18. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTINGAPRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 3/59 bc...
Transcript of 18. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTINGAPRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 3/59 bc...
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 1/59
Projectnummer : 07.0413
bc
18. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 2/59
Projectnummer : 07.0413
bc
18.1 INLEIDING
18.1.1 Beknopte beschrijving van het project
De Picanol Group met vestiging te Ieper bestaat uit 4 juridische entiteiten die gelegen zijn op
eenzelfde site aan de Steverlyncklaan te Ieper (zone Kasteelwijk), nl
- Picanol NV: ontwikkeling, productie en verkoop van hoogtechnologische weefmachines
waarbij de inslag gebeurt op basis van lucht-(airjet) of grijpertechnologie (rapier)
- Proferro NV: ijzergieterij die gietstukken produceert voor Picanol NV (20%) en voor derden
(80%) en die de mechanische afwerkingsactiveiten doet
- Verbrugge NV: vervaardiging van accessoires voor weefgetouwen
- Psi Control Mechatronics NV: ontwerp, ontwikkeling, productie en ondersteuning van
technologische componenten, diensten en mechatronische systeemoplossingen voor original
equipment manufacturers in diverse sectoren
Aangezien de milieuvergunning van Picanol op 13/05/2013 vervalt en het bedrijf ook nadien nog zijn
productie- en bijhorende activiteiten wil verderzetten is een hervergunning aan de orde.
18.1.2 Toetsing aan de MER-plicht
De m.e.r.-plicht voor projecten wordt beschreven in het Decreet van 18 december 2002 ter aanvulling
van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel
betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage. Dit decreet voorziet in uitvoering van de Europese
Richtlijn 97/11/EG (ondertussen vervangen door richtlijn 2011/92/EU, gepubliceerd 28 januari 2012)
een onderscheid tussen projecten die altijd m.e.r.-plichtig zijn en projecten waar de m.e.r.-plicht
afhangt van drempelwaarden of van een beslissing geval per geval door de bevoegde instantie.
De twee types projecten worden beschreven in één uitvoeringsbesluit bij het decreet, nl het
uitvoeringsbesluit houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan
milieueffectrapportage, door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 10 december 2004
(BS 17 februari 2005) en gewijzigd door het B.Vl.R van 15 juli 2011 (BS 6 september 2011).
Dit besluit van de Vlaamse Regering voorziet in bijlage II categorieën van projecten die in
overeenstemming met art. 4.3.2.§2 en §3 van het decreet aan de project-MER worden onderworpen
maar waarvoor de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan indienen:
- Rubriek 4c) Smelterijen van ferrometalen met een productiecapaciteit van 20 ton per dag of
meer
De te hervergunnen activiteiten bij Picanol vallen onder bijlage II van het besluit en er kan bijgevolg
een ontheffing worden aangevraagd. Picanol kiest er echter voor een MER te laten opmaken.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 3/59
Projectnummer : 07.0413
bc
18.1.3 Situering van Picanol
Figuur 18.1 toont de ligging van de site van Picanol op een topografische kaart. De belangrijkste woonkernen en natuurgebieden in de omgeving van de site worden weergegeven in
onderstaande Tabel 18.1 en Figuur 18.3:
Tabel 18.1: Overzicht van de dichtstbijzijnde woon- en natuurgebieden
Nr. op Figuur 18.3
tegenover terreingrens Picanol
woonkern/natuurgebied Richting
Afstand centrum woonkern (km)/rand
natuurgebied
1 Ieper NW 1,3
2 St. Jan N 2
3 Zillebeke ZO 1,8
4 Voormezele ZW 3,7
5 Hollebeke ZO 5,1
6 Zandvoorde ZW 6,6
7 Geluwe W 6,6
8 Zonnebeke NO 6,4
9 Brielen NW 4,7
10 Vlamertinge W 6,1
11 Elverdinge NW 7,7
12 Boezinge NW 6,5
13 Langemark N 7,4
14 Dikkebus ZW 5,8
15 Wijtschate Z 7
16 Houtem ZO 7,8
A
Prov. Domein De palingbeek met o.a. natuurreservaat de Kattenputten, habitatrichtlijngeb. ‘Westvlaams Heuvelland’ en Ven gebied ‘De ieperboog.
W 2,6
B Iepers vestingslandschap NW 200 m
C
Gasthuisbossen met o.a. habitatrichtlijngeb. ‘Westvlaams Heuvelland’ en Ven gebied ‘De ieperboog.
ZO 2,3
D
Pollegonebos met o.a. habitatrichtlijngeb. ‘Westvlaams Heuvelland’ en Ven gebied ‘De ieperboog.
O 5
Het totale terrein van Picanol bedraagt ca. 18 hectare. De site wordt als volgt begrensd:
� ten noorden grenst het terrein aan een weide en firma Desoot (bouw- en dakwerken);
� ten oosten grenst het terrein aan het Domein Castel;
� ten zuiden is er een industriezone die bestemd is voor kantoren en parking Picanol, dit gebied
grenst aan de N37 (ring rond Ieper);
� ten westen, aan de overkant van de Steverlyncklaan zijn de bedrijven Meubelen Crack, Parking
Proferro, Spinnekop (bedrijf van transportsystemen), Citroën garage.
Figuur 18.2 toont de ligging van Picanol op een luchtfoto.
-
MER Hervergunning Picanol NV
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 4/59
Projectnummer : 07.0413
bc
Figuur 18.1: Ligging van Picanol op een topografische kaart (bron: Nationaal Geografisch Instituut)
Picanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group Ieper
%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%100m100m100m100m100m100m100m100m100m
-
MER Hervergunning Picanol NV
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 5/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Figuur 18.2: Ligging van de site op een luchtfoto (bron: google earth)
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 6/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Figuur 18.3 toont de ligging van Picanol op het gewestplan. Hierop zijn de omliggende woonkernen
duidelijk herkenbaar.
Picanol is gelegen in industriegebied (paars ingekleurd met opdruk II – milieubelastende industrieën).
Ook de bedrijven rond Picanol zijn gelegen in industriegebied.
Ten westen van het industrieterrein is een oranje zone (gebieden voor dagrecreatie). Hier zijn de
sporthal, het zwembad en de sportterreinen van de stad Ieper gelegen.
Ten noordwesten van het industrieterrein is er een groene zone met opschrift P (parkgebied). Dit
parkgebied sluit aan bij de vesten van Ieper.
Ten noorden van het industriegebied is een woonzone (rood gebied) gelegen. Ten oosten van dit
woongebied (en dus ten noordoosten van het industriegebied) ligt een gebied aangeduid als
woonuitbreidingsgebied (wit-rood gearceerd).
Ten oosten van Picanol is een parkgebied gelegen (groen met opdruk P), het domein Castel is er
gelegen. Ten zuiden wordt een landschappelijk waardevol gebied opgemerkt (gele achtergrond met
diagonale zwarte lijnen). Ten zuidwesten is er een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en
openbaar nut (waterwingebied – verdronken weide). Dit gebied werd blauw ingekleurd met blauwe
driehoekjes aan de rand.
Het gewestplan vervalt echter indien er bpa’s zijn opgemaakt. Voor de zone Picanol zijn er 3 bpa’s
van kracht, nl
- BPA Kasteelwijk waarvan enkel nog het oostelijke deel t.o.v. de Steverlyncklaan van kracht
is. Het deel ten westen van de Steverlyncklaan is vervangen door het GRUP Kasteelwijk.
- BPA Kruiskalsijde
- BPA Zuiderring waarvan enkel het deel ten zuiden van de 2 voorgaand bpa’s nog van kracht
is.
Een overzicht van deze BPA’s is weergegeven in Figuur 18.4.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 7/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Figuur 18.3: Ligging van Picanol op het gewestplan
%%%%%%%%%1 km1 km1 km1 km1 km1 km1 km1 km1 km
141414141414141414
101010101010101010
999999999
111111111111111111
121212121212121212
111111111
444444444
151515151515151515
%%%%%%%%%
222222222
Picanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group IeperPicanol group Ieper
333333333
131313131313131313
555555555
777777777
666666666
161616161616161616
BBBBBBBBB
AAAAAAAAA
CCCCCCCCC
DDDDDDDDD
888888888
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 8/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Legende gewestplan
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 9/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Figuur 18.4: Overzicht BPA’s op terrein van Picanol
BPA Kruiskalsijde
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 10/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Legende BPA Kruiskalsijde
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 11/59
Projectnummer : 07.0413 bc
BPA Zuiderring
18.2 PROCESSEN EN INSTALLATIES HUIDIGE SITUATIE
Picanol omvat 4 bedrijven die samen één milieutechnische eenheid vormen : Picanol nv, Proferro nv,
Verbrugge nv en PsiControl Mechatronics nv.
De groep is opgedeeld in twee divisies.
- Divisie Weaving Machines (Picanol nv en Verbrugge nv)
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 12/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Picanol ontwikkelt, produceert en verkoopt hoogtechnologische weefmachines waarbij de
inslag gebeurt op basis van lucht- (airjet) of grijpertechnologie (rapier). Picanol levert
weefmachines aan weverijen wereldwijd, en biedt zijn klanten ook producten en diensten aan
zoals weefaccessoires (Verbrugge), opleidingen, upgradekits, wisselstukken en
servicecontracten.
- Divisie Industries (Proferro nv en Psi Control Mechatronics nv)
Proferro omvat de gieterijactiviteiten en de mechanische afwerkingsactiviteiten van de groep.
Het produceert gietijzeren onderdelen voor onder meer compressoren, pompen en
landbouwmachines, en onderdelen voor Picanolweefmachines.
Via PsiControl Mechatronics legt de groep zich toe op het ontwerp, de ontwikkeling, de
productie en de ondersteuning van technologische componenten, diensten en
mechatronische systeemoplossingen voor “original equipment manufacturers” in diverse
sectoren.
Proferro, Verbrugge en PsiControl Mechatronics leveren zowel onderdelen voor weefmachines
(Picanol) als producten voor derden.
Hierna wordt het productieproces in detail toegelicht.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 13/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.1 Algemeen
Het beheer van infrastructuur, nutsvoorzieningen en andere algemene diensten gebeurt
overkoepelend voor de volledige site (= 4 bedrijven die samen de milieutechnische eenheid vormen).
Voor de volledige milieutechnische eenheid is een milieucoördinator en een adjunct-milieucoördinator
aangesteld. De milieucoördinator rapporteert aan het bedrijfsmanagement.
18.2.2 Gieterij
De gieterij produceert gietijzeren onderdelen in grijs lamellair of nodulair gietijzer.
De gietstukken worden, na afwerking, enerzijds intern geleverd aan Picanol voor de vervaardiging
van weefgetouwen en anderzijds aan externe klanten.
De gieterij bestaat uit meerdere afdelingen die hierna in detail besproken worden.
18.2.2.1. Modelbouw
In de afdeling modelbouw worden de modelplaten en kerndozen op punt gesteld en onderhouden.
Modelplaten worden gebruikt in de vorm- en gietlijnen. Met een modelplaat wordt de gewenste vorm
in het gietzand gedrukt. De modelplaat heeft dus dezelfde vorm als de buitenkant van het te gieten
gietstuk.
Kerndozen worden gebruikt in de kernmakerij. In de kerndozen worden de kernen gemaakt. Kernen
worden gebruikt om holle gietstukken te maken. De kerndoos heeft dus dezelfde vorm als de
binnenkant van het te gieten gietstuk.
Nieuwe modelplaten en kerndozen worden door Proferro zelf ontworpen en worden geproduceerd
door onderaannemers. Deze nieuwe gereedschappen worden in aluminium, gietijzer of kunststof
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 14/59
Projectnummer : 07.0413 bc
vervaardigd, afhankelijk van de toepassing en de te verwachten hoeveelheid gietstukken. Bij grote
series wordt gietijzer gebruikt omdat dit minder slijtage vertoont.
Nieuwe modelplaten en kerndozen moeten nog afgesteld worden. Bestaande gereedschappen
worden periodiek onderhouden en nagezien op basis van de intensiteit van het gebruik. De
modelbouw beschikt hiervoor over de nodige metaalbewerkingsmachines. Gereedschappen in
kunststof worden hersteld en aangepast in de kunststofbewerking.
Alle onderdelen worden samen gemonteerd tot modelplaat of kerndoos.
De modelbouw maakt ook hulpstukken voor andere afdelingen, zoals hefgereedschappen voor de
kernmakerij en de vorm- en gietlijnen.
18.2.2.2. Kernmakerij
Een zandkern is een harde zandvorm gemaakt uit chemisch gebonden zand. Kernen worden gebruikt
om holle gietstukken te maken of een niet-ontvormbare uitsparing aan de buitenkant van een gietstuk
of een combinatie van beide.
De gieterij beschikt over 3 machinetypes om zandkernen te vervaardigen :
� Coldbox
In een menger worden chromietzand, wit zand, harsen en additieven volgens een bepaalde
verhouding met elkaar gemengd. Het mengsel wordt in de vormkast gebracht. Om de
uitharding te versnellen wordt de vormkast doorblazen met dimethylethylamine (DMEA).
De coldboxmachines zijn aangesloten op een afzuiging en luchtzuivering. In de
aminewasser worden de aminerestanten uit de lucht gewassen.
� Hotbox
In deze machine wordt een specifiek zandtype gebruikt, croningzand.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 15/59
Projectnummer : 07.0413 bc
� Pepset In een menger worden wit zand en harsen volgens een bepaalde verhouding met elkaar
gemengd. Het mengsel wordt in de vormkast gebracht en uitgehard.
De keuze van de machine wordt onder meer bepaald door de grootte van de kern, de
toepassing en de hoeveelheid te maken kernen.
Tijdens het gietproces zijn de kernen onderhevig aan een zware thermische belasting
(1450 °C). Het is dus van groot belang dat de vorm, de afmetingen en de positie van de kern,
verzekerd blijven tot het gietijzer gestold is. Alle kernen worden daarom beschermd met een
deklaag bestaande uit vuurvaste bestanddelen, bindmiddel en een draagvloeistof. Zo voorkomt
men dat gietijzer in de kern binnendringt.
In 90 % van de toepassingen wordt gebruik gemaakt van deklagen op waterbasis. In minder
dan 10 % van de toepassingen moet gebruik gemaakt worden van een deklaag op
alcoholbasis. Dit is het geval bij kleine kernen die moeilijk uitdrogen.
De deklaag wordt aangebracht door onderdompeling in de vloeistof.
Na het aanbrengen van de deklaag is het van belang dat de kern zo snel mogelijk uitdroogt. De
kernen worden daarom gedroogd met lucht, opgewarmd met de restwarmte van de smeltoven.
Onbruikbare zandkernen (bv. door slechte kwaliteit) kunnen na breking gedeeltelijk hergebruikt
worden als recuperatie zand.
Niet herbruikbaar kernzand afval wordt gescheiden ingezameld en afgevoerd voor verwerking,
samen met de gebruikte kernen van de vorm- en gietlijnen.
Vervaardiging van een zandkern Aminewasser
Drogen van de kernen
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 16/59
Projectnummer : 07.0413 bc
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 17/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.2.3. Smeltzone
De smeltinstallatie werd in 1995 in gebruik genomen. In de warmewindkoepeloven wordt gietijzer
gesmolten om het daarna in de pas gevormde kasten te gieten.
De warme wind koepeloven
De warme wind koepeloven smelt het basisijzer voor zowel grijs als nodulair gietijzer. Beide soorten
gietijzer hebben verschillende fysische en mechanische eigenschappen. Dit wordt bepaald door de
vorm van het grafiet in het gietijzer : lamellair of nodulair. Om nodulair gietijzer te bekomen wordt het
gesmolten ijzer behandeld in het nodulariseerstation (zie proces vorm- en gietlijn).
De koepeloven bestaat uit een lange, vertikaal opgestelde buis waarin men bovenaan de ladingen
inbrengt. Het laden van de oven gebeurt volledig automatisch. De laadinstallatie wordt bestuurd door
een operator die vanuit een vaste cabine de rolbrug met magneet bedient. Met de magneet worden
de verschillende metaalcomponenten, staalschroot, ruw ijzer en intern retourmateriaal (gietijzer afval
van het eigen productieproces), geladen en gewogen. Cokes, kalksteen en andere toeslagstoffen
worden aangevoerd uit de voorraadbunkers, automatisch gedoseerd en via het laadsysteem
bovenaan in de oven ingebracht.
De smeltenergie wordt geleverd door de verbranding van de cokes en door het inblazen van warme
lucht (of wind) in de koepeloven. Deze warme lucht wordt opgewarmd in een warmtewisselaar door
recuperatie van de restwarmte van de afgezogen gassen uit de koepeloven (zie verder). De warme
lucht wordt in de koepeloven ingeblazen, ter hoogte van de smeltzone. Hiermee bereikt men in de
oven een temperatuur van meer dan 2000 °C, waardoor het ijzer en staal uit de metaallading gaan
smelten. Met behulp van cokes treedt ook een carburisatie van het metaal op en eventueel roest
verdwijnt (desoxidatie). Dat alles wordt gestuurd vanuit de controlekamer.
Onderaan de koepeloven, bij een temperatuur van 1500 °C, vloeit het gesmolten ijzer via een goot
naar één van de warmhoudovens. Aan de achterkant van de oven wordt de slak afgevoerd. Deze
slak wordt onmiddellijk rechtstreeks gekoeld met water waardoor de slak wordt gegranuleerd
(uiteenvalt in kleine kiezelvormige delen).
De koepeloven wordt dagelijks opgestart en stilgelegd. Bij het stoppen van het smeltproces wordt de
oven volledig geledigd. Hierbij ontstaan gietijzerblokken die intern gerecupereerd worden en
slakkenbrokken.
De gegranuleerde slakken worden in de bouwindustrie herbruikt als secundaire grondstof.
Tijdens het smeltproces worden periodiek thermische analyses uitgevoerd in het labo om het gehalte
aan koolstof, silicium en andere stoffen te bepalen.
De warmhoudovens
De koepeloven kan ongeveer 30 ton ijzer bevatten. Daarnaast kan nog bijna 80 ton gietijzer
warmgehouden worden in de twee warmhoudovens van elk 40 ton.
De warmhoudovens zijn elektrische inductie-ovens. De elektriciteit levert de nodige warmte om de
warmteverliezen te compenseren en het gietijzer op te warmen tot de geschikte giettemperatuur. De
warmhoudovens zorgen voor een gietijzer buffer om de schommelingen in aan- en afvoer naar de
vorm- en gietlijnen op te vangen en om de nodige analysecorrecties te kunnen uitvoeren.
Indien nodig, kan overtollig vloeibaar gietijzer afkomstig van de vorm- en gietlijnen terug in een
warmhoudoven worden gegoten.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 18/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Koelwater
Zowel de koepeloven, de warmhoudovens als de slakken worden gekoeld met water. Er wordt
gebruik gemaakt van stadswater, oppervlaktewater en regenwater.
De verschillende koelwatercircuits zijn in cascade met elkaar verbonden. Zuiver water wordt gevoed
aan het meest kritische koelwatercircuit (= koeling van de warmhoudovens). De spui van dit circuit
dient als voeding voor het volgende koelwatercircuit. Als laatste stap wordt het nog overblijvende
koelwater gebruikt voor de koeling en granulering van de slakken.
Luchtzuivering
De rookgassen van de warme wind koepeloven worden afgezogen en naverbrand (800 à 850 °C) met
aardgas voor de verwijdering van CO en dioxines. Daarna worden de rookgassen snel afgekoeld,
volgens een bepaald koeltraject, in een warmtewisselaar en vervolgens gezuiverd in de stoffilter.
De warmte die vrijkomt in de warmtewisselaar wordt gerecupereerd enerzijds voor de verwarming
van de warme wind die wordt ingeblazen in de koepeloven, anderzijds voor de verwarming van de
lucht die gebruikt wordt voor het drogen van de kernen in de kernmakerij.
Tijdens werking van de koepeloven moet er soms gebrand worden :
� Openbranden uitlaat van de koepeloven
� Openbranden van de slakkenafvoer
� Openbranden van de aflaat van de koepeloven
� Reinigen van de inlaat van de warmhoudovens
Op al deze plaatsen zijn afzuigkappen voorzien die zijn aangesloten op een filterinstallatie.
Zicht op de smeltzone
Luchtzuivering koepeloven Koepeloven
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 19/59
Projectnummer : 07.0413 bc
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 20/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.2.4. Vorm- en gietlijnen
In een vorm- en gietlijn worden de vormkasten gemaakt en gevuld met vloeibaar gietijzer.
Principe van het gieten
Een vormkast bestaat uit twee delen: een bovenste en een onderste helft. Beide helften worden
gevuld met geconditioneerd vormzand, aangevoerd uit de zandbereiding. In elk van de twee helften
wordt, met behulp van een modelplaat, een vorm in het zand geperst. Deze vorm komt overeen met
één helft van het uiteindelijk te gieten stuk. De beide helften passen perfect op elkaar en vormen
samen de vormkast. De vormkast is dus gevuld met vormzand en bevat een holle uitsparing, identiek
aan het te gieten stuk.
Indien het gietstuk zelf ook hol moet zijn, plaatst men in de vormkast nog één of meerdere
zandkernen. Het inleggen van de kernen gebeurt uiteraard vooraleer de beide helften van de
vormkast op elkaar geplaatst worden. Een zandkern, geproduceerd in de kernmakerij, is net iets
kleiner dan de uitgeperste vorm, zodanig dat het gietijzer zich precies verdeelt in de open ruimte
tussen de kernen en het vormzand. Het principe is eenvoudig : waar geen vormzand of zandkern is,
komt gietijzer.
Werking van een vorm- en gietlijn
In het vormgedeelte worden de lege vormkasten gevuld met vormzand en wordt de gietvorm in het
zand gedrukt. Daarna plaatst men de zandkernen en wordt de vormkast dichtgemaakt. Vervolgens
wordt vloeibaar gietijzer, aangevoerd uit de smeltafdeling, in de vormkasten gegoten.
De gieterij kan zowel lamellair als nodulair gietijzer produceren. In het geval van nodulair gietijzer
moet het vloeibaar gietijzer juist voor het gieten genodulariseerd worden. Dit gebeurt in een
afzonderlijke processtap door toevoeging van magnesium en silicium, onder de vorm van een draad.
De temperatuur van het gietijzer tijdens het gieten in de vormkasten, beïnvloedt de kwaliteit van het
gietstuk en wordt uiteraard nauwgezet opgevolgd. Bij een te hoge temperatuur wordt het gietijzer
afgekoeld door het toevoegen van hematiet-blokken, een ijzerlegering met relatief hoge zuiverheid.
Gietijzer op te lage temperatuur wordt uitgegoten in bakken (= lingoteren). Na stolling keert het terug
naar de smeltafdeling (retourmateriaal) en wordt opnieuw ingesmolten.
Te veel aan vloeibaar gietijzer (bijvoorbeeld op het eind van de dag) wordt teruggebracht naar de
smeltafdeling en in een warmhoudoven gegoten.
Na het gieten verblijven de vormkasten gedurende enkele uren in de koelzone zodat het gegoten
gietstuk kan stollen.
Na koeling worden de vormkasten geopend. Het vormzand, de resten van de kernen en het gietstuk
worden uit de vormkast geduwd (= uitbreken). De gietkanalen, overtollig gietijzer noodzakelijk om een
goede verdeling van het gietijzer te bekomen in de vormkast, worden afgebroken van het gietstuk. Op
transportbanden worden de verschillende onderdelen van elkaar gescheiden :
� ruwe gietstukken worden in bakken gelegd en gaan naar de ontzanding,
� gietkanalen keren terug naar de smeltafdeling (retourmateriaal) en worden opnieuw
ingesmolten,
� het vormzand wordt via transportbanden afgevoerd naar de zandbereiding voor hergebruik,
� de gebruikte kernen worden extern afgevoerd als kernzand afval.
In de vorm- en gietlijn en het nodularisatiestation ontstaan op verschillende plaatsen luchtemissies.
Deze emissies worden afgezogen en afgeleid naar meerdere luchtzuiveringsinstallaties. Het filterstof
wordt opgevangen in bigbags en extern afgevoerd
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 21/59
Projectnummer : 07.0413 bc
De vorm- en gietlijn wordt dagelijks, na productie, gereinigd door de avondreinigers, zo genoemd
omdat deze activiteit meestal ’s avonds wordt uitgevoerd. Niet alleen de productie-installatie maar
ook de kelders en de zones van de transportbanden worden gereinigd. Al het zand dat uit de
installatie of naast de transportbanden is gevallen wordt opgeruimd. Dit opruimzand is niet
herbruikbaar als vormzand maar wordt wel extern herbruikt als secundaire grondstof in de
bouwindustrie.
2 vorm- en gietlijnen : Taccone en HWS
Proferro beschikt over 2 vorm- en gietlijnen. De Taccone-vormmachine en de zeer recente HWS-
vormlijn.
Karakteristieken van beide vormlijnen :
Taccone :
� Grootte van de vormkasten : 900 x 700 x 500 mm
� Snelheid : max. 300 vormkasten per uur
� Gewicht van de gietstukken : 5 tot 120 kg
HWS :
� Grootte van de vormkasten : 1600 x 1200 x 800 mm
� Snelheid : max. 60 vormkasten per uur
� Gewicht van de gietstukken : tot meer dan 400 kg
Toelichting bij het lopend investeringsproject
In 2009 werd gestart met de investering in de nieuwe HWS vorm- en gietlijn met grotere vormkasten
om beter in te spelen op de vraag naar technisch moeilijkere en grotere stukken met hoge
toegevoegde waarde.
Door het combineren van zowel gietwerk, mechanische afwerking, assemblage en co-design kan
Proferro succesvol inspelen op de stijgende vraag van klanten. Deze investering is noodzakelijk om
de slagkracht van Proferro te verhogen en de verdere groeikansen in de toekomst te blijven
verzekeren. Proferro kan hierdoor zijn marktpotentieel uitbreiden bij bestaande klanten, en bij klanten
en sectoren waarin het vandaag nog niet actief is.
Eerste fase gerealiseerd in 2009
De nieuwe installatie wordt gebouwd volgens de laatste stand der techniek. Het
investeringsprogramma verloopt in fasen.
Eind 2009 was de eerste fase afgewerkt en werd de HWS vorm- en gietlijn in dienst gesteld, op dat
moment met een productiecapaciteit van 30 vormkasten per uur.
De nieuwe vormlijn vervangt de oude vorm- en gietlijn Sandslinger, die eind 2009 definitief uit dienst
werd genomen.
Installatie bij volledige realisatie
Op langere termijn, in een volgende fase van het investeringsproject, wordt de productiecapaciteit
(aantal vormkasten per uur) van de HWS vorm- en gietlijn verhoogd. Hiervoor moet het koelhuis
uitgebreid worden en zal ook extra afzuigcapaciteit en extra luchtzuiveringsinstallaties voorzien
worden. De smeltcapaciteit van de koepeloven blijft ongewijzigd door deze investering maar zal wel
beter en meer benut kunnen worden, waardoor het tonnage afgewerkte gietstukken op termijn zal
toenemen. Deze aanpassingen werden tot op heden nog niet gerealiseerd.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 22/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Milieu-impact van het investeringsproject
Luchtemissies
In een vorm- en gietlijn worden gietstukken gegoten in zandvormen. In dit proces kan op
verschillende plaatsen (zand)stof ontstaan. De stand der techniek is zodanig dat diffuse emissies
kunnen worden vermeden door aangepast ontwerp. Dit gebeurt ook bij de nieuwe vorm- en gietlijn
HWS die maximaal wordt omkast en voorzien van afzuiging, aangesloten op
luchtzuiveringsinstallaties. Alle bewerkingen waar zand kan vrijkomen worden ingekapseld. Het
betreft onder meer volgende bewerkingen :
� vullen van de vormkasten met zand
� koelen van de gietkasten
� openen van de gietkasten
� manipulatie van de gegoten gietstukken
De bestaande vorm- en gietlijnen beschikten reeds over ontstoffingsinstallaties. Door technische
beperkingen kon de capaciteit van deze installaties niet maximaal benut worden. In het ontwerp van
de nieuwe HWS-vormlijn werd hiermee rekening gehouden. De bestaande ontstoffingsinstallaties
worden maximaal geïntegreerd. Aangezien de beide vorm- en gietlijnen Taccone en HWS niet
gelijktijdig zullen werken, zijn de ontstoffingsinstallaties bruikbaar voor beide installaties.
Bij verdere uitvoering van het investeringsproject zal nog bijkomende nieuwe
luchtzuiveringscapaciteit voorzien worden om alle afgezogen lucht uit de omkaste installaties op de
gepaste manier te kunnen behandelen.
Afval
De geplande investeringen hebben een beperkte invloed op de geproduceerde afvalstoffen.
De belangrijkste afvalstof van de vormlijn is afvalzand. Het gebruikte vormzand wordt voor meer dan
98% geregenereerd zodat de hoeveelheid afvalzand tot een minimum wordt beperkt. Voor de afvoer
van dit afvalzand beschikt Proferro over een gebruikscertificaat secundaire grondstof.
Het vormkastrendement (netto opbrengst per vormkast in ton gietijzer) van de nieuwe vorm- en
gietlijn HWS is hoger. Met andere woorden : de nieuwe vorm- en gietlijn zal minder schroot
veroorzaken dat nadien moet hersmolten worden.
Reden : Betere zandvorming in de gietkast door een betere techniek van zandverdichting. Hierdoor
zal minder schroot gegoten worden te wijten aan zandproblemen. Daarnaast neemt ook het aandeel
van de gietkanalen af. Dit zijn de kanalen waarlangs het gietijzer zich verspreid in de gietkast, maar
die geen onderdeel van het gietstuk vormen en dus schroot zijn.
Een beter vormproces leidt ook tot gietstukken met een betere oppervlaktekwaliteit. Er zal bijgevolg
minder nabewerking (zoals ontbraming) nodig zijn bij deze gietstukken. Bijgevolg zal in de
nabewerkingstappen minder afval gevormd worden.
Lawaai
De nieuwe installaties bevinden zich volledig binnen de bestaande gebouwen.
Bovendien worden de nodige preventiemaatregelen getroffen om de mogelijke hinder van de
installaties die lawaai veroorzaken, te beperken. Het betreft ondermeer installaties voor het uitbreken
van de gietkasten. Deze maatregel is uiteraard in eerste instantie noodzakelijk voor het welzijn en de
gezondheid van de werknemers maar zal ook een positief effect hebben op het geluidsniveau van de
totale gieterij.
De bestaande vormlijn Sandslinger is uit dienst genomen. Deze installatie bevindt zich aan de rand
van de gieterij, dicht bij de perceelsgrens. Het stopzetten van deze installatie zal een positieve
invloed hebben op het geluidsniveau.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 23/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Inleggen van kernen in de zandvorm Gietzone Taccone
Gietzone HWS
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 24/59
Projectnummer : 07.0413 bc
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 25/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.2.5. Zandbereiding
In de zandbereiding wordt het vormzand voor de vorm- en gietlijnen aangemaakt. Er zijn 2
afzonderlijke zandcircuits voor beide vorm- en gietlijnen. Het zandbereidingsproces is voor beide
lijnen gelijk.
De gieterij maakt gebruik van bentoniet gebonden vormzand, dus niet van chemisch gebonden
vormzand. Bij de aanmaak van bentoniet gebonden vormzand (groenzand) worden volgende
grondstoffen ingezet :
� zand
� bentoniet, noodzakelijk voor de binding van het zand
� additieven zoals polycarbon, een organische toevoegstof die verhindert dat het vormzand
aan het gietstuk kleeft
� water om de gewenste vochtigheidsgraad te bekomen
De samenstelling van het vormzand wordt aangepast aan het type gietijzer dat wordt gegoten. De
grondstoffen worden batchgewijs in een menger gemengd en via transportbanden naar de vorm- en
gietlijn gebracht.
Na het vormen en gieten wordt het gebruikte vormzand gerecupereerd in de zandbereiding waar het
opnieuw geconditioneerd wordt voor hergebruik. Het gebruikte vormzand wordt eerst gekoeld.
Vervolgens worden metaalresten afgescheiden met behulp van een magneet. Daarna worden de
aanwezige resten kernzand uitgezeefd. Bij normale productie bedraagt de zandcirculatie van het
vormzand 200 ton/uur. Meer dan 98% wordt geregeneerd en herbruikt als vormzand, minder dan 2 %
moet worden afgevoerd als groenzand. Dit groenzand wordt herbruikt in de bouwindustrie als
secundaire grondstof.
Dagelijks worden de kelders, de zones van de transportbanden en andere installaties van de
zandbereiding gereinigd. Dit opruimzand kan niet opnieuw gebruikt worden als vormzand en moet
worden afgevoerd. Het wordt eveneens herbruikt in de bouwindustrie als secundaire grondstof.
De installaties van de zandbereiding (silo’s, transportbanden, mengers,…) zijn aangesloten op een
afzuiging met luchtzuivering (stoffilters).
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 26/59
Projectnummer : 07.0413 bc
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 27/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.2.6. Ontzanding
In de ontzanding worden de ruwe, zwarte gietstukken ontzand en gecontroleerd. De zwarte
gietstukken, zo genoemd omdat er nog zwart zand aan kleeft, worden ontzand in één van de twee
ontzandingsmachines.
Ontzandingsmachine Trommelpangborn : voor de kleine of massieve stukken
Een groot aantal gietstukken worden in een container naar boven getrokken en vallen in de
ontzandingstrommel. De stukken bewegen op een tapijt en worden door twee turbines gedurende
gemiddeld negen minuten bestraald met straalkorrels. Daarna worden de gietstukken gelost op een
schudgoot en rollend tapijt, waar ze visueel gecontroleerd, geteld en in de juiste verpakking gelegd
worden. In de Trommelpangborn worden stukken ontzand die niet gevoelig zijn aan barsten, breuken
en vervorming.
Ontzandingsmachine Hangbaanpangborn : voor de grote of dunne gietstukken
De gietstukken worden aan haken of netten opgehangen en gaan door een tunnel waar vier turbines
straalkorrels op de gietstukken schieten om het zand te verwijderen. Eenmaal uit de tunnel worden
de stukken afgenomen en in de juiste verpakkingen geplaatst. Ook hier gebeurt een visuele controle.
Beide ontzandingsmachines zijn voorzien van een luchtzuiveringsinstallatie. In een cycloon wordt het
straalgrit gerecupereerd en een deel van het zand afgescheiden. In de mouwenfilter wordt het
resterende zand uit de afgezogen lucht gefilterd. Het afvalzand van de ontzanding is niet
herbruikbaar als vormzand maar wordt wel extern, in de bouwindustrie, herbruikt als secundaire
grondstof.
De kwaliteitscontrole aan beide ontzandingsmachines vermijdt dat er verloren werk gebeurt op
gietstukken die niet voldoen aan de gevraagde specificaties. De oorzaak van afkeuring wordt
geregistreerd zodat de gepaste maatregelen kunnen genomen worden. De afgekeurde gietstukken
keren terug naar de smeltafdeling (retourmateriaal) en worden opnieuw gesmolten.
Ontzandingsmachine Hangbaanpangborn
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 28/59
Projectnummer : 07.0413 bc
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 29/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.2.7. Ontbraming
Eenmaal ontzand is het gietstuk nog niet mooi glad, het moet nog ontbraamd worden. Bij het maken
van gietstukken ontstaan immers ongewenste bramen die men om esthetische en praktische redenen
wegneemt.
Soorten bramen
� scheidingsbramen veroorzaakt door de scheiding tussen de boven- en onderkast en door
de grenzen tussen de zandkernen en het vormzand,
� aansnijdingen op de plaats waar het gietijzer in de vormkast stroomde,
� aangebrand zand en andere onzuiverheden.
Het ontbramen gebeurt op verschillende manieren.
In de afdeling licht werk worden relatief lichte stukken ontbraamd tegen een slijpsteen en afgewerkt
met slijpmachines.
In de afdeling zwaar werk worden de zwaardere gietstukken (vanaf 25 kg) ontbraamd met
slijpmachines.
Daarnaast beschikt de gieterij ook nog over een CNC-ontbramingsmachine voor relatief kleine
gietstukken in grote series.
Alle werkposten zijn aangesloten op een afzuiging met luchtzuiveringsinstallatie (stoffilter).
In de eindcontrole worden de ontbraamde gietstukken gecontroleerd. Zowel gietfouten als
slijpkwaliteit worden beoordeeld. Voor breukgevoelige stukken wordt ook een barstencontrole
uitgevoerd. Voor stukken uit nodulair gietijzer is een ultrasone controle nodig. Verder worden ook nog
slagmetingen en hardheidsmetingen uitgevoerd. Gietstukken die niet voldoen worden afgekeurd en
gaan terug naar de smeltafdeling (retourmateriaal).
Licht werk Zwaar werk
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 30/59
Projectnummer : 07.0413 bc
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 31/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.2.8. Verfafdeling
Om de gietstukken te beschermen tegen roestvorming worden ze geschilderd.
De gietstukken worden ondergedompeld in een verfbad. Er wordt gebruik gemaakt van verf op
waterbasis. Daarna worden de geverfde gietstukken in een gasgestookte oven gedroogd. Na het
drogen worden de gietstukken, indien nodig, manueel met de hand bijgeschilderd.
De gietstukken bestemd voor externe klanten worden in de juiste verpakkingen (houten paletten en
opzetranden) en hoeveelheden geplaatst, zodat ze verzendingsklaar zijn.
De overige gietstukken worden nadien verder bewerkt in de Vesselzone of in de afdeling
metaalbewerking (machining).
Ingang verfinstallatie Uitgang verfinstallatie
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 32/59
Projectnummer : 07.0413 bc
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 33/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.2.9. Vesselzone
In de vesselzone worden montageklare onderdelen voor luchtcompressoren geproduceerd. Dit
onderdeel, een drukvat, staat in voor de olieafscheiding in de compressor.
Het drukvat is samengesteld uit 4 gietstukken: deksel, ketel, plug en pijp. Deze worden
samengebouwd tot drukvat. Daarna wordt het drukvat getest : hydrostatische en pneumatische test.
Vooraleer te kunnen leveren aan de klant moeten de drukvaten gekeurd worden. Proferro nv is
bevoegd om zelf deze CE- en ASME-certificering uit te voeren.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 34/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.2.10. Verzending
In de afdeling Verzending worden de verpakte gietstukken opgeslagen in afwachting van transport
naar de klant. De gietstukken worden per vrachtwagen afgevoerd naar de klanten.
18.2.3 Mechanische afwerking
De mechanische afwerking omvat volgende afdelingen :
� Flemac
� Thermische behandeling
� Germac
� Texmac
18.2.3.1. Flemac
In de afdeling Flemac gebeuren volgende activiteiten :
� Mechanische afwerking van extern aangeleverde gietstukken voor externe klanten (vb.
onderdelen voor compressoren).
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 35/59
Projectnummer : 07.0413 bc
� Mechanische afwerking van gietstukken, aangeleverd door de gieterij, voor enerzijds de
eigen productie van weefgetouwen (vb. batie = zijkant van het weefgetouw) en anderzijds
voor externe klanten (vb. onderdelen voor landbouwmachines, compressoren,…).
� Productie van aluminium lanswielen (onderdeel van het weefgetouw).
� Productie van stalen nokken (onderdeel van het weefgetouw).
� Productie van stalen tandwielen (onderdeel van het weefgetouw).
De mechanisch afwerking omvat volgende bewerkingen :
� CNC-verspaningsbewerkingen
� Conventionele verspaningsbewerkingen
� Nabewerkingen zoals ontbramen met handgereedschap en honen (een
verspaningstechniek waarbij met grote precisie een dun laagje van de binnenomtrek van
een cilindervormige opening wordt weggenomen)
� Meten van stukken: Op basis van de meetvoorschriften worden, volgens een bepaalde
frequentie, stukken volledig gemeten en gecontroleerd in de meetkamer.
� Wassen van de afgewerkte stukken
� Verpakken
De verschillende te volgen productiestappen variëren van stuk tot stuk. Niet alle stukken worden
gewassen of verpakt. De meeste stukken worden achtereenvolgend op verschillende
verspaningsmachines bewerkt. Sommige stukken ondergaan ook een externe bewerking hetzij intern
in het bedrijf (thermische behandeling), hetzij bij een externe onderaannemer (vernikkelen). Na deze
bewerking keren de stukken terug naar de afdeling Flemac voor verdere afwerking.
Belangrijke hulpstukken zijn het opspangereedschap en de snijgereedschappen.
� Het opspangereedschap zijn de mallen waarin de te bewerken stukken worden
opgespannen en in de bewerkingsmachine worden geplaatst. Het aantal mallen per stuk is
afhankelijk van de complexiteit. Omwille van productiviteit en kwaliteitseisen is het
belangrijk om een stuk in zo weinig mogelijk opspanningen te kunnen afwerken.
� De verscheidenheid in snijgereedschappen is groot. Dit varieert van eenvoudige boren tot
complexe gecombineerde kotterbaren. De gebruikte snijmaterialen zijn: snelstaal,
hardmetaal, coatings, keramiek, …
In deze afdeling worden verschillende producten gebruikt: additieven voor de wasmachines, oliën
(hydrauliek, aanmaak van koelemulsie, snij-olie, …), …
Alle waterige afvalstromen (water van wasmachines, koelemulsie) worden extern afgevoerd voor
verwerking. Daarnaast zijn er nog andere typische afvalstromen zoals : olie, metaalslib, spanen,… Al
het afval wordt gesorteerd, afgevoerd en verwerkt volgens het algemeen integraal afvalbeheer dat
over de volledige site geïmplementeerd is.
Metaalbewerkingsmachines
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 36/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.3.2. Thermische behandeling
De afdeling thermische behandeling omvat een reeks processen die toegevoegde waarde geven aan
de stukken voor toepassing in de machinebouw, door verbetering van bepaalde specifieke
karakteristieken van het stuk:
� Inductieharden: hardheid en treksterkte
� Cementeren: belastbaarheid
� Nitreren: slijtvastheid en taaiheid
� Gloeien: microstructuur
Inductieharden is een techniek om het oppervlak van mechanische onderdelen te harden. Via een
inductor, een holle gekoelde stroomgeleider waardoor hoogfrequente wisselstroom loopt, wordt aan
het oppervlak van het werkstuk een elektrische stroom opgewekt. Door de elektrische weerstand
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 37/59
Projectnummer : 07.0413 bc
wordt het oppervlak zeer snel opgewarmd (860 °C). Vervolgens wordt het stuk afgekoeld waardoor
de opgewarmde delen zeer hard worden.
Met deze techniek krijgen onder meer tandwielen, nokken en assen een harde, slijtvaste bovenlaag
op een relatief zachte ondergrond. Dit verhoogt de levensduur van deze zwaar belaste onderdelen
van het weefgetouw.
Cementeren is een warmtebehandeling waarbij het oppervlak van een stuk verrijkt wordt met
koolstof. Het proces vindt plaats in een oven waarin het stuk, gedurende een bepaalde tijd, op hoge
temperatuur in een reducerende atmosfeer wordt gehouden. Na het cementeren moeten de stukken
gekoeld worden, hetzij aan de lucht, hetzij door afschrikking in een oliebad.
Onder meer kruktandwielen worden gecementeerd om hardheid en belastbaarheid van de tandwielen
te verhogen.
Nitreren is een thermisch behandelingsproces waarbij de stalen onderdelen in een oven worden
blootgesteld aan een behandelingsgas. Het staaloppervlak neemt de stikstof op uit het gas, waardoor
er een dun maar zeer slijtvast oppervlaktelaagje ontstaat. De temperatuur in de oven is relatief laag
(530 tot 590°C) waardoor de stukken nadien gewoon aan de lucht kunnen afkoelen. Een versnelde
afkoeling in olie of water is niet nodig.
Door de thermische behandelingen ontstaan spanningen in het materiaal. Bij gloeien of ontlaten in
een gasgestookte oven worden de stukken opnieuw opgewarmd en langzaam afgekoeld waarbij de
microstructuur van het materiaal wijzigt en de spanningen in het materiaal afnemen.
Sommige stukken, zoals bepaalde types tandwielen, moeten eerst ontvet worden vooraleer thermisch
te behandelen. Het ontvetten gebeurt in een volledig gesloten dampontvetter waar de stukken met
behulp van perchloorethyleen ontvet worden. Dit proces is volledig gesloten en het perchloorethyleen
wordt herbruikt. Hierdoor is het productverbruik zeer laag. Het afval wordt in een afzonderlijk recipiënt
verzameld en wordt teruggestuurd naar de fabrikant voor verwerking. Na ontvetten kan de machine
maar geopend worden nadat de lucht in de machine gezuiverd is door een aktief koolfilter.
Om bovenvermelde processen uit te voeren beschikt men in de thermische behandeling over een
inductie-hardingsmachine met robot voor automatische bevoorrading, een gesloten dampontvetter,
een gasbehandelingsoven en verschillende gasputovens.
De belangrijkste gebruikte producten zijn: methanol, ammoniak, stikstof, zuurstof, perchloorethyleen
en olie. De opslagtanks voor methanol, ammoniak, stikstof en zuurstof zijn opgesteld met de nodige
veiligheidsvoorzieningen en worden periodiek gekeurd.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 38/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Een specifiek onderdeel van de thermische behandeling is het labo. In het labo worden zowel
fysische als chemische analyses uitgevoerd:
� Bepaling van hardheid
� Ruwheidsmeting
� Meten van laagdiktes
� Analyse van de samenstelling van de oppervlaktebehandelingsbaden (galvano)
� Treksterkte proeven
� Corrosietesten
� Barstencontrole
Gasputoven
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 39/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.3.3. Germac
De afdeling Germac is gespecialiseerd in volgende activiteiten zich:
� Ontwerp en productie van:
� Opspanmallen voor metaalbewerkingsmachines
� Specifieke gereedschappen voor verspaning
� Specifieke gereedschappen voor andere bewerkingen (bijv. inductoren voor
thermische toepassingen)
� Hijshulpmiddelen
� Machines of bouwgroepen voor machines
� Metaalbewerking van:
� Stukken in kleine serie
� Proefstukken
� Wisselstukken
Hiervoor is Germac uitgerust met een aantal CNC-verspaningsmachines. Daarnaast gebeuren er ook
nog nabewerkingen zoals ontbramen, nummeren, monteren,… Germac beschikt eveneens over een
eigen meetkamer om de kwaliteit van de geproduceerde onderdelen op te volgen.
Een specifiek onderdeel van Germac is de grijperafdeling. Daar worden de grijpers vervaardigd uit
aluminium en roestvast staal. De grijper is het onderdeel van de grijperweefmachine die instaat voor
het transport van de inslagdraad tijdens het weven.
De grijperafdeling beschikt onder meer over een inductiesoldeermachine, een
draadvonkerosiemachine en een lasermarkeermachine.
Germac werkt hoofdzakelijk voor andere interne afdelingen (zoals Flemac en Montage) maar heeft
ook een aantal externe klanten.
In deze afdeling worden verschillende producten gebruikt : oliën (hydrauliek, aanmaak van
koelemulsie, snij-olie,…), ontvetter, …
Alle waterige afvalstromen (koelemulsie) worden extern afgevoerd voor verwerking. Daarnaast zijn er
nog andere typische afvalstromen zoals : olie, metaalslib, spanen, … Al het afval wordt gesorteerd,
afgevoerd en verwerkt volgens het algemeen integraal afvalbeheer dat over de volledige site
geïmplementeerd is.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 40/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.3.4. Texmac
Picanol vervaardigt weefmachines met breedtes van minder dan 2 m tot bijna 6 m. De onderdelen
van het weefgetouw, die op deze specifieke breedtes moeten worden afgewerkt, worden
geproduceerd in de afdeling Texmac.
De stukken worden vervaardigd uit stalen U-profielen, vierkante buizen, assen en buizen met
verschillende diameters en wanddiktes die extern worden aangekocht. Deze materialen worden
opgeslagen in een cassettenmagazijn met automatisch transportsysteem.
Dit magazijn bedient de verschillende werkposten die aan weerszijden van het magazijn zijn
opgesteld:
� Meerdere CNC-verspaningsmachines
� Geautomatiseerde zaagmachine
� Installaties om de glad- en ruwheid aan te passen : metalliseermachine, straalmachine,
buizenpolijstmachine
� Installatie voor de bekleding van de buizen met rubber of vilt
� Oppervlaktebehandeling: galvanisatie voor het hardverchromen (betere oppervlakte
hardheid) en fosfateren (betere corrosieweerstand)
� Lasrobot en diverse manuele lasinstallaties
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 41/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Automatisch cassettenmagazijn
Texmac vervaardigt tal van onderdelen voor het weefgetouw : traversen, sleeprollen, riethouders,
tasterrollen, zandbomen, doekrollen, … Afhankelijk van de toepassing en de materiaaleisen worden
deze onderdelen op één of meerdere van de bovenvermelde installaties afgewerkt.
Bij het metalliseren worden 2 metaaldraden afgewikkeld van 2 bobijnen. Via een gelijkrichter wordt
een elektrische boog gecreëerd tussen de beide draden. Door de temperatuursverhoging smelten de
draden. Met perslucht worden de gesmolten metaaldeeltjes op het te metalliseren voorwerp
geprojecteerd en ontstaat een ruw oppervlak.
De volledige werkpost is omkapseld door een geluidsdichte cabine.
Rond het metalliseren is een op maat gemaakte afzuigkap voorzien die aangesloten is op een
afzuiging. In de cabine is bijgevolg geen rook of stof waarneembaar. De afzuiging is voorzien van een
explosieveilige filterinstallatie.
De straalmachine is volledig geïsoleerd om de geluidsemissie naar de omliggende werkposten zoveel
mogelijk te beperken.
Hardverchromen
Hardverchromen is een oppervlaktebehandelingsproces waarbij door middel van elektrolyse een
chroomlaag wordt afgezet op het werkstuk. Deze chroomlaag is zeer slijtvast en heeft een goede
corrosieweerstand.
Het elektrolyt (de chroombaden) bestaat uit een mengsel van:
� Chroomzuur,
� Nevelonderdrukker (vermijden van het ontstaan van chroomhoudende dampen)
� Zwavelzuur (katalysator voor de reactie)
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 42/59
Projectnummer : 07.0413 bc
De elektrische energie wordt geleverd door een gelijkstroombron. De kathode is het te verchromen
werkstuk, de anode bestaat uit een loodlegering. Bij stroomdoorgang wordt het zeswaardig chroom2
van het chroomzuur gereduceerd en zet het zich af op het werkstuk. Daarnaast ontstaat ook zuurstof
en waterstof. Aan de anode wordt het driewaardig chroom opnieuw omgezet in zeswaardig chroom.
De verschillende processtappen tijdens het verchromen zijn:
� Polijsten van het stuk (voorbehandeling op andere installatie)
� Elektrolytisch ontvetten (1 bad)
� Spoelen (2 baden)
� Etsen (1 bad)
� Verchromen (4 baden)
� Cascadespoeling (5 baden)
Het proces is volledig geautomatiseerd. De werkstukken worden manueel geladen in een
transportrobot die vervolgens de dompelcyclus in de opeenvolgende procesbaden automatisch
uitvoert.
Nabehandelingen:
� Afhankelijk van de dikte van de chroomlaag wordt het stuk na het verchromen nog
geslepen of gepolijst.
� Indien de chroomlaag niet de gewenste kwaliteit heeft, wordt de chroomlaag in de
chroomstripper opnieuw verwijderd. Dit is een afzonderlijk procesbad met natriumhydroxide
waarin het werkstuk anodisch wordt geschakeld. Het chroom lost op zonder dat het
werkstuk wordt beschadigd.
Alle afvalwaters van dit hardverchroomproces worden behandeld in de waterzuiveringsinstallatie. Om
de hoeveelheid afvalwater te beperken werden onder meer volgende maatregelen genomen:
� Cascadespoeling
� Maximaal uitlekken van de werkstukken boven de baden
� Recuperatie van het water van het meest geconcentreerde spoelbad in de chroombaden
Boven de procesbaden bevindt zich een afzuiging, aangesloten op een druppelvanger.
Geconcentreerde afvalstromen (bijvoorbeeld vervanging van een procesbad) worden niet in de
waterzuivering verwerkt maar rechtstreeks afgevoerd naar een externe verwerker.
2 De gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling aan chroom zijn afhankelijk van de oxidatie van het element. In
metaalvorm is chroom nauwelijks toxisch, als zeswaardig chroom is het echter een bewezen cancerogeen,
Gebruik van zeswaardig chroom (hier in de vorm van chroomzuur) in hardverchroming is momenteel echter nog steeds
noodzakelijk gezien de behandeling een hoge toegevoegde waarde geeft aan het eindproduct en er momenteel geen
andere alternatieven voor handen zijn.
Zeswaardig chroom is echter voorgedragen om als prioritaire stof opgenomen te worden op de annex 14 lijst van de
REACH-reglementering. Dit is de lijst van stoffen die onder autorisatie vallen. De aanbeveling van ECHA definieert ook de
zogenaamde ‘sunset’-datum, datum waarop een stof niet meer mag gebruikt worden in Europa, behalve indien hiervoor
autorisatie is verleend.
De volgende stap in dit proces is dat de Europese Commissie deze beslissing voor akkoord voorlegt aan de lidstaten en
dat ze vervolgens, al dan niet in aangepaste vorm, gepubliceerd wordt. De definitieve datum voor het al dan niet indienen
van het autorisatiedossier en de inwerkingtreding van het verbod op het gebruik van de stof, is uiteindelijk afhankelijk van het moment waarop de regulering van kracht wordt. Picanol wordt in het kader van de REACH-reglementering als ‘eindgebruiker’ (voor chroomzuur) aangeduid in de
gebruikersketen. Als eindgebruiker kan Picanol een beroep doen op de autorisatie van de leverancier van de stof.
Voor de verdere evolutie van de autorisatieprocedure houdt Picanol contact met de leverancier . Het laat zich ook
informeren door de sectorfederaties Agoria en VOM, die dit dossier eveneens van nabij opvolgen.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 43/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Fosfateren
Fosfateren is een oppervlaktebehandeling van metalen in een fosforhoudende oplossing waarbij op
het metaaloppervlak een niet oplosbare corrosiewerende laag ontstaat.
De eigenlijke fosfatatie gebeurt in 2 stappen:
� Stap 1: een deel van het materiaal wordt afgebeitst.
Het fosfateerbad bestaat uit fosforzur, mangaanfosfaat en additieven. Bij onderdompeling
lost het metaal ter hoogte van het stukoppervlak op. Ter hoogte van het oppervlak ontstaat
naast mangaanfosfaat ook ijzerfosfaat en lokaal stijgt de pH.
� Stap 2: de onoplosbare fosfaten slaan neer op het werkstuk.
Door de pH-stijging daalt de oplosbaarheid van het mangaan- en ijzerfosfaat en het slaat
neer op het werkstuk. Wanneer het volledige metaaloppervlak bedekt is met een
fosfaatlaag valt de reactie stil. In de praktijk duurt dit 15 à 20 minuten.
De verschillende processtappen tijdens het fosfateren zijn :
� Mechanische voorbehandeling (op een andere installatie) voor stukken met een onzuiver
oppervlak.
� Alkalische ontvetting (1 bad)
� Spoelen (2 baden)
� Beitsen in zwavelzuurbad (1 bad)
� Spoelen (2 baden)
� Fosfateren (1 bad)
� Spoelen (2 baden)
� Onderdompeling in oliebad (noodzakelijk om de fosfateerlaag haar corrosiewerende
eigenschap te geven)
Het proces is volledig geautomatiseerd. De werkstukken worden manueel geladen in een
transportrobot die vervolgens de dompelcyclus in de opeenvolgende procesbaden automatisch
uitvoert.
Alle afvalwaters van het fosfatatieproces worden behandeld in de waterzuiveringsinstallatie. Om de
hoeveelheid afvalwater te beperken werden onder meer volgende maatregelen genomen :
� Cascadespoeling
� Maximaal uitlekken van de werkstukken boven de baden
Boven de procesbaden bevindt zich een afzuiging.
Geconcentreerde afvalstromen (bijvoorbeeld vervanging van een procesbad) worden niet in de
waterzuivering verwerkt maar rechtstreeks afgevoerd naar een externe verwerker.
Afvalwaterzuivering
Het afvalwater van het hardverchromen en fosfateren wordt verwerkt in de eigen fysico-chemische
afvalwaterzuivering. Ook het regeneraat van de ionenwisselaar, voor de aanmaak van
gedemineraliseerd water, wordt in de waterzuivering verwerkt.
De verschillende processtappen van de waterzuivering zijn:
� Chroomreductie (met zwavelzuur en natriumbisulfiet)
� Neutralisatie (met kalkmelk)
� Bezinking
� Filterpers
� pH-correctie (met koolstofdioxide)
� Lozing
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 44/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Opslag van chemicaliën
In de afdeling Texmac worden heel wat chemicaliën gebruikt. Naast de afdeling is een afzonderlijke
ruimte voorzien voor de opslag van deze producten. De opslag van natriumbisulfiet en zwavelzuur
gebeurt in opslagtanks die periodiek gekeurd worden. De andere producten worden opgeslagen in
ingekuipte rekken.
18.2.4 Weefmachines
De afdeling weefmachines, waar de weefgetouwen geproduceerd worden, omvat de volgende
processen :
� Automatisch magazijn
� Montage van de weefmachines
� R&D
� Wisselstukken
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 45/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.4.1. Automatisch magazijn
Bijna alle onderdelen, nodig voor de montage van de weefgetouwen, komen toe in de receptie. Zowel
de stukken afkomstig van externe leveranciers als de intern geproduceerde stukken worden hier
gereceptioneerd.
Al deze onderdelen worden gedurende korte of lange tijd opgeslagen in één van de twee
volautomatische magazijnen. De grote stukken worden opgeslagen in het palettenmagazijn (1.500
stapelplaatsen), de kleine stukken in het bakkenmagazijn (9.000 stapelplaatsen).
Vanuit het palettenmagazijn worden de grote stukken tijdig naar de werkposten gebracht met
automatisch gestuurde voertuigen (AGV).
De kleine stukken uit het bakkenmagazijn worden eerst voorgesorteerd en verzameld in kleine
bakjes. Deze bakken worden op een pallet geschoven en eveneens door de AGV’s naar de
verschillende werkposten gebracht. Het voorsorteren vereenvoudigt het werk van de monteerders: de
onderdelen zijn al verzameld per type weefmachine.
Automatisch magazijn
18.2.4.2. Montage van de weefmachines
Picanol produceert 2 types weefmachines: luchtweefgetouwen en grijperweefgetouwen. Beide types
weefmachines onderscheiden zich in de gebruikte inslagmethode. De montageafdeling bestaat
daarom uit 2 zones (2 montagekettingen) waar de 2 types weefgetouwen op gelijkaardige wijze, maar
onafhankelijk van elkaar, worden gemonteerd.
Eerst worden kleine voormontages samengebouwd en bevestigd aan de zijwanden van de
weefgetouwen. De kleinere voormontages zijn beter verhandelbaar en gemakkelijker te monteren. De
voorgemonteerde zijwanden nemen bovendien minder plaats in en zijn ook gemakkelijker bereikbaar
voor de monteerders.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 46/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Vervolgens worden deze voormontages naar de montagekettingen gebracht. Daar worden 2
voorgemonteerde zijwanden met elkaar verbonden met een dwarsligger. Dit skelet schuift daarna
stap voor stap door de montageketting. Op de verschillende opeenvolgende werkposten wordt het
weefgetouw vervolledigd met: mechanische onderdelen, elektrische bekabeling, stuurkast, lucht- en
olieleidingen, … Op het einde van beide montagekettingen zijn de weefmachines volledig afgewerkt.
Na afwerking wordt de weefmachine gedurende een bepaalde tijd uitgetest en gecontroleerd in de
proefdraaizone. Boven de proefdraaizone zijn geluidsabsorberende panelen aangebracht om het
lawaai te dempen.
Na deze eindcontrole wordt de machine verpakt en afgevoerd per container of vrachtwagen via de
verzending. Alle geproduceerde weefmachines worden nagenoeg onmiddellijk verstuurd. Er is geen
tussenopslag van afgewerkte weefgetouwen.
De milieu-impact van de afdeling weefmachines is relatief beperkt. Het geproduceerde afval,
hoofdzakelijk verpakkingsafval, wordt afgevoerd op dezelfde wijze als in de andere afdelingen
(integraal afvalbeheer).
Montageketting van weefgetouwen
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 47/59
Projectnummer : 07.0413 bc
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 48/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.4.3. R&D
R&D omvat:
� Testveld: levensduur testen van onderdelen en weefgetouwen
� Testweverij: ontwikkeling van nieuwe technieken
� Klantenweverij: uitvoeren van testen in opdracht van klanten
� Demo-zaal en opleidingscentrum: showroom en mogelijkheid om klanten op te leiden in het
gebruik van de weefgetouwen
In de afdeling R&D kunnen gelijktijdig meerdere weefgetouwen in werking zijn. Bij de bouw van deze
hallen werden de nodige maatregelen getroffen om de geluidsemissie en verspreiding van trillingen
maximaal te beperken.
18.2.4.4. Wisselstukken
De afdeling wisselstukken is een afzonderlijk magazijn van waaruit wisselstukken worden verpakt en
verstuurd naar de klanten.
18.2.4.5. Weefaccessoires
De afdeling weefaccessoires (Verbrugge nv) produceert kaders, een specifiek onderdeel voor
weefmachines. Het productieproces is maximaal geautomatiseerd en omvat:
� Freesmachine
� Robot
� Wasmachine
� Lijmmachine
� Afwerking
Cassettes met aluminium profielen worden extern aangekocht. De CNC-freesmachine bestaat uit een
9-voudige multibroche en 3 zelfstandige freeskoppen. De aluminium profielen (max 7.200 mm lang)
worden in de machine gebracht en automatisch afgewerkt.
Een robot zorgt voor het laden van de freesmachine met profielen en voor de verplaatsing van de
gefreesde aluminium profielen tussen de freesmachine en de wasmachine.
De wasmachine is een gesloten dampontvetter waarin de aluminium profielen ontvet worden met
behulp van perchloorethyleen. Dit proces is volledig gesloten en het perchloorethyleen wordt
herbruikt. Hierdoor is het productverbruik zeer laag. Het afval wordt in een afzonderlijk recipiënt
verzameld en wordt terugestuurd naar de fabrikant voor verwerking. Na ontvetten kan de
wasmachine maar geopend worden nadat de lucht in de machine gezuiverd is door middel van een
aktief koolfilter.
Na het ontvetten worden enkele onderdelen gelijmd op het aluminium profiel. De verschillende
stukken worden in een kaliber gelegd. Via een transportsysteem schuift het geheel onder de lijmkop
en wordt de lijm aangebracht. Het kaliber wordt gesloten en de delen worden vastgeklemd. Na een
bepaalde droogtijd wordt het kaliber ontklemd en schuift het gelijmde profiel door naar de volgende
werkpost.
Na het verlijmen worden de kaders gemonteerd en verpakt.
De milieu-impact van de afdeling weefaccessoires is relatief beperkt. Het geproduceerde afval wordt
afgevoerd op dezelfde wijze als in de andere afdelingen (integraal afvalbeheer).
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 49/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Zicht op de afdeling weefaccessoires
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 50/59
Projectnummer : 07.0413 bc
18.2.5 Mechatronica
De afdeling mechatronica (PsiControl Mechatronics nv) staat in voor de ontwikkeling en productie van
alle elektronica voor de Picanol-weefmachines.
Daarnaast werkt PsiControl Mechatronics ook voor externe klanten. Ontwikkeling en productie van
verschillende mechatronische toepassingen:
� Controllers � Actuatoren � Stappenmotoren � …
Het productieproces omvat:
� SMD-machines
� Insertielijnen
� Montagelijnen (montage van de stuurkast van de Picanol-weefmachines)
� Uitvoeren van testen (temperatuur- en vochtigheidstesten, trillingstesten en zoutnevel
testen)
Het productieproces is volledig conform met de RoHS en WEEE richtlijnen.
De milieu-impact van de afdeling mechatronica is relatief beperkt. Het geproduceerde afval wordt
afgevoerd op dezelfde wijze als in de andere afdelingen (integraal afvalbeheer).
18.3 MILIEU-EFFECTEN
Als gevolg van de exploitatie van Picanol kunnen volgende impacten op het milieu vastgesteld
worden:
1. Bijdrage aan de immissieconcentraties en deposities in de omgeving
2. Invloed op de kwaliteit van het geloosde water van de Zillebeek
3. Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater op het terrein en in de omgeving van de site
4. Bijdrage aan het geluidsimmissieniveau
5. Impact op de verkeersgeneratie
In onderstaande paragrafen worden de geïdentificeerde milieu-effecten als gevolg van de werking van
Picanol toegelicht.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 51/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Milieu-effect 1:
Bijdrage aan de immissieconcentraties deposities in de omgeving
In de discipline lucht werden de emissiepunten en de emissies als gevolg van de werking van Picanol
besproken. Picanol kenmerkt zich op het vlak van luchtemissies door de vele emissiepunten die
discontinu emitteren en die vooral afzuigingen emitteren via relatief lage schouwen. Picanol meet zijn
emissies via haar meetprogramma. Sommige emissiepunten worden gelijk verondersteld met andere
emissiepunten en worden slechts 1 keer opgemeten. Er worden zowel organische (fenolen, benzeen,
dioxines, xyleen, trimethylbenzeen, isopropanol, PAK’s) als andere (NOx, SO3, HCl, zware metalen,
stof) polluenten uitgestoten. Meestal voldoen de gemeten emissies aan de algemene, sectorale of
bijzondere emissiegrenswaarden. Enkel SO2 (deze hoge waarde is onverklaarbaar – waarde 2011 is
ongeveer 0- bij verdere bespreking werd deze waarde niet meegenomen) en Butoxyethanol
overschreden in 2010 de respectievelijke emissiegrenswaarden.
De niet-geleide emissies worden door de indienstname van HWS meer afgezogen dan voorheen.
Wel blijft de carrousel (koelzone bij de Taccone vorm- en gietlijn) een bron van diffuse stofemissies.
Een gerichte keuze om de kernintensieve stukken op de nieuwe vorm- en gietlijn HWS te produceren,
zorgt voor een beheersing van deze diffuse stofemissies. Door de plaatsing en opvolging van de
controleplaatjes die neervallend stof capteren, worden stofproblemen vlug gesignaleerd.
De typische gieterijgeur werd door Picanol nauw opgevolgd. Gemiddeld 1 maal per maand komt deze
geur voor. Door de indienstname van de HWS en door kernintensieve stukken op deze nieuwe vorm-
en gietlijn te gieten, werd het voorkomen van deze gieterijgeur al sterk verminderd.
Voor de polluenten die (1) de drempelwaarde van IMJV overschreden (2) die een humaan
toxicologisch risico inhouden en die (3) kritisch zijn in de omgeving, werden
verspreidingsberekeningen uitgevoerd. De verspreidingsberekeningen geven aan dat het werkelijk
pluimmaximum buiten het bedrijfsterrein op de rand van het terrein ligt en de impact er
verwaarloosbaar is wat betreft de parameters Benzeen, Fenol, Tolueen, Xyleen en PAK. Wat betreft
de piekimmissies van de parameters CO en HCl is de impact ter hoogte van het beschouwde
pluimmaximum er verwaarloosbaar beschouwd. Wat betreft de dioxinedepositie is de bijdrage ter
hoogte van het pluimmaximum (buiten het bedrijfsterrein) er relevant. Ter hoogte van de beschouwde
woon- en natuurgebieden zorgt de dioxine-emissie van Picanol voor een verwaarloosbare invloed
(behalve ter hoogte van het Iepers vestingslandschap, waar de impact net beperkt is).
In de discipline mens werd de dioxine-, CO-, HCl-bijdrage meegenomen in de gezondheidsanalyse.
Er werd besloten dat de effecten niet relevant zijn voor de mens.
De dioxinedepositiebijdrage is volgens het significantiekader relevant aan de terreingrens van Picanol
(beschouwde pluimmaximum), bijgevolg moeten er milderende maatregelen voorgesteld worden.
Daar de impact echter direct sterk daalt naarmate verder van de terreingrens, er aan de andere
beschouwde receptoren een verwaarloosbare invloed is en er al gezorgd wordt voor een snelle
afkoeling van de rookgassen bij de smeltoven, worden er geen bijkomende milderende maatregelen
voorgesteld. Wel wordt voorgesteld de snelle afkoeling grondig te bekijken en indien gewenst bij te
stellen.
Door de indienstname van de nieuwe vorm- en gietlijn (HWS) worden tal van vroegere diffuse
emissies afgezogen en gezuiverd, de carrousel die de gietstukken van de oude vorm- en gietlijn
Taccone naar buiten brengt om af te koelen blijft echter nog een belangrijke diffuse bron voor stof en
in mindere mate voor geur. Omkapseling zou diffuse stofemissie kunnen verminderen. Een blijvende
aandacht en opvolging voor dit procesonderdeel in bedrijfsbeslissingen is gewenst.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 52/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Milieu-effect 2:
Invloed van het geloosde water op het ontvangende oppervlaktewater
Picanol gebruikt zowel stads- en oppervlaktewater, als het opgevangen hemelwater. Dit gebruikte
water verlaat de site door lozing in de Zillebeek (industrieel afvalwater), door lozing in de sanitaire
riolering (sanitair afvalwater, opgeconcentreerd stadswater) en door verdamping.
In 2010 was de inkomende waterstroom ca. 53 977 m³/jaar.
Er is een waterzuiveringsinstallatie aanwezig die werkt op basis van het fysico-chemisch principe. Het
afvalwater afkomstig van de oppervlaktebehandeling wordt er behandeld.
Het gemiddeld effluent dat geloosd wordt in de Zillebeek voldoet niet aan de effluentnorm voor de
parameters BOD. De andere parameters (sulfaat, CZV) hadden in 2010 overschrijdingen, maar de
gemiddelde concentratie voldeed aan de norm.
Vóórheen (vóór april 2009) werd in de chroombaden als nevelonderdrukker een middel gedoseerd
dat PFOS bevatte. Het gebruik van PFOS wordt door richtlijn 2006/122/EG (die geïmplementeerd is
in Vlarem II) beperkt. Picanol schakelde over naar een PFOS-vrij middel in april 2009. PFOS is
momenteel aan het uitfaseren.
De impact van de lozing van Picanol ten opzichte van de Ijzerwegbeek werd begroot. Bij een
gemiddelde benadering werd enkel de impact verwaarloosbaar verondersteld. Bij de worst case
benadering wordt de tijdelijke bijdrage van de parameter sulfaat als belangrijk verondersteld, de
parameters BOD en zink als beperkt en chroom als relevant en de overige parameters als tijdelijk
beperkt.
In de discipline mens werd de invloed van het geloosde water niet beschouwd daar de Zillebeek en
de Iebele geen bestemming viswater, zwemwater of drinkwater hebben. Mensen komen dus noch via
voeding, noch via zwemactiviteiten in contact met de door Picanol geloosde afvalstoffen in het
afvalwater. Potentiële relevante gezondheidseffecten als gevolg van deze afvalwaterlozingen kunnen
bijgevolg als verwaarloosbaar bestempeld worden.
Er worden geen belangrijke milieueffecten verwacht op fauna en flora.
De lozingsnorm werd in 2010 overschreden voor BOD door een gedaald debiet als gevolg van
waterbesparingen. Gezien het bedrijf al heel wat inspanningen heeft gedaan qua waterbesparingen,
zal getracht worden om voor BOD een norm voor vuilvracht i.p.v. een norm voor concentratie aan te
vragen. Daar bij een worst case benadering de parameter BOD geen tijdelijke belangrijke bijdrage
aan de milieukwaliteit veroorzaakt zullen er geen bijkomende milderende maatregelen voor BOD
worden voorgesteld.
De bijdrage van sulfaat in de gemiddelde benadering is relevant en bij de worst case benadering
wordt de tijdelijke bijdrage als belangrijk beschouwd en moeten er milderende maatregelen
voorgesteld worden. Een studie naar een betere zuivering van het afvalwater wat betreft de
parameter sulfaat of het gebruik zwavelzuur en sulfiet aan de bron te verminderen, is hierbij
aangewezen.
Verder blijft het belangrijk de parameter PFOS verder op te volgen (uitfaseren) en alle mogelijke
maatregelen te nemen om dit zo snel mogelijk te doen.
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 53/59
Projectnummer : 07.0413 bc
Milieu-effect 3:
Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater
Vermits in dit project geen wijzigingen zijn voorzien die een mogelijke impact kunnen hebben op
bodem- of grondwater, en dit in vergelijking met de bestaande situatie waarbij impacten beperkt zijn,
waar preventieve maatregelen van kracht zijn of waar de nodige remediërende acties zijn
ondernomen om effecten te neutraliseren, zijn relevante milieueffecten alle aan te duiden als
verwaarloosbaar.
In de discipline mens werden ook alle milieueffecten voor mens verwaarloosbaar voorgesteld.
Alle mogelijke maatregelen om verontreiniging van bodem en/of grondwater te vermijden zijn
genomen en operationeel. Daarnaast zijn er ook maatregelen genomen om verspreiding van
verontreinigende stoffen naar bodem of grondwater tegen te gaan (vb. uitvoering van tanks,
aanwezigheid inkuipingen, …)
Milieu-effect 4:
Bijdrage aan het geluidsimmissieniveau
Er is bewoning in de nabije omgeving rondom Picanol (binnen de 200 m van de perceelsgrens) waar
in het bijzonder aandacht aan moet worden besteed. De meest gevoelige bewoning voor geluid ligt
op ca. 80 m van de perceelsgrens in noordwestelijke richting in industriegebied. Verder zijn er nog
woningen gelegen in woongebied op minder dan 500 m van industriegebied in oostelijke richting. In
noordoostelijke richting bevindt zich nog het kritieke punt MP2, dat in industriegebied is gelegen. Tot
slot is er nog een beoordelingspunt ten zuiden van Picanol gelegen op ongeveer 200 m van de
perceelsgrens.
In de studie werden 2 varianten onderzocht. De eerste variant is de oude exploitatiefase waarin de
oude vormlijn nog in werking is (voor 2009). In de andere variant wordt de huidige exploitatiefase met
de nieuwe vormlijn onderzocht (anno 2009-2011).
Omgevingsmetingen:
• In 2 beoordelingspunten (gelegen in industriegebied) werden langdurige omgevingsmetingen
uitgevoerd. In beide punten bleef het omgevingsgeluid onder de milieukwaliteitsnorm voor
industriegebied.
Oude exploitatiefase (voor 2009):
• Tijdens de nachtperiode wordt de richtwaarde voor bestaande inrichtingen in 4
beoordelingspunten overschreden. 2 geluidsbronnen zijn hier verantwoordelijk voor. Tijdens de
dagperiode wordt de richtwaarde in 1 beoordelingspunt overschreden (verantwoordelijke bron:
Oliekoeling S_PIC20).
• Het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen overschrijd in geen enkel beoordelingspunt de
nachtelijke grenswaarde.
• De carrousel van de buitenkoeling (gietstukken) wordt als een fluctuerende geluidsbron
beschouwd omdat deze minder dan 10 % van de beoordelingstijd in werking zal treden. De
carrousel treedt telkens elke seconden in werking waarna ze weer tot stilstand komt. Het
specifieke geluid van deze geluidsbron voldoet in elk beoordelingspunt aan de richtwaarde voor
fluctuerende/incidentele bestaande bronnen.
Huidige exploitatiefase (anno 2009-2011):
• Sinds 2009 werd de oude vormlijn vervangen door een nieuwe vormlijn. Tijdens de metingen
van 9 april 2009 was zowel de nieuwe als de oude vormlijn nog in werking. In de variant
-
MER Hervergunning Picanol Group Ieper
SGS Belgium NV APRIL 2012 Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting 54/59
Projectnummer : 07.0413 bc
“huidige exploitatiefase” zijn de geluidsbronnen van de oude vormlijn dus niet meer
opgenomen. De dakafblaaspunten van de oude vormlijn werden opnieuw gebruikt voor de
nieuwe vormlijn. De geluidemissie van deze dakafblaaspunten werd opnieuw opgemeten met
de nieuwe vormlijn in werking. De koelcarrousel blijft behouden en onveranderd, het
specifieke geluid blijft ruim onder de richtwaarde voor incidenteel/fluctuerend geluid.
• Alle geluidsbronnen van de nieuwe vormlijn worden wel nog beschouwd als bestaande
inrichtingen, dit komt omdat de nieuwe vormlijn aangesloten is op bestaande ventilatoren en
bestaande ontstoffingsinstallaties. (In de overweging van de vergunning 33011/6/11/6 is
bovendien expliciet opgenomen dat er voor het geluid van deze installaties er getoetst dient
te worden aan de voorwaarden voor bestaande inrichtingen.) Enkel het specifieke geluid van
de bestaande inrichtingen zal dus veranderen.
• Het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen blijft onveranderd tegenover de oude
situatie. Het specifieke geluid blijft ruim onder de grenswaarden tijdens de strengste
nachtperiode.
• De koelcarrousel blijft in de huidige situatie behouden en onveranderd, het specifieke geluid
blijft ruim onder de richtwaarde voor incidenteel/fluctuerend geluid.
• Het specifieke geluid van de bestaande inrichtingen is licht gestegen doordat de
bronvermogens van gerecupereerde uitblazen gestegen zijn tegenover de oude situatie. De
richtwaarde wordt nog steeds in 4 beoordelingspunten overschreden tijdens de nachtperiode
en in 1 beoordelingspunt tijdens de avond periode. De maximale overschrijding van 3.5 dB(A)
is berekend in MP2. Uit de bronlijsten van de belangrijkste beoordelingspunten blijkt dat
afblaaspunten S_RC10 en S_RC3+RC5_12 en de oliekoeling (S_PIC20) verantwoordelijk
zijn voor de overschrijding.
Significantie van de uitbreiding voor mens en fauna:
• Omdat het hier over een hervergunning gaat van de installaties zal de huidige exploitatiefase
anno 2009-2011 getoetst worden aan het significantiekader. Daar Picanol bestaat uit een
groot deel bestaande inrichtingen (vergund voor 1993) dient ∆LAX,T voor de nieuwe
inrichtingen bepaalt te worden tegenover het omgevingsgeluid voordat er nieuwe inrichtingen
werden bijgeplaatst. Voor de bestaande inrichtingen dient ∆LAX,T bepaald te worden tegenover
de situatie waarin Picanol niet aanwezig zou zijn..
• De specifieke bijdrage van de bestaande inrichtingen overschrijden in MP1 en MP2 ( 59.2
dB(A) en 58.5 dB(A)) het gemeten omgevingsgeluid anno 2009. Het specifieke geluid in
beide beoordelingspunten doet het omgevingsgeluid met meer dan 3 dB(A) stijgen tegenover
de situatie dat Picanol niet aanwezig zou zijn. Er dient een tussenscore van -2 of -3
toegekend te worden. Aangezien hierbij de richtwaarde ook overschreden wordt met minder
dan 10 dB(A) zal dit in een eindscore van -2 opleveren. Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te
worden naar milderende maatregelen, eventueel te koppelen aan de langere termijn. Bij het
ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
• Het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen (anno 2009-2011) zal vergeleken worden
met het omgevingsgeluid waarbij de bestaande inrichtingen wel in werking worden
beschouwd. In geen enkel beoordelingspunt stijgt het omgevingsgeluid of wordt een
grenswaarde overschreden. Hierdoor zal dit een eindscore opleveren van 0. Er dienen geen
verdere maatregelen getroffen te worden
Tijdens de dagperiode blijkt de oliekoeling de belangrijkste bron voor de bestaande inrichtingen. Als
milderende maatregel heeft Picanol al beslist deze enkel tijdens de dagperiode in werking te stellen.
Hierdoor veroorzaakt deze geluidsbron enkel in BP3 nog een overschrijding van 1.7 dB(A). Deze
maatregel moet in de toekomst steeds van kracht blijven, moest Picanol beslissen deze bron ook tijdens
de avond of nachtperiode in werking te laten treden zullen er akoestische sanerin