M*/lšøíHVL

ï

.É-=

â~E

.. ßß <33f Wilfiiïwif Wa

V

› ,~^-

,f

~ ,mx ,

al„

2?.

„„\»

.,._.

f

Q `~›. ,2

\1

s

\N

„ V; ,›

. ~«“ 1 ;

“W/

,` »

„„„,_,Ra.V

,_ _//

@«„ 1"?%i>„«-'W

,M

W,L

}

M w~ݤ Q

Aan het Algemeen bestuur

van het waterschap Noorderzijlvest.

Geacht College,

Met belangstelling heb ik kennis genomen op de informatie avond op 17 novemberjl. van dezienswijze van het waterschap omtrent de afwatering van het pellgebied den Deel waar ook hetpeilgebied Oldenoord deel van uitmaakt.

ik constateer dat deze zienswijze erg veel lijkt op een plan dat het waterschap in de negentigerjarenpresenteerde en wat ten dele terecht nooit is uitgevoerd. Weliswaar bevat het vernieuwde planenkele aanpassingen maar deze aanpassingen bieden bepaald geen garantie voor een verbeterdeafwatering bij verwijdering van het gemaal Oldenoord, omdat geen rekening wordt gehouden metde van nature grote hoogte verschillen in peilgebied den Deel en die hoogteverschillen zijn door debodemdaling door aardgaswinning alleen maar toegenomen. Aangezien het peilgebied Oldenoordtot de lagere gebieden van peilgebied den Deel behoort, is het onmogelijk om tot een goede peilbeheersing te komen zonder het gemaal Oldenoord of er moet een andere afwatering gecreëerdworden richting Fivelingo of richting Groote Tjariet. Het peilgebied Oldenoord omvat ongeveer 1200ha. Van waterschapszijde is altijd gezegd dat een afwatering van die 1200 ha in bovengenoemderichtingen onmogelijk ia. ik heb noch in mijn tijd als hoofd bestuurslid van het waterschap Hunsingonoch daarna nooit van het waterschap een berekening of plan gezien waarom het niet mogelijk was.Het moge zo zijn! Dua het gemaal Oldenoord ia om hierna genoemde redenen essentieel.

Zolang ik het gebied Startenhuizerrnaargebied ken, vanaf 1968, was de peilbeheersing weliswaar nietoptimaal maar er viel mee te leven" als het maar niet erger werd" Euitslag van een bespreking vanhet waterschap Hunsingo met de ingelanden rond het Startenhuizermaar in mei 1971]. Toen echterde bodemdaling vanaf 1972 begon, kwamen de klachten uit het gebied vooral na 1977 temeer omdathet gebied rondom het Startenhuizermaar meer daalde dan de gemiddeld hogere gebiedennoordelijker gelegen. Hierdoor trad in het Startenhuizermaargebied een relatieve peiletijging op.Clmdat er begin 8Oer jaren schade ontstond en de NAM niet met schadeclaimsgeconfronteerd wildeworden, werden er tijdelijke noodbemalingen geplaatst, o.a. het gemaal 0ldenoord„ Hierdoor konmen beter anticiperen op de bodemdaling dan in grotere peilgebieden. Het waterschap Hunsingostreefde in die tijd naar grotere peilgebieden. Wat later bleek een achterhaald idee te zijn. Debedoeling was dat bij in gebruik name van gemaal Den Deel deze noodbemaling weer verwijderd zouworden . Dit is terecht tot op heden niet gebeurd temeer nadat naar aanleiding van een fijnrnazigeboderndaiingrneting uitgevoerd door de provincie Groningen in het Startenhuizermaar gebied in1989, de hoogteverschillen alleen maar waren toegenomen; er waren plaatsen bij waar over eenafstand van 1 Km, 3, Sem verschil in daling had plaatsgevonden . Ook een latere meting uitgevoerddoor ingenieursbureau Oranjewoud in opdracht van de Vereniging van Startenhuizermaarboerenbevestigde een ongelijkmatige daling..

Naar aanleiding van de bovengenoemde meting van 1989 werd tijdens een bespreking ten provinciehuize op 16 juni 1989 met toenmalig gedeputeerde Remkesafgesproken dat er vanwege relatievepeilstijging in de lagere gebieden van peilgebied Oldenoord dat een peil van -120 cm NAP zou

worden aangehouden. Dit peil moest worden vastgelegd in een in te dienen peiibesluit. Verschillendemalen is er door mij en mijn opvolger de heer F.Anerna in het hoofdbestuur van Honsingo opgewezen dat betreffend peil besluit moest worden ingediend zoals afgesproken. Heteerdergenoemde peil van -120 cm NAP is enige jaren doormiddel van een "proef" gerealiseerd .Deklachten over relatieve peilsoverschrijdingen waren gelijk verdwenen. Na enige jaren in volletevredenheid hiervan te hebben geprofiteerd meende het waterschap met een onderzoek te moeten

komen waarin werd aangetoond dat het peil wel 10 cm kon worden verhoogd en dat het gemaalOldenoord verwijderd kon worden. De 10 om peilstijging is wel doorgevoerd doch de verwijderingvan het gemaal Oldenoord niet. De droogtelígging in de lagere gedeelten van het gebied Oidenoordis hierdoor duidelijk afgenomen. Ook is er ten tijde van uitvoering van de ruilverkaveiingenNoordpolder en Loppersum Stedurn op dit peil van -120 NAP gedraineerd wat immers toen reëelwas! Die drainage functioneert nu vaak niet optimaal..

Het plan van de 9Oerjaren lijkt erg veel op het plan dat nu gepresenteerd wordt door uwwaterschap. Natuurlijk zijn er verschillen toch vrees ik dat gezien de nauwe doorstromingen bijdiverse bruggen in Middelstum, Onderdendam en Winsum de vergroting van de capaciteit van degemalen onvoldoende kan worden benut, vooral bij krachtige tot harde westen- en zuidwesten wind.ik verwacht dan ook wederom een verslechtering van de peilbeheersing in hetStaitenhuizermaargebied door verwijdering van gemaal Oldenoord. Terecht wordt door uwWaterschap gewezen op de blokkades in het Startenhuizermaan ln de vergadering werd opgemerktdat de blokkades achter in het gebied niet zo hinderlijk waren doch het te smalle Hogepandstermaarwel verbreding behoefde; ik kan dit allen maar onderschrijven. Verder merk ik op dat het door uworganisatie toegelichte rnaalbeleid positief werkt voor het gebied en afgelopen herfst zijn vruchtenheeft afgeworpen wat resulteerde in een gemiddeld betere droogteligging in peilgebied Oidenoord.

Conclusie: Het Startenhuizermaargebied heeft door de bodemdaling schadeondervonden temeerdoor ongelijkmatige daling wat door uw voorganger, het waterschap Hunsingo, nooit serieua iagenomen; zelfs na het "vonnis van Rernkes"wat een bewezen prima oplossing bleek te zijn, heeftmen gemeend deze oplossing weer terug te moeten draaien om "vvaterschapspolitieke redenen"naar ik aanneem. Het gebied verdient, gezien de boderndalingsproblematiek en nu nogdaarbijgevoegd de aardbevingen, een betere behandeling. ik stel uw college voor de afspraak met deheer Remkeswaaraan ik refereerde onverwijld in te voeren in het peiigebied Oldenoord wat zalmoeten leiden tot een peil van 4.32 NAP zodat het gebied eindelijk die droogteligging en die rustheeft in de peilbeheersing die het verdient. Om met de woorden van toenmalige gedeputeerdeRemkeste eindigen: "Dan zijn we eindelijk van het gesodemieter af."

Hoogachtend;

Mßoelstra

/,„