1 RIE KARAKTERISTIEKE KENMERKEN VAN FINANCIERING...

41
1 Hoofdstuk 1. Financiering met vreemd vermogen 1 DRIE KARAKTERISTIEKE KENMERKEN VAN FINANCIERING MET VREEMD VERMOGEN 3 verschilpunten met financiering met eigen vermogen: Financiering VV Financiering EV Vastgestelde rentevergoeding Vergoeding afhankelijk van resultaat en beslissing Algemene Vergadering (AV) Bepaalde looptijd Onbepaalde looptijd Verschaffers VV worden bij voorrang terugbetaald Geen prioriteit bij terugbetaling. Ze krijgen het restant. Rentevergoeding Betaalde rente = a) vergoeding voor het gebruik van het geld gedurende een bepaalde periode b) vergoeding voor het risico dat de hoofdsom (en of rente) niet (tijdig) terugbetaald wordt Andere vormen van vergoeding: (aflossing tegen hoger bedrag dan oorspronkelijk verstrekt) lening uitgeven tegen disagio (minder dan nominale bedrag) lening laten aflossen met een agio (meer dan de hoofdsom) Bepaalde looptijd Vreemd vermogen: op een vast tijdstip terugbetalen uitzondering: perpetuals (eeuwigdurende obligatieleningen) Onderscheid in looptijden: A. Kortlopende kredieten tot 1, maximum 2 jaar tussentijds: meestal geen kapitaalaflossing meestal wel intrestbetaling ook onmiddellijk opeisbare kredieten: bijvoorbeeld kaskredieten (er kan veel jaren gebruik van gemaakt worden toch kortlopend) B. Middellangetermijnkredieten van 2 tot 5 jaar, maximum 7 jaar tussentijds: meestal wel kapitaalaflossingen C. Langlopende kredieten meer dan 5 jaar tussentijds: meestal wel kapitaalaflossingen

Transcript of 1 RIE KARAKTERISTIEKE KENMERKEN VAN FINANCIERING...

1

Hoofdstuk 1. Financiering met vreemd vermogen 1 DRIE KARAKTERISTIEKE KENMERKEN VAN FINANCIERING MET VREEMD VERMOGEN 3 verschilpunten met financiering met eigen vermogen:

Financiering VV Financiering EV Vastgestelde rentevergoeding Vergoeding afhankelijk van resultaat en

beslissing Algemene Vergadering (AV) Bepaalde looptijd Onbepaalde looptijd Verschaffers VV worden bij voorrang terugbetaald

Geen prioriteit bij terugbetaling. Ze krijgen het restant.

Rentevergoeding

Betaalde rente =

a) vergoeding voor het gebruik van het geld gedurende een bepaalde periode b) vergoeding voor het risico dat de hoofdsom (en of rente) niet (tijdig) terugbetaald wordt

Andere vormen van vergoeding: (aflossing tegen hoger bedrag dan oorspronkelijk verstrekt) lening uitgeven tegen disagio (minder dan nominale bedrag) lening laten aflossen met een agio (meer dan de hoofdsom)

Bepaalde looptijd

Vreemd vermogen:

op een vast tijdstip terugbetalen uitzondering: perpetuals (eeuwigdurende obligatieleningen)

Onderscheid in looptijden:

A. Kortlopende kredieten tot 1, maximum 2 jaar tussentijds: meestal geen kapitaalaflossing meestal wel intrestbetaling ook onmiddellijk opeisbare kredieten: bijvoorbeeld kaskredieten (er kan veel jaren gebruik van gemaakt worden toch kortlopend) B. Middellangetermijnkredieten van 2 tot 5 jaar, maximum 7 jaar tussentijds: meestal wel kapitaalaflossingen C. Langlopende kredieten meer dan 5 jaar tussentijds: meestal wel kapitaalaflossingen

2

Manieren van kapitaalaflossing:

A. Lineaire amortisatie gelijke kapitaalaflossingen

B. Annuïteiten – semesterialiteiten – trimesterialiteiten - mensuliteiten jaarlijks – halfjaarlijks – driemaandelijks – maandelijks terugbetaling van een vast bedrag voor kapitaal en intresten samen C. Grace period zowel bij A als bij B afspraak om in begin van de looptijd geen kapitaal af te lossen reden: veel investeringen brengen pas na verloop van tijd kasmiddelen op grace period = uitstel van kapitaalaflossing D. Bullets volledige kapitaalaflossing in 1 keer (einde van de looptijd) voorbeeld: 1 mio op 5 jaar: 5 jaar interest betalen en vervolgens 1 mio terug Voorrang op EV

Kredietverschaffers van vreemd vermogen: PRIORITAIRE BEHANDELING:

1. In terugbetaling van kapitaal 2. In intrestbetalingen: intrest moet steeds betaald worden dividend kan verminderd of overgeslagen worden ook bij vereffening

Versterking / afzwakking van dit principe: 1. Versterking: via zakelijke zekerheden kredietverschaffer krijgt als 1e recht op de opbrengst uit de realisatie van

het actiefbestanddeel waarop de zekerheid van toepassing is 2. Afzwakking: via achtergestelde leningen de kredietverschaffer gaat ermee akkoord dat zijn terugbetaling

achtergesteld is op die van andere schuldeisers praktijk: terugbetaling hoofdsom nadat alle andere SE zijn terugbetaald

meestal rente niet achtergesteld op die van gewone kredieten

3

2. OBJECTFINANCIERING – SUBJECTFINANCIERING – PROJECTFINANCIERING Objectfinanciering

vreemd vermogen aangewend om een bepaald actief te financieren aantal kenmerken:

1.) actief moet tijdens zijn economische levensduur voldoende middelen genereren om intresten en kapitaalaflossingen te kunnen betalen 2.) kredietverschaffer eist vaak formele zekerheden om een grotere zekerheid tot terugbetaling en intrestbetaling te genieten vaak: eis tot bevoorrecht zijn bij realisatie 3.) waarde van het actief moet gedurende hele looptijd voldoende groot zijn om bij realisatie inderdaad voldoende opbrengsten te genereren om resterende

schuld af te lossen voorbeeld: bedrijfswagenkrediet

Subjectfinanciering (= balansfinanciering) RECHTSpersoon

vreemd vermogen aangewend om het totale pakket van activa te financieren doelstelling:

a) financiering van de bedrijfsactiviteit b) realiseren van de gewenste verhouding tussen EV en VV

voorbeeld: uitgifte van obligaties met als doel “financiering van de bedrijfsexpansie”

Projectfinanciering vreemd vermogen aangewend om een welbepaald project te financieren klemtoon: berekenen verwachte kasstromen van het project

a) om aan intrestbetalingen te kunnen voldoen b) op het einde van het project: het kapitaal te kunnen terugbetalen kijken naar: - - > operationele kasstromen - - > opbrengst uit de verkoop van het eindproduct

voorbeeld: oprichting appartementsgebouw 3. KREDIET VERSUS LENING Lening:

zakelijk contract: dwz: komt pas tot stand door overhandiging van een som geld

Krediet: consensueel contract:

dwz: kredietnemer en gever komen overeen dat de kredietnemer kan beschikken over een welbepaalde kredietlijn waarvan hij al dan niet gebruik kan maken onder vastgestelde voorwaarden mogelijkheid om gelden op te nemen wanneer je ze nodig hebt

4

Hoofdstuk 2. Vreemd vermogen op lange termijn 1. Investeringskrediet (= termijnkrediet) 2. Vaste voorschotten op lange termijn 3. Wentelkrediet (= revolving-krediet = roll-over krediet) 4. Leningen op afbetaling 5. Leasing 6. Overheidstussenkomst 7. Obligatieleningen 8. leningen verstrekt door participatiefonds 1. INVESTERINGSKREDIET = TERMIJNKREDIET Omschrijving

Investeringskredieten zijn kredieten: 1.) op middellange tot lange termijn (5 tot 15 jaar)

2.) ter financiering van investeringen in VA / soms ter wedersamenstelling van kapitaal

3.) tegen een vooraf bepaalde rentevoet 4.) tegen een vast aflossingsschema

Doel 1.) Financieren van investeringen in VA 2.) Wedersamenstellen van bedrijfskapitaal (uitzonderlijk) 3.) Uitbreiden van bedrijfskapitaal (uitzonderlijk) vb.: uitbreiding activiteiten aangaan investeringskrediet om: a. stijgende behoefte aan permanent werkkapitaal te financieren b. voorbeeld: financiering klantenkrediet en stijgende voorraden

Looptijd afhankelijk van de aard van de investering principe:

algemeen: afhankelijk van de technische/economische levensduur VA * wordt door de banken voorzichtigheidshalve korter ingeschat want risico neemt toe naarmate krediettermijn stijgt

looptijd is maximaal de afschrijvingstermijn van de te financieren VA meubilair/rollend materieel: 5 jaar machines: 7 à 10 jaar zware uitrustingsgoederen / gebouwen: 10 à 20 jaar

Rentevoet

steeds een vaste rentevoet (↔ kaskrediet) bepaling rentevoet:

a) richtinggevende rentevoet door NMKN vroeger NMKM (Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid) NKBK (Nationale Kas voor Beroepskrediet) Marktleiders in bepalen van rentevoeten

Verzwakt sinds andere banken zelf rechtstreeks geldmiddelen op LT begonnen aan te trekken en dus zelf konden instaan voor financiering van investeringskredieten.

5

b) individuele rente voor ieder krediet afhankelijk van: looptijd krediet opname- of terugbetalingsmodaliteiten risicograad investering kredietwaardigheid kredietnemer

herziening rentevoet: mogelijk voor lange looptijd (om de 3 of 5 jaar herziening) herziening doet zich voor (op basis van marktrentevoet: Euribor) kredietnemer:

a) recht om nieuwe rentevoet te weigeren, b) krediet terug te betalen zonder verdere kosten

Kredietopname

Opnameperiode: kan gedurende een bepaalde periode opgenomen worden

(op voorlegging van investeringsfacturen) opname kan gebeuren:

a) in 1 keer b) in uitbetalingsschijven (meerdere keren)

(voorbeeld: uitbetaling nieuwbouw: volgens de vordering van de werken) Na de opnameperiode:

vast aflossingschema (zoals voor een lening) Als krediet na afloop opnameperiode geheel of gedeeltelijk niet wordt benut

niet opnameprovisie aanrekenen bereidstellingsprovisie kredietopeningsprovisie

Aflossingsschema

Principe: lineaire amortisatie (kapitaal: looptijd krediet) Andere methoden: 1. annuïteiten, semesterialiteiten, mensualiteiten (voordeel: steeds zelfde bedrag) 2. aflossingsplan op maat (vb.: schema met grace period) 3. bullets (voordeel: pas op het einde kapitaal voorzien)

interestbetaling: postnumerando: semesterieel, trimesterieel na vervallen termijn Vroegtijdige aflossing

Terugbetaling vóór verstrijken looptijd: betalen van een wederbeleggingsvergoeding reden: - - > kredietinstelling heeft zichzelf gefinancierd

krediet toegekend tegen vaste rentevoet waarvoor ze zichzelf ook gefinancierd heeft

- - > stel: rentevoeten op markt ↓ sterk - - > kredietnemer is geneigd krediet vroegtijdig terug te betalen om elders een lening aan te gaan tegen de goedkopere rente

Wederbeleggingsvergoeding a) FORFAITAIR: maximumbedrag = 6 maanden intrest b) ACTUARIEEL = FUNDING-LOSS Clausule: verschil tussen dan geldende marktrente en bedongen rente

voorbeeld: stel lening van 5 000 000 aan 10% De lineaire aflossing bedraagt telkens 1 000 000. De interest wordt steeds berekend op het oorspronkelijke bedrag (uitstaand kapitaal.) De verwachte kasstroom daalt steeds en bestaat uit de aflossing en de interest.

6

Tijdstip

jaar Uitstaand kapitaal

Kapitaal aflossing

Interest bedrag

Verwachte kasstroom

0 5 000 000 1 4 000 000 1 000 000 500 000 1 500 000 2 3 000 000 1 000 000 400 000 1 400 000 3 2 000 000 1 000 000 300 000 1 300 000 4 1 000 000 1 000 000 200 000 1 200 000 5 / 1 000 000 100 000 1 100 000

Na 2 jaar ontstaat een aanzienlijke daling van de marktrentevoeten. De kredietnemer betaalt vervroegd af. De kredietgever kan herbeleggen.

Op 1 jaar aan 3% → samengesteld 3% (= (1,03^1) – 1 * 100) Op 2 jaar aan 4% → samengesteld 8,16% (= (1,04^2) – 1 * 100) Op 3 jaar aan 5% → samengesteld 15,76% (= (1,05^3) – 1 * 100)

Kasstroom uit herbelegging Verschil Actuele waarde

3 1 030 000 - 270 000 / (1,03^1) = - 262 136 4 1 081 600 - 118 400 / (1,04^2) = - 109 467 5 1 157 625 + 57 625 / (1,05^3) = + 49 779

-321 824 actuariële

wederbeleggings -vergoeding

Voordelen en beperkingen

Voordelen 1.) opname- en terugbetalingmodaliteiten vrij strak zekerheid over wat

er wanneer betaald moet worden

Nadelen 1.) er kan niet ingespeeld worden op een onverwacht tekort/overschot aan bedrijfsliquiditeiten

2.) er kan niet soepel gebruik gemaakt worden van een dalende rentevoet 3.) vaak gewaarborgd via zakelijke zekerheden want: lange looptijd: kredietgever wil meer zekerheid

7

2. VASTE VOORSCHOTTEN OP LANGE TERMIJN Omschrijving

Een vast voorschot op lange termijn = 1.) een krediet tegen een vaste rentevoet 2.) voor een vaste looptijd (> 1 jaar) 3.) en voor een vast kredietbedrag

Doel

1.) Alternatief voor investeringskrediet (vb.: als kredietnemer een rentedaling verwacht) 2.) Overbruggingskrediet (vb.: in afwachting van de realisatie van een actief) 3.) Andere tijdelijke kredietbehoeften

Looptijd

periode van telkens 1 à 5 jaar Rentevoet

op basis van de Euribor, verhoogd met een marge (Euribor + marge) bij iedere opname/verlenging van een voorschot: rentevoet opnieuw vastgesteld

rekening houdend met rentestand op dat ogenblik, de gekozen munt en de duur van het voorschot

Kredietopname

Principe: opname van het totale bedrag in 1 keer kredietnemer heeft keuze: (voor elk voorschot)

a) in welke munt (vb.: munt met laagste rentevoet) ⇒ muntrisico b) en voor welke termijn

Aflossingsschema

totaalbedrag in één keer terugbetalen op vervaldag (BULLET) eventueel: afspraak van een aflossingsplan

Voordelen en beperkingen

Voordelen 1.) opname- en terubetalingsmodaliteiten vrij strak zekerheid over wat

er wanneer betaald moet worden 2.) er kan ingespeeld worden op een onverwacht tekort aan liquiditeiten

Nadelen 1) er kan al soepeler ingespeeld worden op een rentedaling maar

wentelkrediet biedt hieromtrent een nog betere oplossing

8

3. WENTELKREDIET = REVOLVINGKREDIET = ROLL-OVER KREDIET Omschrijving

Een wentelkrediet = 1.) een krediet op middellange tot lange termijn

2.) waarbij de kredietinstelling er zich toe verbindt gedurende de overeengekomen periode aan de kredietnemer: opeenvolgende hernieuwbare vaste voorschotten op korte termijn (1 tot 12 m) toe te staan

3.) en dit tot een bepaald maximumbedrag Doel

1.) Zie vaste voorschotten (maar er kan soepel ingespeeld worden op liquiditeitsveranderingen: want bedrag wijzigt na iedere wentelperiode)

2.) Voor financiering van researchprojecten en van het bedrijfskapitaal Looptijd

opeenvolging van vaste voorschotten op korte termijn (= wentelperiode: 1 – 12 m) Rentevoet

op basis van de Euribor + (+ commerciële marge): bij iedere opname/wenteling: aanpassing aan geldende Euribor

bij toestaan wentelkrediet: “commitment fee” = bereidstellingsprovisie (bereidheid van de bank om je zulke formule toe te staan) - - > pro-rata temporis aangerekend op niet-opgenomen deel van het krediet - - > de basisrentevoet verschilt dus naargelang de gekozen valuta en de gevraagde termijn

Kredietopname

zie vaste voorschotten stel: “valutaclausule”: (1e jaar krediet in euro, 2e jaar krediet in dollar, nu minder door invoering van de euro)

kredietnemer kan bij iedere nieuwe opname vragen om bedrag ter beschikking te stellen in de valuta van zijn keuze

vaak “appreciatiebevoegdheid” van de kredietgever: indien muntrisico te groot wordt kan hij overstappen op (Belgische) munt

Aflossingsschema

iedere tussentijdse vervaldag: kredietnemer kapitaal + intresten terugbetalen hij kan onmiddellijk tot een nieuwe opname overgaan terugbetaling in munt van de opname

Vroegtijdige terugbetaling

terugbetaling vóór een (tussentijdse) vervaldag: a) terugbetaalde bedrag op wachtrekening geplaatst b) met toekenning creditintresten tot op de vervaldag

9

Voordelen en beperkingen

Voordelen FLEXIBILITEIT 1.) soepel inspelen op liquiditeitsschommelingen door aanpassing bedrag na elke wentelperiode

2.) soepel inspelen op evolutie rentevoeten 3.) vaak geen aanvullende zekerheden 4.) hoofdzakelijk gebaseerd op solvabiliteit kredietnemers 4. LENINGEN OP AFBETALING Omschrijving

Een lening op afbetaling = 1.) op middellange termijn (meestal tot 5 jaar) 2.) ter financiering van een specifiek voorwerp 3.) terugbetaalbaar dmv mensualiteiten

Wanneer toegestaan aan natuurlijke personen, dan is de strikte reglementering van de wet op het consumentenkrediet van toepassing.

o.a. rekening houden met - maximale terugbetalingstermijnen - verplichting tot raadpleging verbruikerskredietcentrale - strikte regels inzake * kredietaanbod * opzegging * vervroegde terugbetaling Doel

1.) voor beperkte investeringen (vb.: aankoop roerende goederen (vrachtwagen)) Looptijd

toegestaan aan consumenten: zie wet op het consumentenkrediet principe voor bedrijven: maximum de afschrijvingstermijn van de te financieren VA

Rentevoet

vaste rentevoet voor gehele looptijd manier van uitdrukken:

a) Forfaitair maandelijks lastenpercentage (FML) b) Jaarlijks kostenpercentage (JKP)

Kredietopname

via overhandiging van het geleende bedrag (= lening en geen krediet: zakelijk contract) in 1 KEER principe:

deel van de investering wordt met eigen middelen betaald (vb.: 15%) rest wordt door kredietinstelling rechtstreeks aan leverancier overgemaakt

Aflossingsschema via mensualiteiten met:

a) progressief kapitaalgedeelte b) degressief intrestgedeelte

10

5. LEASING Omschrijving

Financiële leasing = financieringshuur = 1.) een kredietvorm waarbij de leasinggever (lessor) een bedrijfsobject financiert 2.) dat de leasingnemer (lessee) gebruikt zonder dat deze er eigenaar van wordt 3.) de leasingnemer verbindt zich ertoe het door de leasinggever ter beschikking

gestelde vermogen (+ rente) terug te betalen binnen de contractduur (≈ bruikbaarheidsduur leasingmaterieel)

4.) economisch risico: ten laste van de leasingnemer - - > want: duur contract geschat volgens vermoedelijke levensduur actief

Na afloop kan de leasingnemer eigenaar worden tegen betaling van een vooraf vastgelegde restwaarde

Financieringshuur ≠ huurkoop Financieringshuur: op het einde optie om te kopen maar of men al of niet koopt ligt nog niet van bij het begin vast. Huurkoop: van meet af aan gekocht.

Doel

Typisch voorbeeld van objectfinanciering: leasing: enkel betrekking op een specifiek productiemiddel

Soorten objecten: A.) Roerende leasing vooral auto’s / computermaterieel

terugval: a) auto’s: door nieuwe reglementering. inzake belasting op inverkeersstelling

b) computers: snelle veroudering, terhoudendheid leasinggever B.) Onroerende leasing nieuw opgericht onroerend goed door lange looptijd contract: vaak indexatie van de vergoeding C.) Sale-and-lease-back toekomstige leasingnemer verkoopt zijn eigen goed aan de leasinggever en dan leased hij het terug DOEL: liquiditeitspositie onderneming verbeteren (balans in evenwicht brengen) voorbeeld: NMBS verkocht aan buitenlandse leasingmaatschappij daarna huurden ze alles terug om activiteit verder te zetten Looptijd

financiële leasing: termijn = economische levensduur bedrijfsuitrusting

A.) Financiële leasing = full pay out leasing: 1.) betrekking op bedrijfsmaterieel enkel voor beroepsdoeleinden gebruikt 2.) leasinggever koopt het aan op specifieke aanwijzing van leasingnemer 3.) waarbij leasingtermijn = duur bedrijfsgebruik van het materiaal 4.) huurprijs zo worden bepaald dat de waarde van het goed erdoor wordt

afgeschreven over de in het contract bepaalde leasingtermijn 5.) leasingnemer moet over een koopoptie beschikken na het contract (=

residuele waarde betalen) = full pay out leasing (terugbetalingen moeten kapitaal + interest berijken) LN economische eigenaar en draagt dus het risico LG juridische eigenaar

11

B.) Operationele leasing = non full pay out leasing juridisch gezien = gewone huur en dus steeds opzegbaar

leasinggever blijft eigenaar maar draagt ook economisch risico (hij kan te snel verouderd materieel niet verhuren tot aan het einde van de afschrijvingsduur)

ook geen koopoptie C.) Renting = operationele leasing met bijkomende dienstverlening vb.: verzekering, onderhoud, ... Rentevoet

leasing vaak duurder dan traditionele investeringskredieten toch objectieve vergelijking met andere vormen moeilijk want leasing biedt extra troeven:

1. Leasing = 100%-financiering

ook alle bijkomende kosten zijn begrepen in het gefinancierde bedrag (andere kredietvormen: vaak gedeelte financieren met eigen middelen)

toch recente ontwikkeling: geen 100%-financiering meer: a) eisen aanvullende persoonlijke of zakelijke zekerheden

b) eisen gedeeltelijke eigen financiering door leasingnemer via sterk verhoogd bedrag van eerste, vooraf door de LN te betalen

leasingfactuur LG kan juridisch alleen eigenaar worden als hij het volledige

bedrag + alle kosten betaalt aan de leverancier MAAR als de LG op basis van het solvabiliteitsonderzoek slechts

80% wil financieren dan bij afsluiten contract onmiddellijke vereffening leasingfactuur

eisen waarbij bedrag = normale periodieke leasingbedrag + 20% van het te financieren kapitaal

2. Geen (pre)financiering van de BTW nodig

leasinggever betaalt de BTW op de aankoop leasingnemer betaalt enkel BTW op de huurfacturen spreiding BTW

vooral van belang voor niet-BTW-belastingsplichtingen die de BTW niet kunnen terugvorderen

3. Kredietlijnen bij de bankier blijven onaangetast

want 100%-financiering

4. Minder aanvullende zakelijke zekerheden want leasinggever blijft eigenaar

Aflossingsschema

prenumerando mensualiteiten / trimesterialiteiten vooraf betaalbaar bij ogenschijnlijk dezelfde rentevoet VEEL DUURDER: je moet steeds 1 maand vroeger betalen

slechts uitzonderlijk: andere aflossingsschema’s

Voegtijdge aflossing financiële leasing = onopzegbaar contract dus: vroegtijdige beëindiging zware penalisatie

Schematische voorstelling: Financiële leasing ↔ Operationele leasing

12

Financiële leasing Operationele leasing type materieel naar keuze standaard contracttermijn afschrijvingsduur korte(re) termijn opzegbaarheid Neen meestal wel investeringsrisico Leasingnemer leasinggever economische eigendom Leasingnemer leasinggever koopoptie leasingnemer Ja nee

Onroerende leasing

bijna uitsluitend op nieuwe bedrijfsgebouwen aan BTW onderworpen (↔onroerende verhuur) als LG bestaand gebouw moet verwerven om dan in leasing te geven

10% registratierecht verschuldigd op de aankoop = een niet recupereerbare indirecte belasting voor de LG (↔ BTW op aankoop nieuw gebouw)

LG gaat bijkomende kost verrekenen in prijszetting voor toepassing BTW: gebouw is nieuw tot het einde van het 2e jaar na de ingebruikname

6. 0VERHEIDSTUSSENKOMST Expansiesteun

doel: stimuleren van de economische expansie

toekennen voordelen aan investerende bedrijven door de gewesten!

Vlaams Gewest / Brussels Hoofdstedelijk Gewest onderscheid tussen financiering met eigen middelen / vreemde middelen gedeelte met vreemde middelen gefinancierd: rentetoelage

(subsidiëringsvorm op de passiefzijde van de balans in verhouding tot de gebruiksduur, als tussenkomst in de rentelasten van een LT-krediet)

gedeelte met eigen middelen gefinancierd: kapitaalpremie

Waals Gewest enkel investeringspremies

Tip: beroep doen op deskundige bij indien dossier want:

a) vrij complexe en omvangrijke regelgeving b) voortdurend veranderende regelgeving

Bij vaststellen steunpercentage: volgende variabelen: a) grootte bedrijf b) ligging bedrijf (ontwikkelingszone of niet) c) bijkomende tewerkstelling door investering of niet d) strategisch belang / ecologische waarde project e) bijkomende stimulansen voor bepaalde doelgroepen (vb.: startende ondernemingen)

13

Landbouw-Investeringsfondssteun (LIF-steun)

specifiek stelsel van maatregelen voor land- en tuinbouwers toegekend door het LIF: a) subsidies

b) waarborgen voor kredieten verstrekt door financiële instellingen aan land- en tuinbouwers

Gereglementeerde kredieten

Specifieke sectoren: gereglementeerde investeringskredieten kredietmodaliteiten vastgelegd tussen:

a) banken b) spaarbanken c) overheid via standaarddocument

voorbeeld: scholenbouwkredieten, ziekenhuiskredieten, kredieten voor service-flats 7. LENINGEN VERSTREKT DOOR HET PARTICIPATIEFONDS Het participatiefonds

= federale instelling ter bevordering van zelfstandig ondernemerschap verstrekt aan interessante voorwaarden achtergestelde leningen aan

- zelfstandigen - vrije beroepen - KMO’s minder dan 50 WN

maximum 7 mio € jaaromzet maximum 5 mio € balanstotaal + onafhankelijkheidscriterium: < 25% van het kapitaal of van de stemrechten mag in handen zijn van 1 of meer grote ondernemingen

Startlening

Voor wie? uitsluitend voor werkzoekende, uitkeringsgerechtigde werklozen of

werklozen met recht op een wachtuitkering die zich als zelfstandige in hoofdberoep willen vestigen of een onderneming willen oprichten

bepaalde sectoren worden uitgesloten Voorwerp:

voor financiering van MVA, IVA of FVA voor financiering van bedrijfskapitaal bij start van een zelfstandige activiteit

Maximum bedrag: hoogstens 4 maal de eigen inbreng in geld

absoluut maximum 27 500 € Overige voorwaarden:

looptijd: 13 jaar rentevoet: 3% tijdens de eerste 5 jaar 5% de volgende 8 jaar

intrestbetalingen: driemaandelijks

14

kapitaaldelgingen: vrijstelling gedurende de eerste 3 jaar nadien aflossing via driemaandelijkse constante fracties

aanvullende waarborgen: geen Wat als de plannen mislukken?

als de zaak binnen de eerste 5 jaar wordt stopgezet en dit is aantoonbaar onvrijwillig ⇒ saldo van de lening niet terugbetalen

als de zaak binnen de eerste 9 jaar wordt stopgezet ⇒ recht op werkloosheidsuitkering blijft behouden

Overdrachtlening

Voor wie? wie wil starten door een bestaande onderneming over te nemen bepaalde sectoren worden uitgesloten

Voorwerp: gedeeltelijke financiering van de overname van een handelszaak gedeeltelijke financiering van de meerderheid van de aandelen van een KMO

Maximum bedrag: het kleinste bedrag van

• maximaal 2 maal de eigen inbreng in geld • het beroepsgedeelte van de investering • het bedrag van het investeringskrediet bij de bank

absoluut maximum 187 500 € Voorbeeld:

opstart zelfstandige zaak vergt een investering van 100 000 € kandidaat beschikt over 20 000 € tegemoetkoming participatiefonds max 40 000 € investertingskrediet ter dekking van het saldo van 40 000 €

Overige voorwaarden: looptijd: min 5 max 20 jaar

rentevoet: looptijd 5 tot 7 jaar: 3% tijdens de eerste 3 jaar looptijd meer dan 7 jaar: 3% tijdens de eerste 5 jaar daarna aanpassing aan de marktrentevoet

intrestbetalingen: driemaandelijks kapitaaldelgingen: vrijstelling gedurende de eerste 3 jaar nadien aflossing via driemaandelijkse constante fracties

aanvullende waarborgen: geen Instaplening

Voor wie? zelfstandigen, vrije beroepen en KMO’s die hun activiteit sedert minder dan 1 jaar

uitoefenen bepaalde sectoren worden uitgesloten men hoeft niet uitkeringsgerechtigd werkloos te zijn

Voorwerp: voor financiering van MVA, IVA of FVA voor financiering van bedrijfskapitaal bij start van een zelfstandige activiteit

Maximum bedrag: het kleinste bedrag van

• maximaal 3 maal de eigen inbreng in geld • het beroepsgedeelte van de investering • het bedrag van het investeringskrediet bij de bank

absoluut maximum 125 000 €

15

Overige voorwaarden: looptijd: min 5 max 20 jaar

rentevoet: looptijd 5 tot 7 jaar: 3% tijdens de eerste 3 jaar looptijd meer dan 7 jaar: 3% tijdens de eerste 5 jaar daarna aanpassing aan de marktrentevoet

intrestbetalingen: driemaandelijks kapitaaldelgingen: vrijstelling gedurende de eerste 3 jaar nadien aflossing via driemaandelijkse constante fracties

aanvullende waarborgen: geen Progreslening

Voor wie? voor bestaande ondernemingen voor wie de financiering van een investeringsproject noodzakelijk is voor de

ontwikkeling Voorwerp:

aanvulling van het eigen vermogen uitbreidingsinvesteringen

Maximum bedrag: het kleinste bedrag van

• maximaal 1,75 maal de eigen inbreng in geld • het beroepsgedeelte van de investering • het bedrag van het investeringskrediet bij de bank

absoluut maximum 125 000 € Voorbeeld:

uitbreiding zelfstandige zaak vergt een investering van 200 000 € kandidaat beschikt over 40 000 € tegemoetkoming participatiefonds max 70 000 € investertingskrediet ter dekking van het saldo van 90 000 €

Overige voorwaarden: looptijd: min 5 max 20 jaar

rentevoet: looptijd 5 tot 7 jaar: 3% tijdens de eerste 3 jaar looptijd meer dan 7 jaar: 3% tijdens de eerste 5 jaar daarna aanpassing aan de marktrentevoet

interestbetalingen: driemaandelijks kapitaaldegingen: vrijstelling gedurende de eerste 3 jaar nadien aflossing via driemaandelijkse constante fracties

aanvullende waarborgen: geen

16

8. OBLIGATIELENINGEN Inleiding:

Vorige 6: vreemd vermogen verschaft door financiële sector Nu: vreemd vermogen rechtstreeks op de kapitaalmarkt gehaald door grote vennootschappen

via emissie obligatielening

Omschrijving: Een obligatielening =

1.) een lening waarbij de debiteur zich ertoe verbindt 2.) om aan de houder van de obligatie jaarlijks de vastgestelde rente te betalen 3.) en om op de vervaldag het kapitaal terug te betalen emissie meestal via bemiddeling van een bank

Redenen van emissie obligatielening 1.) kostprijsoverwegingen 2.) publiciteitseffect (debiteur heeft goede naam “all-in-kostprijs” < markt) 3.) naambekendheid debiteur vergroten

Varianten: 1.) achtergestelde obligaties 2.) aflosbare obligaties ↔ perpetuals (eeuwigdurende obligatieleningen) 3.) loten of premieleningen 4.) kapitalisatiebonds (emissie à pari: er komt rente bovenop) –

zerobonds (emissie onder pari: wordt à pari terugbetaald) 5.) obligaties met progressieve rente 6.) obligaties met bepaalde garanties 7.) voordeelverstrekkende obligaties:

bepaalde obligatiehouders kunnen rechten verkrijgen die in principe aan aandeelhouders behoren

voorbeelden: a.) winstdelende obligaties (recht op vaste rente + vooraf bepaald deel van de winst)

b.) converteerbare obligaties (omzetbaar in aandelen onder bepaalde voorwaarde en tijd)

c.) obligaties met warrant (warrant: geeft recht in te schrijven op nieuwe aandelen) d.) reverse convertible

17

Hoofdstuk 3. Vreemd vermogen op korte termijn schulden aan kredietinstellingen (dit hoofdstuk) handelsschulden belastingschulden

1. HET KASKREDIET Omschrijving

Het kaskrediet is: 1.) een kredietopening 2.) waarbij de kredietnemer fondsen mag opnemen van zijn rekening courant 3.) tot een overeengekomen maximumbedrag (= kredietlijn)

De Rekening-Courant is: 1.) een rekening waarin de geldverrichtingen ts. kredietinst. en kredietnemer

boekhoudkundig verwerkt worden, 2.) bij wijze van credit- en debetboekingen 3.) en waarbij alle bewegingen uiteindelijk in 1 saldo zullen weergegeven worden

uiteindelijke saldo bij afsluiting rekening: geeft vordering of schuld van de ene partij t.o.v. de andere het afsluiten van de rekening kan door: - - > door wil van beide partijen - - > vervaldag van het krediet - - > faillissement of overlijden 1 der partijen

Doel

zeer uiteenlopende kredietbehoeften MAAR VAN KORTE DUUR !!! kaskrediet // voorschottenkrediet in rekening courant

want: aanvulling bedrijfskapitaal nodig om vlottende activa te financieren voorbeelden:

Kaskrediet kan een aangewezen kredietvorm zijn als financieringsbehoefte ontstaat uit VLOTTENDE ACTIVA 1.) Voorraadvorming vlot verkoopbare voorraden kunnen in afwachting van hun verkoop gefin. w. moeilijk verkoopbare voorraden: NIET MET KASKREDIET financieren 2.) Betalingsuitstel aan klanten (debiteurenfinanciering) indien de looptijd van de vordering beperkt blijft indien de vordering niet dubieus is ANDERE KORTLOPENDE VORDERINGEN 3.) Later te ontvangen betaling allerlei prestaties en uitgaven overbruggen vb.: BTW-uitgaven financieren in afwachtingvan de teruggave ervan

NOOIT: voortdurende aanvulling bedrijfskapitaal permanent op plafondbedrag = zeer duur !!! permanent volledig opnemen = foutief gebruik

Looptijd 1.) meestal van onbepaalde duur “toegestaan tot nader bericht”

toch ‘kortlopend krediet’ want op ieder ogenblik opzegbaar zowel door kredietinstelling als door kredietnemer (met opzegtermijn van bijvoorbeeld 1 maand)

2.) Mogelijk maar niet standaard: bepaalde vervaldag 3.) Mogelijk maar niet standaard: terugbetaalbaar volgens een aflossingsschema

18

Rente Totale kostprijs: 3 componenten:

1.) Basisrentevoet: variabel en afhankelijk van marktrentevoet op KT 2.) Marge afhankelijk van risico voor de kredietgever (voorbeeld: # zekerheden) 0,5% – 1,5% 3.) Provisie (= Commissie) OF Reserveringscommissie op niet-opgenomen bedragen ter vergoeding van de flexibiliteit van de kredietvorm 0,125 – 0,25% op hoogste kwartaaldebetstand

aanrekening per dag dat gebruik wordt gemaakt van krediet meestal driemaandelijks gedebiteerd op rekening courant

deze kostprijs wordt onmiddellijk bij het kapitaal gevoegd (om de 3 maand) kan op deze manier extra intrest opbrengen voor de kredietgever

Kredietopname kaskrediet = kredietopening in rekening-courant DUS tal van opnamemogelijkheden:

overschrijving, cheques, domiciliëring, betaalkaarten/kredietkaarten, speciën, ... geen enkele formaliteit (geen documenten voorleggen)

grote flexibiliteit van de kredietvorm MAAR: groot risico voor de kredietgever - - > krediet kan makkellijk aangewend worden voor langetermijnfinanciering

Om het risico te bepreken kan de kredietgever geneigd zijn een zeker controle uit te oefenen op verloop rekeningstand door o.a. volgende voorwaarden contractueel te voorzien:

* de rekening moet periodiek creditstand vertonen * de rekening mag maar kortstondig opgenomen worden tot aan plafond van kredietlijn * op de rekening moet voldoende creditomzet zijn

- - > vandaar dat het een duur krediet is

Waarborgen Onderscheid tussen LENINGEN / KREDIETOPENINGEN:

leningen: zekerheden verdwijnen als lening terugbetaald is krediet: zekerheden dekken het geheel van de verbintenissen van de kredietnemer (m.a.w.: dekken het uiteindelijke schuldsaldo)

Variante vormen van kaskrediet

1.) Tijdelijk kaskrediet

indien er een uitzonderlijke (éénmalige) kredietbehoefte ontstaat dat gedurende een bepaalde termijn aanwezig is

2.) Overbruggingskrediet = Soudurekrediet

ook een uitzonderlijke kredietbehoefte maar: anticipeert op een toekomstige en zekere ontvangst van gelden

3.) Seizoenskrediet

kaskrediet toegestaan ter dekking van behoeften die jaarlijks op geregelde tijdstippen terugkeren

voorbeeld: wijnhandelaar die tegen eindejaarsperiode grote voorraad aankoopt

19

4.) Niet-seizoensgebonden voorraadkrediet

financiering van permanente voorraden tegen goedkoper tarief dan gewoon kaskrediet voorwaarden:

a) kredietgever is ZEKER dat de kredieten aangewend worden ter fin. van voorraad b) kredietgever krijgt aanvullende waarborgen

5.) Kasfaciliteit kortstondige / zeer frequente terugkerende tekorten in liquiditeiten kredietnemer verschil met kaskrediet:

a) R/C mag slechts zeer kortstondig een tekort vertonen (vb.: 10d – 1m) b) R/C moet regelmatig een creditsaldo (positief saldo) vertonen c) hogere rentevoet dan bij kaskrediet: geen aanrekening provisie risico kredietinstelling ligt nog hoger

Vb.: voor maandelijkse uitbetaling van de weddes

Evaluatie

De kredietnemer 1.) soepelste kredietvorm die er is 2.) door hoog risico voor krediegever: hogere rentevoet bij foutieve aanwending: zeer duur

De kredietgever 1.) geen controle mogelijk op aanwending gelden 2.) geen derde partij die instaat voor de terugbetaling (↔ voorschottenkrediet/discontokr.) 3.) moeilijk mobiliseerbaar hoog risico

20

2. GESPECIFIEERDE VOORSCHOTTENKREDIETEN Voorschotten ↔ Kaskrediet

Waarom is kaskrediet duur?

1.) geen controle mogelijk op aanwending gelden 2.) geen derde partij die instaat voor de terugbetaling (↔ voorschottenkrediet/discontokr.) 3.) moeilijk mobiliseerbaar hoog risico

Oplossing: 1.) voorlegging of afgifte van bepaalde documenten 2.) indpandgeving of overdracht ten gunste van kredietinstelling van wat gefinancierd wordt

Dus: gespecifieerd voorschottenkrediet = nog steeds een kredietopening op R/C maar minder soepel en dus goedkoper krediettermijn beperkt in functie tot de onderliggende transactie kredietlijn telkens opnieuw aangepast aan: a) bedrag onderliggende verrichtingen b) duur van de onderliggende verrichtingen

Voorschotten op facturen in pand

Omschrijving kredietnemer krijgt een kredietlijn

Het bedrag van de kredietlijn wordt bepaald op basis van het gemiddelde bedrag van de uitstaande facturen van de kredietnemer.

die pas benut mag worden: a) na voorlegging van facturen voor klantenvorderingen b) na endosseren van deze facturen als pand voor de verschafte kredieten

Voordelen kredietinstelling: controle op gebruik van de kredietbedragen waarborg door het ontvangen van de geëndosseerde facturen

Voorwaarden: 1.) Bevoorschottingspercentage: bijvoorbeeld 80% van de factuurbedragen incl. BTW 2.) Aard van de aanvaarde facturen:

a.) zuivere facturen (geen onkostennota’s bv.) b.) Belgische debiteuren c.) debiteur factuur moet solvabel zijn d.) pakket facturen moet spreiding vertonen

(wanneer slechts facturen van één debiteur dan groter risico) e.) aanvaarde facturen f.) vervaldatum facturen mag een bepaalde termijn niet overschrijden

21

Voorschotten op goederen

Principe: zie algemeen voorschottenkredieten Waarborg: inpandgeving goederen:

1.) Pandcontract tussen kredietgever en kredietnemer 2.) Buitenbezitsstelling goederen opgeslagen bij derde-pandhouder kredietinstelling: a) wil verzekeringspolis voor de goederen zien b) controleert regelmatig het pand

Gebruik: omslachtige procedure (door pandgeving) + samenhangende kosten dus enkel gebruik indien: a) uitzonderlijke, sporadische b) seizoensgebonden activiteiten

Ook hier: bevoorschottingspercentage

Voorschotten op vorderingsstaten(mobiel krediet)

Vooral toegestaan aan: aannemers of leveranciers van werken in opdracht van overheid

(vooral openbare werken) schijfsgewijze betaling voorzien tijdens de uitvoering van het werk,

(naarmate het werk vordert) ⇒ betaling kan mogelijk met min of meer grote vertraging plaatsvinden ⇒ aannemer kampt telkens opnieuw met een groot liquiditeitsprobleem vaak grote discrepantie tussen binnenleveren vorderingsstaten en betaling door

overheidsorgaan (kan ook in privé-sector)

Manier van werken: kredietnemer geeft nog niet-geïnde vorderingsstaten af aan kredietgever kredietgever geeft dan een voorschot op korte termijn - - > ten belope van 70 tot 90% van de vorderingsstaat - - > = veiligheidsmarge wegens bestaand risico op niet-betaling

Krediet beheerst door 3 limieten: globale kredietslimiet verschilt volgens * bedragsverbintenissen * betalingsmodaliteiten * standing van de leverancier financierbare limiet: bijvoorbeeld 80% van bedrag van de opdracht exclusief BTW

Van zodra het totale bedrag van de afgegeven vorderingsstaten 80% bereikt van de opdracht wordt geen nieuw voorschot toegestaan.

gebruikslimiet per vorderingsstaat

Voorschotten op wisselbrieven, effecten, ...

wisselbrieven, effecten kunnen ook in pand gegeven worden komt weinig voor voor wisselbrieven:

die worden eerder verdisconteerd in kader van het wisseldiscontokrediet (zie later)

22

3. STRAIGHT-LOANS Omschrijving

Een straigh-loan (= voorschot op vaste termijn) = 1.) een lening van een bedrag in BEF of in deviezen 2.) dat de kredietnemer opneemt voor een vaste maar korte termijn

Doel dekken van een tekort aan liquiditeiten wordt ontdekt bij opmaken van de financiële planning minimumvoorschot = 125 000 €

Looptijd

korte termijn: 1 dag tot 1 jaar

Rentevoet interbankentarief + marge in deviezen: Euribor + marge rentevoet: ongewijzigd zolang lening loopt goedkoper dan kaskrediet

Kredietopname

totale bedrag in 1 keer opnemen opname in deviezen: kan lagere rente geven maar geeft ook muntrisico

Kredietaflossing

vervaldag: ontleende bedrag + intrest in 1 keer terugbetalen niet-revolving karakter: voorschot NIET hernieuwbaar

23

4. HET WISSELDISCONTOKREDIET Principe van discontokredieten in het algemeen

= verrichting waardoor kredietinstelling eigendom verwerft van een handelseffect dat een schuldvordering op KT vertegenwoordigt, tegen onmiddellijke betaling aan de houder, van het nominaal bedrag verminderd met de diverse kosten en met intresten berekend op de periode die nog moet lopen tot aan de vervaldag

Situering verkoper geeft betalingsuitstel aan klant maar trekt een wissel op klant verkoper wil graag onmiddellijk over de liquiditeiten beschikken:

WISSELDISCONTOKREDIET kredietinstelling disconteert wissel en betaalt onmiddellijk het bedrag – discontokoste uit: a) disconto - - > berekend op resterende looptijd wissel - - > ≈ intrest voor de periode tot aan de vervaldag b) provisie / commissie - - > voor bemiddeling van de kredietinstelling c) incassokosten en BTW op de verrichting hoe? via endossering wisselbrief aan kredietinstelling discontokredietlijn: tot aan deze lijn zal de kredietinstelling wissels disconteren regresrecht (optioneel): kredietinstelling kan het geld terugeisen van de trekker indien

niet betaald wordt op de vervaldag

Wisseldiscontokrediet ↔ Kaskrediet wisseldiscontokrediet goedkoper dan kaskrediet omwille van volgende redenen: 1.) risico voor de kredietinstelling is kleiner

ze kent de aanwending van het geld = handelstransactie iedereen die handtekening op wissel zet = solidair en hoofdelijk aansprakelijk

er is een gedeeld risico 2.) makkelijk mobiliseerbaar (Herdisconterings- en Waarborgsinstituut) 3.) krediet is self-liquidating (op vervaldag: sommen komen automatisch vrij) 4.) kredietinstelling kan bijkomende voorwaarden stellen voor toekennen krediet:

dienen geaccepteerd te zijn WB getrokken op minder solvabele debiteuren worden geweigerd, ...

Cliëntendiscontokrediet (cedentendiscontokrediet)

kredietinstelling staat discontokrediet toe aan de VERKOPER = trekker van de wisselbrief verkoper vraagt aan eigen kredietinstelling om wisselbrieven die hij trok te disconteren indien kredietinstelling akkoord: crediteren rek. verkoper voor het bedrag – agio’s en kosten vervaldag: kredietinstelling biedt de wissel bij de acceptant aan ter betaling

geen betaling: kredietinstelling debiteert opnieuw rekening an de verkoper

Leveranciersdiscontokrediet kredietinstelling staat discontokrediet toe aan de KOPER = betrokkene van de wisselbrief koper vult zelf de wisselbrief in ter acceptatie en laat de verkoper als trekker tekenen de verkoper gaat met de WB naar de bank van de koper en hij krijgt het nominaal bedrag

koper betaalt nu het disconto vervaldag: kredietinstelling debiteert de rekening van de koper

betaalt niet: bank van koper kan zich verhalen op de verkoper maar: wordt vaak contractueel uitgesloten: “leveranciersdisconto zonder verhaal”

24

Opmerkingen: a) Dit is een “onrechtstreeks disconto” kredietinstelling financiert niet eigen klant maar de leverancier van de klant b) Voordelen voor de koper: laat toe om contant te betalen: betere voorwaarden mogelijk toch: bedrag op vervaldag pas vereffend c) Speciaal document in 3 delen deel 1: een gewone wisselbrief deel 2: bericht van de verkoper aan zijn kredietinstelling

- mededeling acceptatie wisselbrief - vraag de wisselbrief te disconteren - verzoek tot betalen op vervaldag via debet van rekening

deel 3: betalingsinstructie van de trekker voor het nominaal bedrag over te maken 5. FACTUURDISCONTOKREDIET Situering

Probleemstelling wisselbrief: niet iedere koper die betalingsuitstel wil, is bereid wisselbrief te accepteren

kopersmarkt: leverancier moet zich schikken naar de grillen van zijn klant vooral wanneer KMO’s aan Grote bedrijven leveren (vb.: distributiesector) grote bedrijven putten zo de thesaurie van hun leveranciers uit

Oplossing: factuurdisconto

Werking kredietinstelling koopt de facturen (alleen van solvabele debiteuren) van een verkoper

tot een vastgestelde kredietlijn en schiet het bedrag voor verminderd met discontokosten

bij discontering van een bepaalde factuur: kredietinstelling brengt debiteur op de hoogte via aangetekende brief + ontvangstbewijs + origineel factuur (of voor eensluitend verklaard afschrift) met endossementsregel

evaluatie: veel administratief werk niet mobiliseerbaar krediet DUS: duurder dan wisseldiscontokrediet

25

6. FINANCIERING VAN WAGENS IN VOORRAAD VIA DISCONTO VAN ORDERBRIEFJES

Probleemstelling: verdelers van wagens hebben voor grote bedragen voorraden in hun toonzaal

Oplossing:

ter financiering van deze voorraden - Orderbriefjes verdisconteren aan bank

(= belofte van koper aan verkoper (↔ wisselbrief)) - + afgifte gelijkvormigheidattesten aan de bank als waarborg

Werking:

als verdeler wagen verkoopt: gelijkvormigheidattest terug opvragen mits aflossing kredietgedeelte dat betrekking heeft op dat orderbriefje

krediet = revolving + van korte duur 7. FACTORING Omschrijving

Factoring = de verkoop van kortlopende commerciële schuldvorderingen aan een factor via een endossement van facturen waardoor de klant rechtstreeks aan de factor zal moeten betalen en waarbij de factor: a) debiteurenadministratie b) risico van insolvabiliteit c) financiering openstaande facturen (eventueel) op zich neemt

Debiteurenadministratie- en bewaking (factoringmaatschappij ↔ incassobureau) volledige debiteurenadministratie en –bewaking uitbesteed aan factoringmaatschappij activiteiten factor:

a) aansporen tot betalen b) opvolgen betalingsachterstallen

verschil met incassobureau: a) factor: eist dat leverancier ALLE klantenvorderingen overdraagt (ook stipte betalers) = globaliteitsprincipe b) incasso: enkel klantenvorderingen met inningsproblemen

Dekking van insolvabiliteitsrisico overname insolvabiliteitsrisico door de factor

a) factuur per factuur b) of klant per klant De factor kan bepaalde facturen of klanten weigeren. eens aanvaard: factor draagt insolvabiliteitsrisico voor 100%

26

concreet: goedgekeurde factuur: 3 maand na vervaldag nog niet betaald factor betaalt factuurbedrag aan onderneming die overeenkomst met factor heeft

UITZONDERING: “factoring met verhaal”: insolvabiliteitsrisico blijft bij de verkoper

Financiering van openstaande facturen bij overdracht facturen kan de factor eventueel reeds ongev. 80% van het bedrag uitbetalen onder aftrek van een disconto (berekend tot op de vervaldag van de factuur) debiteur betaalt NIET stipt: disconto loopt door tot de betaling (max. 3m tussen vervaldag en betaling)

Bijkomende voorwaarden

factoring: mogelijk voor bijna alle B2B-activiteiten vanaf minimumjaaromzet van 250 000 € vergoeding die onderneming betaalt aan factor = FACTORINGRECHT

= bepaald “%” op factuurbedragen varieert in functie van: a) totale omet b) economische sector waartoe de debiteuren behoren c) gemiddelde factuurbedrag meestal: ongeveer 1% van de omzet

8. HET INCASSOKREDIET (INNINGSKREDIET, RECHTSTREEKS KREDIET, DIRECTE CREDITERING) Omschrijving

Het incassokrediet: 1.) is een dienstverlening door kredietinstellingen 2.) waarbij deze zich belasten met het innen van betalingsdocumenten 3.) die de cliënt afgeeft om de opbrengst ervan op zijn rekening te laten storten tegen het nominale bedrag 4.) onder voorbehoud van betaling

Doel Vele bedrijven: hebben periodiek veel betalingsdocumenten

bedragen staan slechts enkele dagen later op de rekening terwijl ze zelf vaak onmiddellijk zware betalingen moeten doen

Incassokrediet: directe creditering voorschotten verleend door kredietinstelling

Rentevoet verschuldigde rente = “ONRECHTSTREEKSE” RENTE kredietinstelling crediteert bedrag onmiddellijk

maar begint pas later rente op te brengen gecrediteerde krijgt slechts rente vanaf de valutadatum vóór de valutadatum geld alweer opgenomen: debetrente aangerekend vanaf valutadatum van de debitering tot aan de datum van de creditering

27

9. FORFAITING

Omschrijving: kredietinstelling koopt een nog niet vervallen schuldvordering aan die voortkomt uit de levering van goederen of diensten waarbij deze kredietinstelling afziet van elk verhaal tegen de verkoper van de vordering.

Praktijk: meestal: kredietinstelling koopt “uitvoerverrichtingen op halflange termijn” meestal gematerialiseerd in een wisselbrief dus: = discontoverrichting = “disconto à forfait” vooral in internationale handel 10. HET ACCEPTKREDIET zie cursus: Betalings- en financieringsrisico’s internationale handel

28

11. HET VOORAFBETALINGSKREDIET BELASTINGEN Omschrijving

Een voorafbetalingskrediet belastingen is: 1.) een krediet dat wordt toegestaan met het oog op het voorafbetalen van de

inkomstenbelasting door - vennootschappen, - zelfstandigen en - beoefenaars van vrije beroepen

2.) en is standaard terugbetaalbaar op een termijn van 1 jaar

Doel zelfstandigen/vennootschappen:

kunnen (niet verplicht) voorafbetalingen op hun inkomstenbelasting doen zoniet: belastingvermeerdering (9% in 1996)

wanneer voorafbetalen? uiterlijk voor: a) 10 april b) 10 juli c) 10 oktober d) 20 december

reden van keuze krediet: a) belastingverhoging indien geen voorafbetaling b) te betalen belasting is fiscaal een verworpen uitgave c) intresten voorafbetalingskrediet fiscaal aftrekbaar

Looptijd 1 jaar

Rentevoet relatief lage reële rentevoeten oorzaak:

a)gering risico: - korte duur van het krediet - onderneming moet belasting betalen en is dus winstgevend b) commercieel paradepaardje van financiële instellingen

Kredietopname rechtstreekse storting op rekeningnummer ministerie van financiën in 1 keer op voorvermelde data OF via meerdere betalingen (voorbeeld: tegen 2 van de vorige data)

29

Hoofdstuk 4. Kredieten waarbij de kredietinstelling haar handtekening verleent

1. PRINCIPE VAN HET VERBINTENNISKREDIET

om exploitatie te kunnen verzekeren om bepaalde werken, contracten van de overheid te kunnen bekomen

onderneming ziet zich verplicht om waarborgen te stellen onder de vorm van

waarborgsom in speciën of in andere aanvaarde waarden MAAR bedragen ontrekken aan bedrijfskapitaal om ze voor LT te immobiliseren in FVA

waarborg van derde mits betaling van een vergoeding hiervoor bank zal door plaatsen van haar handtekening de goede uitvoering waarborgen van verbintenis die haar cliënt heeft aangegaan

2. BORGSTELLINGSKREDIET EN BANKGARANTIE Gemeenschappelijk basisprincipe

kredietinstelling stelt zich borg voor haar opdrachtgever ten gunste van een derde opdractgever komt verbintenis met derde niet na: kredietinstelling zal bedrag betalen

binnen de modaliteiten van de afgeleverde borgstelling / bankgarantie

Borgstellingskrediet

Omschrijving: een borgstellingskrediet = 1.) een borgstelling 2.) waarbij de kredietingstelling pas moet betalen - - > op voorwaarde dat - - > en in de mate dat de kredietnemer iets verschuldigd is 3.) DUS: het is een bijkomende EN voorwaardelijke verbintenis

Bijkomende verbintenis: hoofdverbintenis: contract tussen kredietnemer en derde-begunstigde bijkomende verbintenis: contract tussen kredietnemer en kredietinstelling (borg)

kredietinstelling kan alle verweermiddelen inroepen die ook door de kredietnemer kunnen ingeroepen worden

Voorwaardelijke verbintenis:

kredietinstelling: betaalt pas indien: - kredietnemer akkoord gaat

- voorlegging van een gerechtelijke beslissing waaruit blijkt dat de kredietnemer zijn verbintenis t.o.v. de begunstigde niet is nagekomen

30

Hoofdelijke (= solidaire) borgstelling vaak wordt dit voorzien SE moet tov kredietinstelling enkel bewijzen

a) dat kredietnemer in gebreke bleef b) dat een bepaalde som verschuldigd is

dwz: hij hoeft niet eerst alle verweermiddelen tegen de kredietnemer uit te putten - - > SE mag ineens naar de kredietinstelling stappen Bankgarantie

Kenmerken:

a) Abstract karakter kredietinstelling kan geen verweermiddelen inroepen die de kredietnemer

normaal kan inroepen tegen de SE om aan betaling te ontkomen b) Onvoorwaardelijk kredietnemer kan zich niet tegen betaling verzetten

Vormen: a) garantie “op eerste verzoek” kredietinstelling betaalt op eenvoudige aanvraag van de begunstigde NADEEL: kredietnemer heeft nog weinig verhaal tegen de SE (eerst betalen, dan praten –> vb: niet-conforme levering) b) zwakkere vormen: vb.: eerst voorleggen van documenten, dan pas betaling door bank

Gebruik van borgstellingskredieten

1.) door ministerie van verkeerswezen aan vrachtvervoerders om vergunning voor internationaal transport te kunnen bekomen

2.) door bepaalde bouwheren aan aannemers 3.) door het commissariaat-generaal voor toerisme

met het oog op het toekennen van het statuut van reisbureau 4.) door verhuurders aan huurders 5.) in kader van contracten voor levering van gas en electriciteit

mogelijk voor iedere verbintenis (indien conform openbare orde / goede zden)

Kostprijs Geen betaling door kredietinstelling:

geen intresten wel trimesteriële provisie van 0.25% op gewaarborgd bedrag

Wel betaling door kredietinstelling: vanaf betaling: intrest = contratueel bedongen rentevoet (vb.: rentevoet kaskrediet)

31

3. HET AVALKREDIET

kredietinstelling kan wissel/orderbriefje waarborgen via verlenen van AVAL manieren van verlenen van AVAL:

rechtstreeks op de wissel via afzonderlijke akte

aval kan gegeven worden: a) voor de trekker b) voor de betrokkene c) voor de endossant niet uitdrukkelijk vermeld voor wie aval verleent voor de trekkers 4. HET DOCUMENTAIR KREDIET zie cursus: Betalings- en financieringsrisico’s internationale handel

32

Hoofdstuk 5. Waarborgen 1. GEEN KREDIETEN ZONDER WAARBORGEN Waarborgen: omschrijving

Waarborgen zijn: 1.) zekerheden die worden verstrekt ter garantie van een krediet 2.) afspraken die de voorwaarden bepalen nodig om een krediet te kunnen verlenen

of te behouden

Waarom waarborgen?

Krediet geven = “Geloof” geven = “Vertrouwen” schenken in bankier verleent krediet indien hij vertrouwen heeft in de terugbetaingsmogelijkheden determinerende factoren: a) persoonlijke kredietwaardigheid b) materiële kredietwaardigheid

Persoonlijke kredietwaardigheid: de aanvrager als persoon voor personen: moraal, leeftijd, gezondheid, werkervaring, vakbekwaamheid, ... voor vennootschappen: reputatie, organisatiestructuur, managementniveau, ... evenwichtig financieel plan: tastbaar bewijs van persoonlijke kredietwaardigheid

Materiële kredietwaardigheid: omvang en samenstelling eigen en vreemd vermogen kredietnemer

Besluit: hoge kredietwaardigheid: geen zekerheden geen absolute zekerheid over kredietwaardigheid: bijkomende zekerheden

Persoonlijke ↔ zakelijke waarborgen

Persoonlijke waarborgen: A.) Omschrijving een (derde) persoon stelt zich borg: a) met heel zijn vermogen b) met een deel van zijn vermogen

een persoon (borg) verbindt zich tov kredietinst. om schuld van de kredietnemer te betalen indien deze in gebreke blijft

Vb.: zaakvoerder tekent persoonlijk mee borg voor kredieten van zijn venn.

B.) Totstandkoming ondertekenen onderhandse overeenkomst brengt op zich geen kosten met zich mee

33

C.) Soorten Niet-solidaire borgstelling: kredietinstelling: eerst alle verhaalmiddelen tegen

kredietnemer uitputten, pas dan naar borg stappen (voor saldo) Solidaire borgstelling: kredietinstelling kan eveneens rechtstreeks naar borg

stappen Ondeelbare borgstelling: bij overlijden borg kan iedere erfgenaam aangesproken

worden

Zakelijke waarborgen: Omschrijving: de kredietnemer (of een derde) verleent aan zijn kredietinstelling een voorrecht op

een bepaald goed geen betaling: kredietinstelling verkoopt goed (gedwongen verkoop)

Behoud van, uitbreiding van en recht van voorrang op aansprakelijk vermogen

indeling van zakelijke zekerheden die focust op activa die via de ontleende gelden

verworven zijn en die in eerste instantie het aansprakelijk vermogen zouden moeten uitmaken voor de aangegane schuld

waarborgen die het aansprakelijk vermogen behouden met onder meer: de verbintenis niet te vervreemden of te hypothekeren de verzekeringspolissen tegen brand, diefstal, … de subordinatie van schuldvorderingen

waarborgen die het aansprakelijk vermogen uitbreiden: inpandgave door een derde pandsteller persoonlijke borgstelling cash-deficiencyverbintenis

waarborgen die recht van voorrang verlenen op aansprakelijk vermogen: hypotheek op bedrijfsgebouwen inpandgave van het handelsfonds subrogatie in de rechten van de onbetaalde leverancier van investeringsgoederen De waarde van de waarborgen

waarde persoonlijke waarborg afhankelijk van: 1.) vermogen borgsteller 2.) nationaliteit van de borgsteller (Belg of niet) 3.) moraliteit van de borgsteller 4.) bestaan van andere bevoorrechte schulden

waarde zakelijke waarborg afhankelijk van: vermoedelijke opbrengst van de zaak die het voorwerp is = executiewaarde

34

2. HYPOTHEEK Omschrijving

een hypotheek = 1.) een zakelijk en onroerend recht 2.) dat de schuldeiser toelaat om zich bij voorrang te laten betalen 3.) met de opbrengst uit de verkoop van een gehypothekeerd onroerend goed

Waar kan een hypotheek op genomen worden? Vatbaar voor hypotheek:

1.) onroerende goederen 2.) zee- en binnenschepen

Rang van een hypotheek: bepaald door datum van de “hypothecaire inschrijving” in de registers van de

hypotheekbewaarder opbrengst gedwongen verkoop toegewezen aan meerdere hypothecaire schuldeisers: - - > betaling in volgorde van hun rang (of dus hun hypothecaire inschrijving 30 jaar geldig)

Werkwijze

hypotheekvestiging steeds bij notariële akte handelingen van de notaris:

1.) controle identiteit en bekwaamheid hypotheekgever 2.) voorafgaandelijk onderzoek inzake:

hypothecaire situatie via lichten van een hypothecaire staat (rang bepalen) belastingschulden bij BTW en directe belastingen

(want: deze krijgen mogelijkheid om hypotheek te vestigen met rang die de rang van de kredietinstelling voorafgaat)

3.) verlijden van de hypothecaire akte + aanbieden ter registratie 4.) inschrijving hypotheek in register van hypotheekbewaring + lichten van een

hypothecaire staat 5.) afleveren van een “grosse” aan kredietinstelling (afschrift notariële akte)

Factoren die de waarde van een hypotheek bepalen

1.) Gedwongen verkoopwaarde van het gehypothekeerde goed expert-schatter OF aangestelde kredietinstelling: a) huidige venale waarde bepalen b) venale waarde verminderen met een bepaalde marge (voor waarde↓) = executiew

2.) Rang van de hypothecaire inschrijving indien niet de 1e rang: rek. houden met andere schuldeisers

3.) Juridische staat van het onroerend goed pandwaarde kan ↓ door juridische staat onroerend goed = door andere zakelijke rechten op onroerend goed (bijvoorbeeld: pachtrecht)

Kosten van een hypotheekvestiging

1.) Notariële akte 2.) Registratierechten 3.) inschrijving hypotheekkantoor ≈1250 €: voor hypothecair krediet van 25 000 €

≈500 €: voor hypothecair krediet van 250 000 €

35

3. HYPOTHECAIRE VOLMACHT OF MANDAAT

Probleemstelling: hypothecaire inschrijving: = duur (zie hiervoor)

Oplossing: hypothecaire volmacht de kredietnemer geeft de kredietgever toestemming (volmacht) om een hypotheek te

nemen op het onroerend goed zolang de krediettermijn loopt praktijk: financiële instelling zal eigenlijke inschrijving pas doen indien ze problemen

verwacht mandaat om op mijn kosten, in mijn naam op een onroerend goed aan hypotheek te

vestigen: goedkoper maar niet betrouwbaarder

Kenmerken: is geen zakelijk recht (pas indien de hypotheek genomen wordt) moet bij authentieke akte mogelijke problemen: volmachtgever kan (ter kwader trouw): a) onroerend goed vervreemden b) hypothekeren

c) doen opnemen in een hypothecaire volmacht te gunste van een derde die eerder tot omzetting kan overgaan

PRAKTIJK:

10% van het bedrag: hypotheek 90% van het bedrag: hypothecaire volmacht door de 10% hypotheek wordt de SE verwittigd bij vervreemding onroerend goed

36

4. INPANDGEVING HANDELSFONDS Omschrijving

De indpandgeving van een handelsfonds is: 1.) een zakelijke zekerheid 2.) waarbij de kredietinstelling een bijzonder voorrecht krijgt 3.) op alle roerende elementen van het handelsfonds (incl. IVA) Begrip “handelsfonds”: geen definitie in wet wel een opsomming van elementen die tot handelsfonds behoren

1.) cliënteel 2.) handelsnaam 3.) uithangbord 4.) handelsinrichting 5.) merken 6.) meubilair en gereedschap 7.) voorraad tot 50% van zijn waarde (indien contractueel bedongen)

Vormvereisten

1.) Geen buitenbezitstelling (= logisch uiteraard) anders zou de exploitatie van de handelszaak onmogelijk worden

2.) Pandakte onderhandse akte volstaat (kostenbesparend -> geen notaris betrokken) aanbieden ter registratie bij ontvanger der “Registratie en Domeinen” daarna: neerleggen op hypotheekkantoor van het arrondissement van de handelszaak vanaf dan: akte tegenstelbaar aan derden (pandhoudende schuldeiser zal andere voorafgaan bij gedwongen realisatie handelszaak)

Waarde van de waarborg

Gedwongen realisatiewaarde:

moeilijk te bepalen ligt aan de lage kant a) bij uitwinning vaak verwaarlozing handelspand b) bij uitwinning vaak elementen verdwenen

Mogelijke problemen: verplaatsing handelszaak buiten arrondissement waar inschrijving werd genomen - - > kredietinstelling moet ook inschrijving nemen in dat arrondissement kredietinstelling onwetend bij overdracht handelspand naar andere eigenaar (moet niet gepubliceerd worden)

vervreemding bepaalde bestanddelen - - > = grootste probleem - - > pandhouder: recht om terug te vorderen indien op bedrieglijke wijze vervreemd - - > = VOLGRECHT - - > weinig efficiënt want: a) moet binnen 6 m b) is niet van kracht als pandhouder ter goeder trouw werkte

37

5. INPANDGEVING ROERENDE WAARDEN EN FACTUREN Omschrijving

Een pand = 1.) een overeenkomst 2.) waarbij een pandsteller aan een schuldeiser een zaak afgeeft (buitenbezitstelling) 3.) tot zekerheid van betaling van een bepaalde schuld.

Buitenbezitstelling: pandovereenkomst pas tot stand na AFGIFTE van de zaak die in pand wordt gegeven materiële overhandiging

Voorwerp: roerende waarden facturen verzekeringspolissen

Moeten materieel overhandigd worden aan kredietinstelling die ze in bewaring neemt voor de ganse duur van het pandcontract.

Effectenpand

voorwerp van het pand = roerende en verhandelbare waarde (vb.: aandelen, kasbons) doel: kredietvrager heeft wel effecten maar wil ze niet realiseren wegens bv. lage koers bij wijziging juridische staat effect: vb.: ruiling

kredietinstelling maakt aanvullende akte op (= avenant)

Inpandgeving van facturen in pand geven van facturen via endossement van de factuur (of een eensluitend verklaard afschrift) ZIE: FACTUURDISCONTOKREDIET

6. OVERDRACHT VAN BEPAALDE RECHTEN Overdracht rechten “schuldsaldoverzekering”

Schuldsaldoverzekering een verzekeraar waarborgt om bij overlijden van de verzekerde het overeengekomen kapitaal (= nog verschuldigde saldo voor een krediet)

te vergoeden aan een begunstigde Kredietinstelling:

kan vragen dat zij de begunstigde wordt als bijkomende waarborg kan via bijvoegen aanhangsel bij de polis, getekend door de 3 partijen

Overdracht rechten “levensverzekering” zelfde systeem als “schuldsaldoverzekeringsoverdracht” Als de begunstiging van een levensverzekering wordt overgedragen aan een kredietinstelling krijgt deze recht om - de vergoeding te innen i.g.v overlijden

- de afkoopwaarde te eisen (= bedrag reserve gevormd d.m.v. reeds betaalde premies)

38

7. SUBROGATIE IN DE RECHTEN VAN DE ONBETAALD GEBLEVEN LEVERANCIER & NEERLEGGING VAN FACTUREN

Principe (= in de plaatsstelling): leverancier die niet betaald wordt: kan wettelijk voorrecht laten gelden op de

opbrengstprijs van de gedwongen verkoop van de goederen kredietinstelling staat krediet toe aan een handelaar ter aankoop van bedrijfsmaterieel - - > meestal: kredietinstelling betaalt rechtstreeks aan de leverancier ervan - - > maar niet altijd de leverancier kan zijn recht op de opbrengst uit de gedwongen verkoop afstaan aan bank - - > de bank zal dan het saldo van de aankoopprijs aan de leverancier betalen voorrecht van de kredietinstelling vervalt indien: a) goed onroerend wordt door bestemming b) bij faillissement van de koper

behalve: indien factuur binnen 15 dagen neergelegd is bij griffie rechtbank van Koophandel

Hoe?

via ondertekening subrogatieverklaring subrogatie = afstand van voorrecht 8. SUBORDINATIEVERKLARING SCHULDVORDERING

Principe (= “ondergeschiktheids”-verklaring) : overeenkomst waarbij een derde zich t.o.v. een kredietinstelling verbindt om GEEN terugbetaling te eisen of te aanvaarden van schuldvorderingen die hij bezit of zou bezitten tegen een bepaalde kredietnemer

zolang de schulden van deze kredietnemer t.o.v. de kredietinstelling niet aangezuiverd zijn

ook de kredietnemer verbindt zich ertoe bij de kredietinstelling om eerst het saldo bij de kredietinstelling te betalen en pas dan de schuldeiser (derde)

door onderhandse akte

Praktijk: vooral bij kredietverlening aan kleinere vennootschappen terugeisen van leningen/voorschotten: zou financiële moeilijkheden kunnen veroorzaken

bij de vennootschap daarom eist financiële instelling een subordinatieverklaring

39

9. CASH-DEFICIENCYVERBINTENIS

Principe: een derde gaat contractueel het engagement aan om in geval de kredietnemer zelf in gebreke blijft, op het eerste verzoek van de kredietgever aan die kredietnemer voldoende liquiditeiten ter beschikking te stellen zodat die zijn afbetalingen terug correct kan nakomen

Meestal zal de kredietnemer een vennootschap zijn:

de effectieve tussenkomst bestaat dan uit - een kapitaalverhoging - zelf verstrekken van een lening - ter beschikking stellen van liquiditeiten

tegenover een rekening courant schuld op het passief van de balans

De derde die de verbintenis aangaat is dikwijls: - een aandeelhouder - een zaakvoerder of - een bestuurder

analogie met de persoonlijke borgstelling:

alles hangt af van de solvabiliteit van de persoon die de cash-deficiencyverbintenis verstrekt

verschil met de persoonlijke borgstelling:

de waarborgsteller wordt enkel aangesproken voor het bedrag van de achterstallige schulden zonder dat onmiddellijk het volledige kredietbedrag reeds opeisbaar wordt gesteld

bij voldoende grote injectie zal het krediet blijven verder lopen Laatste mogelijkheid: STAATSWAARBORG

Duurt zeer lang (aanvraag) Niet zo geschikt

Daarom beter een kredietverzekering nemen

40

Hoofdstuk 6. Venture capital 1. SITUERING

Venture capital = 1.) een extreme vorm van risicokapitaal (durfkapitaal) 2.) waarop beroep gedaan wordt als traditionele financ.bronnen niet of in

onvoldoende mate kunnen worden aangesproken 3.) bij investeringen in nieuwe ondernemingen, ondernemingen in expansie,

ondernemingen die getransformeerd worden Verstrekker van VC:

zal pas na grondige evaluatie kapitaal toekennen zal voor continue begeleiding zorgen (om een zo hoog mogelijk rendement te behalen)

Eigenschappen kapitaalverstrekking: 1. Kapitaalverschaffer neemt participatie in EV van het te financieren bedrijf rechtstreeks via aandelen of onrechtstreeks via converteerbare obligaties ⇒ bereid om een belangrijk risico te lopen 2. Kapitaalverschaffer verleent managementbijstand zelf deelnemen aan management of regelmatig controle laten uitvoeren 3. Kapitaalverschaffer ziet af van onmiddellijk rendement zoekt vergoeding in de meerwaarde van de gefinancierde vennootschap

vooral door - investeringsmaatschappijen - overheid

- banken - pensioenfondsen 2. VORMEN VAN VENTURE CAPITAL

afhankelijk van de stadia in de groei van de onderneming onderscheid tussen volgende 3: 1.) START-UP FINANCIERING = essentie van venture capital-activiteit ondernemer zoekt bijkomende middelen om productie en verkoopsorg. te ontwikkelen vereiste hoeveelheid kapitaal: afh. van aard / soort activiteiten onderneming risico voor de venture-capital verstrekker zeer groot: de investering bestaat uit hoge bedragen de inkomsten zijn nihil (want beginfase) - - - - - - -> dus vaak grote verliezen in aanvangsfase vermindering risico: grote vaardigheid kapitaalverschaffers inzake managementbijstand onderkennen van zwakheden van bepaalde sleutelfiguren 2.) EXPANSIE-FINANCIERING na de marktpenetratie periode van snelle groei hoe groei verwezenlijken? uitbreiding (investering in nieuwe A, producten en markten) of overnames (aankoop onderneming in zijn geheel) behoefte aan nieuw kapitaal

41

3.) MEZZANINE-FINANCIERING laatste stadium in bedrijfsexpansie investeringen in onderneming waarvan verwacht wordt dat ze binnen het half jaar

publiek zal gaan 3. LOOPTIJD

meestal: middellange termijn: 5 tot 10 jaar hoe korte de duur hoe beter voor de venture capital verschaffer

reden: sneller opbrengst die dan weer sneller belegd kan worden 4. BEOORDELINGSCRITERIA

potentiële venture capital investering onderzocht aan de hand van 4 criteria:

1.) TECHNOLOGIE producten moeten inspelen op de marktbehoeften moeten voldoende innoverend zijn: uniek van technologie en hoge winstmarges toelaten

moeten een belangrijk marktaandeel behalen moeten voldoende cash-flow genereren om aan R&D te doen en voor uitbreiding van

de activiteiten

2.) MARKTAANDEEL substantieel marktaandeel kunnen bereiken omzet behalen die verdere groei kan dragen in België: reeds in beginfase omzet van 250 miljoen BEF voorzien

(export dus noodzakelijk)

3.) MANAGEMENT managers moeten bewezen hebben dat ze de objectieven kunnen behalen en resultaat

georiënteerd zijn alle belangrijke managementfuncties moeten voldoende aandacht krijgen ruime mate van ervaring noodzakelijk zowel qua technologie als qua marketing

4.) BUSINESS-PLAN

toekomstperspectief van de onderneming minimum informatie over volgende gebieden:

a) info over management en organisatie b) info over producten c) info over marketing d) info over financiën