Naam: ......................................................................................................

1

Spiegeltje spiegeltje aan de wand…

Kijk in de spiegel naar jezelf.Kleur het hokje dat best bij jou past of schrijf het antwoord op.

2

3

Wat ik liefst doe? Tv-kijken. Een boek lezen. Met vrienden buiten spelen. Op de computer spelen.

Een boek lezen… vind ik fijn. doe ik niet zo graag. doe ik dikwijls. doe ik bijna nooit.

Naar de bibliotheek ga ik… veel soms nooit

Mijn leukste boek is

……………………….…………………………

De kaft van een boekDe voorkant

De achterkant

4

…………………………... of ………………………..

………………………………………………

………………………………………………

……………………………………………...

……………………………………………...

………………………………………………

Mmm…een boek

In een kleurboekdansen wasco’s,in een fotoboekleven foto’s.

In een sprookjesboekzit een tovenaar,bij een liedjesboekhoort een gitaar.

Maar het leukste isoma’s kookboek,want daarin ziteen pannenkoek.

Riet Wille

5

Soorten boekenVerbind elk boek met de juiste soort

o o Kookboek

o o Sprookjesboek

o o Prentenboek

o o Woordenboek

6

Hoe wordt een boek gemaakt?

Dit is de schrijver of auteur van het boek. Hij schrijft een

verhaal.

Op deze foto zien we de

tekenaar aan het werk. Hij

tekent en kleurt de prenten.

De uitgevervan het boek beslist of een

boek gedrukt wordt.

7

De vormgever zet op zijn

computer de tekst en de

tekeningen samen. Hij zorgt

ervoor dat alles er mooi

uitziet.

De drukker zorgt ervoor dat

het boek gedrukt wordt. Hij

bedient de machines die het

boek drukken.

De boeken zijn klaar om

naar de boekenwinkels en

de bibliotheken gebracht te

worden.

Iemand die graag boeken

leest noemen we een

boekenwurm.

8

Boeken in de tijd van de riddersHeel vroeger, in de tijd van de ridders, werden boeken met de hand geschreven door

monniken. Heb je wel eens van monniken gehoord? Monniken woonden in kloosters.

Ze geloofden in God en besteedden veel tijd aan bidden. Ze verzorgden zieken en ze

leerden kinderen lezen en schrijven. Sommigen schreven boeken en anderen

schreven boeken over. Ze hadden toen nog geen computer of een kopieermachine.

Een boek overschrijven duurde maanden, soms wel jaren.

De boeken werden door andere mensen gelezen, dus de monniken moesten zeer

mooi schrijven en dat ging traag. Ze maakten hun werk aangenaam door de boeken

die ze schreven te versieren. De eerste letter van een hoofdstuk werd telkens een

mooie tekening. Zo een letter was een klein schilderij.

9