Visie op Sectoren 2013 industrie

31
sectorupdate 2013 Interviews Trends & ontwikkelingen Sectorvisie visie op industrie

description

abnamro.nl/industrie Het sectorrapport Visie op Industrie biedt naast een macro-economische visie op Nederland, de visie van ABN AMRO en omschrijving van de branches die onderdeel uitmaken van de industrie sector. Daarmee kunt u uw onderneming spiegelen aan de trends en ontwikkelingen en de actuele branchecijfers.

Transcript of Visie op Sectoren 2013 industrie

Page 1: Visie op Sectoren 2013 industrie

sectorupdate 2013 ▶ Interviews ▶ Trends & ontwikkelingen ▶ Sectorvisie

visie opindustrie

Page 2: Visie op Sectoren 2013 industrie
Page 3: Visie op Sectoren 2013 industrie

Geachte relatie,

Voor u ligt Visie op Sectoren (VOS), de jaarlijkse dwarsdoorsnede van het

Nederlandse bedrijfsleven. Om uw bedrijf en business model echt te kunnen

begrijpen, verdiept ABN AMRO zich in uw sector. Het rapport geeft een schets

van de stand van zaken en de vooruitzichten van een groot aantal branches.

Zo kunt u een kijkje nemen achter de veelomvattende en daardoor soms

verhullende macro-economische cijfers. Bovendien biedt het de mogelijkheid

om na te gaan hoe uw onderneming het doet in vergelijking met

branchegenoten.

Die macro-economische cijfers laten zien dat Nederland te maken heeft met een periode van

conjuncturele zwakte. De eurozone heeft de afgelopen jaren onder vuur gelegen. En de Nederlandse

economie is in 2012 gekrompen. Het lijkt er niet op dat die krimp dit jaar zal plaatsmaken voor groei.

De sombere consument houdt zijn hand op de knip. Daarmee doet de Nederlandse economie het

slechter dan die van de ons omringende landen.

Gelukkig is dit niet het hele verhaal over de conjunctuur. De mondiale economische vooruitzichten

zijn beter dan een jaar geleden. Binnen de eurozone tekent zich een keer ten goede af. Dat is vooral

te danken aan ingrepen van de Europese Centrale Bank. De periode van hoge nood lijkt voorbij, al

blijft er reden voor bezorgdheid. Deze verbetering is goed nieuws, want vrijwel geen land is zo sterk

op het buitenland gericht als Nederland.

Bovendien zijn er meer lichtpunten in de Nederlandse economie. Onze economie wordt gevormd

door een bonte verzameling van marktpartijen: bedrijven, consumenten, overheden, et cetera. In veel

branches binnen de bedrijvensector zal de stemming onder ondernemers volgens dit rapport

verbeteren. Exporterende ondernemingen profiteren van de aantrekkende wereldhandel. In het

kielzog daarvan zullen bedrijfstakken als de transportsector en de groothandel herstel laten zien.

Andere sectoren, vooral de bouwsector, hebben in 2013 echter te maken met tegenwind.

Binnen de industrie gaan de ontwikkelingen snel. Afnemers eisen een steeds grotere invloed op

producten. Zij verlangen snelle levertijden en maatwerk in plaats van massaproductie uit China.

Nieuwe, innovatieve productietechnieken, zoals Additive Manufacturing (ook wel 3D-printing

genoemd), veroveren snel een plek op de werkvloer. Of het een Industriële Revolutie veroorzaakt is

nog de vraag. 3D-printen is geen wondermiddel, maar het geeft innovatieve bedrijven in Nederland

wel de kans om zich te onderscheiden van de massa.

Deze publicatie is geschreven voor u, ondernemers. Hoe Nederland presteert, hangt nauw samen

met hoe u presteert. Ondernemers staan vaak wat optimistischer in het leven dan de gemiddelde

Nederlander. Dat optimisme heeft Nederland nodig om op een bestendiger groeipad te komen. Met

kennis van uw sector helpen wij u graag uw plannen te realiseren.

Goede zaken gewenst!

Joop Wijn Lid Raad van Bestuur ABN AMRO

1visie op industrie

Page 4: Visie op Sectoren 2013 industrie

visie op industriesectorupdate 2013

2

Page 5: Visie op Sectoren 2013 industrie

4 6

10 12 14 16 18 20 22 24

26 28

Nederlandse economie

interviews

machine-industrie

metaalbewerkingsindustrie

producenten van metaalproducten

olie en gas toeleveranciers

rubber- en kunststofproductenindustrie

technische groothandel

verpakkingsmiddelenindustrie

wind en solar

leeswijzer

colofon

3visie op industrie

Page 6: Visie op Sectoren 2013 industrie

Nederlandse economie: licht herstel in loop van 2013

De Nederlandse economie is vorig jaar 1% procent gekrompen. Dat kan geheel worden toegeschreven aan lagere binnenlandse bestedingen. De uitvoer is verder toegenomen en heeft een sterkere terugval van de economie voorkomen. Ook voor 2013 wordt een krimp van de economie voorzien – met 0,5 tot 1%. En naar verwachting zijn wéér de binnenlandse bestedingen daar debet aan, terwijl de uitvoer verder groeit. We denken dat de economie in de loop van dit jaar weer voorzichtig wat groei zal laten zien. Dat herstel zet vermoedelijk door in 2014, waardoor de economische groei richting 1% kan gaan.

De economie is afgelopen jaar gekrompen. Het bruto binnenlands

product (bbp) nam af met gemiddeld 1,0%. In de eerste twee

kwartalen van het jaar liet de economie een heel lichte groei zien

ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Daarmee leek een eind

gekomen aan de recessie die was begonnen in het voorjaar van

2011. Maar in het tweede halfjaar kromp de economie opnieuw - en

sterk.

Economie in tweede helft 2012 weer gekrompen

-6

-3

0

3

6

1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 201160

75

90

105

120

bbp (% j-o-j; l.as)Economisch-sentimentindicator (r.as)

%

Bron: Thomson Reuters Datastream

Binnenlandse bestedingen nog onder drukDe binnenlandse bestedingen hebben de bbp-groei in de rode cij-

fers geduwd. De investeringen zijn (eind 2012) al zeven kwartalen

op rij gedaald en de particuliere consumptie zelfs al acht kwartalen.

Nadat de particuliere consumptieve bestedingen 1% waren ge-

daald in 2011, namen ze vorig jaar nog eens 1,4% af. De ‘hoofd-

schuldige’ aan deze daling is het reëel beschikbaar gezinsinkomen,

dat vorig jaar fors afnam - nog aanzienlijk méér dan de consumptie-

ve bestedingen. Deze stevige daling werd veroorzaakt door diverse

factoren. Zo stegen de lonen vorig jaar fors minder dan de prijzen:

reëel gingen de lonen omlaag. Verder drukten de bezuinigingen van

de overheid en hogere pensioenpremies de koopkracht. En ten

slotte daalde de werkgelegenheid. De consumptie werd bovendien

ontmoedigd door het lage consumentenvertrouwen en de zwakke

huizenmarkt.

Voor 2013 is het beeld nog niet veel beter. Het reëel beschikbaar

inkomen daalt opnieuw, door dezelfde factoren als in 2012. Wel lijkt

de daling van het reële loon wat lager uit te vallen. We verwachten

dat in de nog af te sluiten cao’s zal worden geprobeerd de btw-

verhoging deels te compenseren. Als gevolg van de (verdere)

inkomensdaling zal de consument opnieuw minder uitgeven. Maar

als het vertrouwen van de consument later in het jaar wat zou

herstellen, dankzij de voorzichtige verbetering van het internationale

economisch klimaat, kan de daling van de consumptie iets lager

uitvallen dan vorig jaar.

Ook de investeringen daalden vorig jaar. Dat is niet verrassend als

de productie van het bedrijfsleven krimpt. Die krimp zien we terug

in de mate waarin het machinepark in de industrie wordt benut: de

bezettingsgraad lag in het tweede halfjaar zo’n 2% lager dan in de

tweede helft van 2011. Dat is geen impuls om te investeren, zeker

niet bij de nog altijd onzekere vooruitzichten. Met het voorzichtige

herstel dat wij voorzien, zijn er aanvankelijk nog weinig prikkels om

te gaan investeren, al worden de perspectieven voor de export-

sector wel beter. Bovendien kan de verbetering van het internatio-

nale economisch beeld ook het vertrouwen van ‘binnenlandse’

ondernemers schragen. Aan de krimp van de bedrijfsinvesteringen

kan dan ook dit jaar een einde komen.

Uitvoer is en blijft groeimotor voor de economieDe uitvoer van goederen en diensten is vorig jaar gestegen met

3,3%. Na twee sterke kwartalen kwam de uitvoer in de zomer

weliswaar in een dip, maar daarna tekende zich weer herstel af. Dat

er een terugval optrad mag geen verrassing heten, wanneer wordt

bedacht dat maar liefst driekwart van de goederenuitvoer binnen de

4

Page 7: Visie op Sectoren 2013 industrie

EU blijft - een regio die vorig jaar een economische krimp kende van

0,3%. Tegen die achtergrond valt de Nederlandse exportprestatie

mee.

Wel merken we op dat de stijging van de uitvoer wordt geflatteerd

door de wederuitvoer (producten die worden ingevoerd door een

Nederlandse partij en weer worden uitgevoerd zonder dat ze een

noemenswaardige bewerking hebben ondergaan). De uitvoer van

binnenslands gefabriceerde goederen deed het vorig jaar minder

goed. Deze nam toe met een schamele 0,5%, terwijl de weder-

uitvoer met 7% steeg.

Dit jaar kan dat beeld dankzij de aantrekkende wereldhandel ver-

beteren: de binnenslands geproduceerde uitvoer kan weer wat

meer toenemen. Enkele indicatoren wezen in de eerste maanden

van 2013 op een aanhoudende groei van de uitvoer. Bovendien blijkt

uit diverse internationale ranglijsten dat de Nederlandse concurren-

tiepositie goed is. Dat betekent dat ons land goed in staat zou

moeten zijn om te profiteren van de aantrekkende wereldhandel.

We voorzien daarom een oplopende exportgroei.

Huizenmarkt beweegt nog nietDe woningmarkt heeft opnieuw een mager jaar achter de rug. Het

aantal transacties daalde in 2012 voor het zesde jaar op rij. Aanvan-

kelijk zal het transactievolume nog verder afnemen, onder invloed

van de minder gunstige fiscale behandeling van de eigen woning.

Ook de krappere hypotheeknormen van het Nibud spelen een rol.

Bovendien zijn de banken terughoudend bij de kredietverlening.

Een belangrijke factor voor een herstel van de woningmarkt vormt

de betaalbaarheid. Die verbetert door de lage rente en vooral door

de daling van de huizenprijzen. De betaalbaarheid beweegt door de

gedaalde prijzen geleidelijk weer richting het historisch gemiddelde.

De voorzichtige kredietverlening, de nog fragiele economie en de

minder gunstige fiscale voorwaarden voor eigen woningbezit

houden voorlopig een rem op de markt voor koopwoningen. Maar

de bodem komt in zicht door de verbeterde betaalbaarheid. Een

andere reden dat de markt kan stabiliseren, is de ontwikkeling van

de woningvoorraad. Die wordt door de achterblijvende woningbouw

steeds krapper. In 2014 verwachten wij daarom een lichte stijging

van het aantal transacties.

Gemiddelde groei in 2013 nog negatief - volgend jaar weer positiefAl met al krimpt de economie dit jaar gemiddeld opnieuw - met

naar schatting 0,5 tot 1%. Dit negatieve cijfer is overigens groten-

deels toe te schrijven aan de negatieve doorwerking van de forse

krimp in de tweede helft van 2012. In de loop van 2013 kan dankzij

de uitvoer herstel optreden. Dat wordt echter afgeremd door de

omvangrijke ombuigingen van de overheid. De economie heeft dus

twee gezichten: de binnenlandse bestedingen krimpen, de uitvoer

groeit. Sectoren die meer op het buitenland georiënteerd zijn,

zullen beter presteren dan sectoren die (vooral) op de binnenlandse

markt actief zijn.

Dankzij de voorzichtige conjuncturele opleving kan de economie

met wat meer vaart 2014 binnengaan. In dat jaar kan de groei rich-

ting 1% gaan. De werkloosheid, die doorgaans naijlt bij de ontwik-

keling van de productie, zal echter nog enige tijd blijven oplopen.

Uitvoer groeit verder

-20

-10

0

10

20

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 201230

40

50

60

70

Uitvoer goederen (% j-o-j; l.as)PMI exportorders (index; r.as)

%

Bron: CBS, Markit NEVI

Inflatie kan licht dalenDe inflatie liep eind 2012 snel op richting 3%, door de verhoging

van de btw in oktober. Begin 2013 liep de inflatie nog iets verder

op, door onder meer de verhoging van enkele andere belasting-

tarieven. Zonder het effect van die belastingverhogingen was het

inflatiecijfer in de eerste maanden slechts 1,6%. In de loop van

het jaar kan de inflatie wat afnemen, doordat het opwaartse effect

van de eerdere energieprijsstijgingen afneemt en door de zwakke

conjunctuur. Bovendien valt in het najaar het effect van de

btw-stijging weg uit het inflatiecijfer.

Risico’sWat zijn nu de risico’s bij ons scenario? De kans op tegenvallers lijkt

wat groter dan die op meevallers. Wij gaan ervan uit dat de

(systeem-)risico’s rond de staatsschuldencrisis, dankzij diverse

maatregelen, zoveel zijn verminderd dat nieuwe, serieuze onrust op

de financiële markten kan uitblijven en het vertrouwen in de

economie geleidelijk kan verbeteren. Maar echt beteugeld is de

crisis niet. Dat bleek in maart met Cyprus. De gevolgen van het

‘geval Cyprus’ lijken mee te vallen. Maar dat betrof slechts een klein

land. Verder moet het economisch herstel in de eurozone, dat wij in

de loop van dit jaar voorzien, op gang komen door de aantrekkende

wereldeconomie. Als die opleving echter stagneert, blijft ook het

herstel hier dit jaar uit. Ook is denkbaar dat het drukkend effect dat

de ombuigingen van de overheid hebben op de groei, forser uitvalt.

Aan de andere kant moet ook worden gezegd dat als het mondiale

herstel daad-werkelijk doorzet, dit (tijdelijk) wat sneller kan gaan dan

verwacht. Op- en neergaande bewegingen na omslagen van de

conjunctuur worden nogal eens onderschat.

5visie op Nederland

Page 8: Visie op Sectoren 2013 industrie

Jack Heijer, CEO van Heijcon:

‘3D-printen levert ons veel nieuwe omzet op’

Jack Heijer: ‘De Nederlandse industrie maakt nog niet optimaal

gebruik van de fabricagemogelijkheden die 3D-printen biedt. Dat

zal snel veranderen, zeg ik gezien onze ervaringen met deze rela-

tief nieuwe productietechniek. Heijcon, van oorsprong een me-

taalbewerkingsbedrijf, startte in 1997.

Onze eerste industriële 3D-printer, een Projet 3000, kocht ik in

2009, midden in de crisis. Er staan vijf van deze printers in Neder-

land en je kunt er zeer gedetailleerde kunststof producten mee

printen. We werken voor derden, zowel bedrijven als particulieren.

Op dit moment printen we alleen nog in kunststof, de wens is om

ook in metaal te gaan printen.

Het 3D-printen heeft me omzetgroei opgeleverd, terwijl onze me-

taalsector in deze crisistijden hard getroffen is. Ik ben blij dat ik

met 3D-printtechnologie in aanraking ben gekomen. In 2012

hebben we 30 procent van de omzet met 3D-printen gerealiseerd.

Vanaf september 2012 zien we de activiteiten met Additive Manu-

facturing in de markt snel toenemen. Ik denk dat bedrijven die

deze nieuwe technologie gaan omarmen, later dankbaar zullen zijn

dat ze de stap genomen hebben.

We printen regelmatig duizenden producten in de week, stuk voor

stuk verschillend van elkaar. Met conventionele technieken is dat

bijna onmogelijk. Een ander voorbeeld van wat we kunnen: een

kunststof model printen, daar een siliconen mal van maken, waar-

mee we een kleine serie kunnen gieten. Zo kun je, voor een be-

taalbare prijs, bijvoorbeeld oude onderdelen namaken voor oldti-

mers.

Eigen producten ontwikkelen we niet, maar anderen assisteren

we daar wel bij. Het mooiste van Additive Manufacturing is dat je

tijdens het ontwerpen geen concessies hoeft te doen aan de

complexiteit van het product. Een ingewikkelde vorm beïnvloedt

de kostprijs nauwelijks. Dat gaat producten opleveren, waarvan

we nu nog niet eens kunnen dromen.’

6

Vier korte interviews over 3D-printen, oftewel Additive Manufacturing. Een techniek die de industriële toekomst verandert. Richard van de Vrie, CEO van LUXeXceL, laat zien waartoe 3D-printen kan leiden: minder verspilling en snellere marktintroducties. Jack Heijer, CEO van Heijcon, heeft met 3D-printing zijn omzet een boost weten te geven. Krista Polle, business developer TNO, vertelt dat haar organisatie Additive Manufacturing grote prioriteit heeft gegeven, met een ambitieus onderzoek- en ontwikkelprogramma. David Kemps, sector banker Industrie bij ABN AMRO, ziet het potentieel en denkt mee over de nieuwe mogelijkheden voor de Nederlandse maakindustrie. Zo wordt er gekeken naar nieuwe interessante leaseconstructies, waarmee optimaal gebruik kan worden gemaakt van fiscale regelingen.

Page 9: Visie op Sectoren 2013 industrie

Richard van de Vrie, CEO van LUXeXceL:

‘We produceren al grotevolumes met 3D-printing’

Richard van de Vrie: ‘Additive Manufacturing ontketent een Derde

Industriële Revolutie. In 2050 doet de wereld, denk ik, vijftig

procent van de industriële productie met 3D-printing. Het is een

onontkoombare techniek: bedrijven moeten steeds sneller inspelen

op razendsnel veranderende markten. Met Additive Manufacturing

kun je, vergeleken met traditionele technieken als spuitgieten, veel

sneller en goedkoper een nieuw product ontwikkelen en op de

markt zetten. 3D-printing wordt tot nu toe vooral ingezet om sneller

en goedkoper prototypes te maken. Dat óók grotere

serieproducties mogelijk zijn, bewijst LUXeXceL. Vanaf midden

2012 printen we optische lens-elementen voor LED-verlichting, in

series variërend van 1.000 tot 10.000 stuks. We gebruiken

grootformaat digitale printers, oorspronkelijk ontwikkeld voor de

grafische industrie. Die 2D-machines modificeerden we zó dat ze

met UV-licht polymeerdruppels verharden en 3D-lensstructuren

opbouwen, rechtstreeks uit een CAD-file. De producten komen er

volkomen glad uit. Nabewerking is, anders dan bij 3D-printers die

laagje op laagje printen, overbodig. Een dure matrijs? Ook niet

nodig. 3D-printing wereldautoriteit Terry Wohlers roemt onze

Printoptical Technolgy.

Terecht. Met de traditionele spuitgiettechnieken vergt de

ontwikkeling van een nieuw lens-element erg veel

voorinvesteringen en tijd (een jaar). Bij ons is het een kwestie van

dagen voordat we de eerste lens printen. De productie kan daarna

meteen starten. Cruciale tijdwinst: zo ongeveer ieder jaar komt er

een nieuwe LED-lichtbron op de markt. Omdat de oude lens-

elementen daarvoor meestal niet geschikt zijn, is het nu, met de

conventionele productiemethode, onvermijdelijk dat soms hele

voorraden lens-elementen plus spuitgietmatrijzen bij het vuil gezet

worden. Een waanzinnige verspilling. De torenhoge

ontwikkelingskosten van een nieuw lens-element, kan een fabrikant

alleen terugverdienen met massaproductie. Dat speelt geen enkele

rol bij 3D-printing. En dat scheelt een berg kosten. We verwachten

een mondiale doorbraak van ons bedrijf en hebben goede patent-

advocaten om ons heen.’

7interviews

Page 10: Visie op Sectoren 2013 industrie

Krista Polle, business developer bij TNO:

‘Additive Manufacturing belangrijk voor Nederlandse maakindustrie’

Krista Polle: ‘TNO vindt Additive Manufacturing een uiterst

belangrijk onderzoeksgebied, en investeert er daarom significant

in. Wil je als Nederlandse maakindustrie competitief blijven, dan

moet je je zeker in de potentie van 3D-printing verdiepen. Op

termijn zal de technologie zich ontwikkelen tot een volwassen

productietechnologie, naast bestaande productietechnieken.

Zover zijn we vandaag nog niet, maar daar wordt, mede door TNO,

hard aan gewerkt. Ik werk er vijf jaar als business developer op

het terrein van Additive Manufacturing, oftewel 3D-printing.

Het is de kerntaak van TNO om de concurrentiekracht van het

Nederlands bedrijfsleven te versterken. Daarom willen we

stimuleren dat de industrialisatieslag van 3D-printing er echt komt.

Deze ontwikkelstap zetten we zeer bewust samen met partners

in de waardeketen. Wij brengen ze aan tafel om gezamenlijk te

werken aan ontwikkeling van materialen, processen en

equipment. We focussen daarbij op: hightech, hoog-precisie en

hoog-complexe toepassingsgebieden.

Eén van de grote voordelen van 3D-printing is de vrijheid in

vormgeving van producten en onderdelen. Door functies te

integreren, vermindert de noodzaak tot assemblage. Door gebruik

te maken van holle structuren, kan veel gewicht worden bespaard.

Er zijn goede voorbeelden van toepassingen. Maar de moeilijkheid

is, dat het een andere manier van denken vraagt om bij het

ontwerpen de nieuwe vrijheid volledig te benutten. Er moeten

nog stevige stappen gezet worden om deze paradigma-shift in

opleidingen te integreren. Als méér studenten, die nu nog

voornamelijk leren denken vanuit de conventionele technieken,

enthousiast raken over de nieuwe mogelijkheden van 3D-printing,

zullen steeds meer wezenlijk andere producten gecreëerd

worden. Gelukkig dringt dit besef in het onderwijs steeds dieper

door. TNO werkt nu samen met het HBO om de aanwezige kennis

in de opleidingen te verankeren. Met die kennisborging zetten we

een belangrijke stap.’

8

Page 11: Visie op Sectoren 2013 industrie

David Kemps, Sector Banker industrie:

‘Maatwerk door 3D-printing’

David Kemps: ‘De eindklant eist - en krijgt - een steeds grotere

invloed op producten. Nu weten fabrikanten vaak niet goed hoe groot

de vraag naar hun producten is. Dat verandert als in de toekomst de

productie meer wordt aangepast aan specifieke klantwensen. Dat

impliceert een industrie die geen massa’s produceert, maar

klantspecifiek massamaatwerk.

Deze ontwikkeling is als eerste zichtbaar in de consumentenmarkt.

Eenvoudige producten, zoals sieraden en iPhone-hoesjes, kunnen

consumenten zelf thuis maken, met 3D-printers die tegenwoordig

niet meer dan duizend euro kosten. Zie het verkoopsucces van

goedkope, op de consument gerichte 3D-printers van het

Nederlandse merk Ultimaker of de Cube van 3D Systems.

In het zakelijke segment loopt de medische sector voorop bij het

inzetten van de techniek: de helft van de gehoorapparaten en veel

gebitelementen worden, helemaal op maat, geprint met Additive

Manufacturing. Zelfs schedelimplantaten worden al geprint.

In de business-to-business is de adoptiesnelheid van de techniek nog

niet erg hoog: in 2012 zijn er wereldwijd slechts 15.000 industriële

systemen voor 3D-printen verkocht. De aanschafprijs is nog hoog, de

productiesnelheid is relatief laag, en lang niet alle materialen zijn

geschikt. Dat wordt anders. Additive Manufacturing autoriteit Terry

Wohlers voorspelt een jaarlijkse groei van 30%, zodat we voor 2015

over een markt van 3,7 miljard dollar voor geprinte producten praten.

In mijn rapport Co-creatie & 3D-printing: Hype, Haarlemmer olie of

Harde waardecreatie? noem ik Additive Manufacturing een game

changer voor de industrie. ABN AMRO ziet dat de printtechnieken in

rap tempo verbeteren en de mogelijkheden voor industriële

toepassingen snel toenemen. 3D-printen is geen wondermiddel,

maar het biedt innovatieve bedrijven kansen zich te onderscheiden

van de massa. Het beïnvloedt het maakproces én de hele manier van

denken van ontwerpers.

Ik zie voor de Nederlandse maakindustrie drie redenen om zich te

verdiepen in deze nieuwe productietechniek.

Een. 3D-printen biedt bedrijven kansen zich voor te bereiden op de

toekomst. Denk aan holle, gekromde metalen onderdelen, die lichter,

sterker en beter koelbaar zijn dan massieve producten, maar die met

conventionele freestechnieken onmaakbaar zijn. Revolutionaire

productontwerpen zullen niet lang op zich laten wachten. In de

constructie van chip-producerende machines loopt ASML nu aan

tegen de grenzen van wat conventionele techniek vermag.

3D-printen maakt voor ASML een nieuwe, gedroomde generatie

wafersteppers mogelijk.

Twee. Additive Manufacturing bespaart veel afval, en dus onkosten.

Nu verwijderen we materiaal tijdens de productie. Bij Additive

Manufacturing wordt alleen materiaal toegevoegd. Ook het aantal

transportbewegingen neemt af: (bulk)vervoer van grondstof is veel

efficiënter en duurzamer dan gereed product.

Drie. Als vraag en productie perfect op elkaar aansluiten, zijn

voorraden overbodig. Met Additive Manufacturing hoeven nooit meer

producten (of onderdelen daarvan) regelrecht bij de vuilnis te

belanden zonder ooit een consument gezien te hebben. De Dikke

van Dale kan het lemma winkeldochter schrappen.’

9interviews

Page 12: Visie op Sectoren 2013 industrie

Onderscheid door duurzame innovatie, flexibiliteit en oplossend vermogen

Lange doorlooptijden zorgen pas in 2014 voor duidelijke omzetgroei

Nieuwe orders en innovatie door sectoroverschrijdende samenwerking

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De machine-industrie omvat bedrijven die zich bezighouden met de

productie van algemene producten zoals pompen, hijs- en

hefwerktuigen, verpakkingsmachines, metaalbewerkingmachines,

interne transportwerktuigen en koeltechnische apparaten. Daarnaast

worden er machines geproduceerd voor specifieke branches, zoals de

voedingsmiddelenindustrie en de halfgeleiderindustrie. Tot de

machine-industrie behoren ook de toeleveranciers van modules en

systemen. In aantal overheerst deze laatste groep binnen de branche.

Hieronder zitten relatief veel kleine en middelgrote bedrijven.

Binnen de machine-industrie hebben diverse ondernemingen zich

ontwikkeld tot belangrijke spelers op de wereldmarkt. Zij onderscheiden

zich door innovatiekracht, flexibiliteit en het vermogen om met

afnemers mee te denken. ‘Total cost of ownership’ van de afnemer

vormt voor hen een belangrijk uitgangspunt bij de product-

ontwikkeling. Hierbij gaat het om productiviteitsverhoging, afval-

reductie, kortere instel- en omsteltijden, energiezuinigheid (hybride

machines) en onderhoudsvermindering. Vanwege de globalisering, is

er mondiaal sprake van prijsdruk. Daarbij komt dat machinebouwers uit

opkomende markten, vooral China, flinke sprongen maken op techno-

logisch gebied en ook meer de exportmarkt betreden. De machine-

industrie staat daarom voor de uitdaging om de internationale

concurrentie niet alleen qua innovatie voor te blijven, maar ook wat

betreft de prijs-kwaliteitverhouding. Hiertoe richten de fabrikanten van

machines zich in toenemende mate op ontwikkeling en engineering

van strategische machinedelen, eindassemblage en marketing.

Productie van standaardonderdelen wordt uitbesteed en bij complexe

onderdelen en besturingssoftware trekt men op met gespecialiseerde

toeleveranciers, ook op het gebied van R&D. De toeleveranciers

specialiseren zich op producten en processen waarin zij uitblinken.

Onverwacht heeft de machine-industrie de omzet sterk zien afnemen

in 2012. Door de langdurige economische crisis, vooral in Europa, was

er mondiaal sprake van een grote terughoudendheid in het doen van

investeringen.

De verwachting is dat de mondiale economie een meer bestendig

herstel gaat vertonen. Hierdoor neemt de investeringsbehoefte toe

en trekken de orders in de machine-industrie het komende jaar aan.

Volgens ABN AMRO wordt de impact op de afzet en omzet pas in 2014

duidelijk merkbaar vanwege de relatief lange doorlooptijden. Voor 2013

wordt met een beperkte toename van de afzet rekening gehouden.

Vanwege herbevoorrading neemt de productie dit jaar meer toe dan de

afzet. Het herstel van de orderontwikkeling wordt vooral gestimuleerd

door de relatief sterke economische ontwikkeling in opkomende

markten, zoals Azië, Latijns-Amerika en Turkije. ABN AMRO is van

mening dat door meer samenwerking in de keten winsten zijn te

behalen op innovatief en kostengebied. Ketenoptimalisatie is hierbij het

doel. Hierbij zullen de kernwaardes innovatiekracht, flexibiliteit,

productiviteit en oplossend vermogen leidend moeten blijven.

Daarnaast breekt ABN AMRO een lans voor meer samenwerking

tussen de machine-industrie en andere sectoren. Zo heeft de bank

onderzocht hoe drie topsectoren, te weten High Tech Systems &

Materials, Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen hun sterktes

zouden kunnen combineren (Rapport Hightech Agrosystems, oktober

2012). De conclusie was, dat sectoroverschrijdende samenwerking niet

eenvoudig is, maar toch zeer zinvol; en dat het leidt tot meer omzet,

minder volatiliteit en hogere marges.

Aantal bedrijven 1 - 50 werknemers: 2.625

Aantal bedrijven 50 - 100 werknemers: 175

Aantal bedrijven > 100 werknemers: 145

Omzet: EUR 23 mrd

Omzet in buitenland: 70%

Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’

www.metaalunie.nlwww.fpt-online.nlwww.vimag.nlwww.nevat.nl

machine-industrie

10

Page 13: Visie op Sectoren 2013 industrie

-30

-20

-10

0

10

20

30

40

2008 2009 2010 2011 2012

groe

i j-o

-j, in

%

omzet totaal omzet buitenland

Bedrijfsresultaat

Afschrijvingen

Arbeidskosten

Kosten van de omzet

19%

68%

9%

4%

-25 -20 -15 -10 -5 0 5

10 15 20 25 30

2008 2009 2010 2011 2012

groe

i in

% (j

-o-j)

Productie Orders

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2000 2005 2010 2011 2012 Rest Azië

Noord AmerikaOost Europa

West Europa

Ook export in mineur

Bedrijfsresultaat in euro´s daalde

Productie daalde in 2012

Exportbelang van Azië krimpt

Bron: CBS

Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau

Bron: CBS

Bron: CBS

▶ Na de grote recessie herstelde de omzet van deze branche zich

fors in 2010 en 2011. In 2012 liet de omzet onverwacht een sterke

terugslag zien. De aanhoudende onzekerheid over vooral de

Europese economie leidde mondiaal tot een grote terughoudend-

heid in het doen van investeringen.

▶ Terwijl in de jaren daarvoor de export het beter deed dan de

binnenlandse omzet, liet de export in 2012 meer krimp zien dan de

omzet in het binnenland. Opvallend hierbij was dat marktgebieden

buiten Europa, vooral Azië en de VS, sterker terugvielen dan de

Europese markt.

▶ In vergelijking met de producenten van metaalproducten en de

metaalbewerkingsindustrie is deze branche minder afhankelijk van

de prijsontwikkeling op de grondstoffenmarkt.

▶ Het bedrijfsresultaat in procenten van de omzet oogt fraai

vergeleken met het resultaat in vele andere industriële branches.

Bedacht moet echter worden, dat het resultaat uit gewone

bedrijfsuitoefening in euro´s gemeten in 2012 een forse veer

moest laten als gevolg van de sterke omzetdaling.

▶ Na een groeispurt in 2010 nam de groei van de productie in de

jaren daarna af. In 2012 daalde de productie zelfs.

▶ De dalende orderontvangsten in het jaar daarvoor, vooral als gevolg

van de eurocrisis, vormden hiervoor al een voorbode. De productie

loopt namelijk traditioneel achter op de orderontvangsten.

▶ De omzet van de machine-industrie wordt voor ongeveer 70% door

de export bepaald. West-Europa, Azië en Noord-Amerika vormen

de belangrijkste exportregio´s voor machines. Het aandeel van Azië

komt ver boven de 20% uit. Dat is in vergelijking met andere

industriële producten uitzonderlijk hoog.

▶ Sinds 2000 is het aandeel van West-Europa in de export van

machines gedaald, terwijl vooral het belang van Azië fors is

gegroeid. De laatste jaren vertoont het aandeel van Azië een krimp

door de afkoelende economie en nieuwe toetreders in regio.

11machine-industrie

Page 14: Visie op Sectoren 2013 industrie

Omzet daalde in 2012

Verhogen van financiële weerbaarheid nodig

Optimalisatie productie- en toeleveringsprocessen essentieel

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De metaalbewerkingsindustrie omvat een breed scala aan activiteiten

zoals smeden, persen, snijden, verspanen, buigen, profielwalsen,

stampen, oppervlaktebehandeling, lassen en slijpen. Geleidelijk doet

ook Additive Manufacturing oftewel 3D-printen zijn intrede in deze

branche. Er bestaat een grote diversiteit aan ondernemingen, gelet op

de aard van de werkzaamheden. Het overgrote deel van de bedrijven

behoort tot het MKB; slechts 3,5% van de bedrijven heeft 50 of meer

werknemers in dienst. Er zijn twee typen metaalbewerkers te

onderscheiden: loonwerkers en bedrijven die op contractbasis werken.

De metaalbewerkingsindustrie is meer dan gemiddeld op de binnen-

landse markt gericht. Minder dan 30% van de productie wordt

geëxporteerd. Duitsland met zijn auto- en machine-industrie vormt de

belangrijkste exportbestemming. Omdat de mondiale concurrentie

intenser wordt, is een focus op productiviteitsverbetering en lage

kosten essentieel. Kosten worden bespaard door dunbemande

productie, waarbij automatisering en robotisering een grote rol spelen.

Bijkomende voordelen hiervan zijn het leveren van een constante

kwaliteit en het ondervangen van het tekort aan technisch personeel.

Niet alleen de kosten maar ook de klanten en productinnovatie zijn

meer centraal komen te staan. Alleen daarmee handhaaft de branche

zich op de mondiale markt. Richting afnemers wordt gewerkt met

kortere levertijden, een hogere bestelfrequentie en kleinere order-

groottes. Sommige ondernemers nemen taken van afnemers over

(ontzorgen), ontwikkelen samen met de afnemer producten, spelen in

op processen bij de afnemer of dragen bij aan efficiencyverbeteringen

in de keten. Dit leidt tot meer samenwerking met leveranciers en

opdrachtgevers. Continue productverbetering en innovatie hebben

geleid tot bedrijven die met recht als ‘hightech’ kunnen worden

bestempeld. Echter, sinds de grote recessie heeft de branche alleen in

2011 een substantiële omzetgroei gerealiseerd. Ook in 2012 is de

omzet gedaald. Door de langdurig stagnerende economie is het

financiële weerstandsvermogen bij menig bedrijf flink aangetast.

De verwachting is dat geleidelijk aan de economie in de eurozone een

meer bestendig herstel laat zien. Hierbij zal het belangrijke exportgebied

Duitsland het voortouw nemen. Volgens ABN AMRO groeit de productie

van de machine-industrie in Duitsland en Nederland op de korte termijn.

De metaalbewerkingsindustrie zal hiervan profiteren, hoewel de groei

van de afzet en de productie nog beperkt is. Naar de mening van ABN

AMRO zal een verhoging van de winstmarges voorlopig uit een andere

hoek moeten komen, namelijk uit het optimaliseren van productie- en

toeleveringsprocessen. Dit leidt tot verhoging van de arbeids-

productiviteit, kortere doorlooptijden en minder faalkosten. Het zal

duidelijk zijn dat sociale innovatie hierbij cruciaal vanwege de gewenste

betrokkenheid van de arbeidskrachten. Verder zal de branche, die uit

relatief veel MKB-bedrijven bestaat, moeten proberen - via bijvoorbeeld

stimuleringsregelingen - aan te haken bij de topsector High Tech

Systemen en Materialen (HTSM) waar het thema ‘innovatie’ leidend is.

Tot slot bieden nieuwe technologieën als Additive Manufacturing

oftewel 3D-printen nieuwe kansen. Deze technologie staat wat metalen

producten betreft nog in de kinderschoenen, maar ontwikkelt zich snel

en biedt op termijn veel potentie. Bedrijven moeten voorkomen dat zij

de boot missen wanneer op termijn grootschalige productie mogelijk

wordt.

Aantal bedrijven: 9.985

Aantal eenmansbedrijven: 5.640

Aantal bedrijven met 2 tot 50 werknemers: 4.000

Aantal bedrijven ≥ 50 werknemers: 345

Kerngegevens betreffen metaalbewerkers plus

producenten van metaalproducten

www.metaalunie.nlwww.fdp.nlwww.nevat.nlwww.metaalmagazine.nl

metaalbewerkingsindustrie

Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’

12

Page 15: Visie op Sectoren 2013 industrie

-30%

-25%

-20%

-15%

-10%

-5%

0%

5%

10%

15%

2008 2009 2010 2011 2012

Afzet Productie Orders

groe

i (j-o

-j)

Bedrijfsresultaat

Afschrijvingen

Arbeidskosten

Kosten van de omzet

23%

69%

4%

4%

400

500

600

700

800

2011 2012 2013

EUR

per t

on, p

er m

nd

Warmgewalste bandplaten

Koudgewalste bandplaten Gegalvaniseerde plaat

Wapeningsstaal

50%

60%

70%

80%

90%

100%

2007 2008 2009 2010 2011 2012

% b

edrij

ven

1-5 5-20 20-50 50 en meer werknemers

Afzet en productie namen af in 2012

Bedrijfsresultaat onder druk

Neerwaartse druk op metaalprijzen

Kleinbedrijf overheerst

Bron: CBS

Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau

Bron: Thomson Reuters Datastream

Bron: CBS

▶ Na een substantieel herstel in 2011 daalde de afzet (voor

prijsgecorrigeerde omzet) van de metaalproductenindustrie

(metaalbewerkers plus producenten van metaalproducten) in 2012.

De malaise in de Nederlandse en Duitse machine-industrie lag

hieraan ten grondslag.

▶ In vergelijking met de machine-industrie zijn de doorlooptijden in

deze branche veel korter. Hierdoor ijlt de productie minder na bij de

orderontwikkeling. In 2012 nam het aantal orders toe, zij het

minder snel dan het jaar daarvoor, maar liet de productie toch een

daling zien.

▶ De grafiek toont het exploitatiebeeld van de combinatie van

producenten van metaalproducten en metaalbewerkers. Het

aandeel grondstofkosten ligt bij metaalbewerkers op een lager

niveau dan bij producenten van metaalproducten, waardoor zij

minder zijn overgeleverd aan de grillen van de grondstofmarkten.

▶ In 2012 is de omzet met 4% afgenomen. Ondanks maatregelen tot

kostenbesparing nam het bedrijfsresultaat in procenten van de

omzet eveneens af. Hierdoor ging uiteindelijk ook het

bedrijfsresultaat in euro´s naar beneden.

▶ Hoewel door een tegenvallende vraag in Europa de staalprijs onder

druk stond, staat de prijs in vergelijking met de periode 2001–2008

nog steeds op een vrij hoog niveau.

▶ ABN AMRO voorziet op de korte termijn een verdere daling van de

prijzen van ferrometalen, zoals staal en stalen halffabrikaten. De

prijzen van basismetalen, zoals aluminium en koper zullen zich

hooguit stabiliseren.

▶ Het kleinbedrijf overheerst bij producenten van metaalproducten

en metaalbewerkingsbedrijven.

▶ Terwijl er al jaren wordt geroepen om schaalvergroting, blijft het

belang van bedrijven met minder dan vijf werknemers uitzonderlijk

hoog. Wel lijkt het aandeel van deze categorie zich de laatste jaren

te stabiliseren.

13metaalbewerkingsindustie

Page 16: Visie op Sectoren 2013 industrie

Daling bouwproductie zet druk op productie

Efficiencyverhoging door optimalisatie van productie- en toeleveringsprocessen

Margegroei door 3D-printen, nieuwe markten en samenwerking

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De branche vervaardigt een breed scala aan producten zoals metalen

constructiewerken, ramen, deuren, kozijnen, ketels, radiatoren,

gereedschap, hang- en sluitwerk, draad, bouten, schroeven, moeren,

verpakkingen en huishoudelijke artikelen. Afnemersgroepen komen uit

diverse hoeken zoals bouw, installatie- en onderhoud, industrie,

technische groothandel en groot- en detailhandel in gebruiksartikelen.

De branche bestaat uit een klein aantal grotere bedrijven en een groot

aantal kleinere bedrijven.

Vanwege de aard van het product zijn er nogal wat aanbieders, niet

alleen in Nederland maar ook ver daarbuiten. Er is sprake van een

globaliserende markt, wat prijstransparantie en -concurrentie met zich

meebrengt. Lage kosten kunnen dan ook een aansprekende prijs-

kwaliteitverhouding bevorderen. Hiertoe worden standaardbewerkingen

uitbesteed aan goedkoper opererende specialisten, al dan niet in

lagelonenlanden. Daarnaast wordt gestreefd naar zo weinig mogelijk

machinestilstand en naar reductie van doorlooptijden, afval en

afgekeurde producten. Uiteraard heeft het automatiseren van processen

een centrale rol in het verhogen van de efficiency. Denk bijvoorbeeld

aan robotisering. Bijkomende voordelen zijn een garantie voor constante

kwaliteit en het ondervangen van schaarste van technisch personeel.

Geleidelijk aan richt de branche zich meer op Additive Manufacturing

(3D-printen). Hoewel dit nog lang niet is uitontwikkeld, bijvoorbeeld op

het gebied van de poedermaterialen, wordt deze technologie al gebruikt

om prototypen aanschouwelijker te maken. Daarnaast wordt 3D-printen

vooral ingezet bij het maken van maatwerkproducten waarvoor

bijzondere eisen gelden op het gebied van vorm en structuur. Na een

stabilisatie van de omzet in 2010 groeide de omzet fors in 2011. Omdat

de bouwproductie echter in 2012 weer een krimp liet zien, viel de omzet

terug. Positief was, dat aan de inkoopkant de metaalprijzen onder druk

stonden en de branche maatregelen nam om de vaste kosten te

drukken. Per saldo daalde echter het bedrijfsresultaat.

De vooruitzichten verschillen per afnemersgroep, met aan de ene kant

de industrie, die een lichte productiegroei laat zien, en aan de andere

kant de bouwsector die op de korte termijn verder krimpt. Volgens

ABN AMRO blijft de totale productie in deze branche nog onder druk

staan. Net als bij de metaalbewerkingsbedrijven moeten de producen-

ten van metaalproducten andere middelen aangrijpen om de winst-

marges te verhogen. Bijvoorbeeld door het optimaliseren van productie-

en toeleveringsprocessen. Dit leidt tot arbeidsproductiviteitverhoging,

kortere doorlooptijden en minder faalkosten. De betrokkenheid van de

arbeidskrachten is hierbij een belangrijke voorwaarde voor succes. Ook

de ontwikkeling van nieuwe toepassingen in groeimarkten zoals

offshore, agrotech, beveiliging en medische zorg, kunnen voor omzet-

en margegroei zorgen. Verder staat de techniek niet stil. Zuinige hybride

aandrijvingen, krachtige besturingssoftware en machine-tot-machine

interacties zorgen voor nieuwe mogelijkheden. En 3D-printen biedt op

termijn veel kansen zoals afvalreductie, revolutionaire producten en

lagere voorraden. Tenslotte vindt ABN AMRO dat vanwege de druk op

de financiële weerbaarheid, samenwerking geboden is. Hierbij gaat het

niet alleen om samenwerking met leveranciers of afnemers, maar ook

onderling door gebruik te maken van elkaars specialisme en

productiecapaciteit.

Aantal bedrijven: 9.985

Aantal eenmansbedrijven: 5.640

Aantal bedrijven met 2 tot 50 werknemers: 4.000

Aantal bedrijven ≥ 50 werknemers: 345

Kerngegevens betreffen de metaalbewerkers

plus producenten van metaalproducten

Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’

www.metaalunie.nlwww.nevat.nlwww.linkmagazine.nl

producenten van metaalproducten

14

Page 17: Visie op Sectoren 2013 industrie

-30

-20

-10

0

10

20

30

2007 2008 2009 2010 2011 2012

%-g

roei

(j-o

-j)

omzet totaal omzet buitenland

0%

2%

4%

6%

8%

10%

0

20

40

60

80

100

120

140

05 06 07 08 09 10 11 12

Index omzet (2010 = 100) Bedrijfsresultaat (in % omzet)

-100

-80

-60

-40

-20

0

20

40

60

80

100

2009 2010 2011 2012

sald

o si

tjger

s en

dal

ers,

%

2-10 10-50 50-100

100-250 => 250 werknemers

50%

60%

70%

80%

90%

100%

2000 2005 2009 2010 2011 2012 Rest Azië Noord Amerika

Oost EuropaWest Europa

Omzetherstel was van korte duur

Rendement onder druk door langdurige stagnatie

Vooral bij grootbedrijf daalde omzet in tweede helft 2012

Belang Azië in export nam af

Bron: CBS

Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau

Bron: CBS

Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau

▶ In de metaalproductenindustrie (metaalbewerkers plus

producenten van metaalproducten) trad pas relatief lang na de

grote recessie omzetherstel op. Pas in 2011 was een duidelijk

herstel te zien. De omzetgroei werd voornamelijk gedreven door

de buitenlandse vraag.

▶ Het herstel was maar van korte duur. Door ondermeer de

aanhoudende malaise in de Nederlandse bouwsector daalde de

omzet weer in 2012. De omzetreductie was dan ook voornamelijk

te wijten aan de binnenlandse markt.

▶ Het bedrijfsresultaat in procenten van de omzet lag voor de

metaalproductenindustrie in de periode 2009-2012 op een veel

lager niveau dan in de periode 2005-2008. De langdurige

economische stagnatie vormt duidelijk een aanslag op het

rendement.

▶ In 2012 daalde niet alleen de omzet, maar ook het bedrijfsresultaat

in procenten van de omzet. De branche is er niet in geslaagd om

via kostenbesparingen de krimp in de omzet te pareren. Uiteindelijk

is ook het bedrijfsresultaat in euro’s gemeten afgenomen in 2012.

▶ De grafiek geeft het saldo weer van het percentage bedrijven in de

metaalproductenindustrie dat een omzetstijging realiseerde en het

percentage bedrijven waar de omzet daalde. Uit de grafiek blijkt

dat bijna alle categorieën vanaf het tweede kwartaal van 2012 een

negatief saldo hadden.

▶ Naar bedrijfsgrootte vertoont de groep bedrijven met 250 en meer

werknemers een afwijkend patroon. Daar was in vergelijking met

de andere categorieën het saldo in het tweede kwartaal nog

positief, maar was het saldo in de kwartalen daarna fors negatiever.

▶ Voor producenten van metaalproducten komt meer dan 40% van

de omzet uit de export. West-Europa neemt bij de Nederlandse

uitvoer van metaalproducten nog steeds een dominante positie in

met Duitsland, België, Frankrijk en het VK als koplopers.

▶ Opvallend was, dat in 2012 de export naar Azië afnam, terwijl de

economische groei in dit gebied juist bovengemiddeld was. Het

resultaat was een vermindering van het belang van dit gebied in de

export van metaalproducten.

15producenten van metaalproducten

Page 18: Visie op Sectoren 2013 industrie

Door internationale focus blijft Nederlandse offshore-industrie groeien

De gasproductie blijft voorlopig constant en schaliegas biedt mogelijk kansen

De positieve trend lijkt – gesteund door hoge olieprijzen – langer aan te houden

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De industrie voor toeleveranciers van olie en gas omvat het geheel

aan activiteiten die de winning, exploratie en exploitatie van olie en

gas op land en uit zee tot doel hebben. We onderscheiden

verschillende soorten, vooral particuliere, ondernemingen. Operators

en producenten houden zich bezig met het winnen van olie en gas.

Contractors doen de uitvoering en coördinatie van projecten. Tot slot

zijn er de toeleveranciers en dienstverleners. In dit rapport gaat het

over de nationale en internationale markt voor de producten en

diensten van toeleveranciers in de onshore- en offshore-industrie.

De Nederlandse offshore-industrie is vooraanstaand op het gebied van

ontwerp en exploratie en staat bekend om haar innovatieve karakter,

hoge efficiency en vakkundigheid. De ontwikkeling van de bedrijven in

de offshore-industrie is voor een groot deel afhankelijk van de ontwik-

kelingen op de internationale olie-, gas- en windenergiemarkt. De olie-

en gasmarkt bestaat uit veel segmenten, waaronder de toeleveran-

ciers. De afgelopen jaren zijn - ondanks de economische tegenslag - de

omzet, productiewaarde en werkgelegenheid in de offshore gestegen.

Dit komt mede doordat veel offshorebedrijven internationaal gericht

zijn. Constructie-, installatie- en ingenieursbureaus bieden de grootste

werkgelegenheid. Het Nederlandse beleid ten aanzien van gaswinning

is erop geënt het gas van Slochteren (het Groningenveld) zo lang mo-

gelijk te sparen en zoveel mogelijk gas uit marginale velden te winnen.

Gaswinning uit Slochteren is daarom gelimiteerd voor de periode 2011-

2020 op gemiddeld 44,6 miljard m3 per jaar. Deze limitering moet

leiden tot een balans tussen het Groningenveld en de kleine velden en

wordt ook wel het ‘kleineveldenbeleid’ genoemd. De verwachting is

dat er nog 269 miljard m3 gas gewonnen kan worden uit de kleine gas-

velden tot en met 2020. Naast offshore oliewinning in de Noordzee is

in 2011 opnieuw gestart met oliewinning in en rond Schoonebeek. De

Nederlandse aardoliereserves zijn gedaald naar 40,4 miljoen m3. De

verwachting is dat de jaarlijkse olieproductie tot 2020 stabiel blijft

tussen de 1,8 tot 2 miljoen m3 per jaar.

De omzet in de offshorebranche is de afgelopen vijf jaar gestegen.

Ongeveer 75% hiervan komt door de stijging van de export van

Nederlandse offshorekennis en -vaardigheden. De export steeg vooral

door toegenomen vraag vanuit groeimarkten als Brazilië en Mexico. Ook

de werkgelegenheid is de laatste jaren toegenomen. ABN AMRO

verwacht dat deze trend zal doorzetten, wat positief is voor de

toeleveranciers. Hoewel de olieproductie binnen het Nederlandse

grondgebied verder zal afnemen, zal de export van specifieke kennis

en vaardigheden verder stijgen. Hierdoor wordt de invloed van deze

buitenlandse activiteiten nog groter. Ook voor de gasleveranciers blijven

de vooruitzichten positief, voor onshore maar vooral ook voor offshore.

Tot 2014 blijft de gasproductie constant op 77 miljard m3 alvorens dit

langzaam zal afnemen. Gas wordt gezien als de groenste fossiele

brandstof. Onconventioneel (schalie)gas kan steeds veiliger en

duurzamer worden gewonnen. Dit levert op langere termijn een

belangrijke bijdrage aan de aardgasproductie in de transitie naar een

duurzame energiehuishouding in lijn met het Europese klimaat-

programma. Toch verwacht ABN AMRO dat de productie van schaliegas

wegens milieueisen en bezwaren uit de samenleving, in Europa niet

hetzelfde succes zal behalen als in Amerika. Wel zal de hoge olieprijs en

de verwachte energievraag positieve bijdragen blijven leveren aan het

investeringsklimaat binnen deze branche.

Aardgasvoorraad: 1.230 mrd m3

Aardolievoorraad: 40,4 mln m3

Aardgasproductie (2011): 78,6 mrd m3

Aardolieproductie (2011): 1,27 mln m3

Aantal olie- en gasboringen (2011): 56

ABN AMRO: Brent olieprijs 2013: USD 105

Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’

www.iro.nlwww.nlog.nlwww.ebn.nlwww.nogepa.nl

olie en gas toeleveranciers

16

Page 19: Visie op Sectoren 2013 industrie

0

20

40

60

80

100

120

140

160

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

USD/

bbl

Brent WTI

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

90.000

100.000

2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017

in m

rd k

ubie

ke m

eter

Productie onshore Productie offshore Totaal (2012 - 2017)

Kleine gasvelden Continentaal plat

Olievelden op Continentaal plat

Groningen gasveld

Olievelden op NL territoir

Kleine gasvelden NL territoir

1%

71%

13%

2%

13%

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

2006 2007 2008 2009 2010 2011

Omzet Omzet export Productiewaarde Werkgelegenheid (direct) Toegevoegde waarde

x EU

R 1

mln

Olieprijs lijkt stabiel, maar kan heftig reageren

On- en offshore aardgasproductie neemt verder af

Aardgas- en aardolievoorraden staan onder druk

Grote directe economische waarde

Bron: Thomson Reuters Datastream

Bron: NL Olie- en Gasportaal

Bron: NL Olie- en Gasportaal

Bron: Nederlandse Maritieme Cluster, Monitor 2012

▶ Geopolitieke spanningen, de dollarkoers en de impact van de

ruime voorraden in de VS blijven de belangrijkste drijfveren voor

de olieprijs.

▶ De olieprijs lijkt te stabiliseren, maar hoge volatiliteit blijft bestaan.

Het verschil tussen WTI en Brent olie zal afnemen zodra geo-

politieke spanningen verminderen en de VS hun olie beter lokaal

weten te transporteren en te consumeren.

▶ ABN AMRO verwacht een (Brent-)olieprijs van gemiddeld USD 105

per barrel voor 2013, wat een positieve bijdrage zal blijven leveren

aan de markt voor olie- en gasleveranciers.

▶ In 2011 produceerde Nederland 78,6 miljard m3 gas, waarvan

59 miljard m3 gas onshore. Dit is 8,6% minder dan in 2010. De

productie uit het Groningenveld was 49,4 miljard m3.

▶ Naar verwachting zal de productie komende jaren relatief stabiel

blijven voordat de gaswinning vanaf 2015 geleidelijk gaat afnemen.

Waarschijnlijk moet Nederland binnen 15 jaar gas gaan importeren.

▶ De limitering van de Groningenveldproductie en het kleinevelden-

beleid moeten leiden tot een productiebalans om de gaswinning zo

lang mogelijk optimaal te benutten.

▶ De totale raming van de aardgasvoorraad per 1 januari 2012 be-

draagt 1.230 miljard m3 gas. Hiervan bevindt zich 900 miljard m3 gas

in het Groningenveld. Dit is een afname van 74,5 miljard m3 ten op-

zichte van 1 januari 2011.

▶ De raming van de Nederlandse aardolievoorraad bedraagt 40,4

miljoen m3 olie per 1 januari 2012. Dit staat ongeveer gelijk aan 250

miljoen vaten olie.

▶ De inhoud van de kleine gasvelden op het continentaal plat staat

ongeveer gelijk aan de inhoud van de Nederlandse voorraad

▶ In navolging van de ontwikkelingen op de olie- en gasmarkt, lieten

de omzet en productiewaarde van de offshorebranche in de

periode 2006-2011 een groei zien van 17%. In 2011 was de

omzetgroei 4%. De toegevoegde waarde aan de economie

bedroeg EUR 1,2 miljard, met een productiewaarde van EUR 3,1

miljard.

▶ Het grootste deel van de omzetstijging, zo’n 75%, werd

gerealiseerd door de stijging van de export naar groeimarkten.

▶ De werkgelegenheid steeg in de periode van 2006-2011 met 4%.

De offshorebranche biedt direct werk aan 17.010 werkzame

personen.

17olie en gas toeleveranciers

Page 20: Visie op Sectoren 2013 industrie

Omzet stabiel gebleven, maar productie gedaald

Hoge grondstofprijzen zorgen voor druk op winstmarges

Internationaal georiënteerde bedrijven doen het beter

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De rubber- en kunststofproductenindustrie vervaardigt halffabrikaten,

onderdelen en eindproducten voor zeer uiteenlopende afnemers, zoals

de bouw, de auto-industrie, de consumentenelektronica-industrie en

de verpakkingsmiddelenindustrie. De branche is kleinschalig.

Basisgrondstoffen vallen buiten het bereik van dit overzicht.

Kunststofverpakkingen worden apart behandeld in het sectorrapport

‘Verpakkingsmiddelenindustrie’.

In 2012 is de omzet van de rubber- en kunststofproductenindustrie, bij

een afgenomen productie, gestabiliseerd. De marges in de sector

staan onder druk door een lagere vraag, hogere loon- en energie-

kosten en vertraging in de doorberekening van grondstofkosten. Vooral

bedrijven die zich richten op de Nederlandse markt hebben het

moeilijk. De omzet van deze bedrijven daalde met 4%, terwijl de

omzet van bedrijven die zich meer op de internationale markt richten

met 2% toenam. Het grootste deel van de productie (circa 60%) is

bedoeld voor buitenlandse markten. Juist in landen met een

opkomende middenklasse neemt de vraag naar kunststof toe. Dit

biedt mogelijkheden voor de rubber- en kunststofproductenindustrie.

Daarnaast ontstaat er nieuwe vraag, doordat er steeds meer

toepassingen voor kunststof en composietmateriaal worden

gevonden. Het gaat hierbij niet alleen om substitutie, maar ook om

uitbreiding van het toepassingsgebied. Materiaalinnovaties dragen niet

alleen bij aan deze uitbreiding maar ook aan verbetering van de

kwaliteit. Ook vinden er innovaties plaats op het gebied van recycling.

De vraag vanuit de consument om duurzame eindproducten, en de

steeds hoger wordende grondstofprijzen, zorgen voor meer focus op

recyclaat. Kwaliteitsverlies bij recycling vormt echter nog steeds een

probleem. Door in de gehele keten rekening te houden met recycling,

van ontwerp tot eindproduct, kan de kwaliteit van recyclet materiaal

verbeterd worden.

Dit jaar zal de tweedeling tussen internationaal en binnenland blijven

bestaan. Bedrijven die zich richten op export, zullen een hogere vraag

tegemoet zien; in Nederland zal de vraag nog laag blijven. ABN AMRO

verwacht dat de Nederlandse economie in 2013 zal krimpen en in 2014

beperkt zal groeien. De druk op de marges blijft aanhouden. De zwakke

ketenpositie van de bedrijven in deze sector maakt het moeilijk om de

marges te verbeteren. Daarnaast zijn klanten steeds veeleisender.

Snelheid, prijs en service zijn belangrijk voor bedrijven om de klant aan

zich te binden, maar ook het ten uitvoer kunnen brengen van specifieke

eisen speelt een rol. Innovatie blijft belangrijk voor een bedrijf om zich te

onderscheiden van de massa. Procesinnovaties voor goedkopere en

efficiëntere productie hebben een positief effect op de marges.

Daarnaast is 3D-printen in opmars. De technologische ontwikkelingen

bevinden zich nog in een vroeg stadium. 3D-printen wordt voornamelijk

gebruikt binnen R&D afdelingen van bedrijven, maar nog nauwelijks

voor de daadwerkelijke productie. Het gebruik van 3D-printen voor

kleinere series of maatwerk ligt het meest voor de hand, maar snelheid

en materiaalontwikkeling spelen vooralsnog een beperkende rol in de

groeimogelijkheden.

Omzet (2010): EUR 7,1 miljard

Aantal bedrijven: 1.300

Bedrijven < 50 werknemers: 1.165

Aandeel export: circa 60%

Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’

www.nrk.nlwww.plasticseurope.orgwwww.kunststofonline.nlww.kunststof-magazine.nl

rubber- en kunststofproductenindustrie

18

Page 21: Visie op Sectoren 2013 industrie

-18

-13

-8

-3

2

7

12

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

%-g

roei

(j-o

-j)

omzet totaal omzet binnenland omzet buitenland

-20

-15

-10

-5

0

5

10

15

kw1-09 kw3-09 kw1-10 kw3-10 kw1-11 kw3-11 kw1-12 kw3-12

% g

roei

(j-o

-j)

2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013

PSPVC PP

0

500

1.000

1.500

2.000

US

$/M

T

0

20

40

60

80

100

120

140

160

2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013

US$/

BBL

Tweedeling tussen binnenlandse en exportgerichte bedrijven neemt toe

Recessie en lagere voorraadniveaus oorzaak lage productie 2012

Prijzen van kunststof op hoog niveau

Ook de olieprijs op hoog niveau

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: Datastream Thomson Reuters

Bron: Datastream Thomson Reuters

▶ De totale omzet van de rubber- en kunststofindustrie is met -0,1%

min of meer stabiel gebleven in 2012. In 2009 is als gevolg van de

financiële crisis de omzet flink gedaald. De opleving van de branche

in 2010 zette door in 2011, maar lijkt in 2012 aan een eind gekomen.

▶ De totale omzet van deze branche ligt nog circa 5% onder het pre-

crisisniveau. Vooral de binnenlandse omzet ligt ver onder het pre-

crisisniveau.

▶ De daling van de productie werd ingezet in het vierde kwartaal van

2011 en loopt door tot in ieder geval het derde kwartaal van 2012.

▶ De daling van de productie is vooral het gevolg van de recessie,

maar ook lagere voorraadniveaus spelen een rol in deze daling.

Afnemers gaan efficiënter om met hun werkkapitaal, wat er voor

zorgt dat de producenten flexibeler moeten kunnen leveren.

▶ De grondstofprijzen zijn erg volatiel. Dit komt onder andere door de

invloed van de olieprijs. In het begin van het tweede kwartaal van

2013 zijn de prijzen van PP en PVC in vergelijking tot dezelfde

periode in 2012 gedaald. Terwijl het eerste kwartaal nog een

stijging kende.

▶ De prijzen van zowel PP als PP bevinden zich, net als de prijs van

olie op een relatief hoog niveau. De rubber- en kunststofindustrie

ziet zich in de keten ingeklemd tussen de grote leveranciers van

grondstoffen en grote afnemers. Dit zorgt voor druk op de marges.

▶ Een belangrijke factor die de kunststofprijzen bepaalt, is de prijs

van olie.

▶ Door de aanhoudende crisis is weliswaar de vraag naar olie

afgenomen, maar onrusten en onzekerheden in het Midden-

Oosten blijven aanhouden. Dit zorgt ervoor dat vooralsnog een

risicopremie op olie betaald wordt.

▶ ABN AMRO verwacht dat de prijs van olie weliswaar licht zal dalen,

maar evengoed op een hoog niveau zal blijven.

19rubber- en kunststofproductenindustrie

Page 22: Visie op Sectoren 2013 industrie

Krimp in bouw, groei industrie en groei export internationale offshore

Ketentransparantie en -integratie voor meer klantenbinding en lagere voorraden

Monitoren financiële prestatie afnemers is noodzakelijk

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De technische groothandel levert een breed pakket aan producten

zoals componenten, schakelmateriaal, gereedschappen en apparaten.

Klanten zijn te vinden in ondermeer de bouw, industrie en automotive.

De branche is dan ook zeer heterogeen. Niet alleen wat betreft de

breedte van het productenpakket maar ook wat betreft het aantal

afnemersgroepen en de geografische focus. In de branche is een

beperkt aantal grote internationale spelers actief. Daarnaast zijn er

enkele tientallen middelgrote spelers en relatief veel kleinere spelers.

De laatste jaren worden gekenmerkt door schaalvergroting.

De producten zelf lenen zich niet voor het ontwikkelen van een

onderscheidend profiel, maar de focus op het ontzorgen van bepaalde

niches wel. Groothandelaren die hier niet voor kiezen, kunnen zich

louter onderscheiden via ‘operational excellence’. Het draait hierbij om

goed geolied supply chain management met als doelen bestelgemak

en een tijdige en betrouwbare uitlevering van het juiste product tegen

zo laag mogelijke kosten. Daarnaast is een goede mix tussen vroeg-

en laatcyclische afnemersgroepen van belang. Alleen zo kunnen

piekbelastingen worden voorkomen en wordt een efficiënte supply

chain gerealiseerd. Het zal duidelijk zijn dat binnen deze categorie van

groothandelaren de onderlinge concurrentie intensief is. Hogere

marges worden doorgaans gerealiseerd bij het ontzorgen van

afnemers binnen bepaalde niches. Hierbij verschuift de focus van

fysieke distributie naar partnerschap met de klant en het reduceren

van de ‘total costs of handling’ voor de klant. Van afnemers worden

activiteiten overgenomen die niet behoren tot hun kerntaken en

efficiënter of beter kunnen worden uitgevoerd door de groothandels.

Men ontwikkelt samen met leveranciers kostenbesparende of

omzetgenererende concepten, doordat ook eindklantervaringen

worden gebruikt bij het continu verbeteren van dienstverlening en

producten. Het gaat erom de regie in de keten naar zich toe te

trekken. Gunstig bij deze groep van groothandelaren is dat de

klantenbinding kansen voor spin-offs en cross-selling biedt.

De vooruitzichten voor de belangrijkste afnemersgroepen lopen uiteen.

In Nederland herstelt de industriële productie zich en daalt de bouw-

productie in 2013. In Nederland en Duitsland neemt de machine-

productie toe. In Europa neemt de productie van personenauto’s op de

korte termijn toe en stagneert de productie van bedrijfswagens en

schepen. Kansen ziet ABN AMRO in de export in internationale offshore

en van hightech agrosystems. Betalingstermijnen zullen per saldo

oplopen, zij het in beperkte mate. Debiteurenrisico’s behoeven dan ook

continue aandacht. ABN AMRO signaleert dat productlevenscycli steeds

korter worden en assortimenten breder. In toenemende mate wordt de

servicegraad (leverbetrouwbaarheid en -snelheid) de komende jaren

afgezet tegen het werkkapitaalbeslag en de risico’s die de groothandel

hierbij loopt. Volgens ABN AMRO kunnen voorraadniveaus aanzienlijk

worden gedrukt door het slim in- en uitfaseren van producten en het

afzetten van de bestel- en voorraadkosten tegen de verwachte afzet van

de betreffende producten. Middelen hiertoe: het koppelen van ERP-

systemen, het inzetten van specialistische software en/of het opzetten

van in-house warehouse management oplossingen bij afnemers. Een

goede en gestandaardiseerde uitwisseling van artikelstamgegevens is

een noodzakelijke voorwaarde voor het slagen hiervan. Dit leidt

uiteindelijk tot meer klantenbinding.

Totaal aantal bedrijven (inclusief zzp’ers): 14.385

Aantal bedrijven met 20 tot 50 werknemers: 795

Aantal bedrijven met 50 tot 100 werknemers: 235

Aantal bedrijven ≥ 100 werknemers: 140

Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’

www.nvg.nlwww.imcc.nl www.tgf.nl www.uneto-vni.nl

technische groothandel

20

Page 23: Visie op Sectoren 2013 industrie

0

20

40

60

80

100

120

140

2007 2008 2009 2010 2011 2012

inde

x om

zet (

2005

=100

)

Groothandel in elektronica Groothandel in industriemachines Groothandel metaalwaren, verwarming

-10

-5

0

5

10

2007 2008 2009 2010 2011 2012

%-g

roei

(j-o

-j)

-15

-10

-5

0

5

10

15

2008 2009 2010 2011 2012r

mut

atie

(in

%, j

-o-j)

Woningbouw Utiliteitsbouw

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

2008 2009 2010 2011

1 m

ln e

uro

Omzet totaal Omzet export Productiewaarde

Omzetgroei stagneerde in 2012

Productie industrie herstelt zich in 2013

Bouwproductie daalt verder in 2013

Trendmatige omzetstijging offshorebranche

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau

Bron: Nederlandse Maritieme Cluster

▶ De technische groothandel omvat meerdere subbranches. Na een

groei van de omzet in 2011, daalde de omzet in 2012. Dit was

vooral het gevolg van een productiedaling in automotives, de rest

van de industrie en de bouw.

▶ De groothandel in elektronica, waar elektronische componenten en

schakelmateriaal onder vallen, liet met 4% de grootste omzetdaling

zien. De daling bij de andere groothandels lag rond de 2%.

Uiteindelijk bevond de omzet zich in 2012 nog duidelijk onder het

niveau van 2007 en 2008.

▶ De gehele industrie werd met een productiedaling geconfronteerd

in 2012. Alleen bij de chemische industrie ging de productie

omhoog.

▶ Naar verwachting stijgt de industriële productie in 2013, mede als

gevolg van een proces van voorraadopbouw in de keten. Vooral de

chemische industrie en de machine-industrie groeien meer dan

gemiddeld.

▶ Na forse dalingen in 2009 en 2010 herstelde de Nederlandse

bouwproductie zich in 2011. Het herstel was maar van korte duur.

In 2012 ging de bouwproductie namelijk weer naar beneden.

▶ Voor 2013 moet wederom rekening worden gehouden met een

afname van zowel de woning- als de utiliteitsbouw in Nederland.

Voor 2014 wordt een herstel van de utiliteitsbouw verwacht. In de

rest van Europa zal de productie zich per land verschillend ont-

wikkelen. Per saldo daalt de Europese bouwproductie in 2013,

maar minder sterk dan in Nederland.

▶ Sinds 2006 namen de productie en de omzet in de offshore

trendmatig toe. De omzetstijging werd vooral gestimuleerd door

export naar groeimarkten als Brazilië en Mexico.

▶ Deze trend zet door. Hoewel de olieproductie binnen het

Nederlandse grondgebied verder afneemt, blijft de export stijgen.

Ook voor de gasleveranciers zijn de vooruitzichten positief, zowel

onshore als offshore. Verwacht wordt dat de productie van

schaliegas onshore wel zal stijgen, maar wegens milieueisen en

maatschappelijke bezwaren niet hetzelfde succes zal behalen als in

de VS.

21technische groothandel

Page 24: Visie op Sectoren 2013 industrie

Crisis lijkt ook vat te krijgen op grootste afnemers verpakkingen: de voedsel- en genotsmiddelenindustrie

Op langere termijn zijn er veel ontwikkelingen die bijdragen aan groei

Prijs grondstoffen nog steeds op hoog niveau

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De verpakkingsmiddelenindustrie bestaat uit producenten van

verpakkingsmiddelen gebaseerd op hout, papier, metaal, karton,

kunststof en glas. Tot de verpakkingsindustrie behoren ook het

verpakken van producten door gespecialiseerde bedrijven (co-packers)

en de groothandel in emballage. De grote bedrijven binnen deze

branche ontwerpen en produceren verschillende soorten verpakkingen

en verpakkingsmaterialen, terwijl de kleine bedrijven zich veelal richten

op onderdelen als sluitingen of op één soort verpakking.

De verpakkingsmiddelenindustrie is onder meer afhankelijk van de

consumptie en de productie in Nederland, maar ook in de rest van

Europa. In Nederland is de particuliere consumptie met 1,4% gedaald

in 2012 en ook de industriële productie kende een daling (-0,7%).

Meestal biedt de voedings- en genotsmiddelenindustrie dan nog

meevallende cijfers, vanwege de lagere gevoeligheid voor de

conjunctuur. Bovendien is deze sector de grootste afnemer van

verpakkingsmaterialen. Maar ook de productie in de voedings- en

genotsmiddelenindustrie daalde in 2012, met 2,4%. Vooral de lengte

van de economische crisis blijkt vat te krijgen op de voedselindustrie.

Hetzelfde geldt voor de supermarkten; de volumes in de super-

markten kennen een lage groei. Bedrijven, die vooral gericht zijn op de

Nederlandse markt, zullen het zwaarder hebben gehad dan bedrijven

met een meer internationale focus. Verder geldt dat de marges aan

twee kanten onder druk staan. Allereerst ontstaat er door de

gefragmenteerde markt en felle concurrentie, druk op de prijzen.

Daarnaast zorgt de relatief hoge olieprijs voor hoge granulaatprijzen.

Schaalvergroting blijkt nodig om de marges op peil te kunnen houden.

De vraag naar hoogwaardige verpakkingen neemt toe. Waar eerst de

A-merken het alleenrecht hadden op (dure) onderscheidende

verpakkingen en gebruiksvriendelijke doseersystemen, zie je nu

duidelijk dat ook de eigen merken niet enkel een functionele

verpakking kiezen. Dit heeft veelal een gunstig effect op de marges

van de verpakkingsmiddelenfabrikant.

Op de langere termijn zijn er enkele ontwikkelingen die gunstig kunnen

zijn voor de verpakkingsindustrie. Allereerst is de groei van on-the-go

retailers een gunstige trend voor de verpakkingsindustrie. Deze

retailers, zoals AH to go, vestigen zich op locaties waar veel mensen

samenkomen, zoals trein- of metrostations. De verpakkingen die zij

verkopen zijn kleiner, omdat het vaak om 1-bite snacks of drankjes gaat.

De groei van deze winkels weerspiegelt ook een verandering in

mentaliteit, waarbij snelheid en gemak steeds belangrijker worden voor

de consument. Daarnaast worden verpakkingen ook kleiner vanwege

demografische ontwikkelingen, zoals meer eenpersoonshuishoudens

en kleinere gezinnen. Maar ook de focus op gezondheid en

voedselkwaliteit is een gunstige ontwikkeling voor de branche.

Verpakkingen spelen een belangrijke rol bij de houdbaarheid van verse

producten. Verder stijgen de aankopen via internet nog steeds stevig.

In 2012 is de waarde van de online aankopen met 13% gegroeid.

ABN AMRO verwacht dat deze groei de aankomende jaren zal aan-

houden. Deze producten moeten voor de consument, maar ook voor

transport verpakt worden. De focus op duurzaamheid zorgt voor een

verslechtering van het imago van plastic. Ondanks de grotere focus op

milieu, is het marktaandeel van bioplastic nog klein. In tijden van

recessie let de consument, en daarmee de afnemer in deze branche,

nog erg op de prijs.

Aantal bedrijven: 470

Hergebruik kunststof (2010): 48%

Hergebruik papier (2010): 90%

Hergebruik glas (2010): 91%

Hergebruik metaal (2010): 88%

Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ‘Prognoses economie en sectoren’

www.nvc.nlwww.nedvang.nlwww.vnp-online.nlwww.vmk.nl

verpakkingsmiddelenindustrie

22

Page 25: Visie op Sectoren 2013 industrie

Metaal

Glas

Papier en karton

Harde kunststof

Folies

9,5%

42,3%

22,2%

14,8%

11,4%

0

2.000

4.000

6.000

8.000

2009 2010 2011 2016(v)

biobased/non-biodegradable biodegradable

1.00

0 M

t

50 tot 100 werkzame personen

100 werkzame personen of meer

20 tot 50 werkzame personen

10%

29% 15%

11% 1 tot 10 werkzame personen

10 tot 20 werkzame personen

13%

0

500

1.000

1.500

2.000

2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013

HDPE LDPE PET PP

USD/

Mt

Papier en karton blijft grootste materiaalsoort verpakkingsmarkt

Wereldwijde productiecapaciteit bioplastic groeit

Verpakkingsindustrie gefragmenteerde branche

Kunststofprijzen op relatief hoog niveau

Bron: Marketline

Bron: European Bioplastics

Bron: CBS

Bron: Thomson Financial Datastream

▶ In waarde vertegenwoordigt papier en karton de grootste

materiaalsoort in de verpakkingsmarkt in Nederland. Daar waar

papier en folies concurreren, verwacht ABN AMRO dat folies in

marktaandeel winnen. Hoewel papier een meer groen imago heeft,

werken de steeds hogere eisen die aan het verpakkingsmateriaal

worden gesteld met betrekking tot de barrière-eigenschappen in

het voordeel van de folies.

▶ Harde kunststof (rigid) staat op de tweede plek, met meer dan

20% van de markt. De totale omzet in harde kunststoffen stond in

2011 op EUR 1,5 miljard.

▶ De roep om duurzaamheid heeft gezorgd voor een relatief slecht

imago voor plastic en een snelle opkomst van bio-plastic. De

materiaaleigenschappen en bewerkbaarheid verbeteren snel. Het

aantal toepassingen voor bio-plastic is gestaag aan het groeien; het

is al veel te vinden in de verpakkingswereld.

▶ Ondanks de snelle groei, is het aandeel van bioplastic in de gehele

kunststofmarkt erg klein. Vooral de kostprijs speelt een beperkende

rol.

▶ De verpakkingsmiddelenindustrie is een zeer gefragmenteerde

branche met relatief veel kleine bedrijven. 29% Van de bedrijven

zijn zelfs éénmanszaken.

▶ Door de hoge mate van automatisering kunnen veel productie-

bedrijven met relatief weinig arbeid produceren. Bedrijven met 100

fte of meer zijn veelal zeer internationaal gericht en investeren veel

in innovatie om meer toegevoegde waarde te kunnen leveren.

▶ Na een flinke daling van de prijzen in 2009, zijn de kunststofprijzen

er relatief snel weer bovenop gekomen. Een van de oorzaken is de

hogere olieprijs. Historisch gezien liggen de kunststofprijzen op

een hoog niveau. De complexe situatie in het Midden-Oosten zorgt

mede voor een hogere olieprijs die terug te zien is in de prijs van

kunststof.

▶ ABN AMRO verwacht de komende periode een lichte daling van de

olieprijs, maar historisch gezien zal de prijs op een hoog niveau

blijven.

23verpakkingsmiddelenindustrie

Page 26: Visie op Sectoren 2013 industrie

De vooruitzichten van hernieuwbare energie zijn gunstig

Ondanks toename hernieuwbare energie is het een klein deel van de totale energiemix

Meer vraag naar zonne- en windenergie, maar afhankelijkheid subsidies blijft

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

Wind- en zonne-energie vallen onder de noemer hernieuwbare

energie. In het geval van windenergie bestaat er off- en onshore

windenergie. Offshore windenergie heeft ook betrekking op de

offshore olie- en gasbranche, aangezien er veelal van dezelfde

toeleveranciers, technieken en kennis gebruik wordt gemaakt. Zonne-

energie veel overlap met zonnecelfabrikanten. In Nederland lopen

diverse overheidsinitiatieven om een groter aandeel te realiseren

binnen de wind- en zonne-energiebranche. Bijna 60% van de

opwekking van zonne-energie vindt plaats binnen Europa.

Nederland neemt een belangrijke positie in bij de verdere ontwikkeling

van offshore windenergie. Vooral op gebied van kennis en maritieme

expertise speelt Nederland een grote rol. Momenteel staan Neder-

landse elektriciteitscentrales steeds vaker stil, door de overvloed aan

gesubsidieerde groene stroom die vanuit Duitsland wordt geïmpor-

teerd. In de Chinese windmolenproductie lijkt het meer te draaien om

kwantiteit dan om kwaliteit. Dit drukt de prijzen van de windmolens,

zoals eerder te zien was bij de zonnepanelen, maar gaat tevens ten

koste van de duurzaamheid. De lage prijzen zetten de marges van

Nederlandse en Europese windmolenbedrijven en –toeleveranciers

aanzienlijk onder druk. De vraag is hoe de Nederlandse kennis om een

kwalitatief goede windturbine te maken, te combineren valt met de

investeringsdrang van opkomende economieën zoals China. Bij zonne-

energie speelt dit probleem al langer. Kwaliteitsverschillen blijken na

enkele jaren van groot belang en kunnen tot teleurstelling en onvoor-

ziene kosten leiden. Het grootste deel van Europa is afhankelijk van

photovoltaische (PV) panelen om zonne-energie op te vangen.

Ondanks stimuleringsmaatregelen van de Nederlandse overheid,

komen grote projecten niet van de grond en blijft zonne-energie vooral

afhankelijk van lokaal beleid. Dit leidt tot kleine gesloten circuits.

In 2012 was, volgens Agentschap NL, de subsidiepot van bijna

EUR 22 miljoen op. Het nieuwe subsidiebedrag voor 2012 en 2013

samen is in februari 2013 vastgesteld op bijna EUR 51 miljoen.

De stijgende kosten van de energienota leiden mede tot groeiende

belangstelling voor duurzame energie. Particulieren richten zich steeds

meer op zonne-energie, terwijl grotere projecten en bedrijven steeds

meer willen investeren in hernieuwbare energie, zoals windmolen-

parken. De terugverdientijd van windmolens en PV-zonnecellen wordt

korter, terwijl de kwaliteit steeds beter wordt. De doorlooptijd van het

opzetten van nieuwe windparken is echter nog steeds aanzienlijk.

Tussen 2011 en 2016 zullen er op de Noordzee 16 nieuwe windparken

worden aangelegd en er bestaat consensus binnen Europa over

uitbreiding met nog eens tientallen windparken tot 2030. ABN AMRO

verwacht dat deze trend nog lang doorzet en schat de vooruitzichten

voor deze branche dan ook positief in. Door de toename van deze

hernieuwbare energiebronnen krijgt Nederland een bredere energiemix.

Hierdoor worden niet alleen de Europese klimaatdoelstellingen voor

2020 realiseerbaar, maar wordt Nederland ook minder afhankelijk van

energie-import. Met stijgende energiekosten en een afnemende

gasvoorraad is dit erg wenselijk. Energiemonitoring, oftewel het

verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens met betrekking tot

het energieverbruik, is een belangrijke stap in dit proces. Net als het

opslaan van duurzaam opgewekte elektrische energie. Subsidie-

regelingen blijven echter noodzakelijk om het kostentechnisch

aantrekkelijk te maken.

Windindex: 89 (in 2011: 96)

Capaciteit NL-windmolens: 2.391 MW

EU-stroominstallatie wind: +27%

Windmolencapaciteit EU: +11,9 GW

Aandeel NL in capaciteit EU-wind: 2%

Totaal capaciteit PV-panelen: 101 GW

Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ‘Prognoses economie en sectoren’

www.ewea.orgwww.iea.orgwww.eia.doe.govwww.epia.org

wind en solar

24

Page 27: Visie op Sectoren 2013 industrie

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

0

20

40

60

80

100

120

1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011

Windex Elektriciteitsproductie

inde

x (1

996-

2005

= 1

00)

0

100

200

300

400

500

600

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Cons

truct

ion

Cons

ente

d

Plan

ned

in M

egaw

att

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012*

Op land Op zee

x 1

mln

Kw

h

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

300.000

2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014E 2016E

MW

Gerealiseerde PV capaciteit EPIA verwachte PV capaciteit (gemiddelde 2 scenario's)

Windenergieproductie in 2012 gedaald ondanks nieuwbouw

Sterk gemiddeld volume en rendement offshore windmolenparken

Met nieuwe offshore windparken extra capaciteit

Aantal PV-installaties in de EU exponentieel gegroeid

Bron: CBS

Bron: EWEA

Bron: CBS

Bron: EPIA

▶ In 2012 liet de zogenaamde windindex (percentagebenchmark voor

meten van windkracht) een aanzienlijke daling zien van meer dan

7% ten opzichte van 2011. De capaciteit van wind als energiebron

is wisselvallig en kan aanzienlijk afwijken van de standaard (100).

▶ De elektriciteitsproductie door middel van windenergie daalde ook

in 2012 ten opzichte van 2011, maar met een kleine 3%. Het

verschil met de 7% lagere windindex valt te verklaren door de

toegenomen capaciteit op land.

▶ In 2012 was het gemiddelde volume van een offshore windmolen-

park 271 MW, dit is een stijging van 36% ten opzichte van 2011.

Sinds 2009 neemt het gemiddelde exponentieel toe. Dit komt

vooral doordat offshore windmolenparken in grootte toenemen,

maar ook door rendementsverbetering van de individuele wind-

molen.

▶ Op middellange termijn kan het gemiddelde volume van een

offshore windmolenpark oplopen naar meer dan 500 MW.

▶ Reeds goedgekeurde projecten en geplande projecten bieden een

positief vooruitzicht voor deze branche.

▶ De totale capaciteit van windenergie in Nederland neemt al jaren

toe. De stijging is de afgelopen vijf jaar volledig toe te wijzen aan

de capaciteit op land.

▶ Het akkoord voor nieuwe projecten zal ertoe leiden dat de

capaciteit op zee de komende jaren weer aanzienlijk verder groeit.

▶ Voor de kust van Noordwijk en Zandvoort komt het project

Luchterduinen, dat een capaciteit van 128 MW zal hebben. Twee

projecten ten noorden van Nederland, met een totale capaciteit

van 600 MW, zullen in de komende 2 tot 3 jaar worden gebouwd.

▶ Het aantal mondiale PV-installaties is exponentieel toegenomen

tussen 2000 en 2011. De grootste groei is gerealiseerd in Europa

(74% van de groei in 2011) waarbij in het bijzonder Italië en

Duitsland een grote rol spelen.

▶ In het PV-panelensegment zijn al grote efficiencywinsten behaald.

Naar verwachting zullen zonnecellen nog efficiënter worden.

▶ De groei in capaciteit is vooral gevoed door goedkope Chinese

panelen. De verwachting is dat China en de VS, na Duitsland, de

grootste afnemersmarkten worden.

25wind en solar

Page 28: Visie op Sectoren 2013 industrie

leeswijzer

Deze leeswijzer geeft u inzicht in de opbouw van de branche-

analyses en geeft bovendien een verklaring van enkele veel

gebruikte termen.

De brancheanalyses bestaan uit twee volledige pagina’s. Op de

eerste pagina staan achtereenvolgens de volgende onderdelen:

De eerste pagina van de brancheanalyse

▶ Drie bullets

De drie bullets bovenaan de pagina geven de kern van de analyse

weer. In drie korte zinnen wordt een kernachtige samenvatting

van de brancheanalyse weergegeven.

▶ Het blok ‘Branchebeschrijving’

Het blok ‘Branchebeschrijving’ geeft een beknopte omschrijving

en definitie van de branche. De belangrijkste karakteristieken van

de branche worden hierin beschreven.

▶ Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’

Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’ gaat in op de huidige

ontwikkelingen in de branche. De tijdspanne van dit blok ligt in

veel gevallen tussen maart 2012 en maart 2013. In dit blok wordt

in sommige gevallen ook enkele jaren teruggekeken om de

huidige ontwikkelingen en trends beter te kunnen begrijpen.

▶ Het blok ‘Onze visie’

Het blok ‘Onze visie’ geeft de visie over de branche weer van de

sector economen van ABN AMRO Economisch Bureau. De

analyse heeft betrekking op het huidige jaar (2013) en in sommige

gevallen het komende jaar (2014).

▶ Het blok ‘Kerngegevens’

Het blok ‘Kerngegevens’ geeft een overzicht van de meest

relevante (economische) indicatoren die kenmerkend zijn voor de

branche. De gegevens hebben betrekking op 2012, tenzij anders

vermeld. Bij het zoeken naar de gegevens voor dit blok is gebruik

gemaakt van een veelheid van bronnen. Er is vooral gebruik

gemaakt van de gegevens van het CBS, maar tevens zijn andere

bronnen geraadpleegd, zoals brancheorganisaties, onderzoek- en

adviesbureaus, kranten, tijdschriften, internet en overheids-

instanties (waaronder product- en bedrijfschappen, ministeries).

De tweede pagina van de brancheanalyseOp de tweede pagina van de brancheanalyse staan vier

verschillende figuren. In de balk boven de figuren staat de titel van

de figuur in het betreffende blok, inclusief een bronvermelding. In

veel gevallen heeft ABN AMRO Economisch Bureau eigen

bewerkingen en ramingen gemaakt met behulp van de gegevens

van de genoemde dataleverancier. Indien een dergelijke

bewerking heeft plaatsgevonden, dan staat dit vermeld in de balk.

De figuren op pagina 2 hebben betrekking op economische

ontwikkelingen. Onderwerpen die hier onder andere kunnen

worden behandeld zijn: omzetontwikkeling, kostenontwikkeling,

exploitatiebeeld, exportontwikkeling, aantal bedrijven,

werkgelegenheid, marktaandelen, en dergelijke.

Waar staan de letters ‘r’ en ‘v’ voor in de figuren?In de figuren treft u in sommige gevallen een letter ‘r’ of ‘v’ achter

het jaartal aan. In deze gevallen staat de ‘r’ voor een raming (op

basis van beschikbare gegevens t/m bijvoorbeeld november 2011

is een inschatting gemaakt voor de rest van het jaar). De ‘v’ staat

voor voorspelling en betreft de verwachting van de betreffende

sector econoom van ABN AMRO Economisch Bureau.

26

Page 29: Visie op Sectoren 2013 industrie

Veel gebruikte termen, inclusief definitiesTot slot van deze leeswijzer een opsomming van enkele veel

gebruikte termen in deze publicatie, inclusief de definitie volgens

ABN AMRO.

▶ Definitie ZZP

ZZP staat voor ‘Zelfstandigen Zonder Personeel’. Ondernemers

die geen personeel in dienst hebben. Het begrip verwijst ook naar

de term ‘freelancer’.

▶ Definitie MKB

MKB staat voor Midden- en KleinBedrijf. In deze publicatie

hanteren we als definitie voor MKB de volgende veel gebruikte

tabel:

Categorie onderneming Werknemers Jaaromzet of jaarlijks

balanstotaal

middelgroot < 250 ≤ € 50 mln. ≤ € 43 mln.

klein < 50 ≤ € 10 mln. ≤ € 10 mln.

micro < 10 ≤ € 2 mln. ≤ € 2 mln.

▶ Definitie FTE

FTE staat voor ‘full-time-equivalent’. Eén fte staat voor een

volledige werkweek van 38 uur.

▶ Definitie BBP

Bruto Binnenlands Product is de totale waarde van alle in een land

geproduceerde goederen en diensten in een bepaalde periode.

27leeswijzer

Page 30: Visie op Sectoren 2013 industrie

colofon

De Visie Op Industrie is een uitgave van ABN AMRO. Het rapport

is geschreven door ABN AMRO Economisch Bureau op verzoek

van ABN AMRO Sector Advisory.

Sectoranalyse Eric Huliselan ([email protected])

Senior Sector Econoom

ABN AMRO Economisch Bureau

Macro economische analyseNico Klene ([email protected])

Senior Econoom

ABN AMRO Economisch Bureau

InterviewsJoep Auwerda

Journalist/tekstschrijver

Fotografie interviewsHannie Verhoeven

Commercieel contactDavid Kemps ([email protected], 020-6285408)

Sector Banker Industrie

ABN AMRO Sector Advisory

DistributieWebsite: www.abnamro.nl/industrie

Telefoon: 0900-0024 (e 0,10 per minuut)

Disclaimer

De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door

ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op

zorgvuldige wijze in onze analyses en prognoses zijn verwerkt. Noch

ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk

worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuist-

heden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in

dan onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden

gewijzigd.

© ABN AMRO, mei 2013

Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Het gebruik van

tekstdelen en/of cijfers is toegestaan mits de bron duidelijk wordt ver-

meld. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet

toegestaan, behalve indien hiervoor schriftelijk toestemming is gekregen

van ABN AMRO. Teksten zijn afgesloten op 15 april 2013.

28

Page 31: Visie op Sectoren 2013 industrie

AA

65

89

G ©

05

-13

0900 - 0024 (E 0,10 per minuut)abnamro.nl/sectoren