1 Het schrijven van een scriptie Berust grotendeels op materiaal van Lex Bijlsma, Jeroen Fokker...

Post on 12-May-2015

216 views 0 download

Transcript of 1 Het schrijven van een scriptie Berust grotendeels op materiaal van Lex Bijlsma, Jeroen Fokker...

1

Het schrijven van een scriptie

Berust grotendeels op materiaal vanLex Bijlsma, Jeroen Fokker

Netty van Gasteren, Justin Zobel

Aanpassing: Peter de Waal, Gerard Tel, Hans Bodlaender

2

Dit verhaal

• Waar moet ik op letten bij schrijven van scriptie?

• Doelstellingen• Inhoud• Opbouw: elementen van de

scriptie• Stijl en taal

3

Mogelijke doelstellingen

• Nieuw idee wereldkundig maken– wetenschappelijk artikel voor specialisten

• Vakgebied toegankelijker maken– overzichtsartikel voor niet-specialisten

• Leken inwijden in het vakgebied– leerboek

• Verstrooiing van de lezer– populair artikel

4

De rol van doelstellingen

• Doel als wetenschappelijk geschrift– belang voor de lezer

• Persoonlijke motivatie niet van belang– opdracht van docent, studiepunten

• Eerst onderzoeksvraag formuleren– specifieke vraag die de scriptie beantwoordt– alleen literatuur zoeken die daaraan

bijdraagt

5

Zoeken van literatuur

• Sneeuwbalmethode– referenties in reeds gevonden literatuur

• Bibliotheek– trefwoordcatalogus– systematische indeling

• Overzichtsliteratuur– Computing Surveys– ACM Guide to Computing Literature– Lecture Notes in Computer Science

• Zoekmachines

6

Inhoud scriptie

• Titelblad• Samenvatting• Inhoudsopgave• Inleiding• Hoofdtekst• Conclusie• Referenties

7

Titelblad

• Titel– kernachtig en duidelijk– eventueel ondertitel

• Auteur– e-mailadres, fysiek adres (?)– altijd dezelfde naam

• A. Bijlsma = Lex Bijlsma?• Datum (belangrijk!?)• Status

– afstudeerscriptie, stageverslag

8

Samenvatting

• Omvang ca. 10 regels (5 – 20)• Bestemd voor wie niet het hele artikel

wil lezen– niet verwijzen naar onderdelen daarvan

• Namen en technische termen en passant introduceren

9

Inhoudsopgave

• Niet bij kort artikel, vaak bij lang artikel, altijd bij boek

• Automatisch gegenereerd door LaTeX– \tableofcontents

– herhaaldelijk LaTeX uitvoeren– boom niet te diep nesten

10

Inleiding

• Doel van de scriptie– nieuw resultaat, literatuuroverzicht,

kritische bespreking

• Doelgroep– specialisten, andere vakgenoten, studenten

• Bestaande literatuur• Opzet

– Verkapte inhoudsopgave?– Liefst meer: samenhang van onderwerpen

11

Hoofdtekst

• Probleem– context van toepassing– abstractie van irrelevante details

• Oplossing– algoritmen en datastructuren

• Theorievorming– generalisatie– concepten

12

Secties en hoofdstukken

• Verdeling vanuit onderwerp, niet lengte– Wat wil je met elke sectie?– Waarom horen ze bij elkaar?

• Als je een hoofdstuk of sectie splitst:– Inleiding met doel en overzicht

(wat wel en niet lezen?)– Minstens twee (sub) secties

13

Conclusie

• Samenvatting van resultaten– wat is bereikt– verhouding tot verwant werk

• Niet behandelde resultaten/onderwerpen– elders te verschijnen artikelen– elektronische verslagen op website

• Open problemen– uitnodiging tot verder onderzoek

14

Referenties

• Boek:– Rumbaugh, James, Ivar Jacobson, and Grady

Booch, The Unified Modeling Language Reference Manual. Addison-Wesley, Reading, 1999.

• Artikel:– Hoare, C.A.R., ‘An Axiomatic Basis for

Computer Programming’. Comm. ACM 12 (1969), 576–583.

15

Referenties (2)

• Congresbijdrage:– Denney, E., ‘Refinement Types for

Specification’, in: Programming Concepts and Methods (D. Gries and W.-P. de Roever, eds.). Chapman & Hall, London, 1998; pp. 148–166.

• Proefschrift:– Gasteren, A.J.M. van, On the Shape of

Mathematical Arguments. Ph.D. Thesis, Eindhoven University of Technology, 1988.

16

Verwijzingen

• Gebruik verwijzingsnummer als annotatie, niet als zelfstandig naamwoord.– Volgens Addison [25] is de complexiteit…– …benaderingsalgoritmen [13, 21, 30].

• Vermijd waar mogelijk ontoegankelijke referenties.– in het bijzonder naar eigen werk

• Gebruik et al. in de tekst, niet in de literatuurlijst.

• Variaties in stijl: afhankelijk van waar je e.e.a. publiceert, smaak…

17

BibTeX

• Bestand myRefs.bbl: literatuurdatabase• Key is intern label van de ref• In tekst en lijst verschijnt extern label

– Verschillend per document:eerst [4] dan [7]

– Vorm bepaald door bibliographystyle:keuze [4] [DS80]

• Meer per \cite: .. \cite{Dijk80,Lamp96}

18

Het schrijfproces

• Frequent herschrijven– eerste versie wel precies maar niet elegant– verwijder overbodige woorden en zinnen

• Schrijven parallel aan onderzoek– helpt de problemen duidelijk te maken aan

jezelf– voorkomt vergeten van subtiele aspecten

19

Stijl

• Schrijf objectief, informatief, nauwkeurig– eenvoudig van structuur, overzichtelijk– zonder clichés en buzzwords– concreet, niet vaag– “saai”: geen grapjes!

• Wees niet overdreven voorzichtig• Schep niet op

– geen obscure feiten bekend veronderstellen– niet te snel zeggen dat iets eenvoudig is

20

Taal

• Nederlands• Brits Engels• Amerikaans Engels

21

Style

• English:– Keep your sentences short, use

commas– Watch out for compound words:

“levensmiddelenfabrikant” = “manufacturer of provision”

– Een goede referentie:• W. Strunk Jr. and E.B.White, Elements of

Style, Longman, 2000.• http://www.bartleby.com/141/

22

Namen

• Alleen zinvol als je eraan refereert– ‘Elke compacte Hausdorffruimte H is

samenhangend.’

• Niet aan begin zin, niet na elkaar– ‘b Is een omgevingsbasis als b X overdekt.’

• Oppassen met U, a, I– ‘U is een onsamenhangende graaf.’– ‘I may be degenerate.’

23

Namen (2)• Voorkom opeenstapeling van

ontkenningen– ‘niet monotoon niet-dalend’

• Vermijd samengestelde namen– ‘Zij A* een punt op AB…’– Zij A* het punt tegenover A … (en B* ?)

• Introduceer namen op het juiste niveau– a in plaats van (a1, a2, …, an)

• Maak duidelijk welke variabelen vrij zijn– {ab | a < b}– Voor gegeven b, zij Ab = {ab | a < b}

24

Leestekens

• Niet voorafgegaan door spatie (Frans!)Altijd gevolgd door spatie– In LaTeX extra spatie na punt, behalve bij

gebruik van \ plus spatie– Sci.\ Comput.\ Prog.\

• Puntkomma gebruikt als punt, maar suggereert verband– ‘De puntkomma wordt gebruikt als een

punt; deze suggereert echter een verband.’

25

Leestekens (2)

• Geen komma voor beperkende bijzinnen– De studenten die een vrijstelling hebben…– De studenten, die geen CGI-scripts mogen

installeren…• Gedachtestreep (–) onderbreekt

zinsstructuur– Suggereert plotselinge inval– Tenslotte – maar ik zie dat de tijd om is…

26

Spelling

• Stapelwoorden– softwareconstructiemethode is één woord– streepje in gerichte-graafalgoritme

• D/T-regels– ik word, jij wordt, hij wordt– word ik, word jij, wordt hij– gesmaad, gepraat, gehad, gevat– geraasd, gehaast, gepluisd, gebruist – gesurft, gebrowsd, gedebugd

• Gebruik spellingscorrectie maar vertrouw er niet op

27

Een paar stijlelementen

• Hoofdletters voor genummerde stellingen:– The following lemma is needed to show that

our algorithm is correct– Correctness of our algorithm follows from

Lemma 3.

• Geen Engelse spreektaalconstructies:– Niet: isn’t, doesn’t, he’s … – Maar: is not, does not, he is, …

28

Beoordeling bij Overdragen

• Opbouw: inleiding, conclusie, samenhang

• Juistheid• Duidelijkheid• Diepgang: bronnen, begrijpen, verband• Taalgebruik• Vormgeving: mooi, ondersteunend• LaTeX

29

LaTeX-gebruik

• Nette invoer– Layout van .tex– Zinnen op nieuwe regel

• Gebruik van gegeven mogelijkheden– Alinea met open regel (geen \\)– ref/label, floats, {definition}, …

• Schrijf macro’s waar zinvol• Consistent

30

Even voor groep 5

• LaTeX, maar gebruik geen ‘bijzondere’ constructies

31

Conclusie

• Deze lezing: opsomming van een aantal elementen waarop gelet moet worden bij schrijven van scriptie of artikel

• Afhankelijk van doel en doelgroep zijn er verschillen