Visie op sectoren 2013 agrarisch

41
sectorupdate 2013 Interviews Trends & ontwikkelingen Sectorvisie visie op agrarisch

description

abnamro.nl/sectoragrarisch Het sectorrapport Visie op Agrarisch biedt naast een macro-economische visie op Nederland, de visie van ABN AMRO en omschrijving van de branches die onderdeel uitmaken van de agrarische sector. Daarmee kunt u uw onderneming spiegelen aan de trends en ontwikkelingen en de actuele branchecijfers.

Transcript of Visie op sectoren 2013 agrarisch

Page 1: Visie op sectoren 2013 agrarisch

sectorupdate 2013 ▶ Interviews ▶ Trends & ontwikkelingen ▶ Sectorvisie

visie opagrarisch

Page 2: Visie op sectoren 2013 agrarisch
Page 3: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Geachte relatie,

Voor u ligt Visie op Sectoren (VOS), de jaarlijkse dwarsdoorsnede van het

Nederlandse bedrijfsleven. Om uw bedrijf en business model echt te kunnen

begrijpen, verdiept ABN AMRO zich in uw sector. Het rapport geeft een schets

van de stand van zaken en de vooruitzichten van een groot aantal branches.

Zo kunt u een kijkje nemen achter de veelomvattende en daardoor soms

verhullende macro-economische cijfers. Bovendien biedt het de mogelijkheid

om na te gaan hoe uw onderneming het doet in vergelijking met

branchegenoten.

Die macro-economische cijfers laten zien dat Nederland te maken heeft met een periode van

conjuncturele zwakte. De eurozone heeft de afgelopen jaren onder vuur gelegen. En de Nederlandse

economie is in 2012 gekrompen. Het lijkt er niet op dat die krimp dit jaar zal plaatsmaken voor groei.

De sombere consument houdt zijn hand op de knip. Daarmee doet de Nederlandse economie het

slechter dan die van de ons omringende landen.

Gelukkig is dit niet het hele verhaal over de conjunctuur. De mondiale economische vooruitzichten

zijn beter dan een jaar geleden. Binnen de eurozone tekent zich een keer ten goede af. Dat is vooral

te danken aan ingrepen van de Europese Centrale Bank. De periode van hoge nood lijkt voorbij, al

blijft er reden voor bezorgdheid. Deze verbetering is goed nieuws, want vrijwel geen land is zo sterk

op het buitenland gericht als Nederland.

Bovendien zijn er meer lichtpunten in de Nederlandse economie. Onze economie wordt gevormd

door een bonte verzameling van marktpartijen: bedrijven, consumenten, overheden, et cetera. In veel

branches binnen de bedrijvensector zal de stemming onder ondernemers volgens dit rapport

verbeteren. Exporterende ondernemingen profiteren van de aantrekkende wereldhandel. In het

kielzog daarvan zullen bedrijfstakken als de transportsector en de groothandel herstel laten zien.

Andere sectoren, vooral de bouwsector, hebben in 2013 echter te maken met tegenwind.

Veel agrarische branches kennen een heel eigen dynamiek die vaak los lijkt te staan van de algemene

economie. De meeste branches realiseerden groei in 2012 en ook voor dit jaar zijn de verwachtingen

gunstig. De waarde van de agrarische export groeide sinds 2000 met 73% tot ruim EUR 74 miljard.

Daarmee is de agrarische sector een belangrijke bouwsteen voor herstel van de Nederlandse

economie. Met een groeiende wereldbevolking die om steeds meer hoogwaardig voedsel vraagt, en

om productiesystemen voor voedsel, liggen er volop kansen voor Nederlandse bedrijven.

Deze publicatie is geschreven voor u, ondernemers. Hoe Nederland presteert, hangt nauw samen

met hoe u presteert. Ondernemers staan vaak wat optimistischer in het leven dan de gemiddelde

Nederlander. Dat optimisme heeft Nederland nodig om op een bestendiger groeipad te komen. Met

kennis van uw sector helpen wij u graag uw plannen te realiseren.

Goede zaken gewenst!

Joop Wijn Lid Raad van Bestuur ABN AMRO

1visie op agrarisch

Page 4: Visie op sectoren 2013 agrarisch

visie op agrarischsectorupdate 2013

2

Page 5: Visie op sectoren 2013 agrarisch

4 6

10 12 14 16 18 20 22 24

26 28 30 32 34 36 38

Nederlandse economie

interviews

akkerbouw

bloembollenteelt

fruitteelt

groenteteelt onder glas

groothandel in bloemen en planten

kottervisserij

legpluimveehouderij

melkveehouderij

mengvoederindustrie

sierteelt onder glas

teelt van boomkwekerijgewassen

varkenshouderij

vleeskuikenhouderij

leeswijzer

colofon

3visie op agrarisch

Page 6: Visie op sectoren 2013 agrarisch

De Nederlandse economie is vorig jaar 1% procent gekrompen. Dat kan geheel worden toegeschreven aan lagere binnenlandse bestedingen. De uitvoer is verder toegenomen en heeft een sterkere terugval van de economie voorkomen. Ook voor 2013 wordt een krimp van de economie voorzien – met 0,5 tot 1%. En naar verwachting zijn wéér de binnenlandse bestedingen daar debet aan, terwijl de uitvoer verder groeit. We denken dat de economie in de loop van dit jaar weer voorzichtig wat groei zal laten zien. Dat herstel zet vermoedelijk door in 2014, waardoor de economische groei richting 1% kan gaan.

Nederlandse economie: licht herstel in loop van 2013

De economie is afgelopen jaar gekrompen. Het bruto binnenlands

product (bbp) nam af met gemiddeld 1,0%. In de eerste twee

kwartalen van het jaar liet de economie een heel lichte groei zien

ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Daarmee leek een eind

gekomen aan de recessie die was begonnen in het voorjaar van

2011. Maar in het tweede halfjaar kromp de economie opnieuw - en

sterk.

Economie in tweede helft 2012 weer gekrompen

-6

-3

0

3

6

1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 201160

75

90

105

120

bbp (% j-o-j; l.as)Economisch-sentimentindicator (r.as)

%

Bron: Thomson Reuters Datastream

Binnenlandse bestedingen nog onder drukDe binnenlandse bestedingen hebben de bbp-groei in de rode cij-

fers geduwd. De investeringen zijn (eind 2012) al zeven kwartalen

op rij gedaald en de particuliere consumptie zelfs al acht kwartalen.

Nadat de particuliere consumptieve bestedingen 1% waren ge-

daald in 2011, namen ze vorig jaar nog eens 1,4% af. De ‘hoofd-

schuldige’ aan deze daling is het reëel beschikbaar gezinsinkomen,

dat vorig jaar fors afnam - nog aanzienlijk méér dan de consumptie-

ve bestedingen. Deze stevige daling werd veroorzaakt door diverse

factoren. Zo stegen de lonen vorig jaar fors minder dan de prijzen:

reëel gingen de lonen omlaag. Verder drukten de bezuinigingen van

de overheid en hogere pensioenpremies de koopkracht. En ten

slotte daalde de werkgelegenheid. De consumptie werd bovendien

ontmoedigd door het lage consumentenvertrouwen en de zwakke

huizenmarkt.

Voor 2013 is het beeld nog niet veel beter. Het reëel beschikbaar

inkomen daalt opnieuw, door dezelfde factoren als in 2012. Wel lijkt

de daling van het reële loon wat lager uit te vallen. We verwachten

dat in de nog af te sluiten cao’s zal worden geprobeerd de btw-

verhoging deels te compenseren. Als gevolg van de (verdere)

inkomensdaling zal de consument opnieuw minder uitgeven. Maar

als het vertrouwen van de consument later in het jaar wat zou

herstellen, dankzij de voorzichtige verbetering van het internationale

economisch klimaat, kan de daling van de consumptie iets lager

uitvallen dan vorig jaar.

Ook de investeringen daalden vorig jaar. Dat is niet verrassend als

de productie van het bedrijfsleven krimpt. Die krimp zien we terug

in de mate waarin het machinepark in de industrie wordt benut: de

bezettingsgraad lag in het tweede halfjaar zo’n 2% lager dan in de

tweede helft van 2011. Dat is geen impuls om te investeren, zeker

niet bij de nog altijd onzekere vooruitzichten. Met het voorzichtige

herstel dat wij voorzien, zijn er aanvankelijk nog weinig prikkels om

te gaan investeren, al worden de perspectieven voor de export-

sector wel beter. Bovendien kan de verbetering van het internatio-

nale economisch beeld ook het vertrouwen van ‘binnenlandse’

ondernemers schragen. Aan de krimp van de bedrijfsinvesteringen

kan dan ook dit jaar een einde komen.

Uitvoer is en blijft groeimotor voor de economieDe uitvoer van goederen en diensten is vorig jaar gestegen met

3,3%. Na twee sterke kwartalen kwam de uitvoer in de zomer

weliswaar in een dip, maar daarna tekende zich weer herstel af. Dat

er een terugval optrad mag geen verrassing heten, wanneer wordt

bedacht dat maar liefst driekwart van de goederenuitvoer binnen de

4

Page 7: Visie op sectoren 2013 agrarisch

EU blijft - een regio die vorig jaar een economische krimp kende van

0,3%. Tegen die achtergrond valt de Nederlandse exportprestatie

mee.

Wel merken we op dat de stijging van de uitvoer wordt geflatteerd

door de wederuitvoer (producten die worden ingevoerd door een

Nederlandse partij en weer worden uitgevoerd zonder dat ze een

noemenswaardige bewerking hebben ondergaan). De uitvoer van

binnenslands gefabriceerde goederen deed het vorig jaar minder

goed. Deze nam toe met een schamele 0,5%, terwijl de weder-

uitvoer met 7% steeg.

Dit jaar kan dat beeld dankzij de aantrekkende wereldhandel ver-

beteren: de binnenslands geproduceerde uitvoer kan weer wat

meer toenemen. Enkele indicatoren wezen in de eerste maanden

van 2013 op een aanhoudende groei van de uitvoer. Bovendien blijkt

uit diverse internationale ranglijsten dat de Nederlandse concurren-

tiepositie goed is. Dat betekent dat ons land goed in staat zou

moeten zijn om te profiteren van de aantrekkende wereldhandel.

We voorzien daarom een oplopende exportgroei.

Huizenmarkt beweegt nog nietDe woningmarkt heeft opnieuw een mager jaar achter de rug. Het

aantal transacties daalde in 2012 voor het zesde jaar op rij. Aanvan-

kelijk zal het transactievolume nog verder afnemen, onder invloed

van de minder gunstige fiscale behandeling van de eigen woning.

Ook de krappere hypotheeknormen van het Nibud spelen een rol.

Bovendien zijn de banken terughoudend bij de kredietverlening.

Een belangrijke factor voor een herstel van de woningmarkt vormt

de betaalbaarheid. Die verbetert door de lage rente en vooral door

de daling van de huizenprijzen. De betaalbaarheid beweegt door de

gedaalde prijzen geleidelijk weer richting het historisch gemiddelde.

De voorzichtige kredietverlening, de nog fragiele economie en de

minder gunstige fiscale voorwaarden voor eigen woningbezit

houden voorlopig een rem op de markt voor koopwoningen. Maar

de bodem komt in zicht door de verbeterde betaalbaarheid. Een

andere reden dat de markt kan stabiliseren, is de ontwikkeling van

de woningvoorraad. Die wordt door de achterblijvende woningbouw

steeds krapper. In 2014 verwachten wij daarom een lichte stijging

van het aantal transacties.

Gemiddelde groei in 2013 nog negatief - volgend jaar weer positiefAl met al krimpt de economie dit jaar gemiddeld opnieuw - met

naar schatting 0,5 tot 1%. Dit negatieve cijfer is overigens groten-

deels toe te schrijven aan de negatieve doorwerking van de forse

krimp in de tweede helft van 2012. In de loop van 2013 kan dankzij

de uitvoer herstel optreden. Dat wordt echter afgeremd door de

omvangrijke ombuigingen van de overheid. De economie heeft dus

twee gezichten: de binnenlandse bestedingen krimpen, de uitvoer

groeit. Sectoren die meer op het buitenland georiënteerd zijn,

zullen beter presteren dan sectoren die (vooral) op de binnenlandse

markt actief zijn.

Dankzij de voorzichtige conjuncturele opleving kan de economie

met wat meer vaart 2014 binnengaan. In dat jaar kan de groei rich-

ting 1% gaan. De werkloosheid, die doorgaans naijlt bij de ontwik-

keling van de productie, zal echter nog enige tijd blijven oplopen.

Uitvoer groeit verder

-20

-10

0

10

20

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 201230

40

50

60

70

Uitvoer goederen (% j-o-j; l.as)PMI exportorders (index; r.as)

%

Bron: CBS, Markit NEVI

Inflatie kan licht dalenDe inflatie liep eind 2012 snel op richting 3%, door de verhoging

van de btw in oktober. Begin 2013 liep de inflatie nog iets verder

op, door onder meer de verhoging van enkele andere belasting-

tarieven. Zonder het effect van die belastingverhogingen was het

inflatiecijfer in de eerste maanden slechts 1,6%. In de loop van

het jaar kan de inflatie wat afnemen, doordat het opwaartse effect

van de eerdere energieprijsstijgingen afneemt en door de zwakke

conjunctuur. Bovendien valt in het najaar het effect van de

btw-stijging weg uit het inflatiecijfer.

Risico’sWat zijn nu de risico’s bij ons scenario? De kans op tegenvallers lijkt

wat groter dan die op meevallers. Wij gaan ervan uit dat de

(systeem-)risico’s rond de staatsschuldencrisis, dankzij diverse

maatregelen, zoveel zijn verminderd dat nieuwe, serieuze onrust op

de financiële markten kan uitblijven en het vertrouwen in de

economie geleidelijk kan verbeteren. Maar echt beteugeld is de

crisis niet. Dat bleek in maart met Cyprus. De gevolgen van het

‘geval Cyprus’ lijken mee te vallen. Maar dat betrof slechts een klein

land. Verder moet het economisch herstel in de eurozone, dat wij in

de loop van dit jaar voorzien, op gang komen door de aantrekkende

wereldeconomie. Als die opleving echter stagneert, blijft ook het

herstel hier dit jaar uit. Ook is denkbaar dat het drukkend effect dat

de ombuigingen van de overheid hebben op de groei, forser uitvalt.

Aan de andere kant moet ook worden gezegd dat als het mondiale

herstel daad-werkelijk doorzet, dit (tijdelijk) wat sneller kan gaan dan

verwacht. Op- en neergaande bewegingen na omslagen van de

conjunctuur worden nogal eens onderschat.

5Nederlandse economie

Page 8: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Hans van Holstein (28), Holstein Flowers:

‘Nieuwe generatiemoet strategisch sterk zijn’

Hans van Holstein: ’Opa Van Holstein teelde groente. Mijn vader

Leo is met drie broers in 1974 begonnen met sierbloemen.

Gerberas telen we, tientallen soorten. Ieder jaar komen er

nieuwe, unieke variëteiten bij. Alle vier de broers zijn directeur

van Holstein Flowers. In ons familiebedrijf zijn zakelijk en privé

compleet verweven. Ook staat bij ons continuïteit hoger op de

agenda dan winstmaximalisatie. Dat is onze kracht.

Begin 2010 ben ik toegetreden tot de directie, als eerste van de

nieuwe generatie. Het is geen vanzelfsprekendheid geweest. Was

het vroeger misschien voldoende als je heel hard werkte; voor

ondernemers anno 2013 geldt dat ze ook goed strategisch

moeten kunnen denken. Want de ontwikkelingen in de glastuin-

bouw zijn turbulent en veelomvattend. Denk aan schaalvergroting,

de veranderingen in de handelsketen en de technische ontwikke-

lingen die teelt en energieverbruik steeds opnieuw optimaliseren.

Ik ben actief in Tuinbouw Jongeren Westland. Daar houden we

bijvoorbeeld avonden over de invloed van de wereldpolitiek op de

energieprijs, of het Nieuwe Samenwerken 4.0.

In het hart van Greenport Westland hebben we 12 hectare

kassen. Dat we in 2012, in moeilijke economische tijden, hebben

kunnen investeren, heeft te maken met onze focus op continuï-

teit. We zijn er trots op. De oude kas van Futura, een van onze drie

productielocaties, is gesloopt. Er staat nu op dezelfde plek een

gloednieuwe, state-of-the-art-kas, geïnspireerd op Het Nieuwe

Telen. Voor de klimaatbeheersing blazen we droge buitenlucht de

kas in, waardoor we 25 tot 30% energie besparen en kans maken

op een hogere productie van gerberas van betere kwaliteit. Dit

soort innovaties bedenk je uitsluitend in een samenwerking.

Daarom vind ik het enorm zonde, voor de hele tuinbouwsector,

dat het Productschap Tuinbouw is opgeheven. Want gezamenlijk

onderzoek krijgen we nu als kwekers lastiger, of zelfs helemaal

niet meer, gefinancierd.

Belangenbehartiging blijft cruciaal voor de tuinbouw; we moeten

als belangrijke pijler van de economie een vuist kunnen maken

richting politiek en andere organisaties.’

de nieuwe generatie agrarisch ondernemers

6

Vier korte interviews. Over agrarisch ondernemen door de nieuwe generatie. Die gaat in de toekomst onder meer voor onze voedselzekerheid zorgen. Hans van Holstein (28) trad dik twee jaar geleden toe tot de directie van Holstein Flowers, en dat was geen vanzelfsprekendheid, ook al is dat een familiebedrijf. Djûke van der Maat (30), boerderij Nieuw Slagmaat, levert met haar handelsbedrijf, een eenmanszaak, direct aan consumenten en leveranciers in de keten. Eric Pelleboer (28), dagelijks bestuurder bij het NAJK, ziet leeftijdsgenoten uit grote liefde kiezen voor het bestaan als boer. Pierre Berntsen, directeur Agrarische Bedrijven ABN AMRO, ziet een gezonde toekomst voor de sector. ‘De nieuwe generatie onderneemt in een dynamische wereld en is daar prima tegen opgewassen. Jonge agrarische ondernemers zijn vaak uitstekend opgeleid, communicatief vaardig en hebben een sterke focus op de maatschappij. De keuze voor bedrijfsovername is heel bewust en met passie genomen.’

Page 9: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Djûke van der Maat (30), Boerderij Nieuw Slagmaat & handelsbedrijf:

‘Ik geloof in gezonde toekomst van sector’

Djûke van der Maat: ‘Met echt alle respect voor de oudere

generatie, vind ik dat jonge agrariërs een wat langere termijn-blik

hebben. Dat moet ook. Voor boeren anno 2013 spelen nu, veel

meer dan vroeger, globale vraagstukken die de wijze van

ondernemen beïnvloeden. Bepaal je in dat krachtenveld geen

goede strategie, dan red je het niet. Vandaar dat een

langetermijnblik nodig is.

In 2011 won ik de Nuffield Farming Scholarship. Een prestigieuze

internationale prijs voor (jonge) boeren die ketenverkorting,

ondernemerschap en duurzame teelt knap combineren. Bij de prijs

hoort een soort studie, die ik net heb afgerond. Tien weken lang

bezocht ik in het buitenland conferenties, en boerenbedrijven, om

te zien hoe zij daar het werk aanpakken. Onwaarschijnlijk

interessant. Sta je met een Australiër te praten die zijn vee met een

helikopter bij elkaar moet drijven - zijn farm is zo groot als Friesland

en Groningen bij elkaar - en die vraagt: ‘Hoe groot is jouw bedrijf?

Wat, 25 hectare?’ Daar hebben we eerst vijf minuten smakelijk om

gelachen. Dan zie je hem denken: oké, je kunt dus ook met zo’n

kleine oppervlakte een inkomen verdienen, wat kan ik daarvan

leren?

We doen van alles: fruit telen volgens Milieukeur, Blaarkopkoeien

fokken, een paardenpension en onze landwinkel runnen, schapen

houden, wat wintertarwe en mais telen. En we geven educatie aan

basisschoolleerlingen. We verkochten vroeger slechts ongeveer

15% van de oogst in eigen winkel. De rest ging als bulk naar de

veiling. Zonde, vond ik.

Met mijn handelsonderneming, een eenmanszaak, is het me gelukt

om direct te leveren aan leveranciers hogerop in de handelsketen.

Zij willen graag duurzaam geteeld fruit rechtstreeks van mijn groep

telers afnemen. Daardoor is onze marge interessanter. Zoals wij

werken, dat is een kleine niche. Dat kan en moet ook niet heel

Nederland gaan doen. Als je goed bent in schaalvergroting, doe het.

We moeten in 2050 ook negen miljard mensen voeden op deze

wereld. Ik geloof heilig in een gezonde toekomst voor de

Nederlandse agrarische sector.’

Djûke van der Maat is in de verkiezing Agrarisch Ondernemer van

het Jaar doorgedrongen tot de laatste tien ondernemers, waaruit

de vijf genomineerden worden geselecteerd. Op 30 mei 2013 is de

winnaar bekend: www.agrarischondernemer.nl.

7interviews

Page 10: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Eric Pelleboer (28),dagelijks bestuurder NAJK:

‘Jonge boeren hebben grote liefde voor het werk’

Eric Pelleboer: ‘Van alle agrarische bedrijfshoofden in Nederland is

4% jonger dan 35 jaar, en 28% boven de 65. Wie een

onderneming wil overnemen, kan dat alleen gefinancierd krijgen

als de ouders bereid zijn een bedrijfswaarde te rekenen die fors

onder de marktprijs ligt. En dan zijn de schulden nog torenhoog.

Agrarische jongeren zijn steeds hoger opgeleid. Ze kijken goed

om zich heen en kiezen niet zelden voor een goede baan in het

bedrijfsleven, waar ze gemakkelijker en beter kunnen verdienen

dan op de boerderij. Dat er evengoed jongeren bereid zijn om de

sprong in het diepe te wagen, kan maar op één manier verklaard

worden: een enorme liefde die ze aan de dag leggen voor een

leven als boer.

Buiten werken is mooi, het is gevarieerd. Geen jaar, geen dag is

hetzelfde, omdat je met de natuur samenwerkt. Het weer laat zich

geen protocol opleggen. Ik run samen met mijn ouders een

akkerbouwbedrijf in de Noordoostpolder. Het is fijn om dat te

combineren met het werk voor het dagelijks bestuur van het

Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt. Het NAJK, een

belangenorganisatie voor jonge boeren en tuinders, heeft 8.000

leden tussen de 16 en de 35 jaar. Ik ben portefeuillehouder

akkerbouw en kom door mijn bestuurswerk met veel mensen in

aanraking: leerzaam en uitdagend.

Ik teel frietaardappelen, vermeerderingsuien, wintertarwe,

winterpeen, witlof en suikerbieten. De markten zijn volatiel, dus

helpt het om verschillende afzetstrategieën te kiezen. Voor het

boerenbedrijf moet je vól gaan, anno 2013, met handen én

hersens. Hard werken alleen is niet genoeg. Jonge boeren

opereren slim, staan met het gezicht naar de markt, pakken

vernieuwingen gemakkelijker op.

Ik zie dat de meeste jonge agrariërs nadenken over invloedrijke

trends: duurzaamheid, technologische innovatie, schaalvergroting

en license to operate. Het NAJK doet actief mee aan

maatschappelijke debatten over dierenwelzijn, biodiversiteit en het

nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Boer en burger zijn in de loop der jaren van elkaar verwijderd

geraakt. Terwijl: we hebben elkaar allemaal nodig, het zijn de

jonge boeren die in de toekomst voor voedselzekerheid zullen

moeten gaan zorgen. Dus een goede en gestructureerde

belangenbehartiging, richting Den Haag en maatschappelijke

organisaties, is onontbeerlijk.

Wij zijn blij dat dit kabinet heeft besloten het budget voor de

Jonge Landbouwersregeling te verhogen. Er staan in het nieuwe

Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid goede voorstellen

voor jonge boeren. Een stap in de juiste richting. Ik zou zeggen:

doorzetten deze voorstellen.’

8

Page 11: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Pierre Berntsen,directeur Agrarische Bedrijven ABN AMRO:

‘Nieuwe generatie kan uitstekend ondernemen in complexe wereld‘

Pierre Berntsen: ‘De nieuwe generatie werkt in andere en meer

complexe omstandigheden dan de vorige generatie. Mondiale

ontwikkelingen spelen een veel grotere rol dan vroeger. Die hebben

invloed op afzetmarkten, opbrengstprijzen en de omgeving waarin

we werken. Je moet van goeden huize komen om succesvol te zijn

en te blijven.

Veel meer dan vroeger, wordt multifunctionaliteit gevraagd. Om

goede afzetstrategieën te ontwikkelen, is marktkennis en kennis van

de digitale wereld belangrijk. Het is ook van groot belang om

contacten te onderhouden met de buitenwereld: overheid,

belangenorganisaties, toeleveranciers, afnemers en last but not least

de consument. Wie een overgenomen bedrijf op routine doorrolt,

krijgt het lastig.

De nieuwe generatie zie je meer de dialoog met de omgeving

opzoeken en samenwerken. Jongeren staan met het gezicht naar de

markt en zien het belang van maatschappelijk draagvlak, overigens

zonder daarbij een roze bril op te hebben. Ik denk dat doorbraken in

het maatschappelijk debat eerder van jonge agrarisch ondernemers

gaan komen, dan van burgers.

Een andere positieve ontwikkeling zie ik bij de belangenbehartiging

en in besturen. Dat zijn van oudsher toch mannenbolwerken. Hier en

daar kom je nu ook vrouwen tegen. Dat is een goede ontwikkeling.

Vrouwen zorgen voor verbinding, nemen verantwoord risico, nemen

de achterban mee en zoeken consensus. De voorzitter van de

vakgroep melkgeitenhouderij, Jeannette van de Ven, en oud-

voorzitter van de vakgroep varkenshouderij, Annechien ten Have zijn

daarvan mooie voorbeelden. Zoals de samenleving pluriform is,

mogen besturen en organisaties ook best wat gemengder zijn. Thuis

aan de keukentafel is dat al lang zo!

De nieuwe generatie heeft de toekomst en is opgewassen tegen de

uitdagingen in de nieuwe, complexere wereld. Jongeren missen dan

wel ervaring, maar ze zijn uitstekend geïnformeerd, goed opgeleid en

drukken zich goed uit. Ze kunnen vaak ook een alternatieve carrière

kiezen, dus als ze agrarisch ondernemer worden, is dat een keuze uit

volle overtuiging. Het duidt op zelfbewustzijn, niet op naïveteit. Ze

houden van het vak. Het grootste deel van de studenten aan

agrarische hogescholen is beoogd bedrijfsopvolger. En zo heb ik

meerdere collega’s die samen met hun partner de boerderij van

ouders of schoonouders overnemen en daarvoor een veelbelovende

loopbaan in het bedrijfsleven laten lopen.’

9interviews

Page 12: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Kenmerkend voor akkerbouw is de intensieve productie van hoog salderende gewassen

Uitstekende resultaten in 2012

Gunstige vooruitzichten voor Nederlandse kwaliteitsproducten

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

Akkerbouw is het op grootschalige wijze telen van planten voor

menselijke of dierlijke consumptie of voor industrieel gebruik.

Gewassen zoals aardappelen, suikerbieten, granen, uien en

vollegrondsgroente worden in de vollegrond geteeld. Nederland

heeft vruchtbare landbouwgronden, een gunstig klimaat en ligt

vlakbij grote afzetmarkten in Europa. De rol van het EU-landbouw-

beleid in de akkerbouw wordt minder groot. Het aantal akkerbouwers

dat zich bezig houdt met multifunctionele landbouw stijgt, waarbij

activiteiten worden ontplooid op het gebied van recreatie,

boerderijverkoop en dergelijke.

De akkerbouw wordt in Nederland op 2.918 bedrijven, met een areaal

groter dan 50 hectare, als hoofdactiviteit uitgeoefend. Daarnaast

worden op een groot aantal bedrijven akkerbouwgewassen als

nevenactiviteit geteeld. Ongeveer 1.000 bedrijven hebben een areaal

groter dan 100 hectare. In het afgelopen decennium nam het aantal

bedrijven met meer dan 100 hectare toe, en het aantal kleinere

bedrijven af: er treedt schaalvergroting op. De Nederlandse akkerbouw

wordt gekenmerkt door een intensieve productie, met de nadruk op

de teelt van hoog salderende gewassen, zoals aardappelen, suiker-

bieten en vollegrondsgroente. De productie wordt beïnvloed door de

ontwikkeling van het areaal en de productie per hectare. De productie

fluctueert jaarlijks sterk door de weersomstandigheden tijdens het

groei- en oogstseizoen. Door veranderingen in de productie treden

grote prijsfluctuaties op. In 2012 heeft het oogsten onder wisselende

weersomstandigheden plaatsgevonden. In het begin van het seizoen

waren de oogstomstandigheden goed, maar in de herfst was het

weer in bepaalde delen van het land minder gunstig. Dit heeft geleid

tot een kleinere productie, een wisselende kwaliteit en fors hogere

prijzen voor een aantal producten (met name consumptieaardappelen

en uien). De grond- en pachtprijzen zijn in 2012 verder gestegen, door

een beperkt aanbod en een grote vraag naar kwalitatief goede akker-

bouwgrond. De grondprijzen verschillen per regio.

De vraag naar akkerbouwproducten ontwikkelt zich goed en in het

lopende seizoen kan de akkerbouwproductie bij gunstige weers-

omstandigheden verder toenemen. De grotere productie kan bij enkele

producten tot prijsdruk leiden. Contractprijzen liggen daarentegen op

een hoger niveau door gunstige ontwikkelingen in 2012. Het afdekken

van prijsrisico’s in pools of op termijnmarkten, is een goede strategie

voor ondernemers die voorspelbare prijzen willen hebben. Op de lange

termijn zijn de vooruitzichten voor akkerbouw gunstig door een grotere

mondiale vraag en relatief lage wereldvoorraden. Bedrijven kunnen hun

producten meerwaarde geven door te telen voor bepaalde markt-

segmenten, te investeren in kwaliteit, samen te werken met de

verwerkende industrie of door producten zelf te bewerken, verwerken

of verpakken. De kwaliteit van product en grond wordt belangrijker.

Vooral bij schaalvergroting moet de productkwaliteit niet uit het oog

worden verloren. Spreiding van rassen, rotatie in het bouwplan,

drainage en een goede organisatie van het bedrijf verhogen de product-

en bodemkwaliteit. Nicheproducten bieden mogelijkheden voor een

beperkte groep akkerbouwers, terwijl productinnovaties veel groei-

potentie hebben. De kracht van de Nederlandse akkerbouw ligt niet in

bulkproductie, maar in een flexibele en betrouwbare productie en

aflevering van kwaliteiten waar de markt om vraagt.

Aantal gespecialiseerde akkerbouwbedrijven:

9.292

Areaal akkerbouwgewassen: 520.803 ha

▶ waarvan areaal aardappelen: 149.932 ha

▶ waarvan areaal suikerbieten: 72.724 ha

▶ waarvan areaal granen: 208.953 ha

▶ waarvan areaal zaaiuien: 20.993 ha

www.productschapakkerbouw.nlwww.boerenbusiness.nlwww.aardappelinfo.nlwww.lei.wur.nl

akkerbouw

10

Page 13: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Akkerbouw groenten

Uien

Overige akkerbouwgewassen

Granen

Aardappelen

Suikerbieten

7%

40%

29%

14%

5% 5%

9,3

8,9

7,8

8,6

51,8

49,4

53,4

50,2

37,7

37,8

34,7

37,9

78,9

74,8

79,9

78,9

62,6

57,5

68,2

63,8

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

2009 2010 2011 2012

x 1

ton

Tarwe Consumptieaardappelen Pootaardappelen Suikerbieten Zaai-uien

902,4 993,8

924,8

1057,0

786,6

925,0

654,

1

661,

9

715,

8 787,

8

694,

4 770,

0

0

200

400

600

800

1.000

1.200

2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13r

x 1.

000

ton

Consumptie aardappelen Pootaardappelen

73.500

57.400

43.200 50.500

105.000

32.100

100.200 98% 91%

91%

91%

112%

89%

112%

50%

70%

90%

110%

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

120.000

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012r

EUR

Inkomen uit bedrijf (l.as) Opbrengsten kostenverhouding (r.as)

Trendmatige daling akkerbouwareaal zet door

Productie per hectare sterk afhankelijk van het weer

Herstel export aardappelen

Fors herstel van inkomen uit bedrijf

Bron: LEI, CBS

Bron: CBS

Bron: HBAG, NAO, ABN AMRO Economisch Bureau

Bron: LEI

▶ In 2012 is het areaal akkerbouwgewassen verder gedaald met ruim

14.000 hectare tot 520.803 hectare.

▶ Opvallend is de daling van het areaal aardappelen met bijna 10.000

hectare. Dit werd onder andere veroorzaakt door de lage

aardappelprijzen in het jaar ervoor.

▶ Het areaal granen, een belangrijk gewas voor de Nederlandse

akkerbouw, nam met 4.879 hectare af.

▶ Pootaardappelen en tarwe hebben in 2012 een grotere productie

per hectare gegeven dan in het jaar ervoor.

▶ De productie per hectare van consumptieaardappelen en zaaiuien

is gedaald door minder gunstige weersomstandigheden.

▶ De productie per hectare wordt sterk bepaald door de

weersomstandigheden tijdens het groei- en het oogstseizoen. Er

kunnen grote regionale verschillen optreden.

▶ De export van consumptieaardappelen trekt in 2012/13 aan door de

grote vraag vanuit het Verenigd Koninkrijk. De productie is in dit

land sterk teruggevallen door slechte weersomstandigheden en

een afname van het areaal.

▶ In 2012/13 verloopt de pootgoedexport goed. Hoewel de export

naar Egypte terugvalt, nemen de andere Noord-Afrikaanse landen

beduidend meer pootgoed af.

▶ Consumptieaardappelen worden verwerkt tot aardappelproducten,

zoals frites en chips en worden ook als vers product

geconsumeerd.

▶ Het inkomen uit bedrijf laat jaarlijks sterke fluctuaties zien. Dit

wordt voornamelijk veroorzaakt door prijsschommelingen van een

aantal producten.

▶ Het inkomen uit bedrijf heeft in 2012 een fors herstel laten zien

door een betere prijsvorming van de belangrijkste producten, zoals

consumptieaardappelen, suikerbieten en tarwe. De kosten van

meststoffen, zaaizaad en pootgoed namen toe.

▶ Individuele bedrijfsresultaten worden sterk bepaald door het

moment van (voor)verkoop, de kwaliteit van de producten en

markttoeslagen.

11akkerbouw

Page 14: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Grote verschillen in opbrengsten op assortimentsniveau

Broeierijen steeds belangrijker voor afzet van bloembollenbedrijven

De vraag naar tulpenbloemen neemt toe bij een fragiel marktevenwicht

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

In de bloembollenteelt worden voorjaarsbloeiers als tulpen, narcissen

en hyacinten, en zomerbloeiers als lelies en gladiolen geteeld. Bloem-

bollen zijn een meerjarig gewas. De teelt van bloembollen vindt zowel

voor de droogverkoop (consumentenmarkt) als voor de broeierij

(professionele markt) plaats. De belangrijkste teeltgebieden voor de

voorjaarsgewassen zijn de Kop van Noord-Holland, West-Friesland, de

Bollenstreek en de Noordoostpolder. Lelies worden in bijna alle

provincies geteeld.

De schaalvergrotingstrend onder bloembollenbedrijven zet door. Het

totale areaal bloembollen nam in 2012 met 2,6% af tot 23.490 hectare.

De grootste daling was te zien in het areaal tulpen, dat met ruim 5% is

gedaald. Dit was vooral het gevolg van de tegenvallende prijzen in 2011.

Het aantal bedrijven met bloembollen nam in 2012 met ruim 6,5% af.

Het aantal gespecificeerde bloembollenbedrijven daalde ‘slechts’ met

3,3%. Ondanks het lagere areaal tulpen, nam de tulpenbroei wel

aanzienlijk toe. De prijsontwikkeling in de tulpenbroeierij is vooralsnog

positief. Tulpen zijn populair bij het grootwinkelbedrijf, maar bij een te

hoge prijs zijn er voldoende alternatieven. De geprognosticeerde export

van bloembollen is in 2012 gelijk gebleven aan 2011. De export naar

Duitsland bleef stabiel en ook de export naar de Verenigde Staten lijkt te

stabiliseren. De afzet naar Zuid-Europa krimpt. De groeimarkt bij uitstek

voor bloembollen, vooral lelies, is China. Voor zowel lelies als tulpen

hebben Nederland en China fytosanitaire afspraken gemaakt om de

export te stimuleren. De afzet naar droogverkoop stagneert. De

verschillen in opbrengsten op assortimentsniveau zijn groot. Soorten die

door kwekersrecht zijn gereguleerd, doen het gemiddeld beter. De afzet

naar de broeierijen wordt vooral bepaald door de ontwikkelingen op de

bloemenmarkt. Vooral in het eerste half jaar van 2012 waren de markt-

ontwikkelingen op de bloemenmarkt positief. In 2012 is het PIAMV-virus

ontdekt in de broeierij van lelies. De schade voor getroffen bedrijven is

groot. Bedrijven die virusvrij blijven kunnen daarvan profiteren.

Waakzaamheid en actieve monitoring blijven voorlopig nodig.

De bloembollenproductie per hectare stijgt verder, doordat er steeds

betere rassen worden gebruikt, de plant- en oogstmachines verbeteren

en er efficiënter wordt gespoten met gewasbeschermingsmiddelen.

Het is nog ongewis welke impact de natte periode eind 2012 heeft op

de kwaliteit. Met slinkende marges wordt het steeds belangrijker dat de

kweker, naast goede teelttechnische resultaten en slimme samen-

stelling van zijn assortiment, ook zorgt voor een duidelijk afzetplan. De

sterk fluctuerende prijzen maken het tijdstip van (voor)verkoop belangrijk

voor de individuele resultaten van bollenkwekers. Steeds vaker worden

grote partijen vooraf verhandeld. De combinatie van bloembollenteelt en

broeierij biedt ook in de toekomst kansen. Het grootwinkelbedrijf blijft

als afzetkanaal groeien. Daarbij is kwaliteit of een concurrerende prijs

niet meer het belangrijkste. Het gaat ook om opvallen tussen al die

andere, vergelijkbare producten. Voor individuele kwekers een kans:

met een strakke organisatie, focus en intensief contact met collega-

kwekers en afnemers. Volgens ABN AMRO blijft de markt voor droog-

verkoop voorlopig krimpen. Voor de meerjarige bollenteelt blijft het

matchen van vraag en aanbod een uitdaging. Een dalende euro, zoals

verwacht door ABN AMRO, stimuleert de export. Het toerisme blijft

belangrijk voor het imago en de afzet van bloembollen.

Aantal bedrijven 2012: 1.551

Aantal gespecialiseerde bedrijven: 698

Areaal bloembollenbedrijven: 23.488 ha

Export 2011: EUR 686 mln

Gemiddeld aantal werkzame personen: 4,1

www.anthos.orgwww.bkd.euwww.kavb.nlwww.bloembollenvisie.nl

bloembollenteelt

12

Page 15: Visie op sectoren 2013 agrarisch

11.3

90

11.7

28

11.3

99

11.8

61

11.2

48

4.97

0

4.26

6

4.68

4

5.08

2

5.09

0

1.77

3

1.97

4

1.87

7

1.80

2

1.81

2

1.38

3

1.38

9

1.38

2

1.44

6

1.44

8

0

2.500

5.000

7.500

10.000

12.500

2008 2009 2010 2011 2012

x1 h

a.

Tulpen Lelies Narcissen Hyacinten

0

100

200

300

400

500

600

700

800

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012*

Verenigde Staten Duitsland Verenigd Koninkrijk Totaal export bloembollen r.a.

x EU

R 1

mln

x EU

R 1

mln

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Bloembollenbedrijven Totaal bedrijven met bloembollen (incl bloembollenbedrijven)

1.31

1 1.53

0 1.69

2

1.34

9

1.25

4

1.20

1 1.38

6

1.44

0

1.47

0

0

500

1.000

1.500

2.000

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

x1 m

ln s

tuks

Areaal krimpt

Exportontwikkeling bloembollen stabiel

Aantal bedrijven met bloembollen neemt verder af

De tulpenbroei is derde jaar op rij gegroeid

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek

Bron: Eurostat/Productschap Tuinbouw

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek

▶ Het areaal bloembollen varieerde afgelopen jaren tussen 23.000 en

24.500 hectare. In 2012 is het areaal met bijna 3% gedaald tot

23.490 hectare.

▶ De grootste daling binnen het totale areaal was te zien bij de tulp.

Toch blijft de tulp verreweg de belangrijkste bloembollensoort.

▶ Het areaal voor lelies en hyacinten is in 2012 licht gestegen. Voor

lelies was dat de vierde stijging op rij. De arealen lelies en

hyacinten zijn nu op het hoogste niveau sinds 2000.

▶ Ondanks economische tegenspoed in een aantal afzetlanden, is de

totale export van bloembollen de laatste drie jaar gelijk gebleven en

soms zelfs iets gestegen.

▶ De daling in de export naar het belangrijkste exportland, de

Verenigde Staten, lijkt tot stand gebracht. De export naar nummer

twee, Duitsland, blijft stabiel.

▶ De export naar het Verenigd Koninkrijk staat weer iets onder druk

en blijft, net als bij het Verenigde Staten, ver verwijderd van de

topjaren van 2006 tot 2008.

▶ Het totaal aantal bedrijven met bloembollen is gedaald met ruim

6,5% in 2012.

▶ Bedrijven met uitsluitend bloembollen deden het beter. Het aantal

gespecialiseerde bloembollenbedrijven daalde in dezelfde periode

met ruim 3%.

▶ De tulpenbroei groeide vanaf 2000, bereikte in 2006 een record-

niveau en daalde daarna door economische tegenwind. Sinds 2009

groeit de tulpenbroei weer, in 2012 met ruim 2%.

▶ De afzet naar de broeierij wordt vooral bepaald door de ontwikke-

lingen op de bloemenmarkt. De vraag naar tulpenbloemen is de

afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen.

13bloembollenteelt

Page 16: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Toegevoegde waarde steeds belangrijker voor inkomen fruittelers

Goede fruitprijzen na fruitoogst 2012

Kracht branche ligt in flexibel aanbod van kwalitatief goed product

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

Fruitteelt is een onderdeel van de tuinbouw en omvat de teelt van

pitvruchten (appelen en peren), steenvruchten (pruimen en kersen) of

kleinfruit. Appelen en peren zijn verreweg de belangrijkste producten

in de branche. Tot het kleinfruit worden bessen, frambozen en bramen

gerekend. Naast de bekende ‘vrije’ appel- en perenrassen als Elstar,

Jonagold en Conference, neemt het belang van clubrassen zoals Kanzi

en Sweet Sensation toe. De productiewaarde van de branche bedroeg

in 2012 EUR 490 miljoen.

Het aantal bedrijven in de fruitteelt neemt jaarlijks sterker af dan het

areaal: er treedt schaalvergroting op. De samenstelling van het areaal

is aan veranderingen onderhevig. Het belang van peren neemt toe ten

koste van appelen, omdat er in de perenteelt gemiddeld betere

resultaten worden behaald en het Nederlandse klimaat gunstig is voor

de perenteelt. De productie laat jaarlijks grote schommelingen zien

door beurtjaren, nachtvorst, hagel en droogte. De prijsfluctuaties zijn

groot in de fruitteelt, door wisselende Europese oogsten en voor-

raden. In 2012 zijn de oogsten in zowel Nederland als in andere EU-

landen beduidend kleiner geweest dan in 2011, vooral door vorst-

schade in de winter. Een uitzondering hierop vormt de appeloogst in

Polen die hoger uitviel, met een prijsdrukkend effect op Jonagold. De

Europese appel- en perenvoorraden zijn ook lager dan in 2011. Voor

industriefruit zijn de marktomstandigheden gunstig. De Europese

sapindustrie heeft lage voorraden en wereldwijd is de prijs van het

concentraat hoog. Voorgaande ontwikkelingen leiden per saldo tot

hogere prijzen voor hardfruit. De appelteelt ondervindt wel

concurrentie van de productie in landen op het zuidelijk halfrond.

Nieuwe appel- en perenrassen winnen gestaag terrein. De prijs-

verschillen tussen de verschillende (club)rassen zijn echter groot,

waardoor ze niet allemaal succesvol zijn. Fruit wordt steeds vaker

verhandeld via het digitale platform Service2Fruit. Deze marktplaats

biedt transparantie en een snelle betaling aan telers.

ABN AMRO verwacht dat de komende jaren een aantal bestaande

trends in de fruitteelt zal doorzetten. Bijvoorbeeld de schaalvergroting,

de afname van het areaal en de aanplant van nieuwe appelrassen. Het

belang van de perenteelt neemt verder toe. Deze trend vlakt echter af

door de groeiende twijfel of een verdere productietoename ook kan

worden afgezet. De Nederlandse fruitproductie zal in het lopende

seizoen bij gunstige weersomstandigheden stijgen. Een grotere

productie, zowel in Nederland als in andere EU-landen, zal bij enkele

producten tot prijsdruk leiden. Telers kunnen hun afzetpositie in een

volle markt versterken door flexibele leveringen van grote afzetvolumes

fruit met een constante kwaliteit, toegevoegde waarde, smaak en

versgaranties. Hierbij is een goede ketenregie en marktkennis van

essentieel belang. Fruittelers kunnen toegevoegde waarde creëren door

te investeren in bewaarfaciliteiten en door zelf het product te koelen,

sorteren en verpakken. Bewaren is een specialistisch vak, maar biedt de

fruitteler mogelijkheden om te anticiperen op prijsfluctuaties. Het

leveren van een kwalitatief goed product wordt steeds belangrijker,

willen telers zich onderscheiden in een volle appel- en perenmarkt. Een

goede kwaliteit betaalt zich op de langere termijn terug. De kracht van

de Nederlandse fruitteelt ligt in een flexibel aanbod van kwaliteiten waar

de markt om vraagt.

Aantal bedrijven met fruit: 2.453

Export appelen: 87.023 ton

Export peren: 189.392 ton

Areaal fruit: 18.784 ha

▶ waarvan areaal appelen: 7.948 ha

▶ waarvan areaal peren: 8.169 ha

▶ waarvan areaal kleinfruit: 1.449 ha

www.tuinbouw.nlinfo.service2fruit.comwww.gfactueel.nlwww.frugiventa.nl

fruitteelt

14

Page 17: Visie op sectoren 2013 agrarisch

9.30

2

9.12

9

8.68

1

8.26

6

7.95

0

7.47

6

7.80

0

7.99

5

8.20

3

8.17

0

1.07

8

1.12

5

1.13

7

1.08

2

1.04

0

1.54

9

1.63

4

1.66

7

1.67

9

1.62

0

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

2008 2009 2010 2011 2012

ha.

Appelen Peren Overige pit- en steenvruchten Kleinfruit

375 407

334

418

281

172

295 274

336

199

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

2008 2009 2010 2011 2012

x 1.

000

ton

Appelen Peren

116.

844

104.

188

104.

263

88.7

57

87.0

23

180.

310

152.

040

216.

668

203.

276

189.

392

0

40.000

80.000

120.000

160.000

200.000

240.000

2008 2009 2010 2011 2012

ton

Appelen Peren

56.000

12.700

45.800

14.500

54.000

92%

79%

90%

81%

94%

60%

80%

100%

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

2008 2009 2010 2011 2012r

EUR

Inkomen uit bedrijf (l.as) Opbrengsten kostenverhouding (r.as)

Perenareaal overtreft appelenareaal

Kleinere oogsten van appels en peren

Export van Nederlands fruit lager

Sterk herstel van inkomen uit bedrijf

Bron: LEI, CBS

Bron: CBS/Productschap Tuinbouw

Bron: Productschap Tuinbouw, KCB

Bron: LEI

▶ Het fruitareaal bevindt zich sinds 2009 in een licht dalende trend.

▶ Het areaal peren is in 2012 licht afgenomen, na een jarenlange

stijging. Het areaal appelen daalde met bijna 4% en is nu kleiner

dan het perenareaal.

▶ Het areaal overige pit- en steenvruchten en het areaal kleinfruit zijn

in 2012 met bijna 4% gedaald.

▶ De productie van appels was in 2012 beduidend kleiner dan in

2011, door een combinatie van vorstschade, een beurtjaar en een

slechte bloei.

▶ De perenproductie is in 2012 - na het recordjaar 2011 - met ruim

40% gedaald. Vorstschade, een beurtjaar en een slechte bloei

waren ook hier de grote boosdoeners.

▶ Door de lagere productie zijn de voorraden van appels en peren

kleiner, wat gunstig is voor de prijsvorming.

▶ De export van appelen is in 2012 met 2% gedaald; de perenexport

met 7%. De daling kan onder andere worden toegeschreven aan

de kleinere oogst.

▶ Duitsland is de belangrijkste exportbestemming voor appelen,

gevolgd door Rusland. Meer dan 50% van de export gaat naar deze

twee landen.

▶ De belangrijkste exportmarkt voor peren is Rusland (marktaandeel

28%), gevolgd door het Verenigd Koninkrijk. Opmerkelijk is de

exportstijging van peren naar Rusland, terwijl de export naar de

meeste andere landen is gedaald.

▶ Het inkomen uit bedrijf laat jaarlijks fluctuaties zien door

schommelingen in oogsten en opbrengstprijzen. Er treden

regionaal en op bedrijfsniveau grote verschillen op door

weersomstandigheden, zoals vorst en hagel.

▶ Het inkomen uit bedrijf nam in 2012 flink toe door de hogere

productprijzen. De kosten lagen op hetzelfde niveau als in 2011. De

arbeidskosten daalden door lagere plukkosten, terwijl de kosten

voor brandstoffen en meststoffen stegen.

▶ Het moment van (voor)verkoop heeft invloed op de individuele

bedrijfsresultaten.

15fruitteelt

Page 18: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Prijsherstel in 2012 voor de meeste groenten

Vraag naar duurzaam geteelde groente neemt toe

Versterking afzetpositie door marktgerichte teelt met een lage kostprijs

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De groenteteelt onder glas vormt een belangrijk onderdeel van de

glastuinbouw. De belangrijkste kasgroenten zijn tomaat, paprika en

komkommer. Deze drie producten nemen driekwart van het kasgroente-

areaal voor hun rekening. De belangrijkste productielocaties liggen in

het Westland, Oostland en de omgeving van Venlo. Daarnaast is in de

Wieringermeer het grootschalige glastuinbouwgebied Agriport A7

ontwikkeld. Handelshuizen, telersverenigingen en veilingen hebben

een groot aandeel in de distributie van de groenten. De productie-

waarde van de branche bedroeg in 2012 EUR 1.335 miljoen.

In de groenteteelt onder glas vindt schaalvergroting plaats; het

gemiddelde areaal is in 2012 gestegen tot 3,05 hectare per bedrijf.

Bijna 300 bedrijven hebben een areaal groter dan 5 hectare. Het aantal

bedrijfsovernames neemt toe. De ontwikkeling van het areaal, weers-

omstandigheden, teelttechnische innovaties en veredeling hebben een

grote invloed op de productie. De groentebranche is sterk gericht op

de export naar EU-markten. Buiten de EU is de export naar Rusland

belangrijk. De West-Europese groentemarkt groeit nauwelijks. Er vindt

wel groei plaats in Oost-Europa. De vraag naar duurzaam geteelde

groenten neemt toe. Naast Nederland is Spanje een belangrijke

leverancier op de Europese markt. Het grootste deel van de Spaanse

productie is op de markt beschikbaar op het moment dat de

Nederlandse productie klein is. In 2012 was de concurrentie uit Spanje

sterker door gunstige weersomstandigheden. De export is in 2012

gedaald door het minder gunstige voorjaarsweer, de economische

tegenspoed op belangrijke markten en de grotere lokale productie. De

opbrengstprijzen van veel groentegewassen waren hoger dan in 2011.

Er traden grote verschillen op in prijsontwikkeling per gewas en per

sortering. Paprika blijft het zorgenkindje van de glasgroenteteelt met

vier matige tot slechte jaren op rij. Energie-efficiency is een belangrijk

item. Veel bedrijven hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in WKK-

installaties met teruglevering van elektra, schermen en warmte en

koude opslag. Investeringen in Het Nieuwe Telen, aardwarmte en

diffuus glas zijn in opkomst.

De export kan zich op het huidige niveau handhaven, hoewel de

concurrentie sterk is. De export naar West-Europa groeit niet meer. Er

treedt nog groei op naar landen buiten de eurozone en vooral naar Oost-

Europa. De afzetpositie van telers is nog steeds matig, door het

versnipperde aanbod en een gebrek aan ketenregie en samenwerking.

Kwaliteit leveren tegen een goede prijs is niet meer voldoende. De afzet

kan marktgerichter worden georganiseerd door flexibele levering van

grote volumes, nieuwe producten, smaak, duurzaamheid, verkoop-

concepten, verpakkingen, service, logistieke concepten, online diensten

en social media. De branche kan profiteren van de sterke punten van

het product, zoals de kwaliteit, het brede assortiment, de aandacht voor

voedselveiligheid, het gebrek aan residuen van gewasbeschermings-

middelen en een efficiënte logistiek. Kostprijsbeheersing door teelt-

technische innovaties en energiebesparing blijft voor telers van belang.

Door samenwerking in gesloten verticale ketens krijgen alle schakels

inzicht in productinformatie, verkoopcijfers en derving. Dit leidt tot

hogere marges, verlenging van houdbaarheid en lagere kosten. Er

heerst onzekerheid over de toekomst van GMO-subsidies, doordat

GMO-erkenningen onder druk staan en het type investeringen is

ingeperkt. Volgens ABN AMRO hebben GMO-subsidies nut als ze

worden gebruikt voor marktgerichte investeringen.

Aantal bedrijven: 1.593

Aantal bedrijven in tomaten: 331

Aantal bedrijven in paprika’s: 288

Aantal bedrijven in komkommers: 253

Areaal glasgroenten: 4.865 ha

▶ waarvan areaal tomaten: 1.691 ha

▶ waarvan areaal paprika’s: 1.313 ha

▶ waarvan areaal komkommers: 622 ha

www.gfactueel.nlwww.groentennieuws.nlwww.tuinbouw.nlwww.apxendex.com

groenteteelt onder glas

16

Page 19: Visie op sectoren 2013 agrarisch

4.64

7

4.82

6

4.98

6

4.98

9

4.86

5

1.60

0

1.62

8

1.67

6

1.70

2

1.69

1

1.18

4

1.33

1

1.40

3

1.35

7

1.31

3

622

626

664

656

622 1.

241

1.24

1

1.24

3

1.27

4

1.23

9

0

1.000

2.000

3.000

4.000

5.000

2008 2009 2010 2011 2012

ha.

Totaal Tomaat Paprika Komkommer Overig

730 80

0 815

815

805

335 37

0

365

365

345

425

435

435

430

410

0

100

200

300

400

500

600

700

800

2008 2009 2010 2011 2012

x 1.

000

ton

Tomaat Paprika Komkommer

1.68

9

1.74

7

1.81

4

1.82

1

1.72

9

1.70

9

630 666 74

7

758

738

721

328

323

333

328

285

302

287

300

329

321

319

294

0

200

400

600

800

1.000

1.200

1.400

1.600

1.800

2.000

2007 2008 2009 2010 2011 2012

x 1.

000

ton

Verse groente, excl. uien Tomaat Komkommer Paprika

77.800 47.400

-47.000

-169.500

199.900

-65.400

25.300

97% 95%

89%

81%

107%

93%

99%

60%

70%

80%

90%

100%

110%

-200.000

-150.000

-100.000

-50.000

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012r

EUR

Inkomen uit bedrijf (l.as) Opbrengsten-kostenverhouding % (r.as)

Areaal glasgroenten krimpt

Oogst belangrijkste glasgroenten

Export in volume loopt terug

Inkomen uit bedrijf

Bron: CBS

Bron: CBS/Productschap Tuinbouw

Bron: Productschap Tuinbouw, KCB

Bron: LEI

▶ Het areaal glasgroenten is in 2012, na een stijging gedurende een

groot aantal jaren, met 2,5% gedaald.

▶ Na een jarenlange stijging van het tomatenareaal, is het areaal in

2012 nauwelijks gewijzigd. De trostomaat is het belangrijkste

product voor de Nederlandse tomatenteelt.

▶ Het paprika-areaal is met 44 hectare afgenomen. Er werden vooral

minder rode paprika’s geteeld. In 2013 krimpt vooral het areaal gele

paprika.

▶ De productie van tomaten is in 2012 licht gedaald. Op langere

termijn neemt de productie van tomaten toe door een groter

areaal, meer assimilatiebelichting, een modernisering van de

glasopstanden en productievere rassen.

▶ De paprikaproductie is gedaald door een afname van het areaal en

door trage zetting in het voorjaar.

▶ De productie van komkommer is in 2012 afgenomen door het

kleinere areaal en minder gunstige weersomstandigheden.

▶ De groente-export (exclusief uien) is in 2012 met 1% licht gedaald.

De belangrijkste afzetmarkten binnen de EU zijn Duitsland en het

Verenigd Koninkrijk.

▶ Zowel de tomatenexport als de export van paprika’s is in 2012

teruggelopen. De export van komkommers is daarentegen

toegenomen.

▶ De belangrijkste exportbestemming buiten de EU is Rusland. De

export naar dit land is in 2012 licht teruggelopen.

▶ Het inkomen uit bedrijf is in 2012 verbeterd door de hogere

opbrengstprijzen van vruchtgroenten. De productie per vierkante

meter lag bij de meeste producten op een lager niveau dan in

voorgaande jaren, vanwege minder licht in het voorjaar.

▶ Het gemiddelde kostenniveau is in 2012 nauwelijks gewijzigd ten

opzichte van het jaar ervoor.

▶ Het inkomen wordt sterk bepaald door de weersomstandigheden

in de productie- en consumptiegebieden, het areaal in de EU, de

aanvoer uit Zuid-Europa en incidentele factoren als

handelsbelemmeringen.

17groenteteelt onder glas

Page 20: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Consolidatie en samenwerking zetten versneld door

Export van bloemen en planten groeit in 2012 ondanks eurocrisis

Op langere termijn veel mogelijkheden voor verdere groei

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De groothandel in bloemen en planten bestaat uit de binnenlandse en

de exporterende groothandel. In het binnenland worden de activiteiten

zowel door cash & carry bedrijven als door lijnrijders uitgevoerd.

Op buitenlandse markten zijn verzendexporteurs, lijnrijders en

gespecialiseerde plantenexporteurs actief. De groothandel koopt

in op de veiling, bij bemiddelingsbureaus en rechtstreeks bij telers-

verenigingen of kwekers. De handel buiten de veiling om neemt sterk

toe. Door de import van bloemen en planten kan de branche jaarrond

beschikken over een breed assortiment.

De structuur van de groothandel in bloemen en planten wordt

gekenmerkt door enkele grote bedrijven en een groot aantal kleine

bedrijven. De 32 grootste exporteurs, elk met een omzet van meer

dan EUR 40 miljoen, realiseerden in 2012 gezamenlijk 47% van de

exportwaarde. Schaalvergroting, marktspecialisatie en een grotere

professionalisering zetten onverminderd door. Alle marktsegmenten

kunnen door de mix aan bedrijven optimaal worden beleverd. De

concurrentie tussen de bedrijven is moordend. Er worden grote

volumes afgezet tegen krappe marges, terwijl de debiteurentermijnen

oplopen. Goed creditmanagement is van groot belang. De branche is

sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de export. Circa 86% van de

export wordt binnen de EU afgezet, maar het belang van niet-EU

landen zoals Rusland, neemt toe. In 2012 is de export, ondanks de

economische tegenwind met 3% gestegen. De exportstijging is

geheel in het eerste halfjaar gerealiseerd; in het tweede halfjaar liep

de export met 1% terug. Op de lange termijn laat de export een groei

zien. De export wordt bevorderd door het brede en diepe assortiment

dat beschikbaar is, de goede kwaliteit van het product, het grote aantal

noviteiten, de ontwikkeling van nieuwe markten, nieuwe distributie-

kanalen op bestaande markten (bijvoorbeeld bouwmarkten, super-

markten en woonwarenhuizen) en de efficiënte logistiek. Verder wordt

de export beïnvloed door economische en valutaire ontwikkelingen op

de afzetmarkten, de weersomstandigheden en de spreiding van de

bloemengeefdagen.

ABN AMRO verwacht dat de consolidatie in de branche, door

margedruk de komende jaren versneld doorzet. De marktontwikkelingen

worden in 2013 bepaald door de economische ontwikkelingen in de

afzetlanden, de euro- en dollarkoers en de weersomstandigheden. Op

de langere termijn kan de marktomvang verder toenemen. Er liggen nog

veel groeimogelijkheden in Oost-Europa vanwege de grote bevolking,

een groeiende middenklasse en grote belangstelling voor bloemen en

planten. De groothandel ondervindt meer concurrentie van recht-

streekse import uit Afrika en van lokaal geproduceerde producten. De

groothandel kan haar marktpositie versterken door meer samenwerking

op gebied van productie, logistiek en verkoop. Nieuwe verkoop-

concepten, inspelen op nieuwe distributiekanalen en het voeren van

een ketenstrategie, waarbij wordt samengewerkt met lokale partners,

kunnen daarbij helpen. Er ontstaan meer gesloten verticale ketens,

waarbij product- en marktinformatie worden gedeeld en er afspraken

worden gemaakt op basis van exclusiviteit. Kwekers, handelaren en de

retail krijgen hierdoor inzicht in productinformatie, verkoopcijfers,

marges en derving. De potentie van deze ontwikkeling is erg groot:

meer omzet, hogere marges en lagere dervingskosten. Kwaliteit,

assortiment, service, creditmanagement en een goede logistiek blijven

de komende jaren de kritische succesfactoren voor de groothandel.

Aantal exporterende bedrijven: 686

Aantal bedrijven met omzet > EUR 5 mln: 175

Aantal bedrijven met omzet > EUR 40 mln: 32

Export snijbloemen: EUR 3.314 mln

Export potplanten: EUR 2.076 mln

www.hbagbloemen.nlwww.tuinbouw.nlwww.vgb.nlwww.floraholland.com

groothandel in bloemen en planten

18

Page 21: Visie op sectoren 2013 agrarisch

3.37

4

3.24

3

2.99

1

3.15

1

3.20

4

3.31

4

1.85

9

1.85

4

1.88

8

1.99

3

2.03

9

2.07

6

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

2007 2008 2009 2010 2011 2012

x EU

R 1

mln

Snijbloemen Pot- en tuinplanten

Rusland

Duitsland

Frankrijk

Italië

30%

5% 4%

Overig

6% Verenigd Koninkrijk

België 15% 12%

28% 2.

477

2.19

4

2.33

0

2.35

3

2.42

2

1.37

7

1.40

2

1.44

5

1.46

7

1.48

7

316 355 355 338 366 0

400

800

1.200

1.600

2.000

2.400

2.800

2008 2009 2010 2011 2012 x EU

R 1

mln

Snijbloemen Potplanten Tuinplanten

1.173 1.285

1.174 1.170 1.230 1.274

70

270

470

670

870

1.070

1.270

1.470

2007 2008 2009 2010 2011 2012

x EU

R 1

mln

Exportgroei bloemen en planten ondanks economische crisis

Rusland in top-5 van Nederlandse exportbestemmingen

Groei veilingomzet

Import siergewassen in stijgende lijn

Bron: HBAG Bloemen en Planten

Bron: HBAG Bloemen en Planten

Bron: VBN, vanaf 2010 FloraHolland

Bron: Eurostat/Productschap Tuinbouw

▶ De export van bloemen en planten is in 2012 met bijna 3%

gegroeid tot een recordbedrag van EUR 5,4 miljard. Voor een

belangrijk deel kan de exportstijging worden verklaard door hogere

prijsniveaus.

▶ De export van snijbloemen is met 3,4% gestegen. De

exportstijging vond in het eerste halfjaar van 2012 plaats; in het

tweede halfjaar is de export gekrompen.

▶ De export van potplanten heeft een beperkte groei van 1,8% laten

zien.

▶ De export naar Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Rusland

hebben naar waarde in 2012 de grootste groei laten zien. Er is naar

deze landen voor EUR 150 miljoen meer aan snijbloemen afgezet.

▶ De export naar Zuid-Europese bestemmingen zoals Italië, Spanje

en Griekenland staat door de economische crisis onder druk.

Orders worden kleiner en betalingstermijnen lopen op.

▶ De export naar Oost-Europa laat een tweedeling zien: de export

naar Rusland groeide met ruim 26%, terwijl de export naar andere

Oost-Europese landen is teruggelopen.

▶ De veilingomzet van snijbloemen is in 2012 met 2,9% gegroeid.

De gemiddelde prijs lag op een hoger niveau, terwijl het volume

een kleine daling liet zien van 1,4%.

▶ De aanvoer van kamerplanten is met 0,7% gedaald. Door het

hogere gemiddelde prijsniveau is de veilingomzet met 2%

gestegen.

▶ Via de veilingen worden zowel producten van Nederlandse bodem

als importproducten verhandeld.

▶ De import van siergewassen is in 2012 met bijna 4% gegroeid.

▶ Kenia is de belangrijkste leverancier van siergewassen aan

Nederland, met een marktaandeel van 23%. In 2012 is de

productie in Kenia nauwelijks gestegen door minder goede

weersomstandigheden.

▶ Er worden steeds meer bloemen door de groothandel in Nederland

geïmporteerd, die buiten de veiling om worden verhandeld

19groothandel in bloemen en planten

Page 22: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Scholquotum in een stijgende lijn

Visprijzen staan in 2013 nog licht onder druk

Nieuwe visserijtechnieken leiden tot fors lagere brandstofkosten

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

In de kottervisserij, ook wel kleine zeevisserij genoemd, wordt met

een bepaald type vaartuig (kotter) de visserij beoefend, waarbij relatief

korte visreizen worden gemaakt, voornamelijk op de Noordzee en de

Waddenzee. De belangrijkste vissoorten die worden gevangen zijn

tong en schol, terwijl kleinere kotters (tot en met 300 pk) ook op

garnalen vissen. Het belang van niet-gequoteerde vissoorten wordt

steeds groter. De kottervisserij maakt gebruik van verschillende

visserijtechnieken, zoals pulskor, sumwing, twinrig, flyshoot en de

traditionele boomkor.

Het beheer van visbestanden is van groot belang voor de kotter-

visserij. De vangstcapaciteit wordt begrensd door visvergunningen,

de visquotering en de zeedagenregeling. Daarnaast zijn visprijzen,

brandstofprijzen en duurzaamheid voor de branche van groot belang.

De EU hanteert voor verschillende vissoorten een quotering, die

jaarlijks wordt vastgesteld. Het scholquotum neemt de afgelopen jaren

toe, terwijl het tongquotum een wisselend beeld laat zien. In 2013 is

het tongquotum teruggelopen. De vlootcapaciteit is groot genoeg om

het gehele quotum van de diverse vissoorten op te vissen. Toch

worden de quota niet altijd geheel gevangen. In 2012 is 95% van het

scholquotum en 73% van het tongquotum opgevist. De visprijzen

laten een wisselend beeld zien. De tongprijs heeft een forse veer

moeten laten door de kleinere sortering van de aangevoerde vis en

door de economische ontwikkelingen in Nederland. Ondanks de

grotere aanvoer van schol en de sterke concurrentie van geïmpor-

teerde vissoorten, is de scholprijs licht gestegen. De garnalenprijs

herstelde in 2012, na de slechte prijsvorming in het jaar ervoor. Dit

werd vooral veroorzaakt door de kleinere vangsten. Brandstof is een

belangrijke kostenpost in de kottervisserij. De gemiddelde gasolieprijs

is in 2012 met circa 14% gestegen. Er wordt in de branche veel

aandacht besteed aan energiezuinigere visserijtechnieken, zoals de

visserij met de pulskor of de sumwing. De visserij met de pulskor is

alleen toegestaan met een ontheffing van de EU.

De vooruitzichten voor de visquota zijn wisselend. Het scholquotum

kan verder toenemen. De concurrentie van goedkope buitenlandse

vissoorten blijft groot. Door de economische crisis en het lage

consumentenvertrouwen heeft de consument meer belangstelling voor

goedkopere vissoorten. De visprijzen blijven op korte termijn nog licht

onder druk staan. De marktpositie van vis kan worden versterkt door

een imagoverbetering van vis en door meer aandacht te besteden aan

duurzaamheid, verantwoord gevangen vis en certificering met het MSC-

label. Hulpmiddelen hierbij: een beperking van ongewenste bijvangsten

en brandstofbesparende visserijtechnieken door aanpassingen aan

kotter en vistuig (pulskor, sumwing) of door het overstappen naar

andere visserijtechnieken (twinrig, flyshooting). Bijkomend voordeel is,

dat deze laatste aspecten bijdragen aan een forse brandstofbesparing.

De bedrijfsstructuur in de branche kan worden versterkt door meer

aandacht te besteden aan ketenintegratie, waarbij de samenwerking

tussen de visserij, de verwerking en de afzet wordt versterkt. De

aanlandingsplicht van ongewenste bijvangsten met ingang van 2016, is

voor de visserij op platvis een heet hangijzer. In de branche wordt

gehoopt dat de aanlandingsplicht in het nieuwe Gemeenschappelijke

Visserijbeleid van de EU, wordt afgezwakt.

Aantal kotters: circa 300

Gasolieprijs per ton: circa EUR 650

Besomming: EUR 236 mln

Omzet visafslagen: EUR 308 mln

Aanvoer garnalen op visafslag: EUR 57,7 mln

www.pvis.nlwww.vissersbond.nlwww.visned.nlwww.visserijnieuws.nl

kottervisserij

20

Page 23: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Kleine kotters

Eurokotters

Middenslag kotters

Middelgrote kotters50%

26%

8%

16%

19.9

04

21.6

80

24.3

47

27.7

34

31.7

09

36.0

00

10.1

15

10.9

82

11.0

83

11.0

43

12.5

71

10.4

92

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

35.000

40.000

2008 2009 2010 2011 2012 2013*

x 1

ton

* schatting Schol Tong

1,90 1,38 1,32 1,42 1,45

9,84 10,03

11,48 11,14

9,78

3,65

2,52 2,71 2,03

4,25

0

2

4

6

8

10

12

14

2008 2009 2010 2011 2012

EUR/

kg.

Schol Tong Garnalen

270 250

208 221 212

236

0

50

100

150

200

250

300

2007 2008 2009 2010 2011 2012

x EU

R 1

mln

Besomming kottervisserij

Weinig nieuwbouw en nieuwe motoren in kottervloot

Visquota begrenzen de vangsten

Garnalenprijzen fors gestegen

Besomming met 11% gestegen, vooral door hogere garnalenprijzen

Bron: LEI

Bron: Ministerie van Economische Zaken, LEI, ABN AMRO Economisch Bureau

Bron: CBS/ABN AMRO Economisch Bureau

Bron: LEI

▶ Er vindt geen toetreding tot de kottervisserij plaats. Het aantal

schepen is de afgelopen jaren stabiel gebleven. De investeringen

in de kottervloot lagen in 2012 op een dieptepunt.

▶ Investeringen betreffen vooral brandstofbesparing, duurzaamheid

en nieuwe vistechnieken. Als de pulskor als visserijtechniek door

de EU wordt erkend, zullen de investeringen toenemen.

▶ Circa 30% van de platvisvloot vist met de pulskor, al dan niet in

combinatie met de sumwing. In de garnalenvisserij heerst

verdeeldheid over het vissen met de pulstechniek.

▶ In 2013 is het scholquotum verhoogd en het tongquotum verlaagd.

Niet het gehele tongquotum is in 2012 opgevist.

▶ Voor de garnalenvisserij is geen quoteringsregeling van toepassing.

▶ De grootte van de visbestanden verandert niet alleen door de

visserij, maar ook door opwarming van de zee, veranderende

zeestromen en de af- of toename van voedingsstoffen in zee.

▶ De tongprijs heeft in 2012 een forse veer moeten laten. De prijs is

met circa 12% gedaald, vooral door de aanvoer van een relatief

kleine sortering. De scholprijs is licht gestegen.

▶ De garnalenprijs is in 2012 meer dan verdubbeld, na het dieptepunt

in het jaar ervoor. Een groot deel van de garnalenvangst wordt

buiten de visafslag om verhandeld.

▶ Exotische vissoorten, zoals pangasius en tilapia, concurreren op de

scholmarkt. Schol kan de concurrentie goed aan, doordat de vis in

een lager prijssegment is terecht gekomen.

▶ Ondanks de gedaalde tongprijs, is de besomming van de kotter-

vloot in 2012 toch gestegen.

▶ De hogere olieprijzen (+14%) zijn slechts gedeeltelijk

gecompenseerd door een lager brandstofverbruik (-8%). Hierdoor

hebben de brandstofkosten een negatieve invloed op de

bedrijfsresultaten.De garnalenvisserij heeft een grote positieve

bijdrage geleverd aan de besomming in 2012.

21kottervisserij

Page 24: Visie op sectoren 2013 agrarisch

legpluimveehouderij Eiermarkt zoekt nog steeds nieuw evenwicht na verbod kooihuisvesting

Goede resultaten 2012 ondanks hoge voerprijzen

Op zoek naar andere exportmarkten vanwege grotere zelfvoorzieningsgraad Duitsland

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De legpluimveebranche omvat de productie van eieren. Er wordt

onderscheid gemaakt naar leghennen voor de productie van consumptie-

eieren en vleeskuikenouderdieren voor de productie van broedeieren

voor de vleespluimveebranche. In dit rapport wordt alleen de productie

van consumptie-eieren behandeld. Binnen de legbranche worden vier

subsegmenten onderscheiden naar houderijsysteem: scharrel, kolonie,

vrije uitloop en biologisch. Huisvesting in de traditionele kooi is niet

meer toegestaan. De productiewaarde in de branche bedroeg in 2012

EUR 539 miljoen.

Het aantal bedrijven met leghennen is in 2012 gedaald. Vooral de

kleinere bedrijven hebben de bedrijfsactiviteiten gestaakt; het aantal

grotere bedrijven nam toe. De leghennenstapel bevindt zich sinds

2010 in een neergaande lijn, na een stijging gedurende de zeven jaar

ervoor. De traditionele kooi is als huisvestingssysteem met ingang van

2012 door de EU verboden. Legpluimveehouders zijn overgestapt naar

andere huisvestingssystemen. De meeste bedrijven zijn omgeschakeld

naar een volièresysteem en produceren scharreleieren. De productie

van eieren nam in 2012 met 3,2% af tot 10,2 miljard stuks. De export

is van groot belang voor de branche, doordat er jaarlijks circa 9,4 miljard

eieren worden geëxporteerd, in de vorm van consumptie-eieren en

eiproducten. Het grootste gedeelte van de export wordt in de EU

afgezet, waarbij Duitsland de belangrijkste exportmarkt is. Duitsland is

goed voor 75% van de export van consumptie-eieren en voor 40% van

de eiproductenexport. Na de omschakeling naar andere huisvestings-

systemen is de Duitse productie uitgebreid. Het belang van andere

exportmarkten, zoals Zwitserland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en

België, neemt toe. De legpluimveehouder verkoopt de geproduceerde

eieren tegen contractprijzen of marktprijzen, aan pakstations of aan de

verwerkende industrie. Pakstations sorteren en verpakken eieren in

kwaliteits-, grootte- en gewichtsklassen. In de verwerkende industrie

worden eieren tot eiproducten verwerkt.

De Europese markt voor eieren is de afgelopen jaren sterk verstoord

door het verbod op kooihuisvesting. Er wordt nog steeds naar een

nieuw marktevenwicht gezocht. Er heeft een forse opschaling bij de

productie van scharreleieren plaatsgevonden, in zowel Nederland als

Duitsland. De zelfvoorzieningsgraad in Duitsland is gestegen, waardoor

er prijsdruk optreedt. Voor het scharreleierensegment zijn er wel grotere

afzetmogelijkheden naar de eiverwerkende industrie ontstaan. De vraag

naar vrije uitloop en biologische eieren ontwikkelt zich gunstig. De

voerkosten bepalen circa tweederde van de kostprijs van eieren.

ABN AMRO verwacht dat de voerprijzen, behoudens extreme weers-

omstandigheden, in de tweede helft van 2013 gaan dalen. Op de

langere termijn moet worden uitgegaan van voerprijzen die boven het

langjarig gemiddelde liggen. De volatiliteit van de voerprijzen neemt toe

door de grotere vraag naar agrarische grondstoffen op de wereldmarkt.

De internationale concurrentiepositie van de legpluimveehouderij wordt

negatief beïnvloed door regelgeving op het gebied van mest en milieu,

die kostprijsverhogend werkt. De afzetpositie van de Nederlandse

legpluimveehouderij kan worden versterkt door meer aandacht te

besteden aan diergezondheid, dierenwelzijn, milieu-impact, eikwaliteit

en een grote logistieke efficiency, waarbij beheersing van de kostprijs

centraal staat.

Aantal bedrijven met leghennen: 943

▶ - waarvan bedrijven met scharreleieren: 521

▶ - waarvan bedrijven >50.000 leghennen: 161

Aantal leghennen, 18 weken en ouder: 32,7 mln

Export eieren en eiproducten: 9.365 mln stuks

Eierconsumptie per hoofd: 192 stuks

www.pve.nlwww.nop.nlwww.eepa.infowww.blijmeteenei.nl

22

Page 25: Visie op sectoren 2013 agrarisch

30.845 31.427 32.923

34.557 35.310

34.134

32.675

20.000

22.000

24.000

26.000

28.000

30.000

32.000

34.000

36.000

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

x 1.

000

stuk

s

9.41

8

9.52

0

9.78

8

10.1

70

10.5

20

10.1

82

3.49

8

3.80

8

3.98

2

4.13

9

4.57

3

6.52

4

1.23

0

1.09

5

1.17

1

1.28

5

1.37

9

1.46

5

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

2007 2008 2009 2010 2011 2012

x 1

mln

stu

ks

Totaal consumptie-eieren w.o. scharreleieren w.o. vrije uitloop-eieren

5.99

5

6.09

1

6.26

6 7.02

0

6.89

5

6.56

5

2.81

0

2.96

5

3.01

8

2.92

3

2.93

3

2.80

0

0

1.000

2.000

3.000

4.000

5.000

6.000

7.000

8.000

2007 2008 2009 2010 2011 2012

x 1

mln

stu

ks

Consumptie-eieren Eiproducten

-3.300

53.900

5.000

250.200

65.200

-143.900

214.600

84%

96% 90% 121% 99%

76%

116%

0%

20%

40%

60%

80%

100%

120%

140%

-200.000

-150.000

-100.000

-50.000

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

300.000

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012r

EUR

Inkomen uit bedrijf (l.as) Opbrengsten-kostenverhouding % (r.as)

Pluimveestapel: minder leghennen van 18 weken en ouder

Productie scharreleieren sterk toegenomen

Export van eieren loopt terug

Inkomen uit bedrijf sterk gestegen

Bron: CBS

Bron: PVE

Bron: PVE

Bron: LEI

▶ De leghennenstapel is in 2012 wederom gedaald. De teruggang

met 4,3% was groter dan in 2011.

▶ In 2012 kon de leghennenpopulatie als volgt worden onder-

verdeeld: 64,1% scharrelhennen, 14,4% vrije uitloophennen en

3,9% biologische hennen. De overige 17,7% werd in verrijkte

kooien of koloniehuisvesting gehouden.

▶ Na het verbod in de EU per 1 januari 2012 van de traditionele kooi

als huisvestingssysteem, zijn de meeste bedrijven overgestapt op

scharrelhuisvesting.

▶ In 2012 is de productie van consumptie-eieren met 3,2% gedaald.

▶ Het aandeel van scharreleieren in de productie van consumptie-

eieren is sterk toegenomen naar ruim 64%, door de omschakeling

naar scharrelhuisvesting ten gevolge van het kooiverbod.

▶ Vrije uitloopeieren hebben een aandeel van 14,4% in de productie

van consumptie-eieren. De productie van vrije uitloopeieren neemt

sinds 2008 jaarlijks toe.

▶ De export van consumptie-eieren en de export van eiproducten zijn

in 2012 beide met bijna 5% gedaald.

▶ Duitsland is de belangrijkste afzetmarkt voor Nederlandse

consumptie-eieren, met een marktaandeel van circa 75%.

▶ Duitsland is eerder overgestapt van de traditionele kooi naar

andere huisvestingssystemen. Na de overgang neemt de productie

in Duitsland toe en stijgt de zelfvoorzieningsgraad.

▶ Het inkomen uit bedrijf wordt in de legpluimveehouderij voor het

belangrijkste deel bepaald door de eierprijzen en de voerkosten.

▶ Onevenwichtigheden op de Europese eiermarkt, wegens de

ingang van het kooiverbod, leidden tot hoge eierprijzen. De

gemiddelde eierprijs was circa 50% hoger dan in 2011. Ondanks de

hoge voerkosten leidde dit tot een sterke stijging van het inkomen

uit bedrijf.

▶ Er treden grote inkomensverschillen tussen de bedrijven op.

Bedrijven met contractprijzen hebben in 2012 minder kunnen

profiteren van de hoge eierprijzen.

23legpluimveehouderij

Page 26: Visie op sectoren 2013 agrarisch

melkveehouderij Inkomen uit bedrijf daalde in 2012 door hoge voerkosten

Vooral milieudoelen bepalen productieplafond na 2015

Mestverwerking en reductie van fosfaat- en ammoniakuitstoot vormen uitdaging

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De melkveehouderij is de grootste grondgebruiker binnen de

agrarische sector. In 2012 waren er in Nederland 18.680 bedrijven met

melkkoeien, waarvan 16.900 gespecialiseerde melkveebedrijven. Op

deze laatste bedrijven werden 1,4 miljoen melkkoeien gehouden: 94%

van het totale aantal melkkoeien. De melk wordt grotendeels geleverd

aan de zuivelindustrie, die de melk verder verwerkt tot zuivel-

producten, zoals boter, kaas en melkpoeders. Van oudsher spelen in

de zuivelindustrie coöperaties een grote rol.

In de aanloop naar een vrije zuivelmarkt vanaf 2015 neemt de dyna-

miek binnen de melkveehouderij toe. Het aantal gespecialiseerde

bedrijven nam in 2012 verder af met 2%. Het aantal bedrijven met

melkkoeien als nevenactiviteit nam met 11% echter veel sneller af. De

gemiddelde omvang stijgt nog steeds. Inmiddels is het aantal melk-

koeien per gespecialiseerd bedrijf toegenomen van 56 in 2000 tot 83

in 2012. De branche staat steeds meer los van het EU zuivelbeleid.

Daarmee is de melkveehouderij overgeleverd aan de grillen van de

melk- en voermarkt. De prijs van melk en krachtvoer hangt namelijk

nauw samen met wereldwijde ontwikkelingen van vraag en aanbod.

Hierdoor wordt de inkomensontwikkeling van de melkveehouderij

steeds meer bepaald door factoren waarop de ondernemer beperkt

invloed heeft en neemt de inkomensvolatiliteit toe. Voor de vorming

van de melkprijs is de branche sterk afhankelijk van de ontwikkelingen

op de exportmarkten voor zuivelproducten. Het exportaandeel van de

productiewaarde van de zuivelindustrie bedraagt inmiddels 75%. In

2012 nam de export van zuivelproducten in volume wel wat toe, maar

was er qua waarde sprake van een daling. Markten buiten West-

Europa worden meer bepalend voor afzetgroei. Vooral Azië is een

kansrijke groeimarkt. De melkprijs lag in 2012 op een lager niveau dan

in 2011, terwijl de kosten omhoog zijn gegaan. Vooral de prijs van

veevoer groeide sterk. Per saldo daalde het inkomen uit bedrijf in

2012. Omdat de inkomsten buiten bedrijf gelijk bleven, kon het eigen

vermogen amper worden aangevuld.

De wereldwijde vraag naar zuivel neemt toe, vooral buiten de EU.

Omdat de productie moeite heeft om de vraag te kunnen bijbenen,

bestaat er een opwaartse druk op zuivelprijzen. Ook de voerkosten

worden omhoog geduwd door een voortdurend stijgende wereldwijde

vraag naar agrarische grondstoffen. Hierdoor komt de veevoerprijs dit

decennium op een historisch hoger niveau te liggen. Daarbij wordt ook

de prijsvolatiliteit hoger, onder invloed van fluctuaties in het aanbod

terwijl de wereldvoorraden laag zijn. Voor 2013 gaat ABN AMRO uit van

een bovengemiddelde melkprijs bij hoge voerprijzen. Het belang van

efficiency om de voerkosten - en dus de kostprijs - te beteugelen neemt

dan ook toe. In 2015, als de melkquota als productieplafond zijn

afgeschaft, vormen niet alleen de markt, maar vooral de milieudoelen de

nieuwe grenzen van de productieruimte. In dit verband zijn fosfaat-

reductie, vermindering van uitstoot van ammoniak en vooral mest-

verwerking de grootste uitdagingen van de melkveehouderij. Dit is

vooral belangrijk voor intensieve bedrijven met producties hoger dan

16.000 tot 18.000 kilo per hectare. Als de sector de milieudoelen weet

te realiseren, wordt de introductie van nieuwe dierrechten als productie-

plafond voorkomen.

Aantal gespecialiseerde melkveebedrijven: 16.900

Gemiddeld aantal koeien per melkveebedrijf: 83

Gemiddelde melkproductie per koe: 8.050 kg

www.lto.nlwww.prodzuivel.nlwww.lei.wur.nlwww.cbs.nl

24

Page 27: Visie op sectoren 2013 agrarisch

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2000 2005 2010 2011 2012 200 en meer koeien 100-200 koeien 50-100 koeien 1-50 koeien

20

30

40

10

10,5

11

11,5

12

2008 2009 2010 2011 2012*

EUR/

100

kg

milj

ard

kg

Melkaanvoer Melkprijs

0

1

2

3

4

5

6

7

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

zuiv

elex

port,

x E

UR 1

mrd

0

20

40

60

80

100

-50.000

-25.000

0

25.000

50.000

75.000

2008 2009 2010 2011 2012r EUR

Inkomen uit bedrijf (l.as) Besparingen per bedrijf (l.as) Opbrengst per 100 euro kosten (r.as)

Schaalvergroting zet door

Melkaanvoer nam iets toe

Nominale zuivelexport liet in 2012 een krimp zien

Inkomen stond onder druk in 2012

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: LEI

▶ De concentratie blijft toenemen. Het aantal bedrijven daalde,

terwijl de melkveestapel iets toenam. Het gemiddelde aantal

koeien per bedrijf nam daardoor toe.

▶ In 2012 daalde het aantal bedrijven met 1-50 koeien in sterke mate

(-13,5%). Ook bij de segmenten 50-100 koeien en 100-200 koeien

was er sprake van daling, zij het veel minder sterk. Het aantal

bedrijven met 200 en meer koeien ging met bijna 6,5% omhoog.

▶ Het aandeel van bedrijven met 200 en meer koeien nam

uiteindelijk toe van 12,8% in 2011 tot 14,3% in 2012.

▶ Melkveehouders in Nederland leveren meer dan 95% van hun

melk aan de zuivelfabrieken. Het overblijvende deel houden zij

voor eigen gebruik (voor de opfok van jongvee en voor de eigen

productie van zuivelproducten). In 2012 is de aangeleverde

hoeveelheid melk iets toegenomen.

▶ Na enkele jaren van stijging is de melkprijs in 2012 afgenomen.

Niettemin lag de prijs nog wel boven het gemiddelde niveau van de

laatste tien jaar.

▶ Terwijl het exportvolume van zuivel in 2012 omhoog ging, liet de

nominale export een krimp van 2,5% zien. De krimp werd vooral

teweeg gebracht door een sterke daling van de uitvoer van boter,

boterolie en melkpoeder.

▶ De export bestaat voor bijna de helft uit kaas. Kaas en boter

worden overwegend naar landen binnen Europa uitgevoerd.

Gecondenseerde melk en melkpoeder worden overwegend in

landen buiten de eurozone afgezet.

▶ In 2012 stegen de voerkosten terwijl de melkprijs daalde. Tevens

nam de melkproductie per koe af. Uiteindelijk is het inkomen uit

bedrijf verslechterd.

▶ Na aftrek van alle betalingsverplichtingen, zowel privé als bedrijfs-

matig, kon het eigen vermogen maar mondjesmaat worden

aangevuld.

25melkveehouderij

Page 28: Visie op sectoren 2013 agrarisch

mengvoederindustrie Fusies en overnames houden aan

Hoge prijzen van agrarische grondstoffen veranderen dynamiek in keten

Branche ontwikkelt zich van leverancier tot probleemoplosser

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De mengvoederindustrie produceert voer voor landbouwhuisdieren. In

de loop der tijd is de concentratie door fusies en overnames toege-

nomen. Het aantal spelers is vrij klein met enkele grote internationaal

georiënteerde ondernemingen met een fors marktaandeel en dunne

marges. Daarnaast is er een aantal middelgrote bedrijven met

voerspecialiteiten en regionale marktfocus en kleine bedrijven met

lokale binding. Zowel de coöperatieve als de private eigendoms-

structuur komt voor. Nevedi vertegenwoordigt de Nederlandse

producenten en leveranciers van mengvoeders, premixen en vochtrijke

diervoeders.

De mengvoederindustrie opereert onder uitdagende omstandigheden.

Zo staat de omvang van de Nederlandse veestapel door regelgeving

rondom dierenwelzijn en milieu onder druk. Dit betekent dat er geen

ruimte is voor groei van veevoervolumes in Nederland. Daarnaast is er

sprake van een opwaartse druk op de grondstofprijzen als gevolg van

de aanhoudende groei van de mondiale vraag naar agrarische grond-

stoffen. Omdat de voerkosten 55 tot 75% van de kostprijs in beslag

nemen, is het effect op de resultaten van de veehouders groot. Bij de

veehouders zelf neemt de schaalgrootte steeds verder toe. Vooral de

grotere bedrijven voorzien steeds meer in hun eigen voerproductie

door zelf voeders op te slaan, te bewerken en te mengen. De hiervoor

beschreven marktomstandigheden beïnvloeden de branche op twee

manieren. In de eerste plaats neemt ook bij de voerproducenten zelf

de concentratie toe via fusies en overnames. Vergroting van efficiency

is hierbij een belangrijke drijfveer, waar ook de veehouder via de

voerprijs uiteindelijk van profiteert. Daarnaast spelen een rol: groter

draagvlak voor investeringen; ook in R&D, grotere inkoopmacht,

vergroting van het marktgebied en verbreding van het assortiment. In

de tweede plaats wordt de voerproducent steeds meer een partner

van de veehouder. Via innovatieve producten, voerconcepten en advies

ondersteunt hij de veehouder bij het verhogen van de kwaliteit van

de eindproducten, het verlagen van de kostprijs, het bevorderen

van diergezondheid en dierenwelzijn en het reduceren van de

milieubelasting.

Behoudens extreme weersomstandigheden verwacht ABN AMRO dat

de grondstofprijzen in de loop van de tweede helft van 2013 dalen. Op

termijn moet echter met structureel hoge niveaus van grondstofprijzen

rekening worden gehouden. Daarbij zorgen productiedalingen door

weersinvloeden, bij lage voorraden en groeiende vraag, voor een hoge

prijsvolatiliteit. Dit stelt hoge eisen aan de kwaliteit van markt-

verwachting, inkoop en risicomanagement. Door deze ontwikkeling

gaan ook veehouders op zoek naar strategieën om minder kwetsbaar te

worden voor ongunstige grondstofprijzen. Eigen inkoop en verwerking

van enkelvoudige droge en natte bijproducten groeit. Daardoor groeit de

behoefte aan markt- en grondstofkennis. ABN AMRO verwacht dat de

voerproducent, naast mengvoerleverancier, meer een makelaar wordt

van voer-, markt- en grondstoffenkennis. Het proces van schaal-

vergroting door middel van fusies en overnames houdt naar

verwachting aan. Hierbij houden de grote spelers ook markten buiten

Nederland in de gaten. Wij verwachten relatief veel fusie- en

overnamebewegingen bij de middelgrote spelers. Deze zijn niet groot

genoeg om dezelfde schaalvoordelen te behalen als het grootbedrijf,

maar ook weer te groot om de voordelen van het kleinbedrijf (local

heroe, zeer gespecialiseerd, korte lijnen, super flexibel, sterke binding

met afnemers) volledig uit te buiten.

Aandeel productie 106 leden Nevedi: 96%

Marktaandeel top-3 in Nederland: 60%

Afzet veevoer in Nederland: 18 mln ton

Aandeel varkensvoeders in mengvoerafzet: 44%

Aandeel rundveevoeders in mengvoerafzet: 24%

www.pdv.nlwww.nevedi.comwww.lei.wur.nlwww.fefac.org

26

Page 29: Visie op sectoren 2013 agrarisch

90

94

98

102

0

5

10

15

2007 2008 2009 2010 2011 2012

x 1

mln

x 1

mln

per 1 april

Rundvee (l.as) Varkens (l.as) Kippen (r.as)

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

2006 2007 2008 2009 2010 2011

prod

uctie

, x 1

.000

ton

Varkensvoer Rundveevoer Pluimveevoer Overig

50

100

150

200

250

300

150

200

250

300

350

400

450

500

550

jan-

11

apr jul

okt

jan-

12

apr jul

okt EU

R/to

n

EUR/

ton

Sojaschroot ZA, l.as Tarwe EU, r.as

10

20

30

40

50

jan-

11

apr jul

okt

jan-

12

apr jul

okt EU

R/10

0 kg

Vleesvarkensbrok,1.08 Standaardbrok A Vleeskuikenkorrel mac

Daling varkensstapel valt mee

Voerproductie voor Nederlandse markt gedaald

Sojaprijs enorm gestegen

Voerprijzen stegen met vertraging in 2012

Bron: CBS

Bron: FEFAC

Bron: LEI

Bron: LEI

▶ Sinds een paar jaar staat de veestapel onder druk als gevolg van

regelgeving rond verduurzaming van vlees.. De daling van de

kippenstapel in 2012 was grotendeels het gevolg van minder

leghennen (inclusief fokhennen).

▶ Gezien de regelgeving voor groepshuisvesting valt de lichte daling

van de varkensstapel in 2012 mee. In de rest van Europa nam de

varkensstapel duidelijker af, vooral in Oost- en Zuid-Europa.

▶ Na een herstel in 2010, daalde de totale Nederlandse veevoer-

productie weer in 2011. De productie van rundvee- en pluimveevoer

groeide nog wel iets in dat jaar. De productie van varkensvoer

daalde echter met 2,2% en die van het overige veevoer zelfs met

6,7%.

▶ Gezien de krimp van de veestapel in 2012 en de neiging van

boeren om steeds meer te voorzien in de eigen veevoerproductie,

gaat ABN AMRO voor 2012 uit van een daling van de

veevoerproductie voor de Nederlandse markt.

▶ Belangrijke grondstoffen voor mengvoer zijn tarwe, maïs, soja en

tapioca. De prijzen hiervan worden op de mondiale markt bepaald.

Tot ver in 2012 bewogen de wereldmarktprijzen van granen en

sojabonen zich in een opgaande lijn.

▶ Uiteindelijk nam de gemiddelde prijs van sojaschroot toe met bijna

37% in 2012 en de tarweprijs met ongeveer 7,5%.

▶ Voerproducenten kopen een deel van de grondstoffen op termijn

in, wat mede leidt tot een vertraagd doorberekenen van prijs-

mutaties op de grondstoffenmarkt. Daarnaast laat het prijsverloop

van mengvoer een veel minder volatiel patroon zien dan het

prijsverloop van agrarische grondstoffen.

▶ Niettemin was een toename van de veevoerprijzen onvermijdelijk

in 2012. Uiteindelijk stegen de prijzen van vleesvarkensbrok,

standaardbrok en vleeskuikenkorrel met respectievelijk 9%, 8,5%

en 7%. Dit bovenop de al forse prijsstijgingen in 2011.

27mengvoederindustrie

Page 30: Visie op sectoren 2013 agrarisch

sierteelt onder glas Exportgroei in 2012 ondanks economische tegenspoed

Afzetpositie versterkt door telersverenigingen en verticale ketens

Kracht van de sierteelt ligt in marktgerichte teelt met scherpe kostprijs

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

In de sierteelt onder glas worden snijbloemen en potplanten in kassen

gekweekt. De belangrijkste snijbloemen zijn chrysant, roos, cymbidium,

lelie en gerbera. Deze producten nemen gezamenlijk tweederde deel

van het areaal voor hun rekening. Belangrijke potplanten zijn

phalaenopsis, anthurium, kalanchoë en ficus. De sierteelt onder glas is

geconcentreerd in de gebieden rond Aalsmeer, Rijnsburg en Bleiswijk

en in het Westland. De afzet gaat hoofdzakelijk via veilingen,

bemiddelingsbureaus en exporteurs. De handel buiten de veiling om

stijgt. De productiewaarde van de branche bedroeg in 2012 EUR 4.130

miljoen.

Het aantal bedrijven laat een grotere daling zien dan de afname van

het areaal: de schaalvergroting gaat onverminderd voort. Het

gemiddelde areaal is in 2012 gestegen tot 1,63 hectare per bedrijf.

Circa 450 bedrijven hebben een areaal groter dan 3 hectare. De

productie wordt bepaald door het areaal, technische innovaties,

veredeling en de weersomstandigheden. Het weer speelt ook een rol

in de afzet bij transport en via de straat- en markthandel. Bij slecht

weer valt deze handel terug. De export is van groot belang voor de

branche en vertoont gedurende een aantal jaren een stijgende trend.

Redenen hiervoor: het brede en diepe assortiment, de goede kwaliteit

van het product, het grote aantal noviteiten, de ontwikkeling van

nieuwe markten, nieuwe distributiekanalen op bestaande markten en

de efficiënte logistiek. Verder wordt de export beïnvloed door

economische en valutaire ontwikkelingen, de weersomstandigheden

en de spreiding van de bloemengeefdagen. In 2012 is de export van

sierteeltproducten, ondanks de economische tegenwind, met 3%

toegenomen. Nederlandse sierteeltproducten hebben een sterke

positie op de internationale markt. Bloemenkwekers ondervinden wel

meer concurrentie uit Afrika en Zuid-Amerika. In steeds grotere mate

werken kwekers samen in telersverenigingen. Dit biedt voordelen op

het gebied van inkoop, terwijl de afzetpositie wordt versterkt door het

delen van marktinformatie, gezamenlijke marktbewerking, maatwerk-

verpakkingen en jaarrond de beschikbaarheid over een breed

assortiment.

In de sierteelt groeit het belang van het ondernemerschap, doordat

kwekers zich meer op de afzet richten. De marktontwikkelingen worden

in 2013 bepaald door de economische ontwikkelingen in de afzetlanden,

de euro- en dollarkoers en de weersomstandigheden. Op de langere

termijn verwacht ABN AMRO een toename van de marktomvang. De

grootste groeimogelijkheden liggen in de export naar Oost-Europa,

vooral naar Rusland. De bedrijfsstructuur wordt versterkt door schaal-

vergroting, specialisatie en een intensievere samenwerking op het

gebied van productie, logistiek en verkoop. Specialiteiten en noviteiten

zijn van belang in de assortimentskeuze. De markt blijft grillig wat betreft

volumes, variëteiten en inwisselbaarheid van producten. Er ontstaan in

de sierteelt gesloten verticale ketens, waarbij alle schakels in de keten

inzicht krijgen in productinformatie, verkoopcijfers, marges en derving.

De potentie van deze ontwikkeling is erg groot: meer omzet, hogere

marges en lagere kosten. De kracht van de Nederlandse sierteelt onder

glas ligt voor een belangrijk deel in assortiment, kwaliteit, service,

innovatiekracht en samenwerking. Kostprijsbeheersing door auto-

matisering, energie-efficiëncy en schaalvergroting blijven belangrijke

voorwaarden voor een goed rendement.

Aantal bedrijven: 2.791

Areaal sierteelt onder glas: 4.555 ha

Areaal snijbloemen: 2.308 ha

▶ waarvan areaal chrysanten: 504 ha

▶ waarvan areaal rozen: 407 ha

Areaal potplanten: 1.351 ha

Areaal perkplanten: 447 ha

Veilingomzet: EUR 4.275 mln

www.vakbladvoordebloemisterij.nlwww.bloemenkrant.nlwww.hbagbloemen.nlwww.apxendex.com

28

Page 31: Visie op sectoren 2013 agrarisch

2.80

9

2.69

0

2.44

2

2.42

8

2.30

8

1.43

1

1.46

4

1.38

3

1.36

5

1.35

1

459

475

430

426

447

0

1.000

2.000

3.000

2008 2009 2010 2011 2012

x1 h

a.

Snijbloemen Potplanten Perkplanten

2172

1887

2110

2040

2120

1862

1902

2000

1970

2010

4034

3789

4110

4010

4130

0

1000

2000

3000

4000

2008 2009 2010 2011 2012

x EU

R 1

mln

Snijbloemen Planten Totaal

3.24

3

2.99

1

3.15

1

3.20

4

3.31

4

1.85

4

1.88

8

1.99

3

2.03

9

2.07

6

0

1.000

2.000

3.000

4.000

2008 2009 2010 2011 2012

x EU

R 1

mln

Snijbloemen Pot- en tuinplanten

-14.

700

-83.

700

6.50

0

36.6

00

78.8

00

50.3

00

42.3

00 11

0.20

0

119.

000

132.

700

90% 82% 93%

96% 101%

97% 95% 101% 102% 103%

0%

20%

40%

60%

80%

100%

120%

-100.000

-50.000

0

50.000

100.000

2008 2009 2010 2011 2012r

EUR

Snijbloemen, inkomen (l.as) Pot- en perkplanten, inkomen (l.as) Snijbloemen, opbrengst-kostenverhouding % (r.as) Pot- en perkplanten, opbrengst-kostenverhouding % (r.as)

Verdere daling van het areaal

Productiewaarde gestegen tot EUR 4,1 miljard

Export sierteeltproducten verder toegenomen

Inkomen uit bedrijf hoger

Bron: CBS

Bron: Productschap Tuinbouw

Bron: HBAG Bloemen en Planten

Bron: LEI

▶ De trendmatige daling van het areaal snijbloemen zette in 2012

door. Het areaal is met 120 hectare gekrompen tot ruim 2.300

hectare.

▶ Sinds 2010 neemt het areaal potplanten jaarlijks af. In 2012 is de

daling beperkt gebleven tot 14 hectare.

▶ Het areaal perkplanten schommelt al jaren rond 450 hectare.

▶ De productiewaarde van Nederlandse bloemkwekerijproducten is

in 2012 naar een recordniveau gestegen.

▶ De stijging van de productiewaarde van snijbloemen wordt vooral

veroorzaakt door hogere bloemenprijzen. Vooral de chrysanten-

prijzen zijn zeer sterk gestegen. Het areaal met snijbloemen is

gedaald.

▶ Na een dip in 2011 heeft de productiewaarde van potplanten de

stijgende trend weer opgepakt. De prijsvorming van bloeiende

kamerplanten was goed, terwijl de prijzen voor groene planten

tegenvielen door verdringing en de slechte kantorenmarkt.

▶ De export van sierteeltproducten is in 2012 met 2,8% toegenomen

tot EUR 5,4 miljard.

▶ De exportstijging kan niet alleen worden verklaard door hogere

bloemenprijzen, maar ook door goede weersomstandigheden in

het begin van 2012, gunstige valutaire ontwikkelingen en de

spreiding van de bloemengeefdagen.

▶ De export naar Rusland nam sterk toe, terwijl de export naar

andere Oost-Europese landen en naar Zuid-Europa onder druk

stond. In sommige Oost-Europese landen werd de concurrentie

van lokale productie sterker.

▶ Door hogere energiekosten en toegenomen arbeidskosten ligt het

gemiddelde kostenniveau in de snijbloementeelt in 2012 hoger dan

in het jaar ervoor. De gemiddelde opbrengsten zijn echter sterker

gestegen dan de kosten.

▶ Het gemiddelde inkomen uit bedrijf is in de snijbloementeelt

verder toegenomen. Dit beeld verschilt wel sterk per productgroep.

▶ In de pot- en perkplantenteelt stijgen de opbrengsten iets meer

dan de kosten, waardoor het gemiddelde inkomen uit bedrijf een

lichte stijging heeft laten zien.

29sierteelt onder glas

Page 32: Visie op sectoren 2013 agrarisch

teelt van boomkwekerijgewassen Terughoudendheid in afzet door overheidsbeleid en lagere consumentenbestedingen

Export naar Oost-Europa heeft grote potentie

Kracht branche ligt in flexibel aanbod, specialisatie en focus op afzetmarkten

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

Boomkwekerijen telen bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen,

vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen, sierheesters, klimplanten

en vaste planten. De productie vindt in de vollegrond plaats; een klein

deel wordt onder glas geteeld. Daarnaast produceren veel onder-

nemers producten in potten op een containerveld. Belangrijke

teeltcentra zijn gebieden rond Boskoop, Kesteren en Opheusden, het

westen en midden van Noord-Brabant, oostelijk Groningen en het

noordelijk deel van Limburg. De productiewaarde van de branche

bedroeg in 2012 EUR 580 miljoen.

In de boomkwekerijbranche treedt schaalvergroting op. Het areaal

blijft onveranderd, terwijl het aantal bedrijven daalt. De bedrijven

specialiseren zich steeds meer in de teelt van een bepaald

assortiment of voor bepaalde afzetkanalen. De branche is voor een

groot deel afhankelijk van de afzet in Nederland, maar de export

speelt een belangrijke rol. In het binnenland verloopt de afzet op de

institutionele markt moeizaam door het teruglopen van overheids-

budgetten voor openbaar groen en een lagere bouwproductie. In 2012

is de vraag op de institutionele markt nog licht gestegen door vorst-

schade in het begin van 2012 en door uitgestelde vervangingsvraag.

Op de particuliere markt profiteert de branche van de grote

belangstelling voor tuinieren. Toch was de consument in 2012

terughoudend met zijn bestedingen, door economische onzekerheden.

De afzet op deze markt is impulsgevoelig en sterk afhankelijk van het

weer. Afnemers doen de inkopen steeds vaker in het voorjaar,

waardoor het afzetseizoen kort is. Er is meer vraag naar kleinere colli

en kleinere maten. Op de professionele markt kon de branche

profiteren van de vervangingsvraag na de vorstschade begin 2012. De

export daalde in 2012 met ruim 4%. Alle vijf belangrijkste export-

bestemmingen hebben minder boomkwekerijproducten afgenomen.

Dit werd vooral veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden,

de economische crisis, strengere importeisen en een toenemende

lokale productie. De afgelopen jaren heeft de branche veel

geïnvesteerd in arbeidsbesparende productietechnieken.

Nieuwe markten en nieuwe distributiekanalen doen hun intrede, waarbij

de economische ontwikkelingen invloed hebben op de afzet. De vooruit-

zichten voor de institutionele markt zijn op de korte termijn gematigd

door economische ontwikkelingen en overheidsbezuinigingen.

ABN AMRO ziet kansen ontstaan doordat aanleg en onderhoud van

openbaar groen steeds vaker wordt uitbesteed. Op de particuliere markt

blijft tuinieren populair. Deze markt profiteert in 2013 van een tijdelijke

btw-verlaging op aanleg en onderhoud van tuinen. De afzet naar bouw-

markten en woonwarenhuizen staat onder druk, omdat het bezoek aan

deze detailhandelskanalen afneemt vanwege de economische

ontwikkelingen. Productontwikkeling en -presentatie zijn van groot

belang, omdat planten voor veel consumenten impulsartikelen zijn.

Op de professionele markt kan de afzet aantrekken, doordat er in de

fruitteelt betere resultaten zijn behaald. Voor de export verwacht

ABN AMRO op korte termijn geen grote mutaties. Op langere termijn

biedt de export naar Oost-Europa wel veel potentie. Telers kunnen hun

afzetpositie versterken door schaalvergroting, specialisatie en een

intensievere samenwerking. Er is meer aandacht nodig voor verkoop-

concepten, verpakkingen, digitalisering en duurzaamheid. Deze

optelsom van ontwikkelingen vereist van telers marktspecialisatie, een

focus op afzetmarkten en –kanalen en flexibiliteit in de productie die

aansluit op de marktvraag.

Aantal bedrijven met boomkwekerijgewassen:

3.332

Areaal boomkwekerijgewassen: 15.604 ha

Aantal bedrijven met vaste planten: 599

Areaal vaste planten: 1.398 ha

Productiewaarde: EUR 580 mln

Export, inclusief wederuitvoer: EUR 886 mln

www.nbvb.nlwww.raadvoordeboomkwekerij.nlwww.deboomkwekerij.nlwww.boom-in-business.nl

30

Page 33: Visie op sectoren 2013 agrarisch

2.746

4.480

1.441

496

3.150

3.527

1.344

2.670

4.537

1.416

495

3.068

3.417

1.398

0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000

Bos- en haagplantsoen

Laan- en parkbomen

Vruchtbomen

Rozenstruiken

Sierconiferen

Sierheesters/klimplanten

Vaste en waterplanten

ha.

2012 2011

1.56

2

1.43

3

1.33

2

1.28

8

1.21

7

1.14

8

1.26

6

1.26

4

1.18

2

1.09

7

1.06

6

994 1.

181

1.20

3

1.22

7

1.20

5

1.20

3

1.19

0

0

300

600

900

1.200

1.500

1.800

2.100

2.400

2007 2008 2009 2010 2011 2012

tot 1 ha 1 tot 3 ha meer dan 3 ha

186 234 286 307 343 314 111

127 108 106

127 122 41

58 69 66 80 73

25 40

43 44 51 50

25 32

33 39 43

40 206

260 268 271

283 287

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900

1.000

2007 2008 2009 2010 2011 2012r

x EU

R 1

mln

Duitsland Verenigd Koninkrijk Frankrijk België Italië overige

77.000

65.600 66.200

76.700 79.000

98%

95% 96% 96% 96%

85%

90%

95%

100%

105%

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

2008 2009 2010 2011 2012r

EUR

Inkomen uit bedrijf (l.as) Opbrengsten kostenverhouding (r.as)

Areaal laat weinig veranderingen zien

Vooral aantal kleinere bedrijven neemt af

Export gedaald

Inkomen uit bedrijf

Bron: LEI, CBS

Bron: CBS

Bron: Eurostat/Productschap Tuinbouw

Bron: LEI

▶ Het areaal boomkwekerijgewassen schommelt de laatste jaren

rond 17.000 hectare.

▶ De arealen van de verschillende productgroepen zijn behoorlijk

stabiel. De sterkste daling trad op bij het areaal sierheesters en

klimplanten, terwijl het areaal laan- en parkbomen de grootste

stijging liet zien.

▶ Het aantal bedrijven is in 2012 met meer dan 150 afgenomen.

Vooral het aantal kleine bedrijven, met een areaal kleiner dan één

hectare en het aantal middelgrote bedrijven met een areaal tussen

één en drie hectare nam af.

▶ In 2012 is het aantal grote kwekerijen met meer dan drie hectare

licht gedaald. Er zijn 389 bedrijven met een areaal van meer dan

tien hectare.

▶ Het gemiddelde areaal per bedrijf is in 2012 licht gestegen: een

teken van schaalvergroting.

▶ De export van boomkwekerijproducten (inclusief tuinplanten en

wederuitvoer) is in 2012 met ruim 4% gedaald. Fytosanitaire

ontwikkelingen kunnen een negatieve invloed op de export

hebben.

▶ De export naar Duitsland is met ruim 8% gedaald.

▶ De export naar het Verenigd Koninkrijk is teruggelopen door minder

goede weersomstandigheden, de export naar Zuid-Europa is

gedaald door de economische ontwikkelingen en Oost-Europese

landen hebben minder producten afgenomen door de grotere

lokale productie.

▶ Het inkomen uit bedrijf is in 2012 licht gestegen, doordat de

opbrengsten sterker stegen dan de kosten.

▶ De opbrengsten zijn gestegen door een goede vervangingsvraag

bij afnemers en een gunstige prijsontwikkeling.

▶ De resultaten tussen de telers verschillen sterk als gevolg van de

grote diversiteit aan bedrijven met verschillende gewasgroepen.

Verder traden er lokale verschillen op door de invloed van

vorstschade begin 2012.

31teelt van boomkwekerijgewassen

Page 34: Visie op sectoren 2013 agrarisch

varkenshouderij Resultaten varkenshouderij verbeterden in 2012

Management van prijsrisico’s steeds belangrijker

Verplichting tot mestverwerking in 2015 verhoogt druk op sector

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

In de gespecialiseerde varkenshouderij kunnen drie typen bedrijven

worden onderscheiden: de fokvarkensbedrijven, de vleesvarkens-

bedrijven en de gesloten bedrijven. De eerste groep houdt zich bezig

met de productie van biggen. Vleesvarkensbedrijven leggen zich toe

op het afmesten van biggen tot slachtrijpe varkens. Gesloten bedrijven

produceren biggen en mesten ze ook af. In 2012 waren er 1.040

fokvarkensbedrijven, 2.040 vleesvarkensbedrijven en 830 gesloten

bedrijven. Daarnaast zijn er 2.000 bedrijven die varkens als neven-

activiteit houden. De export is voor de branche van groot belang.

Het aantal bedrijven met varkens is in 2012 verder gedaald. Het betrof

niet alleen de bedrijven die de varkenshouderij als nevenactiviteit

voeren, maar ook de gespecialiseerde varkensbedrijven, vooral

fokvarkensbedrijven. Het aantal varkens per gespecialiseerd bedrijf

stijgt trendmatig. De hoge volatiliteit van de prijs van voer en varkens,

de sterke concurrentie en verplichte investeringen in dierenwelzijn en

milieu stimuleren de concentratie in de branche. In 2012 daalden de

productie en de export van varkens. Van de Nederlandse productie van

varkens en varkensvlees is het merendeel bestemd voor de export,

hoofdzakelijk binnen Noordwest-Europa. Vanwege de vrije markt is de

prijs van varkens onderhevig aan forse fluctuaties door het jaar heen.

Voerprijzen volgen de mondiale markt voor agrarische grondstoffen en

hebben daardoor een volatiel karakter. In de branche worden

initiatieven ontplooid om bijvoorbeeld via de termijnmarkt de gevoelig-

heid voor prijsveranderingen te drukken. Bij biggen zorgden een

verlaagd aanbod en hoge verwachtingen van de prijs van vleesvarkens

voor een prijsstijging in 2012. Hierdoor nam het inkomen van fok-

varkensbedrijven fors toe. Ook bij het gesloten bedrijf nam het

resultaat toe. De vleesvarkensbedrijven zagen echter hun inkomen

uit bedrijf onder druk komen. Zonder de afwaardering van voorraden

zou het inkomen uit bedrijf zijn toegenomen.

Op de korte termijn verwacht ABN AMRO een krimp van de vraag naar

vlees vanwege de druk op de koopkracht in Europa. Ook varkensvlees

heeft er last van. Hier staat echter een aanboddaling tegenover. Diverse

varkensbedrijven in Europa kunnen namelijk niet voldoen aan de eisen

van groepshuisvesting en moeten stoppen. ABN AMRO verwacht

daarom een stijging van de varkensprijs op de korte termijn. Tevens gaan

de voerprijzen, behoudens extreme weersomstandigheden, in de

tweede helft van 2013 dalen. Op de lange termijn voorzien wij een

historisch gezien hoger prijsniveau van veevoer als gevolg van een

toename van de mondiale vraag naar agrarische grondstoffen. De

voergrondstofprijzen blijven volatiel. Volgens ABN AMRO staat de

varkenshouder voor de uitdaging om de kostprijs en de gevoeligheid

voor prijsschommelingen van varkens en veevoer te drukken. Verder

moet branche voldoende mestverwerkingscapaciteit ontwikkelen, wat

de kans vergroot dat de dierrechten komen te vervallen in 2015.

Uiteindelijk daalt het aantal bedrijven, neemt de gemiddelde grootte toe

en daalt de totale varkensproductie. Tot slot vindt ABN AMRO dat het

creëren van toegevoegde waarde voor de positie van de Nederlandse

varkenshouder cruciaal is. Bij de verwaarding van varkensvlees spelen

maatschappelijke wensen betreffende dierenwelzijn, milieu-impact en

de gezondheid van mens en dier een belangrijke rol.

Aantal bedrijven met varkens: 5.920

Aantal gespecialiseerde varkensbedrijven: 3.920

Aantal varkens: 12,2 mln

www.pve.nlwww.agriholland.nlwww.lei.wur.nl

32

Page 35: Visie op sectoren 2013 agrarisch

0

200

400

600

800

1.000

1.200

1.400

1.600

1.800

0

100

200

300

400

500

600

700

800

2000 2003 2006 2009 2012

vlee

svar

kens

per

bed

rijf

zeug

en p

er b

edrij

f

Fokvarkensbedrijven (l-as) Vleesvarkensbedrijven (r-as)

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Biggen

Varkens

Varkensvlees

Du Be/Lu VK It Gr Pol

-30%

-20%

-10%

0%

10%

20%

30%

40%

2008 2009 2010 2011 2012

mut

atie

, j-o

-j

Biggenprijs Vleesvarkensprijs Prijs vleesvarkensbrok

80

100

90

-50.000

-25.000

0

25.000

50.000

75.000

100.000

2008 2009 2010 2011 2012r

EUR

Inkomen uit bedrijf (l.as) Besparingen uit bedrijf (l.as)

Opbrengst per 100 euro kosten (r.as)

Concentratieproces houdt aan

Exportdaling in 2012

Stijging biggenprijs bepalend voor resultaten

Resultaten verbeterden

Bron: CBS

Bron: PVE

Bron: LEI

Bron: LEI

▶ Ondanks de nieuwe eisen voor groepshuisvesting neemt de

varkensstapel in Nederland nauwelijks af. Dit in tegenstelling tot de

rest van Europa, vooral Oost- en Zuid-Europa, waar de

varkensstapel duidelijk daalt.

▶ Terwijl de varkensstapel iets afnam, nam het aantal varkens per

bedrijf weer toe in 2012.

▶ Ongeveer 90% van het aantal uitgevoerde varkens had Duitsland

als bestemming in 2012. Ook bij de export van biggen neemt dit

land een hoofdpositie in, met een aandeel van bijna 65%. De

export van varkensvlees is meer gespreid. De aandelen van de vier

grootste exportmarkten schelen praktisch niet van elkaar: elke

regio heeft een aandeel van ongeveer 16%.

▶ In 2012 nam de export van biggen, varkens en varkensvlees af.

Vooral de export van varkens daalde. Hierbij namen landen buiten

Duitsland het grootste deel van de krimp voor hun rekening.

▶ De voerprijzen stegen in 2012. Zo nam de prijs van vleesvarkens-

brok met 9% toe. De biggenprijs steeg met 24%. Hierdoor konden

de gestegen voerkosten bij de fokvarkensbedrijven meer dan goed

worden gemaakt.

▶ Bij de vleesvarkensbedrijven kon de toename van de voerkosten en

de biggenprijs grotendeels worden gecompenseerd door de

stijging van de vleesvarkensprijs (+5%).

▶ De resultaten van de totale varkenshouderij verbeterden in 2012.

▶ Dit wordt vooral veroorzaakt door de inkomensontwikkeling bij het

fokvarkensbedrijf, waar het inkomen uit bedrijf in 2012 steeg van

minus EUR 52.000 naar EUR 83.000. Ook het gesloten varkens-

bedrijf noteerde een inkomensgroei van minus EUR 15.000 tot

EUR 39.000. Het inkomen van het vleesvarkensbedrijf nam af van

EUR 36.000 naar EUR 30.000 euro. Alle drie typen varkenshouders

konden het eigen vermogen aanvullen in 2012.

33varkenshouderij

Page 36: Visie op sectoren 2013 agrarisch

vleeskuikenhouderij Voerkosten zetten druk op inkomen in 2012

Hogere voerprijzen en grotere prijsvolatiliteit stellen hoge eisen aan ondernemerschap

Verdere verduurzaming van kippenvlees

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De vleeskuikenhouderij neemt een belangrijke positie in binnen de

pluimveevleeskolom. De productie van vleeskuikens vindt hoofd-

zakelijk plaats op gespecialiseerde vleeskuikenbedrijven. Een

belangrijk deel hiervan is te vinden in het noorden van het land en in

Noord-Brabant. Ongeveer 90% van de vleeskuikenstapel zit op

gespecialiseerde bedrijven. De productie van vleeskuikens vindt vooral

plaats op basis van een contract tussen een pluimveehouder en een

pluimvee-integratiebedrijf (broederij, voerproducent en slachterij). De

export van kippenvlees is voor de branche van groot belang.

Het aantal bedrijven met vleeskuikens daalde licht in 2012. Hierbij nam

het aantal bedrijven met vleeskuikens als nevenactiviteit sterker af dan

het aantal gespecialiseerde vleeskuikenbedrijven. Bij de vleeskuiken-

bedrijven neemt het aantal vleeskuikens per bedrijf voortdurend toe.

Schaalvergroting wordt gestimuleerd door dunne marges, een

toenemende mondiale concurrentie en groeiende investeringen in

duurzaamheid, waaronder milieu en dierenwelzijn. De productie van

kuikenvlees is in 2012 met 4% toegenomen. Een groot deel van de

productie wordt geëxporteerd. Het grootste deel daarvan gaat richting

de EU, voornamelijk naar Duitsland en het VK. De regelgeving op

milieugebied is inmiddels op de meeste bedrijven geïmplementeerd.

De vleeskuikenhouderij verwerkt of exporteert inmiddels de

hoeveelheid mest die is afgesproken door de overheid voor het jaar

2015. Desondanks is het onduidelijk of hiermee de dierrechten per 1

januari 2015 vervallen voor deze branche. De resultaten in de

vleeskuikenhouderij zijn gevoelig voor wijzigingen van technische

resultaten, vleeskuikenprijzen en voerprijzen. Voer maakt ruim 70% uit

van de kostprijs. Voerprijzen volgen de mondiale markt voor agrarische

grondstoffen en hebben daardoor een volatiel karakter. Deze dynamiek

zorgt voor schommelende inkomens in de tijd. In 2012 kon de

toename van de voerkosten niet volledig in de vleeskuikenprijzen

worden doorberekend. Hierdoor daalde het gemiddelde inkomen uit

bedrijf.

De druk op de koopkracht in Europa oefent op de korte termijn een

gunstig effect uit op de consumptie van het goedkope kippenvlees. Ook

op de langere termijn zijn de vraagvooruitzichten voor kippenvlees

positief, vanwege de lage prijs, de lage milieu-impact en de gezonde

uitstraling. Het welzijn van de vleeskuikens blijft een aandachtspunt.

Positief is dat supermarkten, slachterijen en vleeskuikenhouders een

akkoord hebben gesloten over de verhoging van het dierenwelzijn.

Doelen zijn een nieuw, trager groeiend kippenras en een lagere

stalbezetting per m2. In 2020 moet al het kippenvlees in de Nederlandse

supermarkten afkomstig zijn van vleeskuikens uit dit nieuwe concept.

Door de branche de tijd te geven zich aan te passen aan het nieuwe

concept, kan een rendabele productiewijze gewaar-borgd worden.

ABN AMRO verwacht dat de voerprijzen, behoudens extreme weers-

omstandigheden, pas in de tweede helft van 2013 gaan dalen.

Desondanks zal de voerwinst voor geheel 2013 lager zijn dan in 2012.

Op de langere termijn moet worden uitgegaan van hogere en volatielere

prijzen van veevoer. ABN AMRO voorziet dat vleeskuikenhouders

strategieën gaan ontwikkelen om de kostprijs en de gevoeligheid voor

prijsschommelingen van veevoer te drukken, bijvoorbeeld door voer-

(grondstoffen)inkoop op termijn verder te verkennen, naast de op dit

moment gebruikte methoden.

Aantal bedrijven met vleeskuikens: 580

Aantal gespecialiseerde vleeskuikenbedrijven: 430

Aantal vleeskuikens (vleeskuikenplaatsen): 45 mln

Aantal vleeskuikens per bedrijf: 91.000

www.pve.nlwww.lei.wur.nlwww.boerderij.nlwww.nepluvi.nl

34

Page 37: Visie op sectoren 2013 agrarisch

20

40

60

80

100

200

300

400

500

600

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

x 1.

000

Aantal vleeskuikenbedrijven (l.as) Aantal vleeskuikens per bedrijf (r.as)

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2005 2010 2011

overig Rusland rest EU Bel./Lux. Frankr. Ver. Kon. Duitsl.

Expo

rtaan

deel

regi

o's

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

0

10

20

30

40

50

jan-

11

apr

jul

okt

jan-

12

apr

jul

okt

EUR/

kg

EUR/

100k

g

Vleeskuikenkorrel Legmeel Tarwe

Basiscontract (r.as)

80

85

90

95

100

105

-50.000

-25.000

0

25.000

50.000

75.000

100.000

2008 2009 2010 2011 2012r

EUR

Inkomen uit bedrijf (l.as) Besparingen per bedrijf (l.as)

Opbrengst per 100 euro kosten (r.as)

Schaalgrootte neemt verder toe

EU is belangrijkste exportbestemming

Voerprijzen namen meer toe dan kuikenprijs

Verbetering eigen vermogen ondanks druk op inkomen

Bron: CBS

Bron: PVE

Bron: LEI

Bron: LEI

▶ Het aantal vleeskuikenhouderijen daalt jaarlijks, maar de schaal-

grootte van bedrijven neemt toe

▶ Het aantal vleeskuikens per bedrijf groeide van 88.000 in 2011 tot

91.000 in 2012. In 2005 was dit nog 69.000. Het aandeel van

bedrijven met meer dan 75.000 kuikens is van 16% in 2000

toegenomen tot ongeveer 37% in 2012.

▶ De export van kippenvlees is essentieel voor de branche. De EU-

landen vormden met een aandeel van 80% in 2011 de belangrijkste

exportbestemming. Daarbinnen voert Duitsland, met een belang

van ruim 30% in de export, de ranglijst aan.

▶ In de jaren 2010 en 2011 kwam Roemenië als exportbestemming

opzetten. Met een exportaandeel van respectievelijk 6,6% en 3,0%

van de totale Nederlandse kippenexport stak het Rusland,

traditioneel de belangrijkste exportregio in Oost-Europa, in die jaren

naar de kroon.

▶ De branche kent prijzen voor gecontracteerde kuikens (basis-

contractprijzen) en prijzen voor ‘vrije kuikens’. Contractprijzen zijn

minder volatiel dan vrije kuikenprijzen. Op jaarbasis stegen de

afzetprijzen in 2012 ten opzichte van 2011.

▶ Maar ook de prijzen van mengvoeders zoals vleeskuikenkorrel

stegen in 2012. Zelfs meer dan de kuikenprijzen met inbegrip van

de voerconversie. Hogere prijzen van grondstoffen zoals mais en

tarwe liggen daaraan ten grondslag

▶ Het inkomen uit bedrijf wordt vooral bepaald door de opbrengst-

prijzen, het voerverbruik per kilo groei en de voerprijzen.

▶ Kleine wijzigingen in de vleeskuikenprijs en voerprijs beïnvloeden

het resultaat fors. Hierdoor varieert het inkomen uit bedrijf jaar-op-

jaar sterk.

▶ In 2012 nam de kuikenprijs minder sterk toe dan de voerprijzen.

Het inkomen daalde. Niettemin kon het eigen vermogen via

besparingen worden aangevuld.

35vleeskuikenhouderij

Page 38: Visie op sectoren 2013 agrarisch

leeswijzer

Deze leeswijzer geeft u inzicht in de opbouw van de branche-

analyses en geeft bovendien een verklaring van enkele veel

gebruikte termen.

De brancheanalyses bestaan uit twee volledige pagina’s. Op de

eerste pagina staan achtereenvolgens de volgende onderdelen:

De eerste pagina van de brancheanalyse

▶ Drie bullets

De drie bullets bovenaan de pagina geven de kern van de analyse

weer. In drie korte zinnen wordt een kernachtige samenvatting

van de brancheanalyse weergegeven.

▶ Het blok ‘Branchebeschrijving’

Het blok ‘Branchebeschrijving’ geeft een beknopte omschrijving

en definitie van de branche. De belangrijkste karakteristieken van

de branche worden hierin beschreven.

▶ Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’

Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’ gaat in op de huidige

ontwikkelingen in de branche. De tijdspanne van dit blok ligt in

veel gevallen tussen maart 2012 en maart 2013. In dit blok wordt

in sommige gevallen ook enkele jaren teruggekeken om de

huidige ontwikkelingen en trends beter te kunnen begrijpen.

▶ Het blok ‘Onze visie’

Het blok ‘Onze visie’ geeft de visie over de branche weer van de

sector economen van ABN AMRO Economisch Bureau. De

analyse heeft betrekking op het huidige jaar (2013) en in sommige

gevallen het komende jaar (2014).

▶ Het blok ‘Kerngegevens’

Het blok ‘Kerngegevens’ geeft een overzicht van de meest

relevante (economische) indicatoren die kenmerkend zijn voor de

branche. De gegevens hebben betrekking op 2012, tenzij anders

vermeld. Bij het zoeken naar de gegevens voor dit blok is gebruik

gemaakt van een veelheid van bronnen. Er is vooral gebruik

gemaakt van de gegevens van het CBS, maar tevens zijn andere

bronnen geraadpleegd, zoals brancheorganisaties, onderzoek- en

adviesbureaus, kranten, tijdschriften, internet en overheids-

instanties (waaronder product- en bedrijfschappen, ministeries).

De tweede pagina van de brancheanalyseOp de tweede pagina van de brancheanalyse staan vier

verschillende figuren. In de balk boven de figuren staat de titel van

de figuur in het betreffende blok, inclusief een bronvermelding. In

veel gevallen heeft ABN AMRO Economisch Bureau eigen

bewerkingen en ramingen gemaakt met behulp van de gegevens

van de genoemde dataleverancier. Indien een dergelijke

bewerking heeft plaatsgevonden, dan staat dit vermeld in de balk.

De figuren op pagina 2 hebben betrekking op economische

ontwikkelingen. Onderwerpen die hier onder andere kunnen

worden behandeld zijn: omzetontwikkeling, kostenontwikkeling,

exploitatiebeeld, exportontwikkeling, aantal bedrijven,

werkgelegenheid, marktaandelen, en dergelijke.

Waar staan de letters ‘r’ en ‘v’ voor in de figuren?In de figuren treft u in sommige gevallen een letter ‘r’ of ‘v’ achter

het jaartal aan. In deze gevallen staat de ‘r’ voor een raming (op

basis van beschikbare gegevens t/m bijvoorbeeld november 2011

is een inschatting gemaakt voor de rest van het jaar). De ‘v’ staat

voor voorspelling en betreft de verwachting van de betreffende

sector econoom van ABN AMRO Economisch Bureau.

36

Page 39: Visie op sectoren 2013 agrarisch

Veel gebruikte termen, inclusief definitiesTot slot van deze leeswijzer een opsomming van enkele veel

gebruikte termen in deze publicatie, inclusief de definitie volgens

ABN AMRO.

▶ Definitie ZZP

ZZP staat voor ‘Zelfstandigen Zonder Personeel’. Ondernemers

die geen personeel in dienst hebben. Het begrip verwijst ook naar

de term ‘freelancer’.

▶ Definitie MKB

MKB staat voor Midden- en KleinBedrijf. In deze publicatie

hanteren we als definitie voor MKB de volgende veel gebruikte

tabel:

Categorie onderneming Werknemers Jaaromzet of jaarlijks

balanstotaal

middelgroot < 250 ≤ € 50 mln. ≤ € 43 mln.

klein < 50 ≤ € 10 mln. ≤ € 10 mln.

micro < 10 ≤ € 2 mln. ≤ € 2 mln.

▶ Definitie FTE

FTE staat voor ‘full-time-equivalent’. Eén fte staat voor een

volledige werkweek van 38 uur.

▶ Definitie BBP

Bruto Binnenlands Product is de totale waarde van alle in een land

geproduceerde goederen en diensten in een bepaalde periode.

37leeswijzer

Page 40: Visie op sectoren 2013 agrarisch

colofon

De Visie Op Agrarisch is een uitgave van ABN AMRO. Het rapport

is geschreven door ABN AMRO Economisch Bureau op verzoek

van ABN AMRO Sector Advisory.

Sectoranalyse Thijs Pons ([email protected])

Senior Sector Econoom

ABN AMRO Economisch Bureau

Macro economische analyseNico Klene ([email protected])

Senior Econoom

ABN AMRO Economisch Bureau

InterviewsJoep Auwerda

Journalist/tekstschrijver

Fotografie interviewsHannie Verhoeven

Commercieel contactPierre Berntsen, ([email protected], 020-6281265)

Directeur Agrarische Bedrijven

ABN AMRO

DistributieWebsite: www.abnamro.nl/agrarisch

Telefoon: 0900-0024 (e 0,10 per minuut)

Disclaimer

De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door

ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op

zorgvuldige wijze in onze analyses en prognoses zijn verwerkt. Noch

ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk

worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuist-

heden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in

dan onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden

gewijzigd.

© ABN AMRO, mei 2013

Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Het gebruik van

tekstdelen en/of cijfers is toegestaan mits de bron duidelijk wordt ver-

meld. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet

toegestaan, behalve indien hiervoor schriftelijk toestemming is gekregen

van ABN AMRO. Teksten zijn afgesloten op 15 april 2013.

38

Page 41: Visie op sectoren 2013 agrarisch

AA

65

84

I © 0

5-1

3

0900 - 0024 (E 0,10 per minuut)abnamro.nl/sectoren