Basiskennis maatschappijleer 2 klas 4 Basiskennis heb je nodig voor het vak en voor het maken van...

Post on 18-Jun-2015

222 views 1 download

Transcript of Basiskennis maatschappijleer 2 klas 4 Basiskennis heb je nodig voor het vak en voor het maken van...

Basiskennis maatschappijleer 2 klas 4

Basiskennis heb je nodig voor het vak en voor het maken van een

maatschappelijke analyse

Welke niveau? Twee vragen uit oude examens

• Noem twee argumenten waarmee de Nederlandse regering haar restrictief toelatingsbeleid kan verdedigen.

• Wat zegt de selectieve perceptietheorie over het effect van Postbus –51 spotjes. (Zie tekst 21)

Wanneer spreken we van een maatschappelijk/politiek vraagstuk?

• Er moet sprake zijn van een sociaal probleem. Een situatie die in strijd is met bepaalde normen en waarden.

• Grote of invloedrijke groepen zijn bij het probleem betrokken.

• Er is veel aandacht van de overheid en publieke opinie voor het probleem.

• Door collectieve actie moet er iets aan het probleem te veranderen zijn.

Welke politiek juridische, sociaal-economische en sociaal-culturele aspecten zijn met

maatschappelijk/politiek vraagstukken verbonden?

• Politieke juridisch= heeft te maken met wetten en regels• Sociaal economische= heeft te maken met geld• Sociaal culturele= heeft te maken hoe mensen dingen

ervaren, met normen en waarden, culturele achtergronden.

• Veranderings= hoe keek men in het verleden naar een vraagstuk; welke sociale, culturele, economische en politieke veranderingen zijn van invloed geweest.

• Vergelijkende= hoe kijkt men in andere samenleving tegen het vraagstuk aan?

Welke 4 fasen kent de politiek bij maatschappelijk/politieke problemen?

• Herkennen/erkennen van problemen, wensen en behoeften

• Vergelijken van wensen en behoeften

• Besluiten nemen

• Besluiten uitvoeren

Welke drie politieke stromingen spelen een rol bij politieke problemen?

• Links = sociaal-democratisch of socialistisch. Links kijkt vanuit de positie van de werknemers,

van de ‘gewone’ man.• Midden = confessioneel. Het midden kijkt vanuit het geloof naar een

probleem.• Rechts = liberaal. Rechts kijkt vanuit de positie van de

werkgevers, de rijken, de middenstand.

Hoe kunnen burgers invloed uitoefenen op de politieke

besluitvorming? Wat zijn hun machtsmiddelen?

• Stemrecht

• Lid worden van een politieke partij

• Inschakelen politieke partij, de media

• Oprichten of lid worden van een actie- of belangengroep.

• Indien van klachten, bezwaarschriften en petities.

• Actie voeren zoals demonstreren etc.

Welke groeperingenmensen hebben bij maatschappelijk/politiek vraagstukken meer/minder invloed?

Dat ligt aan:

• De positie

• Kennis/deskundigheid

• Vaardigheden

• Geld/bezit

• Aantal leden van een groep.

Welke rol spelen de massamedia bij politieke/maatschappelijke vraagstukken?

• Soorten massa media

• Functies van de massamedia

• Selectieproces van nieuws

• Invloed van de massamedia

• Objectiviteit van de massamedia (Objectief/subjectief)

Soorten massa media

– Gedrukte massamedia– Omroepmedia

Functies van de massamedia

– Informeren – Mening vormen– Amuseren– Reclame maken– Educatie (onderwijs)– Socialiseren = Cultuuroverdracht,

overbrengen van normen en waarden.– Controleren

Selectieproces van nieuws

• Injectienaaldtheorie:

• ‘Multiple-step-flow’-theorie’

• Selectieve Perceptie theorie

• De agendatheorie

• Vooroordeel

• Stereotypering

Injectienaaldtheorie

• Het publiek neemt de boodschap van de media klakkeloos over. Hierbij wordt gebruik gemaakt van indoctrinatie en manipulatie.Manipulatie: het publiek krijgt vervormde informatie over een bepaalde kwestie, omdat met opzet feiten worden weggelaten of verdraaid zonder dat de ‘ontvanger’ dit merkt.Indoctrinatie: het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek, waardoor het denkpatroon sterk beïnvloed wordt.

‘Multiple-step-flow’-theorie’

• Eerst had je de ‘two-step-flow’-theorie. In de eerste stap ontwikkelt de opinieleider een mening over een actuele kwestie. In de tweede stap sluiten andere mensen die minder op de hoogte zijn zich aan bij deze mening. In de ‘multiple-step-flow’-theorie worden 4 groepen aangeduid: de vernieuwers, de vroege meerderheid, de late meerderheid en de achterblijvers.

Selectieve Perceptie

Mensen selecteren zelf informatie, waarbij zaken als leeftijd, opleidingsniveau en politieke voorkeur een rol spelen. Elke vorm van informatie wordt altijd zodanig geselecteerd dat deze zoveel mogelijk past binnen ons referentiekader. Referentiekader: het geheel van persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaring. Het referentiekader wordt in de kindertijd gevormd en werkt als een soort filter. Volgens deze theorie is het moeilijk om iemand van mening te doen veranderen, maar de media kunnen vooral opvattingen bevestigen.

De agendatheorie

• Volgens deze theorie bepalen de media niet hoe de mensen denken, maar hooguit waarover. Doordat de media veel aandacht aan iets besteden, beïnvloeden zij de ‘gespreksagenda’ van burgers, maar ook de politieke agenda. Onderwerpen waar door de media veel aandacht aan wordt besteed, zie je vaak terug in politieke discussies.

Wat moet een leerling kunnen om een standpunt te kunnen formuleren ten aanzien van een

politiek/maatschappelijk vraagstuk?

• Het standpunt moet de leerling kunnen relateren aan de kennis en inzichten van de twee exameneenheden.

• De leerling kan de verschillende visies van groeperingen/politieke partijen kunnen verwoorden.

• De leerlingen is op de hoogte van de principes van democratie en rechtsstaat