De inhoud van dit thema: 1-1 1.2Kinderopvang en samenleving 1.3Soorten kinderopvang 1.4 Functies van...

Post on 12-May-2015

263 views 1 download

Transcript of De inhoud van dit thema: 1-1 1.2Kinderopvang en samenleving 1.3Soorten kinderopvang 1.4 Functies van...

De inhoud van dit thema:

1-1

1.2 Kinderopvang en samenleving

1.3 Soorten kinderopvang

1.4 Functies van de kinderopvang

1.5 Functies van het peuterspeelzaalwerk

1.6 Basisfuncties en plusfuncties

Kinderopvang en samenleving:

1-2

• geschiedenis van de kinderopvang en het

peuterspeelzaalwerk

• kinderopvang nu

• peuterspeelzaalwerk nu

• gastouderopvang

Geschiedenis van de kinderopvang:

1-3

• tot 1900 nauwelijks gereguleerde kinderopvang

• 1800 tot 1900 bewaarscholen, matressenschooltjes,

voorbereidingsscholen

• 1900 tot 1990 ontstaan kleuterscholen en

kinderdagverblijven

• 1990 tot 1995 uitbreiding en professionalisering

• 1995 tot heden Wet kinderopvang en marktwerking

Ontwikkelingen eerste helft van de

20e eeuw:

1-4

• bewaarscholen worden kleuterscholen

• Fröbel en Montessori ontwikkelen pedagogische

methoden

Veranderende doelen in de tweede helft van de

20e eeuw:

1-5

• naast opvangfunctie aandacht voor verzorging

en opvoeding

• aandacht voor ontplooiing en ontwikkeling

• multiculturele opvang

• rol van de ouders wordt groter

• veel verschillende soorten opvang

Ontwikkelingen kinderopvang nu:

1-6

• Wet kinderopvang

• marktwerking

• kwaliteitseisen

• wetenschappelijk onderzoek

• pedagogische kaders kindercentra

• verbreding visie op functie kinderopvang

Ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk:

1-7

• taken in het voorkomen van achterstanden

• harmonisatie en kwaliteit

Soorten kinderopvang:

1-8

• peuterspeelzaal• kinderdagverblijf• tussenschoolse opvang• buitenschoolse opvang• opvang voor kinderen van cursisten• leidster aan huis• gastouderopvang• opvang tijdens congressen of in winkelcentra• overige dienstverlening via kindercentra• welke vorm van opvang past bij jou

Functies kinderopvang:

1-9

• functies voor de ouders

• functies voor de kinderen

• functies voor de samenleving en de overheid

• functies voor werkgevers

De functies van kinderopvang voor ouders:

1-10

• ouders kunnen werken, solliciteren of studeren

• ouders die problemen hebben of om gezondheidsredenen niet voor de kinderen kunnen zorgen, worden ontlast

• de taken van de ouders worden tijdelijk overgenomen, doordat de kinderopvang:

o professionele begeleiding van de kinderen biedt

o professionele stimulering van de ontwikkeling biedt

o een tweede opvoedingsmilieu biedt

De functies van kinderopvang voor de kinderen:

1-11

• een veilige, stimulerende en op het kind afgestemde

omgeving

• aanbieden andere ontwikkelingsgerichte materialen

en educatieve activiteiten dan in het gezin

• sociale contacten met kinderen

• contactmogelijkheden met meerdere volwassenen

De functies van kinderopvang voor de

samenleving:

1-12

• economische groei en werkgelegenheid stimuleren

• integratie en vormgeving multiculturele samenleving

• de emancipatie van vrouwen stimuleren

• ouders ondersteunen bij de opvoeding

• tijdig onderkennen van problemen en achterstanden

De functies van kinderopvang voor werkgevers:

1-13

• personeel kunnen krijgen

• personeel kunnen vasthouden

• tevreden personeel hebben en dus ook meer

productiviteit krijgen

De primaire functie van de speelzaal is dat

kinderen:

1-14

• gestimuleerd worden in hun ontwikkeling

• de mogelijkheid krijgen met andere kinderen

van dezelfde leeftijd te spelen

• andere ervaringen opdoen dan thuis

De tweede functie van de speelzaal is:

1-15

• het voorkomen van ontwikkelingsachterstanden

• het vroegtijdig signaleren van

ontwikkelingsstoornissen

• het doorverwijzen bij ontwikkelingsachterstanden

en opvoedingsproblemen

De derde functie van de speelzaal is:

1-16

• ouders de gelegenheid bieden om andere

activiteiten te ontwikkelen

• ouders de gelegenheid bieden sociale

contacten met andere ouders aan te gaan

• ouders hulp bieden bij de opvoeding van hun

kinderen

Functies VVE-programma’s:

1-17

• stapprogramma’s: verhogen kennis- en vaardigheidsniveau ouders en kinderen

• Spel aan huis: vergroten kennis over mogelijkheden en waarde van spel

• Piramide: ontwikkeling stimuleren• Kaleidoscoop: voorkomen van

onderwijsachterstanden• Voorleesproject: ouders stimuleren hun kind

voor te lezen

De inhoud van dit thema:

2-1

2.2 Soorten plannen

2.3 Kwaliteitsplan

2.4 Pedagogisch beleidsplan

2.5 Activiteitenplan

2.6 Protocollen

2.7 Beroepscode

2.8 Plan van aanpak voor één kind

2.9 Eigen werk plannen

Soorten plannen in de kinderopvang:

2-2

• kwaliteitsplan

• pedagogisch beleidsplan

• activiteitenplan

• protocollen

• plan van aanpak voor één kind

Aandachtspunten bij het activiteitenplan:

2-3

• kort en duidelijk

• realistisch

• rekening houden met budget

• informatieve functie voor ouders, invalkrachten

en stagiaires

• verantwoording aan leidinggevende en collega’s

Protocollen kinderopvang:

2-4

• wenprocedure

• veiligheid en hygiëne

• voeding

• communicatie met ouders

• regels bij ziekte van kinderen

• medicijngebruik van kinderen

• voorkoming wiegendood

• lichamelijk contact met kinderen

• opvallend gedrag van kinderen

De inhoud van dit thema:

3-1

3.2 De verschillende niveaus van samenwerking

3.3 Samenwerken met collega’s op de groep

3.4 Samenwerken met ouders of verzorgers

3.5 Samenwerken met collega’s in het kindercentrum

3.6 Samenwerken met andere organisaties

Niveaus van samenwerking:

3-2

• microniveau: collega’s op je groep en de

ouders/verzorgers

• mesoniveau: collega’s buiten je groep maar in

dezelfde organisatie

• macroniveau: andere organisaties of instellingen

Onderwerpen werkoverleg:

3-3

• ontwikkeling van de kinderen• plaatsen van nieuwe kinderen en overgang naar

een volgende groep• activiteiten met de kinderen• de dagindeling en huishoudelijke zaken• de verdeling van het werk• samenwerking en afstemming op de groep• samenwerking en afstemming met andere groepen

en afdelingen• samenwerking en afstemming met andere

organisaties• besprekingen met ouders en ouderavonden

Taken overleg op microniveau met collega’s:

3-4

• overdragen van informatie en werk aan collega-groepsleiders:o over de voortgang op de groep en takeno over bijzonderheden van kinderen

• informeren van ouders over het welbevinden van en bijzonderheden over hun kind

• aanpak van een kind afstemmen met collega’s en ouders

• signaleren en agenderen van te bespreken onderwerpen op het werkoverleg

• visie inbrengen op het werkoverleg• samen met collega’s werk afstemmen op elkaar en

beslissingen nemen

Taken samenwerken en afstemmen met

ouders/verzorgers:

3-5

• afstemmen bij het halen en brengen• invullen overdrachtsformulier

ouder/verzorgers/pedagogisch werkers• bijhouden groeiboek• plannen en uitvoeren oudergesprekken• plannen en uitvoeren extra overleggen met ouders

van kwetsbare kinderen• afstemmen bij calamiteiten of bijzondere

gebeurtenissen• organiseren van ouderavonden• afstemmen en samenwerken in de oudercommissie

Taken overleg met collega’s en afdelingen binnen

de organisatie:

3-6

• signaleren en agenderen van te bespreken onderwerpen met de verschillende afdelingen

• afstemming en samenwerking met collega’s van andere groepen

• visie inbrengen en afstemmen

• bijhouden van gegevens voor de administratie

• voorbereiding functioneringsgesprekken en ad hoc besprekingen met je leidinggevende

• voorbereiden overleggen met de pedagoog

Taken samenwerken en afstemmen met

organisaties:

3-7

• samenwerken en afstemmen met de basisschool• samenwerken en afstemmen met organisaties

voor vrijetijdsbesteding• signaleren van mogelijke mishandeling aan het

AMK• verwijzen van ouders naar andere organisaties,

zoals het consultatiebureau of opvoedbureau• uitvoeren van programma’s in samenwerking met

andere organisaties• inschakelen van organisaties bij het organiseren

van themabijeenkomsten

De inhoud van dit thema:

4-1

4.2 Vaste momenten voor het inventariseren

4.3 Methoden en technieken

4.4 Trends en ontwikkelingen

4.5 Wensen en behoeften signaleren en

omzetten in

activiteiten

Vaste momenten voor ouders:

4-2

• het kennismakingsgesprek• de haal- en brengcontacten• de oudergesprekken• de ouderavonden of themabijeenkomsten• de oudercommissie• de cliëntenraad

Vaste momenten voor kinderen:• de kennismaking• het kringgesprek• individuele contacten

Methoden en technieken:

4-3

• technieken voor individuele gesprekken

• methoden en technieken voor groepen

• methoden en technieken voor de gehele

organisatie

Technieken voor individuele gesprekken:

4-4

• individuele gesprekken met ouders

• individuele gesprekken met kinderen

Methoden en technieken voor groepen:

4-5

• methoden en technieken voor jonge kinderen

• methoden en technieken voor oudere kinderen

en jonge tieners

• methoden en technieken voor

ouderbijeenkomsten

Methoden en technieken voor oudere kinderen en

jonge tieners:

4-6

• gericht observeren

• spelvormen

• de kindervergadering

• tienerpanels

De inhoud van dit thema:

5-1

5.2 Doelen van gegevens verzamelen

5.3 Procesbeschrijving en registratie van gegevens

5.4 Mondelinge en schriftelijke gegevensverzameling

5.6 Analyse en plan van aanpak

Doelen van gegevens verzamelen:

5-2

• gegevens vastleggen

• ontwikkelingen kunnen volgen

• beleid en regels kunnen opzoeken

• verantwoording kunnen afleggen

Processen bij het werken met kinderen:

5-3

• wachtlijst

• intake

• kennismaking op de groep

• verblijf op de groep, overgang naar een andere groep en afscheid

• ontwikkeling van het kind

• administratie binnen de organisatie

• informatie-uitwisseling met andere organisaties

Gegevens verblijf op de groep:

5-4

• overdrachtsschrift pedagogisch werkers

• overdrachtsformulier ouders en pedagogisch werkers

• overdrachtsformulier bij overgang naar een andere groep

• overdrachtsformulier naar basisschool of voortgezet onderwijs

• groeiboek of kind-volgboek

• observatieverslagen

Administratieve gegevens in het kindercentrum:

5-5

• presentielijsten kinderen• inkomsten en uitgaven• kwaliteitsregistratie• verslagen ouderbijeenkomsten

Administratieve gegevens op het centraal bureau:

• verslagen cliëntenraad• inkomsten en uitgaven• ziekteverzuim• registratie vrije dagen• personeelsgegevens

Informatie-uitwisseling met andere organisaties:

5-6

• bij de overgang naar het basisonderwijs en

voortgezet onderwijs

• voor de organisatie van gezamenlijke

activiteiten

• voor het brengen naar en ophalen van de

buitenschoolse opvang

• casusbesprekingen

• kindbesprekingen met andere organisaties

Mondelinge gegevensverzameling als:

5-7

• persoonlijk contact belangrijk is

• informatie ook besproken moet worden

• een onderwerp gevoelig ligt

• schriftelijk vastleggen overbodig is

Schriftelijke gegevensverzameling als:

5-8

• het richtlijnen, regels en gegevens betreft die

over langere periode en door meerdere mensen

eenduidig gehanteerd moeten gaan worden

• steun in de rug voor een gesprek

• je systematisch ontwikkelingen volgt

• je op een later moment afspraken nog terug

moet kunnen vinden

Gegevens die te gebruiken zijn voor een analyse:

5-9

• het intakeformulier

• het kennismakingsformulier

• overdrachtsschriften

• groeiboek

• gesprekken met de ouders

• gesprekken met het kind

• observaties en observatieverslagen

• achtergrondinformatie

Analyseproces:

5-10

• doel formuleren• gegevens verzamelen• kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie van de

gegevens• eventueel aanvullende gegevens verzamelen• verbanden leggen tussen de gegevens en

gegevens interpreteren• voorlopige conclusies trekken • evalueren wat je met de conclusies kan• eventueel aanvullende gegevens verzamelen• definitieve conclusies trekken voor plan van

aanpak

De inhoud van dit thema:

6-1

6.2 Vier opvoedmilieus

6.3 Opvoedingsdoelen en kwaliteitseisen

6.4 Voorwaarden voor de opvoeding in groepen

6.5 Cirkel gezinsondersteuning

Opvoedmilieus:

6-2

eerste milieu= het gezin, familie en vrienden

tweede milieu = het onderwijs, de

kinderopvang

en peuterspeelzaal

derde milieu = de georganiseerde vrije tijd

vierde milieu= de publieke ruimte, inclusief media en internet

Doelen en kwaliteitseisen voor de kinderopvang

staan in:

6-3

• de Wet kinderopvang

• Convenant Kwaliteit Kinderopvang

• pedagogische kaders kindercentra

• wetenschappelijke onderzoeksrapporten

Het doel van opvoeden:

6-4

het kind te begeleiden tot een zelfstandige en gelukkige

persoonlijkheid, die een respectvolle relatie met anderen

aan kan gaan en verantwoordelijk kan functioneren in de

maatschappij

De inhoud van dit thema:

7-1

7.2 Verzorging

7.3 Verzorgingsvaardigheden

7.4 Hygiëne

7.5 Veiligheid

7.6 Gezondheidsopvoeding

Aspecten van de verzorging:

7-2

• verzorging van de ruimte en de materialen

• verzorging van het lichaam

Verzorging van het lichaam:

7-3

• algemene richtlijnen

• baby’s

• peuters

Verzorging baby’s:

7-4

• verschonen

• wassen

• aan- en uitkleden

• flesvoeding

• het omgaan met moedermelk

• fruithapjes

• regelmaat en rust

• inbakeren

Hygiëne:

7-5

• persoonlijke hygiëne van pedagogisch werkers en kinderen

• eisen hygiënecode en adviezen voor het omgaan met voedsel

• ventileren

• preventie van legionella en salmonella

• hygiëne van zandbakken

• huisdieren en ongedierte

Doelen gezondheidsopvoeding:

7-6

• gezond eten en drinken

• niet teveel en niet te weinig eten

• voldoende bewegen

• jezelf goed verzorgen

De inhoud van dit thema:

8-1

8.2 Algemene informatie over kinderziekten

8.3 Kinderziekten

8.4 Overige ziekten

8.5 Regels bij ziekte en verzorging

8.6 De functie van de GGD en het consultatiebureau

Kinderziekten:

8-2

• bof• kinkhoest• mazelen• rode hond• roodvonk• vijfde ziekte• waterpokken• zesde ziekte• hersenvliesontsteking

Overige ziekten:

8-3

• middenoorontsteking• oorproblemen• ontstoken amandelen• verkoudheid• griep• koortsstuipen• krentenbaard• spruw• maag- en darmaandoeningen• tekenbeten• overgewicht• diabetes• astma• bronchitis• aids• epilepsie

Kenmerken van koortsstuipen:

8-4

• komen voor tot 5 jaar

• duren een paar seconden tot minuten

• hebben de volgende verschijnselen:

- krampachtige bewegingen

- schuim op de mond

- weggedraaide ogen of scheelzien

- braken

Maag- en darmaandoeningen:

8-5

• voedselvergiftiging

• paratyfus

• obstipatie of verstopping

• maden en wormen

De meest voorkomende aanvalsvormen:

8-6

• gegeneraliseerde aanvallen:

- kleine aanval: absence of korte afwezigheid

- grote aanval: gegeneraliseerd tonisch-clonisch

insult

• partiële aanvallen:

- eenvoudige partiële aanval

- complexe partiële aanval

Soorten epilepsie bij kinderen:

8-7

• absences

• koortsstuipen

• salaamkrampen

• lennoxsyndroom

• dravetsyndroom

Regels bij ziekte:

8-8

• regels ter voorkoming van ziekte

• richtlijnen bij de constatering van ziekte bij een kind

• besmettelijke ziekten

• kan een kind wel of niet op het kindercentrum komen

De inhoud van dit thema:

9-1

9.2 Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling

9.3 Ontwikkelingsvoorwaarden

9.4 Begeleiding van aspecten van de ontwikkeling

9.5 Stappenplan voor de begeleiding van individuele kinderen

Invloeden op de ontwikkeling:

9-2

• fysieke omgeving

• leefomstandigheden

• opvoeding

• verzorging

• educatie

• sociale contacten

Begeleiding ontwikkelingsaspecten:

9-3

• emotionele veiligheid en geborgenheid• hechting• angsten• koppigheid• zelfbeeld• eten• slapen• zindelijkheid• identificatie• vriendschappen• seksualiteit• het geweten• creativiteit en talenten• intelligentie

Fasen in de ontwikkeling van het geweten:

9-4

• tot 4 jaar: de fase van afhankelijkheid

• 4-10 jaar: de fase van gevoeligheid voor

goedkeuring en afkeuring

• 10-18 jaar:de fase van het zelfstandig

onderzoeken

van goed en kwaad

• >18 jaar:de fase van vrijheid en verantwoordelijkheid

Sociale en emotionele intelligentie:

9-5

persoonlijke vaardigheden:• zelfinzicht of zelfbewustzijn: je eigen innerlijke toestand,

voorkeuren, vindingrijkheid en intuïties kennen;• zelfvertrouwen: zekerheid over eigen capaciteiten en

besluitvaardig;• zelfregulering: jezelf kunnen evalueren en je gedrag en

gevoelens bij kunnen stellen, zelfbeheersing;• motivering: jezelf kunnen motiveren en initiatief nemen.sociale vaardigheden:• empathie: inlevingsvermogen, bewust zijn van

andermans gevoelens, behoeften en zorgen;• sociale vaardigheden: gevoel voor maatschappelijke

belangen, organisatiebelangen en voor groepsbelangen, dienstbaarheid, kunnen samenwerken

Methodische cyclus:

9-5

• beginsituatie vaststellen

• probleem formuleren

• doel formuleren

• een plan maken en uitvoeren

• begeleiding bijstellen en evalueren

De inhoud van dit thema:

10-1

10.2 Fundamenten voor een goede ontwikkeling

10.3 Functies van programma’s voor

ontwikkelingsstimulering

10.4 Kinderopvang en stimuleringsprogramma’s

10.5 Soorten programma’s en voorbeelden

Fundamenten voor een goede ontwikkeling:

10-2

• emotionele en fysieke veiligheid

• uitnodigende en uitdagende omgeving

• kunnen onderzoeken en experimenteren

• interactie en samenspelen

• gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen

Taken pedagogisch werkers bij de ontwikkeling:

10-3

• kijken naar kinderen

• inspelen op waar zij behoefte aan hebben

• interactie aangaan met kinderen

• stimuleren en motiveren

• creatieve impulsen geven

• bevestigen

Functies programma’s ontwikkelingsstimulering:

10-4

• ontwikkeling stimuleren

• pedagogisch werkers ondersteunen bij de

opvoeding

• achterstanden voorkomen en bestrijden

Soorten stimuleringsprogramma’s:

10-5

• programma’s en systemen om de ontwikkeling

te stimuleren en te volgen

• VVE-programma’s

• stimuleringsprogramma’s voor oudere kinderen

en tieners

• programma’s voor kinderen met beperkingen of

opgroeiproblemen

Programma’s en systemen voor pedagogisch

werkers:

10-6

• kindvolgsystemen

• overdrachtsinstrumenten

• portfolio

• themadozen

Drie soorten VVE-programma’s:

10-7

• integrale programma’s: meerdere

ontwikkelingsgebieden

• specifieke programma’s: één of enkele

ontwikkelingsgebieden

• programma’s voor kinderen met beperkingen of

opgroeiproblemen

Integrale programma’s:

10-8

• Kaleidoscoop

• Piramide

• Startblokken

• KO-totaal

Specifieke programma’s:

10-9

• taalstimuleringsprogramma’s

• stimulering aanvankelijk rekenen:

SamenRekenen

• stimuleringsprogramma’s sociaal-emotionele

ontwikkeling

Taalstimuleringsprogramma’s:

10-10

• Taallijn

• Boekenpret

• Ben ik in beeld

Programma’s voor kinderen met verstandelijke

beperkingen, gedrags- en opgroeiproblemen:

10-11

• de Feuersteinmethode

• Kleine Stapjes

• Portage Programma Nederland

• STOP 4-7

• VRIENDEN

• Minder boos en opstandig

Stimuleringsprogramma’s voor oudere kinderen en

tieners:

10-12

• De gezonde school en genotmiddelen

• Taakspel

• PAD

De inhoud van dit thema:

11-1

11.2 Invloeden op het opvoeden

11.3 Wat is opvoeden?

11.4 Basisregels opvoeden

11.5 Opvoedmiddelen en opvoedstijlen

11.6 Visies en methoden kinderopvang

11.7 Opvoeden in verschillende culturen

Invloeden op je manier van opvoeden:

11-2

• ideeën, wensen en idealen

• je persoonlijkheid

• je eigen opvoeding

• de samenleving

• lezen, praten en voorbeelden zien

• visies van pedagogen en ontwikkelingspsychologen

Wat is opvoeden:

11-3

• opvoeden is sturen, steunen en stimuleren

• vier cultuuronafhankelijke

opvoedervaardigheden

• definitie opvoeden

Opvoeden is:

11-4

sturen = leiding geven en grenzen stellen: • veiligheid bieden • consequent zijn • reageren op storend gedrag • ouder-kind grens aangeven

steunen = bij de hand nemen en geven wat nodig is:

• aandacht• begrip• geduldig zijn

stimuleren = aanmoedigen zich te ontwikkelen: • ruimte bieden• een boeiende omgeving bieden

Cultuuronafhankelijke opvoedersvaardigheden:

11-5

• structureren

• stimuleren

• negeren

• communiceren

Definitie van opvoeden:

11-6

opvoeden is het verzorgen, grootbrengen en vormen

van kinderen door het bieden van structuur, het

steunen

en stimuleren van de sociaal-affectieve, cognitieve en

lichamelijke ontwikkeling en het sturen van gedrag;

negatief gedrag wordt daarbij zoveel mogelijk

genegeerd en positief gedrag beloond

Landelijke pedagogische kaders:

11-7

• het pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar

• het pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar

Zes kennisgebieden Pedagogisch kader

kindercentra 4-13 jaar:

11-8

• veiligheid en welbevinden

• autonomie en participatie

• spelen en vrije tijd

• leren en ontwikkelen

• relaties in de groep

• samenwerken met ouders

Opvoedmiddelen:

11-9

• een gesprek voeren / uitleg geven

• een regel stellen

• afspraak maken

• orde handhaven

• actief luisteren

• ik-boodschap gebruiken

• belonen

• negeren

• straffen

Opvoedstijlen:

11-10

• autoritatieve

• autoritaire

• permissieve (laissez-faire)

• verwaarlozende

Visies en methoden kinderopvang:

11-11

• opendeurenbeleid en Reggio Emilia

• horizontale en verticale groepen

• de Loczy-methode

Opvoeden in verschillende culturen:

11-12

• Turkse en Marokkaanse opvoeding

• Kaapverdiaanse opvoeding

• Antilliaanse en Arubaanse opvoeding

• Hindoestaanse opvoeding

• afsluitend

De inhoud van dit thema:

12-1

12.2 Wat zijn opvoedingsvaardigheden?12.3 Welbevinden herkennen en gedragingen

interpreteren12.4 Veel voorkomende opvoedingsproblemen en de

aanpak12.5 Motiveren en stimuleren12.6 Sfeer maken12.7 Televisie en computer12.8 Omgaan met gevoelens12.9 Zelfredzaamheid stimuleren12.10 Kinderparticipatie12.11 Structuur bieden en regulerend optreden

Opvoedingsproblemen en de aanpak:

12-2

• huilbaby’s• liegen• ongehoorzaamheid• ruzie• machtsstrijdjes• pesten• driftbuien• jaloezie• angsten• druk gedrag• agressief en antisociaal gedrag• contactproblemen

Structuur bied je door:

12-3

• een goede inrichting van de ruimte

• een vaste dagindeling en vast jaarprogramma

• de overdracht van waarden en normen

• vaste regels en rituelen

• opvoedmethoden en opvoedtechnieken

• vaste groepsleiding

Methoden om gedrag te reguleren:

12-4

• kinderen leren zelf problemen op te lossen

• de strafplektechniek

• de schildpadmethode

De inhoud van dit thema:

13-1

13.2 Gesprekken voeren met kinderen

13.3 Gespreksdoelen

13.4 Gesprekstechnieken

13.5 Kringgesprek

13.6 De kindervergadering

13.7 Filosoferen

Gespreksdoelen:

13-2

• aftasten

• reflectie

• bevestiging of waardering zoeken

• onderzoeken

• verbieden

• voorlichten of adviseren

Gesprekstechnieken:

13-3

• actief luisteren en responsief en sensitief reageren

• ik-boodschap

• vragen stellen

• reageren op agressie of boosheid

De inhoud van dit thema:

14-1

14.2 De groep

14.3 Groepscohesie, groepsstructuur en

groepsproces

14.4 Invloeden op het groepsproces

14.5 De rol van de pedagogisch werker in het groepsproces

De groep:

14-2

• wat is een groep

• onderscheid en overeenkomsten tussen de

thuissituatie en de kinderopvang

• opvoeden in kindercentra

Drie belangrijke groepsverschijnselen:

14-3

• groepscohesie: kinderen vormen één geheel

• groepsstructuur: de opbouw van de groep is

goed

• groepsproces: proces dat zich afspeelt als

kinderen samen optrekken

De vijf fasen van een groepsproces:

14-4

1 verkennen

2 accepteren van de situatie en aangaan van relaties

3 bijdragen aan het groepsproces en een eigen plek

creëren

4 zich afwenden van de groep

5 afscheid nemen van de groep

Verkennen is:

14-5

• kennismaken met leidsters en kinderen

• leren hoe het toegaat op de groep

• verkennen van de ruimte en de

speelmogelijkheden

• weten dat je een eigen plekje hebt

• de eerste contacten leggen met groepsgenootjes

Behoeften die bevredigd moeten worden:

14-6

primaire behoeften:• voedsel• warmte• verzorging

hogere behoeften:• respect en waardering• zelfstandigheid• ontwikkeling van de eigen talenten• een positief zelfbeeld

Invloeden op het groepsproces:

14-7

• individuele kinderen en de groep

• invloedrijke gebeurtenissen

Gebeurtenissen die invloed hebben op het

groepsproces:

14-8

• ruziemaken

• pesten

• subgroepvorming

• ziekte en dood

Functies van ruziemaken:

14-9

• verkennen van grenzen

• spelen met macht

• conflicten oplossen

• zichzelf verdedigen

• gevoelens uiten

• aandacht vragen

De inhoud van dit thema:

15-1

15.2 De betekenis van spel en spelen

15.3 Functies van spelvormen voor de ontwikkeling

15.4 Creativiteit en expressie

15.5 Het aanbieden van de activiteiten: individueel

en voor groepen

15.6 Spelactiviteiten door het jaar heen

15.7 Spelmaterialen

Functies van spelen:

15-2

• oefenen van vaardigheden

• kwijtraken van overtollige energie

• verwerken van ervaringen

• ontspanning en plezier

• ontwikkeling

Spelvormen:

15-3

• bewegingsspel

• exploratief en sensorisch spel

• constructiespel

• fantasiespel

• sociaal spel

Creatieve en expressieve activiteiten:

15-4

• muzikale activiteiten

• dansactiviteiten, bewegen, audiovisuele

vorming en drama

• creatieve handvaardigheid

Functies van muziekactiviteiten:

15-5

• leren stem en gehoor te gebruiken

• maat en ritme leren

• verschillende klanken herkennen en gebruiken

• stemmingen, gevoelens en gedachten op een

positieve en esthetische (smaakvolle) manier

uiten

• op een andere manier contact maken met andere

kinderen en volwassenen

Functies van dans, bewegen, drama en

audiovisuele vorming:

15-6

• lichamelijke ontwikkeling

• ontwikkeling van de creativiteit

• ontwikkeling van de taal

• uiten van gevoelens

• zichzelf presenteren

• sociale ontwikkeling

• kwijtraken van overtollige energie

Het aanbieden van activiteiten:

15-7

• activiteiten in een groter geheel

• aandachtspunten bij het organiseren van activiteiten

• voorbereiding en organisatie van activiteiten

Het aanbieden van activiteiten:

15-8

• activiteiten in een groter geheel

• aandachtspunten bij het organiseren van activiteiten

• voorbereiding en organisatie van activiteiten

Activiteiten:

15-9

• dagprogramma

• jaarprogramma

• activiteitenplan

• aansluiting op activiteiten in andere groepen

Vier fasen bij activiteiten:

15-10

• de voorbereidende stappen (5 W-vragen)

• voorbespreking met collega’s

• uitvoering

• nabespreking

Spelactiviteiten gedurende het jaar:

15-11

• thematisch werken

• invloed van de seizoenen

• feesten door het jaar heen

Feesten door het hele jaar heen:

15-12

• Sinterklaasfeest• Koninginnedag• Oud en Nieuw• Kerstfeest• Carnaval• Pasen en Palmpasen• Sint Maarten• Diwalifeest• Phaguwafeest of Holifeest• Offerfeest• Turks kinderfeest• Asjoerafeest• Suikerfeest

Eisen aan spelmaterialen:

15-13

• iets aan de fantasie overlaten

• herkenbaar zijn

• veilig zijn

• aantrekkelijk zijn en uitdagen

Veilig spelmateriaal:

15-14

• niet giftig

• heeft geen scherpe uitsteeksels of splinters

• past bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen

• is stevig en duurzaam

De inhoud van dit thema:

16-1

16.2 Functies van taal

16.3 Taalontwikkeling

16.4 Taalverwerving

16.5 Taalactiviteiten en taalspelletjes

16.6 Voorlezen, verhalen vertellen en boeken lezen

Functies van taal:

16-2

• stimuleren van de cognitieve ontwikkeling

• stimuleren van de sociaal-affectieve ontwikkeling

• stimuleren van de creatieve ontwikkeling

• ordenen van indrukken en structuur bieden

• contact maken met anderen

• uitwisselen van informatie

Fasen in de taalontwikkeling:

16-3

• voortalige fase: 0-1 jaar

• vroegtalige fase: 1-2 jaar

• differentiatiefase: 2-5 jaar

• fase van voltooiing: vanaf 5 jaar

Voortalige fase:

16-4

• gevoelige periode voor basis taalontwikkeling

• eerst communicatie via lichaamstaal

• lichaamstaal interpreteren en daarop reageren

is belangrijk

• kind krijgt eerst begrip en daarna woorden

(passieve taalkennis)

• imiteren van geluiden (fonetische aspect)

Vroegtalige fase:

16-5

• ontdekking dat woorden een betekenis hebben

(semantische aspect)

• eerst één-woord-zinnen van dingen die bekend zijn

• brabbelen = oefenen in zichzelf

• later twee-woord-zinnen

Differentiatiefase:

16-6

• woordenschat neemt toe

• ontdekking dat verschillende woorden een zin

vormen (syntactische aspect)

• zelf woorden verzinnen

• oefenen met volgorde, vervoegingen en variaties

• ontdekking dat je met taal je gevoel en wat je

bezighoudt uit kan drukken

Fase van voltooiing:

16-7

• kind kent de taalregels (morfologisch aspect)

• vanaf vijfde jaar ontdekt het geschreven taal

• schriftelijke taalverwerving verloopt hetzelfde

als de mondelinge

• zinnen worden complexer

• ontwikkeling eigen taal (tieners)

• sms- en msn-taal

Aandachtspunten bij taalverwerving:

16-8

• de didactische aanpak van taalactiviteiten

• tweede taalverwerving

• problemen bij de taalontwikkeling: stotteren,

hakkelen en broddelen

Drie fasen taalactiviteiten:

16-9

• een voorbereidende fase

• een uitvoerende fase

• een afronding

Aandachtspunten voorbereidende fase:

16-10

• je kent het ontwikkelingsniveau en de belangstelling

• er is een prettige sfeer en je hebt een goede relatie

met de kinderen

• je hebt nagedacht over wat je precies gaat doen

• je hebt nagedacht over hoe je de activiteit gaat

brengen

• je hebt nagedacht over de hulpmiddelen die je erbij

nodig hebt

Aandachtspunten uitvoerende fase:

16-11

• haak in op de belangstelling• praat op ooghoogte met de kinderen• ondersteun wat je zegt eventueel met

lichaamstaal, voorwerpen of platen• let goed op de groep en de individuele reacties• laat de kinderen iets toevoegen en ga erop

door• voeg bij oudere kinderen ook zelf taalkundig

iets toe aan het onderwerp• herhaal eventueel een verhaaltje• laat pauzes vallen

Aandachtspunten bij de afronding:

16-12

• zorg voor een duidelijke afronding

• herhaal eventueel de geleerde woorden kort

• laat de kinderen eventueel zelf afronden

Soorten taalactiviteiten:

16-13

• met materialen: spelletjes, voorwerpen en

boeken

• zonder materialen

Functies van verhalen:

16-14

• spelenderwijs verkennen van de wereld

• verschillende culturen, waarden en normen leren kennen

• zich identificeren met karakters

• verhoudingen tussen mensen leren zien

• emoties ervaren en ermee om leren gaan

• creatief en kritisch denken

• taalgevoel ontwikkelen en woordenschat uitbreiden

• concentratievermogen ontwikkelen

Fasen uitvoering verhaal vertellen:

16-15

• aanloop

• midden

• afbouw

Belangrijke punten bij de aanloop:

16-16

• beginnen als de kinderen rustig zijn

• hoofdpersonen vermelden en de situatie kort

weergeven

• gebruik de voorkennis van de kinderen en

voorbeelden

Belangrijk bij het vertellen is:

16-17

• het tempo waarin je vertelt• de pauzes die je laat vallen• de manier waarop je inspeelt op wat de

kinderen zeggen • de toon waarop je praat: bijvoorbeeld boos, lief,

gezellig• of je fluistert of hard praat, hoog of laag• de woorden die je gebruikt• de geluiden die je erbij maakt en de

lichaamstaal die je gebruikt

De inhoud van dit thema:

17-1

17.2 Het belang en de functies van lichaamstaal

17.3 Lichaamstaal herkennen en begrijpen

17.4 Lichaamstaal op verschillende leeftijden

17.5 Lichaamstaal hanteren

De inhoud van dit thema:

18-1

18.2 Kwetsbare kinderen

18.3 Plaatsing en introductie

18.4 Kinderen met opvallend en afwijkend gedrag

18.5 Mishandeling, verwaarlozing en seksueel

misbruik

18.6 Begeleiding

Plaatsing en introductie:

18-2

• overleg vooraf

• introductie op de groep

• communicatie met instanties en de ouders

• ondersteuning

• aanpassing van de ruimte en werkwijze

• groepssamenstelling

Verschillende vormen van mishandeling:

18-3

• lichamelijke of geestelijke verwaarlozing

• lichamelijke of geestelijke mishandeling

• seksueel misbruik

De inhoud van dit thema:

19-1

19.2 Geïntegreerde opvang

19.3 Invloed op het werk

19.4 Invloed op de groep

19.5 De beperkingen

19.6 Verzorging en begeleiding

19.7 Samenwerking, afstemming en ondersteuning

Samenwerking, afstemming en ondersteuning:

19-2

• interne werkbegeleiding en afstemming

• afstemming met de ouders

• ondersteuning door specialisten

• ondersteuning door landelijke

belangenverenigingen en organisaties

De inhoud van dit thema:

20-1

20.2 Redenen om te observeren

20.3 Observatiemethoden in de kinderopvang

20.4 Registreren van gegevens en rapportage

Observatiemethoden in de kinderopvang:

20-2

• video-opnamen

• geluidsopnamen

• observatieformulieren voor kinderen

Observatieformulieren:

20-3

• observatieformulier voor de algemene

ontwikkeling

• observatieformulier ‘Zo doe Ik’

• observatie van het welbevinden van een

individueel kind

• observatie groepsfunctioneren

De inhoud van dit thema:

21-1

21.2 Invloed van de inrichting op kinderen

21.3 Aandachtspunten voor de inrichting

21.4 Inrichten vanuit een pedagogische visie

21.5 Inrichten voor verschillende leeftijdsgroepen

Aandachtpunten voor de inrichting:

21-2

• wettelijke eisen voor de inrichting

• algemene aandachtspunten

• aandachtspunten voor de binnenruimten

• aandachtspunten voor de buitenruimten

Algemene aandachtspunten inrichting:

21-3

• kwaliteit van de huisvesting

• sfeer

• afwerking van het gebouw en de kwaliteit van materialen

• veiligheid en hygiëne

• kleuren

• licht

• zachte materialen

Aandachtspunten voor de binnenruimten:

21-4

• slaapruimte

• sanitair

• speelruimte voor grofmotorische activiteiten

• gedifferentieerde speelhoeken

• de groepstafel

• belangrijkste aandachtspunten voor de

binnenruimten

Aandachtspunten voor de buitenruimte:

21-5

• indeling van het buitenterrein

• afgescheiden hoek voor kleine kinderen

• zithoek

• speeltoestellen

• belangrijkste aandachtspunten voor de

buitenruimte

Inrichten vanuit een pedagogische visie:

21-6

• doel van de inrichting

• aandachtspunten voor alle leeftijdsgroepen

Inrichten voor verschillende leeftijdsgroepen:

21-7

• baby’s en dreumesen

• peuters van 2 tot 4 jaar

• een verticale groep van 0 tot 4 jaar

• kinderen van 4 tot 8 jaar

• kinderen van 8 tot 12 jaar

• verticale groepen van 4 tot 12 jaar

• tieners van 12 tot 15 jaar

De inhoud van dit thema:

22-1

22.2 Wat is opvoedingsondersteuning?

22.3 Problemen bij de opvoeding

22.4 De rol van de pedagogisch werker

22.5 Gesprekken voeren met ouders

22.6 Activiteiten met ouders

22.7 Programma’s en methoden

22.8 Instellingen voor opvoedingsondersteuning

Rol pedagogisch werker bij

opvoedingsondersteuning:

22-2

• informeren

• signaleren

• doorverwijzen

Programma’s opvoedingsondersteuning:

22-3

• gezinsgerichte programma’s

• oudercursussen

• oudertrainingen

Gezinsgerichte programma’s:

22-4

• STAP-programma’s: Instapje, Opstapje, Opstap,

Overstap, Stap Door

• Moeders informeren moeders (MIM)

• Boekenpret

• Samenspel

• STOP 4-7 -Samen sterker Terug Op Pad

• Families First

Instellingen voor opvoedingsondersteuning:

22-5

• maatschappelijk werk

• consultatiebureau

• opvoedtelefoon

• vroegsignalering

• Centrum voor Jeugd en Gezin

• Bureau Jeugdzorg