Nederland terug aan de top in gezondheid, onderwijs en sport

Post on 25-Aug-2016

215 views 0 download

Transcript of Nederland terug aan de top in gezondheid, onderwijs en sport

Literatuur

1. RVZ. Buiten de gebaande paden: Advies over intersectoraalgezondheidsbeleid. Den Haag: Raad voor de Volksgezond-heid en Zorg, Onderwijsraad en Raad voor het openbaarbestuur, 2009.

2. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Effecten vanbeleidsmaatregelen buiten het volksgezondheidsdomein opde gezondheid. Bilthoven: RIVM, 2009.

3. Buiten de gebaande paden: inspirerende voorbeelden vanintersectoraal gezondheidsbeleid. Raad voor de Volksge-zondheid en Zorg, Onderwijsraad en Raad voor het open-baar bestuur. Den Haag, 2009.

4. St-Pierre L. Governance tools and Framework for Health inAll Policies. European Observatory on Health Systems andPolicies. Brussel: 2009.

5. Sociaal-Economische Raad. Een kwestie van gezond ver-stand: Breed preventiebeleid binnen arbeidsorganisaties.Den Haag: SER, 2009.

Correspondentieadres

Mw. Mr. G.P.M. Raas, Raad voor de Volksgezondheid enZorg, Postbus 19404, 2500 CK Den Haag, tel. 070-3405785, e-mail: g.raas@rvz.net

Nederland terugaande top ingezondheid, onderwijs en sportJan Jansen1

In de aanloop naar de Wereldkampioenschappen Voetbal, vol-gend jaar in Zuid Afrika, komt onwillekeurig bovenstaande titelin mij op, als ik de eerste paragrafen lees van het gezamenlijkadvies Buiten de gebaande paden, dat de Raad voor Volksge-zondheid en Zorg (RVZ), de Onderwijsraad (OR), de Raad voorhet openbaar bestuur (Rob) en de Sociaal-Economische Raad(SER) hebben uitgebracht aan de Minister van VWS. In de op-dracht van de Minister speelt de Parallellie van belangen eencentrale rol. Welke belangen hebben andere sectoren bij eengezondere bevolking, en hoe kunnen wij (als gezondheids-belanghebbenden) die klassieke Win-Win situatie aanwendenom gezondheidswinst te behalen? En hoe krijgen we Nederland,qua gezondheid, weer uit de middenmoot van Europa, en aande top?

Aan de slag met intersectoraal beleid

Kansen voor gezondheidswinst te over, dat wordt uit het adviesen de achterliggende rapporten duidelijk. Intersectorale aan-dacht voor gezondheid levert maatschappelijk veel winst op,dus ook voor de andere sectoren valt voldoende te halen. Eengoede gezondheid van kinderen levert betere onderwijspresta-ties en minder schooluitval, en dus meer diploma’s. Gezondeburgers hebben minder uitkeringen en een gezonde (en aan-trekkelijke) omgeving geeft hogere waarden voor vastgoed. Eengezonde stad levert een goed imago, en daarmee een gunstigeconomisch vestigingsklimaat en meer waardering voor de be-stuurders.

Kortom, alle reden voor alle partijen om voortvarend aan deslag te gaan met intersectoraal beleid, en de inspirerendevoorbeelden, zoals beschreven in de separaat bij advies ver-schenen brochure, breed te gaan implementeren in Nederland.Bij lezing van ‘Buiten de gebaande paden’, valt direct op dat eral heel veel is ontwikkeld en (op kleine schaal) toegepast. Eengoed voorbeeld daarvan is het terrein ‘Onderwijs en gezond-heid’. Helaas is vaak niet duidelijk hoe effectief de verschillende

maatregelen zijn, maar het geeft wel aan dat we het niet hoevente zoeken in nieuwe interventies en programma’s, maar in hetdaadwerkelijk toepassen van deze interventies en maatregelenop grotere schaal.

Drie randvoorwaarden voor intersectoraal beleid

Daarbij speelt een aantal randvoorwaarden een cruciale rol.Allereerst krachtenbundeling oftewel een eensgezinde benade-ring van de andere sectoren. Om bij het onderwerp Onderwijs engezondheid te blijven: het primair en voortgezet onderwijswordt overspoeld door ontelbare lespakketten, interventies enprogramma’s, waarbij gezondheid moet concurreren met andereeveneens belangrijke maatschappelijke thema’s zoals milieu,burgerschap, veiligheid en cultuur. Krachtenbundeling, zoalsonder andere voorgestaan door het Centrum Gezond Leven vanhet RIVM, betekent de andere sector (hier dus onderwijs) alsuitgangspunt nemen (vraaggericht werken), en op basis van hetinzicht in de werkelijke behoeften maatwerk te leveren, het liefstvanuit een voor het onderwijs herkenbaar loket.

Een tweede randvoorwaarde is lokale ondersteuning en ca-paciteitsvergroting op lokaal niveau. Intersectoraal werkenvraagt allerlei nieuwe competenties van de lokale professionalsbinnen de gezondheidssector. Zij voelen zich nogal eens ‘ver-loren’ in het lokale geweld van stadsontwikkelingsplannen, on-derwijsvernieuwing, concentratie van sportfaciliteiten en mana-gement van verkeersstromen. Agenderen van gezondheidsthe-ma’s is gebaat bij professionals die ‘empowered’ zijn, en diekunnen terugvallen op netwerken op lokaal en landelijk niveau.Op die manier wordt kennis overgedragen en wordt de bredetoepassing van methodieken en instrumenten die het procesvan intersectoraal werken bevorderen, gestimuleerd.

De derde randvoorwaarde heet communicatie. Uit de suc-cesvolle voorbeelden uit de brochure valt vooral op dat juistdeze interventies en maatregelen goed in staat bleken om de‘win-win’ te benadrukken richting de andere sector. In de prak-tijk werken en communiceren wij nog vaak vanuit het geloof datgezondheid het belangrijkste goed in onze samenleving is. En

Spectrum

1 Gezondheidsinstituut NIGZ, Woerden

TSG 87 / nummer 6 236

tsg jaargang 87 / 2009 nummer 6 spectrum - pagina 236 / www.tsg.bsl.nl

dat daarom aan jongeren de vaardigheden moeten wordenaangeleerd om op een gezonde manier door het leven te gaan.We vergeten vaak – laten we het nog eens herhalen – de ‘win’voor het onderwijs prominent te vermelden. Een gezonde leer-omgeving levert ook een betere leeromgeving, met minderschoolverzuim en -uitval en betere onderwijsprestaties.

Speerpunten in het rapport over onderwijs

De constateringen en aanbevelingen in het advies over de on-derwijssector onderschrijf ik in grote lijnen. Er gebeurt inder-daad al heel veel op gezondheidsgebied rondom de school, ener is dus niet veel behoefte aan nog meer nieuwe initiatieven.Bovengenoemde randvoorwaarden moeten er voor zorgen datgezondheid ook in het beleid van scholen een structurele plekkrijgt, en dat gezondheid daarmee de ‘ad hoc’ status die het nunog heeft achter zich laat.

De aanbeveling in het advies dat er een focus moet komen ophet mbo en gezonde gebouwen vind ik waardevol, maar het laatonverlet dat het in alle geledingen nog ontbreekt aan structureleaandacht voor gezondheid in de breedste zin van het woord.Bewegingsonderwijs op het mbo is belangrijk, evenals de strin-gente normen voor het binnenklimaat op scholen, zoals in hetadvies wordt aanbevolen. Maar nog liever zag ik dat de sectoren

Volksgezondheid en Onderwijs een meerjaren-strategie gaanontwikkelen over de positieve bijdrage van gezondheid aan dekwaliteitsagenda van het onderwijs. Daaruit zullen, naar ikhoop, concrete acties volgen die op maat gemaakt kunnenworden voor de verschillende typen onderwijs.

Vertrouwen in de toekomst

Tenslotte, met een glimlach las ik in het advies dat VWS inintersectoraal beleid zou moeten investeren, onder andere dooreen aparte afdeling voor intersectoraal beleid binnen het de-partement te plaatsen. De vele constructies die binnen het de-partement hebben bestaan rondom facetbeleid, integraal enintersectoraal beleid maken mijns inziens duidelijk dat wedaarmee Nederland niet terugkrijgen aan de top. Ik heb overi-gens veel waardering voor de adviezen die in het lijvige rapportzijn opgetekend, en vertrouw erop dat het opvolgen van dezeadviezen een belangrijke bijdrage kan leveren aan het realiserenvan de nog te behalen gezondheidswinst in Nederland. En na-tuurlijk worden we volgend jaar wereldkampioen.

Correspondentieadres

Ir. J. Jansen MPH, Gezondheidsinstituut NIGZ, Postbus500, 3440 AM Woerden, e-mail: jjansen@nigz.nl

Vitalemensenmakeneenvitaal bedrijf endragenbij aaneenvitale samenlevingMarga Thissen1

Men kan zich afvragen waarom je als werkgever nog zou in-vesteren in gezondheidsbeleid, nu het ziekteverzuim in Neder-land o.a. door de wet Poortwachter tot een redelijk niveau isteruggebracht en afwezigheid door ziekteverzuim steeds min-der voorkomt. Toch zijn er overtuigende redenen om dat wel tedoen, niet alleen vanuit werkgeversperspectief, maar ook voorde medewerkers zelf en de maatschappij.

Vitale mensen, vitale bedrijven

In de eerste plaats wil je als werkgever graag dat medewerkersmet plezier hun werk verrichten en lekker in hun vel zitten,omdat medewerkers dan zelf meer voldoening krijgen van hetwerk, maar tevens met meer betrokkenheid en motivatie hunwerk verrichten, hetgeen prestaties ten goede komt. Zes groteEuropese bedrijven die aan gezondheid en veiligheid werken,laten zien dat hun beleid gericht op mentale en fysieke fitheidvan medewerkers heeft geleid tot een hogere motivatie, pro-ductiviteit en meer plezier in het werk. De SER constateert in zijnrapport1 dat het weliswaar moeilijk is vast te stellen of gezondemensen ook productievere medewerkers zijn, doch dat het zeerplausibel lijkt. Het rendement van gezondheid is bovendien ookin andere gecreeerde meerwaarde uit te drukken, aldus de SER,

zoals kwaliteit, imagoverbetering, innovatief vermogen, ont-plooiing. De moeite waard dus om aan gezondheidsbeleid, lievernog vitaliteit, te werken. We weten ook dat bedrijven zich (steedsfrequenter) moeten blijven aanpassen aan wat omgeving ( klan-ten, technologie, economie) vraagt. Dat vraagt niet alleen ietsvan de organisatie, maar vooral ook van de medewerkers. Eenorganisatie met vitale medewerkers kan sneller en beter verbe-ter- of veranderslagen maken, omdat vitale medewerkers weer-baarder, flexibeler en dus ook flexibeler inzetbaar zijn.

Vitale mensen, vitale samenleving

Een nieuw inzicht uit het rapport is dat met vitale medewerkersniet alleen een individueel werkgeversbelang wordt gediend,maar dat dit ook een grotere kans biedt op een duurzame envolwaardige maatschappelijke participatie en op een langereproductieve periode voor werkenden. Wetende dat de werkne-merspopulatie aan het vergrijzen is en we juist ook aan dieoudere populatie hogere eisen zullen blijven stellen (hogereklanteisen, economische en maatschappelijke veranderingen) ishet noodzaak om te zorgen dat medewerkers vitaal zijn. Alswerkgever kun je daar een bijdrage aan leveren. Hoe? Doormedewerkers bewust te maken van de toegevoegde waarde vangezondheid voor henzelf en de organisatie en hun eigen invloedop gezondheid. Daarnaast kun je als werkgever, naast voor-

Spectrum

1 Hoofd afdeling Bedrijfsgezondheid, Nederlandse Spoorwegen, Utrecht

TSG 87 / nummer 6 237

tsg jaargang 87 / 2009 nummer 6 spectrum - pagina 237 / www.tsg.bsl.nl