Cito midden groep 3

Sommen bij opdracht 13

Hoeveel meer?

Tom heeft 3 ballen en Tim 2. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 6 boeken en Tim 1. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 4 ballen en Tim 1. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 3 boeken en Tim 1. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 5 ballen en Tim 4. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 7 ballen en Tim 6. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 7 ballen en Tim 3. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 4 boeken en Tim 2. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 5 ballen en Tim 3. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 6 boeken en Tim 5. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 10 ballen en Tim 8. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 8 ballen en Tim 6. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 4 boeken en Tim 3. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 8 ballen en Tim 5. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 6 boeken en Tim 4. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 8 ballen en Tim 4. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 5 boeken en Tim 2. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 8 ballen en Tim 3. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 6 ballen en Tim 2. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 8 ballen en Tim 2. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 5 ballen en Tim 1. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 6 ballen en Tim 3. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim

Hoeveel meer?

Tom heeft 8 ballen en Tim 1. Hoeveel heeft Tom meer?

Tom Tim