1-1412111112-424%2001%20401%20algemene%20begraafplaats

6
Kadastraal minuutplan 1811 - 1832 Atlas Eekhoff 1849 - 1859 Topografische Militaire Kaart 1830 - 1850 Topografische Militaire Kaart 1854 Type Overig Adres Spanjaardslaan, Leeuwarden Architect huis n.v.t.; bebouwing I. Warnsinck Architect park L.P. Roodbaard Jaar 1829-1830 Opdrachtgever stadsbestuur Leeuwarden (Burgemeester Thijs Feenstra 1824-1840 ) Uitvoering n.t.o. Betaling n.t.o. Huidige eigenaar Gemeente Leeuwarden Reconstructie - Tekening Ontwerpschets, HCL D75 Presentatietekening 1829, gesigneerd, HCL D75 Presentatie- en uitvoeringstekening 1830, gesigneerd, HCL D75 Archief HCL; 9 (gemeentebestuur van Leeuwarden) Literatuur - Aa, van der, A.J., Het aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden - Boschma, C., e.a., Lucas Pieters Roodbaard, architect van buitengoederen, 1979 - Eekhoff, W., Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland, 1846 - Groot, de, P.J., Karstkarel, P., Kuipersl, W.H., Leeuwarden. Beeld van een stad, 1984 - Mulder-Radetzky, R.L.P., L.P. Roodbaard (1782-1851). Een tuinarchitect met schildersogen, 1999 - Mulder-Radetzky, R.L.P., L.P. Roodbaard. Tuinen van de Friese adel, 1992 - Oldenburger-Ebbers, C.S., Backer, A.M., Blok, E., Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, deel Noord, 1995 Lijst van Afbeeldingen - Boschma, C., e.a., Lucas Pieters Roodbaard, architect van buitengoederen, 1979, p. 37 , p 38 - HCL, D75-9 ALGEMENE BEGRAAFPLAATS

description

http://www.roodbaardsrijkdom.nl/library/media/1-1412111112-424%2001%20401%20algemene%20begraafplaats%20111208.pdf

Transcript of 1-1412111112-424%2001%20401%20algemene%20begraafplaats

Kadastraal minuutplan 1811 - 1832

Atlas Eekhoff 1849 - 1859

Topografische Militaire Kaart 1830 - 1850

Topografische Militaire Kaart 1854

Type Overig

Adres Spanjaardslaan, Leeuwarden

Architect huis n.v.t.; bebouwing I. Warnsinck

Architect park L.P. Roodbaard

Jaar 1829-1830

Opdrachtgever stadsbestuur Leeuwarden (Burgemeester Thijs Feenstra 1824-1840 )

Uitvoering n.t.o.

Betaling n.t.o.

Huidige eigenaar Gemeente Leeuwarden

Reconstructie -

Tekening Ontwerpschets, HCL D75

Presentatietekening 1829, gesigneerd, HCL D75

Presentatie- en uitvoeringstekening 1830, gesigneerd, HCL D75

Archief HCL; 9 (gemeentebestuur van Leeuwarden)

Literatuur - Aa, van der, A.J., Het aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden

- Boschma, C., e.a., Lucas Pieters Roodbaard, architect van

buitengoederen, 1979

- Eekhoff, W., Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden, de

hoofdstad van Friesland, 1846

- Groot, de, P.J., Karstkarel, P., Kuipersl, W.H., Leeuwarden. Beeld van

een stad, 1984

- Mulder-Radetzky, R.L.P., L.P. Roodbaard (1782-1851). Een tuinarchitect

met schildersogen, 1999

- Mulder-Radetzky, R.L.P., L.P. Roodbaard. Tuinen van de Friese adel,

1992

- Oldenburger-Ebbers, C.S., Backer, A.M., Blok, E., Gids voor de

Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, deel Noord, 1995

Lijst van Afbeeldingen - Boschma, C., e.a., Lucas Pieters Roodbaard, architect van

buitengoederen, 1979, p. 37, p 38

- HCL, D75-9

ALGEMENE BEGRAAFPLAATS

Historie

Tot in de negentiende eeuw werden overledenen nog in kerken begraven. Dit zorgde - met

name in dichtbevolkte gebieden - voor overlast in de vorm van stank en ziekten. In 1826 nam

Willem I het besluit tot het verbod op begraven in kerken. Op 28 augustus 1827 werd dit verbod

officieel, en moesten bovendien alle gemeenten met meer dan duizend inwoners ten spoedigsten

begraafplaatsen buiten de kom der gemeenten tot stand brengen, aldus Eekhoff in 1846.

Als gevolg van deze verordening besloot het stadsbestuur van Leeuwarden een nieuwe Stedelijke

Begraafplaats aan te leggen, ten noorden van de stad. Op deze plek was de afstand tot de stad niet

te groot. Bovendien was het terrein met bestaande wegen langs twee zijden bereikbaar.

Het stadsbestuur wilde bij het aanleggen het nuttige met het aangename verenigen. Om deze reden

werd Roodbaard gevraagd voor een ontwerp van de aanleg. Leeuwarden was op dat moment al

bekend met de werkwijze en ontwerpen van Roodbaard. Hij had in opdracht van het stadsbestuur

de Prinsentuin heringericht. Met de aanleg van de stadsverswatervijver had hij bovendien getoond

in staat te zijn om het nuttige met het aangename te combineren.

Van de begraafplaats zijn drie tekeningen bewaard gebleven, waarvan er twee door Roodbaard

zijn gesigneerd.

Ontwerpschets

Ontwerpschets

De eerste tekening is een ingekleurde schetsontwerp. Deze tekening toont vier grote grafvelden

binnen het systeem van paden. Het geheel van deze vier grafvelden wordt begrensd door

een stelsel van paden, een beboste rand en een waterloop. Op de tekening is nog een vijfde

veld waarneembaar. Dit veld is niet onderverdeeld en wijkt ook in kleur af. Bovendien wordt dit

veld duidelijk afgescheiden van het overige deel van de begraafplaats. Het heeft een aparte

toegangsweg, en wordt begrensd door een smalle watersloop.

Opvallend aan de tekening is de rijke hoeveelheid aan solitaire bomen. Deze zijn dusdanig

gedetailleerd getekend dat we verschillen kunnen onderscheiden.

Presentatietekening (1829)

De tweede tekening geeft informatie over de opdracht en de maker. Op de tekening staat

geschreven: Eerste niet aangenomen projecttekening van de aanleg der Begraafplaats van den

heer L.P. Roodbaard 1829.

De tekening is uitzonderlijk gedetailleerd uitgewerkt. De elementen waaruit het ontwerp is

opgebouwd, zijn vergelijkbaar met de elementen uit het schetsontwerp. Gezien de totaal afwijkende

tekenstijl toont deze eerste projecttekening echter een geheel ander beeld . Ook is er sprake van

een onderscheidend kleurgebruik. In deze projecttekening heeft Roodbaard gebruik gemaakt van

zachte, heldere kleurtonen, die overeenkomen met de kleuren uit zijn andere ontwerptekeningen.

De tekening bevat behalve informatie over de opdracht en de maker aanvullende informatie.

Roodbaard heeft aanwijzingen beschreven over onder meer de breedte van de gracht en de wijze

van beplanting van de kanten. Tevens geeft hij suggesties voor de invulling van het afgezonderde

grafveld voor de Joden. Bovendien is de tekening voorzien van een uitgewerkte noordpijl die in de

richting van de rechterbovenhoek wijst.

Interpretatie ontwerpschets en presentatietekening (1829)

Hoewel ze verschillen in tekenstijl, tonen de ontwerpschets en de eerste projecttekening een

overeenkomend ontwerp.

Binnen het gehele ontwerp zijn de contouren bepalend voor de vormgeving van de perken, hun

onderlinge relatie en het verloop van de paden. De perken hebben allemaal afwijkende vorm. Binnen

het geheel aan perken (grafvelden) is er met behulp van deze afwijkende vormentaal, beplanting en

aangebrachte decoratie een onderlinge hiërarchie gecreëerd. Het belangrijkste grafveld ligt direct

na de ingang. Dit wordt benadrukt door de plaatsing van een ornament en omringende solitaire

populieren in het midden van het veld. Grafveld nummer 2 ligt aan de rechterzijde. Dit grafveld

bestaat in feite uit twee delen. Dit totale grafveld heeft het grootste oppervlak. De belangrijke positie

van dit veld wordt benadrukt door de rijkdom aan solitaire bomen en bomenrijen. Grafveld nummer

3 ligt aan de linkerzijde van het midden, daarnaast ligt grafveld nummer 4. Met name het vierde

grafveld heeft een sobere vormgeving.

Het padenstelsel wordt voor een belangrijk deel bepaald door de vorm en ligging van de perken.

Binnen het padenstelsel is sprake van een buiten- en een binnenpad. De binnenpaden die tussen

de grafvelden (perken) lopen zijn rijk gedecoreerd met solitaire bomen. De buitenpaden die tussen

de perken en de perceelbegrenzing lopen, hebben daarentegen een meer gesloten karakter. Dit

wordt bereikt door een smalle strook met dichte bebossing.

De solitaire bomen hebben een duidelijke ontwerpfunctie. Al direct vanaf de binnenkomst op de

begraafplaats geleiden ze de zichtlijnen. Daarnaast benadrukken ze het bochtig verloop van de

perken en staan ze op de keuzemomenten langs paden (op de verschillende hoekpunten van

de perken). Ook de bomenrijen hebben een duidelijke functie, ze benadrukken hoofdzakelijk de

buitenbocht van de perken.

Teksten presentatietekening (1829)

Op de eerste niet opgevolgde projecttekening uit 1829 staan enige aanwijzingen omtrent het plan.

Deze aanwijzingen hebben betrekking op de opbouw van de aanleg.

Hieronder staat een interpretatie van de teksten:

In het kerkhof zijn enige grote partijen die zeer bolrond aangelegd moeten worden. Er moeten zeer

brede en diepe paden van 6 à 7 Nederlandse ellen aangelegd worden. Elke partij moet omgeven

worden met een groene zoom van zoden of gazon. Deze groene zoom of boord moet op het smalst

nog een Nederlandse el zijn. Op de brede plaatsten moet het met bomen en heesters beplant

worden.

In de hoofdpartij van het kerkhof moet een vaas of piramide geplaatst worden, die tegen Italiaanse

populieren uitkomt. Op deze manier wordt bij de intrede duidelijk wat de hoofdpartij van het kerkhof

is.

Het tweede gedeelte verschilt in de ligging weinig met de eerste, het is alleen rang nr. 2. Nummers

3 en 4 verschillen in waarde van ligging niet veel van elkaar. 5 en 6 zouden geschikt zijn om per

gedeelte te verkopen en naar eigen voorkeur met bomen te beplanten.

a. Hier een vaste dam of brug met een ijzeren hek tegenover de weg naar de vrouwenpoort

b. Het huis voor de eerste persoon van de doodgravers en de bergplaats voor baren en

andere gelijkwaardige zaken, en ook voor lijken bij hevige vorst. De ingang van het huis

is achter de zuidhoek

Presentatietekening (1829)

c. Hier heeft de terp een invallende hoek waardoor de gracht een bocht krijgt. Deze plek

zou zeer geschikt zijn om een brug te plaatsen en doet eveneens dienst als de toegang

tot het Joodse Kerkhof nummer 7. Zo wordt aan de Joden een vrije toegang gegeven die

in zijn geheel door het bos gaat. Ook de lijken van christenen komen niet door

deze wandeling.

d. Het Jodenkerkhof wordt zowel door water en een hek van het grote kerkhof gescheiden,

als ook door een dubbele mantel bos. Hierdoor blijft het kerkhof als geheel vrij.

Wanneer men het Joodse kerkhof (nr. 7) niet voor Joden wil gebruiken, is het ook zeer geschikt voor

grafkelders.

De gracht om het kerkhof moet 6 à 7 Nederlandse ellen breed zijn. De kanten van de gracht moeten

met groene zoden opgezet worden. Hierop moeten iepen als opgaande bomen worden geplant.

Hiermee kan een goede mantel ontstaan die op den duur goed blijft.

Eiken en esdoorns zijn de beste keuze voor onder het bos. Voor de beplanting moet hout gekozen dat

tegen slechte weersomstandigheden kan.

Presentatie- en uitvoeringstekening (1830)

Op deze tekening staat eveneens informatie over de betekenis van de tekening, middels de

geschreven tekst: “Tweede hoofdzakelijk gevolgde projecttekening van den Aanleg der Begraafplaats

1830.”

De tekening toont een geheel ander beeld dan de vorige twee tekeningen. Dit komt allereerst door

het verschil in schaal. Bovendien geeft de tekening slechts een gedeelte van de aanleg weer. Zowel

aan linker- als aan bovenzijde ontbreken er stukken.

Wat we wel zien, zijn twee volledige perken en twee delen van perken, slingerende paden, een

grachtstelsel, kleinere perken, enkele solitaire bomen en diverse bomenrijen.

Aan de basis van dit alles ligt een grit, waarop het mathematische systeem van de grafindeling

is gebaseerd. In dit grit is bovendien op kunstige wijze de noordpijl verwerkt. Wat opvalt is dat

zowel de oriëntatie van de noordpijl als die van de graven is verschoven. In deze tekening wijst

de noordpijl naar de linkerbovenhoek in plaats van naar de rechterbovenhoek. De graven liggen

daarentegen gedraaid en oriënteren zich nu op de rechterbovenhoek.

Gezien de detaillering en het mathematische onderliggende systeem kan deze tekening als een

uitvoeringstekening worden gekarakteriseerd.

Interpretatie presentatie- en uitvoeringstekening (1830)

Aangezien niet de hele aanleg zichtbaar is op de tekening, kan niet een volledige interpretatie van

het hele ontwerp worden gemaakt.

Het geheel bestaat vijf grafvelden – inclusief het Joodse grafveld (niet afgebeeld). Deze grafvelden

bepalen de structuur van het gehele ontwerp. De paden zijn om de velden ontworpen. Binnen het

ontwerp bestaat een tweede padenstelsel. Dit bevindt zich langs de buitenranden van de aanleg.

Hier is een buitenroute ontworpen, die los staat van de begraafplaats. In deze randzone is sprake

van een meer parkachtige aanleg. Hier bepalen de langgerekte kronkelende paden de structuur.

De tussenruimtes zijn opgevuld met open groen, bomenrijen en bossages.

Deze buitenroute resulteert in een openbaar toegankelijke groene ruimte, die niet direct in verbinding

staat met de grafvelden. Dit betekende een tweede functie voor het ontwerp, naast begraafplaats.

Presentatie- en uitvoeringstekening (1830)

Teksten Presentatie- en uitvoeringstekening (1830)

Een hele afdeling heeft 100 graven in zich. Alle graven zijn 2 Nederlandse ellen lang en 10 duim

breed.

Wat binnen het terrein van de grafvelden in het oog springt, is de enorme verschraling die het

ontwerp heeft doorgemaakt als we kijken naar de solitaire beplanting. Alle solitaire bomen zijn

verdwenen. Op enkele plekken langs de perken zijn wel bomengroepjes blijven bestaan. Nog

altijd hebben ze een functie binnen het geheel. De bomengroepen zijn op plekken geplaatst waar

ze het bochtige karakter van de perken benadrukken. Langs de binnenzijde van de grafvelden is

bovendien een structuur van open- en geslotenheid ontstaan, door een schakering van bomenrijen.

Vanwege de verschraling en aanpassing in de randzone van de aanleg, is er een duidelijke

tweedeling in het ontwerp ontstaan. In het middendeel domineert het functioneel gebruik, en in de

randzone is er ruimte voor het aangename - in de vorm van de langgerekte parkstructuren.

Beplanting

De tekening van het hoofdzakelijk gevolgde ontwerp uit 1830 toont een duidelijke afname in de

hoeveelheid solitaire bomen. Daar staat tegenover dat aan de binnenzijde van elke grafveld een

systeem van bomenrijen is gekomen. Ook de randen van de aanleg zijn redelijk dicht beplant.

De tekst op de tekening biedt geen informatie over de beplanting. Wel kunnen we op de tekening

verschillende bomen onderscheiden: populieren, treurbomen, dennen en waarschijnlijk eiken of

esdoorns.

Op de eerste niet opgevolgde projecttekening uit 1829 staat meer tekst. Deze tekst geeft voornamelijk

aanwijzingen over de opbouw van het geheel, maar ook wordt hier een aantal bomen genoemd,

zoals: iepen, eiken, esdoorns en Italiaanse populieren.

Tekenstijl

Aangezien er van de Algemene Begraafplaats 3 verschillende tekeningen bewaard zijn gebleven,

biedt dit mogelijkheden om dieper op de verschillende tekenstijlen in te gaan. We kunnen een

schetsontwerp, projecttekening en uitvoeringstekening onderscheiden.

Wat als eerste opvalt aan het schetsontwerp is de afwijkende tekenstijl ten opzichte van andere

werken van Roodbaard. Dit komt tot uiting in het ontbreken van de vaste hand (de scherpe belijning

mist) en in het opvallende kleurgebruik. In de detaillering en invulling van de perken ontbreekt

Roodbaards kenmerkende scherpe belijning. Wat we nu zien zijn minder vaste lijnen en her en der

geplaatste strepen. De overheersende bruine kleur van de grafvelden kent geen precedent in zijn

eerdere werken. Ook in het overige kleurgebruik domineert de bruine tint en ontbreken de lichte en

heldere kleurtonen die we uit andere werken van Roodbaard kennen.

Het is goed mogelijk dat deze schets niet door Roodbaard is getekend, of dat het om een(schets)

kopie van zijn eerste projecttekening gaat.

De tekenstijl van het schetsontwerp verschilt in grote mate van de tekenstijl van de andere

tekeningen. In deze tekeningen is sprake van een uiterst strakke hand en een zeer scherpe belijning.

Gezamenlijk leidt dit tot een min of meer grafisch resultaat.

Dit grafische aspect past bovendien uitstekend bij het geometrische en mathematische beeld

dat de tekeningen oproepen (met name de tweede projecttekening). Dit beeld komt tot stand

door de scherpe mathematische onderverdeling van de grafvelden en wordt versterkt door de

onderliggende belijning. In de eerste projecttekening is dit een ster van lijnen die vanuit het midden

naar alle hoekpunten van de aanleg uitwaaieren en in de tweede projecttekening gaat het om een

geometrisch grit.