• Er zijn diverse natuurlijke lichtbronnen • Sterren/zon en bliksem • Er zijn ook door de mens...

54
Natuurkunde V6: M.Prickaerts 21-02-13

Transcript of • Er zijn diverse natuurlijke lichtbronnen • Sterren/zon en bliksem • Er zijn ook door de mens...

  • Dia 1
  • Dia 2
  • Er zijn diverse natuurlijke lichtbronnen Sterren/zon en bliksem Er zijn ook door de mens gemaakte lichtbronnen Kaars, kampvuur, gloeilamp, gasontladingsbuis, LED lamp Laser en stroboscoop worden vooral bij natuurkunde gebruikt
  • Dia 3
  • -steeds breder wordt Een lichtbundel die: -steeds smaller wordt -niet breder en niet smaller wordt - niet breder en niet smaller wordt en zeer dun is Divergerende lichtbundel Convergerende lichtbundel Evenwijdige lichtbundel Lichtstraal (= evenwijdige lichtbundel)
  • Dia 4
  • F F 2 de soort Om beelden te tekenen (construeren) die bolle (positieve) lenzen kunnen vormen heeft men z.g. Constructiestralen nodig 1 ste soort F F MAAR OOK F F 3 de soort MAAR OOK
  • Dia 5
  • Van de bovenkant van de A komen lichtstralen We weten echter niet hoe deze gebroken worden 1 ste soort 2 de soort 3 de soort Waar komt het midden van de letter A ? Het beeld komt als volgt uit te zien Origineel (voorwerp) beeld F F Echter weten we wel hoe de 3 constructiestralen gaan Positie scherm
  • Dia 6
  • diaprojector filmprojector beamer overheadprojector origineel (voorwerp) beeld origineel (voorwerp) beeld origineel (voorwerp) beeld origineel (voorwerp) beeld
  • Dia 7
  • L FF F condensorlens Diahouder projectielens Voorwerp afstand Beeld afstand scherm 3D sketchUp projector (klik hier)
  • Dia 8
  • Echter weten we wel hoe de 3 constructiestralen gaan F F Van de bovenkant van de boom komen lichtstralen We weten echter niet hoe deze gebroken worden 1 ste soort 2 de soort 3 de soort Waar komt een ander punt van de boom ? Het beeld komt als volgt uit te zien Origineel (voorwerp) beeld Positie licht- gevoellige laag
  • Dia 9
  • beeld origineel (voorwerp)
  • Dia 10
  • F F F F
  • Dia 11
  • Teken de 3 constructiestralen gaan F F 1 ste soort 2 de soort 3 de soort Het beeld komt als volgt uit te zien
  • Dia 12
  • Teken de 3 constructiestralen F F 1 ste soort 2 de soort 3 de soort De stralen hebben geen reel snijpunt !!!! Als je van rechts in de lens kijkt lijken alle Stralen uit een virtueel snijpunt te komen Het virtuele beeld komt er als volgt uit te zien
  • Dia 13
  • F F 1 ste soort 2 de soort Evenwijdige lijnen dus geen beeld !!!!
  • Dia 14
  • F F F F F F F F F F beeld 2F
  • Dia 15
  • Constructie van een willekeurige straal 1. Teken bijas: evenwijdig aan de straal en door O 3. Straal gaat verder door bijbrandpunt F 2. Teken brandvlak: loodrecht op hoofas en door hoofdbrandpunt F 3. Teken bijbrandpunt F FF F F +
  • Dia 16
  • F F F F F F F F F F beeld 2F
  • Dia 17
  • Constructie bij een positieve (bolle) lens Het construeren van het vervolg van een willekeurige lichtstraal
  • Dia 18
  • +
  • Dia 19
  • + willekeurige lichtstraal
  • Dia 20
  • +
  • Dia 21
  • + beeldpunt
  • Dia 22
  • +
  • Dia 23
  • + Vervolg lichtstraal
  • Dia 24
  • Constructie bij een positieve (bolle) lens Het construeren van de gehele lichtbundel uit een punt van het voorwerp
  • Dia 25
  • +
  • Dia 26
  • + Lichtbundel uit top
  • Dia 27
  • +
  • Dia 28
  • + Beeldpunt d.m.v. 2 constructiestralen
  • Dia 29
  • +
  • Dia 30
  • + Vervolg lichtbundel
  • Dia 31
  • V groter dan 2f ; verkleining V is 2f ; even groot V kleiner dan 2f, maar groter dan f ; vergroot V kleiner dan f; vergroot maar virtueel, hoe dichter bij de lens des te kleiner het (vergrootte) virtueel beeld, het beeld is niet omgekeerd
  • Dia 32
  • - f v
  • Dia 33
  • - negatieve lens F f v brandpuntsafstand voorwerpsafstand brandpunt
  • Dia 34
  • -
  • Dia 35
  • - 1e constructiestraal
  • Dia 36
  • -
  • Dia 37
  • - 2e constructiestraal
  • Dia 38
  • - b
  • Dia 39
  • - b (virtueel) beeld beeldafstand (negatief)
  • Dia 40
  • -
  • Dia 41
  • - 3e constructiestraal (controle)
  • Dia 42
  • Bij het oog is niet de brandpuntsafstand (f) constant, zoals bij een vaste lens, maar het beeldpunt (b). Door aanpassing van de lens (accommoderen), is de brandpuntsafstand (f) variabel. Een lichtstraal die in een oog valt, wordt op zijn weg naar het netvlies een aantal malen gebroken. Brekingsindices (n): hoornvlies:1,38 vocht in oogkamer:1,34 ooglens:1,41 glasachtig lichaam:1,34 De brekende werking van het oog wordt dus voornamelijk bepaald door....................
  • Dia 43
  • Afbeelding (BB) van een voorwerp (LL) op het netvlies van het oog.
  • Dia 44
  • Om een voorwerp scherp te kunnen zien, moet het oog sterker accommoderen als dat voorwerp zich dichter bij het oog bevindt. Als het oog sterker accommodeert, wordt de lens boller en daardoor zal de brandpuntsafstand (f) kleiner worden (F gaat dichter naar de lens toe). Opmerking: Met de groene gestippelde constructiestraal, kunnen we F bepalen. Merk op dat deze lichtstraal niet door de ooglens heen gaat.
  • Dia 45
  • Het accommoderen van het oog speelt zich af tussen twee grenzen: het oog is ongeaccommodeerd (minst bol) het oog is maximaal geaccommodeerd (maximaal bol) Het oog ziet alleen scherp tussen zijn vertepunt V 0 (zonder accommodatie) en zijn nabijheidspunt N 0 (met maximale accommodatie): Voor een normaal oog geldt dat het vertepunt in het oneindige ligt (V 0 = ):
  • Dia 46
  • Bijziend: V 0 < als oog ongeaccommodeerd. Alleen een bril nodig op grote afstand. Verziend: V 0 < 0 (achter het oog). Een bril nodig voor korte afstand, als wel voor grote afstand (oog niet ongeaccommodeerd). Opmerking: voorwerpen die op het rode gedeelte van de hoofdas geplaatst worden, kunnen (zonder bril) scherp gezien worden.
  • Dia 47
  • Ongeaccommodeerd: Lichtstralen van voorwerp op grote afstand, zonder bril: Lichtstralen van voorwerp op grote afstand, met bril:
  • Dia 48
  • Ongeaccommodeerd: Lichtstralen van voorwerp op grote afstand, zonder bril (oog ongeaccommodeerd): Lichtstralen van voorwerp op grote afstand, met bril:
  • Dia 49
  • Maximaal geaccommodeerd:
  • Dia 50
  • Kenmerk: een oudziend oog heeft het nabijheidspunt (N 0 ) te ver weg liggen. M.a.w.: bij een oudziend oog heeft in maximaal geaccommodeerde toestand een te zwakke convergerende werking. Dit is te corrigeren met een positieve (+) lens (alleen nodig op korte afstand).
  • Dia 51
  • Vraag: Het nabijheidspunt van een oudziend oog ligt op 75 cm van dat oog. Bereken hoe sterk een brillenglas moet zijn om met dat oog de krant op 30 cm afstand goed te kunnen lezen. Oplossing: Eerst tekening maken! Dan pas rekenen. 30 cm -75 cm (N b ) (N 0 ) 50 cm = 0,50 m 2,0 dpt Tekening bestuderen: - Het voorwerp (N b ) ligt 30 cm voor de lens. - Na breking, zullen de lichtstralen de weg volgens alsof ze vanuit N 0 komen. - Er wordt dus een virtueel beeld gevormd op 75 cm (N 0 ) vr de lens.
  • Dia 52
  • Je ziet een voorwerp duidelijker als het dichter bij het oog staat. Je ziet het voorwerp dan onder een hoek : de gezichtshoek is dan groter. Daardoor is ook het beeld op het netvlies groter:
  • Dia 53
  • Gezichtshoek zonder loep (oog maximaal geaccommodeerd): Gezichtshoek met loep (oog ongeaccommodeerd): Angulaire vergroting:
  • Dia 54
  • Vergroting met loep (oog geaccommodeerd): (oog denkt BB te zien) Vergroting: