1. Voorwoord · Marlon Boeve (1971) studeerde Nederlands recht aan de Universiteit van Amsterdam,...

42
1 1. Voorwoord Het Centrum voor Milieurecht heeft als functie het uitvoering geven aan een maatschappijgericht wetenschappelijk onderzoeksprogramma aan de Universiteit van Amsterdam, op het terrein van milieurecht en de milieubeleidswetenschap in de ruimste zin des woords. De uitvoering van het huidige onderzoeksprogramma 'Milieurecht en milieubeleid 1999-2003’heeft in het jaar 2001 tot vele uitstekende publicaties geleid. Ook door middel van het uitvoeren van onderzoek in opdracht van derden is uitvoering gegeven aan het onderzoeksprogramma. Belangrijke resultaten van het afgelopen jaar zijn daarnaast gelegen in de door het Centrum voor Milieurecht georganiseerde studiedagen. Zowel de studiemiddag in april 2001 over overheidsaansprakelijkheid bij calamiteiten, als de studiedag in december 2001 over de werkelijkheid van het milieurecht hebben bijgedragen aan de wetenschappelijke discussie op de betrokken terreinen. Behalve een onderzoekstaak heeft het Centrum voor Milieurecht een onderwijstaak op zich genomen. De medewerkers van het Centrum verzorgen verschillende keuzevakken voor de rechtenstudenten. Voor buitenlandse studenten wordt in het kader van de Amsterdam Law School door het Centrum voor Milieurecht een bijdrage geleverd door onderwijs in European Environmental Law en International Environmental Law en in de LL.M. European and International Environmental Law. Voorts werd ook dit jaar post-academisch onderwijs verzorgd, zowel voor juristen als niet-juristen. In dit jaarverslag 2001 staan de medewerkers van het Centrum voor Milieurecht centraal, zoals uit het omslag van dit jaarverslag blijkt. De vernieuwing, verdieping en voortgang van de wetenschap is immers in de eerste plaats afhankelijk van de kwaliteit van de onderzoekers en docenten. Het Centrum voor Milieurecht is ook het afgelopen jaar gelukkig geweest met uitstekende medewerkers die enthousiast uitvoering hebben gegeven aan de onderzoeks- en onderwijstaken. Het voor u liggende jaarverslag beoogt daarvan verslag te doen. Prof. mr. N.S.J. Koeman directeur

Transcript of 1. Voorwoord · Marlon Boeve (1971) studeerde Nederlands recht aan de Universiteit van Amsterdam,...

1

1. Voorwoord Het Centrum voor Milieurecht heeft als functie het uitvoering geven aan een maatschappijgericht wetenschappelijk onderzoeksprogramma aan de Universiteit van Amsterdam, op het terrein van milieurecht en de milieubeleidswetenschap in de ruimste zin des woords. De uitvoering van het huidige onderzoeksprogramma 'Milieurecht en milieubeleid 1999-2003’ heeft in het jaar 2001 tot vele uitstekende publicaties geleid. Ook door middel van het uitvoeren van onderzoek in opdracht van derden is uitvoering gegeven aan het onderzoeksprogramma. Belangrijke resultaten van het afgelopen jaar zijn daarnaast gelegen in de door het Centrum voor Milieurecht georganiseerde studiedagen. Zowel de studiemiddag in april 2001 over overheidsaansprakelijkheid bij calamiteiten, als de studiedag in december 2001 over de werkelijkheid van het milieurecht hebben bijgedragen aan de wetenschappelijke discussie op de betrokken terreinen. Behalve een onderzoekstaak heeft het Centrum voor Milieurecht een onderwijstaak op zich genomen. De medewerkers van het Centrum verzorgen verschillende keuzevakken voor de rechtenstudenten. Voor buitenlandse studenten wordt in het kader van de Amsterdam Law School door het Centrum voor Milieurecht een bijdrage geleverd door onderwijs in European Environmental Law en International Environmental Law en in de LL.M. European and International Environmental Law. Voorts werd ook dit jaar post-academisch onderwijs verzorgd, zowel voor juristen als niet-juristen. In dit jaarverslag 2001 staan de medewerkers van het Centrum voor Milieurecht centraal, zoals uit het omslag van dit jaarverslag blijkt. De vernieuwing, verdieping en voortgang van de wetenschap is immers in de eerste plaats afhankelijk van de kwaliteit van de onderzoekers en docenten. Het Centrum voor Milieurecht is ook het afgelopen jaar gelukkig geweest met uitstekende medewerkers die enthousiast uitvoering hebben gegeven aan de onderzoeks- en onderwijstaken. Het voor u liggende jaarverslag beoogt daarvan verslag te doen. Prof. mr. N.S.J. Koeman directeur

2

2. Overzicht van belangrijke gebeurtenissen Promotie M.J.C. Visser Op 30 maart 2001 promoveerde Marjolein Visser op het onderwerp 'Zorgplichtbepalingen in het strafrecht’, uitgegeven bij Gouda Quint te Arnhem. De dissertatie betreft een diepgravend onderzoek naar de grenzen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid in het kader van zorgplichtbepalingen. In het boek wordt geconcludeerd dat een aantal (vooral de milieurechtelijke) zorgplichtbepalingen op gespannen voet staan met de vereisten die invulling geven aan de waarborgfunctie van regelgeving en met de vereisten die invulling geven aan de functie van regelgeving als instrument. Deze problemen kunnen voor een belangrijk deel worden opgelost door het vermijden van vage bestanddelen en door het inperken van het betekenisbereik van de bepalingen. Er wordt voor gepleit om de redactie van een aantal van de bestaande zorgplichtbepalingen te herzien. Bij de invoering van nieuwe zorgplichten is het van groot belang de redactie daarvan zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de algemene vereisten van behoorlijke regelgeving. Er dient bovendien te worden gezocht naar goede alternatieven. Door realisering van de aanbevelingen kunnen knelpunten (ten dele) worden opgelost en is het mogelijk een evenwichtiger systeem van strafbaarstelling te bewerkstelligen. Studiedag De vuurwerkramp te Enschede: overheidsaansprakelijkheid bij calamiteiten Naar aanleiding van het rapport van de commissie onderzoek vuurwerkramp (de commissie Oosting) dat op 28 januari verscheen, is op 5 april een studiemiddag over overheidsaansprakelijkheid bij calamiteiten georganiseerd. Deze middag werd geopend door P. van Vollenhoven (voorzitter van de Raad voor de Transportveiligheid) met een inleiding over het `onafhankelijk onderzoek’. P.W. Tops (hoogleraar bestuurskunde KUB) richtte zich daarna op de politieke verantwoordelijkheid. De vraag of het verantwoordelijke overheidsorgaan naar huidig en komend recht voor de strafrechter kan worden gebracht, werd belicht door T.M. Schalken (hoogleraar strafrecht VU) en M.J.C. Visser (onderzoeker Centrum voor Milieurecht en advocaat te Amsterdam). Ten slotte kwam de schadeplichtigheid van de overheid aan bod. Dit onderwerp werd behandeld door B.J. Schueler (hoogleraar bestuursrecht UvA en advocaat te Den Haag). Studiedag De werkelijkheid van het milieurecht De jaarlijkse studiedag van het Centrum voor Milieurecht in de Aula van de Universiteit vond dit jaar op 11 december plaats. De dag stond mede in het teken van het afscheid van Marius Aalders en betrof een onderwerp dat een belangrijk thema vormde in zijn werk: de werkelijkheid van het milieurecht. Centraal stond de vraag welke problemen de uitvoeringspraktijk ontmoet bij de toepassing van bepaalde regels van milieurecht. Hoe wordt het milieurecht in de werkelijkheid toegepast? In welke situaties is uitvoering regelmatig afwijkend van wat rechtens zou moeten? Hoe verantwoordt men dit? Welke vormen van juridisering stelt men zich voor en past men toe? De dag werd voorgezeten door Aalders en werd geopend door M. Scheltema (voorzitter Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid). In de ochtend werd een inleiding over geluidhinder in de grote stad verzorgd door V.J. van den Broek (milieudienst Amsterdam). Na de inleiding van P.J.J. Oosterling (waterschap Uitwaterende Sluizen) over problemen bij de toepassing van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren werd met een aantal referenten en de zaal gediscussieerd over de ochtendonderwerpen. In de middag kwamen op dezelfde wijze problemen rondom bodemsanering en de afvalverwerking aan de orde. Inleidingen werden verzorgd door M.

3

Sibeijn en C. Vrauwdeunt (bureau bodemsanering provincie Noord-Holland) en R.S.F.G. Peters (milieudienst Rijnmond). 3. Personele wijzigingen In 2001 is afscheid genomen van Arthur van Rossem en Hans Vedder. Arthur van Rossem was sinds 1996 aio bij het Centrum voor Milieurecht. Per 1 februari 2001 is hij werkzaam als advocaat te Amsterdam. Hij verwacht zijn promotieonderzoek over de Europese context van nationaal afvalbeleid in 2002 af te ronden. Hans Vedder is per 1 februari 2001 in dienst getreden bij de Universiteit Groningen als universitair docent Europees recht. Hij deed sinds 1998 als oio promotieonderzoek naar milieurecht en mededinging. Zijn proefschrift zal hij verder afronden onder begeleiding van zijn promotor prof. mr. H.G. Sevenster. Het onderzoek loopt tot eind 2002. Het Centrum verwelkomde in 2001 Sangini Oemrawsingh. Zij trad in dienst als aio. Haar promotieonderzoek betreft `Mensenrechten en milieurecht’. Daarnaast trad Floor Fleurke in dienst als student-assistent. Voorts is in 2001 Marjolein Visser parttime gaan werken als advocaat te Amsterdam. Zij blijft voor één dag per week in dienst van het Centrum als onderzoeker milieustrafrecht. Marlon Boeve is sinds 1 maart 2001 onderzoeker milieurecht en ruimtelijk bestuursrecht bij het Centrum. 4. De medewerkers In dit hoofdstuk worden de medewerkers van het Centrum aan u voorgesteld door middel van een kort c.v. en een verslag van de belangrijkste (onderzoeks)werkzaamheden in het jaar 2001. Voor ieder is de omvang van de aanstelling aangegeven. Marius Aalders (1.0 fte) Marius Aalders (1937) studeerde Rechten (Vrije Studierichting) aan de Universiteit van Amsterdam en is van 1977 tot heden werkzaam bij de UvA, achtereenvolgens bij het Criminologisch Instituut 'Bonger', de Vakgroep Rechtssociologie en, sinds 1987, bij het Centrum voor Milieurecht. In 1984 promoveerde hij aan de UvA op het proefschrift 'Industrie, Milieu en Wetgeving. De Hinderwet tussen symboliek en effectiviteit.' Aalders is hoofdonderzoeker bij het Centrum voor Milieurecht. Onderzoek Aalders participeerde in het onderzoek naar zorgplichten in de Wet milieubeheer, dat het CvM uitvoerde in samenwerking met het Instituut METRO/Ius Commune Onderzoekschool van de Universiteit Maastricht, in opdracht van de Evaluatiecommissie Wet milieubeheer (ECWM). Het onderzoek mondde uit in een rapport aan de ECWM en in een artikel voor het tijdschrift voor Milieu en Recht. Hij deed in 2001 mee aan het Awb-onderzoek dat het Centrum voor Milieurecht samen met de Leerstoelgroep Bestuursrecht verrichtte in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie

4

van Justitie, waarvan het rapport nog in 2001 werd gepubliceerd. Samen met prof.dr. E. Tellegen, hoogleraar milieukunde en verbonden aan het Oost-Europa Instituut van de UvA, verzorgde hij weer een collegecyclus Milieubeleid en toetreding tot de Europese Unie van landen in Centraal Europa. Aalders werkte voorts aan een doorlopend onderzoek naar handhaving van milieurecht en hield zich verder bezig met de studie van mediation in het milieurecht, verschijnselen van zelfregulering en de relatie tussen het bestuur en het bedrijfsleven met betrekking tot de regulering van milieu. Marlon Boeve (1,0 fte) Marlon Boeve (1971) studeerde Nederlands recht aan de Universiteit van Amsterdam, met specialisatie milieurecht. Zij is sinds 1995 werkzaam bij het Centrum voor Milieurecht. Van oktober 1995 tot april 1996 verrichtte zij onderzoek naar 'Modernisering van de waterkwaliteitswetgeving’ in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Daarna werd zij aio. Haar promotieonderzoek betreft 'Het milieurecht van de compacte stad'. Sinds 1 maart 2001 is zij werkzaam bij het Centrum als onderzoeker milieurecht en ruimtelijk bestuursrecht. In 2001 was zij tevens verantwoordelijk voor de organisatie van de pao-cursus milieurecht voor niet-juristen. Ook werkte zij mee aan het onderzoek `De burger en de Awb’. Het milieurecht van de compacte stad In het ruimtelijk beleid speelt de idee van de compacte stad een grote rol. Het belangrijkste kenmerk van dit concept is een concentratie en menging van functies – zoals wonen, werken en recreëren - in het stedelijk gebied. Het huidige milieurecht vereist eerder een scheiding van functies die elkaar niet verdragen, dan een opeenstapeling. Het onderzoek richt zich op de belemmeringen die worden gevormd door de milieunormering voor het realiseren van de idee van de compacte stad. Hiertoe wordt onder meer de regelgeving op het gebied van geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid en geur geanalyseerd. Onderzocht wordt of het verantwoord is de gevonden belemmeringen op te heffen en zo ja, op welke manier. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan compensatie van milieuverlies en flexibilisering van milieunormen. Ook wordt aandacht besteed aan de integratie van ruimtelijke ordening en milieu. In het laatste deel van het onderzoek worden conclusies en eventuele aanbevelingen voor wijzigingen in beleid en regelgeving geformuleerd. Nele Dhondt (1,0 fte) Nele Dhondt (1973) studeerde rechten aan de Universiteit van Gent en behaalde vervolgens een LL.M in internationaal recht aan de Universiteit van Londen. Zij is sinds april 1998 aio bij het Centrum voor Milieurecht waar zij promotieonderzoek doet naar 'Integratie van milieubelangen in andere communautaire beleidsterreinen'. In het kader van dit onderzoek liep zij ook een tijdje stage bij de Europese Commissie in Brussel. In 2001 verrichtte zij tevens een onderzoek in opdracht van het gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam naar de juridische status van tijdelijke havennatuur in het licht van Europees natuurbeschermingsrecht. Dit onderzoek resulteerde in een rapport en in een artikel in het Tijdschrift voor Omgevingsrecht.

5

Integratie van milieubelangen in andere communautaire beleidsterreinen Eén van de beginselen van Europees milieubeleid schrijft voor dat de eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en de uitvoering van het beleid en het optreden van de Europese Gemeenschap (artikel 6 EG-verdrag). In Nederland gebruikt men hiervoor wel eens de term 'externe integratie'. Vele vragen omtrent dit 'integratiebeginsel' bleven tot nu toe onbeantwoord. Het onderzoek richtte zich ten eerste op de vraag naar de inhoud en de juridische status van het beginsel. Ten tweede wordt nu een analyse gemaakt van de manieren waarop in de praktijk aan het beginsel invulling wordt gegeven en hoe dit kan worden verbeterd. Hiertoe wordt de integratie van milieubelangen in het landbouwbeleid, het transportbeleid en het energiebeleid geanalyseerd. Job Dresden (0.0 fte) Drs. M.J. Dresden (1948), studeerde Bestuurswetenschappen aan de Universiteit Leiden en is sinds 1977 in verschillende functies werkzaam bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Heden is zijn functie plaatsvervangend hoofd Afdeling Algemeen Afvalstoffenbeleid. Onderzoek Vanaf mei 1998 combineert Job Dresden zijn werkzaamheden bij het ministerie van VROM, met een promotieonderzoek over 'De algemeenverbindendverklaring in het milieurecht'. Hem is daartoe door de rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam de Hijmansbeurs toegekend. Het promotieonderzoek richt zich op de vraag welke mogelijkheden de rechtsfiguur van de algemeenverbindendverklaring (a.v.v.) kan bieden om vormen van zelfregulering in het milieubeleid te regelen. Na een analyse van bestaande en in voorbereiding zijnde wetgeving in Nederland, zowel op het terrein van het milieu als op andere rechtsterreinen, zal aangegeven worden onder welke voorwaarden een bredere inzet van de a.v.v. in het milieurecht mogelijk is en welke elementen daarvan een wettelijke regeling behoeven. Thijs Etty (0.4 fte) Thijs Etty (1978) studeert sinds 1997 Europees en Internationaal Recht aan de KU Nijmegen en Nederlands Recht aan de Universiteit van Amsterdam. In 2001 studeerde hij tevens aan de New York University School of Law. Sinds 1999 is hij als Assistant Editor mede verantwoordelijk voor de redactie en organisatie van het Yearbook of European Environmental Law (Oxford University Press) en sinds 2000 vanuit het Centrum voor Milieurecht. In 2001 werd gewerkt aan het tweede en derde volume van het Yearbook. Pim Hazewindus (0.8 fte) Pim Hazewindus, geboren in 1944, studeerde politieke wetenschappen en later (van 1984-1988) rechten aan de UvA. Hij was aio bij de vakgroep Bestuursrecht en promoveerde in 1994 op het onderwerp 'Administratieve sancties en vreemdelingenrecht'. Nadat hij bij de vakgroep Europese Integratie en bij de vakgroep Bestuursrecht heeft gewerkt als universitair docent, is hij sinds 1997 als onderzoeker werkzaam bij het Centrum voor Milieurecht. Hij geeft regelmatig onderwijs in bestuursrecht en bestuursprocesrecht. Daarnaast is hij op detacheringsbasis werkzaam als secretaris van de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Amsterdam.

6

Onderzoek In 2001 heeft hij een onderzoek betreffende de juridische aspecten van milieuconvenanten in de EU-lidstaten voortgezet. Dit onderzoek heeft tot doel het verrichten van een analyse van mogelijke juridische knelpunten en oplossingen met betrekking tot het functioneren van milieuconvenanten op grond van binnen- en buitenlandse ervaringen met dit instrument. Niels Koeman (0.4 fte) Niels Koeman (1949) studeerde Nederlands recht in Utrecht, waar hij in 1974 promoveerde op de dissertatie 'Bestemmingsplan en privaatrecht'. Vanaf 1974 is hij advocaat in Amsterdam, gespecialiseerd in het milieurecht en het ruimtelijke ordeningsrecht. In 1984 werd hij deeltijdhoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is wetenschappelijk directeur van het Centrum voor Milieurecht. Onderzoek Zijn onderzoek richt zich op de privaat- en bestuursrechtelijke aspecten van zowel het milieurecht als het ruimtelijk bestuursrecht. In het jaar 2001 werd de nieuwe druk gepubliceerd van het handboek Milieurecht, waarvan hij één van de redacteuren is en waarvan hij het hoofdstuk ‘Milieuprivaatrecht’ voor zijn rekening nam. Daarnaast was hij als begeleider en onderzoeker betrokken bij verschillende onderzoeken en dissertaties. Hans Lammers (0.1 fte) Hans Lammers (1941) studeerde Nederlands recht aan de Rijkuniversiteit Leiden en vervolgens Amerikaans en Internationaal recht aan de Columbia University in New York. Hij promoveerde in 1984 aan de Rijksuniversiteit Leiden op een proefschrift, getiteld 'Pollution of International Watercourses, A Search for Substantive Rules and Principles of Law'. Hij was vanaf 1968 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Rijkuniversiteit Leiden, vakgroep Volkenrecht van de Juridische Faculteit. Sedert 1984 is hij verbonden aan het ministerie van Buitenlandse Zaken; eerst als Assistent Juridisch Adviseur (tot 1989), daarna als plaatsvervangend Juridisch Adviseur. Sinds september 1996 is hij tevens hoofd van de afdeling Internationaal Recht van de nieuw opgerichte Dienst Juridische Zaken van het ministerie en sinds juli 1999 Juridisch Adviseur van het ministerie. Hans Lammers was van 1986 – 1989 werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam als deeltijdhoogleraar Volkenrecht en Internationale Betrekkingen en is sedert 1990 als deeltijdhoogleraar Internationaal Milieurecht, in het bijzonder de volkenrechtelijke aspecten, verbonden aan het Centrum voor Milieurecht. Hij ontving in 1999 de Elizabeth Haubprijs voor buitengewone verdiensten op het gebied van het internationale milieurecht. Onderzoek Zijn onderzoek is gericht op het gebied van het volkenrecht in het algemeen, het internationaal milieurecht en het recht van natuurlijke eigendommen. Hij is co-editor van het Hague Yearbook of International Law.

7

Sangini Oemrawsingh (0.8 fte) Sangini Oemrawsingh (1975) studeerde Nederlands recht, met specialisatie internationaal recht, aan de Universiteit Leiden. Zij is sinds september 2001 als aio werkzaam bij het Centrum voor Milieurecht. Haar promotieonderzoek betreft ‘Mensenrechten en Milieurecht’. Mensenrechten en milieurecht De jurisprudentie betreffende het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) laat zien dat mensenrechten regelmatig relevant zijn in milieurechtelijke kwesties. Het onderzoek gaat in op de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waarin een verband wordt gelegd tussen mensenrechten en milieubescherming. Daarnaast wordt de betekenis van die jurisprudentie voor het Nederlandse milieurecht onderzocht. Indien het duidelijk wordt dat Nederlandse milieuregelgeving onverenigbaar is met het EVRM, zal tevens in hoofdlijnen aangegeven worden hoe die strijdigheid kan worden opgeheven. Ten slotte wordt onderzocht in hoeverre het in leven roepen van een zelfstandig mensenrecht op bescherming van het milieu wenselijk is, opdat het EVRM directe bescherming kan bieden aan het milieu. Annemarie Polman (1.0 fte) Annemarie Polman (1973) studeerde Nederlands recht, met specialisatie milieurecht, aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is sinds september 1999 als aio werkzaam bij het Centrum voor Milieurecht en haar promotieonderzoek betreft 'Milieurecht en luchtvaart'. Milieurecht en luchtvaart Uit de ontwikkeling van de luchtvaart – en daarmee samenhangend de ontwikkeling van luchtvaartterreinen in Nederland – vloeien maatschappelijk belangrijke milieukwesties voort. De luchtvaart veroorzaakt geluidhinder en luchtverontreiniging. Overheid, bedrijfsleven en milieubeweging verschillen van mening over de meest wenselijke ontwikkeling van de luchtvaart in het licht van het milieubelang. Dit onderzoek vindt zijn aanleiding in de door de milieubeweging geuite veronderstelling dat de Luchtvaartwet minder milieubescherming biedt dan de 'gewone' milieuwetgeving. De milieuaspecten van luchtvaartterreinen en het gebruik daarvan worden niet gereguleerd op basis van 'normale' milieuregelgeving maar door specifieke regelgeving, in het bijzonder de Luchtvaartwet. De Luchtvaartwet is bedoeld als integraal wettelijk kader, waarbinnen het milieubelang naast andere belangen een plaats zou moeten krijgen. Onderzocht wordt of de luchtvaartwetgeving vergelijkbare garanties biedt ter bescherming van het milieu als het geval zou zijn indien de Wet milieubeheer en/of de Wet geluidhinder van toepassing zouden zijn op luchtvaartterreinen. Daarnaast wordt bekeken of het aanbeveling verdient om integrale wetgeving, vergelijkbaar met de Luchtvaartwetgeving, tot stand te brengen voor vergelijkbare inrichtingen, waarvan derden min of meer vrij gebruik kunnen maken (zoals havens, spoorwegstations, rangeerterreinen en dergelijke). Uiteindelijke doel van dit onderzoek is het doen van aanbevelingen aan de wetgever omtrent eventuele verbeteringen inzake 'milieuaspecten van luchtvaartterreinen'.

8

Arthur van Rossem (1.0 fte) Arthur van Rossem, (1973), heeft Nederlands recht gestudeerd aan de UvA met specialisatie milieurecht. Hij was tot begin 2001 aio bij het Centrum voor Milieurecht. Zijn promotieonderzoek richt zich op de knelpunten c.q. vraagstukken die er bestaan met betrekking tot de verhouding tussen het nationale recht van de lidstaten en het Gemeenschapsrecht. De Europese context van nationaal afvalbeleid Het onderzoek heeft als doelstelling het in kaart brengen van de voor de Nederlandse wetgever resterende beleidsruimte op het gebied van afvalbeheer binnen het juridische kader van de Europese Gemeenschap. Anders geformuleerd worden de gevolgen van het EG-recht voor de nationale beleidsruimte op het gebied van afvalstoffen onderzocht. In de eerste plaats richt het onderzoek zich daartoe enerzijds op de invloed van het EG-Verdrag op de resterende beleidsruimte en anderzijds op de invloed van de secundaire Gemeenschapsrecht met betrekking tot afvalstoffen op de resterende beleidsruimte. Bij het onderzoek naar de invloed van het EG-Verdrag wordt onderscheid gemaakt worden tussen de situatie dat er geen harmonisatiemaatregelen bestaan en de situatie dat er wel harmonisatiemaatregelen zijn. Bij het onderzoek naar de invloed van het secundaire Gemeenschapsrecht worden de bestaande richtlijnen en verordeningen met betrekking tot afvalstoffen geanalyseerd en wordt nagegaan welke mogelijkheden dit secundaire Gemeenschapsrecht de Lid-Staten biedt om een afwijkend beleid te voeren. In de tweede plaats richt het onderzoek zich op de Nederlandse wetgeving op het gebied van afvalstoffen. Bekeken wordt, waar mogelijk geconcretiseerd aan de hand van Nederlandse beleidsinitiatieven, wat de resterende beleidsruimte is voor de Nederlandse wetgever. Hanna Sevenster (0.3 fte) Hanna Sevenster, geboren in 1963, heeft gestudeerd in Leiden van 1980 tot 1985. Van 1987 tot 1993 was zij universitair docent bij het Europa Instituut van de Juridische Faculteit Leiden. Zij promoveerde in december 1992 op het onderwerp 'Milieubeleid en Gemeenschapsrecht'. In januari 1996 werd zij benoemd tot (deeltijd-) hoogleraar Europees milieurecht bij het Centrum voor Milieurecht. Daarnaast was zij tot maart 2001 advocaat te Den Haag. Sindsdien is zij Hoofd van de afdeling Europees Recht van de Directie Juridische Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Onderzoek Haar onderzoek is in algemene zin gericht op de invloed van het Europese gemeenschapsrecht op het milieubeleid. De doorwerking van Europees milieurecht op nationaal beleid is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Enkele specifieke aandachtspunten daarbij zijn de relatie tussen milieu en mededinging, handel en milieu en de extra-territoriale milieubescherming. In 2001 was haar onderzoek (dat deels eerst in 2002 wordt gepubliceerd) mede gewijd aan de gevolgen voor de lidstaten van de Europese natuurbeschermingswetgeving. Zij nam tevens als begeleider deel aan een onderzoek over de mogelijkheden voor een systeem van verhandelbare emissierechten in CO2, in het bijzonder de mogelijkheden naar nationaal en Europees recht. Op verzoek van het ministerie van VROM heeft zij een inleiding gehouden op een expert-meeting over de wenselijkheid van aanpassing van het EG-verdrag op het gebied van milieubeleid (met het oog op de IGC 2004), voorgezeten door oud-minister van VROM, Alders. Ook is in 2001 weer gewerkt in de redactie en organisatie van het - inmiddels tweede - Volume van het Yearbook of European Environmental Law. Dit Yearbook bevat een Annual Survey, waarin door ongeveer 25 auteurs alle ontwikkelingen op het gebied van het EG milieurecht,

9

zowel op het niveau van de Europese Unie zelf, als op het niveau van de 15 lidstaten worden beschreven. Hanna Sevenster is als editor verantwoordelijk voor dit survey. Zij wordt daarbij ondersteund door Thijs Etty. Met Nele Dondt werd de jaarlijkse bijdrage over de EU voor het Yearbook of International Environmental Law geschreven. Rosa Uylenburg (1.0 fte) Rosa Uylenburg is geboren in 1963. Zij heeft Nederlands recht gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna heeft zij korte tijd gewerkt bij een waterschap als juridisch beleidsmedewerker. Sinds oktober 1987 is zij werkzaam bij het Centrum voor Milieurecht, waar zij eerst promotieonderzoek heeft gedaan als aio. Zij is gepromoveerd in 1992 op het onderwerp 'Rechtsbescherming in het milieurecht'. Thans is zij werkzaam bij het Centrum als hoofdonderzoeker op het terrein van het bestuursrechtelijk milieurecht. Sinds 1 maart 1996 is zij tevens de coördinator van het Centrum.

Onderzoek Haar onderzoek is gericht op het brede terrein van het bestuursrechtelijk milieurecht. In 2001 heeft zij onder andere onderzoek verricht naar de vraag in hoeverre de milieuvergunning (nog) toegerust is als instrument voor duurzaam ondernemen. Over dit onderwerp verscheen dat jaar haar bijdrage aan een preadvies voor de Vereniging voor Milieurecht, 'Duurzaam ondernemen en regelgeving: van rol van wetgever naar mogelijkheden voor wetgeving'. Zij deed ook mee aan het onderzoek 'De burger en de Awb’, in opdracht van het ministerie van Justitie. In 2001 heeft zij voorts bijdragen geleverd aan de hoofdstukken handhaving en financiële instrumenten in de vijfde druk van het handboek 'Milieurecht', van Backes e.a. (red.). Samen met Natasja Teesing maakte zij een derde druk van het boek 'Toegang tot het milieurecht', dat begin 2001 werd uitgegeven. Zij begeleidt verschillende van de promotieonderzoeken bij het Centrum voor Milieurecht. Voor het tijdschrift Milieu en Recht is Rosa Uylenburg annotator van uitspraken die betrekking hebben op de bestuursrechtelijke handhaving van het milieurecht. Hans Vedder (1.0 fte) Hans Vedder (1974) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was tot februari 2001 onderzoeker in opleiding bij het Centrum voor Milieurecht. Zijn promotieonderzoek betreft de integratie van milieubelangen in het mededingingsrecht. Milieurecht en mededinging De opkomst van de nieuwe instrumenten van milieubeleid, zoals convenanten, en de introductie van marktwerking op het gebied van de milieubescherming heeft als gevolg dat er een spanningsveld kan ontstaan tussen mededingingsrecht en milieubelangen. Het doel van het dissertatieonderzoek is in kaart te brengen óf en in hoeverre de milieudoelstellingen een rol spelen in de mededingingsrechtelijke beoordeling van concurrentiebeperkingen met een milieubeschermingsdoel. Deze integratie van milieubelangen zal onderzocht worden in het Europese-, Nederlandse en Duitse mededingingsrecht. Marjolein Visser (0.2 fte) Marjolein Visser (1965) studeerde van september 1990 tot augustus 1993 Nederlands recht aan de Universiteit Maastricht. Na haar studie werkte zij achtereenvolgens als docent bij het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtwetenschappen van de Universiteit Utrecht, onderzoeker bij het

10

onderzoekinstituut METRO van de Universiteit Maastricht en universitair docent straf(proces)recht bij het Seminarium van Hamel van de Universiteit van Amsterdam. Sinds januari 1999 is zij als universitair onderzoeker werkzaam bij het Centrum voor Milieurecht. Dit deed zij tot begin 2001 fulltime, daarna parttime, aangezien zij met ingang van begin 2001 tevens werkzaam is als advocaat in Amsterdam. Onderzoek Haar onderzoek richt zich vooral op de strafrechtelijke aspecten van het milieurecht. In maart 2001 promoveerde zij op een onderzoek naar `Zorgplichtbepalingen in het strafrecht’. Het betreft een onderzoek naar de grenzen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid in het kader van zorgplichtbepalingen. Op basis van dit onderzoek is het mogelijk zorgplichtbepalingen nader te analyseren en een (algemene) uitspraak te doen over de wenselijkheid van het gebruik van deze bepalingen in het (milieu)strafrecht. Zij formuleert een aantal aanbevelingen, waardoor gesignaleerde knelpunten (deels) kunnen worden opgelost én een evenwichtiger systeem van strafbaarstellingen kan worden gerealiseerd. Dit zal de waarborgfunctie én instrumentele functie van het strafrecht ten goede komen. Daarnaast werkte zij in 2001 onder andere samen met prof.dr. M.G. Faure en prof.mr. Th.A. de Roos aan een onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van `Herziening van het commune milieustrafrecht’. De resultaten van dit onderzoek zijn eind 2001 in een boek met bovenstaande titel bij Gouda Quint gepubliceerd. Sinds december 1995 maakt zij deel uit van de onderzoeksschool Ius Commune. Liesbeth Vogelezang-Stoute (0.0 fte) Liesbeth Vogelezang, geboren 1946, studeerde rechten aan de UvA (Nederlands recht en bestuurswetenschappelijke studierichting). Zij was onder meer werkzaam bij de Interfacultaire Vakgroep Milieukunde van de UvA (onderwijs) en bij de gemeente Amsterdam (afvalstoffenbeleid). Bij de provincie Utrecht werkte zij vervolgens als milieubeleids-medewerker. Momenteel werkt zij bij deze provincie parttime als senior- beleidsmedewerker water. Bij het Centrum voor Milieurecht deed zij, in samenwerking met de Chemiewinkel UvA een tweejarig evaluatieonderzoek naar de Bestrijdingsmiddelenwet. In vervolg hierop werkt Liesbeth Vogelezang momenteel – parttime – aan een promotieonderzoek over de toelating van bestrijdingsmiddelen in rechtsvergelijkend perspectief (promotor: prof.mr. L.J.A. Damen). Voor het tijdschrift Milieu en Recht annoteert zij uitspraken inzake de Bestrijdingsmiddelenwet. De toelating van bestrijdingsmiddelen in rechtsvergelijkend perspectief Bestrijdingsmiddelen mogen pas worden verhandeld en gebruikt nadat deze zijn toegelaten. Bij de besluitvorming inzake toelating worden onder meer criteria gehanteerd ter bescherming van het milieu. Toch blijkt het gebruik van toegelaten bestrijdingsmiddelen tot ernstige milieuverontreiniging te kunnen leiden. Het onderzoek richt zich op de vraag op welke wijze het toelatingsinstrument van de Bestrijdingsmiddelenwet kan worden omgevormd tot een instrument dat uit oogpunt van milieubeleid verantwoord is en dat ook overigens juridisch adequaat is. De Europese regelgeving inzake bestrijdingsmiddelen vormt de basis van het onderzoek. Een rechtsvergelijking met de bestrijdingsmiddelenregelgeving in de Verenigde Staten maakt deel uit van het onderzoek. In 2001 waren het beleid en de regelgeving inzake bestrijdingsmiddelen, zowel op nationaal als op EG-niveau, sterk in beweging. Deze ontwikkelingen werden in het bestaande onderzoeksmateriaal verwerkt. Daarnaast richtte het onderzoek zich in het verslagjaar op de

11

normen voor bestrijdingsmiddelengebruik in milieuregelgeving buiten het kader van de Bestrijdingsmiddelenwet. Corné van der Wilt (1.0 fte) Corné van der Wilt (1970) studeerde Nederlands recht aan de UvA. Hij is onderzoeker milieuprivaatrecht bij het Centrum voor Milieurecht. Hij promoveerde in 2000 op een proefschrift met als titel 'Het saneringsbevel in de Wet bodembescherming'. Sinds 1 februari 2001 is hij tevens als aio-decaan verbonden aan de rechtenfaculteit. Onderzoek In 2001 verrichtte hij samen met anderen onderzoek naar de positie van burgers in procedures op grond van de Awb. In dit onderzoek zijn aan de hand van interviews de fasen vanaf het vooroverleg tot en met de gang van zaken bij de rechter in drie soorten procedures onderzocht: WAO-besluiten, milieuvergunningen en sanctiebesluiten. Naast dit onderzoek heeft hij het onderwijs verzorgd voor het vak milieuprivaatrecht, annoteerde hij uitspraken op het gebied van het bodembeschermingsrecht voor het tijdschrift Milieu en Recht en schreef hij een hoofdstuk over bodembeschermingswetgeving in het boek Milieurecht. Walter de Wit (0.1 fte) Walter de Wit (1962) is sinds 1992 verbonden aan het Centrum voor Milieurecht als onderzoeker. Hij doet onderzoek naar milieuheffingen en fiscaal milieurecht in algemene zin in Nederland en binnen de Europese Gemeenschap. Daarnaast is hij werkzaam bij Ernst en Young als adviseur. In 1997 promoveerde hij op een onderzoek naar de verhouding tussen nationale milieuheffingen en het Europese recht. Hij is medewerker van het Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht.

12

5. Het onderzoek 5.1 Het onderzoeksprogramma Doel van het programma Het onderzoeksprogramma 'Milieurecht en milieubeleid 1999-2003' heeft als doelstelling het verrichten van maatschappijgericht, wetenschappelijk onderzoek op het terrein van het milieurecht en het milieubeleid. Het onderzoeksprogramma stelt zich daarmee ten doel onderzoek te verrichten dat zowel van hoog wetenschappelijk niveau is, als onderzoek dat van belang is voor de rechtspraktijk en daarmee van maatschappelijk belang. Het onderzoek betreft zowel de milieuregelgeving en milieurechtspraak als ook het milieubeleid en de uitvoerings-praktijk daarvan. Het programma stelt zich bovendien ten doel, onderzoek op de verschillende deelterreinen van het recht en in de samenhang van die deelterreinen te verrichten. Dit betekent dat zowel de publiekrechtelijke als de privaatrechtelijke aspecten van het milieurecht zullen worden onderzocht. Bovendien worden naast de nationaalrechtelijke ook de internationaal- en Europeesrechtelijke aspecten van het milieurecht en het milieubeleid onderzocht. Het programma stelt zich tenslotte ten doel onderzoek te verrichten met zowel de klassieke juridisch-theoretische methoden als met empirische methoden. Met het onderzoeksprogramma wordt getracht inzicht te verkrijgen in: 1. de grondslagen en beginselen van het milieurecht; 2. de werking en de totstandkoming van milieurechtelijke normen op Europees en

internationaal niveau, alsmede in de doorwerking van die normen in de nationale rechtsorde en in de juridische aspecten van de problematiek van de grensoverschrijdende milieuverontreiniging;

3. de ontwikkelingen en mogelijkheden van interne en externe integratie van milieubeleid; 4. de wijze van toepassing van milieurecht en uitvoering van milieubeleid, in het bijzonder

in het gebruik van instrumenten in het milieurecht; 5. de mogelijkheden tot handhaving (doen naleven) van milieurechtelijke regels. Belang van het programma Onderzoek op het terrein van het milieurecht en het milieubeleid is van groot maatschappelijk en wetenschappelijk belang. Dat belang kan als volgt worden aangeduid. Onderzoek op het terrein van een jong rechtsgebied als het milieurecht kan dienen om de ontwikkeling van het stelsel te bevorderen. Wetenschappelijk onderzoek ondersteunt de ontwikkeling van een rechtvaardig, effectief stelsel voor het milieurecht. De doelstelling van het programma 'milieurecht en milieubeleid 1999-2003' is om die reden afgestemd op een aantal actuele ontwikkelingen op het terrein van het milieurecht en milieubeleid. Daarnaast is onderzoek op het terrein van een functioneel rechtsgebied als het milieurecht van belang ter verkrijging van inzicht in de toepassing van algemene juridische leerstukken op een deelterrein van het recht. Deze inzichten kunnen de ontwikkeling van die algemene leerstukken ondersteunen. Als voorbeeld kan bijvoorbeeld gewezen worden op de invloed op het leerstuk van het relativiteitsvereiste van de onrechtmatige daad, die is beïnvloed door de ontwikkelingen op het gebied van de aansprakelijkheid voor de kosten van bodemsanering. De hoofdthema's van het programma

13

Binnen de hoofdthema's zal onderzoek vanuit de verschillende klassieke rechtsgebieden (straf-, privaat- en bestuursrecht) worden verricht. Ook zullen binnen elk thema, voorzover relevant, de Europees- en internationaalrechtelijke aspecten worden betrokken. Toch werd het zinvol geacht een apart thema aan het Europese- en internationale milieurecht te wijden. I. Grondslagen en beginselen van milieurecht Het Nederlands milieurecht is overwegend instrumenteel en procedureel van karakter. De laatste tijd neemt de belangstelling voor de materiële inhoud van het milieurecht toe. Daarbij hoort ook de aandacht voor de grondslagen en beginselen van het milieurecht. In het Europese en internationale milieurecht is van oudsher meer plaats ingeruimd voor de uitgangspunten en beginselen van het milieurecht. Onderzoek binnen dit thema kan antwoorden geven op de vragen wat de inhoud is van de verschillende beginselen van milieurecht en wat de mogelijkheid en wenselijkheid is van de codificering van verschillende van de beginselen. II. Internationaal en Europees milieurecht Het nationale milieubeleid en milieurecht wordt in sterke mate beïnvloed door het internationale en Europese milieurecht. Ook wanneer nationale milieuwetgeving niet dient ter implementatie van Europese richtlijnen of internationale verdragen, kunnen internationale normen en het Europees recht daarop van invloed zijn. Zo stellen de eisen van het vrij verkeer van goederen grenzen aan het Nederlandse milieubeleid. Binnen dit thema wordt aandacht besteed aan de totstandkoming van het internationale recht en de doorwerking van het internationale- en in het bijzonder het Europese milieurecht naar het Nederlandse milieurecht. Dat betreft behalve de doorwerking naar de milieuregelgeving ook de doorwerking in nationaalrechtelijke procedures. III. Interne en externe integratie binnen het milieurecht Interne integratie heeft betrekking op integratie binnen het milieubeleidsterrein en heeft tot doel de integrale afweging van alle milieubelangen binnen dat terrein. Externe integratie heeft betrekking op de relatie tussen milieubeleid en overheidsbeleid op andere terreinen en heeft tot doel het milieubelang op andere beleidsterreinen een volwaardige plaats te geven. Het is de bedoeling dat milieudoelstellingen geïntegreerd in beleid op terreinen als landbouw, ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer enz. worden meegenomen. Het belang van externe integratie wordt op Europees en internationaal niveau al enige tijd erkend. In Nederland is externe integratie een doelstelling van het beleid sinds het begin van de jaren negentig. Niet duidelijk is of externe integratie verder gaat dan beleidsvoornemens. De juridische mogelijkheden van externe integratie zijn nog nauwelijks onderzocht.

14

IV. Instrumenten van milieurecht Binnen dit thema kunnen drie subthema's worden onderscheiden. subthema a. directe instrumenten Het directe instrumentarium in de milieuregelgeving ondergaat een aantal veranderingen die juridisch onderzoek noodzaken. Gewezen kan worden op het vervangen van vergunningen door algemene regels en het vervangen van middelvoorschriften in vergunningen en algemene regels door doelvoorschriften en zorgplichtbepalingen. Ook wordt gezocht naar juridische mogelijkheden om binnen de vergunning tot uitruil of verhandelbaarheid van emissies te komen en wordt gezocht naar een juridische vorm voor duurzame bedrijventerreinen. Daarnaast wordt binnen dit thema evaluatieonderzoek naar bestaande instrumenten verricht met als doel het wegnemen van knelpunten daarbinnen. subthema b. alternatieve of zelfregulerende instrumenten In het milieurecht wordt al geruime tijd gebruik gemaakt van allerlei vormen van zelfregulering, zoals convenanten, certificatie, bedrijfsmilieuzorg, bodemsanering in eigen beheer en de verwijderingsbijdrage. De meeste van deze instrumenten hebben geen expliciet wettelijk kader. De nadruk komt zo steeds meer te liggen op zelfregulering in plaats van op directe regulering. Binnen dit thema wordt behalve onderzoek naar de zelfregulerende instrumenten zelf, ook onderzoek gedaan naar de relatie met de directe regulering. subthema c. financiële instrumenten Financiële instrumenten, zoals heffingen, subsidies, belastingmaatregelen, statiegelden en financiële aansprakelijkheden, hebben tot doel het indirect - middels de financiële prikkel - voeren van milieubeleid. Binnen dit thema zal onderzoek worden verricht naar financiële instrumenten in het nationale en Europese milieurecht, alsmede de onderlinge verhouding en wisselwerking hiertussen. V. Handhaving van milieurecht Net als in eerdere onderzoeksprogramma's van het Centrum voor Milieurecht is de handhaving van milieurecht als apart onderzoeksthema opgenomen. Doelstelling is inzicht te verkrijgen in de mogelijkheden tot handhaving (doen naleven) van milieurechtelijke regels. De handhaving wordt immers sterk beïnvloed door verschillende van de onder 3 beschreven ontwikkelingen in het milieurecht. Gewezen kan worden op de verschuiving van directe regulering naar zelfregulering, maar ook op de ontwikkeling van de vergunning op hoofdzaken en een eventueel toekomstige regeling voor verhandelbaarheid van emissierechten. Binnen dit thema zal het onderzoek zowel de privaatrechtelijke als de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving betreffen. VI. Actuele ontwikkelingen Binnen dit thema wordt onderzoek gedaan naar de actuele ontwikkelingen binnen het milieurecht. Daarnaast kan binnen dit thema onderzoek worden gebracht dat een ontwikkeling van het milieurecht betreft die bij het maken van dit programma nog niet is voorzien en dat niet onder één van de thema's I tot en met V kan worden gebracht. Dergelijk onderzoek zal in beperkte mate onder dit thema in het onderzoeksprogramma kunnen worden ondergebracht.

15

5.2 Tweede en derde geldstroomonderzoek Teneinde uitvoering te geven aan het onderzoeksprogramma wordt meegedongen naar mogelijkheden tot financiering van onderzoeksprojecten uit de tweede geldstroom. Dit betreft in de meeste gevallen de wat grotere (promotie- of post-doc) projecten. In 2001 is bij het Centrum voor Milieurecht onderzoek gefinancierd uit de tweede geldstroom verricht in het volgende project: Onderwerp: Milieurecht en mededinging Onderzoeker: mr. H.H.B Vedder (oio) Resultaat: dissertatie Periode: 1998-2002 Voor onderzoeken die een actueel en maatschappelijk milieujuridisch probleem betreffen, wordt het Centrum in veel gevallen gevraagd offerte te doen. Een dergelijk verzoek om offerte te doen is in veel gevallen gebaseerd op de persoonlijke relaties van onderzoekers van het Centrum met de potentiële opdrachtgever of op bekendheid met ander onderzoek door het Centrum voor Milieurecht verricht. Daarnaast worden concrete voorstellen voor het doen van onderzoek, teneinde financiering te vinden uit de derde geldstroom, op eigen initiatief voorgelegd aan mogelijke financiers (ministerie van Justitie, VROM, EZ, V en W en LNV, werkgevers- en werknemersorganisaties, milieuorganisaties enz.) door middel van een korte notitie. Een enkele keer volgt daarop de uitnodiging een offerte te maken voor het bedoelde onderzoek of een onderzoeksopdracht. Door de Wetenschappelijke Raad van Advies van het Centrum voor Milieurecht, waarvan de leden afkomstig zijn uit wetenschappelijke kring, milieubeweging, bedrijfsleven en overheidsin-stellingen, wordt eenmaal per jaar advies gegeven over (de voortgang van) het onderzoekspro-gramma naar aanleiding van het jaarverslag en worden suggesties gedaan omtrent onderwerpen en ontwikkelingen in het milieurechtelijk onderzoek. Deze suggesties vormen steeds aanleiding tot het doen van voorstellen voor onderzoek waarvoor dan financiering wordt gezocht bij derden. In 2001 zijn verschillende onderzoeken in opdracht van derden verricht. Hieronder is steeds het onderwerp van het onderzoek, de opdrachtgever, de onderzoekers en – voor zover het onderzoek is afgrond - het resultaat van het onderzoek kort aangeduid. Onderzoek: Zorgplichtbepalingen uit de Wet milieubeheer Opdrachtgever: Evaluatiecommissie Wet milieubeheer Onderzoekers: mr. M.J.C. Visser, dr. M.V.C. Aalders (met METRO, Universiteit Maastricht; prof. dr. M.G. Faure, LL.M en mr. M. Hertoghs) Publicatie: Zorgplichtbepalingen uit de Wet milieubeheer: meer dan een symbool?, ECWM 2001/2, Den Haag 2001, 214 p. Onderzoek: Evaluatie Awb; de burger en de Awb Opdrachtgever: Ministerie van Justitie (WODC) Onderzoekers: dr. M.V.C. Aalders, mr. M.N. Boeve, mr. drs. W.G.A. Hazewindus, mr. R. Uylenburg en mr. C.J. van der Wilt (met leerstoelgroep bestuursrecht UvA; mr. drs. K.A.W.M. de Jong, mr. A.P. Klap, mr. B.K. Olivier en prof. mr. B.J. Schueler)

16

Publicatie: Algemeen bestuursrecht 2001: de burger en de Awb. Ervaringen van repeat players met Awb-procedures, Boom juridische uitgevers, Den Haag 2001, 153 p. Onderzoek: Knelpunten tussen milieu- en mededingingswetgeving Opdrachtgever: Nederlandse vereniging Verwijdering Metalelektro producten Onderzoekers: mr. H.H.B. Vedder onder supervisie van prof. mr. H.G. Sevenster en prof. mr. N.S.J. Koeman Publicatie: Medediging en milieu: knelpunten en kansen. Collectieve verwijderingssystemen in mededingingsrechtelijk perspectief, Samsom Alphen aan den Rijn, 2001, 158 p. Onderzoek: Herziening van het commune milieustrafrecht Opdrachtgever: Ministerie van VROM Onderzoekers: mr. M.J.C. Visser (met prof.dr. M. Faure LL.M., prof. mr. Th. de Roos, mr. H. Heemskerk en mr. S. Ubachs) Publicatie: M.G. Faure, Th.A. de Roos en M.J.C. Visser (red.), Herziening van het commune milieustrafrecht, Deventer, Gouda Quint, 2001, 226 p. Onderzoek: Haven Natuur Programma Opdrachtgever: Gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam Onderzoekers: mr. N. Dhondt, prof. mr. H.G. Sevenster, mr. R. Uylenburg (met Arcadis) Publicatie: Haven Natuur Programma. Juridische en planologische aspecten, Den Bosch, 2001, 83 p. Onderzoek: Evaluatie Arbeidstijdenwet Opdrachtgever: Ministerie van SZW Onderzoekers: mr. M.J.C. Visser (met drs. S. Dijk, dr. J.F.I. Klaver, drs. H.J. Batelaan, dr. J.W.M. Mevissen, dr. R. Knegt, dr. F.H. Tros, dr. K. Boonstra, mr. E. van der Putte, drs. P. Brouwe, drs. K.M.P. Brouwers, drs. W.S. Zwinkels) Publicatie: J.W. Mevissen, R. Knegt, W.S. Zwinkels et al, Arbeidstijden in overleg? Evaluatie van de Arbeidstijdenwet (Eindrapport), ’s Gravenhage/Doetinchem, SZW/Elsevier 2001, 333 p. Lopend onderzoek: Onderzoek: Milieuconvenanten in rechtsvergelijkend perspectief Opdrachtgever: Centrum voor Milieuwetenschappen Amsterdam Onderzoeker: mr. drs. W.G. Hazewindus Onderzoek: De nieuwe amvb’s ex art. 8.40 Wm Opdrachtgever: Evaluatiecommissie Wet milieubeheer Onderzoekers: mr. R. Uylenburg, mr. A. Polman (samen met KPMG) Onderzoek: Vervolgonderzoek VOH/VOM Opdrachtgever: Evaluatiecommissie Wet milieubeheer Onderzoeker: mr. R. Uylenburg (samen met Tebodin) Onderzoek: Regulering van lichthinder Opdrachtgever: Vereniging Natuurmonumenten en Gelderse Milieufederatie Onderzoekers: mr. R. Uylenburg, mr. C.J. van der Wilt

17

Onderzoek: Milieu en strafrecht; Opstellen over onderzoek met conclusies en aanbevelingen Opdrachtgever: WODC Onderzoekers: mr. M.J.C. Visser (met mr. A. de Lange) 5.3. Overzicht promotieonderzoek Bij het Centrum voor Milieurecht is in 2001 promotieonderzoek verricht in de volgende projecten: Promovendus: M.N. Boeve Promotor: prof. mr. N.S.J. Koeman Titel: Het milieurecht van de compacte stad Looptijd: 1996 - 2001 Promovendus: N. Dhondt (aio) Promotor: prof. mr H.G. Sevenster Titel: Externe integratie van milieubeleid Looptijd: 1998 - 2002 Promovendus: J. Dresden (Hijmansbeurs) Promotor: prof. mr. N.S.J. Koeman Titel: De algemeenverbindend verklaring in het milieurecht Looptijd: 1998 - 2002 Promovendus: S. Oemrawsingh (aio) Promotor: prof. mr. H.G. Sevenster Titel: Mensenrechten en milieurecht Looptijd: 2001-2006 Promovendus: A.M.C. Polman (aio) Promotor: prof.mr. N.S.J. Koeman Titel: Milieurecht en luchtvaart Looptijd: 1999 - 2003 promovendus: A. van Rossem (aio) promotor: prof. mr. H.G. Sevenster titel: De Europese context van nationaal afvalbeleid looptijd: 1996 - 2001 Promovendus: H.H.B. Vedder (oio) Promotor: prof. mr. H.G. Sevenster Titel: Milieubeleid en mededingingsrecht looptijd: 1998 - 2002 Promovendus: M.J.C. Visser Promotor: prof. dr. M.G. Faure LL.M. (UM) en prof. mr. Th.A. de Roos (UL) Titel: Zorgplichtbepalingen in het (milieu)strafrecht Looptijd: 1994 - 2001

18

Promovendus: E.M. Vogelezang-Stoute Promotor: prof. mr. L.J.A. Damen (UG) Titel: De toelating van bestrijdingsmiddelen in rechtsvergelijkend perspectief Looptijd: 1993 - 2002 5.4 Activiteiten ter ondersteuning van het onderzoeksprogramma Wetenschappelijke bijeenkomsten Eénmaal per maand komen de medewerkers van het Centrum bij elkaar voor een jurisprudentie-bijeenkomst. Elke week nemen de medewerkers van het Centrum deel aan een wetenschappelijke lunchbijeenkomst. Tijdens die bijeenkomst wordt steeds door een andere onderzoeker een korte voordracht gehouden over (de voortgang van) zijn of haar onderzoek, dan wel over een actuele ontwikkeling op het terrein van zijn of haar onderzoek. Naar aanleiding van deze voordracht worden vragen gesteld en discussies gevoerd. Kennis-infrastructuur Het Centrum voor Milieurecht beheert en ontwikkelt een bibliotheek ten behoeve van de onderzoekers van het Centrum voor Milieurecht. Behalve de basisliteratuur, jurisprudentie en regelgeving op het terrein van het milieurecht, wordt ernaar gestreefd die (beleids)stukken en literatuur (in het bijzonder op het terrein van het internationale en Duitse en Belgische milieurecht) te verzamelen, waardoor een aanvulling wordt gevormd op de Algemene Juridische Bibliotheek van de rechtenfaculteit. De bibliotheek beschikt voorts over verschillende tijdschriften op het gebied van het milieurecht. Een deel van deze tijdschriften ontvangt het Centrum in ruil voor het gezamenlijk verzorgen van de maandelijkse tijdschriftenrubriek in het tijdschrift Milieu en Recht. De bibliotheek vormt voor de onderzoekers van het Centrum een belangrijke informatiebron. Daarnaast maken de onderzoekers veel gebruik van de databases op het UvA-netwerk zoals CELEX en Nederlandse jurisprudentiebanken. Het Centrum voor Milieurecht beschikt over enkele aanvullende CD-roms zoals de CD-rom milieujurisprudentie. Begeleiding van onderzoek Bij het Centrum voor Milieurecht wordt veel aandacht besteed aan de begeleiding van onderzoek. Dat betreft in de eerste plaats promotieonderzoek, maar ook het onderzoek dat in opdracht van derden wordt verricht. De aio's worden steeds begeleid door een begeleider en een promotor. Met de promovendus wordt regelmatig, ongeveer eens per maand, een inhoudelijk gesprek gevoerd naar aanleiding van aangeleverde stukken. Bij de functioneringsgesprekken wordt steeds expliciet de vraag aan de orde gesteld of de gemaakte planning in de voorgaande periode is gehaald en of de planning voor de resterende periode nog reëel is. 5.5 Onderzoeksformatie Bij het Centrum voor Milieurecht was de onderzoeksformatie in 2001 als volgt: - vaste onderzoeksformatie 4.7 fte - aio formatie 2.3 fte - onderzoeksformatie gefinancierd uit de tweede geldstroom 0.1 fte - onderzoeksformatie gefinancierd uit de derde geldstroom 1.3 fte

19

5.6 Oordeel over uitvoering onderzoeksprogramma in 2001 Thema I Grondslagen en beginselen van milieurecht Het belang van dit thema wordt steeds groter. Onder milieujuristen valt een toenemende behoefte aan onderzoek naar de fundamenten van het milieurecht te onderkennen. Illustratief voor deze ontwikkeling vormt de reeks van artikelen en onderzoeken over beginselen van milieurecht die de afgelopen tijd is verschenen. Door Nele Dhondt en Rosa Uylenburg werd in deze discussie geparticipeerd door middel van een artikel over het beginsel van externe integratie in het milieurecht. In 2001 is Sangini Oemrawsingh begonnen met een promotie-onderzoek naar onder meer de vraag of het mogelijk en wenselijk is om een grondrecht op milieubescherming in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens op te nemen. Tot slot is in 2001 door het Centrum voor Milieurecht gestart met de werving van een aio die onderzoek gaat verrichten naar het voor het milieurecht belangwekkende alara-beginsel. Over het geheel genomen is 2001 voor dit thema van het onderzoeksprogramma vooral een investeringsjaar geweest. Er is een sterk fundament gelegd voor belangrijke wetenschappelijke publicaties op het onderhavige gebied voor de komende jaren. Thema II Internationaal en Europees milieurecht Dat de ruimte van Nederland om op milieurechtelijk terrein zijn eigen koers te varen door de totstandkoming van Europese en internationale regelgeving drastisch wordt ingeperkt, is in 2001 wederom duidelijk geworden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de toenemende invloed van de Europese Habitatrichtlijn op grote bouwprojecten. Vanwege deze grote betekenis van het internationaal en Europees recht is daaraan bij het Centrum voor Milieurecht ook in 2001 weer veel aandacht besteed. Het betreft allereerst een promotieonderzoek dat inmiddels in de eindfase is beland: het onderzoek naar de Europese context van nationaal afvalbeleid door Arthur van Rossem. Daarnaast is ook derdegeldstroomonderzoek naar (onder meer) de werking van het Europese recht uitgevoerd. Zo verrichtte Nele Dhondt een studie naar de gevolgen van de Habitatrichtlijn voor de 'tijdelijke’ natuur in de Rotterdamse haven. Aan het internationale milieurecht is aandacht besteed door Hans Lammers in zijn artikel 'International responsibility and liability for damage caused by environmental interferences’. Verder is ook in 2001 weer door Hanna Sevenster en Thijs Etty gewerkt aan het Yearbook of European Environmental Law. Dit doorlopende project geeft een goed beeld van de jaarlijkse ontwikkelingen in het Europees milieurecht. Tot slot vormt ook het onderzoek van Marius Aalders naar de werking van het milieurecht in Oost-Europese landen vanuit een geheel ander perspectief een belangrijke bijdrage aan de internationale dimensie van het Centrum voor Milieurecht. Al met al is 2001 met betrekking tot dit thema wederom een vruchtbaar jaar geworden. Thema III Interne en externe integratie Integratie binnen het milieurecht en integratie van het milieurecht en milieubelangen in andere rechts- en beleidsterreinen schrijdt ook in 2001 in rap tempo voort. Zo is er in dit jaar bijvoorbeeld een tijdschrift opgericht dat geheel gewijd is aan de integratie van het milieu- en ruimtelijk ordeningsrecht (Tijdschrift voor Omgevingsrecht). Externe integratie betreft een veelzijdig subthema. Hans Vedder levert met zijn bijna afgeronde proefschrift over de verhouding tussen milieubeleid en mededingingsrecht en met zijn in 2001 gepubliceerde derdegeldstroomonderzoek met als titel 'Mededinging en milieu: knelpunten en kansen.

20

Collectieve verwijderingssystemen in mededingingsrechtelijk perspectief’ een belangrijke bijdrage aan dit thema. Externe integratie van het milieubelang op Europees niveau vormt het centrale thema van het tevens in de eindfase verkerende promotieonderzoek van Nele Dhondt. De hiervoor genoemde verhouding tussen milieu- en ruimtelijk ordeningsrecht is een belangrijk onderdeel van het proefschrift van Marlon Boeve, dat in 2001 in de afrondende fase is beland. Op het vlak van de externe integratie van het milieubelang in het fiscale recht kan tot slot worden gewezen op de annotatie van Corné van der Wilt bij een arrest van de Hoge Raad inzake de betekenis van de belangrijke begrippen 'inrichting’ en 'afvalstof’ voor het heffen van milieubelasting. Voor het onderwerp interne integratie is vooral het (lopende) promotieonderzoek van Annemarie Polman van belang. Zij onderzoekt of milieubelangen in de luchtvaartwetgeving op vergelijkbare wijze als in de reguliere milieuwetgeving worden beschermd. Het eindoordeel met betrekking tot de uitvoering van het onderzoeksthema 'Interne en externe integratie’ kan gelet op het voorgaande positief luiden. Thema IV Instrumenten van milieurecht In 2001 verscheen de discussienota - 'Met recht verantwoordelijk’ – van het ministerie van VROM waarin de toekomst van de milieuwetgeving wordt besproken. Er staan verscheidene belangrijke veranderingen in het instrumentarium van het milieurecht ter discussie. Het Centrum voor Milieurecht participeerde in 2001 in deze discussie met verschillende belangwekkende publicaties. Zo publiceerde Marius Aalders en Marjolein Visser samen met onderzoekscentrum Metro van de Universiteit van Maastricht een rapport over zorgplichtbepalingen uit de Wet milieubeheer in opdracht van de Evaluatiecommissie Wet milieubeheer en leverde Niels Koeman een bijdrage aan de bundel 'De positie van derden-belanghebbenden bij nieuwe instrumenten in het milieurecht’. Rosa Uylenburg liet haar licht schijnen op het onderwerp 'duurzaam ondernemen en regelgeving’ en gaf in een bijdrage voor de 96e ledenvergadering van de Vereniging voor Milieurecht aan welke mogelijkheden de wetgeving op dit punt biedt of zou moeten bieden. Ook in het promotieonderzoek wordt aandacht besteed aan het instrumentarium van het milieurecht. Zo gaat Job Dresden in zijn promotieonderzoek in op de vraag welke mogelijkheden de rechtsfiguur van de algemeen-verbindendverklaring kan bieden om vormen van zelfregulering in het milieubeleid te realiseren. Een belangrijke bijdrage aan de gedachtevorming over mogelijke aanpassingen in de milieuwetgeving wordt verder geleverd door de uitkomsten van de studiedag van het Centrum voor Milieurecht in december 2001. Hier werd ingegaan op de vraag hoe het milieurecht in de werkelijkheid wordt toegepast. Niet alleen de milieuwetgeving wordt onder de loep genomen; de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is aan haar tweede evaluatie toe. In 2001 is in samenwerking met de leerstoelgroep bestuursrecht door vijf onderzoekers van het Centrum onderzoek verricht naar de positie van burgers in procedures op grond van de Awb, onder meer in procedures voor milieuvergunningen en sanctiebesluiten in het omgevingsrecht. De samenwerking met bestuursrecht verliep zeer goed, een mooi rapport aan de Evaluatiecommissie Awb is het resultaat. Voorts is binnen dit thema op het terrein van het milieustrafrecht onderzoek verricht door Marjolein Visser, hetgeen onder meer geleid heeft tot haar dissertatie over zorgplicht-bepalingen in het strafrecht (de promotie vond plaats aan de Universiteit van Maastricht) en het boek `Herziening van het commune milieustrafrecht’. Dit laatste boek is het resultaat van een onderzoek voor het ministerie van VROM dat is uitgevoerd samen met o.a. prof. dr. M. Faure, LL.M. en prof. mr. Th. de Roos.

21

Mede in het kader van de bovengenoemde discussienota van het ministerie van VROM zijn van belang de daarin gemelde gedachten over zelfregulering en de aanpassing van de wetgeving, met name op het gebied van zogenaamde vergunningen op hoofdzaken. Over deze onderwerpen ging de studie van Marius Aalders welke uitmondde in een paper, getiteld 'Co-Regulation of Environmental Protection', gepresenteerd op 6 juli 2001 tijdens het congres van de Law and Society Association en het Research Committee on Sociology of Law in Boedapest, Hongarije. Tot slot hebben verschillende medewerkers van het Centrum voor Milieurecht in 2001 bijdragen geleverd (die grotendeels onder dit thema kunnen worden gebracht) aan de inmiddels vijfde druk van een standaardwerk op het gebied van het milieurecht: het boek 'Milieurecht’ onder redactie van de hoogleraren Backes, Drupsteen, Gilhuis en Koeman. Het betreft de hoofdstukken over milieuprivaatrecht, handhaving van milieurecht, financiële instrumenten in het milieurecht en bodembescherming. Kortom, over het jaar 2001 kan over het thema 'instrumenten van milieurecht’ van het onderzoeksprogramma een positief oordeel worden gegeven. Een belangrijk deel van het onderzoek in 2001 van het Centrum voor Milieurecht geeft uitvoering aan dit brede thema. Thema V Handhaving van milieurecht Binnen dit thema zijn in 2001 verschillende bijdragen gepubliceerd. Zo verscheen in het tijdschrift Milieu en Recht een artikel van Marjolein Visser: 'Aanvullende criteria: bestand-deel of strafuitsluitingsgrond’. Daarnaast schreef zij mee aan een tweetal kronieken van het milieustrafrecht. Ook het onderzoek, genoemd bij thema IV, over de herziening van het commune milieustrafrecht valt deels binnen dit thema. Op het gebied van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving van het milieurecht leverde Rosa Uylenburg en Marjolein Visser een bijdrage aan het, al eerder bij thema IV genoemde, boek 'Milieurecht’. Corné van der Wilt schreef over de privaatrechtelijke handhaving van het milieurecht een deel in het losbladige handboek milieuvoorschriften. Geconcludeerd moet worden dat in het verslagjaar 2001, in vergelijking tot andere jaren, de meeste aandacht is besteed aan de strafrechtelijke handhaving van het milieurecht. Thema VI Actuele ontwikkelingen De door het Centrum voor Milieurecht georganiseerde studiemiddag naar aanleiding van het rapport van de onderzoekscommissie vuurwerkramp in Enschede, geeft aan dat een thema 'actuele ontwikkelingen’ niet gemist kan worden in het onderzoeksprogramma. Met deze studiemiddag werd ingehaakt op de actuele discussies over overheidsaansprakelijkheid bij calamiteiten. In het tijdschrift Milieu en Recht verscheen een verslag van deze goed bezochte studiemiddag van de hand van Rosa Uylenburg en Corné van der Wilt.

22

6. Publicaties 6.1 Thema I - Grondslagen en beginselen van milieurecht Wetenschappelijke publicaties Dhondt, N.M.L. & Uylenburg, R., Het beginsel van externe integratie, in: Gilhuis, P.C. & Biesen, A.H.J. van den (Ed.), Beginselen in het milieurecht. (pp. 89-111). Alphen aan den Rijn: Kluwer. 6.2 Thema II - Internationaal en Europees milieurecht Wetenschappelijke publicaties Aalders, M.V.C., The State Environmental Inspection of Ukraine: A Note on Legal Instruments. Review of Central and East European Law, 4(26), 425-451. Aalders, M.V.C., Help het milieuprobleem Oost-Europa uit, te beginnen in West-Europa! Europa Periodiek, 1(18), 20-21. Dhondt, N.M.L. & Sevenster, H.G. Reports on International Organizations and Bodies, European Community (EC), in: Brunnee, J. & Hey, E. (Ed.), Yearbook of International Environmental Law. (pp. 615-630). Oxford: Oxford University Press. Dhondt, N.M.L., Sevenster, H.G., De juridische status van tijdelijke havennatuur. 's-Hertogenbosch: Arcadis, 22 pp. Lammers, J.G., International responsibility and liability for damage caused by environmental interferences, public international law and European Community law aspects. Environmental Policy and Law, 31(1), 42-50. Lammers, J.G., International responsibility and liability for damage caused by environmental interferences, international civil liability aspects. Environmental Policy and Law, 31(2), 94-105. 6.3 Thema III - Interne en externe integratie Wetenschappelijke publicaties Koeman, N.S.J., Herziening Onteigeningswet tussen hoop en vrees. Nederlands Juristenblad, 1302-1304. Uylenburg, R., Ruimte en Milieu: juridische kansen en belemmeringen. Verslag studiedag Centrum voor Milieurecht 12 december 2000, Milieu en Recht, 2, 51-52. Uylenburg, R. & Visser, M.J.C. (Red.), Ruimte en milieu: juridische kansen en belemmeringen. Alphen aan den Rijn: Samsom, 104 pp.

23

Uylenburg, R. & Visser, M.J.C., Redactioneel, in: Uylenburg, R. & Visser, M.J.C. (Red.), Ruimte en Milieu: juridische kansen en belemmeringen. (pp. ix-xii). Alphen aan den Rijn: Samsom. Uylenburg, R., Verslag van de referaten en discussies tijdens de middagzitting, in: Uylenburg, R. & Visser, M.J.C. (Red.), Ruimte en Milieu: juridische kansen en belemmeringen. (pp. 85-89). Alphen aan den Rijn: Samsom. Uylenburg, R., Verslag van de referaten en discussies tijdens de ochtendzitting, in: Uylenburg, R. & Visser, M.J.C. (Red.), Ruimte en Milieu: juridische kansen en belemmeringen. (pp. 25-30). Alphen aan den Rijn: Samsom. Vedder, H.H.B., (Sevenster, H.G. & Koeman, N.S.J.) Mededinging en milieu: Knelpunten en kansen. Collectieve verwijderingssystemen in mededingingsrechtelijk perspectie, Alphen aan den Rijn: Samsom, 158 pp. annotaties Wilt, C.J. van der, Noot bij : HR (30-05-2001), Bouwrecht 2001-10, p. 884-887. 6.4 Thema IV - Instrumenten van milieurecht Wetenschappelijke publicaties Aalders, M.V.C., Zorgplichtbepalingen in de Wet milieubeheer: de uitvoeringspraktijk een zorg?, Milieu en Recht, 28(12), 304-309. Aalders, M.V.C., Boeve, M.N., Hazewindus, W.G.A., Jong, K.A.W.M. de , Klap, A.P., Olivier, B.K., Schueler, B.J., Uylenburg, R. & Wilt, C.J. van der, De burger en de Awb. Ervaringen van repeat players met Awb-procedures, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers, 153 pp. Aalders, M.V.C., Bespreking van: Gestel, R., Zelfregulering, milieuzorg en bedrijven. Naar een eigen verantwoordelijkheid binnen kaders Uitg.: Boom Juridische Uitgevers, Den Haag (2001), Milieu, 2, 100-101. Aalders, M.V.C., Faure, M.G., Hertoghs, M. & Visser, M.J.C., Zorgplichtbepalingen uit de Wet milieubeheer: meer dan een symbool, Advies van de Evaluatiecommissie Wet milieubeheer over de toepassing van de artt 1.1a en 10.3 van de Wet milieubeheer, mede bezien in relatie tot de toepassing van zorgplichten in andere milieuregelgeving. Den Haag: Ministerie van VROM, 214 pp. Koeman, N.S.J., Effectieve en inhoudsvolle bestuursrechtspraak. Nederlands tijdschrift voor Bestuursrecht, 20-20. Koeman, N.S.J., Milieuprivaatrecht, in: Backes, Ch.W., Drupsteen, Th.G., Gilhuis, P.C. & Koeman, N.S.J. (Red.), Milieurecht. (pp. 503-538). Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink.

24

Koeman, N.S.J., Inrichting en rechtsbescherming, in: Biesen, A.H.J. van den (Red.), De positie van derden-belanghebbenden bij nieuwe instrumenten in het milieurecht. (pp. 33-36). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Koeman, N.S.J., Juridisering in het openbaar bestuur, in: Kemenade, J.A. van (Red.), Behoorlijk Bestuur. (pp. 57-65). Den Haag: Elsevier. Koeman, N.S.J., Wetenschappen en/of rechten, in: Angeren, J., Barkhuysen, T. & Koeman, N.S.J. (Red.), 1000 weken bestuursrecht. (pp. 209-213). Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink. Uylenburg, R., Het aanjagen van duurzaam ondernemen. Staatscourant, 8 (188), 3-3. Uylenburg, R., Teesing, N. & Nijenhuis, C.T., Toegang tot het milieurecht, een inleiding voor niet-juristen. Deventer: Kluwer, 320 pp. Uylenburg, R. & Wit, W. de, Financiële instrumenten in het milieurecht, in: Backes, Ch.W., Drupsteen, Th.G., Gilhuis, P.C. & Koeman, N.S.J. (Ed.), Milieurecht. (pp. 227-253). Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink. Uylenburg, R., Duurzaam ondernemen en regelgeving: van rol van wetgever naar mogelijkheden voor wetgeving, in: (Red.), Duurzaam ondernemen en regelgeving; Verslag van de 96e ledenvergadering van de Vereniging voor Milieurecht op 11 oktober 2000. (pp. 37-47). Den Haag: Boom juridische uitgevers. Uylenburg, R., Actualisering Wm, algemeen, in: Aalders, M.V.C., Ravestein, R., Ronday, R., Stevers, J.M. & Uylenburg, R. (Red.), Milieuvoorschriften. (pp. A-11-A-18b). Den Haag: Elsevier. Uylenburg, R., De totstandkoming van de milieuvergunning, openbaarheid en rechtsbescherming, in: Aalders, M.V.C., Ravestein, R., Ronday, R., Stevers, J.M. & Uylenburg, R. (Red.), Milieuvoorschriften. (pp. D-1-D-28). Den Haag: Elsevier. Visser, M.J.C. & Knegt, R, Handhaving van arbeids- en rusttijden. In: Arbeidstijden in overleg? Evaluatie van de arbeidstijdenwet (Eindrapport). Den Haag/Doetinchem: Elsevier, 2001. Visser, M.J.C., Zorgplichtbepalingen in het strafrecht. Deventer: Gouda Quint, 543 pp. Visser, M.J.C. & Heemskerk, H., De rol van het strafrecht in de bijzondere milieuwetgevingen in de WED, in: Faure, M.G., Roos, Th.A. de & Visser, M.J.C. (Red.), Herziening van het commune milieustrafrecht. (Monografieën Strafrecht, 25, pp. 18-29). Deventer: Gouda Quint.

25

Visser, M.J.C. & Roos, Th., Evaluatie van de effektiviteit van de artikelen 173a en 173b Sr in de rechtspraktijk. Enquete, in: Faure, M.G., Roos, Th.A. de & Visser, M.J.C (Red.), Herziening van het commune milieustrafrecht. (Monografieën Strafrecht, 25, pp. 48-52). Deventer: Gouda Quint. Visser, M.J.C. & Faure, M.G., Evaluatie van de effectiviteit van de artikelen 173a en 173b Sr in de rechtspraktijk. Jurisprudentie, in: Faure, M.G., Roos, Th.A. de & Visser, M.J.C. (Red.):, Herziening van het commune milieustrafrecht. (Monografieën Strafrecht, 25, pp. 53-59). Deventer: Gouda Quint. Visser, M.J.C. & Faure, M.G., Het milieustrafrecht in België en Duitsland, in: Faure, M.G., Roos, Th.A. de & Visser, M.J.C. (Red.), Herziening van het commune milieustrafrecht. (Monografieën Strafrecht, 25, pp. 91-109). Deventer: Gouda Quint. Visser, M.J.C. & Faure, M.G., Typologie van de noodzakelijke delicten, in: Faure, M.G., Roos, Th.A. de & Visser, M.J.C. (Red.), Herziening van het commune milieustrafrecht. (Monografieën Strafrecht, 25, pp. 110-129). Deventer: Gouda Quint. Visser, M.J.C. & Faure, M.G., Roos, Th. A de, Samenvatting, in: Faure, M.G., Roos, Th.A. de & Visser, M.J.C. (Red.), Herziening van het commune milieustrafrecht. (Monografieën Strafrecht, 25, pp. 155-217). Deventer: Gouda Quint. Vogelezang-Stoute, E.M., 'EG-richtlijnen inzake de toelating van bestrijdingsmiddelen', in: J. Rutteman, M.W.L. Simons-Vinckx, E.M. Vogelezang-Stoute, Bestrijdingsmiddelen, Vereniging voor Milieurecht 2001-3, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers, pp.9-22 Wilt, C.J. van der, Wetgeving inzake de bodem. In Backes, Ch.W. (Red.), Milieurecht. (pp. 376-400). Deventer: Tjeenk Willink. annotaties Dresden, J., Noot bij : ABRvS (15-06-2000), 22, M&R 2001-2, p. 50-51. Vogelezang-Stoute, E.M., Noot bij: CBB 18 januari 2000, M&R 2001/1, nr.11. Vogelezang-Stoute, E.M., Noot bij: President CBB 10 juli 2000, M&R 2001/3, nr. 38. Vogelezang-Stoute, E.M. Noot bij: President CBB 23 februari 2000, 5 juni 2000 en 15 december 2000, M&R 2001/4, nr. 50, 51, 52. Wilt, C.J. van der, Noot bij : ABRvS (12-04-2001), 105, M&R -10, p. 278-278. Wilt, C.J. van der, Noot bij : ABRvS (15-06-2001), 127, M&R -12, p. 333-333. Wilt, C.J. van der, Noot bij : ABRvS (03-08-2000), 33, M&R -3, p. 90-90. Wilt, C.J. van der, Noot bij : ABRvS (12-12-2000), 56, M&R -5, p. 153-154. Wilt, C.J. van der, Noot bij : ABRvS (04-01-2001), 72, M&R -7/8, p. 200-200. Wilt, C.J. van der, Noot bij : ABRvS (06-03-2001), 93, M&R -9, p. 246-246.

26

6.5 Thema V - Handhaving en naleving in het milieurecht Wetenschappelijke publicaties Uylenburg, R. & Visser, M.J.C., Handhaving van milieurecht, in: Backes, Ch.W., Drupsteen, Th.G., Gilhuis, P.C. & Koeman, N.S.J. (Red.), Milieurecht. (pp. 254-311). Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink. Visser, M.J.C., Aanvullende criteria; bestanddeel of strafuitsluitingsgrond?, Milieu en Recht, 38-43. Visser, M.J.C., Faure, M.G. & Koopmans, I.M., Kroniek van het milieustrafrecht. Delikt en Delinkwent, 319-329. Visser, M.J.C., Faure, M.G. & Koopmans, I.M., Recente ontwikkelingen in het milieustrafrecht. Delikt en Delinkwent, 882-892. Wilt, C.J. van der, Civielrechtelijke handhaving en aansprakelijkheid. In Aalders, M.V.C. (Red.), Milieuvoorschriften. (pp. 4-1-4-38). Den Haag: Elsevier bedrijfsinformatie. 6.6 Thema VI - Actuele ontwikkelingen in het milieurecht Wetenschappelijke publicaties Dhondt, N.M.L., Bierman, H. & van Dijk, M. Kroniek natuur- en Milieuwetgeving 1999/2000, Milieu en Recht, 3, 66-79. Dhondt, N.M.L. Toepassing van de Vogel- en Habitatrichtlijn in recente Nederlandse rechtspraak, Tijdschrift voor omgevingsrecht, 2(1), 60-63. Wilt, C.J. van der, Uylenburg, R. & Albers, L., De vuurwerkramp te Enschede: overheidsaansprakelijkheid bij calamiteiten en de regelgeving rond risicovolle activiteiten, Milieu en Recht, 7/8, 200-204.

27

7. Onderwijs Zoals in vorige jaren kreeg naast de onderzoekstaken, ook de onderwijsfunctie van het Centrum voor Milieurecht aandacht. Studenten kunnen door het volgen van een combinatie van keuzevakken op het terrein van het milieurecht en ruimtelijk bestuursrecht en het schrijven van een scriptie op het terrein van het milieurecht het leerpad 'milieu- en ruimtelijke ordeningsrecht’ volgen. Hieronder zijn de verschillende keuzevakken van het Centrum voor Milieurecht kort omschreven. De docenten die verantwoordelijk zijn voor de keuzevakken zijn daarbij vermeld. Assistenten in opleiding worden ingeschakeld bij de onderwijsactiviteiten, voor zover dat in overeenstemming is met de door hen te vervullen taken. 7.1 Keuzevakken Het Centrum voor Milieurecht heeft in 2001 de volgende keuzevakken verzorgd: Milieurecht Het keuzevak milieurecht biedt een inleiding in het Nederlandse milieurecht. In het keuzevak staan de diverse milieuwetten centraal. Daarnaast wordt ingegaan op rechtsbeschermingsvraag-stukken, bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving van milieurecht, milieuprivaatrecht en Europees en internationaal milieurecht. Het keuzevak milieurecht is in 2001 verzorgd door prof.mr. N.S.J. Koeman en mr. R. Uylenburg. Verschillende docenten van het Centrum voor Milieurecht verzorgden gast-colleges. Milieubeleidswetenschap Het keuzevak milieubeleidswetenschap verschaft inzicht in het functioneren van het milieurecht in de praktijk. Behandeld worden onder meer de opbouw van milieubeheer en milieuzorg in Nederland, planning, besluitvorming, uitvoering, handhaving, Europees en internationaal milieubeleid en nieuwe vormen van milieubeleid, zoals convenanten, certificering en bedrijfsmilieuzorg. Tevens krijgen onderhandelen en mediation in het milieurecht aandacht in een speciale workshop. Het vak wordt gegeven door dr. M.V.C. Aalders. Europees milieurecht Bij dit keuzevak komen onder meer de volgende onderwerpen aan de orde: grondslagen en beginselen van Europees milieurecht en beleid, milieuverdragsluitende bevoegdheden van de Europese Unie, handel en milieu binnen de Europese Unie, harmonisatie en implementatie van milieuwetgeving, rechtsbescherming en mededingingsrecht en milieubeleid. Centraal staat de invloed van het Europese (milieu-)recht op het nationale en communautaire recht en - beleid. Van groot belang daarbij is de juridische analyse van vraagstukken als: in hoeverre is het afzonderlijke Lid-Staten toegestaan om strenger milieubeleid te voeren dan de Europese Unie? Zijn er juridische factoren die een streng milieubeleid door de Europese Unie zelf in de weg staan? Welke gevolgen hebben de verschillende besluitvormingsprocedures binnen de Europese Unie op de kwaliteit van de Europese milieuwetgeving? Wat zijn de gevolgen van onjuiste of te late uitvoering van de Europese milieuwetgeving in de Lid-Staten? Welke mogelijkheden heeft de burger om een beroep te doen op Europese milieuwetgeving in nationale procedures? Welke grenzen stelt het Europese mededingingsrecht aan de mogelijkheden voor milieu-initiatieven vanuit het bedrijfsleven (denk b.v. aan convenanten)?

28

Dit keuzevak is in 2001 verzorgd door prof.mr. H.G. Sevenster, met medewerking van mr. N.M.L. Dhondt, mr. A. van Rossem en mr. H.H.B. Vedder. Volkenrechtelijk milieurecht In het keuzevak volkenrechtelijk milieurecht komen de volgende onderwerpen aan de orde: - algemene rechtsbeginselen en begrippen van volkenrechtelijk milieurecht. Begrippen zoals internationale of grensoverschrijdende verontreiniging en/of hinder, materiële samenwerkings- en aansprakelijkheidsbeginselen en/of regels, subjecten en bronnen van internationaal milieu- recht; - waterverontreiniging (rivieren, zeeën, oceanen); - luchtverontreiniging en klimaatverandering (zure regen, ozonlaag, broeikaseffect); - flora en fauna (biologische diversiteit, habitat, eco-systemen); - notificatie, informatie en consultatie inzake voor het milieu schadelijke projecten; - aansprakelijkheid voor schade. Dit keuzevak is in 2001 verzorgd door prof.mr. J.G. Lammers. Milieuprivaatrecht De laatste jaren zijn steeds meer raakvlakken tussen milieu en privaatrecht aan het licht gekomen. De toegenomen actiebereidheid van burgers en het intensieve gebruik van pri-vaatrechtelijke middelen door de overheid hebben geleid tot een aanzienlijke groei van jurisprudentie en literatuur. Het keuzevak milieuprivaatrecht beoogt een compleet overzicht te geven van dit functionele rechtsgebied. Aan de orde komen zowel het contractuele als het buiten-contractuele (milieu)aansprakelijkheidsrecht, zowel de handhaving van milieunormen als het verhaal van milieuschade, zowel de vorderingsmogelijkheden van de burger als van de overheid. Bijzondere aandacht krijgen de procedures tot verhaal van de kosten van bodemsanering door de Staat, de kwalitatieve aansprakelijkheden voor milieuschade, de aansprakelijkheid na levering van verontreinigde grond, alsmede de verhouding tussen publiek- en privaatrecht. Docent voor dit keuzevak was in 2001 mr. C.J. van der Wilt. Milieustrafrecht Dit keuzevak geeft een uitgebreide introductie in de strafrechtelijke handhaving van het milieurecht. Het rechtsgebied is de laatste jaren zowel in de praktijk als in de literatuur sterk tot ontwikkeling gekomen. Het vak is onderverdeeld in een gedeelte over materieelrechtelijke aspecten en een gedeelte over formeelrechtelijke aspecten. Aan de orde komen onderwerpen als de administratieve afhankelijkheid van het milieustrafrecht, de strafuitsluitingsgronden en het milieustrafrechtelijk sanktiearsenaal. Docent was in 2001 mr. M.J.C. Visser. Financiële instrumenten van het milieurecht Dit keuzevak beoogt een inleiding te geven in het financiële instrumentarium van het milieubeleid. In Nederland heeft men reeds een uitgebreide ervaring met financiële instrumenten. Een milieuheffing als de verontreinigingsheffing oppervlaktewateren bestaat al sinds de jaren zeventig. Daarnaast is te verwachten dat steeds intensiever gebruik zal worden gemaakt van het financiële instrumentarium. Hierbij valt te denken aan het initiatief voor een Europese energie-heffing en de thans spelende discussie omtrent de 'ecologisering' van het belastingstelsel. Ook is er aandacht voor bestuursrechtelijke financiële instrumenten. Dit keuzevak is in 2001 verzorgd door mr. W. de Wit. De keuzevakken Europees Milieurecht en Volkenrechtelijk Milieurecht van respectievelijk prof.mr. H.G. Sevenster, met medewerking van mevr.mr. N.M.L. Dhondt, mr. A. van Rossem en mr. H.H.B. Vedder, en prof.mr. J.G. Lammers zijn ook in het Engels gegeven voor studenten van

29

de Amsterdam Law School (European Environmental Law and International Environmental Law). Daarnaast werd in 2001 de LL.M.-opleiding European Environmental Law and International Environmental Law verzorgd. Supervisor van deze LL.M. zijn respectievelijk prof.mr. J.G. Lammers en prof.mr. H.G. Sevenster. 7.2 Milieurecht voor niet-juristen Het Centrum voor Milieurecht verzorgde in 2001 weer de jaarlijkse postacademische zomercursus 'Milieurecht voor niet-juristen'. De inhoudelijke en organisatorische werkzaamheden voor deze cursus werden verricht door mr. M.N. Boeve. Voor de cursus wordt gebruik gemaakt van het boek: N. Teesing, R. Uylenburg en C.T. Nijenhuis, Toegang tot het milieurecht, een inleiding voor niet-juristen, Kluwer, Deventer 2001. De deelnemers waren werkzaam als milieudeskundige bij overheden, bedrijven, adviesbureaus en milieuorganisaties. De cursus heeft als doel hen inzicht te verschaffen in de rol van het recht bij de oplossing van milieuproblemen, de juridische instrumenten van het milieubeleid, de juridische regelingen die op de milieuproblematiek van toepassing zijn en de juridische procedures die overheid en burgers ter beschikking staan. Colleges zijn gegeven door medewerkers van het Centrum voor Milieurecht en gastdocenten uit de praktijk. Van de cursus maakte ook een excursie deel uit, die bestond uit het bijwonen van zittingen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In 2001 hebben 30 deelnemers de zomercursus gevolgd. Uit de evaluaties bleek dat men zeer positief over deze cursus oordeelde.

30

8. Overige activiteiten Aalders, M.V.C. - Lid College van Beroep, bij de Stichting Coördinatie Certificatie Milieuzorg-systemen. - Lid redactie Law & Policy. - Lid redactie Nieuwsbrief Milieucompact. - Lezing The Co-Regulation of Environmental Protection. Transactions between local

government and industry in the process of environmental permitting. Budapest, Law and Society Association meeting, 2 april 2001.

- Lezing Handhaving van de vergunning op hoofdzaken. Bussum, Praktijkdag Kunnen we handhaven?, 31 oktober 2001.

- Voorzitterschap studiedag De werkelijkheid van het milieurecht, Amsterdam, Studiedag Centrum voor Milieurecht, 11 december 2001.

Boeve, M.N. - College Zomercursus Milieurecht voor niet-juristen Wet milieubeheer I, Amsterdam, 1

juni 2001 - Lid redactie Milieurechtspraak. Dhondt, N.M.L. - Lid redactie Milieurechtspraak Koeman, N.S.J. - Raadsheer-plaatsvervanger Gerechtshof Leeuwarden - Contact-hoogleraar Bestuursrecht, ministerie VROM - lid Adviescommissie Bestuursrecht Nederlandse Orde van Advocaten - lid Redactieraad Tijdschrift voor Bouwrecht - Bestuurslid Vereniging van Bouwrechtadvocaten - Lezing over 'De Watertoets'. Amsterdam, Seminar Nederlands Studie Centrum, 22 maart

2001 - Lezing studiedag Fundamentele Herziening WRO. Den Haag, Studiedag Fundamentele

Herziening WRO. - Lezing De Vuurwerkramp te Enschede: overheidsaansprakelijkheid bij calamiteiten.

Amsterdam, Studiedag Centrum voor Milieurecht, 5 april 2001. - College Zomercursus Milieurecht voor niet-juristen Milieurecht in vogelvlucht.

Amsterdam, 31 mei 2001. Sevenster, H.G. - Lid redactie Tijdschrift voor Omgevingsrecht. - Lid redactie Legal Issues of European integration. - Vaste medewerker Milieu, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht. - Lezing Aanpassing van het EG-Verdrag op milieugebied. Den Haag, Expert-meeting

Ministerie VROM, 28 november 2001. - Lid Begeleidingscommissie onderzoek juridische aspecten CO-2 emissie-handel.

31

Uylenburg, R. - Redactielid losbladige Handhaving Milieurecht. - Redactielid losbladige Milieuvoorschriften - Lid van de jurisprudentieredactie van het tijdschrift voor Milieu en Recht. - Lezing Basic principles of Decentralised Environmental Management in the Netherlands.

Jakarta, Indonesie, Training and Workshop CELA (Course on Environmental Law and Administration) 19 februari 2001.

- Lezing Administrative supervision in environmental law. Sukabumi, Indonesië, Training and Workshop CELA (Course on Environmental Law and Administration), 21 februari 2001.

- Lezing Administrative enforcement in environmental law. Sukabumi, Indonesië, Training and Workshop CELA (Course on Environmental Law and Administration), 22 februari 2001.

- Lezing Legal protection in environmental law. Sukabumi, Indonesië, Training and Workshop CELA (Course on Environmental Law and Administration), 23 februari 2001.

- Referaat Het milieurecht en de werkelijkheid. Amsterdam, Studiedag Centrum voor Milieurecht, 12 december 2001.

- College Zomercursus milieurecht voor niet-juristen, Inleiding bestuursrecht, Amsterdam, 31 mei 2001.

- College Zomercursus Milieurecht voor niet-juristen Wet milieubeheer II, Amsterdam, 1 juni 2001.

- Workshop Stolpconcept. Utrecht, Stichting Natuur en Milieu, 20 november 2001. Visser, M.J.C. - Voorzitter deelredactie milieustrafrecht van Delikt & Delinkwent. - Referaat Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid bij rampen. Amsterdam,

Studiemiddag Centrum voor Milieurecht 'De vuurwerkramp te Enschede: overheids-aansprakelijkheid bij calamiteiten'.

- Lezing Aansprakelijkheid overheid. Den Haag, Management Studiecentrum 'calamiteitendossier 2001', 11 december 2001.

- PAO Normstelling en handhavingsinstrumenten in het milieurecht. Maastricht, PAO Universiteit Maastricht over 'milieuaansprakelijkheid', 19 april 2001.

- College milieustrafrecht. Amsterdam, Zomercursus Milieurecht voor niet-juristen, 15 juni 2001.

Vogelezang-Stoute, E.M., - Lid jurisprudentieredactie van het tijdschrift voor Milieu en Recht - Colleges International and Environmental Law, Amsterdam Law School, maart 2001 - Advisering milieu-organisaties inzake Bestrijdingsmiddelenwet en EG-Richtlijnen Wilt, C.J. van der, - Lid redactie Milieurechtspraak. - Lid van de jurisprudentieredactie van het tijdschrift voor Milieu en Recht. 9. Bestuursstructuur

32

9.1 Algemeen Bestuur Allen die deelnemen aan het onderzoeksprogramma van het Centrum voor Milieurecht vormen het Algemeen bestuur van het Centrum voor Milieurecht. Dit betreft onderzoekers die bij het Centrum voor Milieurecht zijn aangesteld en onderzoekers die bij andere leerstoelgroepen zijn aangesteld. Het Algemeen bestuur van het CvM bestond op 31 december 2001 uit de volgende leden, waarvan de vaste medewerkers: tel. 020 - 525 .... - dr. M.V.C. Aalders (3075) 4755 - mr. M.N. Boeve (3075) 4758 - mr. N.M.L. Dhondt (3075) 3574 - drs. M.J. Dresden (3075) 4738 - mr. drs W.G. Hazewindus (3075) 3393 - prof.mr. N.S.J. Koeman (voorzitter) (3075) 2453 - prof.mr. J.G. Lammers (3075) 2453 - mr. S. Oemrawsingh (3075) 4739 - mr. A.M.C. Polman (3075) 4758 - L. Schiesswald-Corduwener 3075 - prof.mr. H.G. Sevenster (3075) 2453 - mr. R. Uylenburg (3075) 4756 - mr. M.J.C. Visser (3075) 2063 - mr. drs. E.M. Vogelezang-Stoute (3075) 2453 - mr. C.J. van der Wilt (3075) 3630 - mr. W. de Wit (3075) 3971 en voorts de 'buiten'-leden: - prof.mr. J.H. Jans (Europees recht) (2951) 4603 - dr. R. Knegt (Hugo Sinzheimer Instituut) (3560) 3965 - prof.mr. S.A.M. Stolwijk (Strafrecht) (3368) 3951 - prof.dr. B.J.M. Terra (Belastingrecht) (3459) 3458 - mr. W.G.Ph.E. Wedekind (Privaatrecht) (3424) 3977 9.2 Dagelijks Bestuur Uit en door het Algemeen Bestuur is een Dagelijks Bestuur gevormd dat de besluiten van het Algemeen Bestuur voorbereidt en uitvoert en tussentijds de noodzakelijke beslissingen kan ne-men. Het Dagelijks Bestuur vergadert in beginsel om de drie weken. Per 31 december 2001 was het als volgt samengesteld: - prof.mr. N.S.J. Koeman (voorzitter) - dr. M.V.C. Aalders - mr. M.N. Boeve - L. Schiesswald-Corduwener - prof.mr. H.G. Sevenster - mr. M.J.C. Visser - mr. R. Uylenburg - mr. C.J. van der Wilt

33

9.3 Wetenschappelijke Raad van Advies Het Centrum voor Milieurecht beschikt over een Wetenschappelijke Raad van Advies, waarvan de leden afkomstig zijn uit wetenschappelijke kring, milieubeweging, bedrijfsleven, advocatuur en overheidsinstellingen. De Wetenschappelijke Raad komt in beginsel eenmaal per jaar bijeen om advies te geven over (de voortgang van) het onderzoeksprogramma en de wijze waarop daar in de komende periode uitvoering aan kan worden gegeven. Per 31 december 2001 was de Wetenschappelijke Raad van Advies als volgt samengesteld: – mr. J.H.G. van den Broek, VNO/NCW secretaris Milieubeheer, Den Haag – mr. Ph. van den Biesen, advocaat te Amsterdam – mr. H.J.M. Havekes, Unie van Waterschappen, Den Haag – mr. M. Robesin, Stichting Natuur en Milieu – prof. dr. G.C. Molenkamp, Milieumanagement en Milieuaccountancy UvA - prof. dr. E. Tellegen, hoogleraar milieuvraagstukken Oost-Europa en Rusland, UvA – prof.dr. G.H. Vonkeman, Instituut voor Europees Milieubeleid, Brussel, hoogleraar Inter-

nationaal milieubeleid, Universiteit Utrecht 9.4 Administratieve staf Het Centrum voor Milieurecht wordt ondersteund door een management-assistent. Vanaf maart 1996 wordt deze functie vervuld door Laura Schiesswald-Corduwener. Daarnaast beschikt het Centrum over drie student-assistenten. In 2001 werd deze functie vervuld door Martijn Hoffer, Floor Fleurke en Thijs Etty. Thijs Etty was betrokken bij de samenstelling van het Yearbook of European Environmental Law. Het secretariaat van het Centrum voor Milieurecht is op de volgende wijzen bereikbaar: tel. 020 - 525 3075 fax 020 - 525 4742 email: [email protected] 9.5 Stichting Centrum voor Milieurecht Voorts is er de Stichting Centrum voor Milieurecht. Deze stelt zich ten doel: a. het (financieel) bevorderen van onderzoek en onderwijs op het terrein van het milieurecht en het milieubeleid; b. het (financieel) bevorderen van publikaties op deze gebieden; c. het (financieel) bevorderen van onderzoek en onderwijs op aangrenzende terreinen. Het bestuur van de Stichting wordt gevormd door het Dagelijks Bestuur van het CvM. De Stichting verwerft de voor haar doeleinden benodigde middelen primair uit de toepassing van de 'Regeling nevenfuncties, nevenwerkzaamheden, wetenschappelijke publicaties en bijverdien-sten voor het wetenschappelijk personeel van het Centrum voor Milieurecht'. Daarnaast kan de organisatie van studiedagen e.d. een positief saldo opleveren. De Stichting staat echter evenzeer garant voor een onverhoopt negatief saldo van dergelijke activiteiten en van dat van de serie publikaties van het CvM.

34

De Stichting wordt daarnaast benut als een hulpmiddel bij de organisatie van dergelijke activitei-ten, omdat het daarbij behorende financiële verkeer vlotter verloopt dan via de universitaire kanalen.

35

10. English summary 10.1 Introduction The Centre for Environmental Law (CEL) was established in 1988 as a research centre within the Faculty of Law, University of Amsterdam (UvA). It was originally intended to function as a working group to implement a scientific research and education programme at UvA in the field of environmental law and environmental policy studies in the broadest sense. An infrastructure was created to reinforce university funding through the acquisition of external research commissions (third flow of funds) and provide socially oriented services to environmental organisations. Since its inception, CEL has executed and finished two research programmes, one from 1988 to 1994 and the other from 1994 to 1999. The programmes resulted in numerous publications and research reports. CEL has definitely established itself as a research centre, with an outstanding reputation for research into environmental law. CEL recently became a fully-fledged research institute under the newly adapted structure of UvA’s Faculty of Law. Execution of the new 1999-2003 research programme commenced in 2001. Although primarily a research institute, CEL has been engaged in educational programmes since it was founded in 1988. Staff and other personnel provide several electives for law students. Foreign students can become acquainted with CEL through the Amsterdam Law School, which includes European environmental law and international environmental law in its curriculum. CEL lecturers give these lectures in English. Additionally, CEL also offers post-graduate lectures through UvA’s Eggens Institute. Because the summer environmental law course for practising non-jurists was such a great success, it was repeated in 2001. The pivotal role played by CEL’s staff in compiling this 2001 report can be seen from its cover. Renewing, deepening and improving science depends largely on the quality of the researchers and lecturers involved. 10.2 Calendar Conferral of Doctorate to M.J.C. Visser On 30 March 2001, Marjolein Visser obtained her doctorate on the topic of ‘Maintenance Liability Provisions under Criminal Law’. Her thesis, published by Gouda Quint in Arnhem, explores the limits of criminal liability within the scope of maintenance obligations. The book concludes that several maintenance liability provisions (especially under environmental law) are at loggerheads with the requirements that define the safeguard function of legislation and the requirements that define the function of legislation as an instrument. For the most part, avoiding ambiguities and limiting the scope of the provisions in terms of meaning can solve these problems. It is argued that a number of the existing maintenance liability provisions require editorial revision. Before introducing new maintenance liabilities it is vital to make sure that editorial aspects are as far as possible brought into harmonisation with general requirements for appropriate legislation. Moreover, good alternatives must be sought. In producing recommendations, potential difficulties can be overcome (at least in part) and a more balanced system of penalisation can be achieved. Workshop – The Enschede fireworks disaster: government liability for disasters

36

Following publication of the Oosting Committee’s report on the fireworks disaster on 28 January, an afternoon workshop was organised on 5 April into government liability for disasters. P. van Vollenhoven (Chairperson of the Transportation Safety Council) opened the workshop with an introduction on ‘independent research’. Following this, P.W. Tops (Professor of Management Science at KUB) focused on the issue of political responsibility. The question of whether the government body responsible could be prosecuted on the basis of current or future law, was elaborated upon by T.M. Schalken (Professor of Criminal Law at VU) and M.J.C. Visser (CEL researcher and lawyer practising in Amsterdam). Finally, the government’s liability for damages was addressed by B.J. Schueler (Professor of Administrative Law at UvA and lawyer practising in The Hague). Workshop – The reality of environmental law The annual CEL workshop in the University Auditorium took place on 11 December 2001. The day was also dominated by the departure of Marius Aalders and related to a subject of key importance to his work: the reality of environmental law. The workshop focused on the question of which problems arise in practice when applying various environmental regulations How is environmental law applied in practice? Under what circumstances does actual implementation usually deviate from the law? How can this be justified? What forms of legal discourse are envisaged and how are these applied? The workshop was chaired by Aalders and opened by M. Scheltema (Chairperson of the Scientific Council for Government Policy). During the morning session, V.J. van den Broek (Amsterdam Environmental Service) gave an introduction on noise pollution in large cities. And following the introduction by P.J.J. Oosterling (Uitwaterende Sluizen Water Control Authority) on problems related to the application of the Pollution of Surface Waters Act (Wet verontreiniging oppervlaktewateren – Wvo), the subjects addressed in the morning session were discussed by a number of speakers and the floor. Following the same format, the afternoon session addressed problems related to soil decontamination and waste processing. Introductions were given by M. Sibeijn and C. Vrauwdeunt (Soil Decontamination Agency for the Province of North Holland) and R.S.F.G. Peters (Rijnmond Environmental Service). 10.3 The research programme Objectives The Environmental Law and Environmental Policy research programme for 1999-2003 aims to execute research of high scientific quality. The research should be highly relevant to legal practice and, as such, to society at large. The research concerns environmental legislation and jurisprudence, as well as environmental policy implementation. Main themes The various classical domains of law, penal law, private law and administrative law, underlie the main themes of the research programme. Although each main theme relates to European and international law insofar as this seems relevant, it was nonetheless considered important to devote one of the main themes to European and international environmental law. I Foundations and principles of environmental law

37

Although, as a whole, Dutch environmental law could be characterised as instrumental and procedural, nowadays jurists show an increasing interest in the content of substantial environmental law. Consequently, more attention is being paid to studying the foundations and principles of environmental law. Traditionally, European and international environmental law pays far more attention to the foundations and principles of environmental law. Research into this theme may provide an answer to questions about the content of different principles of environmental law and the possibility and desirability of codifying these principles. II International and European environmental law National environmental law and policy are strongly influenced by international and European environmental law. Even in cases where national environmental law does not function in the form of implementing European directives or international treaties, international standards in European law may have an impact on national legislation. For example, Dutch environmental policymakers have to take requirements related to the free movement of goods into account. This main theme addresses problems such as the realisation of international law and the inclusion of international and European environmental law in Dutch environmental legislation. The research also addresses the influence of European environmental law on Dutch legal procedures. III Internal and external integration in environmental law Internal integration relates to integration within the field of environmental policy as well as all environmental interests at play within that field. External integration concerns the relationship between environmental policy and general policy in other fields and focuses on awarding environmental interests an appropriate position within other policy fields. Environmental policy objectives should be integrated within fields such as agriculture, spatial planning, and traffic and transport. The importance of external integration has been recognised for some time at a European and international level. In the Netherlands, external integration has been a policy objective since the beginning of the 1990s. It is not clear, however, if government policies regarding external integration go beyond policy intentions. To date, legal opportunities for external integration have seldom been subject to intensive legal research. IV Instruments of environmental law Three sub-themes can be distinguished under this main theme: Sub-theme a. Legislative (direct) instruments Government establishes goals for environmental quality and emission reduction. To achieve these goals, a variety of policy instruments are employed: regulation, spending, institutional structures and market-based incentives. ‘Command-and-control’ regulation (with the help of legislative or direct instruments), where government imposes emission standards on individual sources, is still the most widely applied. Research is needed because the common legal instruments in environmental legislation are changing. The replacement of permits by generally binding rules is a case in point, and this also applies to the replacement of ‘means’ regulations (regulations included in permits and generally binding rules stating the designated means) by ‘aims’ regulations (regulations stating the objectives that permit holders must meet in their own manner). Additionally, other possible legal arrangements are being studied, such as emission swapping or trading within the framework of permit granting, and new forms of legal authorisation for sites

38

with more than one establishment. Furthermore, impact research into problems with existing legal instruments should be conducted and ways to solve these problems will have to be developed. Sub-theme b. Alternatives to regulation: self-regulatory instruments Various self-regulatory arrangements were taken up in the Dutch environmental policy system some time ago, including voluntary agreements (covenants), verification and certification, environmental management systems, self-regulatory soil decontamination and supplementary waste disposal agreements (written agreements between the parties that import or market a particular substance, preparation or other product in the Netherlands, specifying payment contributions related to the cost of collecting or storing these substances as waste). Most of these instruments have not explicitly been established on a legal basis. Consequently, self-regulation is being accentuated, more or less to the detriment of direct regulation. Research regarding this theme is aimed at enhancing knowledge of self-regulating instruments and arrangements, as well as the relationship with (direct) regulation. Sub-theme c. Financial instruments Financial instruments, such as charges, subsidies, tax measures, deposits and financial liabilities are meant to indirectly influence individual environmental behaviour. Research into financial instruments in national and European environmental law will be conducted. The relationships and interaction between these instruments will be studied. V Environmental law enforcement Since its inception, CEL has conducted research into the enforcement of environmental law. In the new programme, enforcement will also be awarded an appropriate level of attention. Research will be conducted to increase knowledge regarding opportunities for the enforcement of and compliance with environmental rules. There is no doubt that new developments, such as the promotion of self-regulatory instruments, will have an impact on the enforcement of environmental rules. In the same light, consideration must be given to the tendency to grant more flexible permits as well as the possibility of future legal emission trading arrangements. The research will focus on private law, penal law and administrative law enforcement. VI New developments This theme comprises research into new developments in environmental law. It also contains research projects that were not foreseen when the research programme was formulated or that could not be included under one of the other themes. Subject to some restriction, these research projects could be brought under this heading. 10.4 Educational activities Although CEL is primarily a research institute, its educational programme is always an important activity. By following a combination of environmental law electives and writing an essay on a related topic, students can participate in the learning path of the curriculum offered by the Faculty of Law. CEL offers the following electives: Environmental Law

39

This elective is an introduction to Dutch Environmental Law. The course focuses on various environmental laws. It also addresses legal protection issues, administrative and criminal enforcement of Environmental Law, Environmental Private Law and European and International Environmental Law. Prof. N.S.J. Koeman teaches the course in Environmental Law. Environmental Policy Science This elective, which is taught by Dr. M.V.C. Aalders, sheds light on the practical application of Environmental Law. The topics reviewed include the structure of environmental management and environmental care in the Netherlands, planning, decision-making, implementation, enforcement, European and international environmental policy and new forms of environmental policy, such as voluntary agreements, certification and corporate environmental management. A special workshop is devoted to negotiation and mediation in Environmental Law. European Environmental Law This elective covers the following subjects: - foundations and principles of European Environmental Law and Policy; - the EU’s authority with respect to signing environmental treaties; - trade and environment within the EU, harmonisation and implementation of

environmental legislation; - legal protection, Competition Law and Environmental Policy. One area of emphasis is the influence of European Law and European Environmental Law on domestic and community law and policy. Such influence depends on the legal analysis of issues including: To what extent are individual member states allowed to pursue a more rigid environmental policy than the EU? Do legal aspects impede rigid environmental policy on the part of the EU? How do the different decision-making procedures within the EU affect the quality of European environmental legislation? What are the consequences of incorrect or tardy implementation of European environmental legislation in the member states? What opportunities are available to citizens for invoking European environmental legislation in domestic proceedings? How does European Competition Law restrict the means for corporate industry to launch environmental initiatives (e.g. agreements)? Prof. H.G. Sevenster, N.M.L. Dhondt, LL.M., A. van Rossem and H.H.B. Vedder teach this elective. International Environmental Law The elective course in International Environmental Law covers the following subjects: - general legal principles and concepts in International Environmental Law, such as

international or cross-border pollution and/or nuisance; - principles and/or rules concerning substantive aspects, cooperation and liability; - subjects and sources of International Environmental Law; - water pollution (rivers, seas, oceans); - air pollution and climate change (acid rain, the ozone layer, the greenhouse effect); - plant and animal life (biological diversity, habitat, ecosystems); - notification, information and consultation; - liability for damage. Prof. J.G. Lammers teaches this elective. Environmental Private Law In recent years, increasing similarities have become apparent between Environmental and Private Law. Increasing activism among citizens and intensive government use of means in Private Law have led to a considerable expansion in jurisprudence and literature on the subject. The Environmental Private Law elective aims to provide a comprehensive overview of this functional

40

area of law. The topics covered include contractual and non-contractual environmental and other liability law, enforcement of environmental standards, recovery of environmental damage and opportunities for citizens and government to file claims. The course highlights the procedures for recovering the costs of soil decontamination by the state, current and future qualitative liabilities for environmental damage, liability following delivery of polluted soil, the relationship between Public and Private Law, as well as environmental agreements. Dr. C.J. van der Wilt taught this course. Environmental Criminal Law This elective offers an extensive introduction to criminal enforcement in Environmental Law. In recent years this field has thrived in practice and literature alike. The course consists of a section on aspects of substantive law and a section on procedural law. The topics covered include the administrative dependence of Environmental Criminal Law, the liability of government bodies and officials for environmental offences and investigation authority. Dr. M.J.C. Visser teaches this elective. Financial Instruments in Environmental Law This elective offers an introduction to the financial instruments of environmental policy. In the Netherlands, financial instruments are already applied extensively. Environmental taxes, such as the pollution tax on surface waters, were first introduced in the 1970s. Use of financial instruments is expected to intensify. The initiative for European energy tax and the current debate about modifying the tax system to include ecological factors are cases in point. Financial instruments pertaining to administrative law are also addressed. Dr. W. De Wit teaches this elective. The European Environmental Law and International Environmental Law electives taught by Prof. H.G. Sevenster and Prof. J.G. Lammers respectively, are also offered in English to students of the Amsterdam Law School. Environmental Law for Non-Jurists In 2001, CEL offered a post-graduate summer course in Environmental Law for Non-Jurists.

41

10.5 Organisation and staff In 2001, the following researchers worked at CEL: Tel: +31(0)20-525 .... - Marius Aalders (3075) 4755 - Marlon Boeve (3075) 4758 - Nele Dhondt (3075) 4739 - Job Dresden (3075) 4738 - Pim Hazewindus (3075) 3393 - Niels Koeman (3075) 2453 - Hans Lammers (3075) 2453 - Annemarie Polman (3075) 4758 - Sangini Oemrawsingh (3075) 4739 - Arthur van Rossem (3075) 3971 - Hanna Sevenster (3075) 2453 - Rosa Uylenburg (3075) 4756 - Hans Vedder (3075) 2410 - Marjolein Visser (3075) 2063 - Liesbeth Vogelezang-Stoute (3075) 2453 - Corné van der Wilt (3075) 3630 - Walter de Wit (3075) 3971 Executive Board CEL is run by an Executive Board, which in 2001 consisted of the following members: - Prof. N.S.J. Koeman (Chairman) - Dr. M.V.C. Aalders - L. Schiesswald-Corduwener - Prof. H.G. Sevenster - Dr. M.J.C. Visser - Dr. R. Uylenburg - Dr. C.J. van der Wilt - M.N. Boeve Scientific Advisory Board CEL has a Scientific Advisory Board, the members of which are drawn from scientific circles, the environmental movement, the business community and government bodies. They advise on the research programme and mediate in the acquisition and execution of third-party research. Where appropriate, they act as a sounding board in the execution of externally funded research. The Scientific Advisory Board currently consists of: - J.H.G. van den Broek, VNO/NCW Secretary of Environmental Management, The Hague - P. van den Biesen, lawyer, Amsterdam - H.J.M. Havekes, LL.M, Union of District Water Boards, The Hague - M. Robesin, Nature and Environment Foundation, Utrecht - Prof. G.C. Molenkamp, Professor of Environmental Management and Environmental

Accountancy, University of Amsterdam

42

- Prof. E. Tellegen, Professor of Environmental Problems in Eastern-Europe and Russia, University of Amsterdam

- Prof. G.H. Vonkeman, Institute for European Environmental Policy, Brussels, Professor of International Environmental Law, University of Utrecht

Administrative staff In her capacity as management assistant, Laura Schiesswald-Corduwener has supported CEL since March 1996. In 2001, the following student trainees supported CEL: Martijn Hoffer, Thijs Etty and Floor Fleurke. The Centre for Environmental Law (CEL) can be reached as follows: Tel: +31(0)20-5253075 Fax: +31(0)20-5254742 E-mail: [email protected]