Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste...

13
Donderdag 15 oktober 2015 Verkadefabriek Zaandam Congres Industrieel Erfgoed VERSLAG

Transcript of Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste...

Page 1: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Donderdag 15 oktober 2015Verkadefabriek Zaandam

Congres Industrieel Erfgoed

VERSLAG

Page 2: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Verslag Industrieel Erfgoed | Plenaire sprekers

Hildebrand de Boer (ERIH)Wat ons bindt - voor de eeuwigheid?

In zijn lezing laat Hildebrand de Boer zien dat onze aandacht voor het industrieel erfgoed betrekkelijk nieuw is, maar wel voortkomt uit een internationale traditie. Het begint in het midden van de 19de eeuw als Engelse ingenieurs de verworvenheden van hun vakgebied tonen op de Great Exhibition van 1851. Ook in ons land staan ingenieurs aan de wieg van het vakgebied met de bescherming van Gemaal de Cruquius in 1934. Internationale aandacht voor het industriële verleden komt in de jaren ’70 en ’80 op gang, met de eerste UNESCO Werelderfgoed aanwijzingen. Nederland volgt in 1996 met het Jaar van het Industrieel Erfgoed.

In de afgelopen 30 jaar is de Europese industriecultuur onderdeel geworden van de monumentenzorg. Wat begon als een buitenbeentje heeft zich nu definitief verankerd in onze maatschappij; herbestemmingen van industrieel erfgoed zijn impulsen voor de leefomgeving en toeristische trekpleisters.

Ook in de Zaanstreek treft men goede voorbeelden te over, maar De Boer waarschuwt dat we niet achterover kunnen leunen: “achteraf betreuren we allemaal ten zeerste de sloop van de mijnen in Limburg. Laten we daarom behoedzaam omgaan met imposante chemische installaties en moderne complexen en nadenken hoe deze tot het erfgoed van de toekomst kunnen gaan behoren.”

Page 3: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Verslag Industrieel Erfgoed | Plenaire sprekers

Marinke Steenhuis (Steenhuis/Meurs)Herbestemming van industrieel erfgoed: kansen en opgaven

De eeuwenoude Nederlandse traditie van land maken en land veranderen staat in schril contrast met ons recente drang om ‘nutteloze’ industriële relicten te behouden. Historische objecten en structuren geven betekenis en ziel aan een plek. De moderne mens heeft behoefte aan plekken met zeggingskracht, met een verhaal. Europa is als continent zo gewild, omdat onze leefomgeving boeiend is door het ruime reservoir aan oude gebouwen. Door deze kentering in ons denken is erfgoed uitgegroeid tot een belangrijke waardemaker, als placemaker. Zelfs aan verval kan betekenis gegeven worden, zoals het IBA Emscherpark laat zien.

De overproductie van de ‘oude wereld’ wordt niet opgelost door geld, maar door een andere mentaliteit, zo blijkt uit haar ervaringen als lid van het H-team. Het gebruik en duiden van de plek moet centraal komen te staan. Dat vraagt om het laten vieren van de teugels, minder hokjes, meer risico en wederzijds begrip. Plekken worden gemaakt door mensen en gedragen door een gemeenschap. Er is durf voor nodig om dat te laten gebeuren. Steenhuis noemt Tempelhof in Berlijn als voorbeeld. “De bewoners hebben daar de bouwplannen gestopt, omdat lege ruimte in de drukke stad veel meer betekenis had gekregen. Men wilde lucht voor de kop”.

Page 4: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Verslag Industrieel Erfgoed | Plenaire sprekers

Linde Egberts (Vrije Universiteit Amsterdam)Industrieel erfgoed: een dynamisch begrip Onze omgang met de restanten van industriële activiteiten heeft een aantal fases doorgemaakt. De bescherming van de Hollandse molen is – voor wat Nederland betreft – het beginpunt. De molen werd al vroeg beschouwd als identiteitsdrager, een functie die het industrieel erfgoed pas in jaren negentig zou krijgen. Al in de jaren zeventig zag men in Duitsland de esthetische waarde van industriële complexen en landschappen. Zeche Zollern in Dortmund was de eerste in een reeks van mijnmusea waarmee de bewoners van het Ruhrgebied interesse toonden in hun eigen verleden: het begrip Industriekultur was geboren. De grote doorbraak voor het industriële erfgoed kwam met het IBA Emscherpark. Oude fabrieksgebouwen kregen nieuwe functies, of werden als verruïneerde landmarks opgenomen in landschapsparken. Fiets- en wandelroutes maakten vervolgens het industrieel erfgoed beleefbaar, voor toeristen en recreërende buurtbewoners.

Dit bleek de opmaat voor de nieuwste fase: dematerialisatie van het industrieel erfgoed. Niet de instandhouding van het erfgoed staat voorop, maar de publiekstrekkende functie door esthetische of culturele ervaringen te bieden. En nu doemt zich al weer een ander scenario op, volgens Egberts: “de crisis heeft ons genoopt om open te staan voor kleinschalige toe-eigening van erfgoed door burgers. Voor toekomstige herontwikkeling zullen we afhankelijk zijn van de vindingrijkheid van lokale gemeenschappen.”

Page 5: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Verslag Industrieel Erfgoed | Plenaire sprekers

Tomas Vanheste (De Correspondent)Hoe de lelijkste stad ter wereld van een schrikbeeld in een voorbeeld transformeert

In zijn verhaal toont Vanheste drie Europese steden die hun industriële verleden gebruikten voor stedelijke vernieuwing. Hij begint met Genk, een nietszeggend stadje, maar wel een die door transformatie van een oude mijn in de culturele hot spot C-Mine nu jaarlijks 1 miljoen bezoekers trekt. C-Mine is succesvol omdat het hoge en lage cultuur mengt, onderwijs koppelt aan creatieve bedrijven en productie aan consumptie bindt.

Ook Nantes heeft met de herontwikkeling van de oude LU fabriek en het Ile de Nantes stevige troeven in handen om de stad een economische en sociale boost te geven. Vanheste: “Nantes is een schoolvoorbeeld van een stad die haar industriële verleden inzet om nieuwe dynamiek te scheppen.”

Charleroi neemt een bijzondere plek in dit rijtje. De stad, in 2008 door Volkskrantlezers uitgeroepen tot de lelijkste stad ter wereld, kampt met een ongekende leegstand van fabrieken en bedrijfsterreinen. Lichtpuntjes in deze duisternis, zoals Le Rockerill, kunnen niet verbloemen dat Charleroi wil revitaliseren zonder behoud van industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw hart te geven, buiten het traditionele centrum. Charleroi moet vooral niet vergeten naar Nantes te kijken, ondanks alle mooie nieuwbouw.

Page 6: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Verslag Industrieel Erfgoed | Parallelsessies

Marjorie Verhoek & Gert Grandiek (Gemeente Zaanstad)Monumenten als aanjager voor gebiedsontwikkeling

In deze parallelsessie wordt aan de hand van een concrete casus een ‘Lagerhuis-debat’ gevoerd. De stelling luidt: moet de overheid garant staan voor het tekort (een aantal miljoen) dat ontstaat door het verplaatsen van de containerterminal om zo herbestemming van Meelfabriek de Vrede mogelijk te maken? De groep wordt in voor- en tegenstanders verdeeld.

Tegenstanders vinden dat de overheid voor zijn beurt spreekt. Laat het initiatief voor herontwikkeling over aan de lokale ondernemers. Geef het gebied eerst een betere ontsluiting, dan komt er vanzelf meer initiatief. Men vindt de timing niet opportuun, laat de gemeente eerst het Hembrugterrein afmaken en kom met een selectie van industrieel erfgoed dat ondersteund wordt, de rest laat je aan de markt over. Maak eerst de bestaande stad af, er is nog genoeg achterstand, luidt het advies.

Voorstanders vinden het juist de taak van de overheid om dergelijke projecten op gang te helpen. Een klein duwtje kan grote effecten hebben en kan zelfs op lange termijn financieel voordeel opleveren. Tijdig ingrijpen voorkomt nog meer verval en extra kosten. Gemeente moet voorsorteren op toekomstige ontwikkelingen. Marjorie Verhoek wijst nog wel op de rol die de overheid speelde bij de herontwikkeling van het Hembrugterrein: “Deze was zonder investering van de overheid niet van de grond gekomen waardoor inmiddels de helft van de gebouwen zou zijn ingestort”.

Page 7: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Jan-Derk Koudijs (Somedialoog) & Iskander Smit (Info.nl)De digitale revolutie: kansen voor industrieel erfgoed!

De digitale revolutie voltrekt zich razendsnel. Niet alleen mensen zijn nu overal en altijd verbonden, maar ook objecten, producten en dingen kunnen met elkaar verbonden worden. Deze ‘internet of things’ legt over de fysieke wereld een digitale laag bestaande uit informatie die bijvoorbeeld de beleving van erfgoed kan versterken. Objecten, gebouwen, plekken zijn de intermediairs waarmee verhalen worden verteld en relaties met het publiek worden aangegaan.

Sociale Media zijn voor instellingen heel belangrijk geworden om die relatie met het publiek aan te gaan of te versterken. Maar alleen een Facebookpagina of een Twitteraccount is niet voldoende. Verschillende platforms bedienen verschillende doelgroepen. Kies als erfgoedinstelling dus bewust op welk platform je actief bent. Wil je jongeren trekken, doe dan iets met Snap-chat. Jan-Derk Koudijs: “Een stagiair begint vaak te experimenten met nieuwe platforms, maar daarna is er geen continuïteit in de eigen organisatie. Kies dus een platform dat past bij je medewerkers en durf ook te wisselen als het niet werkt”. Sociale media lenen zich heel goed voor experiment en opvallende uitingen die (onverwacht) veel publiciteit generen. Met ‘gamification’ kan eveneens een (digitale) laag over plekken en objecten worden gelegd die de bezoeker betekenis en verdieping verschaft. Durf als erfgoedlocatie in te spelen op succesvolle trends, zoals bijvoorbeeld Escape Rooms.

Verslag Industrieel Erfgoed | Parallelsessies

Page 8: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Miel Karthaus (De Witte Roos)Vergroten comfort door slimme methoden

Bij renovatie van monumenten staat comfort vaak centraal. Comfort is een groot begrip, je kunt immers alleen behaaglijk op de bank zitten als het warm is. Maar ergens wonen zonder zorgen over hoge energiekosten is ook een vorm van comfort. Daarom is het van belang nieuwe en bestaande technieken door te ontwikkelen om deze vormen van comfort te realiseren.

Een mooi voorbeeld is de Witte Roos. Miel Karthaus legt in zijn sessie uit hoe de architecten voor de opgave stonden om dit grachtenpand in Delft te renoveren door zo min mogelijk het in- en exterieur van het gebouw aan te tasten. De ramen van enkel glas, het plafond en de vloer waren eigenlijk een no go zone. Zo ontstond het idee van warmbouwen. Buizen verwerkt in de muur welke aan de hand van straling het gewenste comfort kunnen bieden. Het water wordt door aardwarmte op een constante temperatuur gehouden. Inmiddels is de techniek verder gekomen en zijn de buizen vervangen door matjes met daarin dunne kokers waar het water door loopt. Ook is ontdekt dat deze techniek gebouwen juist kan beschermen omdat de muren een zeer constante temperatuur hebben.

Er zijn al veel technieken, maar er is nog veel meer mogelijk. Monumenten en een duurzame vorm van comfort gaan wel degelijk samen. De komende tien jaar moeten wij technieken ontwikkelen waardoor wij het comfort van warmte en lage kosten kunnen realiseren!

Verslag Industrieel Erfgoed | Parallelsessies

Page 9: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Michael Braam-Scholten (Provincie Noord-Holland) & Susanne Meyer (gemeente Zaanstad)Bewustwording van de uniciteit van het verhaal

Behoud begint bij waardering. Industrieel erfgoed is daar een mooi voorbeeld van. Wij zijn nog niet zo lang bezig met het bewust behouden van dit erfgoed. Het NZKG is een uniek gebied waar de hele industriële ontwikkeling aan de hand van het erfgoed verteld kan worden. Daarnaast is die industrie nog altijd aanwezig in het gebied en worden er de innovaties van de toekomst bedacht. Ontwikkeling en innovatie zit in het DNA van dit gebied. Dit geeft kansen voor wonen in deze industriële omgeving, recreatie en toerisme… maar ook om bedrijven te trekken! Wel moet er nu nagedacht worden over welk ‘erfgoed van de toekomst’ wij moeten bewaren om dit verhaal te kunnen blijven vertellen.

De provincie Noord-Holland, gemeente Zaanstad en de Stichting Zaanse Industriecultuur hebben dit jaar het Festival Industrie Cultuur georganiseerd. De identiteit van het gebied is gebruikt om een culturele programmering neer te zetten. Dit festival is succesvol verlopen: industriecultuur leeft! Het begrip geeft dit gebied een duidelijk onderscheidend profiel ten opzichte van andere regio’s en trekt mensen uit Amsterdam naar de polders. Ook anderen zien de uniciteit en de aantrekkingskracht. Dragen wij deze wel genoeg uit? Vertellen wij dit verhaal met trots?

Verslag Industrieel Erfgoed | Parallelsessies

Page 10: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

André van StigtDuurzame herontwikkeling monumenten als motor voor de gebiedsontwikkeling

Van Stigt werkt graag via het principe van zelfopdrachtgeverschap: “Het gaat om het vinden van vitale coalitiepartners. Duurzaam beheer betekent blijvende betrokkenheid. Alleen zo kan een project succesvol zijn!”. Om zijn woorden kracht bij te zetten neemt Van Stigt de aanwezigen mee langs enkele van zijn meest toonaangevende projecten die zich allen kenmerken door een integrale benadering.

Als eerste vertelt hij over de Graansilo’s in Amsterdam. Het behoud van de ‘glazen doodskisten’ kon in eerste instantie rekenen op weinig steun van buurtbewoners. Door ze echter een gemengde woon-, werk- en vrijetijdsfunctie te geven en door buurtbewoners te betrekken bij het beheer, slaagde hij erin de silo’s om te vormen tot sociaalmaatschappelijke bakens van de wijk.

Het Olympisch Stadion vroeg eveneens om een aanpak van sensibilisering. “Door in de 14.000 m2 grote catacomben commerciële functies onder te brengen, is het project de eerste 20 jaar vrij van lasten”, verklaard Van Stigt het economisch model, “Sociaal-maatschappelijke activiteiten als concerten en de schaats- en atletiekbaan worden betaald door de commerciële partners”.

Als laatste noemt Van Stigt de Hallen, die zijn omgetoverd van leegstaande loodsen naar het economisch en sociale hart van Amsterdam West. Kleinschalige kunstzinnige en ambachtelijke initiatieven zijn er gecombineerd met een bibliotheek, multicultureel leescafé en hotel. “Het hotel betaalt ook voor een groot deel voor de andere activiteiten. De één heeft de ander dus nodig. Het is belangrijk om dit uit te leggen om het benodigde draagvlak te creëren”, aldus Van Stigt over het bijzondere partnerschap.

De belangrijkste les die Van Stigt de aanwezigen wil meegeven is: “Doorgaan. Er zijn 240 monumentale panden vrij in Amsterdam! We moeten een open netwerk creëren, nadenken over de maatschappelijke baten en herontwikkelaars opvoeden.”

Verslag Industrieel Erfgoed | Parallelsessies

Page 11: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Thijs Box (Gebieds- & Citymarketeer)Industrieel Erfgoed & Citymarketing

Box start zijn presentatie met een korte toelichting op het begrip citymarketing, waarbij in feite alles draait om de 3 B’s: Bewoners, Bedrijven, Bezoekers. “Steden gebruiken citymarketing om de ‘verblokkerisering’ van steden tegen te gaan, om zichzelf te onderscheiden en zo meer bewoners, bedrijven en bezoekers aan te trekken”.

Vervolgens vat Box kort het ‘DNA’ van de Zaanstreek samen: “Water, blauwe lucht, witte wolken, molens en Zaansje huisjes”. Door dit beeld te stereotyperen en te promoten, streeft men ernaar om de Zaanstreek deel te laten uitmaken van het grotere marketingproduct “Old Holland”. Dit product heeft als voornaamste doel om toeristen uit de hoofdstad te krijgen, de regio in. De streekmarketing van de Zaanstreek lift dus op slimme wijze mee met de overkoepelende ‘marketingmachine’ van Amsterdam. Box merkt op dat de promotie van de Zaanstreek zich niet enkel richt op ‘Russen en Chinezen’, maar ook op ‘geïnteresseerd Nederland’, zoals hij deze doelgroep zelf noemt. Binnen Old Holland beslaat de Zaanstreek het onderwerp ‘Industrial Heritage’. “In principe is de Zaanstreek de eerste geïndustrialiseerde regio van Europa, misschien wel van de wereld”, vertelt Box, “De 17e eeuwse houtzaagmolens produceerden hout en papier dat over de hele wereld werd gebruikt”. Met de aanleg van het Noordzeekanaal nam het industriële karakter van het gebied een enorme toevlucht. Belangrijk doel van de streekmarketing is om dit verhaal te vertellen, om uit te leggen dat er een link is tussen de schilderachtige 17e eeuwse molens en de grootschalige industrie van vandaag. Dit versterkt de identiteit van het gebied, wat niet alleen goed is voor het aantrekken van bezoekers, maar vooral ook voor het creëren van een ‘trotsgevoel’ onder de bewoners.

Verslag Industrieel Erfgoed | Parallelsessies

Page 12: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Wessel de JongeDe Van Nelle Fabriek: van leegstand tot Werelderfgoed en verder…

De Van Nelle Fabriek trok al vanaf de oplevering al waardering en deze ondoorbroken hoogachting voor het gebouw is in 2014 bekroond met de Werelderfgoedstatus. Om de samenwerking die nodig was voor de herbestemming te verbeelden, gebruikt Wessel de beeldspraak van een fundament met 3 zuilen. Aan het fundament lag het rentmeesterschap van Douwe Egberts. Hun cultureel verantwoordelijkheidsgevoel kwam tot uiting in het tijdige bericht van de afstoting, het recente onderhoud en een pro-actieve houding tijdens de herbestemming.

De drie zuilen waren 1) de monumentenzorg (RCE en Bureau Monumentenzorg Rotterdam) en hun belang voor erfgoedbehoud, 2) de gemeente die een kans zag voor werkgelegenheid in de grafische sector specifiek en creatieve industrie in het algemeen en 3) de gemeente die kansen zag om de buurt op te knappen en sociale herstructurering teweeg te brengen. Met deze belangen in het achterhoofd is er een strategisch stappenplan doorlopen van de eerste expertmeetings, naar o.a. een cultuurhistorische verkenning, voorstellen uit de markt en verdere selectie, tot placemaking en steeds concretere structuur en deelplannen.

Nu, na 15 jaar merkt Wessel dat de creatieve industrie als hergebruikconcept langzamerhand heeft afgedaan en er weer een nieuwe transformatie nodig is. Het is dan ook een alsmaar doorgaand proces waar je nooit helemaal van af bent.

Verslag Industrieel Erfgoed | Parallelsessies

Page 13: Verslag Congres Industrieel Erfgoed...industrieel erfgoed. En dat is een groot gevaar, want Vanheste concludeert dat industrieel erfgoed bij uitstek geschikt is om steden een nieuw

Arno Boon (BOEi)Industrieel erfgoed: Maatwerk met passie en zakelijkheid

Sinds de jaren negentig heeft BOEi, als ontwikkelende belegger met een passie voor erfgoed, veel ervaringen opgedaan met het herbestemmen van industrieel erfgoed. In de loop der jaren breidde het werkveld zich uit en kwamen hier nieuwe activiteiten op het gebied van agrarisch en religieus erfgoed bij. Aanvankelijk was dit in dochterondernemingen, maar sinds 2015 zijn deze drie takken van erfgoed weer onder een dak gebracht. Dit ging samen met een naamsverandering naar Restaureren & Herbestemmen van Cultureel Erfgoed B.V. De organisatie focust zich erop leegstaand erfgoed een nieuwe kans te bieden met behoud van het cultuurhistorisch karakter.

Tijdens de parallelsessie weet Arno Boon dan ook legio mooie voorbeelden de revue te laten passeren, van Gemaal Lijnden, tot vliegbasis Ypenburg, de Silo in Wehl en kunstzijdefabriek ENKA. Door te werken met een kleine vaste kern, actief te zijn in de hele keten van het herbestemmingsproces en met beperkte middelen voor elk project een eigen creatieve aanpak te ontwikkelen, weten ze menig project tot een succes te maken. Dit is bekroond met een POM-status. “Zijn er dan geen mislukte projecten?”, vraagt iemand uit het publiek. Helaas blijken die er wel te zijn, maar is het daarbij vaak in een vroege fase duidelijk dat het geen doorgang zal vinden. Verder is het een kwestie van draagvlak, blijven aanjagen en grote complexen in één hand te houden om te voorkomen dat onderdelen elkaar te zeer beconcurreren.

Verslag Industrieel Erfgoed | Parallelsessies