbelasting enhet aantal verkochte toegangsbewijzenin Amsterdam, Rot,terdam en ‘s-Graven-hage. In 1930 in Amsterdam O.S.

f 9,449,102 en f 11,378,846, in Rotterdamf 5,590,193 en f 8,319,656, en in ‘s-Gra-venhage f 5,420,OOO en f 6,001,664; ofper hoofd der bevolking te Amsterdamf 11.30, te Rotterdam f 9.60 en te ‘s-Gra-venhage f 12.40.

Wil men zich - zegt schr. -- een denk-beeld ervan maken, hoeveel in het ge-heele land voor dit doel wordt uitgegeven,dan moet men er bovendien rekeningmee houden, dat in kleine gemeentenslechts weinig gelegenheid bestaat opdeze wijze te genieten en op dorpen nogminder. Indien men dus, uitgaande vanhet feit, dat het bedrag voor Amsterdam,Rotterdam en ‘s-Gravenhage samen met1,780,OOO inwoners op ruim f 20 millioenis te stellen, dat bedrag voor het geheeleland als f 70 millioen wil aannemen, danis men, naar onze meening, aan denhoogen kant. Men ziet, hoeveel minderhet is dan de f 1.83 millioen voor rookenen de f 184 millioen voor drinken, diewij onlangs berekenden.

Bekend is, welke groote plaats tegen-woordig de bioscopen onder de vermake-lijkheden innemen. Terwijl te Amsterdamin 1922 van het bezoek (aantal toegangs-bewijzen) nog 57 pct. op de bioscopenviel, is dat. in 1930 reeds tot 68 pct.gestegen, waartegenover de sport van30 tot 20 pct. is gedaald, terwijl de con-certen en schouwburgen van 8 op 1.0 pct.zijn gekomen (in 1930: 7 pct. voor deconcerten, slechts 3 pct. voor de schouw-burgen). In Rotterdam viel in 1930:52 pct. op de bioscoop, 18 pct. op con-certen en schouwburg, in ‘s-Gravenhage54 en 29 pct.

Met het geld, dat uitgegeven wordt,

staat het anders. Hiervan viel in Am-sterdam in 1924: 46 pct. aan de bios-copen ten deel, welk percentage echterin 1930 reeds tot 55 pct. was gestegen,terwijl de sport van 30 op 21 pct. kwamen de concerten en schouwburgen van20 op 22 pct. Deze verschillen met decijfers voor het bezoek zijn, zooals teverwachten was, het gevolg van het feit,dat de plaatsen in den schouwburgduurder zijn dan in de bioscopen. InRotterdam valt 50 pct. van het geld opde bioscopen, 20 pct. op schouwburg enconcert, in den Haag resp. 43 en 34 pct.

Ten slotte kan de vraag rijzen, of inde cijfers over de aan vermakelijkhedenbestede gelden ook iets van de conjunc-tuur te vinden is. Daarop moet het ant-woord zijn: zeer weinig. Te Amsterdamis het bezoek na 1923, ondanks het toe-nemen der bevolking, wel wat gedaald,maar niet veel; in 1929 en 1930, de eerstejaren der crisis, zijn de bestede bedragenniet onbelangrijk gestegen. Alleen bijvergelijking van het eerste halfjaar 1931met dat van 1930 vertoont zich een vrijgroote daling, vooral bij de schouw-burgen. Een betrouwbare aanwijzingvoor de conjunctuur schijnt dit ge-geven evenwel niet te zijn.

V OORDRACHTEN OVER DE GRACHTEN.- Voor de Volksuniversiteit zal Mevr. dr.N. L. Wibaut-Isebree Moens in Fe-bruari een cursus geven van drie lessenover de Amsterdamsche grachten, dieonze stad tot een der mooiste steden,van Europa maken. De geschiedenis vanhun ontstaan, verband houdend metden groei der stad in den loop dereeuwen, zal in het kort behandeldworden; de Amstel, de burgwallen, deSingelgracht, de Jordaan en het nieuwestadsgedeelte. Dan het water in degrachten, de herkomst daarvan; de ver-schillende polders in en om Amsterdam;de bemaling en waterverversching vroe-

12 AMSTELODAMUM

ger en nu. Na deze als inleiding bedoeldegeschiedenis zal behandeld worden hetbiologisch leven in het grachtwater; deplanten en dieren in het water en langsden wal, welke en waarom ze er voor-komen. De cursus zal door lichtbeeldenworden opgeluisterd. De lessen wordengegeven op Donderdagavond, aanvang11 Februari a.s. De prijzen bedragen:f 2.10, f 2.60, f 3.60, f 4.60, naar keuzeen draagkracht van den hoorder.

KLEINE VONDSTENWERKELOOSHEIDBESTRIJDING IN DE

16e EEUW. - Keurboek D van hetoud-archief der gemeente Amsterdam,bevat op fol. cxix v” de volgende keurter bestrijding van bedelarij en land-looperij : ,,Myn heeren vanden gerechte

-

gebieden ende beuelen dat nyemant wychy zy gesont van lichaem voort anhem veruordere ledich te gaen opdePeYne b e g r e p e n inde placaten d e rkey(serlicke) m(aiestey)t onsen alderg(e)n(aedichsten), mer gehouden sal we-sen zyn broot te winnen J ende ommewerck te mogen gecrygen / sal hemsmorgens mogen vynden byde oudebrugge / daer de luyden die yet te doenhebben / hem sullen mogen vyndenomme t e hueren ende t e w e r c k t estellen.” De inhoud van de keur, welkeongedateerd is, maar onmiddellijk volgtop een andere keur van 26 Maart 1527,wordt in margine als volgt aangegeven:,,Roerende de ribaawen ende ommewerck te vynden hen te vynden by deoude brugge.”

CHR. S. DESSING

MEDEDEELINGEN VAN .HET BESTUURALGEMEENE LEDENVERGADERIXG

Op Maandag 25 Januari 1932 des avonds tc acht uur in het American Hotel(kolommenzaal). Agenda : 1. Opening door den voorzitt,er. 2. Notulen van dealgemeene ledenvergadering van 22 Januari 1931. 3. Jaarverslag van den secretarisover 1931. 4. Jaarverslag van den penningmeester over 1931. 5. Rapport der com-missie tot het nazien van de rekening en verantwoording des penningmeesters.6. Verkiezing van drie bestuursleden wegens periodieke aftreding van de heerenprof. dr. H. Brugmans: nu. R. le Cosquino de Bussy en D. Kouwenaar. ‘7’. Be-spreking over het herdrukken van PhiIips’ Grachtenboek door het Genoot-schap, waardoor aan het lid S. van Houten, die reeds eerder een herdruk vandit werk had uitgegeven, moreele en financieele schade is toegebracht. (Aangevraagddoor A. Bruinsma en 19 andere leden.) 8. Rondvraag en sluiting.

NIEUWE LEDEN

De volgende dames en heeren, door het bestuur benoemd, hebben hunne be-noeming aanvaard en zijn met ingang van 1 Januari 1932 tot het Genootschaptoegetreden :

a. als donateur:de heeren nu. L. J. A. Trip, J. Varenkamp (Medan);6. als gewone leden:Mej. J. N. Beekenkamp, mej. M. Claasen, mej. M. E. Labouchère, mej. A. J.

de Leeuw, mej. M. E. Ruysch van Dugteren en de heeren H. P. Baard, dr.N. G. W. Beeger, 1. Bloch, drs. H. B. Bone, dr. W. L. D. van den Brink,Jan Brouwer, W. F. del Campo Hartman, M. C. Colijn, J. van Essen, A. vander Eijk, A. Fasbender, E. Frenkel, L. G. Heilbron, G. van Herwaarden, J. H.Hollebeek, F. Th. Holsboer, B. ,Jongsma, -4. Jonk, E. A. ter Meulen, J. A. A. J.du Mosch, H. J. Oltmanns, P. J. Oudheusden, H. J. Overbeek, dr. H. Peeters,dr. C. Postma, dr. P. G. Rinsema, Jo Spier, W. Struik, J. M. Timmermans,dr. F. C. van Tongeren, E. H. Vas Nunes, A. Veenstra, dr. S. B. de Vries Robles.Voorts nog mej. M. G. Biegman en de heeren: D. Baggelaar, H. N. P. J.Berkhout, M. J. W. Bosch, dr. J. C. de Buisonjé, G. M. W. Margadant,H. d. van der Wal, dr. W, F. Wassink, L. Wijma.

AMSTELODAMUM 13

EEN OUDE EIKEN WENTELTRAP IN HET HUIS ST. ANTHONIEBREESTRAAT 52Aan ons medelid dr. E. J. Haslinghuis, secretaris van de afdeeling voor het

inventariseeren en beschrijven van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg,danken we de volgende bijdrage.

Achter den gevel van dit huis, die door velerlei verandering, vooral aan den top,zijn karakter zoowat geheel heeft verloren, bevindt zich een interieur, dat, ofschoonook sterk gehavend, toch de moeite van een korte beschrijving loont, te meer daarhet huis binnenkort verbouwd zal worden.

In den, boven een laag sousterrain gelegen, winkel ziet men een stukje stucplafonduit het begin der 18e eeuw, dat oorspronkelijk de nu bij den winkel getrokken, gangdekte. De winkel zelf heeft oude geprofileerde lijstpaneelen. Hierachter vindt meneen vertrek met een betimmering en een houten schoorsteen, en, in de aan deachterzijde gelegen kamer, waarvan de vloer iets hooger ligt, een geölied stuc-plafond in zwaar relief, voorstellend een vrouwenfiguu< die een anker houdt en,in de hoeken, kindertjes met bloemen enz. (jaargetijden?); verder een betimmeringmet pilasters en een gemarmerden houten schoorsteenmantel met spiegelomlijsting,alles in den stijl van omstreeks 1725. In het sousterrain vond ik nog een snijraam metmonogram (AVS ?) opgeborgen.

Het belangrijkste echter - en de aanleiding tot dit stukje - is de, t,erzijde vanden ingang tot het laatstgenoemd vertrek geplaatste, smalle eik e n we n t e 1 trap.Deze gaat op uit het sousterrain en stijgt met 40 treden, eenige malen door een kortbordes onderbroken, langs gelijkvloers en eerste verdieping naar de volgende. Dehoogte van de trap is ongeveer 9.50 M. Zij heeft geen spil, doch de treden (metgeprofileerde wel) zijn gewerkt in een schroefvormig gewonden wrong, die ook de(rechter-) leuning draagt. De leuning bestaat uit enkele gesloten stukken, waartusschen opengewerkte paneelen. Dit ,,à jour’> wordt gevormd door een doek,versiering in lamberkijn-vorm, afhangend van den greep en verder door een LodewijkXIV-acanthus versiering. Alleen langs het bovenste bordes vertoont zich bandwerken een C-motief.

Het huis in de Antoniebreestraat wordt, als gezegd, verbouwd. Het zou jammerzijn, als nu dit stuk 18e eeuwsche timmermanskunst gesloopt werd! Het behoortin een Amsterdamsch museum bewaard te blijven. E . J . HASLINGHUIS

EEN OUD GESLACHT VAN HAMEL TE AMSTERDAMOfschoon van afkomst zelf geen Amsterdammer zijnde, zij het mij misschien

toch wel vergund de volgende mededeelingen te doen van eenige vondsten in deHuwelijksregisters en Poorterboeken van amsterdam, en daarbij de vraag t,e stellenof iemand meer inlicht,ingen over de daarin genoemde personen kan geven, en ofer verband bestaat tusschen deze leden van een Amsterdamsch geslacht der 18eeeuw en die van het geslacht Van Hamel, hetwelk, voorzoover bewezen, zijnoorsprong in Gelderland heeft (zie Vorsterman van Oyen, Wapenboek van aan-zienlijke familiën, deel 11 blz. 4, en het. Nederland’s Patriciaat VI jaarg. 1915),‘entot hetwelk ook behooren de bekende professoren Van Hamel van de vorige envan deze eeuw, die ook voor Amsterdam geen onbekenden zijn.

In de Huwelijks-registers vond ik n.1. als*Gngeteekend:10 Sept. 1745: Pieter van Hamel, van Amsterdam, oud 24 jaar op de Fluwele

Burgewal, ouders doot, geass. met enz. ; en Margaretha Johanna Six, van Amsterdam,oud 24 jaar op de Reguliersgraft, geass. met haar vader Jan Carel Six.

21 Dec. 1753: Pieter Daniel van Hamel van Amsterdam, oud 24 jaar op de oudeTurfmarkt, ouders doot, geassisteerd met Pieter Testas, en Jongvrouwe HelenaWilhelma Six, van Haarlem oud 22 jaar op de Keysersgragt, ouders doot, geass.met Haar Edele Heer en Neef, den WelEd. Groot Agtbaare Heer en Mr. Pieter Six,Raat en Regeerent Burgermeester deser Stadt, mitsgaders Bewinthebber van de

14 AMSTELODAMUM-.. -

O.I. Maatschappy ten dienste deser landen. Deze P. D. van Hamel is vermoedelijkbegin October 1776 overleden. Zie Registers op het middel der begrafenisrechtenvan Amsterdam deel 128, in de le klasse.

In de Poorterboeken vond ik, dat poorter van Amsterdam werden:28 Juli 1717: Daniel van Hamel, van Rotterdam, coopman, als getrout hebbende

Catharijna Agnita Behu, dogter van Hendrik Behu mede coopman en poorter -terwijl van dienzelfden Daniel van Hamel bij zijn gemeld huwelijk (ingeteekend11 Juli 1715) wordt vermeld, dat hij afkomstig is van Nantes, coopman oud 25 jaarwoont tot Rotterdam en geass. was met zijn moeder Suzanna van Herzele (ookafk. van Nantes).

10 Juni 1729: Pierre Theodore van Hamel, van Nantes, coopman, als getrout,met Maria Testas, dogter van Pierre Testas, mede coopman en poorter.

31 Mei 1742: Daniel Hendrik van Hamel, coopman, Soon van Daniel van Hamel,in syn leven mede coopman en poorter.

28 Febr. 1.747: Pieter van Hamel, vaandrig militair, Soon van Daniel van Hamel,in leven coopman en poorter.

8 Nov. 1752: Pieter Daniel van Hamel, coopman, Soon van Pieter Theodoorvan Hamel, in leven coopman en poorter (misschien de bovengenoemde PierreTheodore ?)

Ook in de Geldersche familie Van Hamel bestaat de overlevering, dat zij vanFranschen oorsprong zijn, en toen Du Hamel zouden geheeten hebben. In verbanddaarmede wil ik nog vermelden dat volgens gemelde Poorterboeken op 13 Juni 1690een Josias du Hamel, van Dieppe, coopman, poorter is geworden.

In de Geldersche Leenactenboeken wordt. een riddermatig geslacht Van Hamel,oorspronkelijk geheeten Van Elderen genoemd, zonder dat mij van eenig verbandmet het Amsterdamsche of het Geldersche geslacht gebleken is. In het werk vanJoh. E. Elias, de Vroedschap van Amsterdam, komt geen Van Hamel voor.

MR. H. H. EVERTS

GEMEENTELIJKE JEUGDZORG TE AMSTERDAM IN ’ DE 16e EEUWDe opvoeding der jeugd, vooral die welke wij tegenwoordig betitelen als de

,,schoolvrije jeugd”, is van de oudste tijden af een voorwerp geweest van bijzonderezorg der kerkelijke en wereldlijke overheid. In hare kathedraal- en kloosterscholengaf de eerste aan de jeugd niet alleen een wetenschappelijke opleiding voor hunmaatschappelijke toekomst, maar ook een vorming van geest en gemoed, welkede jonge menschen sterkte en staalde voor den komenden levensstrijd. De wereld-lijke overheid in de steden, die zich vrij spoedig het recht van scholen te houdenhad verzekerd, volgde door haar onderwijs in de parochiescholen naar beste krachtenhet door de kerk gegeven voorbeeld.

Maar het bleef te bejammeren, dat zoovele jeugdige personen, meisjes zoowelals jongens, van dat onderwijs en die opvoeding verstoken bleven. Immers doorde vrij hooge kosten, welke verbonden waren aan het ter schele gaan - hetgeenin *die dagen een tamelijke luxe was -, waren zeer vele ouders uit de lagere enlaagste klassen der bevolking niet in staat hunne kinderen te doen deelen in dezegeningen van het door de kerkelijke of wereldlijke overheid verstrekte onderwijs.Zoo is het te begrijpen, dat honderdtallen van kinderen in onze steden, met nameook in Amsterdam, van ieder onderricht verstoken bleven. Op zichzelf was dit,althans naar de opvatting dier tijden, niet zoo erg, wanneer de opvoeding in hethuisgezin althans van dien aard was, dat zij een degelijke karaktervorming vande opgroeiende jeugd bevorderde. Dat zulks echter dikwijls veel te wenschen over-liet, bijzonder in de lagere klassen der bevolking, is te verklaren als wij bedenken,dat ook toen dikwijls vader en moeder beiden den geheelen dag of althans eengroot gedeelte van den dag uit werken gingen of nering dreven, om het hoog-noodige levensonderhoud voor hun veelal talrijke kroost te verdienen. En hieruit

AMSTELODLMUM 1 5~-

volgde noodzakelijkerwijze+ dat vele kinderen een groot gedeelte van den dag overde straten onzer steden rondzwierven, met alle schadelijke gevolgen van dien.

Ook te Amsterdam was aldus de toestand in het begin der 16e eeuw en metbezorgdheid zag de stedelijke overheid, hoe het opkomende geslacht meer en meerverwilderde. Aanvankelijk meende zij door negatief optreden, door het uitvaardigenvan keuren tegen baldadigheid en straatscheqderij der jeugd, aan dit euvel tegemoette komen. In de keurboeken uit de 16e eeu;cv vooral treffen wij dan ook herhaal-delijk bepalingen aan vari overheidswege tegen het wanordelijk gedrag der jeugdin dc kerken en op de kerkhoven, tegen vechten en ,,onsturicheyt”, tegen het badenin de stadsgracht,en en de wateren binnen de poorten der stad, tegen het loopenmet ,,verdeckte aengesichten”, tegen vloeken en onbetamelijke liederen zingen,enz. Doch ondanks deze herhaalde keuren, waarbij de ouders of voogden derkinderen dikwijls met zware boet,en, of als zij die niet konden betalen, met gevangeniswerden bedreigd, scheen het kwaad onder de jeugd cer toe te nemen dan te vcr-minderen.

Meer posit,ief nmest de stedelijkc overheid optreden, om eenig resultaat tengoede te kunnen bereiken. Een eerste - en blijkens verdere onderzoekingen ookhet eenige - spoor hiervan vinden we in ondersta.ande keuren uit, het jaar 1529 ‘).De eerste keur heeft bet,rekking op de zorg der overheid voor d e man n e 1 ij k cj e ugd. Van ouds was het de gewoonte, dat vlees& en visch, dat in de stadwerd aangevoerd, door jongens van den leeftijd van 10-16 jaren van de schuitencn wagens naar de hallen werd gedragen. Voor de handelaars was dit een voordeel,omdat zij in die jeugdige personen een gocdc,en goedkoope kracht hadden, die vooreen paar penningen per dag graag zich leenden voor dat werk. Doch de overheidzag terecht hierin een gevaar voor de jongens: niet alleeu door hun dagelijkschenomgang met. volwassen mannen, door hun dagelijksch verkeer in het drukke markt-hewceg, maar ook omdat. dit bedrijf een beletsel was voor de vorming van degelijkemannen. Vandaar dat de stedelijke overheid tenslotte zich verplicht achtte te moeteningrijpen en bij keur van 27 Augustus 1529 uitdrukkelijk verbood, dat voortaanjongens gebruikt zouden worden voor het dragen van vleesch en visch. De motivec-ring va.n haar verbod is wel bijzondere aandacht waard.

Het stadsbestuur was n.1. bij het uitvaardigen van dit verbod uitgegaan van deoverweging, dato de jongens, door op dergelijke manier den kost te verdienen,opgroeien ,,in ongeregeltheyt”, zich te veel verlaten op hetgeen zij met het dragenverdienen, zonder rekening te houden met hun toekomst, wanneer zij als mannen denkost moeten verdienen voor een gezin. Zij leeren daardoor geen ambacht of hand-werk, en als zij tot den mannelijken leeftijd zijn gekomen en geen vleesch of vischmeer dragen, ,,mits dattet henluden alsdan nyet voeden en mach”, omdat zij tcweinig ermee verdienen, moeten zij noodzakelijk vervallen tot, een ongeregeld leven,landlooperij, bedelarij en erger. Om die redqn werd hun dan ook van dien datumaf het vleesch en vischdragen verboden en wel ,,opde correctie vander stede”,terwijl de overheid hen aanspoorde, om een tlandwerk of ambacht te leeren, of eennering te beginnen, om zoo beteren waarborg te hebben voor hun toekomst. Omhun hierin practisch terzijde te staan, wa,s aan het slot der keur een clausule toege-voegd, waarbij het stadsbestuur de jongens, die moeite hadden om een meesterte vinden of een nering te beginnen, verwe,es naar hun respect,ievelijke quartier-of wijkmeesters, die naar gelegenheid van zake de jongelui in deze met raad en daadzouden bijstaan, om zoodoende deze jonge menschen te vormen tot goede mannen,die hun kost eerlijk konden verdienen en behoed blijven voor armoede en bedelarij.

Opmerkelijk is wel, dat deze keur geen leeftijdsgrens bepaalde wat betreft dejeugdige personen, die onder dit verbod vielen; maar wij meenen te mogen aan-nemen, wijl de keur spreekt van ,,die jongen”, dat bedoeld zullen zijn jongens iuden leeftijd van p1.m. 10 tot plm. 16 jaar.~~~

‘) Keurboek D, fol . cxlvi P -- cxlvii re, oud-archief der Gemeente Amsterdam.

AMSTELODAMUM

Het vleesch- en vischdragen werd voortaan alleen toegestaan aan oude mannen,en wel bepaalde, daartoe door de stedelijke overheid aan t,c wijzen, personenl zooalsin de hierbij aansluitende keur werd vastgelegd.

Niet minder merktiaardig is ook de keur, welke 5 dagen later, n.1. 1 September1529, door de stedelijke overheid werd uitgevaardigd en welke betrekking had opde zorg voor de vrouwelijke jeugd. Uit den aard der zaak was hier hetgevaar voor verwildering minder groot dan bij de jongens, omdat vele meisjes inden huiselijken kring een passende bezigheid vonden, waardoor zij voor het zwervenlangs de straten gemakkelijker behoed waren dan de jongens. Doch dat ook hierde gevaren steeds grooter werden en ingrijpen van overheidswege gewenscht was,wordt ons duidelijk uit de hieronder afgedrukte keur, die in tegenstelling met devorige, op de jongens betrekking hebbende, uitsluit.end een positieven maatregelbevatte en wel een maatregel van voor dien tijd groot,e sociale bet,eekenis.

Belangrijk is ook hier de motiveering van dezen overheidsmaatregel. Zij gaatuit van de overweging, dat ledigheid ook voor de jonge meisjes tot kwade gevolgenaanleiding kan geven, waardoor het ook voor hen gewenscht is, dat zij reeds vroeg-tijdig zich aan nuttigen arbeid gewennen, om daarmede in latere jaren hun kostte kunnen verdienen en zoo bewaard te blijven voor ,,misval cnde oneer”, waartoezij dikwijls door armoede geraken. Daarom beveelt de stedelijke overheid, datalle ,,scamele” meisjes, zoowel oude als jonge, die geen handwerk uitoefenen of denkost kunnen verdienen, op morgen, d.i. 2 September 152c), en voorts op alle werk-dagen zich voor zes uur, moeten begeven naar de kapcl van het St Pietcrs gasthuisof het St. Jorishof. Daar zullen zi,j van cenigc vrouwen geheel kosteloos onderrichtontvangen in spinnen en weven en ander handwerk, ,,da.er mede de selue vandcbrootsack zullen mogen blyuen ende gehouden werden”. -- Het, trekt, de aandacht,dat de keur vc rpli c h t en d wordt gesteld voor alle meisjes, die geen handwerkuitoefenen of hun kost niet verdienen met eerlijken arbeid. Bovendien is het merk-waardig, dat de maatregel niet, beperkt wordt tot. jonge meisjes, maar dat o o kou deren er onder vallen; en dan ligt, het vermoeden voor de hand, dat het,stadsbestuur dezen maatregel beschouwde als een doehreffend middel, om hetbordeelwezen; dat in dien tijd te Amsterdam al weliger begon te tieren, ook op dezepractische wijze zooveel mogelijk te bestrijden, althans niet, te verergeren.(fol. cxlvi P) Gecundicht den xxviien Augusti anno xv’ xxix presentibus die schout Luyt

Jacobss ende borgermeestere Peter Janss ende l) scepenen by aduyse vandenanderen heeren de collegio / demptis Ruysch *Janssen borgermeestere / CornelisBuyck ende Willem dircx scepenen buvten der stede wesendr.

Alzoe mynen heeren vanden gerechte bemercken dat die jongen hen dagelicx generende mitvisch ende vleysch te dragen in alle ongeregeltheyt opwasschen ende hen verlatende opde winstvant voorss vrschdragen, achterlaten enige toesicht te nemen tot hoer manlicke jaeren, ghernenambochte leerende oft anders hen stellende tot sulcken werck, daermede zyluden in tyden toc-tomende hoeren tost eerlicken ende duechdelicken zouden moegen winnen, ende alzoe tot mannentomende ende tvoorss vischdragen verlatende (mits dattet henluden alsdan nyet voeden en mach)hen begeuen tot ongeregeltheyt ende ribauwerie 2), dwelck mynen heeren gaerne (fol. cxlvi v’)remedieren zouden zoe veel hen mogentlicken es te doene. Ordonneren daeromme ende beuelendat de voorss. jongen hen voortan verdragen zullen visch off vleysch te drag.en maer zullen henvoegen omme te leeren een ambacht eñde alzulcken hantwerck ofte neermge daer mede zyhoeren tost in haeren manlycke jaeren zullen kunnen gewinnen ende dit opde correctie vanderstede. Ende soe verre zy nyet wel geraicken en tonnen om een meester off den tost te gecrigen 1zullen versoucken hulp ende bystant zwn hoeren quartiermeesters die nae gelegentheyt henluydengaerne behulpelicken wesen sullen ten eynde dat deze jongen goede mannen moegen werdden,hoeren tost eerlicken winnende ende bewaert zyn voer ribauwerie.Ijoude mannenvisch

Ordonneeren voorts mynen heeren vanden gerechte dat alzulcke oudedragen

zullen.mannen, anders nyet veel moegende of wetende te doen, die m~ynen heerenvoorss. daer toe beuinden zullen bequaem te wesen / voortan visch eudcvleysch dragen zullen ende anders niemant / begeerende vande goede ge-

meente dat elcken den voors. oude mannen die daer toe gestelt zullen wesen j den penninckvan tr dragen willen gunnen.

‘) Hier was een ruimte opengelaten voor het, invullen van namen.‘) Ribauwerie = landlooperij, vagabondisme.

AMSTELODAMUM :17

(fol. Cxlvii 9) Gecundicht den eersten Septembris anno xv’ xxix.Alzoe veel quaden ende ongeregeltheyden spruytende vuyt ledicheyt ende mynen heeren

vanden gerechte gaerne zien zouden dat de jonge scamele meyskens hen tot arbeyden endcwercken stellen, ofte leeren zouden tgene dair mede zy in toecomende 1) jaeren hoeren tost mochtengewinnen, ende alzulcx bewaert werdden voor misval ende oneer daer toe zy dycwils duer armoedegeraicken mits zy nyet weten ofte onghewoonlick zyn te doene / Soo ist dat mynen voorss. heerenordonneeren ende beuelen allen stamelen meyssens oude ofte jonge gheen hantwerck ofte dentost gewinnen konnende dat zy op morgen voer zes vren ende voerts alle werckendagen soo langezy wercken zullen kunnen, hun vougen te kommen binnen den capellen van Sinte Peters gasthuyxende vant Sint Jorys hoff, aldaer zekere vrouwen wesen zullen mit diuersche gereetscap vanwielen, haspelen, kaerden etc. die den voorss. stamelen persoenen buyten hoeren tost leerenzullen spinnen ende ander hantwerck, daer mede de zelue vande brootsack zullen mogen blyuenende gehouden werdden. CHR. S. DESSINC:.

DE CLASSIS VAN AMSTERDAMIn den lustrumbundel Christendom tin Historie beschrijft prof. Goslinga het einde

der oude Classis Amsterdam. Deze classis, die voor het eerst bijeenkwam in 1.578,is op den laatsten dag van Maart 1816 opgehouden te bestaan; zij is toen opgevolgddoor een nieuwe organisatie, het classicaal bestuur volgens de nieuwe kerkorde vankoning Willem 1. Vit het onderzoek van prof. Goslinga is gebleken, dat de oudeorganisatie van de gereformeerde kerk veel minder geschokt was in den Franschentijd dan men gewoonlijk aanneemt,. Het ligt voor de hand, dat de stormen der revo-lutie de oude publiekc kerk niet ongerept hadden gelaten. De scheiding van kerkcn staat, die de revolutie had gewild, maar waarop nien na 1800 voor een deel weerwas teruggekomen, had natuurlijk veel verwarring gesticht in de kerkelijke collegesen besturen. Maar deze colleges en besturen bestonden toch nog; zij overleefdenzelfs nog de inlijving. Er zijn in den Franschen tijd nog hier en daar provincialesynoden gehouden en de classes vergaderden vrij geregeld. Zoo classis Amsterdam,die in het begin van 1816 nog als een levende organisatie bestond en die ook eigenlijkwilde blijven voortbestaan. Dat lag evenwel niet in de bedoeling der regeerinp,die de nieuwe kerkorde op I April 1816 wilde invoeren en dat dan ook heeft. gedaan.Hoe de classis Amsterdam zich haast. tot het uiterste heeft verzet tegen haar ont-binding, blijkt duidelijk uit het, onderzoek van prof. Goslinga.

H. BRUGMANSOVEK VEKKEEK~

In het maandblad ,,Heemschut” geeft de heer H. J. Gelder een aantal beschou-wingen over verkeer dat naar zijn mecning verkeerd is en dient veranderd te worden.Voor zoo ver zij betrekking hebben op Amsterdam hebben wij, hier en daar verkort,aan het artikel het volgende ontleend.

De tram is de zondigste verkeershindernis die men zich kan denken. Ook de tramzal uit de steden verdwijnen, dat kan de machtigste directeur niet verhinderen.‘t Is enkel tc betreuren dat reeds zooveel geofferd is en naar te vreezen staat nogzal moeten geofferd worden, voor en aleer dit conservatisme is overwonnen. Detram is verkeerd en moet vervangen worden door het nieuwere vervoermiddel, de bus.Vervang de tram door de bus, maar dan door een practische en ineens zal blijkendat het verkeer geen afbreken en vernielen en dempen vraagt.

De Rokin-geschiedenis heeft een slot gekregen, een voorloopig slot, tenminste.Een klein deel wordt gedempt en misschien wordt de eigenlijke verkeersweg wcleens berijdbaar gemaakt,. ‘t Zal dan wel iets beter zijn, maar nog lang niet ideaal.De zaak is nog niet voor altijd opgelost.

Het hinderlijkst verkeer is de tram, daarop volgen de voertuigen die voor goederen-vervoer worden gebruikt, de vrachtwagen, de handkar. De tram is te vervangen,maar vrachtwagen en handkar niet.

Men stelle zich eens voor dat de tram uit de binnenstad, dus ook van het Rokinverdwijnt. en meteen veel vrachtwagens en handka,rren ook. Men kan dat doendoor op verschillende da,yen en uren het verkeer t,cr phatsc t,e beoordrclen en dan zal-‘) 1; het Hs. is hier do&ehaald ,,t.ydcn”.

1 8 AMSTELODAMUM

IIIC’II moeten erkennen, dat dc voorstanders van het. behoud van Ilct water volkomengelijk hebben.

Een groot deel van de, op een na, hinderlijkste x-erkeershindernis zou vcrdwi.jncuwanneer al wat uit het fabricks- CII handelscentrum goederen aanbrengt voor dcboot beurt,diensten op het Rokin en aan de Binnen-Amstel daar niet behoefde te zijn.

Indien men wandelt langs de Prins Hendrikkade van het Schcepvaarthuis tot aanden hoek tegenover de Zeevaartschool, dan ziet, men dat de kade zelf te smal cnin verval is. Zij wordt, wel nu en dan hersteld, maar ‘t is en blijft lapwerk, kostbaarlapwerk. Maar het water daar is ruim, zoo ruim, dat de kade best op cen behoorlijkcbreedte gebracht kan worden en in dat water steigers gebouwd, als aan de Ruyterkade,st,eigers waaraan al de beurtdiensten van Rokin en Binnen-A%nrstcl een veel gc-rieflijltcr ligplaats vinden voor hen zelf en voor het goederen-vcrkccr.

Men moet het verkeer niet overschatten, niet. laten heerscheu en niet laten ver-nietigen wat niet is te vervangen.

Wanneer het verkeer verkeerd, verkeer het dan.

I)ISPEHEEKT -UIET. . . . . .Het is het ongeluk van gevleugelde woorden dat zij soms hopeloos verminkt

worden. Uit dc vele kernachtige hricrcn van .Jan Pictcrszoon Coen- teekenend voorzij,n krachtige persoonlijkheid, waarin hij dc patroons in het moederland op hunphchten wijst en hun onbeschroomd de waarheid zegt, is niet meer dan Snuitdrukking algemeen bekend geworden, maar toch meest in zeer verminkten vorm.Het zijn de eerste woorden van een passage> voorkomende in een brief door Coellgeschreven op 28 September 1618, aan boord van het schip .,Het Wapen van11mstcrdam” liggende voor het belegerde Jacatra. toen hij op het punt stond omin de Molukken hulp te gaan halen. Zij luiden:

,, Dispueert niet, ontsief uwe vyanden niet. daar cn is ter werelt niet dat ons

can hinderen, noch deeren, wandt Godt met ons is, en trect de voorgaende misslagenin geen consequentie, want daer can in Indien wat groots verricht worden”.

Dispcreert niet schreef Coen, maar men heeft hem willen verbeteren en zoo isook deze uitdrukking verminkt, verbasterd cn x.erzwakt tot het. langdradige metquasi bijbelschen klank : ,:ende desespereert nimnler!”

Deze uitdrukking is zoo ingeroest, dat ze telkens weer opduikt, dikwijls geheelte onpas gebruikt. Er is zelfs een roman in twee dikke deelen met dien ongelukkigenuitroep op den Gtel. In deze stad heeft eens een redenaar hem op naam gesteldvan den Vader des Vaderlands( !) en CCII ander besloot dc peroratie van zijn speechmet den pathetischen uitroep: . . . . daaronl zeg ik met Breedero ,,ende deses-pereert nimnler!” Het zou niet verwonderlijk zijn als een volgende redenaar kwantverzekeren : ,,‘t Kan verkeeren !” zei Jan Pieterszoon Coen. Dezer dagen’ hebbenwe kunnen lezen - cn dit geeft ons aanleiding tot deze ont~boczeming -- dat eenfraaic gedenkplaat die ver&ijnen gaat onder aanbeveling van het NationaalCrisiscomité, ontsierd is door het opschrift: ,,Eiidc desespereert. nimmer !“.

Het heeft maar weinig gescheeld of het beeld van Coen, dat door den beeld-houwer Zij1 is geplaatst aan de Beurs varl Berlage op den hoek van het, Damraken de Oudebrugsteeg, was voorzien van dat opschrift2 met, woorden dus die destichter van Batavia nooit heeft gebezigd ! Dit is gelukkig nog tijdig verhoed enzoo staat daar t,erecht: ,,Dispercert, niet!” Het wapen van Batavla, een ontbloot.zwaard omgeven door een lauwerkrans, voert trouwens van ouds die gevleugeldewoorden als devies. De stad had waarlijk geen beter kunnen kiezen.

Dispereert uiet. Zoo en niet anders staat er geschreven. Mei1 heeft willen be-weren, dat Coen door het schrijven zooals hij deed (,,dispereert” in plaats van,, despereert” of ,,descspereert”)- duidelijk heeft getoond dat hi+j geen Latinist was.Ma,ar w,at hier slechts Latijn lijkt,, is goed Italiaansch. Coen heeft zijn opleidingv o o r ttcn handc i n Italii; ont\rnngeIi; in 1601 kwant hij tc Ronse op het kantoor

AMSTELODAMUM 19

van Justus Pescator (De Visscher uit, Oudenaarde) en hij is er gebleven tot 1607toen hij als onderkoopman in dienst der Compagnie naar Indië vertrok. Men heeftde juiste spelling te eerbiedigen. Van even weinig piëteit zou het getuigen -- al wcet-ieder handelaar in bouwmaterialen beter --- wanneer men in Vondel’s beroemdelofdicht op de huwelijkstrouw,ging corrigeeren.

het, woord cirncnt naar hedendaagschr spelling

Het schijnt een onbegonnen werk om het slappe surrogaat dat voor Coen kern-achtig woord in dc plaats wordt gest.eld, geheel uit t,e roeien. Doch laat ons nietwanhopen.

Dispereert niet!WIJNA.NI) I+‘OCKINK

Dc Amsterdamschc correspondent van de hT. Rott. Crt. schreef het volgcndc:Gaat de oude taveerne van Wijnand Fockink in de Pijlsteeg verdwijnen?Het gevaar schijnt niet denkbeeldig te zijn ! Immers, de Drankwet, zooals deze

thans door de beide Kamers is aangenomen, stelt vast, dat alle vergunningen vanvóór 1904, en staande ten name van besturen van vennootschappen (gelijk hier hetgeval is), met 1 Mei 1933 vervallen.vergunningen blijven voortbestaan,

Het is echter mogelijk, dat de vennootschaps-indien zij gelden voor localiteiten, die deel

uitmaken van een inrichting voor maatschappelijk verkeer, of indien de ven-nootschapsvergunningen worden overgeschreven op naam van een natuurlijkpersoon.

Van deze t.wee mogelijkheden is de eerste de meest wenschelijke voor WijnandFockink, maar dan moet het begrip .,maa,tschappelijk verkeer” in zoo ruimen zinworden opgevat, dat het op dit eeuwenoude winkelbedrijf toepasselijk is. In hettweede geval vervalt de vergunning toch te eeniger tijd door overlijden van denvergunninghouder.

Men mnet, hopen, dat, er in elk geval oen mouw aan gepast. zal worden; in het.belang van dit en van de weinige andere historische bedrijven van dien aard inNederland. Want, deze taveerne is rene merkwaardigheid te Amsterdam, die niet,verloren mag gaan ! Toch zou sluiting, onmiddellijk of te eeniger tijd, er het gevolg\ran zijn> als het besluit van den minister geen rekening zou houden met, de belang-rijkheid van dit historisch monumentje.

Men kent het natuurlijk, of men Amsterdammer, provinciaa,l of vreemdeling is!Van de Damst.raat uit kan men het zien liggen, door de passage-Wijnand Fockink,met zijn witgeschilderde glazen winkelpuitje, achter welks kleine ruitjes, tullengordijntjes zoo zedig plooien. Boven de deur hangt het, aloude uithangbord, waaropde Gekroonde Wildeman is afgebeeld. Op den balk die de onderpui aan de bovenzijdeafsluit, staat vermeld, dat de likeurstokerij opgericht werd in 2679. Het. huisje zelf,dat is opgenomen op de lijst van de Rijks-monument,en, is, blijkens het jaartalop de sierlijke steenen banderolle hooger op. van 2689.

Binnen, in het halfduister int,erieur, slechts verlicht door cen bescheiden kaarsen-kroontje, is alles nog als van ouds. Op de planken langs de muren staan de dik-buikige oude flesschen geschaard, vele beschilderd - cr is o.a. nog een heele serieAmsterdamsche burgemeesters bij -- en gevuld met de godendranken uit het verleden :guldenwater, ‘t Hemdje licht op, ‘t Juffertje in ‘t groen, Parfait d’amour, Zilver-water en natuurlijk Hypocras, den ouden kruidewijn dien men, sinds de middel-eeuwen, vooral op brmloften placht tc drinken. Aan elk fleschje zit een strikje vanroode, witte en groene lintjes. En even moet men denken aan . . . . de Bruiloft vanKloris en Roosje.

Achter de toonbank staat een deftige oude juffrouw met een gouden ketting01x1 den hals, die de sierlijke kelkglaasjes t,elkens weer tot den rand vult. Wie heeft,er bij Wijnand Foekink althans niet. één glaasje’half-om-half genoten, met een zoutbollet,jc erbij ?

E n d i t z o u niocten vcrdwi.jncrr ; dit, t,rouwhartige oude krocgjia van standing,

2 0 AMSTELODAMUM

bekend over de geheele wereld; dank zij mede Baedeker, Grieben en de Guide Blellc,die als om strijd, jaar in jaar uit, de bezienswaardigheid ervan roemen?

Wij kunnen en willen het niet gelooven I

HISTORISCHE COMMISSIE DEK UYTIVEK-SITEIT. - Het jaarverslag maakt meldingvan een noodzakelijke versterking derfinancieele positie door een subsidie vande *4msterdamsche I:niversiteitsvereeni-ging. Het aantal in bruikleen gegevenarchieven werd dit, jaar slechts met eenvan bijzonder belang, vermeerderd : dearchieven van den voormaligen Amster-damschen Studentenbond tn die derU.S.A. (tot 1931). Onder dc geschenkenwordt het legaat genoemd, dat. de hoog-leeraar prof. dr. T,odewijk Bolk aan deGemeente :Imst,erdam vermaakt,e ondervoorwaarde, dat dit geplaatst zou wordenin de historischc verzameling der Uni-versiteit. Dit legaat --- het eerste: datde commissie sedert haar instelling ont-ving - is tevens de belangrijkste aan-winst,, die door schenking in dc laatstejaren werd verkregen. Voorts wordeneen aantal geschenken genoemd.. Deverzameling ontving op 15 Novemberbezoek van een groot, aantal leden vanhet Genootschap Amstelodamum, in eendrietal groepen onder leiding van denvoorzitter. Bij besluit van den Acade-mischen Senaat van 1 December 1.936werd prof. dr. J. S. Theissen benoemdtot lid der commissie. De heer G. .J.Scholten trad af en werd opgevolgd doorden heer K. Kuiper. De heer Hk.Riemens werd aangewezen als rertegen-woordiger der U.S.A. in de commissie.De secretaris, de heer H. va.n der Bijl&werd 10 October bcwoemd tot. conscr-vator, en tevens werd hi.j benoemd tutadviseur der Historische Commissie derRijks Universiteit te Leiden. SedertI Januari 1931 assisteerde de heer Chr.S. Dessing den conservator bij zijnwerkzaamheden.

STICHTING ,,RÉvE:IL-ARCII-IIEF)) -- l)ezestichting, waarvan dr. J. Th. de Visservoorzitter en prof. dr. A. Goslinga,tweede voorzitter is, wendt zich met hetverzoek tot alle belangstellenden, omeens na tc gaan of zij nog in het bezitzijn van portretten, archivalia, boeken

en andere geschriften, betrekking heb-bende op het, reveil en den réveiltijd entevens in overweging te nemen, wat, zi,jdaarvan kunnen afstaan of in bruikleengeven aan het, ,,Réveil-Archief”. Moch-ten zij bezwaren tegen een schenking ofbruikleen heb ben, dan wordt verzochtcen afschrift. van den inventaris. Het isimmers ook te doen om een overzicht tcgeven aan belangstellenden en belang-hebbenden van de nog aanwezige docu-menten van den Réveil-tijd. Bibliotheeken archief worden bewaard in de Uni-versiteitsbibliotheek (Singel ,421) te Am-sterdam. Zendingen worden gaarne inontvangst genomen door mi. B. deGaay Fortman, Joh. Verhulststraat 776.Amsterdam (Z.). Inlichtingen wordengegeven door de secretaresse mej. M. E.Kluit, Viviënstraat 59, ‘s-Gravenhage.

DE I)AM. -~- Gebroeders Van Rijkom,de bekende licht,drukkers, hebben eenserie van tien prentkaarten vervaardigdonder den titel ,,de Dam in den loopder eeuwen”. Zij vert,oonen het oudestadhuis in 1617 en omstreeks 1645,vervolgens het nieuwe stadhuis in ver-schillende tijden met de gebouwen inde omgeving als het Huis onder ‘t Zeil,de Waag, daarna het Commandantshuis,de Beurs van Zocher en den jongstentoestand. Deze met zorg gekozen af-beeldingen zijn naar oude teekcningen,de jongere naar photo’s vertiaardigd.Te zamen geven zij een goed denkbeeldvan de gedaantewisselingen, welke hetplein in den loop der tijden heeft onder-gaan.

KLEINE VONDSTENHEY EERSTE EEKJWPEEST »EI< LKWR-

LUCHTIGE SCHOOL. - Den 8 Januari1732 wicrt het eeuwgetij van het ElustereSchool alhier door den heer professoorJacob Philip d’orvile met, een seer netteen cierlyke Lat.ijnse oratie onder dentoevloet van vrek persoonen van aan-sien en geleertheijt solemnecl gcviert.

AMSTELODAMUM 21--

(Jacob Bicker Raye, Notitie van hetnlerkwaardigste meyn bekent, dat bin-nen Amsterdam is voorgevallen 1: blz. 1).

Jacques Philippe d’orville, geboren teAmsterdam 28 Juli 1690, promoveerde3 Februari 1721 tc Leiden tot dr. in debeide rechten, maakte wetenschappelijkereizen door Frankrijk, Engeland, It.aliëen Duitschland, en werd in 1730 tcAmsterdam tot. hoogleeraar in de ge-schiedenis, welsprekendheid ‘en Griek-sche taal aan het Athenaeum benoemd,welk ambt, hij 22 Mei van dat jaar aan-vaardde. Hij legde zijn functie in 1742neer en vestigde zich op de buitenplaatsGroenendaal onder Heemstede, waar hij13 September 1751 overleed.

I,EONIE VAK NTEROP.

l)E BLlJDE INKOMSTE V A N E E S VLAG-

GEDOEKTVF.vF.R. ~- Pieter de Coup van

Campen, fulp- ende vlaghdoek fabricquer,is het burgerschap vereert. Actum Am-sterdam den 29e January a” 1670.Praes : de heeren burgermeesterrn. Wasgeteekent C. de Vries. ‘)

(G. A. Amst,erdam--Poorterboek 3).

Bij resolutie van 11 Maart 1661 hadde vroedschap vastgesteld, vreemdenhandwerkslieden van baaien, perpetu-anen en andere wollestoffen kostelooshet poorterrecht te schenken. De formu-leering van bovenstaande inschrijving,die niet, zooals het gewoonte was, naarde resolutie verwees, doet vermoeden,dat hier een bijzonder geval van vesti-ging eener industrie in de vergaderingvan burgemeesteren aan de orde isgeweest. L E O N I E VAK NIEROP

‘) Smxetaria der stlld.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR1)E A L G E M E E N E l.,EI~ENVERGAI)ERIN(:

De jaarvergadering van het Genootschap is -- in overecnstenrming met drtra.ditie, die haar in de tweede helft van Louwmaand plaatst, -- gehouden opMaandag 25 Januari 1.1. in het ,4merican-Hotel. De agenda echter vertoonde ditmaaleen afwijking, die niet had nagelaten de aandacht te trekken. Naast de gebruikelijkepunten toch, - die het bestuur zeker niet van belang ontbloot wil achten, dochdie in hun gestadigen terugkeer aan de leden al te zeer vertrouwd zijn geworden --behelsde de agenda thans een punt,, dat door een twintigtal leden krachtens hunstatutair recht daarop was gebracht. Van dit punt nu meende het bestuur een bij-zondere aantrekkingskracht te moeten verwachten, weshalve het de vergaderingniet, als gemeenlijk, in het middaguur en een kleinere lokaliteit had beschreven,doch in de groote bovenzaal des avonds t,e 8 uur. Deze verwachting werd niet.beschaamd ; 115 leden teekenden de presentielijst.

Deze ongemeen groote opkomst vond weerklank in het van blijdschap en dank-baarheid getuigend openingswoord van den voorzitter, alsmede in zijn .gedrag,ook door de andere sprekers nagevolgd, om niet in neerzittende huiselijkheld, dochmet opgerichte gestalte de woorden over de vergadering te doen rollen.

De secretaris las de notulen van de algemeene ledenvergadering van 22 Januari1931 voor; zij werden goedgekeurd. Daarop kreeg wederom de secretaris het woordom zijn verslag over 1931 uit te brengen. Het grootste deel van dit verslag bleekgewijd aan de actie, die het Bestuur had gevoerd in’zake de voorgestelde oplossingvan de Paleis-Raadhuisquaestie en wel bepaaldelijk tegen dat partikel dier oplossing,hetwelk den afstand van het Paleis aan het Rijk inhield. Tegen dit plan heeft hetBestuur vier middelen van verzet aangewend: le een request. aan den Raad; 2e, deuitgaaf van een Paleis-Raadhuis-nummer van het Maandblad; 3e. een openbarevergadering, die echter tot nader order is uitgesteld, toen de Raad van zins bleekzijn definitieve beslissing te verschuiven tot na de ontvangst van het rapport eeneralsnog te benoemen commissie; $e. een petitionnement, dat door zijn organisatiegeschapen was een duidelijke uitspraak van de leden te voorschijn te brengen,en dat een oogst van ruim 3400 handteekeningen, nagenoeg alle van leden of doorleden verzameld, heeft afgeworpen,

22 RMSTELODAMUM

Het verslag vermeldde verder dc tocht naar de schutsluis te IJmuiden in .Juni,,de bezichtiging van de nieuwe marine-afdeeling in het Rijksmuseum in Octoberen de wandeling door het. huis Bartolotti in November. Het, gewaagde met droefheidvan de mislukte pogingen van het Bestuur tot afweer \ran de bebouwing van dentuin-Willct Holt,huysen, en met \-reugde vau de restaurat,ie, medr door Amst,elo-damurns geldelijke hulp: van de laatste der nog bewaa.rd geblrvcn windassen ophet Prinseneiland. Nieuwe uitgaven konden, ook als gevolg van dc tijdsomst,an-digheden, niet ter perse worden gelegd; voor de oude uitgaven, inzonderheid voorhet Grachtenhoek, was met bevredigend resu1taa.t propaganda gevoerd.

Het ledental, op 1 Januari beloopend 1793, stccxg i,n den loop van 19.31 door 74niellwe toetredingen en slonk door 246 verliezen wegen% overlijden of opzegging.Met ingang van 1932 traden 83 personen toe, zoodat het Genootschap blJ denaanvang van het, nieuwe jaar 1804 leden telde. Na den sterken aanwas van vorig<jaren viel dus slechts een geringe vooruitgang te bockcn, die nochtans in deze tijdenvan groot,e en \-erheuglijke beteekenis mocht worden geacht. In het Bestuur kwamgeen wijziging; de periodiek aftredende leden De Balbian Verster, ‘t Hooft enBonnike werden herkozen.

Het verslag van den secretaris werd met dank en zonder verder? opnlcrkingcnnaar het Jaarboek verwezen.

De penningmeester bracht daarop zijn vervlag uit, onder overlegging van kasstaatcn balans prr 31 December 1931. De contrihutien hebhcn f 1 J2.W350 bedragen.zijnde een rermeerdenng van J 5!+3,75 bij het vorig jaar; daarentcgcn is het cffectcn-bezit. wegens koersverlies met f 241,öl gedaald. De verkoop van publicatien brachtf 1671,12 in de lade, wat f 19%$4.5 minder bedroeg dan de opbrengst in 2930, toenhet Gracht,enboek in het licht werd gezonden. Niettemin kon deze verkoop in 1931niet onbevredigend worden genoemd; vau het Grachtenhock werden 143, vanden Historischen Gids 59 ex. afgezet. Dc kosten \ran het -Jaarboek bedroegen/ 5579,79, die van het Maandblad ,/ 30%6,3ö. Ten behoeve van des penningmeestersadministratie werd een kaartsysteem ten prijze van f 223,45 aangeschaft,. Ik balanssluit in debet en credit met een bedrag van ! 18186;'35 en het (:enootschap was pc~ultimo December schuldeloos.

De heeren Alfred Schröder en L. ll. van Nierop, die zich ten verzoeke van hetBestuur met het, nazien van de financieele bescheiden hadden belast, hracht,en bijmonde van den laatstgenoemde hun rapport uit en bevalen den penningmeesteraan voor decharge, onder dankzegging voor het richtig gehouden beheer. De ver-gadering bekrachtigde dit met handgeklap- waarna de voorzitter èn de heerender kas-commissie tin den penningmeester des Genoot,schapq dank in prvocligrwoorden uitsprak.

Voor de daarop volgende bestuursverkiezing had het. Bestuur drie dubbeltallenvoorgesteld, t.w. prof. dr. H. Brugmans-prof. dr. J. S. Theissen; mr. A. le Cosquinode Bussy-jhr. D. C. Röell; D. Kouwenaar-mr. J. A. de Groot. Van elk tal werd dceerstgenoemde bij acclamatie herkozen en bereid gevonden de benoeming te aan-vaarden.

Aan de orde kwam nu punt 7, dat, ten verzoekc van den heer Ad. Bruinsma en19 andere leden op de agenda was geplaatst en dat luidde: ,,Bespreking van de wijzevan uitgaaf van het Grachtenboek door het. Genootschap, waardoor aan het, lidE. van Houten, die dit werk reeds eerder heeft uitgegeven, moreele en financieelrschade is toegebrach’t.” De heer Bruinsma lichtte dit punt, toe. Hij en zijn mede-standers hebben het wenschelijk geoordeeld, dat over deze aangelegenheid, waarbi.jden heer Van Houten onrecht. is aangedaan? in een ledenvergadering zou wordengesproken. De heer Van Hout,en heeft in 1922 op eigen risico en nä jarenlangenvoorarbeid het Grachten boek uitgegeven ; het bestuur heeft in 1930 deze uitgaafnagedrukt, met overneming van fouten en zonder vermelding van sinds 1922 opge-treden wijzigingen. Het Bestuur heeft bij deze onderneming met Van Houten

AMSTELODAMUM 23

geenerlei overleg gepleegd; het heeft hem op zijn beklag niet geantwoord, althansniet vóór het verschijnen van de genootschapsuitgaaf; het heeft in de inleidinggezegd, dat Van Houten’s oplaag was uitverkocht; hetgeen onwaar was; het spreektbij de reclame steeds van eigen werk en verzwijgt, dat dit Van Houten’s werk is.Over dit alles voelt Van Houten zich met recht gegriefd.

De voorzitter zette eenige onjuiste beweringen van den heer Bruinsma recht.Het bestuur heeft I’hilips’ Grachtenboek nagedrukt, niet Van Houten’s uitgaaf;het heeft zeer zeker met hem overleg gepleegd en hem regelmatig antwoord ge-zonden op zijn brieven; het had verschillende getuigenissen, met name ook eenschriftelijk getuigenis van Van Houten zelven, dat hij uitverkocht was. Het bestuurheeft van den aanvang af, en met hernieuwde kracht na het mandaat van de vorigeledenvergadering, naar een verzoening gestreefd; het heeft zelfs een aanbod vanf 500,-- gedaan, welke som - dit ten ant,woord op een. vraag van mr. W. A. vanEmden - niet bedoeld was als een vergoeding van niet geleden schade, doch alseen temoetkoming bij ondervonden teleurstelling. Alles is echter afgestuit op deonverzoenlijkheid van den heer Van Houten, die steeds weer nieuwe en onaan-nemelijke eischen en voorwaarden opwierp.

De heer Bruinsma stelde nu voor, de zaak ter berechting op te dragen aan eencommissie van vijf leden. Op een vraag van den heer F. Bodenheim, wat Van Houtenvan deze commissie verwacht, antwoordde de voorsteller: eer- en rechtsherstel,geen geld, al zal hij dit niet weigeren, zoo de commissie hem dit toewijst.

De voorzitter ontried een commissie en wil de zaak in deze vergadering definitiefbeëindigd zien.

Mr. H. J. Biederlack betoogde, dat het Genootschap èn juridisch èn moreel tenvolle tot deze publicatie gerechtigd was; hij verweet echter aan het bestuur, dat hetzich te zeer door Van Houten? eischen had laten intimideeren. Opdat het zich thansvastbesloten van hem afwende, stelt hij een motie van die strekking voor.

De heer Nic. Kip achtte het betoog van mr. Biederlack niet overtuigend enbeval met klem het voorstel-Bruinsma, dat overeenkwam met zijn eigen voorstelin de jaarvergadering van 1931, aan.

De heer L. S. Beuth zag in dit voorstel een desaveu of incompetentverklaringvan het Bestuur, dat naar zijn oordeel juist den steun van de leden verdiende. Hetprestige van het Bestuur bracht mede, da.t zijn aanbod door de leden werd gehand-haafd; hij stelde derhalve voor het Bestuur te machtigen om nogmaals, thans opgezag van de ledenvergadering, den heer Van Houten f 500 aan te bieden, welkvoorstel hij later, op aandrang van den heer J. Rustige, voorzag van een termijnvan aanvaarding door Van Houten.

Op een vraag van den heer F. Huisman, waarom het Bestuur in plaats van VanHouten’s werk niet liever dat van prof. Slothouwer over Amsterdamsche huizenhad nagedrukt, antwoordde deze, dat hij niet een oud boek had herdrukt, doch eennieuw werk geschreven, hetgeen ‘auteursrechterlijk was beschermd. Verder gafprof. Slothouwer uiting aan de milde gevoelens, die het Bestuur aan Van Houtentoedraagt wegens diens sympathiek initiatief. De vergadering machtige het Bestuurom deze waardeering voor den heer Van Houten uit te spreken onder aanbiedingvan f 500.

Prof. dr. N. W. Posthumus stelde voor alleen de waardeering uit te spreken,zonder schadevergoeding of geldelijke belooning, waartoe geen aanleiding bestaat.Een oud, belangrijk werk als het Grachtenboek behoort aan de gemeenschap, nietaan één man, hoe verdienstelijk hij ook zij.

Mr. Biederlack achtte het aa.nbieden van f 500 voor een sympathieke daadvan 1922 compromitteerend.

Nadat de heer F. Bobeldijk nog had opgemerkt, dat, naast den heer Van Houtenen het Bestuur, niet minder de heer De Balbinn Verster een woord van waardeeringvan deze vergadering verdiende, werden de beraadslagingen gesloten.

24 AMSTELODAMUM -~

De voorstellen-Beuth en -Slothouwer werden vereenigd; evenzeer de motiën-Posthumus en -Biederlack, zoodat in stemming kwamen : het voorstel-Bruinsma,luidend :

,,De vergadering benoeme uit haar midden een commissie van vijf leden,die het geschil, hetwelk gerezen is tuc;schen Amstelodamum en den heerVan Houten, onderzoekt en binnen zes maanden verslag doet van harebevindingen en zienswijze om tot een voor beide partijen bevredigende op-lossing te komen”;

het voorstel-Beuth, luidend : .‘,,De vergadering noodigt het Best,uur uit aan den heer Van Houten eenschrijven te richten, waarin het getuigt van de groote waardeering voorden arbeid en het initiatief van den heer Van Houten voor het opnieuwbewerken van Philips-Grachtenboek. De vergadering macht,igt het Bestuuraan den heer Van Houten als blijk harer erkenning een som aan te biedenvan f 500. De machtiging tot uitbetaling vervalt op 1 Mei 1932";

het voorstel-Posthumus, luidend :,,De vergadering spreekt, gehoord de besprekingen, haar waardeering uitvoor het werk van den heer Van Houten, en gaat over tot de orde van dendag”.

Het voorstel-Bruinsma werd verworpen met 98 tegen 11 stemmen; blanco 2.Het voorstel-Beuth werd verworpen met 57 tegen 51 stemmen; blanco 3.De motie-Posthumus werd aangenomen met 70 tegen 21 stemmen; blanco 20.(Dit laatste besluit werd op 27 Januari van bestuurswege ter kennis van den

heer Van Houten gebracht).Toen daarna bij de rondvraag niemand het woord verlangde, Yloot de voorzitter

met een woord van hartelijken dank voor de betoonde belangstelling te half elfuur de vergadering.

CONTKIBCTIE VOOR 1932

Donat.eurs en leden worden vriendelijk verzocht, ter vereenvoudiging van admini-stratie en ter verlichting van incasso-kosten, hunne contributie liefst spoedig enuiterlijk tot half Februari, te doen toekomen aan den pennin meester,C. G. Pouw, Prinsengracht. 796-798, hetzij per postgiro nr.meente-Giro nr. ,4 65.

52 j91, hetzij per Ge-t

den heer

NIEUWE LEDEK

De volgende dames en heeren, door het bestuur benoemd, hebben hunne benoe-ming aanvaard en zijn met ingang van Z Januari 1932 tot het Genootschap toege-treden als gewone leden:

mej. dr. C. E. Bastert, mej. R. B. de Jong, mevr. J. Masthoff-Vermaas, mej.C. K. Vredenburg en de heeren L. A. Blindenbach, W. C. Boers, drs. T. de Boone,drs. F. Brouwer, H. C. Burmeister, P. Colder, Jhr. mr. 1’. H. M. van der Does deWillebois, H. W. Doornink, D. van Eek, dr. J. J. Fahrcnfort, dr. J. Gajentaan,E. J. van Goor, F. Grewel, dr. H. de Groot, dr. B. P. Haalmeijer, dr. C. E. de Haas,S. Hart, dr. P. I. Helwig, dr. A. Houdijk, ir. IC. C. King, mr. B. Kist, G. J. Kloeze-man, R. Kuiper, A. C. Oosterhuis, mr. J. Peelen, mr. Th. F. de Raedt, J. J. Vis,drs. N. B. L. van Voorst, dr. H. G. van der Waals, dr. L. N. S. Wassink, mr. P.Westerdijk, dr. J. A. Weijtlandt; D. Wildeboer, mr. H. iz. E. Wolff, dr. D. J. C.Zeeman.

AMSTELODAMUM 25

DE GROEI DER DEVOLKLNGVAN BMSTERDAMDe hier volgende bijdrage hebben wij te danken aan mr. dr. J. H. van Zanten.

den directeur van het Bureau van St,atistiek.

Is Amsterdam op weg naar het millioen inwoners ? Wie zal het zeggen ? Het ihmoeilijk uit het verledene den loop in de toekomst te voorspellen.’ Het verledene kennen wij precies, ten minste voor de laatste eeuw, waarin elkc10 jaar een volkstelling is gehouden en wij bovendien over een bevolkingsregisterbeschikken.

Het volgende staatje toont aan, hoe de loop der bevolking is geweest sedert. hetoudste jaar (1622), waarin van een telling melding wordt gemaakt:

Telling BevolkingToeneming ino/. sedert de

19 Yovember lö22vorige telling

&l6 October 1795:::::::::::::::::::104.932217.024

9-11 April ltill................... 200.4301815................... 180.179

16 November 1829 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202.3641 Januari 1839 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211.349 4.6

29 November 1849 . . . . . . . , . . . . . . . . . 224.035 6.031 December 1859 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243.304 3.6

131 ::

1869 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 264.694 8.81879 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317.011 19.8

3131 \::

1889 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 408.061 28.71699 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 510.853 (29.000)

31 >, 1909 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17.9 (25.2)

566.131 12.631 >> 1920 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 683.166 (35.739)31

13.0 (20.7)1930 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . La 757.379 10.9

Men ziet uyt dezen staat, dat Amsterdam in het begin van de l7e eeuw ongeveerzooveel inwoners had als Groningen thans en dat de bevolking van het eind der18e eeuw af, behoudens een inzinking in den Franschen tijd, gedurende tientallenvan jaren slechts weinig veranderde. Toch is sedert’ de eerste lO-jaarlijkschcvolkstelling (1829) de relatieve toeneming tot 1889 steeds grooter geworden,waarna, als men de annexaties niet meerekent, de toeneming verminderde. Deabsolute getallen tusschen haakjes duiden de annexaties aan, in 1899 het aantalop het in 1896 geannexeerde gebied van Nieuwer-Amstel, in 1920 dat op hetgebied der groote annexatie van Watergraafsmeer, Sloten, boven het IJ, enz.,waardoor Amsterdam een zoo groote landbouwgemeente is geworden. De percen-tages tusschen haakjes geven de toeneming met inbegrip der annexatie aan.

De groote vlucht, die Amst,erdam genomen heeft, begon in den tijd van 1870tot 1879 en bereikte haar hoogtepunt in 1880-1889 als gevolg van de wereld-tentoonstelling van 1883.toeneming.

Daarna spelen de annexaties een groote rol in de

Merkwaardig is nl., dat de toeneming door Overschot van geboorten boven sterftealtijd, zelfs in 1880-1889, grooter is geweest dan die van vestiging boven vertrek,hoewel het verschil in laatstgenoemde periode slechts gering was. In 1900/10 waser zelfs een groot vertrekoverschot als gevolg van het toenemen der forensen,zoodat toen de stijging alleen uit de geboorte kwa.m. Sedert het begin der eeuwzijn geboorte en sterfte beide ongeveer in gelijke mate gedaald, zoodat hetgeboorteoverschot nagenoeg niet meer is veranderd. De laatste jaren wordt zelfs,ondanks de toeneming der bevolking, elk jaar ongeveer hetzelfde aantal menschengeboren en blijft ook dat der sterfgevallen nagenoeg gelijk.

Daarentegen heeft zich, als gevolg van den oorlog, in het tweede tiental jarendezer eeuw een vrij groot vestigingsoverschot vertoond, dat echter in de laatstetien jaren weder geheel verloren zou zijn gegaan, indien niet. , . , de. Duitschedienstboden toch nog voor een, zij het geringer, overschot hadden gezorgd. De

2 6 AMSTELODAMUM

toeneming ontstaat den laatsten tijd nog bijna alleen uit het geboorteoverschot.Of we dus ooit tot het millioen komen ? Te verwachten is, dat in de toekomst

de geboorte sterker zal dalen dan de sterfte. En hoe het met vestiging en vertrekzal gaan, hangt af van allerlei economische en sociale omstandigheden. Komen wijer, dan duurt het in ieder geval nog tientallen van jaren.

Het spreekt van zelf, dat de nieuwe bevolking onmogelijk meer binnen deSingelgracht plaats kan vinden en van de 7Oer jaren af nam dan ook de uitbreidingaan den buitenkant der stad, die even te voren was begonnen, steeds grooter af-metingen aan. En daarnaast bleef ook de bevolking binnen de Singelgracht, dienog tot 310.000 inwoners bleek te kunnen worden opgevoerd, niet onveranderd ;ook hier kwam de zoogenaamde ,,city-vorming” en vooral de laatste 10 jarenheeft de ontruiming der binnenstad sterke vorderingen gemaakt, wat leidt totden steeds toenemenden stroom ‘s morgens van buiten naar binnen en ‘s avondsomgekeerd, dien wij verleden jaar hebben trachten te meten door verkeerstellingente houden.

Het volgende staatje geeft hiervan een duidelijk beeld:31 December Bevolking binnenstad Bevolking buiten Sassaukade?

Stadhouderskade en Maurits-kade en over het IJ.

1859 . . . . . . . 187~~71 = 98 cy der bev. 5.333 = 2 ‘?t der tot. bev.1869 . . . . . . . . 256.730 = 97 yo ,. ,, 7.964 = 3 76 . . ., . .1879 . . . . . . 285.592 = 90 “/o ,) ,, 31.419 == 10 y; . . . . . .1.889 . . . . . . . . 310.064 = 77 % ,, 9. 94.114 x 23 7; . . ,, . .1899 . . . . . . . . 302 .484 = 60 yo ., . . 205.400 = 40 y0 ., p . .1909 . . . . . . . . 269.952 = 48 “/’

271.989 = 40 g :: ::292.065 = 52 7;) ., . . . .

1920 . . . . . . . . 407.504 z= 60 y/& ., ,, . .1930 . . . . . . . 182.946 = 24 y(, ., ., 570.426 = 76 06 ), ,, . .

Terwijl dus 70 jaar geleden nog slechts 2 $& der bevolking buiten de Singelgrachtwoonde, woont er thans nog maar cen vierde deel. Het beeld van 1920 is reedshet omgekeerde van dat van 1900 en dat van thans het omgekeerde van 40 jaargeleden! En de binnenstad is reeds teruggekeerd tot wat zij in de 18e eeuw was.Zij bevat een steeds verouderende bevolking. (Dat de twee rijen niet samen debovengenoemde totale bevolking vormen, komt, doordat hier de bevolking vanwoonwagens en woonschepen niet is meegerekend.)

Ten slotte nog een enkel woord over de verhouding van mannen en vrouwen.Het is een bekend feit, dat, zijn er in West-Europa in het algemeen meer vrouwendan mannen, haar overschot in de groote stad nog veel grooter is. In Amsterdamwaren er op 100 mannen in:

1795.............. 124 vrouwen 1879.............. 114 vrouwen1811.............. 122 ., 1889.............. 113 ))lS29.............. 124 3, 1899.............. 112 ))1839.............. 122 ,, 1909.............. 110 . .1849.............. 120 ,1 1920.............. 107 .,1859.............. 119 ., 1930.............. 107 .) ’1869.............. 1 1 7

In de laatste eeuw is het aantal vrouwen dus minder sterk toegenomen dandat der mannen. Komt het door het afnemen van het aantal dienstboden vanbuiten ? Door het vroeger sterven der vrouw als gevolg van haar toenemendenberoepsarbeid ? Door het ouder worden van den man als gevolg van verbeterdehygiënische en bedrijfstoestanden? Wij denken, van alles wat.

J. H. VAN ZANTEN

FELIX MEBITISDe verwoestende brand, die in den morgen van 19 Februari. j.l. het groote gebouw

Keizersgracht 324 inwendig heeft geteisterd, geeft ons aanleiding tot eenige herin-neringen aàn het groote verleden van dat gebouw.

Een eenvoudige horlogemaker met name Willem Writs, maar die tegelijk een

AMSTELODAMUM 27

werktuigkundige van veelzijdige bekwaamheid nloet, geweest zijn, zette in 1777het plan op voor een vereeniging ter beoefening van kunst en wetenschap. Op3 November van dat jaar kwamen op de Leliegracht veertig deelgenooten uit ,,dcnwelgestelden burgerstand” bijeen en zij st,ichtt,en de maatschappij ,,Felix Meritis”(gelukkig door verdiensten). Zij behoorden niet tot de regentenfamiliën en wenschtenzich niet met politiek in te laten, maar zij waren llitsluitend bedacht op vrijcbeoefening van wetenschap en kunst, waarbij handel en industrie op den voorgrondstonden. Het plan had zoorccl succes dat spoedig naar een grootcr lokaal moestworden omgezien en dat werd gevonden, t,en huize van een der leden, op denFluweelen Burgwal bij de Illustrc School. Daar werd het plan gemaakt voor eeneigen gebouw. In 1786 werden een driet.al perceelen gekocht op de Keizersgracht.bij de Beerenstraat. Op een prijsvraag in November van dat jaar uitgegeven, werdhet ontwerp van den architect Jacob Willem Husly bekroond. Reeds op 7 Juli 1.787werd de eerste steen gelegd door Cornelis Sibille Roos, den in later tijd zeerbekenden expert, kunstmäkelaar en veilinghouder (wiens naam nog langen tijd heeftvoortgeleefd in de firma C. S. Roos & Co.)

De verdienstelijke stichter van de verceniging, Willem Writs, heeft de plechtigcopening op 31 October 1787 niet mogen beleven. De hoogleeraar Johan Hendrikvan Swinden hield de inwijdingsrede. Achtereenvolgens werden daarna de ,,depar-tementen” geopend : voor den koophandel door den directeur W. WachtendorpEekman, voor natuur- en teekenkunde door professor Andreas Bonn, voor letter-kunde door den gevierden hooglecraar H. C. Cras. De leden der maatschappi.jbestonden uit effectieve, honoraire, titulaire en buitengewoon titulaire. Dc(bersten mochtSen het getal van vier honderd niet te boven gaan. Zij hadden bijuitsluiting toegang tot het kunstkabinet, de bibliotheek en het museum. Dccontributie bedroeg f 60, voor jongeren de helft.

Het gebouw dat op f 5000 na vier ton had gekost, vertoonde een gebloktenbergsteenen gevel op een hoog voetstuk, waarop vier doorgaande Corinthische halve-zuil& en twee hoekpilasters rustten. Hierboven een fries met den naam van hetgebouw eil een driehoekig hout,en fronton, dat verschillende attributen omsloot.Het gebouw had twee da,ken. Dat aan den voorkant was vierkant, het andcrcrond en voorzien van cen windvaan. Het atchterst,e gedeelte was nog met, een plat

28 AMSTELODAMUM .-~

dak voorzien en ingericht tot een indertijd beroentd observatorilmr. Aan het eindcvan den marmeren gang was dc JTermaarde ovale concertzaal, die 400 personenkon bevatten. Daarboven was een zaal vonr natuur- en wiskunde met het ,,museum”voor natuurkundige werktuigen en een ,,chemische werkplaats”. Andere IokaIcI)waren cen teekenzaal, voor de schilder-, graveer- en beeldhouwkunst, waar ooknaar het naakt en gekleed model werd geteekend. Daarnaast een vertrek voorafgietsels van antieke beelden. Op de tweede verdieping was de groote gehoorzaalvoor letterkunde en alles wat voor de uiterlijke welsprekendheid op verschillendgebied dienstig kon zijn. Zij was de prachti@e vail alle en strekte zich uit over dcgeheele breedte van het gebouw. De zoldrrmg rustte op t,w?alf kolommen \Tan ds.Jonischc orde en de zaal was voorzien van een mahoniehouten spreckgestoeltr,

Felix Meritis had zich van den aanvang voorgenomen strikt neutraal te blijven?niet aan politiek tc doen en zich alleen met wetenschap en kunst t,e bemoeien. ZelfAwerd aan de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen geweigerd om naar algemeensvergadering in ,,Felix” te houden. Zij werd dus ook als neutra,al ,erkend, wanttoen in 17% alle besloten gezelschappen werden verboden, bleef Felix uitgezonderd.Maar reeds het volgende jaar, het revolutiejaar 1795, kon zij zich niet. ontt,rekkenaan den vrijheidsroes en in de groote gehoorzaal stond een redenaar de zegeningender bevrijding uit te bazuinen. Van deze politieke dronkenschap is zij echter spoedigontnuchterd, want reeds in 1796 weigerde zij den verjaardag der revolutie te vierclicn keerde zij tot haar roeping terug.

Er kwamen slechte Lijden, maar in den Franschen tijd was ,,Felix” toch altijdeen vrijplaats en het ledental bleef bevredigend. Weinige maanden nadat KoningLodewijk Napoleon zijn intrede had gedaan, werd hij in Januari 1806 plechtig inFelix Meritis ontvangen. Hij was dat. niet vergeten want hij schonk aan het genoot-schap 41 kisten met afgietsels van antieke beelden, busten en basreliefs. Felix namde rijke gift van den vreemden vorst met een beleefde buiging aan en zij verleendcden milden gever haar honorair lidmaatschap. De Koning was dankbaar, maar niet,voldaan. Hij wilde Reschermheer zijn, maar Felix weigerde het protectoraat aanden vreemdeling.

De regeering vroeg in 1808 het gebouw voor de vergadcriftgen van het WetgevendLichaam en dat was zoo goed als cen bevel. De stedelqke regeering had haarRaadhuis op een dergelijk ,.verzoek” wel tot Paleis afgestaan. Maar voor de tweedemna.1 binnen twee maanden, weigerde het bestuur van Felix en de schijnvertegen-woordiging moest vergaderen in het Oudemannenhuis.

Al werden alle aanzienliike Franschen statin ontvangen en on concerten onthaald,toch bleef Felix onafhankelijk. Helmers

De groote gehoorzaal

droeg zijg ,,Holl&ndsche Natie” voorbinnen het gebouw en Johan MelchiorKemper hielcl er een vlammende redetegen de onderdrukking van de vrijheid.Nog in October 1810, toen Franschrhoofdofficieren de concertzaa,l vroegenom er een bal te geven ter eere vanden Hertog van Reggio, weigerde Felixopnieuw, zonder te letten op de over-macht.

Slechts eenmaal in de jaren der onder-drukking heeft Felix gebukt, neen, toe-gegeven. Het was in 1510, toen KeizerNapoleon zijn nieuwe gewesten bezocht.De maire der stad verzocht de beschik-king over het gebouw om Napoleon enMaria Lollise te ontvangen. Zijn raadom niet te verbitteren, werd gevolgd en

AMSTELODAMUM 29

de cisch van den mairc werd ingewilligd. Toen de overweldiger dus als gast van destedelijke regeering luisterrijk werd ontvangen, was Felix den ondergang nabij, hetledent,al gering, de schuldenlast groot. Maar ook de werkelijke bevrijding was nabij,Nu nam de maatschappij vrijwillig een beschermheer aan, den Souvereinen Vorst.Tweemaal heeft Koning Willem 1 in Maart 181.4 Felix bezocht en andermaal inJuni van dat jaar woonde hij er een concert bij, vergezeld van Keizer Alexandervan Rusland, den gevierden ,,redder van Europa” (het was in de ‘Honderd Dagen).

Felix Meritis herleefde en kwam zelfs tot grooten bloei. Het werd het vereenigings-punt van allen die in Amsterdam voor kunst en wetenschap voelden. Langen tijdvoldeed het aan de eischen der toenmalige gemeenschap. Er werden concertengegeven onder de bekwaamste dirigenten, Van Bree, Joh. M. Coenen en JohannebVerhul&; de gevierdste redenaars en mannen der wetenschap traden in de gehoor-zaal op voor een uitgelezen publiek. Felix heeft ook een eerste aarzelende schredcgezet op den weg naar de emancipatie der vrouw, want in 1862 werd het ongewoneverschijnsel beleefd, dat een vrouw daar optrad voor een gehoor va.n vrouwen. Deschrijfster Elisa van Calcar hield toen een voordracht over de opvoeding van jongckinderen. Bij die gelegenheid, als bij een groote gebeurtenis, was de concertzaalbijzonder versierd. Het ijs was hiermee gebroken, want in het volgendc jaar hieldmadlle Royer uit Lausanne een voordracht over ,,le rale économique des femmes”~11 nog sterker, de eerst 25-ja,rige directeur van de nieuw-e Handelsschool, dr.1X E‘. R. Huhrecht, hield voor een aantal dames uit de beste kringen in Felix eenavondcursuu in scheikunde! Nog een ander blijk van vooruitgang gaf Felix in 1862.door het opheffen van de bepaling waardoor tot dllsver Israëlitische medeburgersTvan het lidmaatschap waren uitgesloten.

Op den duur voldeed het genootschap niet meer aan de behoeften van den tijd.ue afdeelingen koophandel, natuurkunde en letterkunde waren overbodig gewordentoen het onderwijs in die vakken voorzag en sedert boeken en tijdschriften gemak-kelijk onder ieders bereik kwamen. -4lleen de artiesten in de uiterlijke voordracht,vonden nog gehoor, de docent-redenaar sprak voortaan voor stoelen en banken.Het sans-gêne in de vormen, aangekweekt door het druk bezoek aan operetteen café-chantant, voelde zich bekneld in de statige lokalen van Felix Meritis. Wieer een concert bezocht, behoorde zich de moeite te getroosten in rok-en-witte dastc verschijnen en was gehouden pels en hoed bij het. binnengaan aan den bediendcin bewaring te geven.

Nog eenmaal gaf de maatschappij een teeken van opgewektheid en leven, bij deviering van het lOO-jarig bestaan m November 187’7, toen professor Th. Jorisseneen fraaie gedachtenisrede hield. Lij werd voorafgegaan door een feestouverture vanJ. B. van Bree en gevolgd door een cantate op woorden van J. J. L. ten Kate, metmuziek van Frans Coenen. Daarna een ouverture ,,Gysbrecht Van Amstel” doorJoh. Verhulst en ‘s avonds groot feest,, waarbij mevrouw Kleine-Gartman metleerlingen van de Tooneelschool (o.a. Christine Poolman en Cor Schulze) voor-drachten gaven en mevrouw Kleine zelf een gedicht op Felix voordroeg. Toen dcvoorzitter haar het diploma als eerelid overhandigde was dit voor de groote artiestete streelender, omdat zij de eerste vrouw was die deze eer te beurt viel.

Dit feest is eigenlijk de laatste opflikkering geweest, want het ging met Felixbergafwaarts. Het ledental was sterk gedaald. Alleen de afdeeling teekenkunst hieldzich nog staande, want zij werd door een bevredigend aantal mannelijke en vrouwc-lijke leerlingen, zoons en dochters van l.eden, bezocht.

Nog in 1886 gewaagt een hooggestemd jaarverslag van prof. Quack van denouden roem van Felix Meritis, dien tempel der muzen, en hij herinnerde aan hetoptreden van buitenlandsche vernuften en dichters als Francois Coppée en AndréTheuriet. Maar de professor kon toch niet verbloemen, dat er slechts 217 algemeeneleden over waren en dat de maatschappij dringend 50 nieuwe leden noodig had.

Dit was het begin van het einde. In April 1888 verklaarde het bestuur niet meer

30 AMSTELODAMUM

iI1 staat te zi,jn, uit dr opbrengsten dc cxploit,at,ie tc hckost,igrn, wa.arbij behoorde,de jaarlijksche aflossing aan dc ot>ligatiehondcrs. Op 13 April werd het, laatsteconcert in Felix gehouden voor dc lcdcn, cn den 2H5tcn nog cen piano-concertdoor den beroemden Wilhclmit nlaar t,cgclI cntrcc \-oor het iroote publiek ! Eencommissie bestaande uit dc hccren R. 1V. -1. C’. 1.~11 den Wal1 Hake, J. H. Broekman Jr..J. E. Mouthnan N.Izn., H. J. dc Marez Oyens cn njr. W. F. van Leeuwen alssccrctaris: bclastt~: zich met dc tiquidatic en maakt,e in Juli bekend dat. het gebonuzou worden verkocht. ten \-oordcele van dc obligatichoudrrs. Dit gebellrdc- in hetOudezijds Hoeren Logement op 22 Mei 188!). Dc koopcrs waren voor f 75.000 (1~hccrcn Holdert, CC. (‘0.. dit, cr on dr1tkkcri.j in zouden \-est,igell.

111 de laatste algcmcctre vergadering, onticr leiding \.an prof. Quack OJ) 5 .Juni188’3 gehouden, werd nkedegedeeld dxt de stervende n1aatschappi.j Felix Meritis!larc \-erzameling schilderijen c’n teckcningen, waarbij .,hct gebed zonder eind”van Nicolacs Mats, zo11 sche~~l<<~~~ aan de stad Anlst,crdanl, ter plaatsing in hetHijksmllseunl; dc plcistergalcri,j, het geschenk van Koning Lodewijk Napoleon,aan dc Hijks Academie van Beeldendc Kunst~en; het nat,uurkuttdig muscum aan dcUnivcrsitcit: de verzameling muziekwerkcn aa.n Toonkunst, en aan Cnecilia; cn haararchief aan het Gemeente-Archief.

Felix Meritis was thans van een t,cmpcl der muzen cen drukkerij geworden. waaIvclc geschriften en ook periodieken ter pers’ zi,jn gegaan. Daarbij behoorde ookeen driemaal ‘s weeks verschijnend orgaan onder den zonderlingen titel ,,Dc Echo\-an het nieuws van den dag”.de titel eenvoudig ,,dr Erh&“.

Toen het orgaan een dagblad was geworden, luiddtHet blad is met 1 April 1909 in het, bezit van het

Algemeen Handclshlad” overgegaan ;iangckocht door

in den aanvang \ra,n 1922 voor f 30.000,,de Tclcgraaf” CII \-ervolgens spoorloos verdwenen. Ook is hier

gedurende een reeks van jaren het dagblad ,,tlc Christclijkc Arnsterdanm~cr” terpersc .gcgaan.

Wemig herinticrtic nieer in ti& inwendigc van liet gebouw aan den oory)ron-kelijkcn toesta,nd, maar daa~rvan ~tl na dc door den brand noodzakclijkc herstel-lingen nog nìindcr o\-crblij\-en.

In onze stad hebben verschillende rijscholen bestaan die thans alle reeds zijnopgeheven. In 1726 werd cr ccn gevestigd in de Amstelstraat bij de Botermarkt,onder den pikeur Pieter van den Born, in 1761 cen andere op het Weesperveldmet den ingang in de Kerkstraat. Dat. was dc Fransche Manege, die zelfs tot 1881is blijven voortbestaan en die nog in dc herinnering is gebleven doordat de straat,die langs het gebouw liep, in 1.873 Manegestraat werd genoemd. Nog cen andererijschool werd gevestigd in 1764 in dc Utrechtschedwarsstraat zuidzijde bij dcReguliersgracht. De voornaamste echter was de in 174~ op kosten van zes aan-zienlijke amsterdammers opgerichte Hollandsehe Manege of Yiqueursschool, opde Schans aan het einde der Leischegracht. Zij besloeg een groot oppervlak want,behalve het groote gebouw voor de eigenlijke manege, de stallen enz., was zijdoor een terrein omgeven.

Het bestaan van de Hollandschc Manege, later Koninklijke Rijschool geheeten,werd ernstig bedreigd in 1881, toen de Leidschegracht moest worden genormaliseerden doorgetrokken tot de Buitensingelgracht. Het gedeelte van de Schans waaropde manege stond moest daarmee vervallen en zoo was zij ten doode opgeschreven.Het oudc huis waarin vroeger de Stadsmetseltuin was gevestigd en dat t,hansreeds jaren door den heer Zimmer is bewoond, is het laatste dat op de Leidschegrachtgespaard is gebleven. Het daarachter gelegen Raampleintje (vroeger Malagapleintje)bij de Handelsschool, behoorde tot het terrein van de rijschool.

Reeds in 1877 was in het vooruitzicht dat de manege zou ntoeten verdwijnen,onderhandeld met de eigenares van den grond om t,ot afkoop van de erfpacht t<

AMSTELODAMUM 31

geraken. Die pogingen waren in November 1880 met, goeden uitslag bekroond.Wij volgen nu verder de gegevens welke dr. J. Berg in een gedenkschriftje bij het50-jarig bestaan der herboren manege heeft bijeengebracht,.

Een commissie onder voorzitterschap van mr. .J. Kappcync van dc (loppello,nam toen de noodige stappen tot het oprichten van een nieuwe manege. Zij slaagdeer in een geschikt terrein te vinden tusschen de verlengdc Vondelstraat, en dctoenmalige Vondelkade, juist op de grens van Amsterdam cn Nieuwer-Amstel,bij de bloemisterij van den heer Broekman. Dit terrein ter groot,te van 2700 vierk.meter, werd in afwachting van een nader door de vere<aniging te nemen beslissing,door vijf heeren aangekocht. Er werd een naamloozr vennootschap opgericht met,cen kapitaal van twee ton, waarvan f 60.000 voor den grond en f 140.000 voorden bouw zouden worden bestemd. De verdere financiering daargelaten, maar op27 December 1880 werd in het lokaal ,,Eensgezindheid” een vergadering gehoudenvan belangstellenden in den bouw van de nieuwe manege. De oproeping was geteekenddoor de heeren P. C. van Beeck Vollenhoven, Julius G. Bunge, J. H. van Eeghen,W. F. Gebhard Jr., A. Holzman, mr. J. Kappeyne van de Coppello, J. J. Kluppel,W. E. Matthes, J. ter Meulen, J. Yetersen, M. J. W. Weeningh en CarelWertheim. De voorstellen werden goedgekeurd, waarna op cen volgende ver-gadering aan de commissie, onder dankbetuiging voor haar initiatief en haar ijver,de verdere uitvoering werd opgedragen.

Op 24 Februari werd voor de N.V. tot, exploitatie van de Hollandsche Manege(opgericht bij acte van 15 Januari 1881) de aanbesteding uitgeschreven voor hetnieuwe gebouw. Zij werd gegund aan den laagsten inschrijver, H. J. Meekers,voor f 28.479. Dezelfde werd ook belast met het bouwen van de manege metstalling voor 74 paarden, het koetshuis en andere gebouwen voor het. bedrag vanf 87.642. In December 1881 werd de vereeniging ook eigenares van een huis in dcverlengde Vondelstraat dat als hoofdingang dienst zou doen, in dc onmiddellijkenabijheid van het Vondelpark. Tengevolge van de opheffing van de Franschcmanege, (die bij de Manegestraat), werd het kapitaal nog eeniguzins uitgebreidomdat daardoor vergrooting van stallen en gebouwen noodig zou blijken.

Het gebouw kon in het laatst van 1881 nagenoeg voltooid worden geacht en op29 Januari 1882 werd het feestelijk geopend. Daarbij hield de heer Julius G. Bungeeen toespraak, waarbij hij een overzicht gaf der geschiedenis van den bouw en huldebracht aan de velen die daartoe hadden meegewerkt. Daarbij inzonderheid aanden architect, den heer A. L. van Gendt. Er werd voorlezing gedaan van eenoorkonde, welke in een metalen omhulsel besloten, in een nis werd geplaatst enafgesloten met een wit marmeren plaat. Deze gedenkplaat, links van den ingangaangebracht, werd op den openingsavond door de dames Van Beeck Vollenhovenen Mathes onthuld. Zij vertoont het opschrift: ,,Gedenksteen bij de inwijdingder Hollandsche Manege op den 28 Januari 1882.”

Burgemeester Van Tienhoven sprak een dichterlijken heilwensch uit.Tot directeuren werden benoemd de heeren W. E. Matthes, P. C. vau Beeck

Vollenhoven en M. J. W. Weeningh; t,ot commissarissen Julius G. Bunge, Y. Siepmanvan den Berg, W. F. Gebhard Jr., mr. J. Kappeyne van de Coppello en C. Wertheim.In 1885 is de heer F. C. Muysken als directeur opgetreden; in 1890 J. H. Langer-huizen. Met den heer Weening zijn beiden in 1895 afgetreden. Een groote marmereuplaat is in de manege aangebracht ter eere van deze drie directeuren.

Van 1895 tot ‘98 waren directeuren de heeren M. Willet, mr. Th. Dentz vanSchaick en mr. Th. 1. B. Hiltermann.’ In 1908 werd de heer Willet vervangen doorden heer A. van Eik. Commissarissen in 1895 werden, naast mr. Kappeync,mr. E. J. Everwijn Lange en Joan M. Schmitz. Na het overlijden van laatst-genoemde trad de heer Willet in zijn plaats.

In 1907 werd een reconstructie der vennootschap voorbereid waarna de nieuwcstatuten van de N.V. ,,dc Hollandsche Manege” in de St. Crt. van 8 Mei 1908

3 2 AMSTELODAMUM ~-.~-

verschenen. Het bestuur zou worden opgedragen aan hoogstens drie directeurenonder toezicht van hoogstens zeven commissarissen. Voor de eerste maal werdentot directeuren benoemd de hecrcn A. ~-5111 Eik, mr. Th. G. Dentz van Schaick enmr. Th. 1. B. Hiltermann, tot conlmissarissen mr. J. Kappeyne vau de Coppello,J. H. Schmitz, M. Willet, F. C’. Muvsken en B. P. W. Schuurman.

De vennootschap was dus 1111 op &ellwcn leest geschoeid en ging een tijd vanherleving en nieuwen bloei tegemoet. Totdat in 1914 dc wereldoorlog uitbrak . . . .De pikeurs moesten hun militaire plicht vervullen, de meeste paarden werden doorde Regeering opgevorderd, het aantal rijlessen liep hard achteruit. Het gebouwen de stallen moesten tijdelijk dienen voor dc Belgische vluchtelingen.

Toen heeft het bestuur onderha,lldelingcn aangegaan niet de familie Kok, ditin Arnhem en in Haarlem een manege bezat. Het was daarbij de bedoeling eencombinatie tot stand te brengen. Het resultaat was bevredigend, want in Januari1916 werd een naamloozc vennootschap voorheen J. Kok en Zoon opgericht meteen kapitaal van f 250,000. Tot commissarissen werden benoemd de heerenmr. Th. G. Dentz van Schaick, A. van Eik, mr. Th. J. B. Hiltermann en M. Willet,,die tevens directeuren en commissarissen waren van de N.V. de HollandscheManege. Na het overlijden van dc heeren Dentz en Van Eik zijn de heeren L. J.Boef en mr. Th. 1. K. M. Hiltermann in hun plaats opgetreden.

Tot directeuren werden de heeren Jan en Henk Kok benoemd, onder wierbeheer in den loop der jaren verschillende filialen zijn gesticht. Thans worden nogHilversum, Laren, Bussum cn, des zomers, Zandvoort geëxploiteerd. Van toe-nemende belangstelling getuigen ook een aantal nieuwe rijvereenigingen die in dcmanege werden opgericht. Dc oudste van deze rijclubs was de HollandschcCarousel-Socicteit, die nog in de oude manege op de Leidschegracht werd opgericht,door Jhr. J. H. S. van dc Poll, mr. J. S. Kistemaker en F. S. Muysken. Dezevereeniging heeft een waardige opvolgster gevonden in de Amsterdamsche Rij-Societeit. Op Zaterdag 6 Februari j.l. had deze vereeniging een feestavond voor-bereid in het gebouw der manege in dc Vondelstraat, ter gelegenheid van hetUO-jarig bestaan. Daarvoor had zich een eere-comit6 gevormd benevens een uit-voerend comité. De netto opbrengst was bestemd voor Liefdadigheid NaarVermogen. Het feest is in alle opzichten welgeslaagd.

Aan de niet weinige bcteekenissen van het woord ,.park”, die in het aan dit woordgewijde artikel van het onlangs voltooide deel X11, 1 ~‘an het, Woordenboek derNederlandschc Taal p. 491 vgg. opgesomd worden, kan een gebruik van localc,wellicht uitsluitend van Amsterdamsche kleur worden t,oegevoegd. In de tweedchelft der 19c eeuw nl. werd hier t,e Amsterdam het. woord ,,park” - en dan iuverbinding met cen eigennaam - gebezigd om cen op zich zelf staand buurtje,van, blijkbaar door de zelfde persoon of maatschappij gebouwde, bescheiden huisjesvoor menschen met beseheiclen inkomen aan te duiden, terwijl iedere zweem vanwat men zich tegenwoordig bij het woord ,,park” denkt, er verre van te zoekenis. De neiging om dergelijke woonbuurtjes met dien weidschen naam te bestem-pelen is thans alweer verdwenen en daarom mag de nu uitgestorven of althansals onbegrepen overblijfsel voortlevende benaming, die zich in het bijzonderhechtte aan buurtjes in den toenmaligen nieuwen aanleg, hier wel worden vast-gelegd.

Het eerste mij bekende voorbeeld levert de blaam van het Sophia~pcctk aan de Singel-gracht, *een dubbele huizen- of liever huisjesrij, waaraan zich later dc le Helmers-straat aansloot. Was die naam ontleend, evenals die van het voormalige Sophiapleinaan Koningin Sophie, de genlalin van Koning Willem 111, of wellicht aan PrinsesSophie, de Groot,hertogin van Saksen-Weimar .7 Men zou het licht denken, maarde afleiding wa.s geheel anders. Volgens een hetrouwbarc overlevering werd het

AMSTELODAMUM

,,park” aldus gedoopt door een in zijn tijd bekende persoonlijkheid, ter eerc vaneen vriendin die in de onigeving op kamers woonde en die antwoordde op dennaam ,,Sofietje”. De naam Sophiapark was dus allerminst van vorstelijke herkomst..Op de kaart van J. Kuyper van 1867 is het buurtje nog niet geteekcnd, laat,staan vermeld, maar met naam en al komt het voor op den ongedateerden (& 1870?)plattegrond van J. D. Brouwer, en op den in ieder geval gedateerden (1877) vanA. Braakensiek. Dit ,,park” heeft met zijn oostelijke huizenrij de normaliseeringder genoemde le Helmersstraat jaren lang tegengehouden, en eerst een jaar ofwat geleden is die eene helft afgebroken en is een verbreeding en op peil brengingder straat mogelijk geworden; de tegenwoordige nauwe toegang der st,raat aande Nassaukade wordt door de aanwezigheid van cenige bezwaarlijk te amoveercnperceelen vóór dc voormalige huizenrij verklaard. Oorspronkelijk was het Sophia-park opgenomen in de nummering van de Nassaukade, zooals ook gangen meer-malen mee tellen voor de straat waarin zij zich bevinden; nu maakt de overgeblevenwestelijke huizenri,j deel uit van dc le Helmersstraat. De naam Sophiapark isdaardoor van zelf tot ondergang gedoemd geworden.

Dan heeft men het n/iontefiorepark in de Plantage. Het is een doodloopend,aan één zijde bebouwd zijstraatje van de Plantage Muidergracht tegenover hetPhysisch Laboratorium, genoemd naar Sir Moses Montefiore (1784-1885). Opden bovengenoemden plattegrond van A. Braakensiek (1877) vindt men buurt ennaam reeds vermeld. Officieel tellen de huizen thans mee als Plantage Muider-gracht, maar als Montefiorepark staat het buurtje bij zijn bewoners en bij die vanden omtrek nog steeds bekend.

In de derde plaats is het thans binnen, maar vroeger buiten de gemeentelijkegrenzen liggende Johannapark aan den Overtoom, tegenover de Staringstraat,te noemen. Het draagt op zijn nog oorspronkelijke toegangspoort naast den naamzelfs het jaartal zijner stichting: 1878. Eveneens een doodloopend, aan één zijdebebouwd straatje. Maar dit ,,park” met zijn zes huisjes, was door de gemeenteNieuwer Amstel tot zelfstandige straat verheven met eigen nummering en eigennaam, en is door Amsterdam bij de annexeering met behoud van naam overgc-nomen. Zoo leeft in den straatnaam Johannapark het eigenaardig gebruik vanhet woord park, dat aan Mej. A. Marg. van Gelder, Amsterdamsche Straatnamenp. 60, in dezen naam nog onduidelijk was, officieel voort.

Iets verder op den Overtoom treft men boven een toegangspoort den verweerdennaam PrGases Mariepark aan, die den tijd der stichting verraadt. De poort isthans afgesloten en te oordeelen naar de ononderbroken nummering der huizenaan weerszijden (467-469) is er van een buurtje geen sprake meer. Maar geweestzal het er wel zijn. Misschien kent een der lezers nog andere dergelijke eens ,,park”genoemde buurten aan de peripherie van de st,ad.

Een dergelijk complex van woningen zou men in een oudere periode een gang,een buurt, of, als het een stichting gold, een hof genoemd hebben. Hebben wij inhet invoeren van het woord ,,park” in den bedoelden zin navolging van een ofander buitenlandsch gebruik of alleen grootdoenerij te zien? Of schemert de oor-spronkelijke beteekenis van park -- afgesloten, omperkte ruimte - hier nog door?

M. Bohs

Het bericht, dat de taveerne van Wijnand Fockink, in de Pijlsteeg, wellichtgaat verdwijnen als de Regeering niet de noodige voorzieningen treft, heeft weereens de aandacht gevestigd op die oude Amsterdamsche likeurstokersf irma.

De oudste firma van dien aard hier ter stede is ze niet: ze dagteekent van 1679.terwijl bijv. Lucas Bols al in 1375 gesticht werd. Maar ze is wcl een der meest bekend<>.En voor een deel heeft, zij die bekendheid zeker t.e danken aan haar geheel in de11oorspronkelijken staat bewaard gebleven winkeltje in bovengenoemde steeg.

34 AMSTELODAMUM- ---.----

De passage daarvó<ir, waardoor de t,avecrnc rechtstreeks uit de Da.mstraat tcbereiken is, werd gebouwd in de tweede helft, der 1% eeuw, toen de toenmaligefirmant ccnige huizen in die straat aankocht, om deze af te breken cn op het vri,j-komend t,errein een kantoorgebouw te stichten. Dit was misschien wel het eerstegebouw van dien aard in de oude stad, dus een der prilste verschijnselen van d<city-vorming, die in latere jaren zoo’n groote uitbreiding zou krijgen. Het behoudvan dien doorgang te allen t,qde werd als servituut gelegd op het Damstraat-perceelCII de passage bleef dan ook behouden, t,ocll cenige jaren pcleden de firma 1’roonlen Co. hier een geheel nieuw winkelpand liet optrekken.

Naast de taveerne staat, in de Pijlsteeg, het fabriekspand der firma Wi*jnandFockink, genaamd ,,l>e Herschepping”. Dit bevindt zich op dezelfde plaatswaar voorheen het uit oude afbeeldingen bekende danshuis >,dc I’ijl” was.

Op het kant,oor der FirnLa ziju \-elc hi&orischc herinneringen \~crzameld. In eender vertrekken hangt tegen den rnullr de stamboom der firma, waaruit blijkt - endit vooral verdient vermelding ! -- dat zij Al die iaren, de eeuwen door dus, in defamilie is gebleven. De top van den st&nboom’ wordt natuurlijk gevormd doolWijnand Fockink-zillf, geboortig te Steenwijk, en daaronder leest men da.n de nanlenvan de volgende generaGes, waarvan telkens cw~ of nlcer leden de leiding \.an dcfabriek hebben gevoerd.

Eerst dien van zijn zoon W. Fockink Wzn (1698---1778), die, blijkens het briei’jcin de onder den stamboon1 geplaatste vitrine, den 12en Januari 172.5, hier ter stededen poorterseed aflegde. Oo’k is, dank zij het zonderlingc toeval. bewaard gebleven,eene rekening bet.reffende het, poederen van diens pruik, in den jare 2748. (Onthoudtdat jaartal !) Diens dochter: Maria Johanna Fockink (1725-1799), huwde metAlexander van Moorsel. Daarna volgt Petrus Franciscus Laarmau (1753-1837).Diens eene dochter Johanna Maria, Laarman (1783-1826), huwde met JoannesHermanus Schmitz; de andere: Theresia Francisca Angels Laarman (1789-1833)met Petrus Clemens Augustus Schmitz, broedel van den voorgaande. Daarmedcdeed het geslacht Schmitz zijne intrede in de firma, waarvan het gedurende driegeneraties deel zou uitmaken. Uit het huwelijk van Joannes Hermanus Schmit,zmet Johanna Maria Laarman, werd geboren Ferdinand J. W. H. Schmitx9 die noglid van den Raa.d is geweest. Tn dien tijd - ‘t was onder Burgemeester van Tien-hoven - moet het gebeurd zi,jn, da.t B. en W. met de raadsleden gezamenlijk eenmiddag-versnapering van half-en-half en bolletjes gingen genieten in de Pijlst,eeg.(Kom daar nu eens om !) Ook de zoon van Ferdinand J. W. H. Schmitz kwam weerin de firma; het was Joannes Hermanus Schmitz, de bekende kolonel van de schut-terij (1852-1918). Ook diens neef Carolus Josephus Joannes Schmitz (1843-190X)was firmant. Tegelijkertijd met. deze beiden was lid der directie Bernard J. M. de Bont(lS4&-l!IOS). En ten slottc zien wij aan het hoofd staan de heeren Mr. P. L. M. vanOgtrop(Jy) en B. L. A. M. \-an Ogtrop, alsmede mr. H. G. F. Christmann. De beidclaatstgenoemdc achter-kleinzoons van J. H. Schmitz vormen thans dc directie.

Men ziet hieruit, dat de firmanten allen leden waren van Amsterdamsche katho-lieke geslachten, een feit dat trouwens niet op zichzelf staat. Vrijwel alle belangrijk<distilleerderijen ïn Nederland zijn in handen van katholieke firmanten.

In de vitrine vindt men van allerlei, te veel om op te noemen. Wij maken allecl~eene uitzondering voor eenr yuit,antie voor betaalde recht,en wegens eene zendinglikeuren naar Napoleon 1 te St. Cloud, in 1812. En ook vermelden wi.j een stuk vanlater datum maar ook interessant, n.1. een brief dien de depôthouder te Parijs vanWijnand Fockink, in 1870, tijdens het beleg van de stad, per luchtballon zond naarhet hoofdkantoor te Amsterdam.

,

Bijzonder merkwaardig is voorts cen wit.-satijnen porte.feuille, die toebehoordmoet hebben a.an een achterkleinzoon \-all Wijnand Fockink, genaamd Leonardvan der Valck, secretaris van het Bat,aafsche gezantschap bij de Fransche Republieken bekend in de geschiedenis onder deti naam van graaf Vavel de Versay, die als

AMSTELODAMUM 35

de ,,Dunkelgraf” een rol moet hebben gespeeld in eene geheimzinnige geschiedenisverband houdend met het huis van Rourbon ‘). Vast staat dat ,,der Dunkelgraf”gedurende zijn geheele leven groote inkomst.en trok uit de firma Wijnand Fockink.

Het afzetgebied van Wijnand Fockink blijkt rced5 in de 18e eeuw zeer uitgebreidte zijn geweest. Dr. P. J. Dobbelaar deelt in zijn proefschrift over: ,,de branderijenin Holland tot het begin der negentiende eeuw” o.a. mede, dat, in het doorhem geraadpleegd verkoopboek der firma in 1774-‘7.7, behalve een aantal dichterbijgelegen plaatsen, voorkomen : Kampen, Zwolle en Groningen, Sluis in Vlaanderenen Gent (België), den Haag, Arnhem, Vianen, Friederichshold in Noorwegen enFrederikshalle in Denemarken, Trarba.ch via Keulen en verder: Demerary, Curaqaocn Suriname. Vooral naar de West schijnen er steeds aanmerkelijke transportenvan de producten der firma te zijn gegaan. Tegenwoordig gaat er meer naar de Oost,en dan is Brazilië bijv. een groot afzetgebied.

Men mag gerust zeggen dat de firma wereldberoemd is, getuige ook het gemakwaarmede poststukken uit alle hemelstreken, ook die met onduidelijke en raadsel-achtige adressen, de plaats hunner bestemming herei ken. In een daarvoor aangelegdplakboek der firma vonden wij bijv.:

Sr. Je MaintiendraiPabricantc de licores,

Amsterdam,en

Monsieur Dubbel OranjeAmsterdam,

of:An die griiszte Likiirfabrik

Amsterda,m.Een misschien ongewilde loftuiging als in het laatste adres besloten ligt vervulten

de firma natuurlijk met gerechtvaardigden trots. Het ,,Je Maintiendrai” zal welontleend zijn aan het. wapen op brieven. En dat Dubbel-Oranje moet duidenop de dubbele oranje-curaqao, eens het hoofdproduct van de firma,. Hier te landeis het meer half-en-half geworden! En dan zijn er nog: Witte curaqao, dubbele anisette,kwartier-voor-vijven, parfait amour? guldenwater, crême de vanille, hoe-langer-hoe:liever, persico, roosje-zonder-doornen, enz. om de voornaamste oude likeuren, die daarin het fa.briekscomplex aan den 0. Z. Voorburgwal ,,gebrouwen” worden ofwerden, op te noemen.

In ‘t kleine voorhuisje stond het vroeger stampvol met heeren tusschen 3 en 5uur; sedert de Beurs vervroegd is, kan men tussc’hen 2 en 4 uur een aantal beurs-bezoekers, van groot tot klein, bij Wijnand Fockink hun borreltje zien genieten.Zoo schreven Martin Kalff en S. M. N. Calisch in 1876, in hunne,,Kijkjes op de t,en-toonstelling”. Tegenwoordig komt de drukte wat, later -- zoo tusschen 5 en 6;wij eten later. Maar nog altijd is het een proeflokaal voor een gegoed publiek. Ennog altijd, gelijk de eeuwen door, buigt men er diep het hoofd, over het -- door deopvolgster van de nu reeds overleden Annemie, tot den rand gevuld glaasje, slanken sierlijk als een bloemkelk -- om den eersten slok te nemen. Ik wil het ook zienals eene hoofsche buiging voor eene oude, wijdvermaarde Amsterdamsche likeur-stokersfirma.

D. KOUWENAAKr) Er bestaat omtrent deze zaak eene vrij uitgebreide litteratuur.

H E T VOGELVLUCIIT-SCHILDERIJ V A N museum op de Nieuwmarkt bewaard.AMSTERDAMDOORCORNELISANTIIONISZ., Het is echter in den jongsten tijd opVAN 1536. - Dit merkwaardige docu- aansporing der Commissie van toezichtment, de oudste geschilderde kaart van voor de schilderijen der Gerneente doorde stad, werd vroeger in het Gemeente- den restaurateur P. N. Bakker van dearchief en daarna in het Historisch- vele overschilderingen ontdaan en op

36 AMSTELODAMUM

verschillende plaatsen hersteld. Dit isgeschied in het Museum Fodor ondertoezicht van den heer C. G. ‘t Hooft.In ons spoedig te verschijnen jaarboekheeft dc heer ‘t Hooft daaraan censtudie gewijd. Ieder zal zich kunnen over-tuigen van de groote verbetering, die hetschilderij heeft ondergaan, want voor heteen vaste plaats wordt aangewezen, zalhet eerst nog eenigen tijd dagelijks tezien in het Museum Fodor voor denin dat museum geldenden toegangsprijs.

J OODSCH H ISTORISCH M~SECIVI. --Onder leiding van dr. D. E. Cohrn isin het Waaggebouw op de Nicuwmarkt,op 23 Febr. j.l. de stichting onder dezennaam geopend, waarbij dc wethouderBoekman, in tegenwoordigheid van velebelangst.ellenden uit Joodschr kringen,een toespraak heeft gehouden. Conscr-vatoren van deze reeds veel belovendeverzameling, zijn mej. N. Bot,tenheimen de heer E. Vita Israi;l.

KLEINE VONDSTENKEUR OP HET HOUDEN VAN DIJIVEN.-

Blijkbaar heeft de liefhebberij voor hethouden van duiven den Amsterdammersreeds van ouds in het bloed gezeten.Maar ook schijnen toen reeds vooral deomwonenden er dikwijls veel last enhinder van te hebben ondervonden enhun beklag daarover te hebben gedaanbij de stedelijke overheid der 16e eeuw.Een en ander blijkt althans uit onder-staande keur, uit, Keurboek F? fol.

MEDEDEELINCIEN

liii v0 uit het oud-archief, vat1 20 Decem-ber 1557. Daarbij gelastte het stads-bestuur aan de duivenhouders, binnende stad woonachtig, hunne duiven ,,bin-nen haren huysen” te houden en ditniet ,,tot ecniger tyt” te laten uitvliegen.op straffe van een boete van drie karolusguldens voor iedere overtreding. Blijkensecne aanteckening in margine werd dekeur op 7 October 2568 ,,gelesen endcweder vernyeut” in tegenwoordigheidvan den schout, burgemeester en schepe-nen, een bewijs. dat het den vroedenvaderen ernst was met hun bepaling ende aan de overtreding verbonden hoogeboete.

.~ERLUEHENl~E, UE DUYFHOUDERS. - -Alzoe m y n e n heeren verstaen vandengroote abuyscn ende misbruycken ge-buerendc byden duyfhouders tot ver-drieten ende achterdele van hoerennaegebueren ende anderen goede luden,daer inne mynen heeren voorss. beghe-rende te remedieren, verbieden cenenyegelycken binnen deser stede duyfvenhoudende de zelve tot ceniger tyt t,claten vuytvlieghen maer die “) te houdenbinnen haren huysen al op pene van drieka(rolus) g u l d e n elcke r e y s e t e ver-bueren te appliceren in manieren voorss.2)

CHR. S. DESSING1) In de keur is hier doorgehaald: ,,sch&lich

zullen zyn”.2) D.W.Z. zooals in de vooraf&ande keur is

aangegeven, n.1. van deze boete kwam twee-derden ,,tot prouffyte .vanden heer” en eenderde ,,tot behouff randen hckuerder” of,,aenbreqer”.

VAN HET BESTUURN IEUWE LEDEN

De volgende dames en heeren, door het Bestuur benoemd, hebben hun benoemingaanvaard en zijn met 1 *Januari dezes jaars tot het Genootschap toegetreden:

a. als donateurs: de heeren A. Avis en A. J. Boom;h. als gewone leden: de dames mej. mr. R. H. de Boer, mej. J. G. Hörchner en

de heeren C. Apeldoorn, H. B. Billenkamp, J. Boer, P. C. Donk, drs. J. H. Ha.rder,J. H. de Jong, J. Kok, W. Kremer, A. van Lennep, M. Th. Mijnlieff, H. G. T. L.Nolens, mr. C. J. G. M. Schölvinck, Phil. Stractmans, A. J. J. van Wijk.

AMSTELODAMUM

NEDERLQNDSCHE VLAGGEN IN X36?Het antwoord luidt kortweg : onmogelijk !De eerste die een onderzoek naar den oorsprong van de Nederlandsche vlag

heeft ingesteld, was in 1831, toen de onlusten in België het onderwerp actueelmaakten, de archivaris Jhr. mr. J. C. de Jonge. Wel heeft hij daarna in zijn bekendwerk over de geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen eenige conclusiesherzien, maar de hoofdzaak had hij toch reeds aangewezen, nl. dat onze nationalevlag haar oorsprong heeft gevonden bij het begin van den opstand tegen Spanje,in de wapenkleuren van het prinsdom Oranje. Het. was èr echter verre van af, datdie slotsom algemeen werd aanvaard. Dat is vooral in een later tijdvak geblekentoen er een aantal geschriften verschenen, waarin het rood-wit-blauw werd terug-gebracht tot de tijden van het Beiersche gravenhuis en t,och minstens tot hetBourgondische tijdvak. De pennestrijd werd weer verlevendigd toen in 1863 en 1865hier te lande na vijftig jaar de afschudding van het Fransche juk en van den slagvan Waterloo werden gevierd. Twee schrijvers van gezag hebben zich daarbij doengelden: de Leidsche hoogleeraar Robert Fruin en met name ook de Amsterdamschegeschiedschrijver Jan ter Gouw. We mogen wel constateeren dat de conclusiesvan beiden thans algemeen zijn aanvaard, maar zij zijn eerst vastgesteld en oponwederleg;bare gronden bewezen, door het geschrift van een archiefambtenaar inZeeland met name C. de Waard, die bij een overzicht van alles wat over dit onder-werp was verschenen, een groot. aantal archivalia heeft verzameld om het gebruikvan de vlaggekleuren in den loop van den tijd historisch toe te lichten ‘).

De geschiedenis komt, om het nog eens in het kort uiteen te zetten, op hetvolgende neer.

Willem de Eerste, de aanvoerder in den opstand tegen Spanje, was ‘Graaf vanNassau, maar meer dan dat, Prins van Oranje. Hij was de Prins, Zyne PrincelijkeExcellentie. Oranje was zijn naam en titel, zijn broeders bleven graven van Nassauen zij voerden het wapen van Nassau-Dillenburg. Het wapen van het prinsdomwerd reeds beschreven in de elfde eeuw als:virolé d’argent, lié de gueules”.

,,D’or au cornet d’azur, enguiché etHet droeg dus op het gouden schild, een blauwen

jachthoorn, met zilver (wit) beslagen en gedragen aan een rood snoer. Daar hetgoud (geel) van het schild niet werd medegerekend, waren de wapenkleuren vanOranje dus: rood, zait en blauw. Uit die kleuren ontstond de vlag van het prinsdomen zij waren ook die van ‘s prinsen livrei.

Bij het begin van den opstand waren vele vlaggen in gebruik. Elk gewest, elkc:stad en elke heerlijkheid had weer een andere. Er bestond een ware anarchie inden vlaggentooi, maar in die verwarring kwam regel en eenheid toen, het eerstop de schepen, de vlag werd geheschen van den Prins, den admiraal-generaal ofopperbevelhebber ter zee. Eigenlijk had dit vlag rood-wit-blauw moeten zijn, maaromdat de naam van den Prins aan een kleur deed denken en tegelijk een leus was,werd in plaats van rood, oranje toegepast. >Zoo ontstond de ,.princcvlag” met het,,orange-blanche-bleu”. Het zijn vooral de Watergeuzen geweest, die deze vlagbekend en ook geducht hebben gemaakt. Onder die vlag hebben zij, op den histori-schen lsten April 1572, Den Brie1 veroverd. Met, het oranje in de vlag bekendenzij kleur, vóór den Prins en tegen de Spanjolen en hun helpers. Als de gevreesdeDuinkerkers een Hollandsch schip veroverden, keerden zij de vlag onderste boven,de oranjebaan onder. Maar kwamen de onzen dan zulk een kaper en zijn buit-gemaakt schip tegen, dan eischten zij het weer op onder den kreet ,,Oranje boven!”

De princevlag met het oranje-blanje-bleu werd dus zeer verbreid, maar al spoedigwerd de oranjebaan toch dikwijls door een roode vervangen. Dat wilde volstrektniet zeggen dat men tegen den Prins of tegen Oranje was. Voor de verwisselingwas een andere, een technische reden, want het oranje is een onvaste, een gemengde

l) C. de Waard. De Nedmlcmdsche vlag. Nieuwe bijdragen tot de kennis harer kleuren. (Meteen vlaggekaart). Groningen, J. B. Wolters, 1900.

38 AMSTELODAMUM

kleur (rood en geel dooreen), in ruw weder verschoot het. oranjedoek, het werd vaalen was onpractisch in het gebruik.

Na eenigen tijd hechtte men niet zoo sterk meer aan het oranje, zoodat ook eenrood-wit-blauwe vlag den welsprekenden naam kreeg van ,.princevlag”. Eensprekend bewijs daarvoor, is een groote bestelling van vlaggedoek in Indië, tenjare 1634, waarbij behalve blauwe en witte stof, voor dc bovenste baan een over-eenkomstige hoeveelheid gekleurde stof werd opgegeven ,,Root oft Orangie”. Dat,wilde dus zeggen in de eerste plaats en het liefst roode, maar het mocht ookoranjestof zijn. In ieder geval, het oranje is in de princevlag steeds meer in onbruikgekomen en het staat vast: dat het na 1639 slechts weinig, en na 1663 in het geheelniet meer in de driekleur voorkwam. Na 1650, in het eerste stadhouderlooze tijdperk,werd de rood-wit-blauwe princevlag ter zee reeds algemeen gevoerd, maar daaruitmag niet worden afgeleid dat dit om polit,ieke, of anti-orangistische beweegredenenwerd doorgedreven. Evenmin dat de zeemacht tegen Oranje is geweest, zij wasintegendeel vurig prinsgezind en Oranjelievend. In den tweeden Engelschen oorlog(1665-'67) was rood-wit-blauw de algemeene landsvlag geworden en heeft b.v.bij Chatham van alle Hollandsche schepen gewaaid. Toen m het veelbewogen jaar1672 de gebroeders De Witt waren vermoord en ,,ons Prinsje nog zoo klein” doorden volkswil tot Stadhouder was verheven, t,oen ware het tijdstip gekomen omhet, ,,oranje-blanje-bleu” in eere te herstellen, indien althans die vlag als het waresymbool van oranjegezindheid was beschouwd. Doch ziehier nu de proef op desom: de vlag bleef ongewijzigd en Willem 111 zelf heeft blijkbaar op het herstelvan de nu reeds lang in onbruik geraakte oranjebaan geen prijs gesteld. De grooteslagen in den derden Engelschen oorlog, bij Schooneveld en Kijkduin, zijn be-vochten onder de princevlag en Cornelis Tromp, die vurige Oranjeklant, voerdehaar dubbel, tweemaal de roode, nooit een oranjebaan boven.

Het rood-wit-blauw is onveranderd in gebruik gebleven gedurende de geheele18e eeuw en in 1796 bepaalden de Staten-Generaal o.a.: ,,dat voortaan en in hettoekomende de nationale vlag van dezen Staat. zal zijn de gewoone en altoos in gebruikgezoeest .+jnde Bataafsche of zoogenaamde Hollandsche vlag, bestaande in drieevenwijdige en horizontale banden van gelijke breedte, en van welken de bovensterood, de middelste wit of ongekleurd, en de benedendste blaauw gekleurd is”.

Bij het herstel onzer onafhankelijkheid en na de stichting van het Koninkrijkder ‘Nederlanden, is het rood-wit-blauw als de nationale vlag in eere hersteld engebleven tot dezen dag. Het is verwerpelijk om op allerlei schijngronden daarnaasteen tweede vlag te laten waaien, want er is maar één wettelijke vlag, in alle zeeënerkend en gelukkig geëerd. Geen overwegingen van politieken, godsdienstigen ofanderen aard mogen aanleiding zijn om daarin verandering te brengen.

Maar om naar ons punt van uitgang terug t,e keeren, dat ons aanleiding heeft gegeventot deze herinnering. In de vele boven bedoelde strijdschriften hebben de tegen-standers van hetgeen reeds door De Jonge in 1831 was aangevoerd, zich beroepen opeen feit om te bewijzen, dat het rood-wit-blauw reeds bestond in den Bourgondischentijd! Op het schilderij van Amsterdam-in-vogelvlucht, door Cornelis Anthoniszoonin 1536 vervaardigd, kwamen duidelijk vlaggen voor in die kleuren ! Dat. was hunvoornaamste bewijsgrond en telkens kwamen zij er weer op terug. Ter Gouw enanderen hielden staande, dat die vlaggen in later tijd moesten zijn overgeschilderden dat de schilder wel inconsequent zou zijn geweest, omdat hij op zijn houtsneekaartvan 1.544 alleen vlaggen met het Bourgondische kruis had aangegeven. Het baattealles niet, want zij klampten zich er altijd weer aan vast als het plechtanker ineen hopelooze zaak. Nog sterker dat hetzelfde argument in onze dagen wedervoor den dag is gehaald. Enkele jaren geleden kwam iemand met de oude beweringaandragen, dat het rood-wit-blauw uit den Bourgondischen tijd dagteekende, wantop het schilderij van Cornelis Anthoniszoon van 1536 voerden de schepen onzetegenwoordige driekleur! De man had een van de vele boekjes uit de lange reeks

AMSTELODAMUM 39

van circa lS63 te pakken gekregen, hij had geen kennis genomen van al wat verderte berde was gebracht, ma.ar hij was trotsch op zijn vondst. Bij dezen misgreepis het niet gebleven, want nog in 1925 werd in een in Indië verschenen nautischwerk de wijsheid verkondigd, dat het rood-wit-blauw de gewone koopvaardijvlagwas onder Karel V en dat die kleuren ongewijzigd waren overgenomen van deSpaansche koopvaarders !

Het wordt tijd dat aan dergelijke hardnekkige beweringen een eind komt. Hetschilderij van Cornelis Anthonisz. is thans naar men weet door deskundigen metgroote zorg hersteld. Het schilderij is herboren, uit den mist waarachter hetbijna drie eeuwen zat verborgen, weer te voorschijn gebracht, het is een verschilals van nacht en dag. De heer C. G. ‘t Hooft onder wiens leiding dit is geschied,heeft in ons nieuwste Jaarboek bij een afbeelding bijzonderheden medegedeeld.Het is gebleken dat vooral de voorgrond5 het benedenste gedeelte van het schilderij,sterk bij den brand van het oude stadhuis heeft geleden. De ,,hersteller” van de17e eeuw achtte zich geroepen op eigen houtje schepen te gaan schilderen in plaatsvan hetgeen niet meer te onderscheiden was, maar daar hij een prulschilder was,heeft hij dit zeer onhandig en met weinig respect gedaan. De gaten vulde hij aanmet plamuur en schuurde alles weer bij. Zijn stopsels bedekte hij listig met denrook van het geschut. Waarschijnlijk had Cornelis Anthonisz. twee of meer schepenvoorzien van de Bourgondische vlag, wit met het roode schuinkruis, zooals hij erook heeft aangegeven op zijn houtsnijkaart van 1644. Men kan dit slechts gissen,want er is niets meer van te zien. Het is echter zeker dat de schilder-hersteller na1652 ze had vervangen door de vlaggen die in 2;+n tijd algemeen in gebruik waren,die met het rood-wit-blauw. Maar ook van zijn prutswerk in dit gedeelte van hetschilderij, is thans niets meer overgebleven, want het. was ZOO incompleet dat dehedendaagsche restaurateurs zich genoodzaakt hebben gezien voor het algemeenaspect, of voor den ,,welst,and” zooals de heer ‘t Hooft zegt, een en ander aan tevullen, waarbij zij als leiddraad authentieke voorbeelden uit de 16e eeuw kondenraadplegen.

Een ding is zeker: het origineel heeft nooit vlaggen met het rood-wit-blauw ver-toond; ten onrechte waren ze er ruim een eeuw later, door een onbevoegdeopgeschilderd. Het is goed dat ze thans zijn verwijderd en dus niemand meer inde war kunnen brengen, of gelegenheid geven om een ,,vondst” te doen.

DE BALBIAN VERSTER

DE KOST MOET VOOR DE BAET UYTDeze Oud-Hollandsche spreekwijze heeft bekendheid gekregen omdat zij nu al

jaren als opschrift heeft gediend voor het Bureau voor Handelsinlichtingen op denhoek van de Oudebrugsteeg bij het ongedempte Damrak. Ons werd onlangs eeninlichting verzocht met de vraag waar die spreuk vandaan zou komen. Wij ant-woorden den vrager, dat zij voor zoover wij wisten het eerst voorkwam in de,,Sinnepoppen” van Roemer Visscher.Onze herinnering had ons niet bedrogen,want het Nederlandsche Woordenboek in voce ,,baat”, vermeldt: ,,De kost moetvoor de baet uyt”, Roemer Visscher, ,,Sinnepoppen” 111 b (men moet eerst zijnonkosten aftrekken om de zuivere winst te berekenen)“. Geen andere bewijsplaatsen.

Het opschrift aan het bedoelde gebouw werd echter niet aan Roemer Visscherontleend. De geschiedenis daarvan is de volgende, zooals ons uit de beste bronis gebleken. Toen het oude politiebureau aan de Oudebrug in de eerste jaren dezereeuw wegens bouwvalligheid door P.W. was afgekeurd, - om vervangen te wordendoor een nieuw bureau Warmoesstraat 48, - werd het van de stad gehuurd dooreen pas opgerichte instelling, het Bureau voor Handelsinlichtingen. De huurderliet het voor zijne rekening geheel inrichten, het dak werk opgevijzeld en eentweede verdieping aangebracht. Later werd om in gebrek aan ruimte te voorzien,nog een verdieping onder den beganen grond verkregen. De toenmalige, eerste-.

40 AMSTELODAMUM

directeur van het Bureau, de heer 0. Kamerlingh Onnes, was ook op uiterlijkeversiering bedacht. Niet alleen werd het gebouw netjes geschilderd, maar in dcramen kwamen de in kleuren geschilderde wapens van Oost,-Indië en West-Indiëen die van alle provinciën. Over de breedte van de kroonlijst werd de spreukgeplaatst ,,De tost gaet voor de baet uyt”. De heer Onnes had haar ontleend aaneen gebouw te Enkhuizen.

Het voormalige Oost-Indische Huis, eens de zetel van dc Kamer Enkhuizender Oost-Indische Compagnie, thans bekend als het Peperhuis, heeft twee trap-gevels met gebakken en gehouwen steen. Het vertoont zes gevelsteenen waarvaneen met een haringbuis en het opschrift: DE KOST GAET VOOR DE RAET VYT.Twee andere steenen dragen het jaartal 1625. Aan den achtergevel is een 18e eeuwschcgevclstccn met het bekende monogram van de O.I.-Compagnie.

Het is dus duidelijk dat de spreekwijze reeds in de 16e eeuw bekend was, blijkenseen der ,,Sinnepoppcn” van Roemer Visscher en dat zij in later -tijd, met geringcwijziging, ook werd toegepast, bij een der gebouwen van de O.I.-Compagnie. Doorhet Bureau voor Handelsinlichtingen heeft de spreuk grootere verspreiding ge-kregen, maar het is er toch verre van af dat zij daarom mag gelden, - wat wij weleens hoorden beweren, - als een algemeene leus van de Compagnie.

EEN AXTIEKE GEVEL BEHOUDEN (SINGEL 450)De restauratie van den aardigen, echt-Amsterdarnschcll antieken gevel en van

het interieur van het perceel Singel 450, welke restauratie de laatste weken zeerdc aandacht heeft getrokken, maakt goeden voortgang.

Het pand wordt, begrensd ten N.W. door de pastorie van de R.-K. kerk ,,deKrijtberg”, ten Z.O. door de kerk der Doopsgezinde Gemeente, welke daar in 1639

werd gebouwd.Zooals een gevelsteen in den ge-

restaureerden gevel aangeeft, dateertde g e v e l v a n Singel 450 van 1642.Rij het schoonmaken van dezen gevelkwam men tot verschillende interessantcontdekkingen. Het metselwerk bestaatbijv. uit twee soorten steen, waarvande roede kleur der ontlastbogen dcaandacht trekt. De onderpui wordtbekroond met een fraai besneden poli-lijst. De bencden- en bovenramen zijnalle van oudc roevcrdeeling voorzien.

Inwendig is van het gebouw niet veelvan den oudc toestand bewaard ge-bleven. Deze beantwoordde trouwens

volstrekt niet meer aan de eischen van een modern kantoor. Het trappenhuis isvernieuwd en door het geheele perceel is centrale verwarrning aangebracht.

Deze gehcele vernieuwing van het gebouw, welke uitgevoerd werd door de firmaT. Lammers, geschiedt wegens een huurovereenkomst met het makelaarskantoorP. El-erout, dat in het begin van de maand April naar dit nieuwe adres wordtverplaat,st .

De afbeelding, die hierbij gaat, is verkleind naar het deksel van een tabaksdoos,welke in de pastorie van ,,de Krijtberg” wordt bewaard. Zij vertoont het perceelen de naaste omgeving in het laatst van de I8e eeuw.

DR. JACOB VAN RUISDAEL, LANDSCHAPSCHILDER EN MEDICUS (1629-1682)Mr. H. F. Wijnman, aan onge leden bekend door belangrijke bijdragen in vorige

Jaarboeken, heeft in het tweemaandelijksch tijdschrift voor kunstgeschiedenis

AMSTELODAMUM 41

Oud-Holland (jrg. 1932, blz. 49 tiv.) een studie met vele nieuwe vondsten geschrevenover de Ruisdaels, en nu laatstelijk weer een artikel in het geïllustreerd bijbladvan de Nieuwe Rotterdamsche Crt. (Dond. 10 Maart ‘32, avl.), onder den boven-staanden titel. Wij ontleenen daaraan het volgende.

De voorouders van Jacob van Ruisdael woonden op het huis Ruysdaal ofRuisschendaal onder Blaricum. De plaats van het zoogenaamde Hooge en LageSlot, een weiland bij de Gooyersgracht waar het huis Ruysdael heeft gestaan,is nog aan te wijzen, op een kwartier afstand van het dorp. Daar woonde in de 16eeeuw Jan Jacobsz. de Goyer. Zijn zoon Jacob Jansz. de Goyer verkocht het huisvermoedelijk aan de Utrechtsche familie Taets van Amerongen, en daarop vertrokhij naar Naarden waar hij zich vestigde als kistenmaker. Hij had vier zoons waarvaner twee, Isaac en Salomon, zich te Haarlem vestigden. De laatstgenoemde is debekende landschapschilder Salomon van Ruisdael geworden. Zijn broeder Isaacwas een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken, een sukkelaar diealtijd in schulden zat. Niettemin trad hij in 1628 in het huwelijk met MayckeCornelisdr. en het volgende jaar werd hem een zoon geboren, die naar zijn grootvaderen een oom, Jacob werd geheeten.

De jeugd van den grooten schilder moet wel eigenaardig zijn geweest. Ondankszijn benarde omstandigheden en bohémien die hij was, altijd door schuldeischersbedreigd, had zijn vader groote dingen met hem voor. Hij liet den jongen deLatijnsche school te Haarlem afloopen, en ofschoon de ijverige en vlugge Jacobgoed leerde, wilde hij toch niet dat zijn vader i;ich ZOO voor hem afsloofde. Hijgaf er de voorkeur aan schilder te worden en ging in de leer bij zijn oom Salomon.Isaac was in 1642 hertrouwd. Er zijn aanwijzingen dat Jacob met zijn stiefmoederniet goed overweg kon en mogelijk wilde zij, dat de jongen al vroeg geld verdiendeomdat de vader een geleerde opvoeding niet kon bekostigen. Reeds toen hij 19 jaarwas, werd Jacob als meester-schilder in het St. Lucasgilde te Haarlem opgenomen,maar er bestaan verdienstelijke schilderijen die hij gemaakt moet hebben toenhij eerst 16 of 17 jaar was, zoodat hij tot de uroegrijpe genieën gerekend mag worden.Ruisdael’s werken uit deze jaren toonen aan, dat hij veel in de omgeving van Haarlemheeft gezworven, maar ook in den omtrek..@n Egmond evenals in het Gooi, waarzijn peetoom woonde. Omstreeks 1650 begonnen zijn Wanderjahre. Zijn vriendClaes Berchem deed toen een reis naar B ntheimvan Ruisdael met hem rnee geweest. Hij

en naar het schijnt is Jacobstrelite zijn omzwervingen in West-Duitsch-

land uit tot den Rijn, maar hij keerde toch telkens naar Haarlem terug.Omstreeks 1655 heeft hij zich te Amsterdam gevestigd en hij was al spoedig

in staat door den verkoop van zijn werk zijn vader te steunen, zoodat diensfinancieele zorgen een einde namen. Aandoenlijk is de zorg voor dien vader en deliefde die de groote zoon hem altijd heeft toegedragen. Terecht schrijft dan ookHoubraken, dat deze schilder zijn heele leven ongetrouwd is gebleven, om deste beter voor zijn vader te kunnen zorgen.

Ruisdael, thans 25 jaar geworden en dus naar het oud-Hollandsch rechtmeerderjarig, had zich blijvend te Amsterdam gevestigd. Mogelijk stelde een legaatvan zijn in 1656 overleden peetoom, schepen te Naarden, hem in staat zich watruimer te bewegen. Hij nam ten minste een weesjongen in dienst om boodschappente doen, het atelier in orde te houden, verf te mengen, enz. Hij had geen beterekeus kunnen doen, want uit dien jongen,belovend leerling en een vriend:

Meindert Lubbertsz., groeide een veel-de later beroemde Meindert Hobbema! Ruisdael

was opgevoed in het geloof der Mennisten, maar in 1657 gaf hij gevolg aan zijnvoornemen om te worden opgenomen in de gereformeerde staatskerk. In 2657werd hem te Ankeveen bij Naarden de doop toegediend. Hij woonde toen op kamersin ,,De Silveren Trompet” in de Beurssteeg. In 1659 werd h.ij poort.er te Amsterdam.Zijn werk werd meer en meer gewaardeerd en naar verhouding van de toenmaligewaarde. van het geld, ook goed gehonoreerd. Verzamelaars stelden er prijs op, een

42 AMSTELODAMUM

schilderij van Jacob van Ruisdael te bezitten. Hij was bevriend met den stilleven-schilder Cornelis Kick, wiens schoonvader Harmen Claesz. Spaaroogh, ,,concierge”van de Bank van Leening, bekend was om zijn rijke verzameling schilderijen.Toen in later tijd, tijdens het Aansprekersoproer van 1696, het huis van dengehaten kapitein Martinus Spaaroogh, een zoon van den vorige, op het tegen-woordige Thorbeckeplein, door het grauw werd leeggeplunderd en ook vele schilde-rijen werden vernield, gingen daarbij ook ,,eenige capitale landschappen” vanRuisdael verloren (zie dit maandbl. 1931, blz. 1, 29).

Langzamerhand had Ruisdael door zuinig overleg een klein kapitaaltje verzameld.In 1667 overviel hem echter een ernstige ziekte. Hij maakte toen zijn testamentwaarbij hij zijn zuster als eenige erfgename aanwees, maar met de bepaling, datna zijn dood aan zijn vader de legitieme portie moest worden uitgekeerd, en datdeze het vruchtgebruik zou krijgen van het overige vermogen dat de erflater ZOUnalaten. Maar vier dagen later liet hij den notaris weder bij zijn bed komen enherriep het testament. Thans maakte hij zijn vader universeel erfgenaam, maarbepaalde dat de executeurs hem alleen de rente mochten uitbetalen ! Mocht echterde oude man in ongelegenheid komen, dan moest men hem op zijn verzoek in eengesticht inkoopen. Welk een kinderlijke liefde voor zijn vader spreekt uit dezebeschikkingen, en hoe goed kende hij den man, die zelfs op lateren leeftijd nietmet geld kon omgaan.

Ruisdael herstelde geheel. Merkwaardigerwijs ging hij zich daarop met allenijver wijden aan de studie der medicijnen. Veel is daarbij nog onopgehelderd moetenblijven, maar het staat vast dat hij te Caen in Normandië zijn studies voltooideen aldaar op 15 October 1676 met de kap tot. doctor medicinae promoveerde.Op vertoon van zijn doct.orsbul aan de heeren van het Collegium Medicum, werdde schilder tot het uitoefenen der praktijk toegelaten. Houbraken deelt mede datRuisdael verscheidene operaties met roem heeft verricht.

Hoe gaarne zou men meer van zijn loopbaan als medicus vernemen! Slechts zijde-lings had hij te maken met een relletje dat in 1677 was ontstaan in de chirurgijns-en dokterswereld, waarbij dr. Jan Baptist van Lamsweerde, de geneesheer vanhet R.K. Maagdenhuis, het moest ontgelden. In een liederlijk pamflet werd hij uit-gescholden. Ruisdael leende toen aan zijn vriend en collega in nood een bedragvan f 400, maar hij had reden zijn goedheid te betreuren. Van Lamsweerde vertrokspoedig uit Amsterdam en liet zijn schuld onbetaald. Ten slotte zag Ruisdael zichverplicht in Januari 1682 beslag te laten leggen bij een derde, die geld of goederenvan Van Lamsweerde onder zijn berusting had.

Dit is het laatste levensteeken, dat wij van den grooten schilder vernemen, dochhet bewijst weer dat hij niet zonder middelen was. Geen twee maanden daarnamaakte de dood een einde aan zijn werkzaam leven: op of omstreeks 10 Maart 1682stierf hij, vrij zeker te Amsterdam, niet ouder dan 53 jaar. Op 14 Maart d.a.v. werdzijn stoffelijk overschot in de St. Bavokerk te Haarlem bijgezet, waar ook zijnoom Salomon rustte.

Hiermede is voorgoed een einde gemaakt aan het veel verbreide verhaal, datde groote Ruisdael zijn leven had geëindigd in het Aalmoezeniers- annex Tucht -en Werkhuis in de Tuchthuisstraat te Haarlem, te midden van crimineele ge-vangenen, drankzuchtigen, invaliden en krankzinnigen. Mr. Wijnman heeft aan hetlicht gebracht dat niet Jacob van Ruisdael de schilder, maar zijn neef en naam-genoot in het bedoelde gesticht als krankzinnige werd verpleegd en daar zijneinde heeft gevonden. Door deze en ook andere omstandigheden moet het oordeelover de waardeering die Jacob van Ruisdael bij zijn tijdgenooten vond, geheelworden herzien. Hij was niet het miskende genie waarvoor men hem gehoudenheeft, maar een in zijn tijd gewaardeerd kunstenaar, die in onbekrompen om-standigheden heeft geleefd, en die op middelbaren leeftijd nog voldoende energiebezat om in het buitenland tot doctor in de medicijnen te promoveeren.

AMSTELODAMUM

DE A F G E T R E D E N T R A M D I R E C T E U R . -Ir. D. H. Stigter schrijft in ,,De Loco-motief”, officieel orgaan der Ned. vereen.voor locaalspoor- en tramwegen, overden afgetreden directeur van de Amster-damsche gemeentetram, den heer T. E.van Putten :

,, Jarenlang is de gemeentetram Am-sterdam een prettige geldafdraagstergeweest en de vele millioenen, waarvanin een particulier bedrijf toch zeker eenbelangrijk deel voor mogelijk komendeminder gunstige jaren gereserveerd zouzijn geworden, zijn zonder meer in dehongerige maag van de gemeentekasverdwenen.

Het is ondoenlijk in dit korte bestek demaatregelen te noemen en te bespreken,die de heer Van Putten in de laatstetien jaren heeft voorgesteld, noch ookis het mogelijk te vertellen, welke maat-regelen tenslotte mèt en welke tégenzijn zin zijn genomen. Als openbaarvervoermiddel was het trambedrijf bloot-gesteld aan de kritiek van Jan enalleman en allengs is in gemeenteraaden pers een strijd ontstaan, waarbij dezuiver zakelijke kwesties met de persoon-lijke leiding van den directeur schrome-lijk door elkaar gehaspeld werden enwaarbij maar al te zeer en al te vaakuit het oog verloren werd, dat de directieniet aansprakelijk gesteld kan en magworden voor de gevolgen van wettelijkebepalingen en van beslissingen, die dooreen boven hem gesteld lichaam, dengemeenteraad, zijn genomen. Het moetons aller vriend Van Putten - wantdàt is hij in onze tramwegwereld ookbuiten onze grenzen gebleven - eengrievende teleurstelling zijn geweest, dathij thans van een bedrijf, dat hij gemaakten uitstekend geleid heeft, afscheid moetnemen onder omstandigheden, die nietin overeenstemming zijn met de waar-digheid, die hij volkomen heeft verdiend.”

HE T S O P H I A P A R P . - In zijn artikelgetiteld ,,een Amsterdamsch gebruik vanhet woord ,,park” (blz. 32 en 33), maaktdr. M. Boas melding van het thansniet meer aan te wijzen ,,Sophiapark”en hij deelt mede dat het nog nietvoorkomt op de kaart van J. Kuyper

uit 1876, echter wel op den ongedateerden(vermoedelijk omstreeks 1.87’0 versche-nen) plattegrond van D. Brouwer, als-mede op den 1877 gedateerden platte-grond van A. Braakensiek. Een gewaar-deerd medelid, mr. J. van Binsbergen,heeft ons medegedeeld, dat het Sophia-park eveneens duidelijk is aangegevenen met den naam voorzien, op den,,Nieuwe volledige Plattegrond vanAmsterdam, benevens de ontworpengrachten, straten, enz.“, verschenen bij%. L. Funke in 1872. De heer vanBinsbergen is zoo vriendelijk geweestons zijn exemplaar van dit duidelijkekaart,je, in kleurensteendruk uitgevoerd,ter inzage te zenden. Het is in verschil-lende opzichten kenmerkend voor denti:jd waarin het verscheen. Buiten deSmgelgracht is nog weinig veranderd,maar toch is de Vondelstraat reedsgebouwd tot aan de ,,R. C. kerk inaanbouw”. Daar in de nabijheid is deHereeniging aangeteekend, benevens het,,Bouwterrein voor een nieuw weeshuis”.Evenwijdig aan het Schapenburgerpadis met stippellijnen een toekomstigestraat aangegeven met den naam,,Nieuwe Vondelstraat”. Een bewijs datde naam van de P. C. Hooftstraat toennog niet vast stond. Op het open terreintegenover de Weteringbarrière staat hetZomertheater bij de Mennoniten Sloot,en ten oosten daarvan ligt een uitge-strekt, in vakken verdeeld bouwterrein,waar de Pijp zou verrijzen. Zoo geeftdit kaartje een aardig toekomstbeeldvan Amsterdam in den eersten tijd vande uitbreiding, welke eerst in het volgendetiental jaren op groote schaal zouworden voortgezet.

HET BO-JAICIG BESTAAN VAN DE HOL-LANDSCHE MANEGE. --Wij hebben reedsmedegedeeld (op blz. 32) hoe een derverschillende rijclubs die in de manegein de Vondelstraat hun zetel en oefenings-terrein hebben, de Amsterdamsche Rij-Societeit, op 6 Februari een feestavondheeft gehouden. In den aanvang vandeze maand April zal vanwege dedirectie der manege echter een grootfeest worden gegeven, om het do-jarigbestaan met allen luister te vieren. De

44 AMSTELODAMUM

genoemde vereeniging was te beschouwen,ZOO merkten wij op, als de opvolgstervan de Hollandsche Carousel-Societeit,welke reeds in de oude manege op deLeidschegracht werd opgericht. Daarmeehebben we een onwillekeurige vergissinggemaakt en, erger dan dat, een eerhied-waardige equestrische vereeniging tendoode opgeschreven. De HollandscheCarousel-Societeit is integendeel nogspringlevend en als bewijs daarvan zalzij in het volgende jaar haar ‘7.5jarigbestaan vieren !

HET FEEST VAN DE UNIVERSITEIT.-In verband met de in Juni te vierenherdenking van het 6íkte lustrum der

Instelling van Hooger Onderwijs teAmsterdam, zal op initiatief van densenaat van het Amsterdamsch Studenten-corps een gedenkboek worden samen-gesteld over de ,,Geschiedenis van hetAmsterdams& Studentenleven 1632-1932". In dc commissie tot redactievan dit gedenkboek hebben o.a. zittinggenomen mej. 1. Diepenbroeck en deheeren Hk. Brugmans, H. van der Bijl&F. Ph. Groeneveld, G. J. Scholten enJ. C. Westermann. De uitgaaf is opgc-dragen aan den heer Menno Hertzbergeren zal ongeveer 400 bladzijden tekstvan royaal formaat bevatten en rijkgeïllustreerd worden.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR

HET JAARBOEK VOOR 1932Met de verzending van het 29ste Jaarboek zal de volgende week een aanvang

worden gemaakt. Hier volgen buiten de gewone rubrieken als de jaarverslagen ende ledenlijst, de verschillende bijdragen, naar tijdsorde van de behandelde onder-werpen gerangschikt.

Mr. W. F. H. Oldewelt, De charterkast uit de IJzeren Kapel in de Oude Kerk(15e eeuw), waarbij 3 afbeeldingen; Mr. W. F. H. Oldewelt, Ligging en uitgestrekt-heid van het grafelijk grondbezit langs den Nieuwcndijk (14e tot 17e eeuw), waarbijeen plattegrond; C. G. ‘t Hooft, Amsterdam tijdens het beleg van 1304 en Vondel’sGijsbrecht, met een afb. en 2 plattegronden; Dr. H. Bruch, Bronnen van Vondel’sGijsbrecht, met een afb. en een schetskaartje; C. G. ‘t Hooft, De herstelling deroudste geschilderde kaart, van Amsterdam, (waarbij tegenover den titel een sterkverkleinde reproductie van het schilderij van Corn. Anthonisz. van 1536);F. Vogels, Eenige Amsterdamsche Watergeuzen (1568-1 April 1.572); A. E. d’Ailly,Balthasar Floris’ plattegrond van Amsterdam (1625), met een drietal reproducties;J. F. L. de Balbian Verster, Gerard Hulft (1621-1656), met twee portretten;Dr. Leonie van Nierop, Naamregister van alle de voornaamste winkeliers der stadAmstelredamme (1767); Dr. M. G. de Boer, Een Amsterdamsch patriot in denFranschen tijd: Augustus Maas (1768-1813), waarbij twee afb.; A. van der Minne,Amsterdam als hoofdstad van Rijks-Nederland; H. A. Kluytenaar, Een adres vanAmsterdamsche tabaksfirma’s aan de GTweedc Kamer tegen het wetsontwerp vooreen accijns op tabak, in 1832; Mej. S. Duparc, De eerste openbare muziekschoolte Amsterdam (1826), met een afbeelding. Voorts de dagelijksche kroniek vanAmsterdam over 1931, door Mej. S. Duparc.

NIEUWE LEDEN

De volgende dames en heeren, door het bestuur benoemd, hebben hun benoe-ming aanvaard en zijn met ingang van 1 Januari dezes jaars tot het Genootschaptoegetreden :

a. als donateur: de heer Max L. Philippsohn; b. als gewone leden: de damesmevr. A. Broek-v. d. Berg, mej. C. H. van Gendt en de hceren P. H. Craan-dijk, A. Driessen, J. van Exter, mr. 1. H. Kisch, dr. P. Klinkenberg;J. P. Kramer,A. J. C. v. d. Kuijl, dr. Ign. Oljenick, F. J. J. van Schaardenburg, E. Smedes.

AMSTELODAMUM 45

HET NIEUWE STADSBOSCH VAN AMSTERDAMOuden van dagen herinneren zich nog wel de jeugd van het Vondelpark en mis-

schien zelfs de stichting. Dat was in die dagen voor ons land en onze stad een zeerbijzondere gebeurtenis. Men was cr vrij wel algemeen van overtuigd dat Amsterdamgeen natuürschoon bezat. ,,Gras en slooten, anders niet”, zong Jan ter Gouw.Tegenwoordig weten wij wel beter. De oevers van de Zuiderzee, de boorden vanAmstel, Bullewijk en Holendrecht, en Nieuwe Meer hebben tal van bewonderaars.Met het Vondelpark zijn we niet heelemaal tevreden. Het is te klein, te druk, mengeniet er te weinig vrijheid, het heeft op het gebied van Flora weinig te beteekencnen van Fauna nog minder. De aanleg zelf is verdienstelijk genoeg, maar verraadtte veel de oorspronkelijke bedoeling van ,,Rij- en Wandelpark”, een nabootsingvan sommige deelen van Hyde Park en het Bois de Boulogne.

Bij de stadsuitbreiding omstreeks 1880 is het parkwezen schromelijk verwaar-loosd en vooral in het begin van deze eeuw deed het gemis zich al nijpender ge-voelen en uit dien tijd dateert de leuze van ,,een groenen gordel om Amsterdam”,door sommigen als practisch en wenschelijk aanvaard, door anderen uitgckretenals hersenschim. Toch is zij, hoewel op bescheiden wijze, gaandeweg min of meerverwezenlijkt, er zijn in .den omtrek van de stad verschillende parken gesticht o.a.bij Nieuwendam, aan het Nieuwe Diep, en andere zijn in voorbereiding. Echterwaren zij, voor vrije ontspanningsgelegenheid te klein, want wij zijn niet meert,evreden met rijden en wandelen. Om aan alle redelijke eischen te voldoen hebbenwij parken noodig met een oppervlakte van honderden hektaren. Zulk een parkzal nu gesticht worden in het Westen van d$ stad tusschen Nieuwe Meer en Amstcl-veensche Poel tot Halfweg in den Schinkelpolder. Een uitgebreide commissie heeftzich een paar jaar bezig gehouden met de voorbereiding der plannen. Haar belangrijken fraai uitgevoerd rapport is ter stadsdrukkerij verkrijgbaar voor een rijksdaalder.

Men zou het nieuwe park wel kunnen noezien er tot hun vreugd behouden al de boF

en: ,,elk wat wils”. De natuurvriendenzemlanden langs Nieuwe Meer en Poel,

met hun rijke dieren- cn plantenwereld van,moeras en rietland, het oorspronkelijklandschap van het. veengcbied. Voor den ‘minnaar van bosschen worden in denpolder boomcn en heesters geplant en men !zal er naar streven die beplanting nietwillekeurig te doen, maar het materiaal zoo -te kiezen dat we er niet alleen hetCentraal Europeesch woud zullen vinden, maar ook in duidelijk verband de bosschenvan Canada en van Japan, van Chili en Kapland, zoo mogelijk van allerlei deelenvan de wereld. Alles ter meerdere vreugde van botanicus en plantengeograaf. Met-cen zorgt de wetenschappelijke vogelbesczooveel mogelijk soorten van onze Neder1$

rmer en voor dat binnen korten tijdidsche vogelfauna er een veilig tehuis

vinden. Het Vondelpark heeft in dat opziaht een korte periode van bloei gehad,omstreeks 1895, toen er zelfs nachtegaled nestelden. Wanneer ons nieuwe parkbehoorlijk wordt behandeld, kunnen we erfbinnen 25 jaar tusschen de vijft.ig enzestig soorten van broedende vogels hebben.

Er komt een groote roeibaan, 2500 M. láng, de beste ter wereld, bovendien nogallerlei waterpartijen door het heele gebied heen. Dan speelweiden, gelegenhedenom in de zon te liggen, bloemtuinen, kortom alles wat leiden kan tot vreugd engenot in de vrije natuur. De auto krijgt e.r enkele wegen, beperkt tot het striktnoodzakelijke, de fiets krijgt meer vrijheid, doch de meeste ruimte is voor denwandelaar. ‘t Is haast te mooi, om waar te zijn.

Toch zijn de onteigeningsproceduren al in vollen gang. Zoodra de plassen en debroeklanden in het bezit der gemeente zijn, is dat deel van het park al zeer spoedigkant en klaar. Het overige wordt geleidelijk afgewerkt, maar eerst moet het eigen-lijke plan worden gemaakt en gedetailleerd. Hier staat men voor de moeilijkheiddat nog nooit of nergens een ,,boschplan” van dien omvang voor een poldergebiedis gemaakt en er zal wel een prijsvraag moeten worden uitgeschreven. Door demogelijkheid van boomgroei zal men alvast te rade kunnen gaan bij wat er reeds

46 AMSTELODAMUM

tot stand is gebracht bij boerderijen cn buitenplaatsen in Haarlemmermeer,Schermer, Beemstcr, Purmer, Watergraafsmcer en in de zoo weinig bekende poldersvan de binnenlanden van Zuid-Holland.

De kosten worden begroot op tien a twaalf millioen. Verdeeld over dertig jaren.De verdere blijvende onkosten zijn nloeilijk tc begrooten evenmin als de eventueelebaten. Er is kans dat die tegen elkander kunnen opwegen. Ook is een batig slotniet onmogelijk. Het eenigc ,,offer” dat ter wille van al dat genot zou worden ge-bracht is dan de rente van die twaalf milliocn, een waarlijk zeer verdedigbaar bedrag.

Vergeleken met wat ciders in de wereld op dit. gebied gebeurt en gebeurd is, doetAmsterdam met het stichten van dit park niets bijzonclcrs. Het bijzondere ligthierin, dat het al niet, veel eerder is gebeurd. JAC. P. THYSSE

ONS HUISDen loden Mei viert ,,Ons Huis” zijn veertigjarig bestaan. Wat dat beteekent,

is voor ieder Amsterdammer duidelijk, die de oJltwikkcling van dczcn tijd met sterkebelangstelling heeft medegelrcfd. Allen kennen het groote huis in de Rozcnstraat,dat voor duizcndcn Amsterdammers in den 1001) der jaren waarlijk wel ,,Ons Huis”,hun huis is gcworden. In dat huis hebben ontelbaar velen in den loop der jaren hunleven waarli,jk kunnen vcrrijlten; zij hebhcn daar geleerd, dat de mensch, ook innlorili,jkc stoffeli,jkc omstantlighcdcr~, niet alleen bij brood zal leven; zi,j hebben het,\-crstaaii, wat het. devieh t311 ,,Olls Huis” wil zeggen : geluk door geestelijken groei.

Dat dc\-ics heeft ,,Ons Huis” inlmcr hoog gehouden; het was dc stichting ovcr-gegeven door dcb grondvchhtcrs van het huis. Het waren drie figuren van bcteekenis,die kort na 1800 het init,iatictf namen cn dc hand aan den ploeg hebben geslagen.De vruchtbare gcdachtc i, van Hcl6nc Mercier; dc middelen werden verschaftdoor den wijzen koopman P. W. Janssen; de praktische uitvoering berustt,e in dcvertrouwde handen van J. A. Tours. Door hun samenwerking is een stichting ont-staan en gegroeid, die altijd is gcfundccrd geweest op hoog en verheffend idealisme,maar dit altijd zich sterk heeft gebonden aan de praktijk: wat ideëel als noodigcn gewrnscht werd erkend, werd onmiddellijk getoetst aan de praktische uitvocr-baarhcid. Zoo leefden ideaal en werkelijkheid naast en voor elkander; ZOO kwammen nooit in de verleiding om zich tc vermeien in toekomstfantasieën, hoe aan-trekkelijk ook; het pra’ktisch bereikbare, het, werïi van iedcren dag stond hier altijdop den voorgrond.

Zoo was de bedoeling der stichters; zoo is het altijd gebleven, ook in de laterejaren, nu de leiding in handen was en is van mej. Van Asperen \Fan der Velde. Inhaar is de ,,Ons Huis” gedachte wel volkomen belichaamd; wie haar ooit aan hetwerk heeft gezien, zal dat gereedelijk beamen. Wat ook door haar rustelooze entoch zoo rustige arbeid door ,,Ons Huis” tot de menschen eerst van den Jordaan,dan ook in andere wijken is gebracht is steeds tot verrijking van hun geestelijkbestaan gcwcest. En van den aanvang is een ieder welkom geweest, tot welke groepvan ons jammerhj’k verdeeld volk hij overigens ook mag hebben behoord: slechtsdit had hij te aanvaarden, dat dc mensch zich heeft te ont,wikkelen in geestelijkevrijheid: alleen dan kan hi,j dc geestelijke schatten van het menschdom verwerven,als hij daarnaar in volkomen vrijheid zoekt.

Veertig jaren lang heeft ,,Ons Huis” naar het ideaal gehandeld en gestreefd.Al die jaren heeft het altijd cen zeer grooten staf van medewerksters en medewerkersgehad, die gocddccls belangeloos hun geestdrift en hun geestkracht aan de menschenhebben geschonken. Nooit heeft ,,Ons Huis” tevergeefs een beroep gedaan op demenschen van goeden wille in cn buiten Amsterdam; haast ieder was onmiddellijkbereid. Vandaar dat de werkzaamheid van ,,Ons Huis” zich in den loop der jarensteeds heeft uitgebreid. Steeds werden nieuwe afdeclingen in de Rozenstraat gesticht;van de allcrjongsten tot de alleroudsten der buurtbewoners strekt zich thans dezorg van ,,Ons Huis” uit. En bovendien heeft ,,Ons Huis” dank zij den krachtigen

AMSTELODAMUM 47

steun der gemeente in verschillende wijken filialen kunnen stichten, die ieder weereven zoo vele brandpunten van ontwikkeling en beschaving zijn geworden.

,,Ons Huis” viert 10 Mei zijn veertigjarig bestaan. Het moge bloeien tot in lengtevan dagen tot heil van stad en volk van Amsterdam. H. BRUGMANS

DE EER~E-I~OCToBATENDe Senaat der Universiteit van Amst,erdam heeft in zijn zitting van 25 April jl.,

ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van de instelling tot hooger onderwijs,39 personen benoemd tot doctores honoris causa, verdeeld over de verschillendefaculteiten. Daarvan zi,jn 23 buitenlanders, de overigen landgcnooten waarbij cenviertal in Nederlandsch-Indië. Wij wcnschcn hier alleen te vermelden de stad-genooten en geboren Amsterdammers, of zi.j die langen tijd hier ter stede warengevestigd. Hunne benoeming zal, zeker met algemeene instemming worden begroet.

Benoemd zijn, in de faculteit der rechtsgeleerdheid:W. de Vlug& Burgemeester van Amsterdam, president van het college van

curatoren der Universiteit. Het is dc tweede rnaal dat deze onderscheiding eenburgemeester van Amsterdam ten deel valt. Nog voor zijn aftrcdcn werd mr. W. F.van Leeuwen, op 28 Februari 1910 eershalvc tot doctor in de staatswetenschappengepromoveerd door nu wijlen prof. nu. A.’ A. H. Struycken.

P. J. A. Adriani, inspecteur der registratie, privaat-docent in het fiscaal recht,die zich bijzondere verdiensten heeft verworven op dit gebied.

Prof. dr. 1. H. Crosses, sedert 1915 hoogleeraar te Groningen, te voren leeraaraan een H.B.S. tc Amsterdam, wegens zi,jn verdiensten voor de studie van het,middeneeuwsch recht in de Nederlanden.

In de faculteit der wis- en natuurkunde:Dr. P. C. Korte w eg, rustend geneesheer te Amsterdam, voor 1918 te Wormer-

veer, voor zijn biologische onderzoekingen van de malaria.Prof. ir. H. Ter Meulcn, hooglccraar in de analytische scheikunde en de schci-

kunde der bouwstoffen, die zich vooral verdienstelijk heeft gemaakt voor dcorganische analyse.

In de faculteit der letteren cn wijsbegeerte:Henri Polak tc Laren (N. H.) verdierf de onderscheiding wegens zijn grootc

verdiensten voor land en volk. In de nadere motivccring wordt herinnerd aauzijn leiderschap van den Alg. Ned. Diamantwerkersbond, waardoor hij zegenrij’kcninvloed heeft uitgeoefend op den economischcn toestand in het diamantvak. Ookstond hij steeds op de bres voor dc schoonheid van Nederland, getuige zijn boek,,Het kleine land en zijn groote schoonheid”.

F. Sc hmidt- Degencr, hoofddirecteur van het Rijksmuseum, wegens bijxon-dere verdiensten voor de kunstgeschiedenis en de museumkennis.

L . Simons MZn., thans te ‘s-Gravenhage, wegens zijn groote verdiensten voorde Nederlandsche letter’kundc, inzonderheid voor Vondel en het toonecl, evenalsvoor de verspreiding van literatuur, door zijn Icidcrschap van de Wcrcld-Bibliotheek.

H. Po u t s m a, oud-lecraar aan het Barlaeus-gynlna.siurn: die zich verdienstenheeft verworven voor de Engclschc philologie.

In de faculteit der handelswetcnschappcn :E. Heldring, oud-voorzitter van de Kanicr van Koophandel, wegelis uit-

stekende verdiensten voor de economische wetenschap in de praktijk en voor depraktijk van het bedrijfsleven.

De promotie van alle doctores honoris causa zal geschieden in de plcchtigczitting van den Senatus Amplissimus op Dinsdag 28 Juni e.k.

DE BEURS VAN AMSTERDAM IN DE ACHTTIENDE EEUWIn het zeventiende jaarboek van de vereeniging Het Nederlandsch Econotnisch-

Historisch Archief komeu twee publicaties voor, die belangrijk zijn voor degeschiedenis van de beurs. Een afzonderlijke effecten beurs had Amsterdam in

48 AMSTELODAMUM

de achttiende eeuw nog niet, wel een korenbeurs. Maar op de goederenbeurswerden ook effecten en fondsen verhandeld. Nu is het eigenaardig, dat de beurs-couranten of beurskoerslijsten, die we van 1585 af vrij geregeld bezitten, geen notee-ring der effecten voorkomt ; evenmin zijn die in de couranten tc vinden. Eerst, sedert1723 geeft de Anzste~dumsche Courant de koersen van enkele fondsen van tijd tottijd vrij regelmatig op, met. name die, welke in de rescontre waren opgenomen,d.w.z. waarin termijnhandel werd gedreven. Bovendien zijn ons enkele prijs-couranten en koerslijsten van makelaars bewaard gebleven. Daaruit, zijn de gegevensgeput, die dr. J. G. van Dillen in tabelvorm heeft gebracht en uitgegeven alseffectenkoersen aan dc Amsterdamsche beurs van 1723 tot 17%. Deze koerslijstenzijn zeer leerzaam om het verloop van verschillende van de be1angrijkst.e fondsente leeren kennen. Dat zijn de actiën van de Oost- cn West-Indische Compagnieen van de Societeit van Berbice, dan van de Engelsche bank, van de EngelscheOost-Indische Compagnie en van dc Zuidzee-Compagnie, dan van Engelsche oudeen nieuwe annuïteiten, eindelijk het agio van het bankgeld. Uit deze koerslijstenblijkt b.v. heel duidelijk, hoeveel beter de Oost-Indische Compagnie ervoor stonddan haar West-Indische zuster. De actiën van deze laatste compagnie stondentusschen 1.723 en 1794 geregeld beneden pari, eerst nog 80 R 90 %, maar later30 à 40 o/, soms zelfs wel beneden 20 ‘;/, De Oost-Indischc Compagnie daarentegen.kende koersen van bijna 800, ook wel lager, maar toch niet van beneden 400.Maar na 1780 is ook dat voorbij : de compagnie kan niet meer aan haar verplichtingenvoldoen; haar aandeelen dalen dan snel om zich niet meer te herstellen.

Bij deze bijdrage sluit zich aan die van mej. dr. Leonie van Nierop, brieven vanden Amsterdamschen makelaar Robert Hennebo aan den Haarlemschen zijde-reeder Simon Bevel over Engelsche fondsen in 1735 en 1736. Hennebo is eencuricuse figuur in de Amsterdamsche zakenwereld, dit het midden houdt tusschencen losbol, een dichter en een zakenman. Hij was uit Leiden afkomstig. Oor-spronkelijk kantoorbediende, ging hij daarna m militairen dienst. In 1708 washij tegenwoordig bij den slag bij Oudenaarde. Daarna werd hij door vrienden vanden dienst vrijgekocht, kwam weer op een kantoor, maar ging toch maar weeronder dienst. In 1712 is hij als militair in Den Haag getrouwd. Hij zette nu daareen bierhuis op, verkwistte in korten tijd al zijn geld cn vertrok toen, in iedergeval vóór 1716, naar Amsterdam. Hier was hij wqnkoopersknecht, herbergier ineen befaamd bierhuis bij het Prinsenhof, dan in de Karseboom in de Kalverstraat,tooneelspeler, kwakzalver, dichter, ten slotte makelaar in cffcctcn ; in 1728 werdhij in het gilde opgenomen. Waarschijnlijk is hij toen wat tot rust gekomen; hijkwam toen ook wat op jaren. Hij bleek weldra een man van verstand van zaken;l[it zijn brieven aan Bevel .spreekt de kundige zakenman, die deugdelijke adviezenover effecten weet te geven. Den 29 Juni 1737 is hij te Amsterdam in goeden doengestorven; hij werd eerste klasse in de Nieuwe Kerk begraven. Een ,,seer raarcsnaak”, zooals een tijdgenoot hem noemt,, rnaar stellig ook cen man van talent.

H . BRUGMANSLINNENHANDEL TE AMSTEJtDAM

In de Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis cn oudheidkunde, zcvendcreeks, dl. 11, afl. 3 en 4, geeft prof. Z. W’: Sneller een uitvoerige studie over denstapel der Westfaalsche linnens te Rotterdam in dc tweede helft der zeventiendeeeuw. Daar deze stapel gericht was tegen de Amsterdamsche generale stapelmarkt,vindt prof. Sneller hier gelegenheid van de Amsterdamschc linnenmarkt te spreken.Vandaar dat wij hier iets aan deze studie, die overigens Rotterdam betreft, willenontlcenen. Amsterdam was in ,de zeventiende eeuw, zooals voor zooveel anderchandelsartikelen, de centrale stapelmarkt voor linnens of lijnwaden, zooals mendestijds veelal zeide. Deze lijnwaden werden uit den vreemde, uit Noord-Frankrijk,uit Vlaanderen, uit Silexii;, uit Westfalen en Munsterland aangeroerd of ook uithet binnenland, uit Overijse1 en Staats-Brabant. Zij werden dan op de beroemde

AMSTELODAMUM

bleekerijen bij Haarlem gebleekt en werden daarna als belangrijk stapelartikelopgenomen in het Amsterdamsche handelsverkeer. Van hier vonden zij hun weg,de fijne soorten naar de gebruikers in de beschaafde landen van Europa, de grovenaar tropisch Amerika en naar de daarbij meest geïnteresseerde landen, Spanjeen Engeland. Op de beurs was een bepaalde plaats voor den linnenhandel aan-gewezen : in het open middenvak kwam zij dagelijks bijeen. Dat er drukke zakenin dit artikel werden gedaan, blijkt wel uit de cijfers van den Amsterdamschenin- cn uitvoer in 1667/1668. Toen verzond Amsterdam naar verschillende strekender wereld niet minder dan 760.000 el Frans& en Vlaamsch linnen, 208.000 clSilezisch, 337.000 el Munstersch en 250.000 cl ander linnen. Dat ook in dezen dekapitaalkracht van Amsterdam een zeer belangrijke factor is geweest, spreektvan zelf. Amsterdam was bij machte de achterlandsche leveranciers te betalenop korten termijn en was tevens in staat aan de afnerners te leveren ondergemakkelijk crediet. Ook deze handel was in handen van wat men in de zeven-tiende eeuw in Amsterdam de ,,tweede hand” noemde, die men terecht beschouwdeals de ruggegraat van den geheelen stapelhandel. Zij was het, die de goederen,welke door inheemsche of vreemde kooplieden of door de groote handels-compagnieën werden geïmporteerd, tegen vlotte betaling overnam; zij sloeg diegoederen op in de pakhuizen, waar zij werden gesorteerd en behandeld; ook werdensommige artikelen verder verwerkt en veredeld, zooals met de lijnwaden door hetblecken geschiedde; eindelijk was het de tweede hand, die de goederen weer ver-kocht aan de inheemsche exporteercnde kooplieden of aan de agenten van debuitenlandsche handelaars. Het spreekt van zelf, dat deze stapelha,ndel van detweede hand niet alleen eigenhandel was, maar ook commissiehandel kon zijn. Zoowas de koopman van de tweede hand naast den groothandelaar op de Amsterdamschebeurs een man van beteekenis. H. B.

AMSTERDAMSCHE BEVRACHTINGSCONTRACTENIn het zeventiende jaarboek van de vereeniging Het Nederlandsch Economisch-

Historisch Archief publiceert dr. J. W. IJzerman Amsterdamsche bevrachtings-contracten op Spanje en Portugal van 1591 tot 1602. De gegevens zijn geput uitde notarieele archieven, wier rijkdom in deze materie inderdaad verrassend is:niet minder dan 1068 contracten kon dr. IJzerman uit deze twaalf jaren opsporen,wel een bewijs, hoe belangrijk reeds in deze jaren de 14msterdamsche handel opSpanje en Portugal is geweest. In de tabellen, waarin de gegevens der contractenzijn verwerkt, zijn opgenomen de data van het contract, de naam van den koop-man, van den schipper en van het schip, de lading, de bestemming, de vracht enz.Het blijkt, dat er vooral veel graan en hout naar Spanje en Portugal van hierwerd verzonden en dan ook zeer veel stukgoederen, die gewoonlijk niet naderworden aangeduid. Deze zeer uitgebreide gegevens noodigen van zelf uit tot naderebestudeering, die gemakkelijk wordt gemaakt door de uitvoerige registers, diezijn toegevoegd. H. B.

NOG IETS UIT HET VERLEDEN VAN FELIX MERITISDe heer J. D. Ketelaar, ons belangstellend medelid, heeft in het archief van de

maatschappij Felix Meritis eenige bijzonderheden gevonden. Ten eerste het bewijsdat de vrouw er van den aanvang bijzonder werd geëerd.

Het gebouw werd op 31 October -1788 plechtig geopend, maar op den volgendendag was er weder een plechtigheid. Dat blijkt uit het officieele verslag:

De volgende dag, Saturdag de eerste November, was tot de herhaaling van het Muzijk desvoorigen daags, voor een aanzienlijk gezelschap van omtrent vierhonderd Vrouwen geschikt.Deeze werden bij haare aankomst, door eenige Heeren Directeuren der Maatschappij met behoor-lijken eerbied ontvangen, en in de Muzijkzaal naar haare plaatsen geleid. Men verzocht de HeerenLeden in de Entréekamers te gaan cn voor deeze keer , geduurende de plegtigheid, of aldaar, oiin het groote Corridor, dat boven langs een groot gedeelte van de Zaal gaat en het gezicht opdezelve heeft, te vertoeven: dewijl de Maatschappij besloten had, dat, deeze keer, in de Zaal geen

50 AMSTELODAMUM

andere Heeren dan die van de algemeene en bijzondere Directie des AMaatschappij, benevens deHeeren Honoraire Leden zouden toegelaaten worden. Toen men zag dat het gezelschap vangenoodigde Vrouwen voltallig was, traden gemelde Heeren ter Zaal; in, en plàatsten zich opst,oelen, die in het middeIpad, t,usschen de twee rijen banken ten dien einde gesteld waaren.

Hier op werd de Ouverture van den voorigen dag aangevangen: zodra deze gëeindigd was,werd de Heer Van Swinden door den President Commissaris naar dezelfde Spreekplaats als denvoorigen dalr geleid. en deed de Aansuraak. Men vertoefde eenieen tiid na de sedaane Aanspraakom h% Gesei&ap eenige ververschinien aan te bieden: waar n‘i me< de Muztkstukken vah denvoorigen dag herhaalde. Eindelijk werden de genodigde Vrouwen, naar de orde in welke dcrijtuigen zich voor de deur bevonden, uit,geleid: en dëeze dag liep met de zelfde orde, en evenveel genoegen als dc vorige af.

I>c hooggeleerde feestredenaar begon z i jn rede met: ,,WclEdele Vrouwen; ZeerGeerde Toehoorsters ! ” Hi.j betoogde o.a. , dat ?,de Vrouwen minder geschikt geachtwerden om aan de werkza,amheden deel te nemen, maar dat de mannen zich gelukkigmochten achten haar de vruchten van hun arbeid te mogen aanbieden”.

Dat was dus wel heel galant, maar van gelijkrechtigheid was nog geen sprake.Een hcele tijd later, op 5 Mei 1852, werd de toestand van dc AfderIing Natuur-

kunde kwijnend genoemd, maar dank zij vooral de Heeren J. ,4. van Eijk, F. J.Stamkast. en A. Vrolik, kwam zij weder tot nieuwen bloei. Dit. blijkt want in deAlgemeene Bestuursvergadering van 30 Januari 1854, deed prof. Vrolik het verzoekom voor zijn lezingen III de Natuurkunde, de groote gehoorzaal te mogen bezigen,,,om ook Dames in de gelegenheid te stellen daarbij tegenwoordig te zijn”. Niemandwas daar t,egen, zoodat besloten werd om aan den wensch van den Heer Vrolik tevoldoen.

De aanwezigheid van de dames werd dus bijzonder op prijs gesteld, maar datzij zich wel eens lieten gelden, blijkt uit een aanteekening van omstreeks denzelfdentijd. In een bestuursvergadering kwam cen brief ter tafel van een dame, met demededeeling, dat wanneer bij een concert haar slede weder tusschen de rijtuigenzou moeten wachten, haar man voor het Iidmaatschap van Felix zou bedanken!

Iets geheel anders is het volgende. Men ZOU misschien niet verwachten dat devegetariërs reeds in het laatst van de 18e eeuw trachtten school te maken, maaruit de notulen va.n de afdeeling natuurkunde blijkt, ,,dat de Heer D. Zwcerts, Med. dr.op 25 Januari 1’7’80 cenc Verhandeling heeft gedaan over het Vleesch eeten, aan-toonendc hoc men van jongsaf gewend zonder vleesch gesonder zou zijn en dathet rijk der planten niet alleen gesonder maar ook een ger1oegsaa.m voedsel voorallerley lcvensst~anden zonder onderscheid verschaft”.

.DE OUDE FHANSCHE RIANEGEBij de herdenking van het 50-jarig bestaan van de tegenwoordige Hollandsche

Manege in de Vondelstraat heeft dr. J. Berg historische herinneringen bijeengebracht,over die instelling, welke reeds in 1748 werd opgericht op de Schans aan het eindevan de Leidschcgracht en die vandaar werd verdreven door de noodzakelijk ge-worden vergraving van die gracht. Dit heeft toen geleid tot de oprichting van denieuwe manege onder denzelfdcn naam, welke op 28 Januari 1882 in de Vondelstraatwerd geopend. Op blz. 30 van dit, orgaan hebben we reeds een uittreksel van hetgedenkschrift.je van dr. Berg opgcnonien. Dezelfde heeft ook (in het AEg. Hbl. vanZondag 3 April) herinneringen geschreven over de Fransche Manege, die in 1764op het Weesperveld werd opgericht. Hoewel minder aanzienlijk dan haar ouderczuster, behoorde zij toch ook tot de bezienswaardigheden van Amsterdam, zooalsblijkt uit de uitlatingen van Fransche bezoekers. In de eerste decenniën van haarbestaan is het haar voorspoedig gegaan, maar in 1836 was het gebouw zoo bouw-vallig geworden dat het in het openbaar werd verkocht, voor niet meer dan f 1975.Eigenaar van den opstal werd de Dnitsche ,,pikeur” Gottlieb Sigismund Prosch.Het ZOU echter nog eenigc jaren duren voor de oude manege werd gesloopt en opdezelfde plek een nieuwe verrees. Op het terrein stond de Liefhebberij-Schouwburg,,Kunstgenoegen”, later herdoopt in ,,Huis in ‘t Bosch” van A. Casperx, en daar-

AMSTELODAMUM 51

nevens de diamantslijperij van gebroeders Dresden en B. M. Posno. Die beidegebouwen werden op 6 November 1844 door brand vernield. De eigenaars wenschtenze niet te herbouwen en zij droegen de huur van het terrein aan Prosch over. B.en W. waren hem ter wille en gedurende den nieuwen bouw werd hem het gebruikvan het Drilveld bij de Utrecht& Poort, een gedeelte van het tegenwoordigeFrederiksplein, toegestaan. Op 11 Maart 1846 werd de herboreu manege feestelijkgeopend met een ,,inwijdings-carousel” waarbij een orkest onder leiding vanE. Stumpff medewerking verleende. Prosch was een uitstekend ruiter en instructeur,die er bovendien slag van had groote rijfeesten te arrangeercn, ook in dienst derliefdadigheid. Hij werd daarbij gesteund door een rijclub, de Fransche Carousel-Societeit, die in 1853 was opgericht (en dus slechts een paar jaar ouder dan deCarousel-Societeit in de Hollandsche Manege, welke het volgende jaar haar 75-jarigbestaan mag herdenken, nadat zij nog onlangs een welgeslaagd rijfeest. in de Vondel-straat heeft gegeven). De directeur Prosch, die reeds in 1863 eigenaar was gewordenvan de terreinen en de opstallen, maakte in November 1881 bekend dat hij na45 jaar zijn afscheid wenschte te nemen. Hij heeft zich daarop gevestigd te Wies-baden, waar hij in October 1887, ruim 70 jaar oud, is overleden. In April 1882 werdende rijpaarden, dc rijtuigen enz. verkocht. Dc t,erreincn werden op een daarop vol-gende veiling in Juni opgehouden. Nog eens hcrlcefdc de Franschc Manege, want,de directeur van de Amsterdamschc Rijtuigverceniging, Isaäc dc Groot, die delokaliteiten had gehuurd, st.ichtte een nieuwe vennootschap onder denzelfden naam,waarvoor hij het noodigc kapitaal had kunnen vinden. Nog eenige malen werden errijfeesten gegeven, maar de goede tijden val1 Prosch waren voorbij en toen op 28Januari 1882 dc nieuwe Hollandsche Manege in de Vondelstraat was geopend, eenrijschool die geheel aan dc nieuwe eischen voldeed, was de concurrentie al tezwaar. Slechts vier jaar heeft de vennootschap bestaan. De t,erreinen en de ge-bouwen kwamen in 1888 in Frascati onder den hamer cn werden op 22 Octobervoor het totale bedrag van f 90.501 verkocht. Alleen de naam Manegestraat zoude herinnering bewaren aan dc oude Franschc Manege.

TH. F. A. DELPRAT t - Toen de heerDelprat in 1901 repatrieerde, laatstelijkhoofdingenieur, chef van exploitatie vanden Sumatra Staatsspoor en van deOmbilin kolenmijnen, te Padang, hadhij reeds een loopbaan als spoorwcg-ingenieur in Ned.-Indië en in de Straitsachter zich. Te Amsterdam, waar hijzich blijvend vestigde, werd hij in 1902benoemd tot mededirecteur van deMoeara Enim petroleummaatschappij.In 1907 werd hij gekozen tot lid vanden Raad en op 13 April 1908 werdhij benoemd tot wethouder van financiën,wat hij gebleven is tot het einde van1910. In dat jaar, na het aftreden vanburgemeester Van Leeuwen, heeft hijals oudste wethouder diens opvolger,jhr. mr. dr. A. Röell, geïnstalleerd. Met12 April 1911 werd hij wederom in hetdagelijksch bestuur gekozen en belastmet het beheer van de afdeeling PubliekeWerken, wat hij tot het einde van 1924gebleven is. In Januari 1916 werd hij

benoemd tot voorzitter van de nijver-heidscommissie, welke in October 1917werd ontbonden. Voorts was hij totApril 1919 commissaris bij de N.U.M.Verder lid van de commissie tot uit-voering van de Schepenvorderingswetcn voorzitter van de commissie voorden havenarbeid in Noord-Holland. Alsgedelegeerde van de gemeente is hijvele jaren lid geweest van den raadvan beheer van het Koloniaal Instituuten hij is dit gebleven tot zijn dood.Als opvolger van den heer D. F. W. vanRees werd hij in December 1920 be-noemd tot algemeen secretaris in welkebetrekking hij veel zorg heeft gewijd aanden bouw en de installatie van hetInstituut. In Mei 1927 is hij afgetreden.Talrijk zijn de overige functies die deheer Delprat heeft vervuld. Hij is o.a.voorzitter van ,,Nederlandsch Fabricaat”geweest en van 1922 tot Mei 1928 voor-zitter van het Kon. Ned. Aardrijks-kundig Genootschap. Ook is hij bekend

52 AMSTELODAMUM-~-

als voorzitter van het bestuur over deMiddelbaar Technische School, welke eenopleidingschip, naar hem ,,de Delprat”,heeft genoemd.

Het vorige jaar mocht hij op 8 Augustuszijn tachtigsten verjaardag vieren, waar-bij van vele zijden blijken van waar-deering werden gegeven voor een man,die door zijn veelzijdige verdiensten enzijn karaktereigenschappen aller achtinghad weten te verdienen.

D. RAHUSEN t - In den ouderdomvan 74 jaar is de heer Rahusen over-leden, een man die zich op velerleiwijzen verdienstelijk heeft gemaakt. Hijverwierf zijn practische opleiding voorden handel te Singapore bij de firmaHooglandt & Co., om daarna te Amster-dam met dezelfde firma verbonden teworden. Vervolgens is hij in 1887 chefvan het commissionnairshuis Burdet &Druyvestein geworden en aldus in hetcffectenvak gekomen. In 1901 werd hijdirecteur van de Nederlandsche Banken hij is het gebleven tot 1919, toeneen reorganisatie hem noopte tot ‘af-treden, maar hij werd onmiddellijk totlid der commissie van advies benoemd,welke functie hij tot 1929 heeft vervuld.Nog eenmaal heeft hij. het directeur-schap waargenomen en m 1924 werd hijtot commissaris van de centrale bank-instelling benoemd. De heer Rahusenheeft van 1904 tot 1919 zitting gehadin de Provinciale Staten. Tot de velebetrekkingen die hij vervulde behoordehet voorzitterschap van het EmmaKinderziekenhuis, van de maatschappijtot redding van drenkelingen, van devereeniging Handelsonderwijs. Hij ismedebestuurder geweest van de ver-ceniging voor Voortgezet Handelsonder-wijs en van het Kon. Ned. Aardrijks-kundig Genootschap. Hij is lid geweestvan de commissie van toezicht op hetM.O. en o.a. commissaris van de Se-

nembah tabakmaatschappij. Bovendienheeft hij functies bekleed m de Doops-gezinde gemeente in welke hij eenvoorname plaats bekleedde. Bij dc bc-grafenis heeft de president van deNederlandschc Bank, mr. L. A. J. Trip,de gevoelens van waardeering vertolkt,welke bank- en handelskringen gevoeldenbij het heengaan van dezen hoogstaandenman. Namens de Doopsgezinde gemeentesprak ds. P. B. Westerdijk woorden vanerkentelijkheid, ook voor de omzichtig-heid en het beleid waarmee de over-ledene fondsen der gemeente had beheerd.

L. NOOTER. je --- In den ouderdomvan 72 jaar is op 19 April de heerNooter overleden, een bekende figuurin dc Amsterdamsche onderwijswereld,laatstelijk hoofd der openbare lagereschool in de Roggevecnstraat. Vooralheeft hi,j als bestuurder van de ver-ceniging van hoofden van scholen ver-dienstelijken arbeid verricht, ook alsredacteur en ijverig medewerker van,,Het, Onderwijs”, orgaxn van die ver-eeniging. Toen de heer Nooter zijn7Osten verjaardag mocht vieren is hemop hartelijkc wijze veelzijdige huldegebmcht. en bij die gelegenheid is hemter eere een Nooter-nummer van ,,HetOnderwijs” verschenen. Toen er vooreenige jaren door de vereeniging vanhoofden van scholen een onderzoek werdingesteld naar de resultaten van hetlager onderwijs, is hij rapporteur ge-weest van de commissie, Zijne ver-diensten lagen dus voornamelijk oponderwijsgebied, maar deze ijverige manheeft zich ook als schrijver in verschil-lende periodieken bekend gemaakt.Daarbij een werkje met plaatjes intwee deeltjes :,I,angs IJ en Amstel”,schetsen uit de geschiedenis van ,4m-sterdam. Dit populaire geschrift heeftgroote verspreiding gekregen op de lagerescholen.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUURNIEUW LID

De heer ir. H. J. Scholte, door het Bestuur benoemd, heeft zijn benoemingaanvaard en is met 1 Januari dezes jaars als gewoon lid tot het Genootschaptoegetreden.

AMSTELODAMUM 53

HET EEUWFEEST DER UNIVERSITEITDen 8sten Januari van dit jaar was het drie eeuwen geleden, dat het athenaeum

illustre van Amsterdam werd ingewijd met een bekend gebleven rede van GerardusJohannes Vossius over het nut der geschiedenis. Den volgenden dag aanvaarddede andere beroemde hooglceraar Caspar Barlaeus zijn ambt met een haast befaamdgeworden oratie over den wijzen koopman. Op den dies natalis zelf is dit feit doorden rector magnificus der universiteit herdacht. Maar de plechtige viering vanhet derde eeuwfeest der instelling van hooger onderwijs van Amsterdam zal ombegrijpelijke redenen eerst in deze Junimaand plaats hebben. Daarom wijden wijer thans een enkel woord aan.

Eleutheropolis, Vrijstad, noemden in de zeventiende eeuw de dissenters Amsterdamom de groote vrijheid, die zij er in tegenstelling tot andere steden genoten. Dezennaam droeg Amsterdam inderdaad volkomen terecht. Men moge wijzen op hethandelsbelang, dat de regeerders der stad noopte verdraagzaam te zijn, wij zoudenhen te kort doen, wanneer wij ook niet daarnevens constateerden, dat deze mannenook de klare visie hadden van de geestelijke vrijheid. In de toonaangevende kringen,waar een humanistisch Christendom de geesten geboeid hield, achtte men diegeestelijke vrijheid een kostbaar goed, wellicht het kostbaarste van alle. In ditlicht moet men ook de stichting van het athenaeum weten te zien. Toen de regeeringder stad de nieuwe school oprichtte, dacht zij natuurlijk in de eerste plaats aanhaar eigen jongelingschap: zij wilde deze vrijwaren voor de geenszins denkbeeldigegevaren van een al te vroegen studententijd; zij wenschte dus aan de Amster-damsche jeugd een wetenschappelijke vooropleiding te geven, die haar geestelijken zedelijk krachtig genoeg maakte om naar de academie te gaan. En zij wildedit vooropleiding geven in volle vrijheid.

Niet geheel is dit plan verwezenlijkt geworden; integendeel, de uitvoering isbeter geweest dan de bedoeling. Immers weldra is het gewoonte geworden en hetwerd dat te meer, naarmate het aantal gedoceerde vakken aan het athenaeumtoenam, dat de Amsterdamsche jeugd aan het athenaeum ging studeeren en alleenaan de academie, Leiden of IJtrecht, promoveerde. Vooral in de negentiende eeuwwas de toestand aldus geworden. Het athenaeum gaf dus ten slotte meer dan menin 1632 had bedoeld. Kan het zijn, dat het ook hier weer de vrijheid is geweest,die de leerlingen strak aantrok tot de wijsheid van St. Agnes? Hoe dat zij, devrijheid naar het geestelijke werd in 1632 dadelijk ten academischen zetel gehevendoor de benoeming van twee zoo geleerde, maar tevens zo0 vrijzinnige mannenals Vossius en Barlaeus, beide slachtoffers van 1618. Daarom ook konden dichters alsHooft en Vondel aan de stichting van het athenaeum in breeden val van verzenbewonderend en waardeerend de wijding schenken der poëzie.

Vossius en Barlaeus waren niet alleen mannen van beteekenis aan het athenaeum,maar ook in de stad in het algemeen. Men behoeft de geschiedenis van Amsterdamslechts oppervlakkig te kennen om te weten, dat deze eerste’ hoogleeraren eenvooraanstaande plaats innamen in het geestelijk leven der stad in dezen hoogenbloeitijd. Wie Vondel liefheeft en dus bestudeert, komt vanzelf tot Vossius en totBarlaeus: het athenaeum nam dadelijk een. vaste plaats in het Amsterdamscheleven.

Zoo is het eigenlijk altijd gebleven. Wie de geschiedenis van het athenaeumkent, weet, dat de school niet alt.ijd en niet geregeld heeft gebloeid. Hoe ZOU hetook anders hebben gekund? Ieder organisme ondergaat de wisselwerking van denop- en neergang, ook als invloeden van buiten niet storend werken. Met name in deeerste eeuw van zijn bestaan heeft de school niet altijd gebloeid; het is wel teekenend,dat de rector, die het eerste eeuwfeest in 1732 met een oratie mocht herdenken,slechts één ambtgenoot had. En ook later nam wel het aantal der hoogleeraren toe,maar niet in evenredigheid daarmede de bloei van het athenaeum. In den Franschentijd had het een zwaren strijd om het bestaan te voeren. In de negentiende eeuw

AMSTELODAMUM

na de herstelling der onafhankelijkheid herleefde de school wel, maar tot weligenwasdom kon zij toch niet komen, doordat zij hoe langer hoe meer wel de plichten,maar niet de plichten van een universiteit bezat. Aan haar, die de vrijheid altijdhad hoog gehouden, bleef de hoogste vrijheid ontzegd.

Niettemin is ook dan het athenacum voor Amsterdam een centrum van geestclijkccultuur gebleven ; de hoogleerarcn waren mannen van gewicht en van gezag inhet Amsterdam der achttiende en negentiende eeuw. Zij waren niet, alleen demannen der vrije wetenschap, maar ook van dc wetenschap als geheel. In mannenals Petrus Burmannus was de geheelc geestelijke beschaving van dien tijd tot eenaantrekkeli,jke synthese geworden, dit zeer bevruchtend op deze gchecle periodeheeft gewerkt. Een eeuw later was nog David Jacob van Lcnnep de sympathiekevertegenwoordiger van een tijd, die zijn geest,elijk best,aan nog kon vinden in eenheiden eenigheid, die in de wetenschap nog de synthese kon onderkennen van levenen werken, van onderzoek en onderwijs ook. En nog in later dagen was het een manals Allard Pierson, die in ruime veelzijdigheid en diepe schouwing de wetenschapgaf en deed zien als een geheel cn dus als een geestelijk bezit van kostbare waarde.

Dat dit ideaal evenmin als het oude ideaal der vrijheid nooit is verloren gegaan,kenmerkt wel de moderne universiteit, van Amsterdam. Het athenaeum heeft bijde wet op het hooger onderwijs van 1.876 alle rechten van een universiteit ver-kregen, onder de natuurlijke voorwaarde, dat het ook alle daaraan verbonden plichtenop zich nam. Een uitgroei, zooals men destijds niet had durven verwachten enhopen, is daarvan het gevolg geweest. Het, ligt voor de hand, dat de universit,eitis meegegaan met haar tijd. Dat heeft, nadeelen gehad, maar ook zeer groote voor-deelen. De nadeelen zijn vooral de soms zeer sterk doorgezette specialiseering inverschillende vakken van wetcnxhap. Maar die specialiseering heeft toch ook weerhet groote voordeel van cen zcldzam(, verdieping, die zonder haar niet mogelijkware geweest. En juist die verdieping brengt van zelf weer gemakkelijker synthese.Want hoe dieper men graaft in geestelijke dingen, hoc dichter men elkander nadert,hoe gemakkelijker uit de analyse dc synthcsc weer voortkomt. En daarom, om dcsynthese, is het ten slottc in de wetenschap t,och altijd te doen.

In dezen zin hebben ook dc groote mannen der universiteit van Amsterdamaltijd gewerkt. Daarom is deze modernc instelling van hooger onderwijs waardiggebleven aan haar oorsprong, aan haar t,raclit,ie. En daarom ook mag men detoekomst met blijde hoop tegemoet gaan. H. BRUGMANS

DE UKIVEltSITEITS-FEESTENHier volgt een opsomming naar tijdsorde, als een beknopte feestwijzer, van alle

kunstmanifestaties en feestelijkheden welke in de eerstvolgende weken zullen gegevenworden ter viering van die groote gebeurtenis, het $OO-jarig bestaan van de Am-sterdamsche instelling van hooger onderwijs.

Zaterdag 4 Juni. Opening in het Rijksmuseum van teekeningen en etsen doorRembrandt, voornamelijk uit, de particuliere verzameling van den heer 1. de Bruynte Spiez (Zwitserland), medebestuurder van het Rembrandt-Huis.

Zaterdag 4 Juni. Opening van een tentoonstelling ,,Amsterdam in dc 17e eeuw”in het Historisch Museum van Amsterdam (Waaggebouw).

Zaterdag 11 Juni. Opening in het Rijksmuseum van dc Rembrandt-tentoon-stelling, gevormd uit de daar aanwezige stukken van den grootcn meester en eenveertigtal andere in bruikleen verkregen uit buitenlandsche verzamelingen, voor-namelijk uit Amerika, Engeland en Duitschland.

Zaterdag 11 Juni. Opening in het Stedelijk Museum van de tentoonstelling vanmoderne Nederlandsche kunst (schilderijen, teekeningen en beeldhouwwerk, ingerichtin samenwerking met de Nederlandsche Federatie van kunstenaars-vereenigingen.Daarbij ook een representatief overzicht van het werk van Vincent van Gogh.

Zaterdag 11 Juni cn Zondag 12 Juni, 8 uur. Uitvoeringen van de Wagner-

AMSTELODAMUM 55

Vereeniging in den Stadsschouwburg, van ,,Les contes d’Hoffmann” onder leidingvan Pierre Monteux en onder regie van Johan de Meester, met Fransche solisten,het orkest van het Concertgebouw en het koor van de Wagner-vereeniging.

Maandag 13 Juni, 8 uur. Begin eener reeks voorstellingen in den Stadsschouwburgdoor ,,de Vereenigde Spelers” onder leiding van Saalborn, Van Dalsum en Verbeek,waarbij ,,Süss de Jood” , ,,Faust” en ,,De affaire Dreyfus”.

Donderdag 16 Juni begin van de Beethovenfeesten in het Concertgebouw, envervolgens op 18,20, 23 en 25 Juni, 8 uur. Onder leiding van dr. Willem Mengelbergworden alle symphonieën van den meester benevens het vioolconcert en het Qepiano-concert uitgevoerd, door het orkest en het koor van Toonkunst met de solistenFritz Kreisler en Myra Hess.

Vrijdag 17 Juni. Opening van de tentoonstelling ,,Moeder en Kind” in het R.A.I.-Gebouw.

Zaterdag 18 Juni. Opening in de benedenzalen van het Stedelijk Museum vaneen verzameling kostbare handschriften, incunabelen, moderne literatuur enz., inhet bezit van de Universiteits.Bibliotheek, vormende een historisch overzichtvan de ontwikkeling dezer instelling. Daarbij documenten en platen met betrekkingtot de geschiedenis der Universiteit, door prof. dr. H. Brugmans tot een overzich-telijk geheel geordend.

Zaterdag 18 Juni. Opening eener tentoonstelling ,,Teekeningen van oud-Hol-landsche meesters” in het Museum Fodor.

Zondag 19 Juni. Slotconcert van het Internationaal Zangconcours in het Concert-gebouw, georganiseerd door de Liedertafel ,,Onderlinge Oefening”.

Dinsdag 21 Juni, 8 uur. Voorstelling in den Stadsschouwburg van Ncderlandschedanskunst onder leiding van Darja Collin.

Zaterdag 25 Juni, 3 uur. Voorstelling in den Stadschouwburg van Indischereligieuse en historische dansen onder leiding van Raden Mas Jodjana.

Zondag 26 Juni. Kerkconcert in de Ronde Luthersche Kerk. Gewijde muziekvoor orgel en a cappella-koor, onder leiding van Alphons Vranken.

Dinsdag 28 Juni. Plechtige zitting in het Concertgebouw van den Senatus Amplis-simus der Universiteit, voor de promotie der eere-doctoren in de zes faculteiten.

Woensdag 29 Juni. Gala-concert in het Concertgebouw, aangeboden door deGemeente Amsterdam aan de Universiteit en hare gasten, onder leiding vandr. Willem Mengelberg, waarbij uitgevoerd worden : Nederlandsche en Franschecomposities en ,,Ein Heldenleben” van Richard Strauss, dat aan Mengelberg enhet Concertgebouw-orkest is opgedragen.

Donderdag 30 Juni, 9 u. 30. Eerste opvoering op het terrein van het voormalig Paleisvoor Volksvlijt door de Amsterdamsche studenten van het openluchtspel ,,S. P. Q. A.1627 (d.i. Senatus Populus Que Amstelodamensis, of de Amsterdamsche vroedschap),waarbij de strijd der meeningen op politiek en geestelijk terrein wordt beëindigddoor de vrijzinnige beslissing van de vroedschap om het Athenaeum Illustre te stichten,ter bevordering van vrij wetenschappelijk onderzoek en vrije meeningsuiting. Ineen apotheose verschijnen de beide eerste hoogleeraren Barlaeus en Vossius, om-stuwd door studenten in de kleuren der faculteiten. Het spel wordt uitgevoerd doorongeveer 300 studenten van het Amst. Studentencorps, onder wie 100 leden vande Amsterdamsche vrouwelijke studentenvereeniging.

- Vrijdag 1 Juli, 8 uur. In de 18e eeuwsche zalen (Sophia Augusta-Stichting) vanhet Stedelijk Museum, uitvoering van kamermuziekwerken van oude en nieuweNederlandsche componisten, door de Motet- en Madrigaal-vereeniging uit Haarlemonder leiding van Sem Dresden.

Zaterdag 2, Zondag 3 en Woensdag 6 Juli. Herhalingen van het openluchtspel,,S. P. Q. A.” op. hetzelfde terrein.

Zaterdag 2 en Zondag 3 Juli opera-voorstellingen in den Stadsschouwburg,wellicht herhalingen van ,,Les contes d’Hoffmann” door dc Wagner-vereeniging.

56 AMSTELODAMUM

Op de groote feestdagen, van 27 Juni tot 2 Juli, zullen carillonbespelingen enconcerten in de open lucht worden gegeven. Bovendien zullen des avonds bepaaldegedeelten van de oude stad, de torens en andere gebouwen worden geïllumineerd.

HET KASTEEL NYENRODEOmtrent de gezamenlijke excursie naar Nyenrode op 15 Juni, waartoe de leden

van Amstelodamum in staat worden gesteld, vinden zij een bestuursmededeelingop blz. 68.

Wij stellen ons voor, van de eeuwenheugende geschiedenis van dit. riddermatig slotaan de Vecht bij Breukelen, drie uur gaans van Utrecht en vijf van Amsterdam

gelegen, niet dan een vluchtig overzicht te geven. Het is in vroeger tijden een leengeweest van de grafelijkheid van Holland en het vormde aldus een vooruitgeschovenHollandsche voorpost in het Sticht, in den waren zin een struikelblok voor deUtrechtsche bisschoppen, zoodra zij ten strijde togen. De Heeren van Nyenrodehadden het in hun macht, zoowel de scheepvaart als het verkeer te land te belem-meren. Altijd konden zij de achterwaartsche verbindingen van de Stichtenaarsbedreigen, zoodra deze waren doorgedrongen in het Hollandsche land. Dit weinigegeeft reeds een verklaring van de gewichtige politieke en strategische beteekenisvan den ouden burcht en van den invloed zijner bezitters in feodale tijden.

De stichtingstijd van het kasteel staat niet precies vast. Het is echter aan tenemen dat omtrent het midden van de 13e eeuw, Heer Splinter van Ruwiel (Ruweel)

AMSTELODAMUM 57

een slot heeft gebouwd dat hij Nyenrode noemde en waarvan zijn zoon Gijsbrechtden naam voerde. Deze werd daarmede tegelijk de stichter van een nieuw geslacht,dat echter in de eerste generaties het wapen’ van Ruwiel heeft behouden. In 1296wordt hij voor de eerste maal genoemd als Gijsbrecht, Heer van Nyenrode. Weinigtijds later is hij in de geschiedboeken naar voren getreden. Toen in den aanvangder 14e eeuw de Vlamingen hun grooten inval deden, drongen zij diep in het landdoor en vermeesterden zelfs Utrecht met een groot deel van het Nedersticht. Terwijlde stad nog door de Vlamingen was bezet, poogde Heer Gijsbrecht met zijn vrienden,door middel van zijn sterk kasteel, het gebied van den gevangen bisschop tegenhen te beschermen. Hij had die hulp vrijwillig verleend want hij bezat zijn kasteelin vollen eigendom; noch aan den Bisschop, noch aan den Graaf, was hij het leverenvan manschap verschuldigd. Maar in 1311 droeg hij zijn eigen vrij Huis Nyenrode,aan Willem (111) van Holland op als een open huis van den Graaf en ontving hettoen wederom in leen, onder wederzijdsche belofte van bescherming en hulp. DeGraaf kende hem toen ook een vergoeding toe voor de schade die hij als bondgenootgeleden had. Sedert dien was Nyenrode dus leenroerig aan Holland en dit is hetbijna zonder onderbreking gebleven.

In het jaar 1355 was de Graaf van Holland, Hertog Willem van Beieren, in oorlogmet den strijdbaren Bisschop van Utrecht, Jan van Arkel. -Hij deed een invalin Amstelland en verwoestte Weesp en Muiden. Op last van den Hertog trok Gijs-brecht 11 van Nyenrode uit Naarden, waarvan hij ,,praefectus” was, aan het hoofdvan een krijgsmacht naar Soest, waar hij slaags raaktc met gewapende burgersvan Amersfoort. Hij werd in het verwoede gevecht zwaar gewond en op lansenin Naarden binnengedragen. Maar de Hollanders bleven toch meester van het veld.Hun aanvoerder herstelde spoedig en de Hertog betoonde zich niet ondankbaar.Hij werd achtereenvolgens baljuw van Kennemerland en West-Friesland, hoofd-man van het land van Amstel en van Amsterdam. Hij verzoende zich ook metden Bisschop en kwam zelfs geheel aan zijn zijde. Reeds in 1358 was Gijsbrecht 11,als een der voornaamste Kabeljauwsche edelen, in openlij’ken strijd met den nieuwenGraaf van Holland, Hertog Albrecht van Beieren, die hem van het baljuwschapvan Kennemerland had ontheven en daarmee een rijk Hoeksch edelman, den HeerVan Brederode, had begiftigd. Deze viel in de duinen van Castricum in een hinderlaagvan Kabeljauwen onder Gijsbrecht van Nyenrode, die vervolgens met zijn vriendende sloten van Polanen en Brinkhorst verwoestte, maar daarna zelf in Delft werdbelegerd. Toen de Hertog de stad innam, moest Heer Gijsbrecht vluchten naar destad Heusden die een vol jaar belegerd werd. Het geval liep uit op een vredes-conferentie, waarbij de Heer van Nyenrode zich verplichtte om binnen twee jaar,als boete voor zijn wederspannigheid, een bedevaart naar Jerusalem te doen. Vandezen pelgrimstocht was hij in Juni 1363 teruggekeerd. Men bleef niet lang wrokkenin den ouden tijd. Gijsbrecht was spoedig geheel verzoend met den Hertog, diehem tot een zijner Raden benoemde en hem met verschillende nieuwe goederenbeleende. Er volgden nu eenige rustige jaren, maar in 1374 was Holland weer eensmet Utrecht in oorlog, waarbij Gijsbrecht zijn leenheer trouw bleef. Hij behoordetot de edelen die een aanval deden op het slot Gildenburg, dat ter beschermingvan een nieuwe vaart naar de Lek, bij Vreeswijk, was gesticht door de Utrechtsche

5 8 AMSTELODAMUM

gilden. Bij een uitval der bezetting werd hij gewond en gevangen genomen en toenhij hersteld was, moest hij als een voornaam gijzelaar nolens volens bij de overgaafals bemiddelaar optreden. Nog in later jaren speelde hij een krijgshaftige rol, wantin 1392 behoorde hij tot de Kabeljauwsche edelen, die Hertog Albrecht steundentegen zijn oproerigen zoon, den Graaf van Oostervant. Bij de belegering van hetslót van Altena, waar laatst,genoemde de wijk had genomen, is Heer Gijsbrechtzijn leenheer ter hulp gekomen. Dit moet zijn laatste wapenfeit zijn geweest. In1396 is hij hoogbejaard overleden en te Breukelen begraven.

Gijsbrecht 11 is ongetwijfeld de beroemdste en tegelijk een der machtigsten ge-weest van zijn geslacht. Zijn moeder was een dochter uit het edele geslacht vanPersijn, die Hceren waren van Waterland, van het huis te Velsen en van anderebezittingen in Kennemerland. Vele dezer gingen over in zijn bezit. Vandaar dathij zijn oorspronkelijk stamwapen van Ruwicl kwartelleerde met dat van Persijn.Dit wapen verdient vermelding, ook omdat men het nog in het tegenwoordige kasteelaantreft als dat van de oudste eigenaars. Een der volgenden, kleinzoon van denvorige, was Johan van Nyenrode, bijgenaamde de Blinde, die vele goederen inzijn bezit vereenigde. Die grootheid kwam tot een diepen val, waarvan het thansten ondergang neigende geslacht zich niet meer zou herstellen. Ook hij bleef zijnleenheer trouw, máar tot zijn schade koos hij de partij van Bisschop David vanBoergondië toen deze in strijd raakte met de stad Utrecht. Het Huis Nycnrodewas door de Hollandsche krijgsknechten bezet toen het door die van Utrecht werdbelegerd. Zij beschoten het zoo hevig, dat de overgaaf onvermijdelijk was. De be-zetting werd gevankelijk meegevoerd, alle goederen medegenomen en op last vanden Raad van Utrecht ten bate van de stad verkocht, nadat aan de gilden een deelals krijgsbuit was uitgedeeld. Nyenrode werd aan de vlammen prijsgegeven. Degeschiedenis leert dat Johan van Nyenrode toch spoedig weer op het kasteel wasgevestigd. Hij overleed in 1495 en werd op het koor te Breukelen begraven. Hijwas gehuwd met Elisabeth van Zuylen van de Haer, die hem geen mannelijk oirnaliet, maar twee dochters, Josina en Johanna geheeten. Josina was reeds in 1496beleend met Nyenrode en andere goederen en daar kwamen nog vele andere bij,als het maarschalksambt van Gooiland, het huis te Velsen, enz. Zij was in harejonge jaren dus een rijke erfdochter die haar man aanzienlijke bezettingen en daarmeegroote macht zou aanbrengen. Welk ccn prachtige en verleidelijke kans voor eenstoutmoedig roofridder.1 Die man was Willem Torck, Drost van Goch, een zoonvan den maarschalk van Cleve en van een gravin van Egmond, dit ook vrouwe wasvan IJsselstein. In Februari 1504 deed hij met een krijgsbendc een aanval op Nyen-rode waarbij eenige onderzaten werden doodgeslagen. Het was hem om Josina tedoen, maar in de overhaasting werd haar jongere zuster Johanna ontvoerd. Toende vergissing was bemerkt werd ook Josina meegenomen. Haar oom, Steven vanZuylen van de Haer, beklaagde zich bitter bij den bisschop van Utrecht, maar hijvond geen gehoor. Integendeel werd hij door den schaker en zijn vrienden belegerd.Hij moest dus dulden dat Willem Torck behoorlijk met zijn nichtje in den echtwerd verbonden en dus heer en meester werd van Nyenrode, evenals van de veleandere bezittingen. Maar dezen vrouwenroof had allerlei verwikkelingen ten ge-volge. In 1507 deden de Utrechtschen cen plundertocht waarbij zij het kasteel

AMSTEI;ODAMUM-. ~_~_..~.. 59

teisterden. In den daarop volgenden oorlog tusschen de Hollandschen en de Gel-derschen, toen deze laatsten Weesp en Muiden hadden ingenomen, opende Torckzijn kasteel voor de Hollandsche ruiters, die nu samen met de bezetting, als wareroovers de onderdanen van het Sticht voortdurend met geweldenarijen plaagden ende Vecht afsloten. Torck was aan dit alles niet rechtstreeks debet, maar in zijnnaam Floris van IJsselsteyn, zijn neef en slotvoogd. Het duurde ZOO lang tot deGeldersehen zich met die van Utrecht vereenigden en in Maart 1511 een gezamen-lijken aanval deden waarbij Nyenrode, evenals het naburige Guntcrstein dat ooktot de familie behoorde, werd veroverd en verwoest. De steenen werden naar Utrechtvervoerd om er de vervallen muren van de Weerd, een ,,voorgeborchte” der stad,mede te versterken. Willem Torck zelf werd gevankelijk naar Utrecht gevoerd. Hetzag cr hachelijk voor hem uit, maar het kwam tot een verzoening. Toen werd hetkasteel geheel hersteld, de grondslagen en de voornaamste gedeelten waren trouwensongerept gebleven. In volgende jaren is Torck een krachtig bondgenoot geweestvan Willem van Beieren, den Bisschop van Utrecht, toen deze in 1527 weder inoorlog was met dc Utrechtschen en de Gclderschen. De toevoer naar Utrecht werdvolkomen afgesneden en door Torck geholpen kon de Bisschop Utrecht veroverenen bloedig wraak nemen. Daarop kwamen jaren van rust. In 1532 werden WillemTorck en zijn vrouw door keizer Karel V in al hun bezittingen erkend. Zij overleedte IJsselstein in 158’7, hij eerst in 1547.

Ook het geslacht Torck was spoedig uitgebloeid, want uit het huwelijk van Willemen Josina waren geen zonen gesproten. De oudste dochter, Elisabeth Torck, vrouwevan Nyenrode, van Breukelen, van Velsen, enz., trouwde met Bernard van denBongerd, ambtman van de Grave. Toen deze in 1549 bij het springen van een kanonwas verongelukt, hertrouwde zij met Gijsbert van Coevorden. Na haren dood in1578 werd haar tweede zoon Floris van den Bongerd, Heer van Nyenrode. Alduswas een nieuw geslacht opgetreden en het is in vier generaties in het ongestoordbezit van het kasteel gebleven. De laatste hunner, Bernard van den Bongerd (111),heeft zich ten opzichte van het kasteel zeer verdienstelijk gemaakt door grooteveranderingen. Daardoor verwierf het zich den naam van het schoonste riddermatigkasteel van het Nedersticht. Deze verbouwingen en verfraaiingen waren van ver-schillenden aard. Een verjongenskuur, waarbij de overblijfselen van de gothiekmoesten wijken voor wat wij thans oud-Hollandsche renaissance noemen. Het waseen overgang van den middeneeuwschen burcht tot het patricische buitenverblijf,maar de bouwheer van de eerste helft der 17e eeuw was toch te zeer kind van eenwoeligen tijd, dan dat hij de omrnuring kon missen. Bernard van den Bongerd wastweemaal gehuwd maar hij is kinderloos overleden. Zijn bezittingen gingen overaan zijn zuster Anna van den Bongerd en toen zij ondanks hare beide huwelijkenalmede kinderloos overleed, in 1694, gingen hare goederen bij erflating over ophart nicht, Maria van Wijhe, eenc dochter van Joachim en Josina van den Bongerd,de dochter van den straks genoemden Floris, die als de eerste van zijn geslachtHeer van Nyenrode was geweest.

Maria van Wijhe, douairière van Gerard van Reede, Heer van Saesfelt, is slechtsvijf jaren meesteresse op het kastcel geweest. Na haren dood in 1670 kwam Nyenrodeaan haren kleinzoon, Gerard Adriaan Baron van Reede, Heer van Breukelen en

60 AMSTELODAMUM

Saesfelt. Nu braken slechte tijden aan. In het oorlogsjaar 1672, gedurende de invasieder Franschen, was het Staatsche leger binnen het eigenlijke Holland teruggedrongen.De Franschen waren meester van het Sticht en zij bezetten ook de kasteclen aan deVecht. Voor de gunstige strategische ligging van Nyenrode waren zij niet blind.De Fransche bevelhebber vestigde er zijn hoofdkwartier en liet het kasteel met cenzoogenaamde halve maan v6ór den ingang, geducht vcrsterkcn. Aldus vervuldeNyenrode nog eenmaal de functie van een echt fort in de frontstelling. Dit duurdetot September 1673 toen Prins Willem Naarden had ingenomen en zich versterkthad te Nieuwersluis. Hierdoor werd de terugtochtslijn der Franschcn bedreigd enzagen zij de kans verkeken om in Holland door te dringen. Zij vonden het onderdie omstandigheden verstandiger Nycnrode te ontruimen, maar voor zij vertrokkengingen zij als wandalen te werk. De boomen die er nog stonden werden omgehakt,het plantsoen verwoest, de versterkingen vernield, het huis leeggeplunderd. Tenslotte werden eenige vaten met buskruit in de kelders gezet en het kasteel in brandgestoken. De burgerij van Breukelen zag dc vlammen hoog opgaan en kort daaropdreunde het wijd in het rond van de ontploffingen waardoor het slot werdvernield.

Hierdoor was het kasteel en het werk van Bernard van den Bongerd voor eengroot deel vernietigd. De toenmalige eigenaar schijnt niet bij machte geweest tezijn om het in den vorigen luister tc herstellen. Hij verkocht het daarom in 1675,te zamen met de heerlijkheid Breukelen, voor f 40,000.

Te oordeelen naar platen uit den tijd zijn er door het Fransche vernielingswerkniet veel meer dan enkele muurbrokken blijven staan. Dit is echter onjuist wanthet bouwkunstig geheel is ongerept gebleven. Daarvan getuigt nog het mooie,volkomen bewaarde poortje aan den ingang, met het jaartal 1632 en het monogramvan Bernard van den Bongerd en zijne echtgenoote Wilhelmina van Bronckhorst.

De kooper in 1675 was Johan Ortt en daarmede was een nieuw geslacht opgetredendat met een korte onderbreking het kasteel ruim anderhalve eeuw in bezit heeftgehad. De Ortt’s, die behoorden tot een Amsterdamsch regentengcslacht, ver-maagschapt aan bekende patriciërs, hebben het in ecre gehouden zonder dat eringrijpende verandering werden aangebracht. Johan Ortt was gehuwd met AnnaPergens, die van moederszijde aan den dichter Pieter Corn. Hooft was verwant.Beider wapens hangen nog in de kerk te Breukelen cn op Nyenrode komt menigmaalhet alliantiewapen Ortt-Pergens voor, in kraagsteenen en elders.

In vier opeenvolgende generaties is Nyenrode in het bezit van de Ortt’s gebleven.Vrouwe Sara Adriana Ortt van Nyenrode, echt,genoote van H. L. Heshusius, over-leed in 1853, waarna het goed in April 1854 in publieke veiling te Breukelen werdgekocht door W. H. de Heus, fabrikant te Utrecht. De nu volgende lotswisselingenvan het kasteel kunnen kort worden saamgevat. Er werd geen zorg meer aan besteed,en indien er in die periode iets werd hersteld, geschiedde het zonder respect vooreenigen stijl. Jaren lang bleef Nyenrode onbewoond. Een korten tijd diende hetvoor kostschool, eerst voor jongens, toen voor meisjes. Na den dood van den heerW. G. A. de Heus, een zòon van den laatstgenoemde, was het korten tijd in bezitvan den heer G. L. M. van Es te Rotterdam, totdat het bij transport van2 Januari 1907 overging in eigendom van den heer M. Onnes te Amsterdam.

AMSTELODAMUM 61

Een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het kasteel was aangebroken. De heerOnnes van Nyenrode had van den aanvang besloten het kasteel weder op tebouwen en hij heeft dit groote plan met energie en bekwaamheid tot verwezen-lijking gebracht. Niet alleen beschikte hij daarbij over het uitgebreide archief vanNyenrode met talrijke authentieke documenten, maar hij legde ook een verzamelingaan van schilderijen en teekeningen uit verschillende periodes, die als leiddraadkonden dienen bij de omvangrijke restauratie. Daarbij verzekerde hij zich dedeskundige medewerking van den rijksbouwmeester H. van Heeswijk. Gedurendeeen reeks van jaren, van 1907 tot 1921, is het werk met de grootste zorg voort-gezet. Het kasteel herleefde aldus in zijn ouden luister, grootscher dan het te vorenzeker ooit is geweest. Wat Bernard van den Bongerd, de hersteller in de 17e eeuw,had tot stand gebracht, werd in eere hersteld, maar daarbij werd ook partij ge-trokken van de oudere overblijfselen, waardoor ook aan vroegere perioden in denbouw alle recht werd gedaan. Hetzelfde gold voor het inwendige. De heer Onnesverrijkte het kasteel met veelzijdige verzamelingen, met kostbare schilderijen,gothische en renaissance meubelen, alles ter aankleeding van de interieurs, alsofzij van ouds aanwezig waren geweest en of er in het kasteel nooit plundering enbrand had gewoed. Gangen en portalen werden opgeluisterd door de portrettenvan de groote Nederlandsche admiralen en vlootvoogden, en met uitgelezenhistorieprenten en stadsgezichten. De ridderzaal herleefde met een overvloed vanharnassen, hellebaarden, twcehandszwaarden, helmen en salades, rapieren, lansenen schilden, helmen en riddersporen. Daarbij werden ook andere interieurs in deweelderige Fransche stijlen der 18e eeuw met grooten smaak uitgevoerd.

.

De omgeving van Nyenrode werd met dezelfde zorg verfraaid, zoodat het kasteelop den duur was omgeven door een prachtigen aanleg van broderieën in den stijlvan Le Nôtre, met uitgebreide plantenkassen en schilderachtige waterpartijen.

De omstandigheden hebben er toe geleid dat het groote kunstbezit op Nyenrodeverzameld, voor een deel weer heeft moeten verdwijnen, maar het kasteel zelf isonveranderd gebleven. In het vorige jaar is Nyenrode naar men weet een nieuwephase ingetreden. In samenwerking met den heer J. Goudstikker, groot kunst-handelaar te Amsterdam, is de heer Onnes van Nyenrode als slotvoogd, in degelegenheid gekomen het prachtige kasteel met zijn rijke interieurs weder tot eencentrum te maken van uitgelezen kunst. Deze permanente tentoonstelling ishet vorige jaar ingewijd door een bezoek van den Minister van Onderwijs, Kunstenen Wetenschappen, vergezeld door den heer Visser, hoofd der afdeeling Kunstenen Wetenschappen van zijn departement en den volgenden dag, den ôden Juni,hebben 300 belangstellenden, meest leden van de Vereeniging ,,Rembrandt”, eengezamenlij ken boottocht naar Nyenrode gemaakt.

Een aantrekkelijker museum kan men zich niet denken, ja zelfs het begrip vanmuseum vervalt geheel, omdat het tentoongestelde hier in ZOO statige omgevingis gepast. De benedengedeelten en de ruime hal zijn voornamelijk gewijd aan deItaliaansche kunst in haar opvolgende tijdvakken. De indrukwekkende ridderzaalbevat een keurlezing van Nederlandsche en Vlaamsche meesters. In een 18e eeuwschekamer met authentieke meubelen bewondert de bezoeker zeldzaam porcelein enbyouterieën. De daarop volgende zitkamer is geheel overgebracht uit een patriciërshuis

62 AMSTELODAMUM

op de Keizersgracht en naar den aard van den tijd versierd met Fransche enEngelsche prenten.

Langs de trap die men vervolgens opgaat hangen de reeds genoemde portrettenvan admiralen. In de zoogenaamde dameskamer zijn de portretten bijeengebrachtvan de vroegere burchtvrouwen. Hier zijn voornamelijk huishoudelijke voorwerpenbijeengebracht, een uitgebreide collectie lep& en vorken uit vroegere tijden dieden ontwikkelingsgang van het eetgerij vertoonen.

Het daarop volgende gedeelte is het oudste van het kasteel, herbouwd in denstijl van omstreeks 1300. Hier is de uit ouden baksteen opgetrokken bibliotheekzaal,waar het rijke archief van Nyenrode met tal van charters en oorkonden is onder-gebracht, in een omgeving van Ciothische meubelen en Cothische kunst.

Dan volgt de kemenade, het vrouwcnverblijf van de châtelaine en haar dienst-joffers. Uit een venster heeft men een prachtig uitzicht op de vijvers en bosschagesvan Nyenrode. Hier staan meubelen uit de 15e en de 16e eeuw, aan de wandenhangen zeldzame werken van groote meesters uit dit vroege tijden. Daarna bc-zoeken we de groote wapenzaal met haar overvloed van harnassen, maliënkolders,hand- en voetbogen, helmen, lansen en speren, pistolen en geweren en anderoorlogstuig.

Ten slotte bereiken we, afdalend langs een in den dikken muur uitgespaardetrap, de merkwaardige keuken, die ten overvloede aantoont dat het kasteel bewoondis. Aan het eind van den rondgang die voortdurend de bewonderende aandachtgespannen houdt, worden we uitgenoodigd tot een rustpoos, waarbij ons gracieuselijkeen verfrissching wordt aangeboden,

Indien het weder en de tijd het toelaten, zullen de bezoekers ook in de gelcgen-heid worden gesteld een kijkje te nemen in de naaste omgeving van het kastcelmet haar prachtige tuinen, kassen, vijvers en bosschen. DE BALBIAN VERSTER

DE VOORMALIGE STADSSTEENHOUWERIJ EN METSELTUINOp bladzijde 30 van ons maandblad, herinnerde de redacteur, in eene bij-

drage naar aanleiding van het 5O-jarig bestaan van de Hollandsche Manege, aanden ouden toestand aan het einde van de Leidschegracht, ten tijde dat de manegedaar nog gevestigd was. Toen in 1881 de Leidschegracht, die aanvankelijk nietverder doorliep dan tot de Lijnbaansgracht, werd doorgetrokken naar den Buitensingelen in verband daarmede de geheele toestand daar ter plaatse veranderde, moest dcmanege verdwijnen. Gebleven is echter, tot op den huidigen dag, een ander oudgebouw op die gracht, het door den heer W. G. L. Zimmer bewoonde huis, opden hoek van de Raamdwarsstraat (oudtijds Lijnbaansgracht), dat vroeger behoordetot de hier gevestigde Stads Steenhouwerij en Metseltuin.

Wagenaar deelt in het tweede deel van zijne Beschrijving van Amsterdam mede,dat de Steenhouwerij daar al gevestigd was in 1663. En verder, mede over de vroegeregeschiedenis : ,,De Stads S-teenhouwerij was, in de voorgaande eeuwe, in de Staal-straat bij den Groenen Burgwal, tegenover de Saai-hal, gelijk uit de kaart vanBalthasar Floriszoon, blijken kan. Doch zij werdt, eerlang, verlegd, eerst langs denStadswal, aan ‘t einde der Heerengraft, tegenover de Beulingstraat, van waarzij zig, tot aan ‘t einde der Keizersgraft, uitstrekte; en daarna aan de Baangraft,noordwaarts van de plaats, alwaar in de jongste vergrooting, de Leidsche graftgegraaven werdt. En hier is zij nog tegenwoordig. Boven den ingang, leest men:Stads Metseltuin. De Stads-Metselaars-baas heeft er zijne wooning, en het opzigtzo wel over de Steenhouwers, als over de Metselaars. Ook wordt hier de voorraad

AMSTELODAMUM 63

van steen, kalk en andere noodwendigheden bewaard, tot de dagelijksche behoeftender stad”.

Men ziet het huis in zijn oorspronkelijken staat o.a. op eene penteekening (vanJan de Beijer?) in het bezit der familie Zimmer. Uit die teekening blijkt dathet in hoofdzaak onveranderd is gebleven. De ingang is nog altijd, met eenhooge stoep, aan de zijde van de Raamdwarsstraat. Aan de voorzijde (Leidsche-grachtkant) vindt men een poortje, vroeger vermoedelijk voerend naar hof of op-slagterrein, dat nu een lagen indruk maakt en dat men thans binnengaat door eenafstap van een paar treden, maar dat indertijd,. toen de straat hier nog niet zoowas opgehoogd, een flinken ingang moet hebben gevormd. Door die ophoogingheeft de parterre-verdieping ook te veel het karakter gekregen van een sousterrain,wat ze vroeger niet, althans niet in dit mate, zal hebben gehad. In dat onderhuis,

De Stadsmetseltuin, links de Hollandsehe Manege. Naar een teekening uit de 18e eeuw,toegeschreven aan Jan de Reyer.

dat ter weerszijden van het poortje twee ramen heeft, is de keuken van het huis,met een bijzonder groot waterreservoir.

Boven het onderhuis rijen zich aan de Leidschegrachtzijde de vijf hooge ramenvan de bel-étage, die echter, jammer genoeg, niet meer de glas- en loodruitjes ende daarbij passende luiken hebben, welke op de oude afbeeldingen voorkomen.Volgens de mededeelingen, die wij ontvingen van den heer H. F. Zimmer, zoonvan den bewoner, zijn die vermoedelijk eerst omstreeks 1870 verdwenen. Deeerste drie ramen Zijn die van de ,,zaal” van het huis, een groot vertrek, metende6 X 8 M., bij eene hoogte van 3,78 M. De laatste twee ramen zijn die van eene kleinerecn lagere kamer. De hoogte daarvan is slechts 2562 M., doordat de vloer van hetbovenvertrek als ‘t ware daarin zakt, op de wijze van een insteekkamer. De boven-lichten van beide ramen behooren dus tot dit bovenvertrek en zouden de beenen derzich daarin bevindenden doen zien, ware het niet dat men, met het oog op denwelstand, die bovenlichten blind had gemaakt. Behalve dit bovenvertrek bevindenzich, aan den kant van de Raamdwarsstraat, op deze verdieping, nog drie anderevertrekken (oorspronkelijk twee). Van deze in totaal vier kamers ontvangen er driehun licht door drie ramen aan dc Raamdwarsstraat, terwijl het laatstc vertrekalleen drie ramen heeft aan den tuinkant. Zooivel boven de bel-étage aan de Leidsche-

64 AMSTELODAMUM

gracht als boven de hooger gelegen verdieping aan de Raamdwarsstraat strektzich een groote zolder uit, met daarboven telkens een vliering. Boven het zolderluikaan de zijde van de Leidschegracht bevindt zich nog een klein raampje van devliering aan dien kant, dat door den teckenaar van nevensgaande afbeelding ver-waarloosd is. En dan is er nòg eene vliering, cen derde, zonder zolder, boven hetachtergedeelte van het huis, aan de z.g. Prutgang en den tuin. Het huis staat name-lijk ook naar den kant van de Marnixstraat vrij; het grenst daar aan een steeg,de genoemde Prutgang, dit juist dezer dagen, op initiatief van de Gemeente, methekken is afgesloten, omdat daarin allerlei ongerechtigheden werden gepleegd.

Volgens de overlevering zouden reeds

omgeving, omstreeks 18’72.4 StadsmetseltuinB Hollandsohe mamgcC Malaga- (Raam-) plcintjc1) ConcordiaE Htadsschouwbur~F SuikerrnffinadeqG Paleis van JustitieH Coll. Govmgenia

Historische resten zijn er in het huisweinig of niet. Het is inwendig geheelgemoderniseerd. Wel bevindt er zicheen ouderwetsch-ingerichte kamer in :dc eetkamer, met een schouw, voor-zien van oude tegels, maar die is erongeveer 20 jaar geleden ingebracht.Overigens zijn slechts gebleven, behalvede tegels in het onderhuis, de bijzonderdikke muren en de nu geschilderde eiken--1 -

houten deuren. En eene bijzonderc curiositeit vindt men op het dak. Ue ribben vanhet dak zijn n.1. bezet met loodenplaatjes of schildjes, zooals wij er hierbij eenafbeelden. (De goede opmerker kanze van de straat af zien). Er komen eenigefiguren op voor (steenhouwe’rsgercedschappen?), de initialen G. en C en hetjaartal 1798.

Omtrent de geschiedenis van het huis vernamen wij van den heer H. Zimmer,dat, blijkens de door hem geordende papieren, in het bezit van zijn vader, de Gemeen-teraad den lsten Juni 1829 besloot tot verkoop van het toen dus nog aan de stadtoebehoorend huis, met tuin en opstal. Het werd op 9 November van dat jaar, inpublieke veiling, gekocht voor f 6050, door Thomas Schaak, zich noemend solliciteur-militair, wellicht de geldschieter van den tweeden kooper, Jan Spiering Walraven,een steenkooper. Vermoedelijk wilde laatstgenoemde er zijn bedrijf in uitoefenen.Maar reeds na enkele jaren werd hij onder curateele gesteld, zeker wegens achter-

vroeger in die steeg de melkboeren, diewaren komen aanvaren langs den Over-toom, hun melk met water hebben aan-gelengd; tot ,,prut” hebben gemaakt;vandaar de naam !

De in de derde plaats genoemde vlie-ring is,’ * wonderlijk genoeg, slechts tebereiken over het dak. De geheelcsamenstelling van het huis is trouwensonregelmatig. Volgens den heer H. F.Zimmer zou zij er op wijzen, dat hetoorspronkelijk slechts bestaan heeft uittwee vleugels; een langs de Leidsche-gracht en cen, ongeveer rechthoekigdaarop, langs de Raamdwarsstraat.Ook het metselwerk zou daarop wijzen.Eerst later ZOU het in dien hoek gevatteopen terrein bebouwd zijn. In hetmidden is het huis nog open, d.w.z.men vindt er eene bebouwde binnen-plaats.

AMSTELODAMUM 65

uitgang van zijne verstandelijke vermogens, en veranderde het huis weder vaneigenaar. Op 21 October 1833 werd het gekocht door den makelaar Jacobus Zimmer,voor zijn brocdcr Johannes Zinlmcr, die er f 6700 voor betaalde. Deze JohannesZimmer is dus dc ccrstc Zimmcr geweest, die het, huis in eigendom had, en sindsdienis het in het bezit gcblcvcn van deze familie cn ook altijd door leden van dit geslachtvan Amsterdamsche koper- en ijzcrgictcrs bewoond. Bovendien is sindsdien in hetachter in den tIlin gclcgen gebouw op het Raanq>leintje (vroeger Malagapleintjegcnaarnd cn in den volksmond Mallcgatspleintjc geheeten) dc kopergieterij van defirma gedreven. In 1%~ zal zij daar dus een eeuw gevestigd zijn, zelve is ze nogouder (zit hicrondc~). De N.V. IJzcrgicteriqj cn Machinefabriek J. Zimmcr en Zonen,die dus in 1933 cm eeuw bestaat, is overigens gevestigd op het Korte Bleekerspadbij de Wiegbrug, waarheen het bedrijfin 1883 werd overgebracht. I3ehalvcin het gebouw op het Malagapleintjewas het bedri,jf gevestigd in een fabricks-complex langs de Lijnbaansgracht, opde plaats waar nu de Marnixstraatligt (oudtijds Schans) en in cm twce-t a l gcbouwc’n, staande ongeveer op dcplaats waar thans het Turngcbouwstaat, maar dan cm eind meer naarvoren.

O p d c p l a a t s v a n het Raamplcinstond toen een oud gebouw, de Cement-molen genaamd, waarvan wij dc ruïnenog wcl gckcnd hebben, en dat in 1871door Jacobus en Carel Frederik Zimmcr,zoons van Johannes, gekocht werdvan de Ned. Suikcrraffinadcrij, direc-teuren Christiaan cn Martinus dc Bruijn,die er in 1834 cigenarcsse van gewordenwas. Wellicht verzekerden dc gebroedersZimmer zich den eigendom, ten eindei n d c gelcgcnhcid te z i j n cvent,ueclh i e r o p het, b e d r i j f u i t tc breiden.Maar voor dat doel is het nooitgebruikt.

Toen dc Cementmolen was weggebroken, kwam het Raampleintje vrij cn kreeg deOpenbare Handelsschool, staande op het voormalig Leidsche Kerkhof, vrij uitzichtnaar de zijde van de Marnixstraat.

Tegen dc vestiging, door Johannes Zimmcr, va,n zi,jn bedrijf op het erf der voor-malige Stads Steenhouweri,j cn Metseltuin, in 1833, werden toen door verschillendeomwonenden bezwaren ingebracht bij het Gcmeentchcstuur. In de eerste plaatsbehoorden daartoe de heeren der Hollandsche Manege, dit bang waren dat door devon’ken het hooi in brand zou geraken. En dc heer Tack van de be’kendc, nog bestaandcazijnfabrick op dc Lcidschegracht, vreesde dat zi*jn product er door zou bederven.Andere bewoners weer meenden, dat het regenwater in de tonnen cr door 2;ou ver-vuilen. Maar het Gemeentebestuur beschikte ten slotte toch gunstig op de aanvragevan Johannes Zimnler, omdat de stad nu eenmaal deze buurt tot industriewijkbestemd had en het in het belang van dc algcmecnc welvaart der stad geacht werd,de nijverheid, die aan zoovele monden brood gaf, aan te mocdigen.

Ten slotte iets over het geslacht Zirnmer.Johannes Zinmier was de zoon van Hendrik (Heinrich?) Zimmcr, geboortig uit

Oberweiler bij Trier, in 1764, en overleden te Amsterdam, waarschijnlijk in 1807.

66 AMSTELODAMUM

Hij woonde hierterstede in de Wagenstraat, hoek Begijnensteeg. In 1730 gehuwd,kreeg hij het volgend jaar het poorterrecht. Hij noemde zich toen reeds kopergieteren moet zijn bedrijf ook hier ter stede hebben uitgeoefend.

Zijn zoon Johannes (1790-1839), het meest-bekende familielid, zette de zaakwaarschijnlijk onder zijn eigen naam voort, welke naam nog altijd voortleeft indien van de firma. Zijne fabriek stond oorspronkelijk op de Bloemgracht, en hetpand op de Leidschegracht zal door hem gekocht zijn om zijn bedrijf uit te breiden.

Johannes heeft nog deel uitgemaakt, eerst als soldaat daarna als sergeant, vande Nationale Garde; later was hij kapitein van de schutterij hierterstede. Verschil-lende van zijne uitrustingsstukken zijn nog in het bezit van de familie, o.a. zijnsabel, epauletten enz. Ook behoort tot de herinneringen aan hem eene medaille,hem in 1814 uitgereikt, door de Hoofdcommissie te Amsterdam, wegens zijne deel-neming aan het beleg van Naarden in 1813. Voorts had hij zitting in verschillendecolleges; hij was o.a. bestuurder van de Bijbelvereeniging en lid van de AlgemeeneCommissie tot ondersteuning van behoeftigen.

Na den dood van Johannes werd diens zoon, Jacobus Zimmer (1824-1891),bewoner van het huis op de Leidschegracht, thans genummerd 108; na het overlijdenvan dezen woonden er verschillende kinderen. In 1920 ‘kwam er de huidige be-woner: Willem George Lodewijk Zimmer in, geboren in 1870.

Bij een herhaald bezoek aan het oude huis, toonde de heer Zimmer ons eengedenksteen, die gevonden is in den binnenmuur van het fabrieksgebouwtje ophet Raamplein. Daarop staat te lezen: ,,De Eerste Steen gelegd den 20 Februari1834, door J. Zimmer”. Een jaar na den aankoop van het pand door Johannes *Zimmer is dit fabrieksgebouwtje dus gezet. Het feit wordt bevestigd door tweeblokjes hardsteen, ingemetseld in den gevel van dc kopergieterij op het Raam-plein ; ,,anno 1834” is daarin gehakt.

Aan de zijde van de Raamdwarsstraat is nog het oude opschrift van de fabriekop de daklijst te zien. Koper-, klok-, spijker- en zinkgieterij, leest men.

In de Prutgang, aan de achterzijde van de oude hoefsmederij op het Raamplein,die zich tot op dezen dag, wonderlijk genoeg, gehandhaafd heeft, toonde de heerZimmer ons nog een brok muur met een staanden balk, afkomstig van de HollandschcManege, die men op de hierbij gereproduceerde 18e eeuwschc teekening, naastde Stadssteenhouwerij ziet afgebeeld. -

LI.

Dr. KOUWEKAAR

HET REVEILARCHIEF. - Het tweedejaarverslag van deze stichting opent meteen woord van diepe smart over hetoverlijden van dr. J. Th. de Visser. Toentwee jaar geleden het plan rijpte om totoprichting van de vereeniging over tegaan was er geen strijd over de vraagwie tot het voorzitterschap zou wordenaangezocht. Als geesteszoon van een derbelangrijke stroomingen waarin het Re-veil zich vertakt heeft, een persoonlijk-heid, die wist te vereenigen wat bijeenbehoorde of samenwerking zocht, wasdr. de Visser de aangewezen man, omhet werk onder zijn bescherming tenemen. Hij heeft zich - ondanks veelanderen arbeid - daarvoor laten vindenuit liefde voor de zaak. Het bestuur wasnog op 17 Maart ll. te zijnen huize ver:

gaderd, om onder zijn leiding het verslagvast te stellen. Van hem kwam toen hetgaarne aanvaarde voorstel om in dejaarverslagen telkens het portret vaneen réveilman af te drukken. Ditmaal ishet dat van Otto Gerhard Heldring.Onder de belangrijkste aanwinsten hoortde autobiografie van jhr. nu-. P. J.Elout van Soeterwoude, gegeven doorhet lid van den raad van bijstand C. K.Elout. Zeer merkwaardig zijn ook depapieren van mr. J. W. Gefken en be-langrijk is verder de aanwinst van deaanteekeningen van jhr. mr. P. J. Tedingvan Berkhout, naar aanleiding van devoorlezingen van 1. da Costa in de jaren1849-1859, afgestaan door den heerC. S. Bosch Reitz. Het reeds in 1980toegezegde bruikleen van het zeer uit-

AMSTELODAMUM 67-

gebreide archief-Willem de Clercq isthans ingegaan, nadat een contract werdafgesloten met mej. M. E. Kluit en denheer G. S. de Clercq. Bij andere geschrif-ten, die naar Amsterdam worden over-gebracht, behooren ook vier portefeuillesmet brieven van W. de Clercq aan 1. daCosta, die in welwillend bruikleen zijngegeven door den heer A. J. da Costa teAmsterdam. Zoolang geen ,,cigen thuis”is verkregen, is het bestuur zeer dank-baar voor de verleende gastvrijheid inde Universiteits-bibliotheek. Daarbijwordt in het verslag welgemeenden dankgebracht aan den bibliothecaris, prof. dr.J. S. Theissen, alsmede aan den ambte-naar J. N. Jacobsen Jenscn, die met, hetbeheer en de zorg voor het Réveil-Archiefis belast,.

HET OUDE DOLHUIS OF DEN KLOTE-NIERSBURGWAL. - De heer G. Hellinga,oud-chef van dienst in het Binnen-gasthuis, heeft in het Ned. Tijdschriftvoor Geneeskunde (jrg. 76 nr. 14, van2 April j.l.) historische bijzonderhedenbijeengebracht over het ,,AmsterdamscheDol- of krankzinnigenhuis”, dat in 1562op den Kloveniersburgwal werd gestichtop een deel van het voormalige St.Ursulaklooster, grenzende aan het Stads-of artilleriebushuys, dat in 1601 moestwijken voor het 0. 1. Huis. Naar hetvoorbeeld van het Burgerweeshuis werdonder steun van de vroedschap in 1591een groote loterij gehouden, waarbijzilveren voorwerpen en geldprijzenwerden uitgeloofd. Door de opbrengstwerd de eerste vergrooting mogelijk ge-maakt. Later zijn andere gevolgd, o.a.in 1703. De schrijver heeft vele bijzonder-heden verzameld over den dagelijkschendienst en het bedienend personeel, maarvooral over de verzorging der ver-pleegden of wat daarvoor moest door-gaan. Een deel van de inkomsten be-stond uit de entreegelden van het pu-bliek, dat gedurende de kermis en opandere dagen tot het gesticht werdtoegelaten en zich dan langs de hokkenmocht bewegen om zich te vermakenmet de gebaren en de uitbarstingen vanrazernij van ,,de dollen”! Het boek vanJ. N. Jacobsen Jenscn ,,Reizigers te

Amsterdam”, een uitgaaf van Amstelo-damum naar men weet, heeft den heerHellinga in de gelegenheid gesteld tothet verzamelen van de opinies van velevreemdelingen van verschillenden land-aard, die het dolhuis hebben bezocht.Zij werden getroffen door de vreeselijketooneelen die zij er aanschouwden, maarzij roemen om strijd de geneeskundigeverpleging, de verpleging en de voedingder krankzinnigen en stellen die aan huneigen land ten voorbeeld. De inrichtingtc Amsterdam is dan ook in het buiten-land herhaaldelijk nagevolgd. Het is eentroost, maar cen schrale, dat het inandere landen nòg erger was dan bijons. Aan de tijden toen de krank-zinnigen nog als dieren werden behandeld,herinnert in zijn gruwelijk realisme hetuit het oude Dolhuis afkomstige beeldvan ,,de Razernij” in het Rijksmuseum,een krankzinnige naakte vrouw, die zichin haar ,,dolheid” het hoofdhaar uittrekt.Het is uit het laatst van de 16e eeuw enwordt zoo niet aan Hendrick de Keyser,dan toch aan een hem verwant kunste-naar toegeschreven.

In 1791 werd het Dolhuis opgehevenen met het Buitengasthuis vcreenigd.De gebouwen werden aangekocht voordc Evangelisch-Luthersche gemeente dieop de plaats een kerk bouwde. In hetBuitengasthuis werd nog het oude sy-steem van opsluiting toegepast, totdateen mildere en meer menschelijke wijzevan verpleging eindelijk ingang had ge-vonden. Aan den vroegeren tijd herinnertde ,,hokkenzaal” in het Stedelijk Museum.Het artikel van den heer Hellinga bevatook een aantal afbeeldingen.

MUSEUM FODOR - Ter gelegenheid vande feesten zal in het Museum Fodor,welks inrichting eenige veranderingenheeft ondergaan, op 18 Juni een ten-toonstelling worden gehouden, geheelgewijd aan de Hollandsche teekenaarsvan de 17e eeuw. (Zie onze feestwijzer)

De directie der Stedelijke Musea steltzich voor, om daarna de schilderijen-collectie nieuw te plaatsen en bovendienom van tijd tot tijd bijzondere tentoon-stellingen te houden. De , eerste dezerzal tot 4 September duren.

68 AMSTELODAMUM

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR

ONZE EXCURSIE NAAR NYENRODEDank zij de onvolprezen welwillendheid van den heer en mevrouw Omes van

Nyenrode en van den heer Goudstikker is het bestuur in staat de voorjaars-excursiete leiden naar het kasteel Nyenrode aan de Vecht, hetwelk op blz. 56--62 met zijnuit- en inwendige merkwaardigheden is beschreven. De tocht zal plaats hebbenop Woensdag 15 Juni e.k. in twee groepen, die resp. te, 1 en te 2 uur per autobuszullen afrijden van het clubhuis der Kon. Amst. Roei- en Zeilvereeniging De Hoopaan de Weesperzijde; de aflading zal resp. te c. 5 en te c. 6 uur geschieden op hetTulpplein.

Ieder lid kan beschikken over twee kaarten, die vóór 8 Juni moeten zijn aan-gevraagd bij den Zen secretaris, den heer D. Kouwenaar, ‘Joh. Verhulststraat 193 (Z).Echter moet worden bedacht, dat de situatie ten kasteele niet een onbeperkt aantalbezoekers toelaat; voor elk der beide groepen kunnen slechts 100 kaarten wordenuitgegeven, welke zullen worden toegewezen naar de volgorde van het binnen-komen der aanvragen. De heer Kouwenaar zal voor de toezending der kaartenzorg dragen en daarbij zooveel mogelijk rekening houden met de hem kenbaargemaakte wenschen over de groepsindeeling.

De kosten van deelneming bepalen zich tot het bedrag van f l.- per persoon,dat de heer Goudstikker van elken bezoeker van Nyenrode pleegt te vragen tenbehoeve van het Nationaal Comité ,,Vereeniging Rembrandt”, een sympathiekeheffing, die het bestuur gaarne wil gehandhaafd zien. Dit bedrag moet, tegelijkertijdmet de aanvraag om kaarten, eveneens aan den heer Kouwenaar worden toege-zonden. .

Het bestuur van De Hoop heeft zich vriendelijkerwijs bereid verklaard hetclubgebouw vóór den afrit aan de deelnemers open te stellen, opdat zij in rust enveiligheid de autobussen kunnen afwachten en tevens het gebouw bezichtigen,dat als laatste schepping van den begaafden architect De Klerk, zeker hunbelangstelling verdient.

PRIJSVERLAGING GENooTs~HAP~~ITGA~ENOok Amstelodamum wenscht tot de golf der ‘prijsverlaging zijn kabbeltje bij

te dragen. Het bestuur heeft besloten met ingang van 1 Juni 1932 de prijzen testellen :

van den Historischen Gids op f 3 voor de leden en f $ voor niet-leden (vroegerf 4 en f 6),

van het Grachtenboek op f 6 voor dc leden en f 8 voor niet-leden (vroegerf 10 en f 15).

Het bestuur vertrouwt aldus doende aan menigeen, die tot dusver zich geendezer belangrijke werken heeft aangeschaft, de geestelijke opbeuring te bezorgen,waaraan ook onze samenleving in deze tijden een diep gevoelde behoefte heeft.

NIEUW LIDDoor het bestuur is benoemd mevr. F. J. Vattier Kraane-Daendels, die haar

benoeming heeft aanvaard en met 1 Januari dezes jaars tot het Genootschap istoegetreden als gewoon lid.

AMSTELODAMUM 69

COSTER’S ACADEMIE, VOORLOOPSTER VAN HETATHENAEUM ILLUSTRE

In de N. Rott. Crt. (letterkundig bijblad van 10 Aug. ll.) heeft mr. H. F. Wijnmangeschreven over de stichting in 1617 van de zoogenaamde ,,Duytsche Academie”,die door den geneesheer dr. Samuel Coster werd opgericht met zijn medestanders,waartoe de dichter Gerbrand Adraensz. Bredero en o.a. ook de beroemde reken-meester Willem Bartjens behoorden. De naam was met opzet gekozen, omdat nietalleen het doel was drama’s te vertoonen en verzen te dichten, maar ook om -in navolging van de academies in vele Italiaansche steden - de wetenschap tepopulariseeren door voordrachten in de landstaal. Zij was dus, in tegenstelling metde Leidsche Universiteit, bedoeld als een volksuniversiteit. Coster stelde zich voor,college te doen geven in wiskunde, Hebreeuwsch, geschiedenis en Grieksche wijs-begeerte. De lessen zouden gegeven worden in een houten gebouw, dat Costerhad laten zetten op een terrein aan de westzijde van de Keizersgracht, tusschende Beeren- en de Runstraat. In dit gebouw werden ook de tooneelvoorstellingengegeven.

Reeds in September 1617 werd het gebouw ingewijd en in heteelfd: jaar be-noemde het bestuur van de Academie twee hoogleeraren, uitdrukkelijk met dennaam ,,professor” aangeduid, te weten Sybrandt Hansz. Cardinaai voor de wis-en natuurkunde, en Jan Theunisz. (Joannes Anthonides) voor het Hebreeuwsch.Beide vakken verheugden zich in de grootste belangstelling van het publiek. Totvoor enkele jaren was omtrent de beide professoren aan Coster’s Academie vrijwelniets bekend. De oorzaak hiervan is niet ver te zoeken. Coster’s Academie alswetenschappelijk instituut is een mislukking geworden, maar dat was niet hetgeval met de instelling in de Agnieten-kapel. Ware het niet dat mr. Wijnman toe-vallig een korte aanteekening had gevonden in het kerkeraadsprotocol der Gerefor-meerde (Hervormde) Gemeente te Amsterdam, dan zouden thans zelfs de namenniet bekend zijn van hen die tot het toenmaals toch zeer belangrijk ambt vandocent aan Coster’s Academie waren geroepen.

De eerstgenoemde, Cardinaal, was in 1579 te Harlingen geboren en bij zijnbenoeming dus 40 jaar oud.. Hij werd landmeter, maar in 1605 vestigde hij zichte Amsterdam als schoolmeester, in de Nieuwe Nieuwstraat. Omstreeks 1613 hadCardinael grooten naam gemaakt als rekenmeester met een boekje waarin eenhonderdtal wiskundige opgaven waren uitgewerkt. Men stelde hem op één lijnmet Plancius en Blaeu. De dichter Pers maakte een lofdicht op hem en zelfs vanVondel is er een gedicht op hem bekend.

De tweede professor, Jan Theunisz., was in 1569 te Alkmaar geboren. Hij’ waseen veelzijdig geleerd en een merkwaardig man, een Latinist, die te Leiden studeerde ’in het Griekseh, het Hebreeuwsch en het Arabisch. Toen hij in 1604 naar Amsterdamverhuisde, drukte hij daar de eerste Hebreeuwsche boeken. In de Oudebrugsteeghield hij een muziekherberg ,,D’ Os in de Bruyloft”, wat hem niet verhinderdeom naast het kasteleinschap openbare dispunten te houden over theologischekwesties. Over Jan Theunis alias Joannes Antonides, boekverkooper en waardin ,,D’Os in de Bruyloft”, heeft mr. Wijnman in ons 25ste Jaarboek (1928) reedsin een uitvoerige studie vele bijzonderheden aan het licht gebracht.

De Academie was een doorn in het oog van de orthodoxe dominee’s. Herhaaldelijkdrongen zij er bij de magistraat op aan, dat de instelling gesloten zou worden. Debeide professoren waren volgens de predikanten ,,afvallige Mennonisten” (Cardinaelen Jan Theunis waren leden der Doopsgezinde gemeente) en de tooneelspelen doorde academie uitgevoerd, waren noch ,,profijtelijk” noch ,,stichtelijk” en vol,,ontuchtigheden”.

Vermoedelijk in het begin van 1618 werden de colleges dan ook reeds gestaakt,maar reeds in Augustus 161.8 kwam de onvermoeide Coster met nieuwe plannen.Hij wilde thans voorlezingen doen geven in de wis- en sterrekunde, de geschiedenis

70 AMSTELODAMUM

en geneeskunde, Grieksche wijsbegeerte, rechtswetenschap, enz. Werden in dezevakken professoren benoemd ? Vermoedelijk wel, doch bij gebrek aan bronnen zijnons hieromtrent geen nadere bijzonderheden bekend. Wel hooren wij, dat in 1619wederom tegen de wetenschappelijke voordrachten werd geprotesteerd : de juristenen medici wenschten geen afstand te doen van den geheimzinnigen ,,nimbus”, diehen omringde. Was een en ander door Coster - die zelf wel de colleges in demedicijnen voor zijn rekening zal hebben genomen - verkeerd gezien ?

De Academie als wetenschappelijk instituut was ten doode opgeschreven.Zoo kwam een eind aan de wetenschappelijke voorlezingen. Cardinael keerde

naar zijn school, Jan Theunisz. naar zijn herberg terug. En Coster? Door het drijvender predikanten trok hij zich ten slotte ook uit de tooneelwereld terug (1623) enwijdde zich verder slechts aan zijn medische praktijk.

Maar door zijn bemoeiingen had hij de Amsterdamsche magistraat de oogengeopend voor het feit, dat er in hun stad behoefte was aan academisch onderwijs.Al is er een groot verschil in opzet tusschen Coster’s Academie en het Atheneum,in 1632 ingewijd, toch zijn er ook belangrijke punten van overeenstemming. Enmerkwaardig is, dat ook het Atheneum begon met slechts twee professoren.

DE AMSTERDAMSCHE UNIVERSITEIT EN DE JODENHet hier ter stede verschijnende maandblad ,,Ha’ Ischa”, (,,De Vrouw”, orgaan

van den Joodschen vrouwenraad in Nederland, 3e jrg. nr. 7), bevat een bijdragevan mr. Irak Prins, getiteld: ,,De Amsterdamsche Universiteit en wij”. Daaraanzijn de volgende gedeelten ontleend.

,,Wist de oude Joodsche cultuur - zelfs de na-Bijbelsche - onder de oudebedeeling de aandacht der Hollandsche geleerden te boeien, de levende Jood wasdat geslacht in zijn betrekking tot het wetenschappelijk leven een ongewenschtegast. Bij reglement werd nog in 1779 den ,,gemeenen Jood” de toegang tot degroote stadsbibliotheek van Amsterdam. ontzegd.

Na den Franschen tijd, is gelijktijdig met de - zij ‘t dan ook bescheiden -opleving van ‘t Athenaeum, zoo ongeveer bij het verstrijken van het eerste kwartaalder vorige eeuw, de betrekking tot het Joodsche leven zachter geworden. De bandenmet de kerkelijke seminaria der dissidente Christenen - zoo oud als de stichtingvan het Athenaeum zelf - werden uitgebreid en gingen langzamerhand ook ònzeinstelling van theologisch hooger onderwijs, ons Nederlandsch-Israëlietisch Semi-narium, omstrengelen. De eerste demonstratie van de welwillende gevoelens van ‘tAthenaeum ten opzichte van het Joodsche Seminarium zal wel den 18den Augustus1841 geleverd zijn, toen in de groote gehoorzaal van het Athenaeum Illustre een

* schitterend gezelschap samengestroomd was, waarin de hoogste politieke en literairecelebriteiten van Staat en Stad, van ons Kerkgenootschap en andere gezindtenopgemerkt werden”.

,,Bij of kort na de verheffing van het Athenaeum tot Universiteit werden er inhoogleeraarsfunctie in de medische faculteit o.m. aangesteld de gedoopte JanWillem R. Tilanus, wiens evenzeer gedoopte vader Chr. Bern. Tilanus al aan hetvoormalige Athenaeum werkzaam geweest was, alsmede Heinrich D. J. J. Hertzen Leopold Lehmann naast de vol-Joden Abraham Hartog Israëls en, last but notleast, Barend Joseph Stokvis. Tobias M. C. Asser, de schitterende ster aan denjuridischen hemel, is er bij den aanvang extra-, Levi de Hartog ordinarius professorin de rechtswetenschap geworden. Beiden hebben in ‘t Curatorium van onsSeminarium een groote rol gespeeld. De eerste Sanskritist aan de nieuwe Universiteitwas Jacob Samuel Speyer; C. M. Kan de eerste aardrijkskundige. Hun Jodendomwas echter tegen de verblinding dier eeuw niet bestand. In deze lijst wil ik echteralleen op de afstamming der Joodsche academische docenten aan deze Alma Materletten, en moet ik - wegens de uitgebreidheid van hun aantal - de privaat-docenten van Joodsche afkomst buiten beschouwing laten. Ik noem dus verder

AMSTELODAMUM 71

als medici de hoogleeraren wijlen Jacob de Bruin en J. K. A. Wertheim Salomonson;Samuel Mendes da Costa en Isidore Snapper, alsmede Ernst Laqueur. In de natuur-wetenschappelijke faculteit hebben zitting gehad de professoren Ernst J. Cohen(thans te Utrecht) en Philipp Abr. Kohnstamm (thans paedagoog) met E. C.Abendanon. Als juristen en economen dienen hier genoemd de hoogleeraren wijlenDaniël Josephus Jitta en Max J. A. Conrat (als Jood Cohn geheeten) en Davidvan Embden, Isaac Henri Hijmans en Herman Frijda alsmede de lectoren MariusG. Levenbach en Jakob H. van Zanten. Uit de literaire faculteit komen hier inaanmerking de hoogleeraren Gustave David Cohen (thans te Parijs), David Cohenen Juda Lion Palache en de lectoren Jonas A. van Praag en Léon Hermann (thansprofessor te Brussel).

. .

,,De huidige Universiteit van Amsterdam vertoont slechts op twee punten tenopzichte van de Joodsche Wetenschap een eigen, van alle andere hoogescholen,onderscheiden karakter.

Ten eerste: Amsterdam heeft op de plek, waar overal ter wereld een niet-Joodschehoogleeraar zetelt, in 1924 een Jood geplaatst. De gemeenteraad van Amsterdamheeft toen willens en wetens de traditie verbroken, ter Academie het Oude Testamentslechts door een Christen theoloog te doen uitleggen.

Het tweede karakteristicum is, dat de Universiteitsbibliotheek sedert .1880 zichin het bezit verheugt van een rijke, levende en Joodsch leven schenkende afdeeling,de Bibliotheca Rosenthaliana. Hier is de eenige plaats in Nederland, waar ook hethuidige, moderne Joodsche leven in al de vormen en kleuren, welke de Diasporabiedt, tot uiting komt”.

De schrijver doet mededeeling van het authentiek bericht, dat in den aanvangvan Juli, de Academische Senaat van Dorpat bij gelegenheid van het 300-jarigbestaan van die Universiteit, besloten heeft om een leerstoel voor de JoodscheWetenschap aldaar te stichten. De vereeniging tot bevordering van JoodscheWetenschappen werd daarbij uitgenoodigd aan de inrichting van dezen leerstoelmee te werken.

Mr. Prins gaat daarop voort en hij besluit zijn artikel aldus:,,Ja, dat is ‘t wat de Nederlandsche Jodenheid zich ook ten opzichte van de

Amsterdamsche Universiteit bij de intrede van haar vierde eeuwgetij had moetenwenschen !

,,Een eigen Joodsche leerstoel, waar niet bij uitsluiting het Israëlietische - devóór-Joodsche ziel - doorploegd wordt, voorwerp van studie is, maar waar uitge-deeld wordt het levensbrood voor den Joodschen mensch, die leeft en leven wil;die eigen leven moet en wil grondvesten in de waarden van het verleden en richtenwil naar die van zijn toekomst; die leven en stijgen wil; hooger en hooger; steedskrachtiger en schooner.

,,En die daartoe behoeft wetenschappelijke bezinning; naar doelstelling geordend,,Erkenntnis”-materiaal, Joodsch beleefde Joodsche wetenschap.

,,De studie van den nieuwen Joodschen mensch, van zijn geest en wezen, vanreligie, philosophie, literatuur en andere kunstvoortbrengselen, van zijn plaatsin de maatschappij in verleden, heden en toekomst, zal waarlijk niet alleen denJoodschen wetenschappelijken werker zuiverder inzicht, ruimere menschelijkheidschenken.

,,Spoedige oprichting van een Joodschen leerstoel aan de universiteit vanAmsterdam zij een desideraat van elken cultuurbewusten Nederlander, hetzij Jood,hetzij niet-Jood”.

HET BEZOEK AAN NIJENRODEOp Woensdag 15 Juni is onze tocht naar het kasteel Nijenrode onder de beste

omstandigheden volbracht. De officieele benaming van ,,voorjaars-excursie” werdte schande gemaakt door het prachtigste xomersche weer, op dezen heerlijken dag.Het maximum aantal deelnemers dat kon tóegelaten worden, nl. 200 personen,

72 AMSTELODAMUM

verzamelde zich in twee groepen aan het clubhuis van ,,de Hoop” op de Weesperzij,vanwaar zij met een onbekend aantal gerieflijke autobussen naar Breukelen-Nijenrode werden vervoerd. Die rit door het polderland en de Vechtstreek wasop zichzelf reeds een genot, en hij is dus waarschijnlijk niemand te lang gevallen.

Bij aankomst op het indrukwekkende kasteel werden we verwelkomd door deheeren Onnes van Nijenrode en Goudstikker, die ieder een deel der bezoekers totgeleiders dienden op een langdurigen rondgang, waarbij zij de verschillende zalen,vertrekken en gangen van het kasteel, en de menigte daarin verzamelde kunst-voorwerpen en antiquiteiten van nabij konden bezichtigen. Over de wijze vanvoorlichting kan slechts met lof en dankbaarheid worden gesproken. Beide heerenbeijverden zich om overal het voornaamste te verduidelijken en te verklaren, zooveelalthans de ruimte het liet, want wij moesten erkennen dat het aantal bezoekerstoch te talrijk was voor aandachtige beschouwing van zoo menig meesterwerkvan oude kunst en zoo menige antiquiteit. Het werd echter duidelijk, dat de heerGoudstikker met de voorliefde van een deskundige zich meer bezig hield met deschilderkunst, terwijl de heer des kasteels met de geestdrift van den verzamelaarde meubels en de wapens aanwees, en daarbij belangwekkende bijzonderheden wistte vertellen. Wij mogen ons wel ontslagen rekenen van een uitvoerige beschrijvingna hetgeen reeds ter inleiding van het bezoek is meegedeeld.

Aan het einde van de rondwandeling werden de bezoekers weder groepsgewijzeverzameld op het lommerrijke kasteelplein, waar de vriendelijke châtelaine, mevrouwOnnes van Nijenrode-Snouckaert van Schouburg en hare gezellinnen, met eenigeburchtzaten als helpers, thee en versnaperingen aanboden. Alvorens te vertrekkenhadden allen nog gelegenheid om in de heerlijke omgeving van het kasteel rondte wandelen.

Veertien dagen later, op Woensdag 29 Juni, zijn andermaal bijna ,honderd deel-nemers op dezelfde wijze naar Nijenrode vertrokken en zij werden daarbij doorhet weer in gelijke mate begunstigd. De ontvangst op het kasteel geschiedde opovereenkomstige wijze.

Wij zijn er van overtuigd te spreken namens allen die aan deze beide tochtenhebben deelgenomen, wanneer we hier nog eens onzen hartelijken dank betuigenaan de beide heeren, die deze excursie hebben mogelijk gemaakt en ons met zooveelheuschheid hebben ontvangen.

EEN CONFLICT IN DE AMSTERDAMSCHE ZIJDEWEVERIJMej. dr. Leonie van Nierop, die de. geheele zijdenijverheid van Amsterdam in

een reeks van studies historisch heeft geschetst, heeft onlangs, in het Tijdschriftuo01 Geschiedenis (jrg. 47 afl. 3) curieuse bijzonderheden verzameld over ,,een werk-geversconflict in de Amstcrdamsche zijdeweverij in de lste helft van de 18e eeuw.”

Tusschen 1720 en 1737, maar niet nader te bepalen, doet in de Amsterdamschezakenwereld het verhaal over een twist t.usschen twee bekende fabrikeurs vanzijdestoffen de ronde.

Jacob George Roeters, koopman in manufacturen en fabrikeur van zijdestoffen,met name van fraai brokaat, heeft zich tegenover Isaac en Pieter de Neufville,fabrikeurs, die vooral gebloemd fluweel weven, aan oneerlijke concurrentie schuldiggemaakt. Zonder toestemming te vragen boot,stc hij niet alleen het gebloemdefluweel, dat hij bij de anderen had behooren te koopen, na, maar hij huurde ookéén hunner huisindustriëele wevers, vermoedelijk. den ervaren kenner van hetfabrieksgeheim, uit, en ontzag zich bovendien niet het etiket, waarmede dede Neufville’s hun fabrikaat merken, op de horren voor zijn vensters te schilderen,om zoodoende openlijk te verkondigen, dat ook hij deze stof vervaardigde.

De benadeelden hebben uit den aard der zaak hun klachten hierover geuit. EsaieGillot, compagnon in de handelszaak van Roeters, heeft hem bij de koopliedenter beurze en in de kamer van commissarissen van zijdemanufacturen verdedigd.

AMSTELODAMUM 73

Van een uitspraak dezer laatsten wordt nog niet gerept. Maar de overige fabrikeurstrekken met de beleedigde firma een lijn, en op den duur zal de zaak voor Roeters,hoe hoog ook in het zadel gezeten, spaak loopen. Dit wordt hem althans doorDaniël de Neufville Jansz., germain-neef en gemachtigde van Pieter de Neufville,onder het oog gebracht. Na eenige tegenwerpingen is Roeters onder invloed vanzijn vader verstandig genoeg, een modus vivendi te zoeken. Ofschoon van geenkwaad bewust, stelt hij voor het geschil aan de arbitrage van drie voorname enéén kleinen fabrikeur te onderwerpen.

Of dit voorstel is aangenomen, is niet bekend, noch hoe de eventueele uitspraakheeft geluid. Er is echter meer licht gevallen op enkele punten uit een eigen-aardige bron.

De makelaar-dichter Robert Hennebo (geb. te Leiden, oorspronkelijk cadet,vervolgens herbergier, acteur, beunhaas, makelaar, sterft in 1737 te Amsterdam),heeft aan dit geschil parodieën ontleend op gedeelten uit de treurspelen Polyxena(de Fransche tragedie nagevolgd door M. Bode) en Andromache (vertaling vanRacine). De namen der helden worden in Hennebo’s hier en daar woordelijkovergenomen verzen, zoo doorzichtig in de noten door initialen verklaard, dathet ook thans niet moeilijk valt deze Amsterdamsche cause célèbre zich voor dengeest te roepen.

Dr. van Nierop heeft de noodige bijzonderheden bijeengebracht over de partijen,die beide behooren tot de derde generatie dier Amsterdamsche, Doopsgezindezijdeweversgeslachten.

GIETMODELLEN VAN GILDE- EN BRANDSPUITPENNINGENDe heer D. Kouwenaar deelde mij mede, dat hij bij zijn bezoek aan het huis

hoek Leidschegracht en Raamdwarsstraat (zie dit maandblad 1932 blz. 62 e.v.)aldaar tal van gietmodellen had gezien cn spoorde mij aan om een onderzoek inte stellen en de resultaten daarvanmede te deelen.

De heer W. G. E. Zimmer steldemij met de meeste welwillendheid totdit onderzoek in staat, waarbij bleek,dat het hier betrof gietmodellen ineen harde metaalkompositie, grijs vankleur, waarvan de heer Zimmer desamenstelling niet kende. Zij diendenom de gietvormen te maken, waarinde penningen in geel koper werdengegoten. Er bleken 12 van deze giet-modellen te zijn, van elk waren ver-schillende exemplaren aanwezig, t.w. :1. Begrafenispenning van het St.

Lucasgild, waartoe behoorden deschilders, de grofschilders (ver-vers), de glazenmakers, de beeld-houwers, de speelkaartenmakersen de kunst- of prentwinkeliers.(Mr. Jacob Dirks, Noord-neder-landsche gildepenningen, Plaat1X, no. 102, Amsterdam)

2. Gildepenning der passement- enlintwerkersknegts. (Dirks, Pl. VI,no. 65, Amsterdam)

~~

De voormalige StadsmetseltuinLeidschegracht 108 *)

*) De photo danken we aan de vriendelijkheid van een medelid, den heer H. Rutters.

74 AMSTELODAMUM

3. Toegangspenning tot den Hortus Medicus te Amsterdam voor de genees-meesteren, die jaarlijks f 5 voor het onderhoud van den artsenijtuin moestenbetalen. (Dirks, Pl. 1, no. 11)

4. Brandspuitpenning. Magazijnen van de Kamer Amsterdam der VereenigdeOost-Indische Compagnie.

5. Idem. Gemeente Diemen. (Dirks, Pl. CXXXVII, 11’. 2x)

6. Idem. Gemeente Edam. (Dirks, Pl. CXXXVII, no. 3)7/8. Idem. Gemeente Koog aan de Zaan. (Dirks, Pl. CXXXVII, no. 8 beeldt alleen

de letterzijde af met gemeentenaam en nr.). Hiervan vond ik twee giet-modellen, Kz. glad en Kz. met afbeelding van een brandspuit.

9. Idem. Gemeente Nieuwer-Amstel. (Dirks, Pl. CXXXVII, no. 11)10. Idem. Gemeente Oostzaan. (Dirks, Pl. CXXXVIII, no. 14)ll. Idem. Gemeente Ouder-Amstel. (Dirks, Pl. CXXXVIII, no. 16 e.v.)12. Idem. Gemeente Purmerend. (Dirks, Pl. CXXXVIII, no. 20)

Het vermoeden ligt voor de hand, dat de stamvader van den Hollandschen takder familie Zimmer, die in 1791 het poorterrecht van Amsterdam verkreeg enkopergieter was, een bestaande kopergieterij heeft overgenomen en daarbij in hetbezit is gekomen der gietmodellen, die van veel ouder tijd zijn. De heer Zimmerkon mij daaromtrent niet inlichten.

Ten slotte het. looden schildje in het artikel van den heer Kouwenaar afgebeeldop blz. 65: het is een merkteeken van den leidekker, die het dak heeft gedekt.Een volkomen gelijk exemplaar komt voor in de verzameling van het AmsterdamschHistorisch Museum met een dito (pendant) met het wapen van Amsterdam.

W. K. F. ZWIERZINA

DE PORSELEINFABRIEK AAN DEN AMSTELOnder dezen titel heeft mr. W. F. H. Oldewelt in ,,Oud-Holland” (nr. 5) bijeen-

gebracht wat te vinden was over de opricht,ing, de werkzaamheid en het te nietgaan van de fabriek waarin het zeer gezochte Amstel-porselein werd vervaardigd.Bij het onderzoek deden zich velerlei moeilijkheden voor, in het bijzonder omdatde schaarsche gegevens over drie verschillende gemeente-archieven zijn verspreid.Daarbij komt de verwarring in de administratieve gegevens ten tijde van de inlijvingbij Frankrijk in 1811. Het was reeds bekend dat ds. Joannes Mol, met de restantender eerste Nederlandsche porseleinfabriek te Weesp, omtrent 1774 de fabriek inOud-Loosdrecht had opgericht en dat deze na zijn dood op 22 Nov. 1782 werdgeliquideerd door de hoofdparticipanten. Die liquidatie heeft lang geduurd, wanteerst op 1 Mei 1786 werden de onroerende goederen van ds. Mol te Loosdrechtverkocht. De heer Oldewelt heeft deze feiten kunnen aanvullen uit belangrijkeacten waaruit blijkt, dat reeds een jaar na den dood van ds. Mol, een der partici-panten in zijne fabriek, mr. Cornelis van der Hoop Gysbertsz., schepen en raadte Amsterdam, eigenaar is geworden van een complex gebouwen en grond, gelegenaan den Amstel bij het Zwijnsrak waarbij de katoendrukkerij ,,Het Molentje”.In een acte van 10 Dec. 1787 machtigt Van den Hoop zekeren J. H. Bagman om ooknamens zijn deelgenooten in de oude Loosdrechtsche porceleinfabriek, thans naar,,Het Molentje” aan den Amstel verplaatst, voor hen op treden. De fabriek gingblijkbaar niet al te best. Van der Hoop liet haar in 1789 ten verkoop aanslaan enop 3 April 1790 machtigde hij Bagman om aan de beide ,,medegeïnteresseerden”,mr. J. Rendorp en burgemeester Abraham Dedel, elk een derde part van het geheelecomplex te verkoopen voor f 4800. Bedrijfsleider was toen en later FriederichDaeuber. Na den dood van zijn beide deelgenooten heeft Van der Hoop in 1799met de weduwe van Rendorp en de uitvoerders van Dedel’s testament, het geheelin publieke veiling verkocht aan Hendrik van Wayenburg, die in 1797 reeds densnuifmolen ,,het Molentje” met den daarbij gelegen grond had gekocht. De eigendomvan de eigenlijke fabriek, het zoogenaamde stook- en brandhuis, schijnt dus steeds

AMSTELODAMUM 75

in handen van Van der Hoop te zijn gebleven. Het geheele fabrieksterrein werdtot in het najaar van 1800 verhuurd, vermoedelijk aan den bedrijfsleider. In de

Amsterdamsche Courant van 19 Juni 1800 staat een advertentie, dat er voortaangeen bestellingen van porcelein meer uit de fabriek afgeleverd zou worden, maardat er nog groote voorraden waren te krijgen, in het magazijn van C. Merts op hetReguliersplein en aan de fabriek zelve, die dagelijks in werking kon wordenbezichtigd. Zij was op zeer voordeelige voorwaarden uit de hand te koop.

Op 5 September d.a.v. zouden (weder volgens een annonce) eenige makelaarsin ,,het Wapen van Amsterdam” op het Rusland, een groot aantal tafel- en desert-serviezen enz. verkoopen ,,alles uit den vermaarden fabriek aan den Buiten-Amstel”. En andermaal werd op 19 November aan de fabriek een menigte porceleinbenevens werktuigen ten verkoop aangekondigd. Jammer genoeg zijn de veiling-conditiën en notitiën te Ouder-Amstel ZOO onvolledig bewaard gebleven, dat denamen der koopers niet meer konden nagespeurd worden. Het is aan te nemendat in het najaar van 1800 de fabriek gehuurd was door de heeren Dommer & Co.,die reeds in 1791 op den Amsteldijk op den zuiderhoek van het Groot-Verwerspad(de tegenwoordige Tolstraat) een vermiljoenfabriek dreven. Nicolaas Dommerhad zijn woonhuis, kantoor en magazijn in de Beulingstraat, waar hij een negotiein drogerijen dreef. Spoedig nadat zij in het bezit was van de porceleinfabriek,,het Molentje”, nl. op 24 Maart 1802, ging de firma Dommer & Co. een contractaan met Johann Philip Müller in zake de ,,Verfertigung der Porcelinfarben undwas dabei gehörig ist”. Muller verbond zich daarbij met J. Knipscheer Jzn. voorde vervaardiging van porcelein volgens alle regelen der kunst. Al deed de firmaDommer ook blijkens verschillende acten groote zaken, daarin wordt geen woordgerept over de porceleinfabricage. Toch waren Dommer & Co. in 1807 gepatenteerdals porceleinfabrikeurs ter Ouder-Amstel. Volgens de overlevering heeft KoningLodewijk Napoleon verlof gegeven om tweemaal ‘s jaars een loterij te houden,het bekende middel dat gedurende de geheele 18e eeuw en nog tot diep in de 19e eeuw,heeft gediend om den afzet van porselein te forceeren. In het protocol van notarisA. L. Heystek komen talrijke processen-verbaal voor van dergelijke verkoopingenbij uitloting. Zij beginnen met de zesde verkooping op 9 Mei 1803 en eindigen metde dertiende op 11 December 1811. Bij elk proces-verbaal is een exemplaar van degedrukte trekkingslijst gevoegd. Van de latere verkoopingen was de opbrengstaanzienlijk; bij de achtste werd een waarde van ruim f 50.000 van de handgedaan. De veilingen werden in de Beulingstraat gehouden.

Op een tentoonstelling te Utrecht in 1808 gehouden, hadden Dommer & Co.porcelein en bloemkunststukken van biscuit ingezonden. Zij werden aangemerktals eigenaars van de eenige in ons land bestaande porceleinfabriek. Op een tentoon-stelling te Amsterdam in 1809 behaalden zij den gouden eereprijs. In dien tijdwas de porseleinfabriek blijkbaar met de chemicaliënfabriek onder Nieuwer-Amstelvereenigd.

In 1812 en 1813 schenen de zaken weinig voorspoedig te zijn gegaan. In 1814sloot George Dommer na den dood zijns vaders een transactie met de crediteurenvan de firma, tot liquidatie van den boedel en een jaar later nog een naderehypothecaire overeenkomst.

De verdere lotgevallen van de firma Dommer & Co. liggen in het duister. Inhet adresboekje van 1819 komt zij nog voor ,,als fabrikeurs van porceleinen” aanden Amstel en houdt zij magazijn in de Beulingstraat. Men mag aannemen dat deporceleinfabricage in 1820 te gronde is gegaan.

EEN OUD GESLACHT VAN HAMEL TE AMSTERDAMAls vervolg op mijn artikel onder bovenstaanden titel, voorkomende op

blz. 13 en 14 van dit maandblad, wilde ik nog mededeelen wat ik daaroververder heb kunnen ontdekken, ofschoon daaruit toch gebleken is, dat het geslacht

76 AMSTELODAMUM

Van Hamel, waarvan door mij eenige leden in dat artikel werden genoemd, blijkbaarslechts tijdelijk in Amsterdam gevestigd is geweest, en het dus geen eigenlijkAmsterdamsch geslacht is geweest.

Door te combineeren gegevens uit een opstel in ,,de Wapenheraut” van 1999blz. 103 en 1902 blz. 501 over de geslachten resp. Testas en Van Wijckerslooth,uit de geslachtsbeschrijvingen der Van Herzeele’s in het ,,Adelsboek” en in netNed. Patriciaat, het resultaat van eenige recherches op het oud-Archief te Leidenenz., meen ik met vrij groote zekerheid te mogen zeggen, dat dit oude geslacht teAmsterdam en het z.g. Geldersche, waarvan ik reeds in mijn vorig opstel sprak,niets met elkaar gemeen heeft, terwijl het ook ieder een afzonderlijk wapen voert, n.1.het Geldersche : in rood een zilveren Wassenaar vergezeld van 3 gouden roskammen;en het z.g. Amsterdamsche: in zilver 5 aangesloten roode ruiten naast elkander, deschildranden rakende. (Zie beide ook vermeld in het Armorial Général van J. B.Rietstap); en als ik de volgende stamtafel maak, ik niet al t,e ver van de waarheid ben:

I. Daniel van Hamel, begin 17e eeuw voorkomende te ‘s-Hertogenbosch had11. een zoon Theodorus van Hamel, geboren aldaar, die zich vestigde te Leiden,

en te Utrecht 28 of 29 Juli 1652 gehuwd is met Sophia van Wijckersloot,jonge dochter van Utrecht, geboren uit Hendrik, die 28 Jan. 1598 als Raadin de Vroedschap en Thesaurier der stad Utrecht voorkomt en CatharinaVos van Roelmaweert. De echtelieden bleven blijkbaar eerst in Leiden ge-vestigd en verhuisden toen naar Nantes in Frankrij’k, kregen te Leiden

111. Juli 1653 een zoon Daniel, die te Nantes waar hij koopman was, stierf 4 April1692 en aldaar huwde 11 Nov. 1684 met Suzanna van Herzeele, dochtervan Pieter, ged. te Hamburg, t Rotterdam, koopman te Nantes, en ChristinaCarolina Wessels; uit het huwelijk Van Hamel-Van Herzeele zijn geboren:a. Pieter (of Pierre) Theodore van Hamel, die volgt sub A.b. Daniel van Hamel, die volgt sub B.

IV. A. Pieter (of Pierre) Theodore van Hamel, geb. te Nantes 16 Sept. 16887 Amsterdam 19 *Jan. 1732 koopman, die 10 Juni 1729 poorter van Amsterdamwordt, huwt te A’dam 4 Mei 1728 met Maria Testas, geb. a’dam 12 Juli 1706,t Rotterdam 24 Dec. 1741, na te zijn hertrouwd met Jean Cossart, geb.Rotterdam 6 Febr. 1704, t aldaar 13 April 1743. Maria Testas was de dochtervan Pieter of Pierre Testas, die zich in 1688 als koopman te Amsterdamgevestigd had, als geboren in de 4e generatie van zijn geslacht, dat zijnoorsprong had in Zuid-Frankrijk, en daarna in Bordeaux gevestigd was.

V. Pieter (of Pierre) Daniel van Hamel, geb. in 1729, t Amsterdam Oct. 1776coopman aldaar, en poorter aldaar 8 Nov. 17.52, geh. aldaar Jan. 1754 teA’dam met Jongvrouwe Helena Wilhelma Six, geb. in Haarlem 1731,T A’dam -+ 20 Oct. 1769, ouders dood, en geassisteerd met haar Neef deWelEd. Groot Achtbare heer en mr. Pieter Six, Raad en Regeerent Burger-meester dezer stad, en bewinthebber van de O.-I. Compagnie.

Uit welk huwelijk tusschen 14 Sept. 1755 en 19 Juni 1769 5 zoons cn5 dochters zijn geboren.

IV. B. Daniel van Hamel, geb. denkelijk te Nantes & 1690, t A’dam begin Sept.1742, koopman aldaar, waar hij poorter was geworden 28 Juli 1717, en vóórdien in Rotterdam wonende, gehuwd Juli 1717 met Catharina Agnita Behn,geb. f 1698, vermoedelijk dochter van Henry en Catnarina van Herzeele,zijn volle nicht. Uit dit nuwelijk zijn gesproten:1. Daniel Hendrik van Hamel, coopman, die als ingeboren poorter van

Amsterdam erkend werd 31 Mei 1742.2. Pieter van Hamel, geb. & 1721 als vaandrig militair, ingeb. poorter van

Amsterdam geworden 28 Febr. 1747, die vermoedelijk degene is, die26 Sept. 1745 huwt te Amsterdam met Margaretha Johanna Six, dochtervan Jan Carel Six, geb. A’dam in 1721.

AMSTELODAMUM 77---.-~~-~- ~~-

Men zal in bovenstaande personen geleidelijk terug vinden allen, die ik in mijnopstel heb opgegeven.

Uit alles blijkt, dat aan dit geslacht terecht de naam van het Bossche geslachtkan gegeven worden, waarvan ook Vorsterman van Oyen spreekt, en dat volgensoverlevering uit Luikerland stamt, en eigenlijk Hamal geheeten heeft, maar waarvanniet geheel juist is, wat deze schrijver dan, na vestiging in den Bosch, vermeldt,dat het daarna in het Utrechtsche voorkwam, en daar uitstierf.

Is het nu misschien in Amsterdam uitgestorven? Zulks kan ik nog niet zeggen,want ik vond nog niet de verdere lotgevallen van de 10 kinderen su’b V genoemd,evenmin die van de beide kinderen van Daniel van Hamel sub B IV genoemd.

Men weet nu ook8 wat er aan is van de overlevering omtrent afstamming uitNantes, die slechts een tijdelijk vestiging aldaar blijkt te zijn.

Juli 1932. MR. H. H. EVERTSNASCHRIFT. Belangstellenden worden nog verwezen naar de Augustus-aflevering

van ,,de Nederlandsche Leeuw” (1932 kolom 252), waarin de heer G. D. C.Valewink te Oosterbeek een nog uitgebreider genealogie van het Bossche, eigenlijkLuiksche, geslacht van Hamel heeft gegeven. In de volgende, de September- ’aflevering van hetzelfde tijdschrift, verschijnen van schrijver dezes daarop nogeenige aanvullingen en verbeteringen.

In het ongewoon omvangrijk jaarverslag van den hoofddirecteur van hetRijksmuseum, dr. F. Schmidt-Degener, aan den minist.er van onderwijs, kunstenen wetenschappen, bevat tegenover den titel een afbeelding van het borstbeeldvan den oud-hoofddirecteur jhr. B. W. F. van Riemsdijk. Bij het bereiken vanden 80-jarigen leeftijd gaf dit aanleiding tot een plechtige herdenking, welkeuitging van de photocommissie, waarvan de tachtigjarige nog steeds de actievevoorzitter is. Het wordt niet velen gegeven - schrijft thans zijn opvolger - ommet zulk een frischheid van- geest werkzaam te blijven op het eigen studie-terrein,ook nadat het ambtelijk leven tot afsluiting is gekomen. Jhr. van Riemsdijk bleefdezelfde beminnelijke en bescheiden figuur, die zich naast De Steurs en Cuypers,van zijn dikwijls ondankbare taak lang en met stage toewijding heeft gekweten.Verschillende afdeelingen in het Rijksmuseum en met name de zalen van deGeschiedenis ter Zee, danken aan het goed inzicht van Van Riemsdijk tal vanbelangrijke vermeerderingen. Waar de borstbeelden van De Steurs en Cuypershet trappenhuis van het Rijksmuseum sieren, kwam als vanzelf de wensch op ookvan Van Riemsdijk daarnevens te zien uitgebeeld en wel door denzelfden kunstenaar,Toon Dupuis, wiens talenten door den tachtigjarige steeds gewaardeerd werden.Een uitgebreid comité van aanbeveling mocht er dan ook in slagen een herinneringaan den oud-hoofddirecteur te scheppen op de plaats zelve van zijn werkzaam-heid. De feestelijke onthulling der buste geschiedde op 17 Januari door Z.K.H.den Prins der Nederlanden.

Onder de reorganisatie van het gebouw wordt vermeld dat op 1 November eenjarenlange misstand werd opgeheven door de sluiting van den onderdoorgang voorhet steeds toenemend verkeer per as. Daardoor is het museum meer een plaatsvan stilte geworden, terwijl het schadelijk dreunen, dat in de laatste jaren zooveelgevaar bracht, heeft opgehouden. De afronding van de zes tuinhoeken, hetgeen alsvoorwaarde voor het omrijden van automobielen en lastwagens was gesteld, kwam20 Maart gereed., De snel uitgevoerde betonneering van de linker binnenplaatsnam op 7 September een aanvang.

VREEMDELINGEN OVER ONZE GASTHUIZEN IN VROEGEREN TIJDDe heer G. Hellinga, oud-chef van dienst in het Binnengasthuis, een onvermoeid

bewerker van de geschiedenis van het gasthuiswezen, heeft zich nu beijverd, eenmenigte oordeelvellingen van buitenland sche doctoren en anderen bijeen te brengen

‘78 AMSTELODAMUM

die in vroegere tijden de gasthuizen hebben bezocht. Als gewoonlijk heeft hij aldie stof geplaatst in het Ned. Tijdschrift ZIOOT Geneeskunde (Jrg. 76, No. 23). Deheer Hellinga heeft daarbij als vroeger den steun gehad van een betrouwbaarwegwijzer, te weten het onwaardeerbare boek van J. N. Jacobsen Jensen ,,Reizigerste Amst,erdam”, een naar tijdorde gerangschikte opsomming van reisverhalen metvermelding van den inhoud. Het is wel overbodig te herinneren dat het boek vanden heer Jensen een uitgaaf is van ons Genootschap.

De heer Hellinga is nu met het Binnengasthuis begonnen. Daarbij komen telkensverschillende onderdeelen van het gebouw ter spra.ke. De algemeene indruk vanhet gasthuis is door alle tijden heen zeer gunstig. Daarvan een paar voorbeelden.De Franschman Claude Jolly (1646) noemt de Amsterdamsche godshuizen onderde schoonste zaken welke waard zijn gezien en nagevolgd te worden; dat, der ziekenis het. ruimste. Anderen, hoezeer voldaan over het interieur der ziekenzalen,oordeelden de ligging van. het gasthuis in het midden der stad, in een dichtbevolktewijk, ongewenscht, de tot ziekenzalen ingerichte kloostergebouwen daarenbovenuit den tijd, en de door betrekkelijk hooge gebouwen, gracht en galerij ingeslotenwandelplaatsen der herstellenden, welke daarenboven gering in aantal waren, teklein en ongeschikt. Naar het oordeel van Grimm (1774) kwam het gasthuis, hoewelzijn open ruimten en groote zorg voor reinheid groate voordeelen boden, in grootteen inrichting lang niet overeen met de Charité te Parijs en noch minder met eenige

‘kl .emere ziekenhuizen in Londen en Oxford. Daignan (1777) noemt het gasthuis,,,zonder even prachtig en overdadig te zijn als de groote Parijsche ziekenhuizen”,zéér geriefelijk, prijzenswaard en van groote beteekenis. Het zou - zegt hij -op genoemde instellingen zelf iets voor kunnen hebben, ware het niet, dat het,evenals deze, het grootste aller nadeelen heeft: het ligt bijna in het midden der stad,in een volkrijke buurt. Daignan noemt dit een bewijs voor de oudheid der stichting,want de Hollanders - zegt hij - zijn te verstandig om een dergelijke dwaling tebegaan. ,,Het bewijst alleen, dat groote toewijding niet steeds met juist inzichtgepaard gaat, nòch een groote mate van rede verraadt. De beleefdheid verbiedtalthans een andere beweegreden voor een dergelijke practijk te veronderstellen.Wat de verspreide ligging der gebouwen betreft, zou dit hospitaal veel beter kunnenzijn, indien het een voldoend aantal tuinen had, of wel de bestaande grooterwaren”. Meiszner (1817) noemt, evenals Daignan, de ligging nog ongunstiger dandie van het Parijsche hospitaal. Schultes (1824) vond, dan nòch het geheel, nòchde ziekenzalen, gebouwd waren volgens de eischen aan een goed ziekenhuis testellen. In de week dat hij het gasthuis bezocht, stierf er, naar hem medegedeeldwas, slechts één op de 60.83 zieken. Dit leek hem voor een ziekenhuis in het centrumvan een door grachten doorsneden stad wonderbaarlijk, te meer, daar de gracht,welke het gasthuisterrein doorsneed, hem een ware Cactus leek. ,,Des te grooter

dank is men”, zegt hij, ,, verschuldigd aan den dokter, met de geneeskundige ver-zorging der zieken belast, die onlangs een hippocratisch boekje over de lucht, dewateren en de plaatsen van de Hollanders heeft uitgegeven”. (De schrijver heefthier het oog op het in 1824 verschenen boek van den geneesheer-directeur dr. H. C.Thijssen). I

PALEIS-RAADHUIS. - In het beginvan JuIi heeft de Paleis-Raadhuis-Com-missie onder leiding van haar voorzitterdr. F. M. Wibaut, op het Stadhuis ver-gaderd. Er werden uitvoerige bespre-kingen gehouden over gegevens, welkedoor de afzonderlijke raadhuis- en demuseumcommissies waren verstrekt.Deze leidden nog niet tot een definitief

oordeel omtrent de vraag, of het paleis,hetzij voor stadhuis, hetzij voor eenmuseum geschikt kan worden geacht.Besloten werd om de verkregen gegevensdoor de technische commissie te latenuitwerken, en ook om de mogelijkheidte laten nagaan van het inrichten vanhet paleis tot de combinatie van eenrepresentatief stadhuis en een museum.

AMSTELODAMUM

DR.JACOB VAN RUISDAEL, landschap-schilder en medicus. - Het artikel vanmr. H. F. Wijnman in de N. R. Crt.,waarvan wij onder denzelfden titel reedsop blz. 40-42 melding maakten, werdintusschen door den schrijver nog voort-gezet in ,,Oud-Holland” en uitgebreidmet nieuwe bijzonderheden en metbewijsplaatsen, ten aanzien van de lang-durige vestiging van Jacob van Ruisdaelte Amsterdam.

DE AMSTERDAMSCHEZIEKENHUIZEN.-Dr. J. L. C. Wortman, oud-directeur-geneesheer van de Universiteitskliniekente Utrecht, oud-directeur van den ge-meentelijken geneeskundigen dienst envan het Tesselschade-ziekenhuis te Am-sterdam, heeft in een fraai uitgevoerdalbum met afbeeldingen (verschenen bijde N.V. Alg. Periodieken-Mij. te Lochem)met Nederlandschen en Engelschen tekst,een beschrijving gegeven van alle zieken+huizen in onze stad, waarbij o.a. ook hetGasthuis der Ned. Vereeniging tegenvallende ziekten, de Rijkskweekschoolvoor vroedvrouwen en de JoodscheInvalide.De schrijver had zich tot doel gesteldop bevattelijke wijze een en ander vanhet in- en exterieur der Amsterdamscheziekenhuizen te schetsen, en over hunligging, grootte, doel en organisatie hetvoornaamste mede te deelen.

Slechts terloops heeft hij zich met hetverleden bezig gehouden, behoudens eeneuitzondering, die het Binnen-Gasthuisbetreft, het oudste ziekenhuis van Am-sterdam, waarvan de geschiedenis tot inhet reformatie-tijdperk teruggaat ennauw verbonden is met stichtingen uitvroeger tijden.

,,Het Binnengasthuis-vraagstuk, datmeer dan een halve eeuw aan de gemeen-tepolitiek geknaagd had, bleef onvermin-derd aan de orde. Er is wel geen grooterdrama in de geschiedenis van het zieken-huis-wezen, dan dat te Amsterdam is af-gespeeld en geen tweede voorbeeld van(een ZOO groote) onberekenbaarheid van

gemeenteraadsbeslissingen. Met de ge-schiedenis voor oogen is het gewettigdontwijkend te staan tegenover de vraag,hoe het gelukken zal om de beide groote

Amsterdamsche ziekenhuizen een toe-komstige bestemming te geven, die inhet tijdsbeeld passen zal en de eerste stadin den lande niet tot oneer zal strekken”.

In de inleiding legt schrijver er nadrukop, dat te Amsterdam nog niet het nieuwvolledig Academisch Ziekenhuis totstand is gekomen, waarvoor de plaatsreeds was aangewezen in het Plan-Zuid.Instede daarvan werd de bedenkelijkeweg ingeslagen, om het onderwijs te ver-plaatsen van het eene ziekenhuis naarhet andere.

Voorts constateert de schrijver, dathet particulier initiatief de gemeente invelerlei opzicht is tegemoet gekomen ende plaatselijke ziekenhuisbehoefte heeftaangevuld, ten deele door uitbreiding enmoderniseering van bestaande, ten deeledoor de stichting van nieuwe ziekenhui-zen. ,,Dientengevolge is Amsterdam nietgeheel ten achter gebleven en mag hetzich verheugen in een aantal ziekenin-richtingen, die meer of minder op dehoogte van hun tijd staan”.

Verder wijst schrijver op het verschijn-sel, dat vroeger alleen de armsten, dedakloozen, de zwervers en vreemdelingenopgenomen werden, maar dat thans dezieken uit alle lagen der bevolking naarde ziekenhuizen worden getrokken.

,,Nog is aan die beweging geen eindegekomen. Heeft de wereldoorlog in deverarmde Europeesche landen de zieken-huis-ontwikkeling vertraagd, in Amerikais men ongestoord verder gegaan enwordt jaarlijks nagenoeg een milliardgulden aan nieuwen ziekenhuis-bouw uit-gegeven”.

DE PLAFONDSCHILDERING VAN JACOBDE WIT UIT HET HUIS ,,I\IARSEILLE",KEIZERSGRACHT 401. - Het Kon. Oud-heidkundig Genootschap is door aan-koop in het blijvend bezit gekomen vanhet fraaie plafondstuk dat reeds sedert1898 door Ridder de Stuers in bruikleenwas afgestaan aan het Rijksmuseum, enmet de bijbehoorende betimmering wasgeplaatst in de voorzaal van het frag-mentengebouw. Toen deze zaal in hetvorige jaar bij vernieuwd contract aanhet Genootschap in gebruik werd gege-ven, was het plafondstuk door de erf-

80 AMSTELODAMUM

genamen reeds weder opgeëischt, zoodatde betimmering hier een leelijke gapingvertoonde. Op de veiling van de kunst-voorwerpen nagelaten door Z.Exc. mr.A. L. E. Ridder de Stuers, is echter hetGenootschap zoo gelukkig geweest hetplafondstuk te kunnen verwerven, daar-toe in staat gesteld door het eigen aan-koopfonds en met belangrijken steunvan de Vereeniging ,,Rembrandt”. Daar-mede is een belangrijk kunstwerk vooronze stad behouden en bovendien op deplaats gebleven waar het reeds zoolangen tijd is geweest als een passendeversiering van de zaal bij het Kon.Oudheidkundig Genootschap in gebruik,

De hier bedoelde plafondschilderingvan Jacob de Wit (geb. te Amsterdamin 1695 en aldaar gest. in 1754) geefteen voorstelling van een hemelsch con-cert in de wolken door Apollo en deMuzen in tegenwoordigheid van Minerva.Het is afkomstig uit het perceel Keizers-gracht 401 waar de stad ,,Marseille” inden gevel staat, en waarvan wijlen onzeeerste voorzitter D. C. Meyer Jr. in onsvierde Jaarboek (1906) een beschrijvingheeft gegeven. Het werd vermoedelijk in1663 gebouwd door Philips Vingboonsvoor den lakenkoopman Egbert de Vry.In de 18e eeuw werd het bewoond doorde kooplieden Jeremias en zijn zoonDirk van der Meer, De laatste was eige-naar van 1729 tot 1772 en hij moet hethuis met het plafond hebben versierd,evenals met geschilderde behangsels doorden bekenden Jurriaen Andriessen. Inonzen tijd was het, in het bezit vanmr. T. A. C. Graaf van Lynden vanSandenburg te Neerlangbroek, die hetin 1900, te samen met het aangrenzendpakhuis Maarsseveen, verkocht aan defirma 1. 1. B. J. Bouvy, glasfabrikantente Dordrecht. Toen werden ook hetplafond en de kamerbehangsels ver-

vreemd. Het huis ,,Marseille” werd van1885 tot 1905 bewoond door de familieBoelen waarna het gekocht werd doorden advocaat mr. Egb. J. Goseling.Zooals uit het voorgaande is gebleken,was het pIafondschiIderij reeds sedert1898 door Ridder de Stuers aan het Rijkin bruikleen gegeven.

KLEINE VONDSTEN .

HET AMSTERDAMSCHE TARIEF VOORVERVOER IN 1807. - De provisioneelecommissarissen en leden van het voor-maalig sleepersgilde hebben ter oorzaakevan de verschrikkelijke duurte hunnerbenoodigdheden voor de affaires, alsookom de zwaare belasting, welke op hunnepaarden is gelegd, met elkander beslotenhun loon te verhoogen van vragt- entoeslede. Namelijk voor dag- of avond-vragt of een uur wachten een stuiververhoging, en wordt dus bepaald van8 tot 9 stuivers. De nachtvragten van10 en 11 uren worden bepaald op 13stuivers, en die van 12 uren worden op16 stuivers gesteld; terwijl des nachtsvoor elk uur wachten 12 stuivers zal be-taald worden. Het visiterijden is bepaaldop één uur 16 stuivers en zoo vervolgenselk uur met 12 stuivers verhoging. Enhebben commissarissen en leden van hetvoornoemde gild goedgevonden, dit aanhet geëerde publiek te communiceerenen hiermede een aanvang gemaakt opSaturdag den 2lsten November 1807.

( AmsteTdamsche Courant van Dingsdagden 24 November 1807, no. 141).Over de beteekenis der voormalige

gilden in dezen tijd zie: Dr. M. G. deBoer, De ondergang der Amsterdamschegilden, in het Tijdschrift voor geschie-denis, 47ste jaargang.

LEOKIE VAN NIEROP

MEDEDEELINGEN VAN HET DESTUUR

NIEUWE LEDEN

De volgende heeren, boor het. Bestuur benoemd, hebben hun benoeming aanvaarden zijn met 1 Januari dezes jaars tot het Genootschap toegetreden als gewone leden:

A. Bijl, P. Wittkämper.

AMSTELODAMUM 81

HET GEDENKBOEK DER UNNERSITEITHet is een goede gewoonte, dat de universiteiten op hun gloriedagen zich haar

verleden herinneren en dat ook te boek stellen. De Universiteit van Amsterdamherdacht dezen zomer, haar derde eeuwfeest of liever het feit, dat driehonderdjaar geleden de instelling van hooger onderwijs in Amsterdam werd gevestigd.Juist dat geeft ook aan haar geschiedenis het aantrekkelijke van den regelmatigengroei, waarvan de beschrijving zoo aanlokkelijk was. Dat de tegenwoordigeuniversiteit zooveel grooter is geworden, dat haar onderwijs zooveel meer omvatdan dat van het oude athenaeum, is natuurlijk van groote beteekenis; van nogmeer waarde is het, dat het hooger onderwijs in Amsterdam steeds met zijn tijdis medegegaan en daardoor van karakter geheel is veranderd.

Het athenaeum toch was oorspronkelijk alleen bedoeld als een voorbereidingtot de academie, een soort pro-academie; geen wonder, dat de naam gymnasiumnaast die van ,athenaeum in den eersten tijd ook wordt gebruikt. Maar het onderrichtwas van den aanvang af wel degelijk hooger, d.i. wetenschappelijk onderwijs; denamen van Barlaeus en Vossius zijn daarvoor reeds borg. Maar zoo kon het gebeuren,dat het athenaeum toch een academie werd, waaraan men colleges volgde, alleenniet kon promoveeren. Die colleges droegen, zooals trouwens ook aan de academies,een veel minder gespecialiseerd karakter dan in onzen tijd. Volgens Vondel wasimmers reeds alles wat in boeken staat, in het hoofd van Vossius gevaren. Zoowas het ook met vele van zijn opvolgers. Zij waren mannen van generale studieen algemeene ontwikkeling en trachtten die ook bij te brengen aan hun studenten.Zulk een man van algemeene ontwikkeling was in de achttiende eeuw Burmanen in de volgende eeuw Van Lennep ; bijna tot in onze dagen reïkt deze traditiedoor een man als Allard Pierson.

Het athenaeum had dus aan een breeden kring van studenten algemeene ont-wikkeling bij te brengen. Maar in den loop der negentiende eeuw werd dat steedsmoeilijker. Zonder de eenheid van alle wetenschappelijk onderzoek uit het oogte verliezen, moest men wel bij de toenemende uitgebreidheid van het onderzoekzich meer en meer gaan specialiseeren. Aan het athenaeum waren geen faculteiten;maar zonder bezwaar kan men de vakken naar het beginsel der faculteiten indeelen.Zoo groeide het athenaeum meer en meer uit tot een universiteit, eigenlijk nietmeer de mindere van de rijksuniversiteiten noch in omvang noch in wetenschappelijkebeteekenis. Ten slotte was de toestand in het midden der negentiende eeuw zoo,dat men had te kiezen tusschen opheffing van het athenaeum en ombouw vanhet oude instituut tot een universiteit, met alle rechten en plichten daaraanverbonden.

Tot het laatste is besloten bij de wet op het hooger onderwijs van 1876; in 1877werd de Universiteit van Amsterdam ingewijd. Het is bekend, dat zij zich sedertvoorspoedig heeft ontwikkeld ; zij neemt ee@ eervolle plaats in naast de andereuniversiteiten in binnen- en buitenland; mannen van hooge wetenschappelijkebeteekenis zijn aan haar verbonden geweest.’

Deze geschiedenis, die een stuk cultuuihistorie is van Amsterdam en vanNederland, is uitvoerig beschreven in het gedenkboek. Het boek is in vierafdeelingen gesplitst, die achtereenvolgensvan universiteit en athenaeum, de $

ehandelen de algemeene geschiedenisgeschied nis van het academisch onderwijs en

het wetenschappelijk onderzoek, de academische instellingen, de bijzondere in-richtingen in verband met de universiteit; als aanhangsel zijn dan de levensberichtenvan professoren en lectoren toegevoegd. De tweede afdeeling is natuurlijk ingedeeldnaar de tegenwoordige zes faculteiten. In de derde afdeeling vindt men degeschiedenis der bibliotheek, van den hortus, de anatomie, de gasthuizen, deseminaria en de historische verzameling. In de vierde afdeeling zijn beschrevende historie van de kerkelijke seminaria, den thomistischen leerstoel, het zoölogischmuseum, het koloniaal instituut, het instituut voor hersenonderzoek, het nuts-

82 AMSTELODAMUM

seminarium voor paedagogiek en de universiteits-vereeniging. Wie dus in denvervolge nader wenscht te worden ingelicht over de geschiedenis van het hoogeronderwijs van Amsterdam, kan hier ten volle worden bevredigd.

GESCHIEDENIS VAN HET AMSTERDAMSCHE STUDENTENLEVEN(1632-1932)

Dit is de titel van het kolossale gedenkboek, dat in opdracht van den senaatvan het Amsterdamsche studentencorps is saamgesteld en verschenen in hetInternationaal Antiquariaat (Menno Hertzberger), ter gelegenheid van het 300-jarigbestaan der instelling van Hooger Onderwijs. De commissie van redactie werdgevormd door de studenten of oud-studenten H. van der Bijll, voorzitter, J. C.Westermann, secretaris, Hk. Brugmans, mr. A. A. W. Diepenbrock, JoannaDiepenbrock, F. Ph. Groeneveld, mr. G. H. van Herwaarden, J. P. Ch. Heybrock,mr. J. H. H. Htilsmann, C. G. J. Keulemans, H. W. Meihuizen, H. A. M. Ruhe,M. Stokvis en G. J. Scholten.

Het zware deel beslaat meer dan 700 groot-kwarto bladzijden. Na een voor-woord van prof. mr. Paul Scholten, den rector-magnificus in het gedenkjaar, heeftde voorzitter der redactie H. van der Bijll, ter inleiding de bronnen aangegevendie voor het gedenkboek hebben gediend, benevens de geschiedenis van hetontstaan en van de samenstelling der commissie.

De daarop volgende bijdrage is tevens de grootste van het boek. Zij geeft eenalgemeene geschiedenis van het Amsterdamsche studentenleven gedurende dedrie eeuwen, in vijf tijdperken en even veel hoofdstukken ingedeeld. Deze omvang-rijke studie met historische bijzonderheden over de oudste disputen, den Senaat,,Ne Praeter Modem” (tot 1851), en niet minder rijk gedocumenteerd voor deperiode die voorafging aan de verheffing tot universiteit in 1877 en voor het jongstetijdvak, is geleverd door F. Ph. Groeneveld.

Vervolgens worden in afzonderlijke hoofdstukken behandeld : ,,Het dispuuts-leven sedert 1850”, door J. C. Westermann; ,,Sociëteit.s- en vereenigingsleven”,door mr. G. H. van Herwaarden; ,,De vrouwelijke studenten”, door JoannaDiepenbrock; ,,Protestantsch-godsdienstig studentenleven”, door H. W. Mei-huizen; en de ,,Katholieke studenten”, door mr. A. A. W. Diepenbrock. Levendigen pittig geschreven is het overzicht van de ,,Amsterdamsche studentenpers”,door Hk. Brugmans, waarbij eerst sedert de oprichting van ,,Propria Cures” in1888, van lokale zelfstandigheid sprake is geweest. Daarna komt nog een uitgebreiden alles omvattend hoofdstuk over ,,Student en maatschappij”, door mr. J. H. H.Hülsmann, en ten slotte een statistiek der Amsterdamsche studenten, waarbijstaten en graphieken.

Het gedenkboek is geïllustreerd met reproducties naar prenten uit studenten-almanakken en dergelijke, benevens portretten. Het geeft in zijn geheel eenzeldzaam volledig overzicht van het onderwerp. Een naamregister zou de ‘blijvendewaarde nog hebben verhoogd.

TENTOONSTELLING VAN KAARTEN EN PLATTEGRONDEN IN FODORAIS tweede expositie onder den nieuwen conservator J. Q. van Regteren Altena,

is op Zaterdag 10 September 1.1. in het museum Fodor een tentoonstelling geopendvan kaarten, profielen en panorama’s van Amsterdam. De catalogus is wegensde inleiding en uitvoerige beschrijving der nummers een betrouwbare gids vanblijvende waarde. Bij het betreden van het eerste lokaal gevoelt de bezoeker zichdirect in een vertrouwde omgeving. Overzichtskaarten van het door Berlageontworpen plan-Zuid en profielen der stad, zooals zij zich in deze en de vorigeeeuw vertoonde. Het volgende, tevens grootste, vertrek laat hem kennis makenmet het Amsterdam der 17e en 18e eeuw. Daar hangen o.a. de groote, prachtigekopergravure van J. Kip uit 1685 (No. 40) waar de stad in haar grootsten bloeitijd

AMSTELODAMUM 83

oprijst over het breede watervlak van het Y, en het anonieme profiel der stad uithet IJ gezien van 1647, dat toegeschreven wordt aan Jacob Savry (No. 30). Ookde grootste en nauwkeurigste kaart uit de I7e eeuw, die van Balthasar Floriszvan 1625 (No. 23), is daar in een prachtigen eersten staat aanwezig. De laatstekamer laat ons ten slotte kennismaken met de kostbaarste stukken welke van de16e eeuwsche cartographen der stad, P. Bast, J. van Deventer, A. van der Wijn-gaarden en Corn. Anthonisz, zijn bewaard gebleven. Als vergelijkingsmateriaalligt hier de reusachtige kaart van Venetië in vogelvlucht door Jacopodei Barbarivan 1500, welke het voorbeeld voor de houtsneeïtaart van Corn. Anthoniszvan1544 moet zijn geweest.

Deze tentoonstelling, die tot 27 November a.s. zal zijn geopend, is voor hen dievan hun stad houden en van haar ontwïkkeling op de hoogte willen zijn, eenbezoek ruimschoots waard. W. F. H. OLDEWELT

REMBRANDT? POLtTRET VAN MARTEN LOOTEN (1632)Rembrandt is na den dood van zijn vader in de tweede helft van 1631 uit

Leiden naar Amsterdam verhuisd, waar hij al spoedig zijn intrek nam bij denveel ouderen schilder Hendrik van Uylcnburch op de Breestraat bij de St. Anthonie-sluis, zijn toekomstigen zwager cn niet ver van de plaats waar hij zeven jaar latereen eigen huis zou ïtoopen. In dien eersten tijd schilderde hij o.a. nog in 1631 hetfraaie portret van den aanzienlijken koopman Nicolaes Ruts (bij Pierpont Morgan).Aantrekkelijker nog is een portret uit het volgende jaar, dat van Marten Looten,

en weinig tijds later verrastte de SB-ja-rige schilder door een groot portret-stuk van acht om een lij’k gegroepeerdedokters: de anatomische les van prof.Nicolaes Tulp. Daarmede had hij zichvoorgoed den naam gevestigd van eenvoortreffelij’k portretschilder, zoodat debestellingen hem toestroomden.

Het portret van Marten Looten islangen tijd in het bezit geweest vankolonel Sir Lindsay Holford op Dor-chester House in Londen, totdat hetin 1928 eigendom werd van den heerAnt. W. M. Mensing te Amsterdam.Het was ingezonden op de tentoonstel-ling van Hollandsche Kunst in deRoyal Academy te Londen in hetvoorjaar van 1929, en later in het-zelfde jaar ,,ter opluistering” op eententoonstelling in het Rijïtsmuseum,bijeengebracht door de vereeniging vanhandelaren in oude kunst. Laatstelijkheeft het nog deel uitgemaakt van eenexpositie gewijd aan Rembrandt enzijn tijd, welke in de afgeloopen zomer-maanden is gehouden bij FrederïkMuller & Co. in de Doelenstraat.

Van den geportretteerde was tot dusver weinig bekend en dat weinige is onsnog onjuist gebleken. In 1652 heeft Vondel een bruiloftsvers gemaakt bij hethuwelijk van een niet nader aangeduiden Marten Looten met Christine Rutgers.Het werd aangenomen, dat hier de door Rembrandt zooveel jaren vroeger ge-schilderde persoon en zijn bruid werden bezongen. Daarover bestond echter geen

84 AMSTELODAMUM

zekerheid, geen andere dan de gelijknamigheid. Ook voor het praedicaat van,,professor”, dat we verschillende malen aan Rembrandt’s model zagen toegekend,bestaat geen enkele grond. Meer reden is er om in hem een voornaam koopmante zien, zooals de heer Frits Lugt reeds heeft verondersteld. In werkelijkheid be-hoorde de hier bedoelde Marten Looten tot de Doopsgezinde tak van eengeslacht dat uit Brugge afkomstig was en zich te Amsterdam vestigde. De heerP. van Eeghen, die zelf een afstammeling is van de Doopsgezinde Lootens, heefteen volledige genealogie saamgesteld. Hij heeft de vriendelijkheid gehad onsdaarvan een uittreksel ter beschikking te stellen. Daaruit blijkt, dat Marten Looten,geboren te Brugge in 1585 of 1586, koopman te Amsterdam, gest. vóór 22 Nov.1652, trouwt te Amst. ‘7 Oct. 161'7, Cecilia Lups, geb. te Dalen in 1594 of 1595,gest. na 22 Nov. 1652. Uit dit huwelijk sproten twee zonen (wellicht nog anderekinderen). De oudste was Marten Looten, geb. te Amsterdam 23 Sept. 1626, gest.vóór 10 Juli 1674, trouwt te Amst. 25 Dec. 1652, Christina Rutgers, geb. te Amst.in 1627, gest. na 10 Juli 1674, dochter van David en Suzanna de Flines.

De eerstgenoemde Marten Looten (of Loten, zooals zij zich later meestal schreven)en verschillende van zijn broeders gingen tot de Doopsgezinden over, terwijl vanandere broeders, die het Hervormde geloof trouw bleven, takken afstammen, diete Amsterdam in de regeering zaten en die bij Elias zijn te vinden.

De heer Van Eeghen merkt terecht op, dat de Marten Looten die doorRembrandt werd geschilderd, niet, zooals veelal wordt aangenomen, degeen isdie met Christina Rutgers gehuwd is geweest, maar diens gelijknamige vader.De zoon was immers in Januari Tl632 nog geen zes jaar oud. Bij het portret vanRembrandt hebben we dus te maken met Marten Looten Sr., den koopman, diein het jaar waarop de meester hem schilderde reeds den leeftijd van ongeveer46 jaar moet gehad hebben.

De figuur is ten halven lijve, naar rechts gewend, den toeschouwer aanziende.Hij draagt een breedgeranden hoed en een zwarten mantel. De rechterhand op deborst, in de linker een brief met het adres ,,Marten Looten”. Daarnevens staateen datum met het jaartal 1632 en daaronder vier regels schrift en Rembrandt’smonogram R. H. L. (Rembrandt Harmens Lugdunensis). Tot dusver was hetopschrift overigens niet duidelijk, maar een bezoeker van de laatstbedoelde ten-toonstelling in de Doelenstraat is er in geslaagd het geheel te verduidelijken.Het is dr. W. J. Kat, geneesheer te Amsterdam, die het eerst in het ,,UtrechtschProvincz’aal en Stedelijk Dagblad” van 6 Sept. jl. zijn vondst openbaar heeftgemaakt. Er staat nl.:

Marten Looten XVII :Januwarij 1632Eensaem was mij Amsterdam

Fs~)o~~~~~p~itvriendschap ierst gafen mij onvergetelijke

(een) ijndl(oose) AgtingR. H. L.

De gelukkige ontcijferaar van dit opschrift in zijn geheel, dat zoo langen tijdeen puzzle is geweest, geeft vele bijzonderheden over het handschrift. Het voor-naamste daarvan volgt hier:

,,Het onderzoek werd zeer bemoeilijkt doordat de brief gevouwen is geweesten Rembrandt, bij het schilderen van de letters, dezen richting en vorm gegevenheeft, waarin ze, na ontvouwen en kreukelen van het papier gezien worden.Hierdoor is bijvoorbeeld het woord vriendschap op den derden regel, dat zich juistop de glooiing van een vouw bevindt en bovendien door ‘kreukjes in het papierwordt doorsneden, zeer moeilijk te ontcijferen. Ook zijn de letters op de ver-scnillende regels niet even groot. Door het perspectief-schilderen worden de lettersvan den eersten regel tot en met den vijfden steeds kleiner. De onderteekening :R. H. L., als monogram geschreven, .is weer flink groot.

,,De ontdekking van den inhoud van dezen brief is, afgezien nog van het aan-

AMSTELODAMUM

gename, er uit voortspruitende, idee voor de nazaten van Marten Looten, nietzonder belang. In de eerste plaats zijn er van Rembrandt weinig brieven bekend.In dit verband is dus deze, hoewel korte, geschilderde brief van waarde. Het iszeker interessant hier, zwart op wit, door eigen hand geschreven, den gemoedstoe-stand te lezen, waarin hij zich, na zijn vestiging te Amsterdam, bevond. We weten,dat hij op i5-jarigen leeftijd van Leiden naar Amsterdam verhuisde. Toen hij aanhet portret van Marten Looten begon, dat 17 Januari 1632 (volgens den brief)gereed was, was hij dus pas kort in Amsterdam. ,,Eensaem was mij Amsterdam”schrijft hij op het schilderij. Tot de omgang met dezen intelligenten, blijkens hetportret rechtschapen, vriendelijken man en de achting, die hij hem toedroeg, hemzich thuis deden gevoelen in deze stad.

,,Ook het karakter van Rembrandt wordt door den inhoud van dezen ge-schilderden brief even in het licht gesteld. Welk een delicate hulde aan den vriend,hem een brief in de hand te geven met deze dankbare woorden!

,,Op het eerste gezicht is de ontboezeming in den brief eigenlijk een weinig . . . .niet-Rembrandtiek. Men zou zeggen : iets te teeder voor de figuur Rembrandt,zooals wij ons die denken. Ook al nemen we in aanmerking, dat we te doen hebbenmet een vijf-en-twintigjarige, dan komt het ons toch voor, dat Rembrandt zichden eersten.tijd in Amsterdam wel zeer verre van behagelijk gevoeld moet hebbenen voor Marten wel een zeer warme vriendschap gevoeld moet hebben, om totdeze ontboezeming te hebben kunnen komen”.

Na zijn artikel in het Utr. Da@. heeft dr. Kok nog een interview gehad meteen vertegenwoordiger van het YoZFc (13 Sept. ochtendbl.). Hij wenschte zichdaarbij niet uit te laten over zijn wijze van onderzoek. Hij zeide dat hij daaraanvele jaren had besteed en dat het geschiedde volgens een chemisch-optische methode.Voorts vertelde hij van een toevallige ontmoeting die hij had gehad. Eenige weken 1na zijn bezoek in de Doelenstraat, was hij voor zaken in Middelburg enlogeerde daar in het hotel ,,Verseput”. De hotelhouder, met name A. Looten, liethem eenige oude schilderijen zien en hij vertelde, dat zijn familie in het bezitgeweest was van het portret van een voorvader door Rembrandt. Zijn grootvaderhad het 37 jaar geleden verkocht voor f 36. Hij wist niet dat het door Rembrandtwas geschilderd! In 1928 werd datzelfde stuk bij Christie in Londen geveild voorf 360,000! !’ Tot verbazing van den dokter haalde de hotelhouder daarop een,,reproductie” van Rembrandt’s Marten Looten te voorschijn.

Er is iets niet in den haak met dit verhaal. De grootvader zou dus het familie-portret in 1895 hebben verkocht voor een schijntje. Het staat daarentegen vast,dat de Marten Looten reeds voor bijna een eeuw het land van Rembrandt heeftverlaten, want het is vermeld op de verkooping van kardinaal Fesch te Rome in1845, vervolgens op de veiling Conyngham in Londen in 1849; toen is het gekomenin de collectie Holford in Dorchester House, waarna het in 1828 bij Christiewerd geveild en door den heer Mensing gekocht (dr. de Kat deelde bij het interviewmede, - en hij herhaalde daarbij iets wat hij reeds in het Utr. DagbE. had ge-schreven - dat het thans (weer) in Engelsche handen is overgegaan).

We mogen het er dus wel voor houden dat het ,,familieportret” waarvan teMiddelburg sprake was, waarschijnlijk en in het beste geval een copie is geweestvan het beroemde origineel, en dat die copie met f 36 niet al te slecht werd betaald.

DE BALBIAN VBRSTER

EEN LEZING OVER HET POSTVERKEER MET INDIE IN DEX OUDEN TIJDIn onze dagen nu wij er ons niet meer over verbazen, dat een brief naar Indië binnen

een tiental dagen door de lucht zijn bestemming bereikt, is het wel aardig eenste hooren hoe het in den goeden ouden tijd met die briefwisseling gesteld was. Deleden van ons genootschap zijn daartoe in de gelegenheid gesteld, toen op 21 Sep-tember een bekend philatelist, de heer P. C. Korteweg, tijdens de historisch-postale

86 AMSTELODAMUM

tentoonstelling in het Koloniaal Instituut, in de groote aula van die instelling eenlezing met lichtbeelden ZOU houden over ,,Het postwezen in vroeger eeuwen, deCompagnie’s post, enz.” De leden van Amstelodamum en die van de vereenïging,,Hou’ en Trouw”, hebben door vriendelijke beschikking van het Instituut dezelezing mogen bijwonen. De aula is dan ook dien avond zeer vol geweest.

Bij alle dankbaarheid voor de verleende gastvrijheid, kunnen we toch niet ver-heelen, dat het uithoudingsvermogen van het gehoor wel op harde proef werd gesteld,omdat het twee uren onafgebroken - want er was geen pauzeering - in den donkerwerd vergast op een, overigens wel lezenswaardige verhandeling, doorspekt metbesluiten en resoluties in kanselarijstijl van Heeren Zeventienen, terwijl de licht-beelden die dezen tekst moesten verluchten, meerendeelds bestonden uit adressenvan oude brieven die stellig voor verzamelaars van waarde zijn, maar mindervoor anderen. Toch werden de wakkere luisteraars in het auditorium voor hunonvermoeïdheid beloond.

Langen tijd was het postwezen naar en in Indië zoo primitief mogelijk. De aan-komende brieven werden bezorgd bij den deurwaarder van den Raad van Justitieof bijeengebracht in ,, ‘s Lands algemeene Dooze” bij den opperkoopman te Batavia,die al de brieven moest doorlezen of ze iets ten nadeele van de Compagnie bevatten.Het vervoer naar de buitencomptoiren geschiedde met prauwen, waarna het portowerd betaald volgens een vast tarief, met specerijen. Eerst in 1746 kreeg Bataviaiets wat op een postkantoor geleek, waarbij voor het eerst een progressief post-tarief werd ingesteld. Een brief naar Indië en vice-versa had nog in de 18e eeuwgemiddeld negen maanden reis, maar er zijn voorbeelden van véél langer duur.Eindelijk, in het jaar 1788, gaf de Compagnie een blijk van groote, verwonderlijkevoortvarendheid. Zij besloot tot den bouw van tien snelzeilende paketjachten,die een geregelden postdienst moesten onderhouden tusschen moederland en ko-loniën. De kosten werden goedgemaakt door een uniform tarief, afhankelijk van hetformaat van de brieven. Deze jachten werden bovendien bevracht met specerijenof andere zaken van licht gewicht. Hierniede was het vervoer aanzienlijk versnelden verbeterd. .De Compagnie was haar tijd lang vooruit, want zij had een postdienstingesteld die zich uitstrekte over drie werelddeelen, met een vast tarief. Eerst in1874 werd dit voorbeeld nagevolgd bij de oprichting van de groote Postunie.

In jonger tijd is het nog lang sukkelen gebleven, vooral in den Franschen tijden onder het Engelsch tusschenbestuur (al brachten Daendels en ook Raffles ver-beteringen aan voor het postverkeer in Indië zelf). In de eerste helft der 19e eeuwis echter de overlandmail gevestigd, waarbij de brieven uit Indië naar Singaporewerden verscheept en, daarna meest over land, in den ongelooflijk korten tijd van60 dagen het moederland bereikten. Ook daarvoor werd een, natuurlijk vrij hoogtarief geheven, en voor dezen dienst werden de eerste postzegels ter wereld gedrukt.Eerst na de opening van het Suezkanaal en de daardoor versnelde vaart, zijn gaande-weg verbeteringen ingevoerd, die de inleiding zijn geweest tot het moderne, inter-nationale postverkeer.

DE OORSPRONG VAN AMSTERDAMHet bekende vraagstuk is van een nieuwen kant bekeken. In het Handelsblad

van 27 Aug. heeft mr. S. J. Fockema Andreae, archivaris van het hoogheemraad-schap Rijnland, op grond van gegevens uit de waterschapgeschiedenis, het tijdstipvan het ontstaan van Amsterdam gemeend te kunnen vaststellen op niet vroegerdan omtrent 1270.

De schrijver stelt als een axioma voorop, dat de naam Amsterdam niet ouderkan zijn dan het voorwerp waaraan die naam is ontleend. Dit leidt vanzelf totde conclusie, dat het onderzoek van den naamgevenden dam moet uitgaan.

Die dam met zijn sluizen was een waterstaatsobject, een kunstwerk, bestemdom de zeevloeden uit den Amstel te weren, de dij’ken of kaden langs den Amstel

AMSTELODAMUM 8 7-

te ontlasten, den waterstand van den Amstel te beheerschen en vooral in het voor-jaar laag te houden. Een werk van het tweede stadium dus, niet terug te brengentot den oorsprong van de bedijking dezer landstreken. ‘)

Het onderhoud van den Amsteldam en de zeggingschap daar over heeftAmsterdam op het einde der 15e eeuw met een echt groote-stadsgebaar aan zichgenomen ; vóór dien tijd stond het aan de dorpen van het oude Amstelland(Ouder-Amstel, Nieuwer-Amstel) en van de ,,Proostdij van St. Jan” (Mijdrecht,Wilnis, Kudelstaart C.S.), waarbij sinds 1413 ook het waterschap Bijleveld alsvoor ‘iz deelgerechtigd was gekomen. Als we nu tot de dertiende eeuw willenteruggaan, dan moeten we dus eerst het waterschap Bijleveld schrappen. Blijvenover, kort uitgedrukt, Amstelland en de Proostdij van St. Jan. En inderdaadzien we in de 13e eeuw den Heer van Amstel en den proost van St. Jan voor debelanghebbenden bij den Amstelboezem optreden, in de overeenkomst met dedorpen Kalslagen en Nieuwveen, heel bovenaan de Drecht, waarbij aan die dorpentegen betaling van een som ineens en tegen de verplichting, hun landscheidingte onderhouden, werd vergund, op de Drecht en dus ook op den Amstelboezemuit te loozen.

Welke factoren hadden nu geleid tot het geschil, dat bij deze overeenkomstwerd beëindigd ? Aanvankelijk hadden de beide dorpen het genot van vrijeafwatering op den Amstel gehad als een ,,natuurlij’k recht”, omdat de Amstel nogin vrije gemeenschap stond met het IJ en de zee, niet door kunstwerken bedwongen;er was dus toen niet de minste aanleiding om voor de loozing op dat water eencontraprestatie te vragen of te geven. Maar na het leggen van den Amstel-damstonden de zaïten heel anders. Het tot stand brengen van zulk een kunstwerkmoet een belangrij’ke kapitaalsuitgave hebben vereischt, en daarbij ‘kwam het voort-durende onderhoud. Geen wonder, dat men belanghebbenden, die niet mee haddenbetaald, van de gemeenschap uitsloot -, drastisch, door afdamming; en datdeze het genot der verbeterde afwatering niet dan tegen een contraprestatie kondenterugkrijgen.

ZÓÓ en niet anders moet het geloopen zijn; het ontstaan van het geschil vanKalslagen en Nieuwveen moet met het leggen van den Amstel-dam zijn saam-gevallen. En lang kan het geschil ook niet geduurd hebben. De arme uitgestootenenwaren gedwongen met de groote belanghebbenden van den Amstel-boezem zoospoedig mogelijk tot een overeenstemming te komen.

In het onderhoud van en het bewind over den Amstel-dam bestond er dus inde dertiende eeuw al een gemeenschap van de proostdij van St. Jan met deheerlijkheid van Amstel; elk deelde voor de helft in de last,en en lusten. Eenregeling, even kunstmatig als de dam zelf. Als landheer stond boven den heer vanAmstel en boven den proost van St. Jan, toen nog de bisschop van Utrecht.Zou deze zich gemengd hebben in de regeling van, ten slotte vrij interne aangelegen-heden van Amstel en St. Jan, terwijl hij met deze zijne onderdanen toch al zooveelte stellen had? Als hij het gedaan heeft, dan is er toch niet het geringste schriftelijkbescheid van bewaard. De mogelijkheid van een -van den vorst uitgegane regeling,van een landsheerlijk toezicht op het kunstwerk, kan uitgesloten worden geacht.Alles ging van de lokale heeren uit.

Nu treft het, dat Gijsbrecht IV, heer van Amstel (1252-1303) en Willem vanAmstel, proost van St. Jan (1265-1291) broeders zijn. Daar hebt u de basis vansamenwerking! Het geregelde contact, de afwezigheid van reserve, die anders vaneen zaak als de onze zoo licht een zuivere prestige-quaestie kon maken, hetbijzondere belang, dat deze proost ongetwijfeld in zijn oude stamland en in zijn

. lj Hierbij past een opmerking, die ons van zeer bevoegde zijde werd gemaakt. De tegen-stelling tusschen die normaliseerende dijken langs de Amsteloevers en den dam bij uitnemend-heid, geeft voor dezen laatste wellicht een nieuwe en verklaarbare beteekenis van de benamingMiddeldam. (Red. j

88 AMSTELODAMUM

daaraan grenzende ambtsheerlijkheid stelde, het vertrouwen, dat Gijsbrecht IVin dezen proost allicht had, en dat hem te eerder deed besluiten, om dien proostmedezeggenschap over een kunstwerk op Amstelschen bodem te geven - het isalles juist wat we noodig hebben !

Het tijdstip van het gewichtige besluit der Amstelgebroeders? Het moet vóór1275 liggen, want toen bestond Amsterdam. Vermoedelijk ook vóór 1274; in datjaar is tusschen Holland en Amstel vrede gesloten, zoodat w-e de, zonder dateeringovergeleverde, overeenkomst met Kalslagen en Nieuwveen, ook in verband metde daarbij optredende personen, met eenige kans op juistheid op dat jaar kunnenstellen. Maar dan ook niet ver vóór dien tijd. In geen geval vóór 1265, blijkensde jaartallen der beide Amstelsche heeren.

Op vast en bekend terrein brengt ons eerst de akte van het jaar 1275, waarbijgraaf Floris V aan de bewoners van Amsterdam tolvrijheid door Holland verleentals vergoeding der schade, die hun te voren door de Hollanders was toegebracht.

Als onze gissing juist is, zou graaf Floris-V een piepjonge nederzetting met zijntolprivilege hebben begunstigd ; en dat ,dan zeker niet alleen om de Amsterdammersvoor geleden verliezen schadeloos te stellen (daartoe was permanente tolvrijheidtoch een al te groot voorrecht), maar omdat hij er voor Holland iets in zag.De schrijver toont aan dat hij dezelfde politiek toepaste op Gouda en Schoonhoven,grensplaatsen als Amsterdam, in naam Stichtsch, maar al sterk naar Holland neigend.

De afdamming van den Amstelmond krachtens overeenkomst van heer Gijs-brecht IV van Amstel met zijn broeder Willem, den proost van St. Jan, in of kortna 1270, tijdens de verwarring, door den Kennemer-Utrechtschen opstand veroor-zaakt; het conflict, daaruit met Kalslagen en Nieuwveen ontstaan, vermoedelijkin 1274 bijgelegd; de vestiging van uitgewekenen aan den Amstel-dam vlak nahet leggen daarvan ; de begunstiging van die jonge nederzetting door den graafvan Holland uit overwegingen van hooge politiek - het een steunt het ander en hetgeheel vormt een vrij compleete voorstelling, die op de enkele vaststaande punten past.

DE AMSTERDAXWIIE UXIVERSITEIT EN

DE JODEN. - Naar aanleiding van hetartikel van mr. Izak Prins, waarvan indit mbl. een uittreksel is gegeven opblz. 76, ontvingen wij de volgende op-merking. Zij is daaronder door den schrij-ver zelf beantwoord.

In het artikel van mr. Izak Prinswordt wel vermeld, dat mr. T. M. C.Asser bij de oprichting der Amsterdam-sche Universiteit tot buitengewoon hoog-leeraar werd benoemd, maar ontbreektde vermelding, dat hij toen reeds sinds1862 als gewoon hoogleeraar aan hetAthenaeum Illustre verbonden was. Ver-gis ik mij niet dan was hij de eerste Israë-liet, die aan de Amsterdamsche Door-luchte School als hoogleeraar optrad.

Den Haag Mr. C. BAKE

De opmerking is juist. Mr. T. M. C.Asser was sinds 1862 als gewoon hoog-leeraar aan het Athenaeum verbonden,toen hij later tot buitengewoon hoog-leeraar aan het de Universiteit werd be-noemd. (Zie het Gedenkboek van hetAthenaeum en de Universiteit van Am-sterdam, 1632-1932, blz. 157 vlg. en541 vlg.). Ook heeft mr. Bake gelijk metzijne opmerking, dat Asser de eersteIsraëliet - ongedoopte Jood - geweestis, die aan de Amsterdamsche DoorluchteSchool een professoraat heeft bekleed.

Aan mijn lijst van Joodsche namendient nog die van den anatoom WillemBerlin toegevoegd te worden.

Mr. IZAK PRINS

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUURN IEUWE LEDEN

De volgende heeren, door het Bestuur benoemd, hebben hun benoeming aan-vaard en zijn met 1 Januari als gewone leden tot het Genootschap toegetreden:Joh. M. Coffeng en mr. J. Walig.

AMSTELODAMUM 89

DE VUILVERBRANDINGSINRICHTING VAN AMSTERDAMDe leden van ons Genootschap worden in de gelegenheid gesteld op 16 November

e.k. een bezoek te brengen aan de Vuilverbranding aan den Papaverweg, overhet IJ. Bijzonderheden daarover vinden zij onder bestuursmededeelingen hierachter.Het is niet de eerste maal5 dat Amstelodamum deze belangwekkende instellingbezoekt, want op twee dagen in April 1921 hebben de leden dat kunnen bezichtigen.Dat daarvan slechts weinigen hebben gebruik gemaakt, was blijkbaar toe t.e schrijvena.an het ongunstige weer. Moge het ditmaal beter zijn.

deDe directeur van de Stadsreiniging, de heer Noppen, heeft ons verplicht met

volgende inleiding.

In vroeger eeuwen, toen aan de vervuilde en verwaarloosde straten of pleinender steden de prachtigste bouwwerken verrezen, welke nog heden door hunarchitectonische schoonheid bewondering afdwingen, bestond er geen behoorlijkevuilverwijdering en leefde men te midden der wegterende afvalstoffen. Walgelijketoestanden en ernstige epidemieën, welke de bevolking telkens decimeerden,waren mede daarvan het gevolg.

Gelukkig hadden al spoedig de Hollanders bij eenigen welstand veel voor dereinheid van hun huis en onmiddellijke omgeving over, daarvan getuigen nog destraatjes en binnenhuizen op de doeken onzer oude meesters.

Zoo bezat Amsterdam volgens J. ter Gouw in de lôe eeuw reeds een georgani-seerden reinigingsdienst ,,der Stede Stop” en werden aan de burgerij eenigeplaatsen voor het storten der afvalstoffen aangewezen. Helaas werden daarbijverschillende grachten niet gespaard en bleven de klachten over met vuil gedempteplaatsen niet uit.

Hoewel het schoonhouden der stad zelfs de aandacht had van de Amsterdamscheregenten: stagneerden deze reinigingsbedrijveu telkens, tengevolge van de financieeletekorten. Buurtschappen moesten herhaaldelijk ingrijpen, om den allergrootstenoverlast der vervuiling van stadsgedeelten op te heffen. Onwillekeurig werden bijdit individueel werken, de wijken der minder gegoeden het meest verwaarloosd.

Aan dr. S. Sarphati, die zooveel voor onx stad heeft gedaan, komt de eer toe.door de stichting van de ,,Maatschappij van landbouw en landontginning inNederland” voor het, eerst een ‘behoorlijk georganiseerd bedrijf voor de vuilver-wijdering van geheel Amsterdam te hebben gesticht. Deze onderneming had evenwelmet belangrijke jaarli,jksche verliezen te kampen, welke telkens door de Gemeentemoesten worden bijgepast. Genoemde Maatschappij vroeg ten slotte ontheffingvan de verkregen concessie, waarna in 1877 het Gemeentebestuur de Stadsreinigingin eigen beheer nam, daarvoor het benoodige personeel aanstelde en voor verbeteringvan het materiaal zorgde.

Aanvankelijk bouwde men twee loodsen, n.1. aan de Kattensloot en denZeeburgerdijk, voor den opslag van vuilnis. Reeds spoedig bleken deze evenwelte klein, waarom in 1888 besloten werd genoemde aschloodsen buiten dienst testellen en de Centrale Belt aan de Kostverlorenvaart in gebruik te nemen.

Behalve de droge afvalstoffen werden op deze helt eveneens de faecaliën ver-zameld, waarvan door menging de z.g. compost ontstond, welke, toen de kunstmestnog niet bekend was door de landbouwers voldoende werd afgenomen. Dit grootevuilniskwartier, gelegen in het westelijk gedeelte der stad, werd reeds spoedigdoor uitbreiding der bebouwing geheel ingesloten. Daar bovendien de inrichtingveel stank verspreidde en op de rottende stoffen zoowel ratten als vliegen weligtierden, bleven begrijpelijkerwijs de ernstige klachten van de omwonenden niet uit.

In verschillende richtingen werd naar een betere oplossing gezocht; ten slotteis het voorstel van den toenmaligen Directeur ir. A. de Groot, tot het oprichtenvan een Vuilverbrandingsinrichting in de Gemeenteraadszitting van 21 Mei 1913,door het voteeren van de noodige credieten, aangenomen.

90 AMSTELODAMUM

Aan de Overzijde van het IJ op een terrein, gelegen bi,j het Zijkanaal 1 is in deoorlogsjaren deze inrichting gebouwd en in het jaar 1919, na officieele openingdoor Hurgemeester Tellegen, in bedrijf gesteld.

Het is interessant om na te gaan, hoe de hoeveelheden huisvuil uit de gezinnen,door den dienst verzameld, worden getransporteerd en verwerkt. De werkliedenstorten dit vuil, afgegeven in allerlei vaten, vaak geheel ongeschikt voor het be-stemde doel, in een grooten ijzeren wagenbak. De gevulde wagenbak wordt metbehulp van een kraan met een ledigen uit de schuit verwisseld en dan naar deVuilverbrandingsinricht,ing gesleept. Hier worden de gesloten bakken twee aantwee door een z.g. hijschkat opgenomen en langs een electrische luchtspoor naarden bunker vervoerd. In dezen grooten bunker monden een 40-tal trechters vaneen Stal ovens uit, welke afwisselend met behulp van een grooten grijper met deafvalstoffen worden gevoed.

Beneden op de stookplaats bevindt zich aan elken stortkoker een regelbarevulschroef, welke de stoker bedient. Op deze wijze worden telkens de noodigeafvalstoffen in de betreffende verbrandingscel gebracht, zonder dat de man metde materie in aanraking komt. Naar elken oven, voorzien van 5 cellen, voert eengroote ventilator de noodige voorgewarmde lucht, om de verbranding krachtigte bevorderen. Het vuil bereikt, zonder toevoeging van andere brandstof een hoogetemperatuur en smelt als een blok tezamen.

De warmte der verbrandingsgassen wordt afgegeven aan een wat,erpijpketelmet een productie van ongeveer 6 ton oververhitten stoom. Hierbij zij opgemerkt,dat tengevolge van de aanweLige kolenasch het huisvuil in den winter veel beterbrandt, dan des zomers, waarbij is vastgesteld dat met 1 K.G. huisvuil 1 à 1.8 K.G.stoom kan worden opgewekt. De stoom, geleid door turbo-generatoren in deCentrale Noord en omgezet in electrische energie, keert dus als licht of kracht inde woningen terug.

De reeds genoemde slak met, een gewicht van ca. 400 K.G. wordt met behulpvan een speciale machine gloeiend uit de cel verwijderd en dan in een diep water-bassin gestort. Doordat de slakkenkoek geheel in het koude water onderdompelt,

AMSTELODAMUM 91

springt deze in st,ukken en verkrijgt, tevens de zoo zeer gewenschte hardheid.Baggeremmers brengen het materiaal vervolgens naar een zeef-installatie, waareen scheiding in grof- en fijnkorrel plaats vindt.

Indertijd was het, zeer moeilijk hiervoor een geregeld afzetgebied te vinden.Door samenwerking met den dienst Publieke Werken is het mogen gelukken eenslakkenkorrel met uitstekende eigenschappen voor het wegendek te maken. Degebroken en ontijzerde korrel bezit namelijk een scherpkantige poreuse structuur,waardoor cen sterke verbinding met de asphaltmortel ontstaat, terwijl met detaaie korrel een stroef wegdek wordt gevormd, dat weinig aan slijtage onderhevig is.

Hiervoor moet, het materiaal in de daarvoor aanwezige slakkenbreekinstallatic:ccn serie van bewerkingen ondergaan. Al deze zorgen tot het verkrijgen van het,gcwenschtc product zijn met succes bekroond, nu van vele plaatsen uit ons landdc vraag naar het goede wegenmateriaal uit Amsterdam, toeneemt.

Met bovenstaand systeem van vuilverwijdering is bereikt: dat. de hinderlijkeafvalstoffen eencr st,ad op de minst kostbare wijze worden omgezet in electrischcenergie cn voortreffelijk wcgcnmat.criaal. yoor een groot,e en dicht,e bevolkingwaar dagelijks op één pIaat,s meer dan 2000 M”. afvalstoffen wordt teza.men ge-bracht,, is wel geen betere verwijdering en meer ideale kringloop denkbaa.r.

De hoofdstad kan dan ook tevreden zijn met haar vcrbrandingsinrichting, waa.rongeveer 180 personen -hebben gevonden.

anibtcna.ren cn werklieden - ccn ‘nuttigen werkkring

De ovens met de noodigc installaties zijn in een monumentaal gebouw van gewapendbeton ondergebracht. Voor bclangstellcnden in een modern overheidsbedrijf is dcverhrandingsinrichtinff, waarbij door het snelle proces niet voor een onaesthetischcnaanblik der afvalstoffen lxhocft tc worden ‘gevreed, een bezoek zeker waard.

Oct.obcr 1 9 3 2 . A . M . NOPPEN

AMSTEIlDAMSCBE ,,HUIZEK”De lezer, die overeenkomstig de traditie ván Jaarboek cn Maandblad hier historie

en beschrijving van eenigc patricische grachthuizen verwacht, moet zich op eenteleurstelling voorbereiden. Immers hier zal sprake zijn van een taalverschijnsel,dat zich aan hem voordoet, die, dwalend door onze stad, speurt naar symptomenvan taalverandering, zooals die zich in benamingen en opschriften openbaart. Witkent niet de in dc laatste jaren in zwang geraaktc gewoonte om winkels te betitelendoor een sprçkendc samcnstclling slechtst bestaande uit den naam van het artikel,dat daar in het bijzonder te koop is, en het woord ,,huis” ? Het Bonthuis, het Wol-huis, het Tapijthuis, het Lampenhuis, het, Wildhuis, het Radiohuis, het Tabaks-huis, het Karpcttenhuis, het Dassenhuis, het. . . ., te veel om op te noemen. Metongebreidelde energie stort de ,,huis”woede zich over de stad uit. Vooral in devolkswijken zijn dergelijke ,,huizen” t,e tell& bij de vleet. En niet uitsluitend inonze stad. Alleen voor Leiden kreeg ik van dr. Bects cen lijstje met niet minderdan 20 stuks. l) Menigmaal hecrscht er tusschen de oorspronkelijk voorname tint,die het begrip huis, in den zin van handelshuis, omgeeft en de bescheidenheid vanwinkel en de nederigheid van het. artikel’ cen omgekeerde evenredigheid. Daarhebt ge het Klompenhuis, cen affaire, dict ik in het Muiderpoortkwartier aantrof,of op den Haarlemmerdijk het Lampenhuis (-huisje ware een gerechtvaardigdecorrectie), dat bovendien in een ondertitel, juweel van volkshumor, den kring zijnerklanten omschrijft: ,,dc kleinc man”bekende cn zelfs veel besproken,

(naak het een paar jaar geleden algemeendusgenaanrde cabaretliedje van Louis Davids;

iets verder in de Haarlemmerst~raat~ heeft’ men nog passender een dusgenaamdkleeding . . . . -magazijn).

‘) Het bovenstaande was reeds gezet, toen i$ van dr. Beets nog de mededeeling ontving.dat dr. Ui. F. Ha,je in zi jn Tmlschut, l!WA, yag. 85 onder rulx-ick 1 13 Jhlrwoorden” rlcsarnenstellin~rn met, ,,-hilis” pehekeld hc~rft,.

92 AMSTELODAMUM ~----

Evenals ieder taalverschijnsel is ook het, hierbcdoclde - ondanks zijn nog kortbestaan - onderhevig geworden aan :

1. Verzuording. De naam van het. artikel in den ,>huis”-naam spreekt niet of isgeen benaming voor de daar vcrkrijgba.re voorwerpen. \yic begrijpt,, dat ,,hct Speciaal-huis” (Rozcngr.) stoffen voor l~ccrcnklecding Arcrkoopt ? Een andere zaak met,denzelfden naam (Haarl.dijk) voegt er tcll minste aan toe ,,in gunmli (d.i. caoutlchouc) GIL hoorden”. In de Marnixstr. heeft mcu ,,hct, Rijwielsporthuis”. O p dcWet.schans ,,het Reginahuis”, in Lcidcll ,,hct Muscatorhuis” : men wordt geacht.te weten, dat Regina het merl< is vaii een htofzuigcr cii muscator cen fantaisic-naam voor een soort kippcnvorr !

2. Y’crstnrring. Dc naam drkt zich niet nl~cr met den aard der zaak. Een gc‘-distingeerde zaak op het Rokin, .,hct, Stcnrl~clhuis”3 verkoopt thans, tc oordeelennaar dc étala,gc, in dc ccrstc: plaats terracotta- cn porsclcGncn bcclde~~, e.d.. J311in het gezegde Klompenhuis zijn ilict, allc~cn klon~pcu ,,in allc~l (!) matc vrrkrijg-b a a r ” ,maar ook - cn zelfs in hoofdzaak ~ ,,kruidenicrs cn grlltt,Crs\var<‘ïi.”

3. T%renging. De benaming voldo& tlcn winkelier ui& of niet meer, zi,j is hcnlniet pakkend genoeg. hi,j vcrstcrkt haar door oon olldcrtitcl. .,Hct Tabakshuisknock-out” (Dappcrstr.), wa.t. ook ill verband ulet. hetgeen ik vrocgcr (Mbl. XII.1925 p. 39) mcedceldc over dc ,~boscrs” intcrcshant is. ~lrntlcrcn vocgcn er CCII dis-tinctief aan toe ter onderscl~c~dmg van concl~rrccrende n;lanlgelloot~ll: ,,Hct Lam-penhuis de Vijzel”, het Duitschc Bonthuis.

4. Fcroude&g. Wat. is cc11 ,,huis” ? vraagt dc minkclic~r, di<, dc alledaagschheidvan het eens verheven woord bcscft. Hi,j spreekt yan het, Sigarcq~nlcis (Kalvcrstr.):en in Leiden wordt het. Haardcnh?Lis ovcrtrocfd door cc11 concurrccrend Haardcn-adres.

Voor de datcering levert dc afbraak val1 h& ccrstc gcdrcltc \ran de Vijzelstraat(1916) een ternlinus. Toon vcrhuisdc dc klok, tlich den gevel \-au OW hckendc chro-nometerzaak aldaar sierde, naar dc o\rcrzijde no. 67, waar zij zich nog bevindt.De nieuye bezitters der klok noemden hun zaak ~onclcr ccnig bczwan.r dcswcgc,,het Klokhuis”. Wat men cr cchtcr llict koopeu kou, was cc11 klok. Het was hethuis met de klok. Nadat dczc zaak ccnigc jaren gclcdcn opgchc\reu was heeft deopvolgende bewoner wel de klok behouden, maar niet den naam. En terecht. Toenhad het type ,,-huis” zich zoozecr ingeburgerd, dat misverst,and omtrent hetkarakter van den in het pcrcccl gcvcstigdcn handel tc duchten was.

Bedrieg ik mij niet, dan hrbben dc Bonthuis genaamdc winkels - waarvan crthans minstens cen half dozijn iu onze st,ad gcvcstigd ziju - dc ri.j geopend. Hetwas in den valuta-tijd. ,,Het Tabakshuis” op den Haarlcnmlcrdi,jk moge hectcn,,gevestigd 1795”, dit zal toch wcl voor de ondcrncming, niet voor den naam gelden.Dat de Bonthuizen de eerste geweest ziju, is typecrcnd voos de periode van dcnaoorlogschc welvaart. In hun naanl, cel1 overplanting van het, Duitschc Pekham-,schemert de cconomischc en politirkc achtergrond val1 het. ontstaan der :,-huizen”door. Zij behooren tot de oorlogswinst der Ncdcrlandschc taal. Het. onhollandschcvan het compositum, dat men voelt door het met woorden als mclkhuis, koffiehuiste vergelijken, vindt zijn oorsprong in het. land der Warrnhäuser. Geen wonder,dat tegen den aard der samenstelling clal1 ook rcuctic is ontstaan: in Leiden b.v.heeft men al ,,het Huis der Stoffen”, ,,hct Huis voor liiteettcn”. Maar hiervanschijnt in het nivcllcerendc handclslevell van dc hoofdstad nog geen spoor tc vindente Zijn. M. BOAS

IJlX AMSTIXI~DAMSCH~ E’ORE&-SENHet maandblad De Forens, officiecl orgaan van den Algcmecncn Bond van

Forensen, bevat een artikel in vervolgen o\-er ,,dcn ontvang van het forenscnwczcnin Ncdcrland”. Het jongste nunmler (Ac jaarg. nr. 11) is gcvordcrd t,ot An1sterda.m.Aan dit zeer uitgebreide artikel zullen wi*j het, voornaamste ontleencn. Opnwrkingverdient dat de cijfers zijn gcbasccrd op het bclastingjaar 1!327/1!328.

Groot-An1sterdan1

Het geheele gebied bestaat uit ecnigc wel-onderscheiden gedo;lten, met betrekkelijkweinig contact en met een genleenschappcli.jk aanknoopingspunt in de centralestad, Amsterdam. Het gewest Groot-Amsterdam wordt, gesplitst in vier streken,wier economische oriëntatie zich hij elk op Amsterdam richt cn die elk een vol-doend afgerond geheel vormen. I)c vier streken zijn: Groot Amsterdam-West,d. i. Haarlem cn omgeving in den ruimsten zin, de Zaanstreek, het Gooi, en GrootAmsterdam-Zuid, d.i. de Zuidelijke en Zuid-Oostelijke invloedssfeer van de stadmet uitzondering van het Gooi.

Vooreerst een totaaloverzicht van alle forensen ill het gebied GrootzAmsterdam.Werkzaam in

Woonachtig in %&lIl w e s t Z u i d Gooi ‘htdd~\nlstcrdarl~ 2663 451 t1UY 386 3663Zaan 7-18West 359.5%uid lö@7Gooi 3671

Totaal 9381nlnsterdarll-Zaanstreek

I)c Zaanstreek is het cclligc ondcrdecl van het gewest Groot Amsterdam, datblijkens den bovenstaanden staat voor de centrale stad als werkgebied valt te bc-schouwen. 2663 Amsterdammers werken in dc Zaanstreek, terwijl slechts 748 Zaan-kanters in dc hoofdstad werkzaam zijn. Onder de genoemde 2663 Amsterdammerszijn cr 2151, voor wie Zaandam dc werkgemecntc is; de artillerie-inrichtingen ende haven geven voor dit groot,e aantal voldoende verklaring. Sinds 1924 had eensterke stijging plaats, terwijl het aantal in Anlstrrdam werkzame Zaandammersin nog sterkere nlatc afnam. 1)~ positie van Zaandam als werkgemeente heeft zichdus toegespitst. I>e forcnscllbeweging betreft hier, althans in de richting van Am-st.erdam naar Zaandam, vrijwcl uitsluitend arbeiders, waaronder veel arbeidsters.De voorziening van dc streek met deze werkkrachten doet zich gevoelen tot inWorn1crvcer en Krommcnic tot ; ondanks den grootcren afst.and nemen deze beideplaatsen meer Amsterdamxhc werkkrachten op dan Koog en Zaandijk. Er is uitdeze plaatsen omgekeerd weinig trek naar de hoofdstad; d&x trek uit de Zaanstreeknaar Amsterdam beperkt zich in hoofdzaak tot Zaandam en de onmiddellijke rand-gcmecntcn der hoofdstad, Oostzaan en Landsmccr. Deze beidc laatste bieden blijkbaaraan Amstcrdamrche arbeidsliracht,cn weinig emplooi.

hnrsterdanl-West

Naast. het Gooi vormt, deze streek het voornaamstc woongchicd der Amsterdamschcíverkforensen. Ook ten aanzien van elk der gemeenten afzonderlijk bezien, trektAmsterdam steeds meer werkkrachten uit de grmccntc aan, dan omgekeerd het.geval is. In totaal werden 35% personen geteld, voor wclkc Amsterdam wcrk-gemeente was. Maar hier loopen geen arbcidcrstreincn naar de hoofdstad, zooalsze, met een last in andcrc richting loopcn, op het, trajekt. Amsterdam-Uitgeest,;want hier betreft het forcnscnverkccr van rllicldenhtanders en wclgcxteldcn. Ookvoor Amsterdam wordt dc bctcckenis TYH~ het forcnsenwezcn niet uitsluitend aanhet aantal afgemeten.

Haarlem, waar in het belastingjaar 1!)2’7/1%?8 1963 personen in de Amsterdamscheforensenbelasting waren aangeslagen, leverde het grootstc forensencontingent.Slechts 262 Amsterdatnmcrs st,ondcn hicrt,cgcnover, dit in Haarlem waren aan-geslagen. Als Anlstcrdamsche woongcnlecllt<~tl komen voorts Bloemendaal (526),Zandvoort (280) cn Heemstede (277) in aanmerking. Ten aanzien van dc twee eerstcgemeenten verdient het de aandacht, dat, de forcnsenbeweging met Haarlem langniet, den ontvang hc<hft, dien het. \~crkcc~r met het zoov~l vcrdcr vcrwijderdc Am-stcrdani \:crtoont ; andclrs is dit ili Hccnlstedc.

Voor Amsterdam komt VOcJrtS in aanmerking Velsen, uit. welkc gemeente 154

AMSTELOL)AMUM

personen in Amsterdam werkzaam waren, ~Jll~Sedlt dC'l1 $$YJCJtC9 dktald, diC C!dltCl

door dc electrificatie va,u het spoorwcghaanvak zwr in beteekcnis is afgenomen;sinds 1!?&& valt dan ook een stcrkc stijging tc constateeren, evenals trouwens inhet niet onbelangrijke aantal Amstcrdammcrs, die hun werkkring in Vclscn vinden.Beverwijk en Haarlemmerlicde speIcn als Amst,erdamsche woongcmeentc gwnrol, wel Haarlenmlermccr nwt. 352 wcrkforcnsen, dit waarschi,jnlijk grootendeclsuit het onmiddellijk aan Amsterdam grcnzcnde gcdccltc der gcmcente afkomst,igzijn en uit de buurtschap Zwanenburg bij Halfweg.

Groot Anlster<laIll-ZuidOok het gebied ten Zuiden cn ten Zuid-Oosten val1 Aniht.crdani blijkt voor dc

hoofdstad een woongebied tc zijn, waaruit, in het belastiiigjaar 1!?27/2!)%8 1367arbeidskrachten werden aangt trokken, terwijl slechts 163 Amsterdamnrcrs iu ditgebied werkzaam waren.

Ik voornaamstr woongc~n~ccntc i s Ni~llwcr-Anlstt:I, Antstwdanl’s Zuidclijkcrandgcmcentc en vicrdc onder de Anrsterdan~sche ~~oorlgel~t(‘<‘lltC’l1 (1~~ Haarlem,Bussum cn Hilvcrsunl). 761 aldaar woonachtigc personen werden t,c Anlstcrdantin dc forellscnbelast,ing aangeslagen, terwi,jl Nieuwer-Amstel slechts aan 71 Am-stcrdammers een aanslag kon doen uitreiken. Het, betrof hier waarschijnlijk grooten-deels bouwvakarbeiders. I n tegenstx9ling m e t dc Kottcrdanlsche randgcmeentcnvinden wij hier een weinig ontwikkeld bcdrijfslcvcn.

De voorzit,ter van de afdceling Nieuwer-Anlstel \yan den Alg. Hond van Forcnscn,de heer E. Smith, heeft in het A~mdtkvwuch I~Vt~t~/ihld ecnigc l>eschouwillgctll gegevenover Nieuwer-Amstel als forcnscnplaats. Daaraan is ontleend :

,,Onder de in het algemeen als ,,forei1sCligenieciitC11)) aangenicrktc plaatsen nwnitNieuwer-Amstel een niet onbclangrijkc positie in. Dit blijkt duidelijk uit een staat,van 41 van dcrgclijkc pemcentcn owr hrt, pcheclc land. Daarop staat Nicuwcr-Amstel als nr. 13 met 801 woonforenscn.

Slaat dus Nicuwcr-Amstel onder dc verschillende ~~J~~~ll~~~ll~~~itl~~el~~~~ii, over het,geheele land genomen, ccn uitst,ckcnd figuur, st(lrkcr is dit nog, wannwr wc cenvergelijking maken tusschcn vcrschillcndc plaatsen, die speciaal Amst.erdamschcforcnscn huisvesten. Natuurlijk is het niet mogelijk, dc \.ergclijkitlg uit, te strekkeiltot alle gemeenten, waar wcl ,,:~nist,er(lai~lniers konrcu wonc~n”. De li,jst z o u t,clang worden. En dc gcmcenten met weinig forensen lcggctl OOIC niet veel gwicht

in de schaal. 11~ schrijver bepaalt zich dus tot 17. In dc \-olgci~dc gcniecritcn vindtmm het daarachter genoemdc aantal Amstcrdanrschc forcnscn :

1.. Haarlrm . . . . . . . . . . . . . . . . . l!f68 10. wwsp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27x2. Russum.. . . . . . . . . . . . . . . . . . 1410 11. Frccrllstctl<~ . . . . . * . . . . . . . . . 2773. Hilversum . . . . . . . . . . . . . . . . 1126 12. Baarn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 !)O4. Nicuwcr-Anlstel . . . . . . . . . . . 761 13. Saardwr . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17!)5. Bloemendaal . . . . . . . . . . . . . . 5 2 0 14. Ouder-Amstel . . . . . . . . . . . . . 1556. Haarlemmermeer . . . . . . . . . . 33% 15. \‘clecn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 51‘7. Zaandam . . . . . . . . . . . . . . . . . 832 10. I,a,ren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1458. Diemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327 17. Ularicuiii . . . . . . . . . . . . . . . . . !)O0. Zandvoort . . . . . . . . . . . . . . . . 280D i t zi.jn Amstcrdamsche forcnscn. Het aantal forcuscn in totaal is vaak x-eet

grooter. In Heemstede b.v. 741, in Zaandam !134. Hieruit blijkt. dan echter duidelijk,in hoc belangrijke mat,c Nieuwer-Amstel forenscngenlc~11tc is voor Rmstcrdam.Van de 801 forensen in tot,aal werken niet, minder dan 761 ijl Amsterdam.

Het blijkt, dat Nieuwer-Amstel vcrhoudillgsgcwij~(! dc grootstc aantrckkings-kracht heeft gehad van alle hier genoemde forcnsengenlcent,en, doordat het aantalforensen sinds 1024 steeg met meer dan 100 O/“, terwijl dic. stijging in andere ge-meenten veel geringer was. In Hilx~crsunt met ~JIlgScvWr 60 O/", in &~ssllnl nlctcirca 30 o/o. Ja, zelfs liep in sommige gcmcentcn het aantal forensen cenigszinsterug. Alleen Ouder-Amstel st,aat in dit opzicht rnrt. Nieuwcr-Amstel gelijk ~11

AMSTELODBMUM 115

vertoont ccn stijging van meer dan 100 uio, terwijl Diemen volgt., waar die tocnanrcslechts weinig beneden de 100 oio bli,jft.

In ieder geval heeft Nieuwer-Amstel een steeds groeiende beteekcnis als forenscn-gcmeentc. :,Zoo langzamerhand wordt - schrijft de heer Smith - cen derde gcdecltcvan onze bevolking door forensen gevormd.”

Ook 1Xcmen speelt cen groote rol als Amsterdamschc woongemeente; dr t.otalcbevolking bedroeg op 31 L)ecc:mbcr 1926 331.7 personen? terwijl 327 inwoners, metgczinncn naar bescheiden raming een bevolking van ongeveer 1000 personen uit-makcndc, in Amsterdam hun brood verdiellcn. In dc kern, afgezien dus van hetlandelijk gedeelte der genlccnte, moet deze verhouding nog geprononceerder zijn.

11~ lloofdgenlcerlt,erl, Hussunt GIL Hilversum, zij11 na Haarlem de twee belangrijkstcwoorlgenlcentcrl van de hoofdstad, terwijl uit het Gooi als gchcel meer werkkrachtenworden aangetrokken dan uit con der audcrc gcdcelten van de Amsterdamscheinvloedssfeer. Sinds lB2J is het aantal Hilvcrsumsche en Bussumsche Amstcrdamschcwcrkforensen nog sterk gestegen, terwijl hetzelfde van Blaricunl gezegd kan worden,al is het cijfer, waar het daar om gaat, van heel wat. bescheidener orde. Baarn,Laren en Naarden hebben sinds l!jaa slechts een onbeteekenendc aanwinst vanAmstcrdarnsche forensen te boeken.

Een rclat,ief sterkere stijging dan het aantal irl Anlsterdarn wcrkzamc ingczctcncnvan Hilversum of Bussurrl vertoont het aantal in deze plaatsen werkzame Arnster-damnlers, wat wi,jst op de industrieelc ontwïkkeling van het Gooi. De aantallenkunnen echter niet tegen die in omgckccrde richting opwegen. Nog loopen er geenarbeiderstreinen van ~4rnstertlam naar het Gooi; het. Gooi-heeft voor de arbeidersder hoofdst,ad allerminst de beteekcnis, dit de Zaankant voor hen heeft. Watechter nog niet is, kan komen, nlaar met dc aantrekkelijkheid van het Gooi alswoonplaats moet rekening worden gehouden.

Terwijl in Bussu~n het aantal uit andcrc l~laatsen dan iimstcrdanl aangctrokkcnarbeidskrachten sinds '1924 afnam, is dat in Hilversum niet het geval; in Russumbleef het totale aantal werkforensen dan ook vrijwel onveranderd, in Hilversumviel cen stijging van het totaal Iran 750 op 1318 t,c constatcercn. Het in Bussumvan 6,7 op 672 gedaalde forensenpcrcentage der l>crocpsbcvolking steeg in Hilversumvan 4,4 op 7,0. Vrijwel alle in den driehoek Amsterdan-Utrecht-Amersfoortgelegen gemeenten leveren hierin hun aandeel. Nog is Hilversum woongcnlcent.e,maar het laat zich aanxicn dat binnen niet al te langen tijd overgang naar de catc-goric der werkgemeentcn zal plaats vinden. Voor Bussum, dat als Amst,crdamschewoongemeentc ook meer bctcekent dan Hilversum,voorzien.

is deze overgang nog niet teI)c industrieele ontwikkeling van het (:ooi komt hoofdzakelijk voor

rekening van Hilversunl ; in Bussum is dc omvang der industrie niet tocncmende.Het buiten het eigenlijke Gooi gclcgcn Amersfoort valt, zoowel in de Amster-

darnsche als in de [Ttrcchtschc invloedssfeer. In de eerste, waaronder Baarn, warenvolgens onze cijfers 126 ingczetencn van Amersfoort werkzaam, in dc Utrechtsche(zonder Baarn) 18X, t,erwijl uit beide gebieden resp. 4.t cn 144 arbcidskrachtcnwerden aangetrokken.

Als wij de cijfers op dczelfdo wi*jze nagaan, valt Baarn in tegenstelling met Amcrs-foort, tot de Amstcrdamsche invloedssfeer te rekenen.

Baarn, Laren en Blaricum vertoonen sterk het type van dc woorlgenleerlt,c. Naarden,dat zich tot Amstcrdarn als woongemccntc verhoudt, moet, constatcercn, dat, dcter plaatse werkzame personen voor een groot gedeelte --- het forensenpcrccntagcder beroepsbevolking is 16,7 -- buiten de gemeente, in Huizen en Bussum, gevestigdzijn, hoewel ook een beweging in omgekeerde richting, althans ten aanzien vanBUSSUIII, plaats vindt. Het ontbreken van voldocr~d~ wo(~ngel~~g~~nh~~itl bracht, t,otnu toe voor Naarden zijn consequent,ies mede.

Bij Weesp valt sinds 19% zoowel een afneming van het aantal buiten dc gemeentc-

grcrtzcn werkzamen tc constat.ccrcn, wat voor rekening van Amsterdam komt,als cen afneming van het aantal te Weesp werkzamer1 cn cldcrs woonachtigen, watook voor Amsterdamsche rekening komt; bovendien gaat dc totalc bevolking achtcr-uit, zoodat voor Weesp geen gunstig beeld verkregen wordt. Ten deelc ontstaatdit door verplaatsing van enkele bedrijven naar Weesperkarspel, een genwente,die weinig woongelegenheid biedt, en daarom voor cm belangrijk gedeelte op Weespcrarbeidskrachten steunen moet. Te bedenken valt. ook, dat het aantal te Weespwerkzame Amst,erdammcrs (meisjes in de cacaofabrieken) ongetwiSjfeld hooger isdan uit de belastingcijfcrs blijkt.

Muiden, evenals Weespcrkarspel, levert een kwantum arbeidskracht aan ;lmstcr-dam, gelijk in deze streek clkc gemeente. Een aantal arbeiders wordt uit Weespaangetrokken, waarbij het vernlocdelijk arbeiders betreft voor de ter plaatsc ge-vest,igde zoutziederij.

De forenscnbcwe~ilig Iran An1sterdanr met, het Gooi als geheel blijkt dus sterktoe te nemen. Daarbij begint Anlsterdam ccn rol te spelen voor dc arbcidcrsvoor-zicning van de Gooische industrie ; vroeger was daarbij Weesp de plaats niet dcgrootstc attractie ; thans worden ook te Hilversum Amstcrdanlsche arbeidersgevraagd. Als woongebied st,ijgt het Gooi voor Amst,crdam nog steeds in bctcekenis.

COLLECTEN TE ,~YIS’l’EI~I)AM I N DE 18~ l3EITWAmstcrdanl heeft ook in \-rocgcr ti,jd uitgcmllllt door grooten wcltladighcidszilr.

De diakenen der verschillende gezindheden hielden geregeld collecten, waaroverWagenaar t a l v a n bijzondcrhcde~~ hwft, mcdegrdccld. Er werden inzamclingcngehouden voor de stedeli,jkc instellingen van weldadigheid. in iedere stadswijkwerd z e v e n nlaal per j a a r d o o r de btturtnwcsters gecollecteerd \-oor de ,,huis-armen” cn bi,j aI die inzanlcIingcn kwant in het midden \mi de ‘I Xc wuw nog t'cn

jaarlijkxhc, met algemccne instcmnling bcgroetc~ rondgang goor dc: toen, in 1752,pas opgerichte stadsscholen.

Maar ook van buiten dc stad kwant noen te Anlst,crdam giften vragen. Daaraanheeft onze steeds betrcurdc srcrctaris, wi,jlcn dr. .Joh. C. Brcen, in het, vijfde Jaarboek(1907) een uitvoerige, rij’k gcdocunlcntccrtlc studie gewijd, waarvoor hij dc gegevenshad geput. uit vrlcrlei bronnen in het (:enlcentc-arcllit~f. Wi.j zouden eenvoudignaar dat artikel kunnen verwijzen, maar aangezien í~rristclotlaniuni in 1907 wcl-geteld nog slccht,s 163 leden telde nlct een daarmedc overecil~tcnrr~le~i~l(, oplaagvan het Jaarboek, is dit laatste \-oor de mwsten onbereikbaar. Wi,j mogen ons welbepalen tot een kort overzicht. Dr. l3rccn heeft z i c h nioctcn bcperlicn t o t dc18e eeuw omdat hij over vroeger ti.jd in de st>cdelij’kc registers weinig VOI~opgetcekend. In het jaar 1714 zijn voor dc ccrstc maal drie vergunningen verkendcm sedert dien zijn geregeld vele collecten toegestaan. Bijna altijd komt daarbijeen bepaling voor die mcnigccn zal verbazen. De Burgemeesters st,clden nl. vooriederc inzameling vast, hoeveel mocht worden opgehaald! Was dit bedrag bijeen-ge‘bracht, dan werd het colIcct,c-bockjc ingetrokken.

De voorbeelden zijn talrijk. Op 1.7 Maart, 172 c werd ~ergwming verleend on1een collecte tc houden tot, f 1000 ten bchocvc van het in het vorigc jaar in de ahchgelegde dorp Varsseveld in het graafschap Zutfen, waarbij nwnschcn en \-ce warenomgekomen en o.a. de kerk met den toren was vernield. l>e collcctc slaagde blijkbaarnaar wensch. Nog geen maand later werd nogmaals vergund een bedrag van andcr-maal f 2000 in te zamelen.

Tn hetzelfde jaar hadden de Amsterdanmlers gclcgenhcid hun liefdadigheid tc:bet.ooncn voor den bouw van een Gercformecrde kerk in Ludwigsburg omdat deheer des lands, een Hertog van W’urt,entberg, daarvoor geen geld had ! Zij brachtenvoor dit doel f 2000 bijeen. Maar ook in 1714 wcrdcn weer dorpen in Overijsseldoor brand geteisterd : ~!f hrlizen en de Gcrcfornlcrrdc kerk t,c Enter waren af-gebrand en nu kregen de koster-schoolmeester en ren ingezetene verlof hier

AMSTELODRMUM 97

f 2000 te collecteeren; nog geen maand daarna kregen de burgemeester en dcpredikant van Rijssen eveneens verlof om hier f 1200 in te zamelen voor de slacht-offers van een grooten brand. In Overijssel was reeds voor beide rampen gecollecteerd,maar het daar ingezamcldc was lang niet toereikend.

In 1725 werden niet minder dan zeven collecten door Burgemeesters toegestaan,waarvan vier alweer om in den door vuur veroorzaakten nood tc voorzien. Op30 April van dat jaar werd Hilversum door brand bezocht, en reeds veertien dagenlater kregen de Armmeesters van het, dorp verlof om f 2600 in te zamelen. In hetnajaar kreeg een predikant te Hiegcr in Nassau vergunning om f 500 te collectccrcnvoor een zwaren brand. Maar niet minder dan f 10.000 werd toegestaan aan denpredikant te Hasselt omdat de Gcreformccrde Kerk cn de toren ,,door (iods donderen vcrvaarlykc blikscmstraclcn byna verbrand cn in de asschc gelegt warengeworden.” En toen dc bankier Ant,hony Grill een verzoek van den Luthcrschcnkerkeraad tc St.ockholnr ovcrbra.cht, om hrdp voor den herbouw van de op1 Mei 1725, tegelijk met een groot deel der st,ad, verbrande Catharinakcrk, werdvergunning verleend voor dat doel f 6000 in -tc zamelen. De drie andere collcctcnin het jaar golden ook kerkelijke doelcindcn: f 2500 ten behoeve van de heerlijkheidRisum in Oost-Friesland, waar ten gevolge v a n Zware overstroomingen dct,ractcmentcn van predikant,, schoolmeester e n andere kcrkbedienden i n ~cvenjaar niet waren uitbetaald; f 2500 voor den bouw eener kerk en pastorie in dcbuurtschap Rottevalle; cn f 1200 aan dc gcmeentr Balmbach in Wurtcmbcrg,,tot den opbouw van hum kerk en predikanthuys”. Als men mag aannemen datal deze collecten zijn geslaagd, dan is dus in 1725, alleen voor niet-Amstcrdanlschebelangen, alhier voor f 24,800 ingezameld.

In volgende jaren werden weer veel buitenlandsche aanvragen toegestaan.In 1728 b.v. aan een predikant te Cassel om f 3000 te collecteeren tot den opbouwvan de kerk en het hospitaal van de Walsche Gereformeerde gemeente aldaar.Een predikant t,e Riga kreeg consent om duizend rijksdaalders in tc zamelen vooreen kerk, predikantshuis en school van dc Gcrcformeerde gemeente. Twee koop-lieden uit Jcver mochten van f 1000 tot f 2000 inzamelen onder de leden der,,Gemeente toegcdaen de Rugsbnrgsc confessie” voor den herbouw van de kerkin hun stadje, die door een brand grootendeels was verwoest. Voort,s nog f 600t,en behoeve van de Christenen op den berg Libanon, voor dc schaden dit zij doorden Turkschen keizer om hun geloof hadden geleden. Maar in hetzelfde jaar 1728werd ook ingezameld voor een noodlijdend dorp onder de jurisdictie van Amsterdam,nl. Emmcloort op Schokland waarvan de stad met Urk de ambachtsheerlijkheidbezat. Het dorp was bijna geheel afgebrand. Nadat reeds f 2000 was ingezameld,werd in het volgend jaar verlof verleend om nog f 400 te collecteeren.

Het is niet doenlijk om in dit. kort bestek alle collecten te vermelden dit in dcvolgende jaren voor kerkelijke en andere doeleinden, ~oowel voor het binnen- alshet buitenland, werden gehouden. Alleen verdient gewag te worden gemaakt,, vande algemcene inzameling die op last van dc Staten van Holland op 10 September 1731door dc gcheelc provincie werd gehouden, ten behoeve der uit Italië verdrevenWaldenzen, en die alleen t,e Amsterdam de kapitale som van f 132,605 opbracht.

Slechts zelden is uit de stukken op te maken, of het toegest,ane bedrag door dccollecte fcit,elijk werd bereikt. In een zeldzaam geval bestaat. daaromtrent zekerheid.In Februari 1732 had op het eiland Marken c& zware brand gewoed. Op verzoekvan den predikant en een ouderling werd toegestaan, dat hier ter stede een inzamelingzou worden gehouden tot t,en hoogste f 1500. Uit een aanteekening op de acteblijkt, dat er f 917 gecollecteerd werd en dat daarna het collecteboekje onder dank-betuiging aan de burgemeesters was ingeleverd.

Na 17$0 werden st,eeds minder vergunningen verleend, nadat in de voorafgaandejaren vooral voor Duitsche hulpbehoevende kerken herhaaldelijk was gecollecteerd.Voor de eerste rnaal werd te Amsterdam een algcmeene collecte gehouden, toen

98 AMSTELODAMUM

het dorp Hilversum op 25 Juni 1766 door brand was verwoest. Cielijk elders is toenook hier ter stede een inzameling langs dc huizen gehouden. Dat gebeurde doorde wijkmeesters op 8 September. Op enkele stuix-crs na werd een bedrag van ttietminder dan f 54,000 gecollecteerd.

Daarop zijn de in~amclingctt steeds schaarschrr gcwordctt. Set voor 1782 lvordtopnieuw cen collec:te vermeld. Een drietal cottsetit~eti wijst, er op hoe ook aan deRoomschcn langzamerhand nteer vri.jhcid ten deel viel. In 1784 werd r~ergutmittgverleend tot, een maximum \.att f 2000 voor den houw ccncr R.(Z ‘kerk te Schoon-hoven, en anderntaal in 1783 werd verlof verleend tot het ittzamclcn van / 600voor dc Roomschc kerk in de Pekel, waarna weder in hctwlfdc jaar een dergelijkecollecte van f 1000 werd toegestaan x’oor den verderen opbouw van dc Rootnschckerk ,,itt den lartde van H~tysduyncn en de Helder”. Natuttrli.jk ntoestcn dezecollecten gehouden worden lattgs de huiken van gcloofsRcnootctt. Iets wat te vorennatuurlijk in het geheim geschiedde.

Brand, en tiog eens brand gaf voortdurcttd aanleiding tot aativragcn. Ttt 179%is wcdcr sprake geweest, van een algenrecne inzantelittg, tc wet~~~n voor de slacht-offers van een zwaren brand te Amstelveen. In Juli deden de wijkmeesters hrmrondgang langs de huizen, waarbij ruin1 f 23,000 werd gerollectx~crd. ,,Hct wasdaarbij ongelukkig” - schri*jft, ren tijdgenoot -- ,,dat de meeste ~~oornaatiic;teIAden buiten de stad marctt, en vatt de collecte dtts geerte kennis hadden.”

In 1.795, het, eerst<: jaar der Bat,aafwhc vri.jhcid, werden de aanvragen niet, meergericht aan L~t~rffctttecstcr(,rt, ttlaar aan dc Represcttt,atttc~tt van het Volk van hmstcr-dam. Zij waren niet toeschictcli,jk, wattt Zij weigerden vcrxheidcttc aanvragen.Toch werden er in 17!)7 en ‘!M wttigc toegestaan, ook ten behoc\~e \-att Roomschckerken. ,,l)c aanhoudendc nijpende koudc en de aatmrcrkeli,jkc duurte der lcrctts-middelen” maakte in den winter 1798 op ‘!)9 .,ecll generaalc collwtc” wenschelijk.Zij werd gehouden op 2 Januari 17!1!) en zi,j bracht ruitte f 20,000 op. De Municipaliteitbracht den ingczctcnen dattk en sprak tegcli,jk leedwexe~t uit :,ovcr het gedrag l-alidit burgers, welke in deczcn aan hunne verplichting niet hebben ~~~ldaatt~‘.

Op den strengen winter volgde dc ttationalc ratttp: ,,alles verslindendc ijsgang enalles \wslindcndc watervloed”. Het ITitvoerend Bewind schreef cen collcctc uitover het geheelc land, wclkc den 10 April werd gchottdett en die te Amstcrdatrtf 33,340 opbracht.

Kvenals in 1798 kwanten ook in 17!)!) visschcrdorpcn on1 steun vragen. Er werd/ 10,000 toegestaan voor de ?,\,,isschcrij-ar?Ilrll” tx! Vlaarditigcn en lat,cr nog / 1000voor de huisgezitmctt der gevangen vtsschcrs uit Kat,wijk aan %ce.

De gevolgen van den oorlog deden zich in steeds sterker mato gevoclet~. 1)oorden aanval van Russen en Engelschen in het najaar van 1799 in Noord-IIolland,was dc ellcndc onder dc bc\rolkittg der provincie zeer groot. Het, I~itvocrcnd Bewindder Hataafsche Republiek schreef op 27 December een collecte uit, over het geheclcland. Hier ter stede werd iets ntecr dan / 10,000 ingezarnekl.

Dr. Rrccn komt o.a. tot de conclusie, dat meer dan in de eerste helft, in hettweede gedeelte der 18~ eeuw gccollectccrd werd tot, leniging van den noo?, ontstaandoor rampen als branden en ovrrstroottringctt. Het zich Iattgzanterhand ontwikkelenectter humanistische levettsopvat,tittg spiegelt zich ook af in de gcschiedcnis derweldadighci(l. 11~ tnrec gencralc collecten van 1766 en 17!U, die samen ongcvecrf 77,000 en (1~: drie ttit 1798 en 17!1!), di<: met elkaar nog geen f 74,000 opbrachtctt,steken ook ongunstig af 1~i.j dc c~tte algcmccnc inzanteling uit het wrste tijdvak.die van 1.731, ~welke ruim f 132,000 opleverde. De offcrvaardigheitl was blijkbaarvói>r 17.50 grootcr dan na dien tijd: tic tnocili,jkc otl~stattdiWttcdctt deden haar ttal7!)5 weder cenigszins st,ijgcn.

Dr. J. W. I.Jxetx~s~ -1. -- In den ottdcr- 10 October 1.1. te ‘s-Gravenhage ovcr-dom van 81 jaar is de heer I,Jxrrntntt op Icdcn. Toen hi.j in 1897 voor goed rcpa-

trieerde, had hij reeds een verdienstelijkeloopbaan van 24 jaar in Indië achter zich.Hij vestigde zich toen te Amsterdam enhij is met vele banden aan de hoofdstadverbonden gebleven, ook nadat hij elderswas gaan wonen. Hij werd al spoedig inden Raad gekozen en was daarvan eeninvloedrijk lid, door zijn degelijke ad-viezen op technisch gebied. Tweemaalwerd hij door Amsterdam afgevaardigdnaar de Tweede Kamer, waar hij op-kwam voor de belangen van de hoofdstad.In 1899 werd hij benoemd tot voorzittervan het Kon. Ned. AardrijkskundigGenootschap en daarvan heeft hij 22 jaarde krachtige leiding gevoerd en groote-lijks bijgedragen tot zijn bloei en stij-gende beteekenis. Op den dies der Am-sterdamsche Universiteit, 8 Januari 1922,werden zijn wetenschappelijke verdien-sten geëerd door de benoeming tot doctorin de letteren honoris causa. Zijn promo-tor was prof. J. C. van Eerde, die in her-innering bracht, dat dr. IJzerman feitelijkden grondslag heeft gelegd voor dentegenwoordigen Oudheidkundigen Dienstin Ned. Indië, door zijn onderzoekingenop Java en Sumatra. Hij was in 1890 deleider van den eersten ontdekkingstochtdwars door Sumatra en had daarmedeals wetenschappélijk pionier het onge-repte binnenland ontsloten. Door veel-omvattend archiefonderzoek, zoowel hierte lande als in het buitenland, waarvanzijn degelijke studiën in de werken vande Linschoten-Vereeniging getuigenis af-leggen, heeft hij de kennis omtrent deoudste zeevaarders naar Indië en naarBrazilië aanzienlijk vermeerderd. Hij hadbovendien als voorzitter van het Aard-rijkskundig Genootschap den stoot ge-geven tot een reeks van wetenschappe-lijke expedities naar Oost- en West-Indië.

In de vergadering van het bestuur vanhet Aardrijkskundig Genootschap, op12 November 1921, is aan dr. IJzerman,bij monde van den vice-voorzitter, dr.H. F. R. Hubreeht, met het diploma vaneere-lid, de Plancius-medaille voor weten-schappelijke verdiensten uitgereikt. Hetwas de eerste maal dat deze onderschei-ding, de hoogste waarover het genoot-schap beschikt, werd toegekend.

Ook heeft hij van den aanvang mede-

gewerkt tot de oprichting van het Kolo-niaal Instituut.

De vele ambten en bedieningen welkede heer IJzerman heeft vervuld, zijn bijzijn overlijden elders vermeld. Hij wasin waarheid een man, die zich voor dekoloniën als voor het moederland, on-schatbare en blijvende verdiensten heeftverworven. Bij de crematie op Wester-veld, den 13den October jl., is daaraanuitdrukking gegeven door groote en veel-zijdige belangstelling.

REMBRANDT’S PORTKET V A N MARTENLOOTEK. - Op blz. 33 en vlg. hebbenwij mededeeling gedaan van het op-schrift op den brief dien de geportretteerdein de hand houdt, zooals dit wordtgelezen door drs. J. W. Kat, arts hierter stede en door hem in het Utr. [email protected] 6 September ll. openbaar gemaakt.Verschillende organen hebben dat artikelgedeeltelijk overgenomen, maar Zijhebben zich van commentaar onthouden.Dat hebben ook wij zorgvuldig nagelaten.Het blijkt nu dat de lezing wordt betwist.Een volle maand na dato is nl. eengedrukte briefkaart rondgestuurd :

Aan Rembrandt-vereerders.De ondracht door Rembrandt aenenseeld

op het portret van Marten Looten wordt doormij niet gelezen, dat Rembrandt een ,,eenzame’”zoÜ zijn-geweest te Amsterdam. Geheel ont-cijferd is dat gepenseelde schrift door mij niet.

Om te voorkomen, dat er verder op dezequaestie op onjuiste wijze wordt voort-geborduurd. vraag ik aan ieder. die zichgedrongen gevoelt ‘over dit thema te schrijven,daarvan af te zien tot ik in de gelegenheidben geweest een bevoegd oordeel van eenigeonzer archivarissen te verkrijgen.

Dr. Bredius, beroemd voor zijn archief-studiën, vindt eveneens de nieuwe lezingonjuist. en vraagt dringend ze niet verder teverbreiden.

ANT. W. M. MENSING

De heer Kat heeft hierop uitvoeriggeantwoord in het Hbl. van 25 Oct. endaarbij zijn lezing gehandhaafd. De woor-den in den aanvang ,,Eensaem was myAmsterdam”, die ook zonder buitenge- ’wone hulpmiddelen zijn te lezen, staanvast. Dit werd den heer Kat nog be-vestigd door prof. Brugmans, die ookpalaeographie doceert, en door dr. A.

100 AMSTELODAMUM

Zijderveld, leeraar aan het Barlaeus- niet gehéél duidelijk) in het vroeg l7e-gymnasium, die evenals de eerstgenoemde, eeuwsch taalgebruik mogelijk en ver-de spelling ,,ensaem” (dit woord is nl. antwoord acht.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUURDE NAJAARSEXCURSIE NAAR DE VUILVERBRANDING

Dank zij de vriendelijke beschikking van den directeur der Stadsreiniging,den heer A. M. Noppen, kunnen wij onze Najaars-excursie maken naar de Vuilver-branding aan de overzijde van het IJ.

Het bezoek is bepaald op Woensdag 16 November a.s. des namiddags.Wij vertrekken te 21/2 uur met de gemeente-pont van de De Ruyterkade bij deVischhal en keeren met de pont van 4.17 terug. Ieder lid heeft recht op tweeplaatsen. De leden die aan het bezoek willen deelnemen, moeten zich aanmeldenvóór 8 November aan den 2en secretaris, den heer D. Kouwenaar, Joh. Verhulst-straat 193.

WINTERLEERGANG OVER PRINS WILLEM VAN ORANJE EN ZIJN TIJD(Kosteloos toegankelijk voor leden van Amstelodamum)

De afdeeling Amsterdam van het Algemeen Nederlandsch Verbond, voorzitterde heer J. Ed. Gerzon, secretaris de heer C. K. Kesler, heeft voor haren winter-leergang in de Universiteit het bovengenoemde onderwerp gekozen. De commissievoor de viering van het vierde eeuwfeest der geboorte van Prins Willem van Oranje(voorzitter jhr. mr. dr. A. Röell, secretaris mr. G. L. de Vries Feyens) heeft van dit.plan kennis genomen en besloten den leergang onder hare auspiciën te nemen.

Als eere-voorzitters van den leergang zullen optreden: jhr. mr. Ch. J. M. Ruysde Beerenbrouck, Minister van Staat en voorzitter van den Ministerraad, jhr. mr.dr. A. Röell, de Commissaris der Koningin, dr. W. de Vlugt, Burgemeester vanAmsterdam en eere-voorzitter der afdceïing. Het uitvoerend bestuur zal wederworden gevormd door het bestuur der afdeeling, terwijl als ondervoorzitter daarvanis opgetreden mr. G. L. de Vries Feyens.

Het program en de data van de lezingen zijn als volgt:28 November e.k. Algemeene inleiding, door prof. dr. H. Brugmans.13 December. Jeugd en vorming in de omgeving van het Bourgondische Hof,

door dr. N. Japikse.17 Januari 1933. Het voorspel van den oorlog, door prof. dr. A. A. van Schelven.14 Februari. De ballingschap, door prof. dr. J. S. Theissen.14 Maart. Strijd om Holland, door prof. W. Nolet,.11 April. Uitbreiding van den strijd tot de 17 gewesten en zijn beperking tot het

Noorden, door prof. dr. H. T. Colcnbrander.De Amsterdamsche afdeeling van het Alg. Ned. Verbond heeft zich met andere

vereenigingen verstaan om met haar samen te werken, omdat zij het terecht vanhet hoogste belang heeft geacht, voor het herdenken van een nationale figuur alsWillem van Oranje eensgezind de handen ineen te slaan.

Die samenwerking is verkregen, oo‘k met het Genootschap Amstelodamum.De leden van ons Genootschap zullen dus, geheel kosteloos, den geheelen leergangkunnen bijwonen.

De lezingen worden gegeven in de aula of in een der gehoorzalen van deUniversiteit. Zij beginnen telkens des avonds ten half negen.

NIEUWE L E D E N

De volgende heeren, door het Bestuur benoemd, hebben hunne benoemingaanvaard en zijn met ingang pan 1 Januari ll. tot het Genootschap toegetreden:

a. als donateur: J. Presburg ;b. als gewoon lid: J. A. van Ketel Jr.

AMSTELODAMUM 1 0 1

DE BRUG BIJ OUDERKERK A/D AMSTELIn dat altijd bekorende boek, ,,Wandelingen met Rembrandt in en on1

Amsterdam” (P. N. van Kampen & Zoon), waarmede Frits Lugt in 191ri heelde kunstlievende wereld heeft verrast en verblijd, als een voorbeeld van omvang-rijke vergelij’kende studie, van scherpen speurzin en kritisch talent, zijn tal vanlandschapteekeningen en -etsen die de groote meester heeft nagelaten, voor heteerst topographisch aangewezen. Daardoor is bewezen wat te voren wel in hetalgemeen stilzwijgend werd aangenomen, dat Rembrandt de meeste motievenvoor zijn landschappen gevonden heeft in Amsterdam en haar naaste omgeving,zooals zij zich omstreeks 1650 voordeed. Een groot aantal van die kunstwerkenzijn, naar de schrijver heeft aangetoond, aan de oevers van den Amstel ontstaan.Aan het einde van zijn wandeling langs de rivier heeft Lugt een teekening vermeld,in welke hij met groote waarschijnlijkheid de brug bij Ouderkerk herkende.Zij berust in ‘sRijks Prentenkabinet. Misschien is door vreemde hand, vooral inhet water, wat opgewasschen. Bij de plaatsbepaling dient in aanmerking te wordengenomen, dat toen ter tijd binnen Amsterdam een ophaalbrug van die lengte meteen wachthuisje, op geen enkele ‘kaart of afbeelding is te vinden, en dat in geheelHolland en Utrecht het aantal van dergelijke tolbruggen over zulk een breedwater uiterst gering was. De bescheiden huisjes op den oever schijnen ook veeleerop een ‘brug in een dorp, dan in een stad te duiden. Slechts CPn brug \-an hetzelfdekarakter vond de heer Lugt op oude afbeeldingen, en dat was die te Nieuwersluis,doch kleine verschillen toonden aa.n, dat op Rembrandt’s teekening die brugniet ‘kan zijn voorgesteld. Nu wijlen jhr. mr. J. F. Backer, die als gewezen secretarisvan het hoogheemraadschap van den Amstel en Nieuwer-Amstel met den toestand

De brug te Ouderkerk, teekening door Hembrandt.

102 AMSTELODAMUM--_

te Ouderkerk terdege bekend was, bevestigde trouwens het vermoeden geheel, cnvergelijking met een afbeelding uit Rembrandt? tijd door Roghman maakte aanallen twijfel een eind. De teekening van de toenmalige brug, die aan de oostzijdeis genomen, kenmerkt haar als een belangrijke tolbrug, door het tol- of wacht-huisje aan het eene uiteinde en de afsluitingen der zij-doorvaart.en. (Hierbij gaateen reproductie van deze teekening op ongeveer een derde van de werkelijkeafmetingen). De overbrugging van den Amstel hier ter plaatse is zeker van vroegentijd, en gaat wellicht reeds tot het begin van de 13~ eeuw terug, in een tijd dusdat de ingezetenen van Amsterdam, v&r de St. Nicolaaskcrk aldaar was gestichten tot een parochiekerk verheven, nog ter kerkc gingen naar de Kerspelkerk x-au,,Oude Aemstele” of Ouderkerk. Deze naam zelfs- schijnt daardoor verklaard tckunnen worden. Ouderkerk en de brug worden voor de eerste maal genoemd ineen brief van hertog Willem van Reyeren ten jare 13.56.

In het begin van de 16e eeuw was de brug vervallen en vervangen door eenscho~m~ of overhaal.Hoe lang deze toe-stand heeft geduurd,is niet met juistheidbekend, wel wanneerhij eindigde. Amster-dam had reeds in 1529d e ambach.tsheerlijk-h e i d v a n Nieuwer-Amstel aangekocht endaarmede verschillcn-de veren over den Am-stel verkregen, waar-bij dat, te Ouderkerk.Aan de schouw of hetverkeer door middelvan een pont moestdus op den duur eeneinde komen, maarhet heeft nog 1an.ggeduurd voor er wederaan den bouw van eenbrug werd gedacht.Dat. gebeurde in 1613waarna het oude stel-

7 Gezicht op :Ouderkerk in de Me] eeuw. In het midden het oude kerkje.

sel van bruggegeld weder werd ingevoerd. De stad die feitelijk het onderhoudbekostigde, verkreeg in 1623 het recht om het bruggeld te verdubbelen, nadat zij zichvolgens octrooi met de Staten verplicht had om den geheelen Amsteldijk ten westenvan de rivier, ook voor het verkeer des winters, in orde te houden. Het bruggeld werdvan nu af veel hooger verpacht dan te voren. In Wagenaars tijd, omtrent hetmidden van de 18e eeuw, bracht het gemiddeld 3000 guldens per jaar op. Die tolwerd geheven van alle doorvarende vaartuigen, maar ook van paarden en rijtuigen, envan voetgangers. Alleen werdenbij een schikking van 1712 de ingezetenen van Ouder-kerk met hunne huisgenooten daarvan nagenoeg vrijgesteld, want zij hadden nietmeer dan 12 stuivers in het jaar te betalen. Al had de stad dus reeds sedert 1613toegang t,ot het ambacht van Ouderkerk, het was er haar veel aan gelegen om het.ook in bezit te verkrijgen, Een poging daartoe werd gedaan in 1658 toen de Statenvan Holland eenige domeinen van de Generaliteit t,e gelde gingen maken. Devroedschap besloot toen om o.a. de ambachtsheerlijkheden van Ouderkerk enDiemen aan te koopen. Maar die wensch werd niet vervuld, ook niet in 167’4 toen

AMSTELODAMUM 103

de stadsregeering andermaal trachtte om tot uitbreiding van haar jurisdictie dehooge heerlijkheid van Ouderkerk en Diemen in pandschap te kri.jgen. Het heeftnog geduurd tot 1731, t,oen de Gecommitteerden weder eenige ambachtsheerlijk-heden in veiling brachten. De stad Amsterdam kocht er twee, te weten Ouderkerkmet inbegrip van de buurt Duivendrecht, voor f 25,100; en Diemen met Diemer-brug voor j 10,300. Als eerste ambachtsheeren voor de stad werden twee regeerendeburgemeesters benoemd : Regidius van den Rempden over Ouderkerk, en GerritCorver, heer van Velsen, voor Diemen.

Enkele malen heeft de brug te Ouderkerk een bijzonder aandeel gehad in dcgeschiedenis van Amsterdam.

In den nacht van 30 Juli lö50 passeerde een geheimzinnige schuit van denI!trechtschen kant de brug, die toen nog de gedaante moet hebben gehad als opRembrandt’s teekening. Zij verborg den majoor Gentillot met vijftig soldatendie de opdracht hadden om voor dag en dauw de Regulierspoort te overrompelen!Zij zouden daarmeeden toegang vrij ma.-ken voor een grootekrijgsmacht, die onderden Frieschen stad-houder, graaf WillemFrederik van Nassau,bij Abcoude gereedmoest staan om Am-sterdam te bezetten.Maar de majoor konniet aan zijn ordersvoldoen omdat hij ver-geefs op versterkingwachtte. Een grootdeel van de troepenwas verdwaald op deHilversumsche heide,de verrassing mislukteen daarmee de heeleaanslag op Amster-dam, welke volgenshet plan van den jon-gen st.adhouder was

Ouderkerk naar een hedendaagsche photo. Links de in 1774 her-

beraamd. Toen debouwde Hervormde kerk. Rechts de in 1867 gebouwde R.K. kerk.

hoofdmacht eindelijk verscheen waren de poorten gesloten, de bruggen opgehaalden de heele stad in tegenweer gebracht. Zelfs waren eenige dijken aan den kant vanAmstelveen al doorgestoken en daar stonden de weilanden reeds blank. Weinige dagenlater is deze tragi-comedie geëindigd met het verdrag, dat op de hofst,ede ,,Welna”aan den Amstel t,usschen den Stadhouder en de Rurgemeesters werd gesloten.

Veel later is Ouderkerk nog eens het tooneel geweest, nu van een echt krijgs-bedrijf. Toen de Pruisen in 1787 oprukten naar Amsterdam was op 1 Octoberde brug bi*j Ouderkerk afgebroken en het dorp door vier batterijen verdedigd,door schutterij onder kapitein George Hendrik de Wilde. Zij hielden moedig standen brachten den vijand zware verliezen toe, zoodat hij niet verder kwam: Maarnadat het gevecht drie uren had geduurd, kregen de verdedigers last om alle verzetop te geven en naar de stad terug te keeren. De Pruisen waren reeds de Leidsche-poort binnengerukt en meesters in Amsterdam.

In den a.anvang der I9e eeuw zijn de brug en de tolheffing in het bezit gekomenvan het hoogheemraadschap van den Amstel en ‘Nieuwer-Amstel. De verpachting

104 AMSTELODAMUM

van het hruggeld bedroeg in het jaar 1830 nog f 16,000. Ten slotte is in 1906 het,beheer en het onderhoud aan de provincie Noord-Holland overgegaall.

Het, Octohernununer van het maandblad Eleenzschutl) bevat een artikel ovelhetzelfde onderwerp door C. van de Griend. Het slot daarvan nenlen we nwtinstemming over en sluit,en er ons bij aan.

,,lX eerbiedwaardige brug moet. verdwijnen ! Het plan voor den nieuIven Rijks-weg Haarlen~-A4mersfoort~ kruist den Amstel ongelTeer 100 mctcr dichter naarAmsterdam. Daar zal dus cen nieuwe, hooge en breede, stalen brug komen,ongetwijfeld nuttig, doelmatig, rnodcrn? maar zonder geschiedenis. Ja.mmer, neendiep treurig dat de oude, schilderachtige brllg weg moet,. Een stuk schoonheidzal met. het afbreken verloren gaan.

,,Het, gaat, hier om een vraagstuk, dat verwant is aan dat \‘an dc Magere Brugte Amsterdam. Aannemende dat de brug op> de verkeerde plaat,s ligt, is het dan nietmogelijk om de nieuwe brug VRII hout te nlakcn, in vornl en samenstelling ovcreen-komend met de bestaande; een enkele ophaalbrug dlls, licht geverfd in dc sfeervan het. dorpsbeeld ?

,,Het is nog niet te la.at, on1 te redden. Hulp kan nog baten, indien zi.j spoedigkomt !” I>F, RAT,HIAS TT~;~S~F:~

‘) De beide laatstc albceldingen hebben wij aan de vrirndelijkheid van ,,Heemschut” tedanken. (Red.)

HET BEZOEK ;iAN DE VUILVERBBANDI,VGMet een enkel woord willen wij hier verslag doen van de welgeslaagde najaars-

excursie, die het bestuur ditmaal heeft geleid naar de Vuilverbranding aan denPapaverweg. In den herfstigen Woensdagmiddag van 16 November 1.1. heeft eenaantal leden met hun dames, tesamen ruim 150 personen, den tocht, naar denoverkant van het IJ aanvaard, wel verzekerd, dat hen daar geen gevaar dreigde.Was dit hoogmoed, gelijk die pleegt te komen voor den val? En was het dan niet,een leerrijke aanblik van waarschuwende kracht, hoe de volle vuilnisbakken trotschoprezen uit de schuit en statig zweefden door het luchtruim on1 dan plots te wordenuitgestort op den zolder, die leidt naar het alvcrzengendc vuur, en zelf leeg enuitgemergeld terug te keeren naar de plaats, die zij kort te voren nog zoo fier haddenverlaten? Zoo deze sombere bespiegelingen van hooge paedagogische waarde alde boezems der he’zoekers mogen hebben doorkliefd, de vriendelijke directeur,de heer A. M. Noppen, heeft daarop bij den aanvang reeds balsem gestreken doolcen korte en boeiende uiteenzet,ting, hoe het vuur hier niet het einde is en hoewij de af\-alstoffen, die wij wreed uit ons huis verstooten, eerlang weer als weldadigebron van electrische kracht binnen halen of haar op de wandeling als minzamebestanddeelen van het wegendek met, onze voetzolen liefkoozen. Na deze theore-tische inleiding togen dc bezoekers groepsgewijs uit om de verschillende stadiavan het geschetste proces in de pra’ktijk te bezichtigen, waarbij ambtenaren vanden Dienst, voor zoover zi,j zich boven het, razen van de machines en het snorrenvan de vuren verstaanbaar konden maken, nadere en deskundige verduidelijkingenten beste gaven. Het verhaal van dezen omgang kan, na het artikel van den heerNoppen op bladz. 89-91, hier ongeschreven blijven; wcl echter willen wij vast-stellen, dat de directeur en zijn staf zeker geslaagd zijn bij de toeschouwers eenmachtigen indruk te wekken van het hoog opgevoerd technisch en economischkunnen, waarmede zij hun bedrijf hebben opgebouwd en volmaakt tot een model-inrichting voor binnen- en buitenland. Hun zij de dank, als Amstelodamum metgroot,e voldoening op deze excursie terugziet ! ii. DE HUSSY

LEVENSBERICHTEN VAN VEWIENSTELIdKE PELtSOONLI.JKHEDENIn de levensberichten van hare afgestorven leden, uitgegeven door de Maat-

schappij der Nederlandschc Letterkunde te Leiden (1931.--1932), worden de vol-

AMSTELODAMUM

gende personen beschreven, meerendeels ook geboren Amsterda.nmlers, die zichvoor Amsterdam en voor het land verdienstelijk hebben gemaakt.

Prof. Mr. M. W. F. TRXL:R (1838-1931) door G. J. D. C. Goethart. ,,Na de pro-motie vestigde de jonge rechtsgeleerde zich in 188,‘) tc Amsterdam als advocaaten procureur, privaat-docent aan de universiteit en directeur van de notariaats-school, waar hij zelf onderwijs gaf in burgerlijk en fiscaal recht. Spoedig vond hijnog andere werkzaamheid in de hoofdstad. Hij kwam nl. in aanraking met eengroep jongeren, wien het reeds lang een doorn in het oog was, dat de gemeentelijkevertegenwoordiging een vaït bezit scheen geworden van de leiders van de ver-eeniging Burgerplicht, die als het ware dicteerden wie er in den Gemeenteraad,in de Provinciale Staten en in de Tweede Kamer zouden worden gekozen, zoodatbelangrijke volksgroepen waren uitgesloten en het conservatisme hoogtij vierde.Het bleef ten slot,te niet hi,j besprekingen? maar men gordde zich aan om aller-eerst in de kiesvereeniging Burgerplicht zelf verandering te brengen. Toen weldrableek, dat dit een onbegonnen werk was, richtten de radicalen, aooals zij zich zelfnoemden, de kiesvereeniging Amsterdam op, die den st,rijd aanving allereerst. voorcen bet,ere vertegenwoordiging van de ingezetenen in den Gemeent,eraad. Treubwerd benoemd t,ot voorzitter van die kiesvereeniging, die weldra zoodanigen invloedkreeg, dat C. V. Gerritsen, Treub en Hugo Muller zitting in den gemeenteraadkonden nemen. Treub werd benoenld tot wet,houder van finanti&. Hier was hijop zijn plaats. Besturen en hervormen, dat was zijn lust, en zijn leven: en hier wasin dit opzicht veel te doen. Concessiën waren verleend voor de tram, voor de gas-levering, voor de levering van duinwater en voor de telephoon, concessiën? die aan deconcessionarissen goud opbrachten, maar ten koste van de gebruikers. Tegen dieconcessiën traden Treub en de zijnen op en langzamerhand zijn zij totaal opgeruimden in handen gebracht van de gemeente. Men mag er Treub en zijn vrienden, onderwie vooral C. V. Gerritsen vooraan st,ond, dankbaar voor zijn, dat zij met krach-tige hand en nooit versagenden ijver hun krasse voorstellen wisten door te voeren.Waar zou het anders heen zijn gegaan met de finantiën, niet alleen van de hoofd-stad, maar ook met die van de andere groote gemeenten, die er toch thans ook nogniet te best voorstaan.

Behalve de werkzaanlheid voor de opruiming der concessiën had Treub zichnog bezig gehouden met de verbetering van de besteksvoorwaarden met het doelom voor de werklieden, die in zijdelingschen gemeentedienst waren, een maximalenarbeidsdag en een minimumloon in te voeren, terwijl hij verder ook nog de handels-inrichtingen voor zijn rekening nam. Ongeloofelijke hoeveelheden werk kon hijverzetten en nimmer deed men te vergeefs een beroep op hem, wanneer het goldsteun te verleenen aan pogingen om den maat,schappelijken toestand te verbeteren.

Wanneer men toen reeds wat meer had gezien naar de belangen van de open-bare kassen, zooals Treub dat destijds geleerd heeft, zou het er met den toestanddezer laatste zeker heel wat beter uitzien dan thans het. geval is. Maar het scheen,dat men vrij spoedig den vooruitstrevenden wethouder in Amsterdam niet gaarnelanger aan het roer zag.

In de vacature-Cort van der Linden als hoogleeraar in de staathuishoudkundeen de statistiek was een voordracht aan den Raad gedaan, waarop een ander voor-kwam, maar de Raad benoemde op 17 Juni 18% tot hoogleeraar mr. M. W. F.Treub. Op 23 November aanvaardde de toen 3%jarige hoogleeraar zijn ambt meteen rede over de ontwikkeling der staathuishoudkunde tot sociale economie. Dierede was van het begin tot het einde één strijdkreet tegen de oudere economie- Pierson werd er o.a. heftig in aangevallen - en bevatte vooral een verdedigingvan wat de nieuwe hoogleeraar op practisch gebied had gedaan. Zij vond natuurlijkgeen onverdeelden bijval en de vraag werd gesteld, of men hier te doen had metwetenschap of politiek. Natuurlijk lokte dit van Treub een wederlegging uit, ineen Gidsartikel getiteld ,,Politiek of wetenschap”, waarin hij zijn tegenstander

AMSTELODAMUM

toeduwde, dat hij een schitterende gelegenheid had verzuimd om zich stil te houden.Het schijnt mij niet onmogelijk, dat de krasse toon van Treub’s verweerschriftmede is veroorzaakt door de omstandigheid, dat zijn hoogvereerde moeder bij deaanvaarding van het hoogleeraarsambt tegenwoordig was geweest en de zoon nietkon verdra.gen, dat men beproefd had hem ook in haar oogen neer te halen.”

De schrijver beschrijft dan Trcub’s eerste optreden als volksvertegenwoordiger,toen hij in 1904 te Assen voor de Tweede Kamer werd gekozen met mr. N. G. Piersonals tegencandidaat. Nu kwam - zoo gaat de heer Goethart voort -- een moeilijkekeus voor den strijdbaren politicus. Wilde hij zijn mandaat goed vervullen, danzou hij zijn hoogleeraarsambt moeten opgeven. Wel heeft hij met toestemmingvan Amstel’s raad nog eenige maanden zijn ambtsbezigheden tegelijk vervuldmet het Kamerlidmaatschap, maar dit bleek zelfs een zoo stoeren werker te zwaaren Trcub vroeg en verkreeg eervol omslag als hoogleeraar, waarop hij weldra zijnwoonplaats verlegde naar ‘s-Gravenhage. Zijn opvolger werd zijn leerling dr. D.van Embden.

Prof. Mr.. II. P. 1). FABIIB (1851-‘22 Dec. 1981) door mr. B. de Gaay Fortman.Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit is Fabius meer dan JO jaren achtereen metha.rt en ziel geweest. De grondslag dezer hoogeschool was die zijner levens- enwereldbeschouwing geworden. De waarde der gereformeerde beginselen vooralden jongeren voor- te houden was zijn lust. Vele jaren t,orste hij alleen den last vande gehecle faculteit, en dan was het niet mogelijk, dat in alle vakken college gegevenwerd. Juist dan ook ziet men hem zich beijveren om te toonen, dat die last hemniet te zwaar is.

Tn 1891 reeds deed hij zijn intrede in den Amsterdamschen gemeenteraad waartoen als eenige anti-revolutionnairen de heeren Hovy en Heemskerk zaten. Vanliberale zijde was zijn candidatuur heftig bestreden als die van ,,het vleesch gc-worden Calvinistisch beginsel, een man, die geen oogenblik zal kunnen vergeten,dat hij antirevolutionnair en Kuvpers vriend is”. Ofschoon de bestrijding ook inden raad nooit ontbroken heeft, 1s het opmerkelijk dat hij reeds spoedig tweemaalt,ot wet,houder verkozen werd: in 1893 voor financiën, toen hij bedankte, omdatde ratio lcgis> die het wethouderschap met het hoogleeraarschap onvereenigbaarverklaarde, niet minder gold voor een hoogleeraar der Vrije Universiteit; en in1X93, omdat het niet mogelijk bleek, om, gelijk hij gehoopt had, zijn professoraatin een privaat-docentschap om te zetten.

Lang niet iedere strijd is door Fabius in den raad gewonnen. Wel die tegende reglementeering der prostitutie, welke hij reeds in zijn proefschrift had ver-oordeeld als in strijd met het karakter der overheid en niet verdedigbaar vanhygiënisch standpunt. Genoemd moet zijn stri,jd voor het, stadsschoon. Hij kendeAmsterdam op en top en had, ook bij zuinig beheer, gaarne geld over voor ver-betering van de schoonheid der stad, gelijk hij fel toornde tegen al wat die schoon-heid naar zijn inzien ontsierde. Op zijn st,rijd tegen de vergedreven gemeente-bemoeiing is allengs alle nadruk komen te vall,en. Amsterdam is nooit achteraangekomen, wanneer de overheids,,taak” scheen te kunnen worden uitgebreid, entelkens stond Fabius op de bres daartegen, het mocht dan gelden uitbreiding dergemeentelijke bedrijven of meer rechtstreeksche maatregelen van socialen aard,die hij goeddeels achtte te behooren tot het gebied der liefdadigheid, waar hij voorde overheid geen taak zag. Men behoeft de onderwerpen maar te noemen om inden geest Fabius te hooren, nu eens quasi verwonderd, veinzend niet te begrijpenwaarheen men nu weer wilde gaan, dan weer bulderend, verontwaardigd, overzooveel onbekooktheid en onbesuisdheid, die inging tegen wat tot nu toe t,raditieof beginsel geheeten had.

Men heeft Fabius verweten, dat zijn kritiek zoo dikwijls afbrekend was. Nietvergeten mag echter worden, dat dit veelal was, omdat men bouwen ging daar,waar volgens hem niet te bouwen was voor de overheid.

AMSTELODAMUM

Na een 25jarig raadslidmaatschap noemde het Handelsblad hem ,?nog een dermeest aangehoorde sprekers”.

F. J. HOPMAN, meer bekend onder zijn schrijversnaam Frits Hopman, geborente Amsterdam in 1877, overleden in Maart 1932 te Leiden. Het gevoelig geschrevenlevensbericht van dezen veelaijdig begaafde, is geleverd door A. J. van Pesch.Als leerling van de H. B. S. over de Westermar’kt, werd onder invloed van zijnleeraar Grasé in hem de liefde gewekt voor de Engelsche letteren. Hij ging in1900 te Groningen studeeren voor middelbaar Engelsch, maar die studie werdonderbroken o.a. door een lang verblijf in Engeland, en nadat hij eindelijk inDecember 1907 geslaagd was, werd hij in 1908 leeraar te Winterswijk en in 1910aan de H. B. S. te Arnhem. Daarna, want weer verbleef hij in het ,buitenland,werd hij m 1915 leeraar te Terneuzen, daarna te Apeldoorn, en eindelijk in 1918te Leiden. Tntusschen had hij veel literair werk verricht en daarvoor bekendheiden waardeering verworven.

In Juni 1927 hield hij als voorzitter van de Maatschappij der NederlandscheLetterkunde te Leiden een rede over zijn literairen held Kipling. Kort, daarnawerd hij, op uitnoodiging van de N. Rott. Crt., de opvolger van Johan de Meesterals redacteur voor de rubriek kunst en letteren. De ‘kwaal, die hem tenslotteoverwon, heeft in de laatste jaren zijn leven overschaduwd en zijn krachtenondermijnd. DE BALBIAN VERSTER

DE OUDE EN DE NIEUWE ZIJDEWanneer zijn deze benamingen het eerst in gebruik gekomen? Daarover loopen

de meeningen sterk uiteen. Daarentegen bestaat er eenstemmigheid omtrent devoorstelling van de wijze waarop de allereerste ontwikkeling van de stad is geschied.Van den naamgevenden dam zou de bewoning zich eerst langs den rechter Amstel-oever (de oude zijde) hebben uitgebreid en pas later zou de linkeroever, de nieuwczijde, tot ontwikkeling zijn gekomen. Aldus zou Amsterdam in den allereerstentijd het beeld hebben vertoond van een, op slechts één oever der rivier bebouwdeplaats, en pas later het karakter hebben verkregen van een dubbele rivierstad.

Deze onderstelling vindt vooreerst steun in de oude overlevering, dat de huizenin de Warmoesstraat en ook de Oude Kerk op zandgrond staan, zoodat hier oudtijdsde natuurlijke gesteldheid van den bodem het eerst tot vestiging uitnoodigde.Verder bestaat er een duidelijke aanwijzing in de benamingen Oude en NieuweZijde, welke nog voortleven in de namen Oude- en Nieuwe Zijds Voor- en Achter-burgwallen. Voorts kan als een nieuw argument worden aangevoerd, dat alle ervenlangs de Warmoesstraat en de noordelijke helft van de Nes door den graaf, en dushoogstwaarschijnlijk reeds door de Van Amstels, in tijns (een soort van erfpacht)waren uitgegeven. Dit laatste wijst op een overoude kern van bewoning op denaan den heer toekomenden grond zooals die, blijkens de 14-eeuwsche rentmeesters-rekeningen, ook elders in Amstelland, met name in Oetewaal, Duivendrecht, Ouder-en Nieuwer-Amstel en Legmeer, werden aangetroffen.

Mr. W. F. H. Oldewelt heeft in het Hbl. (8 Nov. nvbl., 4e bl. pag 11) van eenandere opvatting blijk gegeven. Er was bij hem twijfel gerezen aan de juistheidvan het argument, dat op het eerste gezicht als het meest betrouwbare kan gelden,te weten de oude benamingen Oude- en Nieuwe Zijde.

Weliswaar is het bekend, dat de beide helften der stad ook wel met de namenWindmolenzijde, naar den op den Nieuwendijk bij de Kolk staanden grafelijkenmolen, en Kerkzijde, naar de Oude Kerk, werden aangeduid, maar, zoo was deredeneering, de beide eerstgenoemde namen moeten toch ongetwijfeld stammenuit den tijd, t,oen men zich de eerste bewoning op den rechter Amsteloever nog her-innerde.

In de charters uit dien tijd worden echter de benamingen Oude- en Nieuwezijde,welke in de moderne studies over Amsterdam’s opkomst alle andere hebben ver-

108 AMSTELODAMUM

drongen, juist uitermate zeldzaam aangetroffen. Toen de aandacht, van den schrijverhierop eenmaal was gevallen, heeft hij systematisch aanteekening gehouden vande .namen welke voor de beide stadshelften werden gebezigd. Het verrassenderesultaat daarvan is geweest, dat, pas ‘in een charter van 1981 sprake is van deNieuwe Zijde, en in een van lM6 van de Oude Zijde. Vóór dat jaar wordt de Nieuwe-zijde genoemd de Windmolenzijde, en de Oudezijde de Kerkzijde.

In de rentmeestersrekeningen die de inkomsten uit de bezittingen van den graafte Amsterdam vermelden, wordt ook nooit, van Oude- of Nieuwezijde gesproken,maar altijd van Ooster- en Westerzijde. Dat hier van peen toeval sprake is, blijktovertuigend uit het volgende.

Bij een cartularium van het Karthuizerklooster zijn ook twee klappers bewaardgebleven van de in dat cartularium ingeschreven eigendomsakteu en rentebrieven.De eerste klapper, omstreeks I-lC5S samengesteld, kent slechts de benamingendie ook in de charters zelf voorkomen: Kerk- en Windmolenzijde. De andere, vanomtrent 2488, onderscheidt de renten welke op huizen binnen, en dit welkeop huizen buiten de stad rusten. De rubriek op huizen binnen de stad heeft tweeonderafdeelingen, getiteld : ,,in antiyuo latere” (d.i. aan de Oudezijde) en ,,in novclatere” (aan de Nieuwezijde). Tlisschen die beide jaren, 145.3 en I-E88, blijkt dieseen belangrijke verandering in het spra.akgcbruik te zijn gekomen, hetgeen metde bovengenoemde jaart.allen 1481 en 1486 volkomen in o~ereensterrlmiIlg is. V’rijsnel ziet men dan de oude namen Kerkzijde en Windmolenzijde geheel verdwijnenen de nieuwe overheerschend worden om dit tot op den huidigen dag ook te blijven,waardoor men den onjuisten indruk heeft gekregen met oude namen te doen tehebben welke uit de eer& dagen der nederzetting dateeren.

Vraagt men nu waardoor die betrekkelijk plotselinge naamsverandering heeftplaats gevonden, dan moet de schrijver het antwoord schuldig blijven. W’el kanhij een veronderstelling hoe dit geschied is, aan de hand doen.

14anvankelijk vormde de geheele stad slechts één parochie met de St. Nicolaas-of Groote Kerk als parochiekerk. Op 1 5 November 1408 gaf Fredericus, bisschopvan Ut,recht, zijn toestemming tot splitsing dier parochie en tot de stichting van eentweede parochiekerk. Omstreeks 1413 was deze kerk, gewijd aan Onze Lieve Vrouw,gereed gekomen en reeds spoedig verkreeg zij in den volksmond den naam NieuweKerk, waardoor de naam Groote Kerk begrijpelijkerwijze plaats maakte voorOude Kerk.

Dientengevolge kan toen ook de naam Kerkzijde, evenals Kerksteeg, Kerkhof euKerkbrug, het praefix ,,oud” hebben aangenomen. Bovendien was de naam Wind-molenzijde, door het reeds in 1342 voorkomen van verschillende windmolens aanbeide zijden der stad, een niet meer sterksprekende onderscheidingsnaam geworden.De Oudekerkzijde en de Nieuwekerkzijde, ziedaar de nieuwe tegenstelling welkedoor de spraakmakende gemeente kan geaccepteerd zijn en die dan, door het. bijbeide namen wegslijten van het woordje ,,kerk”, geworden is tot Oudezijde enNieuwezijde. Mr. Oldewelt legt er echter nogmaals nadruk op, dat deze verklaringslechts een persoonlijk vermoeden is.

Het. feit zelf, dat zich ongeveer tusschen 1480 en 1510 een naamsveranderingheeft voltrokken, staat intusschen onomstootelijk vast,. Vóór dien tijd is er in destukken uitsluitend sprake van Kerkzijde en Windmolenzijde, na dien tijd alleenmaar van Oudezijde en Nieuwezijde. Men zal dan ook in den vervolge op dezelaatste benamingen geen beroep meer kunnen doen om een vroegere bewoningvan den rechter, dan van den linker Amsteloever aannemelijk te maken.

Aangezien bovendien de beide andere genoemde argumenten noch onweder-legbaar, noch volkomen overtuigend zijn voor de thans algemeen gehuldigde op-vatting, zou de schrijver er de voorkeur aan geven om vooralsnog in de quaestieder al of niet gelijktijdige bebouwing der Amsteloevers, een minder zeker standpuntin te nemen dan thans gedaan wordt. De mogelijkheid dat de stad zich van den

AMSTELODAMUM 109

Dam af gelijktijdig langs beide rivieroevers ontwikkeld heeft, zal in het vervolgbij de bestudeering van Amsterdam’9 eerste ontwikkeling niet meer, eooals totnu toe steeds is geschied, a priori ter zijde mogen geschoven, doch ernstig onderhet oog moeten worden gezien.

DE LUTHERSCHE KERK OP HET SPUIDe Evangelisch-Luthersche kerk op het Spui is de oudste Luthersche kerk in

ons land en zij bestaat welhaast 300 jaar. Dit feit, is nu onlangs herdacht, omdat,deze herdenking kon samenvallen met de Hervormingsweek en met een tentoon-stelling die in de kosterij werd gehouden ter gedachtenis van Koning Gustaaf Adolf.

Reeds in de 16e eeuw waren de belijders van de Augshurgsche Confessie, zooalszij zich noemden, hier ter stede vrij talrijk, maar uit vrees voor vervolging kwamenzij liefst in de omliggende dorpen bi,ieen en zoo zij dit deden in de stad, geschieddedit ter sluiks en in st,ilte. R’a den val van Antwerpen in 1585 werd hun aantal zeerversterkt, maar nog langen tijd verzochten de Lutherschen vergeefs om kerkelijkebijeenkomsten te mogen houden. Een enkele maal trad de vroedschap krachtigop, maar in het algemeen werden de voorschriften ten aanzien van de Lutherschenmet zekere oogluiking toegepast, aoodat zij in onze stad oo’k niet met dezelfdestrengheid werden vervolgd als elders. Nadat zij in 1604 andermaal nul op hetrekest hadden gekregen, vergaderden zij in het pakhuis ,,de Vergulde Pot” opden Singel dicht bij den buitenmuur van dc stad, aan het valbruggetje bij het Spui,daar waar oo’k het sluisje het Boerenverdriet was, aldus geheeten naar het geduriggedrang van de vele melkschuitjes waarmede de boeren hun melk naar de stadbrachten. Spoedig werd het pakhuis eigendom der Luthersche gemeente en degodsdienstoefeningen in dit ,,kerkhuis” werden van stadswege niet meer verstoord.Sedert waren er ook twee geordende predikanten.

Toen in 1631 het plan werd gevormd om op de aangeduid.e plek een kerk tcbouwen, gaf de stadsregeering daartoe volledige toestemming en bovendien werdtoegestaan dat gedeeltelijk werd gebouwd op grond van den naburigen Handboogs-doelen. In de gemeente bestond groote belangstelling voor den bouw. Dit bleekuit belangrijke giften, maar ook doordat vele gemeentenaren bij het heien zelfmedewerkten. Op 4 Augustus 1682 werd de eerste steen gelegd en het werk vorderdezoo snel, dat op Kerstavijnd van 2633, dr. C’asparus Pfeiffer het gebouw inwijdde,al was het nog niet voltooid. Op den Singel werden nog twee huizen afgebrokenen daardoor ontst.ond aan die zijde een pleintje dat nagenoeg anderhalve eeuwdoor een muur bleef afgesloten.

De Lutherhche Oude Kerk, zooals zij gemeenlijk heette, was dus op de plaatsgekomen van het pakhuis ,,de Vrrgulde Pot” en van nog een negental kleinerehuizen of pakhuizen. Zij kreeg den vorm van een langwerpig vierkant opgetrokkenvan gebakken en gehouwen steen, en inwendig drie omgaande galerijen van houtboven elkander. welke door toen deele gekoppelde Toskaansche, Dorische en Jonischezuilen werden gedragen. De gewelven werden van hout. De eikenhouten predik-stoel werd rijk versierd met wapens, cen pelikaan en ornamenteel snijwerk, en hi,jwerd zoodanig geplaatst dat alle kerkgangers den voorganger konden zien en hooren.

Inwendig is de kerk nagenoeg niet veranderd. In 1692 werd achter den preek-stoel een dubbel orgel gebouwd, dat ifi 1720 is vergroot en verfraaid, waarbij deHamburger Philip Tideman acht paneelen in grauw schilderde, In 1774 is hetkerkgebouw uitwendig vrij belangrijk gewijzigd en toen is ook de straks vermeldemuur op het voorpleintje vervangen door het nog bestaande hooge hek.

De Luthersche Oude Kerk stond bekend als een der grootste gebouwen vandezen aard in Amsterdam, want zij kon wel 5000 menschen bevatten. Bovendienheeft zij onder de protestantsrhc kerken in ons land altijd een reputatie gehaddoor een uitstekende accoust,iek, zoodat de toeschouwers zelfs op de achterste bankenwoord voor woord konden verstaan. In verband hiermee met deze bijzondere eigen-

In onze dagen heeft het kerkgebouw eell noodzakelijk geworden restauratieondergaan. ZIJ werd uitgevoerd onder de beproefde leiding van den architect,A. A. Kok. Hij heeft daarbij ook bijzondere aandacht gewijd aan de houten he-vloering, waarbij het gebleken is dat daaronder een menigte oudc grafzerkeu warenbedekt, die niemand van het le\-cnde geslacht CJoit gezi& had; zerken met jaar-tallen en wa.pens, zoo goed als een volledig steenen archief van -de Lutherschente Amsterdam. Van deze belangwekkende vondst heeft dc heer Kok zelf in 011s24ste Jaarhoek (1927) bij afbeeldingen, een uit,voerige beschrijving gegeven. Thansst,aat de oude Luthersche kerk weer sterk en stevig op den drukken hoek van Singelen Smli. om ownieuw eeuwen te verduren. Onder gunstigc on1standigheden mag zi,jdus ha& 3OO-jarig bestaan gedenken.

H E T ZJIEIIWE ,,FLOHA" E N DE TLJINVAN HET MuSEIJM WILnrr. - Over dehier bedoelde kwestie hebben wc meeldan eenmaal onze meening gezegd, laat-stelijk op blz. 90 van den vorigenjaargang, waar wij de voorgestelde over-eenkomst een gevaarlijk precedent noem-den. Toen het pleit op 26 Oct. jl. doorden Raad was beslecht,. schreef dcAmuterdamsche correspondent van deN. Rott. Crt. het volgende:

,,Er is ook een tijd geweest, dat me11eerbied had voor den uitersten wil vaneen erflater of erflaatster. De aanneming,door den Raad van het voorstel vanB. en W. tot uitgifte in erfpacht van eengedeelte van den tuin van het MuseunlWillet-Holthuysen en tot het verleenenvan het recht van koop op dit, terrein,aan de directie van het theater Flora.,toont aan dat onze Raad, in navolgingvan B. en W. en van de meerderheid vande commissie voor de strafverordeningen,daartoe niet meer bereid is.

ondernemers beweren dat hiervoor <lezestukken grond noodig zijn, daar vcr-buigt men eenvoudig de bepalingen vanhet testament en t,racht dit door kronkel-redeneeringen goed te praten. Ofschoonniemand minder dan de stadsadvocaatheeft gezegd, dat het een onrecht was,dat men aldus tegen den uit.erst,en wilvan dc erflaatster handelde! En dat. isduidelijk. Immers het testament be-paalt, dat de door erflaatster nagelatengoederen nimmer zullen mogen wordenverdeeld, verkocht of geruild. Men heefter nu dezen draai aan gegeven, dat dituiet slaat, op den t,uin, maar alleen ophet huis (alsof men onder perceelen alleenhuizen en geen gronden zou verstaan)en dat, men aan de verplichtingen vol-doet, als men het huis met het daaringevestigde museum in stand houdt.

De zaak ligt zóó, dat, men coûte quccoûte den wederopbouw van genoemdtheater wil bevorderen en, waar nu de

Er wordt. gehandeld tegen den uit-drukkelij’ken wenseh van de erflaatster.Wij noemen dit een onwaardige houdingvoor een stad als Amsterdam. En boven-dien was hier van toepassing het verbodvan bebouwing der t,uinen achter degraeht,huizen, cen reeds eeuwenheugende

110 AMSTELODAMUM

schappen heeft, de Maatscha1)pi.j tot Nut van ‘t hlgemee~~ in dit, <gebouw haar jaar-vergaderingen gehouden, lran 1790 tot 183%. Die bijeenkomsten werden door velehonderden bijgewoond, vooral aangelokt door de muziek welkc de plechtige rede-\-oeringen van gevierde sprekers afwisselde. Deze lange reeks werd afgesloten metde viering van het 50-jarig bestaan van het, Departement Anlsterdanr, onder leidingvan den dichter C. G. Withuys, op 2 April 1835.

Sedert 1810 werden hier ook de exanlens en de prijsuitdeelingen gehouden voorde kinderen der stadsannenscholen. Te voren waren die ,,hurgerfeesten” gehoudenin de Oude Walenkerk. Op 31 Maart 2818 is Koning Willem 1 bij een dergelijkeprijsuitdeeling in de Luthersche Kerk op het Spui tegenwoordig geweest, waarbijhij aan ieder van de 1.88 loffelijk ontslagen leerlingen een gouden ducaa-t vereerde.Op 1 April 1862 heeft Koning Willem 111 bij zulk een prij%uitdeeling het voorbeeldvan zijn grootvader gevolgd.

Ziedaar slechts enkele bewijzen dat dit, bedehuis ook voor andere doeleindendan godsdienstige dienstbaar werd gemaakt.

AMSTELODAMUM 111-.-.-

bepaling (vandaar de gebruikelijke be-n a m i n g v a n ,,keur”). O o k o m d e z ereden, wijl er dus mede weinig eerbiedwordt getoond voor de oude, lofwaardigebepaling, die de bij de oude huizen be-hoorende tuinen ongerept tracht te latenen dus te behouden, betreuren wij hetbesluit van den Raad.”

~tEMBRAND'l"S PORTHET VAN .MAR'L'ENLOOTEN. - De tekst van den brief dienMart,en Looten in de hand houdt: xooalsdie door drs. J. W. Kat, werd gelezen,is door den heer Mensing niet aanvaard.Hij heeft. zich daarbij beroepen op dr.&4. Brediuï , ,,beroernd door zijn archief-st,udiën”, die deze lezing eveneens onjuista,chtt,e. Daarop heeft de heer Kat uit-voerig geantwoord en in het bijzonderde woorden ,,Eensaern w a s mij Amster-dam” gehandhaafd. Daar echter het eerstewoord niet volkomen duidelijk is, omdatde tweede lett,er door den duim van dengeportretteerde wordt bedekt, heeft hijnog het oordeel ingewonnen van prof.Brugmans en van dr. A. Zyderveld. Ookzij hebben de bedoelde woorden opdezelfde wijze gelezen, en wat het eerstewoordje betreft, de spelling .,ensaanl”voor ,,eensaem” in het 17-eeuwsch taal-gebruik voor mogelijk en verantwoordverklaard.

Nu heeft ook dr. A. Bredius zijn mee-ning kenbaar *gemaakt, in het Hbl. van4 November J.I. avondblad. Hij schreefin een voor hem karakteristiek briefjeuit Monaco op 2 Nov. het volgende:

De goede menuchen, die probeeren de krab-bels te lezen die Rembrandt op den brief aanMaerten Looten plaatste, hebben ‘t heus&allemaal mis ! Mijn hooggeachte vriend Brug-mans, die ‘t toch heel goed weten moest enzexet, heeft in navolging van dr. Kat Eensaemgelezen en er heel niet aan gedacht, dat elke17e eeuwsche brief begon met Eersmme, (seerdiscrete of zooiets) Heer!

Den aanhef van een brief: dat Gne woordEersaeme - heeft Rembrandt op den briefgezet - het verdere zijn lsrrcbbels zonder zinof reden.

Vraagt u dit maar aan alle menschen dieals ik 50 jaren in de archieven gewerkt heb-ben en Rembrandt’s eigenaardig .schri& datzich niet verloochent, kennen.

‘t Kan dat hii bedoelde. aanduidde: (den)Eersaemen Heer “Maerten iooten tot Aister:dam - en ‘t geheel als een adres van een brief,de rest zijn heusch fantasieën.

In groote haast: krijg daar juist een uit-knipsel van 24 October!

Hierop heeft prof. dr. 1~. Brugmans(Hbl. van 8 Nov. avondbl.) weder ge-antwoord als volgt:

,,Het schrijven van mijn ouden vriendBredius geeft mij aanleiding tot dc vol-gende opnlerking. Wie meent een in-scriptie te kunnen ontcijferen en er eendragelijken zin uit te kunnen lezen, staattoch wel iets st,erker dan wie verklaartniets dan onleesbare krabbels te zien.Het positieve resultaat gaat hier tochwel boven het, negatieve. Intusschen ligthet voor de hand, dat het onbetwistegezag van Bredius ook voor mij grootgenoeg is om mij te nopen den brief aanMarten Looten op het portret nogmaalsaan een nauwkeurig onderzoek te onder-werpen.”

Dit briefje getuigt, van eerbied voorhet oordeel van den hoogbejaarden kunst-geleerde. Hetzelfde kan niet juist gezegdworden van het uitvoerig artikel waar-mede de heer W. J. Kat in het Hbl.(19 Nov. av.) dr. Bredius heeft beant-woord. Bij een afbeelding van het schriftbehandelt. liij het van woord tot woorden hij handhaaft zijn lezing ten volle.Zoo inderdaad komt men de waarheidnader.

Intusschen is de persoonlijkheid vanMarten Looten op den achtergrond ge-raakt. n7ij hebben reeds medegedeeld,dat de heer Frits Lugt hem het eerst alseen vermogend koopman heeft aan-geduid, maar wij verzuimden daarbijte vermelden dat. dezelfde, in zijn ookop blz. 101 aangehaald werk over Rem-brandt, heeft aangewezen waar MartenLooten tusschen 1625 en 1639 een eigenhuis bezat. Dat stond op de Keizers-gracht tusschen de Prinsenstraat en deGroenlandsche pakhuizen.

K ENT IESIANII EEN OUDE HOFSTEDEMIDDENHOF GEHEETEN? - De architectA. A. Kok, secretaris van ,,Heemschut”,Heerengracht 495, doet een beroep opzijn medeleden van Amstelodamum. Hijschrijft ons het volgende:

In mijn verzameling is een bouw-kundige teekening gesigneerd A. v. d.Hart 1801, voorstellende den voor- en

1111 AMSTELODAMUM

achterkant van een toegangshek van voorkant staat Middenhof. Is het iemandeen buitenplaats of ‘boerderij, twee bekend waar dat geweest kan zijn. ofsteenen pijlers met koppen er op, over- dit ontwerp uitgevoerd is, en of ditdekking en een i j zeren hek. Op den hek nog bestaat ?

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUIJlt

(Kosteloos toegankelijk voor leden van Amst~elodamum)

Wij hebben reeds op blz. 100 melding gemaakt van de lezingen welke in devolgende maanden gehouden zullen worden onder Leiding v-an de AfdeelingAmsterdam van het Algemeen rc’ederìandsch Yerhond en onder dc auspiciën vande commissie voor de viering van het vierde eeuwfeest der geboorte van PrinsWillem van Oranje.

Het programma en de dat,a van dc trog \-olgende lezingen zijn als volgt:13 December. Jeugd en vorming in de omgeving van het Rourgondischc Hof,

door dr. IV. Japikse, directeur van het KoninkEij’k Hui!archief.17 Januari 1933. Het voorspel \.an den oorlog, door prof. dr. A. A. van Schelven,

hooglerraar aan de Vrije Universiteit14 Februari. De ballingschap, door prof. dr. J. S. Theissen, buitengewoon hoog-

leeraar aan de ITniversiteit van Amsterdam.14 Maart. Strijd om Holland, door prof. W. Nolet, oud-hoogleeraar aan het,

%xninarium t e Warmend.11 April. Iiitbreiding van den ,strijd tot, de 17 gewesten en zijn hepcrking tot, het

lNoorden, door prof. dr. H T. Colcnbrander, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteitte Leiden.

T o e g a n g s k a a r t e n v o o r leden val1 .2orstelodamurn, v o o r a l l e n o g volgcndclezingen, zijn te verkrijgen aan het adres van de afd. Amsterdam van liet, Alg.Ned. Verbond, Singel 3%~ --34’i.

N u h e t d r i e en dcrtigst,c vcrecnigingsjaar t.en e i n d e spoedt e n Iwt Bestuur zijnverwachtingen van het vier en dertigst,e jaar gaat opstellen, doet opnieuw de over-tuiging zich gelden, dat het aantal leden, horwc! niet gering CJI immer gcleidclij’kxtijgend. nog geenszins in verhouding staat tot de talrijkheid van oprechte A4mster-danimcrs, die hier en elders woonachtig zijn, en die allen, zoowel naar hart alsnaar vcrdrenstc, tot het Genootschap ‘behooren. Het Bestuur zal ook ditmaal metnaarst,ighcid speuren cn ovcrwcgen, Tvie van hen, die tot drrsvcr dc ledenlijst nietsieren, voor een benocniing in aanmerking ‘komen, maar ook thans zal het daarbi<jdc beperktheid van het gezichtsveld niet kunnen doorbreken, die uiteraard aandc hcgrcnzing van den eigen ‘kring is vcrhonden. Om dit euvel tc ‘bestrijden wilhet Hcstuur wcdcrom een bcrocp doen op de medewerking van de leden en hen- m e t ct‘n vcrwi,jAng n a a r a r t . 7 d e r Statutrn, dat hun nadrukkelijk het rechttoekent candidaten voor het Bidmaatschap voor tc dragen - ten ‘krachtigstc op-wic>kken van dit, recht gebrlrik tc maken door aan den ondergcteekende de namencn adressen van personen, die de onderscheiding van het lidmaatschap waard zijn,o p t c gewm, waarna het Bestuur -- behoudens natuurlijk even bijzondere alsonverhoopte bedenkingen ~- tot de hcnoeming, met vermelding van den voor-drager, zal overgaan.

De secretarisM r . ,\. L E COSQUINO DE RVSSY,

Oranje ~Nassaulaan 23 (Z)

1 N H 0 U D.

Blz ..J. J. Roovrxs, De gouden eere-medaille der stad Amsterdam (met afb.) . . . . . . . . . . . . . .De Paleis-Raadhuiscommissie, haar samenstelling en eerste werkzaamheden. . . . . . . . . . . . .Dr. H. Bauoar~~r~n, Bekende peroonli.lkheden onder de overleden leden van de Maatschappij

der Nederlandsche Letterkunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dr. M. Bons, Renovata Illuutrior, opschrift aan Cicero ontleend aan de Mozes- en -4iironskerk*J. KRTEIAAR, De Hooimarkt en ,,het llooischip”. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .NCJ~ eens het Duivelseiland. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .c:. VISSER , ,,Jacob i n t Wythof”, beschrijving van een gevelsteen (met afb.) . . . . . . . . . . .Rembrandt en Portugeesch-.Joodsche buren, naar M. Vaz Dias. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Kent het jonge geslacht Amsterdam? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De belasting op de vermakelijkheden, door mr. dr. J. H. van Zanten (ref.) . . . . . . . . . . .Dr. E:. .J. HASLI‘YGIICJIS, Ren oude eiken wenteltrap in het huis St. Anthoniebreestraat 52Mr. H. H. EVERTS, Een oud geslacht van Hamel te Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13,Crm. S. DESSINU, Gemeentelijke jeugdzorg te Amsterdam in de 16e eeuw . . . . . . . . . . . . .Dr. H. I~RUCM.~SS, De classis van Amsterdam (ref.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Over verkeer, naar B. J. Gelder in ,,Heemschut” (ref.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..J. 14 . . 1,. UIZ BALBIAN Vi~nsree, Disperecrt niet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Wijnand h’ockink, uit de N. Rott . Crt.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Mr. dr. J. H. VAN ZANTIXN, De groei van de bevolking van Amsterdam . . . . . . . . . . . . . ..J. F. L. DI< BALBIAN VT<RSTEIL, Felix Meritis (met, 2 afb.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Het 56-jarig bestaan van de Hollandsche manege (naar dr . J . Berg) . . . . . . . . . . . . . . . . .Dr . M. Bo.&s, Een ,4msterdamsch gebruik van het woord ,>park” . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 ,D. KOCJWIWAAR, Wijnand Fockink . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..J. F. L. ná B.~I,~JAN VIZRSTER, Nederlandsche vlaggen in 1536? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De kost moet voor de haet uytEen a;tieke gevd behouden (Singel ,450) . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..............................................Dr. Jacob van Ruisdael, landschapschilder en medicus (1629-1682), naar mr. H. F. WijnmanDr. Jac . P . THIJSSE, Het nieuwe stadsbosch van Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dr. H. BRUGMANS, Ons Huis (46-jarig bestaan) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De eere-doctoraten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dr. H. BRUGMANS, De Beurs van Amsterdam in de 18e eeuw (ref.) . . . . . . . . . . . . . . . . . .

3, . . . . Linnenhandel te Amsterda.m (ref.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Amsterdamsohe hevrachtingscontracten (ref.)

.JI’ D: KIWL.L~~R. Nog iets uit, het verleden van E’elix Meritis ..............................................Dr oude Pransche nianege (naar dr. .J. Berg) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dr. H. Baco~iZ~lvs, Het eeuwfeest, der 1TniverGtrit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De Universiteitfeesten (program) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..J. F. L . nr: BAIMAN VE~STIX, Het kasteel Nyenrode (met afb.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .D. KOUWICNAAR, De voormalige Stadssteenhouwerij en metseltuin (met twee afb. en een

kaartje) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Coster’s Academie, voorloopster van het , Athenaeum Illustre, naar mr. H. F. WijnmanDe Amsterdamsche Universiteit en de Joden (naar mr. Izak Prins) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Het bezoek aan Nyenrode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Een conflict in de Amsterdamsche zijdeweverij, door dr. Leonie van Nierop (ref.) . . . . . .

12

35688

101011137514151718192.526314333373040404546473748404!).50-535456

6264707172

\.V. l\. B. ZwIlr.azrNa, Gietmodellen van gilde- en hrandspuitpennin~en (met a fb . ) . . . . . .He porseleinfabriek aan den Amstel, naar mr. W. F. H. Oldewelt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Mr. H. 1.1. EVI-RTS, Ren oud geslacht van Hamet te Amsterdanr . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1Jijksmuseum (uit het jaarverslag) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .\Treemdelingen orer onze gasthuizen in vroeger tijd (ref.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .l’lafondsc~lil(ierinn van .Jacob de Wit uit, het huis Marseille” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Ilet gedenkboek der Cniversiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(Achirdenis van het Amstcrdamsche studentenleven (boekbespr.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..Ilr. \\‘. F. H. <Jr.o~wnr~r, TcntoonstelIing van kaarten enz. in E’odor . . . . . . . . . . . . . . . . ..I. l$ .. L. DI: BAL~~IAN \7~~w~i~:~~, Rembrandt’s portret van Martcn Iootrn (met afb.). . . .Ren lezing over het postverkeer met Indië in vroeger tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .JIc oorspnq van Amsterdam (naar mr. S. .J. Fockema Andreac) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .‘2. M. Nor~riu. He Vuilverhrandingsinrichting van Amsterdam (met, afb. ) . . . . . . . . . . . . .1)r. III. HOAS, ~~msterdamsche ,,huizrn” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1)~ Amsterdamsche forensen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(‘ollccten te Amsterdam in de 19, eeuw (naar dr. Joh. C. Breen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..J. 14 '. 1,. IN: BALBIAN VERSTER, De brug bij Ouderkerk a/d Amstel (met 3 a fb . ) . . . . .Mr. .A. I.IC COSQCINO DE BUSSY, Het bezoek aan de Vuilverbranding . . . . . . . . . . . . . . . ..J. 1~ .. L. I)IC Ba~max VI~STEII, Levensberichten van bekende persoonlijkhedrn . . . . . . .I>e Oude en de Nieuwe Zijde, naar mr. 1%‘. F. H. Oldewelt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .He I1uthersche kerk op het Spui ; bij het 800-jarig bestaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .JJct nieuwe ,,Plora” en de tuin van het Museum Willet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Nog eens Rembrandt’s portret van Marten Looten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .hEINE VOKDSTEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21. :%,

~~KDI~DI3XINGEX VAN IIET BESTUUR :

.Ugemeene ledenvergadering ‘LU <Jan. 1!)38 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12, 31Het jaarboek voor JO:&?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .He voorjaarsexcursie naar Nyenrode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .l>rijsverlaging v a n genootschapsuitgaveu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .\Vinterleergang over Prins Willem van Oranje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100,I>c najaarsescursie naar de Vuilverbranding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Sicrlwc leden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12. 24. 30, 44, 52, 08, 80, 88. 100, 112

R E G I S T E R .

Blz.Adriani, dr. P. J. A. . . . . . . . . . . . . . . . . . 4’7Amsterdam, de oorsprong van . . . . . . . 86-88Amsterdamsche collecten . . . . . . . . . . . . 96--98Amsterdamsche forensen, de. . . . . . . . . 92--96Amsterdamsche ,,huizen” . . . . . . . . . . . 91-92Andreae, mr. S. J. Fockema . . . . . . . . . . . 86Backer, jhr. J. F. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101Bake, mr. C. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 8Berg, dr. J. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 5 9Binsbergen, mr. J. van . . . . . . . . . . . . . . . 4 3Boas,dr.M... . . . . . . . . . . . . . 6,33,91, 9 2Bredius, dr. A. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 9 , 1 1 1Breen, ‘dr. Joh. C. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 6Brugmans, prof. dr. H. 5, 17, 46, 47, 48,

49, 53-54, 99, 111Bruna, Jan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4Bussy, mr. A. le Cosquino de . . . . 104, 1 1 2Coen, J.Pzn. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 9Coster’s Academie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 9Cornelis Amhonisz . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 5Degener, dr. F. Schmidt- . . . . . . 3, 47, 7 7Delprat, wijlen Th. F. . . . . . . . . . . . . . . . . . 51Dessing, Chr. S . . . . . . . . . . . . 12, 14--17, 36Dillen, dr. .J. G. van . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 8Eeghen, P. van.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 8Everts, mr. H. H. . . . . . . . . . . 13-14, 75-77Fabius, prof. mr. D. P. D. . . . . . . . . . . . 1 0 6Felix Meritis . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25-30, 4 9,,Flora” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1 0Gaay Fortman, dr. B. de . . . . . . . . . . . . 1 0 6Gelder, B. J. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17Gelder, dr. H. E. van . . . . . . . . . . . . . . . . 5Gimpel,Corn. J . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 , 9Goethart, G. J. D. C. . . . . . . . . . . . . . . . 105Gosses,prof.dr.I.H... . . . . . . . . . . . . . . 47Gratama, ir. Jan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Groot, dr. C. Hofstede de . . . . . . . . . . . . . 5Goudstikker, J . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 1 , 7 2Griend, C. van de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 0 4Hamel, geslacht, van ........ 13-14, 75-77Hardeveld, J. M. van . . . . . . . . . . . . . . . . 3Haslinghuis, dr. E. J. . . . . . . . . . . . . . . . . 1 3Heldring, dr. E. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 7Hellinga, G. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 7 , 7 7Heukelom, ir. G. W. van . . . . . . . . . . . . . 3‘t Hooft, C. G. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 3 9Hopman, Frits . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104Hulshof,ir.A.R... . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

Blz.Huizen’:

Egelantiersgracht 87 . . . . . . . . . . . . . . . . 8Keizersgracht. 401.. . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 9Leidschegracht 108 . . . . . . . . . . 62-66, 7 3Singel 450 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40

Ingwersen, A. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Joodsch Historisch museum . . . . . . . . . . . 3 6Kat, drs. W. J. . . . . . . . . . . . . 84, 85, 99, 111Ketelaar. J. D. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7: 4 9Knapper Czn., dr. N. . . . . . . . . . . . . . . . . 8Kok, A. A. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110, 111Korteweg, dr. P. C. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 7Korteweg, P. C. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 5Kouwenaar, D. . . . . . . . . . . . . . 33--35, 62-66Leeuwen, mr. dr. W. F. van ... . . . . . . 4Lier, mr. S. .J. van . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Looten, Mart.en . . . . . . . . . . . . . . . . . 83,99, 111Looy, Jac. van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5Lugt, Frits . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 0 1 , 111Manege, de Fransche . . . . . . . . . . . . . . . . . 5Manege, de Hollandsche . . . 30-32, 43, 6 3Mensing, Ant. W. M. . . . . . . . . . . . . . . 99, 111Meulen, prof. dr. H. ter. . . . . . . . . . . . . . . 4 7Nierop, dr. Leonie van . . . . 21, 48, 7’2, 8 0Nooter, wijlen .4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 2Noppen, A. M. . . . . . . . . . . . . 89, 91, 100, 1 0 4Nyenrode, het kasteel . . . . . . . . . 56-62, 71Oldewelt, mr. W. F. H. . . . 7&75, 83, 107Onnes van Nyenrode, M. . . . . . . 60, 61, 7 2Ons Huis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 5Paleis-Raadhuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 - 3 , 7 8Peseh, A. J. van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 0 7Plemp van Duiveland, mr. L. J. . . . . . . 5Polak, dr. Henri . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 , 47Postverkeer met Indie . . . . . . . . . . . . . . . . 8 5Poutsma, dr. H. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 7Presser, dr. Jacq. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 0Prins, mr. Izak . . . . . . . . . . . . . . . . 70-71, 8 8Putten, T. E. van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 8Rahusen, wijlen D. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2Rembrandt . . . . . . . . . . . . 10, 83-85, 101, 111Reyding, A. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4Réveil-archief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 0 , 6 6Riemsdijk, jhr. B. W. F. . . . . . . . . . . . . . 7 7Robbers, Herman . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4Roovers, J. J. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 , 3Ruisdael, dr. Jacob van . . . . . . . . . . . 40, 4 2Simons, dr. L. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 , 4 7

Blz.Sneller, prof. dr. Z. W. . . . . . . . . . . . . . . . 4 8Sophiapark, het . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 4 3Stadsbosch, het.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ‘45-46Stadsmetseltuin, de voormalige, 62-66, 73Studentenleven, het Amsterdamsche . . . . 8 2Thijsse, dr. Jac. P. . . . . . . . . . . . . . . . . . 45-46Treub, prof. mr. M. W. F.. . . . . . . . . . 3, 1 0 5Universiteit en de Joden, de . . . . . . . . 70-71Universiteitsfeesten, de . . . . . . . . 53, 54, 5 5Universiteit, het gedenkboek der . . . . . . 81Vaz Dias, A. M. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 0Verster, J. F. L. de Balbian 26-30,

37-39, 40, 50-62, 83-85, 104, 107Visser, C.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9

Blz.Vlugt,dr.W.de.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4’7Vogelsang, prof. dr. W. . . . . . . . . . . . . . . . 3Wibaut, dr. F. M. . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 , 3Willet, museum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110Winkelman, J . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Wortman, dr. J. L. C. . . . . . . . . . . . . . . . 79Wynand Fockink . . . . . . . . . . . . . . . . 19, 33-35Wijnman, mr. H. F. . . . . . . . . . . . . . . 40, 64Yzerman, dr. .J. W. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 8Yzerman, wijlen dr. J. W. . . . . . . . . . . . . 9 9Zanten, mr. dr. J. H. van . . . . . . . . . 11, 2 5Zimmer, W. G. L. . . . . . . . . . . . . . . . . 66, 43Zwierzina, W. K. F. . . . . . . . . . . . . . . . 73-74Zijderveld, dr. A. . . . . . . . . . . . . . . . . . 99, 1 1 1

lgde J a a r g a n g No. 1 JANUARI 1932P +

AMSTELODAMUMI MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM

ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMREDACTEUR J. F. L, DE BALBIAN VEIkSTER, STADHOUDERSKADE lb1

I PRIJS PER JAARGANG VOOR NIETLLEDEN FR PER POST f 3.-AETONDERLIJKE NIhIMERS f 0.30

I GEMEENTE-GIRO SERIE A, Na. 65. POST-GIRO No. 52391.

I UITGEVER VAN HET QENOOTSCBAP:~N.V. Drukkerij on Uitgenrij J. H. DE BU$SY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

,,Vert.rouwen” aH e t is niet alleen ,van belang te weten w8t U koopt, ook

wáár ge koopt, IS een groote factor.Alle artikelen bij ons gekocht, worden ten volle gegarandeerdals te zijn van prima fabrikaat en tegen prijzen, niet duurderdan w8ár ook

ALBRACHTKALVERSTRAAT 73 - Telefoon. 31874

Specialisten in: Vulpephouders, Losbladige Boeken,Moderne Bureauartikelea, Luxe Postpapier -

. m1

,P”. A. WARMERS EN ZOONBOUWKUNDIGEN, AANNBMERS EN b$AKELAARS.

I l!WTIMMER- EN MljTSELWERICB~,ONDERHOUD VAN GEBOUWEN,ASSURANTIEN EN HYPOT

AMSTERDAM, OVERTOOBVI 213* - TEL. 83653. 1l m

tDELAGE l l l l i l .GRAHAM-PAIGE AUTOMOBlE,LEN

IMPORTRICE:

N.V. OEBRS. NEFKENS' AUTOMOBIEL MAATSCHAPPIJ,UTRECHT AMSTERDAM

NACHTBOAALSTRAAT. JAC. OBREGHTST~AAT.b ‘. ,,

Hll0llElMM & V. 0. BUNT, J. Hm DE B U S S YN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS ROKIN 60-62 A M S T E R D A M

RUSTENBURGERSTRAAT 294, BOEKe EN STEENDRUKKERIJ=TELEFOON 28408, =E LEVERING VAN WAARDEPAPIEREN,

qA M S T E R D A M . gij GEILLUSTREERDE CATALOGI, PRIJS=

E- COURANTEN EN RECLAMEBOEKJES.Gz IiANDELSDRUKWERKENmARTISTIEK

Yraagt ons prijs ! Zonder eenige verplichtiry. f BIL JETTEN ENzSTEENDRUKWERK ALS AANPLAK.-= . IIIIHIUIIIIIIIIIIInlllillllllllllulllllllllllllllllll~llllllllll

Jan Rrante, h&~dam 1. Fa. P. % Nl. VOLKERS Jrs.,Van Ostadestraat 415-417 b/d Amstelduk, Tel. 26406. RUSTENBURGrERSTRAAT 106408,BOUWARTIKELEN ca BEREEDSCHAPPEN.c A M S T E R D A M (7.147 voor Telefoon 23490.

IJZERWABEI BETONWERKENREPARATIE-INRICHTIND VAN YALE SLOTEN EN DEDRDRANDERS AANNEMERS VAN:

Sedert 1910 LOO& ZINK- enInrichting voor het Lassohen van alle Metalen, SANITAIRE WERKEN.

1

Prof. Dr. Ha BR”~wvS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3~; voor de leden f 1.25.~.-- .---

** EO D’*ILLY. HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 4a-, niet-leden f 6.-

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschqp N. V. Drukkerij en Uitgeverij J. ti. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

ROcON’* B O U W B E D R I J FSPEbiALITEIT IN i RESTAURATIEWEtiKEN

V E R - EN, NliU’WBOUW, ‘.I, / 3B E T I M M E R I N G E N O O KI N F I J N E R E HOUT&OO&EN

A M S T E R D A M ( N )BEITELKADE 2 TEL. 60442

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitguaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1939

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. DrukkerU en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

Prijs voor leden van Amstelodamum f lO.-, voor niet-leden f 16.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. Avondbl.) ,

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem ZOU willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het gehee1 geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf, (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonischestaaIkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen, In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeiing en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. Ieder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crt. .(30 NOV. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, ais op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstati,ge hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Het volk (22 Dec.) onder den titel ,,Een kostelijke uitgave”:,,Het is een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam” 1 boek en wij mogen, het ‘genootschap ,,Amstel-

odamum” dankbaar zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DEBUS~Y beschikt, door een nauwkeurige r etoegankelijk’geniaakt heeft. Het verschijnt if:

reductie, het Grachtenboel opnieuw voor veleneen tijil waarin de zin voor Amsterdam% historie,

zoowel als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw een breede vlucht neemt. Wijzijn> er van overtuigd. dat velen het zullen willen bezitten. Niemand zal zich. het verwervenberouwen.”

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter, ’Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23.D. KOUWENAAR, tweede secretaris,

Joh. Verhulststraat 193.C. G. POUW, penningmeester,

Prinsengracht 796.

J. E. J. BONNIKE,

C. G. ‘T HOOFT,Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOU’WER,J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,

Redacteur van het Maandblad,S tadhouderskade 151.

( G e m e e n t e - G i r o S e r i e A , N o . 6 6 ; P o s t - G i r o N o . 5 2 3 9 1 )

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door turrcheakomst van den Boekhandel en & N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (1902), 111-XV (1904- 1917), f 3.50; voor de leden à f2. - .Jaarboek XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV(1928) à f 5.-; voor de leden à f 3.-. Jaarboek XXVI-XXVIII (1929 en 1930) à f 6.-;voor de leden à f 4. -.

Naandbtad. Compleete jaargangen, voor zoover no,m voorhanden, f 2.50. Afzonderlgkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

biuxikale Straatzungen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.16.

J. W. Enschede. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter@. Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche Stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f ‘7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewgzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f l.-.

J. N. JacobSen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschruvende lust van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f Ei.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Konànklgk Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrugbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15.-. Voor de leden resp. f 4. - en f 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, WandeGNgen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerkin g met Amstelodamum. Prijs f 1.26.

A. E. d’Ailly, Historische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f 6. -. Voor deleden f 4.--.

Philips’ Grachtenboek van 1771. Wederuitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden f 10. -,voor niet-leden f 15 -

lgde Jaargang No. 2 FEBRUARI 1932

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J.F.L, DE BALBIAN Wb'I%R,STADHOUDERSKADE151PRIJS PER JAARGANG VOOR NIgT-LEDEN FR.PER POST f 3.-

AFZONDERLIJKE NthbWERS f 0.30GEMEENTE-GIRO SERIE A,No.65. POST-GIRO No. 52391.

UITGEVER VAN HET GENOOTSCRAPrN.V. Drukkerij on Uitrrtrrö J. W. DE BUSSY, ROKIN 60-82, AMSTERDAM

-5ss ,,Vertrouwen” aEEs

eH e t is, niet alleen van belang te weten wát U koopt, ookE

s w&ar ge koopt, is een groote factor.E Alle artikelen bij ons gekocht, worden ten volle gegarandeerds als te zijn van prima fabrikaat en tegen prijzen, niet duurder-- dan wáár ook-XG= ALBRACHT & C o . ,seW KALVERSTRAAT 73 - Telefoon. 31874BEX Specialisten in: Vulpehhouders, Losbladige Boeken,egEiJ- Moderne Bureauatik&n, Luxe Postpapier IIUIIIIIIIIIHIB~IIRPIIIIBIIEIIIIIHHII

FH. A. WARNERS EN ZOONBOUWKUNIiIGEN, A A N N E M E R S E N M A K E L A A R S .

fïiicqTIMMER- EN METSELWERKEN,ONDERHOUD VAN GEBOUWEN,ASSURANTIRN EN HYPOTHEKEN.

piiq

AMSTERDAM, OVERTOOM 2134’ - TEL. 83663.rl

DELAGE n l m l m l

GRAHAM-PAIGE iAUTOMOBIELEN

IMPORTRIGE:N.V. OEBRS. NEFKENS' AUTOMOBIEL MAATSCHAPPIJ.

UTRECHT AMSTERDAMNACHTEGAALSTRAAT. JAC. OBRECHTSTRAAT.

H00iÌEBOOM & V.D. BUNT, J. ti. ii B U S S YN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS R O K I N 60-62 A M S T E R D A M

RUSTENBURGERSTRAAT 294, BOEK= EN STEENDRUKKERIJz

TELEFOON 28408, G

I

LEVERING VAN WAARDEPAPIEREN,E(AMSTERDAM.

z GEILLUSTREERDE CATALOGI, PRIJS=s= COURANTEN EN RECLAMEBOEKJES.si

I

HANDELSDRUKWERKEN EN ARTISTIEKVraagt ons prijs ! Zonder eenige verplichting. [ BILJETTEN ENZSTEENDRUKWERK ALS AANPLAK=

z . 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 l l l l 1 l l ì l l l l l l l l l ~ l l l i l i l ~ ~ l l l

Jan Rrante, h~terdam z. Fa. P. lik M. VOLKERS Jrs.,Van Ostadestraat 415-417 b/d Amsteldijk, Tel. 26406.

RUSTENBURGERSTRAAT 106408,BOUWARTIKELEN GEREEDSCHAPPEN A M S T E R D A M (2.1

voorIJZERWAREW

Telefoon 23490.

BETONWERKEN

REPARATIE-INRICHTINR VAN YALE SLOTEN EN DEURDRANGERS AANNEMERS VAN:

Sedert 1910 LOOD-, ZINK- enInrichting voor het Lasschen van alle Metalen, SANITAIRE WERKEN.

Prof. Dr= He BR-M*Ns VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f’ 3~; voor de leden f 1.25.

*. E. D’*ILLY. HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 4.-, niet-leden f 6.11

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

B O O N ’ * B O U W B E D R I J FS P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

IER- EN ‘N IEUWBOUWB E T I M M E R I N G E N O O K

IN FIJNERE HOUTSOORTEN

AMSTERDAM (N)BEITELKADE 2 TEL. 60442

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerij en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

Prijs voor leden van Amstelodamum f lO.-, voor nietcleden f l5.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 NOV. Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nòg, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crf. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En ZOO

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens *van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en tQe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeer.enswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

He2 Volk (22 Dec.) onder den titel ,,Een kostelijke uitgave”:,,Het is een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam” boek en wij mogen het genootschap ,,Amstel-

odamum” dankbaar zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DEBUSSY beschikt, door een nauwkeurige reproductie, het Grachtenboek opnieuw voor velentoegankelijk gemaakt heeft. Het verschijnt in een tijd waarin de zin voor Amsterdam% historie,zoowel als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw een breede vlucht neemt. Wijzijn er van overtuigd dat velen het zullen willen bezitten. Niemand zal zich het verwervenberouwen.”

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGEF2ICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :

. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23.D. KOU W ENAAR, tweede secretaris,

Joh. Verhulststraat 193,C. G. POUW, penningmeester,

Prinsengracht 796.(Gemeente-Giro Serie A, No. 65; Post-Giro No. 52391)

/~

J. E. J. BONNIKE,C. G. ‘T HOOFT,Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,

. J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,Redacteur van het Maandblad,

Stadhouderskade 151 s

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (19021, 111-XV (1904- 1917), f3.50; voor de leden à f2. -.Jaarboek XVI- XXIV (1918-1927) à f 4. -; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV(1928) à f 5.-; voor de leden à f3.-. Jaarboek XXVI-XXVIII (1929 en 1930) à f 6.-;voor de leden à f4. - .

Maandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlgkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J, W. Enschede, 2e dr. 1914, f 0.15.

J. W. Enschedé. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter@ Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f 7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en det,ails ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2. - . Voor de leden f 1. - .

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het KoninkQ’k Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15.-. Voor de leden resp. f 4.- en J 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, WundeZingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E. d’Ailly, Historische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f 6. -. Voor deleden f4.-.

Philips’ Grachtenboek van 1771. Wederuitgaaf in steendruk. Prlj’s voor de leden f 10.-,voor niet-leden J” 15. - .

lgde Jaargang No. 3 NIAART 1932

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3.-AFZONDERLIJKE NUMMERS f 0.301:

GEMEENTLGIRO SERIE: A, No. 65. POST&IRO No. 52391.

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP:N.V. DraUerij en Uitgeverij J. Ei. DE BUSSY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

I .=EEs aBH ,,Vertrouwen”--ggZ 0

H e t is niet alleen ,van belang te weten wát U koopt, ook

Ewfiár ge koopt, IS een groote factor.

zAlle artikelen bij ons gekocht, worden ten volle gegarandeerd

e als te zijn van prima fabrikaat en tegen prijzen, niet duurderm dan wáár ook*aggg- ALBXACHT & C o , ,-s KALVERSTRAAT 73 - Telefoon. 31874wggs S p e c i a l i s t e n i n : Vulpenhouders, Losbladige Boeken,GE Modeme Bureauartikelen, Luxe Postpapier IIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIU

.

bH A WARNERS EN ZOONBOU=WKU’NDIGEN, A A N N E M E R S E N M A K E L A A R S .

piiiïjTIMMER- EN METSELWERKEN,ONDERHOUD VAN GEBOUWEN,ASSURANTIiiiN EN HYPOTHEKEN.

piEq

AMSTERDAM, OVERTOOM 213A - TEL. 83653..

DELAGE . l l m . l

GRAHAM-PAIGE iA U T O M O B I E L E N

IMPOI[ITRICE:

N.V. CIEBRS. NEFKENS' AUTOMOBIEL MAATSCHAPPIJ.UTRECHT AMSTERDAM

NACHTEOAALSTRAAT. I JAC. OBRECHTSTRMT.r= *

tlMGEGOOM & vmn. BUNT, J . Hm DE B U S S YN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ

HUIS- EIY DECORATIESCHILDERS R O K I N 60-62 A M S T E R D A M

RUSTENBURGERSTRAAT 294, BOEK= EN STEENDRUKKERIJs

TELEFOON 28408, E LEVERING VAN' WAARDEPAPIEREN,ggA M S T E R D A M .

= GEILLUSTREERDE CATALOGI, PRIJS-Eg COURANTEN EN RECLAMEBOEKJES.Eg HANDELSDRUKWERKEN EN ARTISTIEKVraagt ons prijs ! Zonder eenige verplichting. i BILJETTEN ENZSTEENDRUKWERK ALS AANPLAK=

=-. . lmllmnlmumlll-llllllllllllllllllllllllllllll

Jan Rpa@9 ~~&r~Iam 2. Fa. P. & M. VOLKERS Jrs.,Van Ostadestraat 415-417 b/d Amsteldijk, Tel. 26406. RIJSTENBURGERSTRAAT 106408,BOUWARTIKELEN BEREEDSCHAPPENd A M S T E R D A M (2.1: voor

IJZERWARENTelefoon 23490.

BETONWERKENREPARATIE-INRICHTIN VAN YALE SLOTEN EN DEURDRANRERS AANNEMERS VAN;

Sedert 1910 LOOD-, ZINK= enInrichting voor het Lasschen van alle Metalen, SANITAIRE WERKEN.

Prof. Dr. Ha BR~~~*~S VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3~; voor de leden f 1.25.

*a EO WWJX HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 4.-, niet-leden f 6.11

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

B O O N ’ * B O U W B E D R I J FS P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

I VER- E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O KI N FIJNERE H O U T S O O R T E N

AMSTERDAM (N)BEITELKADE 2 TEL. 60442

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendruk door het Genootschap Amstelodamum in 1939

Verschenen be de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukker; en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

Prijs voor leden van Amstelodamum f 10.11, voor niet-leden f 16.~

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou ,willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend ; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken. 5

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 166 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Cri. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske‘hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Het Volk (22 Dec.) onder den titel ,,Een kostelijke uitgave”:,,Het is een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam” boek en wij mogen het ,genootschap ,,AmsteI-

odamum” dankbaar’ zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DE

BUS$Y beschikt, door een nauwkeurige reproductie, het Grachtenboek opnieuw voor velentoegankelijk gemaakt heeft.’ Het verschijnt in een tijd waarin de zin voor Amsterdam% hfstorie,zoowel als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw een breede vlucht neemt. Wijzijn., er van overtuigd. dat ~ velen het zullen willen bezitten. *,?Jieman,d. zal zich, het i y’@BNervenberouwen.,’ ..‘?i... r I

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter,

J. E. J. BONNIKE,C. G. ‘T HOOFT,

Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,Oranje Nassaulaan 23. Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,

D. HOUWENAAR, tweede secretaris, J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,Joh. Verhulststraat 193. 1 Redacteur uan het Maandblad,

C. G. POUW, penningmeester,Prinsengracht 796.

Stadhouderskade 151.

(Gemeente-Giro Serie A, No. 66; Post-Giro No. 52391)

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukketij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.--~

Jïxarboek 1 (1902), HI-XV (1904-1917), f3.50; voor de leden à f 2.-.Jaarboek XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV(1928) à f 5.-; voor de leden à f 3.-. Jaurboek XXVI-XXVIII (1929 en 1930) à f 6. -;voor de leden à f 4. -.

Maandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijkenummers f 0.30.

J. W. Enschede, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.15.

J. W. Enschedé. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter& Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f 7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f 1. -.

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Koninkl~k Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrggbaar).

Album uan oud-Amstero?am. 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15.-. Voor de leden resp. f 4.- en f 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.26.

A, E. d’Ailly, Historische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f 6. -. Voor deleden f4.-.

Phili’ps’ Grachtenboek van 2771. Wederuitgaaf in steendruk. PrUs voor de leden f lO*--,voor niet-leden f 15. - .

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEWR J. F. L, DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIETgLEDEN FR. PER POST f 3.-AFZONDERLIJKE NmmtERSf 0.30

GEMEENTEGIRO SERIE A, No. 65. POST&IRO No. 52391.

UITGEVER VAN HET CENOOTSCRAP:N.V. Drukkerij en Uitcwerìj 1. H. DE BUSSY, RORIN 60-62, AMSTERDAM

No. 4 APRIL 1932

L.Wij hebben een Speciale Afdeeling voor 0

B R I D G E - A R T I K E L E Ningericht en kunnen U thans een schitterende collectie voor-b leggen in : 4

SPEELKAARTEN, SCORINGBLOCS, BRIDGE DOOZENen Geschenken voor BRIDGE-DRIVES

AL5RACHT & Co., AMSTERDAM-C.K A L V E R S T R A A T 7 3 , - T E L E F O O N 3 1 8 7 4

I I

PH, A. WARNERS EN ZOONBOUWKUNDIGEN, AANNEMERS EN MAKELAARS.

piiiqTIMMER- EN METSELWERKEN,ONDERHOUD VAN GEBOUWEN,ASSURANTIflN EN HYPOTHEK.BN,

‘p5iz-j

AMSTERDAM, OVERTOOM 213’4 - TEL. 83053.. m

DELAGE m l l w l aGRAHAMIPAIGE AUTOMOBIELEM

IMPO~TRICE:

N.V. (IEBRS. NEFKENS' AUTOMOBIEL MAATSCHAPPIJ.UTRECHT AMSTERDAM

NACHTECMALSTRAAT. JAC. OBRECHTSTRAAT.n

HllOllEBOOM tì v. D. BUNT, J. Ha ii BUSSYN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS RO K I N 60 -62 A M S T E R D A M

RUSTENBURGERSTRAAT 294, BOEK8 EN STEENDRUKKERIJz

TELEFOON 28408, = LEVERING VAN WAARDEPAPIEREN,zgA M S T E R D A M .

GEILLUSTREERDE CATALOGI, PRIJS=i== COURANTEN EN RECLAMEBOEKJES.=z= HANDELSDRUKWERKENENARTISTIEKsVraagt ons prijs ! Zonder eenige verplichting. S BILJETTEN ENZSTEENDRUKWERK ALS AANPLAK=

z .- 11111111111111111111lllllllulllllll~~llllllllllllllllllllllllllllll

Jan Brank ~IMwII~~ 2. Fa.P. & NI. VOLKERS Jrs.,Van Ostadestraat 415-417 b/d AmsteldIjk, Tel. 26406. RUSTENBURGERSTRAAT 106408,

BOUWARTIKELEN BEREEDSCHAPPEN A M S T E R D A M (2,)voor

IJZERWARENTelefoon 23490.

BETONWERKEN

REPARATIE-INRICHTINR VAN YALE SLOTEN EN DEURDRANRERS AANNEMERS VAN:

Sedert 1910 LOOD-, ZINK- enInrichting voor het Lasschen van alle Metalen, SANITAIRE WERKEN.

Prof. Dr. Hm BR”GMANS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3~; voor de leden f 1.25.

Am E* WWJJ~ HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 4.11, niet-leden f 6.11

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

BOON= B O U W B E D R I J FS P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

VER= E N NIEUWBOUWB E T I M M E R I N G E N O O K

IN F IJNERE HOUTSOORTEN

AMSTERDAM WOORD>SEITELKADf 2 TEL.60462 AMSTERDAM (N)

A BEITELKADE 2 TEL. 60442

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductiemitgaaf in steendmk door het Genootrchap AmsteIodamum in 1930

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerij en UitgeveruJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

Pr$ voor leden van Amstelodamum f 10.11111, voor nietwIeden f le.-.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 NOV. Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem ZOU willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend ; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS , 160 jaar geleden,

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen, De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, ZOO goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Crt. (30 NOV. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen ; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Hef volk (22 Dec.) onder den titel ,,Een kostelijke uitgave”:,,Het is een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam” boek en wij mogen het genootschap ,,Amste]-

odamum” dankbaar zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DE~ussv beschikt, door een nauwkeurige reproductie, het Grachtenboek opnieuw voor velentoegankelijk gemaakt heeft. Het verschijnt in een tijd waarin de zin voor Amsterdam% historie,zoowe] als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw. een breede vlucht neemt. Wijzijn er van overtuigd dat velen het zullen willen bezitten. Niemand zal zich het verwervenberouwen.”

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM0PGERIcm IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter, 1 J. E. J. BONNIKE,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter,Mr* A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23.D. KOU WENAAR, twéede secretaris,

Joh. Verhulststraat 193.C. G. POUW, penningmeester,

Vossiusstraat 3.

C. G. ‘T HOOFT, ’Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,

Redacteur van het Maandblad,Stadhouderskade 151.

(Gemeente-Giro Serie A, No. 66; Post-Giro No. 52391)

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusscheakomrt van den Boekhandel en bU N.V. Drukker6 en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (1902), 111- XV (1904- 1917), f3.50; voor de leden à f2. - .Jaarboek XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-;(1928) à f 5.-;

voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXVvoor de leden à f3.-. Jaarboek XXVI-XXVIII (1929 en 1930) à f6.-;

voor de leden à f4. - .Xzandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijke

nummers f 0.30.J. W. Enschedé, Amsterdamsche KZaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.

1908, f 0.25.Micxikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor a

capella, uitgegeven door J. W. Enschede, 2e dr. 1914, f 0.15.J. W. Enschedé. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter& Klavierbewerking door

J. H. Garms Jr., 1912, f 0.60. PC. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-

derd tot f l.-.H. Brugmans. Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang van

het Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef,, 2e druk, f 12.50. Voor de leden f7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewlj’zigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f l.-.

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lust van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Koninkt Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrggbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. G+ ‘t Hooft. Her=inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij’ 31 CM.). Inpapieren omslag J 12.50, in linnen dito f 15. -. Voor de leden resp. f 4.- en J 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, WundeZingen om Am8terdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.26.

8. E. d’Ailly, HZstorische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f 6. -. Voor deleden fa.-.

PhiZips’ Grachtenboek van 1771. Wederuitgaaf in steendruk. Pr&s voor de leden I lO.-,voor niet-leden f 15. - .

lgdc Jaargang No. S ME3 1932

AMSTELODAMUM~ MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM1 ORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMl REDACTEUR J. F. 4, DE BALBIAN VERSTER, STADHOUDERSKADE 151

1 PRIJS PER JAARGANG VOOR NIETwLEDEN FR. PER POST f 3,-I AFZONDER- -s f 0.30

GEMEENTISGIRO SERIE A, No. 65. POST&IRO No. 52391.. UITGEVER VAN HET QENOOTSCHAP:

N.V. Dr~kQrij en Uitrworü 1. R. DE BU$SY, ROKIN 60-62, AMSTERDAM

i

,,Vertrouwen”H e t is niet alleen van belang te weten wát U koopt, ook

wáir ge koopt, I$ een groote factor,Alle artikelen bij ons gekocht, worden ten volte gegarandeerdals te zijn van prima fabrikaat en tegen prijzen, niet duurderdan wZ& ook

~ALBRACHT & Co.,KALVERSTRAAT 73 - Telefoon. 31874

Specia l i s ten in : Vulpetiouders, Losbladige Boeken,&&&me Burequd&n, Luxe Posfpapier IIIH~~~H~~II~~HIIIIIIIIIHIIIIIIIIIUI#~W

PH. A. VVARNERS. Eni ZOOIUBOUWKUNDIGEN, AANNBMERS EN MAKELAARS.

118811TIMMER- EN M&TSELWERREN,ONDERHOUD VAN GEBOI[JWEl$ASSU‘FANTItiN EN HYPOTHBKIZN,

f-ïzq

AMSTERDAM, OVERTOOM 213A - TEL, 83663.

DELAGE i l l l m l

GRAHAMIPAIGE tAUTOMOBIELEN

IMPORTRIGB:

N.V. OEBRS. NEFKEW AUTOMOBIEL MAATSCHAPPIJ.’ U T R E C H T AMSTERDAM

NAGHTEaA’LsTRAAT. 4 JAC. OBRECHT$TRAAT.‘p

[OOGEBOOM & V. 1, BUIT, Fa. P. GCUMWG Jrs.,HUIS- EN DECORATIESCHILDERS RUSTENBIJRGERSTRAAT 106408,

RUSTENBURGERSTRAAT 294, A M S T E R D A M (/J‘Telefoon 23490.

TELEFOON 28408,

AMSTERDAM. AANNEMERS VAN:

LOOD-, ZINK- enVraagt ons prijs! Zonder eenigo verplichting. SANITAIRE WERKEN.

r--

- - - - -~-~----~1

L w cCa :I/~~ ---------.G

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiro 47ingevuld? Zii, die Uw steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

B O O N ’ * B O U W B E D R I J FS P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

V E R - E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O KIN F I J N E R E H O U T S O O R T E N

AWmSDAM UYOORCNatmKnDE 2 ~~i.60442 A M S T E R D A M (N)

BEITELKADE 2 TEL. 60442

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendnrk door het Genootschap Amstelodam~ in 1930

Verschenen b@ de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerü en U&gev&,jJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

Pr@ voor leden van Amstelodamum f lO.-, voor niet&&n f IS.-.

Uit enkele beoordeelingen :Hef ,4fgemeen Handelsblad (29 NOV. Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven,

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend ; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt,Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar. gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam3 voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.): /Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wr] ken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn,vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en ! J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. ,Zoo kan dit curreuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1830 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe Rott. Ctt. (30 NOV. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtigestatige hooge stoepen ;

verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunde grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-

tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en ,luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Het Volk (22 Dec.) onder den titel ,,Een kostelijke uitgave”:,,Het is een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam” boek en wij mogen het genootschap ,,Amstel-

odamum” dankbaar zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DEBussu beschikt, door een nauwkeurige reproductie, het Grachtenboek opnieuw voor velentoegankelijk gemaakt heeft. Het verschijnt in een tijd waarin de zin voor Amsterdam% historie,zoowel als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw een breede vlucht neemt, Wijzijn er van overtuigd dat velen het zullen willen bezitten. Niemand zal zich, het verwervenberouwen.”

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :W. DE VLUGT, Burgemeester z’an Amsterdam.-~-

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, morzitter, J. E. J. BONNIKE,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter, C. G. ‘T HOOFT,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23. Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,

D. KOUWENAAR, tweede secretaris, J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,Joh. Verhulststraat 193, Redacteur uan het Maandblad,

C. G. POU W, penningmeester, Stadhouderskade 151.Vossiusstraat 3.

(Gemeente-Giro Serie A, No. 65; Post-Giro No. 52391)

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerktijgbaar door tusschenkomst van den Boekbandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.- -

Jaarboek 1 (1902), IH- XV (1904- 1917), f 3.50; voor de leden à f 2.-.Jaarboek XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV(1928) à f 5.-; voor de leden à f 3.-. Jaarboek XXVI-XXVIII (1929 en 1930) à f6. -;voor de leden à f4. -.

Maandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. AfzonderllJkenummers f 0.30.

J. W. Enschede, Amsterdamsche KZaviermuzZek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.Huxìkale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. . Driestemmig mannenkoor a

capella, uitgegeven door J. W. Enschede, 2e dr. 1914, f 0.16.J. W. Enschede. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter& Klavierbewerking door

J. H. Garms Jr., 1912, $ 0.60.C. G, ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-

derd tot f l.-,H. Brugmans. Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang van

het Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVTI en details ontleend aan jongere gewuzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f 1. -,

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Nederland door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Koninkltik Paleis te Amsterdam.{Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bU 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15. -. Voor de leden resp. f 4.- en J 5.60.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, Wtrtidelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. Ni W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prgs f 1.25.

‘ A. E. d’Ailly, Estorische Gids van Amsterdam. Prijs in linnen band f6.-. Voor de,leden f4.-.

Philips’ Grachterzboek van Ií”ì’i. Wederuitgaaf in steendruk. Prus voor de leden f 10. - ,voor niet-leden f 15. - .

1

lgds Jaargang No. 6 JUNI 1932

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J.F.L. DE BALBIAN VERSTER,,STADHOUDERSKADE 151PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3.0

AFZONDERLIJKE NUMMERS f 0.30GEMEENTEGIRO SERIE A,No,65. POST-GIRO No. 52391.

UITGEVER VAN HET GENOOTSCRAPrN.V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUS6Y, ROKIN 66-62, AMSTERDAM

PH. A. WARNERS EN ZOONB O U W K U N D I G E N , A A N N E M E R S E N M A K E L A A R S .

(IssllTIMMER- EN METSELWERKEN,ONDERHOUD VAN GEBOUWEN,ASSURANTIEN EN HYPOTHEKEN.

( 1 9 3 2 1

AMSTERDAM, OVERTOOtVl 213* - TEL. 83663.

Heeft U reeds de volmacht voor de Postgiroingevuld8 Zii, die Uw steun behoevennullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche betaling geschiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

Dit orgaan verschijnt niet in Juli en Aubstus.

HUIS- EN DECORATIESCHILDERS

RUSTENBURGERSTRAAT 294,TELEFOON 28408,

A M S T E R D A M .

Fa. P. & M. VOLKERS Jrs.,RUSTENBURGERSTRAAT 106408,A M S T E R D A M (2.1

Telefoon 23490.

AANNEMERS VAN:

LOODI, ZINK- enSANITAIRE WERKEN.

Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3.-; voor de leden f 1.25m

A. EO D’AILLY. HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 4.11, niet-leden f 6.11

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

BOON’S.BOUWBEDRIJFS P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

V E R - E N NliEUWBOUWB E T I M M E R I N G E N O O K

I N F I J N E R E H O U T S O O R T E N

AMSTERDAM (N)BEITELKADE 2 TEL. 60442

I PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in steendnrk door het Genootschap Amstelodamum in 1939

Verschenen bU de uitgevers van het genootschap, de N.V. Drukkerc en Uitge+j

J. H. DE BUSSY te Amsterdam.

Prijs voor leden van Amstelodamum f 6.11, voor nietcleden f 8.-.

Uit enkele beoordeelingen :*Het Algemeen Handelsblad (29 Nov. Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de l8e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. Jn de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

De Nieuwe ooft. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige huizen met hunstat ige hoo e

fstoepen; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-

tegenwoord gend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Hei Volk (22 Dec.) onder den titel ,,Een kostelijke uitgave”:,,Het is een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam” boek en wij mogen het genootschap ,,Amstel-

odamum” dankbaar zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DE~ussy beschikt, door een nauwkeurige reproductie, het Grachtenboek opnieuw voor velentoegankelijk gemaakt heeft. Het verschijnt in een tijd waarin de zin voor Amsterdam’s historie,zoowel als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw een breede vlucht neemt. Wijzijn er van overtuigd. dat, velen het zullen willen bezitten. Niemand zal zich het verwervenberouwen.”

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter,

J. E. J. BONNIKE,

Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,C. G. ‘T HOOFT,

Oranje Nassaulaan 23. Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,

D. KOUWENAAR, tweede secretaris, J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,Joh. Verhulststraat 193. I Redacteur van het Maandblad,

C. G. POUW, penningmeester, Stadhouderskade 151.Vossiusstraat 3.

( G e m e e n t e - G i r o S e r i e A , N o . 65; P o s t - G i r o N o . 6 2 3 9 1 )

UITGAVEN VAN HET GJZNOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusscheakomst van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgevetij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (1902), 111-XV (1904- 1917), f 3.50; voor de leden à f2. -.Jaarboek XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV(1928) à f 5.-; voor de leden à f 3.-. Jaarboek XXVI-XXVIII (1929 en 1930) à f6.-;voor de leden à f4. -.

Maandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlgkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Xuxikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschede, 2e dr. 1914, f 0.15.

J. W, Enschedé. Oude marschen van de Amsterdamsche schutter@. Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot PaZeis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f 1. -.

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.0.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Konànklijk Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis VerkriJgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. G. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15. -. Voor de leden resp. f 4.- en J 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den 8. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E. d’Ailly; His&&&e Gids vun Amsterdam. Prijs in linnen band f4. -. Voor deleden f3.-.

Philips’ Grachtenboek van 1771, Wederuitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden / 6.-,voor niet-leden f 8. - .

19d” Jaargang No. 7, SrnMBER 1932d

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTfhXAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR J. F. L, DE BALBIAN VEkSTER, STADHOUDERSKADE 151

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3.-AFZONDERUJ’KE NUMMERS f 0.30

-0 SERIE A, No. 65. POST-GIRO No. 52391.

UITGEVER VAN HET CENOOTSCAAP:N.V. Drokkorij en Uitrovar% J. X. DE BUSSY, ROEIN 64-62, AMSTERDAM

,,Vertrouwen”Het is niet alleen .van belang te weten wát U koopt, ook

wáár ge koopt, is een groote factor.Alle artikelen bij on$als te zijn van prima B

ekocht, worden ten volle ge arandeerdabrikaat 5s:

d a n w&u o o ken tegen prijzen, n et duurder

KALVERSTRAiAT 73 - Telefoon 31874

, Spocisiisten in:, Vulphhaders9 -Losbladige wen,Mod*& artikelen, Luxe Postpapier

Heeft U reeds de volma& voor de Postgiroin evuld8 Zíi, die UH) steun behoevenzu len er U dankbaar voor zijn.B ,Eenmaal invullen is volc%oende.,De maan- ,deliikche betaling gekhiedt dan auto- ’matisch. Dors het nog heden.

HUIS- EIY DECORATIESCHILDERS

RUSTENBURGERSTRAAT 294, 'TELEFOON 28408, 1

AMSTERDAM.

Vraagt ons prijs ! Zonder eeniue verplichting.

Fa. P. & M. VOLKERS Jrs.,RUSTENRURGERSTRAAT 106408,A M S T E R D A M (2.1

Telefoon 23490.

AANNEMERS VAN:

Prof. ‘Di; H. BRUGMANS -~VAN,, RAADHUIS T(‘)‘I’ PAEkl&.Docuhenten,‘. betreffende den ovtirgang van hét Amsterdamsche J stadhuis totKoninklijk Pateis. Uitgaaf‘ van het Gen-ootschap Am’stelodamuti van 191Q.

Tegenwoordige prijs f 3.-; voor de 1ede.n f 1.2+ ’ ’. - -L _4; E. ‘Q’AILLi. HI&öjCHE GIDS -VAN &I&&H.

’Pri js km leden 3 4.-1v niet-leden. f 6.-

: Verkrijgbaar door tusschenkomst van den 6oekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkerij en Uitgeverij J.- lt. .! DE BUSSY, Rokid 60-62, Amsterdam.

ROON’S BOUVVBEDRIJl$S P E C I A L I T E I T I N : RESTAU.RATIEWERKEN

V E R - E N NIEUWBOiUW

1,BETIMMERlNGEP4 O O K

1’I N F I J N E R E HOUTSOORTEi

AMSTERDAM WOORD)BEITELKI1OE 2 TEL60442 A M S T E R D A M (hl)

* BEITELKADE 2 TEL. 60442

,

PHILIPS’ GRACHTE~NBOE’K VAN 1771Nieuwe reproductie-uitgaaf in rteenti door het Genootschap Amrtelodamum in 1939

Verschenen bij de uitgevers van het genootschap, (, N.V. D+&erij en UitgevercJ. 8. DE BUSSY ti Amsterdam.

Prgs voor leden van Amstelodamum f 6.111, voor niet4eden f &--.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 NOV. qvondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-

grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een’inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij .dit kortestuk nog zeer belangwekkend. weten te maken:

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen,” de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar ge,drukt - de heele gracht. En het geheel geeft

‘een denkbeeld. van ‘. den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woöngedeelten mtde‘, 17e en de. 18e eeuw, waarvan nog genoeg over .is om ze, zij het niet altijd met, genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken. ., ,

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf. opnieuw tenieerste aan zich verplicht. ,.

.<De Telegrpaf (29 Nov. Ochtendbl.): 1. 1 . I3 ‘,

Het boek vertoont dus’ de gevels in del dagen van CASPAR Pkr~r& 10 jaar,geleden.Het is reeds merkbaar, dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de

j E’8e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden’ JI&J; een merkyaafdige architectomschestaalkaart bevatten van al del Lodewijk-stijfen, ,zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt *aante wijzen. In de ruim, anderha&e eeuw, die, sedert is Eerstreken, is veel veranderd.. en ver-dwenen. De trapgevefs ‘zijn zeldzaam geworden; vele rqk versierde ,toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de ~karak’teristieke pothuisjes.

8 Geheele h~izenreoksen . hebben moeten wijken Yo~oC~.deto~o,treeyen~e~?mol,erniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de F+adhuisstraat, enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke e,vels verwonderlijk, goedbewaard en ‘dragen ‘zij rlsg ’ de oude indeelmg !erf: het

. v .I dat. :de- kleineodrspronke “k karakter, zij het dan

rnitjes ’ door :groote :tamen zijn ,vervàngen.h

Ieder rechtgeaard. !Amsterdamn&,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang irrstellen hoe de huizeïl,zij.n geweest

rI en hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curier$e.&ek er toe .brjdragen om nieuwe bew nderingte., wekken voor .de nooit ,volprezen ,groote‘gta$hteìy. En dan te dehken,‘dat er in i8sO nog

* in vohen- ernst op werd aangedrongen om’.ze maar dicht te gooien, want er konden z&ke> - prachtige ,,boutevdrds’l’ van. gemaakt worden.: 1~~) . ,. ‘.:. , . < ‘. . .; ! 5 :. ” ,, ,. ;

De Nieuwè R&t; Cit. .(3@ Nov’I Ochtendbl.): ’ *.I’ , i . * . < ’ ’ * . . <. . .

L.

Het is een moeitevolle arbeid ,geweest, ~deze voorname en ihteressante,uitgave, En ‘zooziet men: idan., als. op het lint van een fhm; de. twee beroemde. grachtengordels ,voorbij het

- Qog, schuiven : de sierlijke-en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmunten’dvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de .deftige huizen met bunstatige hooge, stoepen ;, de rachtgalefzen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-

. tegenwoordigend het ‘levendS 4s bedrijf,<‘dat den rijkdom veroorzaakte;de pittoreske”hoekhuizenmet pothuis en ,luifeI, en daarnAast af’ en toe ‘de, weiving van de boogbruggen over eendwarsgracht,. . J

, Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen. diebelangstellen in dé geschiedenis van de oude .AemsteIstad.

Hei volk (22 Dec.) onder den titel ,,Een kostelijke uitgave”:,,Het is een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam” boek en wij mogen het genootschap ,,Amstel-

odamum” dankbaar zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DEBussy beschikt, door een nauwkeurige reproductie, het Grachtenboek opnieuw voor velentoegankelijk gemaakt heeft. Het verschijnt in een tijd waarin de zin voor Amsterdam% historie,zoowel als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw. een breede vlucht neemt. Wijzijn er van overtuigd dat velen het zullen willen bezitten. Niemand zal zich het verwervenberouwen.”

~~ -~-~~-~

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGEBICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, coorzitter,J. TH, BOELEN, tweede voor&ter,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secreta&?,

Oranje Nassaulaan 23.D. ROUWENAAR, tweede secretaris,

Joh. Verhulststraat 193.C. (3;. POUW, penningmeester,

Vossiusstraat 3.

J. E. J. BONNIKE,C. G. ‘T HOOFT,Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,

Redacteur van het Maandblad,S tadhouderskade 151.

(Gemeente-Giro Serie A, No. 65 Post-Giro No. 62391)

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomrt van den Boekhandel en bij N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jarboek 1 (1902), 111- XV (1904- 1917), f3.50; voor de leden à f2. -.Jaarboek XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek. XXV(1928) à f 5.-; voor de leden à f3.-. Juarboek XXVI-XXVIII (1929 en 1930) à f6.-;voor de leden a f4. - .

Maandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlijkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamsche KZaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

JKuzikaZe Strautzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschede, 2e dr. 1914, f 0.16.

J. W. Enschedé. Oude marschen van de Amrrterdamsche schutter& Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsehe Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot Pal&. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninkldk paleis, 1913 ; verminderd tot J 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1697in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 28 druk, / 12.60. Voor de leden / 7.50.

Amrterdam in het einde der zestiende eeuw, ddoor Pieter Bast. Toelichting tot de repro.ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f, 2.-. Voor de leden f< l.-. .

J. N. Jacobsen Jensen. Reàzàgers te Amsterdam, Reschruvende lijst van reizen in Neder-Iand door vreemdelingen vóór 1860. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-,Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Koninkt$k Pa&8 te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Am8terdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. G. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925, (41 ,bij 31 CM.). Inpapieren omslag J 12.50, in linnen dito f 15. -. Voor de leden resp. f 4.- en f 5.60.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, WundeUagen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.26.

A. E. d’Ailly, Htitorische Gids van Amsterdam. PrUs in linnen band f 4.-, Voor deleden f 3.-.

Philips’ Grachtenboek van 1771. Wederuitgaaf in steendruk. PrUs voor de leden f 6.+,voor niet-leden f 8. - .

lgdC Jaargang No. 8 OCTOBER 1932

AMSTEl%)DAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEURJJ. L. DE BALBIAN VERST'ER,STADHUUDERSKADE151PRIJS PER JAARGANG VOOR NIET-LEDEN FR. PER POST f 3.-

AFZONDERUJKENUMMERS f 9.30GEMEENTE&IRO SERIE A,No.65. POST-GIRO No.52391.

UITGEVER VAN HET QENOOTSCBAP:N.V. Drdhrij en Uitgrrarij J. H. DE BUSSY, ROKIN 60-62. AMSTERDAM

BRID.GE-ARTIKELENingericht en kunnen U thans een schitterende collectie voor-

legg.en in : 4

SPEELKAARTEN, SCORINGBLOCS, BRIDGE DOOZENen Geschenken voor BRIDGE-DRIVES

AL5RACHT & Co., AMSTERDAMC.K A L V E R S T R A A T 7 3 , - TELEFOON 31874

KJHeeft U reeds de volmacht voor de Postgiro ringevuld9 Zii, die Uw’ steun behoevenzullen er U dankbaar voor zijn.

Eenmaal invullen is voldoende. De maan-delijksche- betaling gelchiedt dan auto-matisch. Doe het nog heden.

HUIS- EN DECORATIESCHILDERSRUSTENBURGERSTRAAT 294,

TELEFOON 28408,

A M S T E R D A M .

Vraagt ons prijs ! Zonder eenige verplichting.

Fa. P. & M. VOLKERS Jrs.,RUSTENBURGERSTRAAT 106408,A M S T E R D A M (2.1

Telefoon 23490.

AANNEMERS VAN:

LOOD-, ZINK- enSANITAIRE WERKEN.

Prof. Dr. He WJGMANS VAN RAADHUIS TOT PALEIS.Documenten, betreffende den overgang van het Amsterdamsche stadhuis totKoninklijk Paleis. Uitgaaf van het Genootschap Amstelodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs, f 3.-; voor de leden f 1.25.

A. EO D’AILLY. HISTORISCHE GIDS VAN AMSTERDAM.Prijs voor leden f 4.-, niet-leden f 6.11

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam.

BOON’ * - B-OUWB-EDRIJFSPECIALITEIT IN : RESTAURATIEWERKEN

I VER- E N NIEUWBOUWB E T I M M E R I N G E N O O KI N F I J N E R E HOUTSOORTEl’i

AMSTElWAM WOORD)eElfcLKAOE2TEL6o44t AMSTERDAM (N)’

BEITELKADE 2 TEL. 60442

PHILIPS’ GRACHTENBOEK VAN 1771Nieuwe repm&xtîe-uitgaaf in rteendfuk door het Genootschap Amrtelodamum in 1930

Vedmmt bu de uitgevers van het genootrchap, de N.V. Dmkkerg en UitgeverijJ. H. DE BUSSY te Amsterdam.

pr$ voor leden van Amstelodamum f 6.~, voor niet-leden f 8.9.

Uit enkele beoordeelingen :Het Algemeen Handelsblad (29 NOV. Avondbl.)

Voor liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onderde oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend ; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOFT, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geefteen denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg over is om ze, zij het niet altijd met genoegen,dan toch met belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw tenzeerste aan zich verplicht.

De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaar geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in de18e eeuw, zoodat de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonischestaalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlep, zooals zelfs in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. ln de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.Geheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende moderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeeling en het oorspronkelijk karakter, zij het dandat de kleine ruitjes door groote ramen Zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizen zijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te denken, dat er in 1850 nogin vollen ernst op werd aangedrongen om ze maar dicht te gooien, want er konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden.

je Nieuwe ROK Crt. (30 Nov. OchtendbIJ:Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave. En zoo

ziet men dan, als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels voorbij hetoog schuiven : de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmuntendvaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen: de deftige huizen met hunstatige hooge stoepen; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-tegenwoordigend het levendig bedrijf, dat den rijkdom veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eendwarsgracht.

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, voor allen diebelangstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

Hef Volk (22 Dec.) onder den titel ,,Een kostelijke uitgave”:,,Het is een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam” boek en wij mogen het genootschap ,,Amstel-

odamum” dankbaar zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DEBussy beschikt, door een nauwkeurige reproductie, het Grachtenboek opnieuw voor velentoegankelijk gemaakt heeft. Het verschijnt in een tijd waarin de zin voor Amsterdam3 historie,zoowel als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw een breede vlucht neemt. Wijzijn er van overtuigd dat velen het zullen willen bezitten. Niemand zal zich het verwervenberouwen.”

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :L)r. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voorzitter,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secretaris,

Oranje Nassaulaan 23.D. KOUWENAAR, tweede secretaràs,

Joh. Verhulststraat 193.C. G. POUW, penningmeester,

Vossiusstraat 3.

J. E. J. BONNIKE,C. G. ‘T HOOFT,Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,

Redacteur van het Maandblad,Stadhouderskade 151.

(Gemeente-Giro Serie A, No. 65 Post-Giro No. 52391)

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandel en bg N.V. Drukkerij en Uitgeverij

J. H. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (19021, 111-XV (1904-1917), f3.50; voor de leden à f2.-.Jaarboek XVI-XXIV (1918-192’ï) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jmrboek XXV(1928) à f 5.-; voor de leden à f3.-. Jaarboek XXVI-XXVIII (1929 en 1930) à f6.-;voor de leden à f4, - ,

Maandblad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlgkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amsterdamsche Klaviermuziek. Voordracht met 5 portr. en 2 facsim.1908, f 0.25.

Muzikale Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschedé, 2e dr. 1914, f 0.16.

J. W. Enschede. Oude marschen van de Amsterdamsche schutier$. Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan ‘van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot Paleis. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.-; voor deleden tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 1597in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 2e druk, f 12.50. Voor de leden f7.50.

Amsterdam in het einde der zestiende eeuw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewijzigde drukken. Met7 facsim. en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f 1. -.

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. Reschrgvende lust van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.-.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de bezoekers van het Koninkl@‘k Paleis te Amsterdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrijgbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bij’ 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.50, in linnen dito f 15.-. Voor de leden resp. f 4.- en J 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.50 extra.

A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs f 1.25.

A. E. d’Ailly, EEstorische Gids uan Amsterdam. Prijs in linnen band f4. -, Voor deleden 43.-.

Phila’ps’ Grachtenboek van 1771. Wederuitgaaf in steendruk. Pr&js voor de leden 4 6.-,voor niet-leden f 8. -.

Nq. 4i NO- 1932

AMSTElIadODAMUMMAANDBLAD V&B BE KkNNIS VAN AMSTERDAMÖRGAAN VAN- HET GEIWOTkHAP AMSTtiLODAMUM

REDACTEUR J. F. L, DE RALRUIN VdRsIpR, STADH-E 151PRIJS PER JAARGANG VCttkR NIETeLEDEN FR P&R POBIT. f 3.-

AFzoNmRrJJ5 NtmmERs f 0.30-uRo~A,No~65.

UXTGEVtR VAN RET CENOOTSCBIP:N.V.Dmkkd n UWawd J.& DE BtJbSY, ROEIN 4b42, AILBTERDAM

,,Vertrouwen”van belang te weten wát U koopt, ook

ia een groote factor.Alle artikelen bij s ekocht, worden ten valle gegarandeerd

a fabrikaat en tegen prijzen, niet duurderd a n wáár o o k -

ALEKEdACHT & Co.,XAJL~S~AAT 73 - Telefoon 31874

Special i s ten in : Vul rs, LosbUige Bdmm,Modenae Bur-mB L u x e Portpapjitera

Heeft U reeds ds volmbcht voor de Postgiroingevuld 8 Zii, dia Uw steun behoevenzullen e8r U dankbarair voor zijn.Eenmaal invullen is Adoende. De maan-delijksche betaling fpschiedt dan auto-matisch. Doe het nag heden,

Hl)OBEBOOM ti v. D. BUNT,,, 1Hik EN-~~~~~~TIESCHIL~~~. :li: ” -

RUSTENBURGERSTRAAT 294, 1TELEFdON 2.8408,’ j .’ I _.

AMSTERDAi(: ‘, . . .II ~\ f L. -_

> .I -, 5 ;

Vraagt 0nS prijs! Zonder tinige v.ë~plichting. i

Fa. P.. & NL VOLKEhS Jk.,.:RUSTEI!lBUR~ERSTRAAT lOs=iO8, : ’A M S T E R D A M (7.1 *

Telefoon 23490.

’ ‘AANNEMERS VAN: J _ #ca

LOODb, ZINK<- enx ‘C.A.WOLTMAN ELPERS AMSTERDAM

OUDSTE ZEEPFABRIEK TER WERELD

SANITAIRE WERK’EBi.: , ,, j<,

Prof.. Rr; H., BRUGMANS VAN, RAADHUIS TOT PALEIS.DocuMenten,‘, betreffende’- den overg&ng van het Arns’te~datische 1 stadhuis tot

/ c

Koninklij,k Paleis. Uitgaaf Yan het Genoots6hap Amstelodamuti van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3.~; voor de leden f’ 1.25.

A* E= ‘D’AILLY. ’ HISTflRISCHE GIPS VAN AMSTERDAM.Prijs Goor leden f 3.11, .r$ebieden -f 4.11

Verkrijgbaar door tusschankoinst van den Boekhandel. en bij de uitgeefster van hetGenootschap N. V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. DE BUSSY, Rokin 60-62, Amsterdam..\

B O O N ’ * BOUWB~EtiRIJFS P E C I A L I T E I T I N : RESTAURATIEWERKEN

VER- EN’ NIEU’WBCHJW

I Si3EfiCMMERINGEN oók ..IN FIJNERE HOUTSOORTEN

A M S T E R D A M ( N )BEITELKADE 2 TEL. 60442

i’ ’ - . _ 1 >

PHILIP~ GIU~C~H.~~EP~~~B~EK~~ VAN 1 7 7 1Nieuwe reproductiwuitgaaf in rt~~iiroll: +&mr het ‘Ceriootschap Amrteìodamwm in 1930

Verschenen bü de ui%etvers yan h& genootschap,! de N.V. Drukker5 en Uitgeve4J. H.“bE! BU&Y te Amsterdam. ’ ’

Pr$ voor leden yan, Amstelqd~um ,J 6.-, voor f 8.-.,: .i.‘k , l,‘., Ik nieplpden /L b / 9

U i t e n k e l e beoordeelingew, Í ,_‘*’ 3 , . I I , : , , , . : 9, ~/. ,: i 1 ’, ’ *i C S . ’ ’ ” I <

Het Algemep, Han(elsblad (Z’$I *NO‘, Av,ondbL) LVÓof liefhebbers van oud-Amsterdam is geen uitlegging iroodig van wat het Grachten-

boek*isi zìj~kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of &ehief wel eens onder. . aSde. oogen ,*:hebben .~gehM:,‘,het oude plaatwerk waarop de huizen aan dg Heeren- en Keizers-

, grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768.en 1771 de’ kunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op, deze gràchten zeer nauwkeurig

heeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernbmen, “in de ‘eerste plaats voor

zijn leden, verder voor ieder ander, die-.hem zou. willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T -HOOFT, schreef, een Inleidend woord over begin en yoortgangder bebouwing van .de. grachten, en,stuk

kenner ‘van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortenog zeer belangwekkend Lweten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk.een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende perceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele- gracht. En het &heePgeefteen ,denkbeeld van’:,den , bouw,+van Amsterddm’s voornaamste,:prachtige wóongede&en ‘uit

-“.de .47een~dp ;.18e. eeuw, waarvan nog genaeg over is om ze, @‘het niet altijd mët genoeg&,dan toch met belangstelling met den vroegerep toestana te vergelijken, I G , ,

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door ‘deze üitgaaf’,opnieuw ‘tenzeerste a&n zich verplicht., .‘: 1 I

11De Telegraaf (29 Nov. Ochtendbl.): f.

Het ‘boek vertoout dus de gevels in de? dagen*van CA&~R ~HILIPS, 160 jaar, geleden.Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt’ in de

) 18e eeuw, zoodat de groote gra@hten, evenals heden nog, een”merkwaardige architettonischestaalkaart bevatten van al, de todewijk#ijlen, zooals zelfs in ,,Frankrijk niet meer valt aan

!te wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-dwenen. De trapgevels’ zijn zeldzaam ge%Orden, vele rijk versierde‘toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruiGeheele huizenreeksenI, hebben moeten ,w@e lr

d, ZOO goed als de karakteristieke p’òthuisjes,voor detoneerende. moderniteiten, andere nog

zijn noodzakelijkerwijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn Vele voorvaderlijke gevels verwonderlijk goedbewaard en dragen zij nog de oude indeehng,. en het;oorspronkelijk karakter, zij het dan

1 dat de kleine ruitjes door groote, ramen zijn vervangen. Mer rechtgeaard Amsterdammer,die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de huizenzijn geweesten hoe ze zijn geworden. Zoo kan dit curieuse, boek er toe bijdragen om nieuwe bewonderingte wekken voor de nooit volprezen groote grachten. En dan te ‘denken, dat er in “1850 nog

’ in’ volten ernst op werd ‘aangedrongen om$ze maar dicht ‘te gooien, wanter konden zulkeprachtige ,,boulevards” van gemaakt worden. 1 ~ i. ,.,_\’ >’

De Nfetiwe Roti. Crt. (30 Nov. Ochtendbl.):Het is een moeitevolle arbeid geweest;, deze voorname en *interessante uitgave, En’ zoo

ziet men,. dan, als op het lint van een film,, de twee ber.oemde grachtengordels voorbij het. oog schuiven: de sierlijke en de monumentale, gevels, sober ondanks de versiering, UitmunteGd

vaak door de prachtige verhouding tusschen muur en ramen; de deftige <huizen met hun

”statige hooge stoepen.; de grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-‘tegenwOordigend. het levendig bedrijf, dat den ~rijkdo’m veroorzaakte, de pittoreske hoekhuizenmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de welving van de boogbruggen over eend w a r s g r a c h t . , ~ + ,

Het Grachtenboek vormt een fraai en begeerenswaardig &est,geschenk. voor alleen dieI be.langstellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad. 1:: .

Het V& (22 Dec.) onder den titel ,,Een kostelijke uitgave”:,,Het is I een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam”e boek en wij. mogen het, genootschap ,,Amstel-

&@mum” dankbaar zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DEBu$sY beichikt, door een nauwkeurige reproductie, he,t Grachtenboek opnieuw voor velentoegankelijk gemaakt heeft. Het verschijnt in een tijd waarin de’zin voor Amsterdam’s historie,zoowel als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw. een breede vlucht neemt. Wij

__” z]jn er van overtuigd, dat- velen het zullen willen bezrtten. ,Niem,and, ,zal zich het ,verwervenberouwen.,’ 11

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOP6ImKm IN 1Mo.

B e s c h e r m h e e r :l)r. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, uoorzitter, J. E. J. TBONNIRE,J. TH. BOELEN, tweede voorzitter, C. G. ‘T HOOFT,Hr. A. LE COSQIJI~O DE BUSSY, 8ecretari8,

Oranje Nassaulaan 23. Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER,

D. ROUWENAAR, tweede seoretari8, J. F. L. DE BALBIAN VERSTER,Joh. Verhulststraat 193. 1 Redacteur van het Maandblad,

C. G. POUW, pennàngmeester,Vossiusstraat 3.

Stadhouderskade 161.

(Gemeente-Giro Serie A, No. 66 Post-Giro No. 62391)

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVerkrijgbaar door tusrcheakomst van den Boekhandel en e N.V. DruWrij en Uàtgeveti

J. H. DE BUSSY, Amstewdun.

Jixarboek 1 (1902), 111 - XV (1904- 1917), f 3.60 ; voor de leden à f 2. - .J&Mo& XVI-XXIV (1918-1927) à f 4.-; voor de leden à 4 2.60. Jixxrboek XXV(1928) a f 6.-; voor de leden à f 3.-. Jaarboek XXVI-XXVIII (1929 en 1930) à f6.-;voor de leden & f4. -.

IllnandbZad. Compleete jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.60. AfzonderlUkenummers f 0.30.

J. W. Enschedé, Amaterda?nsche lCksviermu#iek. Voordracht met 6 portr. en 2 facsim.1908, 4 0.26.

Huzikaie Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschede, 26 dr. 1914, / 0.16.

J. W. Enschedé. Oude marschen van de Amrterdamsche 8cht&te?$. Klavierbewerking doorJ. H. Garms Jr., 1912, f 0.60.

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stad8getichten van Jan van der Heyden, 1912, verminderd tot 4 1~.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot PaZe&. Documenten betreffende den overgang vanhet Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1913 ; verminderd tot f 3.~; voor deleden tot J 1.26.

Amsterdam in het einde der wtiende eeuw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 169’7in heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 26 druk, / 12.60. Voor de leden J7.60.

Amrterdam in het einde der zestiende ~MMW, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro.ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gewuzigde drukken. Met7 facsim, en 2 vign. f 2.-. Voor de leden f l.-.

J. N. Jacobsen Jensen. Reizigers te Amsterdam. BeschrUvende lust van reizen in Neder-land door vreemdelingen vóór 1860. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 6-0.Voor de leden f 3.90.

A. W. Weissman. Gids voor de beisoeker8 uan het KiminkQjk Palei te Am8terdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.26 (in het Paleis verkrugbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. G. ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1926. (41 bij 31 CM.). Inpapieren omslag f 12.60, in linnen dito f 16. -. Voor de leden resp. f 4.- en f 6.60.Voor verzending buiten Amsterdam f 0.60 extra.

A. E. d’Ailly, WundeGngen om Amsterdam met historische gegevens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum. Prijs J 1.26.

A. E. d’Ailly, H&&ri8che ff id8 van Amsterdam. Prijs in linnen band fa.-. Voor deleden f 3. - .

l%àZips’ Grachtenboek van 1771. Wederuitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden / 6.-,voor niet-leden f 8. - .

No. 10 < < DECEMBEIR 193

AMSTE#LODAMUNIIMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET CENOOtSÇHAP ~STËi&MUM

REDACTEUi J. F. L. DE BALBIAN VERSIER, SiADHOUDERSItADE’l51

PRIJS PER JAARGANG VOOR NIYiiCLEDEN FR. PER POST f 3.-AFZONDERLIjKE NUMMERS f 0.30:

GEMEENTE-GIRO SERIE A, No. 65. POST&IRQ No. 52391,

UITGEVER VAN HET GENOOTSCHAP t_.

N.V. Drukkerij en Uitroverij J. H. DE SUjSY, ROKI&W-62, AMSTERDAM

. Bij ons slaagt lHeker!._“@’ WIJ HEBBEN EEN RIJKE SORTEERING

’ ST. NICOLAAS- EN KERSTGESCHENKEN(ZENDIN&EN NAAR INDl(i, ONDER OARANTIE)

VULPENHOUDERS, LUXE POSTPAPIERLOSBlADI6E ZAKBOEKJES; M DEfíliE BUREAUARTIKELEN Enz. *

ALBRACHT & Co KALYERSTR, 78 TEL. 31874 ’íq AMSTERDAM (CENTRUM)

Heeft U reeds de voln&ht voor de Postgiroingevuld? Zìi, die Qw steun ’ b&htievetl

zullen er U dankbaar voor zijn.Eenmaal invullen is voldoende. De maan-deli+sche betaling gqschiedt dan oufb-mcatisch. Doe het nog heden.

Postgiro w - 186.000

HUIS-’ EN DECORATIESCHILDERS

RLJSTENBUIiGERSTRAAT 294,TELEFOON 28408,

EEN RUIMVrw ons prijs! Zonder eenige verplichting.

Fa. PA NI. VOLKERS Jrs., met 12 kamers,keuken, kelderen tuin aan het

BIJSTEIIBURGERSTRAAT 106408, Jan Wi l lemBrouwerspl.

A M S T E R D A M CZ. 21 bij de VanBaerlestraat te

Telefoon 23490. Amste rdam-. Zuid.

AANNEMERS VAN: JOHS. DRAIJER Hz

P;rof. Dr. He ~ÍuJGMAF& VAN RAADHUIS, -TOT PALEIS.Documenten, betreffend6 den overgang van het Amsterdahsche stadhuis totKoninklijk ‘Paleis.. Uitgaaf van het Genootschap AmsteLodamum van 1913.

Tegenwoordige prijs f 3~; voor de leden f 1.25,

+ EO D’AI’=HISTORISCHE GIDS, VAN AMSTËRDAN.Prijs &cxr leden f 3,-1 njet-ledbn 3 4m- !

Verkrijgbaar door tusschenkomst van den Boekhandsl aan ., bij ds uitgeefster van hitIjienootschap N. V. Orukkerij en Uitgeverij J. tl. DE 6USSY, Rqkin 60-62, Amsterda

1

B O O N ’ * BOUWEEDRIJl+S P E C I A L I T E I T IN : RESTAURATIEWERKEti

V E R - E N N I E U W B O U WB E T I M M E R I N G E N O O KI N F I J N E R E H O U T S O O R T E N ’

AMSTERDAM (N)BEITELKADE 2 TEL. 60442

PHILIPS’ GRACHTENBOEK ’ VAN 1771Nieuw repdtd~titgd ia std dm het &nmtrchap Amstelodamam in 1930

Verschenen l$ de uitgevers vaá het genootschap, de y?V. &ukker$ en Uitgeverij/ J. El. DE BUSSY te Amsterdam. ”

PI+ voor leden van Axnstebdamtam f 6.~, voor niet-leden f 8,-.4

Uit enkele beoordeelingen:Het Algemeen Handelsblad (29 Nou. Avondbl.)

<I

Voor liefhebbers ván oud-Amsterdam is geen uitlegging noodig van wat het Grachten-boek is: zij kennen, al is het maar omdat zij het in een bibliotheek of archief wel eens onder

, de oogen hebben gehad, het oude plaatwerk waarop de huizen aan de Heeren- en Keizers-grachten zijn afgebeeld. Wie het niet kent, moge vernemen, dat tusschen 1768 en 1771 dekunstplaatsnijder CASPAR PHILIPS JACOBSZ. al de huizen op deze grachten zeer nauwkeurigheeft afgebeeld, in koper gegraveerd en laten uitgeven.

Nu heeft ,,Amstelodamum” een nieuwen herdruk ondernomen, in de eerste plaats voorzijn leden, verder voor ieder ander, die hem zou willen aanschaffen. De druk, in lithografischereproductie, is uitstekend ; de aardige oude titelpagina is in zwart en rood zuiver herdrukt.Het bestuurslid, de heer C. G. ‘T HOOPT,, schreef een inleidend woord over begin en voortgangder bebouwing van de grachten en, kenner van Amsterdam die hij is, heeft hij dit kortestuk nog zeer belangwekkend weten te maken.

Ieder onzer heeft wel een huis aan de grachten, waarin hij belangstelt, en ieder kan nuzien hoe zulk een huis er indertijd heeft uitgezien met de belendende pcrceelen, de overzijde- oost- en westzijde zijn tegenover elkaar gedrukt - de heele gracht. En het geheel geeft

l een denkbeeld van den bouw van Amsterdam’s voornaamste, prachtige woongedeelten uitde 17e en de 18e eeuw, waarvan nog genoeg, over is om ze, zij het niet altijd met, genoegen,dan toch mët belangstelling met den vroegeren toestand te vergelijken.

,,Amstelodamum” heeft ieder die Amsterdam lief heeft, door deze uitgaaf opnieuw ten, zeerste aan zich verplicht.

De Tcfegtaaf (29 Nov. Ochtendbl.):Het boek vertoont dus de gevels in de dagen van CASPAR PHILIPS, 160 jaár geleden.

Het is reeds merkbaar dat zij ook uiterlijk de bekende evolutie hebben doorgemaakt in dei, l@e eeuw, zood,at de groote grachten, evenals heden nog, een merkwaardige architectonische

staalkaart bevatten van al de Lodewijk-stijlen, zooals zelfs, in Frankrijk niet meer valt aante wijzen. In de ruim anderhalve eeuw, die sedert is verstreken, is veel veranderd en ver-

,adwenen. De trapgevels zijn zeldzaam geworden, vele rijk versierde toppen zijn vervlakt enbedorven, talrijke hooge stoepen zijn opgeruimd, zoo goed als de karakteristieke pothuisjes.

,j ;, (ieheele huizenreeksen hebben moeten wijken voor detoneerende bmoderniteiten, andere nogzijn noodzakelijkerWijze gesloopt bij groote verbreedingen, als die voor de Raadhuisstraat enin de Vijzelstraat. Toch, ondanks dat alles, zijn vele voorvaderlijke gevels ver*onderlijk, goed

i! f bewaard, en dragen zij nog de’ oude indeeling ‘en het oorspronkelijk karakter, zij het dan.,i; dat,, de _ kleine ruitjes door. tgroote ramen zijn vervangen. leder rechtgeaard Amsterdammer,

die wegwijs is in de stad aan Amstel en 1 J, zal er belang in stellen hoe de.huizen zijn:geweest,ti ep hoe ze zijn geworde,n. Zoo, kan dit curieuse boek er, toe bijdragen om nieuwe bqondering1 QLrt;i! <wekken voor de nooit volpreken groot@ grachten. En dan te denken, ‘dat er’ in @$o nog1 ‘?in A.yollenT ernst op werd aangedrongen, om ze maar dicht te gooien, want er konden’ zulkeI I prachtige / ,,boulevards’i, van gemaakt worden. ‘, I i ; ,::>-

ti& ,N&ilw$ j Rott.‘“Crt, (3Cl Nov. Ochtendbl.): ’.., */3

I /Het is een moeitevolle arbeid geweest, deze voorname en interessante uitgave, En zoo, !ziet men. ,dani als op het lint van een film, de twee beroemde grachtengordels “voorbij hetQog schuiven :.. de sierlijke en de monumentale gevels, sober ondanks de versiering, uitmunteud

vaak door de prachtigestatige hooge stoepen ;.

verhouding tusschen muur en ramen; de,,d.zftige hulzen. met hunde grachtpaleizen met hunne afwisseling telkens van pakhuizen ver-

9 , tegehwoordrgend het levendig bedrijf, .dat d;eh rijkdom veroorzaakte, de pittoreske.hoekhuizQnmet pothuis en luifel, en daarnaast af en toe de, welving van de boogbruggen over ‘eendwarsgracht. I

Het Grachtenboek vormt een’ fraai en begeerenswaardig feestgeschenk, VO& allen dieI belang$tellen in de geschiedenis van de oude Aemstelstad.

&r volk (22 Dec.) onder den titel ,iEen kostelijke uitgave”:: $7

,,Yet is een ,,nutlijk”, een ,,aangenaam”odamumi’

boek en wij mogen het genootschap ,,Amstel-dankbaar zijn, dat het met het technisch vermogen waarover de drukkerij DE

’ Buksy beschikt, door een nauwkeurige reproductie, het Grachtenboek opnieuw voor velentoegankelijk gemaakt heeft. Hetverschrjnt in een tijd waarin de zin voor Amsterdam’s historie,zoowel als voor Amsterdam’s weergalooze schoonheid opnieuw een breede vlucht neemt, wijzijn er van overtuigd dat velen het zullen willen bezitten. Niemand zal zich, het ,verwerven

berouwen.”

GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMOPGERICHT IN 1900.

B e s c h e r m h e e r :Dr. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam.

B e s t u u r :Prof. dr. H. BRUGMANS, voor&&-, _

/J. -Ei--J; BONNIKE,

J. TH. BOELEN, tweede voorzitter, C. G. ‘T HOOFT,Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, secreta&,

j. Oranje Nassaulaan 23. Prof. dr. ir. D. F. SLOTHOUWER, I

D. KOUWENAAR, tweede secreta&, J. F. L. DE BALBIAN VERSTER, /Joh., Verhulststraat 193. ’ Redacteur van het Maandblad,

C. Cl. POU W, penningme&&,’ .Vossiusstragt 3. ’

J(Gsmeente-Giro Serie A, No. 66 Post-Giro No. 63391)

S tadhouderskade ,151 q

UITGAVEN VAN HET GENOOTSCHAPVsrhijghaar door turschenkomst van den Boekbandel en G N.V. Drukkerij eu~Uitgever@

J. EI. DE BUSSY, Amsterdam.

Jaarboek 1 (1902), 111-XV (1904-1917), f3.50; voor de leden à f2.-.‘, Jaarboek XVI-XXIV (1918-192’7) à f 4.-; voor de leden à f 2.50. Jaarboek XXV_ (1928) a f 5.-; voor de leden& f3.-. Jaarboek XXVI - XXIX (1929- 1932) à f6. -;voor de leden a fk.-,

Maundblad. Compleet8 jaargangen, voor zoover nog voorhanden, f 2.50. Afzonderlukenummers f 0.30. . * *

J. W. Enschedé, Amsterdamsche KZavìermzcziek. Voordracht met 5 *portr. en 2 ‘facsim.1908, f 0.25.

iKuzikuZe Straatzangen te Amsterdam, omstreeks 1848. Driestemmig mannenkoor acapella, uitgegeven door J. W. Enschedé, ,2e dr. 1914, f 0.15.

J. W. Enschede. Oude marschsn van de Amoterdarnsche 8chutter& Klavierbewerking doorJ. ‘H. Garms Jr., 1912, p 0.60,

C. G. ‘t Hooft, Amsterdamsche Stadsgezichten van Jan van der Heyden, 1912, vermin-derd tot f l.-.

H. Brugmans. Van Raadhuis tot PaU&. Documenten betreffende den overgang van+het Amsterdamsche stadhuis tot koninklijk paleis, 1918 ; verminderd tot I 3.~; voor de18d8n tot f 1.25.

Amsterdam in het einde der zeetàende eatw, door Pieter Bast. Naar de uitgaaf van 159’7ín heliogravure gedrukt, 1916; 4 bladen in portef., 28 druk, ~/ 12.50. Voor de leden j7.50.

Amsterdam in w eànde der zestiende cc2cw, door Pieter Bast. Toelichting tot de repro-ductie der kaart van MDXCVII en details ontleend aan jongere gew&igdea.drukken., Met7 facsim. en 2 vign. f 2,-. Voor de leden J 1. -.

J. N. Jacobsen Jensen. .Z&&àgers te Amsterdam. Beschruvende lijst van reizen in Neder=land door vreemdelingen vóór 1850. Bewerking der bekroonde antwoorden, 1919; f 5.~~Voor de leden f 8.90.

A. W. Weissman. Gids voer de bezakw van hut Ko&kl#k Pabis te Am&wdam.(Nederlandsche en Engelsche editie) f 0.25 (in het Paleis verkrggbaar).

Album van oud-Amsterdam. 24 stadsgezichten met inleiding van C. CT.’ ‘t Hooft. Her-inneringen aan de Historische Tentoonstelling Amsterdam in 1925. (41 bW 31 CM 1 . Inpapieren omslag J 12.50, in linnen dito f 15. -. Voor de leden resp. f 4.- en 1 5.50.Voor verzending buiten Amsterdam 4 0.50 extra.

8. E, d’Ailly, WandeZingen om Amstcr~am met historische gegavens en uitvoerigekaart. Uitgaaf van den A. N. W. B. in samenwerking met Amstelodamum, Prijs J 1.26.

A. E. d’Ailly, Histe?%&e Gids van AmBterdam. Prijs in linnen band f4.-. Voor deleden f3.-.

Philips’ Grachtenboek van 1771. Wederuitgaaf in steendruk. Prijs voor de leden f 6.-,voor niet-leden f 3. - .