Post on 28-Sep-2019
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 3
Voorwoord
Allereerst: complimenten voor jou dat je de PEP-Methode hebt aangeschaft. Het
geeft aan dat je bezig bent om een bewustere en betere opvoeder te worden voor
je kinderen.
In ons werk zien wij dagelijks ouders ‘struggelen’ met lastige opvoedsituaties. Wat
blijkt, is dat ouders vaak wel weten wat er moet gebeuren, maar dat ze niet goed
weten hoe ze het moeten aanpakken. Ze vinden het vervelend dat hun kind brutaal
is, en willen dat dit stopt, maar hoe pak je zoiets aan?
Marlou werkt als mentor en groepsleidster in de kinderpsychiatrie, en Anja werkt
als pedagoog/ ambulant begeleider met jongeren met gedragsproblemen. Zowel
vanuit de praktijk als vanuit de literatuur beschikken wij over waardevolle kennis.
Onze wens was om ouders praktische handvatten te bieden, waar ze gelijk mee aan
de slag kunnen. Er zijn al zoveel boeken over geschreven, vol met droge stof over
wat opvoeden is, hoe je het kunt doen, en wat daarbij belangrijk is. Wat we zelf
vaak missen in die boeken, zijn concrete handvatten en tips, dingen waarmee je
meteen resultaat ziet! Wij wilden ouders strategieën, en technieken aanleren,
waarmee ze direct resultaat zouden zien. Zo gezegd, zo gedaan, de PEP-Methode
was geboren.
Het opvoeden van kinderen vraagt veel van ouders en gaat altijd door. Daarbij
veranderen kinderen, en hun behoeften, snel. Daarom is het niet wonderlijk dat
ouders soms ‘vastlopen’ in de opvoeding of in specifieke opvoedsituaties. Iedere
ouder heeft wel eens vragen en voelt zich wel eens onzeker.
De PEP-methode kan gezien worden als een Oppepper om weer verder te kunnen.
Praktisch, zodat je er direct mee aan de slag kan en Positief, omdat dat prettig is én
tot de beste resultaten leidt!
Je bent niet de enige ouder die soms een oppepper kan gebruiken!
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 4
Het is niet jouw schuld dat je het soms even niet weet met je kind, dit is namelijk
heel logisch! Ouder worden is namelijk niet zo moeilijk, ouder zijn is dit echter wel.
En toch heb je daar waarschijnlijk nooit een goede uitleg over gehad, laat staan een
handleiding.. En de uitleg díe je hebt gehad, gaat meestal over baby’s. Kersverse
ouders worden begeleid door een kraamverzorgster en door het consultatiebureau,
maar de echte ‘problemen’ en moeilijkheden beginnen vaak zodra je kindje een
peuter wordt…
Daarom is het wel een complimentje waard dat je zélf op zoek gaat naar informatie
en manieren om jouw kind zo goed mogelijk op te voeden en om het thuis weer
gezellig te maken!
Geniet van je kinderen!
Marlou Wijmans en Anja Wils
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 5
Inhoudsopgave
Voorwoord 3
Inhoudsopgave 4
Wat heeft de PEP-methode je te bieden? 7
1. Gedrag wordt aangestuurd door emotie 8
1.1 Een emotionele band opbouwen 8
Liefde en aandacht 9
1.2 Contact 9
Lichamelijk contact 10
Emotioneel beschikbaar zijn 10
Tijd voor elkaar 11
1.3 Kijken naar de reden van gedrag 12
1.4 Ontwikkeling en verwachtingen 13
Praten met je kind 14
1.5 Signalen herkennen 15
2. Meest gemaakte fouten door ouders 17
2.1 Waarom nee niet werkt 17
2.2 ‘Volwassenenlogica’ gebruiken 18
2.3 Onverwacht aankondigen (en verwachten dat dat werkt) 19
2.4 ‘Niet’ zeggen 20
3. Zo verminder je opvoedstress 24
3.1 Doe wat je zegt en zeg wat je doet 24
3.2 Negeren 26
3.3 Voorkom driftbuien en woedeaanvallen 27
3.4 Voorkom brutaal gedrag 29
4. Realistische verwachtingen 32
4.1 Gewenst gedrag voordoen 32
4.2 Wat kan jouw kind? 33
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 6
o ADHD 33
o Autisme 34
o PDD-nos 35
o Hechtingsstoornis 36
o Angst/stemmingsstoornis 36
4.3 Opvoeden is niet altijd leuk 37
5. Gedrag positief beïnvloeden 38
5.1 Belonen 38
o Complimentjes geven 39
5.2 Straffen 39
6. Controle hebben en houden 44
6.1 Consequent zijn 44
6.2 Structuur 44
o Belang van structuur 45
6.3 Visuele ondersteuning 47
6.4 Zorgen voor jezelf 48
Bijlagen: 51
Bijlage 1: Een beloningsplan maken 51
Bijlage 2: Visuele ondersteuning, zo doe je dat! 51
Kant en klare voorbeelden van beloningsplannen 59
10-stappenplan planbord maken 67
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 7
Wat ga je leren in de PEP-Methode?
Het doel van dit boek is om je te laten ervaren dat door eenvoudige maatregelen
opvoeden leuker én gemakkelijker kan worden. Want ondanks dat opvoeden soms
pittig is en je wellicht wel eens met je handen in het haar zit, zijn je kinderen ook
het mooiste en meest bijzondere wat je hebt. Waarschijnlijk juist daarom hebben
wij er ook alles voor over om onze kinderen gelukkig te zien! En ons geluk hangt
nauw samen met hoe gelukkig onze kinderen zijn..
We gaan je in dit E-book handvatten geven, die ervoor zullen zorgen dat je de
opvoeding van je kind(eren) als leuker gaat ervaren. Je gaat leren hoe je om kunt
gaan met specifiek probleemgedrag van je kind, zoals driftbuien en brutaliteit. Je
gaat leren welke technieken je kunt gebruiken om het gedrag van je kind positief
om te buigen. Je gaat leren wat écht van belang is om je kind het beste mee te
geven voor later. Ook leer je hoe je meer uit de opvoeding van je kind kunt halen.
Na het lezen van dit E-book zal je meer kennis hebben over opvoeden, je zult je
zekerder voelen, en met meer zelfvertrouwen kunnen opvoeden. Je zult meer het
gevoel hebben dat jij degene bent die de controle heeft, en niet je kind! Ook zul je
ervaren (en hopelijk accepteren) dat opvoeden nou eenmaal niet altijd alleen maar
leuk is.. Door dit alles, zal je een betere opvoeder zijn voor je kinderen, en met meer
gemak lastige opvoedsituaties het hoofd bieden.
We wensen je veel profijt van de PEP-Methode!
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 8
1. Gedrag wordt aangestuurd door emotie
We zijn geneigd te reageren op het gedrag dat de ander laat zien, zowel bij kinderen
als bij volwassenen. Dat is ook logisch; dat is immers hetgeen dat het meest
duidelijk is. Toch is dat vaak helemaal niet de boodschap die de ander (onbewust)
over probeert te brengen. Wellicht heb je dit zelf ook wel eens; geïrriteerd reageren
omdat je eigenlijk gewoon een rotdag hebt bijvoorbeeld.. Bij kinderen is dit nog
sterker; een kind dat ontzettend boos wordt omdat hij niet mag computeren, heeft
wellicht eigenlijk iets vervelends meegemaakt op school. Of een kind dat maar niet
stil kan zitten en erg druk is, is misschien eigenlijk erg blij omdat hij bijna jarig is.
Door je kind goed te kennen en te kijken naar gedrag én de reden van bepaald
gedrag, kun je de band versterken en vanuit daar beter opvoeden.
1.1 Een emotionele band opbouwen met je kind
De meeste ouders hebben van nature een hechte en sterke band met hun kind.
Deze band ontstaat bij moeders vaak al vóórdat het kind geboren is, tijdens de
zwangerschap dus. Bij vaders ontstaat deze band meestal snel na de geboorte en
vanaf dat moment wordt de band bij beide ouders alleen maar sterker.
In de ideale situatie verloopt dit automatisch; ouders hoeven er niet bewust moeite
voor te doen. Zij houden vanzelf van hun kind en reageren op een natuurlijke
manier op de behoeften van hun kindje. Dat noemen we een goede hechting; de
ouders hechten zich aan hun baby en andersom.
Door een goede hechting kan de mens als soort voortbestaan; als ouders niet
zouden reageren op behoeften van hun kind, door ze bijvoorbeeld niet te voeden
als ze honger hebben, dan zou een kindje waarschijnlijk niet overleven.
Toch gaat dit niet altijd vanzelf. Tegenwoordig zijn mensen wat verder verwijderd
van hun oerinstincten en oergedrag. Soms is het dus wél nodig moeite te doen om
een band met je baby te krijgen. Ook als er dingen anders gaan dan verwacht kan
dit zo zijn. Bijvoorbeeld doordat een kindje gehandicapt blijkt of intensieve zorg
nodig heeft (zoals bij te vroeg geboren kindjes), of een huilbaby is. Of omdat de
moeder last heeft van een (postnatale)depressie, (financiële of andere) zorgen
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 9
heeft, een zware bevalling heeft gehad of een ander beeld had van moeder worden
dan het blijkt te zijn. De hechting verloopt dan minder soepel.
De basis voor een goede hechting van kinderen wordt gelegd in de eerste twee
levensjaren. Een goede hechting tussen kind en ouders, zorgt ervoor dat een kind
zijn ouders vertrouwd. Daardoor voelt een kind zich veilig en vanuit deze goede
hechting leert een kind mensen te vertrouwen en is het in staat ook met andere
mensen in zijn omgeving een relatie op te bouwen, ook op latere leeftijd.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen die geen goede band hebben met hun ouders (of
ten minste één van de ouders) en niet goed gehecht zijn, vaker probleemgedrag
vertonen en problemen in de ontwikkeling ervaren.
Door te investeren in een gezonde, goede emotionele band, leer je je kind nog
beter kennen (en je kind jou ook!). Dat maakt de omgang met elkaar gemakkelijker.
Dat geldt voor kinderen van alle leeftijden.
o Liefde en aandacht
Een goede band met je kind staat en valt met de liefde en aandacht die je als ouder
geeft. Het bieden van liefde en aandacht is een basisvoorwaarde voor een goede
opvoeding.
Een kind is in staat zich te ontwikkelen tot een zelfstandig en evenwichtig persoon
als het zich geaccepteerd en gewaardeerd voelt door zijn ouders of opvoeders.
Kinderen met gedragsproblemen of een gedragsstoornis krijgen vaak veel negatieve
aandacht. Door hun gedrag wordt er veel op ze gemopperd, wat ongewenst gedrag
nog meer versterkt. Voor ouders van kinderen met gedragsproblemen is het soms
moeilijk om liefde en positieve aandacht te geven aan hun kind. Toch is dit
ontzettend belangrijk, om positief gedrag te bevorderen.
1.2 Contact
Contact hebben met je kind is dé manier om een goede band te creëren en te
onderhouden. Dit houdt in dat je reageert op signalen die je kind afgeeft én dat je
zelf contact maakt met je kind.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 10
Reageren op signalen van je kind betekent dat je signalen ziet en er iets mee doet.
Bijvoorbeeld je kind troosten als hij huilt of voedt als hij honger heeft. Maar ook
terug lachen als je kind naar je lacht is een reactie op een signaal van je kind.
Dit gebeurd dus vanaf baby af aan, maar blijft voor altijd doorgaan! Behoeften van
kinderen veranderen, maar het blijft je voornaamste taak als ouder om in de
(basis)behoeften van je kind te voorzien.
o Lichamelijk contact
Lichamelijk contact is een belangrijk onderdeel van contact hebben. Hoewel we het
ons wellicht niet altijd bewust zijn, is lichamelijk contact een van de eerste
levensbehoeften van mensen! Zeker bij baby’s, maar ook voor kinderen (en
volwassenen) moet deze behoefte niet onderschat worden. Niet voor niets geven
mensen elkaar een hand of zoenen als vorm van begroeting of afscheid. Ook
kinderen zoeken lichamelijke nabijheid als zij zich bijvoorbeeld verdrietig voelen of
pijn hebben (tegen mama aan komen staan, kusje op de zere plek etc..).
Niet iedereen is even lichamelijk ingesteld en dat is niet erg. Als je kind echter naar
jou toekomt en hier behoefte aan heeft, is het belangrijk daarop te reageren. Dit
hoeft niet altijd uitgebreid knuffelen te zijn, een arm om je kind heen slaan kan ook
voldoende zijn. Belangrijk is in ieder geval dat het kind niet afgewezen wordt.
Lichamelijk contact kan op veel manieren en gaat vaak vanzelf. Belangrijk is dat het
natuurlijk voelt en niet geforceerd (omdat het nu eenmaal ‘moet’). Je kunt in spel
lichamelijk contact maken, door bijvoorbeeld met je kind te stoeien of te kietelen.
Je kunt je kind optillen of op je rug dragen, maar je kunt ook lekker knus tegen
elkaar aan zitten terwijl jullie bijvoorbeeld een boekje lezen of tv kijken.
Ook lichamelijke verzorging kan contact stimuleren; zoals je kind insmeren met een
olie na het douchen/badderen of (liefdevol) de haren van je kind borstelen.
o Emotioneel beschikbaar zijn
Het is dus belangrijk dat een kind zich niet afgewezen voelt. Een jonge baby zoekt al
instinctief contact, bijvoorbeeld door het hoofdje richting de ouder/verzorger te
draaien. Een iets oudere baby zal lachen naar de ouder en zo blijven kinderen
contact zoeken. Kleuters vragen vaak heel veel aandacht en zoeken hun ouders veel
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 11
op. ‘Mama, kijk eens wat ik kan?!’ komt iedere moeder waarschijnlijk bekend voor..
Emotioneel beschikbaar zijn betekent niet altijd aandacht geven als een kind hierom
vraagt. Dat is soms ook niet haalbaar en kinderen kunnen er best mee omgaan als
dit even niet kan. Waar het om gaat is dat je reageert op je kind. Bijvoorbeeld door
terug te lachen naar je baby (maar ook naar je oudere kind!), en door antwoord te
geven aan je kind. Als je dit soort signalen negeert, voelt een kind zich afgewezen en
dat is (als dit vaak en/of veel voorkomt) schadelijk voor het zelfbeeld van een kind.
o Tijd voor elkaar
Een ander belangrijke bijdrage aan een goede (emotionele) band met je kind is tijd
met elkaar doorbrengen. En dat is iets wat er soms bij in dreigt te schieten. Tijd is
namelijk schaars, omdat we het vaak erg druk hebben. Veel ouders werken en een
goede balans vinden tussen werk en gezin, blijkt zo gemakkelijk nog niet. Naast
werk en gezin hebben we nog een sociaal leven, een huishouden en eigenlijk
moeten we ook nog sporten.. Al met al is dit veel; zeker als je kind probleemgedrag
vertoont.
De valkuil is dan ook om de tijd die je met je kind doorbrengt, niet daadwerkelijk
met je kind door te brengen. Maar met je gedachten bijvoorbeeld op je werk of
ondertussen je to-do-lijstje aan het afwerken.. Of, tegenwoordig ook vaak aan de
orde, ondertussen op je laptop of telefoon bezig zijn. Daarmee mis je de quality
time met je kind en die is nou juist zo ontzettend belangrijk.
Het kost veel tijd en energie om persoonlijke aandacht te schenken, die energie
hebben ouders niet altijd. Als je na een dag hard werken thuiskomt of als je een
drukke periode doormaakt, dan is het ook begrijpelijk dat je het liefste wilt
neerploffen.
Anderzijds is het ook zo dat je, door het doen van leuke dingen met je kind, zult
ervaren dat je weer energie krijgt! Daarnaast voelt je kind zich geliefd en dát zorgt
vaak voor meer gezelligheid en rust in huis.
Gerichte tijd voor elkaar hoeft niet altijd uren achter elkaar te duren. Plan om
te beginnen een vast moment per dag in, waarin je gericht tijd voor je kind (vrij)
maakt. Kijk wat goed bij jou en je kind past. Het is niet de bedoeling dat het als
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 12
een verplichting voelt, maar juist als een fijn moment voor je kind én voor
jezelf. Dit hoeft dus niet per se lang te duren, kwaliteit is belangrijker dan
kwantiteit!
1.3 Kijken naar de reden van gedrag
Het is van belang proberen na te gaan waarom een kind zich gedraagt zoals het
zich gedraagt. Het is goed om dit te doen als je kind zich ‘goed’ of gewoon
gedraagt. Waarschijnlijk doe je dan als ouder ook iets goed! Bijvoorbeeld
zorgen voor een veilige, prettige omgeving, je kind het gevoel geven dat het
gewaardeerd wordt etc.
Maar ook als je kind zich niet gedraagt zoals je dat zou willen en/of
probleemgedrag vertoont, is het belangrijk te kijken wat de reden hiervan zou
kunnen zijn.
Je kunt ervan uitgaan dat geen enkel kind er zelf (oprecht) plezier aan beleefd
om het (ongewenste) gedrag te vertonen. Ook al is het soms moeilijk te
geloven, met name als een kind je uitdaagt met een grote grijns op zijn
gezicht… Toch vinden kinderen het écht fijner als papa of mama niet boos op ze
wordt en als het gezellig is. Hier hebben ze jouw hulp dan bij nodig.
Ongewenst gedrag is eigenlijk een manier om aandacht te vragen voor wat het
kind op dat moment nodig heeft. Hoewel ongewenst gedrag niet goedgekeurd
hoeft te worden, kun je proberen het te begrijpen en te vertalen.
In de eerste plaats is het dus van belang te onderzoeken wáár het ongewenste
gedrag van een kind vandaan komt en waarom een kind gedrag blijft herhalen.
Soms kom je hier niet helemaal uit. Vaak zijn er meerdere redenen of oorzaken
van bepaald gedrag. Als je niet achter de precieze reden van het gedrag kan
komen, kijk dan wat je wél opvalt. Vertoont je kind het gedrag op specifieke
momenten? Bij bepaalde mensen wel en bij anderen niet? Wat probeert je kind
voor elkaar te krijgen? Hoe reageer jij?
Het is hierbij van belang dat je niet alleen kijkt naar ongewenst gedrag, maar ook
naar momenten waarop je kind zich goed gedraagt. Hoe komt het dat je kind
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 13
gezellig aan tafel zit, terwijl dit normaal vaak ongezellig verloopt? Gaat er wellicht
iets anders dan anders? Wat doe jij? Ben je meer ontspannen? Geef je je kind een
complimentje? Leid je je kind af door gezellig ergens over te kletsen?
Ongewenst gedrag valt vaak meer op, en daar zul je dus ook meer opletten. Dat is
zonde, want je wilt juist dat gewenst gedrag toeneemt! En als je weet wat ervoor
zorgt om dit toe te laten nemen, kun je dit vaker doen! Daar kom je achter door na
te denken over wat jij (en anderen in de omgeving van je kind) doet op zulke
momenten.
Als je een beter beeld hebt van het gedrag, kun je je kind hier beter in begeleiden.
Als je kind bijvoorbeeld steeds een driftbui krijgt als hij naar bed moet, kan dit
komen omdat je kind bang is in het donker.. Dan biedt geruststellen en een
nachtlampje uitkomst!
In veel gezinnen komt het voor dat kinderen niet willen eten, vaak bij het
avondeten. Na een ongezellige ‘maaltijd’ krijgt je kind voor het bedtijd is, toch
maar een broodje.. Het kind vindt brood lekkerder en zal warm eten blijven
weigeren. Door het geven van een broodje, houd je onbedoeld de ongezellige
sfeer aan tafel in stand. Je kind ‘wint’ daar immers iets mee (niet hoeven eten).
1.4 Ontwikkeling en verwachtingen
De ontwikkeling verloopt bij ieder kind anders. Dit hangt onder andere samen met
het land en de cultuur waarin een kind opgroeit, het karakter van het kind,
leefomstandigheden, normen en waarden, opvoedstijl van ouders en
levenservaringen die een kind meemaakt.
Er zijn ook een aantal aspecten die ieder kind en ouder doorloopt in de
ontwikkeling. Denk aan angst ervaren, loslaten, omgaan met teleurstelling,
succeservaringen opdoen, nieuwe contacten aangaan, vriendschap, conflicten
krijgen, verdriet en ga zo maar door.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 14
Sommige aspecten hiervan komen bij bepaalde leeftijden gemiddeld vaker naar
voren. Denk bijvoorbeeld aan de zogenaamde ‘peuterpuberteit’ waarin het zinnetje
‘Ik ben twee en ik zeg nee’, herkenbaar is.
Ook ervaren ouders vaak veranderingen in gedrag van hun kind, zodra deze naar de
basisschool gaat, wat soms best even slikken is voor ouders. Wel is dit heel logisch;
tijdens deze fase moeten kinderen zich veel meer zien te redden zonder hun
ouders. Ze komen in aanraking met kinderen en volwassenen met allerlei
verschillende meningen, normen/waarden en gedrag. Vaak gaan kinderen hierdoor
zelf ook wat meer experimenteren.
Veranderingen in gedrag én in de band die je hebt met je kind, horen er bij en zijn
dus normaal. Het kan jou echter wel aan het twijfelen brengen. Door veel aandacht
en tijd aan je kind te blijven besteden, kun je stappen in de ontwikkeling van je kind
sámen met je kind maken. Natuurlijk is het je kind die zich ontwikkelt, maar als
ouder kun je je ook mee ontwikkelen en zo blijven voorzien in de (wisselende)
behoeften die je kind heeft.
o Praten met je kind
Volwassenen (ouders, leerkrachten etc.) verwachten vaak van kinderen dat zij
vertellen wat er aan de hand is als er iets aan de hand is. Som kan praten over
ongewenst gedrag van je kind veel opleveren. Misschien kan je kind zelf uitleggen
wat er aan de hand is. Zo maak je je kind mede verantwoordelijk voor het
probleemgedrag en kun je samen een oplossing zoeken. Probeer niet te oordelen,
dat werkt niet motiverend voor een kind.
Soms komen kinderen een heel eind, maar vaak is vertellen wat je dwars zit heel erg
moeilijk voor een kind. Het is het proberen waard, maar je kunt een kind niet
forceren om te vertellen wat er is, dat werkt niet. Soms lukt het een kind niet uit te
leggen wat er is; dat is niet zo raar.
Een kind voelt dat er iets is en gedraagt zich daarnaar. Aan gedrag is te merken dat
er iets aan de hand is. Wij (volwassenen) vragen dan vaak wat er is en verwachten
dan ook dat een kind het vertelt. Dat lukt dus soms wel, maar vaak ook niet.
Daarvoor moet je namelijk een heleboel stappen nemen. Je moet het gevoel dat je
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 15
hebt kunnen plaatsen (ik ben verdrietig, bang, boos, voel me schuldig, maak me
zorgen etc.). Vervolgens moet je weten waar dat gevoel vandaan komt (ruzie gehad
op school, bang dat ouders doodgaan, niet eerlijk dat zusje meer aandacht krijgt
etc.). En dan moet je er ook nog de juiste woorden voor vinden en het op een
adequate wijze kunnen duidelijk maken. Dat vraagt om een heleboel vaardigheden
die bij kinderen simpelweg meestal nog niet ontwikkeld zijn. Voor veel volwassenen
is dit zelfs nog erg lastig!
Door dingen bespreekbaar te maken, leert je kind dit stapje voor stapje te
ontwikkelen. Het is dus niet het idee dat je denkt; dat kan mijn kind niet, dus ik
praat er niet over, maar wel dat je je bewust bent van datgene wat je van je kind
vraagt. Daar moet je je verwachtingen soms voor bijstellen.
1.5 Signalen herkennen
Zoals hierboven te lezen is, is écht contact hebben met je kind dus enorm
belangrijk. Dat hoeft echt niet door dagelijks zware gesprekken te voeren met je
kind; in tegendeel! Praten over dingen is voor kinderen vaak nog erg moeilijk, zoals
hierboven uitgelegd wordt.
Gelukkig is er meer dan taal alleen om je kind te kunnen begrijpen. Zo laten
kinderen in spel vaak zien waar zij mee zitten. Echter, alleen als zij zich veilig genoeg
voelen. Dus samen met je kind spelen, kan je een hoop informatie geven én het kan
een mooi moment zijn waarop je echt aandacht voor je kind hebt.
Kinderen geven veel signalen af, sommige duidelijker dan andere. Zo is huilen een
heel duidelijk signaal; daarmee geeft een kind aan verdrietig, bang of boos te zijn of
iets niet te willen. Maar door goed naar je kind te kijken en te luisteren, kun je veel
meer signalen oppikken.
Dat kan ook als je het over probleemgedrag hebt erg handig zijn. Achter veel
opstandig gedrag zit bijvoorbeeld angst of onbegrip.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 16
In bovenstaand voorbeeld geeft Max duidelijke signalen af, waar moeder op dat
moment geen oog voor heeft. Pas nadat de situatie geëscaleerd is, wordt duidelijk
wat er eigenlijk aan de hand is. Wellicht had moeder de driftbui en het verdriet
kunnen voorkomen, door even tijd te nemen om te vragen wat er aan de hand is.
Max stopte met meewerken toen moeder noemde dat hij naar de BSO moest. Door
hier aandacht aan te besteden (dus gehoor te geven aan de signalen die Max geeft),
had moeder begrip kunnen tonen en duidelijkheid kunnen geven.
Het valt echter niet mee om altijd signalen op te pikken en hier adequaat op te
reageren. Maar door hier bewust mee om te gaan en in je achterhoofd te houden
dat er vaak een reden achter bepaald gedrag zit, kun je dit oefenen. Dan zie je al
waar je wel en niet op in zou moeten gaan. Want natuurlijk vertonen alle kinderen
ook wel eens vervelend gedrag dat simpelweg begrensd moet worden.
Max moet naar school en moet zijn schoenen aan doen. Ondertussen vertelt
moeder dat hij na school naar de BSO gaat. Max reageert geïrriteerd en wil
ineens niet meer meewerken. Hij weigert zijn schoenen aan te doen. Moeder
heeft hier helemaal geen tijd voor en reageert ook geïrriteerd; ze zegt dat
Max NU zijn schoenen aan moet doen. Max wordt alleen maar bozer en
moeder ook.. Uiteindelijk krijgt Max een enorme driftbui, wat uitmondt in een
groot verdriet waarin Max snikt niet naar de BSO te willen, omdat hij dan niet
weet wie hem uit school haalt.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 17
2. Meest gemaakte fouten door ouders
Ouders hebben het beste met hun kind voor en houden ontzettend veel van hun
kind. Zij hebben dan ook alles voor ze over en doen hun best. Des te meer
frustrerend is het als het niet gaat zoals je wilt! In dit hoofdstuk beschrijven we
een aantal onderwerpen die de meeste ouders onbewust niet handig aanpakken.
Door hier bewust van te worden, zul je op een gemakkelijke manier meer voor
elkaar krijgen bij je kind.
2.1 Waarom nee niet werkt
Nee, nee en nog eens nee! Kinderen krijgen als antwoord of reactie vaak een ‘nee’.
‘Dat is toch duidelijk?’, zul je wellicht denken.. NEE dus!
Door het woord ‘nee’ vaak te gebruiken, maakt dit geen indruk meer op je kind. Op
een gegeven moment horen ze het simpelweg niet meer.. Dit gaat niet bewust,
maar gebeurt vanzelf. Zelfs bij volwassen!
Ons brein is gericht op verandering. Denk maar eens aan het verkeer; je let wel op
als je auto rijdt, maar je neemt niet al het gedrag van ander verkeer in je op. Totdat
er iets onverwachts gebeurd of er iets anders gaat dan anders, zoals een hond die
de weg over rent of een auto die plotseling op de rem gaat; dan heb je je volle
aandacht erbij!
Ditzelfde principe geldt voor kinderen die te vaak ‘nee’ te horen krijgen. Dat werkt
na een poosje simpelweg niet meer. Dan is het dus aan jou als ouder om ergens
ander mee te komen, waarmee je wél de aandacht van je kind trekt. Een goede
truc is datgene wat je wilt, om te draaien. Dus in plaats van ‘nee’ zeg je wat je wel
wilt.
Zeg bijvoorbeeld eens ‘Wat fijn dat je stopt met zeuren’.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 18
2.2 ‘Volwassenenlogica’ gebruiken
Wij, volwassenen, bekijken de wereld voor een groot deel vanuit logica. En zo
benaderen we onze kinderen ook. En dáár gaan we dus de mist is, want kinderen
hebben zo hun eigen logica! Als je kind bijvoorbeeld weigert te eten, dan gaan wij
uitleggen dat eten zo belangrijk is en gezond.. Dit zegt een kind echter vrij weinig;
hij heeft gewoon nu even geen zin in eten…
Of als je kind zijn speelgoed niet wil delen; we leggen dan uit dat dit niet aardig is en
dat hij toch wel zijn speelgoed moet delen.. Dat sluit echter niet aan op de emotie
en gedachten van het kind; namelijk ‘ík wil met mijn speelgoed spelen’.
Of ‘Je mag nu geen chips, want dan heb je straks geen honger voor het avondeten’.
Dat maakt een kind niet zoveel uit, waarom zou je kind het belangrijk vinden om
honger te hebben tijdens het avondeten terwijl hij chips toch veel lekkerder vind?
De kunst is dus om je kind op een andere manier te motiveren dan met
(volwassen)logica. Dat kun je bereiken door het belang van je kind te benadrukken
en door aan te sluiten op de belevingswereld van je kind. Kinderen hebben vaak nog
veel fantasie. Zeker tot het zevende jaar ongeveer maken kinderen weinig
onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid. Natuurlijk hoef je niet altijd helemaal
mee te gaan in de fantasie wereld van je kind, maar door hierop aan te sluiten kun
je soms veel bereiken. Een mooie reden om er zelf ook weer eens lekker op te los te
fantaseren ;) Want soms maakt fantasie en kunnen dromen het leven een stuk
kleurrijker; kijk maar hoe je kind ervan geniet!
“Logica brengt je van A naar B. Fantasie brengt je overal” – Einstein-
Bijvoorbeeld: ‘Je kind moet zijn schoenen aan, maar kan deze niet vinden. Hij wil
dan maar laarzen aan doen, maar dat vind jij niet goed. Je kind vindt dat maar stom
en is niet gemotiveerd om mee te zoeken.. Tót jullie veranderen in spionnen, die
onzichtbare super-zoek-brillen opzetten en zo de verdwenen schoenen opsporen!’
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 19
2.3 Onverwachts aankondigen (en verwachten dat dat werkt)
Een kind dat in zijn spel zit en plotseling zijn speelgoed moet opruimen, kan
weigeren en boos worden. Het kind geeft daarmee aan dat deze boodschap te
onverwachts komt.
Kinderen kunnen niet altijd direct (juist) reageren op een verandering. Dat heeft
ermee te maken dat kinderen situaties nog niet goed aan zien komen.
Volwassenen kijken regelmatig op de klok, plannen hun dag en weten wat er op
welk moment gaat, moet, of zou kunnen gebeuren. Voor kinderen komt dit soms
onverwachts; zij hebben tijd nodig om te ‘schakelen’. Daarbij beheersen zij nog
onvoldoende vaardigheden om hun emoties te reguleren.
Het levert enorm veel op om hier aandacht aan te besteden. Door je kind even te
waarschuwen wat je over een poosje van je kind verwacht, geef je je kind de
ruimte zich hierop voor te bereiden. Dat kan in alle situaties! Ga er niet vanuit dat
dingen logisch zijn voor je kind, bijvoorbeeld door te denken dat je kind bedenkt
dat jullie bijna gaan eten als jij aan het koken bent. Natuurlijk weet je kind dat
jullie gaan eten als jij kookt, maar dat wil nog niet zeggen dat een kind ook kan
overzien hoe lang dat duurt. Het is dus handig te benoemen wanneer het eten
bijna klaar is.
Je kunt een kind bijvoorbeeld tien minuten van tevoren waarschuwen, dan na
twee minuten nog een keer. Hoewel een kind nog niet altijd precies weet hoe lang
dit is, begrijpen ze wel dat dit bijna is. Zeker als je dit regelmatig doet. Je kunt ook
noemen hoe laat, bij wat oudere kinderen of wijzers op de klok aanwijzen bij
jongere kinderen. Een andere manier van waarschuwen van tevoren is noemen
wat je kind nog kan doen voor jullie weggaan of aan tafel gaan. Bijvoorbeeld: nog
één keer van de glijbaan en dan gaan we of nog één keer game over gaan en dan
afsluiten.
Wat ook helpt om je kind te laten stoppen met een activiteit, of bijvoorbeeld mee
naar huis te krijgen vanuit een speeltuin of andere leuke plek, is eerst contact
maken. Vanuit een positieve verstandshouding reageren kinderen beter op een
boodschap en zullen zij positiever reageren.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 20
Bij het krijgen van een onverwachte boodschap of opdracht, reageren kinderen
dus vaak afwijzend. Simpelweg omdat ze dit niet aan hadden zien komen en
omdat ze tijd nodig hebben om te schakelen. Dus even ‘in’ de belevingswereld van
je kind kruipen en vanuit dit positief contact de boodschap overbrengen, is een
simpele techniek die een hoop strijd voorkomt!
Wij (volwassenen) hebben een hoger tempo dan kinderen!
Door daar rekening mee te houden en aan te sluiten op het tempo van je kind,
voorkom je veel ongewenst gedrag!
2.4 ‘Niet’ zeggen
Het woord ‘niet’ heeft een vergelijkbaar effect als het woord ‘nee’, en toch
gebruiken ouders het woord ‘niet’ heel vaak. Logisch, want je reageert vaak op
gedrag dat zich voordoet en die reactie geef je direct en snel, zonder daar eerst lang
over na te denken. En dat moet ook; als je kind de weg over wil rennen, is directe
actie noodzakelijk en dat geldt in de meeste situaties.
Toch werkt het niet om het woord ‘niet’ vaak te gebruiken. Simpelweg om het feit
dat kinderen dit niet horen. Dat klink wellicht raar, maar is echt waar. Kinderen
horen vaak alleen het laatste deel van een zin, zeker als zij niet hun volledige
concentratie erbij hebben.
Lees de volgende zinnen maar eens hardop:
Niet op de bank springen!
Niet de weg oversteken!
Niet je vieze handen in je mond doen!
Welk gedrag kun je vervolgens verwachten? Juist; op de bank springen, de weg
oversteken en de handen in de mond..
Door het gedrag te benoemen dat je niet wilt, leg je de volledige focus van een kind
op dat gedrag. Zelfs als een kind het woordje ‘niet’ heeft gehoord, is de kans groot
dat hij het gedrag toch zal gaan uitvoeren. Dat is immers wat er nu in het hoofd van
het kind zit.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 21
Je kunt dit probleem gemakkelijk oplossen door het woordje ‘niet’ zoveel mogelijk
te vermijden. Alleen al door het niet meer zo vaak te gebruiken, zul je meer effect
merken als je het dan toch een keer gebruikt.
Wat je dus moet proberen is het gedrag te noemen dat je wél wilt van je kind op dat
moment. Zoals:
Ga zitten op de bank
Stoppen bij de weg
Handen uit je mond
Daarmee leg je de focus op het gedrag dat je wilt zien en is de kans groot dat je kind
dit gedrag ook zal vertonen.
Probeer maar eens:
Denk niet aan tomatensoep. Waar denk je nu aan? Inderdaad… ;)
2.5 Belonend reageren, ook al is dit straffend bedoeld..
Wat ouders vaak niet begrijpen is waarom kinderen bepaald gedrag steeds maar
weer blijven vertonen, terwijl ze nog zo gezegd hebben dat ze ermee moeten
stoppen…
Dat is natuurlijk ook erg frustrerend en maakt je als ouder soms moedeloos. ‘Ik kan
net zo goed tegen de muur praten’ is iets wat we van veel ouders te horen krijgen.
Het gedrag van kinderen is grofweg in te delen in gewenst gedrag en ongewenst
gedrag. Gewenst gedrag is gedrag dat we graag zien, zoals rustig in de bus zitten of
met bestek eten. Ongewenst gedrag is gedrag dat als storend of vervelend gezien
wordt. Het effect van gedrag, het gevolg ervan, bepaalt of een kind het gedrag zal
herhalen of niet. Dit effect kan van alles zijn, zoals een prettig gevoel, aandacht,
controle etc. De omgeving van het kind is hierbij een bepalende factor. Bijvoorbeeld
de manier waarop ouders reageren op bepaald gedrag. Dit reageren gebeurt
automatisch, het is onderdeel van de interactie die je hebt met je kind. Hier ben je
je vaak niet eens van bewust.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 22
Een bekende uitspraak van de beroemde communicatiewetenschapper Paul
Watzlawick is de volgende: ‘Je kunt niet niet communiceren’. Hiermee bedoelde hij
dat je altijd communiceert door middel van gedrag.
Dus zelfs als je iemand negeert, is dat een vorm van communicatie. Door middel van
dat gedrag (het negeren) wil je de ander iets duidelijk maken, bijvoorbeeld: ‘Ik stel
niet op prijs wat je doet’, of: ‘Ik ben boos op je’.
Een aantal voorbeelden van communicatie waarmee het gedrag van een kind (al
dan niet onbewust) beïnvloed wordt:
Ryan (4) struikelt over zijn knuffel en valt op zijn billen. Het ziet er grappig uit en
zijn ouders lachen erom, Ryan lacht zelf het hardst mee! Vervolgens doet hij drie
keer achter elkaar net alsof hij weer over zijn knuffel struikelt…
Anna (13) moet na 21.00 uur haar lampje uitdoen. Al drie avonden doet ze dit pas
tegen 21.30. Haar vader heeft het wel door, maar zegt niets omdat hij hoopt dat ze
zelf haar verantwoordelijkheid neemt. Anna denkt echter dat haar ouders het niet
in de gaten hebben en maakt daar graag gebruik van.
Petra (12) ratelt aan één stuk door over school. Petra vertelt elk detail, zoals dat de
docent zijn veter ging strikken tijdens Engels. De ouders van Petra laten haar
begaan, eigenlijk zijn ze blij dat Petra iets vertelt over school, want de meeste
pubers doen dat niet. Doordat Petra weinig reactie van haar ouders krijgt, blijft ze
praten, en herhaalt ze een aantal dingen. Ze heeft het idee dat haar ouders haar
niet ontvangen.
Stephan (10) vraagt een aantal keer aan zijn moeder of hij naar buiten mag. Zijn
moeder is al een tijd aan het bellen en reageert er niet op. Uiteindelijk schreeuwt
Stephan de vraag nogmaals, waarop moeder gebaart dat hij kan gaan. Stephan trekt
de conclusie: ‘de volgende keer kan ik beter direct schreeuwen in plaats van zo lang
te wachten..’
Vooral als ouders hun kind straf hebben gegeven is het soms onbegrijpelijk waarom
een kind het toch wéér doet.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 23
Meestal komt dit doordat het gedrag het kind blijkbaar toch íets oplevert, want
anders zou een kind er wel mee stoppen. Dat kan van alles zijn, bijvoorbeeld;
aandacht (ook al is deze negatief). Soms ervaren kinderen negatieve aandacht nog
altijd beter dan geen aandacht. Of de straf die volgt is een ‘leuke straf’ zoals naar de
eigen kamer moeten (waar een televisie staat..). Maar het kan ook een bepaald
gevoel van veiligheid geven (de reactie die volgt op het gedrag is voorspelbaar en
dus veilig).
Daarom is het advies ‘Zorg dat probleemgedrag meer een probleem voor je kind
wordt in plaats van voor jou’. Dat bereik je door na te denken over de consequentie
die volgt op het gedrag van je kind. Wat levert dit jouw kind op?
Een mooi voorbeeld is ouders die achter hun kind aanrennen als ze bijvoorbeeld
wegrennen buiten of van tafel weggaan tijdens het eten. Wat ouders vaak doen is
erachter rennen, een kind proberen te grijpen en dan nét niet snel genoeg zijn…
Kinderen gieren het dan vaak uit; dit is een enorm spannend spelletje in hun ogen
en ook lachwekkend.
Ondertussen heb jij het zweet op je voorhoofd staan en dat je kind er zo’n lol in
heeft, werkt ook niet bepaald goed op je humeur..
Wat meer effect heeft is niet achter je kind aan gaan. Benoemen dat je kind zo
bijvoorbeeld straks nog alleen aan tafel moet zitten, of dat je de toetjes opruimt als
er toch geen kind aan tafel zit, of dat er zo weinig tijd is om straks nog iets leuks te
doen. Ondertussen vertel je wel wat je van je kind verwacht (duidelijkheid). Als
verder jouw houding rustig is en er volgt dus weinig reactie vanuit jou; dan is de lol
er snel af. Dit vraagt nogal wat geduld, maar maakt wel dat het gedrag sneller
afneemt én dat het jou een stuk minder energie kost!
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 24
3. Zo verminder je opvoedstress
Wellicht heb je vóórdat je zelf ouder was, wel eens geoordeeld over andere ouders
en hun kinderen. Als je een driftige peuter in de supermarkt tekeer zag gaan of in de
bus zat en meekreeg hoe brutaal een kind antwoord gaf aan zijn moeder.. Zo wordt
mijn kind later nóóit, heb je misschien wel eens gedacht…
Tót je zelf ouder werd Nu sta je zelf wellicht wel eens met het schaamrood op je
kaken en ben je blij als je kinderen liggen te slapen en jij even helemaal niets hoeft..
Tja opvoedstress; daar heeft iedere ouder wel eens last van! Met name met
driftbuien en brutaliteit hebben veel ouders moeite. Vandaar dat we daar in dit
hoofdstuk aandacht aan besteden.
3.1 Doe wat je zegt en zeg wat je doet
Aan deze zin kan veel waarde gehecht worden. Er staat eigenlijk ‘wees consequent’
(doe wat je zegt) en ‘wees duidelijk’ (zeg wat je doet). Dit zijn basisvoorwaarden in
de opvoeding.
Dit klinkt misschien logisch, maar is voor veel ouders een valkuil! Uit frustratie of
onmacht zeg je wel eens dingen die je niet waarmaakt. Dat weet je vaak op het
moment dat je het zegt al wel.. Een aantal voorbeelden:
Micha plaagt zijn zusje steeds door haar barbies af te pakken. Ouders zeggen dat hij
op moet houden, maar hij blijft doorgaan. Vader zegt dat Micha niet mee mag naar
de bruiloft (waar ze straks met het gezin heen gaan) als hij nu niet ophoudt! In
werkelijkheid gaat het gezin, mét Micha, wel naar de bruiloft. Ouders vinden het
helemaal geen optie om niet te gaan. Ze hebben er juist zin in en uiteraard kan
Micha niet alleen thuis blijven.
Rochelle speelt buiten en wil niet komen als haar moeder haar roept. Als moeder
naar haar toe komt, rent ze gewoon weg! Moeder roept dat als ze nú niet komt, ze
nooit meer buiten mag spelen!! In werkelijkheid mag Rochelle natuurlijk ooit wel
weer buiten spelen. Nooit meer buiten spelen is geen reële straf en bovendien ook
voor moeder geen prettig vooruitzicht..
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 25
Arthur vraagt tijdens het winkelen om van alles. Hij pakt dingen en gooit ze in de
kar, terwijl moeder zegt dat hij niets krijgt. Ze legt de spullen terug in de schappen,
maar Arthur gooit het gewoon weer terug in de kar. Moeder zegt dat als hij nog één
ding pakt hij op zijn verjaardag (over twee weken) niks krijgt!
In werkelijkheid heeft moeder al cadeautjes gekocht en geniet ze er juist van om
Arthur te verassen op zijn verjaardag! Bovendien komt er ook visite met cadeautjes.
Bovenstaande reacties van ouders zijn best herkenbaar. Ik denk dat iedere ouder
wel eens met ‘dreigementen’ aan komt die niet reëel zijn. Vaak werken dergelijke
uitspraken in eerste instantie wel. Als een kind echt gelooft dat hij of zij geen
cadeautjes op zijn/haar verjaardag krijgt, dan is de kans aanwezig dat hij schrikt en
stopt met het gedrag. Het werkt echter vaak alleen voor het moment, wat dan ook
prettig is natuurlijk, maar wat je graag wilt is dat je kind leert om gewenst gedrag te
vertonen! Je wilt namelijk niet steeds corrigeren. Dreigen is dus een korte termijn
oplossing.
In bovenstaand voorbeeld gaat Micha gewoon mee naar de bruiloft, mag Rochelle
misschien de dag erna weer naar buiten en krijgt Arthur een boel mooie cadeaus op
zijn verjaardag… Zij kunnen daardoor de indruk hebben gekregen dat zij niet hoeven
te stoppen met hun gedrag als papa of mama (of juf, opa, tante etc.) dat zegt. De
consequentie die genoemd wordt, wordt immers niet uitgevoerd. Een kind neemt je
dan uiteindelijk niet meer serieus. Daarnaast weet een kind niet waar het aan toe is,
wat vaak leidt tot juist méér ongewenst gedrag.
Het is dus de moeite waard om stil te staan bij de consequentie die je geeft naar
aanleiding van gedrag van je kind. Als het voor een kind duidelijk is wat er gebeurd
als hij of zij niet luistert (of gedrag juist wel of niet vertoont), zal een kind beter
luisteren. Dat wordt pas écht duidelijk voor een kind als het kind ervaart hoe het
gaat.
In bovenstaande voorbeelden zouden dat de volgende consequenties kunnen zijn:
Micha moet vijf minuten op de trap zitten. Vervolgens sorry tegen zijn zusje zeggen
en zelf iets kiezen om te doen. Als hij vervolgens toch weer plaagt, moet hij
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 26
opnieuw vijf minuten op de trap zitten. Door samen te bedenken wat hij kan gaan
doen, help je hem om niet weer te gaan plagen.
Rochelle mag een dag(deel) niet buiten spelen. De eerstvolgende keer dat zij weer
buiten mag spelen, maakt moeder van tevoren duidelijke afspraken met haar.
Met Arthur maakt moeder duidelijke afspraken (waarbij ze hem op kindhoogte
aankijkt zodat de boodschap goed overkomt). Arthur mag helpen boodschappen die
ze wél nodig hebben in de kar te leggen. Eventueel mag Arthur als hij goed heeft
geholpen (en geluisterd) een toetje, iets drinken, broodbeleg, pastasaussmaak of
wat dan ook uitkiezen.
Doen wat je zegt en zeggen wat je doet geldt zowel voor negatieve als positieve
consequenties. Dus zowel de consequentie die je geeft als je kind ongewenst gedrag
vertoont (als je je bord niet leeg eet, krijg je geen toetje), als de belofte die je doet
als je kind gewenst gedrag vertoont (als je een kwartier zelf speelt, gaan we daarna
samen een spelletje doen). Zo weet je kind waar het aan toe is en zo maak je het
haalbaar voor jezelf om consequent te zijn.
3.2 Negeren
Bij ongewenst kun je ervoor kiezen dit te negeren. Dit kan een goede reactie zijn als
een kind je probeert uit te dagen en als het niet nodig is direct straf te geven.
Immers kan te vaak straffen een negatief effect hebben (ook op de lange termijn).
Ook kom je door op elk gedrag in te gaan, snel in een negatieve spiraal terecht. Je
kind doet iets wat niet mag, jij reageert negatief, je kind reageert negatief op jouw
negatieve reactie en daar reageer jij weer negatief op. Daarom kan het soms goed
zijn gedrag te negeren; dat is soms lastig, maar levert je uiteindelijk meer energie op
en maakt dat het ongewenste gedrag sneller stopt dan wanneer er steeds een
(negatieve) reactie op volgt.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 27
Met bepaald gedrag wil een kind een reactie bij je uitlokken. Het is handig te
bedenken waarom een kind dit doet, is er bijvoorbeeld eigenlijk iets anders aan de
hand? Voelt je kind zich niet prettig? Heeft je kind moeite zich te uiten? Als je dit
weet, kun je beter reageren. Het wil echter niet zeggen dat je het ongewenste
gedrag hoeft te accepteren; zo leert een kind immers geen ander gedrag aan.
Wanneer je gedrag wel of niet negeert hangt samen met jouw eigen normen en
waarden en met je opvoedingsstijl. Trek hier duidelijke grenzen in en houd je hier
ook aan. Als jij ‘stomme moeder’ nog wel door de vingers kan zien, kun je ervoor
kiezen dit te negeren. Als dit over jouw grens gaat, kun je hier wél op reageren en
eventueel een consequentie geven.
Waar jouw grens ligt kan alleen jijzelf bepalen! Wat hierbij belangrijk is, is dat je hier
bewust mee omgaat. Wat is je doel? Wat wil je bereiken?
Negeren werk dus vooral goed als je kind bewust een reactie bij je probeert uit te
lokken. Gedrag waarvan je kind weet dat je het niet goedkeurt. Ook is het belangrijk
dat je niet je kind als persoon negeert, maar het gedrag dat je niet wilt negeert. Dus
als je kind weer positief gedrag laat zien, dan kun je daar weer op reageren. Zo
merkt je kind heel duidelijk effect; namelijk op leuk gedrag volgt een leuke reactie
en op niet leuk gedrag volgt geen reactie. Dan maken kinderen vaak de draai naar
positief gedrag snel weer.
3.3 Voorkom driftbuien en woedeaanvallen
Een driftbui of woedeaanval; iedere ouder wordt er wel eens mee geconfronteerd.
Met name peuters zijn hier goed in, maar ook kleuters kunnen er nog wat van.
Normaal gesproken nemen driftbuien vanaf de basisschoolleeftijd ook weer wat af.
Naarmate kinderen ouder worden leren zij meer vaardigheden aan en worden zij
ook verbaal sterker. Met andere vaardigheden en een grotere woordenschat,
kunnen zij zichzelf duidelijk maken zonder daarbij al hun pure emotie eruit te
gooien. Bij sommige kinderen, met name sommige kinderen met een psychiatrische
stoornis, houden deze woedeaanvallen langer aan.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 28
En een driftbui komt helaas nooit goed uit… Zeker niet als je even snel
boodschappen aan het doen bent, als je de deur uit moet of als je zelf even niet zo
lekker in je vel zit. Daar houden kinderen helaas geen rekening mee.
Belangrijk is dat je ingaat op het gedrag dat je kind laat zien en dat je dát begrenst.
En dus niet de emotie die het kind op dat moment ervaart. Boos zijn mag namelijk;
heel boos zijn ook. Keihard schreeuwen, met dingen gooien en anderen pijn doen,
dát wil je niet.
Een driftbui komt meestal omdat een kind iets moet wat het niet wil of omdat het
iets wil wat niet mag of kan/lukt.
Een driftbui voorkomen begint met het tonen van begrip. Dat is iets anders dan het
gedrag goedkeuren! Begrip tonen wil zeggen dat je laat merken aan je kind dat je
hem begrijpt. Dit doe je door te benoemen wat er gebeurd en wat dat voor je kind
betekent. Bijvoorbeeld: ‘ik snap dat je heel graag nu buiten wilt spelen en dat je het
jammer vind dat dat nu niet mag.’ Of: ‘Ik merk aan je dat je helemaal geen zin hebt
om mee te gaan naar de winkel en dat je het niet eerlijk vindt dat je oudere zus niet
mee hoeft’.
Dit noemen we een gevoelsreflectie geven. Een gevoelsreflectie is niets anders dan
het gevoel van je kind benoemen in je eigen woorden.
Als een kind zich begrepen voelt en erkenning krijgt voor zijn gevoel, geeft dat vaak
al een stukje rust. De techniek van het geven van gevoelsreflecties is een hele
efficiënte. Je kind voelt zich serieus genomen én het draagt bij aan jullie onderlinge
band (jij doet immers moeite om je kind te begrijpen en toont dit begrip).
Verder helpt het om te noemen wat er wel mag of kan. Dus bijvoorbeeld wanneer
een kind wel mag buiten spelen of dat hij mag kiezen of hij in de winkel in een kar
mag zitten of een mandje mag trekken. Voor een kind kan een gebod of verbod
voelen als het einde van de wereld. Dat komt omdat een kind leeft in het nu en op
dít moment niet krijgt wat hij wil of iets moet doen wat hij niet wil. Door uit te
leggen wanneer het wel kan of een keuze te geven, krijgt het kind weer enige
controle over de situatie en dat kan helpen.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 29
Tot slot is het heel belangrijk, maar ook erg lastig soms (!), om zelf rustig te blijven.
Door kalm te blijven en dit uit te stralen, zal je kind ook sneller kalmeren. Door zelf
ook geïrriteerd te reageren, te schreeuwen of juist heel nerveus te worden, zal de
onrust alleen maar toenemen.
Ook krijgt je kind dan veel gedaan met een driftbui. Als een kind consequent ervaart
dat het niet veel zin heeft om ontzettend boos te worden, zal dit uiteindelijk
afnemen. Natuurlijk niet in één keer en helemaal, want het zijn emoties die spelen
en niet per se gedrag om iets voor elkaar te krijgen.
Wel is het zo dat een kind snel leert met een driftbui iets voor elkaar te krijgen als
dit soms het geval is. Als je bijvoorbeeld in de winkel bent en je kind wil iets hebben
en jij zegt dat dat niet mag, dan moet je je daar ook aan houden. Als een kind dan
namelijk een driftbui krijgt en jij geeft het kind dan toch maar wat hij wilt, dan zal je
kind dit een volgende keer gaan inzetten.
Hoewel het soms verleidelijk is om dit wel te doen, hoe vervelend is het immers als
je kind zo tekeer gaat in de winkel?! Toch loont het om niet toe te geven, daarmee
zullen driftbuien niet ingezet worden om iets voor elkaar te krijgen.
Bedenk eens wat jou helpt als je boos, chagrijnig of geïrriteerd bent.. Iemand die
nog wat olie op het vuur gooit? Iemand die van alles van jou gaat eisen op dat
moment? Of iemand die rustig blijft?
3.4 Voorkom brutaal gedrag
Brutaal gedrag is iets waar alle ouders, in meer of mindere mate, mee
geconfronteerd worden. Brutaliteit is een breed begrip. Daarom is het van belang
eerst helder te hebben wat dit bij jullie thuis inhoudt. Door dit duidelijk te hebben,
kun je dit namelijk ook duidelijk naar je kind uitleggen.
Soms is de grens tussen brutaliteit en assertief gedrag niet heel duidelijk. De meeste
ouders willen dat hun kinderen leren voor zichzelf op te komen en een beetje
bijdehand zijn wordt ook vaak wel gewaardeerd.
We stimuleren kinderen de wereld te ontdekken, een mening te vormen, zelf na te
denken en een zelfstandig, autonoom mens te worden. Tegelijkertijd verwachten
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 30
we van kinderen dat ze gehoorzaam zijn en aannemen en doen wat wij zeggen. Dit
is een tegenstrijdige boodschap.
Dat wil niet zeggen dat je dus, in jouw ogen, brutaal gedrag maar moet accepteren,
maar wel dat je je bewust bent van hetgeen we onze kinderen leren. Het is vrij
logisch dat de grens voor kinderen niet vanzelfsprekend duidelijk is.
Door aan je kind uit te leggen wat jij brutaal vindt, stel je grenzen. Dan kun je je kind
er ook gemakkelijker op aanspreken als hij deze grens overgaat en dus wel brutaal
is.
Brutaliteit is gedrag dat soms lastig te corrigeren is. Wat hierbij helpt zijn afspraken.
Maak met je kind(eren) bespreekbaar hoe jullie als gezin met elkaar omgaan.
Bedenk van tevoren wat jij/jullie als ouders een passende consequentie vinden als
je kind toch brutaal is. Bijvoorbeeld even ergens alleen moeten zitten (time out), in
plaats van in de woonkamer waar het gezellig is. Dit kun je ook letterlijk zo
benoemen: ‘Hier is het gezellig. Jij bent nu brutaal en dat vind ik niet gezellig.
Daarom ga jij nu op de gang zitten. Als jij ook weer vriendelijk kunt praten kun je
terug komen’. Zo maak je het brutale gedrag een probleem van jouw kind; hij heeft
er last van even niet in de kamer te mogen zijn.
Zoals eerder genoemd reageren kinderen vanuit emotie. Daar kun je als ouder op
inspelen. Als jij iets tegen je kind zegt, maakt het veel uit hóe je dit zegt. Met een
vriendelijke, rustige benadering is de kans op een vriendelijke, rustige reactie vele
malen groter.
Ouder: ‘Sjongejonge, je hebt wéér de deur niet achter je kont dicht gedaan!!’ Kind:
‘Nou en?!’
of:
Ouder: ‘Je bent vergeten de deur achter je dicht te doen’. Kind: ‘O ja..’
Soms is voorkomen van brutaal gedrag lastig, met name als het een soort gewoonte
is geworden en hierdoor veel negativiteit ontstaan is.
Ook hier geldt weer dat het ongewenste gedrag het snelst afneemt als het
gewenste gedrag beloond wordt. Dat is natuurlijk best lastig als je het hebt over
brutaliteit. Het is immers normaal als een kind gewoon antwoord geeft of reageert
en niet brutaal. Toch levert het veel op door dit te benadrukken.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 31
Bijvoorbeeld in situaties waarin je kind meestal brutaal reageert. Als dit dan niet het
geval is, kun je dat benoemen en bijvoorbeeld een complimentje geven. Het kan
ook helpen dit voor te bespreken. Als je kind bijvoorbeeld (bijna) altijd brutaal
reageert als jij zegt dat de computer of televisie uit moet, dan kun je vóór dat je
kind deze aanzet benoemen dat je wilt dat hij op een gewone manier reageert als jij
zegt dat ie uit moet (dus vriendelijk, rustig en niet brutaal). Als dit dan lukt, kun je je
kind hiervoor belonen.
Het kan ook helpen om een beloningsplan te maken, waarmee je het gewenste
gedrag (niet brutaal, dus vriendelijk praten/reageren) benadrukt. Hier kun je voor
kiezen als je het gedrag echt als een probleem ervaart en als andere manieren van
ermee omgaan niet geholpen hebben. In bijlage 1 lees je uitgebreid hoe je dit aan
kunt pakken.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 32
4. Realistische verwachtingen
In het eerste hoofdstuk staat al beschreven dat je je verwachtingen moet aanpassen
aan de leeftijd en ontwikkelingsfase van jouw kind. Dit hoofdstuk gaat over
realistische verwachtingen. Door goed aan te sluiten op je kind, weet je wat je (al)
wel van je kind kan verwachten en wat (nog) niet. Daarmee kun je een boel
probleemgedrag voorkomen!
Bij sommige dingen die je van je kind verwacht heeft je kind wellicht nog hulp
nodig. Dat zal je kind je niet letterlijk vertellen, maar blijkt vaak uit gedrag. Een veel
voorkomende reactie op ongewenst gedrag of probleemgedrag is dit afkeuren.
Daardoor ontstaat strijd en het lost het probleem vaak niet op. Daarom is het goed
stil te staan bij datgene wat jij van je kind vraagt of verwacht en de reactie van jouw
kind hierop.
4.1 Gewenst gedrag voordoen
Jij bent de belangrijkste persoon voor jouw kind.
Leren begint met imiteren. De eerste pogingen tot nadoen moeten beloond
worden, ook al zijn ze niet helemaal goed gegaan. Vaak gaat dit vanzelf, want een
kind dat gedrag of handelingen nadoet vinden we vaak aandoenlijk. Zoals een
peuter zijn eerste woordjes uitspreekt, ook als deze nog niet ‘volmaakt’ zijn,
belonen we deze vaak met een enthousiaste reactie.
Dit is een aspect om je als ouder of opvoeder bewust van te zijn. Het geldt
andersom echter ook! Zo hoor ik wel eens ouders tegen hun kinderen schreeuwen,
dat ze niet zo moeten schreeuwen!! Een dubbele boodschap eigenlijk; een ouder
schreeuwt namelijk zelf en doet hiermee het ongewenst gedrag voor. De boodschap
is echter dat een kind niet moet schreeuwen…
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 33
4.2 Wat kan jouw kind?
Om te weten wat je wel en niet van je kind kunt verwachten, moet je weten hoe
jouw kind in elkaar zit en wat sterke en minder sterke punten van jouw kind zijn.
Natuurlijk (en gelukkig ) is ieder kind uniek. Dat maakt realistische verwachtingen
echter lastiger; dingen die het ene kind goed kan, zijn voor een ander kind erg
moeilijk.
Zo zijn sommige kinderen snel met hun taalontwikkeling, waardoor ze zichzelf
verbaal duidelijk kunnen maken. Terwijl andere kinderen van nature veel overzicht
hebben en hierdoor in tien minuten hun kamer hebben opgeruimd. Weer een ander
kind is zelfstandig en kleed zich met vier jaar al helemaal zelf aan, terwijl een ander
kind van acht hier nog hulp nodig bij heeft.
Het is dus belangrijk om te kijken wat sterke en minder sterke kanten en
vaardigheden van jouw kind zijn en daar verwachtingen op aan te passen.
Ook dien je je verwachtingen aan te passen aan gedrag en eventuele
gedragsstoornis van je kind. Hoewel geen kind hetzelfde is, kunnen er wel algemene
kenmerken overeen komen. Daarom hebben we hieronder in het kort veel
voorkomende gedragsstoornissen beschreven.
o ADHD
Kinderen met ADHD hebben moeite om de wereld om hen heen te ordenen. Ze
zijn geneigd overal op te reageren en hebben moeite zich te concentreren. Deze
kinderen gaan overal enthousiast op af.
Vaak zijn de kinderen overbewegelijk. Er is vaak sprake van impulsief gedrag, soms
gaat dit gepaard met agressie en luidruchtigheid. Bovendien is hun aandacht
vluchtig. Hierdoor wordt auditieve informatie (gesproken informatie) minder goed
onthouden dan auditieve informatie in combinatie met visuele informatie.
Kinderen met ADHD zijn vaak lieve, gevoelige kinderen, vanwege hun gedrag
krijgen zij vaak negatieve reacties vanuit hun omgeving. Het is belangrijk om de
positieve kanten van het kind te benadrukken, dat zorgt voor een beter gevoel en
meer rust voor het kind. Dit is soms echter best moeilijk.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 34
Goed om rekening mee te houden (en je verwachtingen eventueel op aan te
passen ) is dat kinderen met ADHD tijd moeilijk kunnen inschatten. Ook hebben
zij meer moeite om zich op een natuurlijke manier aan te passen aan hun
omgeving. Ongelukjes zitten voor kinderen met ADHD niet in een klein hoekje,
maar in elk hoekje ;) Veel van het gedrag dat soms als vervelend wordt ervaren, is
niet bewust vervelend bedoeld.
o Autisme
De hoofdkenmerken van deze stoornis zijn beperkingen in de sociale interacties,
beperkingen in de communicatie, beperkte en zich herhalende stereotype
patronen van gedrag/belangstelling en activiteiten. Kinderen met ASS hebben
moeite met het grote geheel te overzien en daar de juiste betekenis aan te geven.
Het gevolg is dat de wereld er voor hen chaotisch uit ziet. Dat leidt vaak tot
onaangepast gedrag, bijvoorbeeld heel veel aandacht eisen en dominant aanwezig
zijn of juist minimaal aanwezig zijn; teruggetrokken en moeilijk te bereiken.
Daarnaast is het plannen en organiseren van taken een probleem; een kind met
autisme weet vaak niet wie, wat, waar, wanneer en hoe. Ook hebben kinderen
met ASS moeite met het invoelen en begrijpen van andere mensen.
Het inzetten van pictogrammen is zeer nuttig bij kinderen (en volwassenen) met
autisme.
Pictogrammen kunnen kinderen met Autisme helpen de omgeving en de tijd te
structureren. Hier hebben zij veel behoefte aan. Als dingen onduidelijk zijn of als
het kind vragen heeft, kan een kind behoorlijk onrustig zijn. Er is dan vaak moeilijk
contact te krijgen.
Als dingen wél duidelijk zijn, zit een kind met Autisme lekkerder in zijn of haar vel.
Als de omgeving van een kind met Autisme ‘autismevriendelijk’ is, is een kind met
Autisme meestal ook vriendelijk.
Handig om rekening mee te houden, en verwachtingen op aan te passen, is het
daadwerkelijk niet vanzelfsprekend begrijpen van andere mensen en/of situaties.
Bij kinderen met Autisme is er vaak sprake van onmacht en niet van onwil. Ook is
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 35
het handig deze kinderen extra tijd te gunnen om te schakelen; dit is iets waar zij
vaak moeite mee hebben.
o PDD-nos
PDD-nos is een autisme aanverwante stoornis. Kinderen met PDD-nos hebben
veelal sociale problemen, ze ervaren moeite in de omgang met anderen. Er is wel
sprake van contact en communicatie, maar dit gebeurt meestal op een wat
onhandige manier. Niet voor niets worden kinderen met PDD-nos vaak ‘sociaal
onhandig’ genoemd. Ze hebben weinig begrip en gebruik van non-verbale
signalen. Ook zijn deze kinderen vaak veeleisend en kunnen dwingend overkomen.
Kinderen met PDD-nos kunnen de sociale omgeving niet in goed perspectief zien.
Ze kunnen gebeurtenissen maar moeilijk in de goede tijd plaatsen. Daarom
hebben veel kinderen met PDD- nos moeite met een gebeurtenis, die misschien
pas over een maand plaatsvindt. De hele maand wordt hun gedrag dan beïnvloed
door deze op zich misschien niet eens belangrijke gebeurtenis.
Een ander belangrijk kenmerk van PDD-nos, evenals van klassiek autisme, is dat
taal veelal letterlijk genomen wordt. Dit kan soms grappige situaties opleveren.
Het kan echter ook voor vervelende situaties zorgen. Een kind dat niet begrijpt wat
er bedoeld word, kan onzeker en gefrustreerd raken. Ook bijvoorbeeld als anderen
moeten lachen om een grapje, waar het kind niets van begrijpt.
Goed om rekening mee te houden, en verwachtingen op aan te passen, is de
duidelijkheid waar deze kinderen baat bij hebben. Alle kinderen vinden het prettig
om te weten waar ze aan toe zijn, maar voor kinderen met PDD-nos is dit extra
belangrijk. Ook valt op dat ze vaak snel ‘patronen’ maken van gedrag en/of
situaties. Als een kind normaal melk drinkt bij het eten en voor één keer ranja
mag, kan dit de volgende dag voor enorme strijd zorgen. Het kind snapt dan niet
waarom hij dan geen ranja mag. Het omgaan met uitzonderingen kan dus lastig
zijn; als je dit wel een keer doet (wat natuurlijk nooit helemaal te voorkomen is),
leg dit er dan duidelijk bij uit.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 36
o Hechtingsstoornis
Een kind zoekt instinctief contact om te kunnen overleven, normaal gesproken
reageert een ouder hierop en wordt aan de (basis)behoefte van het kind voldaan.
Dan is er sprake van gehechtheid. Soms gaat er echter iets anders in de
ontwikkeling van het kind of komen er onverwachte situaties voor, zoals we ook in
hoofdstuk 1 beschreven hebben. Een moeder is bijvoorbeeld, om wat voor reden
dan ook, (tijdelijk) niet in staat optimaal voor het kind te zorgen. Of een ander
belangrijk persoon valt weg uit het leven van het kind of een kind verhuist vaak
naar andere plaatsen. Zo zijn er meer voorbeelden te bedenken.
Het kind ontwikkelt onvoldoende vertrouwen en kan zich niet juist binden;
kinderen kunnen dan onveilig gehecht raken. Dit leidt vaak tot ongewenste
gedragingen en gevoelens (angst, agressie, onbegrip, eenzaamheid etc.).
Handig om rekening mee te houden en verwachtingen op aan te passen, is dat een
basisgevoel van veiligheid kan ontbreken. Dat maakt de wereld onvoorspelbaar en
ook mensen onvoorspelbaar of zelfs onbetrouwbaar, in de beleving van het kind.
Het is dus belangrijk dat wat je van een kind vraagt, duidelijk en voorspelbaar is.
Als het kind opstandig reageert, kan dit komen doordat het beangstigend is voor
het kind.
o Angst/stemmingsstoornis
Ieder kind is wel eens bang of angstig, dat is normaal en hoort bij het opgroeien. Er
zijn verschillende soorten angst. Als pathologische angst bij kinderen niet kan
worden toegeschreven aan (onderdeel van) andere stoornissen of een lichamelijke
oorzaak, kan de diagnose angststoornis gesteld worden door een psychiater.
Kinderen met deze stoornis zijn alert, onrustig, angstig en voelen zich niet veilig.
Bij een stemmingsstoornis is er sprake van een verstoorde (grond)stemming. Hier
valt bijvoorbeeld depressie onder. Voor kinderen met een dergelijke stoornis, is
het belangrijk om aandacht te besteden aan wat wel goed gaat. Het gaat vaak
beter met deze kinderen als ze zich meer ontspannen en veilig voelen. Dat zorgt
voor rust.
Daar kun je dus je verwachtingen op aanpassen. Als een kind boos, opstandig of
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 37
afwerend reageert, kan het simpelweg teveel gevraagd zijn. Dan kan het helpen
extra hulp te bieden, bijvoorbeeld door iets samen te doen.
4.3 Opvoeden is niet altijd leuk
Ook is het goed eens stil te staan bij jouw idee over ouder zijn in het algemeen.
Tegenwoordig voeden de meeste ouders autoritatief op. Dat houdt in dat ze tussen
permissief (toegevend) en autoritair inzitten. Begrippen als betrokken, begripvol,
controlerend en grenzenstellend horen hierbij.
De meeste ouders vinden het belangrijk dat het gezellig is thuis en dat ze goed met
hun kinderen kunnen opschieten. Sommige ouders noemen hun kind liefkozend
hun ‘vriendje’.
Natuurlijk is er niets mis mee te streven naar gezelligheid en een vriendelijke
manier van met elkaar omgaan. Als ouder moet je je echter wel beseffen dat
opvoeden niet altijd leuk en gezellig is. Het is namelijk heel normaal en onderdeel
van opvoeden om af en toe streng te moeten zijn of straf te moeten geven.
Kinderen hebben behoefte aan duidelijke grenzen en zoeken deze grenzen soms (of
vaak) op. Een ouder moet deze grenzen dus aangeven en reageren op
grensoverschrijdend gedrag. Kinderen zijn er niet op uit om jou persoonlijk te
pesten, kwetsen of irriteren, maar dit is wel hoe het soms kan voelen als ouder.
Dan kan het helpen om je te realiseren dat je kind het soms nodig heeft om
duidelijke grenzen te ervaren. Door deze te geven ben je een goede ouder, ook als
dat betekent dat het af en toe niet heel gezellig is.
Het belangrijkste is dat je kind wel altijd de kans krijgt zichzelf te corrigeren. Dus als
je kind een grens over is gegaan en je hebt hier een consequentie (of straf) op laten
volgen, dan is de laatste stap het weer goed maken. Dan is er weer ruimte voor
gezelligheid.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 38
5. Gedrag positief beïnvloeden
Je hebt ondertussen al een heleboel informatie gelezen waarmee je opvoeden
leuker en gemakkelijker kunt maken. Hopelijk begrijp je bepaald gedrag van je kind
en van jezelf al beter.
Door bijvoorbeeld een goede band te creëren met je kind, heb je automatisch al
positiever contact met je kind. In dit hoofdstuk gaan we in op manieren waarmee je
het gedrag van je kind op een positieve manier kunt beïnvloeden.
5.1 Belonen
Er zijn grofweg drie reacties die je een kind geeft op zijn gedrag. Dat zijn ‘Belonen,
Straffen en Negeren’. In hoofdstuk drie staat uitgelegd wat negeren inhoudt en
wanneer dit een passende reactie is. Hier gaan we uitgebreider in op straffen en
belonen.
Belonen werkt beter dan straffen. Zoals eerder genoemd in dit boek, werkt het
namelijk beter om de focus te leggen op gedrag dat je wél wilt dan op gedrag dat je
niet wilt. Door gewenst gedrag te belonen, zal een kind dit gedrag meer/vaker gaan
vertonen; er volgt immers een fijne reactie op!
Belonen kan op allerlei manieren. Het gaat erom dat er een positieve reactie volgt
op het (gedrag van het) kind. Een glimlach, een duim omhoog, een cadeautje, een
dikke knuffel en ga zo maar door.
Als er sprake is van ongewenst gedrag dat langere tijd aanhoud en waarbij op een
‘gewone’ manier reageren niet (voldoende) werkt, dan kun je kiezen om een
zogenaamd beloningsplan te maken voor jouw kind. In bijlage 1 staat uitgebreid
beschreven hoe je dit aanpakt!
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 39
o Complimentjes geven
Een krachtige en effectieve manier van belonen is het geven van complimentjes.
Door een compliment te geven op momenten dat een kind lief aan het spelen is,
word dit gedrag beloond. Een kind voelt zich goed als het complimenten krijgt en zo
word gewenst gedrag gestimuleerd.
Het is echter niet alleen voordelig dat het gewenste gedrag toeneemt en ongewenst
gedrag afneemt, ook het zelfvertrouwen van kinderen neemt toe. Kinderen die straf
krijgen voelen zich afgewezen.
5.2 Straffen
Belonen is dus de meest efficiënte manier om gedrag toe te laten nemen. Soms is
straf geven echter nodig, bijvoorbeeld als een kind grenzen overschrijd. Dat doet
ieder kind wel eens en is heel normaal. Het is dan ook heel normaal dat je als ouder
af en toe straf moet geven. Dat heeft alles te maken met grenzen geven. Soms
voelen ouders zich schuldig als zij ‘streng’ zijn of hun kind straffen. Door een kind
een duidelijke grens te geven, bied je echter juist wat een kind soms nodig heeft.
Straffen heeft alles te maken met begrenzen en aan de duidelijkheid en begrenzing
van ouders hebben kinderen veel behoefte.
Met begrenzen wordt bedoeld dat je je kinderen duidelijk aangeeft wat er van
hen verwacht wordt. Met andere woorden, wat wel mag en wat niet mag.
Kinderen weten vaak goed wat de regels zijn in en om huis, het is aan jou om
deze regels te bewaken. Hoewel de meeste kinderen niet letterlijk zullen
zeggen dat ze het fijn vinden als er duidelijke regels zijn, is dit wel het geval.
Kinderen zijn volop in ontwikkeling en er gebeurd enorm veel in hun hoofdjes.
De wereld om hen heen is al onvoorspelbaar genoeg en soms lastig te
begrijpen. Daarom is het voor kinderen fijn als ouders hierin orde scheppen
door regels uit te leggen en grenzen te stellen.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 40
Ook kinderen die zeuren zijn vaak op zoek naar een duidelijke grens. Ze zullen
doorgaan totdat je ze een duidelijke grens aangeeft.
Waar de grens ligt is voor iedere ouder persoonlijk. Iedereen heeft eigen
gewoonten en geeft deze door aan zijn of haar kind. Het belangrijkste is dat de
regels helder zijn en dat ze consequent worden nageleefd. Het is verwarrend voor
een kind als iets de ene keer wel geaccepteerd word en een andere keer niet. Dat
zorgt voor onrust.
Regels worden niet altijd als ‘regels’ gezien, het gaat hier ook over gedrag dat
wel of niet getolereerd wordt, zoals rekening houden met elkaar.
Het is belangrijk dat duidelijk is voor het kind waarom het straf krijgt en dat het kind
weet dat het zelf niet stout is, maar stout doet.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 41
Keur dus niet je kind als persoon af, maar het gedrag dat je kind op dat moment
vertoont. Je doet dit door het ongewenste gedrag te benoemen, bijvoorbeeld ‘ik
vind het onaardig dat je speelgoed afpakt, in plaats van ‘jij bent onaardig. Door het
gedrag af te keuren en niet je kind zelf, geef je de mogelijkheid om het gedrag te
veranderen. Als je zegt dat een kind niet aardig is (en vooral als dit vaker gezegd
word) dan zal een kind dit op een gegeven moment zo gaan ervaren. Gevolg is dat
een kind minder gemotiveerd is om zich anders te gedragen. Onbewust kan een
kind gaan denken dat het toch niets uitmaakt, want ‘ik ben nou eenmaal niet
aardig’. Als een kind vaak gestraft wordt en weinig beloond, dan krijgt het kind een
minderwaardig gevoel en neemt het zelfvertrouwen af.
Wordt een kind juist vaak beloond en minder vaak gestraft, dan zal het
zelfvertrouwen toenemen. En een kind met vertrouwen in zichzelf zit lekker in zijn
vel. Dat zorgt ervoor dat een kind prettiger in de omgang is, gemotiveerder om te
luisteren en zich beter staande kan houden.
Een straf waar veel ouders voor kiezen is het geven van een time-out. Dit kan
goed werken; ook bij jonge kinderen. Het betekent dat je een kind verplicht
even uit de situatie te gaan. Dat werkt vaak goed, omdat het een kind niet altijd
zelf lukt te stoppen met het ongewenste gedrag. Door een kind uit de situatie
te halen, doorbreek je het gedrag. Het is aan te raden een vaste plek te hebben
waar het kind heen moet als je een time out geeft. Bijvoorbeeld op de trap, op
een stoeltje in de keuken of gang etc.
Kijk altijd eerst of je kind er zelf heen gaat als jij dit zegt, als dit niet het geval is
kun je je kind bij zijn hand pakken en naar de time-out plek toe brengen. Vertel
aan je kind waarom hij hier nu moet zitten en hoe lang (meestal twee minuten).
Het kan helpen om een wekkertje te zetten, zodat het duidelijk is wanneer de
tijd voorbij is. Vervolgens ga je naar je kind toe (je kind dus niet naar jou). Vraag
aan je kind of hij nog weet waarom hij hier zit. Als hij iets bij een ander heeft
gedaan (pijn, schelden, stuk maken etc.). dan kun j ervoor kiezen je kind
excuses aan te laten bieden. Als het weer lukt, kun je je kind van de time-out
plek af laten komen. Doe dit als het ook klaar is; het is belangrijk dat je kind de
kans krijgt zijn gedrag aan te passen. Na een time out maak je een ‘nieuwe
start’ en moet je dus als ouder niet meer boos blijven op je kind.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 42
5.3 Alternatieven bieden voor ongewenst gedrag
Als je een kind vertelt dat het iets niet mag (doen), is het handig erbij te vertellen
wat het kind wél mag (doen). Op die manier geef je een alternatief voor het
ongewenste gedrag, namelijk het gewenste gedrag. Daar hebben kinderen behoefte
aan. Een kind wil graag weten wat er verwacht word. Door het ongewenste gedrag
te corrigeren weet het kind wat het niet moet doen. Door vervolgens het gewenste
gedrag te benoemen, weet het kind wat het wel mag doen. Hier volgt een
voorbeeldsituatie:
In bovenstaande voorbeelden worden alternatieven gegeven voor het ongewenste
gedrag, waardoor de kans groot is dat het ongewenste gedrag sneller stopt.
Nina (10) rent druk door de woonkamer. Ze schopt een paar keer tegen haar bal.
Moeder zegt dat ze dit niet mag doen. Nina doet het vervolgens weer. Moeder
maakt contact met Nina en zegt dat ze niet in huis mag voetballen. Ze mag wel
haar schoenen aandoen en even in de tuin gaan voetballen.
Thijmen (4) zet de kraan in het toilet hard open waardoor het water alle kanten
op spettert. Vader zegt dat dat niet mag en laat Thijmen al het water
droogmaken. Dan vraagt hij of Thijmen wil afwassen; dán mag hij namelijk wel
met water spelen en knoeien.
Lynn (7) schreeuwt tegen haar broertje dat hij van haar speelgoed af moet
blijven. Moeder zegt dat ze niet zo moet schreeuwen. Moeder vraagt of Lynn
het ook op een vriendelijke toon kan vragen, omdat haar broertje daar ook
beter naar luistert.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 44
6. Controle hebben en houden
Je hebt nu veel informatie opgedaan over opvoeden. Nu is het zaak dat je dit gaat
toepassen en vast blijft houden. Om dit voor elkaar te krijgen (en te houden)
bespreken we in dit hoofdstuk een aantal onderwerpen die hierbij belangrijk zijn.
6.1 Consequent zijn
“Zeg wat je doet, en doe wat je zegt.”
Daar is die zin weer. Zoals gezegd is dit een ontzettend belangrijk aspect van
opvoeden. Het begint met een goede band met je kind en vanuit dit contact is
zeggen wat je doet en doen wat je zegt zo’n beetje de basis van opvoeden. Dit
klinkt misschien logisch, maar is voor veel ouders een valkuil! Uit frustratie zeg
je wel eens dingen die je niet waarmaakt. Dat weet je vaak op het moment dat
je het zegt al wel.. Als het voor een kind duidelijk is wat er gebeurt als hij niet
luistert (of gedrag juist wel of niet vertoont), zal een kind beter luisteren. Dat
wordt pas écht duidelijk voor een kind als het kind ervaart hoe het gaat.
Doen wat je zegt en zeggen wat je doet geldt zowel voor negatieve als positieve
consequenties. Dus benoem wat een consequentie is bij ongewenst gedrag en wat
de beloning is bij gewenst gedrag.
Een beloning is hier breed op te vatten. Het gaat erom dat je kind weet wat de
gevolgen van zijn gedrag zijn. Een ‘beloning’ is ook dat het gezelliger voor je kind is
als jij niet streng hoeft te zijn.
De consequenties die je verbindt aan gedrag, moet je ook waarmaken; dan doe je
wat je zegt. Zo weet je kind waar het aan toe is en zo maak je het haalbaar voor
jezelf om consequent te zijn.
Een ander voorbeeld om eens bij stil te staan is het doen van betekenisloze
uitspraken, bedoeld om je kind zich te laten gedragen. We zeggen soms dingen als:
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 45
‘Gedraag je’, of ‘Doe nou even gewoon’, maar hoe doet een kind dat? Wat
verwachten we eigenlijk van een kind als we dergelijke uitspraken doen? Soms weet
een kind natuurlijk best wat je bedoeld als je dergelijke uitspraken doet. Toch werkt
het beter als je benoemd welk gedrag je verwacht.
6.2 Structuur
We gebruiken vaak het woord ‘structuur’. Met name hulpverleners, leerkrachten,
opvoedkundigen etc. benadrukken massaal hoe belangrijk het bieden van structuur
is en wij sluiten ons hierbij aan. Maar wát is structuur eigenlijk?
In de van Dale (Nederlands woordenboek) wordt het als volgt omschreven: ‘Manier
waarop een samengesteld geheel is opgebouwd’. Zonder dat je je er erg bewust van
bent, zit er structuur in veel dingen. Zoals een vergadering op het werk: hoewel
iedere vergadering anders is, is de structuur vaak ongeveer hetzelfde (het verloopt
meestal op ongeveer dezelfde manier).
Een ander voorbeeld is zoiets simpels als stofzuigen. Vaak heb je een bepaalde
manier van hoe je dit doet (bijvoorbeeld eerst in de keuken, met een ander
opzetstukje de bank, de stofzuiger die je op dezelfde plek terug zet etc.). Zonder
dat je je er bewust van bent, ben je voorspelbaar bezig en heb je een bepaalde
structuur aangebracht.
Vaak heb je pas in de gaten hoe gestructureerd dingen zijn als er wordt afgeweken
van de structuur. Als de bus die je dagelijks neemt, ineens een andere afslag
neemt (omdat er bijvoorbeeld aan de weg gewerkt word), dan merk je dat er
onrust ontstaat in de bus.
Structuur is dus een breed begrip. Wij gaan in op structuur in de opvoeding. Wat
betekent structuur voor een kind?
o Belang van structuur
Als er structuur is voor een kind, weet het kind waar het aan toe is. Dat geeft
overzicht in een situatie. Overzicht is voorspelbaarheid. Ieder kind heeft behoefte
aan structuur, rust en regelmaat. Uiteraard is rust soms ver te zoeken bij kinderen
;) Daarom is het belangrijk dat jij als ouder, af en toe zorgt voor rustmomenten.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 46
Voorspelbaarheid biedt houvast en overzicht in de dagelijkse gang van zaken.
Daarnaast zorgt dit ervoor dat een kind (basis)vertrouwen ontwikkelt in zijn
ouders en andere volwassenen. Dat zorgt voor een gevoel van veiligheid, wat een
belangrijke voorwaarde is voor een optimale ontwikkeling.
Het ontbreken van overzicht en structuur zorgt voor een onveilig/ onzeker of
onrustig gevoel. Het bieden van structuur aan kinderen zorgt voor rust. Net als
veel volwassenen willen kinderen graag weten waar ze aan toe zijn, zodat ze
kunnen anticiperen op de situatie. Volwassenen zijn in staat zichzelf te
structureren om zo het onzekere/ onveilige gevoel weg te nemen, of anders
gezegd zijn wij in staat met de situatie om te gaan. Voor een kind is dit vaak
lastiger. Hij of zij heeft hier hulp bij nodig.
Volwassenen plannen eigenlijk continue zonder het zelf te beseffen. In je hoofd
(en bijvoorbeeld agenda) neem je je dag door en maak je plannen. Zo bedenk je
bijvoorbeeld wat een handige volgorde is om activiteiten uit te voeren. Kinderen
zien dingen minder goed aankomen. Zij kunnen nog geen klokkijken of doen dit
minder vaak. Zij kunnen tijd minder goed inschatten en zien weinig beperkingen.
Dat is heel normaal gedrag. Het doel van dit boek is ook niet om dat te
veranderen, want een kind moet gewoon een kind kunnen zijn. Het wordt echter
wel lastig als kinderen ongewenst gedrag gaan vertonen als gevolg van onbegrip
en/of frustratie. Daarom is het belangrijk om structuur te bieden!
Een aantal voorbeelden:
* Als je weet dat je over 10 minuten gaat eten, ga je niet de ramen wassen. Een
kind is aan het spelen en heeft niet in de gaten dat hij over 10 minuten gaat eten,
daarom begint ie aan een groot bouwwerk van blokken.
* Je bent moe en hebt de volgende dag een volle agenda, je besluit op tijd naar
bed te gaan. Een kind zit boekjes te lezen en heeft helemaal geen zin om naar bed
te gaan. Hij kan niet overzien dat hij de volgende ochtend vroeg op moet staan en
daarom nú op tijd moet slapen.
* Je vriendin belt, maar je staat op het punt om de deur uit te gaan. Je spreekt af
later even terug te bellen. Een kind wil graag buitenspelen, maar moet over vijf
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 47
minuten mee naar de kapper. Hij snapt niet waarom hij nu naar de kapper moet en
niet mag buitenspelen.
Soms heeft een kind moeite om aan te geven dat hij of zij een situatie lastig of
onduidelijk vindt. Als kinderen moeilijk kunnen omgaan met een situatie, kan er
ongewenst gedrag vertoont worden.
Structuur zit hem dus vooral in voorspelbaarheid. Dat zorgt voor rust en voor een
veilig/ontspannen gevoel.
Voorspelbaarheid zit bijvoorbeeld in het hebben van bepaalde vaste gewoonten en
rituelen, bijvoorbeeld op dezelfde manier naar bed brengen. Maar ook in de
interactie tussen jou en je kind. Dus de manier waarop jij reageert. Natuurlijk zijn
we allemaal mensen en geen opvoed-robots. De ene keer zul je dan ook sneller
geïrriteerd zijn terwijl je een andere keer meer kan hebben van je kinderen. In de
basis is het echter wel belangrijk dat je ongeveer op dezelfde manier reageert; dus
bijvoorbeeld niet de ene dag hard lachen als je kind een boer laat en de volgende
dag ontzettend boos worden. Door ongeveer hetzelfde te reageren, hetzelfde
gedrag wel of niet te accepteren, schep je namelijk geen verwarring en ben je
voorspelbaar.
6.3 Visuele ondersteuning
Visualiseren is een hulpmiddel om structuur te bieden. Visualiseren betekent
uitbeelden (zichtbaar maken). Visualiseren helpt om tijd te ordenen en de dag of
situatie te overzien. Voor kinderen (en volwassenen!) die moeite hebben met het
verwerken en opslaan van informatie kan het een steun zijn. Afbeeldingen zijn over
het algemeen meer opvallend dan tekst. Daarnaast doen afbeeldingen een appèl op
een ander deel van het geheugen dan tekst. Voor kinderen kun je met behulp van
pictogrammen visuele ondersteuning bieden. Deze pictogrammen kun je
bijvoorbeeld weergeven op een magneetbord, oftewel een planbord. Ook kan er
op een planbord gebruik gemaakt worden van foto’s van personen of objecten.
Bijvoorbeeld een foto van de oppas. Deze kan dan op het planbord gehangen
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 48
worden op het moment dat de oppas komt, zo is dat heel duidelijk te zien voor een
kind.
Pictogrammen kun je gratis downloaden, een aanrader is de site: www.sclera.be.
Het doel van een pictogram is om kinderen iets duidelijk te maken. Het moet
overzichtelijk voor een kind zijn, zodat het kind weet wat er van hem verwacht
wordt en wat er gaat gebeuren.
Bij (jonge) kinderen spreken plaatjes en voorwerpen meer aan dan geschreven
taal. Bij jonge kinderen zijn de hersenen nog niet volgroeid en lezen kost meer
moeite voor de hersenen dan het zien en herkennen van plaatjes. Daarnaast is taal
vluchtig, het kan door kinderen moeilijker vastgehouden worden dan beelden.
Niet voor niets zijn kinderboeken voorzien van illustraties. Dit neemt meestal af,
naarmate de leeftijd van het kind toeneemt.
In bijlage 2 staat uitgebreid beschreven hoe je een planbord het beste in kunt
zetten.
6.4 Zorgen voor jezelf
Het klinkt een beetje cliché, maar goed zorgen voor jezelf is echt belangrijk! Een
gemiddelde ouder krijgt behoorlijk wat voor de kiezen. Zorg voor de kinderen,
werken, huishouden, administratie en noem maar op. Een ouder van een kind
dat probleemgedrag vertoont krijgt extra te verduren. Gelukkig krijgen we er
veel voor terug en vind je vaak de draai wel. Toch is opvoeden niet altijd leuk en
het kost behoorlijk wat energie.
Daarom is het niet meer dan logisch dat je af en toe even moet opladen. Als je
daar geen gehoor aan geeft, ben je sneller moe, geïrriteerd en minder aan het
genieten. Dat is erg jammer; niet alleen voor jezelf, maar ook voor je kinderen
ben je een minder leuke ouder dan je zou willen zijn.
Door alle drukte van de dag, schiet goed voor jezelf zorgen er nogal eens bij in..
Herkenbaar?
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 49
Begrijpelijk, maar niet nodig! Goed voor jezelf zorgen is ontzettend belangrijk
en wordt vaak onderschat!
Goed voor jezelf zorgen kan op allerlei manieren. Het belangrijkste is dat jij er
een goed gevoel van krijgt en dat je af en toe echt even kan opladen en nieuwe
energie opdoet.
Dat kan door af en toe momenten voor jezelf in te plannen en hier ook bewust
mee om te gaan. Een dagje naar de sauna? Of echt even lekker zitten en
genieten van een kopje koffie… Een uurtje je bed in als de kinderen op school
zijn? Sporten? Of liever winkelen met een vriendin? Bewuste momenten voor
jezelf creëren, daar gaat het dus om. Van die tijd mag je dan ook echt genieten!
Je zult merken dat je er weer tegenaan kan als je dit soort momentjes
regelmatig inpland!
Voor jezelf zorgen betekent ook je grenzen bewaken. Bijvoorbeeld nee zeggen
wanneer je iets niet wilt, in plaats van nee denken en toch maar doen… Dit is
lastig voor veel mensen, met name voor moeders is dit een valkuil!
Kun je een dag extra werken? We zoeken nog hulpmoeders op school.. Heb je
tijd om mijn overhemd te strijken? Wanneer gaan we weer eens naar het
zwembad?
Er wordt vaak een beroep op je gedaan, en wij zijn geneigd niet te kijken óf dat
kan, maar te kijken hóe dat kan. En dat gaat vaak ten koste van onszelf.. Waar
uiteindelijk niemand iets aan heeft. Zeg dus nee als je iets eigenlijk niet wilt en
vraag om hulp als je dat zelf eens kunt gebruiken!
Een leuke tip die verassend veel op kan leveren, en met name voor moeders
werkt is de volgende:
Besteed eens extra aandacht aan je uiterlijk. Er goed uit zien doet namelijk
wonderen! Je voelt je lekker en dat straal je uit.
Een kleine verandering kan al grote gevolgen hebben. Het gaat er natuurlijk niet
om dat anderen je mooier vinden, maar het gaat om het gevoel dat je hier zelf
van krijgt! Meer zelfvertrouwen, vrolijkheid en energie.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 50
Bovendien straal je meer en ervaren ook anderen jou positiever en dat krijg je
terug! Er zijn talloze voorbeelden op te noemen om jezelf even op te pimpen!
Voor moeders (en vaders) met weinig of veel tijd en met een groot en minder
groot budget. Hieronder een aantal tips om je op ideeën te brengen:
* Ga eens naar de sauna/wellness. Of sluit je eens een avondje op in je
badkamer. Verwen jezelf met een maskertje, scrub, ontspannende douche of
bad enz.
Koop eens iets nieuws voor jezelf, iets wat je erg mooi vindt, maar normaal niet
zo snel zou kopen. Bijvoorbeeld iets waarvan je altijd bij ánderen denkt: ‘Dat is
mooi!’, maar denkt dat het niets voor jou is. Waarom zou dat niets voor jou
zijn?
6.4 Blijf kalm!
Last but not least, blijf kalm! We sluiten af met deze paragraaf, niet omdat dit
een onbelangrijk deel is, maar juist omdat het de gehele inhoud van dit boek
omvat!
Als ouder moet je het zien vol te houden, dag in dag uit. En het idee is dat je
geniet van je kinderen en van het opvoeden van jouw kinderen. Dan moet je je
dus niet te snel gek laten maken!
Het is niet alleen prettig voor jezelf als het je lukt rustig te blijven, maar je
bereikt er ook absoluut meer mee!
Door zelf rustig en kalm te blijven, óók als je kind van alles uit de kast haalt, zal
je kind ook sneller weer rustig worden.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 51
Bijlagen:
Bijlage 1: Een beloningsplan maken
Bijlage 2: Visuele ondersteuning, zo doe je dat!
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 52
Bijlage 1: Een beloningsplan
In hoofdstuk 5 beschreven we het belang van gedrag belonen, om gewenst gedrag
te laten toenemen. Soms is er bepaald gedrag dat vaak terugkomt bij kinderen. Als
het niet lukt om dit te doorbreken, kan een beloningsplan de oplossing zijn. Dit kan
naar eigen behoefte gemaakt en gebruikt worden. Hieronder wordt uitgelegd waar
een beloningsplan aan moet voldoen, hoe je dit aan kunt pakken en er staan een
aantal voorbeelden van beloningsplannen.
Duidelijkheid
Een beloningsplan moet duidelijk zijn. Zowel voor het kind als voor
ouders/opvoeders. Voor ouders houdt dit vooral in dat zij het plan consequent
kunnen uitvoeren. Als een kind een beloningsplan heeft om ’s avonds niet uit bed te
komen, dan moet de werkwijze helder zijn.
Volwassenen die betrokken zijn bij het plan, zoals beide ouders maar ook
grootouders of oppas, moeten het plan op een eenduidige manier uitvoeren. Het is
namelijk verwarrend voor een kind als het plan verschillend uitgevoerd wordt,
omdat het dan niet meer duidelijk is voor het kind. Als een kind bijvoorbeeld van
moeder direct na het gewenste gedrag (bijvoorbeeld speelgoed opruimen) een
sticker mag plakken is het handig als anderen dit ook doen. Want als bijvoorbeeld
vader ervoor kiest om na het eten in één keer alle stickers te plakken, dan kan dit
verwarrend zijn.
Ook moeten ouders en opvoeders onderling afspreken wat er precies van het kind
verwacht word en wanneer een beloning verdiend is.
Voor het kind moet uiteraard duidelijk zijn wat er verwacht wordt. Het is beter om
er positieve woorden aan te geven, dus bijvoorbeeld: ‘Ik praat aardig en zacht’, in
plaats van: ‘Ik mag niet schreeuwen’. Benadruk dus vooral het gedrag wat wél
gewenst is.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 53
Het is handig het beloningsplan uit te leggen op een rustig moment. Je kunt
uitleggen waarom jullie dit plan gaan uitvoeren, bijvoorbeeld door te benoemen dat
het ongewenste gedrag voor jullie allemaal niet leuk is, óók niet voor het kind zelf.
Het zou daarom fijn zijn als het lukt om het gewenste gedrag te laten zien en daar
gaan jullie je kind bij helpen. We raden aan om een beloningsplan te visualiseren,
door tekeningentjes te maken of plaatjes op te zoeken op internet. Op
www.sclera.be kun je gratis pictogrammen downloaden om de informatie te
verduidelijken. Om er zeker van te zijn dat je kind het plan goed begrepen heeft,
kun je vragen of hij of zij het plan uit kan leggen.
Haalbaarheid
Het klinkt erg logisch dat een beloningsplan ‘haalbaar’ moet zijn, maar dit is toch
ingewikkelder dan het lijkt. Wat je als ouder graag wil is dat het ongewenste gedrag
stopt, het liefst direct. Toch is het van groot belang het tempo van het kind aan te
houden. Het beste effect kan behaald worden als het plan enerzijds uitdagend is
voor het kind; het kind moet enige moeite doen om een beloning te verdienen.
Anderzijds moet het kind de beloning wel kunnen halen. Als het doel te hoog
gesteld is en het kind dit dus niet kan behalen, dan raakt je kind gedemotiveerd en
zal het plan niet het gewenste effect hebben.
Een kind kan hier onzeker en/of gefrustreerd van worden en het ongewenste
gedrag zal waarschijnlijk niet afnemen, al dan niet toenemen. Soms is het dan ook
nodig het einddoel in kleinere stappen te knippen. Het doel ‘netjes aan tafel mee-
eten’ is bijvoorbeeld nogal breed geformuleerd en bevat veel aspecten. Om het
einddoel te halen kunnen er kleinere doelen gesteld worden, zoals: aan tafel blijven
zitten, met bestek eten, van al het eten een hapje proeven etc. Als een kind moeite
heeft met deze losse aspecten en dus niet netjes/gezellig mee eet aan tafel, dan is
het doel netjes mee eten waarschijnlijk niet in één keer haalbaar.
Een voorwaarde om netjes mee te eten is dat het kind daadwerkelijk aan tafel zit.
Dat zou dus een eerste doel kunnen zijn: ‘ik blijf aan tafel zitten tijdens de maaltijd’.
Dat is een haalbaar doel voor de meeste kinderen.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 54
Van belang is dus dat ook ouders zich in eerste instantie op dit deel van het
einddoel richten. Dat betekent in dit geval dat zij het kind motiveren om te blijven
zitten en het kind belonen als dit is gelukt, zelfs al heeft het kind alleen maar
chagrijnig aan tafel gezeten zonder te eten. Het is best lastig voor ouders om dan
alsnog een beloning te geven (welke is vastgelegd in het plan), want het kind heeft
echter de sfeer aan tafel behoorlijk verpest.
Toch heeft het kind gedaan wat er verwacht werd volgens het plan en zodoende het
doel behaald. Door een kind hiervoor te belonen, wordt dit gedrag gestimuleerd en
zo kan het plan langzaam uitgebreid worden naar het te behalen einddoel. Door
een dergelijk einddoel in kleinere doelen te knippen, bereiken ouders uiteindelijk
wat zij willen en is het plan duidelijk en haalbaar voor het kind.
Duur en frequentie
Een beloningsplan is een middel dat tijdelijk ingezet kan worden. Het idee is dat een
beloningsplan wordt ingezet als een kind vaak ongewenst gedrag laat zien en de
‘gewone’ reactie van ouders hierop niet (voldoende) werkt. Afhankelijk van het kind
en het gedrag of de situatie waarvoor het plan gemaakt word, kan bepaald worden
hoe lang het plan duurt.
Het is belangrijk om het ‘bijzondere’ aan een beloningsplan in stand te houden en
dus niet té vaak een beloningsplan in te zetten. Als een kind voor elke ongewenste
situatie direct een plan krijgt, zal de werking ervan verminderen. Het wordt dan
gewoon en dat werkt minder motiverend. Het is mede hierom slim om een plan
goed te laten aansluiten bij het probleem(gedrag), zodat het belonen gevarieerd
blijft en dus zo goed mogelijk ontvangen wordt door het kind. Denk bijvoorbeeld
aan stickers plakken in een schemaatje, een lekker toetje als het kind goed gegeten
heeft, samen iets gezelligs doen als het kind zijn taak goed volbracht heeft etc.
Termijn van de beloning
Een beloning moet niet té gemakkelijk te verdienen zijn, maar zeker ook niet te
moeilijk. Het werkt vaak goed als een kind de beloning niet lang na het gewenste
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 55
gedrag ontvangt. Dit hangt af van de persoonlijkheid van het kind, de leeftijd,
gemotiveerdheid etc.
Vaak is de reactie van ouders al een beloning op zich. Als je laat merken dat je blij
en trots bent, zal je kind waarschijnlijk mee gaan in dit enthousiasme. Dat werkt
stimulerend, het helpt een kind om het gewenste gedrag nog een keer te vertonen.
Een kind met bijvoorbeeld ADHD zal vaak aan een plan herinnerd moeten worden,
aangezien de concentratieboog vaak kort is. Snel resultaat helpt kinderen die snel
afgeleid zijn om een beloning te verdienen. Dat kan bijvoorbeeld in een plan waarbij
een kind na het goede gedrag een sticker mag opplakken. Na vijf stickers krijgt het
kind een cadeautje of andere beloningsvorm.
Soorten beloningen
Er zijn verschillende manieren om te belonen. Hieronder worden er een aantal
toegelicht.
Diploma
Als je ervoor kiest iets tastbaars te geven als beloning en voor iets anders wilt
kiezen dan een cadeautje, is een diploma een leuk idee. Met een diploma heeft een
kind ‘bewijs’ voor het behaalde resultaat. Je kunt zelf creatief aan de slag gaan en
het diploma op maat maken voor je kind én passend voor datgene waarvoor het
kind beloond wordt. Er bestaat echter ook een site waar je gemakkelijk een diploma
op maat kunt maken. Je kunt hier een titel invullen voor een diploma, de naam van
je kind en eventueel extra informatie. Je kunt het diploma naar smaak aanpassen
qua stijl en kleur. Het adres is www.diplomamaker.nl
Tip: Let er ook bij het maken van diploma’s op dat je het gewenste gedrag/resultaat
positief benoemd. Dus bijvoorbeeld: Lea kan goed in bed blijven als het bedtijd is!
(i.p.v. Lea mag niet uit bed komen).
Cadeautje
Bijna ieder kind is dol op het krijgen van cadeautjes en deze vorm van belonen
werkt dan ook vaak goed. Hierbij is het van belang dat je als ouder de focus op het
gewenste gedrag hebt. Het kind zal namelijk vooral op het cadeautje gefocust zijn.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 56
Herhaal daarom regelmatig wat er verwacht wordt van het kind en waarom. De
grote en waarde van een cadeau kun je natuurlijk zelf bepalen.
Als je een beloningsplan maakt en een cadeautje wil geven als beloning, dan werkt
het goed om met stickers te plakken of hokjes af te kruisen. Want het is nogal veel
als een kind na iedere keer het gewenste gedrag te vertonen, een cadeautje krijgt!
Dan loop je ook het risico dat een kind alleen nog maar luistert als het een
cadeautje krijgt en daarmee schiet je het doel natuurlijk voorbij. Het idee is het
doorbreken van negatief gedrag en niet om je kind aan te leren dat het overal een
cadeautje voor krijgt..
Je kunt kiezen of het kind al weet wat het cadeautje is of dat het een verassing is.
Voor veel kinderen is het echter wel moeilijk om te gaan met verassingen.
Daarnaast werkt het vaak meer motiverend als kinderen weten waar ze het voor
doen. Sommige kinderen kunnen wel goed omgaan met verassingen, dat kun je zelf
uiteraard het beste inschatten.
Uitstapje/activiteit
Bij deze vorm van belonen kun je je kind goed betrekken. Wat vind je kind leuk om
te doen? Je kunt samen een activiteit doen, zoals een spelletje spelen of een film
kijken. Of je kunt ervoor kiezen om een uitstapje te doen.
Leuk aan deze vorm van belonen is dat je de beloning goed kunt laten aansluiten op
het gedrag waarvoor de beloning verdiend kan worden.
Vind je kind zwemles bijvoorbeeld niet leuk en is het iedere keer hetzelfde drama
voordat je kind goed en wel in het zwembad is? Wil het kind daarentegen wel graag
vrij zwemmen in het zwembad? Dan kun je een kind motiveren om zonder boosheid
naar zwemles te gaan door als beloning een keer naar het zwembad te gaan
(bijvoorbeeld na 3 keer zwemles).
Of ruimt je kind zijn speelgoed nooit op en wil je dat dit gebeurt aan het einde van
de dag? Een beloning kan zijn dat je nadat er opgeruimd is, samen even gaat
voetballen met een zachte bal in huis. Dat kan immers alleen als er geen speelgoed
op de grond ligt…
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 57
Compliment
Een compliment geven is een zeer eenvoudige manier van belonen, maar daardoor
niet minder effectief! Een compliment kan heel persoonlijk zijn en de ander laten
stralen! Mooi aan een complimentje is dat je het precies kunt laten aansluiten op
het kind én op de situatie. Als een kind bijvoorbeeld iets zwaars optilt, kun je
zeggen: ‘wauw, ik wist niet dat jij zó sterk was!’
Of als een kind moeite heeft met wiskunde en een zes gehaald heeft op een toets,
‘ik ben hartstikke trots dat je deze moeilijke toets in één keer gehaald hebt, je hebt
echt je best gedaan!’ Ook handig aan complimenteren is dat het gedurende de hele
dag kan.
Natuurlijk moet het wel ‘echt’ blijven en moeten de complimentjes gemeend zijn,
maar als je er op let, zijn er veel gelegenheden voor!
Wij hebben een e-book geschreven over het geven van complimenten. Het heet
‘Opgroeien door complimenten, zin en onzin’ Dit e-book kun je hier downloaden.
Fiches
Fiches uitdelen werkt net zo als stickers plakken. Dit kan goed gebruikt worden als
er vaak een mogelijkheid tot belonen is; dus dat het gewenste gedrag gedurende de
dag verwacht wordt.
Een voorbeeld is dat ouders een kind willen leren om naar iemand te kijken als
diegene iets zegt. Deze sociale vaardigheid kan de hele dag geoefend worden. Je
kunt er dan voor kiezen om het kind iedere keer als het naar iemand kijkt zodra
diegene praat, een fiche te geven. Het kind spaart zo dus fiches op (dit kunnen ook
flippo’s, papiertjes, paperclips enz. zijn!).
Aan het einde van de dag of van een dagdeel, kunnen de fiches geteld. Je kunt
bijvoorbeeld afspreken dat een kind bij tien fiches een beloning verdiend.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 58
7-Stappenplan Met dit 7-stappenplan maak je eenvoudig een beloningsplan op maat!
Stap 1: Ga na of het gedrag van je kind een dusdanig probleem is om een
beloningsplan te maken. Komt het gedrag vaker voor? Helpt ‘gewoon’ reageren niet
voldoende?
Stap 2: Bedenk wat je precies wil bereiken met het plan en hoe het plan er uit moet
komen te zien. Wat spreekt je kind aan?
Stap 3: Bedenk een passende beloning voor het gewenste gedrag. Wat past bij jou
en je kind? Wat sluit aan op de situatie? Kinderen zijn vaak al met weinig tevreden,
en beloon liever niet met eten.
Stap 4: Maak het plan! Kies je ervoor dit op de computer* te doen of ga je zelf
creatief aan de slag? Je kunt ook zelf vakken maken op gekleurd A4 of A5 karton.
Stap 5: Zorg ervoor dat alle benodigde materialen aanwezig zijn (plan, beloning,
stickers, fiches, pictogrammen etc.)
Stap 6: Kies een rustig moment uit om het plan aan je kind uit te leggen.
Stap 7: Voer het plan uit! Beloon je kind als het het gewenste gedrag vertoont!
Succes
TIP! Bij bijvoorbeeld de Action worden er veel stickers verkocht in alle soorten en
maten, zelfs motivatie-stickers zijn hier te verkrijgen!
* Op de computer kun je in Word werken. Om een tabel te maken klik je op
‘invoegen’ en dan op ‘tabel’. Daar kun je met de muis aanwijzen hoeveel hokjes je
wilt. Door in een hokje op ‘enter’ te drukken, kun je het hokje groter maken. Een
dergelijke tabel kun je gebruiken om stickers in te plakken of hokjes af te kruisen.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 59
Kant en klare voorbeelden van beloningsplannen
Luna
Luna (11 jaar) heeft een hekel aan tandenpoetsen. Ze doet dit het liefste niet en
anders zo snel mogelijk. Ook de tandarts heeft geconstateerd dat Luna’s gebit niet
in goede staat is. Haar ouders hebben nu een zandlopertje gekocht die twee
minuten loopt. Het plan is dat Luna haar tanden drie keer per dag grondig poetst
zolang de zandloper loopt. Luna heeft autisme. Haar ouders hebben het plan
gevisualiseerd, omdat Luna veel behoefte heeft aan duidelijkheid. De
pictogrammen zijn afkomstig van www.sclera.be.
Luna mag elke keer als ze goed heeft gepoetst een sticker plakken in het vakje. Bij
de zesde en twaalfde sticker mag ze een cadeautje uitkiezen (t.w.v. €1,50). De
gevisualiseerde stappen die Luna moet doorlopen kunnen eventueel blijven hangen
nadat het plan is afgerond, ter ondersteuning.
1. Ik doe tandpasta op
mijn tandenborstel
2. Ik draai de
zandloper om
3. Ik poets mijn tanden: voorkant,
achterkant, hoeken, kiezen. Als al het zand
aan de onderkant zit, ben ik klaar met
poetsen
4. Ik spoel mijn
tandenborstel schoon
onder de kraan
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 60
Ik poets mijn tanden goed schoon in twee minuten!
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 61
Tyrone
Een ander voorbeeld is Tyrone (9 jaar). Tyrone speelt graag spelletjes op zijn
Nintendo DS (computer). De meeste kinderen uit zijn klas hebben zo’n ding en
moeder en oma (waar Tyrone bij woont) vinden het prima dat hij ermee speelt.
Vervelend is echter dat Tyrone vaak gefrustreerd raakt als het niet lukt zoals hij het
wil.
Tyrone wordt dan chagrijnig, opstandig en soms agressief. Oma heeft voorgesteld
om de DS dan af te pakken, maar moeder denkt dat Tyrone dan nog bozer wordt en
wil hem nog een kans geven. Daarom hebben ze besloten een beloningsplan te
maken voor Tyrone. Ze hebben met Tyrone de volgende afspraken gemaakt: hij mag
twee keer per dag een half uur op zijn DS spelen. Als het Tyrone lukt om tijdens het
spelen niet agressief en opstandig te worden, kan hij een kwartier extra speeltijd
verdienen. Iets wat Tyrone graag wil! Ook is met Tyrone afgesproken wat hij kan
doen als het niet lukt, in eerste instantie proberen rustig te blijven en niet op te
geven. Als Tyrone merkt dat het erg lastig is, legt hij de DS weg en gaat hij even met
een zachte bal in de gang voetballen. Moeder en Oma helpen hem herinneren aan
deze afspraken. Hier hoort het volgende schema bij:
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 62
Ik blijf vriendelijk terwijl ik op mijn DS speel
Eerste half uur JA NEE
Tweede half uur JA NEE
Kwartier extra verdiend! JA NEE
Eerste half uur JA NEE
Tweede half uur JA NEE
Kwartier extra verdiend! JA NEE
Eerste half uur JA NEE
Tweede half uur JA NEE
Kwartier extra verdiend! JA NEE
Eerste half uur JA NEE
Tweede half uur JA NEE
Kwartier extra verdiend! JA NEE
Eerste half uur JA NEE
Tweede half uur JA NEE
Kwartier extra verdiend! JA NEE
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 63
Milan
Milan (3) houdt niet van fruit. De babyhapjes at hij vroeger wel, maar stukjes fruit
weigert hij te eten. Vader en moeder hebben al van alles geprobeerd, fruit in
andere gerechten verwerken, voordoen, verschillende soorten fruit aanbieden,
straffen enz. Milan is gek op auto’s en ouders willen dat Milan met behulp van een
beloningsplan fruit gaat eten.
Hieronder staat een appel afgebeeld die in dit geval als beloningsplan zou kunnen
worden gebruikt. Deze appel kan uitgeprint, maar ouders kunnen ook zelf een appel
tekenen. Onder de appel staan autootjes afgebeeld. Deze autootjes mag Milan op
de appel plakken als hij fruit heeft geproefd. Het is een te groot doel om Milan in
één keer een heel stuk fruit te laten eten. Dus mag Milan na iedere keer dat hij fruit
geproefd heeft een auto op de appel plakken (dit kunnen ook stickers zijn). Ouders
bieden twee keer per dag fruit aan. Na 4 keer plakken (dus 4 keer proeven) krijgt
Milan een speelgoedautootje.
Het plan wordt hierna iets moeilijker gemaakt, door een stukje fruit eten te belonen
met een autootje plakken (in plaats van alleen een hapje proeven).
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 65
Bijlage 2: Visuele ondersteuning; zo doe je dat!
Visuele ondersteuning gaat vaak onbewust, maar kan doelbewust ingezet worden.
Elk kind kan baat hebben bij visuele ondersteuning. Een planbord kan ingezet
worden om de dag te overzien, maar pictogrammen kunnen ook gebruikt worden
om bepaalde vaardigheden aan te leren. Bijvoorbeeld naar de wc gaan. Kinderen
gaan naar de wc omdat ze moeten poepen of plassen. Tijdens en na een
toiletbezoek moeten ze echter aan veel dingen denken! Doorspoelen, handen
wassen etc. Vaak vergeten kinderen wel een paar dingen of is de wc na hun bezoek
een bende. Voor deze kinderen (en hun ouders ;)) kunnen pictogrammen uitkomst
bieden!
Op de wc zitten Wc papier gebruiken Doorspoelen Handen wassen
Voorbeeld van een dagplanning weergegeven in picto’s:
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 66
Het is aan te raden elke dag met je kind de dagplanning te doorlopen, voor je kind
is dan duidelijk wat er die dag van hem of haar verwacht wordt. We raden aan,
voor zover het mogelijk is, dit ’s ochtends en ’s middags te doen. Dit hoeft niet
heel uitgebreid; het werkt vaak goed als je je kind vraagt het planbord hardop op
te lezen (dus de plaatjes die je hebt opgehangen, oplezen). Zo controleer je gelijk
of het duidelijk genoeg is voor je kind. Als je merkt dat je kind gedurende de dag
even niet meer weet wat de bedoeling is, kun je je kind wijzen op het planbord. Dit
merk je bijvoorbeeld als je kind onrustig is of veel of steeds dezelfde vragen stelt
(wanneer komt de oppas?, Mag ik al buitenspelen?). Wat belangrijk is bij het
verwijzen naar het planbord, is dat dit op een eenduidige manier gebeurd. Dus als
er meerdere volwassenen een kind ondersteunen in het gebruik van een planbord,
moeten zij dit op eenzelfde manier toepassen. Op die manier blijft het
voorspelbaar voor kinderen en zullen zij het planbord sneller en beter begrijpen.
Hieronder volgt een voorbeeld:
Dex speelt met zijn autootjes.
Dex: mama, mag ik buiten spelen?
Moeder: Kom eens mee naar het planbord, wat staat er op? (wijst aan)
Dex: spelen en dan broodje eten
Moeder: Goed zo, dus kan je nu buiten spelen?
Dex: nee, maar ik wil buitenspelen
Moeder: ja, maar op het planbord staat dat het niet kan. Zullen we kijken wanneer
het wel kan?
Één van de doelen van het planbord is dat je kind leert zelfstandig te zijn. Voor
instructies is hij niet meer afhankelijk van jou, maar je kind kan zelf kijken wat er
gaat gebeuren en wat er van hem verwacht wordt. De kans bestaat dat je kind
afhankelijk wordt van het planbord. In wezen is dit geen probleem, je kunt er uit
opmaken dat je kind erg veel behoefte had aan duidelijke structuur. Daarnaast is
het van belang dat je kind niet meer steeds van alléén jou afhankelijk is, en
daarmee van subjectiviteit (jouw instructies komen immers onverwacht voor een
kind, hij heeft het gevoel hier geen controle op te hebben), maar van een objectief
planbord.
Copyright © Marlou en Anja | Alle rechten voorbehouden | Opeenrijtje.com 67
10 – Stappenplan
Met dit 10-stappenplan kun je aan de slag met pictogrammen!
Stap 1: schaf alle benodigde materialen aan
Stap 2: ga naar www.sclera.be en download alle pictogrammen die je wilt gaan
gebruiken. Bekijk welke pictogrammen passen bij jou en jouw kind en voor welke
activiteiten/situaties pictogrammen wenselijk zijn. Bekijk vervolgens hoe je ze af
wilt drukken (zwart/wit, wit/zwart, met een gekleurd randje etc.). Hiervoor staan
programma’s op www.sclera.be. Print alles uit.
Stap 3: lamineer de uitgeprinte pictogrammen (met een lamineermachine of
met een strijkijzer)
Stap 4: knip de pictogrammen uit (of eventueel met een snijmachine).
Stap 5: plak magneettape of magneetjes op de achterkant van de
pictogrammen
Stap 6: knip eventueel (pas)foto’s op maat, lamineer deze en plak er een
magneetje achter
Stap 7: introduceer het planbord aan je kind
Stap 8: bedenk hoe de dag er (ongeveer) uit gaat zien voor je kind, zoek
vervolgens de juiste pictogrammen erbij
Stap 9: Zet de pictogrammen in de juiste volgorde uit op het planbord (van links
naar rechts), met eventueel klokjes erboven
Stap 10: neem samen met je kind de dag door en verwijs zo nodig naar het
planbord