WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4...

144
WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 1 ONDERZOEK NAAR DE FYSIEKE MAATREGELEN VAN HET SYSTEEM DE DUBBELE DIJK Naam: Stefan Hofsté School: NHL Hogeschool Bedrijf: Boskalis Nederland Datum: 15-06-2017 Afstudeerrichting: Waterbouwkunde

Transcript of WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4...

Page 1: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 1

ONDERZOEK NAAR DE FYSIEKE MAATREGELEN VAN HET SYSTEEM DE DUBBELE DIJK

Naam: Stefan Hofsté

School: NHL Hogeschool

Bedrijf: Boskalis Nederland

Datum: 15-06-2017

Afstudeerrichting: Waterbouwkunde

Page 2: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 2

WATERVEILIGHEID BIJ EEN

DUBBELE DIJK

ONDERZOEK NAAR DE FYSIEKE MAATREGELEN VAN HET SYSTEEM

DE DUBBELE DIJK

Datum: 15 juni 2017

Plaats: Delfzijl

Auteur: J.S. Hofsté

Studentnummer: 351253

Specialisatie Waterbouw

Onderdeel: Afstudeerscriptie

E-mail: [email protected]

Opdrachtgevers: Boskalis Nederland

Waalhaven Oostzijde 85

Postbus 4234

3006 AE Rotterdam

[email protected]

NHL Hogeschool

Rengerslaan 10

Postbus 1080

8917 DD Leeuwarden

[email protected]

Afstudeerbegeleiders: Dhr. Ing. J.T. de Vries

Dhr. Ir. P.H.H. Stuurwold

Page 3: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 3

Voorwoord

Voor u ligt de afstudeerscriptie ‘Waterveiligheid bij een dubbele dijk’, een onderzoek naar de fysieke maatregelen van

het systeem de dubbele dijk ten behoeve van de waterveiligheid. Deze afstudeerscriptie is geschreven in opdracht van

de NHL Hogeschool en Boskalis Nederland en onder begeleiding van het waterschap Noorderzijlvest en

Witteveen+Bos. Het onderzoek is gestart in februari 2017 en afgerond in juni 2017.

Tijdens de opleiding Civiele Techniek aan de NHL Hogeschool is er in semester 6 de specialisatierichting waterbouw

gekozen (Harbour, Coast & Dredging). Vervolgens is er in semester 7 stage gelopen in deze specialisatierichting. In

mijn geval betreft dit een stage bij Boskalis Nederland op het project “Dijkverbetering Eemshaven – Delfzijl”. Tijdens

deze stage heb ik onderdeel uitgemaakt van het team dijkontwerp, bestaande uit Boskalis en Witteveen+Bos. De

werkzaamheden bestonden uit het werken aan het ontwerp van de reguliere hoogwateropgave. Dit rapport bestaat

uit het afstudeerwerk van een deelproject van de dijkversterking tussen de Eemshaven en Delfzijl.

In een brainstormsessie met de ontwerpleider reguliere hoogwateropgave, de integrale ontwerpleider en de

projectleider van het project is de onderzoeksvraag over de waterveiligheid bij een dubbele dijk naar voren gekomen.

Deze onderzoeksvraag is voorgesteld aan de begeleider van de NHL Hogeschool en goedgekeurd. Met goede

ondersteuning van het Waterschap, NHL Hogeschool, projectteamleden en andere specialisten is dit onderzoek

mogelijk geworden.

Allereerst wil ik Jasper Bakker (Boskalis) bedanken dat het voor mij mogelijk is gemaakt om bij Boskalis te mogen

afstuderen. Verder wil ik mijn schoolbegeleider Hans de Vries en mijn bedrijfsbegeleider Paul Stuurwold bedanken

voor de feedback en hulp tijdens het afstuderen. Tevens ben ik het waterschap Noorderzijlvest dankbaar voor de

ondersteuning tijdens het gehele afstudeerproces en dan in het bijzonder Marco Veendorp en Ron Hölscher. Ten

slotte ben ik de volgende specialisten dankbaar dat zij voor mij de moeite hebben genomen om hulp te bieden over

bepaalde onderwerpen: Ruben Jongejan, Jan Tichelaar, Matthijs Kok en Fred Lenting. Zonder hulp en ondersteuning

van bovenstaande personen was het mij niet gelukt dit onderzoek te voltooien.

Het onderzoek vond ik zeer interessant en ik heb hiervan veel geleerd. Het leuke van dit afstudeerwerk is dat ik aan

de beginselen van ontwerpen aan dijken heb mogen werken en dat ik toch de verdieping heb kunnen opzoeken.

Ik wens u veel leesplezier!

Stefan Hofsté

Delfzijl, 15 juni 2017

Page 4: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4

Samenvatting

Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is het pilot-project “de dubbele dijk” opgezet.

Bij deze dijkverbetering wordt de waterveiligheid niet gewaarborgd door één robuuste dijk, maar door twee dijken.

Het is onduidelijk wat het effect van een dubbele dijk is op de waterveiligheid en hoe het ontwerp van de

achterliggende dijk eruit komt te zien. De doelstelling van dit onderzoek is om bij een viertal varianten de hoogte van

de achterliggende dijk te verkrijgen.

De dubbele dijk bestaat uit de huidige voorliggende dijk waar een tweede achterliggende dijk wordt aangelegd.

Tussen deze dijken zijn twee gebieden ingericht waarbij één gebied fungeert als slibvang en in het andere gebied wordt

zilte landbouw gepleegd. Deze activiteiten worden mogelijk gemaakt door het inlaten van buitenwater door middel van

getijdeduikers. Het slibrijke water stroomt door getijdewerking het tussenliggend gebied binnen en bezinkt, waardoor

het slib later kan worden afgegraven. Door het toelaten van buitenwater als gevolg van instroming door de

getijdeduikers of door golfoverslag, dient er aandacht te worden besteed aan de effecten hiervan op beide dijken.

Het ontwerp volgt de richtlijnen van het ontwerpinstrumentarium 2014v3 en wanneer dit kan het

ontwerpinstrumentarium 2014v4. Het laatste ontwerpinstrumentarium is een voorproductie van de nieuwe normering

die in 2018 beschikbaar wordt gesteld. Hier wordt niet meer gekeken naar de overschrijdingskans van een dijkring,

maar naar de overstromingskans van een dijktraject. De dijk waar de dubbele dijk is gelokaliseerd, is onderdeel van

dijktraject 6-7 waar een maximaal toelaatbare overstromingskans geldt van 1:3000 jaar. Bij een dubbele dijk is het in de

waterveiligheidsfilosofie toegestaan dat er schade optreedt aan de voorliggende kering. Dit is toegestaan omdat er pas

een overstroming plaatsvindt wanneer de achterliggende dijk bezwijkt. Er kan dus gesteld worden dat de dubbele dijk

faalt wanneer de achterliggende dijk faalt.

In dit onderzoek is voor de dubbele dijk een viertal varianten opgesteld. Deze varianten kenmerken zich door een

aanpassing aan de voorliggende kering waarvan het effect op de achterliggende kering wordt onderzocht. De vier

varianten zijn:

1. De voorliggende dijk fungeert als restprofiel als gevolg van erosie aan het buitentalud. Er wordt dus niets

aangepast aan de voorliggende dijk.

2. Bij de voorliggende dijk wordt op het buitentalud vanaf de huidige bekleding een breuksteenbekleding (vol &

zat gepenetreerd met beton) opgetrokken tot aan de kruin.

3. De voorliggende dijk wordt gedimensioneerd zoals in de reguliere dijkverbetering toegepast wordt. Er is hier

dus sprake van variant twee inclusief een kruinverhoging van plusminus 0,4 [m].

4. Bij de voorliggende dijk wordt op het buitentalud vanaf de huidige bekleding doorgroeistenen opgetrokken tot

aan de kruin.

Het uitgangspunt bij de eerste variant is dat het restprofiel bestaat uit de geometrie van de oude zeedijk. De oude zeedijk

is een kleikern in de huidige dijk. In dit geval is er sprake van overloop van het buitenwater, waar de achterliggende

dijk op deze waterstand gedimensioneerd moet worden in verband met de kleine komberging. Voor het bepalen van de

hydraulische randvoorwaarden in het tussenliggend gebied wordt het restprofiel als een type golfbreker toegepast. Met

deze hydraulische waarden kan middels PC-Overslag de hoogte van de achterliggende dijk bepaald worden.

Alvorens wordt gestart met het berekenen van variant twee tot en met vier, is eerst de betrouwbaarheid sluiting

onderzocht. Door het stellen van eisen aan de procedures en maatregelen is ervoor gezorgd dat bij het sluiten van de

duiker, deze duiker dan ook voldoet aan de betrouwbaarheid sluiting. Hiervoor is in de berekening een sluitpeil bepaald

van 1,75 [m + NAP], wat bij hoogwater het instromend volume is in het tussenliggend gebied.

Page 5: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 5

Vervolgens is bij de tweede en vierde variant eerst het overslagdebiet bepaald, waarna de waterstand in het

tussenliggend gebied is bepaald. Met deze waterstand, het instromend volume (bepaald door sluitpeil), strijklengte en

windgegevens is de opwaaiing en golfgroei berekend. Dit geldt hetzelfde voor variant drie, maar hier zijn de

overslaghoeveelheden al bepaald door Witteveen+Bos. Dit na aanleiding van de huidige dijkverbetering.

In onderstaande tabel zijn de resultaten van de achterliggende kering weergegeven:

Tabel 1: Kruinhoogtes van de achterliggende kering

Noordelijk pand (zilte landbouw)

Variant Kruinhoogte [m]

1: Restprofielbenadering 7,58

2: Optrekken breuksteenbekleding 4,21

3: Reguliere dijkverbetering 3,60

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 5,23

Zuidelijk pand (slibvang)

1: Restprofielbenadering 7,47

2: Optrekken breuksteenbekleding 3,44

3: Reguliere dijkverbetering 3,30

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 3,74

De bijbehorende kosten zijn bepaald met een eenheidsprijs van 15.- [euro/m3/m1]. De kosten worden beperkt doordat

het klei lokaal kan worden gewonnen uit het tussenliggend gebied. De kosten van de aanpassing van de voorliggende

kering dienen nog te worden onderzocht. De kostenraming van de achterliggende kering is als volgt:

Tabel 2: Kostenraming achterliggende dijk

Noordelijk pand (lengte = 1450 [m])

Variant Euro

1: Restprofielbenadering 4.240.000,-

2: Optrekken breuksteenbekleding 1.430.000,-

3: Reguliere dijkverbetering 1.080.000,-

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 2.120.000,-

Zuidelijk pand (lengte = 1050 [m])

1: Restprofielbenadering 2.990.000,-

2: Optrekken breuksteenbekleding 720.000,-

3: Reguliere dijkverbetering 671.000,-

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 838.000,-

Page 6: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 6

Inhoudsopgave

Voorwoord .............................................................................................................................................................................................................................. 3

Samenvatting.......................................................................................................................................................................................................................... 4

Verklarende begrippenlijst .............................................................................................................................................................................................. 9

1 Inleiding ...................................................................................................................................................................................................................... 11

1.1 Aanleiding ................................................................................................................................................................................................. 11

1.2 Probleemstelling .................................................................................................................................................................................... 12

1.3 Doelstelling ............................................................................................................................................................................................... 12

1.4 Vraagstelling ............................................................................................................................................................................................ 12

1.5 Methodiek ................................................................................................................................................................................................. 12

2 Systeem- en functiebeschrijving ...................................................................................................................................................................... 14

2.1 Een dubbele dijk..................................................................................................................................................................................... 14

2.2 Vormgeving van een dubbele dijk .................................................................................................................................................. 17

2.3 De locatie van de dubbele dijk ......................................................................................................................................................... 18

2.4 Morfologie in het Eems-Dollard estuarium ............................................................................................................................... 18

3 Kwetsbare delen ...................................................................................................................................................................................................... 20

3.1 Binnentalud voorliggende kering................................................................................................................................................... 20

3.2 Buitentalud voorliggende kering .................................................................................................................................................... 20

3.3 Ondergrond achterliggende dijk ..................................................................................................................................................... 20

3.4 Buitentalud achterliggende dijk ...................................................................................................................................................... 21

3.5 Afgraven slib tussenliggend gebied ............................................................................................................................................... 21

4 Algemene veiligheidsfilosofie............................................................................................................................................................................ 23

4.1 Introductie ................................................................................................................................................................................................ 23

4.2 Signaleringswaarde en ondergrens ............................................................................................................................................... 23

4.3 Primaire kering bij de dubbele dijk ............................................................................................................................................... 24

4.4 Invulling waterveiligheid dubbele dijk ........................................................................................................................................ 25

5 Randvoorwaarden .................................................................................................................................................................................................. 28

5.1 Hydraulische randvoorwaarden ..................................................................................................................................................... 28

5.2 Maaiveld tussenliggend gebied ....................................................................................................................................................... 28

5.3 Golfoverslag ............................................................................................................................................................................................. 28

5.4 Overslagbestendigheid voorliggende kering ............................................................................................................................ 29

6 Schetsontwerp achterliggende dijk ................................................................................................................................................................ 30

6.1 Methodiek ................................................................................................................................................................................................. 30

6.2 Algemene uitgangspunten ................................................................................................................................................................. 32

7 Betrouwbaarheid sluiten..................................................................................................................................................................................... 36

7.1 Uitgangspunten ...................................................................................................................................................................................... 36

Page 7: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 7

7.2 Toelichting berekening ....................................................................................................................................................................... 36

7.3 Resultaten berekening ........................................................................................................................................................................ 37

8 Variant 1: Restprofielbenadering .................................................................................................................................................................... 38

8.1 Uitgangspunten ...................................................................................................................................................................................... 38

8.2 Toelichting berekening ....................................................................................................................................................................... 38

8.3 ‘Golfbreker-effect’ op hydraulische randvoorwaarden ........................................................................................................ 38

8.4 Resultaat berekeningen ...................................................................................................................................................................... 39

8.5 Conclusie en aanbevelingen .............................................................................................................................................................. 40

9 Variant 2: Optrekken bekleding met gepenetreerde breuksteen ..................................................................................................... 41

9.1 Uitgangspunten ...................................................................................................................................................................................... 41

9.2 Toelichting berekening ....................................................................................................................................................................... 41

9.3 Resultaat berekening ........................................................................................................................................................................... 41

9.4 Conclusie en aanbevelingen .............................................................................................................................................................. 43

10 Variant 3: Reguliere dijkverbetering ............................................................................................................................................................. 44

10.1 Uitgangspunten ...................................................................................................................................................................................... 44

10.2 Toelichting berekening ....................................................................................................................................................................... 44

10.3 Resultaat berekening ........................................................................................................................................................................... 44

10.4 Conclusie en aanbevelingen .............................................................................................................................................................. 45

11 Variant 4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen .......................................................................................................................... 46

11.1 Uitgangspunten ...................................................................................................................................................................................... 46

11.2 Toelichting berekening ....................................................................................................................................................................... 46

11.3 Resultaat berekening ........................................................................................................................................................................... 46

11.4 Conclusie en aanbevelingen .............................................................................................................................................................. 47

12 Opzet kostenraming .............................................................................................................................................................................................. 49

12.1 Resultaten ................................................................................................................................................................................................. 49

13 Eindconclusie ............................................................................................................................................................................................................ 50

14 Aanbevelingen .......................................................................................................................................................................................................... 52

14.1 Algemene aanbevelingen ................................................................................................................................................................... 52

14.2 Aanbevelingen betrouwbaarheid sluiting .................................................................................................................................. 52

14.3 Variant 1: Restprofiel ........................................................................................................................................................................... 52

14.4 Variant 2: Optrekken breuksteenbekleding .............................................................................................................................. 52

14.5 Variant 3: Reguliere dijkverbetering ............................................................................................................................................ 53

14.6 Variant 4: Optrekken doorgroeistenen ........................................................................................................................................ 53

15 Literatuurlijst ........................................................................................................................................................................................................... 54

16 Illustratie- en tabellenlijst ................................................................................................................................................................................... 56

16.1 Illustratielijst ........................................................................................................................................................................................... 56

Page 8: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 8

16.2 Tabellenlijst.............................................................................................................................................................................................. 57

Bijlage I Berekening Hoofdstuk 5.3 ................................................................................................................................................................ 59

Bijlage II Betrouwbaarheid sluiting inlaatduiker ...................................................................................................................................... 60

Bijlage III Betrouwbaarheid sluiten uitlaatduiker ...................................................................................................................................... 75

Bijlage IV Variant 1: Noordelijk pand ............................................................................................................................................................... 77

Bijlage V Variant 2: Noordelijk pand ............................................................................................................................................................... 90

Bijlage VI Variant 3: Noordelijk pand ............................................................................................................................................................. 100

Bijlage VII Variant 4: Noordelijk pand ............................................................................................................................................................. 104

Bijlage VIII Variant 1: Zuidelijk pand ............................................................................................................................................................. 114

Bijlage IX Variant 2: Zuidelijk pand ................................................................................................................................................................. 123

Bijlage X Variant 3: Zuidelijk pand ................................................................................................................................................................. 131

Bijlage XI Variant 4: Zuidelijk pand ................................................................................................................................................................. 135

Bijlage XII Berekening kosten .............................................................................................................................................................................. 143

Page 9: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 9

Verklarende begrippenlijst

Begrippen Definitie Bron

Achterland Het gebied aan de landzijde van de kering. (Watervragen.nl, 2013)

Achterliggende kering Dijk aan de landzijde. n.v.t.

Binnentalud Helling van het dijklichaam aan de landzijde van de dijk.

(Watervragen.nl, 2013)

Buitentalud Helling van het dijklichaam aan de waterzijde. (Watervragen.nl, 2013)

Dijktraject Delen van een dijk met dezelfde norm. (ENW, 2016)

Estuarium Een vaak min of meer trechtervormige monding van een rivier, die binnen het bereik van de getijdestromingen ligt.

(Watervragen.nl, 2013)

Faalkanseis De eis die gesteld wordt aan de maximale faalkans (voorheen norm).

n.v.t.

Hersteltijd De tijd die nodig is om de schade aan de waterkering te repareren.

n.v.t.

Hydraulische randvoorwaarden (HR2006)

Parameters die betrekking hebben op het gedrag van het water in de Waddenzee (golven, waterstand, etc.).

n.v.t.

Hydra-uitvoerpunten Locatie waar de hydraulische randvoorwaarden zijn bepaald.

n.v.t.

Komberging De waterbergingscapaciteit van het gebied tussen de beide keringen van de dubbele dijk.

n.v.t.

Kwetsbaarheid Verhoging van risico voor het optreden van schade en/of het falen

n.v.t.

Lengte-effect Het effect dat de faalkans bij een lange dijkstrekking groter is dan de faalkans op één specifieke locatie in het dijktraject.

(ENW, 2016)

Ondergrens De overstromings- of faalkans waarop de waterkering minimaal berekend moet zijn.

(ENW, 2016)

Overlopen Water loopt over de kruin van de dijk het achterland in.

(Watervragen.nl, 2013)

Overschrijdingskans Een wettelijke norm waarin geëist wordt wat de maximale overschrijding mag zijn.

n.v.t.

Pilot Testproject voordat het op grote schaal in praktijk gebracht wordt.

n.v.t.

Primaire kering De kering die bescherming biedt tegen overstromingen.

(Watervragen.nl, 2013)

Raai Bepaalde (haaks op de oever) uitgezette denkbeeldige lijn.

(Watervragen.nl, 2013)

Restprofiel Profiel dat overblijft na erosie. n.v.t.

Schermdijk Voorliggende kering dat achterliggend water afschermt.

n.v.t.

Page 10: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 10

Signaleringswaarde Een waarde die leidt tot een melding bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, wanneer de overstromingskans groter is dan deze waarde.

(ENW, 2016)

Slaperdijk Landinwaarts gelegen reservedijk bij een zeedijk.

(Watervragen.nl, 2013)

Slibmotor Ingericht gebied voor het winnen van slib. n.v.t.

Voorland Buitendijks gebied gelegen tegen de dijk. (Watervragen.nl, 2013)

Voorlandkering Waterkering gelegen in het voorland. n.v.t.

Voorliggende kering Dijk aan de waterzijde. n.v.t.

Page 11: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 11

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Beheerders van primaire waterkeringen dienen tenminste eens in de twaalf jaar de keringen te beoordelen of deze

voldoen aan de veiligheidseisen. Deze beoordeling valt binnen de termijn van de zogeheten toetsrondes (Helpdesk

water, 2017). Zo is vanuit de derde toetsronde (2006-2011) gebleken dat de primaire waterkering tussen de

Eemshaven en Delfzijl niet voldoet aan het vereiste veiligheidsniveau conform de Waterwet. De dijk is over een lengte

van circa 11,5 [km] afgekeurd op binnenwaartse macrostabiliteit, wat als gevolg kan hebben dat een grondlichaam

aan de binnenzijde kan afschuiven. Verder is er circa 8 [km] dijkbekleding aan de buitenzijde van de dijk afgekeurd,

onder andere omdat de grasbekleding in de golfklapzone zit (Witteveen+Bos, 2016). Gezien deze twee bevindingen

dienen er versterkingsmaatregelen te worden genomen. Verder bevindt de dijk zich in een aardbevingsgebied en

mede daardoor wil het waterschap Noorderzijlvest de dijk ook aardbevingsbestendig maken. Vanwege de urgentie als

gevolg van de aardbevingsproblematiek is het project in een versneld tempo opgezet met een korte doorlooptijd van

de uit te voeren versterkingsmaatregelen.

Tezamen met de dijkverbetering is er samenwerking gezocht op het gebied van natuur, landbouw, toerisme, recreatie

en duurzame energie en meegenomen als koppelprojecten in het dijkversterkingsproject. Deze koppelprojecten

bestaan uit het concept van de ‘rijke dijk’ (palenbos, getijdepoeltjes en vogelbroedeilanden), stadsstrand ‘Marconi’,

fietspad ‘kiek over diek’ en een innovatief dijkconcept ‘de dubbele dijk’. De doelstelling van het Waterschap

Noorderzijlvest bij de dubbele dijk is het aanleggen van een tweede dijk (binnendijks) achter de huidige primaire

kering, waarbij de huidige kering niet wordt verhoogd (Noorderzijlvest, 2017). In het gebied tussen de twee keringen

is er ruimte voor getijdewerking waar zilte landbouw, natuur en slibwinning mogelijk is. Dit onderzoek is gericht op

het deelproject de dubbele dijk, zie Figuur 1.

De provincie Groningen heeft een variantenstudie gedaan naar de mogelijkheden voor het inpassen van een dubbele

dijk. De dubbele dijk zal naast het verbeteren van de waterveiligheid ook goed zijn voor de natuur, recreatie en

landbouw. Verder wordt er door getijdewerking een slibvang gecreëerd, waarbij het slib later weer wordt afgegraven

en hergebruikt kan worden. Daarnaast geeft de provincie Groningen (2016) aan dat het realiseren van de dubbele dijk

financieel aantrekkelijker is dan de traditionele dijkverbetering. De dubbele dijk dient eind 2018 gereed te zijn.

De dubbele dijk betreft een innovatieve dijkversterking waarbij nog niet duidelijk is hoe dit type kering past in de

veiligheidsfilosofie van de primaire

keringen, zoals hoogleraar Matthijs Kok

in de Volkskrant vertelt:

Hoogleraar waterveiligheid Matthijs Kok

van TU Delft, niet betrokken bij het

project, vindt het prima dat er

experimenten plaatshebben met natuur,

zilte landbouw en slibwinning. 'Zo'n

nieuwe lage slaperdijk lijkt echter niet

veel toe te voegen aan de veiligheid. De

veiligheid van het gebied wordt vooral

gegarandeerd door een verstevigde

primaire kering. Maar ik ben benieuwd

naar de nog uit te voeren

veiligheidsstudie.' (Didde, 2015)

Figuur 1: Inpassing dubbele dijk in de omgeving

Page 12: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 12

1.2 Probleemstelling

De visie van het Waterschap Noorderzijlvest aan de start van afstuderen bij de dubbele dijk is dat de huidige dijk niet

wordt verhoogd en dat er een lagere achterliggende dijk (binnendijks) wordt aangelegd. Het is onduidelijk wat

hiervan het effect is op de waterveiligheid, omdat de benodigde kruinhoogte van de achterliggende dijk niet bekend

is. Daarnaast is het niet bekend of er toch aanpassingen gedaan moeten worden aan de voorliggende kering om de

waterveiligheid te waarborgen en welk invloed deze aanpassingen hebben op de kruinhoogte van de achterliggende

kering. Samenvattend zijn de volgende probleemstukken gedefinieerd:

Het is onbekend wat de exacte invloed is van het optrekken van de harde bekleding aan de buitenzijde van de

dijk op de hoogte van de achterliggende dijk;

Het is onbekend wat de exacte invloed is van het verhogen van de kruin bij de voorliggende kering op de

hoogte van de achterliggende dijk;

Het is onbekend wat de exacte invloed is van het restprofiel op de kruinhoogte van de achterliggende kering.

1.3 Doelstelling

Dit onderzoek heeft als doel de dimensionering van het systeem de dubbele dijk, waarbij op basis van wijzigingen aan

de voorliggende kering, de verschijningsvorm van de achterliggende kering bepaald wordt.

Wegens het ontbreken van professionele ervaring is er geen volledige kansberekening (probabilistische benadering)

worden gedaan en bovendien is gezien de tijd geen volledig ontwerp geleverd. Het ontwerp heeft het karakter hebben

van een schetsontwerp, waarin alleen de geometrie van de achterliggende dijk getekend staat.

1.4 Vraagstelling

De hoofdvraag die centraal staat in dit onderzoek is als volgt:

“Welke fysieke maatregelen zijn benodigd om de dubbele dijk in te passen binnen de veiligheidsfilosofie van de primaire

keringen?”

Om de hoofdvraag zo zorgvuldig mogelijk te kunnen beantwoorden, is deze opgedeeld in deelvragen:

Hoe werkt het systeem van een dubbele dijk met betrekking tot de waterveiligheid?

Welke normeringen en randvoorwaarden gelden voor het systeem de dubbele dijk in relatie tot het

ontwerpinstrumentarium (OI) en het wettelijke beoordelingsinstrumentarium (WBI)?

Wat is de invloed van het toestaan van het restprofiel bij de voorliggende dijk op de dimensionering van de

achterliggende dijk?

Wat zijn de afmetingen van de achterliggende kering als er niets wordt gedaan aan de voorliggende kering en

wanneer er wel aanpassingen plaatsvinden aan de voorliggende kering?

Hoe is het binnentalud van de voorliggende kering opgebouwd gezien de grotere overslagdebieten?

1.5 Methodiek

Het onderzoek is verricht middels een deskresearch, waarbij voorgaande onderzoeken over de dubbele dijk worden

geraadpleegd en literatuur die aansluit op de nieuwe normering. Een voorbeeld van literatuur dat hierop aansluit is

het ontwerpinstrumentarium 2014 versie 4 (Rijkswaterstaat, 2016), dit is een document dat doorontwikkeld wordt

tot het ontwerpinstrumentarium van 2018. Verder is in dit onderzoek gebruik gemaakt van fieldresearch middels het

benaderen van experts behorende bij organisaties zoals: Boskalis, Witteveen+Bos, Noorderzijlvest, Arcadis en TU

Delft.

Daarnaast zijn de uitgewerkte stukken op meerdere momenten voorgelegd aan de begeleiders voor een controleslag.

Page 13: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 13

Het onderzoek is verdeeld in drie onderdelen:

Onderdeel 1: Systeem- en functiebeschrijving

In dit onderdeel is op hoog abstractieniveau de functie van de (huidige) voorliggende kering, het tussenliggend gebied

en de achterliggende kering beschouwd. Daarnaast is onderzocht wat volgens de veiligheidsfilosofie de primaire

kering is; de voorste, achterste of een combinatie van beide keringen. Zie Hoofdstuk 2 en 3.

Onderdeel 2: Normeringen en randvoorwaarden

Het tweede onderdeel kwam als eerste tot stand door een beschrijving van de normeringen en de relevantie hiermee

op de dubbele dijk. Daarna bestond het onderzoek uit de relevante randvoorwaarden die invloed hebben op het

ontwerp van de dubbele dijk. Hierbij wordt gedacht aan: Hydraulische randvoorwaarden, golfoverslag, vormgeving

van het binnentalud van de voorliggende kering, maaiveld van het tussenliggend gebied, enz.

Het tweede onderdeel bestond voornamelijk uit desk-research, omdat er al veel onderzoek en literatuur is over de

relevante normeringen. Daarentegen zijn er wel experts benaderd over de invloed van deze normering op de dubbele

dijk. Zie Hoofdstuk 4 en 5.

Onderdeel 3: Ontwerp

In onderdeel drie is gewerkt aan het schetsontwerp van de achterliggende kering, mede bepaald door de toegepaste

normering, randvoorwaarden en functies. Daarbij is in dit onderdeel de invloed van drie verschillende varianten

onderzocht op de kruinhoogte van de achterliggende dijk:

1. Restprofiel-variant (Geen versterkingsmaatregelen);

2. Optrekken bekleding met breuksteen (vol & zat gepenetreerd met beton);

3. Optrekken bekleding met breuksteen inclusief kruinverhoging (reguliere dijkverbetering);

4. Optrekken bekleding met doorgroeistenen.

Dit onderdeel is door middel van fieldresearch verricht, waarbij experts zijn benaderd om de verschillende

dijkonderdelen in het ontwerp uit te werken. Het betreft een innovatief concept wat niet in de literatuur te vinden is.

Zie Hoofdstuk 6 t/m 11 en de bijlagen.

Page 14: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 14

2 Systeem- en functiebeschrijving

2.1 Een dubbele dijk

2.1.1 Opzet van het project

Het toepassen van innovatieve dijkconcepten wordt gestimuleerd door het hoogwaterbeschermingsprogramma

(HWBP). Dit programma is een onderdeel van het deltaprogramma. Het HWBP is een samenwerking tussen het rijk en

de waterschappen. In het geval van de dijkversterking tussen de Eemshaven en Delfzijl, betreft het een samenwerking

tussen het rijk en het waterschap Noorderzijlvest. Het HWBP heeft onder andere als taak om een normering op te

stellen waaraan de dijken in de toekomst moeten voldoen gezien de normeringen in de Waterwet. De doelstellingen

van het HWBP zijn het sober, doelmatig, goedkoop en snel uitvoeren van dijkversterkingen (HWBP, 2015). Deze

doelstellingen kunnen behartigd worden door het delen van kennis en innovatie. Het HWBP heeft voor dijkring zes

een apart programma opgericht om de innovaties te onderzoeken, namelijk: Project Overstijgende Verkenning van de

Waddenzeedijken (POV-Waddenzeedijken).

Het HWBP heeft onderscheid gemaakt in drie type innovaties waarin POV-Waddenzeedijken onderzoek doet. (Tromp,

2016). De dubbele dijk wordt gerekend tot een procesinnovatie.

Procesinnovatie (Nieuwe dijkconcepten);

Productinnovatie (Innovatie in materiaal en toepassing hiervan);

Hydraulische belasting (Nauwkeuriger en meer locatie specifieke bepaling van de hydraulische

randvoorwaarden).

2.1.2 Variantenstudie van de dubbele dijk

De provincie Groningen heeft het startschot gegeven om twee innovatieve dijkconcepten te laten onderzoeken voor

de dijk tussen de Eemshaven en Delfzijl, namelijk: de overslagbestendige dijk en de dubbele dijk (Deltares, 2014).

Daarvan bestond het onderzoek naar de dubbele dijk uit drie varianten (POV-Waddenzeedijken, 2015). De eerste

variant van een dubbele dijk is het toepassen van een voorlandkering, zie Figuur 2.

Figuur 2: Toepassing dubbele dijk met een voorlandkering

Bij de variant met de voorlandkering wordt zeewaarts een grondlichaam aangelegd dat dan onderdeel uitmaakt van

het voorland. Wanneer een voorlandkering wordt aangebracht zal een deel van het tussengebied permanent onder

water staan en hierdoor worden de mogelijkheden in het benutten van de ruimte beperkt. Daarbij vormt het

tussenliggend gebied een talud waarin vegetatie groeit wat bij hoogwater volledig onder water staat.

Een tweede variant als toepassing van een dubbele dijk is het aanleggen van een schermdijk in het voorland, zie

Figuur 3.

Figuur 3: Toepassing dubbele dijk met een schermdijk in het voorland

Bij deze variant wordt zeewaarts een schermdijk aangelegd die dan onderdeel uitmaakt van het voorland. Bij

toepassing van een schermdijk zal het tussenliggend gebied minder vaak onder water staan dan bij de variant met een

voorlandkering, omdat bij de schermdijk minder golfoverslag zal plaatsvinden als bij de voorlandkering in verband

met een lagere kruinhoogte bij de voorlandkering. Hierdoor zijn de mogelijkheden voor het benutten van het

Page 15: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 15

tussenliggend gebied ook groter. Bovendien heeft variant twee in tegenstelling tot variant drie een vlak tussenliggend

gebied.

Ten slotte is de derde variant een toepassing van een dubbele dijk door het aanleggen van een achterliggende kering,

zie Figuur 4. Dit is dan ook de enige variant die op het binnenland is gericht.

Figuur 4: Toepassing dubbele dijk met een achterliggende kering

In de voorliggende kering wordt een in- en uitlaatduiker

(getijdenduiker) gerealiseerd, waardoor het getij in het tussenliggend

gebied kan komen. De waterstand in het tussenliggend gebied wordt

dus bepaald door het instromend getij via de duikers en daarnaast zal

door het toelaten van een groter overslagdebiet de waterstand ook

hoger komen te liggen. De momenten dat het tussenliggend gebied

onder water staat, komt overeen met het getij. In tegenstelling tot de

voorgaande varianten zijn er meer mogelijkheden om de ruimte in het

tussenliggend gebied te benutten. Het ruimtelijk voordeel is dat er zilte

landbouw kan worden gepleegd en dat het beter bereikbaar is, wat niet

mogelijk is wanneer er constant water in het gebied staat.

Tevens is er tussen de Eemshaven en Delfzijl veel beschikbare ruimte

en is er dus een goede mogelijkheid om gebruik te maken van het

binnenland. Het toepassen van een achterliggende kering is

uitvoeringstechnisch eenvoudiger dan de andere varianten, omdat in

den droge wordt gewerkt. Een andere reden is dat er geen rekening hoeft te worden gehouden met het stormseizoen,

wanneer er niet gewerkt mag worden aan de zeezijde van de dijk. Daarnaast is het uitvoeringstechnisch

aantrekkelijker om landinwaarts te werken, omdat de beschikbare klei voor de opbouw van de achterliggende kering

uit het tussenliggend gebied moet komen (Sweco, 2016). Hierdoor is het materiaal zeer lokaal aanwezig. Ten slotte is

er nog een belangrijk aspect waarom de variant met de achterliggende kering de voorkeur heeft. Dit heeft te maken

met de vaargeul die dicht langs de kering ligt, waardoor er beperkte ruimte zeewaarts is. In Figuur 5 is de scope van

de dubbele dijk (variant drie) weergegeven, waarbij de dubbele dijk binnendijks is gericht. Wanneer op deze locatie

de zeewaarts gerichte varianten worden toegepast, zal de schermdijk of voorlandkering in de vaargeul (gele baan)

komen te liggen. Dus bij de zeewaarts gerichte varianten (variant één en twee) dient de vaargeul verschoven te

worden om belemmering van de vaargeul te voorkomen. De belangrijkste redenen voor het toepassen van een

dubbele dijk met een achterliggende dijk is:

Meer mogelijkheden tot inrichting van het tussengebied;

Geen belemmering van de bestaande Dollard vaargeul.

De variant met de achterliggende kering is reeds opgenomen in het provinciaal inpassingplan van de provincie

Groningen (Sweco, 2016). Een dubbele dijk met een achterliggende kering is dan ook het uitgangspunt van de

veiligheidsstudie in dit onderzoek.

2.1.3 Koppeling en inpassing van de dubbele dijk

Naast het onderzoek naar de dubbele dijk heeft de provincie Groningen het dijkconcept van een overslagbestendige

dijk laten onderzoeken. Hierbij kan het onderzoek naar de overslagbestendige dijk worden gekoppeld aan het

onderzoek naar de dubbele dijk. Bij de dubbele dijk wordt de voorliggende kering niet opgehoogd en daarmee wordt

Figuur 5: Vaargeul nabij kering

Page 16: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 16

een groter overslagdebiet geaccepteerd. Hierdoor dient het binnentalud te worden ontworpen op

overslagbestendigheid.

De realisatie van de dubbele dijk betreft een Pilot-project. Dit houdt in dat een klein traject van de dijk tussen de

Eemshaven en Delfzijl wordt toegepast als dubbele dijk. Hierdoor kan de dubbele dijk ook in de praktijk worden

getoetst, en zal blijken of de benoemde toegevoegde waarden echt een meerwaarde gaan leveren aan het gebied. Na

evaluatie van het onderzoek en de bevindingen uit de praktijk zal blijken of de dubbele dijk elders toepasbaar is in

Nederland. In het onderzoek is de belangrijkste doelstelling het waarborgen van de waterveiligheid. Aangezien de

dubbele dijk een innovatief concept is en er vanaf 2018 een nieuwe normering wordt gehanteerd in het

deltaprogramma, betreft het geheel een uniek en grootschalig onderzoek naar de waterveiligheid en de meerwaarde

voor de omgeving bij dijkverbeteringen.

2.1.4 Toegevoegde waarden van een dubbele dijk

Als gevolg van de gaswinning heeft Noord-Nederland te maken met bodemdaling. Voor de dijken heeft dit een

negatieve invloed op de waterveiligheid. Dit komt omdat als gevolg van de bodemdaling de kruinhoogte van de dijken

ook lager komt te liggen. Het voordeel van het toepassen van een dubbele dijk is dat het maaiveld in het tussenliggend

gebied op natuurlijke wijze wordt opgehoogd door middel van slibsedimentatie als gevolg van getijdewerking. Deze

natuurlijke ophoging is dan een compensatie voor de bodemdaling.

Naast het waarborgen van de waterveiligheid, is het doel van een dubbele dijk dat het een toegevoegde waarde heeft

voor de omgeving. Deze toegevoegde waarde kan zich uiten in economische, ecologische en recreatieve meerwaarde.

Een voorbeeld van ecologische meerwaarde is het verminderen van het slib in het Eems-Dollard estuarium, wat

uiteindelijk leidt tot minder vertroebeling in het gebied (Eemsdelta, 2014).

De economische meerwaarde wordt onderverdeeld in meerwaarde op korte en lange termijn. De meerwaarde op

korte termijn heeft te maken met de besparing op de aanleg van de dubbele dijk. Volgens de provincie Groningen

(2016) is de aanleg van een dubbele dijk financieel aantrekkelijker dan de ‘traditionele’ dijkversterkingsmethode. De

besparing wordt onder andere mogelijk gemaakt door het lokaal winnen van klei die benodigd is voor het opbouwen

van de achterliggende kering. Hierbij is nog wel enige onzekerheid wat betreft de dimensionering van de

achterliggende dijk en dus de benodigde hoeveelheid klei, wat van invloed is op de begroting. Dat het een besparing

oplevert ten opzichte van de ‘traditionele’ dijkversterking is al aangenomen, en daarom ziet het waterschap

Noorderzijlvest (2017) de aanleg van de dubbele dijk als een ‘No Regret’-maatregel. De besparing op lange termijn

wordt mogelijk gemaakt door het realiseren van innovatieve landbouw in het tussengebied (Provincie Groningen,

2016).

In Figuur 6 staan de verschillende toegevoegde waardes voor de omgeving samengevat voor de dubbele dijk (Alterra

Wageningen & Deltares, 2015).

Page 17: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 17

Figuur 6: Economische en ecologische impulsen van een dubbele dijk

2.2 Vormgeving van een dubbele dijk

De dubbele dijk bestrijkt een lengte van circa 2,5 [km] en heeft een oppervlak van circa 43 [ha]. Hiervan bestrijkt het

noordelijk pand met de zilte landbouw circa 28 [ha] en het zuidelijk pand met de slibvang circa 15 [ha] (Grontmij,

2016). Het invangen van het slib in het tweede gebied geschiedt middels een in- en uitlaatconstructie (getijdeduikers).

Het intreden van het water ten behoeve van de sedimentatie is dus gebaseerd op getijdewerking via de duikers.

Tijdens een storm wordt deze in- en uitlaatconstructie afgesloten, en bestaat er alleen nog de mogelijkheid van

waterintreding door overslag en neerslag. Dit zijn de belangrijkste gegevens over de inrichting van het gebied ten

behoeve van de veiligheidsstudie. Daarnaast is men momenteel bezig met onderzoek naar de exacte inrichting van

het gebied. Hieronder is een grove inrichting gegeven van het gebied, zie Figuur 7.

Figuur 7: Grove inrichting dubbele dijk

Page 18: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 18

2.3 De locatie van de dubbele dijk

Tot nu is inzichtelijk geworden waarom de keuze is gemaakt voor het

toepassen van een dubbele dijk. In deze paragraaf zal worden toegelicht

waarom de keuze is gemaakt voor de huidige locatie. Net als bij de

keuze voor het type dijkconcept, is bij de locatie ook de afweging

gebaseerd op economische, ecologische en waterveiligheid-eisen. Het

HWBP heeft de waterschappen Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest en

Wetterskip Fryslan een onderzoek en/of dijkconcept toegewezen om

uit te voeren als Pilot (POV-Waddenzeedijken, 2015). In paragraaf 2.1 is

benoemd dat er een vaargeul dicht langs de huidige kering ligt,

waardoor alleen binnendijks kan worden gewerkt. Verder is de dubbele

dijk een onderdeel van het dijkversterkingsprogramma tussen de

Eemshaven en Delfzijl, waarvan de uitvoering waarschijnlijk zal starten

in 2018. Hierdoor is dus de mogelijkheid om het concept van een

dubbele dijk versneld uit te voeren.

Bekend is dat het gehele gebied van de dijkversterking te maken heeft

met een verwachte bodemdaling van 0,45 [m] tot het jaar 2070

(Deltares, 2016). Bovendien heeft het gebied te maken met forse

demografische krimp (POV-Waddenzeedijken, 2015). Hierdoor heeft

het gebied belang bij economische impulsen door middel van

innovatieve landbouw en recreatie. Een voordeel van het de huidige

locatie is dat er veel ruimte is om het gebied binnendijks in te richten.

Het meanderende verloop van de dijk ter plaatse van de rode cirkel in

Figuur 8 geeft als voordeel dat de dubbele dijk gemakkelijk in te passen

is, omdat er al een natuurlijke scheiding tussen het noordelijk en het

zuidelijk pand aanwezig, wat benodigd is voor het gedeeltelijk gescheiden houden van een slibvang en zilte landbouw.

Door de binnenwaarts gerichte knik van de huidige kering, kan de scheiding worden volstaan met een kleine lengte.

Naast de voordelen van de huidige locatie kent het ook een nadeel. Wanneer een dubbele dijk wordt toegepast kan het

beste gebruik worden gemaakt van een locatie waar slaperdijken liggen, hierdoor hoeft er geen volledige

achterliggende dijk te worden opgebouwd. Bij deze locatie zijn er geen slaperdijken en is er dus significant meer

grondverzet benodigd, wat meer kosten als gevolg heeft.

2.4 Morfologie in het Eems-Dollard estuarium

In de voorgaande paragrafen is reeds benoemd dat het Eems-Dollard estuarium te kampen heeft met vertroebeling

van het water door een overschot aan slib. Doordat het water in het estuarium constant in beweging is, hebben de

vaste deeltjes geen tijd om te bezinken. Daarbij heeft slib een lange bezinkingstijd, langer dan bijvoorbeeld zand.

Daarnaast duurt het veel langer voor slib dan bijvoorbeeld zand om te bezinken. Het gevolg hiervan is dat het water in

het estuarium erg troebel blijft. De vertroebeling van het water zorgt voor zuurstofarm water en beperkte

mogelijkheid tot fotosynthese, hierdoor heeft het een slechte invloed op de ecologie (Imares Wageningen, 2016). De

dubbele dijk zorgt dus dat het water via de inlaatduiker in het tussengebied wordt geborgen, waar dan het slib de tijd

heeft om te bezinken.

In het zuidelijk pand met slibvang (Figuur 5) is berekend dat de opslibbing circa 6 [cm] per jaar zal bedragen. Het

gebied van de zilte landbouw staat in verbinding met de slibvang en in het gebied met de zilte landbouw is een

opslibbing van circa 1,5 [cm] per jaar berekend. De opslibbing van het gebied met de slibvang is afhankelijk van de

opslibbingsnelheid, waarbij de snelheid wordt beïnvloed door de hoogte van het maaiveld in het tussengebied, de

slibconcentratie in het water, de stroomsnelheid van het water en de aanwezigheid, dichtheid en type

Figuur 8: Meanderende dijk

Page 19: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 19

(pioniers)planten (Dijkema, 2001). In Figuur 9 is te zien dat in het estuarium hogere stroomsnelheden zijn en dat

daardoor het slib minder zal bezinken. Gezien het lage maaiveld in het tussenliggend gebied en de hoge concentratie

van slib in het water, kan de opslibbing variëren tussen de 1 en 25 [cm] per jaar. Naarmate de tijd vordert met

opslibbing zal de snelheid van de opslibbing afnemen, omdat het maaiveld door eerdere opslibbing hoger is komen te

liggen. Met andere woorden zal het kombergingsvolume afnemen als gevolg van de opslibbing. Het

kombergingsvolume is het volume van het water wat in het tussenliggend gebied geborgen kan worden (Alterra

Wageningen & Deltares, 2015). De opslibbing van het maaiveld en daarmee het kleiner worden van het

kombergingsvolume heeft invloed op de waterstand in het tussenliggend gebied en de waterstand heeft weer invloed

op de kruinhoogte van de achterliggende dijk.

Figuur 9: Stroomsnelheden in het Eems-Dollard estuarium bij opkomend tij (Arcadis, 2013)

Page 20: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 20

3 Kwetsbare delen

In dit hoofdstuk worden de onderdelen van een dijk belicht of deze kwetsbaar zijn en daardoor meer aandacht

verdient in het ontwerp. Kwetsbaarheid wil zeggen dat deze onderdelen een groter risico vormen voor het optreden

van schade of het falen van een onderdeel van de dubbele dijk. De onderdelen die als kwetsbaar worden gesteld in dit

onderzoek zijn:

Binnentalud voorliggende kering;

Buitentalud voorliggende kering;

Ondergrond achterliggende dijk;

Buitentalud achterliggende dijk;

Het afgraven van slib in het tussenliggend gebied.

3.1 Binnentalud voorliggende kering

Het binnentalud van de voorliggende kering vormt een kwetsbaar onderdeel, omdat dit talud onderhevig is aan een

groot overslagdebiet. Hierdoor is er meer kans op erosie van het binnentalud en kan dit uiteindelijk leiden tot het

bezwijken van het binnentalud. Een golfoverslag van 10 [L/m/s] wordt maatgevend geacht bij een kleibekleding en

een grasmat die ingericht zijn volgens de eisen van een buitentalud (TAW, 2002). Daarnaast wordt door Grontmij

(2016) een maximale overslag van 65 [L/m/s] genoemd. Door het verschil in deze twee overslagdebieten dient er

goed nagedacht te worden over een oplossing van het binnentalud. Daarvoor moet er duidelijkheid zijn in de

hoeveelheden overslag die optreden. De werkelijke hoeveelheden worden verderop in dit rapport berekend.

3.2 Buitentalud voorliggende kering

Het buitentalud vormt ook een kwetsbaar onderdeel van de voorliggende

kering. De huidige harde bekleding heeft het laagste punt op 3,8 [m+

NAP], waarbij de golfklapzone op het hoogste punt loopt tot 6,95 [m +

NAP]. Wanneer wordt gekozen om de harde bekleding aan de buitenzijde

niet op te trekken, zal het buitentalud naar verloop van tijd eroderen. De

verwachting is dat dit net zo lang doorgaat tot dat het restprofiel,

namelijk de oude zeedijk, in het huidige dijklichaam is verkregen. Het

uitgangspunt hier is dat dan de achterliggende kering de

faalmechanismen van bekleding en hoogte opvangt. Verder geeft de

provincie Groningen aan dat het restprofiel het buitenwater kan keren.

Op het moment van schrijven is er een discussie gaande of de harde

bekleding wordt opgetrokken of niet. Als de harde bekleding omhoog

wordt getrokken blijft de voorliggende kering beschermd, maar zijn er

hogere kosten. Wanneer de bekleding niet omhoog wordt getrokken zal

langzamerhand de voorliggende kering eroderen. Dat de voorliggende

kering erodeert wordt niet gezien als falen, omdat het optreden van

schade aan de voorliggende dijk binnen de nieuwe

veiligheidssystematiek geaccepteerd is (Deltares, 2016).

3.3 Ondergrond achterliggende dijk

De achterliggende dijk wordt nieuw aangelegd met klei en vormt dus een groot gewicht op het maagdelijk grond,

waardoor er grote zettingen op kunnen treden. Deze zettingen dienen vanzelfsprekend inzichtelijk te worden

gemaakt alvorens de aanleghoogte is bepaald. Daarnaast heeft de ondergrond invloed op de stabiliteit van de

achterliggende dijk. Wanneer verwacht wordt dat het een slap ondergrond betreft, kan men ervoor kiezen om een

Figuur 10: Raai 41

Page 21: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 21

cunet te graven en deze te vullen met zand voor verminderde zetting in het ondergrond. In Figuur 11 de

grondopbouw weergegeven ter plaatse van raai 41 met de grondopbouw in het zuidelijk pand van de dubbele dijk:

1: Opgebracht zand/klei

2: Klei

3: Veen

4: Zand

Figuur 11: Sondering bij de voorliggende kering op raai 41

In de tussenlaag zit vooral klei omsloten door twee lagen veen, waarbij klei en veen gevoelig zijn voor zetting. In het

vervolgonderzoek dient de zetting te worden berekend en dan kan wanneer kruinhoogte van de achterliggende dijk

in dit onderzoek bekend is, de aanleghoogte van de kruin bepaald worden. Het klei voor de aanleg van de dijk wordt

gewonnen in hetzelfde gebied als waar de dijk wordt opgebouwd. Hierdoor is het financieel aantrekkelijker om de

zetting te compenseren met meer lokale klei dan het graven van een cunet en deze vullen met zand ter voorkoming

van grote zettingen.

3.4 Buitentalud achterliggende dijk

Het buitentalud van de achterliggende dijk is een kwetsbaar onderdeel. Tot nu toe wordt nergens in een

vooronderzoek benoemd hoe dit talud is opgebouwd. Het buitentalud vormt een kwetsbaar onderdeel omdat door

opwaaiing en getijdewerking een belasting in de vorm van golfoploop op de achterliggende dijk komt. En verder

wanneer er schade aan de voorliggende kering optreedt, dient de achterliggende kering de belastingen van de

voorliggende kering over te nemen. Wanneer het buitentalud van de achterliggende kering dus niet goed beschermd

is kan deze bezwijken.

3.5 Afgraven slib tussenliggend gebied

Zoals eerder is benoemd wordt voor de opbouw van de achterliggende dijk klei gewonnen uit het tussenliggend

gebied. Dus wanneer het slib wordt afgegraven in het tussenliggend gebied voor andere doeleinden, dient

vanzelfsprekend eerst te worden bepaald wat de negatieve effecten zijn op de stabiliteit van beide keringen. Daarbij

komt kijken dat de waterstand in het tussenliggend gebied ook bevorderlijk werkt op de binnenwaartse

macrostabiliteit van de voorliggende kering. Een indicatief geotechnische eis is dat het waterstandsverschil maximaal

Page 22: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 22

één meter bedraagt in verband met de macrostabiliteit (Deltares, 2014). Deze waterstand wordt later in dit

onderzoek berekend als gevolg van golfoverslag. In het geval van de stabiliteitsberekeningen dient er worden

uitgegaan van een droogstaand gebied met een maximale afgraving tot 0,75 [m - NAP], omdat dit de maatgevende

situatie geeft door het grotere verschil waterstanden (Grontmij, 2016).

Page 23: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 23

4 Algemene veiligheidsfilosofie

4.1 Introductie

Vanaf het jaar 2018 worden de dijken getoetst en ontworpen volgens een nieuwe veiligheidssystematiek. Vóór de

ingang van de nieuwe veiligheidssystematiek was de veiligheidsfilosofie gebaseerd op de overschrijdingskans van de

maatgevende waterstand, waartegen de kering bestand moet zijn. Gezien deze systematiek is de ‘oude’

veiligheidsfilosofie alleen gebaseerd op belastingen (Deltares, 2016). Deze wijziging van veiligheidssystematiek gaat

gepaard met de verandering van dijkringen naar dijktrajecten. Omdat de nieuwe veiligheidsnorm op

overstromingskansen is gebaseerd, zijn de dijktrajecten ingedeeld op grootte van de risico’s door een overstroming

(ENW, 2016).

Overstromingskans:

“Een kans op verlies van waterkerend vermogen van een dijktraject waardoor het door het dijktraject beschermde gebied

zodanig overstroomt dat dodelijke slachtoffers of substantiële economische schade ontstaan”. (ENW, 2016)

Deze dijktrajecten kunnen dus in lengte sterk van elkaar verschillen en daarom is er het ‘lengte-effect’

geïntroduceerd. Het lengte-effect is het effect dat bij een langer dijktraject er een grotere kans op een dijkdoorbraak is

en dus een grotere kans op overstroming (RWS-WVL, 2016). Er wordt dus per normtraject een maximaal toelaatbare

overstromingskans opgenomen, waarbij de faalkans kleiner moet zijn dan deze overstromingskans.

Faalkans:

“Een kans op verlies van waterkerend vermogen van een dijktraject waardoor de hydraulische belasting op een

achterliggend dijktraject substantieel wordt verhoogd” (ENW, 2016)

4.2 Signaleringswaarde en ondergrens

De nieuwe systematiek hanteert een tweetal normen voor de dijktrajecten, namelijk: de signaleringswaarde en de

ondergrens. De signaleringswaarde is een waarde waarbij aangegeven wordt dat de dijk toe is aan

versterkingsmaatregelen. In deze waarde zit een veiligheid ingebouwd, waarbij rekening is gehouden met de

uitvoeringstijd van zo’n dijkverbetering. Wanneer geconstateerd wordt dat deze signaleringswaarde is bereikt, dient

dit gemeld te worden bij het ministerie van

infrastructuur en milieu (Ministerie van I&M, 2017).

Wanneer geconstateerd wordt dat de dijk toe is aan

versterking, wordt het aangemeld bij het

hoogwaterbeschermingsprogramma (onderdeel

deltaprogramma). Een signaleringswaarde wordt

overschreden wanneer de overstromingskans groter is

dan deze signaleringswaarde (ENW, 2016). Verder is er

dus nog de ondergrens. Deze waarde geeft aan wat de

maximale toelaatbare faalkans is van een waterkering.

Wanneer de ondergrens wordt overschreden voldoet de

waterkering niet meer aan het vereiste

veiligheidsniveau. Volgens Rijkswaterstaat-WVL (2016)

is de waarde van de ondergrens drie maal groter dan de

signaleringswaarde, zie Figuur 12.

Figuur 12: Normen voor signaleringswaarde en ondergrens

Page 24: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 24

4.3 Primaire kering bij de dubbele dijk

Verder is van belang welke kering tot de primaire kering wordt benoemd. Deze benoeming heeft invloed op de

dimensionering van beide keringen als gevolg van het waarborgen van de waterveiligheid. Hierbij is de vraag of de

veiligheid gewaarborgd wordt door twee keringen of één kering. Het hoofddoel van een dubbele dijk, net als een

traditionele dijk, is het waarborgen van de waterveiligheid. Dus om te bepalen welke richtlijnen gelden voor de beide

keringen dient eerst benoemd te worden wat de primaire kering is.

De definitie van een primaire waterkering wordt in de Waterwet (Ministerie van I&M, 2017) beschreven als:

“Waterkering die beveiliging biedt tegen overstroming door buitenwater”. Om een dergelijke overstroming te

voorkomen zijn er strenge eisen gesteld aan de primaire kering. De huidige dijk ter plaatse van de dubbele dijk is

afgekeurd op macrostabiliteit binnenwaarts, bekleding en hoogte. Meurs & Kieftenburg (2014) geven aan dat er vier

mogelijkheden zijn tot het benoemen van een primaire kering:

Voorliggende kering;

Achterliggende kering;

Combinatie van voor- en achterliggende kering;

Gefaseerd: Eerst voorliggend, daarna achterliggend.

Wanneer er sprake is van dat de voorliggende kering als primair wordt beschouwd, dan wordt er dus geëist dat de

voorliggende kering aan de strenge eisen vanuit de Waterwet voldoet. Dit wil zeggen dat de voorliggende kering dus

traditioneel versterkt moet worden, net als de reguliere versterking tussen de Eemshaven en Delfzijl. Een dubbele

dijk principe kan hierdoor wel bestaan omdat er nog wel getijdebeweging plaatsvindt door de getijdeduikers. Gezien

het feit dat er naast het traditioneel versterken van de voorliggende kering ook nog een achterliggende kering

aangebracht moet worden, is er geen toegevoegde waarde voor de waterveiligheid en de financiën vanuit de

achterliggende dijk.

Als de achterliggende kering als primair wordt beschouwd dan is de voorliggende kering onderdeel van het voorland.

Hieruit vloeien verschillende onduidelijkheden voort, bijvoorbeeld dat een dergelijk voorland met de huidige kering

van invloed is op de hydraulische randvoorwaarden van het gebied. Daarnaast is de vraag wat de invloed is van het

voorland op de dimensionering van de achterliggende dijk en of deze invloed in rekening mag worden gebracht. Deze

variant zal leiden tot strenge eisen en een grotere dimensionering van de achterliggende dijk.

De derde mogelijkheid is dat een combinatie van de voor- en achterliggende dijk inclusief het tussenliggend gebied de

primaire kering vormen. Hierbij hoeft dus niet één kering de overstromingskans te beperken, wat betekent dat niet

één kering heel robuust ontworpen hoeft te worden. Doordat er gerekend wordt voor een primaire kering door een

combinatie van beide keringen, kan dit principe reducerend werken op de dimensionering van de achterliggende dijk.

De veiligheidsfilosofie van een dubbele dijk is gebaseerd op het idee dat een combinatie van de voor- en

achterliggende kering het achterland beschermt, en hierbij is het dus toegestaan dat het tussenliggend gebied

overstroomt.

De vierde variant is een gefaseerde aanpak van het benoemen tot de primaire kering. Hierbij zal eerst de voorliggende

kering de primaire functie hebben en vervolgens zal deze functie worden overgezet naar de achterliggende kering.

Het idee hierachter is dat de voorliggende kering niet voor de komende planperiode van 25 jaar ontworpen hoeft te

worden, maar bijvoorbeeld eerst voor tien jaar. Na deze periode is het tussenliggend gebied voldoende opgeslibd,

waarna de achterliggende kering de primaire functie krijgt (Deltares, 2014). Door het opslibben van het tussenliggend

gebied wordt een robuuste kering verkregen en is er bespaard op de versterkingsmaatregelen van de voorliggende

kering en kan er bespaard worden op de aanlegkosten van de achterliggende kering. Verder onderzoek is benodigd

om te bevestigen of deze fasering past binnen de richtlijnen van primaire keringen. Daarnaast is te lezen in paragraaf

2.4 dat in het noordelijk pand geen tot matige opslibbing plaatsvindt. Deze variant zou alleen van toepassing kunnen

zijn in het zuidelijk pand waar een slibmotor wordt gerealiseerd. Dit is het geval omdat anders in een gedeelte van het

dubbele dijk het maaiveld nauwelijks wordt opgehoogd door opslibbing.

Page 25: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 25

Het Kennisplatform Risicobenadering (KPR, 2016) adviseert het waterschap Noorderzijlvest om in de

veiligheidsbenadering er vanuit te gaan dat een combinatie van beide keringen de primaire functie krijgt. Dit komt

voort uit het feit dat het POV-Waddenzeedijken (2015) is uitgegaan dat één kering de primaire functie krijgt. Daarbij

geeft Meurs (2016) aan dat een combinatie van beide keringen kan voldoen aan de waterveiligheid, ook als de

voorliggende kering als restprofiel wordt benaderd. Dat wil zeggen dat de achterliggende dijk samen met het

restprofiel van de voorliggende dijk de maatgevende combinatie vormt. In dit onderzoek wordt het advies van het

Kennisplatform Risicobenadering gehanteerd, namelijk dat beide keringen de primaire functie krijgen.

4.4 Invulling waterveiligheid dubbele dijk

De dubbele dijk bevindt zich in dijktraject 6-7 en hiervoor geldt een signaleringswaarde van 1/10.0000 jaar, zie

Figuur 13. (Ministerie van I&M, 2017).

Doordat de dubbele dijk de veiligheid van het achterland moet

waarborgen, zal de dubbele dijk een oplossing moeten bieden

voor alle faalmechanismen. Doordat beide keringen als primair

fungeren, is het mogelijk om faalkansen uit te ruilen tussen de

voor- en achterliggende kering (Deltares, 2016). De werking van

faalkansnormen werkt anders dan bij een enkele kering. Een

combinatie van keringen past niet binnen de benoeming van een

voorliggend traject waarvoor een faalkansnorm geldt. Een

voorbeeld van een voorliggend traject is de afsluitdijk, die bij

doorbraak niet direct leidt tot overstromingen (ENW, 2016). De

dubbele dijk past binnen de Waterwet wanneer voor het geheel

als traject het een maximaal toelaatbare overstromingskans

heeft. Hiertoe dient dus onderzocht te worden wat de invloed is

van een dubbele dijk op de overstromingskans van dijktraject 6-

7. In het onderzoek is het dus van belang dat er alleen sprake is van een overstroming wanneer het water bij de

achterliggende dijk naar het achterland treedt.

Wanneer een overstroming in het achterland plaatsvindt,

spreekt men over het falen van de dubbele dijk. Daarentegen

is het wel toegestaan dat de voorliggende kering bezwijkt,

omdat de achterliggende dijk nog veiligheid biedt voor het

achterland. Daarom wordt in de onderzoeken ook niet

gesproken over het falen van de voorliggende kering, maar

over het optreden van schade aan de voorliggende kering

(KPR, 2016). Met deze visie kan dus gesteld worden dat de

dubbele dijk faalt als de achterliggende dijk faalt. Dus in

andere woorden is de faalkans voor de dubbele dijk gelijk aan

de faalkans voor de achterliggende dijk, waarbij de faalkans

van de achterliggende dijk afhankelijk is van de hersteltijd van

de voorliggende kering.

KPR (2016) geeft daarom de volgende definitie van het falen

van de dubbele dijk:

“De dubbele dijk faalt als de achterliggende dijk zodanig bezwijkt of overloopt dat er een overstroming met dodelijke

slachtoffers of substantiële schade optreedt”.

Gezien deze definitie is er dus een zeer kleine kans dat er een overstroming plaatsvindt wanneer er geen schade

optreedt aan de voorliggende kering. De getijdeduiker in de voorliggende kering kan wel voor een risico zorgen

Figuur 13: Dijktrajecten Noordoost Groningen

Figuur 14: Definitie overstroming bij een dubbele dijk (Jongejan, Dubbele Dijk, 2013)

Page 26: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 26

wanneer er problemen zijn met het sluiten van de schuif. Er zijn dus drie belangrijke factoren die bepalen of een

dubbele dijk kan falen:

Kans van optreden schade aan de voorliggende dijk;

Kans van falen achterliggende dijk als gevolg van schade aan de voorliggende dijk;

Niet sluiten van de schuif in de getijdenduiker bij een storm.

Voor de faalkans van de achterliggende dijk is de hersteltijd van de voorliggende kering ook van enorm belang.

Wanneer deze hersteltijd kort wordt gehouden, wordt de kans op falen van de achterliggende kering ook kleiner en

daarmee het falen van de dubbele dijk. De kans van falen wordt dan kleiner omdat de kans dat er binnen de

herstelperiode nog een storm komt minder is en dat de achterliggende kering dan een kleinere periode alle

belastingen moet opvangen. Bij het optreden van schade aan de voorliggende kering is het van minder belang op

hoeveel plaatsen de voorliggende kering beschadigd is, als er gekeken wordt naar de toevoer van buitenwater in het

tussengebied. Dit is het geval omdat het tussengebied een klein oppervlak betreft dat binnen korte tijd onder water

staat, ongeacht van één of meerdere bressen. Het enige wat van belang is voor de waterveiligheid bij meerdere

bressen is de langere hersteltijd met als gevolg dat de achterliggende dijk voor langere tijd de belastingen op moet

nemen (KPR, 2016). Het is dus nodig om inzichtelijk te krijgen welk minimum profiel de achterliggende kering moet

hebben om de belastingen op te kunnen vangen. In hoofdstuk 6.2.1 wordt gerekend aan de dimensionering van de

achterliggende kering bij het optreden van schade aan de voorliggende kering middels een restprofielbenadering.

4.4.1 Restprofielbenadering

Bij het optreden van schade aan de voorliggende kering is het voordelig dat deze kering nog wel water kan keren door

het overgebleven restprofiel. Dit restprofiel is dan afhankelijk van de oorzaak, namelijk de faalmechanismen (KPR,

2016). Daarmee is dus voor het beoordelen van de waterveiligheid een restprofielbenadering van de voorliggende

kering ook van toepassing. Daarnaast wordt nog rekening gehouden met de invloed van het tussenliggend gebied op

de hydraulisch randvoorwaarden voor de achterliggende dijk. Deze hydraulische waarden zijn van belang om te

kunnen bepalen hoe groot de golfoploop en golfoverslag zal zijn. Uit een interne notitie van het waterschap

Noorderzijlvest (2017) blijkt dat de hydraulische randvoorwaarden in het Eems-Dollard estuarium mogelijk worden

aangescherpt op basis van lopende onderzoeken rond Hydra-K en jaarlijkse veldmetingen in het estuarium. Gesteld

wordt door Meurs (2016) dat de reststerkte van de voorliggende dijk bestaat uit de oude zeedijk. De oude zeedijk is

een oude kleikern binnen in de huidige dijk. Deze dient voldoende robuust te zijn om de optredende

belastingcondities te kunnen weerstaan. Wanneer duidelijk is geworden dat het restprofiel deze belastingcondities

kan weerstaan, stelt Meurs (2016) dat het niet meer benodigd is om de harde bekleding aan de buitenzijde op te

trekken. De effecten van het niet optrekken van de bekleding en het restprofiel op de achterliggende dijk komen later

aan bod.

4.4.2 Veiligheid als gevolg van opslibbing

POV-Waddenzeedijken (2015) geeft de volgende toegevoegde waardes voor de waterveiligheid aan voor de dubbele

dijk:

Door opslibbing van het tussengebied neemt de stabiliteit van de dubbele dijk toe;

De dubbele dijk biedt veiligheid in twee lagen.

Deze veiligheid in twee lagen komt voort uit het feit dat wanneer de voorliggende kering bezwijkt, dat de

achterliggende kering de belastingen kan opvangen en dat de voorliggende kering hersteld kan worden met het

gewonnen klei in het tussenliggend gebied.

4.4.3 Opstellen veiligheidsbenadering

Volgens KPR (2016) is het een praktische aanpak om de kans te kunnen bepalen dat een normtraject faalt door een

faalmechanisme, door de faalkanseisen op doorsnedeniveau per faalmechanisme te hanteren. De grootte van de

doorsnede wordt dan gezet op de kleinst mogelijke doorsnede waarbinnen een faalmechanisme kan optreden. Deze

Page 27: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 27

methode wordt gehanteerd omdat anders over het gehele traject en alle faalmechanismen continu beschouwd moeten

worden. Voor een enkele dijk zijn de berekeningen duidelijk geformuleerd, maar voor een dubbele dijk waarin

verschillende faalmechanismen kunnen optreden, zullen de probabilistische berekeningen ingewikkelder worden.

Door middel van het probabilistisch rekenen worden de faalkansen bepaald en kunnen deze worden vergeleken met

de faalkanseisen. Er zijn wel veel onzekerheden wat betreft de faalkansen, omdat de belastingcondities van het water

en de dijk sterk kunnen verschillen. Er dient bijvoorbeeld gekeken te worden naar de kansen van belasting op de

achterliggende dijk waarbij gelijktijdig de voorliggende kering schade ondervindt of waarbij gelijktijdig verschillende

faalmechanismen optreden bij de voorliggende kering. Mede door deze moeilijkheidsgraad geeft KPR (2016) aan dat

door het verschil van faalkansbenadering met een enkele dijk en een dubbele dijk inzichtelijk te maken, het duidelijk

wordt dat met het semi-probabilistische ontwerpinstrumentarium van 2014 een dubbele dijk niet ontworpen kan

worden. Hier kan dus het nieuwe ontwerpinstrumentarium van 2017 uitkomst bieden.

Om tot deze faalkanseisen te komen dient een faalkansbegroting te worden opgesteld, dat wil zeggen dat er

beschouwd wordt wat de kansverdeling is van de optredende faalmechanismen. Hierbij dient een individuele

doorsnede van de voorliggende dijk voor het bewuste faalmechanisme behandeld te worden, in combinatie met de

achterliggende kering waar alle faalmechanismen beschouwd worden (KPR, 2016). Op advies van dhr. Jongejan

(2013) dient er tijdens het beschouwen van de faalkansen niet alleen gekeken te worden naar de ontwerpstorm, maar

ook bij een iets zwaardere storm. Vervolgens dient in ogenschouw te worden genomen wat de kans is als er weer een

kritieke storm optreedt binnen de hersteltijd.

Bij de beoordeling van waterkeringen wordt gebruik gemaakt van technische modellen die de faalmechanismen

behandeld die uiteindelijk leiden tot het falen van de kering. (ENW, 2016) geeft aan dat er nog veel onderzoek

benodigd is om vanuit alle faalmechanismen en de daar uit voortvloeiende faalkansen te combineren tot één

overstromingskans. Daarnaast is de beoordeling conservatief aangenomen, omdat het principe van reststerkte nog

niet behandeld wordt.

Page 28: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 28

5 Randvoorwaarden

Dit hoofdstuk geeft weer welke randvoorwaarden belangrijk zijn voor de dubbele dijk. Bijvoorbeeld op welke

randvoorwaarden de dijk getoetst moet worden of aan welk randvoorwaarden een onderdeel van de dubbele dijk

moet voldoen. Behandeld worden de hydraulische randvoorwaarden, maaiveld in het tussenliggend gebied,

golfoverslag en het binnentalud.

5.1 Hydraulische randvoorwaarden

Belangrijk bij de behandeling van de hydraulische randvoorwaarden is dat deze bij de nieuwe normering van

overstromingskansen alleen van toepassing zijn op de semi-probabilistische berekeningen. Bij het probabilistisch

ontwerpen worden de hydraulische belastingen niet in rekenwaarden beschouwd, maar wordt van alle hydraulische

belastingen de kansen beschouwd (Helpdesk water, 2017).

Voor de dijkversterking tussen de Eemshaven en Delfzijl worden de hydraulische randvoorwaarden voor de

Waddenzee gehanteerd, namelijk de waarden van HR2006. Momenteel loopt er een onderzoek in het Eems-Dollard

estuarium naar hydra-k modellen en meerjarige veldmetingen ten behoeve van het aanscherpen van de hydraulische

randvoorwaarden. Daarnaast is het mogelijk wanneer meer locatie-specifiek de hydraulische randvoorwaarden

worden bepaald, er een efficiëntere dijkversterking kan plaatsvinden (Noorderzijlvest, 2017). Wanneer er één hydra-

uitvoerpunt bekend is over een grote lengte van de dijk, kan het zijn dat een deel van de dijk overgedimensioneerd of

juist ondergedimensioneerd wordt. Bij het optreden van de maatgevende hydraulische randvoorwaarden is er vaak

sprake van regenval. Hierdoor zal er een toeslagfactor moeten worden toegevoegd voor buienoscillatie op de

geldende waterstand. Verder kan na onderbouwing een onzekerheidstoeslag worden gebruikt bij het afleiden van de

hydraulische randvoorwaarden, doordat bij het afleiden er bepaalde modelonzekerheden zijn (Grontmij, 2016). De

volgende toeslagfactoren zijn van toepassing op het project Eemshaven – Delfzijl, welke ook zullen worden

gehanteerd bij het ontwerp van de dubbele dijk in verband met de toepassing van de HR2006 (Deltares, 2016):

Onzekerheidstoeslag van 0,40 [m] op de ontwerpwaterstand en de waterstand behorend bij het hydraulisch

belastingniveau;

Onzekerheidstoeslag van 10 [%] op de golfhoogte;

Onzekerheidstoeslag van 10 [%] op de golfperiode.

Deze toeslagfactoren zijn reeds geïntegreerd in de toegepaste hydra-waarden in dit onderzoek.

5.2 Maaiveld tussenliggend gebied

Het maaiveld in het tussenliggend gebied ter plaatse van de slibmotor kan onderhevig zijn aan wisselende hoogtes.

Deze slibmotor is gerealiseerd om het slib te kunnen hergebruiken en hiervoor wordt het slib afgegraven. Mede door

de opslibbing en afgraving zullen er fluctuaties optreden in de hoogte van het maaiveld. Daarnaast is het bekend dat

er een bodemdaling van 45 [cm] plaatsvindt tot het jaar 2070, zie hoofdstuk 2.3. Een andere belangrijke parameter in

de veiligheidsbenadering is het kombergingsvolume, welke afhankelijk is van de hoogte van het maaiveld. In het

programma van eisen voor de inpassing van de dubbele dijk is geëist dat er niet dieper mag worden afgegraven dan

0,75 [m - NAP] (Sweco, 2016).

5.3 Golfoverslag

5.3.1 Golfoverslag voorliggende kering

Een uitgangspunt van de gehele dijkversterking tussen de Eemshaven en Delfzijl gedurende de planperiode van 2020

– 2045 is een zeespiegelstijging van 0,30 [m] aangehouden (Deltares, 2016). Hierdoor zal er in de toekomst meer

golfoverslag plaatsvinden als de dijk niet verhoogd wordt. Bij de dubbele dijk is er in eerste instantie sprake van dat

de voorliggende kering niet verhoogd gaat worden. Bij de reguliere dijkversterking wordt een kritiek overslagdebiet

van 5 [l/m/s] gehanteerd, waarbij dan geëist wordt dat er een zode ligt op een kleilaagdikte van 0,4 [m]. Deze kritieke

Page 29: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 29

golfoverslag geldt bij een significante golfhoogte tussen de twee en drie meter (𝐻𝑠 = 2 − 3 𝑚) (Deltares, 2016). Bij

deze reguliere dijkverbetering wordt dan de hoogte berekend die past bij dit overslagdebiet en de uitkomst hiervan

(inclusief eventuele toeslagfactoren en zettingscompensatie) is de kruinhoogte van de dijk. Maar bij de dubbele dijk is

gewenst dat de voorliggende dijk niet verhoogd wordt en hierdoor zal er een grotere overslag optreden. Op een

maatgevende locatie in het noordelijk pand is de golfoverslag berekend met de huidige kruinhoogte en de

hydraulische randvoorwaarden van 2006, hier komt uit een overslagdebiet van 27[ l/m/s] bij een kruinhoogte van

circa 8,08 [m + NAP], zie Bijlage I. Dit zal per locatie van het noordelijk en zuidelijk pand verschillen, maar duidelijk is

dat wanneer de voorliggende kering niet wordt versterkt, er gerekend moet worden met grote overslagdebieten. Er

kan hierbij voor gekozen worden om per berekende dwarsdoorsnede dijk op de resultaten te ontwerpen voor meer

efficiëntie, daarnaast is er ook de mogelijkheid om uit te gaan van maatgevende situatie.

5.3.2 Golfoverslag achterliggende kering

Volgens de Waterwet is het toegestaan dat er overslag plaatsvindt bij de achterliggende kering. Er mag geen

overstroming plaatsvinden, maar een overstroming vindt plaats als er substantiële economische schade optreedt of

slachtoffers vallen (ENW, 2016). In dit onderzoek wordt voor de achterliggende kering een maximaal toelaatbaar

overslagdebiet van 5 [l/m/s] gehanteerd, zoals dit door de opdrachtgever geëist wordt bij de reguliere

dijkverbetering (Deltares, 2016).

5.4 Overslagbestendigheid voorliggende kering

Zoals in hoofdstuk 5.3.1 al naar voren kwam, kunnen er bij het rekenen aan het overslagdebiet grootheden van circa

27 [l/m/s] verwacht worden. Deze verwachting is van toepassing wanneer de voorliggende kering niet versterkt

wordt. Gezien deze grote overslag dienen er aanpassingen worden gedaan aan het binnentalud van de voorliggende

kering. Wanneer deze aanpassingen niet gedaan worden, zal er door erosie mogelijk grote schade ontstaan aan de

voorliggende kering. Verder onderzoek is nodig om te bepalen welke materialen geschikt zijn met dit overslagdebiet.

Daarnaast zal verder in dit rapport bij verschillende varianten van de voorliggende kering de werkelijke

overslaghoeveelheden berekend worden.

Page 30: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 30

6 Schetsontwerp achterliggende dijk

6.1 Methodiek

In dit hoofdstuk zal worden toegelicht hoe de hoogte van de

achterliggende kering wordt bepaald. De hoogte van de achterliggende

kering wordt in deze berekeningen bepaald door het gemiddelde

overslagdebiet en de betrouwbaarheid van het sluiten van de

getijdeduiker (Jongejan, Interview, 2017). In de berekeningen wordt het

noordelijk en het zuidelijk pand separaat beschouwd. De reden hiervoor

is dat beide panden gescheiden zijn door een regelbare overlaat.

Bij de voorliggende kering wordt het gemiddelde overslagdebiet van de

berekende locaties gehanteerd voor de berekening van de waterstand in

het tussenliggend gebied. In de berekening wordt geen rekening

gehouden met de natuurlijke maaiveldverhoging, zoals beschreven in

hoofdstuk 2.4. Een andere mogelijkheid is om het grootste

overslagdebiet te hanteren, maar dit zou een te conservatief (over-

dimensionering) ontwerp opleveren van de achterliggende dijk. Bij de

restprofielbenadering zal er gerekend worden met een waterstand

hoger dan het restprofiel zelf. Bij de berekening aan het restprofiel zal

rekening worden gehouden met het ‘golfbreker-effect’, om over-

dimensionering van de achterliggende kering te voorkomen. Bij de

restprofielbenadering is er eigenlijk sprake van een combinatie van

variant 1 en 2 in hoofdstuk 2.1.

Voor het bepalen van de hoogte van de achterliggende kering wordt er

rekening gehouden met vier mogelijke varianten. Volgens dhr. Jongejan

(Interview KPR, 2017) is het onderzoek naar de invloed van deze drie varianten op de hoogte van de achterliggende

kering belangrijk voor de besluitvorming van welke maatregelen bij de voorliggende kering worden genomen. In

hoofdstuk 2.1 is verteld dat met de besparing op de voorliggende kering, dat de achterliggende kering kan worden

opgebouwd. Maar wanneer blijkt dat het benodigd is om de bekleding op te trekken of de kruin te verhogen, is deze

begroting niet meer van toepassing. De berekeningen van de verschillende varianten worden verricht op de vaste

locaties zoals aangegeven in Tabel 3 en Figuur 16.

Tabel 3: Locaties van de dwarsprofielen ten behoeve van de berekeningen

Noordelijk pand

Dwarsprofiel nr: Kilometrering

1 36,00

2 35,60

3 35,15

Zuidelijk pand

4 34,75

5 34,25

Figuur 15: Locatie duikers en regelbare overlaat

Page 31: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 31

Figuur 16: De beschouwde dwarsprofielen voor de berekeningen en de bijbehorende hydraulische uitvoerpunten

6.1.1 Locatie getijdeduikers

Beide panden zijn gescheiden door een dijklichaam met daarin een regelbare overlaat. Deze zal in eerste instantie op

een hoogte worden gezet om het water binnen de slibvang te houden ten behoeve van het bezinkingsproces

(Veendorp, Interview, 2017). De detaillering van de inlaatduiker zal verder worden behandeld in het onderdeel

betrouwbaarheid sluiting. In Figuur 15 is te zien hoe de dubbele dijk is ingericht met de verschillende duikers. Hierbij

is er sprake van een inlaatduiker in het zuidelijk pand en een uitlaatduiker in het noordelijk pand (Veendorp, Locatie

duikers dubbele dijk (e-mail), 2017).

Vanzelfsprekend dient het maaiveld bij de uitlaatduiker het laagste punt te hebben. In de huidige situatie is het

maaiveld bij de inlaatduiker het laagste punt, zie Figuur 17.

Figuur 17: Hoogte maaiveld noordelijk en zuidelijk pand (Noorderzijlvest, 2014)

Page 32: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 32

Het maaiveld bij de uitlaatduiker in het noordelijk pand heeft een hoogte van circa 1,6 [m+ NAP] en het maaiveld bij

de inlaatduiker in het zuidelijk pand heeft een hoogte van circa 0,30 [m - NAP]. Het laagste punt kan echter gecreëerd

worden bij de uitlaatduiker, omdat in het gebied nog klei gewonnen moet worden ten behoeve van de opbouw van de

achterliggende kering.

6.2 Algemene uitgangspunten

Ten behoeve van de berekeningen bij de varianten en het onderdeel ‘betrouwbaarheid sluiting’ zijn de onderstaande

uitgangspunten van toepassing. Daarnaast is het mogelijk dat er per berekening nog specifieke uitgangspunten zijn,

deze worden dan voorgaand aan de betreffende berekening gegeven.

De bodemdaling als gevolg van de gaswinning en de toekomstige zeespiegelstijging zijn verdisconteerd in de

hydraulische randvoorwaarden (HR-2006) (Deltares, 2016);

De huidige geometrie van de dijklichamen komen voort uit de DTM-metingen verstrekt door de

opdrachtgever (Sweco, 2016);

Buitentaluds hebben een helling van 1:3, waarbij variant 1 een buitenberm is gerealiseerd op ongeveer het

niveau van maatgevend hoogwater voor maximale efficiëntie voor de reductie van golfoverslag (TAW, 1999).

Deze buitenberm wordt alleen toegepast bij variant 1 (restprofiel) in verband met de grotere hoogte van de

achterliggende dijk;

Overslagberekeningen worden verricht in PC-Overslag versie 3,0 rekenhart 7.2;

Ruwheden bekleding zijn conform technisch rapport golfoploop en golfoverslag bij dijken, inclusief de

bijlagen (Dienst weg- en waterbouwkunde, 2002);

Gemiddeld overslagdebiet bij de achterliggende dijk dient kleiner te zijn dan 5 [l/m/s] (Kok, 2017).

Figuur 18: Schematische weergave uitgangspunt variant 1; dijkprofiel achterliggende kering

6.2.1 Variant 1: Restprofielbenadering

De eerste variant is het uitgangspunt van de initiatiefnemer en dat is dat de buitenbekleding en de hoogte niet

aangepast worden. In Figuur 19 is een schematisch weergave te zien van variant 1. Hierbij is de buitenberm niet

getekend.

Figuur 19: Variant 1: Restprofielbenadering (Doorsnede op kilometer 35,60)

Omdat de harde bekleding niet wordt opgetrokken is het buitentalud kwetsbaar door erosie. Het is discutabel of een

kleilaag van circa 0,40 [m] gevoelig is voor erosie. Door dhr. Kok (2017) werd geadviseerd om hier wel rekening mee

te houden, omdat het buitentalud wel gevoelig is voor erosie bij objecten, zoals afrasteringspalen. Dat erosie bij

Page 33: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 33

objecten sneller zal optreden, komt omdat de stroomsnelheden nabij deze objecten sneller zijn en hierbij zal het

omliggende grond sneller en meer eroderen dan wanneer er geen objecten aanwezig zijn. In een gesprek met dhr.

Tichelaar (2017) en dhr. Veendorp (Interview, 2017) is besloten om als uitgangspunt te nemen dat het restprofiel

bestaat uit de ‘oude zeedijk’. De oude zeedijk is een kleikern in de huidige (voorliggende) kering, zie Figuur 20. Het

ontstaan van schade aan de voorliggende kering tot aan de vorm van het restprofiel wordt geaccepteerd binnen het

dubbele dijk principe, zie hoofdstuk 4.4.1. Verder is het nog onduidelijk of de oude zeedijk volledig uit klei bestaat of

het ook nog zwakke zanderige delen heeft. Veendorp (2017) geeft aan dat in 2013 tijdens een storm deze oude

zeedijk zijn bewezen sterkte heeft geleverd.

Figuur 20: Voorbeeld intekening oude zeedijk op kilometer 34,25

De horizontale as in Figuur 20 verschilt in benadering met de oude profielen en het huidige profiel, omdat er destijds

een andere kilometrering is gehanteerd. Daarom is het mogelijk gemaakt om het huidige profiel over de horizontale

as te schuiven. Door deze verschuiving kan op basis van inschatting de locatie van het huidige profiel ten opzichte van

de oude zeedijk worden uitgezet. Daarentegen is de verticale as ten opzichte van NAP en dus gelijkwaardig voor beide

profielen. Hier komt nog wel de opgetreden bodemdaling naar voren en deze wordt na waterpassingmetingen

vastgesteld op circa 20 [cm] in 2013 (NAM, 2015). Deze reeds opgetreden bodemdaling wordt verdisconteerd met de

hoogte van de oude zeedijk. Bijvoorbeeld bij een hoogte van de oude zeedijk van 6 [m + NAP], wordt dan de nieuwe

hoogte van de oude zeedijk en dus het restprofiel circa 5,80 [m + NAP].

6.2.2 Variant 2: Optrekken buitenbekleding met gepenetreerde breuksteen

De tweede variant is waarbij alleen de harde bekleding, als bij de reguliere dijkverbetering, wordt opgetrokken. In het

geval van deze locatie op de dijk wordt de bekleding opgetrokken tot aan de kruin (Witteveen+Bos, 2016). Door het

optrekken van de bekleding is het buitentalud niet meer gevoelig voor erosie en hierdoor zal de huidige hoogte van de

kering behouden blijven.

Figuur 21: Variant 2: Optrekken buitenbekleding (Doorsnede op kilometer 35,15)

-2

-1

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

-40 -30 -20 -10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

Oude zeedijk 1968

Ophoging 1968

Ophoging klei 1968

Huidig profiel

Page 34: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 34

6.2.3 Variant 3: Reguliere dijkverbetering

Bij de derde variant wordt naast het optrekken van de buitenbekleding ook de kruin opgehoogd, zoals toegepast in de

reguliere dijkverbetering (Witteveen+Bos, 2016). In het ontwerp van de reguliere dijkverbetering zijn de

overslagdebieten berekend bij de kruinverhoging die is toegepast in het ontwerp (Witteveen+Bos, 2017). Met deze

waarden zal worden verder gerekend. De toegevoegde waarde voor de achterliggende kering is nu voor het insluiten

van water voor de slibvang en zilte landbouw en niet direct voor de waterveiligheid.

Figuur 22: Variant 3: Reguliere dijkverbetering (Doorsnede op kilometer 35,15)

6.2.4 Variant 4: Optrekken buitenbekleding met doorgroeistenen

Deze variant is hetzelfde principe als bij variant 2, alleen in plaats van het optrekken van de buitenbekleding met

gepenetreerde breuksteen wordt hier de bekleding opgetrokken met doorgroeistenen. Deze mogelijkheid wordt

onderzocht omdat de aanleg van doorgroeistenen goedkoper is dan de aanleg van gepenetreerde breuksteen,

daarentegen hebben de doorgroeistenen een hogere ruwheidsfactor wat resulteert in een groter overslagdebiet.

Hierdoor kan een vergelijking worden gemaakt met de kosten van de aanleg van de buitenbekleding versus de hoogte

van de achterliggende dijk. Dus net als bij variant 2 wordt de bekleding met doorgroeistenen opgetrokken tot de

huidige kruinhoogte.

Figuur 23: Variant 4: Optrekken buitenbekleding met doorgroeistenen (Doorsnede op kilometer 35,15)

6.2.5 Betrouwbaarheid sluiten

Nadat de dimensionering van de achterliggende dijk bekend is als gevolg van golfoverslag of overloop bij de

verschillende varianten, kan de betrouwbaarheid op sluiten worden getoetst. Bij de voorgaande berekeningen van de

varianten is een hoogte van de achterliggende kering bepaald. De berekende hoogte bij de varianten blijft gelden voor

het noordelijke pand (zilte landbouw). Daarentegen is in het zuidelijke pand een inlaatduiker gelokaliseerd. Wanneer

er sprake is van falen van de schuif bij de inlaatduiker zal er een grote hoeveelheid water het gebied in stromen. De

hoeveelheid instromende water en de ontstane waterstand is van invloed op de hoogte van de achterliggende kering.

Voor de uitlaatduiker wordt de betrouwbaarheid sluiting ook onderzocht en deze wordt voorzien van twee

terugslagkleppen waarvan de faalkans kleiner is dan bij de inlaatduiker. (Lenting, 2017).

De provincie Groningen is verantwoordelijk voor het inrichten van het gebied en hier is nog geen duidelijk besluit

over de locatie van de in- en uitlaatduikers. Na overleg met de onderzoeksleider dhr. Veendorp (Interview, 2017) is

besloten om de inlaatduiker in het zuidelijk pand te lokaliseren en de uitlaatduiker in het noordelijk pand. Dit is het

geval omdat bij deze toetsing een aantal procedures van belang zijn voor het functioneren van de schuif in de duiker,

Page 35: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 35

welke afhankelijk zijn van de locatie. De procedures zijn bijvoorbeeld of de schuif naast machinaal ook handmatig

bediend kan worden, hoe vaak de schuif geopend en gesloten wordt, of een calamiteitenteam de duiker goed kan

bereiken tijdens hoogwater, enz. Voor de inrichting is het bijvoorbeeld van belang om te weten hoeveel schuiven er

geplaatst worden in de duiker, hoeveel elektromotoren er toegepast worden, enz. Betrouwbaarheid sluiten wordt op

dit soort onderdelen getoetst middels score-tabellen, waarin de uitkomst aangeeft of de duiker voldoet of niet.

Page 36: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 36

7 Betrouwbaarheid sluiten

7.1 Uitgangspunten

Hieronder staan de specifieke uitgangspunten voor het onderdeel ‘betrouwbaarheid sluiten’ gesommeerd:

De getijdeduiker staat te allen tijde open en sluit alleen bij hoogwater;

De inlaatduiker bevindt zich in het zuidelijk pand en de uitlaatduiker in het noordelijk pand (Veendorp,

Locatie duikers dubbele dijk (e-mail), 2017);

De overschrijdingsfrequenties van de waterstanden zijn bepaald in de Eemshaven en worden toegepast voor

de locatie van de dubbele dijk (Rijkswaterstaat, 2013);

De signaleringswaarde van het dijktraject is 1:10.000 jaar waarbij een driemaal grotere overstromingskans

hoort van 1:3000 jaar (Deltares, 2016);

De faalkansruimtefactor voor betrouwbaarheid sluiting is conform de standaard faalkansbegroting en

bedraagt vier procent (Rijkswaterstaat, 2016);

Er bevinden zich zes kunstwerken in dijktraject 6-7 (Deltares, 2016);

De procedures die beschreven staan in de calamiteitenplan uit 2016 van Noorderzijlvest worden ook

toegepast bij de getijdeduikers (Noorderzijlvest, 2016);

De tijd van herstel bij de getijduikers dient binnen twaalf uur te gebeuren.

7.2 Toelichting berekening

Het eerste onderdeel bij betrouwbaarheid sluiting is de bepaling van het open keerpeil. Het open keerpeil is de

buitenwaterstand welke bij een open afsluitmiddel nog juist niet tot een ontoelaatbaar instromend volume water leidt

(TAW, 2003). Dit open keerpeil staat in relatie met het sluitpeil van de getijdeduiker waarvan het sluitpeil in eerste

instantie op 1,75 [m + NAP] wordt gezet. Wanneer de sluiting bij het sluitpeil niet functioneert, is nog enige tijd

gereserveerd om maatregelen te nemen dat de sluiting weer functioneert. Hierdoor wordt het open keerpeil hoger

ingezet dan het sluitpeil, namelijk: 2,0 [m + NAP]. Doordat de overschrijdingswaarden van de hoogwaterstanden in

een grafiek worden gezet kan voor het open keerpeil de herhalingstijd worden bepaald. Deze bepaling wordt verricht

middels het toepassen van de raaklijnformule.

Vervolgens is de faalkanseis bepaald aan de hand van de toelaatbare overstromingskans, de faalkansruimtefactor en

het aantal kunstwerken in het dijktraject. Zoals in de uitgangspunten hierboven benoemd wordt de standaard

faalkansbegroting toegepast. Het toepassen van de standaard faalkansbegroting wordt geadviseerd door KPR (2016)

omdat bij aanpassing van de faalkansruimte dit een nadelig effect kan hebben op de overige faalmechanismen.

Aansluitend op de bepaling van de faalkanseis wordt de kans op falen van de sluiting bepaald middels de

scoretabellen (TAW, 2003). De scoretabellen die te zien zijn in Bijlage II.3 en III.3 zijn verstrekt door dhr. Lenting

(2017). Deze tabellen zijn ingevuld met het uitgangspunt dat de procedures en maatregelen benoemd in

(Noorderzijlvest, 2016) worden toegepast bij de getijdeduikers. Daarnaast zijn er aannames verricht in de tabellen

waarbij deze als aanbeveling worden meegegeven.

Er is ook nog mogelijkheid op herstel wanneer de sluiting of een ander onderdeel van de getijdeduiker niet werkt en

wat de betrouwbaarheid sluiting benadeeld. Het uitgangspunt in deze berekening is dat de maximale hersteltijd

hierbij twaalf uur bedraagt. Wanneer er geen hersteltijd wordt gerekend is volgens TAW (2003) de berekening te

conservatief uitgevoerd.

Ten slotte kan de betrouwbaarheid sluiting berekend worden. In de berekening komt naar voren dat de duikers

voldoen aan betrouwbaarheid sluiting. Hierdoor dient er gerekend te worden met de instroomvolume van water bij

het sluitpeil van 1,75 [m+ NAP].

Page 37: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 37

7.3 Resultaten berekening

In onderstaande tabel zijn alle resultaten van de berekeningen weergegeven.

Tabel 4: Resultaten berekening betrouwbaarheid sluiten

Betrouwbaarheid sluiting

Onderdeel Waarde Eenheid

Inlaatduiker

Sluitpeil 1,75 [m + NAP]

Open keerpeil 2,00 [m + NAP]

Overschrijdingswaarde/hoeveelheid sluitingen per jaar

23 [ keer / jaar]

Faalkanseis getijdeduiker 2,2 ∗ 10−6 [ keer / jaar]

Kans op falen van de sluiting 1,29 ∗ 10−7 [ keer / jaar]

Kans op herstel 0,1 [-]

Uitlaatduiker

Sluitpeil 1,75 [m + NAP]

Open keerpeil 2,00 [m + NAP]

Overschrijdingswaarde/hoeveelheid sluitingen per jaar

23 [ keer / jaar]

Faalkanseis getijdeduiker 2,2 ∗ 10−6 [ keer / jaar]

Kans op falen van de sluiting 1,0 ∗ 10−8 [ keer / jaar]

Kans op herstel 0,1 [-]

Page 38: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 38

8 Variant 1: Restprofielbenadering

8.1 Uitgangspunten

De specifieke uitgangspunten voor variant 1 in beide panden zijn:

Restprofiel bestaat uit de geometrie van de oude zeedijk (Tichelaar, 2017);

Restprofiel fungeert als golfbreker voor de reductie van belastingen op de achterliggende kering (Veendorp,

Interview, 2017) (Vries, 2017);

Scenario 2: Erosie is gestart alvorens maximale hoogwaterstand is opgetreden (Kok, 2017).

8.2 Toelichting berekening

Zoals hiervoor benoemd zal voor variant 1 worden gerekend met de hoogte van het restprofiel. Het restprofiel bestaat

uit de dimensionering van de oude zeedijk welke verkregen worden uit de oude bestekstekeningen van de

dijkversterking in de jaren ’60 en ’70, zie Bijlage II en Bijlage VIII. Deze hoogte dient dan nog gereduceerd te worden

met reeds opgetreden bodemdaling van 20 [cm]. In Figuur 16 is te zien op welke locaties de dwarsprofielen zijn

genomen en welke hydraulische randvoorwaarden hierbij van toepassing zijn (gele rechthoeken).

Het erosieproces bij de dijk is een belangrijke factor voor de hoeveelheid water die in het tussenliggend gebied

terecht komt. Hierbij zijn er twee scenario’s mogelijk in het erosieproces. Ten eerste is het mogelijk dat het eroderen

begint wanneer de waterstand op zijn hoogst is, nadat erosie volledig heeft opgetreden is de waterstand inmiddels

ook weer gezakt. Bij dit scenario is het mogelijk dat het restprofiel het water nog kan keren. Een tweede scenario is

dat het erosieproces is gestart alvorens het water zijn hoogste stand heeft bereikt. Hier is de kans groter dat wanneer

erosie volledig heeft opgetreden de waterstand zijn hoogste punt bereikt (Kok, 2017). Hierdoor is het restprofiel niet

meer in staat het buitenwater te keren en zal er sprake zijn van overloop. In dit onderzoek wordt gerekend met de

maatgevende situatie van het tweede scenario, zie Figuur 24.

Figuur 24: Maatgevende scenario

Het tussenliggend gebied dat het water moet bergen zal binnen de stormduur zijn volgelopen. Vervolgens zal het

buitenwaterstand en de waterstand in het tussenliggend gebied nivelleren. Hierdoor dient de achterliggende kering

op de maatgevende waterstand te worden berekend, waarbij de effecten van het restprofiel op de hydraulische

randvoorwaarden worden berekend als een type golfbreker.

8.3 ‘Golfbreker-effect’ op hydraulische randvoorwaarden

De kruin van het restprofiel zal bij maatgevend hoogwater onder water staan. Dit geeft een ander beeld dan de

golfbrekers die we gewend zijn, welke boven het water uitkomen. Daarentegen worden er ook golfbrekers toegepast

die geheel onder water liggen (submerged breakwaters). Voor de berekeningen van het restprofiel wordt gebruik

gemaakt van de formules voor de ‘submerged breakwaters’.

Het doel van de golfbrekers is om de energie uit de golven te halen door deze te ‘breken’. Door het golfbrekereffect

zullen de hydraulische randvoorwaarden sterk veranderen nadat golven het restprofiel zijn gepasseerd. Met deze

nieuwe hydraulische randvoorwaarden zal dan de kruinhoogte van de achterliggende dijk worden berekend. De

0

2

4

6

8

-20.00 -15.00 -10.00 -5.00 0.00 5.00 10.00

Restprofiel (klei)

Noorse steen

Basalt

Maatgevendewaterstand

Page 39: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 39

toegepaste parameters uit de hydraulische randvoorwaarden, welke aangepast moeten worden voor de berekeningen

van golfoverslag, zijn:

𝑇𝑚 = 𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑝𝑒𝑟𝑖𝑜𝑑𝑒;

𝐻𝑡 = 𝑂𝑣𝑒𝑟𝑔𝑒𝑑𝑟𝑎𝑔𝑒𝑛 𝑔𝑜𝑙𝑓ℎ𝑜𝑜𝑔𝑡𝑒.

Voor de kruinhoogte bepaling met gebruik van de overslagberekening is de gemiddelde golfperiode (𝑇𝑚) ook een

inputfactor. De gemiddelde golfperiode wordt middels een grafiek, waarbij een coëfficiënt wordt bepaald die

vermenigvuldigd dient te worden met de bekende golfperiode vóór de ‘golfbreker’. Voor de exacte berekening en

bepaling van de waarden, zie Bijlage II en Bijlage VIII.

8.4 Resultaat berekeningen

In

Tabel 6 zijn de resultaten weergegeven met welke kruinhoogte van de achterliggende kering behoort tot de kritieke

overslagdebiet van 5 [l/m/s]. Er is hier gerekend met een maatgevende waterstand op de achterliggende kering en de

nieuw bepaalde hydraulische randvoorwaarden (Tabel 5), omdat het restprofiel onder water gelegen is en dus geen

waterkerende functie meer heeft.

Tabel 5: Bepaling maatgevende hydraulische waarden als gevolg van ‘golfbreker-effect’ (voorbeeld km 36,00)

Hydraulische parameters Hydraulische waarde open water (buitenzijde dubbele dijk)

Hydraulische waarde tussenliggend gebied (binnenzijde dubbele dijk)

Gewijzigd door golfbreker-effect [ja/nee]

Waterstand (SWL) [m + NAP] 6,65 6,65 Nee

Significante golfhoogte (𝐻𝑚0) [m] 2,33 1,16 Ja

Spectrale golfperiode (𝑇𝑚1−0) [sec] 5,01 3,71 Ja

Golfrichting (𝛽) [deg] 48 48 Nee

Maatgevende stormduur [sec] 14400 14400 Nee

Gemiddelde golfperiode (𝑇𝑚) [sec] 5,01 3,71 Ja

Tabel 6: Resultaten variant 1 Noordelijk en zuidelijk pand

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Qcrit [l/m/s] 2%-Golfoploophoogte [m]

Benodigde kruinhoogte achterliggende dijk [m]

Noordelijk pand

36,00 473 5 1,69 7,58

35,60 474 5 1,63 7,58

35,15 476 5 1,13 7,50

Zuidelijk pand

34,75 476 5 1,07 7,47

34,25 479 5 0,52 6,97

Page 40: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 40

8.5 Conclusie en aanbevelingen

8.5.1 Conclusie

Bij maatgevend hoogwater is het restprofiel niet in staat om het water te keren, het hoogwater staat bijna een meter

boven de kruinhoogte van het restprofiel. Dit is het geval wanneer het restprofiel bestaat uit de geometrie van de

oude zeedijk. Dit profiel ontstaat door het erosieproces alvorens en tijdens de ontwerpstorm. Hierbij is het idee dat er

rekening moet worden gehouden met een gelijkwaardige storm vlak na de eerste storm. Hierdoor heeft men geen tijd

om de dijk te repareren en dient dus gerekend te worden met een restprofiel.

Het idee achter de dubbele dijk is dat er een lagere achterliggende dijk komt te liggen, maar gezien de resultaten van

de achterliggende dijk en de kruinhoogte van het restprofiel (zie Figuur 19) zal de kruinhoogte van de achterliggende

dijk hoger komen te liggen dan van de voorliggende dijk. Maar voordat erosie de voorliggende kering heeft aangetast

wordt de kruinhoogte van de achterliggende kering ongeveer 0,5 [m] lager dan de kruin van de voorliggende kering.

Bij toepassing van deze variant zal dus de buitenbekleding en de hoogte van de voorliggende kering niet aangepast

worden, maar dient er significant grondverzet plaats te vinden voor de opbouw van de achterliggende dijk.

Hoogte achterliggende dijk noordelijk pand: 7,58 [m + NAP]

Hoogte achterliggende dijk zuidelijk pand: 7,47 [m + NAP]

8.5.2 Aanbeveling

Bij deze variant is als uitgangspunt genomen dat het restprofiel wordt benaderd in de vorm van de oude zeedijk.

Hierin is aangenomen dat de oude zeedijk zeer stevig is en nauwelijks erodeert, in tegenstelling tot de zandlaag

erboven. Maar er is optimalisatie mogelijk om het restprofiel beter te onderzoeken door middel van experimenten in

de Deltagoot en/of reststerkte berekeningen. Hier kan uit voortkomen dat het restprofiel eventueel nog een kerende

hoogte heeft en/of meer reducerend werkt op de hydraulische randvoorwaarden, waarbij dan de kruinhoogte van de

achterliggende dijk lager kan. Dit alles heeft te maken met de zogenoemde ‘onbenutte sterkte’ van een dijk. Tijdens

een gesprek met Dhr. Veendorp (Interview, 2017) werd aangegeven dat de dijk zijn bewezen sterkte heeft geleverd.

Momenteel loopt er ook een onderzoek naar de onbenutte sterkte, wat later eventueel meegenomen kan worden voor

het ontwerp van de dubbele dijk. De filosofie van de onbenutte sterkte is dat er tijdens het ontwerp vaak te

conservatief ontworpen wordt en dat er geen gebruik wordt gemaakt van onbenutte sterktecomponenten, zie Figuur

25.

Figuur 25: Filosofie van de onbenutte sterkte (Breteler, 2017)

Page 41: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 41

9 Variant 2: Optrekken bekleding met gepenetreerde breuksteen

9.1 Uitgangspunten

Hieronder staan de variant-specifieke uitgangspunten van beide panden gesommeerd:

Behoud huidige kruinhoogte van voorliggende kering;

Harde bekleding, bestaande uit breuksteen vol en zat gepenetreerd met beton, wordt doorgezet vanaf de

huidige bekleding tot aan de kruin;

Waterstand in tussenliggend gebied wordt bepaald door golfoverslag en aanwezige waterstand (door

getijdewerking);

Waterstand in het tussenliggend gebied is 1,75 m + NAP (sluitpeil inlaat);

Waterstand tussenliggend gebied onderhevig aan opwaaiing en golfgroei (TAW, 1989).

9.2 Toelichting berekening

Zoals in de uitgangspunten is benoemd wordt vanaf de huidige bekleding een breuksteenbekleding (vol & zat

gepenetreerd met beton) opgetrokken tot aan de huidige kruin. Welk type huidige bekleding aanwezig is (Noorse

steen, basalt of koperslakblokken) en de bijbehorende hoogtes is afhankelijk van de te berekenen doorsnede. Deze

doorsnede afhankelijke geometrie wordt ingevoerd in PC-Overslag en hieruit komt een overslagdebiet. Verder wordt

de waterstand in het tussenliggend gebied bepaald door een gemiddelde van deze overslagdebieten, inclusief de

toestroom uit de inlaatduiker. Deze toestroom door de inlaatduiker wordt bepaald door het sluitpeil (1,75 [m +

NAP]).

Wanneer de waterstand in het tussenliggend gebied bekend is, wordt er bij een storm de opwaaiing en golfgroei

berekend middels de Bretschneider formules (Rijksinstituut voor kust en zee, 2004). Deze twee factoren zijn

afhankelijk van de maatgevende windsnelheid en windrichting. Omdat er geen beschikbare windparameters

beschikbaar zijn voor de locatie van de dubbele dijk, wordt gebruik gemaakt van de waarden die van toepassing zijn

op de Eemshaven (Deltares, 2013). Wanneer de windparameters niet maatgevend zijn is het voor een schetsontwerp

toegestaan om de maatgevende windsnelheid toe te passen op alle windrichtingen (Smit, 2017). In deze berekening

wordt dan de windrichting gebruikt die de grootste strijklengte geeft, namelijk noordwestenwind. Daarna is met de

nieuwe hydraulische waarden van het tussenliggend gebied, de kruinhoogte van de achterliggende dijk bepaald met

behulp van PC-Overslag.

9.3 Resultaat berekening

In onderstaande tabellen zijn de resultaten van de berekening samengevat. Voor een uitwerking van de berekeningen,

zie Bijlage V en Bijlage IX.

Tabel 7: Resultaten overslagdebiet voorliggende kering

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Huidige kruinhoogte [m]

Overslagdebiet [l/m/s]

Noordelijk pand

36,00 473 8,50 4,51

35,60 474 8,04 10,83

35,15 476 7,72 9,62

Zuidelijk pand

34,75 476 8,07 2,77

34,25 479 8,05 0,00

Page 42: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 42

In Tabel 8 staan de berekende waarden die benodigd zijn voor het bepalen van de nieuwe hydraulische waarden

(Tabel 9) in het tussenliggend gebied, om uiteindelijk te komen tot de hoogte van de achterliggende kering (Tabel 10).

Tabel 8: Berekende waarden

Berekening van Resultaat Eenheid

Noordelijk pand

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 3,12 Meter

Opwaaiing (∆ℎ) 0,06 Meter

Golfgroei hoogte (𝐻1/3) 0,92 Meter

Golfgroei periode (𝑇1/3) 4,20 Seconden

Zuidelijk pand

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 2,64 Meter

Opwaaiing (∆ℎ) 0,04 Meter

Golfgroei hoogte (𝐻1/3) 0,81 Meter

Golfgroei periode (𝑇1/3) 3,96 Seconden

Tabel 9: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied noordelijk pand

Parameter Waarde Eenheid

Noordelijk pand

Waterstand (SWL) 2,43 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 0,92 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,20 Seconden

Golfrichting (β) 10 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,20 Seconden

Zuidelijk pand

Waterstand (SWL) 1,93 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 0,81 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 3,96 Seconden

Golfrichting (β) 10 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 3,96 Seconden

Page 43: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 43

Uiteindelijke resultaat van de hoogte van de achterliggende kering:

Tabel 10: Resultaat hoogte achterliggende kering

𝑸𝒄𝒓𝒊𝒕 Benodigde kruinhoogte

Noordelijk pand

5 [l/m/s] 4,21 [m]

Zuidelijk pand

5 [l/m/s] 3,44 [m]

9.4 Conclusie en aanbevelingen

9.4.1 Conclusie

Er zijn een aantal doorsnedes waarvan het overslagdebiet al kleiner is dan het toelaatbaar overslagdebiet van 5

[l/m/s]. Door deze kleinere waarden ontstaat er ook een kleinere waterschijf in het tussenliggend gebied. Hierdoor

kan de achterliggende kering van het noordelijk pand al volstaan met een hoogte van circa 4,21 [m + NAP] en de

achterliggende kering van het zuidelijk pand met circa 3,44 [m + NAP].

9.4.2 Aanbevelingen

Wat in de conclusie is geschreven over de kleine waarden van de overslagdebieten, zou men er eventueel voor

kunnen kiezen om de breuksteenbekleding niet helemaal tot de kruin aan te leggen. Hierdoor komen er grotere

overslagdebieten over de voorliggende kering en dient de achterliggende kering hoger te worden opgebouwd. Een

advies is om hier een duidelijk balans tussen te vinden: hoogte optrekken bekleding versus hoogte achterliggende

dijk. Daarvoor kunnen de berekeningen worden gebruikt in dit onderzoek.

Page 44: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 44

10 Variant 3: Reguliere dijkverbetering

10.1 Uitgangspunten

Vanaf de huidige bekleding wordt een breuksteenbekleding (vol & zat gepenetreerd met beton) opgetrokken

tot aan de kruin;

Bij de voorliggende kering geldt een maximaal toelaatbaar debiet van 5 [l/m/s];

De waterstand in het tussenliggend gebied wordt bepaald door het overslagdebiet van de voorliggende

kering en de aanwezige waterstand (door getijdewerking);

Waterstand in het tussenliggend gebied is 1,75 m + NAP (sluitpeil inlaat);

Waterstand tussenliggend gebied onderhevig aan opwaaiing en golfgroei (TAW, 1989).

10.2 Toelichting berekening

Van de voorliggende kering hoeven geen overslagberekeningen worden gemaakt omdat deze al in het kader van het

project “dijkversterking Eemshaven – Delfzijl” zijn uitgevoerd (Witteveen+Bos, 2017). Deze resultaten zijn toegepast

om de waterstand in het tussenliggend gebied te bepalen. Van hieruit wordt op dezelfde wijze als in Hoofdstuk 9.2 de

hoogte van de achterliggende dijk bepaald.

10.3 Resultaat berekening

In onderstaande tabellen zijn de resultaten van de berekening samengevat. Voor een uitwerking van de berekeningen,

zie Bijlage VI en Bijlage X.

Tabel 11: Resultaten overslagdebiet voorliggende kering

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Ontwerpkruinhoogte [m]

Overslagdebiet [l/m/s]

Noordelijk pand

36,00 473 8,77 2,89

35,60 474 8,36 4,98

35,15 476 8,36 0,85

Zuidelijk pand

34,75 476 8,36 0,85

34,25 479 8,36 0,07

In Tabel 12 staan de berekende waarden die benodigd zijn voor het bepalen van de nieuwe hydraulische waarden

(Tabel 13) in het tussenliggend gebied, om uiteindelijk te komen tot de hoogte van de achterliggende kering (Tabel

14).

Tabel 12: Berekende waarden

Berekening van Resultaat Eenheid

Noordelijk pand

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 2,72 Meter

Opwaaiing (∆ℎ) 0,07 Meter

Golfgroei hoogte (𝐻1/3) 0,83 Meter

Golfgroei periode (𝑇1/3) 4,00 Seconden

Page 45: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 45

Zuidelijk pand

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 2,55 Meter

Opwaaiing (∆ℎ) 0,04 Meter

Golfgroei hoogte (𝐻1/3) 0,79 Meter

Golfgroei periode (𝑇1/3) 3,91 Seconden

Tabel 13: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied noordelijk pand en zuidelijk pand

Parameter Waarde Eenheid

Noordelijk pand

Waterstand (SWL) 2,04 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 0,83 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,00 Seconden

Golfrichting (β) 10 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,00 Seconden

Zuidelijk pand

Waterstand (SWL) 1,84 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 0,79 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 3,91 Seconden

Golfrichting (β) 10 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 3,91 Seconden

Uiteindelijke resultaat van de hoogte van de achterliggende kering:

Tabel 14: Resultaat hoogte achterliggende kering

𝑸𝒄𝒓𝒊𝒕 Benodigde kruinhoogte

Noordelijk pand

5 [l/m/s] 3,60 [m]

Zuidelijk pand

5 [l/m/s] 3,30 [m]

10.4 Conclusie en aanbevelingen

10.4.1 Conclusie

Met een kruinverhoging van (0,20 tot 0,40 [m]) en het optrekken van een breuksteenbekleding tot aan de kruin is hier

sprake van een klein overslagdebiet. Hierdoor hoeft de achterliggende dijk niet hoog aangelegd te worden, namelijk

3,60 [m + NAP] bij het noordelijk pand en 3,30 [m + NAP] bij het zuidelijk pand.

Page 46: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 46

11 Variant 4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen

11.1 Uitgangspunten

Hieronder staan de variant-specifieke uitgangspunten van beide panden gesommeerd:

Behoud huidige kruinhoogte van voorliggende kering;

Harde bekleding, bestaande uit doorgroeistenen wordt doorgezet vanaf de huidige bekleding tot aan de

kruin;

Waterstand in tussenliggend gebied wordt bepaald door golfoverslag en aanwezige waterstand (door

getijdewerking);

Waterstand in het tussenliggend gebied is 1,75 m + NAP (sluitpeil inlaat);

Waterstand tussenliggend gebied onderhevig aan opwaaiing en golfgroei (TAW, 1989).

11.2 Toelichting berekening

De berekening wordt op dezelfde wijze toegepast als in Hoofdstuk 9.2. Alleen in plaats van gepenetreerde breuksteen

worden doorgroeistenen toegepast.

11.3 Resultaat berekening

In onderstaande tabellen zijn de resultaten van de berekening samengevat. Voor een uitwerking van de berekeningen,

zie Bijlage VII en Bijlage XI.

Tabel 15: Resultaten overslagdebiet voorliggende kering

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Huidige kruinhoogte [m]

Overslagdebiet [l/m/s]

Noordelijk pand

36,00 473 8,50 11,18

35,60 474 8,04 23,06

35,15 476 7,72 17,32

Zuidelijk pand

34,75 476 8,07 6,47

34,25 479 8,05 0,03

In Tabel 16 staan de berekende waarden die benodigd zijn voor het bepalen van de nieuwe hydraulische waarden

(Tabel 9) in het tussenliggend gebied, om uiteindelijk te komen tot de hoogte van de achterliggende kering (Tabel 10).

Tabel 16: Berekende waarden

Berekening van Resultaat Eenheid

Noordelijk pand

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 3,78 Meter

Opwaaiing (∆ℎ) 0,05 Meter

Golfgroei hoogte (𝐻1/3) 1,07 Meter

Golfgroei periode (𝑇1/3) 4,50 Seconden

Zuidelijk pand

Page 47: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 47

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 2,83 Meter

Opwaaiing (∆ℎ) 0,03 Meter

Golfgroei hoogte (𝐻1/3) 0,86 Meter

Golfgroei periode (𝑇1/3) 4,06 Seconden

Tabel 17: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied noordelijk pand

Parameter Waarde Eenheid

Noordelijk pand

Waterstand (SWL) 3,03 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,07 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,50 Seconden

Golfrichting (β) 10 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,50 Seconden

Zuidelijk pand

Waterstand (SWL) 2,11 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 0,86 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,06 Seconden

Golfrichting (β) 10 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,06 Seconden

Uiteindelijke resultaat van de hoogte van de achterliggende kering:

Tabel 18: Resultaat hoogte achterliggende kering

𝑸𝒄𝒓𝒊𝒕 Benodigde kruinhoogte

Noordelijk pand

5 [l/m/s] 5,23 [m]

Zuidelijk pand

5 [l/m/s] 3,74 [m]

11.4 Conclusie en aanbevelingen

11.4.1 Conclusie

De harde bekleding optrekken met doorgroeistenen heeft als nadeel dat er meer overslag plaatsvindt als gevolg van

een mindere ruwheid dan de breuksteenbekleding. Daarentegen is de verwachting dat de totale kosten van inkoop en

uitvoering bij de doorgroeistenen aantrekkelijker is dan de breuksteenbekleding. De kruinhoogte van de

achterliggende dijk bij het noordelijk pand is bijvoorbeeld één meter lager. Dit is het gevolg van een ruwere bekleding

bij de gepenetreerde breuksteen. Bij toepassing van doorgroeistenen komt de kruinhoogte van de achterliggende dijk

bij het noordelijk pand op 5,23 [m + NAP] en bij het zuidelijk pand op 3,74 [m + NAP].

Page 48: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 48

11.4.2 Aanbevelingen

De doorgroeistenen zijn in deze variant onderzocht omdat deze erosie op het buitentalud voorkomen en goedkoper in

aanleg zijn dan de breuksteenbekleding. Hierbij is niet onderzocht of de doorgroeistenen weerstand kunnen bieden

aan golfklappen. Wanneer de doorgroeistenen deze weerstand niet kunnen bieden zal deze variant uiteindelijk over

gaan in variant 1 (restprofiel).

Page 49: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 49

12 Opzet kostenraming

In dit hoofdstuk wordt voor de achterliggende kering een kostenraming opgezet. Dit geeft een globaal beeld van de

kosten die benodigd zijn voor het grondverzet ten behoeve van de opbouw van de achterliggende dijk.

Vanzelfsprekend kan pas een vergelijking tussen de varianten worden gemaakt als de kosten van de voorliggende

kering ook inzichtelijk zijn. De kostenraming van de voorliggende kering is niet opgesteld in verband met het

ontbreken van de benodigde gegevens, zoals: kosten van optrekken breuksteenbekleding, kosten optrekken

doorgroeistenen en de kosten van de kruinverhoging. Als uitgangspunt van de kosten van het grondverzet van het klei

is genomen: 15,- euro/m3/strekkende meter (Noorderzijlvest, 2017). De kosten worden beperkt doordat het klei

lokaal kan gewonnen en geen transport benodigd is.

12.1 Resultaten

Tabel 19: Volumes van de achterliggende kering

Noordelijk pand

Variant m3/m1

1: Restprofielbenadering 195,1

2: Optrekken breuksteenbekleding 65,8

3: Reguliere dijkverbetering 49,7

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 97,7

Zuidelijk pand

1: Restprofielbenadering 189,8

2: Optrekken breuksteenbekleding 45,8

3: Reguliere dijkverbetering 42,6

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 53,2

Tabel 20: Kostenraming achterliggende kering

Noordelijk pand (lengte = 1450 [m])

Variant Euro

1: Restprofielbenadering 4.240.000,-

2: Optrekken breuksteenbekleding 1.430.000,-

3: Reguliere dijkverbetering 1.080.000,-

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 2.120.000,-

Zuidelijk pand (lengte = 1050 [m])

1: Restprofielbenadering 2.990.000,-

2: Optrekken breuksteenbekleding 720.000,-

3: Reguliere dijkverbetering 671.000,-

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 838.000,-

Page 50: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 50

13 Eindconclusie

Voor de bepaling van de achterliggende dijk zijn er een viertal varianten opgesteld. Deze varianten variëren in

aanpassing aan de voorliggende kering. De vier varianten zijn:

1. Restprofielbenadering (niets aan voorliggende kering doen);

2. Buitentalud optrekken met gepenetreerde breuksteen;

3. Reguliere dijkverbetering (Buitentalud optrekken met gepenetreerde breuksteen inclusief een

kruinverhoging);

4. Buitentalud optrekken met doorgroeistenen.

Van deze vier varianten is het effect op de achterliggende dijk bepaald. Dit effect wordt in deze conclusie samengevat.

Voordat de vier varianten worden geanalyseerd, dient eerst het instromend volume bij de getijdeduikers worden

bepaald. Dit gebeurt middels de toetsing van betrouwbaarheid sluiting. Bij het onderdeel betrouwbaarheid sluiting

voldoen beide getijdeduikers (met een sluitpeil van 1,75 [m]) aan de gestelde norm. Dit is mogelijk gemaakt door het

handhaven van de gestelde procedures en maatregelen benoemd in de scoretabellen. Daarnaast is dit mogelijk

gemaakt door het introduceren van een hersteltijd van twaalf uur, waarbij eventuele kleine schades of

belemmeringen voorkomen kunnen worden voordat een tweede storm optreedt. De uitkomst van deze berekening

geeft aan dat het maximale instromend volume (en daarmee dus door de getijdeduikers bepaalde waterstand in het

tussenliggend gebied 1,75 – 0,75 [m] = 1,00 [m + NAP]) bedraagt.

Naast de instromend volume door de getijdeduikers wordt de waterstand in het tussenliggend gebied ook bepaald

door het overslagdebiet van de voorliggende kering. De aanpassing van de voorliggende kering heeft hier dus invloed

op, want met een ruwere bekleding slaat er minder water over dan bij een gladdere bekledingstype. Wanneer door

overslag de waterstand in het tussenliggend gebied is berekend, wordt eerst de opwaaiing bepaald en vervolgens

door middel van de Bretschneider formules de golfgroei berekend. Ten slotte wordt met deze nieuwe hydraulische

randvoorwaarden de hoogte van de achterliggende dijk bepaald.

De eerste variant beschrijft het gedrag bij het ontstaan van een restprofiel als gevolg van erosie tijdens hoogwater.

Deze erosie kan optreden omdat boven de huidige bekleding geen nieuwe bekleding wordt aangelegd en dit talud dus

uit grasbekleding bestaat. In de veiligheidsfilosofie van een dubbele dijk is het toegestaan dat er schade optreedt aan

de voorliggende kering. Deze schade zal zorgen voor een aanzienlijke kruinverlaging met als gevolg overloop van het

buitenwater. De kruinverlaging gaat tot het niveau van de kruin van de oude zeedijk. Omdat er sprake is van overloop

en een beperkte komberging, is met dezelfde waterstand gerekend als het buitenwater. De golfhoogtes en

golfperiodes zijn daarentegen wel opnieuw bepaald. Hierbij is verondersteld dat de voorliggende kering fungeert als

een type golfbreker. In dit onderzoek is onderzocht wat het effect is van het restprofiel (oude zeedijk) op de

achterliggende dijk. De resultaten zijn dat de achterliggende dijk in het noordelijk pand een hoogte krijgt van 7,60 [m

+ NAP] en in het zuidelijk pand een hoogte van 7,50 [m + NAP].

De tweede variant is opgezet om de erosie aan het buitentalud te voorkomen en daarmee de huidige kruinhoogte te

behouden. In deze variant wordt het buitentalud opgetrokken met een beton gepenetreerde breuksteen zoals deze in

de reguliere dijkverbetering ook wordt toegepast. Nadat hiervan de waterstand en de hydraulische randvoorwaarden

van het tussenliggend gebied zijn bepaald, komt bij het noordelijk pand een hoogte van 4,21 [m+ NAP] en bij het

zuidelijk pand een hoogte van 3,44 [m + NAP] voor de achterliggende dijk.

Een kruinverhoging en het optrekken van de breuksteenbekleding tot aan de ontwerpkruinhoogte bij de voorliggende

kering hoort bij variant 3. Van deze variant waren de overslagberekeningen al uitgevoerd door Witteveen+Bos en

deze zijn overgenomen ten behoeve van het bepalen van de waterstand in het tussenliggend gebied. Na de

berekeningen voor deze variant krijgt de achterliggende dijk in het noordelijk pand een hoogte van 3,60 [m+ NAP] en

in het zuidelijk pand een hoogte van 3,30 [m + NAP].

Page 51: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 51

Ten slotte is variant vier berekend, waarbij de buitenbekleding wordt opgetrokken met doorgroeistenen. Deze

bekledingstype is gladder en de verwachting was juist dat hier dan ook een groter overslagdebiet zou optreden met

als gevolg een hogere waterstand in het tussenliggend gebied. Na de berekeningen van de opwaaiing en golfgroei als

nieuwe hydraulische randvoorwaarden krijgt de achterliggende dijk in het noordelijk pand een hoogte van 5,23 [m +

NAP] en in het zuidelijk pand een hoogte van 3,74 [m + NAP].

Voor de besluitvorming is het noodzakelijk om te weten welke kosten de verschillende varianten hebben en hierdoor

is voor alle varianten de kosten van de achterliggende dijk opgesteld. De kosten van de aanpassingen aan de

voorliggende kering zijn niet gemaakt in verband met het ontbreken van prijsgegevens.

De kosten van de achterliggende kering zijn geschat op:

Variant 1: 7.230.000,- euro;

Variant 2: 2.150.000,- euro;

Variant 3: 1.751.000,- euro;

Variant 4: 2.958.000,- euro.

Page 52: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 52

14 Aanbevelingen

De aanbevelingen in dit hoofdstuk zijn gecategoriseerd per berekende onderdeel. Eerst wordt gestart met de

algemene aanbevelingen voor het gehele onderzoek:

14.1 Algemene aanbevelingen

Berekenen met een toelaatbaar overslagdebiet van 10 [l/m/s] in plaats van 5 [l/m/s], waardoor de

kruinhoogte van de achterliggende dijk lager kan komen te liggen.

Door het toelaten van een groter overslagdebiet bij de voorliggende kering dient er nog onderzoek te worden

gedaan naar de overslagbestendigheid van het binnentalud van de voorliggende kering. Een groter

overslagdebiet kan instabiliteit veroorzaken bij de voorliggende kering wanneer het binnentalud hier niet op

gedimensioneerd is.

In dit onderzoek zijn de kosten van de achterliggende kering geschat met een prijs van 15,- euro /

m3/strekkende meter. De kosten van de voorliggende kering zijn onbekend door het ontbreken van

eenheidsprijzen van de bekledingen en kruinverhoging. Door het opstellen van een kostenraming inclusief de

voorliggende kering geeft dit meer duidelijkheid bij de besluitvorming van de toe te passen variant.

Verder onderzoek is benodigd om de waterveiligheidssituatie inzichtelijk te maken bij de grensovergang van

de dubbele dijk naar de enkele dijk (buiten de scope van de dubbele dijk).

14.2 Aanbevelingen betrouwbaarheid sluiting

Voor het bepalen van de kans op niet sluiten bij de getijdeduiker zijn scoretabellen ingevuld waarin bepaalde

maatregelen en procedures in zijn gehanteerd. Aanbevolen wordt om deze maatregelen en procedures te

hanteren wanneer de getijdeduiker in werking treedt.

Voor de bepaling van de overschrijdingsfrequentie van het open keerpeil zijn de hoogwaterstanden in de

Eemshaven gehanteerd. Voor een meer specifieke benadering (en mogelijke optimalisatie) zijn de lokale

meetgegevens benodigd bij de dubbele dijk. Nader onderzoek kan bijvoorbeeld aantonen dat het sluitpeil

lager kan worden gezet en hiermee het instromend volume van buitenwater in het tussenliggend gebied

terugdringt.

Bij de kans op herstel is in dit onderzoek een aanname gedaan van de tijdsduur die benodigd is. Aanbevolen

wordt om meer onderzoek te doen naar de tijdsduur die benodigd is voor de kans op herstel.

14.3 Variant 1: Restprofiel

De aanname van het restprofiel in dit onderzoek is de oude zeedijk. Dit onderzoek kan mogelijk worden

geoptimaliseerd wanneer de resultaten van het lopend onderzoek naar de restprofielbenadering zijn

afgerond (Breteler, 2017). Mogelijk kunnen hierbij experimenten worden uitgevoerd in de Deltagoot om het

gedrag van het restprofiel inzichtelijk te maken.

14.4 Variant 2: Optrekken breuksteenbekleding

Een optimalisatie kan worden geleverd door de breuksteen te dimensioneren met een lagere ruwheidsfactor,

waardoor minder overslag bij de voorliggende kering zal optreden.

Verder kan onderzocht worden wat het effect is als de breuksteenbekleding niet helemaal tot aan de kruin

wordt opgetrokken. Dit geeft een kostenbesparing op de voorliggende kering, daarentegen zal de

achterliggende dijk wel in kosten stijgen.

Page 53: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 53

14.5 Variant 3: Reguliere dijkverbetering

Nader onderzoek naar de juiste balans tussen kruinverhoging en hoogte van de op te trekken bekleding kan

leiden tot optimalisatie. Deze balans is te vinden door eerst te bepalen hoe hoog de achterliggende kering

wordt gedimensioneerd. Wanneer de hoogte van de achterliggende kering is gedimensioneerd en met het

instromend debiet via de getijdeduikers, kan berekend worden wat de benodigde kruinverhoging en hoogte

van de breuksteenbekleding moet zijn bij de voorliggende kering. De hoogte van de achterliggende kering

kan bijvoorbeeld gedimensioneerd worden met het budget dat vrijgegeven is voor dit project.

14.6 Variant 4: Optrekken doorgroeistenen

Een voordeel van doorgroeistenen is dat deze goedkoper in aanschaf en aanleg zijn dan de

breuksteenbekleding. Het nadeel daarentegen is dat de doorgroeistenen minder robuust zijn dan de

breuksteenbekleding. Wanneer nagedacht wordt over het toepassen van doorgroeistenen, dient deze

bekledingstype getoetst te worden op golfbelasting.

Page 54: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 54

15 Literatuurlijst

Alterra Wageningen & Deltares. (2015). Economische en ecologische perspectieven van een dubbele dijk langs de Eems-

Dollard. Deltares.

Arcadis. (2013). Hydromorfologie Eems-Dollard estuarium.

Breteler, V. s. (2017). Reststerkte: De onbenutte sterkte tussen initiële schade en doorbraakkans.

Carevic, L. &. (2012). Oceanologia Volume 54 issue 1. Institute of oceanology of Polish academy of science.

Delhez, R. (2016, november 10). Betrouwbaarheid sluiting kunstwerken. (R. Delhez, Uitvoerend artiest)

Deltares. (2013). Bepaling maatgevende randvoorwaarden Eemshaven. Deltares.

Deltares. (2014). Dubbele dijken, een verkenning voor Eemshaven-Delfzijl. Deltares.

Deltares. (2016). Ontwerpuitgangspunten DED. Deltares.

Deltares. (2016). Veiligheidsconcept Dubbele Dijk. Deltares.

Didde, R. (2015, februari 6). Zijn twee dijken beter dan één? Volkskrant, p. 1.

Dienst weg- en waterbouwkunde. (2002). Invloedsfactoren voor de ruwheid van toplagen bij golfoploop en overslag.

Rijkswaterstaat.

Dijkema, K. (2001). Van landaanwinning naar kwelderwerken. Rijkswaterstaat.

Eemsdelta. (2014). Icoonproject Vitale kust Eems-Dollard. Groningen: Eemsdelta.

ENW. (2016). Grondslagen voor hoogwaterbescherming. ENW.

Grontmij. (2016). Schetsontwerp waterkeringen dubbele dijk. Grontmij.

Helpdesk water. (2017). Over wettelijk beoordelingsinstrumentarium. Opgeroepen op 4 14, 2017, van Helpdesk Water:

https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/waterveiligheid/primaire/beoordelen-(wbi)/wbi/

HWBP. (2015). Projectenboek 2016. Den Haag: Programmadirectie HWBP.

Imares Wageningen. (2016). Natura 2000 in het habitatrichtlijngebied Eems-Dollard. Den Helder: Imares Wageningen

UR.

Jongejan, R. (2013). Dubbele Dijk. (R. Jongejan, Uitvoerend artiest) Nederland.

Jongejan, R. (2017, Maart 30). Interview. (S. Hofsté, Interviewer)

Kok, M. (2017, April 11). Interview. (S. Hofsté, Interviewer)

KPR. (2016). Advies Dubbele Dijk Noorderzijlvest. KPR.

KPR. (2016). Faalkansbegroting. KPR.

Lenting, F. (2017, april 18). Interview. (S. Hofsté, Interviewer)

Memos, C. V. (2007). Wave transmission over submerged breakwaters: Performance of formulae and models.

International offshore and polar engineering conference (p. 7). Lisbon: Makris.

Ministerie van I&M. (2017). Schematiseringshandleiding betrouwbaarheid sluiten.

Ministerie van I&M. (2017, 1 1). Waterwet. Opgeroepen op 4 14, 2017, van Overheid.nl:

http://wetten.overheid.nl/BWBR0025458/2017-01-01

NAM. (2015). Bodemdaling door Aardgaswinning. NAM.

Page 55: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 55

Noorderzijlvest. (2014, Oktober 28). DTM-inmeting. Eemshaven - Delfzijl, Groningen, Nederland.

Noorderzijlvest. (2015). Regeling dijkbewaking.

Noorderzijlvest. (2016). Calamiteitenplan Noorderzijlvest. Noorderzijlvest.

Noorderzijlvest. (2017). Nadere beschrijving demonstratie-project Dubbele Dijk. Noorderzijlvest.

POV-Waddenzeedijken. (2015). Plan van aanpak fase 2. POV-Waddenzeedijken.

Provincie Groningen. (2016). Onderbouwing innovatie project Dubbele Dijk. Groningen: Provincie Groningen.

Rijksinstituut voor kust en zee. (2004). Golfbelastingen in havens en afgeschermde gebieden. Rijksinstituut voor kust en

zee.

Rijkswaterstaat. (2008). Uitwerking informatiebehoefte waterstanden Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat.

Rijkswaterstaat. (2013). Kenmerkende waarden getijdegebied. Rijkswaterstaat.

Rijkswaterstaat. (2016). Handreiking ontwerpen met overstromingskansen. Rijkswaterstaat water, verkeer en

leefomgeving.

RWS-WVL. (2016). Waterveiligheid begrippen begrijpen. Den Haag & Utrecht: Ons Water.

Smit, A. (2017, mei 31). Windgegevens Eemshaven - Delfzijl. (S. Hofsté, Interviewer)

Sweco. (2016). Inpassingsplan dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl. Groningen: Provincie Groningen.

Sweco. (2016). Programma van eisen inpassing dubbele dijk, deel 1. Waterschap Noorderzijlvest.

Sweco. (2016). Vraagspecificatie Deel 0 Dijkverbetering Eemshaven - Delfzijl. Groningen: Waterschap Noorderzijlvest.

Sweco. (2016). Vraagspecificatie deel 2 Dijkverbetering Eemshaven - Delfzijl. Groningen: Waterschap Noorderzijlvest.

TAW. (1989). Leidraad voor het ontwerpen van rivierdijken. Den Haag: Waltman.

TAW. (1999). Leidraad Zee- en Meerdijken. Rijkswaterstaat.

TAW. (2002). Golfoploop en golfoverslag bij dijken. Delft: Rijkswaterstaat.

TAW. (2003). Leidraad kunstwerken. TAW.

Tichelaar, J. (2017, Maart 30). Interview. (S. Hofsté, Interviewer)

Tromp, K. T. (2016). Handreiking innovaties waterkeringen.

Van der Meer, R. W. (2000). Wave transmission: spectral changes and its effects on run-up and overtopping.

Veendorp, M. (2017, April 4). Interview. (S. Hofsté, Interviewer)

Veendorp, M. (2017, april 12). Locatie duikers dubbele dijk (e-mail).

Vries, J. d. (2017, april 21). Wekelijkse peiling. (J. Hofsté, Interviewer)

Watervragen.nl. (2013). http://www.watervragen.nl/water-abc. Opgeroepen op mei 1, 2017, van

www.watervragen.nl: http://www.watervragen.nl/water-abc

Witteveen+Bos. (2016). Dijkversterking Eemshaven - Delfzijl - Dijkontwerp.

Witteveen+Bos. (2017). Ontwerpnota; Deeltontwerp reguliere hoogwateropgave segment 5 & 6. Delfzijl.

Page 56: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 56

16 Illustratie- en tabellenlijst

16.1 Illustratielijst

Figuur 1: Inpassing dubbele dijk in de omgeving ............................................................................................................................................ 11 Figuur 2: Toepassing dubbele dijk met een voorlandkering ...................................................................................................................... 14 Figuur 3: Toepassing dubbele dijk met een schermdijk in het voorland .............................................................................................. 14 Figuur 4: Toepassing dubbele dijk met een achterliggende kering ......................................................................................................... 15 Figuur 5: Vaargeul nabij kering ............................................................................................................................................................................... 15 Figuur 6: Economische en ecologische impulsen van een dubbele dijk ................................................................................................ 17 Figuur 7: Grove inrichting dubbele dijk ............................................................................................................................................................... 17 Figuur 8: Meanderende dijk ...................................................................................................................................................................................... 18 Figuur 9: Stroomsnelheden in het Eems-Dollard estuarium bij opkomend tij (Arcadis, 2013) ................................................. 19 Figuur 10: Raai 41 .......................................................................................................................................................................................................... 20 Figuur 11: Sondering bij de voorliggende kering op raai 41 ...................................................................................................................... 21 Figuur 12: Normen voor signaleringswaarde en ondergrens .................................................................................................................... 23 Figuur 13: Dijktrajecten Noordoost Groningen ................................................................................................................................................ 25 Figuur 14: Definitie overstroming bij een dubbele dijk (Jongejan, Dubbele Dijk, 2013) ............................................................... 25 Figuur 15: Locatie duikers en regelbare overlaat ............................................................................................................................................ 30 Figuur 16: De beschouwde dwarsprofielen voor de berekeningen en de bijbehorende hydraulische uitvoerpunten.... 31 Figuur 17: Hoogte maaiveld noordelijk en zuidelijk pand (Noorderzijlvest, 2014) ........................................................................ 31 Figuur 18: Schematische weergave uitgangspunt variant 1; dijkprofiel achterliggende kering ................................................ 32 Figuur 19: Variant 1: Restprofielbenadering (Doorsnede op kilometer 35,60) ................................................................................ 32 Figuur 20: Voorbeeld intekening oude zeedijk op kilometer 34,25 ........................................................................................................ 33 Figuur 21: Variant 2: Optrekken buitenbekleding (Doorsnede op kilometer 35,15) ...................................................................... 33 Figuur 22: Variant 3: Reguliere dijkverbetering (Doorsnede op kilometer 35,15) .......................................................................... 34 Figuur 23: Variant 4: Optrekken buitenbekleding met doorgroeistenen (Doorsnede op kilometer 35,15) ......................... 34 Figuur 24: Maatgevende scenario ........................................................................................................................................................................... 38 Figuur 25: Filosofie van de onbenutte sterkte (Breteler, 2017) ............................................................................................................... 40 Figuur 26: Overschrijdingsfrequentie open keerpeil ..................................................................................................................................... 60 Figuur 27: Kans op herstel (Ministerie van I&M, 2017) ............................................................................................................................... 73 Figuur 28: Overschrijdingsfrequentie open keerpeil ..................................................................................................................................... 75 Figuur 29: Gegevens uit oude bestekstekening (1968) ................................................................................................................................ 77 Figuur 30: Locatie dwarsdoorsnede op km 36,00 ........................................................................................................................................... 77 Figuur 31: Variant 1 op kilometer 36,00 met het restprofiel van de oude zeedijk ........................................................................... 78 Figuur 32: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012) ............................................................................................................................................. 79 Figuur 33: Gegevens uit oude bestekstekening (1968) ................................................................................................................................ 82 Figuur 34: Locatie dwarsdoorsnede op kilometer 35,60 ............................................................................................................................. 82 Figuur 35: Variant 1 op kilometer 35,60 met restprofiel van de oude zeedijk................................................................................... 83 Figuur 36: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012) ............................................................................................................................................. 83 Figuur 37: Gegevens uit oude bestekstekening (1968) ................................................................................................................................ 86 Figuur 38: Locatie dwarsdoorsnede kilometer 35,15 ................................................................................................................................... 86 Figuur 39: Variant 1 met het restprofiel van de oude zeedijk.................................................................................................................... 87 Figuur 40: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012) ............................................................................................................................................. 87 Figuur 41: Geometrie voorliggende kering op kilometer 36,00 ................................................................................................................ 90 Figuur 42: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ............................................................................ 90 Figuur 43: Geometrie voorliggende kering op kilometer 35,60 ................................................................................................................ 92 Figuur 44: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ............................................................................ 92 Figuur 45: Geometrie voorliggende kering op kilometer 35,15 ................................................................................................................ 94

Page 57: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 57

Figuur 46: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ............................................................................ 94 Figuur 47: Hoek windrichting en lengteas (links) en strijklengte (rechts) .......................................................................................... 97 Figuur 48: Geometrie voorliggende kering op kilometer 36,00 ............................................................................................................. 104 Figuur 49: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ......................................................................... 104 Figuur 50: Geometrie voorliggende kering op kilometer 35,60 ............................................................................................................. 106 Figuur 51: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ......................................................................... 106 Figuur 52: Geometrie voorliggende kering op kilometer 35,15 ............................................................................................................. 108 Figuur 53: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ......................................................................... 108 Figuur 54: Gegevens uit oude bestekstekening (1968) ............................................................................................................................. 114 Figuur 55: Locatie dwarsdoorsnede op km 34,75 ........................................................................................................................................ 114 Figuur 56: Variant 1 op kilometer 34,75 met het restprofiel van de oude zeedijk ........................................................................ 115 Figuur 57: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012) .......................................................................................................................................... 116 Figuur 58: Gegevens uit oude bestekstekening (1968) ............................................................................................................................. 119 Figuur 59: Locatie dwarsdoorsnede op kilometer 34,25 .......................................................................................................................... 119 Figuur 60: Variant 1 op kilometer 34,25 met restprofiel van de oude zeedijk................................................................................ 120 Figuur 61: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012) .......................................................................................................................................... 120 Figuur 62: Geometrie voorliggende kering op kilometer 34,75 ............................................................................................................. 123 Figuur 63: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ......................................................................... 123 Figuur 64: Geometrie voorliggende kering op kilometer 34,25 ............................................................................................................. 125 Figuur 65: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ......................................................................... 125 Figuur 66: Hoek windrichting en lengteas (links) en strijklengte (rechts) ....................................................................................... 128 Figuur 67: Geometrie voorliggende kering op kilometer 34.75 ............................................................................................................. 135 Figuur 68: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ......................................................................... 135 Figuur 69: Geometrie voorliggende kering op kilometer 34,25 ............................................................................................................. 137 Figuur 70: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau ......................................................................... 137

16.2 Tabellenlijst

Tabel 1: Kruinhoogtes van de achterliggende kering .......................................................................................................................................5 Tabel 2: Kostenraming achterliggende dijk ................................................................................................................................................5 Tabel 3: Locaties van de dwarsprofielen ten behoeve van de berekeningen ...................................................................................... 30 Tabel 4: Resultaten berekening betrouwbaarheid sluiten .......................................................................................................................... 37 Tabel 5: Bepaling maatgevende hydraulische waarden als gevolg van ‘golfbreker-effect’ (voorbeeld km 36,00) ............ 39 Tabel 6: Resultaten variant 1 Noordelijk en zuidelijk pand ........................................................................................................................ 39 Tabel 7: Resultaten overslagdebiet voorliggende kering ............................................................................................................................. 41 Tabel 8: Berekende waarden .................................................................................................................................................................................... 42 Tabel 9: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied noordelijk pand ................................................................................. 42 Tabel 10: Resultaat hoogte achterliggende kering .......................................................................................................................................... 43 Tabel 11: Resultaten overslagdebiet voorliggende kering .......................................................................................................................... 44 Tabel 12: Berekende waarden ................................................................................................................................................................................. 44 Tabel 13: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied noordelijk pand en zuidelijk pand ......................................... 45 Tabel 14: Resultaat hoogte achterliggende kering .......................................................................................................................................... 45 Tabel 15: Resultaten overslagdebiet voorliggende kering .......................................................................................................................... 46 Tabel 16: Berekende waarden ................................................................................................................................................................................. 46 Tabel 17: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied noordelijk pand .............................................................................. 47 Tabel 18: Resultaat hoogte achterliggende kering .......................................................................................................................................... 47 Tabel 19: Volumes van de achterliggende kering ............................................................................................................................................ 49 Tabel 20: Kostenraming achterliggende kering ............................................................................................................................................... 49 Tabel 21: Overschrijdingswaarden hoogwaterstanden Eemshaven (Rijkswaterstaat, 2013) .................................................... 60

Page 58: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 58

Tabel 22 Faalkansbegroting (Rijkswaterstaat, 2016) ................................................................................................................................... 61 Tabel 23: Parameters hydra-uitvoerpunt 473 (Deltares, 2016) ............................................................................................................... 77 Tabel 24: Parameters berekening transmissie-coëfficiënt (Rijksinstituut voor kust en zee, 2004) ........................................ 78 Tabel 25: Parameters hydra-uitvoerpunt 474 .................................................................................................................................................. 82 Tabel 26: Parameters hydra-uitvoerpunt 476 .................................................................................................................................................. 86 Tabel 27: Parameters hydra-uitvoerpunt 473 .................................................................................................................................................. 90 Tabel 28: Parameters hydra-uitvoerpunt 474 .................................................................................................................................................. 92 Tabel 29: Parameters hydra-uitvoerpunt 476 .................................................................................................................................................. 94 Tabel 30: Samenvatting resultaten voorgaande berekeningen ................................................................................................................. 96 Tabel 31: Parameters berekening waterstand .................................................................................................................................................. 96 Tabel 32: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied ................................................................................................................. 98 Tabel 33: Gemiddelde overslagdebiet................................................................................................................................................................ 100 Tabel 34: Parameters berekening waterstand ............................................................................................................................................... 100 Tabel 35: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied .............................................................................................................. 102 Tabel 36: Parameters hydra-uitvoerpunt 473 ............................................................................................................................................... 104 Tabel 37: Parameters hydra-uitvoerpunt 474 ............................................................................................................................................... 106 Tabel 38: Parameters hydra-uitvoerpunt 476 ............................................................................................................................................... 108 Tabel 39: Samenvatting resultaten voorgaande berekeningen .............................................................................................................. 110 Tabel 40: Parameters berekening waterstand ............................................................................................................................................... 110 Tabel 41: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied .............................................................................................................. 112 Tabel 42: Parameters hydra-uitvoerpunt 476 (Deltares, 2016) ............................................................................................................ 114 Tabel 43: Parameters berekening transmissie-coëfficiënt (Rijksinstituut voor kust en zee, 2004) ..................................... 115 Tabel 44: Parameters hydra-uitvoerpunt 479 ............................................................................................................................................... 119 Tabel 45: Parameters hydra-uitvoerpunt 476 ............................................................................................................................................... 123 Tabel 46: Parameters hydra-uitvoerpunt 479 ............................................................................................................................................... 125 Tabel 47: Samenvatting resultaten voorgaande berekeningen .............................................................................................................. 127 Tabel 48: Parameters berekening waterstand ............................................................................................................................................... 127 Tabel 49: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied .............................................................................................................. 129 Tabel 50: Gemiddelde overslagdebiet................................................................................................................................................................ 131 Tabel 51: Parameters berekening waterstand ............................................................................................................................................... 131 Tabel 52: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied .............................................................................................................. 133 Tabel 53: Parameters hydra-uitvoerpunt 476 ............................................................................................................................................... 135 Tabel 54: Parameters hydra-uitvoerpunt 479 ............................................................................................................................................... 137 Tabel 55: Samenvatting resultaten voorgaande berekeningen .............................................................................................................. 139 Tabel 56: Parameters berekening waterstand ............................................................................................................................................... 139 Tabel 57: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied .............................................................................................................. 141 Tabel 58: Kruinhoogtes van varianten 1 t/m 4 ............................................................................................................................................. 143 Tabel 59: Volumes achterliggende dijk ............................................................................................................................................................. 143 Tabel 60: Kostenraming achterliggende dijk .................................................................................................................................................. 144

Page 59: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 59

Bijlage I Berekening Hoofdstuk 5.3

Page 60: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 60

Bijlage II Betrouwbaarheid sluiting inlaatduiker

Zoals beschreven in hoofdstuk 6.2.5 is het uitgangspunt van dit onderzoek dat de inlaatduiker gelokaliseerd is in het

zuidelijk pand op circa kilometer 34,10.

II.1 Overschrijdingsfrequentie

Om het open keerpeil te kunnen bepalen dient eerst de overschrijdingsfrequentie te worden bepaald. Hierbij wordt

eerst inzichtelijk gemaakt bij welke herhalingstijden de verschillende waterstanden horen. Van hieruit kan dan

worden bepaald hoe vaak een waterstand voorkomt per jaar. De waarden in Tabel 21 zijn voor de Eemshaven, gezien

de dubbele dijk hier vlakbij ligt worden deze gehanteerd. In het vervolgonderzoek wordt geadviseerd om lokale

waarden te gebruiken, die nu nog niet voor handen zijn.

Tabel 21: Overschrijdingswaarden hoogwaterstanden Eemshaven (Rijkswaterstaat, 2013)

Wanneer deze waarden in een grafiek worden gezet kan middels een raaklijn de overschrijdingswaarden van kleinere

herhalingstijden worden bepaald.

Figuur 26: Overschrijdingsfrequentie open keerpeil

Voor de bepaling van de herhalingstijd bij nieuwe waterstanden geldt de formule van de raaklijn:

𝑦 = −0,306 ln 𝑥 + 2,9616

5.7

5.1

4.45

3.7 3.2

2.95 2.4

2

y = -0.306ln(x) + 2.9616

0

1

2

3

4

5

6

7

1 1/100001 1/10001 1/1001 1/101 1/110 1/1

overschrijdingsfrequentie

Page 61: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 61

Dus voor de open keerpeil van 2,0 [m] volgt dan een overschrijdingswaarde van:

𝑒((2−2,916)/−0,306) = 23,16 ≈ 23 [𝑜𝑣𝑒𝑟𝑠𝑐ℎ𝑟𝑖𝑗𝑑𝑖𝑛𝑔𝑒𝑛 𝑝𝑒𝑟 𝑗𝑎𝑎𝑟]

II.2 Faalkanseis

De signaleringswaarde die voor dijktraject 6-7 geldt is 1:10000 jaar, hierbij hoort een overstromingskans van 10000

3≈ 3000, dus 1:3000 jaar (Deltares, 2016). Van deze overstromingskans naar de faalkanseis per doorsnede geldt

de volgende formule:

𝑃𝑒𝑖𝑠,𝑑𝑠𝑛 =𝑃𝑚𝑎𝑥 ∗ 𝜔

𝑁

Met:

𝑃𝑒𝑖𝑠,𝑑𝑠𝑛 = Faalkanseis per doorsnede;

𝑃𝑚𝑎𝑥 = Overstromingskans;

𝜔 = Faalkansruimtefactor (faalkansbegroting);

𝑁 = Lengte-effect factor.

De faalkansruimtefactor (𝜔) komt voort uit de faalkansbegroting. Dit betreft een standaard faalkansbegroting, omdat

het kennisplatform adviseert om hier niet van af te wijken, gezien dit effect heeft op de veiligheid van andere

dijkvakken (KPR, 2016).

Tabel 22 Faalkansbegroting (Rijkswaterstaat, 2016)

De factor 𝑁 is het aantal kunstwerken dat zich bevindt in dijktraject 6-7. Het gaat hier dan om de kunstwerken die een

niet verwaarloosbare faalkans hebben. Volgens Deltares (2016) zijn er zes kunstwerken aanwezig.

Dit geeft dan een faalkanseis van:

𝑃𝑒𝑖𝑠,𝑑𝑠𝑛 = (

13000

∗ 0,04

6)−1 = 450000

De faalkanseis per doorsnede is dus 1:450.000 per jaar. Dit is een strenge eis voor betrouwbaarheid sluiting.

II.3 Kans op falen van de sluiting

De kans op falen van de sluiting wordt bepaald middels het invullen van de scoretabellen (TAW, 2003). In de

onderstaande tabellen zullen de antwoorden worden toegelicht.

Page 62: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 62

II.3.1 Falen hoogwateralarmeringssysteem

Page 63: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 63

Page 64: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 64

Vraag Toelichting

A1 Er wordt al gebruik gemaakt van een zelfregistrerend systeem voor het vastleggen van overschrijdingswaarden van het signaleringspeil. Dit zal dus ook toegepast worden bij de getijdeduiker. Daarbij is het belangrijk dat er een maandelijkse controle van de metingen plaatsvind (Rijkswaterstaat, 2008).

A2 Door Rijkswaterstaat wordt de waterdata continu bijgehouden. Dit is te zien op de website van Rijkswaterstaat, bij waterdata.

A3 Verwachting is dat Rijkswaterstaat back-ups heeft van de meetwaarden.

B1 Huidige berichtgeving vindt plaats middels social media, persberichten en internet. Dus gaat dit via menselijk handelen. (Noorderzijlvest, 2016)

B2 De schriftelijke procedure staat beschreven in het calamiteitenplan van de waterschap (Noorderzijlvest, 2016).

B3 In het calamiteitenplan van de waterschap wordt geadviseerd om met medewerkers verplicht twee maal per jaar te oefenen. In dit onderzoek wordt dit advies meegenomen en zal dus ook moeten plaatsvinden.

B4 Er dient een terugmeldingsprocedure te zijn. Onbekend is of deze procedure nu ook gebruikt wordt. In

Page 65: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 65

totaal bestaat de keten uit drie organisaties: Rijkswaterstaat, Noorderzijlvest en dijkbewaking.

D Het tweede alarmsysteem is een voorspelling die alvorens hoogwater optreedt wordt gedaan door Rijkswaterstaat. Deze voorspelling is online te raadplegen op de site van Rijkswaterstaat.

D1 Zie antwoord bij D.

D2 De verwachting is dat Rijkswaterstaat de voorspellingen minimaal eenmaal daags bijwerkt.

D3 De verwachting is wederom dat Rijkswaterstaat hier een back-up of controle systeem voor heeft.

E Dit betreft de voorspelling.

E1 Zie antwoord B1.

E2 Zie antwoord B2.

E3 Zie antwoord B3.

E4 Zie antwoord B4.

G Het gebied langs de dijk is erg dun bevolkt, dus de verwachting is dat er tijd genoeg zal zijn.

Page 66: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 66

II.3.2 Falen mobilisatie

Page 67: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 67

Vraag Toelichting

A1 Volgens TAW (2003) geldt deze score ook wanneer het systeem volledig automatisch functioneert. De schuiven worden automatisch gedaald bij aankomend hoogwater.

A2 Telt niet mee.

A3 Telt niet mee.

A4 Telt niet mee.

A5 Telt niet mee.

B1 Dit is in de huidige situatie al geregeld (Noorderzijlvest, 2015).

B2 Niet bekend of dit in de huidige situatie geregeld is, maar dient anders ingevoerd te worden.

D1 Zie antwoord A1.

D2 Het kunstwerk is meestal bereikbaar. De verwachting is dat tijdens een storm deze duiker minder toegankelijk zijn. Daarom krijgt het ook de laagste score.

Page 68: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 68

II.3.3 Bedieningsfout

Page 69: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 69

Vraag Toelichting

A1 De bediening zal niet automatisch verlopen, maar er is wel een sluitprocedure aanwezig.

A2 Deze sluitingsprocedure dient een terugmeldingsplicht te hebben.

A3 Door jaarlijkse oefeningen en besprekingen dient deze procedure bekend te zijn bij alle betrokkenen.

A4 De calamiteiten worden jaarlijks geoefend (Noorderzijlvest, 2015).

B De verwachting is dat het systeem dermate is ingesteld dat herstel mogelijk is.

C1 De ruimtes waar toegang benodigd is voor beheer en onderhoud worden verlicht en twee maal per jaar gecontroleerd.

C2 Deze controle zal jaarlijks worden uitgevoerd.

C3 Indien nodig, zijn deze aanwezig.

D Een realistische mogelijkheid tot herstel wordt verzorgd door het lokaal hebben van reserves. (Reservesleutels, verlichting, enz.)

Page 70: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 70

II.3.4 Falen als gevolg van een technische storing

Page 71: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 71

Page 72: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 72

Vraag Toelichting

A1 De getijdeduikers betreft een permanente keermiddel.

A2 De duikers worden minstens twee maal per jaar gecontroleerd en jaarlijks gecontroleerd. Daarnaast is de verwachting dat de duiker vaker dan eenmaal per jaar functioneert.

A3 De duikers liggen meer dan 5 m van de rijbaan en meer dan 10 m van een vaargeul.

B De aandrijving wordt uitgevoerd met een elektromotor, wat voorzien is van een noodaggregaat.

D Een reserve-aandrijvingssysteem zal worden toegepast.

E Vanzelfsprekend zijn er normale belemmeringen te verwachten, maar meer dan normaal wordt niet verwacht. Hierbij dient in het ontwerp dan wel rekening te worden gehouden met het slibtransport.

F De getijdenduikers zijn toegankelijk voor onderhoudspersoneel, dus kan dit ook bij fysieke belemmering.

H De tweede keermiddel bestaat uit een twee schuif in de duiker.

I1 Zie antwoord A1.

I2 Zie antwoord A2.

I3 Zie antwoord A3.

J Zie antwoord B.

L Zie antwoord E.

Uit deze score-tabellen komt dus een waarde voor de kans op falen van het sluiten: 𝑃𝑛𝑠 = 3,6 ∗ 10−4. In de

inlaatduiker worden twee schuifen toegepast en hierbij geldt dus een faalkans sluiting van:

3,16 ∗ 10−4 ∗ 3,16 ∗ 10−4 = 1,29 ∗ 10−7

II.4 Kans op herstel

Kans op herstel (𝑃𝑓,ℎ𝑒𝑟𝑠𝑡𝑒𝑙) wordt bepaald door de onderstaande omstandigheden (Delhez, 2016):

Beschikbare tijd;

Tijdsduur herstel;

Bereikbaarheid;

Afmetingen;

Page 73: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 73

Te keren verval;

Oorzaken falen.

Figuur 27: Kans op herstel (Ministerie van I&M, 2017)

Volgens TAW (2003) is een waarde van 𝑃𝑓,ℎ𝑒𝑟𝑠𝑡𝑒𝑙 = 1,0 erg conservatief, omdat dit impliceert dat kans op herstel

helemaal niet mogelijk is. Omdat de inlaatduiker grote afmetingen heeft is het goed toegankelijk voor

onderhoudspersoneel en wanneer het sluitpeil duidelijk lager wordt gezet dan het open keerpeil heeft men genoeg

tijd om eventuele belemmeringen van sluiten te voorkomen. Met deze gegevens wordt het sluitpeil conservatief gezet

op 1,75 [m+ NAP]. Dit heeft te maken met wanneer het sluiten bij het sluitpeil niet werkt, men nog de tijd heeft

voordat het open keerpeil overschreden wordt. Hiervoor wordt een tijdsbestek van 12 uur gehanteerd en hierbij een

𝑃𝑓,ℎ𝑒𝑟𝑠𝑡𝑒𝑙 = 0,1, zie Figuur 27.

II.5 Berekening betrouwbaarheid sluiten

De eerste norm waaraan het onderdeel ‘betrouwbaarheid sluiting’ aan moet voldoen is:

𝑃𝑛𝑠 ∗ 𝑛𝑗 < 0,1 ∗ 𝑛𝑜𝑟𝑚

Waarbij:

𝑛𝑗 = 𝑁(ℎ𝑏𝑢>𝑜𝑘𝑝) ∗ 𝑃𝑠𝑙𝑢𝑖𝑠,𝑜𝑝𝑒𝑛

Met:

𝑛𝑗 = Frequentie van overschrijding open keerpeil, vragen per jaar.

𝑁(ℎ𝑏𝑢>𝑜𝑘𝑝) = Kans dat buitenwaterstand de open keerpeil overschrijdt.

𝑃𝑠𝑙𝑢𝑖𝑠,𝑜𝑝𝑒𝑛 = Kans dat kunstwerk open is.

De gestelde norm is 1:3000 per jaar en de kans op falen van het sluiten is bekend geworden in Bijlage II.2 en bedraagt:

𝑃𝑛𝑠 = 9,99 ∗ 10−8.

De Controle geeft dan:

9,99 ∗ 10−8 ∗ (23 ∗ (365

365)) < 0,1 ∗ (

1

3000)

Uitwerking:

2,30 ∗ 10−6 < 3,33 ∗ 10−5 (𝑉𝑜𝑙𝑑𝑜𝑒𝑡!)

Page 74: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 74

Dan volgt er nog één controle op de faalkanseis van het kunstwerk:

𝑃𝑛𝑠 ∗ 𝑛𝑗 ∗ 𝑃𝑓,ℎ𝑒𝑟𝑠𝑡𝑒𝑙 ≤ 𝑃𝑒𝑖𝑠,𝑑𝑠𝑛,𝑏𝑠

Dus:

9,99 ∗ 10−8 ∗ 23 ∗ 0,1 ≤1

450000= 2,30 ∗ 10−7 < 2,22 ∗ 10−6 (𝑣𝑜𝑙𝑑𝑜𝑒𝑡!)

Page 75: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 75

Bijlage III Betrouwbaarheid sluiten uitlaatduiker

Zoals beschreven in hoofdstuk 6.2.5 is het uitgangspunt van dit onderzoek dat de uitlaatduiker gelokaliseerd is in het

noordelijk pand op circa kilometer 36,10.

III.1 Overschrijdingsfrequentie

Voor de uitlaatduiker geldt dezelfde overschrijdingsfrequentie als voor de inlaatduiker. Dit komt omdat voor de

bepaling waterstanden zijn gebruikt bij de Eemshaven, hierdoor is dit niet specifiek voor de locatie van de inlaat- en

uitlaatduiker.

Figuur 28: Overschrijdingsfrequentie open keerpeil

Hiervoor geldt dus ook een overschrijdingswaarde voor van: 𝒏𝒋 = 𝟐𝟑 [𝒐𝒗𝒆𝒓𝒔𝒄𝒉𝒓𝒊𝒋𝒅𝒊𝒏𝒈𝒆𝒏 𝒑𝒆𝒓 𝒋𝒂𝒂𝒓]

III.2 Faalkanseis

De uitlaatduiker bevindt zich in hetzelfde dijktraject als de inlaatduiker en hiervoor geldt dus een zelfde

signaleringswaarde en overstromingskans. Hierdoor geldt de faalkanseis van 1:450.000 jaar ook voor de

uitlaatduiker.

III.3 Kans op falen van de sluiting

De uitlaatduiker fungeert middels twee terugslagkleppen waarvoor volgens de Ministerie van I&M (2017) een kans

op niet sluiten geldt van 𝑃𝑛𝑠 = 1 ∗ 10−4. De totale kans op niet sluiten is dus:

𝑃𝑛𝑠 = (1 ∗ 10−4) ∗ (1 ∗ 10−4) = 1 ∗ 10−8

III.4 Kans op herstel

Net als bij de inlaatduiker geldt voor de uitlaatduiker ook een sluitpeil van 1,75 [m] bij een open keerpeil van 2,0 [m].

Dit zorgt voor extra tijd om eventuele belemmeringen weg te nemen. Deze kans op herstel is dus 𝑃𝑓,ℎ𝑒𝑟𝑠𝑡𝑒𝑙 = 0,1.

III.5 Berekening betrouwbaarheid sluiten

De eerste norm waaraan het onderdeel ‘betrouwbaarheid sluiting’ aan moet voldoen is:

𝑃𝑛𝑠 ∗ 𝑛𝑗 < 0,1 ∗ 𝑛𝑜𝑟𝑚

Waarbij:

5.7

5.1

4.45

3.7 3.2

2.95 2.4

2

y = -0.306ln(x) + 2.9616

0

1

2

3

4

5

6

7

1 1/100001 1/10001 1/1001 1/101 1/110 1/1

overschrijdingsfrequentie

Page 76: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 76

𝑛𝑗 = 𝑁(ℎ𝑏𝑢>𝑜𝑘𝑝) ∗ 𝑃𝑠𝑙𝑢𝑖𝑠,𝑜𝑝𝑒𝑛

Met:

𝑛𝑗 = Frequentie van overschrijding open keerpeil, vragen per jaar;

𝑁(ℎ𝑏𝑢>𝑜𝑘𝑝) = Kans dat buitenwaterstand de open keerpeil overschrijdt;

𝑃𝑠𝑙𝑢𝑖𝑠,𝑜𝑝𝑒𝑛 = Kans dat kunstwerk open is.

De gestelde norm is 1:3000 per jaar en de kans op falen van het sluiten is bekend geworden in Bijlage III.2 en

bedraagt: 𝑃𝑛𝑠 = 1,0 ∗ 10−8.

De Controle geeft dan:

1,0 ∗ 10−8 ∗ (23 ∗ (365

365)) < 0,1 ∗ (

1

3000)

Uitwerking:

2,30 ∗ 10−7 < 3,33 ∗ 10−5 (𝑉𝑜𝑙𝑑𝑜𝑒𝑡!)

Dan volgt er nog één controle op de faalkanseis van het kunstwerk:

𝑃𝑛𝑠 ∗ 𝑛𝑗 ∗ 𝑃𝑓,ℎ𝑒𝑟𝑠𝑡𝑒𝑙 ≤ 𝑃𝑒𝑖𝑠,𝑑𝑠𝑛,𝑏𝑠

Dus:

1,0 ∗ 10−8 ∗ 23 ∗ 0,1 ≤1

450000= 2,30 ∗ 10−8 < 2,22 ∗ 10−6 (𝑣𝑜𝑙𝑑𝑜𝑒𝑡!)

Page 77: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 77

Bijlage IV Variant 1: Noordelijk pand

IV.1 Kilometer 36,00

Figuur 29: Gegevens uit oude bestekstekening (1968)

Figuur 30: Locatie dwarsdoorsnede op km 36,00

In Figuur 30 is te zien dat het dwarsprofiel tussen twee hydra-uitvoerpunten ligt en hiervan wordt de maatgevende

toegepast, namelijk hydra-uitvoerpunt 473.

Tabel 23: Parameters hydra-uitvoerpunt 473 (Deltares, 2016)

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,65 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 2,33 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 5,01 Seconden

Golfrichting (β) 48 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 5,01 Seconden

Page 78: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 78

Na intekening van de oude zeedijk (Figuur 20) is te zien dat de kruin van de oude zeedijk ligt op 6,00 [m + NAP]. De

huidige kruinhoogte zal naar verwachting door bodemdaling liggen op 5,80 [m + NAP]. De maatgevende waterstand

van hydra-uitvoerpunt 473 is 6,65 [m + NAP]. Dit wil zeggen dat er sprake is van overloop in plaats van golfoverslag.

Het water stroomt met een hoogte van 6,65 – 5,80 = 0,85 m over de kruin van de oude zeedijk.

Figuur 31: Variant 1 op kilometer 36,00 met het restprofiel van de oude zeedijk

IV.1.1 Uitwerking berekening restprofiel als golfbreker

De overgedragen golfhoogte wordt middels onderstaande formules berekend (Memos, 2007):

𝐻𝑡 = 𝐾𝑡 ∗ 𝐻𝑖

𝐻𝑡 = 𝑔𝑜𝑙𝑓ℎ𝑜𝑜𝑔𝑡𝑒 𝑎𝑐ℎ𝑡𝑒𝑟 𝑟𝑒𝑠𝑡𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙/𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟;

𝐾𝑡 = 𝑇𝑟𝑎𝑛𝑠𝑚𝑖𝑠𝑠𝑖𝑒 − 𝑐𝑜ë𝑓𝑓𝑖𝑐𝑖𝑒𝑛𝑡;

𝐻𝑖 = 2,33 𝑚 (𝑀𝑎𝑎𝑡𝑔𝑒𝑣𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓ℎ𝑜𝑜𝑔𝑡𝑒).

Waarbij de transmissie-coëfficiënt berekend kan worden middels onderstaande formule (Rijksinstituut voor kust en

zee, 2004):

𝐾𝑡 =1

2(1 − sin (

𝜋

2

(ℎ𝑘

𝐻𝑖+ 𝛽)

𝛼))

Waarbij geldt dat:

−𝛼 − 𝛽 ≤ℎ𝑘

𝐻𝑖

≤ 𝛼 − 𝛽

Hierbij gelden voor de parameters 𝛼 en 𝛽 de volgende waarden:

Tabel 24: Parameters berekening transmissie-coëfficiënt (Rijksinstituut voor kust en zee, 2004)

Type havendam 𝜶 𝜷

Caisson 2,2 0,40

Verticale wand 1,8 0,10

(Golfbrekerachtige) dam (helling 1:1,5) 2,6 0,15

Gladde dichte dam met flauw talud (1:3 – 1:5) 2,4 0,4

Idem, maar met stortstenen kraagstuk 1,6 0,5

Heel breed caisson (B>>𝐿𝑜,𝑝) 1,8 0,6

0

1

2

3

4

5

6

7

-20.00 -15.00 -10.00 -5.00 0.00 5.00 10.00

Restprofiel (klei)

Noorse steen

Basalt

Maatgevende waterstand

Page 79: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 79

Met:

𝐻𝑘 = −0,85 𝑚 (𝑣𝑟𝑖𝑗𝑏𝑜𝑜𝑟𝑑);

𝛼 = 2,4 (𝑟𝑒𝑠𝑡𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 𝑏𝑒𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒 𝑢𝑖𝑡 𝑘𝑙𝑒𝑖 𝑚𝑒𝑡 𝑒𝑒𝑛 𝑡𝑎𝑙𝑢𝑑 𝑣𝑎𝑛 1: 3,75);

𝛽 = 0,4 (𝑟𝑒𝑠𝑡𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 𝑏𝑒𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒 𝑢𝑖𝑡 𝑘𝑙𝑒𝑖 𝑚𝑒𝑡 𝑒𝑒𝑛 𝑡𝑎𝑙𝑢𝑑 𝑣𝑎𝑛 1: 3,75).

Transmissie-coëfficiënt:

𝐾𝑡 =1

2(1 − sin (

𝜋

2

(−0,852,33

+ 0,4)

2,4)) = 0,500

Controle:

−2,4 − 0,4 ≤ −0,85

2,33≤ 2,4 − 0,4 → −2,8 ≤ −0,365 ≤ 2,0 𝑉𝑜𝑙𝑑𝑜𝑒𝑡!

De golfhoogte achter de dubbele dijk is dan als volgt:

𝐻𝑡 = 𝐾𝑡 ∗ 𝐻𝑖 = 0,500 ∗ 2,33 = 1,16 𝑚

Vervolgens dient de golfperiode bepaald te worden, dat geschiedt middels Figuur 32:

Figuur 32: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012)

Eerst dient de ratio tussen het vrijboord en de golflengte bepaald worden, waarbij de golflengte is:

𝐿0 =𝑔

2𝜋𝑇0

2

Met:

𝐿0 = 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟;

𝑔 = 𝑣𝑎𝑙𝑣𝑒𝑟𝑠𝑛𝑒𝑙𝑙𝑖𝑛𝑔;

𝑇0 = 𝐺𝑜𝑙𝑓𝑝𝑒𝑟𝑖𝑜𝑑𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟.

Page 80: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 80

𝐿0 =9,81

2𝜋∗ 5,012 = 39,2 [𝑚]

De ratio tussen het vrijboord en de golflengte is dan:

−𝑅𝑐

𝐿0

= −0,85

39,2= −0,02

Volgens Figuur 32 hoort bij de ratio van vrijboord en golflengte een coëfficiënt van 0,74 op de golfperiode. Daarbij

wordt de golfperiode achter het restprofiel:

5,01 ∗ 0,74 = 3,71 [𝑠𝑒𝑐]

Volgens Van der Meer (2000) voldoet deze reductie op de golfperiode wanneer de transmissiecoefficiënt ( 𝐾𝑡) groter

is dan 0,15, wat in dat geval zo is.

De gewijzigde hydraulische randvoorwaarden zijn dus als volgt:

𝐻𝑡 = 1,16 [𝑚]

𝑇𝑚 = 3,71 [𝑠]

Page 81: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 81

IV.1.2 Resultaat berekening achterliggende kering doorsnede kilometer 36,00

Page 82: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 82

IV.2 Kilometer 35,60

Figuur 33: Gegevens uit oude bestekstekening (1968)

Figuur 34: Locatie dwarsdoorsnede op kilometer 35,60

In Figuur 34 is te zien dat het dwarsprofiel tussen twee hydra-uitvoerpunten ligt en hiervan wordt de maatgevende

toegepast, namelijk hydra-uitvoerpunt 474.

Tabel 25: Parameters hydra-uitvoerpunt 474

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,69 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 2,29 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,89 Seconden

Golfrichting (β) 49 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,89 Seconden

Na intekening van de oude zeedijk (Figuur 35) is te zien dat de kruin van de oude zeedijk ligt op 6,02 [m + NAP]. De

huidige kruinhoogte zal naar verwachting door bodemdaling liggen op 5,82 [m + NAP] De maatgevende waterstand

Page 83: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 83

van hydra-uitvoerpunt 474 is 6,69 [m + NAP]. Dit wil zeggen dat er sprake is van overloop in plaats van golfoverslag.

Het water stroomt met een hoogte van 6,69 – 5,82 = 0,87 m over de kruin van de oude zeedijk.

Figuur 35: Variant 1 op kilometer 35,60 met restprofiel van de oude zeedijk

IV.2.1 Uitwerking berekening restprofiel als golfbreker

Wat betreft de transmissie-coëfficiënt wordt dezelfde waarde gehanteerd als bij variant 1 op kilometer 36,00. Dit is

mogelijk omdat de verschillen in parameters de uitkomst nauwelijks beïnvloeden. Met een transmissie-coëfficiënt

van 𝐾𝑡 = 0,500, hoort een golfhoogte achter de dubbele dijk van:

𝐻𝑡 = 𝐻𝑖 ∗ 𝐾𝑡 = 2,29 ∗ 0,500 = 1,15 𝑚

Vervolgens dient de golfperiode bepaald te worden, dat geschiedt middels Figuur 36:

Figuur 36: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012)

0.00

1.00

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.00

-30.00 -23.00 -16.00 -9.00 -2.00 5.00 12.00 19.00

Noorse steen

Basalt

Klei

Waterstand

Page 84: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 84

Eerst dient de ratio tussen het vrijboord en de golflengte bepaald worden, waarbij de golflengte is:

𝐿0 =𝑔

2𝜋𝑇0

2

Met:

𝐿0 = 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟;

𝑔 = 𝑣𝑎𝑙𝑣𝑒𝑟𝑠𝑛𝑒𝑙𝑙𝑖𝑛𝑔;

𝑇0 = 𝐺𝑜𝑙𝑓𝑝𝑒𝑟𝑖𝑜𝑑𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟.

𝐿0 =9,81

2𝜋∗ 4,892 = 37,3 [𝑚]

De ratio tussen het vrijboord en de golflengte is dan:

−𝑅𝑐

𝐿0

= −0,87

37,3= −0,02

Volgens Figuur 32 hoort bij de ratio van vrijboord en golflengte een coëfficiënt van 0,74 op de golfperiode. Daarbij

wordt de golfperiode achter het restprofiel:

4,89 ∗ 0,74 = 3,62 [𝑠𝑒𝑐]

Volgens Van der Meer (2000) voldoet deze reductie op de golfperiode wanneer de transmissiecoefficiënt ( 𝐾𝑡) groter

is dan 0,15, wat in dat geval zo is.

De gewijzigde hydraulische randvoorwaarden zijn dus als volgt:

𝐻𝑡 = 1,15 𝑚

𝑇𝑚 = 3,62 𝑠𝑒𝑐

Page 85: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 85

IV.2.2 Resultaat berekening achterliggende kering doorsnede kilometer 35,60

Page 86: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 86

IV.3 Kilometer 35.15

Figuur 37: Gegevens uit oude bestekstekening (1968)

Figuur 38: Locatie dwarsdoorsnede kilometer 35,15

In Figuur 38 is te zien dat het dwarsprofiel tussen twee hydra-uitvoerpunten ligt en hiervan wordt de maatgevende

toegepast, namelijk hydra-uitvoerpunt 476.

Tabel 26: Parameters hydra-uitvoerpunt 476

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,95 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,24 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,01 Seconden

Golfrichting (β) 13 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,01 Seconden

Page 87: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 87

Na intekening van de oude zeedijk (Figuur 39) is te zien dat de kruin van de oude zeedijk ligt op 5,64 [m + NAP]. De

huidige kruinhoogte zal naar verwachting door bodemdaling liggen op 5,44 [m + NAP] De maatgevende waterstand

van hydra-uitvoerpunt 476 is 6,95 [m + NAP]. Dit wil zeggen dat er sprake is van overloop in plaats van golfoverslag.

Het water stroomt met een hoogte van 6,95 – 5,44 = 1,51 [m] over de kruin van de oude zeedijk.

Figuur 39: Variant 1 met het restprofiel van de oude zeedijk

IV.3.1 Uitwerking berekening restprofiel als golfbreker

Wat betreft de transmissie-coëfficiënt wordt dezelfde waarde gehanteerd als bij variant 1 op kilometer 36,00 en

35,60. Dit is mogelijk omdat de verschillen in parameters de uitkomst nauwelijks beïnvloeden. Met een transmissie-

coëfficiënt van 𝐾𝑡 = 0,500, hoort een golfhoogte achter de dubbele dijk van:

𝐻𝑡 = 𝐻𝑖 ∗ 𝐾𝑡 = 1,24 ∗ 0,500 = 0,62 𝑚

Vervolgens dient de golfperiode bepaald te worden, dat geschiedt middels Figuur 40:

Figuur 40: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012)

0

1

2

3

4

5

6

7

8

-40.00 -30.00 -20.00 -10.00 0.00 10.00 20.00

Restprofiel (klei)

Noorse steen

Maatgevende waterstand

Koperslakblokken

Page 88: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 88

Eerst dient de ratio tussen het vrijboord en de golflengte bepaald worden, waarbij de golflengte is:

𝐿0 =𝑔

2𝜋𝑇0

2

Met:

𝐿0 = 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟;

𝑔 = 𝑣𝑎𝑙𝑣𝑒𝑟𝑠𝑛𝑒𝑙𝑙𝑖𝑛𝑔;

𝑇0 = 𝐺𝑜𝑙𝑓𝑝𝑒𝑟𝑖𝑜𝑑𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟.

𝐿0 =9,81

2𝜋∗ 4,012 = 25,1 [𝑚]

De ratio tussen het vrijboord en de golflengte is dan:

−𝑅𝑐

𝐿0

= −1,51

25,1= −0,060

Volgens Figuur 32 hoort bij de ratio van vrijboord en golflengte een coëfficiënt van 0,87 op de golfperiode. Daarbij

wordt de golfperiode achter het restprofiel:

4,01 ∗ 0,87 = 3,49 [𝑠𝑒𝑐]

Volgens Van der Meer (2000) voldoet deze reductie op de golfperiode wanneer de transmissiecoefficiënt ( 𝐾𝑡) groter

is dan 0,15, wat in dat geval zo is.

De gewijzigde hydraulische randvoorwaarden zijn dus als volgt:

𝐻𝑡 = 0,62 𝑚

𝑇𝑚 = 3,49 𝑠𝑒𝑐

Page 89: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 89

IV.3.2 Resultaat berekening achterliggende kering doorsnede op kilometer 35,15

Page 90: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 90

Bijlage V Variant 2: Noordelijk pand

V.1 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 36,00

Bij variant twee wordt de breuksteen (vol & zat gepenetreerd met beton) doorgezet tot aan de kruin, de huidige

bekleding en de geometrie blijven behouden; zie Figuur 41.

Figuur 41: Geometrie voorliggende kering op kilometer 36,00

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 473 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 36,00 worden berekend.

Tabel 27: Parameters hydra-uitvoerpunt 473

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,65 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 2,33 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 5,01 Seconden

Golfrichting (β) 48 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 5,01 Seconden

In Figuur 42 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 42: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0.00

2.00

4.00

6.00

8.00

10.00

0.00 10.00 20.00 30.00 40.00 50.00 60.00 70.00

Noorse steen

Basalt

Breuksteen (vol&zat)

Page 91: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 91

V.1.1 Resultaat berekening op kilometer 36,00

Page 92: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 92

V.2 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 35,60

Bij variant twee wordt de breuksteen (vol & zat gepenetreerd met beton) doorgezet tot aan de kruin, de huidige

bekleding en de geometrie blijven behouden; zie Figuur 43.

Figuur 43: Geometrie voorliggende kering op kilometer 35,60

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 474 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 35,60 worden berekend.

Tabel 28: Parameters hydra-uitvoerpunt 474

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,69 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 2,29 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,89 Seconden

Golfrichting (β) 49 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,89 Seconden

In Figuur 44 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 44: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0

2

4

6

8

10

-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20

Noorse steen

Basalt

Breuksteen (vol&zat)

Waterstand

Page 93: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 93

V.2.1 Resultaat berekening op kilometer 35,60

Page 94: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 94

V.3 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 35,15

Bij variant twee wordt de breuksteen (vol & zat gepenetreerd met beton) doorgezet tot aan de kruin, de huidige

bekleding en de geometrie blijven behouden; zie Figuur 45.

Figuur 45: Geometrie voorliggende kering op kilometer 35,15

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 476 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 35,15 worden berekend.

Tabel 29: Parameters hydra-uitvoerpunt 476

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,95 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,24 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,01 Seconden

Golfrichting (β) 13 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,01 Seconden

In Figuur 46 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 46: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

0 10 20 30 40 50 60 70 80

Breuksteen (vol&zat)

Noorse steen

Koperslakblokken

Page 95: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 95

V.3.1 Resultaat berekening op kilometer 35,15

Page 96: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 96

V.4 Bepaling hydraulische waarden in het tussenliggend gebied

V.4.1 Waterstand

In de voorgaande paragrafen is het overslagdebiet bepaald per dwarsdoorsnede. Om tot een realistisch

overslagdebiet te komen, wordt er gerekend met het gemiddelde overslagdebiet.

Tabel 30: Samenvatting resultaten voorgaande berekeningen

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Huidige kruinhoogte [m]

Overslagdebiet [l/m/s]

36,00 473 8,50 4,51

35,60 474 8,04 10,83

35,15 476 7,72 9,62

De drie doorsnedes in Tabel 30 hebben een gemiddelde overslagdebiet van:

4,51 + 10,83 + 9,62

3= 8,32 [𝑙/𝑚/𝑠]

Het startpunt van het noordelijk pand is op kilometer 36,40 en deze sluit aan bij kilometer 34,95 op het zuidelijk

pand. De lengte van de voorliggende kering bij het noordelijk pand is dan: 36,40 − 34,95 = 1,45 𝑘𝑚. Er wordt

gerekend met een piek stormduur van vier uur, dit zijn 14.400 seconden. De totale hoeveelheid water dat tijdens deze

stormduur over de voorliggende kering gaat is dan:

8,32 ∗ 1450 ∗ 14400

1000= 173722 𝑚3

Tabel 31: Parameters berekening waterstand

Parameter Eenheid Waarde Eenheid

Gemiddelde overslagdebiet 𝑄𝑜𝑣𝑒𝑟𝑠𝑙𝑎𝑔 8,32 l/m/s

Piekduur storm 𝑇𝑠𝑡𝑜𝑟𝑚 14400 sec

Lengte voorliggende kering 𝐿𝑣𝑘 1450 m

Instromend volume water 𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 173722 m3

Oppervlakte 𝑂𝑝𝑝 280000 m2

De waterstand wordt berekend middels:

ℎ𝑤𝑎𝑡𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑 =𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒

𝑂𝑝𝑝

=173722

280.000= 0,62[𝑚]

De totale waterstand in het tussenliggend gebied is de aanwezige waterstand inclusief de groei van de waterstand

door golfoverslag. De aanwezige waterstand wordt bepaald door het sluitpeil bij een waterstand van 1,75 [m + NAP],

waarbij het maaiveld in het tussenliggend gebied zit op 0,75 [m – NAP]. De totale waterstand in het tussenliggend

gebied is dan: 1,75 + 0,75 + 0,62 = 3,12 [𝑚]

Page 97: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 97

V.4.2 Opwaaiing

Vervolgens is er bij een storm nog sprake van opwaaiing en golfgroei. De golfgroei heeft invloed op de golfhoogte en

de golfperiode, waarbij opwaaiing invloed heeft op de maatgevende waterstand. Allereerst zal de invloed van

opwaaiing worden bepaald middels onderstaande formule (TAW, 1989):

∆ℎ =𝛼 𝑢2𝐹 cos(𝜙)

𝑑

Waarbij geldt dat:

∆h = opwaaiing [m]

𝛼 = coëfficiënt (0,35 ∗ 10−6) [s2/m]

𝑢 = windsnelheid [m/s]

𝐹 = strijklengte [m]

𝜙 = hoek tussen de windrichting en de lengteas van het betrokken gebied [°]

𝑑 = waterdiepte [m]

In de loop der jaren zijn er veel windsnelheden vastgelegd op het meetstation te Huibertgat. Deltares (2013) heeft

deze reeks van waarden onderzocht op extreme waarden voor de Eemshaven. Er is een maatgevende uurgemiddelde

van de windsnelheid gegeven bij een voorkomen van eens per jaar; namelijk: 21,6 [m/s]. Deze maatgevende

windsnelheid zal ook gebruikt worden bij de berekeningen voor de dubbele dijk, omdat op deze locatie de nieuwe

windkarakteristieken nog bepaald moeten worden.

De strijklengte is de maximale afstand in het tussenliggend gebied in dezelfde richting als de wind waait. Dus met een

noordwestelijke richting zal de strijklengte 1125 [m] bedragen, zie Figuur 47.

De achterliggende kering moet bescherming bieden voor het achterland tegen het water in het tussenliggend gebied.

Daarom dient er gerekend te worden met een noordwestelijke windrichting. Een zuidwesterstorm zou het water

alleen maar richting de Waddenzee stuwen. Met een noordwestelijke windrichting is het mogelijk om in Figuur 47 te

bepalen wat het verschil in hoek is tussen de windrichting en de lengteas van de dijk. Voor de noordwestelijke

richting wordt een hoek gehanteerd van 340 [°] ten opzichte van de as van de dijk met 330 [°], dus de parameter van

de hoek is 10 [°].

Figuur 47: Hoek windrichting en lengteas (links) en strijklengte (rechts)

Page 98: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 98

Vervolgens kan de opwaaiing in het gebied berekend worden:

∆ℎ =0,35 ∗ 10−6 ∗ 21,62 ∗ 1125 cos(10)

3,12= 0,06 [𝑚]

V.4.3 Golfgroei

De golfgroei (golfhoogte en golfperiode) in ondiep water wordt berekend middels onderstaande formules: (TAW,

1989)

Golfhoogte:

𝐻1/3 = 0,283 (𝑢2

𝑔) tanh {0,530(

𝑔𝑑

𝑢2)0,75}

Golfperiode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (𝑢

𝑔) tanh {0,833 (

𝑔𝑑

𝑢2)0,375}

Waarbij geldt dat:

𝐻1/3 = gemiddelde hoogte van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [m]

𝑇1/3 = gemiddelde periode van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [s]

𝑢 = windsnelheid op 10 [m] hoogte [m/s]

𝑔 = valversnelling [m/s2]

𝑑 = waterdiepte [m]

De golfgroei in het tussenliggend gebied voor de hoogte is dan:

𝐻1/3 = 0,283 (21,62

9,81) tanh {0,530(

9,81 ∗ 3,12

21,62)0,75 } = 0,92 [𝑚]

En voor de periode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (21,6

9,81) tanh {0,833(

9,81 ∗ 3,12

21,62)0,375} = 4,83 [𝑠]

Waarbij geldt dat:

𝑇𝑚 =𝑇1/3

1,15=

4,83

1,15= 4,20

Dus met de parameters in Tabel 32 kan de kruinhoogte van de achterliggende dijk worden bepaald:

Tabel 32: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied

Parameter Waarde Eenheid

Significante golfhoogte (𝐻𝑚0) 0,92 Meter

Spectrale golfperiode (𝑇𝑚−1.0) 4,20 Seconden

Golfrichting (𝛽) 10 Graden

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 3,12 + 0,06 = 3,18 Meter

Maatgevende stormduur (𝑇𝑠𝑚) 14400 Seconden

Page 99: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 99

Gemiddelde golfperiode (𝑇𝑚) 4,20 Seconden

Uiteindelijk kan met deze parameters de hoogte van de achterliggende kering worden bepaald met behulp van PC-

overslag, waarbij een maximaal toelaatbaar overslagdebiet van 5 [l/m/s] geldt. Voor variant 2 dient in het noordelijk

pand de kruinhoogte van de achterliggende dijk minimaal 4,21 [m] hoog te zijn.

V.5 Resultaat berekening variant 2: Noordelijk pand

Page 100: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 100

Bijlage VI Variant 3: Noordelijk pand

VI.1 Bepaling hydraulische waarden in tussenliggend gebied

VI.1.1 Waterstand

Bij de voorliggende dijk is er sprake van een toelaatbaar overslagdebiet van 5 [l/m/s] en om hieraan te voldoen heeft

Witteveen+Bos (2017) de kruinhoogte gezet op 8,36 [m + NAP]. Uit dezelfde berekening komen de verschillende

overslagdebieten per kilometrering naar voren, zie Tabel 33.

Tabel 33: Gemiddelde overslagdebiet

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Huidige kruinhoogte [m]

Overslagdebiet [l/m/s]

36,00 473 8,36 2,89

35,60 474 8,36 4,98

35,15 476 8,36 0,85

De drie doorsnedes in Tabel 33 hebben een gemiddelde overslagdebiet van:

2,89 + 4,98 + 0,85

3= 2,91 [𝑙/𝑚/𝑠]

Het startpunt van het noordelijk pand is op kilometer 36,40 en deze sluit aan bij kilometer 34,95 op het zuidelijk

pand. De lengte van de voorliggende kering bij het noordelijk pand is dan: 36,40 − 34,95 = 1,45 𝑘𝑚. Er wordt

gerekend met een piek stormduur van vier uur, dit zijn 14.400 seconden. De totale hoeveelheid water dat tijdens deze

stormduur over de voorliggende kering gaat is dan:

2,91 ∗ 1450 ∗ 14400

1000= 60761 𝑚3

Tabel 34: Parameters berekening waterstand

Parameter Eenheid Waarde Eenheid

Gemiddelde overslagdebiet 𝑄𝑜𝑣𝑒𝑟𝑠𝑙𝑎𝑔 2,91 l/m/s

Piekduur storm 𝑇𝑠𝑡𝑜𝑟𝑚 14400 sec

Lengte voorliggende kering 𝐿𝑣𝑘 1450 m

Instromend volume water 𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 60761 m3

Oppervlakte 𝑂𝑝𝑝 280000 m2

De waterstand wordt berekend middels:

ℎ𝑤𝑎𝑡𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑 =𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒

𝑂𝑝𝑝

=60761

280.000= 0,22 [𝑚]

De totale waterstand in het tussenliggend gebied is de aanwezige waterstand inclusief de groei van de waterstand

door golfoverslag. De aanwezige waterstand wordt bepaald door het sluitpeil bij een waterstand van 1,75 [m + NAP],

waarbij het maaiveld in het tussenliggend gebied zit op 0,75 [m – NAP]. De totale waterstand in het tussenliggend

gebied is dan: 1,75 + 0,75 + 0,22 = 2,72 [𝑚]

Page 101: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 101

VI.1.2 Opwaaiing

Vervolgens is er bij een storm nog sprake van opwaaiing en golfgroei. De golfgroei heeft invloed op de golfhoogte en

de golfperiode, waarbij opwaaiing invloed heeft op de maatgevende waterstand. Allereerst zal de invloed van

opwaaiing worden bepaald middels onderstaande formule (TAW, 1989):

∆ℎ =𝛼 𝑢2𝐹 cos(𝜙)

𝑑

Waarbij geldt dat:

∆h = opwaaiing [m]

𝛼 = coëfficiënt (0,35 ∗ 10−6) [s2/m]

𝑢 = windsnelheid [m/s]

𝐹 = strijklengte [m]

𝜙 = hoek tussen de windrichting en de lengteas van het betrokken gebied [°]

𝑑 = waterdiepte [m]

De parameters windsnelheid, windrichting en strijklengte zijn inmiddels bepaald in bijlage V.4.2.

Vervolgens kan de opwaaiing in het gebied berekend worden:

∆ℎ =0,35 ∗ 10−6 ∗ 21,62 ∗ 1125 cos(10)

2,72= 0,07 [𝑚]

VI.1.3 Golfgroei

De golfgroei (golfhoogte en golfperiode) in ondiep water wordt berekend middels onderstaande formules: (TAW,

1989)

Golfhoogte:

𝐻1/3 = 0,283 (𝑢2

𝑔) tanh {0,530(

𝑔𝑑

𝑢2)0,75}

Golfperiode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (𝑢

𝑔) tanh {0,833 (

𝑔𝑑

𝑢2)0,375}

Waarbij geldt dat:

𝐻1/3 = gemiddelde hoogte van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [m]

𝑇1/3 = gemiddelde periode van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [s]

𝑢 = windsnelheid op 10 [m] hoogte [m/s]

𝑔 = valversnelling [m/s2]

𝑑 = waterdiepte [m]

De golfgroei in het tussenliggend gebied voor de hoogte is dan:

𝐻1/3 = 0,283 (21,62

9,81) tanh {0,530(

9,81 ∗ 2,72

21,62)0,75 } = 0,83 [𝑚]

En voor de periode:

Page 102: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 102

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (21,6

9,81) tanh {0,833(

9,81 ∗ 2,72

21,62)0,375} = 4,61[𝑠]

Waarbij geldt dat:

𝑇𝑚 =𝑇1/3

1,15=

4,61

1,15= 4,00 [𝑠]

Dus met de parameters in Tabel 32 kan de kruinhoogte van de achterliggende dijk worden bepaald:

Tabel 35: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied

Parameter Waarde Eenheid

Significante golfhoogte (𝐻𝑚0) 0,83 Meter

Spectrale golfperiode (𝑇𝑚−1.0) 4,00 Seconden

Golfrichting (𝛽) 10 Graden

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 2,72 + 0,07 = 2,79 Meter

Maatgevende stormduur (𝑇𝑠𝑚) 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (𝑇𝑚) 4,00 Seconden

Uiteindelijk kan met deze parameters de hoogte van de achterliggende kering worden bepaald met behulp van PC-

overslag, waarbij een maximaal toelaatbaar overslagdebiet van 5 [l/m/s] geldt. Voor variant 2 dient in het noordelijk

pand de kruinhoogte van de achterliggende dijk minimaal 4,28 [m] hoog te zijn.

Page 103: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 103

VI.1.4 Resultaat berekening variant 3: Noordelijk pand

Page 104: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 104

Bijlage VII Variant 4: Noordelijk pand

VII.1 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 36,00

Bij variant vier worden doorgroeistenen aangebracht en doorgezet tot aan de kruin, de huidige bekleding en de

geometrie blijven behouden; zie Figuur 48.

Figuur 48: Geometrie voorliggende kering op kilometer 36,00

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 473 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 36,00 worden berekend.

Tabel 36: Parameters hydra-uitvoerpunt 473

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,65 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 2,33 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 5,01 Seconden

Golfrichting (β) 48 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 5,01 Seconden

In Figuur 42 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 49: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0.00

2.00

4.00

6.00

8.00

10.00

0.00 10.00 20.00 30.00 40.00 50.00 60.00 70.00 80.00

Doorgroeistenen

Noorse steen

Koperslakblokken

Page 105: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 105

VII.1.1 Resultaat berekening voorliggende kering op kilometer 36,00

Page 106: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 106

VII.2 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 35,60

Bij variant vier worden doorgroeistenen aangebracht en doorgezet tot aan de kruin, de huidige bekleding en de

geometrie blijven behouden; zie Figuur 43.

Figuur 50: Geometrie voorliggende kering op kilometer 35,60

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 474 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 35,60 worden berekend.

Tabel 37: Parameters hydra-uitvoerpunt 474

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,69 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 2,29 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,89 Seconden

Golfrichting (β) 49 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,89 Seconden

In Figuur 44 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 51: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0

2

4

6

8

10

-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20

Noorse steen

Basalt

Doorgroeistenen

Waterstand

Page 107: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 107

VII.2.1 Resultaat berekening voorliggende kering op kilometer 35,60

Page 108: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 108

VII.3 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 35,15

Bij variant vier worden doorgroeistenen aangebracht en doorgezet tot aan de kruin, de huidige bekleding en de

geometrie blijven behouden; zie Figuur 45 .

Figuur 52: Geometrie voorliggende kering op kilometer 35,15

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 476 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 35,15 worden berekend.

Tabel 38: Parameters hydra-uitvoerpunt 476

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,95 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,24 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,01 Seconden

Golfrichting (β) 13 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,01 Seconden

In Figuur 46 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 53: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0.00

1.00

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.00

9.00

0.00 10.00 20.00 30.00 40.00 50.00 60.00 70.00 80.00

Doorgroeistenen

Noorse steen

Koperslakblokken

Page 109: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 109

VII.3.1 Resultaat berekening voorliggende kering op kilometer 35,15

Page 110: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 110

VII.4 Bepaling hydraulische waarden in het tussenliggend gebied

VII.4.1 Waterstand

In de voorgaande paragrafen is het overslagdebiet bepaald per dwarsdoorsnede. Om tot een realistisch

overslagdebiet te komen, wordt er gerekend met het gemiddelde overslagdebiet.

Tabel 39: Samenvatting resultaten voorgaande berekeningen

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Huidige kruinhoogte [m]

Overslagdebiet [l/m/s]

36,00 473 8,50 11,18

35,60 474 8,04 23,06

35,15 476 7,72 17,32

De drie doorsnedes in Tabel 30 hebben een gemiddelde overslagdebiet van:

11,18 + 23,06 + 17,32

3= 17,19 [𝑙/𝑚/𝑠]

Het startpunt van het noordelijk pand is op kilometer 36,40 en deze sluit aan bij kilometer 34,95 op het zuidelijk

pand. De lengte van de voorliggende kering bij het noordelijk pand is dan: 36,40 − 34,95 = 1,45 [𝑘𝑚]. Er wordt

gerekend met een piek stormduur van vier uur, dit zijn 14.400 seconden. De totale hoeveelheid water dat tijdens deze

stormduur over de voorliggende kering gaat is dan:

17,19 ∗ 1450 ∗ 14400

1000= 358927 𝑚3

Tabel 40: Parameters berekening waterstand

Parameter Eenheid Waarde Eenheid

Gemiddelde overslagdebiet 𝑄𝑜𝑣𝑒𝑟𝑠𝑙𝑎𝑔 17,19 l/m/s

Piekduur storm 𝑇𝑠𝑡𝑜𝑟𝑚 14400 sec

Lengte voorliggende kering 𝐿𝑣𝑘 1450 M

Instromend volume water 𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 358927 m3

Oppervlakte 𝑂𝑝𝑝 280000 m2

De waterstand wordt berekend middels:

ℎ𝑤𝑎𝑡𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑 =𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒

𝑂𝑝𝑝

=358927

280.000= 1,28 [𝑚]

De totale waterstand in het tussenliggend gebied is de aanwezige waterstand inclusief de groei van de waterstand

door golfoverslag. De aanwezige waterstand wordt bepaald door het sluitpeil bij een waterstand van 1,75 [m + NAP],

waarbij het maaiveld in het tussenliggend gebied zit op 0,75 [m – NAP]. De totale waterstand in het tussenliggend

gebied is dan: 1,75 + 0,75 + 1,28 = 3,78 [𝑚].

Page 111: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 111

VII.4.2 Opwaaiing

Vervolgens is er bij een storm nog sprake van opwaaiing en golfgroei. De golfgroei heeft invloed op de golfhoogte en

de golfperiode, waarbij opwaaiing invloed heeft op de maatgevende waterstand. Allereerst zal de invloed van

opwaaiing worden bepaald middels onderstaande formule (TAW, 1989):

∆ℎ =𝛼 𝑢2𝐹 cos(𝜙)

𝑑

Waarbij geldt dat:

∆h = opwaaiing [m]

𝛼 = coëfficiënt (0,35 ∗ 10−6) [s2/m]

𝑢 = windsnelheid [m/s]

𝐹 = strijklengte [m]

𝜙 = hoek tussen de windrichting en de lengteas van het betrokken gebied [°]

𝑑 = waterdiepte [m]

De parameters windsnelheid, windrichting en strijklengte zijn inmiddels bepaald in bijlage V.4.2.

Vervolgens kan de opwaaiing in het gebied berekend worden:

∆ℎ =0,35 ∗ 10−6 ∗ 21,62 ∗ 1125 cos(10)

3,78= 0,05 [𝑚]

VII.4.3 Golfgroei

De golfgroei (golfhoogte en golfperiode) in ondiep water wordt berekend middels onderstaande formules: (TAW,

1989)

Golfhoogte:

𝐻1/3 = 0,283 (𝑢2

𝑔) tanh {0,530(

𝑔𝑑

𝑢2)0,75}

Golfperiode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (𝑢

𝑔) tanh {0,833 (

𝑔𝑑

𝑢2)0,375}

Waarbij geldt dat:

𝐻1/3 = gemiddelde hoogte van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [m]

𝑇1/3 = gemiddelde periode van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [s]

𝑢 = windsnelheid op 10 [m] hoogte [m/s]

𝑔 = valversnelling [m/s2]

𝑑 = waterdiepte [m]

De golfgroei in het tussenliggend gebied voor de hoogte is dan:

𝐻1/3 = 0,283 (21,62

9,81) tanh {0,530(

9,81 ∗ 3,78

21,62)0,75 } = 1,07 [𝑚]

En voor de periode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (21,6

9,81) tanh {0,833(

9,81 ∗ 3,78

21,62)0,375} = 5,17 [𝑠]

Page 112: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 112

Waarbij geldt dat:

𝑇𝑚 =𝑇1/3

1,15=

5,17

1,15= 4,50 [𝑠]

Dus met de parameters in Tabel 32 kan de kruinhoogte van de achterliggende dijk worden bepaald:

Tabel 41: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied

Parameter Waarde Eenheid

Significante golfhoogte (𝐻𝑚0) 1,07 Meter

Spectrale golfperiode (𝑇𝑚−1.0) 4,50 Seconden

Golfrichting (𝛽) 10 Graden

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 3,78 + 0,05 = 3,83 Meter

Maatgevende stormduur (𝑇𝑠𝑚) 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (𝑇𝑚) 4,50 Seconden

Uiteindelijk kan met deze parameters de hoogte van de achterliggende kering worden bepaald met behulp van PC-

overslag, waarbij een maximaal toelaatbaar overslagdebiet van 5 [l/m/s] geldt. Voor variant 4 dient in het noordelijk

pand de kruinhoogte van de achterliggende dijk minimaal 5,23 [m] hoog te zijn.

Page 113: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 113

VII.5 Resultaat berekening variant 4: Noordelijk pand

Page 114: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 114

Bijlage VIII Variant 1: Zuidelijk pand

VIII.1 Kilometer 34,75

Figuur 54: Gegevens uit oude bestekstekening (1968)

Figuur 55: Locatie dwarsdoorsnede op km 34,75

In Figuur 30 is te zien dat het dwarsprofiel tussen twee hydra-uitvoerpunten ligt en hiervan wordt de maatgevende

toegepast, namelijk hydra-uitvoerpunt 476.

Tabel 42: Parameters hydra-uitvoerpunt 476 (Deltares, 2016)

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,95 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,24 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,01 Seconden

Golfrichting (β) 13 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,01 Seconden

Page 115: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 115

Na intekening van de oude zeedijk (Figuur 56) is te zien dat de kruin van de oude zeedijk ligt op 5,94 [m + NAP]. De

huidige kruinhoogte zal naar verwachting door bodemdaling liggen op 5,74 [m + NAP]. De maatgevende waterstand

van hydra-uitvoerpunt 476 is 6,95 [m + NAP]. Dit wil zeggen dat er sprake is van overloop in plaats van golfoverslag.

Het water stroomt met een hoogte van 6,95 – 5,74 = 1,21 m over de kruin van de oude zeedijk.

Figuur 56: Variant 1 op kilometer 34,75 met het restprofiel van de oude zeedijk

VIII.1.1 Uitwerking berekening restprofiel als golfbreker

De overgedragen golfhoogte wordt middels onderstaande formules berekend (Memos, 2007):

𝐻𝑡 = 𝐾𝑡 ∗ 𝐻𝑖

𝐻𝑡 = 𝑔𝑜𝑙𝑓ℎ𝑜𝑜𝑔𝑡𝑒 𝑎𝑐ℎ𝑡𝑒𝑟 𝑟𝑒𝑠𝑡𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙/𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟;

𝐾𝑡 = 𝑇𝑟𝑎𝑛𝑠𝑚𝑖𝑠𝑠𝑖𝑒 − 𝑐𝑜ë𝑓𝑓𝑖𝑐𝑖𝑒𝑛𝑡;

𝐻𝑖 = 1,24 𝑚 (𝑀𝑎𝑎𝑡𝑔𝑒𝑣𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓ℎ𝑜𝑜𝑔𝑡𝑒).

Waarbij de transmissie-coëfficiënt berekend kan worden middels onderstaande formule (Rijksinstituut voor kust en

zee, 2004):

𝐾𝑡 =1

2(1 − sin (

𝜋

2

(ℎ𝑘

𝐻𝑖+ 𝛽)

𝛼))

Waarbij geldt dat:

−𝛼 − 𝛽 ≤ℎ𝑘

𝐻𝑖

≤ 𝛼 − 𝛽

Hierbij gelden voor de parameters 𝛼 en 𝛽 de volgende waarden:

Tabel 43: Parameters berekening transmissie-coëfficiënt (Rijksinstituut voor kust en zee, 2004)

Type havendam 𝜶 𝜷

Caisson 2,2 0,40

Verticale wand 1,8 0,10

(Golfbrekerachtige) dam (helling 1:1,5) 2,6 0,15

Gladde dichte dam met flauw talud (1:3 – 1:5) 2,4 0,4

Idem, maar met stortstenen kraagstuk 1,6 0,5

0.00

1.00

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.00

-50.00 -40.00 -30.00 -20.00 -10.00 0.00

Noorse steen

Basalt

Restprofiel

Waterstand

Page 116: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 116

Heel breed caisson (B>>𝐿𝑜,𝑝) 1,8 0,6

Met:

𝐻𝑘 = −1,21 𝑚 (𝑣𝑟𝑖𝑗𝑏𝑜𝑜𝑟𝑑);

𝛼 = 2,4 (𝑟𝑒𝑠𝑡𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 𝑏𝑒𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒 𝑢𝑖𝑡 𝑘𝑙𝑒𝑖 𝑚𝑒𝑡 𝑒𝑒𝑛 𝑡𝑎𝑙𝑢𝑑 𝑣𝑎𝑛 1: 3,75);

𝛽 = 0,4 (𝑟𝑒𝑠𝑡𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 𝑏𝑒𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒 𝑢𝑖𝑡 𝑘𝑙𝑒𝑖 𝑚𝑒𝑡 𝑒𝑒𝑛 𝑡𝑎𝑙𝑢𝑑 𝑣𝑎𝑛 1: 3,75).

Transmissie-coëfficiënt:

𝐾𝑡 =1

2(1 − sin (

𝜋

2

(−1,211,24

+ 0,4)

2,4)) = 0,503

Controle:

−2,4 − 0,4 ≤ −1,21

1,24≤ 2,4 − 0,4 → −2,8 ≤ −0,976 ≤ 2,0 𝑉𝑜𝑙𝑑𝑜𝑒𝑡!

De golfhoogte achter de dubbele dijk is dan als volgt:

𝐻𝑡 = 𝐾𝑡 ∗ 𝐻𝑖 = 0,500 ∗ 1,24 = 0,62 𝑚

Vervolgens dient de golfperiode bepaald te worden, dat geschiedt middels Figuur 32:

Figuur 57: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012)

Page 117: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 117

Eerst dient de ratio tussen het vrijboord en de golflengte bepaald worden, waarbij de golflengte is:

𝐿0 =𝑔

2𝜋𝑇0

2

Met:

𝐿0 = 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟;

𝑔 = 𝑣𝑎𝑙𝑣𝑒𝑟𝑠𝑛𝑒𝑙𝑙𝑖𝑛𝑔;

𝑇0 = 𝐺𝑜𝑙𝑓𝑝𝑒𝑟𝑖𝑜𝑑𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟.

𝐿0 =9,81

2𝜋∗ 4,012 = 25,1 [𝑚]

De ratio tussen het vrijboord en de golflengte is dan:

−𝑅𝑐

𝐿0

= −1,21

25,1= −0,05

Volgens Figuur 32 hoort bij de ratio van vrijboord en golflengte een coëfficiënt van 0,83 op de golfperiode. Daarbij

wordt de golfperiode achter het restprofiel:

4,01 ∗ 0,83 = 3,33 [𝑠𝑒𝑐]

Volgens Van der Meer (2000) voldoet deze reductie op de golfperiode wanneer de transmissiecoefficiënt ( 𝐾𝑡) groter

is dan 0,15, wat in dat geval zo is.

De gewijzigde hydraulische randvoorwaarden zijn dus als volgt:

𝐻𝑡 = 0,62 [𝑚]

𝑇𝑚 = 3,33 [𝑠]

Page 118: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 118

VIII.1.2 Resultaat berekening achterliggende kering doorsnede kilometer 34,75

Page 119: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 119

VIII.2 Kilometer 34,25

Figuur 58: Gegevens uit oude bestekstekening (1968)

Figuur 59: Locatie dwarsdoorsnede op kilometer 34,25

In Figuur 34 is te zien dat het dwarsprofiel tussen twee hydra-uitvoerpunten ligt en hiervan wordt de maatgevende

toegepast, namelijk hydra-uitvoerpunt 479.

Tabel 44: Parameters hydra-uitvoerpunt 479

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,80 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,85 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,33 Seconden

Golfrichting (β) 94 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,33 Seconden

Na intekening van de oude zeedijk (Figuur 60) is te zien dat de kruin van de oude zeedijk ligt op 6,02 [m + NAP]. De

huidige kruinhoogte zal naar verwachting door bodemdaling liggen op 5,82 [m + NAP] De maatgevende waterstand

Page 120: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 120

van hydra-uitvoerpunt 479 is 6,80 [m + NAP]. Dit wil zeggen dat er sprake is van overloop in plaats van golfoverslag.

Het water stroomt met een hoogte van 6,80 – 5,82 = 0,98 [m] over de kruin van de oude zeedijk.

Figuur 60: Variant 1 op kilometer 34,25 met restprofiel van de oude zeedijk

VIII.2.1 Uitwerking berekening restprofiel als golfbreker

Wat betreft de transmissie-coëfficiënt wordt dezelfde waarde gehanteerd als bij variant 1 op kilometer 34,75. Dit is

mogelijk omdat de verschillen in parameters de uitkomst nauwelijks beïnvloeden. Met een transmissie-coëfficiënt

van 𝐾𝑡 = 0,500, hoort een golfhoogte achter de dubbele dijk van:

𝐻𝑡 = 𝐻𝑖 ∗ 𝐾𝑡 = 1,85 ∗ 0,500 = 0,93 [𝑚]

Vervolgens dient de golfperiode bepaald te worden, dat geschiedt middels Figuur 36:

Figuur 61: Bepaling golfperiode (Carevic, 2012)

0

2

4

6

8

-30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5

Noorse steen

Basalt

Restprofiel

Waterstand

Page 121: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 121

Eerst dient de ratio tussen het vrijboord en de golflengte bepaald worden, waarbij de golflengte is:

𝐿0 =𝑔

2𝜋𝑇0

2

Met:

𝐿0 = 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟;

𝑔 = 𝑣𝑎𝑙𝑣𝑒𝑟𝑠𝑛𝑒𝑙𝑙𝑖𝑛𝑔;

𝑇0 = 𝐺𝑜𝑙𝑓𝑝𝑒𝑟𝑖𝑜𝑑𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑑𝑒 𝑔𝑜𝑙𝑓𝑏𝑟𝑒𝑘𝑒𝑟.

𝐿0 =9,81

2𝜋∗ 4,332 = 29,3 [𝑚]

De ratio tussen het vrijboord en de golflengte is dan:

−𝑅𝑐

𝐿0

= −0,98

29,3= −0,03

Volgens Figuur 32 hoort bij de ratio van vrijboord en golflengte een coëfficiënt van 0,75 op de golfperiode. Daarbij

wordt de golfperiode achter het restprofiel:

4,33 ∗ 0,75 = 3,25 [𝑠𝑒𝑐]

Volgens Van der Meer (2000) voldoet deze reductie op de golfperiode wanneer de transmissiecoefficiënt ( 𝐾𝑡) groter

is dan 0,15, wat in dat geval zo is.

De gewijzigde hydraulische randvoorwaarden zijn dus als volgt:

𝐻𝑡 = 0,93 𝑚

𝑇𝑚 = 3,25 𝑠𝑒𝑐

Page 122: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 122

VIII.2.2 Resultaat berekening achterliggende kering doorsnede kilometer 34,25

Page 123: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 123

Bijlage IX Variant 2: Zuidelijk pand

IX.1 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 34,75

Bij variant twee wordt de breuksteen (vol & zat gepenetreerd met beton) doorgezet tot aan de kruin, de huidige

bekleding en de geometrie blijven behouden; zie Figuur 62.

Figuur 62: Geometrie voorliggende kering op kilometer 34,75

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 476 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 34,75 worden berekend.

Tabel 45: Parameters hydra-uitvoerpunt 476

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,95 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,24 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,01 Seconden

Golfrichting (β) 13 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,01 Seconden

In Figuur 42 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 63: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0.00

1.00

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.00

9.00

30.00 40.00 50.00 60.00 70.00

Noorse steen

Basalt

Breuksteen (vol&zat)

Waterstand

Page 124: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 124

IX.1.1 Resultaat berekening op kilometer 34,75

Page 125: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 125

IX.2 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 34,25

Bij variant twee wordt de breuksteen (vol & zat gepenetreerd met beton) doorgezet tot aan de kruin, de huidige

bekleding en de geometrie blijven behouden; zie Figuur 43.

Figuur 64: Geometrie voorliggende kering op kilometer 34,25

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 479 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 34,25 worden berekend.

Tabel 46: Parameters hydra-uitvoerpunt 479

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,80 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,85 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,33 Seconden

Golfrichting (β) 94 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,33 Seconden

In Figuur 44 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 65: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20 30 40 50 60

Noorse steen

Basalt

Breuksteen (vol&zat)

Waterstand

Page 126: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 126

IX.2.1 Resultaat berekening op kilometer 34,25

Page 127: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 127

IX.3 Bepaling hydraulische waarden in het tussenliggend gebied

IX.3.1 Waterstand

In de voorgaande paragrafen is het overslagdebiet bepaald per dwarsdoorsnede. Om tot een realistisch

overslagdebiet te komen, wordt er gerekend met het gemiddelde overslagdebiet.

Tabel 47: Samenvatting resultaten voorgaande berekeningen

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Huidige kruinhoogte [m]

Overslagdebiet [l/m/s]

34,75 476 8,07 2,77

34,25 479 8,05 0,00

De drie doorsnedes in Tabel 30 hebben een gemiddelde overslagdebiet van:

2,77 + 0,00

2= 1,39 [𝑙/𝑚/𝑠]

Het startpunt van het zuidelijk pand is op kilometer 34.95 en eindigt op kilometer 33.90. De lengte van de

voorliggende kering bij het zuidelijk pand is dan: 34.95 − 33.90 = 1,05 [𝑘𝑚]. Er wordt gerekend met een piek

stormduur van vier uur, dit zijn 14.400 seconden. De totale hoeveelheid water dat tijdens deze stormduur over de

voorliggende kering gaat is dan:

1,39 ∗ 1050 ∗ 14400

1000= 21.000 𝑚3

Tabel 48: Parameters berekening waterstand

Parameter Eenheid Waarde Eenheid

Gemiddelde overslagdebiet 𝑄𝑜𝑣𝑒𝑟𝑠𝑙𝑎𝑔 1,39 l/m/s

Piekduur storm 𝑇𝑠𝑡𝑜𝑟𝑚 14400 sec

Lengte voorliggende kering 𝐿𝑣𝑘 1050 M

Instromend volume water 𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 21000 m3

Oppervlakte 𝑂𝑝𝑝 150000 m2

De waterstand wordt berekend middels:

ℎ𝑤𝑎𝑡𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑 =𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒

𝑂𝑝𝑝

=21000

150000= 0,14 [𝑚]

De totale waterstand in het tussenliggend gebied is de aanwezige waterstand inclusief de groei van de waterstand

door golfoverslag. De aanwezige waterstand wordt bepaald door het sluitpeil bij een waterstand van 1,75 [m + NAP],

waarbij het maaiveld in het tussenliggend gebied zit op 0,75 [m – NAP]. De totale waterstand in het tussenliggend

gebied is dan: 1,75 + 0,75 + 0,14 = 2,64 [𝑚]

Page 128: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 128

IX.3.2 Opwaaiing

Vervolgens is er bij een storm nog sprake van opwaaiing en golfgroei. De golfgroei heeft invloed op de golfhoogte en

de golfperiode, waarbij opwaaiing invloed heeft op de maatgevende waterstand. Allereerst zal de invloed van

opwaaiing worden bepaald middels onderstaande formule (TAW, 1989):

∆ℎ =𝛼 𝑢2𝐹 cos(𝜙)

𝑑

Waarbij geldt dat:

∆h = opwaaiing [m]

𝛼 = coëfficiënt (0,35 ∗ 10−6) [s2/m]

𝑢 = windsnelheid [m/s]

𝐹 = strijklengte [m]

𝜙 = hoek tussen de windrichting en de lengteas van het betrokken gebied [°]

𝑑 = waterdiepte [m]

De parameters windsnelheid en windrichting zijn inmiddels bepaald in bijlage V.4.2.

Figuur 66: Hoek windrichting en lengteas (links) en strijklengte (rechts)

Vervolgens kan de opwaaiing in het gebied berekend worden:

∆ℎ =0,35 ∗ 10−6 ∗ 21,62 ∗ 608 cos(10)

2,64= 0,04 [𝑚]

IX.3.3 Golfgroei

De golfgroei (golfhoogte en golfperiode) in ondiep water wordt berekend middels onderstaande formules: (TAW,

1989)

Golfhoogte:

𝐻1/3 = 0,283 (𝑢2

𝑔) tanh {0,530(

𝑔𝑑

𝑢2)0,75}

Golfperiode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (𝑢

𝑔) tanh {0,833 (

𝑔𝑑

𝑢2)0,375}

Page 129: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 129

Waarbij geldt dat:

𝐻1/3 = gemiddelde hoogte van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [m]

𝑇1/3 = gemiddelde periode van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [s]

𝑢 = windsnelheid op 10 [m] hoogte [m/s]

𝑔 = valversnelling [m/s2]

𝑑 = waterdiepte [m]

De golfgroei in het tussenliggend gebied voor de hoogte is dan:

𝐻1/3 = 0,283 (21,62

9,81) tanh {0,530(

9,81 ∗ 2,64

21,62)0,75 } = 0,81 [𝑚]

En voor de periode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (21,6

9,81) tanh {0,833(

9,81 ∗ 2,64

21,62)0,375} = 4,56 [𝑠]

Waarbij geldt dat:

𝑇𝑚 =𝑇1/3

1,15=

4,56

1,15= 3,96

Dus met de parameters in Tabel 32 kan de kruinhoogte van de achterliggende dijk worden bepaald:

Tabel 49: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied

Parameter Waarde Eenheid

Significante golfhoogte (𝐻𝑚0) 0,81 Meter

Spectrale golfperiode (𝑇𝑚−1.0) 3,96 Seconden

Golfrichting (𝛽) 10 Graden

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 2,64 + 0,04 = 2,68 Meter

Maatgevende stormduur (𝑇𝑠𝑚) 14400 Seconden

3.96Gemiddelde golfperiode (𝑇𝑚) 3,96 Seconden

Uiteindelijk kan met deze parameters de hoogte van de achterliggende kering worden bepaald met behulp van PC-

overslag, waarbij een maximaal toelaatbaar overslagdebiet van 5 [l/m/s] geldt. Voor variant 2 dient in het noordelijk

pand de kruinhoogte van de achterliggende dijk minimaal 4,19 [m] hoog te zijn.

Page 130: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 130

IX.4 Resultaat berekening variant 2: Noordelijk pand

Page 131: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 131

Bijlage X Variant 3: Zuidelijk pand

X.1 Bepaling hydraulische waarden in tussenliggend gebied

X.1.1 Waterstand

Bij de voorliggende dijk is er sprake van een toelaatbaar overslagdebiet van 5 [l/m/s] en om hieraan te voldoen heeft

Witteveen+Bos (2017) de kruinhoogte gezet op 8,36 [m + NAP]. Uit dezelfde berekening komen de verschillende

overslagdebieten per kilometrering naar voren, zie Tabel 50.

Tabel 50: Gemiddelde overslagdebiet

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Huidige kruinhoogte [m]

Overslagdebiet [l/m/s]

34,75 476 8,36 0,85

34,25 479 8,36 0,07

De drie doorsnedes in Tabel 33 hebben een gemiddelde overslagdebiet van:

0,85 + 0,07

2= 0,46 [𝑙/𝑚/𝑠]

Het startpunt van het zuidelijk pand is op kilometer 34.95 en eindigt op kilometer 33.90. De lengte van de

voorliggende kering bij het noordelijk pand is dan: 34.95 − 33.90 = 1,05 [𝑘𝑚]. Er wordt gerekend met een piek

stormduur van vier uur, dit zijn 14.400 seconden. De totale hoeveelheid water dat tijdens deze stormduur over de

voorliggende kering gaat is dan:

0,46 ∗ 1050 ∗ 14400

1000= 6955 𝑚3

Tabel 51: Parameters berekening waterstand

Parameter Eenheid Waarde Eenheid

Gemiddelde overslagdebiet 𝑄𝑜𝑣𝑒𝑟𝑠𝑙𝑎𝑔 0,46 l/m/s

Piekduur storm 𝑇𝑠𝑡𝑜𝑟𝑚 14400 sec

Lengte voorliggende kering 𝐿𝑣𝑘 1050 m

Instromend volume water 𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 6955 m3

Oppervlakte 𝑂𝑝𝑝 150000 m2

De waterstand wordt berekend middels:

ℎ𝑤𝑎𝑡𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑 =𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒

𝑂𝑝𝑝

=6955

150000= 0,05 [𝑚]

De totale waterstand in het tussenliggend gebied is de aanwezige waterstand inclusief de groei van de waterstand

door golfoverslag. De aanwezige waterstand wordt bepaald door het sluitpeil bij een waterstand van 1,75 [m + NAP],

waarbij het maaiveld in het tussenliggend gebied zit op 0,75 [m – NAP]. De totale waterstand in het tussenliggend

gebied is dan: 1,75 + 0,75 + 0,05 = 2,55 [𝑚]

Page 132: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 132

X.1.2 Opwaaiing

Vervolgens is er bij een storm nog sprake van opwaaiing en golfgroei. De golfgroei heeft invloed op de golfhoogte en

de golfperiode, waarbij opwaaiing invloed heeft op de maatgevende waterstand. Allereerst zal de invloed van

opwaaiing worden bepaald middels onderstaande formule (TAW, 1989):

∆ℎ =𝛼 𝑢2𝐹 cos(𝜙)

𝑑

Waarbij geldt dat:

∆h = opwaaiing [m]

𝛼 = coëfficiënt (0,35 ∗ 10−6) [s2/m]

𝑢 = windsnelheid [m/s]

𝐹 = strijklengte [m]

𝜙 = hoek tussen de windrichting en de lengteas van het betrokken gebied [°]

𝑑 = waterdiepte [m]

De parameters windsnelheid, windrichting en strijklengte zijn inmiddels bepaald in bijlage V.4.2.

Vervolgens kan de opwaaiing in het gebied berekend worden:

∆ℎ =0,35 ∗ 10−6 ∗ 21,62 ∗ 608 ∗ cos(10)

2,55= 0,04 [𝑚]

X.1.3 Golfgroei

De golfgroei (golfhoogte en golfperiode) in ondiep water wordt berekend middels onderstaande formules: (TAW,

1989)

Golfhoogte:

𝐻1/3 = 0,283 (𝑢2

𝑔) tanh {0,530(

𝑔𝑑

𝑢2)0,75}

Golfperiode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (𝑢

𝑔) tanh {0,833 (

𝑔𝑑

𝑢2)0,375}

Waarbij geldt dat:

𝐻1/3 = gemiddelde hoogte van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [m]

𝑇1/3 = gemiddelde periode van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [s]

𝑢 = windsnelheid op 10 [m] hoogte [m/s]

𝑔 = valversnelling [m/s2]

𝑑 = waterdiepte [m]

De golfgroei in het tussenliggend gebied voor de hoogte is dan:

𝐻1/3 = 0,283 (21,62

9,81) tanh {0,530(

9,81 ∗ 2,55

21,62)0,75 } = 0,79 [𝑚]

En voor de periode:

Page 133: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 133

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (21,6

9,81) tanh {0,833(

9,81 ∗ 2,55

21,62)0,375} = 4,50 [𝑠]

Waarbij geldt dat:

𝑇𝑚 =𝑇1/3

1,15=

4,50

1,15= 3,91 [𝑠]

Dus met de parameters in Tabel 32 kan de kruinhoogte van de achterliggende dijk worden bepaald:

Tabel 52: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied

Parameter Waarde Eenheid

Significante golfhoogte (𝐻𝑚0) 0,79 Meter

Spectrale golfperiode (𝑇𝑚−1.0) 3,91 Seconden

Golfrichting (𝛽) 10 Graden

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 2,55 + 0,04 = 2,59 Meter

Maatgevende stormduur (𝑇𝑠𝑚) 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (𝑇𝑚) 3,91 Seconden

Uiteindelijk kan met deze parameters de hoogte van de achterliggende kering worden bepaald met behulp van PC-

overslag, waarbij een maximaal toelaatbaar overslagdebiet van 5 [l/m/s] geldt. Voor variant 3 dient in het zuidelijk

pand de kruinhoogte van de achterliggende dijk minimaal 4,05 [m] hoog te zijn.

Page 134: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 134

X.2 Resultaat berekening variant 3: Zuidelijk pand

Page 135: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 135

Bijlage XI Variant 4: Zuidelijk pand

XI.1 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 34,75

Bij variant vier worden doorgroeistenen aangebracht en doorgezet tot aan de kruin, de huidige bekleding en de

geometrie blijven behouden; zie Figuur 48.

Figuur 67: Geometrie voorliggende kering op kilometer 34.75

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 476 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 34,75 worden berekend.

Tabel 53: Parameters hydra-uitvoerpunt 476

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,95 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,24 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,01 Seconden

Golfrichting (β) 13 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,01 Seconden

In Figuur 42 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 68: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0.00

2.00

4.00

6.00

8.00

10.00

30.00 40.00 50.00 60.00 70.00

Noorse steen

Basalt

Doorgroeistenen

Waterstand

Page 136: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 136

XI.1.1 Resultaat berekening voorliggende kering op kilometer 34,75

Page 137: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 137

XI.2 Overslagdebiet voorliggende kering op kilometer 34,25

Bij variant vier worden doorgroeistenen aangebracht en doorgezet tot aan de kruin, de huidige bekleding en de

geometrie blijven behouden; zie Figuur 43.

Figuur 69: Geometrie voorliggende kering op kilometer 34,25

Tesamen met deze geometrie en de parameters van hydra-uitvoerpunt 479 kan het totale overslagdebiet op

kilometer 35,60 worden berekend.

Tabel 54: Parameters hydra-uitvoerpunt 479

Parameter Waarde Eenheid

Waterstand (SWL) 6,80 Meter + NAP

Significante golfhoogte (Hm0) 1,85 Meter

Spectrale golfperiode (Tm1-0) 4,33 Seconden

Golfrichting (β) 94 Graden

Maatgevende stormduur 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (Tm) 4,33 Seconden

In Figuur 44 is een visualisatie gegeven van de waterstand, huidige geometrie en de 2%-golfoploopniveau.

Figuur 70: Visualisatie huidige geometrie, waterstand en 2%-golfoploopniveau

0.00

1.00

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

7.00

8.00

9.00

20.00 25.00 30.00 35.00 40.00 45.00 50.00 55.00 60.00

Noorse steen

Basalt

Doorgroeistenen

Waterstand

Page 138: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 138

XI.2.1 Resultaat berekening voorliggende kering op kilometer 34,25

Page 139: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 139

XI.3 Bepaling hydraulische waarden in het tussenliggend gebied

XI.3.1 Waterstand

In de voorgaande paragrafen is het overslagdebiet bepaald per dwarsdoorsnede. Om tot een realistisch

overslagdebiet te komen, wordt er gerekend met het gemiddelde overslagdebiet.

Tabel 55: Samenvatting resultaten voorgaande berekeningen

Kilometer Hydra-uitvoerpunt Huidige kruinhoogte [m]

Overslagdebiet [l/m/s]

34,75 476 8,07 6,47

34,25 479 8,05 0,03

De drie doorsnedes in Tabel 30 hebben een gemiddelde overslagdebiet van:

6,47 + 0,03

2= 3,25 [𝑙/𝑚/𝑠]

Het startpunt van het zuidelijk pand is op kilometer 34,95 en eindigt op kilometer 33,90. De lengte van de

voorliggende kering bij het noordelijk pand is dan: 34,95 − 33,90 = 1,05 [𝑘𝑚]. Er wordt gerekend met een piek

stormduur van vier uur, dit zijn 14.400 seconden. De totale hoeveelheid water dat tijdens deze stormduur over de

voorliggende kering gaat is dan:

3,25 ∗ 1050 ∗ 14400

1000= 49140 𝑚3

Tabel 56: Parameters berekening waterstand

Parameter Eenheid Waarde Eenheid

Gemiddelde overslagdebiet 𝑄𝑜𝑣𝑒𝑟𝑠𝑙𝑎𝑔 6,47 l/m/s

Piekduur storm 𝑇𝑠𝑡𝑜𝑟𝑚 14400 sec

Lengte voorliggende kering 𝐿𝑣𝑘 1050 M

Instromend volume water 𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 49140 m3

Oppervlakte 𝑂𝑝𝑝 150000 m2

De waterstand wordt berekend middels:

ℎ𝑤𝑎𝑡𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑 =𝑄𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒

𝑂𝑝𝑝

=49140

150000= 0,33 [𝑚]

De totale waterstand in het tussenliggend gebied is de aanwezige waterstand inclusief de groei van de waterstand

door golfoverslag. De aanwezige waterstand wordt bepaald door het sluitpeil bij een waterstand van 1,75 [m + NAP],

waarbij het maaiveld in het tussenliggend gebied zit op 0,75 [m – NAP]. De totale waterstand in het tussenliggend

gebied is dan: 1,75 + 0,75 + 0,33 = 2,83 [𝑚].

XI.3.2 Opwaaiing

Vervolgens is er bij een storm nog sprake van opwaaiing en golfgroei. De golfgroei heeft invloed op de golfhoogte en

de golfperiode, waarbij opwaaiing invloed heeft op de maatgevende waterstand. Allereerst zal de invloed van

opwaaiing worden bepaald middels onderstaande formule (TAW, 1989):

∆ℎ =𝛼 𝑢2𝐹 cos(𝜙)

𝑑

Page 140: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 140

Waarbij geldt dat:

∆h = opwaaiing [m]

𝛼 = coëfficiënt (0,35 ∗ 10−6) [s2/m]

𝑢 = windsnelheid [m/s]

𝐹 = strijklengte [m]

𝜙 = hoek tussen de windrichting en de lengteas van het betrokken gebied [°]

𝑑 = waterdiepte [m]

De parameters van de windsnelheid windrichting zijn bepaald in Bijlage V.4.2 en de strijklengte is bepaald in Bijlage

IX.3.2.

Vervolgens kan de opwaaiing in het gebied berekend worden:

∆ℎ =0,35 ∗ 10−6 ∗ 21,62 ∗ 608 ∗ cos(10)

2,83= 0,03 [𝑚]

XI.3.3 Golfgroei

De golfgroei (golfhoogte en golfperiode) in ondiep water wordt berekend middels onderstaande formules: (TAW,

1989)

Golfhoogte:

𝐻1/3 = 0,283 (𝑢2

𝑔) tanh {0,530(

𝑔𝑑

𝑢2)0,75}

Golfperiode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (𝑢

𝑔) tanh {0,833 (

𝑔𝑑

𝑢2)0,375}

Waarbij geldt dat:

𝐻1/3 = gemiddelde hoogte van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [m]

𝑇1/3 = gemiddelde periode van het hoogste derde deel van alle waargenomen golven [s]

𝑢 = windsnelheid op 10 [m] hoogte [m/s]

𝑔 = valversnelling [m/s2]

𝑑 = waterdiepte [m]

De golfgroei in het tussenliggend gebied voor de hoogte is dan:

𝐻1/3 = 0,283 (21,62

9,81) tanh {0,530(

9,81 ∗ 2,83

21,62)0,75 } = 0,86 [𝑚]

En voor de periode:

𝑇1/3 = 2,4𝜋 (21,6

9,81) tanh {0,833(

9,81 ∗ 2,83

21,62)0,375} = 4,67 [𝑠]

Waarbij geldt dat:

𝑇𝑚 =𝑇1/3

1,15=

4,67

1,15= 4,06 [𝑠]

Dus met de parameters in Tabel 32 kan de kruinhoogte van de achterliggende dijk worden bepaald:

Page 141: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 141

Tabel 57: Hydraulische parameters van tussenliggend gebied

Parameter Waarde Eenheid

Significante golfhoogte (𝐻𝑚0) 0,86 Meter

Spectrale golfperiode (𝑇𝑚−1.0) 4,06 Seconden

Golfrichting (𝛽) 10 Graden

Waterstand (𝑆𝑊𝐿) 2,83 + 0,03 = 2,86 Meter

Maatgevende stormduur (𝑇𝑠𝑚) 14400 Seconden

Gemiddelde golfperiode (𝑇𝑚) 4,06 Seconden

Uiteindelijk kan met deze parameters de hoogte van de achterliggende kering worden bepaald met behulp van PC-

overslag, waarbij een maximaal toelaatbaar overslagdebiet van 5 [l/m/s] geldt. Voor variant 2 dient in het noordelijk

pand de kruinhoogte van de achterliggende dijk minimaal [m] hoog te zijn.

Page 142: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 142

XI.4 Resultaat berekening variant 4: Zuidelijk pand

Page 143: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 143

Bijlage XII Berekening kosten

In deze bijlage is te raadplegen welke volumes en hierbij horende kosten de verschillende varianten opleveren.

XII.1 Kostenbepaling klei achterliggende dijk

Als eerst dient de volume grond bij de achterliggende dijk te worden bepaald voor de verschillende varianten. De

achterliggende dijk is ontworpen met een talud van 1:3. Daarnaast wordt uitgegaan van een kruinbreedte van 3,0 [m].

In Tabel 58 zijn alle berekende kruinhoogtes te zien.

Tabel 58: Kruinhoogtes van varianten 1 t/m 4

Noordelijk pand

Variant Kruinhoogte [m]

1: Restprofielbenadering 7,58

2: Optrekken breuksteenbekleding 4,21

3: Reguliere dijkverbetering 3,60

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 5,23

Zuidelijk pand

1: Restprofielbenadering 7,47

2: Optrekken breuksteenbekleding 3,44

3: Reguliere dijkverbetering 3,30

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 3,74

De volume van het grondlichaam van variant 1 t/m 4 wordt bepaald middels onderstaande formule:

𝐾𝑏 ∗ 𝐾ℎ + 𝑇𝑏 ∗ 𝐾ℎ

Met:

𝐾𝑏 = Kruinbreedte;

𝐾ℎ = Kruinhoogte;

𝑇𝑏 = Taludbreedte (met verhouding 1:3 geeft 𝑇𝑏 = 3 ∗ 𝐾ℎ)

Tabel 59: Volumes achterliggende dijk

Noordelijk pand

Variant m3/m1

1: Restprofielbenadering 195,1

2: Optrekken breuksteenbekleding 65,8

3: Reguliere dijkverbetering 49,7

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 97,7

Zuidelijk pand

1: Restprofielbenadering 189,8

2: Optrekken breuksteenbekleding 45,8

Page 144: WATERVEILIGHEID BIJ EEN DUBBELE DIJK - POV · Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 4 Samenvatting Naar aanleiding van de dijkverbetering tussen de Eemshaven en Delfzijl is

Waterveiligheid bij een dubbele dijk Pagina 144

3: Reguliere dijkverbetering 42,6

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 53,2

Het grondverzet van klei is geraamd op 15,- euro/m3, dit geeft het totaal bedrag grondverzet:

Tabel 60: Kostenraming achterliggende dijk

Noordelijk pand (lengte = 1450 [m])

Variant Euro

1: Restprofielbenadering 4.240.000,-

2: Optrekken breuksteenbekleding 1.430.000,-

3: Reguliere dijkverbetering 1.080.000,-

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 2.120.000,-

Zuidelijk pand (lengte = 1050 [m])

1: Restprofielbenadering 2.990.000,-

2: Optrekken breuksteenbekleding 720.000,-

3: Reguliere dijkverbetering 671.000,-

4: Optrekken bekleding met doorgroeistenen 838.000,-