1 Inleiding - Site Directoryextranet.sharepoint.hu.nl/fe/aos/Opleidingsschool ROCM…  · Web...

92
Lerarenopleidingen Archimedes Bachelor Auteurs Productgroep Beroepsproducten: Carina Janse Monique van de Laarschot Hans Poorthuis Versie Definitief Studiejaar 2015/2016 © Hogeschool Utrecht Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudigen voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Cursushandleiding Beroepsproduct 3 Deze cursushandleiding is de uitwerking van de cursusbeschrijving van Beroepsproduct 3 die te vinden is in de studiegids en OSIRIS en die in dit document is toegevoegd als bijlage.

Transcript of 1 Inleiding - Site Directoryextranet.sharepoint.hu.nl/fe/aos/Opleidingsschool ROCM…  · Web...

Lerarenopleidingen ArchimedesBachelor

Auteurs

Productgroep Beroepsproducten:Carina JanseMonique van de LaarschotHans Poorthuis

Versie

DefinitiefStudiejaar 2015/2016© Hogeschool Utrecht

Bronvermelding is verplicht.Verveelvoudigen voor eigen gebruikof intern gebruik is toegestaan.

CursushandleidingBeroepsproduct 3

Deze cursushandleiding is de uitwerking van de cursusbeschrijving van Beroepsproduct 3 die te vinden is in de studiegids en OSIRIS en die in dit document is toegevoegd als bijlage.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 2

1 Inleiding.................................................................................................................................42 Praktische gegevens van de cursus beroepsproduct 3.............................................................6

2.1. Criteria waaraan beroepsproduct 3 moet voldoen................................................................62.2 leerdoelen...............................................................................................................................62.3 Opzet van de cursus................................................................................................................82.4 Literatuur................................................................................................................................92.5 Tijdsbesteding.........................................................................................................................92.6 Feedback, toetsing en beoordeling.........................................................................................9

3 Stappenplan werken aan beroepsproduct............................................................................153.1 Inleiding................................................................................................................................153.2 Oriënteren............................................................................................................................183.3 Verkennen en ontwerpen.....................................................................................................20

3.3.1 PRAKTIJKVERKENNING...........................................................................................................213.3.2 LITERATUURVERKENNING......................................................................................................233.3.3 FORMULEREN ONTWERPEISEN................................................................................................24

3.4 Ontwikkelen..........................................................................................................................243.5 Presenteren, uitvoeren en evalueren...................................................................................253.6 Rapporteren en reflecteren..................................................................................................27

4 Bijlagen................................................................................................................................29Informatie...................................................................................................................................30

BIJLAGE 1 CURSUSBESCHRIJVING.....................................................................................................30BIJLAGE 2 VOORBEELDEN VAN BEROEPSPRODUCTEN............................................................................34BIJLAGE 3 HONOURSTRAJECTEN IN DE FACULTEIT EDUCATIE.................................................................37BIJLAGE 4 TAALNIVEAU.................................................................................................................39BIJLAGE 5 VERANTWOORDING NAAR DE KENNISBASIS VAK-VAKDIDACTIEK EN GENERIEK.............................40BIJLAGE 6 VERANTWOORDING NAAR DE DUBLINDESCRIPTOREN EN SBL-COMPETENTIES.............................41

Inleverformulieren......................................................................................................................46BIJLAGE A FORMULIER OPDRACHT...................................................................................................46BIJLAGE B FORMULIER PRAKTIJKVERKENNING....................................................................................48BIJLAGE C FORMULIER LITERATUURVERKENNING................................................................................49BIJLAGE D FORMULIER ONTWERP....................................................................................................50BIJLAGE E: FORMULIER BEOORDELINGSADVIES OPDRACHTGEVER...........................................................52BIJLAGE F: BEOORDELINGSTABEL PROJECT- EN LEERVERSLAG BEROEPSPRODUCT 3...................................54

Hulpformulieren.........................................................................................................................58BIJLAGE K FORMULIER STARTEN MET EEN BEROEPSPRODUCT................................................................58BIJLAGE L FORMULIER VERKENNEN VAN HET PROBLEEM 5W-H............................................................59BIJLAGE M FORMAT EMAIL ADVIES VRAGEN AAN EEN EXPERT...............................................................60BIJLAGE N FORMULIER SCHRIJFSCHEMA VOOR DE LITERATUURVERKENNING.............................................61BIJLAGE O FEEDBACKFORMULIER 1 VOOR A OPDRACHT.......................................................................62BIJLAGE P FEEDBACKFORMULIER 2 VOOR B PRAKTIJKVERKENNING, C LITERATUURVERKENNING EN D ONTWERP

.......................................................................................................................................................63BIJLAGE Q FEEDBACKFORMULIER 3 VOOR DEELVERSLAG 3.1 CONCLUSIE VERKENNING EN 3.2 ONTWERPEISEN

.......................................................................................................................................................64Hulpmiddel in fase 6 Rapporteren en reflecteren.......................................................................64

Figuur 1 Criteria beroepsproduct 1,2 en 3Figuur 2 Projectverslag en leerverslag (volgorde en omvang)Figuur 3 Stappenplan werken aan beroepsproducten

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 3

Figuur 4 Verkennend onderzoek als onderdeel van de ontwerpcyclus

1 Inleiding

Tot de taak van een docent hoort het ontwikkelen van beroepsproducten voor de eigen schoolpraktijk. Een beroepsproduct is een middel voor de beroepspraktijk met een handleiding hoe daarmee verantwoord te handelen. Binnen de cursussen beroepsproduct 1, 2 en 3 leer je vanuit een kritische, onderzoekende houding een betekenisvolle bijdrage te leveren aan praktijkverbetering. Het beroepsproduct is gebaseerd op onderzoek in theorie en praktijk, is tot stand gekomen via professioneel communiceren en handelen en wordt gedeeld en geëvalueerd in de school. De cursussen dragen hiermee in belangrijke mate bij aan het verwerven van competentie 8: het onderzoekend handelen in de beroepspraktijk. Aspecten daarvan zijn een onderzoekende houding, het gebruiken van onderzoeksresultaten en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. Van beroepsproduct 1 naar 2 en vervolgens 3, is sprake van een opbouwend leerproces en toenemende reikwijdte van het product. Beroepsproduct 1 is vakgebonden en in de context van de eigen klas. Beroepsproduct 2 is generiek en in de context van vakgroep of team. Beroepsproduct 3 is vakgebonden en expliciet aansluitend bij ontwikkelingen in de school.

Beroepsproduct 3 is een afstudeerproduct van 10 EC. Net als in de cursus beroepsproduct 1 en 2 maak je in de cursus beroepsproduct 3 in opdracht van je stageschool een passend en betekenisvol beroepsproduct gebaseerd op een verkenning van de praktijk en van relevante literatuur en dat je voorziet van een handleiding (een beschrijving van hoe het middel gebruikt kan worden met een onderbouwing). Nieuw is dat je bij beroepsproduct 3 het product ook (deels) uittest en op een methodische en inzichtelijke manier evalueert.Hiermee laat je zien dat je een onderzoekende houding hebt en op basis van onderzoek je keuzes kan expliciteren, en kan ontwerpen. Met beroepsproduct 3 laat je zien dat je voldoet aan competentie 8, aspecten van de SBL-competenties 1 t/m 7, de vastgestelde generieke kennisbasis domein 6 De professionele docent, maar ook dat je voldoet aan de internationaal vastgestelde eisen voor het hbo (de zogenaamde Dublin descriptoren) zoals ten aanzien van het eigen vakgebied:

- kunnen toepassen van kennis en inzicht;- een oordeel kunnen vormen op basis van verzamelen en interpreteren waarbij je ethische

aspecten meeweegt;- communiceren over informatie, ideeën en oplossingen;- leren waarbij een hoog niveau van autonomie wordt verondersteld (denk aan vervolgstudie).

De opdracht in het kader van beroepsproduct 3 wordt verworven in opdracht van de vaksectie of coördinerende of leidinggevende professional in de school. De opdracht is gericht op een onderwerp met betrekking tot het eigen vak en een vraag of probleem dat speelt in meerdere klassen en dat past binnen schoolontwikkeling. Je ontwikkelt hiervoor een reeks lessen met een onderbouwing en handleiding voor de docenten van het betreffende leerjaar of leerjaren. Een beroepsproduct is dus meer dan lesmateriaal of een advies. Er hoort een toelichting bij in de zin van een handleiding/kijkwijzer en een onderbouwing. Een concrete uitvoering en evaluatie van het beroepsproduct moet mogelijk zijn.In de cursus BP3 word je op hoofdlijnen begeleid op onderzoeken en ontwerpen.

Voorbeelden van beroepsproducten zijn: een handleiding voor het opzetten van Taaldorp, lesmateriaal in het algemeen of voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld differentiatie materiaal bij een wiskundemethode gericht op hoogbegaafde kinderen), suggesties voor het gebruik van tablets

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 4

bij Nederlands, een toetsinstrument, een uitwerking van constructief gebruik van internet in de klas enz. Voorbeelden van genomineerde beroepsproducten voor de Onderwijs Talentprijs van Archimedes 2014 staan in bijlage 2.

In hoofdstuk 2 vind je de praktische gegevens van de cursus.In hoofdstuk 3 vind je een uitgebreide studiehandleiding die in de cursus gevolgd wordt en die je kunt volgen bij het ontwikkelen en schrijven van het beroepsproduct.In bijlage 1 vind je de cursusbeschrijving zoals opgenomen in ACO.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 5

2 Praktische gegevens van de cursus beroepsproduct 3

2.1. Criteria waaraan beroepsproduct 3 moet voldoen.

In onderstaande tabel staan de criteria waaraan beroepsproduct 3 moet voldoen en wat de verschillen zijn met beroepsproduct 1 en 2.Beroepsproduct 3 is omvangrijker dan 1 en 2 omdat het daadwerkelijk (deels) wordt uitgevoerd en op effect wordt getest. Beroepsproduct 2 heeft een generiek onderwerp terwijl beroepsproduct 1 en 3 beide vakgebonden zijn. Waar beroepsproduct 1 vooral te maken heeft met je eigen handelen in de klas, is de reikwijdte van beroepsproduct 2 en 3 groter, dat wil zeggen voor meer collega’s relevant en meer aansluitend bij ontwikkelingen die gaande zijn in de school. Logisch dat dat waarschijnlijk ook een opdrachtgever met een andere positie in de school met zich meebrengt.Je wordt geacht door het werken aan de drie beroepsproducten een ontwikkeling door te maken waardoor je steeds zelfstandiger wordt en ook in staat bent een steeds hoger niveau literatuur te verwerken. Tot slot word je geacht ontwikkeling te laten zien in je taalvaardigheid.

Beroepsproduct 1 Beroepsproduct 2 Beroepsproduct 3Omvang 5 EC 5 EC 10 EC

DoelOntwikkelen van een product op basis van verkennend onderzoek in praktijk en theorie

Ontwikkelen van een product op basis van verkennend onderzoek in praktijk en theorie

Ontwikkelen van een product op basis van verkennend onderzoek in praktijk en theorie

Uitvoeren en testen van het productOnderwerp Gerelateerd aan het vak en SBL-

competentie 3Gerelateerd aan generieke kennisbasis en SBL-competenties 1,2,4,5,6,7,

Gerelateerd aan het vak en SBL-competentie 3

Opdracht-gever

Werkbegeleider Werkbegeleider, leerjaarcoördinator of andere functionaris in de school.

De vaksectie of coördinerende of leidinggevende professional in de school.

Reikwijdte Passend binnen de klas Passend binnen een jaarlaag of afdeling

Expliciet aansluitend bij schoolontwikkeling

Onderzoek in literatuur

Gevarieerde en relevante bronnen zoals een verslag uit de kennisbank Archimedes, een handboek uit de uit de opleiding en een artikel uit vakbladen

Gevarieerde en relevante bronnen zoals verslagen uit de kennisbank Archimedes, handboeken uit de opleiding en artikelen uit vakbladen

Gevarieerde en relevante bronnen zoals verslagen uit de kennisbank Archimedes, handboeken uit de opleiding, artikelen uit vakbladen en een wetenschappelijk en/of anderstalig artikel.

Zelfstandig-heid student

In de cursus BP1 krijgt de student instructie en oefening over onderzoeken en ontwerpen en wordt de student stapsgewijs en voorbeeldmatig begeleid.

In de cursus wordt de student door middel van opdrachten begeleid op het verder leren onderzoeken en ontwerpen.

In de cursus wordt de student op hoofdlijnen begeleid op onderzoeken en ontwerpen.

Eisen aanverslag

Schijft goed leesbare en verzorgde verslagen met een samenhangende opbouw op beginnend 4F niveau.

Schrijft goed leesbare en verzorgde verslagen met een samenhangende opbouw die afgestemd zijn op publiek en doel op 4F niveau.

De student schrijft goed leesbare, verzorgde en samenhangende verslagen op gevorderd 4F niveau.

Figuur 1 Criteria beroepsproduct 1, 2 en 3

2.2 leerdoelen

In de cursus beroepsproduct 3 werk je aan een groot aantal leerdoelen ontleend aan de SBL- competenties en de kennisbases vak en generiek. We onderscheiden algemene leerdoelen en

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 6

specifieke leerdoelen. De specifieke leerdoelen zijn onderverdeeld in verkennend en evaluerend onderzoek, ontwerpen, ontwikkelen en uitvoeren, presenteren en rapporteren, en reflecteren.

Algemene leerdoelen

De student kan- de benodigde kennis en informatie voor de ontwikkeling van een beroepsproduct mobiliseren en

kan de uitvoering van een product evalueren (onderzoeksvaardigheden);- een bruikbaar beroepsproduct ontwerpen en realiseren naar de behoefte van de school

(ontwerpvaardigheden);- het werkproces bij de opdracht organiseren (projectvaardigheden);- overleggen met betrokkenen in en om de school (communicatievaardigheden);- rekening houden met relevante ethische aspecten in alle fasen van onderzoek en ontwerp;- verzorgde verslagen schrijven die voldoen aan beginnend taalniveau 4F (Meyerink) en met

verwijzingen volgens APA-normen (verslag- en presentatievaardigheden).

Specifieke leerdoelen

Verkennend e evaluerend onderzoek De student

- formuleert een onderzoeksvraag om de opdracht gericht te verkennen en beantwoordt de onderzoeksvraag;

- gebruikt gevarieerde bronnen (waaronder verslagen uit de kennisbank, handboeken, vaktijdschriften, en indien van toepassing een wetenschappelijk en/of Anderstalig artikel) ter inspiratie en onderbouwing van het beoogde beroepsproduct;

- verzamelt op objectieve wijze met passende methoden gegevens vanuit tenminste drie perspectieven, zoals leerlingen uit verschillende klassen, betrokken docenten en zo nodig andere scholen, eveneens ter inspiratie en onderbouwing van het beoogde beroepsproduct;

- vergelijkt en integreert de conclusie uit de verkenning in theorie en praktijk tot een eindconclusie.

- formuleert een onderzoeksvraag om het beroepsproduct te evalueren (tevredenheid gebruikers, ontwerpeisen, gewenste effect/werkbaarheid);

- verzamelt en analyseert op objectieve wijze, met passende methoden, gegevens om de onderzoeksvraag te beantwoorden;

- komt tot een logische beantwoording van de onderzoeksvraag die kritisch beschouwd wordt in een eindconclusie.

Ontwerpen, ontwikkelen en uitvoerenDe student

- formuleert ontwerpeisen voor het beoogde beroepsproduct, houdt rekening met de randvoorwaarden en kwaliteitseisen gesteld door de opdrachtgever;

- onderbouwt de ontwerpeisen vanuit de praktijkverkenning en de literatuurverkenning en bespreekt deze met de opdrachtgever;

- maakt het beroepsproduct en voorziet het van een handleiding met doel, werkwijze, verantwoording en bronvermelding;

- beschrijft hoe het product er in grote lijnen uitziet en op welke wijze en voor wie het gemaakt is;

- test het beroepsproduct uit of laat het uittesten in de eigen praktijk.

Presenteren en rapporterenDe student

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 7

- presenteert aan studiegenoten het beroepsproduct, de verantwoording van het beroepsproduct en de wijze van overdracht in de school;

- draagt het beroepsproduct met handleiding en met de resultaten van de evaluatie over aan betrokkenen in de school;

- schrijft goed leesbare, verzorgde en samenhangende verslagen op gevorderd 4F niveau;- verwijst naar bronnen volgens APA normen.

Reflecteren De student

- reflecteert op het belang dat het beroepsproduct heeft gehad voor de eigen beroepsmatige ontwikkeling;

- formuleert een visie op het belang van onderzoek en ontwerpen voor de schoolpraktijk;- formuleert voornemens voor onderzoek dat hij/zij in de toekomst zou willen opzetten.

2.3 Opzet van de cursus

Deelname aan de cursus Beroepsproduct 3 is slechts mogelijk na tijdige inschrijving in OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Inschrijven (en eventueel uitschrijven) is mogelijk tot twee weken voor de start van een onderwijsperiode waarin het onderwijs van de desbetreffende cursus wordt gegeven (zie studiegids).

De cursus Beroepsproduct 3 bestaat uit 7 plenaire bijeenkomsten van 1,5 uur verspreid over 2 opeenvolgende periodes ( A en B of C en D). De bijeenkomsten zijn parallel geroosterd aan Studie & Werk en zijn in periode A en C in lesweek 1, 3, 5, 7 en in periode B of D in lesweek 2, 4, 6. Het cursusaanbod is overeenkomstig het onderwijsaanbod van de vakgroep.

Gedurende de cursusperiode ontwikkel je een beroepsproduct op een gestructureerde manier die past bij ontwerpgericht praktijkonderzoek:

1. Oriënteren 2. Verkennen en ontwerpen3. Ontwikkelen4. Presenteren, uitvoeren en evalueren 5. Rapporteren en reflecteren

In hoofdstuk 3 worden de stappen uitgewerkt met de activiteiten die je moet uitvoeren.

Tijdens de cursusbijeenkomsten krijg je onder begeleiding van de docent feedback van medestudenten in je leergroep, op tussenproducten. Daarnaast geeft de docent instructie over de volgende stap die je in de tussenliggende periode kunt uitvoeren. In de tussenliggende weken werk je zelf en/of in de onbegeleide bijeenkomsten met je leergroep aan het beroepsproduct.

Tijdens de cursus wordt ook aandacht besteed aan schrijfvaardigheid. Wanneer blijkt dat je moeite hebt om aan het vereiste niveau te voldoen (zie de paragraaf 2.5) kun je extra ondersteuning krijgen via de taalwerkplaats.

Bijzondere afspraken over afronden van beroepsproduct 3 of over bijwonen van cursusbijeenkomsten maak je met de docent in de periode voorafgaand aan de cursus of na afloop van de eerste bijeenkomst van de cursus. Indien je de cursus niet volgt, heb je geen recht op individuele begeleiding of feedback. Een beoordeling zonder begeleiding kan alleen als je daar van te voren afspraken over hebt gemaakt met de docent van de cursus.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 8

Als je je LIO-stage en/of minor in lint doet, kun je in overleg met je docent BP3 voor jezelf regelen dat je BP3 in lint doet, dus starten in A en afronden in DDat gaat als volgt:1. je schrijft je in voor de cursus AB en meld je bij de docent;2. je schrijft je bijtijds uit voor de toets van cursus AB;3. je schrijft je in voor de toets van cursus CD en meld je bij de docent BP3 van CD.Docenten BP3 spreken af wie wat begeleidt en nakijkt.

Zorg ervoor dat je bij aanvang van je LIO een opdracht hebt verworven bij je opleidingsschool. Voor de Academische opleidingsscholen geldt dat de student voor beroepsproduct 3 meedraait in de onderzoeksagenda van de school. Bespreek deze punten al bij je kennismaking.

2.4 Literatuur

Verplichte literatuur:Van der Donk, C. en Van Lanen, B. (2012) Praktijkonderzoek in de School. Bussum: Coutinho

Aanbevolen literatuur:Reints, A. & Booms, A. (1997). Doen wat je belooft. Projectmatig leermiddelen ontwikkelen. Houten: Bohn. Severijnen, O. & Poelmans, P. (2013). De APA-richtlijnen. Over literatuurverwijzing en onderzoeksrapportage. Bussum: Coutinho.

De verdere literatuur die je gebruikt, is afhankelijk van het beroepsproduct dat je gaat maken. Je gaat daar zelf naar op zoek.

2.5 Tijdsbesteding

Aantal studiepunten dat je voor deze cursus ontvangt is: 10 ECTotale tijdsbesteding/studielast = aantal EC x 28 uur = 280 uur

Dit betekent dat wanneer je het beroepsproduct 3 combineert met een blok LIO dat je in 20 weken tijd 280 uur aan het beroepsproduct 3 moet besteden. Het gaat dan dus om 14 uur dus bijna twee dagen per week. Wanneer je beroepsproduct 3 combineert met een lint LIO besteed je dus 7 uur, dus bijna een dag per week, aan het beroepsproduct. Maak hier tijd en ruimte voor in je aanstelling als LIO.

De tijdsbesteding wordt als volgt verdeeld over de verschillende activiteiten (uitgaande van de blokvariant):Plenaire bijeenkomsten (4+3) x 1,5 uur = 10,5 uurZelfstudie op de stageschool 116,0 uurZelfstudie en werken in werkgroepen elders 153,5 uur

Totaal = 280,0 uur

Als je wat extra’s wilt doen in het kader van jouw beroepsproduct, kun je de mogelijkheid onderzoeken om jouw beroepsproduct in te zetten voor een excellentiester. Informatie over het excellentietraject is opgenomen in bijlage 3.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 9

2.6 Feedback, toetsing en beoordeling

Deelname aan (her)tentamens/ toetsen is slechts mogelijk na tijdige inschrijving voor het (her)tentamen in OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Inschrijven (en eventueel uitschrijven) is mogelijk tot twee weken voor de start van een tentamenperiode waarin het desbetreffende (her)tentamen wordt gegeven. Zie studiegids.

De eerste toetsdatum voor het Verslag Beroepsproduct 3 is in de toetsweek van de tweede periode van de cursus Beroepsproduct 3 (dus in blok B of D). De herkansing hiervan is in de hertoetsweek van de periode volgend op de laatste periode van de cursus Beroepsproduct 3 (dus blok C of E) Het eindcijfer wordt uiterlijk drie weken na de toetsdatum ingevoerd in OSIRIS.

Inleveren van formulieren en verslagen, en aanvragen en geven van feedback en beoordeling gaan via het digitaal portfolio (dpf). www.dpf.hu.nl. Voor de cursus beroepsproduct 3 maak je een dpf-product met als titel OAR-H1BERPDT3-12 Beroepsproduct 3. De docent maak je coach en de leden van je leergroep studiegenoot.Beroepsproduct 3 wordt ook beoordeeld door een tweede beoordelaar. Tijdens de cursus krijg je te horen wie dat is. De tweede beoordelaar voeg je als externe expert toe.Voor een handleiding zie de cursussite ICT-Archimedes. https://onderwijsteams.sharepoint.hu.nl/fe/ia/archict/default.aspx

Studenten die deelnemen aan de cursus hebben recht op drie feedbackmomenten die ze benutten gedurende de looptijd van de cursus (periode AB of periode CD). Ze vragen deze feedback aan via hun dossier in het digitaal portfolio (dpf).De docent geeft gedurende de cursus feedback op de volgende documenten.1 Formulier A Opdracht2 Formulier B Praktijkverkenning,

Formulier C Literatuurverkenning Formulier D Ontwerp

3 Feedback op taal: Bij BP3: Deelverslag 3.1 en 3.2: formuleren van eindconclusies en ontwerpeisen.

Als een student de cursus beroepsproduct niet heeft afgerond in de toetsweek wordt verwacht dat hij zonder begeleiding op basis van de feedback in het beoordelingsformulier het beroepsproduct kan afronden. Indien dit niet lukt kan de student het beste de cursus opnieuw volgen met recht op feedback. Studenten die niet deelnemen aan de cursus hebben geen recht op begeleiding (en feedback) maar wel op beoordeling.

De toets bestaat uit twee verslagen: je projectverslag (volledig geanonimiseerd) en je leerverslag. Deze lever je in aan het einde van de cursus in de toetsweek (zie voorwaarden en inleverprocedure). Aan het verslag worden de volgende eisen gesteld met betrekking tot de volgorde, inhoud, omvang en taalvaardigheid. Het aantal woorden is indicatief met een marge van 10%.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 10

Projectverslag (volgorde en omvang)

VoorbladPassende titelNaam student en studentnummerNaam begeleider HUStageschoolBeroepsproduct 3, Opleiding, Instituut Archimedes Projectnummer kennisbasis Archimedes

Samenvatting (250 woorden)

Inhoudsopgave: overzichtelijk, kloppend met de voorgeschreven inhoudsopgave van het verslag

Hoofdstuk 1. Inleiding1.1 Aanleiding en opdracht (300 woorden)1.2 Context van de school in relatie tot het probleem (300 woorden)1.3 Onderzoeksvraag met toelichting (150 woorden)

Hoofdstuk 2: Verkennend onderzoek2.1 Inleiding verkennend onderzoek (150 woorden)

2.2 Praktijkverkenning2.2.1 Inleiding (150 woorden)2.2.2 Aanpak en middelen (750 woorden)2.2.3 Resultaten en conclusies (1000 woorden)

Als bijlage toevoegen aan het eind van het verslag:Bijlage 2A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenningBijlage 2B Geordende gegevens praktijkverkenning

2.3 Literatuurverkenning (1500-2000 woorden)2.3.1 Inleiding2.3.2 Middendeel (met kopje afhankelijk van het onderwerp)2.3.3 Conclusie

Hoofdstuk 3 Het beroepsproduct3.1. Conclusie verkenning (300 woorden)3.2. Ontwerpeisen (500 woorden)3.3. Het ontwikkelde beroepsproduct (750 woorden)

Als bijlage toevoegen aan het eind van het verslag:Bijlage 3A Het beroepsproduct

Hoofdstuk 4: Evaluatieonderzoek4.1 Presentatie en evaluatie van het product(250 woorden)4.2 Evaluatie van de uitvoering van het product4.2.1 Inleiding en evaluatievragen (250 woorden)

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 11

4.2.2 Aanpak en middelen (500 woorden)4.2.3 Resultaten (250 woorden)4.2.4 Conclusies (250 woorden)

Als bijlage toevoegen aan het eind van het verslag:Bijlage 4A Planning van presentatie en evaluatie, uitvoering en evaluatie.Bijlage 4B Gespreksleidraad evaluatieBijlage 4C Onderzoeksinstrumenten evaluatie van het uitgeprobeerde productBijlage 4D Geordende onderzoeksgegevens evaluatie van het uitgeprobeerde product.)

Literatuurlijst volgens APA-normen

BijlagenBijlage 2A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenningBijlage 2B Geordende gegevens praktijkverkenningBijlage 3A Het beroepsproductBijlage 4A Planning van presentatie en evaluatie, uitvoering en evaluatie van de uitvoering.Bijlage 4B Gespreksleidraad evaluatieBijlage 4C Onderzoeksinstrumenten evaluatie van het uitgeprobeerde productBijlage 4D Geordende onderzoeksgegevens evaluatie van het uitgeprobeerde product.

Figuur 2a Projectverslag (volgorde en omvang)

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 12

Leerverslag (2000 woorden)

Voorbladpassende titel, naam student, studentnummer, naam begeleider HU, stageschool, “Beroepsproduct 3, Opleiding IA, dossiernummer kennisbasisInhoudsopgave

1. Inleiding2. Reflectie op het belang dat het beroepsproduct heeft gehad voor de eigen beroepsmatige

ontwikkeling;3. Visie op het belang van onderzoek en ontwerpen voor de schoolpraktijk;4. Voornemens voor onderzoek dat je in de toekomst zou willen opzetten.

Bijlage 1 Formulier A OpdrachtBijlage 2 Formulier D OntwerpBijlage 3 Formulier E Beoordelingsadvies opdrachtgeverBijlage 4 Urenverantwoording

Figuur 2b leerverslag (volgorde en omvang)

TaalvaardigheidHet verslag moet qua taalgebruik, stijl en taalverzorging voldoen aan het taalvaardigheidsniveau gevorderd 4F (Meijerink, 2009) dat voor startbekwame leraren is vastgesteld (generieke kennisbasis tweedegraadslerarenopleidingen, 2011). In bijlage 4 is de beschrijving van taalvaardigheidsniveau 4F (Meijerink) opgenomen.

BeoordelingVerslag Beroepsproduct 3 wordt beoordeeld als je de volgende stappen hebt gecheckt:

- Je projectverslag en leerverslag voldoen aan de verplichte inhoudsopgaven en hebben de voorgeschreven bijlagen;

- Je verslag heeft het vereiste taalvaardigheidsniveau: gevorderd 4F;- Je projectverslag en je leerverslag Beroepsproduct 3 staan in het dossier van dpf. Je hebt in

dpf een eindbeoordelingsaanvraag gedaan (vinkje) en de tweede beoordelaar toegevoegd als externe expert. Bij inleveren wordt het dan gescand door de plagiaatscan Ephorus. De 1e beoordelaar interpreteert de uitslag. Het is verstandig om aan te geven als stukken uit het verslag eerder zijn gepubliceerd en waar, zodat mogelijke overlap verklaard kan worden.

- Je projectverslag heb je geregistreerd op de kennisbank Archimedes (www.samenopleiden.nl) en je hebt op je voorblad het projectnummer gezet.

Het projectverslag en leerverslag worden door de HU-begeleider als eerste beoordelaar en een andere HU-docent als tweede beoordelaar beoordeeld.

Procedure1 De student zorgt dat de eerste beoordelaar coach is in dpf en de tweede beoordelaar externe

deskundige zodat beide toegang hebben tot het dossier.2 De student vraagt een eindbeoordeling (vinkje) aan bij de eerste beoordelaar. Deze vraagt de

tweede beoordelaar.3 Beide beoordelaars beoordelen onafhankelijk van elkaar door het beoordelingsformulier bijlage F

in te vullen.4 De eerste beoordelaar vergelijkt de twee beoordelingen.

Wanneer de gemiddelde score van de beide beoordelaars voor ieder van de onderdelen gelijk of hoger is dan de aangegeven minimale score en het gemiddelde van de totaalscores van

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 13

beide beoordelaars niet meer dan één punt verschilt, wordt de eindbeoordeling het gemiddelde van de totaalscores van beide beoordelaars.Wanneer de gemiddelde score van de beide beoordelaars voor één of meer onderdelen beneden de minimale score uitkomt, of als de eindscore meer dan 1 punt verschilt, gaan de beoordelaars met elkaar in overleg tot voldoende overeenstemming is bereikt.

5 De eerste beoordelaar voert beoordelingsaanvraag in dpf uit, zet het eindcijfer in het bericht aan de student en voegt beide beoordelingen (onder de namen: eerste beoordeling BP3 en tweede beoordeling BP3) als bijlagen toe.

6 Tot slot zet de eerste beoordelaar het cijfer in OSIRIS.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 14

3 Stappenplan werken aan beroepsproduct

3.1 Inleiding

Eerder in deze cursushandleiding is duidelijk geworden dat voor Beroepsproduct 3 een verslag wordt gevraagd bestaande uit een projectverslag en een leerverslag.

In het projectverslag beschrijf je niet alleen je eindproduct, maar ook het onderzoek dat je gedaan hebt om tot het product te komen. Voor beroepsproduct 3 doe je onderzoek om de praktijk te verkennen, om de literatuur te verkennen en om de werking van het beroepsproduct in de praktijk te testen. Ook evalueer je het product in de vorm van een presentatie en gesprek met de opdrachtgever en betrokkenen.

In het leerverslag reflecteer je op het belang dat het beroepsproduct heeft gehad voor de eigen beroepsmatige ontwikkeling, formuleer je een visie op het belang van onderzoek en ontwerpen voor de schoolpraktijk en formuleer je voornemens voor onderzoek dat je in de toekomst zou willen opzetten.

Het werken aan beroepsproduct 3 is geordend volgens de fasen van de ontwerpcyclus: 1. Oriënteren 2. Verkennen en ontwerpen3. Ontwikkelen4. Presenteren, uitvoeren en evalueren5. Rapporteren en reflecteren

Hieronder worden de fasen uitgewerkt in een stappenplan met bijbehorende hoofdstukken uit ‘Praktijkonderzoek in de school’ (Van der Donk & Van Lanen, 2012), met vereiste activiteiten en met de bijpassende onderdelen van het projectverslag.

Genoemde literatuur wordt onderverdeeld in ‘bestuderen’ (specifieke informatie en aanwijzingen) en ‘achtergrond’ (informatie om activiteiten in een context te kunnen plaatsen). Ook de specifieke informatie en aanwijzingen in het boek zijn bedoeld als richtlijnen en houvast, niet als voorschriften.

In de kolom ‘activiteiten’ worden diverse formulieren genoemd. De formulieren met letters (A t/m F) zijn bedoeld voor feedback en beoordeling en verwijzen naar de betreffende bijlagen bij deze cursushandleiding (overige formulieren gelden als werkdocument en hoeven niet ter beoordeling te worden ingeleverd). Inleveren voor feedback en beoordeling gaat via het Digitaal Portfolio (DPF).De formulieren A Opdracht, D Ontwerp en E Beoordelingsadvies opdrachtgever worden uiteindelijk ingeleverd als bijlagen bij het leerverslag. Dus niet bij het projectverslag, dit om te voorkomen dat informatie die in het projectverslag op de kennisbank Archimedes wordt gedeeld, te specifiek en persoonlijk wordt.

Wat hieronder volgt is eerst een totaaloverzicht, daarna per fase een paragraaf met uitwerking.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 15

STAPPENPLAN WERKEN AAN BEROEPSPRODUCTENFase Activiteiten Verslag Beroepsproduct1

Oriënteren

Bestuderen:H8 (pag 267-292)

Achtergrond:Rest van H8, H1 en H2

KennismakenOriëntatie op de cursusOriëntatie op de opdrachtOpdracht verwerven

Formulier K Starten met beroepsproductFormulier L Verkennen van het probleem 5W-H

Inleveren voor feedback (1)Formulier A Opdracht

Feedback 1 door de HU-begeleider

ProjectverslagHoofdstuk 1. Inleiding1.1 Aanleiding en opdracht1.2 Context van de school in relatie tot

het probleem1.3 Onderzoeksvraag

LeerverslagBijlage 1 Formulier A Opdracht

2Verkennen en ontwerpen

Praktijk

Bestuderen:H 6

Achtergrond:H3, H4 en H5

Verkennen vanuit de praktijk

OriënterenRichtenPlannenData verzamelen, analyserenen concluderen

B Formulier Praktijkverkenning

ProjectverslagHoofdstuk 2: Verkennend onderzoek2.1 Inleiding verkennend onderzoek2.2 Praktijkverkenning2.2.1 Inleiding2.2.2 Aanpak en middelen2.2.3 Resultaten en conclusies

Bijlage 2A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenningBijlage 2B Geordende gegevens praktijkverkenning

2Verkennen en ontwerpen

Literatuur

Bestuderen:H4.6 (pag 127-140)

Verkennen vanuit de literatuuren door een expert te raadplegen (Formulier M)

OriënterenRichtenPlannenData verzamelen, analyserenen concluderen

C Formulier literatuurverkenning

2.3 Literatuurverkenning2.3.1 Inleiding2.3.2 Middendeel (met kopjes

afhankelijk van het onderwerp)2.3.3 Conclusie

2Verkennen en ontwerpen

Ontwerpeisen

Formuleren ontwerpeisen op basis van de conclusie uit het verkennend onderzoek (in praktijk en theorie).

Inleveren voor feedback (2)Formulier B PraktijkverkenningFormulier C literatuurverkenningFormulier D Ontwerp

Feedback 2 door de HU-begeleider

ProjectverslagHoofdstuk 3: Het beroepsproduct met handleiding3.1. Conclusie verkenning3.2. Ontwerpeisen

LeerverslagBijlage 2 Formulier D Ontwerp

3Ontwikkelen

Het beroepsproduct ontwikkelen op basis van de ontwerpeisen

Projectverslag3.3 Het ontwikkelde beroepsproduct

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 16

Bijlage 3A Het beroepsproduct4

Presenteren, uitvoeren en evalueren 4.1 Het beroepsproduct presenteren en

evalueren

Gespreksleidraad makenPresentatie voorbereiden en gesprek samenvatten en product eventueel bijstellen.

4.2 Het beroepsproduct uitvoeren en evalueren (effect meten)

Data verzamelen, analyseren en concluderen

De evaluatie van de uitvoering van het product bespreken met de opdrachtgever en betrokkenen.

Laten invullen door opdrachtgever:Formulier E Beoordelingsadvies opdrachtgever

ProjectverslagHoofdstuk 4: Presentatie en evaluatie

4.1 Presentatie en evaluatie

Bijlage 4A Planning van presentatie en evaluatieBijlage 4B Gespreksleidraad evaluatie

Projectverslag BP34.2 Uitvoering en evaluatie4.2.1 Inleiding en evaluatievragen4.2.2 Aanpak en middelen4.2.3 Resultaten)4.2.4 Conclusies

Bijlage 4C Onderzoeksinstrumenten Bijlage 4D Geordende onderzoeksgegevens evaluatie.

LeerverslagBijlage 3 formulier E beoordelingsadvies opdrachtgever

5Rapporteren en reflecteren

Afronden

Bestuderen H9.3 en H9.4(pag 305-311)

Inleveren voor feedback (3)Deelverslag 3.1 Conclusie verkenning en 3.2 Ontwerpeisen

Feedback door de HU-begeleidermet aandacht voor taal.

Afschrijven van project- en leerverslagRegistreren van projectverslag op kennisbank van Samen opleiden.

Inleveren ter beoordelingProjectverslagLeerverslag(via DPF automatische plagiaatscan Ephorus)

Eindbeoordeling door de 1e beoordelaar (HU-begeleider) en 2e beoordelaar van de HU.

Projectverslag en leerverslag totaal

met bij Projectverslag ook een samenvatting en literatuurlijst

met bij het Leerverslag:Bijlage 4 een urenverantwoording.

Figuur 2 Stappenplan werken aan beroepsproducten

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 17

3.2 Oriënteren

Fase Activiteiten Verslag Beroepsproduct1

Oriënteren

Bestuderen:H8 (pag 267-292)

Achtergrond:Rest van H8, H1 en H2

KennismakenOriëntatie op de cursusOriëntatie op de opdrachtOpdracht verwerven

Formulier K Starten met beroepsproductFormulier L Verkennen van het probleem 5W-H

Inleveren ter beoordeling (1)Formulier A opdracht

Feedback 1 door de HU-begeleider

ProjectverslagHoofdstuk 1. Inleiding1.1 Aanleiding en opdracht1.2 Context van de school in relatie tot

het probleem1.3 Onderzoeksvraag

LeerverslagBijlage 1 Formulier A Opdracht

KennismakenIn de eerste bijeenkomst van de cursus kennis maken met de docent en medestudenten. Afspraken voor begeleiden en beoordelen.

Oriëntatie op de cursusLezen cursushandleiding. Uitwisselen van verwachtingen. Eventueel invullen Formulier K Starten met een beroepsproduct. Samenstellen leergroepen.

Oriëntatie op de opdrachtIdeeën voor een beroepsproduct kun je krijgen door gesprekken met collega’s, medestudenten of begeleiders. Je kijkt naar mogelijke oplossingen voor een te verbeteren situatie op je school. Je kunt ook kijken op de kennisbank Archimedes via www.samenopleiden.nl. Deze database bevat momenteel meer dan 1600 voorbeelden van beroepsproducten. In deze fase van het project maak je samen met je opdrachtgever een keuze voor het beoogde beroepsproduct. Voor het helder formuleren van de opdracht kun je gebruik maken van bijlage L met de vragen naar wie-wat-waarom-wanneer-waar-hoe. Je vult samen met de opdrachtgever het Formulier A Opdracht (bijlage A) in en laat dit goedkeuren door de opdrachtgever.

Schrijf de inleiding van je projectverslag

Aanleiding en opdracht (300 woorden) (1.1)- Aan welke opdracht ga je werken? Welke functie heeft je opdrachtgever in de school?- Waarom is voor deze opdracht gekozen?- Welk probleem in de school is de aanleiding? Is de school daarin uniek of speelt het probleem

ook/vergelijkbaar op andere VO-scholen?- Voor welke situatie/betrokkenen biedt dit beroepsproduct een oplossing (relevantie)?- Welk product ga je ontwikkelen? Met welk doel?- Met wie ga je samenwerken?

Context van de school in relatie tot het probleem (300 woorden) (1.2)- Welke kenmerken van jouw school, het docententeam, de leerlingen zijn van belang voor het

ontwikkelen van dit beroepsproduct?- Welke relatie is er tussen het beoogde beroepsproduct en ontwikkelingen in de school?

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 18

Onderzoeksvraag met toelichting (150 woorden) (1.3)Dit gaat om een overkoepelende onderzoeksvraag voor het hele project en kan bijvoorbeeld geformuleerd worden als: hoe kan binnen de afdeling van …. (naam school) de leesvaardigheid van de onderbouwleerlingen van het VMBO verbeterd worden?Licht toe dat het beantwoorden van deze onderzoeksvraag nodig is voor het oplossen van het probleem, en voor het ontwikkelen van het beroepsproduct.Specifieke deelvragen voor het verkennende onderzoek en (bij BP3) voor het evaluatieonderzoek worden respectievelijk in h.2 en h.4 genoemd.

In het dossier lever je aan het eind van fase 1 het Formulier B Opdracht in. De docent geeft je feedback.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 19

3.3 Verkennen en ontwerpen

In de tweede fase zijn diverse onderdelen terug te vinden. Het gaat in deze fase om een verkennend onderzoek in de praktijk en in de theorie, om het formuleren van ontwerpeisen op basis van conclusies uit die verkenning en om het opzetten van een evaluatie. Bij beroepsproduct 1 en 2 gaat het om een evaluatie van het gerealiseerde ontwerp. Bij beroepsproduct 3 is het ook de bedoeling het ontwerp (deels) in de praktijk uit te (laten) voeren en de resultaten daarvan systematisch te onderzoeken en te beschrijven.

Let op: hierna wordt eerst de praktijkverkenning beschreven en daarna de literatuurverkenning. Of je werkelijk eerst je praktijkonderzoek uitvoert of eerst het literatuuronderzoek, is afhankelijk van je onderwerp, de situatie in de school of je eigen beginsituatie. Het kan zijn dat je eerst een theoretisch kader schrijft over het onderwerp en vanuit de literatuur begrippen definieert. De theoretische kennis van het onderwerp kan je helpen instrumenten voor het praktijkonderzoek (vragenlijst, interviewleidraad, observatiewijzer) vorm te geven. Vaak zal je starten met onderzoek in de praktijk namelijk om in je school aanwezige kennis, behoeften en randvoorwaarden te onderzoeken. Mogelijk ervaar je een ‘sandwich’: zaken nagaan in de praktijk, vervolgens in de theorie en tenslotte, specifieker, opnieuw in de praktijk. Aan jou de keuze om in het uiteindelijke verslag eerst de praktijkverkenning te beschrijven of eerst de literatuurverkenning. Doe wat het meest passend is.

Onderstaand figuur geeft weer hoe een verkennend onderzoek onderdeel is van een ontwerpcyclus. De onderzoekcyclus is rechts uitvergroot weergegeven en wordt in ‘Praktijkonderzoek in de school’ (Van der Donk & Van Lanen, 2012) uitgewerkt in de hoofdstukken 2 t/m 7.

Figuur 3 Verkennend onderzoek als onderdeel van de ontwerpcyclus

Schrijf de inleiding van het verkennend onderzoek.

Inleiding verkennend onderzoek (2.1)Formuleer deelvragen passend bij de hoofdvraag. Wat moet je te weten komen om je beroepsproduct te kunnen ontwikkelen? Wat onderzoek je in de theorie? Wat in de praktijk? Wat in beide? Bijvoorbeeld:

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 20

Hoofdvraag: Hoe kan binnen de afdeling van …. (naam school) de leesvaardigheid van de onderbouwleerlingen van het VMBO verbeterd worden?Deelvragen: - Wat wordt verstaan onder ‘leesvaardigheid’? (theorie)- Wat verstaan leraren Nederlands en hun onderbouwleerlingen van het VMBO (naam school)

onder ‘leesvaardigheid’? (praktijk)- Wat zijn de eisen gesteld aan onderbouwleerlingen van het VMBO op het gebied van

leesvaardigheid? (theorie)- Wat zijn de eisen gesteld aan onderbouwleerlingen van het VMBO (naam school) op het gebied

van leesvaardigheid? (praktijk)- Wat zijn mogelijke oorzaken voor achterblijvende prestaties op leesvaardigheid in het VMBO?

(theorie)- Wat zijn volgens leraren Nederlands en hun onderbouwleerlingen van het VMBO (naam school)

oorzaken voor achterblijvende prestaties op leesvaardigheid? (praktijk)- Wat lijkt te werken om achterblijvende prestaties op leesvaardigheid te verbeteren?- Wat daarvan is geschikt voor deze situatie en doelgroep? (theorie)- Wat werkt volgens leraren Nederlands en hun onderbouwleerlingen van het VMBO (naam school)

om achterblijvende prestaties op leesvaardigheid te verbeteren? (praktijk)

3.3.1 Praktijkverkenning

Fase Activiteiten Verslag Beroepsproduct2

Verkennen en ontwerpen

Praktijk

Bestuderen:H 6

Achtergrond:H3, H4 en H5

Verkennen vanuit de praktijk

OriënterenRichtenPlannenData verzamelen, analyserenen concluderen

Formulier B Praktijkverkenning

ProjectverslagHoofdstuk 2: Verkennend onderzoek2.1 Inleiding verkennend onderzoek2.2 Praktijkverkenning2.2.1 Inleiding2.2.2 Aanpak en middelen2.2.3 Resultaten en conclusies

Bijlage 2A Onderzoeksinstrumenten praktijkverkenningBijlage 2B Geordende gegevens praktijkverkenning

OriënterenBij de praktijkverkenning probeer je meer te weten te komen over de ontwerpeisen voor je beroepsproduct. Het gaat om het verkennen van de praktijk op je eigen school en eventueel ook op een school elders. Je werkt vanuit van te voren geformuleerde deelvragen en met van te voren gemaakte onderzoeksinstrumenten. De keuze voor en vormgeving van de onderzoeksinstrumenten wordt onderbouwd.

RichtenIn de inleiding van het verkennend onderzoek heb je (deel) vragen geformuleerd en bepaald welke daarvan onderzocht gaan worden in de praktijk. Herhaal bij de inleiding van de praktijkverkenning (2.2.1) de onderzoeksvragen voor de praktijk en stel ze waar nodig (op grond van feedback) bij. De vragen zullen gaan over het nut en de mogelijkheden gezien vanuit verschillende perspectieven (bijvoorbeeld leraren, mentoren, leerlingen, ouders) in de praktijk.

Plannen

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 21

Maak een plan van aanpak om de (deel)vragen te beantwoorden. Beschrijf dit in 2.2.2. Je verzamelt informatie in de praktijk op een systematische manier. Geef dit zo helder mogelijk weer. Je beschrijft wat je hebt gedaan om de gegevens betrouwbaar en valide te verzamelen. Betrouwbaar wil zeggen dat verwacht mag worden dat het onderzoek bij herhaling dezelfde resultaten zal opleveren (voorkomen van toevallige verstoringen). Valide wil zeggen dat de gekozen onderzoeksinstrumenten er voor zorgen dat wordt gemeten wat nodig is om de onderzoeksvragen te beantwoorden (wordt gemeten wat je wilt meten? Voorkomen van systematische verstoringen). Je kunt verschillende onderzoeksactiviteiten uitvoeren, zoals:- Het bevragen (met interview en/of vragenlijst) van leerlingen en collega’s- Het inventariseren van aanwezige materialen- Het observeren van bestaande good-practices - Het uitproberen van kleine pilots- Analyseren van documenten bv leerlingverslagen.- Het bezoeken en/of bevragen van scholen elders.Beschrijf en verantwoord je onderzoeksmethode en onderzoeksinstrumenten. Gebruik hiervoor het formulier B Praktijkverkenning. Plaats dit in je dossier.Plaats lege onderzoeksinstrumenten (interviewleidraad, vragenlijst, observatiewijzer, analyse-instrument) in een bijlage. Maak duidelijk wat voor soort gegevens je verwacht en hoe je die gaat verwerken en in 2.2.3. gaat weergeven.

Data verzamelen, analyseren en concluderenVerzamel data volgens je plan. Beschrijf hoe je de dataverzameling hebt aangepakt. Analyseer de verkregen data op de aangegeven wijze. Maak op relevante wijze gebruik van tabellen en grafieken (dat wil zeggen: het is nodig voor de volgbaarheid en presentatie van de resultaten). Verwijs voor eventuele tussenstappen (uitgebreidere weergave van data) naar bijlagen. Maak onderscheid tussen de neutrale gegevens (bij ‘resultaten’) en jouw interpretatie van de gegevens (bij ‘conclusies’). Geef in een conclusie antwoord op je deelvragen.

Schrijf hoofdstuk 2.2 van je projectverslag2.2. Praktijkverkenning2.2.1. Inleiding en onderzoeksvragen (150 woorden)2.2.2. Aanpak en middelen (750 woorden)2.2.3. Resultaten en conclusies (1000 woorden)

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 22

3.3.2 Literatuurverkenning

Fase Activiteiten Verslag Beroepsproduct2

Verkennen en ontwerpen

Literatuur

Bestuderen:H4.6 (pag 127-140)

Verkennen vanuit de literatuuren door een expert te raadplegen (Formulier M)

OriënterenRichtenPlannenData verzamelen, analyserenen concluderen

Formulier C literatuurverkenning

2.3 Literatuurverkenning2.3.1 Inleiding2.3.2 Middendeel (met kopjes

afhankelijk van het onderwerp)2.3.3 Conclusies

OriënterenOp scholen spelen vaak vergelijkbare kwesties. Je zult vast dus niet de eerste zijn die zich met een bepaald onderwerp bezig gaat houden. Je brengt dit in beeld door middel van een literatuurverkenning. Met welke literatuur en informatiebronnen kun je het onderwerp in kaart brengen? Bij de literatuurverkenning werk je vanuit van te voren geformuleerde deelvragen.

RichtenIn de inleiding van het verkennend onderzoek heb je (deel) vragen geformuleerd en bepaald welke daarvan onderzocht gaan worden in de theorie. Herhaal bij de inleiding van de literatuurverkenning de onderzoeksvragen voor de theorie en stel ze waar nodig (op grond van feedback) bij. De vragen zullen gaan over omschrijving van relevante begrippen en mogelijke oorzaken, oplossingsrichtingen en bestaande ontwerpen rond het probleem.

PlannenMaak een plan van aanpak voor verkenning van de literatuur.Gebruik hiervoor het formulier C Literatuurverkenning (zie bijlage C). Plaats dit in je dossier.Er zijn diverse bronnen mogelijk. Zie figuur 1 voor wat bij welk Beroepsproduct gevraagd wordt. Je kunt een expert raadpleeg op Instituut Archimedes en/of op je stageschool om de keuze voor de literatuur aan te scherpen (zie bijlage M).

Informatie verzamelen, analyseren en concluderenJe schrijft een lopend verhaal waarin je antwoord geeft op je deelvragen met verwijzingen (volgens APA-normen) naar relevante literatuur. De deelvragen zullen de structuur van het literatuurhoofdstuk bepalen. Geen samenvattingen dus maar verwerking van literatuur uit verschillende bronnen. Je beschrijft vanuit verschillende perspectieven hoe gedacht wordt over jouw vragen. In een conclusie geef je onderbouwd antwoord op je deelvragen. Je maakt waar relevant een transparante verbinding tussen de literatuurverkenning en de praktijkverkenning. Je kunt gebruik maken van het schrijfschema in bijlage N.

Schrijf hoofdstuk 2.3. van je projectverslag. De literatuurverkenning heeft een korte inleiding over de opbouw van het hoofdstuk en waarin de deelvragen waar in de literatuur antwoord op gezocht wordt, genoemd worden; dan volgt een duidelijk opgebouwd middendeel en afsluitend is er een conclusie waarin antwoorden op de onderzoeksvragen worden geformuleerd. Het totaal heeft een omvang van 1500-2000 woorden.Als je 2.2. (praktijkverkenning) en 2.3. (literatuurverkenning) hebt geschreven, kan je hoofdstuk 2 voltooien door 2.1., de inleiding op het totale hoofdstuk te schrijven (150 woorden).

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 23

3.3.3 Formuleren ontwerpeisen

Fase Activiteiten Verslag Beroepsproduct2

Verkennen en ontwerpen

Ontwerpeisen

Formuleren ontwerpeisen op basis van de conclusie uit het verkennend onderzoek (in praktijk en theorie).

Inleveren voor feedback (2)Formulier B PraktijkverkenningFormulier C LiteratuurverkenningFormulier D Ontwerp

Feedback door de HU-begeleider

ProjectverslagHoofdstuk 3: Het beroepsproduct3.1. Conclusie verkenning3.2. Ontwerpeisen

LeerverslagBijlage 2 Formulier D Ontwerp

Nu je het probleem in de praktijk en theorie verkend hebt, komt een belangrijk creatief moment. Geef in 3.1 een samenhangend antwoord op je onderzoeksvraag uit 1.3 waarbij je praktijkverkenning en theorieverkenning met elkaar verbindt. Daarna formuleer je ontwerpeisen voor het beroepsproduct op basis van de opdracht en de conclusie. De ontwerpeisen kunnen praktisch en inhoudelijk zijn. Alle ontwerpeisen zijn onderbouwd. Verwijs daarbij naar opdracht en verkenning. Je bespreekt je ontwerpeisen met je opdrachtgever en legt ze vast in het Formulier Ontwerp. Dit formulier moet gezien en voor akkoord ondertekend zijn door de opdrachtgever. Dit is een voorwaarde voor beoordeling van het verslag.

Schrijf hoofdstuk 3.1 en 3.2 van je projectverslag, ‘conclusie verkenning’ (300 woorden 3.1) en ‘ontwerpeisen’ (500 woorden 3.2).Het Formulier D Ontwerp wordt een bijlage in het leerverslag.

Dit hoofdstuk kun je inleveren bij je HU-begeleider voor feedback (3) waarbij speciale aandacht is voor taal.

3.4 Ontwikkelen

Fase Activiteiten Verslag Beroepsproduct3

OntwikkelenHet ontwikkelen van het beroepsproduct op basis van de ontwerpeisen

Projectverslag3.3 Het ontwikkelde product met handleiding

Bijlage 3A Het beroepsproduct

Na een grondige verkenning en op basis daarvan een zorgvuldige formulering van de ontwerpeisen, kun je aan de ontwikkeling beginnen. Je product wordt dus zelf ontworpen en is dus een uniek product, afgestemd op de eisen en noden van jouw specifieke leerwerkplek.Als je bestaand materiaal gebruikt, verantwoord je waarom je hiervoor kiest, pas je het aan voor de eigen school en maak je een handleiding voor gebruik.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 24

Schrijf hoofdstuk 3.3 van je projectverslag. Je beschrijft het ontwikkelde product met kenmerken op hoofdlijnen (750 woorden):

- Onderwerp- Doelgroep: voor welke klassen en/of docenten is het bedoeld?- Doel: wat moet het product voor effect hebben, wat moet het in gang zetten bij deze

doelgroep in deze specifieke context?- Vorm: digitaal, op papier, grootte, toegankelijkheid, duur, duurzaamheid- Het daadwerkelijke product neem je als bijlage op in je projectverslag.

3.5 Presenteren, uitvoeren en evalueren

Fase Activiteiten Verslag Beroepsproduct4

Presenteren, uitvoeren en evalueren

Het beroepsproduct presenteren, uitvoeren en evalueren

Gespreksleidraad makenPresentatie voorbereiden en gesprek samenvatten

Het beroepsproduct uitvoeren en evalueren (effect meten)

Data verzamelen, analyseren en concluderen

Laten invullen door opdrachtgever:Formulier E Beoordelingsadvies opdrachtgever

Hoofdstuk 4: Presentatie, uitvoering en evaluatie van het product4.1 Presentatie en evaluatie

Bijlage 4A Planning van presentatie en evaluatieBijlage 4B Gespreksleidraad evaluatie

4.2 Evaluatie van het uitgevoerde product4.2.1 Inleiding en evaluatievragen4.2.2 Aanpak en middelen4.2.3 Resultaten)4.2.4 Conclusies

Bijlage 4C onderzoeksinstrumentenBijlage 4D Geordende onderzoeksgegevens evaluatie.

LeerverslagBijlage 3 formulier E beoordelingsadvies opdrachtgever

4.1 Presentatie en evaluatie van het product met betrokkenenJe presenteert het ontwikkelde beroepsproduct, evalueert dit met een vooraf gemaakte gespreksleidraad en stelt het product zo nodig bij voor de uittestfase.

OriënterenJe wordt gevraagd het product te presenteren aan betrokkenen in de praktijk waarbij wordt nagegaan of het gerealiseerde product aan de ontwerpeisen en verwachtingen voldoet. Je maakt een gespreksleidraad om dit expliciet na te gaan en vast te leggen. Voor deze evaluatie zijn de geformuleerde opdracht- en ontwerpeisen richtinggevend.

RichtenJe bedenkt aan wie je op welke wijze je product gaat presenteren om zoveel mogelijk draagvlak en feedback te krijgen.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 25

Je formuleert vragen aan betrokkenen in de praktijk om na te gaan of het gerealiseerde product aan de ontwerpeisen en verwachtingen voldoet en om na te gaan of het product voor de uittestfase bijgesteld moet worden.

PlannenVoor de evaluatie kun je diverse evaluatiemiddelen gebruiken. Je kiest en verantwoordt vervolgens de keuze en vormgeving van je evaluatie-instrumenten. Je gebruikt in ieder geval een vragenlijst.

Schrijven van H4.1 presentatie en evaluatieJe schrijft nu een planning (bijlage 4A) voor het ontwikkelen, presenteren en evalueren van het beroepsproduct. In hoofdstuk 4.1. en 4.2 beschrijf je eerst de opzet van je presentatie en evaluatie en vult dit later aan met het verslag van de uitgevoerde presentatie en evaluatie.

Hoofdstuk 4 Presentatie en evaluatie4.1 Presentatie en evaluatie van het product (600 woorden)

4.2 Evaluatie van het uitgevoerde productBeroepsproduct 3 wordt ook uitgevoerd en geëvalueerd. Je evaluatie van de uitvoering heeft de vorm van een evaluatieonderzoek. Afhankelijk van de omvang en duur van het beroepsproduct wordt het hele product of een deel daarvan getest door jezelf of door een (of meer) collega(‘s). Je gaat na of het beroepsproduct een oplossing heeft geboden voor het gesignaleerde probleem en of het beroepsproduct het beoogde effect heeft gehad. Je voert het evaluatieonderzoek uit op systematische en methodische wijze, je verantwoordt je keuzes en je beschrijft je aanpak, middelen en resultaten volgbaar en transparant in je verslag. Je geeft de resultaten van je evaluatie overzichtelijk weer en trekt een conclusie. Je deelt de resultaten met je opdrachtgever en eventueel betrokken collega’s.

Werk weer volgens de fases:Oriënteren: wat moest het beoogde effect zijn (hoofdvraag) en hoe kun je dat het beste uittesten (in welke klas(sen), wanneer?Richten: formuleer deelvragen Plannen:Voor de evaluatie kun je diverse evaluatiemiddelen gebruiken. Je kiest en verantwoordt vervolgens de keuze en vormgeving van je evaluatie-instrumenten (vragenlijst, interview, observatie) en respondenten (leerlingen, docenten).Je beschrijft hoe je de data gaat analyseren.Uitvoeren:Data verzamelen, analyseren, resultaten presenteren en conclusies trekken.

Schrijven van H4.2 Evaluatie van het uitgevoerde product4.2.1 Inleiding (in welke klassen is het product uitgevoerd, wat en door wie, omstandigheden en evaluatievragen)4.2.2 Aanpak en middelen (met onderbouwing)4.2.3 Resultaten4.2.4 Conclusies

Beoordeling door de opdrachtgeverVoordat je de verslagen inlevert bij de begeleider van Instituut Archimedes ga je in gesprek met de opdrachtgever over zijn of haar tevredenheid met het door jouw gemaakte product. In dit gesprek bespreek je samen het beoordelingsadvies (formulier E) dat de opdrachtgever de opleiding wil geven.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 26

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 27

3.6 Rapporteren en reflecteren

Fase Activiteiten Verslag Beroepsproduct5

Rapporteren en reflecteren

Afronden

Bestuderen H9.3 en H9.4(pag 305-311)

Inleveren voor feedback (3)Deelverslag 3 Beroepsproduct: conclusies en ontwerpeisen

Feedback door de HU-begeleidermet aandacht voor taal.

Afschrijven van project- en leerverslagRegistreren van projectverslag op kennisbank van Samen opleiden.

Inleveren ter beoordelingProjectverslagLeerverslag(via DPF automatische plagiaatscan Ephorus)

Eindbeoordeling door de 1e beordelaar (HU-begeleider) en 2e beoordelaar van de HU.

Projectverslag en leerverslag totaal

met bij Projectverslag ook een samenvatting en literatuurlijst

met bij het Leerverslag:Bijlage 4 urenverantwoording.

Tijdens het werken aan je beroepsproduct heb je allerlei aantekeningen gemaakt en formulieren ingevuld. Je schrijft nu hoofdstuk 3.1 Conclusie verkenning en 3.2 Ontwerpeisen. Deze hoofdstukken lever je in bij de HU-begeleider voor feedback op inhoud en vorm met speciale aandacht voor je taalgebruik. Dit geldt als feedback 3.

Als je het beroepsproduct hebt ontwikkeld en geëvalueerd, schrijf je het projectverslag en het leerverslag af. Aan het eind schrijf je een samenvatting (250 woorden) met de opdracht (doel) en hoofdvraag van het project, de opzet van het project en de belangrijkste conclusies en aanbevelingen voor het vervolg. Doel van de samenvatting is een geïnteresseerde lezer op heldere wijze laten weten of nadere bestudering van het hele verslag voor hem/haar wel of niet de moeite waard is.Voor de volledige Inhoudsopgave projectverslag Beroepsproduct, zie figuur 2a

LeerverslagApart van het projectverslag schrijf je een leerverslag (zie figuur 2b). In het leerverslag geef je een terugblik op het werken aan en leren van je beroepsproduct.Bij leerresultaten kijk je terug op de algemene cursusdoelen voor het werken aan beroepsproduct 3. Je formuleert wat de betekenis is van het werken aan je beroepsproduct voor je eigen beroepsmatige ontwikkeling. Je geeft bij ieder algemeen doel een voorbeeld waaruit blijkt hoe je je ontwikkeld hebt. Het gaat om onderzoeksvaardigheden, ontwerpvaardigheden, projectvaardigheden, communicatievaardigheden , ethische aspecten en taalvaardigheden. (zie 2.2). Je geeft een overzicht van je tijdsbesteding verdeeld over de fasen van het project met als bijlage een urenverantwoording.Je formuleert ook een visie op het belang van onderzoek en ontwerpen voor de schoolpraktijk en je formuleert voornemens voor onderzoek dat je in de toekomst zou willen opzetten.Het leerverslag heeft een omvang van 2000 woorden. Je bepaalt zelf welke van de genoemde gebieden/leerdoelen meer of minder uitgebreid worden beschreven, passend bij de doorgemaakte ontwikkeling.Voor de volledige inhoudsopgave leerverslag Beroepsproduct, zie figuur 2

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 28

De procedure voor inleveren en beoordelen van je projectverslag en je leerverslag is beschreven bij paragraaf 2.6. Feedback, toetsing en beoordeling.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 29

4 Bijlagen

InformatieBijlage 1 CursusbeschrijvingBijlage 2 Voorbeelden beroepsproducten Archimedes Onderwijs TalentprijsBijlage 3 ExcellentietrajectBijlage 4 Taalniveau Bijlage 5 Verantwoording naar de Dublindescriptoren en SBL-competentiesBijlage 6 Verantwoording naar de kennisbasis

InleverformulierenBijlage A Formulier OpdrachtBijlage B Formulier PraktijkverkenningBijlage C Formulier LiteratuurverkenningBijlage D Formulier OntwerpBijlage E Formulier Beoordelingsadvies opdrachtgeverBijlage F Beoordelingsformulier Project- en leerverslag Beroepsproduct 1

HulpformulierenBijlage K Formulier Starten met een beroepsproductBijlage L Formulier Verkennen van het probleem 5W-HBijlage M Format email Advies vragen aan een expertBijlage N Formulier Schrijfschema literatuurverkenningBijlage O Feedbackformulier voor Formulier A Opdracht Bijlage P Feedbackformulier voor Formulieren: B Praktijkverkenning, C Literatuurverkenning en D

Ontwerp Bijlage Q Feedbackformulier Deelverslag 3.1 Conclusie verkenning en 3.2 Ontwerpeisen.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 30

Informatie

Bijlage 1 Cursusbeschrijving

Titel Beroepsproduct 3Opleidingsvariant Werkvorm: Voltijd en deeltijd

Toets: Voltijd en deeltijd

Collegejaar 2015-2016

1 Organisatorische gegevens1.1 Cursuscode OAR-H3BERPDT3-121.2 Cursusnaam Beroepsproduct 31.3 Cursusnaam in Engels Professional product 31.4 Aantal EC's 10 European Credits1.5 Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase)

1.6 Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Nee

1.7 Excellentie-mogelijkheden? Ja, zie cursushandleiding

1.8 Contactpersoon Monique van de Laarschot (monique.vande [email protected])

1.9 Voertaal Nederlands1.10 Werkvormen:

Werkvorm Aanwezigheidverplicht? Frequentie

Totale contacttijdcursus(in uren)

In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?

Diverse werkvormen niet verplicht

7 maal verspreid over twee blokken

10,5 uur

bij aanvangsblok A in blok A en Bbij aanvangsblok C in blok C en Dvolgens onderwijsaanbod van de vakgroep

Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 280 uur (inclusief toetsvoorbereiding)

1.11 Toetsen:

Toetsvorm

Resultaat-schaal

Minimum cijfer

Weging (afgerondop hele procenten)

Aantal keren dat eentoets wordt aangebodenin een collegejaar

In welke blokken wordt de toets aangeboden?

Dossier Numeriek 1 decimaal 5,5 100 2

Bij aanvangsblok A toets in blok B en hertoets in blok CBij aanvangsblok C toets in blok D en hertoets in blok E.

Korte beschrijvingTot de taak van een docent hoort het ontwikkelen van beroepsproducten voor de eigen schoolpraktijk. Een beroepsproduct is een middel voor de beroepspraktijk met een handleiding hoe daarmee verantwoord te handelen. Met Beroepsproduct 1, 2 en 3 leert de student vanuit een

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 31

kritische, onderzoekende houding een betekenisvolle bijdrage te leveren aan praktijkverbetering. Het beroepsproduct is gebaseerd op onderzoek in theorie en praktijk, is tot stand gekomen via professioneel communiceren en handelen en wordt gedeeld en geëvalueerd in de school. De cursussen dragen hiermee in belangrijke mate bij aan het verwerven van competentie 8: het onderzoekend handelen in de beroepspraktijk. Aspecten daarvan zijn een onderzoekende houding, het gebruiken van onderzoeksresultaten en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. Van beroepsproduct 1 naar 2 en vervolgens 3, is sprake van een opbouwend leerproces en toenemende reikwijdte van het product. Beroepsproduct 1 is vakgebonden en in de context van de eigen klas. Beroepsproduct 2 is generiek en in de context van vakgroep of team. Beroepsproduct 3 is vakgebonden en expliciet aansluitend bij ontwikkelingen in de school.

In de cursus beroepsproduct 3 (BP3) maakt de student in opdracht van de school een passend en betekenisvol beroepsproduct en probeert dit uit en evalueert het product (dit in tegenstelling tot BP 1 en BP 2). De opdracht wordt verworven in opdracht van de vaksectie of coördinerende of leidinggevende professional in de school een duidelijke en relevante opdracht. De opdracht is gericht op een onderwerp met betrekking tot het eigen vak en een vraag of probleem dat speelt in meerdere klassen en dat past binnen schoolontwikkeling. De student ontwikkelt hiervoor een reeks lessen met een onderbouwing en handleiding voor de docenten van het betreffende leerjaar. Het is de bedoeling dat de lessenreeks ook wordt uitgetest. Het beroepsproduct is gebaseerd op een verkenning van de praktijk en van relevante literatuur en is voorzien van een handleiding (een beschrijving van hoe het middel gebruikt kan worden met een onderbouwing). Hiermee laat de student zien dat hij een onderzoekende houding heeft en op basis van onderzoek zijn keuzes kan expliciteren en kan ontwerpen. In de cursus BP3 wordt de student op hoofdlijnen begeleid op onderzoeken en ontwerpen.

Leerdoelen Verkennend en evaluerend onderzoekDe student:

1. formuleert een onderzoeksvraag om de opdracht gericht te verkennen en beantwoordt de onderzoeksvraag;

2. gebruikt gevarieerde bronnen (waaronder verslagen uit de kennisbank, handboeken, vaktijdschriften, en indien van toepassing een wetenschappelijk en/of Engelstalig artikel) ter inspiratie en onderbouwing van het beoogde beroepsproduct;

3. verzamelt op objectieve wijze met passende methoden gegevens vanuit tenminste drie perspectieven, te weten leerlingen uit verschillende klassen, betrokken docenten en zo nodig andere scholen, eveneens ter inspiratie en onderbouwing van het beoogde beroepsproduct;

4. vergelijkt en integreert de conclusie uit de verkenning in theorie en praktijk tot een eindconclusie.5. formuleert een onderzoeksvraag om het beroepsproduct te evalueren (tevredenheid gebruikers,

ontwerpeisen, gewenste effect/werkbaarheid);6. verzamelt en analyseert op objectieve wijze, met passende methoden, gegevens om de

onderzoeksvraag te beantwoorden;7. komt tot een logische beantwoording van de onderzoeksvraag die kritisch beschouwt wordt in

een eindconclusie.

Ontwerpen, ontwikkelen en uitvoerenDe student:

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 32

1. formuleert ontwerpeisen voor het beoogde beroepsproduct, houdt rekening met de randvoorwaarden en kwaliteitseisen gesteld door de opdrachtgever;

2. onderbouwt de ontwerpeisen vanuit de praktijkverkenning en de literatuurverkenning en bespreekt deze met de opdrachtgever;

3. maakt het beroepsproduct en voorziet het van een handleiding met doel, werkwijze, verantwoording en bronvermelding;

4. beschrijft hoe het product er in grote lijnen uitziet en op welke wijze en voor wie het gemaakt is;5. voert het beroepsproduct uit of laat het uitvoeren in de eigen praktijk.

Presenteren en rapporterenDe student :

1. presenteert aan studiegenoten het beroepsproduct, de verantwoording van het beroepsproduct en de wijze van overdracht in de school;

2. draagt het beroepsproduct met handleiding en met de resultaten van de evaluatie over aan betrokkenen in de school

3. schrijft goed leesbare, verzorgde en samenhangende verslagen op minimaal 4F niveau;4. verwijst naar bronnen volgens APA normen.

Reflecteren De student:

1. reflecteert op het belang dat het beroepsproduct heeft gehad voor de eigen beroepsmatige ontwikkeling.

2. formuleert een visie op het belang van onderzoek en ontwerpen voor de schoolpraktijk3. formuleert voornemens voor onderzoek dat hij/zij in de toekomst zou willen opzetten.

LeeractiviteitenDe student maakt een op onderzoek gebaseerd beroepsproduct om de praktijk te verbeteren, passend bij de ontwikkeling van het eigen professionele handelen en expliciet aansluitend bij ontwikkelingen in de school, in opdracht van de school en gerelateerd aan het vak.

De student verwerft een opdracht van de vaksectie of coördinerende of leidinggevende professional op de school. De school geeft naast richting ook ruimte aan het onderzoek.De cursus beroepsproduct 3 heeft zeven tweewekelijkse bijeenkomsten gespreid over twee blokken. De bijeenkomsten zijn geordend volgens de werkfasen van het onderzoeks- en ontwikkelproces van het beroepsproduct. Dat zijn: oriëntatie op de opdracht, verkenning van de praktijk, verkenning van de literatuur, ontwerpeisen beroepsproduct, presentatie en evaluatie, realiseren, (laten) uitvoeren en evalueren van het beroepsproduct dat is uitgevoerd, rapporteren en presenteren. In de eerste periode krijgen de studenten tijdens de begeleide bijeenkomsten op de opleiding gerichte aanwijzingen voor het toepassen van methoden van onderzoek in hun project. Daarnaast wisselen zij in een leergroep feedback uit op de verschillende versies van de verkenning en het ontwerp. In de tweede periode maakt de student het beroepsproduct volgens de vastgestelde ontwerpeisen. De bijeenkomsten zijn in deze periode gericht op intervisie in leerteams, feedback en presentatie. Tenslotte reflecteert de student in een leerverslag op de punten beschreven bij de cursusdoelstellingen, onderdeel reflectie.Het tot stand komen van het product wordt gedocumenteerd in een verslag, dat wordt afgerond met beoordeling door de docent van Archimedes.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 33

Toetsen en beoordelingscriteriaDe student maakt een verslag dat bestaat uit een projectverslag en een leerverslag.Het projectverslag is geanonimiseerd en bevat:

Inleiding met beschrijving van de opdracht en het probleem in de context van de school, en de onderzoeksvraag.

Verkenning, dit onderdeel bevat de verkenning van de literatuur en van de praktijk (met in de bijlagen de meetinstrumenten en een overzichtelijke weergave van de ruwe data.

Het ontwerp en het product: de ontwerpeisen voor het beoogde beroepsproduct en een beschrijving van het uiteindelijke product (met in de bijlage het beroepsproduct).

Verslag van de presentatie van het product en de evaluatie van het product ( Bijlagen zijn onder andere de meetinstrumenten en een overzichtelijke weergave van de ruwe data).

Het leerverslag bevat een reflectie op de punten beschreven bij de doelstellingen van de cursus, onderdeel reflecteren. De bijlagen zijn: de ondertekende formulieren en het beoordelingsadvies van de school.

De docent van Archimedes beoordeelt het verslag met een beoordelingsformulier, zie cursushandleiding. Daarnaast wordt het verslag beoordeeld door een tweede beoordelaar van Archimedes.

Kennisbasis

CompetentiesDeze cursus draagt in belangrijke mate bij aan het verwerven en laten zien van competentie 8: onderzoekend handelen in de onderwijspraktijk. Daarnaast wordt bij het werken aan beroepsproduct 3 een beroep gedaan op onderdelen uit alle SBL- bekwaamheidseisen voor leraren Voortgezet Onderwijs 1 t/m 7.

Generieke kennisbasisBij een beroepsproduct werkt de student in ieder geval aan domein 6 Professionele docenten van de generieke kennisbasis (praktijkonderzoek, ontwikkeling en innovatie). Bij de omschrijving van de opdracht en leerdoelen verwijst de student naar andere relevante onderdelen van de generieke kennisbasis.

VoorkennisBij beroepsproduct 3 wordt uitgegaan van de ervaring opgedaan bij beroepsproduct 1 en 2 en de onderzoeksvaardigheden die zijn aangeleerd en geoefend bij de beroepscursussen lesgeven in het VO/BO (1); ontwikkeling van de adolescent (2) en leren in de school (3). Hierbij ging het om de dataverzamelingsmethoden observeren, interviewen en enquêteren; informatievaardigheden; het formuleren van een onderzoeksvraag en het kunnen schrijven van een onderzoeksverslag.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 34

Bijlage 2 Voorbeelden van beroepsproducten

Talentprijs 2014

Sinds 2005-2006 wordt door Archimedes de Onderwijs Talentprijs uitgereikt aan een student die een bijzondere prestatie op een opleidingsschool heeft verricht (zie;http://www.fe.hu.nl/samenopleiden/Nieuws/nieuws.htm#Onderwijs_Talentprijs_2014).Van de zes genomineerde projecten in 2014, waren er vier beroepsproducten en twee producten voortkomend uit een minor. De genomineerde beroepsproducten geven een mooi beeld van hoe een beroepsproduct er uit kan zien. Onderstaand een overzicht en een korte beschrijving van de vier beroepsproducten. Voor inzage van het beroepsproduct zelf, wordt - via het bijbehorende productnummer - verwezen naar de Kennisbank Archimedes. Uiteindelijk is Rend Algehaili de winnaar geworden. Op de tweede plaats kwam Hennie de Harder en de derde plaats was voor Oscar Smeets.

Student jaar vak Kennisbank Archimedes

School Soort beroepsproduct

Product

Oscar Smeets 4 wiskunde 6202ROC MN Tech College Beroepsproduct 2 Implementatie blackboard

Rend Algehaili 3 gez.z&w 5316

ROC Midden nederland Zorg &W Beroepsproduct 2

Project over gezonde voeding dat meetbaar invloed heeft op het eetgedrag van leerlingen

Kitty Zoontjes 3 duits 6592 Amadeus Lyceum Beroepsproduct 3

Hiphop-project voor motivatie voor het vak duits

Hennie de Harder 3 wiskunde 6542 ROC MN Creative Beroepsproduct 2

Kanaal met filmpjes waarop rekenen wordt gekoppeld aan het beroep van de leerlingen.

Rend Algehaili Project over gezonde voeding dat meetbaar invloed heeft op het eetgedrag van leerlingenRend heeft door haar project gezonde voeding een lessenserie beschikbaar gesteld die meetbaar invloed heeft op het eetgedrag van onze leerlingen. Haar aanpak en onderzoek heeft niet alleen het enthousiasme van het team helpende gewekt, maar ook het enthousiasme van de afdeling SMD, die door haar inzet voor die afdeling nu ook met haar product/ werkwijze aan de slag kan.Daarnaast heeft Rend kans gezien een bijzonder aantrekkelijke lessenserie te ontwikkelen voor het vak basiszorg van de opleiding helpende. Deze lessen serie zal binnen het team beschikbaar blijven het daar de komende jaren veel plezier aan beleven. Rends drijfveer was: “Ïk wil ook het onbekende onder de knie krijgen” En dat maakt ze zeker waar bij deze win-win situatie. (Omschrijving uit het aanmeldingsformulier voor de Talentprijs).

Hennie de Harder Kanaal met filmpjes waarop rekenen wordt gekoppeld aan het beroep van de leerlingen.De transfer tussen beroepsgericht en schools rekenen is vaak moeilijk, dit blijkt ook uit de interviews. Het is lastig met elkaar te combineren. Met de filmpjes worden duidelijke relaties gelegd met het beroep van de leerlingen in een realistische context, een probleem volgt uit het filmpje.De filmpjes moeten ingezet kunnen worden in lessen voor leerlingen die een mbo opleiding volgen. Naast de leerlingen behoren ook de vakdocenten tot de doelgroep. Zij zien vaak niet dat bepaalde rekenvaardigheden worden gevraagd van de leerlingen. Soms is extra oefening en uitleg nodig. Dit product is naast het kunnen toepassen in de les, ook stimulerend voor de vak- en rekendocenten om meer met elkaar te communiceren over het belang van rekenen in de les. En dan gaat het niet alleen over de rekenlessen, maar ook over de vakinhoudelijke lessen.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 35

Het format “Instructie: rekenen in jouw beroep” is voor leerlingen, zij kunnen dit gebruiken bij het maken van een filmpje. De toegevoegde waarde van het format is dat het mbo-breed gebruikt kan worden.Het doel van deze producten is om leerlingen en docenten bewust te maken van de rol van rekenen in het beroep waarvoor de leerlingen worden opgeleid. Rekenen wordt zinvol gemaakt en krijgt betekenis voor de leerlingen.Het videokanaal tenslotte heeft als doel de kennis mbo-breed met elkaar te delen en zo rekenen aantrekkelijk maken en rekenen meer te laten aansluiten bij de belevingswereld van leerlingen. Als voor verschillende beroepen filmpjes worden geüpload, kunnen docenten deze filmpjes gebruiken in de lessen. Naast deze kenmerken is het ook van belang dat de filmpjes kwalitatief goed zijn, zodat ze duidelijk zijn en leuk om naar te kijken, zodat ze de leerlingen aanspreken. Hiervoor is op het YouTube kanaal ‘Rekenen in het mbo’ http://www.youtube.com/channel/UCT8T-5FVl9CcbrbDD_dDzTA speciaal “Instructie: rekenen in jouw beroep” geplaatst.(Omschrijving uit het aanmeldingsformulier voor de Talentprijs).

Oscar SmeetsImplementatie Blackboard In het studiejaar 2013-2014 is Oscar Smeets voor het tweede opeenvolgende jaar als docent in opleiding (DIO) werkzaam bij het Tech College, een onderdeel van ROC Midden Nederland. Hij heeft een goede band met zijn collega’s opgebouwd. Hierdoor heeft hij een unieke rol in het team. Enerzijds is hij een vertrouwde collega en anderzijds ben een outsider als zijnde een DIO. Door deze rol heeft hij het vertrouwen van zijn team gekregen om een verandertraject te leiden. Door zijn collega’s mee te nemen in een digitaal avontuur en hen te ondersteunen door trainingen, is het gelukt om de weerstand van het docententeam (BOL-4 TEU) tegen het gebruik van Blackboard weg te nemen. Door individuele positieve ervaringen, die zich via de weg der geleidelijkheid uitspreidden naar collega’s, draait Blackboard nu en maakt deel uit van het onderwijs in bovengenoemd team. Concreet heeft hij de omgevingen voor de Beroepspraktijkvorming (BPV), VCA en AVO-vakken ontworpen en overgedragen aan de betreffende docent die er vervolgens mee is gaan werken. Om de continuïteit te waarborgen gaat een collega ook de systeembeheerderstraining volgen die Oscar gevolgd heeft.(Omschrijving uit het aanmeldingsformulier voor de Talentprijs).

Kitty ZoontjesEen onderzoek naar de motivatie en keuze van leerlingen in vmbo-t3 voor het vak DuitsOnderzoek naar de keuze van leerlingen in klas 3 vmbo-tl voor het vak Duits is het onderwerp van deze opdracht. Het voorstel voor het onderwerp kwam voort uit mijn eigen ervaringen in het schooljaar 2012-2013, toen bleek dat veel leerlingen aan het begin van het schooljaar ongemotiveerd waren, in december Duits afsloten en de leeropbrengst in het eerste half jaar erg laag waren. Deze opdracht is in overleg met Jan Wannink, schoolopleider, opgesteld. Het uiteindelijke doel van de opdracht is om te bereiken dat meer leerlingen in vmbo-t3 Duits als examenvak kiezen. Mijn onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt:“Welke invloed heeft een geïntegreerd project op de keuze van leerlingen voor het vak Duits? Een onderzoek naar het motiveren en de keuze van leerlingen in klas 3 vmbo-tl voor het vak Duits in een vakoverstijgend project.”Om antwoord te kunnen geven op bovenstaande hoofdvraag heb ik mijn onderzoek in verschillende onderdelen ingedeeld. In hoofdstuk 2 geef ik allereerst een theoretisch kader. Ik behandel de begrippen uit mijn onderzoeksvraag en ga nader in op de theorieën van Kolb, Gardner en Stevens. Vervolgens zal ik mijn methode van praktijkverkenning toelichten en geef ik een neutraal overzicht van de resultaten. Ook beantwoord ik in dit hoofdstuk mijn onderzoeksvraag. In hoofdstuk 3 beschrijf

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 36

ik het product dat ik ontwikkeld heb en aan welke criteria dit product voldoet. Het product is zowel uit mijn literatuur-, als praktijkverkenning voortgekomen. In hoofdstuk 4 beschrijf ik het evaluatieonderzoek. Het evaluatieonderzoek had de volgende hoofdvraag:“In welke mate heeft het vakoverstijgend project de motivatie en de keuze van leerlingen in klas 3 vmbo-tl voor het vak Duits doen laten toenemen?”Ik geef aan hoe ik dit onderzocht heb. Ik licht wederom toe hoe ik onderzoek gedaan heb en geef de resultaten weer. Ook geef ik een conclusie op mijn onderzoeksvraag van mijn evaluatieverslag. In de bijlage heb ik mijn product en de onderzoeksresultaten opgenomen.(Samenvatting uit het verslag).

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 37

Bijlage 3 Honourstrajecten in de Faculteit Educatie

Relevant voorIedere student die meer uit zichzelf en zijn of haar studie wil halen en van meer betekenis wil zijn voor de (beroeps)praktijk.

Ben je leergierig en wil je meer tijd, talent en energie in je studie steken? Ben je bereid over je eigen grenzen te kijken en durf je op nieuwe manieren te leren? Wil je je onderscheiden op de arbeidsmarkt? Voor ondernemende, innovatieve, andersdenkende, creatieve, slimme, gedreven, kritische studenten hebben wij honourstrajecten ontwikkeld. Dit is onderwijs naast je reguliere programma waarin je het beste uit jezelf kunt halen en kunt inzetten. Door tijdens Studie en Werk (of SLB) de verschillende mogelijkheden te verkennen, ben je in staat bewust een keuze te maken voor een honourstraject dat bij jou past.

WanneerGedurende de hele studie.De HU stelt geen deadlines aan het afronden van honourstrajecten. Specifieke opdrachtgevers of betrokkenen kunnen natuurlijk wel deadlines stellen.

WaaromJe grenzen verleggen en je eigen persoonlijke talenten ontwikkelen en zichtbaar maken met het

oog op je beroepsperspectief. De ster in jezelf ontdekken en inzetten.Een uitdagende opleiding waar jij zelf sturing aan geeft.Een aantrekkelijk Curriculum Vitae waarmee je je onderscheidt voor toekomstige werkgevers en

een grotere kans op een uitdagende baan.Het vergroten van je netwerk en betrokkenheid in het werkveld.En vooral …met plezier studeren door datgene te doen waar jij goed in bent of wilt worden.

SamenvattingEen honoursprestatie is een product of dienst waarmee waarde is gecreëerd. Waarde voor je zelf (persoonlijke en professionele groei), voor de beroepspraktijk en voor de samenleving. Een honoursprestatie is altijd een prestatie naast je opleiding.

De basis voor honours is het Sterrensysteem. Honourstrajecten hebben altijd een relatie met het beroep waarvoor je wordt opgeleid. Te onderscheiden zijn vijf invalshoeken van honours:1. Vakbekwame en reflectieve professional: een prestatie die getuigt van bijzonder vakmanschap

en reflectieve vaardigheden2. Internationaal perspectief: een prestatie die getuigt van bijzondere internationale oriëntatie;3. Leiderschap: een prestatie die getuigt van leiderschapskwaliteiten;4. Innovatie en disseminatie: een innovatieve of vernieuwende prestatie inclusief de

kennisspreiding ervan (disseminatie);5. Gedrevenheid: een prestatie waarin een bijzondere gedrevenheid tot uitdrukking komt.

Op elk van deze invalshoeken kun je met een honoursprestatie een ster verdienen. Vanaf 2016 kun je ook zelf een invalshoek voor een ster kiezen. Daarmee is er nog meer keuzevrijheid. Bij het behalen van een ster, ontvang je naast je diploma een officiële sterverklaring. Laat je zien dat je op meerdere aspecten een honoursprestatie levert en boven bachelorniveau presteert, dan kun je in

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 38

aanmerking komen voor het volledige predicaat Honours. Het honourspredicaat is een document dat je bij je afstuderen ontvangt naast je diploma.

Binnen de HU bestaan verschillende vormen van honoursonderwijs:1 Honoursprogramma’s (programma voor 5 sterren en het predicaat)2 Stercursussen – extra prestatie bij een cursus uit de opleiding3 Extra Honours – project of opdracht los van de opleiding4 Persoonlijke route – eigen initiatief van de student

Meer informatieIn 2015-2016 wordt het honourssysteem deels herzien en nemen de mogelijkheden om aan een honourstraject deel te nemen toe. Wil je meer informatie over honours? Neem dan contact op met een honourscoach of kijk op: https://intranet.sharepoint.hu.nl/HUD/info/sirius/FE/Pages/default.aspx

Tot slot, de FE heeft een eigen honourswerkruimte: Trainnovation Station, ruimte 2.099.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 39

Bijlage 4 Taalniveau

Zie voor het volledige overzicht van de referentieniveaus 1F t/m 4F: http://www.taalenrekenen.nl/referentiekader/rel_doc/referentiekader/

Schrijfvaardigheid 3F Schrijfvaardigheid 4FAlgemeen Kan gedetailleerde teksten schrijven over

onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard, waarininformatie en argumenten uit verschillende bronnenbijeengevoegd en beoordeeld worden.

Kan goed gestructureerde teksten schrijven over allerlei onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.Kan relevante kwesties benadrukken, standpunten uitgebreid uitwerken en ondersteunen met redenen en voorbeelden

Taken Kan uiteenzettende, beschouwende en betogende teksten schrijven.Kan vanuit een vraagstelling een verslag, werkstuk of artikel schrijven waarbij een argument wordt uitgewerkt en daarbij redenen aangeven voor of tegen een bepaalde mening en de voor en nadelen van verschillende keuzes uitleggen. Kan informatie uit verschillendebronnen in een tekst synthetiseren.

Kan verslagen, werkstukken en artikelen schrijven over complexe onderwerpen en relevantepunten daarin benadrukken met gebruikmaking van verscheidene bronnen.Kan teksten schrijven met een uiteenzettend, beschouwend of betogend karakter waarinverbanden worden gelegd tussen afzonderlijke onderwerpen.Kan in een betoog standpunten vrij uitvoerig uitwerken en ondersteunen met ondergeschiktepunten, redenen en relevante voorbeelden.Kan lange complexe teksten samenvatten.

Samenhang De gedachtelijn is in grote lijnen logisch en consequent met hier endaar een niet hinderlijk zijspoor.Relaties als oorzaak en gevolg, voor- en nadelen, overeenkomsten vergelijking, zijn duidelijk aangegeven.Verband tussen zinnen en zinsdelen in samengestelde zinnen is over het algemeen goed aangegeven door het gebruik van juiste verwijs- enverbindingswoorden.Alinea’s zijn verbonden tot een coherent betoog.

Geeft een complexe gedachtegang goed en helder weer.Geeft duidelijk aan wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is in het betoog.Geeft relevante argumenten voor het betoog inzichtelijk weer.Verwijzingen in de tekst zijn correct.Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed tebegrijpen.

Afstemming op doel

Kan verschillende schrijfdoelen hanteren en in een tekst combineren: informatie vragen en geven, mening geven, overtuigen, tot handelen aanzetten.Kan opbouw van de tekst aan het doel van de tekst aanpassen.

Kan verschillende schrijfdoelen hanteren en in een tekst combineren: informatie vragen engeven, mening geven, overtuigen, tot handelen aanzetten.Kan opbouw van de tekst aan het doel van de tekst aanpassen.

Afstemming op publiek

Kan schrijven voor zowel publiek uit de eigen omgeving als vooreen algemeen lezerspubliek (bijvoorbeeld instanties, media).Past register consequent toe: het taalgebruik past binnen degegeven situatie en is consistent in toon, doel, genre.

Kan schrijven voor zowel publiek uit de eigen omgeving als voor een algemeen lezerspubliek(bijvoorbeeld instanties, media).Kan verschillende registers hanteren en heeft geen moeite om het register aan te passen aande situatie en het publiek.Kan schrijven in een persoonlijke stijl die past bij een beoogde lezer.

woordgebruik Brengt variatie in woordgebruik aan om herhaling te voorkomen.Woordkeuze is meestal adequaat, er wordt slechts een enkele foutgemaakt.

Er zijn geen merkbare beperkingen in het woordgebruik.Het woordgebruik is rijk en zeer gevarieerd.

Grammatica spelling, interpunctie

Zie niveaubeschrijving taalverzorging.Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica.Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen nog voorkomen.

Handhaaft consequent een hoge mate van grammaticale correctheid, fouten zijn zeldzaam

Leesbaarheid Geeft een heldere structuur aan de tekst, gebruikt witregels,marges en kopjes.Geeft in een langere tekst een indeling in paragrafen.Stemt de lay-out af op doel en publiek.

Lay-out en paragraafindeling zijn bewust en consequent toegepast om het begrip bij de lezer teondersteunen.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 40

Bijlage 5 Verantwoording naar de kennisbasis vak-vakdidactiek en generiek

De inhoud en vormgeving van het beroepsproduct wordt bepaald door de opdracht van de opdrachtgever. Beroepsproduct 1 is vakgebonden, beroepsproduct 2 is generiek en beroepsproduct 3 is vakgebonden. Het beroepsproduct is gekoppeld aan de Generieke Kennisbasis voor tweedegraads lerarenopleidingen, domein 6: ‘de professionele docent’. Het subonderdeel van Domein 6, ‘praktijkonderzoek’ staat centraal, namelijk: 6.2 Praktijkonderzoek, 6.2.1 Omschrijving: De docent is in staat praktijkonderzoek uit te voeren, waaronder ook ontwerponderzoek. Bij praktijkonderzoek wordt op een systematische en objectieve wijze gegevens over de eigen onderwijspraktijk verzameld om daarvan te kunnen leren en de praktijk te verbeteren. De docent is in staat zijn handelen te verbeteren op grond van onderzoek in de context van de school. Afgezet tegen leren door reflectie, kenmerkt praktijkonderzoek zich door inbedding in de theorie, systematische dataverzameling en het delen van verworven kennis met collega’s, de beroepsgroep en ander betrokkenen.Daarnaast wordt de inhoud en vormgeving van het beroepsproduct bepaald door de opdracht van de opdrachtgever en is gekoppeld aan de kennisbasis vak- en vakdidactiek.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 41

Bijlage 6 Verantwoording naar de Dublindescriptoren en SBL-competenties

De inhoud en vormgeving van het Beroepsproduct wordt bepaald door de opdracht van de opdrachtgever. Verantwoording naar de Dublindescriptoren en SBL competenties kunnen dus niet vooraf aangegeven worden. Onderstaande selectie is slechts het minimum aan competenties die van toepassing zullen zijn op alle Beroepsproducten. Afhankelijk van het Beroepsproduct zelf zullen eventuele meerdere competenties aan de orde komen. De student zal achteraf verantwoording naar de dublindescriptoren en SBL competenties geven.

Domein (SBL)competentiesDublin-descriptoren

1.Interpersoonlijk

2.Pedagogisch

3.Vakinhoudelijk en didactisch

4.Organisatorisch

a.Kennis en inzicht

Kennis van theorieën en modellen:-communicatie-interculturele communicatie,-groepsdynamica

Kennis van theorieën en modellen:-ontwikkeling enopvoeding-identiteits-ontwikkeling en culturele bepaaldheid

Kennis van theorieën en modellen:- wetenschappelijk fundament leerinhoud-didactiek-schoolmethodes

Kennis van theorieën en modellen:-klassen-management-organisatorische aspecten van leeromgevingen

b.Toepassen kennis en inzicht

Toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext m.b.v praktijkkennis

Toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext m.b.v praktijkkennis

Toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext m.b.v praktijkkennis

Toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext m.b.v praktijkkennis

c.Oordeelsvorming

Beredeneerde keuzes maken m.b.t. interactie-patronen enInterventie-mogelijkheden

Beredeneerde keuzes maken m.b.t. interactie-patronen enInterventie-mogelijkheden

Beredeneerde keuzes maken mbt leerinhoud, didactiek, schoolmethodes en de onderlinge afstemming

Beredeneerde keuzes maken m.b.t. klassen-management en organisatie leeromgeving

d.Communiceren

Uitleggen, verantwoorden en afstemmen vaninteractie-patronen enInterventie-mogelijkheden

Uitleggen, verantwoorden en afstemmen vaninteractie-patronen en interventie-mogelijkheden

Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van leerinhoud, didactiek en schoolmethodes en hun onderlinge samenhang

Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van klassenmanagement en organisatie leeromgeving

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 42

Domein (SBL) competentiesDublin-descriptoren

5.Samenwerken met collega’s

6.Samenwerken met de omgeving

7.Reflectie en ontwikkeling

a.Kennis en inzicht

Kennis van theorieën en modellen:-samenwerking en onderwijs-innovatie-kwaliteitszorg-leerlingvolg-systemen-organisatie-vorm-en voor scholen

Kennis van theorieën en modellen:- leefwereld en culturele achtergronden van opvoeders,- professionele infrastructuur waar de school onderdeel van is

Kennis van theorieën en modellen:(gedrags-) psychologie

b.Toepassen kennis en inzicht

In onderling overleg toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext mbv praktijkkennis

In onderling overleg toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext mbv praktijkkennis

Benutten van de genoemde kennis met inbegrip van praktijkkennis voor reflectie en resulterend in ontwikkelingsvragen

c.Oordeelsvorming

In onderling overleg keuzes maken m.b.t. schoolontwikkeling en –innovatie.

In onderling overleg keuzes maken m.b.t. samenwerken met de omgeving

Beredeneerde keuzes maken uit ontwikkelings-vragen

d.Communiceren

Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van schoolontwikkeling en -innovatie

Uitleggen, verantwoorden en afstemmen met de omgeving over de samenwerking

Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van eigen keuzes bij invulling beroep en professionele ontwikkeling

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 43

Bekwaamheidseis 8: competent op het gebied van onderzoekend handelen in de onderwijspraktijk

Een onderzoekscompetente leraar vo en bve laat zien te beschikken over onderzoekend vermogen.Dit houdt in dat hij:1. Beschikt over een onderzoekende houding. Dat wil zeggen dat zo’n leraar nieuwsgierig is, een open houding

heeft, kritisch is, zaken wil begrijpen, bereid is tot perspectiefwisseling, distantie kan nemen van routines, gericht is op bronnen en zeker weten, en kennis wil delen met anderen.

2. Onderzoeksresultaten gebruikt bij het kiezen van handelingsalternatieven en deze toepast in de praktijk.3. Zelf praktijkgericht onderzoek uitvoert om beroepsproducten (handelen, ontwerp, advies) te ontwikkelen of te

verbeteren.

Handelingen t.b.v. bekwaamheidseis 8

1. Hij is in staat om informatie te vinden en deze kritisch te gebruiken om het eigen handelen in de praktijk of de ontwikkeling van een beroepsproduct theoretisch te onderbouwen. (indicator 1-3)

2. Hij zet basale onderzoeksvaardigheden in die nodig zijn om beschrijvende en evaluerende onderzoeksvragen te beantwoorden. (indicator 4)

3. Hij kan de resultaten van onderzoek binnen verschillende contexten rapporteren en presenteren. (indicator 5-6)

Gedragsindicatoren t.b.v. handelingen

Indicator Criteria hoofdfase-bekwaam

Criteria LIO-bekwaam Criteria startbekwaam

1. Informatie-vaardigheden

Voert een aangereikt zoekplan uit met behulp van basale zoekmachines en databases.

Selecteert bij aangereikte informatie wat relevant en bruikbaar is voor het beantwoorden van een gegeven uitzoekvraag.

Gebruikt hierbij informatie van de belangrijkste instanties en (vak)verenigingen binnen het beroep docent.

Stelt een zoekplan op met adequate Nederlandstalige zoektermen om een eigen geformuleerde beschrijvende onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden.

Maakt gebruik van verschillende zoekmachines en databases, passend bij de vraag en het soort informatie dat gezocht wordt.

Gebruikt informatie van websites, vakbladen en conferenties waarvan de autoriteit en betrouwbaarheid van de bron vast te stellen is.

Stelt een zoekplan op met naast Nederlandstalige ook anderstalige zoektermen om een eigen geformuleerde beschrijvende en/of evaluerende vraag te kunnen beantwoorden.

Maakt gebruik van verschillende (internationale) zoekmachines en databases, passend bij de vraag en het soort informatie dat gezocht wordt.

Maakt kritisch gebruik van (internationale) informatie waarin onderzoek beschreven of waarin geïnterviewd wordt.

2.Kritische grondhoudinglaten zien

Stelt vragen over de eigen praktijk en Bevraagt leerlingen en docenten over het hoe en waarom achter zaken in de eigen praktijk.

Beoordeelt gevonden informatie op bruikbaarheid en betrouwbaarheid.

Maakt een goed onderscheid tussen informatie gebaseerd op feiten en gebaseerd op meningen.

Accepteert dat er niet altijd een eenduidig antwoord is op een gestelde vraag / praktijkprobleem en laat zien zich bewust te zijn van meerdere perspectieven en belevingen.

Beoordeelt gevonden informatie en onderzoek op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en validiteit.

Stelt vragen en verzamelt gegevens in een praktijkcontext om meer zicht te krijgen op de oorzaken van een probleem voordat er een oplossing wordt bedacht.

Brengt de stand van zaken binnen een bepaald kennisdomein in kaart en gebruikt dit om de keuze voor een handelingsalternatief of oplossingsrichting te kunnen

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 44

Is zich bewust van eigen mening en visie en kan deze wanneer nodig tijdelijk parkeren.

onderbouwen.

Laat zien kritisch te kunnen kijken naar bestaande routines en praktijken en zet dit af tegen dat wat bekend is uit onderzoek.

3.Ethisch handelenbij onderzoek

Parafraseert en citeert bronnen op het moment dat deze gebruikt worden.

Stemt bij dataverzameling af op de geldende normen en waarden van de school als het gaat om informeren van respondenten.

Verzint geen eigen data en gebruikt deze correct en anoniem.

Parafraseert en citeert bronnen op een correcte manier.

Verzamelt data met oog voor de gevolgen die dit kan hebben voor de respondenten.

Vraagt toestemming van betrokkenen indien nodig. Beschrijft een praktijksituatie neutraal zonder eigen oordeel.

Combineert bronnen op zo’n manier dat recht gedaan wordt aan de inhoud.

Weegt verschillende belangen van respondenten af bij het ontwerpen van een beroepsproduct en het opzetten van een onderzoek.

Rapporteert op een integere en neutrale wijze.

4.Onderzoekenten behoeve van een beroepsproduct

Voert een eenvoudig onderzoekje uit waarbij de fasen van de onderzoekscyclus voorgestructuurd en gemodelleerd zijn.

Oefent het verzamelen van data met eenvoudige, gegeven onderzoeksinstrumenten in een kleine groep respondenten.

Analyseert kwalitatieve en kwantitatieve data op eenvoudige wijze en kan de uitkomsten efficiënt en overzichtelijke weergeven.

Trekt conclusies die passen bij de gevonden resultaten.

Voert een onderzoek uit ondersteunend aan het ontwerpen van een concreet beroepsproduct waarmee in kaart gebracht kan worden hoe het te ontwerpen product er uit moet zien.

Doorloopt met begeleiding de fasen van de onderzoekscyclus zodat er een consistent onderzoek ontstaat waarbij er een logische lijn is van onderzoeksvraag – methoden – resultaten en conclusies.

Verantwoordt gekozen dataverzamelingsmethoden, kan beoordelen of een meetinstrument geschikt is voor de gestelde vraag en past dit toe in grotere groepen respondenten.

Verantwoordt gekozen data-analysemethoden en kan deze goed uitvoeren.

LIO bekwaam +

Voert een onderzoek uit waarbij een gemaakt beroepsproduct geëvalueerd kan worden op de wijze waarop dit gewerkt heeft.

Doorloopt zelfstandig de fasen van de onderzoekscyclus, wat resulteert in een logische lijn van onderzoeksvraag-methoden-resultaten en conclusies.

Beschouwt de eigen conclusies op kritische wijze.

Werkt samen met alle betrokken partijen in de school en deelt de resultaten van onderzoek met alle belanghebbenden.

5.Schriftelijk rapporteren van onderzoeksproces en beroepsproduct

Gebruikt geselecteerde informatie om een aangereikt onderzoeksverslag aan te vullen waarmee een gegeven uitzoekvraag beantwoord wordt.

Verwijst op de afgesproken wijze naar de gebruikte bronnen.

Schrijft een logisch opgebouwde conclusie die past bij de resultaten.

Schrijft binnen de context van het ontwerpen van een beroepsproduct een verslag waarin het product helder beschreven en verantwoord wordt.

Rapporteert daarnaast schriftelijk over het onderzoek in de vorm van een gegeven format voor het onderzoeksverslag waarbij eigen geselecteerde informatie en onderzoeksresultaten goed verwerkt worden.

Schrijft in het theoretische kader bij een beroepsproduct een betoog waarin een mening beschreven wordt, gebaseerd op feiten en relevante theoretische bronnen.

Betoogt in de conclusie wat er

Schrijft binnen de context van het ontwerpen van een beroepsproduct een verslag waarin het product helder beschreven en verantwoord wordt.

Rapporteert daarnaast schriftelijk over het onderzoek in de van een onderzoeksverslag.

Schrijft binnen de context van een beroepsproduct een theoretisch kader gebaseerd op feiten en relevante bronnen waarin begrippen gedefinieerd en meningen goed onderbouwd worden.

Betoogt in de conclusie wat er wel/niet goed gegaan is in het onderzoek en wat dit betekent voor de betrouwbaarheid en validiteit van het

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 45

wel/niet goed gegaan is in een onderzoek.

onderzoek.

6.Presenteren

Presenteert voor medestudenten de resultaten uit onderzoek.

Presenteert voor collega’s op de leerwerkplek of een ander publiek dan medestudenten de resultaten uit onderzoek.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 46

Inleverformulieren

Bijlage A Formulier Opdracht

Invullen door de student in overleg met de opdrachtgever. Plaatsen in dpf-dossier en feedback 1 aanvragen bij de HU-begeleider.

Gegevens student(en)

Naam:

Studentnummer:

Adres:

Postcode en plaats:

Telefoonnummer:

E-mail:

Gegevens opdrachtgever

Naam:

School:

Adres:

Postcode en plaats:

Telefoonnummer

E-mail:

Het onderwerp van de opdracht dat de student in de komende tijd gaat verkennen is:

Het probleem dat opgelost moet worden is en/of het doel dat de school heeft met de opdracht is:

De onderzoeksvraag luidt

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 47

De opdrachtgever heeft het volgend product voor ogen:

Van de student wordt verwacht met de volgende personen op school samen te werken:

Datum beoogde afronding:

Opdrachtgever is akkoord

Datum:

Student is akkoord

Datum:

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 48

Bijlage B Formulier Praktijkverkenning

Plaatsen in het dpf-dossier Feedback 2 aanvragen bij de HU-begeleider tegelijkertijd voor B, C en D

Situatie

Probleem

Onderzoeksvraag

Beroepsproduct als oplossing

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 49

Deelgebied Deelvraag Onderzoeksinstrument

Bijlage C Formulier Literatuurverkenning

Plaatsen in het dpf-dossier.Feedback 2 aanvragen bij de HU-begeleider tegelijkertijd voor B, C en D.

Situatie

Probleem

Onderzoeksvraag

Beroepsproduct als oplossing

….

Deelgebied Deelvraag Bron

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 50

Bijlage D Formulier Ontwerp

Plaatsen in het dpf-dossier.Feedback 2 aanvragen bij HU-begeleider tegelijkertijd voor B, C en D

Gegevens student(en)Naam:

Studentnummer:

Adres:

Postcode en plaats:

Telefoonnummer:

E-mail::

Gegevens opdrachtgeverNaam:

School:

Adres:

Postcode en plaats:

Telefoonnummer:

E-mail:

De verkenning heeft de volgende conclusies opgeleverdDeelvraag Kort antwoord

1

2

3

4

5

6

De student levert aan het einde van beroepsproduct 1 het volgende product:

Dit product biedt een oplossing voor:

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 51

De volgende ontwerpeisen worden aan het product gesteld:

Deze ontwerpeisen worden onderbouwd met de volgende argumenten:

Van de student wordt verwacht met de volgende personen binnen school samen te werken:

Het product moet gepresenteerd op school zijn op de volgende datum:

Akkoord opdrachtgever

Datum

Akkoord student

Datum

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 52

Bijlage E: Formulier Beoordelingsadvies opdrachtgever

Invullen door de opdrachtgever.

Naam student: Naam opdrachtgever:

Studentnummer: Email opdrachtgever:

Dit formulier is bedoeld voor een beoordelingsadvies van beroepsproduct 1 door de opdrachtgever in school en voor de zelfbeoordeling door de student. De opdrachtgever beoordeelt of de student op de werkplek professioneel en projectmatig gewerkt heeft aan het beroepsproduct en in welke mate het product voldoet aan de gemaakte afspraken in het contractformulier.Het beoordelingsadvies kan gegeven worden als het afgesproken product is gepresenteerd en overgedragen aan collega’s en opdrachtgever.De opdrachtgever geeft aan in hoeverre voldaan is aan het genoemde criterium. 1 Niet 2 Matig 3 Enigszins 4 Voldoende 5 GoedIn de kolom toelichting kan de beoordeling worden toegelicht. Dit is voor de student en de HU-begeleider belangrijke informatie.

In de onderste rij wordt er een beoordelingsadvies van de opdrachtgever in zijn geheel gevraagd. Hierbij kunnen de volgende cijfers gegeven worden: O = onvoldoende; V = voldoende; RV = ruim voldoende; G = goed; ZG = zeer goed; U= uitmuntend. Na ondertekening door student en opdrachtgever gaat het advies naar de begeleider op instituut Archimedes. Deze neemt het advies mee in de eindbeoordeling.

Opmerkingen

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 53

Niet voldaan 1 2 3 4 5 goed voldaan BeoordelingOriëntatieDe opdracht van de opdrachtgever is goed in beeld gebracht voordat de student gestart is met de ontwikkeling van het product. 1 2 3 4 5

Toelichting opdrachtgever

KwaliteitHet geleverde product voldoet aan de gemaakte afspraken en is vakinhoudelijk en vakdidactisch van voldoende kwaliteit.

1 2 3 4 5

Toelichting opdrachtgever

BruikbaarheidHet product is bruikbaar in de dagelijkse praktijk van de school en heeft daadwerkelijk iets bijgedragen aan de schoolontwikkeling.

1 2 3 4 5

Toelichting opdrachtgever

CommunicatieDe student heeft gedurende de probleemverkenning en productontwikkeling regelmatig gecommuniceerd over de voorgang en eventuele veranderingen van het product, heeft regelmatig om feedback gevraagd van betrokkenen.

1 2 3 4 5

Toelichting opdrachtgever

PlanningDe student heeft zich gehouden aan een tijdsplanning waarin er rekening gehouden werd met verschillende fasen, beslissingsmomenten en gegeven omstandigheden

1 2 3 4 5

Toelichting opdrachtgever

OverdrachtDe student heeft het product gepresenteerd aan de collega’s en/of opdrachtgever en het product is gemakkelijk over te dragen op anderen.

1 2 3 4 5

Toelichting opdrachtgever

Beoordelingsadvies opdrachtgever o v rv g zg u

Voor akkoord opdrachtgever Datum

Voor akkoord student Datum

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 54

Bijlage F: Beoordelingstabel Project- en leerverslag Beroepsproduct 3

Naam student: Studentnummer:

Naam beoordelaar: Inleverdatum:

ja nee Zijn alle onderdelen van het verslag aanwezig binnen het maximaal aantal woorden?VoorbladSamenvattingInhoudsopgaveInleidingPraktijkverkenningLiteratuurverkenningHet beroepsproduct (ontwerpeisen en kenmerken)Presentatie en evaluatieBijlagen waaronder product, evaluatie-instrument, evaluatiegegevensLeerverslagBijlagen waaronder formulier A Opdracht, formulier D Ontwerp, formulier E Beoordelingsadvies opdrachtgever en urenverantwoording

ja nee Zijn de volgende activiteiten verricht?Je formulier B Opdracht is goedgekeurd door de opdrachtgeverJe formulier H Ontwerp is goedgekeurd door de opdrachtgever.Beroepsproduct 1: Het product is gepresenteerd aan opdrachtgever en betrokkenen in de school en op basis daarvan geëvalueerd.Je verslag geeft een duidelijk en overzichtelijk beeld van het ontwerp en onderzoek en voldoet aan het referentieniveau beginnend 4FUit beoordeling van de Ephorusscan blijkt er geen sprake is van plagiaat. Eventuele overlap met eerder werk is gebruikt met juiste bronvermelding; citaten zijn als zodanig aangegeven volgens APA-normen.Bij een gezamenlijk product is expliciet duidelijk gemaakt wie welke bijdrage heeft geleverdHet projectverslag is geanonimiseerd en op de kennisbank geplaatst. Het projectnummer staat op het voorblad van het projectverslag

Categorieën Maximale score

Minimalescore

Score

Oriënteren 10 5Verkennen vanuit de praktijk 10 5Verkennen vanuit de literatuur 10 5Ontwerpen 10 5Ontwikkelen 20 10Presenteren, uitvoeren en evalueren 20 10Reflecteren 10 5Rapporteren 5 2Bijzondere kwaliteit 5 0Totaalscore 100Eindcijfer = (score / 100) x 10; minimaal 5,5 voor afronding.

Algemene opmerkingen

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 55

ToelichtingOriënteren-volledig-relevant-logisch-precies /10Verkennen van de praktijk-volledig-relevant-systematisch en samenhangend-correct /10Verkennen van de literatuur-volledig-relevant en gefocust-inspirerend-samenhangend /10Ontwerpen-volledig-relevant-beargumenteerd /10Ontwikkelen-volledig-correct-actueel-praktisch relevant-innovatief /20Presenteren, uitvoeren en evalueren -volledig-relevant-systematisch-samenhangend en samenhangend-correct /20Reflecteren op basis van leerdoelen-volledig-relevant-systematisch en samenhangend-kritisch-overtuigend /10Rapporteren-begrijpelijk en aantrekkelijk-logisch en overzichtelijk-verzorgd-correct /5Bijzondere kwaliteit-vernieuwend-creatief /5

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 56

Toelichting beoordelingstabel

De beoordeling is gebaseerd op het projectverslag, het leerverslag en het beoordelingsadvies van de opdrachtgever.

Oriënteren-volledig-relevant-logisch-precies10

Je beschrijft de praktijksituatie waarin het probleem zich voordoet met de aanleiding (wat maakt dat het probleem als zodanig ervaren wordt in deze context?). Je geeft een beknopte beschrijving van het probleem zelf. Je beschrijft het doel van het beroepsproduct: welke verandering/uitkomst is gewenst? Wat maakt die relevant voor wie?Het voorgaande mondt uit in een logische en precies geformuleerde startvraag voor je onderzoek.

Verkennen van de praktijk-volledig-relevant-systematisch en samenhangend

-correct10

Je formuleert relevante deelvragen om de opdracht gericht te verkennen vanuit de praktijk. De aanpak van de praktijkverkenning wordt eenduidig en samenhangend beschreven en onderbouwd (o.a. vanuit de literatuur en/of eerder onderzoek). Je benoemt en beargumenteerd de keuzes die je maakt. Bij het verzamelen van gegevens gebruik je onderbouwde onderzoeksinstrumenten. Je verzamelt gegevens in de praktijk op objectieve en systematische wijze en vanuit verschillende relevante perspectieven (bijvoorbeeld leraren, leerlingen, ouders). Je beschrijft wat je hebt gedaan om de gegevens betrouwbaar en valide te verzamelen. Je beschrijft hoe je de gegevens verwerkt en je geeft de resultaten overzichtelijk weer. In een conclusie geef je beknopt en adequaat antwoord op de gestelde deelvragen

Verkennen van de literatuur-volledig-relevant en gefocust-inspirerend-systematisch en samenhangend

-correct10

Je formuleert relevante deelvragen om de opdracht gericht te verkennen vanuit de literatuur. De gekozen literatuur is relevant (aansluitend bij de onderzoeksvraag en de context waarin het onderzoek plaats vindt) en recent (vooral uit de afgelopen 5 jaar, niet ouder dan 10 jaar). Het betreft gevarieerde en relevante bronnen zoals verslagen uit de kennisbank Archimedes, handboeken uit de opleiding, artikelen uit vakbladen en een wetenschappelijk artikel en/of anderstalig artikel. Deze literatuur geeft inspiratie en onderbouwing voor het beoogde beroepsproduct. Er is geen sprake van samenvattingen; verschillende bronnen zijn in samenhang verwerkt met de deelvragen als richtlijn. In een conclusie geef je beknopt en adequaat antwoord op de gestelde deelvragen. Je bronnenlijst is overzichtelijk en gevarieerd en, evenals je verwijzingen in de tekst, correct volgens de APA-normen.

Ontwerpen-volledig-relevant-beargumenteerd10

Je verbindt de conclusies uit de praktijkverkenning en uit de theorieverkenning tot een samenhangende eindconclusie. Op basis van de opdracht (het doel van het beroepsproduct) en de eindconclusie formuleer je op heldere wijze alle praktische en inhoudelijke ontwerpeisen voor het beroepsproduct. Alle ontwerpeisen zijn expliciet onderbouwd. Je verwijst naar de gebruikte bronnen.

Ontwikkelen-volledig

-correct-actueel-praktisch relevant-innovatief

20

Je ontwikkelt het beroepsproduct volgens de ontwerpeisen. Je beschrijft de doelgroep (voor wie is het bedoeld?), het doel (wat is het beoogde effect en hoe is dat oplossing voor het oorspronkelijke probleem?) en de vorm (digitaal, op papier, grootte, toegankelijkheid, duur, duurzaamheid) van het beroepsproduct. Het beroepsproduct is inhoudelijk correct en actueel (aansluitend bij recente ontwikkelingen). Het beroepsproduct is praktisch relevant, dat wil zeggen is bruikbaar en overdraagbaar passend binnen de klas. Je beschrijft hoe het middel gehanteerd kan worden in de praktijk. In een verantwoording maak je aannemelijk dat het beroepsproduct in de gegeven situatie leidt tot het gewenste effect. Het beroepsproduct is innovatief in die zin dat het leidt tot verbeterd handelen. Bovendien is rekening gehouden met de in de school geldende kwaliteitseisen.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 57

Presenteren, uitvoeren en evalueren -volledig-relevant-systematisch-samenhangend en samenhangend-correct20

Je beschrijft hoe je je beroepsproduct hebt gepresenteerd en je vat het resultaat van de presentatie in de school samen.Je beschrijft hoe je het product hebt uitgevoerd/uitgetest en hebt geëvalueerd Je licht je aanpak, evaluatiemiddelen en keuzes. Je presenteert de resultaten op een inzichtelijke manier en je trekt conclusies. De bijlagen bevatten planning, instrumenten en geordende gegevens.In de conclusie stel je vast in hoeverre opdrachtgever, betrokkenen en jijzelf tevreden zijn over het ontwikkelde beroepsproduct en in hoeverre het product voldoet aan de verwachtingen en de ontwerpeisen. Je benoemt sterke en zwakke kanten van je beroepsproduct en doet aanbevelingen voor een vervolg.

Reflecteren op basis van cursusdoelen-volledig-relevant-systematisch en samenhangend-kritisch-overtuigend10

Aan de hand van de leerdoelen van de cursus (zie 2.2) formuleer je wat het ontwikkelen en uittesten van het product betekent heeft voor je beroepsmatige ontwikkeling. Het gaat met name om houding en vaardigheden op het gebied van onderzoeken, op projectmatige wijze organiseren van het werkproces, ontwerpen, communiceren en samenwerken met relevante betrokkenen in en om de school, ethische aspecten en rapporteren en presenteren. Bij ieder van deze leerdoelen geef je voorbeelden van de leeropbrengst.Je formuleert een visie op het belang van onderzoek en ontwerpen voor de schoolpraktijk en je formuleert voornemens voor onderzoek dat je in de toekomst zou willen opzetten.

Rapporteren-begrijpelijk en aantrekkelijk-logisch en overzichtelijk-verzorgd-correct5

Je verslag is goed verzorgd en correct qua spelling en stijl. Het is goed leesbaar, begrijpelijk geschreven en overzichtelijk en aantrekkelijk vorm gegeven. Het heeft een logische opbouw met samenhang tussen de onderdelen. De lezer wordt meegenomen in gemaakte keuzes, die logisch onderbouwd zijn. In de samenvatting beschrijf je kort, helder en correct het doel, de hoofdvraag, de opzet en de belangrijkste conclusies en aanbevelingen voor het vervolg. Het verslag is op gevorderd 4F niveau.

Bijzondere kwaliteit-vernieuwend-creatief5

Je beroepsproduct bevat onderdelen die bijzonder vernieuwend, origineel en baanbrekend zijn, die bijzonder goed zijn uitgewerkt en/of die optimaal de kansen heeft benut binnen de cultuur, mogelijkheden en behoeften van de school.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 58

Hulpformulieren

Bijlage K Formulier Starten met een beroepsproduct

Hulpmiddel in fase 1. Oriënteren.

Student NummerSchoolSWB IO

Eerder beroepsproduct (5 EC) Titel:Korte omschrijving

Reden niet afgerond

Werk in te brengen in nieuwe beroepsproduct 1 ja / neeVakgebonden / generiek Opdrachtgever: school of anders*

*Doorhalen wat niet van toepassing is

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 59

Bijlage L Formulier Verkennen van het probleem 5W-H

Hulpmiddel in fase 1. Oriënteren.

Vragen 5W+H Antwoorden 5W+HWat is het probleem?

Wie heeft te kampen met het probleem?

Wanneer treedt het probleem op?

Waarom is het een probleem?

Waar doet het probleem zich voor?

Hoe is het probleem ontstaan?

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 60

Bijlage M Format email Advies vragen aan een expert

Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen.

Aan:(Naam), als expert op het gebied van (invullen)

Betreft: Vraag om advies over te raadplegen literatuur, passend bij mijn beroepsproduct.

Geachte docent,

Graag ontvang ik advies over de literatuur die ik kan gebruiken om de onderzoeksvraag voor de probleemverkenning voor mijn beroepsproduct goed te kunnen beantwoorden.

Ter informatie:Ik ga een beroepsproduct maken, waarvoor ik de volgende opdracht heb gekregen van mijn school:

Ik start mijn werk aan het beroepsproduct met een probleemverkenning naar de achtergronden van de opdracht, met de onderstaande onderzoeksvraag.Hoofdvraag:Deelvraag 1: Deelvraag 2:--

Zelf heb ik al de volgende literatuur gevonden en als het kan zou ik die graag willen gebruiken:---

Graag hoor ik wat uw advies is.

Ik hoop mijn probleemverkenning te kunnen afronden op : (datum)

Met vriendelijke groet,(naam)

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 61

Bijlage N Formulier Schrijfschema voor de literatuurverkenning

Hulpmiddel in fase 2 Verkennen en ontwerpen

Titel Hoofdvraag en deelvragen Kernbegrippen verwijzingInleiding

Gedachte 1

Gedachte 2

Gedachte 3

Gedachte 4

Afronding: conclusie met terugkoppeling naar onderzoeksvraag

Literatuurlijst

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 62

Bijlage O Feedbackformulier 1 voor A Opdracht

Hulpmiddel in fase 1 Oriënteren.

StudentStudentnummer: Feedback door:

Ja nee Voorwaarde voor beoordeling

Het inleverformulier A bevat alle gevraagde onderdelen.Het inleverformulier bevat de naam van de opdrachtgever

Inleverformulier B OpdrachtFeedback

Criteria eindbeoordeling oriëntatie.Je beschrijft de praktijksituatie waarin het probleem zich voordoet met de aanleiding (wat maakt dat het probleem als zodanig ervaren wordt in deze context?). Je geeft een beknopte beschrijving van het probleem zelf. Je beschrijft het doel van het beroepsproduct: welke verandering/uitkomst is gewenst? Wat maakt die relevant voor wie? Het voorgaande mondt uit in een logische en precies geformuleerde startvraag voor je onderzoek.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 63

Bijlage P Feedbackformulier 2 voor B Praktijkverkenning, C Literatuurverkenning en D Ontwerp

Hulpmiddel in fase 2 Verkennen en ontwerpen

StudentStudentnummer: Feedback door:

Ja nee Voorwaarde voor beoordeling

De formulieren B Doel-middelen praktijkverkenning, C Doel-middelen literatuurverkenning en D Ontwerp zijn volledig ingevuld met naam opdrachtgever.

Feedback

Criteria eindbeoordeling praktijkverkenningJe formuleert relevante deelvragen om de opdracht gericht te verkennen vanuit de praktijk. De aanpak voor de praktijkverkenning wordt eenduidig en samenhangend beschreven en onderbouwd (o.a. vanuit de literatuur en/of eerder onderzoek). Je benoemt en beargumenteerd de keuzes die je maakt. Bij het verzamelen van gegevens gebruik je onderbouwde onderzoeksinstrumenten. Je verzamelt gegevens in de praktijk op objectieve en systematische wijze en vanuit verschillende relevante perspectieven (bijvoorbeeld leraren, leerlingen, ouders). Je beschrijft wat je hebt gedaan om de gegevens betrouwbaar en valide te verzamelen. De gegevens verwerk je op de manier zoals aangegeven in de aanpak en de resultaten geef je overzichtelijk weer. In een conclusie geef je beknopt en adequaat antwoord op de gestelde deelvragen.

Criteria eindbeoordeling literatuurverkenningJe formuleert relevante deelvragen om de opdracht gericht te verkennen vanuit de literatuur. De gekozen literatuur is relevant (aansluitend bij de onderzoeksvraag en de context waarin het onderzoek plaats vindt) en recent (vooral uit de afgelopen 5 jaar, niet ouder dan 10 jaar). Het betreft handboeken en artikelen uit vakblade. Deze literatuur geeft inspiratie en onderbouwing voor het beoogde beroepsproduct. Er is geen sprake van samenvattingen; verschillende bronnen zijn in samenhang verwerkt met de deelvragen als richtlijn. In een conclusie geef je beknopt en adequaat antwoord op de gestelde deelvragen. Je bronnenlijst is overzichtelijk en gevarieerd en, evenals je verwijzingen in de tekst, correct volgens de APA-normen.

Criteria eindbeoordeling OntwerpJe verbindt de conclusies uit de praktijkverkenning en uit de theorieverkenning tot een samenhangende eindconclusie. Op basis van de opdracht (het doel van het beroepsproduct) en de eindconclusie formuleer je op heldere wijze alle praktische en inhoudelijke ontwerpeisen voor het beroepsproduct. Alle ontwerpeisen zijn expliciet onderbouwd. Je verwijst naar de gebruikte bronnen.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 64

Bijlage Q Feedbackformulier 3 voor Deelverslag 3.1 Conclusie verkenning en 3.2 Ontwerpeisen

Hulpmiddel in fase 6 Rapporteren en reflecteren

StudentStudentnummer: Feedback door:

Ja nee Voorwaarde voor beoordeling:het deelverslag 3.1 Conclusie verkenning en 3.2 Ontwerpeisen bevat de gevraagde onderdelen met de gevraagde omvang:3.1 Conclusie verkenning (300 woorden)3.2 Ontwerpeisen (500 woorden)

Feedback (zie ook eventuele opmerkingen in je deelverslag)

Criteria eindbeoordeling OntwerpenJe verbindt de conclusies uit de praktijkverkenning en uit de theorieverkenning tot een samenhangende eindconclusie. Op basis van de opdracht (het doel van het beroepsproduct) en de eindconclusie formuleer je op heldere wijze alle praktische en inhoudelijke ontwerpeisen voor het beroepsproduct. Alle ontwerpeisen zijn expliciet onderbouwd. Je verwijst naar de gebruikte bronnen.

Criteria rapporteren en taalgebruikZie Informatie bijlage 4 Taalniveau’s.

© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes 65