0546 - notitie quick scan RijnGouweLijn Leiden...
Transcript of 0546 - notitie quick scan RijnGouweLijn Leiden...
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 1 / 10
Inleiding
In opdracht van Gemeente Leiden heeft bureau Stadsnatuur Rotterdam in samenwerking met ecoFF een
quick scan naar beschermde flora en fauna uitgevoerd op het geplande tracé van de RijnGouwelijn in de
gemeente Leiden. De RijnGouwelijn is de geplande tramverbinding tussen Gouda, Leiden en de kust. Het
wordt een belangrijke openbaar vervoerlijn in de regio.
De aanleiding voor deze quick scan zijn geplande ruimtelijke ontwikkeling op en langs het tracé (hierna
plangebied) en de eventuele gevolgen voor mogelijk aanwezige beschermde flora en fauna. Het plangebied
is weergegeven in figuur 1. ecoFF heeft het veldonderzoek ten behoeve van deze quick scan op 6 november
2009 uitgevoerd. In deze notitie worden de uitkomsten gepresenteerd.
In deze quick scan wordt antwoord gegeven op de volgende onderzoeksvragen:
� Worden er binnen de begrenzing van het projectgebied beschermde (tabel 2) en/of strikt beschermde
(tabel 3) soorten en/of vogels verwacht, en zo ja welke?
� Wat is de functie van de planlocatie voor eventueel verwachte (strikt) beschermde soorten en in welke
mate komt de functie in het geding als gevolg van de ruimtelijke ontwikkeling?
� Is aanvullend soortgericht onderzoek noodzakelijk?
� Is een ontheffingsaanvraag van de Flora en faunawet noodzakelijk?
Afbakening
Ten behoeve van deze quick scan is het plangebied op basis van een veldbezoek onderzocht op de
aanwezigheid van onder de Flora en faunawet beschermde flora en fauna. Deze flora en fauna is
gecategoriseerd in de tabellen 2, 3 en omvat daarnaast de gehele soortgroep vogels. Er is een variatie in
wettelijke consequentie en procedure voor de verschillende groepen. Meer informatie hierover is te vinden in
de brochure Buiten aan het werk?, opgesteld door het ministerie van LNV. Indien de functie van het gebied
voor beschermde flora en fauna in het geding komt geldt altijd dat er eisen ten aanzien van mitigatie worden
gesteld, hetgeen inhoudt dat men schade aan het leefgebied van een soort zoveel mogelijk dient te
beperken middels doelbewuste maatregelen. Het benoemen van specifieke mitigerende maatregelen valt
buiten het kader van deze quick scan.
Om te kunnen bepalen welk effect de aanleg van de RijnGouwelijn heeft op beschermde flora en fauna
dienen de te nemen uitvoeringmaatregelen bekend te zijn. In deze quick scan is de aanname gedaan dat
alles wat in het plangebied voorkomt verwijderd wordt, tenzij anders benoemd. Eveneens wordt in deze
quick scan aangenomen, tenzij anders aangegeven, dat de invloedsfeer van de werkzaamheden beperkt is
(geluidshinder, hoogopgaande en langdurige stalling van materialen en machines etc.).
Notitie
aan S. de Boer (Gemeente Leiden)
van N. de Zwarte i.s.m. L. Boon (ecoFF)
betreft quick scan RijnGouweLijn Leiden
project 0546
datum 15 december 2009
uitgevoerd
i.s.m.
Postbus 23452
3001 KL Rotterdam
telefoon: 010-436 42 22
fax: 010-436 43 99
e-mail: [email protected]
www.bureaustadsnatuur.nl
bezoekadres: Natuurhistorisch Museum
Rotterdam - Westzeedijk 345 (Museumpark)
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 2 / 10
Het vaststellen van het gebiedsgebruik door diverse beschermde plantensoorten, vogels of vleermuizen, is
in november alleen te doen aan de hand van sporen en indirecte aanwijzigen, dit als gevolg van de
seizoensgebonden verschijning van de planten en dieren zelf. Standplaatsfactoren (bijv. voedselrijkdom
bodem) en ecologische kenmerken van het leefgebied geven wel een goede indicatie welke beschermde
soorten te verwachten zijn.
Figuur 1. Onderzoeksgebied trace Rijn-Gouwelijn; het grijze vlak vormt het oppervlak
van de gemeente Leiden en is tevens de grens van het onderzochte tracégebied.
Werkwijze
Op basis van de aangetroffen flora en fauna is bepaald of het aannemelijk is dat bij uitvoering van de
ruimtelijke ingreep de Flora en faunawet wordt overtreden. Extra aandacht is hierbij uitgegaan naar de
functionaliteit van het projectgebied voor beschermde flora en fauna. Deze functionaliteittoets is gebaseerd
op een visuele inspectie van het projectgebied als ook de directe omgeving (invloedsfeer). Hierbij wordt in
het bijzonder gekeken naar de waarde van het projectgebied voor beschermde flora en fauna en de effecten
die de ruimtelijke ontwikkeling hebben op deze functie. De functies die het projectgebied kan hebben voor
beschermde flora en fauna is met name vaste rust- en verblijfplaatsen (zoals winterverblijven,
kraamverblijven, broedplaatsen en paarverblijven), foerageergebied en vliegroute(s).
Tijdens het veldbezoek is gebruik gemaakt van een verrekijker, te weten een Swarovski EL 10x42.
Beschrijving projectgebied
Het projectgebied is in deze beschrijving opgedeeld in 6 deelgebieden van oost naar west. De resultaten,
conclusies en aanbevelingen worden eveneens beschreven op basis van deze indeling.
Het projectgebied omvat zowel stedelijk gebied als buitengebied.
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 3 / 10
Deelgebied 1
Straten: Ingenieur G. Tjalmaweg, Plesmanlaan en Ehrenfestweg (zie figuur 2). In de middenberm van de
Ingenieur G. Tjalmaweg is een haag aanwezig van ca. 1,5 meter hoog). In de middenberm van de
Plesmanlaan staan parallel twee rijen abelen met een gemiddelde stamdiameter van ca. 50 cm. Deze rij
vormt een lintvormig element. In dit deelgebied is open water aanwezig en bestaan de bermen uit intensief
beheerd gras. Het geplande tracé loopt langs Ehrenfestweg door een boomgroep met onderbegroeiing.
Eveneens loopt het tracé langs de bebouwing van het Universitair Sportcentrum.
Figuur 2. Deelgebied 1.
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 4 / 10
Deelgebied 2
Straten: Einsteinweg, Trambaan, Zernikedreef, Sandifortdreef, Albinusdreef en Bargelaan (zie figuur 3).
Het geplande tracé loopt langs de Sandifortdreef door een strook van kruiden, struiken en bomen. Het tracé
langs de Albinusdreef en Bargelaan is stedelijk gebied zonder potentie voor beschermde flora en fauna.
Figuur 3. Deelgebied 2
Deelgebied 3
Straten: Stationsplein, Schuttersveld, Molenwerf, Lammermarkt en Langegracht (zie figuur 4).
Langs de Langegracht staan bomen (Platanen) in rij. De rest van het tracé loopt door stedelijk gebied
waarvan de kans zeer klein wordt geacht dat het een functie vervult als leefgebied voor beschermde flora en
fauna.
Figuur 4. Deelgebied 3.
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 5 / 10
Deelgebied 4
Straten: Klokpoort, Hooigracht, Sint Jorissteeg en Geregracht (zie figuur 5). Langs de Hooigracht staan
Platanen. Op de hoek Sint Jorissteeg/Levendaal staat een gebouw dat zeer kansrijk is als vaste rust- en
verblijfplaats voor vleermuizen. De overige gebouwen langs dit tracé (Hooigracht) zijn mogelijk geschikt als
vaste rust- en verblijfplaats voor Gierzwaluw.
Figuur 5. Deelgebied 4.
Deelgebied 5
Straten: Lammenschansweg, Lammenschanspark en parallel langs spoor ter hoogte van Kanaalpark (zie
figuur 6). Langs de Lammenschansweg staan solitaire bomen in een rij. Ter hoogte van de Zeemanlaan is
een boomgroep met heesters en onderbegroeiing aanwezig. Vanaf het Lammenschanspark loopt het tracé
ten zuiden van het station Lammenschans, ten zuiden van de nieuwbouw van het ROC en vervolgens met
een scherpe bocht naar het bestaande spoor richting Alphen aan den Rijn. Het tracé loopt parallel aan het
bestaande spoor richting de Leidse gemeentegrens.
Parallel langs spoor ligt voedselrijke sloot. Hier is tevens een bomensingel met onderbegroeiing.
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 6 / 10
Figuur 6. Deelgebied 5.
Deelgebied 6
Straten: parallel langs spoor ter hoogte van Boerenpad en parallel langs spoor ter hoogte van Grote
polderpad (zie figuur 7). Het tracé gaat door een brede en langgerekte boomsingel met onderbegroeiing
parallel langs spoor. Direct ten oosten van de A4 valt het tracé niet meer onder de gemeente Leiden maar
Zoeterwoude. Hier is gevarieerd groen aanwezig (open water, riet, ruigte en agrarische percelen).
Figuur 7. Deelgebied 6.
Weersomstandigheden
Gedurende het veldbezoek was het ca. 8 °C, viel er geen neerslag en stond er nauwelijks wind. De
weersomstandigheden waren voor dit onderzoek dan ook goed. Bron: http://www.knmi.nl/.
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 7 / 10
Resultaten
Algemeen
Het plangebied is zeer divers qua ecologische structuur. Beeldbepalend in dit opzicht zijn open water,
kruidenvegetaties, slootkanten en bosplantsoen. Gezien de huidige gesteldheid van het projectgebied is de
kans zeer groot (tot zeker) dat op diverse plaatsen vogels tot broeden komen. Omdat alle broedende vogels
strikte bescherming genieten krachtens de Flora en faunawet kunnen op bepaalde plaatsen geen
werkzaamheden plaats vinden tussen 1 maart en 15 augustus zodra is gebleken dat daar broedende vogels
voorkomen.
Het is wel mogelijk om preventief maatregelen te treffen die de vestiging van broedende vogels voorkomen.
Deze maatregelen bestaan uit het verwijderen van de opslag van bomen, struweel en overige begroeiing
voorafgaand aan het broedseizoen of hierna. Deze maatregelen volstaan alleen voor vogelsoorten die niet
jaarrond beschermd zijn. Indien van toepassing wordt hieronder verder ingegaan op de aanwezigheid en
consequenties van vogels, waaronder met name de jaarrond1 beschermde. In de hierna volgende
resultaatbeschrijving wordt aangegeven waar er een grote kans is op broedende vogels.
Deelgebied 1
De rij abelen langs de Plesmanlaan vormt een lintvormig element. Lintvormige elementen worden door
vleermuizen (tabel 3-soort van de Flora- en faunawet) gebruikt als vliegroute en foerageerplek. Vaste rust-
en verblijfplaatsen van vleermuizen worden hier niet verwacht. Indien deze rij gekapt wordt is er geen direct
alternatief aanwezig. De populierenrij langs het sportpark vormt weliswaar een lint maar staat te veel in
schijnwerpers van het sportpark. Eveneens is de vraag hoelang deze populierenrij nog blijft staan, gezien de
vitaliteit van de bomen. Hier is aanvullend onderzoek nodig naar het gebruik van vleermuizen.
Het geplande tracé loopt langs Ehrenfestweg door een boomgroep met onderbegroeiing. Eveneens loopt het
tracé langs bebouwing (Universitair Sportcentrum). Zowel het gebouw als de boomgroep kan een functie
vervullen voor met name vogels en zowel gebouw- als boombewonende vleermuizen. Aanvullend onderzoek
is hierdoor nodig om duidelijkheid te krijgen welk effect de ingreep heeft op vogels (tabel 3-soort) en
vleermuizen. De boomgroep wordt eveneens vrijwel zeker gebruikt door broedvogels.
Indien er jaarrond beschermde vogels en/of vleermuizen aangetroffen worden, (in de praktijk waarschijnlijk:
Sperwer, Buizerd, Boomvalk of Ransuil) zijn er twee opties:
1. Door treffen van mitigerende maatregelen is er geen negatief effect op eventueel aanwezige vogels en/of
vleermuizen. Werkzaamheden kunnen zonder verstoring van beschermde rust- of verblijfplaatsen doorgang
vinden.
2. Het effect van de ingreep is dermate ongunstig voor de instandhouding van een soort dat een Flora- en
faunawetontheffing aangevraagd dient te worden.
In dit deelgebied is ook open water aanwezig. De kans op het aantreffen van beschermde watergebonden
flora en fauna is niet aanwezig. Dit water is troebel en (zeer) voedselrijk.
In het overige deelgebied 1 wordt geen beschermde flora of fauna verwacht; werkzaamheden zullen naar
verwachting niet leiden tot problemen in verband met de Flora- en faunawet.
1 Het betreft hier de jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen van de vogelsoorten Boomvalk, Buizerd, Gierzwaluw, Grote gele kwikstaart, Havik, Huismus,
Kerkuil, Oehoe, Ooievaar, Ransuil, Roek, Slechtvalk, Sperwer, Steenuil, Wespendief en Zwarte wouw.
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 8 / 10
Deelgebied 2
De kans is groot dat door de aanleg van het tracé langs de Sandifortdreef het broedgebied van diverse
vogelsoorten vernietigd wordt. Het gaat hier met name om broedgebied van zangvogels. Zie verder kopje
‘Algemeen’ onder ‘Resultaten’.
Langs de Trambaan is in 2005 de Rietorchis aangetroffen. Ter hoogte van deze locatie is toen eveneens de
Kleine modderkruiper gevonden (Brekelmans & Epe 2005). Op basis van de situatie in 2009 mag worden
aangenomen dat beide soorten hier nog steeds voorkomen. De Trambaan staat floristisch gezien bekend als
een van de meest diverse plekken in Leiden. Daarnaast herbergt de rietvegetatie vrijwel zeker broedvogels
als Kleine karekiet.
In het overige deelgebied 2 wordt geen beschermde flora of fauna verwacht; werkzaamheden zullen naar
verwachting niet leiden tot problemen in verband met de Flora- en faunawet.
Deelgebied 3
Door de aanwezigheid van platanen langs de Langegracht is de kans aanwezig dat hier vleermuizen
foerageren. Het effect van het verwijderen van deze platanen (worden deze verwijderd?) op het
foerageergebied van vleermuizen dient bepaald te worden op basis van aanvullend vleermuisonderzoek.
Ter hoogte van de Tweelingstraat is een eksternest aangetroffen. De Ekster is geen jaarrond beschermde
soort en dit nest zal op deze locatie geen functie kunnen vervullen voor wel jaarrond beschermde vogels. Zie
verder kopje ‘Algemeen’ onder ‘Resultaten’.
In het overige deelgebied 3 wordt geen beschermde flora of fauna verwacht; werkzaamheden zullen naar
verwachting niet leiden tot problemen in verband met de Flora- en faunawet.
Deelgebied 4
Langs de Hooigracht staan Platanen welke mogelijk een foerageergebied vormen van vleermuizen. Het
gebouw op straathoek Sint Jorissteeg/Levendaal is zeer kansrijk als vaste rust- en verblijfplaats van
vleermuizen. Op deze beide locaties is noodzakelijk te weten welke werkzaamheden hier uitgevoerd zullen
worden en of er daadwerkelijk vleermuizen aanwezig zijn (aanvullend onderzoek is nodig).
Eveneens zijn de gebouwen langs de Hooigracht mogelijk een nestplaats voor Gierzwaluw (de vaste rust- en
verblijfplaatsen van deze vogel zijn jaarrond beschermd). Door duidelijkheid te krijgen over het type
werkzaamheden kan aangegeven worden of deze gebouwen binnen de invloedsfeer van de
werkzaamheden liggen en welk effect de ingreep heeft. Aanvullend onderzoek naar het voorkomen van
Gierzwaluw is nodig. Bepaald dient te worden of bijvoorbeeld de aanvliegroute naar het nest tijdelijk in het
geding komt.
In het overige deelgebied 4 wordt geen beschermde flora of fauna verwacht en hoeven in dit verband geen
specifieke maatregelen te worden getroffen.
Deelgebied 5
Langs de Lammenschansweg staat een solitaire bomen in rij. Indien deze bomen gekapt worden kan dit een
effect hebben op het foerageergebied van vleermuizen. Aanvullend onderzoek is nodig.
Ter hoogte van de Zeemanlaan staat een boomgroep met heesters en onderbegroeiing. Hier is een kans op
aantreffen van broedende vogels en foeragerende vleermuizen. Zie hiervoor verder kopje ‘Algemeen’ onder
‘Resultaten’.
Parallel langs het spoor is een boomsingel met onderbegroeiing aanwezig. Deze singel heeft mogelijk een
functie voor jaarrond beschermde vogels en vleermuizen. Aanvullend onderzoek is nodig. De singel vormt
zeker een broedgebied voor broedvogels. Zie verder kopje ‘Algemeen’ onder ‘Resultaten’.
Langs de noordkant van spoor ter hoogte van het Kanaalpark is in 2005 Daslook aangetroffen (Brekelmans
& Epe 2005). Gezien de standvastigheid van deze soort is het vrijwel zeker dat deze soort hier in 2009 nog
aanwezig was.
In het overige deelgebied 5 wordt geen beschermde flora en fauna verwacht en zijn specifieke maatregelen
of aanvullend onderzoek niet nodig.
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 9 / 10
Deelgebied 6
In dit deelgebied is een brede en langgerekte boomsingel met onderbegroeiing parallel langs het spoor
aanwezig. Deze singel heeft mogelijk een functie voor jaarrond beschermde vogels en vleermuizen.
Aanvullend onderzoek is nodig. De singel vormt zeker een broedgebied voor broedvogels. Zie in dit verband
de informatie ‘Algemeen’ onder ‘Resultaten’. Als de singel gekapt wordt dient aanvullend
broedvogelonderzoek uitgevoerd te worden naar in het bijzonder: Boomkruiper, Bosuil, Ekster, Groene
specht, Grote bonte specht, Koolmees, Pimpelmees, Spreeuw en Zwarte kraai. Nesten van deze soorten in
dit deelgebied zijn onder bepaalde omstandigheden jaarrond beschermd.
In het overige deelgebied 6 wordt geen beschermde flora of fauna verwacht en hoeven in dit verband geen
specifieke maatregelen te worden getroffen.
0546 – notitie quick scan RijnGouweLijn bSR ecologisch advies 10 / 10
Conclusies & aanbevelingen
� Het volledige plangebied is onderzocht op het voorkomen van beschermde flora en fauna. Diverse delen
van het tracégebied dienen in de voor deze soortgroepen meest geschikte periode te worden onderzocht
op vogels, vleermuizen en flora. Concreet betekent dit dat aanvullend veldwerk dient plaats te vinden in de
periode maart-oktober.
� Voor de aanleg van de RijnGouwelijn dient gewerkt te worden conform de op 17 november 2006
vastgestelde Gedragscode voor ruimtelijke ontwikkelingen in Leiden. De goedkeuring van deze
Gedragscode is door het Ministerie van LNV verlengd tot 1 januari 2012.
� Het Stadsnatuurmeetnet Leiden loopt al geruime tijd. Dit meetnet geeft door gericht veldonderzoek inzicht
in het voorkomen van flora en fauna in de gemeente Leiden. Het verdient de aanbeveling deze
verzamelde data te koppelen aan het geplande tracé van de RijnGouwelijn zodat de wettelijke effecten
bepaald kunnen worden.
� Het verdient de aanbeveling in het ontwerp van de RijnGouwelijn rekening te houden met de huidige
functies van het plangebied en in het bijzonder leefgebied dat verdwijnt. In het bijzonder dienen bomen,
heesters en een natuurlijk kruidenlaag terug te komen in de nieuwe situatie ten behoeve van behoud van
leefgebied voor vogels en vleermuizen.
Tabel 1 geeft de conclusies en aanbevelingen samengevat weer naar aanleiding van deze quick scan. Op
basis van deze aanvullende soortgerichte onderzoeken kan bepaald worden wat de functie is van elk
deelgebied voor de betreffende soortgroep en in welke mate. Hieruit kunnen vervolgens gerichte
maatregelen/acties benoemd worden in het kader van de Flora en faunawet.
Tabel 1. Conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van quick scan RijnGouwelijn.
deelgebied locatie soortgroep onderzoek nodig naar (functie) wanneer
1 Plesmanlaan vleermuizen foerageergebied en vliegroute mei-okt 2010
1 Ehrenfestweg vleermuizen vaste rust- en verblijfplaatsen en foerageergebied mei-okt 2010
1 Ehrenfestweg vogels jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen maart-juli 2010
2 Trambaan vissen beschermde vissoorten (met name Kleine modderkruiper) maart-april 2010
2 Trambaan flora Rietorchis juni 2010
3 Langgracht vleermuizen foerageergebied mei-okt 2010
4 Hooigracht vleermuizen vaste rust- en verblijfplaatsen en foerageergebied mei-okt 2010
4 Hooigracht vogels jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen Gierzwaluw maart-juli 2010
5 Lammenschansweg vleermuizen foerageergebied mei-okt 2010
5 Spoor Kanaalpark vleermuizen vaste rust- en verblijfplaatsen en foerageergebied mei-okt 2010
5 Spoor Kanaalpark vogels jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen maart-juli 2010
5 Spoor Kanaalpark flora langs noordkant voor Daslook juni 2010
6 Boomsingel langs
spoor vleermuizen vaste rust- en verblijfplaatsen en foerageergebied mei-okt 2010
6 Boomsingel langs
spoor vogels
jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen en soortgericht
broedvogelonderzoek maart-juli 2010
Literatuur
Brekelmans, F.L.A. & M.J. Epe. 2005. Flora en Fauna RijnGouweLijn. bSR-rapport 50. bSR ecologisch advies, Rotterdam
Kaartmateriaal
Google Earth / EcoFF
© bSR ecologisch advies, Postbus 23452, 3001 KL Rotterdam Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende. bSR kan door opdrachtgever niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die voortvloeit uit gebruik van data of gegevens of door toepassing van aanbevelingen en conclusies, die zijn opgenomen in deze rapportage.