134/7 Babyvestje met ruches

Maten: 3/6 – 6/9 – 9/12 – 12/18 – 24 mnd.

Borstwijdte: 50 – 53 – 56 – 60 – 63 cm.

Lengte: 28 – 30 – 32 – 35 – 38 cm.

Ben. garen: 3 – 3 – 4 – 4 – 5 bollen Mayflower Cotton 1 kleur 121.

Breinld.: nr. 3 en haaknld.. nr 2½

Accesoires: 5 – 6 – 6 – 7 – 7 knoopjes.

Stekenverhouding: 26 st. in ribbelst. met breinld. nr. 3 = 10 cm.

Het vestje wordt overdwars gebreid van mouw tot mouw.

Mouw: Zet 32 (34) 36 (36) 38 st. op met breinld. nr. 3 en brei ribbelst. In de 9de nld. 1 st. meerderen aan

beide zijden. Herhaal daarna de meerdering in elke 6de nld. tot 54 (58) 64 (68) 72 st. Brei tot een

mouwlengte van 15 (17) 20 (22) 25 cm. Zet nu 42 (47) 52 (60) 63 st. op aan beide zijden en brei 6½ (7) 7½

(8) 8½ cm., gemeten vanaf de nieuw opgezette st. Nu het werk delen, brei 69 (76) 84 (94) 99 st. = rechter

voorpand, zet de andere st. op een draad en laat deze rusten.

Kant voor de hals aan de av. zijde af als volgt:

Kant 4 (4) 5 (5) 5 st. af, brei de nld. uit.

Brei 3 nld. zonder af te kanten.

Kant 3 (3) 4 (4) 4 st. af, brei de nld. uit.

Brei 3 nld. zonder af te kanten.

Kant 2 (2) 3 (3) 3 st. af, brei de nld. uit.

Brei 1 nld. zonder af te kanten.

Kant 1 (1) 1 (1) 1 st. af, brei de nld. uit.

Bij een lengte van 12½ (13½) 14½ (15) 15½ cm., gemeten vanaf de nieuw opgezette st., knoopsgaten breien

als volgt: de onderste beginnen na 2 r., de bovenste komt in de halsboord, de andere evenredig verdelen

over de voorbies. Een knoopsgat wordt gebreid als volgt: 2 r. samenbr., 2 keer omslaan, 2 r. samenbr. In de

volgende nld. de 2 omslagen 1 r. en 1 gedr. r. breien. Brei nog 3 nld. r. Kant af.

Linker voorpand: Zet 59 (66) 71 (81) 86 st. op en brei zoals het rechter vp. maar nu in spiegelbeeld, dwz.

ipv. voor de hals af te kanten worden er st. opgezet en geen knoopsgaten in de voorbies breien. Laat het

werk rusten.

Achterpand: Breien met de andere (rustende) 59 (76) 84 (94) 99 st. Brei met ribbelst. tot er evenveel

nld./ribbels gebreid zijn als bij beide voorpanden, min de 4 ribbels van de voorbies(en), Dwz: Als er 16

ribbels op het voorpand zijn = 32 ribbels – 4 ribbels = 28 ribbels voor het achterpand.

Mouwen: Nu verder breien over het linkervoorpand en het achterpand. Brei in spiegelbeeld van de eerste

mouw, dwz. ipv. steken meerderen, nu de steken minderen. Als de mouw dezelfde lengte heeft als de

eerste mouw de st. afkanten.

Ruches, houdt de hele tijd de halslijn naar je toe wanneer je haakt: in de 2de ribbel vanaf de halslijn met

haaknld. nr 2½ i rij picotter haken als volgt: 1 vaste in de eerste st., * 3 lossen, 1 vaste in de eerste losse,

spring 2 st. over en 1 vaste in de volgende st.* herhalen van *tot* Haak nog een rij met picotter in de 9de

(10de) 11de (12de) 13de ribbel vanaf de halslijn. Haak onder aan de mouw in de 5de ribbel ook een rij picotter.

Zowel in het linker als rechter vp. picotter haken en beide mouwen.

Halsboord: Neem met rondbreinld. nr. 2½ ca 84 (88) 92 (94) 96 st. op langs de halslijn, 1 st. voor elke st. en

1 st. voor elke nld.m maar spring elke 3de nld. over. Brei 7 nld. r., maar in de 4de nld. een knoopsgat breien

en minderen als volgt: 2 r., 2 r. samenbr., 2 keer omslaan, 2 r. samenbr., 2 r. *2 r. samenbr., 3 r.* herhalen

van *tot* over de rest van de nld. en afsluiten zodat het past. Na de 7de nld. r. st. afkanten.