brood & beker

Post on 21-Feb-2016

65 views 0 download

description

brood & beker. deel 2. 1Korinthe 11. 25 Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was …. lett. de beker ná de maaltijd. 2. 1Korinthe 11. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of brood & beker

1Korinthe 1125 Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was…

lett. de beker ná de maaltijd

2

1Korinthe 1125 Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was, en Hij zeide: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.

"is" > representeert (beeldspraak)

3

1Korinthe 1125 Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was, en Hij zeide: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.

> Jeremia 3131

* "Ik zal…", "Ik zal…", "zij zullen…"

4

1Korinthe 1125 Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was, en Hij zeide: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.

bloed > Slachtoffer

5

1Korinthe 1126 Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt…

= zo vaak we maar brood eten en "de vrucht van de wijnstok" drinken en daarbij Hem gedenken…

6

1Korinthe 1126 Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.

Wat is zo bijzonder aan de dood des Heren? HIJ OVERWONOVERWON DE DOOD!!!

7

1Korinthe 1126 Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort.Johannes 1224

8

1Korinthe 1126 Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.

wijn uit de kelder …9

1Korinthe 1126 Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.

10

1Korinthe 1127 Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt, zal zich bezondigen aan het lichaam en bloed des Heren.

"de een hongerig is en de ander dronken" (vers 21)NIET: onwaardig zijn, maar onwaardig eten!

11

1Korinthe 1127 Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt, zal zich bezondigen aan het lichaam en bloed des Heren.

= aan de gemeente

12

1Korinthe 1128 Maar ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker.

lett. aldus (zie SV)

13

1Korinthe 1129 Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt.

d.w.z. onwaardig

14

1Korinthe 1129 Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt.

= onbewust van de betekenis van het "ene brood" (= het lichaam van de Heer)

15

1Korinthe 1130 Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen.

St.Vert.: slapen

"zwak en ziekelijk"

niet onderscheiden

16

1Korinthe 1131 Indien wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet onder het oordeel komen.

"onszelf beoordeelden"= "ieder beproeve zichzelf" (vers 28)

17

1Korinthe 1131 Indien wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet onder het oordeel komen.

"onszelf beoordeelden"= "ieder beproeve zichzelf" (vers 28)

"het oordeel" = zwak en ziekelijk (vers 30)

18

1Korinthe 1132 Maar onder het oordeel des Heren worden wij getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden.

lett. opgevoed (> paideuo)

19

1Korinthe 1132 Maar onder het oordeel des Heren worden wij getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden.

veroordeeld =zonder de zegen van brood en beker

20

1Korinthe 1133 Daarom, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, wacht op elkander.

… het blijft een maaltijd!

21

1Korinthe 1134 Heeft iemand honger, laat hij thuis eten, opdat gij niet tot uw oordeel bijeenkomt.

22

… dat uw samenkomsten niet tot zegen (lett. tot voordeel), maar tot schade zijn.1Korinthe 1117

1Korinthe 1134 … Het overige zal ik regelen, wanneer ik kom.

22

… Niet, dat wij heerschappij voeren over uw geloof; neen, wij zijn medewerkers aan uw blijdschap, want door het geloof staat gij vast.2Korinthe 124