Hoofdstuk 1. Vandaag PTA 2013-2014 Planning Werkwijze Regels Hoofdstuk 1.

Post on 23-May-2015

216 views 1 download

Transcript of Hoofdstuk 1. Vandaag PTA 2013-2014 Planning Werkwijze Regels Hoofdstuk 1.

Hoofdstuk 1

Vandaag PTA 2013-2014 Planning Werkwijze Regels Hoofdstuk 1

Regels Alleen mobiele telefoons gebruiken met mijn

toestemming. Spullen – rekenmachine, boek - meenemen Niet eten in de klas. Drinken mag wel. Met tweetallen naast elkaar gaan zitten. Als je iets wilt vragen of zeggen, steek eerst je

vinger op.

Kiezen Elke consument heeft behoeften: primaire

behoeften (eten, drinken, kleding, wonen) en secundaire behoeften (luxe behoeften). De grens tussen beiden is niet altijd duidelijk.

Om in je behoeften te kunnen voorzien heb je middelen (geld en tijd) nodig. Maar we hebben meestal niet voldoende geld en tijd.

Daarom moet je prioriteiten stellen; kiezen wat voor jou het belangrijkste is.

Kiezen We maken een onderscheid tussen schaarse

en vrije goederen. Schaarse goederen: goederen waarvoor

inspanningen moeten worden gedaan of waarvoor kosten gemaakt moeten worden om ze te maken. Deze goederen zijn meestal niet gratis.

Vrije goederen: goederen waarvoor geen inspanningen moeten worden gedaan of kosten moeten worden gemaakt om ze te maken (b.v. zeewater, zonlicht, lucht). Deze goederen zijn meestal wel gratis.

Kiezen Vrije goederen of schaarse goederen:

Bronwater in een flesje Bronwater uit een bron in de vrije natuur Gratis schoolboeken Zonlicht Een fiets

Marketing Alles wat een bedrijf doet om meer te

verkopen

Doelgroep Marketing richt zich op een doelgroep. Doelgroep is een groep consumenten waarop

de verkoper zich richt

Cola en de vier p’s van marketing Om product te verkopen, moet marketing

keuzes maken over de vier p’s: Prijs Plaats Product Promotie

Vier p’s Prijs:

Welke prijs vraag ik voor mijn product? Welke prijs vragen de concurrenten? Kortingen

Product: Hoe ziet mijn product eruit, Wat kan ik ermee doen Hoe ziet de verpakking eruit, Is het een merk?

Vier P’s Plaats:

War verkoop ik mijn product (winkel, internet), Waar staat mijn winkel: in de binnenstad of bij de

Arena Waar staan de producten in de winkel (bij de

kassa, onderaan in het schap) Promotie

Reclame Acties (voetbalplaatjes, minispeelgoed AH)

Reclame Commerciële reclame Ideële reclame: voor een goed doel (sire) Sluikreclame: reclame in een televisieserie

(b.v. Lays in GTST) Reclame kan soms misleidend zijn. Klachten

kun je dan indienen bij de reclamecodecommissie.

Consumenten organisatie

Komen op voor belangen van consumenten Voorbeelden: Consumentenbond, vereniging

eigen huis Rover, Food watch en ANWB Taken:

voorlichting aan consumenten over de rechten van de consument

Informatie geven over onderzochte producten Juridisch advies bij problemen

Sta je samen sterker? Consumer power: macht van de consument. Consumenten kunnen veel invloed uitoefenen

op productie en verkoop van producten. Daarvoor moeten consumenten dan wel samenwerken.

Sta jij in je recht Consumentenrecht: wetten en regels om

consumenten te beschermen bij de aankoop van een product.

Consumentenrecht geldt niet als je iets koopt van een particulier.

Wetten om consumenten te beschermen Warenwet: juiste productinformatie op verpakking

(dus geen paardenvlees in producten als dat niet op de verpakking staat). Autoriteit Consument en Markt houdt toezicht op Warenwet.

Wet productaansprakelijkheid: stelt producent aansprakelijk wanneer een gebrekkig product schade veroorzaakt . Bijvoorbeeld het frame van mijn nieuwe fiets breekt en ik breek daardoor een been.

Sta jij in je recht Wetten om consumenten te beschermen.

Colportagewet. Deze wet geeft regels bij colporteren (de verkoop aan huis). Voorkomt dat de consument iets koopt waarover hij niet goed heeft nagedacht. Wet stelt dat een verkoper zich moet legitimeren en moet zeggen namens wie hij iets verkoopt. Ook moet er een contract worden gesloten. Verkopen kunnen binnen acht dagen ongedaan gemaakt worden.

Wet koop op afstand. Beschermt de consument bij aankopen via internet en telefoon. Wet geeft o.a. een bedenktijd van zeven dagen

Keurmerken Keurmerk geeft aan of product aan bepaalde

eisen voldoet. Helpt consument bij maken van een keuze Kennen jullie een keurmerk? Op veel apparaten zit een energielabel. Als

consument kun je dan zien of het apparaat energiezuinig is.

Keurmerken Eko keurmerk

Keurmerken

Keurmerken

Keurmerken

Keurmerken

Keurmerken

Opdrachten H9 t/m H15 (p.31) Examenopdracht (thuis afronden en volgende

keer meenemen)

Opdracht 4 1. Gewich

t per portie

Prijs per portie

Per gram

Hoekje 200 1,66 1,66/200 0,0083

patatpaleis

150 0,85 0,85/150 0,0056

Bis Snack

300 1,65 1,65/300 0.0055

De Halte 100 0,55 0,55/100 0.0055

Sabine 200 1,05 1,05/200 0.00525

1.418. Goede bediening, lekkere friet, parkeren19. Nederlanders: 1.700.000.000/16.000.000 =

106,2 en Belgen: 1.200.000.000/11.500.000 = 104,34. Nederland eet dus meer porties dan Belgen.

20. Patat: € 0,20 x 3 = € 0,60 en broodje hamburger: € 0,25 x 2 = € 0,50 = € 1,10

1.3 Kun je genoeg kopen Inflatie: de prijzen stijgen Deflatie: de prijzen dalen Filmpje: inflatie: cbs in de klas Centraal Bureau voor de Statistiek meet de

inflatie in Nederland Het CBS berekent elke maand het

consumentenprijsindexcijfer (cpi). Dit geeft aan hoe sterk de prijzen stijgen

1.3 Kun je genoeg kopen Centraal Bureau voor de Statistiek meet de

inflatie in Nederland Het CBS berekent elke maand het

consumentenprijsindexcijfer (cpi). Dit geeft aan hoe sterk de prijzen stijgen

Indexcijfer: cijfer dat laat zien hoeveel is veranderd ten opzichte van een basisjaar. Het basisjaar stel je op 100

Als de prijzen ten opzichte van het basisjaar zijn gestegen met 5%, dan is het indexcijfer 105.

1.3 Koopkracht: de hoeveelheid goederen en

diensten die je met je inkomen kunt kopen Koopkracht: hangt af van je inkomen en van

de inflatie Nominaal inkomen: inkomen dat je in euro’s

verdient Reëel inkomen: de koopkracht van je inkomen Als je nominaal inkomen met 3% stijgt en de

prijzen stijgen met 4% (inflatie is 4%), dan daalt je reëel inkomen

Als de prijzen stijgen, vragen vakbonden prijscompensatie, dwz vakbonden willen dan hogere lonen om de koopkracht op peil te houden.

1.3. oorzaak van inflatie Loonkosten van bedrijven nemen toe.

Bedrijven rekenen deze door in de prijzen. Grondstoffen – olie, katoen – worden duurder De overheid veroorzaakt inflatie (b.v. btw gaat

omhoog naar 21%) Het gaat goed met de economie en er is heel

veel vraag naar sommige producten

1.3 Opdracht H16 t/m H18 Computerlokaal: ga naar cbs.nl en dan naar

prijzen en dan naar grootste prijsveranderingen

Schrijf op welke producten het afgelopen jaar het meeste in prijs zijn gestegen

Verklaar waarom deze producten zo sterk in prijs zijn gestegen. Gebruik daarbij de sheet over de oorzaken van inflatie

1.4 spaar jij het milieu Met onze consumptie belasten we het milieu.

We consumeren steeds meer omdat We rijker worden Er meer mensen bij komen We steeds iets nieuws willen.

1.4 Milieuschade kan ontstaan door:

Vervuiling van lucht, water en bodem Verbruik van energiebronnen Verbruik van afvalstoffen Ontstaan van afval

Rekenen Joop verdient in juli € 450 en in augustus €

415. Met hoeveel procent is zijn inkomen gedaald?

In september verdient hij € 900. Met hoeveel procent is zijn inkomen gestegen ten opzichte van juli?

Joop geeft in juli 20% van zijn inkomen uit aan sigaretten. Welk bedrag is dat?

Joop geeft elke maand € 250 uit aan huur. Hoeveel procent is dat van zijn inkomen in juli?

In oktober wil Joop € 1000 gaan verdienen. Hoeveel procent is dat meer dan zijn inkomen in september?

Computerlokaal Ga naar consuwijzer.nl en beantwoord de

volgende vragen Wat is de consuwijzer? Wat is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en

wat doet de ACM? Zoek op aan welke eisen een webshop moet

voldoen. Noem er minstens vier en licht deze toe? Welke wet is van toepassing bij het kopen op

internet? Zoek de keurmerken op die in pincode staan op

pagina 83 en beschrijf waar deze keurmerken voor staan.

Zoek nog twee andere keurmerken op en beschrijf waar deze voor staan.

Begrippen Sociale beinvloeding en commerciële

beinvloeding Doelgroep Marketing Vier p’s van marketing (prijs, plaats, promotie

en product) Reclame (ideële reclame, commerciële

reclame, sluikreclame) Consumentenorganisaties en hun taken Vergelijkend warenonderzoek Warenwet en productinformatie Wet productaansprakelijkheid

Begrippen Colportagewet Wet koop op afstand Consumentenrecht en recht op deugdelijk

product Consumer power Keurmerk Energielabel

Rekenen1. In een vergelijkend warenonderzoek

worden drie flessen cola vergeleken. Ook de prijs per liter wordt vergeleken. Bereken de prijs per liter: Pepsi: € 2,70 voor een fles van 2 liter Coca Cola: € 2,10 voor een fles van 1,5 liter Huismerk Aldi: € 0,75 voor een fles van 1,5 liter

2. Hoeveel procent is een liter coca cola duurder dan een liter huismerk Aldi

3. Hoeveel procent is een liter Pepsi duurder dan een liter huismerk Aldi

Rekenen1. Pepsi per liter: € 2,70/2 = € 1,35 Coca cola per liter: € 2,10/1,5 = € 1,40 Huismerk aldi: € 0,75/1,5 = € 0,5

2. (1,40 – 0,50)/0,5 x 100% = 180%3. (1,35 – 0,50)/0,5 x 100% = 170%

Aardappelen Albert Heijn: € 4,50 voor 5 kilo Jumbo: € 3,75 voor 3 kilo Dirk: € 3,80 voor 2,5 kilo Spar: € 0,50 voor 0,5 kilo

Bereken de kiloprijs Hoeveel procent is de duurste aardappel

duurder dan de goedkoopste?

Aardappelen Albert Heijn: € 4,50 voor 5 kilo: 1 kilo voor €

0,90 Jumbo: € 3,75 voor 3 kilo: 1 kilo voor € 1,25 Dirk: € 3,80 voor 2,5 kilo: 1 kilo voor € 1,52 (€

3,80/2,5) Spar: € 0,50 voor 0,5 kilo: 1 kilo voor € 1 (1,52 – 0,9)/0,9 x 100% = 68,8%

Opgave

H. 17 t/m H. 21 E3 en E 4