Rotterdams Offensief - Wijkscholen Rotterdaml

32
JA ZEGGEN EN MEE DOEN BUSINESSPLAN WIJKSCHOOL ROTTERDAM

description

Businessplan Wijkschool

Transcript of Rotterdams Offensief - Wijkscholen Rotterdaml

Page 1: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

ja zeggen en mee doen

b u s i n e s s p l a n

w i j k s c h o o l

r o t t e r d a m

Page 2: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml
Page 3: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Businessplan Wijkschool RotterdamIn opdracht van ROC Albeda, ROC Zadkine, Stichting LMC Rotterdam

ondersteund door de Gemeente Rotterdam

Hoorn, september 2008

Page 4: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml
Page 5: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Mission statement 7

Wat is de Wijkschool? 9

Voor wie is de Wijkschool? 12

Wat doet de Wijkschool? 14

Wat kost de Wijkschool? 18

Hoe goed is de Wijkschool? 24

Wie is de baas van de Wijkschool? 25

Hoe beginnen met de Wijkschool? 28

Gebruikte bronnen 30

Voorliggend Businessplan voor de Wijkschool is het resultaat van een opdracht die op 31 juli 2008 door de besturen van ROC Albeda, ROC Zadkine en LMC, ondersteund door de Gemeente Rotterdam, is verstrekt aan Van Beekveld & Terpstra Organisatie Adviesbureau B.V.

Inhoud

Page 6: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

6 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 7: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Er moet iets gebeurenGrote groepen jongeren in Rotterdam verliezen de

aansluiting met de maatschappij. Hun talenten gaan

verloren. Daar lijden zij zelf onder en daar lijdt hun

omgeving onder. De Wijkschool wil daarop een ant-

woord zijn. We noemen het een ‘school’ omdat het (uit-

eindelijke) doel is om de jongere te kwalificeren. Maar

het is geen school in de traditionele zin van het woord.

Het is een bondgenootschap. Een bondgenootschap

waarvoor de hele omgeving van de jongeren de maat-

schappelijke verantwoordelijkheid neemt: onderwijs,

bedrijfsleven, hulpverlening, gemeente.

De wijkschool is andersIn de Wijkschool staat werk centraal. Werk als mid-

del en werk als doel. Niet als simulatie, niet als spel,

maar echt, authentiek, zingevend werk. De Wijkschool

is voor overbelaste jongeren. Zij hebben volgens

Winsemius1 structuur en betrokkenheid nodig. Werk

genereert beide waarden: werk geeft structuur aan

de dag en aan het leven en werk creëert betrokken-

heid. Werk is daarom het medium om aan het werk te

komen: the medium is the message.

De Wijkschool werkt vanuit de visie dat overbelaste

jongeren niet gebaat zijn bij een warm bad aan zorg

en ontwikkelassessments om pas daarna naar werk te

worden toegeleid.

De Wijkschool keert dit om: eerst werk, zodat struc-

tuur ontstaat in een tot dan toe tamelijk structuurloos

leven, werk zodat eigenwaarde en autonomie groeien,

werk zodat betrokkenheid ontstaat bij collega’s, op

klanten, op bazen. En werk zodat ontwikkelingsbe-

hoefte ontstaat. Dit leidt tot scholing en tot het ontwik-

kelen en benutten van talenten. Het fundament van

de Wijkschool is arbeidsidentiteit, daarop worden de

structuren van onderwijs, zorg, loopbaancoaching,

begeleiding en ondersteuning gebouwd.

Het hart van de Wijkschool is daarom het netwerk van

de bedrijven en instellingen in de wijk waar de jongeren

werken en zo werkervaring opdoen. Die werkervaring

vormt dus – anders dan op andere scholen – geen onder-

breking van het reguliere curriculum. Integendeel, het

werk en de wijk zijn het curriculum.

De Wijkschool is geen kostenpost:voorzorg loont!Een primaire vraag naar de kosten van de Wijkschool

is feitelijk apert verkeerd. Het is een vraag die bewust

of onbewust uitgaat van de premisse van onderwijs en

zorg als kostenposten waar geen opbrengsten tegen-

over staan. Precieze opbrengsten zijn weliswaar moei-

lijk te definiëren, maar zijn wel evident. Bijvoorbeeld:

• De uitkering voor alleenstaanden tussen de 21 en 65

jaar is gelijk aan 50 procent van het netto minimumloon.

Dat is A 623,10 per maand. Zonder Wijkschool zou Tonny

10 jaar in de bijstand zitten. Kosten voor de samenleving:

10 x 12 x A 623,10 = A 75.000 (afgerond).De kosten voor

de Wijkschool voor Tonny bedragen 2 jaar lang A 23.500,

is A 47.000 in totaal. De opbrengst van de Wijkschool

in het geval van Tonny bedraagt dus A 28.000 (NB: dit

is exclusief alle meeropbrengsten die Tonny zou kunnen

genereren als betastingbetaler met betaald werk).

• Uit het rapport Detentie, behandeling en nazorg criminele

jeugdigen van de Rekenkamer (2006): “al met al kunnen

de kosten die de opvang of behandeling van de jeugdige

delinquenten tijdens en na hun verblijf in een jeugd­

inrichting met zich meebrengt geschat worden op ongeveer

A 200 miljoen in 2006. In 2006 waren ongeveer zeven­

honderd jeugdigen opgenomen voor jeugddetentie en/

of een PIJ­maatregel. Hoewel exacte gegevens ontbreken,

kan ervan worden uitgegaan dat de kosten per jeugdige

per jaar gemiddeld ruim A 250.000 beliepen.” Dankzij de

wijkschool wordt Tonny geen criminele jeugdige en wordt

twee jaar jeugddetentie bespaard. Bruto opbrengst voor de

samenleving is A 500.000. De kosten voor de Wijkschool

voor Tonny bedragen 2 jaar lang A 23.500, is A 47.000 in

totaal. De netto opbrengst van de Wijkschool bedraagt in

dit geval A 453.000.

Kortom: als maatschappelijk ondernemer zou je wel

gek zijn om geen Wijkscholen in te richten. Zelfs bij

marginale successen betaalt de investering zich dubbel

en dwars terug.

mission statement

7 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 8: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Het concluderende slothoofdstuk van het hierboven

aangehaalde Rekenkamerrapport luidt: Nazorg loont.

De Wijkschool draait dit om: Voorzorg loont!

De Wijkschool is ontschot, structureelen preventiefHet motto van de Wijkschool ‘Ja zeggen en mee dóen’

geldt niet alleen voor de jongeren. Het geldt ook voor

betrokken (maatschappelijke) organisaties. Alle

betrokken partijen in onderwijs, hulpverlening, over-

heid en bedrijfsleven hebben dezelfde opgave. Wij

zien het als onze gezamenlijke opgave de overbelaste

jongeren perspectief te bieden. It takes a village to raise

a child. Rotterdam bestaat uit vele villages: de wijken.

Dus gaan we vanuit de jongere en zijn leefomgeving te

werk. We bouwen hulp die nu pas gegeven wordt als er

problemen zíjn, om naar hulp die die problemen voor-

kómt, we slaan de handen ineen, we doorbreken schot-

ten en houden vol, jarenlang.

De Wijkschool is niet de verantwoordelijkheid van

één maatschappelijke partner alleen. De Wijkschool

is geen ROC, geen speciaal onderwijs, geen kliniek en

geen buurthuis. Wat de Wijkschool wel is leest u in

dit Businessplan.

ter illustratie: ernesto

Ernesto is 21 jaar oud. Hij is een jongen die altijd erg onzeker was. Door zijn gebrek aan

doorzettingsvermogen, en misschien ook wel beperkte cognitieve vermogens, is het hem

nooit gelukt zijn VMBO-diploma te halen. In de laatste jaren van het VMBO ging het slecht

met Ernesto. Hij kreeg last van depressies en was niet meer in staat goed te functioneren.

Dit resulteerde in een opname in een psychiatrische kliniek.

Na een half jaar ging het beter met Ernesto. Zijn begeleider raadde hem aan zich aan te

melden op de Wijkschool. Op de Wijkschool was het hard werken. Eerst hielp hij bij de

plantsoenendienst. De hele dag was hij in de weer met kruiwagens vol takken. ’s Avonds

kwam hij doodmoe thuis. Soms zag hij het niet meer zitten en bleef hij ’s ochtends in bed

liggen. Dan kwam de coach aan de deur, dat was wel een beetje gênant.

Op den duur ging het steeds beter met Ernesto. Hij kreeg wat klussen op de kinderboerderij

en leerde daar veel. Ze waren zo tevreden over hem dat ze hem een baan aanboden.

Sindsdien werkt hij er 4 dagen in de week.

8 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 9: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Ambitie van de WijkschoolDe Wijkschool wil burgerschap en arbeidsidentiteit

ontwikkelen bij jongeren. De Wijkschool levert de

(overbelaste) jongere (opnieuw) een loopbaan op en

pakt de overbelasting aan. Dit brengt structuur in het

leven van de jongere.

De structurele ‘loopbaanplaats’ die de jongere via de

Wijkschool verwerft betekent:

• dejongeregaatnaareenreguliereopleidingenkwa-

lificeert zich binnen het reguliere stelsel, dit kan ook

de vakschool2 zijn;

• isditniet(ofopdatmomentniet)haalbaar,danver-

werft de jongere een andere vorm van kwalificatie

(deelcertificaten, bewijzen van bekwaamheid);

• ofdejongereverwerfteenstructurelearbeidsplaats

of begint een eigen onderneming.

Realiseer je deze ambities dan worden ook de volgende

resultaten zichtbaar:

• meerdeelnameaanhetonderwijs,waardoorminder

schooluitval;

• meeraanhetwerk,waardoorminderuitkeringen;

• meereigenwaardedoormindereafhankelijkheid;

• meerbetrokkenbijdeeigenwijk,waardoorminder

overlast;

• meerdeelnameaandesamenlevingenmeergevoel

voor burgerschap, waardoor minder criminaliteit;

• eengezonderelevensstijl,meerperspectief,

waardoor vermindering van gezondheids- en

verslavingsproblematiek.

De Wijkschool is een structurele voorziening, die een

einde maakt aan de versnipperde ‘projectenaanpak’

van overbelaste jongeren. De jongere en zijn talenten

zijn het uitgangspunt voor de aanpak. Onderwijs- en

zorgaanbieders werken samen. De aanpak is gebieds-

gericht. De wijkschool werkt probleemoplossend en

preventief, het voorkomt dat problemen verergeren.

De wijkschool vormt het deksel op de put zodat het

kalf niet eerst hoeft te verdrinken.

De contextRotterdam heeft de grootste schooluitval van

Nederland. Zo’n 9.000 jongeren tot 23 jaar zonder start-

kwalificatie zitten niet meer op school. Een groot deel

hiervan vindt alsnog zijn weg naar arbeid of hernieuw-

de scholing.

Maar voor zo’n 1.500 jongeren blijft de ‘derdenruimte’

over als dagbesteding. Onacceptabel voor de jongeren

en samenleving. Voor de jongeren dreigt een verdere

stapeling van problemen. De samenleving ondervindt

maatschappelijke schade, op straat heerst onveiligheid

door de keten geen geld, armoede, drugs, diefstal. Iedereen

ziet dat sprake is van een zeer urgent probleem dat om

een snelle en doeltreffende oplossing vraagt.

De (v)mbo-scholen in Rotterdam hebben te maken met

een ander type jeugd dan eind vorige eeuw. Dit komt

niet door de allochtonenproblematiek. Het is vooral

een grotestads- en armoedeprobleem3. Scholen hebben

hier niet of nauwelijks een antwoord op, ze zijn hier

niet voor toegerust. Zelfs waar de wil is, is niet altijd

de weg.

Een tweede probleem is de organisatie en de finan-

ciering van de scholen. De ROC’s in Rotterdam bieden

nu veel zorg die niet structureel gefinancierd is. De

groepen zijn meestal te groot om individuele aandacht

te bieden en de onderwijsorganisatie is niet toegesne-

den op de doelgroep. Een deel van de probleemgroep

ervaart het onderwijs daardoor als niet zinvol (“ze

kunnen mij niet helpen”), een ander deel komt tekort

door te weinig aandacht.

De school probeert de problemen op te lossen door:

kleinere groepen, meer docenten, externe hulp-

verlening, voorzieningen voor uitvallers (Rebound

Schiehaven, Back to your Future, wijkleslokalen, en

dergelijke), begeleid wonen, et cetera. Dit kost de

scholen, vooral de ROC’s, veel geld. Geld dat er van-

uit de normale, structurele bekostiging onvoldoende

is, ondanks de inzet van VOA4- en IBO-middelen5.

Bovendien kunnen scholen het geld maar één keer

uitgeven en gaat de extra financiering van de pro-

bleemgroepen ten koste van het onderwijs aan andere

groepen.

De problematiek waarmee veel jongeren te maken

hebben is divers. Sprake is van (toenemend) jeug-

dig moederschap, afwijkend gedrag (agressiviteit,

terugtrekkend gedrag), jeugdprostitutie, zwerven,

verslaving, psychiatrische en sociaal-emotionele (of

psychische) problemen, financiële problemen, kleine

en grote criminaliteit, cognitieve problemen (orthope-

dagogisch/psychologisch), armoede en gezinsproble-

matiek. Deze problemen komen bij een groot aantal

jongeren gestapeld voor; zij vormen de groep die

Wat is de Wijkschool?

9 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 10: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Winsemius de ‘overbelaste jongeren’ noemt.

Schooluitval is dus geen onderwijsprobleem; het is

een maatschappelijk probleem en dus een probleem

van onze hele samenleving. Het onderwijs is wel een

belangrijke vindplaats van de problematiek, maar

dreigt nu stortplaats te worden.

Omdat geen kwalificatie wordt verworven en dus in de

meeste gevallen geen structureel werk wordt gevon-

den, mede door de gestapelde problematiek, zijn deze

jongeren uitkeringsbehoeftig. Ze hebben een gebrek

aan perspectief. Zij krijgen van niemand erkenning;

hèt scenario voor de negatieve spiraal.

Veel werk wordt verzet om de jongeren op het goede

spoor te krijgen, maar het ontbreekt aan coördinatie.

De jongere moet voor elk deelprobleem weer bij een

ander loket zijn. Uit diverse gesprekken in Rotterdam

en vele nota’s blijkt dat:

• sectorenzoalsonderwijs,arbeidsmarkt,inkomen,

jeugdzorg, GGz, welzijn, justitie, huisvesting los van

elkaar opereren, terwijl intensieve samenwerking

effectiever en efficiënter is;

• doorzwakkeschakelsindevoorzieningenketener

onvoldoende aansluiting en overdracht is;

• financieringssystemenonvoldoendeopelkaaraan-

sluiten, scholen zien een flink financieringstekort;

• ersprakeisvancapaciteitstekortenbij(deel)projec-

ten, die vaak geen samenhang vertonen;

• gekozenwerkwijzendoelgroepenvaakniet

bereiken.

Kortom: het geheel aan hulpverlening rondom de jon-

geren kan niet goed reageren op de problemen die zich

voordoen.

De snel toenemende problematiek maakt ingrijpen

noodzakelijk. De besturen van LMC, ROC Zadkine en

ROC Albeda hebben vanuit deze urgentie een con-

cept ontworpen dat moet leiden tot een drietal typen

scholen:

• deTopschoolvoorniveau3en4leerlingenMBO

gericht op een associate degree;

• deVakschoolvoorniveau1en2leerlingenMBO,

context en vakgericht en doorlopend vanuit VMBO

naar MBO;

• deWijkscholentenbehoevevandeoverbelaste

leerlingen.

Deze nieuwe schooltypen zijn aanvullend op het

bestaande aanbod van VMBO- en MBO-voorzieningen.

Doel van de Wijkschool is om als overkoepeling een

deel van de bestaande onderwijs-, zorg- en welzijns-

voorzieningen bij elkaar te brengen en te versterken;

een geïntegreerde vorm van onderwijs en zorg die

naadloos past op de complexe en geïntegreerde hulp-

vraag van de doelgroep.

De ontwerpers van dit businessplan hebben in een

korte tijd vele mensen van vele organisaties gespro-

ken over de Wijkschool. Beelden en perspectieven

verschillen, maar iedereen (van de scholen, de dienst

JOS van de gemeente Rotterdam, het jongerenloket en

jeugdplein, tot het cultureel werk, het ministerie van

OCW en mensen van goede en minder goed lopende

projecten voor deze jongeren) is het er over eens dat de

Wijkschool er moet komen!

ter illustratie: layla

Layla is 16 jaar oud. Twee jaar geleden is ze na een feestje met een jongen naar bed geweest

waarna ze zwanger raakte. Vanaf dat moment is ze ook niet meer naar school gegaan. Hoewel ze

een training voor tienermoeders had gevolgd viel de zorg voor haar dochter haar erg zwaar. Ze

had het gevoel alleen nog maar met de baby bezig te zijn en ze had bovendien veel ruzie met haar

ouders die zich bemoeiden met hoe ze het deed.

Gelukkig werd ze benaderd door een medewerkster van het jongerenloket. Zij kon een oppas voor

Layla regelen. Ze wilde wel dat ze dan naar de Wijkschool zou gaan. Eerst zag ze er wat tegenop

maar later viel het haar erg mee. Samen met een ander meisje ging ze ouderen in de wijk helpen

met boodschappen doen of de hond uitlaten. Meestal kreeg ze dan koffie met een koekje. Eén

vrouw zei altijd tegen haar dat ze er elke keer naar uit zag als ze kwam.

Nadat Layla met haar kindje in een woning voor tienermoeders was getrokken had ze voldoende

rust om eens goed na te denken over wat ze nu eigenlijk wilde. Toen heeft ze gekozen voor een

opleiding Helpende Gezondheidszorg.

10 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 11: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

11 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 12: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

De Wijkschool is er voor jongeren tot 23 jaar die geen

startkwalificatie6 hebben, niet op school zitten en ook

niet aan het werk zijn. Ze ervaren problemen op meer-

dere leefgebieden. Daardoor is er sprake van overbe-

lasting. Terug naar school is in deze fase van hun leven

geen optie. Het op eigen kracht vinden en behouden

van een werkplek lukt ook niet.

Kortom: ze staan aan de kant en doen niet mee in

de maatschappij, niet als actieve burger, noch als

werknemer.

Contact maken met deze jongeren, hen activeren tot

meedoen in de eigen wijk(economie) en hen helpen

een eigen arbeidsidentiteit op te bouwen zijn kern-

woorden voor de wijkschool.

Er zijn geen formele kwalitatieve instroomeisen voor

de Wijkschool. De doelgroep heeft al genoeg drempels

ervaren, binnen en buiten het onderwijs. De al eerder

genoemde stapeling van problemen heeft geleid tot

‘overbelasting’.

De Wijkschool is niet bedoeld voor jongeren die al

een startkwalificatie hebben, regulier onderwijs kun-

nen volgen of – ook al zijn ze VSV-er – een structurele

arbeidsplaats hebben. Ook jongeren waarvoor al een

voorziening aanwezig is – denk aan een voorziening

voor ex-gedetineerden of een voorziening voor jon-

geren met zwaardere psychiatrische problematiek7 –

behoren niet tot de doelgroep. Alle andere jongeren

zijn van harte welkom in de Wijkschool.

Het is moeilijk schatten over hoeveel jongeren het

gaat8. Ramingen vanuit verschillende invalshoeken9

en ervaringsgegevens leiden tot de aanname dat na

een volledige uitrol van de Wijkschool in Rotterdam

maximaal 1.500 jongeren zullen deelnemen aan het

programma. Dit aantal neemt toe als de ROC’s noodge-

dwongen, vanwege een niet toereikende financiering,

moeten stoppen met een aantal van hun projecten

voor bijzondere doelgroepen. Dat zijn 500 jongeren. In

totaal gaat het om 2.000 jongeren, ongeveer 10% van de

totale Rotterdamse doelgroep die een beroepsopleiding

volgt (of zou moeten volgen) aan de beide Rotterdamse

ROC’s.

De doelgroep kampt met een gestapelde problematiek.

Onderzoek hiernaar is nauwelijks voorhanden. Wel is

van de totale groep voortijdig schoolverlaters bekend

dat10:

• bijna18%uiteeneenoudergezinkomt,tenopzichte

van 13% van de totale groep 15-22-jarigen;

• 13%zelfkinderenheeft,bijdetotalegroep15-22

jarigen is dit 6%;

• dekansdateenjongeretussende17en18zonder

schooldiploma verdacht wordt van het plegen van

een misdrijf bijna 2,5 keer zo groot is als de kans dat

een jongere die wel een diploma behaalde verdacht

wordt.

Onderzoek naar de problematiek van jongeren in het

algemeen in Rotterdam is echter in zeer ruime mate

aanwezig. Onderstaand een overzicht van zeer recente

(mei 2008) gegevens uit de jeugdmonitor Rotterdam

van de GGD en de – kort geformuleerde - betekenis

daarvan voor de Wijkschool. Vele andere onderzoe-

ken11 bevestigen in grote lijnen onderstaand beeld.

Leefstijl• bij21%vandeleerlingenissprakevan(ernstig)

overgewicht;

• 58%vandeleerlingengeeftaannietdagelijkste

ontbijten;

• 17%vandeleerlingenvoldoetaandenormvoor

fruitconsumptie van het Voedingscentrum;

• 26%vandeleerlingendrinktvierofmeerglazen

suikerhoudende frisdrank per dag;

• 59%vandemeisjesen41%vandejongensvoldoet

niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen;

• 75%vandemeisjesen57%vandejongenszitmeer

dan vier uur achter de computer of televisie.

Conclusie voor het aanbod: ontbijt en beweging.

Roken, alcohol en softdrugs• 34%vandeleerlingengeeftaanteroken,23%rookt

dagelijks;

• 15%vandejongensen6%vandemeisjesvaltop

basis van zijn/haar antwoorden in de categorie zware

drinker;

• 23%vandejongensen10%vandemeisjesheeftinde

afgelopen vier weken hasj of wiet gebruikt;

• 17%vandejongensen6%vandemeisjesheeftwel

eens harddrugs gebruikt.

Conclusie voor het aanbod: voorlichting alcohol- en

drugsgebruik en verslavingszorg.

Voor wie is de Wijkschool?

12 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 13: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Seksueel gedrag• 74%vandejongensen50%vandemeisjesgevenaan

wel eens geslachtsgemeenschap te hebben gehad;

• 62%vandejongerendieweleensgeslachtsgemeen­

schap hebben gehad, gebruikt niet altijd een

condoom.

Conclusie voor het aanbod: seksuele voorlichting,

verstrekking condooms en SOA-behandeling.

Gehoorschade• vanalleleerlingenloopt24%mogelijkrisicoop

gehoorschade;

• 9%geeftaanpermanentlastvanzijnofhaargehoor

te hebben.

Conclusie voor het aanbod: voorlichting gehoorschade

(Psychische) gezondheid• 34%vandemeisjesen22%vandejongensgeeft

aan de gezondheid als minder dan goed te ervaren;

• 35%vandeleerlingenvoeltzichpsychischongezond;

• bij37%vandemeisjesen27%vandejongensis

sprake van een verhoogd risico op depressie;

• 23%vandemeisjesen12%vandejongensheefter

in de afgelopen 12 maanden serieus aan gedacht een

einde aan zijn/haar leven te maken.

Conclusie voor het aanbod:(individuele)psychologische

en psychiatrische hulpverlening. Vertrouwelijkheid.

Gedrag• 16%vandejongensen8%vandemeisjesgeeftaan

wel eens een wapen bij zich te dragen;

• 26%vandeleerlingengeeftaanindeafgelopenvier

weken gespijbeld te hebben;

• 16%geeftaanweleensanderengepesttehebbenin

deafgelopen3maanden.

Conclusie voor het aanbod: groepsaanbod

agressiehantering, conflicthantering, impulsregulatie.

Duidelijk veiligheidsbeleid.

Hulpverlening• 8%vandeleerlingenheeftindeafgelopen12maan­

den contact gehad met een schoolmaat schappe lijk

werker;

• 7%vandeleerlingenheeftindeafgelopen12maan­

den contact gehad met iemand van RIAGG, een

psycholoogofeenpsychiateren7%heeftcontact

gehad met een andere hulpverlener.

Conclusie voor het aanbod: Hulpverlening dichterbij de

jongeren brengen.

Dit soort problemen kunnen verhinderen dat jongeren

een eigen arbeidsidentiteit ontwikkelen, dat ze actief

meedoen in de maatschappij. Deze problemen moeten

dan ook worden opgelost. Ook problemen oplossen is

een kernwoord voor de wijkschool.

Monitoring instroomDe Wijkschool is er dus voor een specifieke doelgroep.

Om dat te bewaken staat de Wijkschool open voor:

• jongerendiewordenverwezendoorhet

Jongerenloket;

• jongerendiewordenverwezendoorhet

Servicecentrum van Zadkine en het Trajectbureau

van het Albeda College na een toets door het

Jongerenloket;

• jongerenuitdewijkwaarmeeactiefcontactwordt

gelegd vanuit de Wijkschool; het gaat dan om jonge-

ren die geen startkwalificatie hebben, niet meer op

school zitten en ook geen werk hebben.

13 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 14: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

ter illustratie: damion

Damionis19jaaroud.HeeftveelproblemengehadophetVMBO.Hijspijbeldeveelennaeen

vechtpartij in de kantine werd hij geschorst. Daarna is hij nooit meer teruggegaan.

In eerste instantie bracht Damion het grootste gedeelte van de dag met z’n vrienden op straat

door. Soms was het gezellig en soms was het knokken. Hij is tweemaal door de politie opgepakt.

Hoe je eruit ziet werd erg belangrijk gevonden dus zorgde Damion altijd dat hij merkkleding

droeg. Hierdoor kwam hij in de schulden.

In de buurt was de groep waar Damion mee optrok bekend. Ook al deden ze niets, ze werden

altijd vuil aangekeken. De jongens van het streetcornerwork waren wel oké. Ze maakten vaak

een praatje met de groep en hadden geen oordeel.

Op een gegeven moment vertelden ze dat het sportveld bij het buurthuis opgeknapt zou worden.

Hier hadden ze een paar sterke jongens voor nodig. Toen zijn ze met de hele groep gaan helpen.

Hierna waren er meer klussen. Het was best dikke pret. Beter dan maar een beetje uit verveling

lopen klooien. Ze werden bovendien maatjes met enkele mensen uit de wijk.

De coach wilde graag dat Damion een training ging volgen. Omdat hij hem had geholpen met z’n

schulden oplossen wilde hij dat wel voor hem doen. Het werd ‘budo’: een soort boksen en judo,

waardoor je jezelf beter leert beheersen.

Damion heeft veel geleerd in deze periode. Misschien was het belangrijkste wel dat hij zag

dat mensen hem iets waard vonden.

Nu volgt Damion een opleiding in de haven. Hij leert het vak van lasser. Dat had hij van te voren

nooit kunnen bedenken.

De Wijkschool is gericht op het ontwikkelen van

burger schap en het ontwikkelen van een arbeids-

identiteit. De Wijkschool levert de jongere (opnieuw)

een loopbaan op. Dit brengt structuur aan in het leven

van de jongere.

ArbeidsidentiteitBij het ontwikkelen van een arbeidsidentiteit gaat het

om de vraag: ‘Op welke plaats in de maatschappij kan

ik, met mijn kwaliteiten en interesses, zinvol bezig zijn

voor anderen en voor mezelf?’

Door positieve werkervaring op te doen vindt de

jongere het antwoord op deze vraag. Ervaringen die

bewijzen dat je ergens goed in bent, dat je er toe doet

en dat anderen dit waarderen.

KwalificatieDe Wijkschool zorgt ervoor dat een jongere zich

kwalificeert voor de arbeidsmarkt en daar een struc-

turele werkplek verwerft en/of doorstroomt naar een

reguliere beroepsopleiding. Kwalificatie op niveau 1

(bijvoorbeeld een AKA opleiding) of een andere vorm

van bewijs van bekwaamheid is het doel.

BurgerschapBurgerschap is het (leren) deelnemen aan en ver-

antwoordelijkheid dragen voor de publieke zaak.

Burgerschap ontstaat in de wisselwerking tussen de

jongeren en de omgeving. Het vereist van de jongeren

dat ze vaardigheden ontwikkelen om verantwoorde-

lijkheid te kunnen nemen en dragen. De omgeving

moet de jongeren daartoe uitnodigen, ondersteunen

en toerusten.

Wat doet de Wijkschool?

14 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 15: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

StructuurDe Wijkschool geeft een duidelijke structuur aan het

leven van de jongere doordat een ‘werkweek’ wordt

gehanteerd. De jongere staat vroeg op, ontbijt, gaat aan

het werk, luncht met z’n collega’s en gaat aan het eind

van de dag (moe) naar huis. Een coach ondersteunt

waar nodig.

Context van de WijkschoolDe Wijkschool maakt organisch deel uit van de

wijk waarin de school staat. De wijk is de school.

Bondgenoten die samen de school maken zijn in elk

geval:

• hetonderwijs(VOenMBO):ROCAlbeda,ROC

Zadkine en LMC;

• deorganisatiesbinnenwijkendeelgemeentezoals

het buurthuis, de kerk, de woningbouwcorporatie,

media in de wijk en de kleine zelfstandigen;

• wijkgerichteinstellingenzoalsjongerenwerk,

opbouwwerk, welzijnswerk en sociaal cultureel

werk;

• de(wijk)politieinhetkadervansignalering,preven-

tie en repressie;

• hetbedrijfsleveneninstellingentenbehoevevan

werk(ervaring);

• dezorginstellingendieexpertisemoetenleveren

binnen de Wijkschool en daarbuiten;

• stedelijkeenlandelijkevoorzieningenzoalsleer-

plicht, schoolmaatschappelijk werk, GGD, GGZ,

Jeugdzorg en Reclassering.

Specifieke kenmerken van de WijkschoolDe Wijkschool kenmerkt zich door een kleine omvang

(75 tot 125 leerlingen), een zeer diverse populatie en

een lage jongere /coach-mentor ratio. De school heeft

geen klassen; wel wisselende (sociale) groepen. Het is

een zeer open organisatie; de Wijkschool werkt naad-

loos samen met eerder genoemde relevante partners.

De wijk is het werk- en leergebied. Om die reden is

de samenwerking van de betrokken organisaties uit

de wijk van groot belang. Het zijn deze partners die

samen een programma voor de jongeren aanbieden.

De Wijkschool zet jongeren aan het werk. Van daar

uit leert de Wijkschool jongeren ambities te koesteren

en te realiseren, hun competenties te vergroten en uit

te breiden, leren hoe te leren (cognitief en sociaal) en

inzicht te verkrijgen in hun groei als persoon. De loop-

baan en het bijbehorende ontwikkelplan van de jonge-

re staan centraal tijdens het verblijf in de Wijkschool.

De Wijkschool is vanaf het eerste moment dat de jon-

gere start arbeidsgericht. Problemen die de arbeids-

gerichtheid remmen en overbelasting veroorzaken

worden één voor één aangepakt.

De Wijkschool is systeemgericht en daarmee gezins-

gebonden; ouder(s) of voogden zijn betrokken bij de

jongere en de Wijkschool. Door met de jongeren aan

het werk te gaan is er sprake van levensecht leren

(Real­world­learning). De Wijkschool sluit aan bij de

interesses en talenten van de jongeren.

Sport en cultuur zijn belangrijke elementen van het

programma, de Wijkschool maakt gebruik van het

bestaande aanbod in de wijk.

WerkwijzeDe coach is de spil van de organisatie. Hij/zij begeleidt

een vijf- tot zevental jongeren, gaat met ze aan het

werk en geeft ze de extra ondersteuning die ze nodig

hebben.

Hierbij geldt het principe van afnemende sturing bij

een toenemende zelfstandigheid. Dat kan betekenen

dat de jongere aanvankelijk ‘s ochtends gebeld wordt

om te zorgen dat hij op tijd naar het werk gaat. Na ver-

loop van tijd wordt zonder meer verwacht dat derge-

lijke ondersteuning niet meer nodig is.

Binnen de Wijkschool geldt het voor wat hoort wat prin-

cipe. De coach, samen met de deelnemers uit de wijk,

beloont een goede inzet van de jongeren, bijvoorbeeld

met waardering en met het gratis gebruik van voorzie-

ningen zoals sportschoolfaciliteiten.

Als tegenprestatie zal de jongere bijvoorbeeld nog

beter zijn best doen om afspraken na te komen.

De Wijkschool heeft een zorgcoördinator in dienst die

er voor zorgt dat de jongere bij (gespecialiseerde) zor-

ginstellingen terecht kan. Niet alle problemen worden

tegelijk aangepakt. Het belangrijkste is dat de jongere

lekker aan het werk kan blijven.

Sommigen zullen baat hebben bij persoonlijke- en

sociale vaardigheidstrainingen waardoor ze beter gaan

functioneren in het werk. Afhankelijk van de activiteit

worden voor trainingen in de Wijkschool grotere groe-

pen geformeerd, maar nooit groter dan 15 jongeren.

De Wijkschool kiest voor heterogeen samengestelde

groepen. Jongeren moeten leren met elkaar samen te

werken. De leiding kijkt op welk moment welke jon-

geren met elkaar kunnen samenwerken bij diverse

activiteiten.

Het leerplanHet leerplan van de Wijkschool is rechtstreeks afgeleid

van de ambities van de school. Kort gezegd: de jongeren

werken aan hun loopbaan en het oplossen van hun pro-

blemen. Het leerprogramma is opgebouwd rond werk,

dat dan ook het grootste deel van de tijd neemt. Ter

ondersteuning bestaat daarnaast aandacht voor andere

zaken rondom drie thema’s: scholing, leven en zorg.

15 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 16: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Scholing is gericht op talentontdekking en talentont-

wikkeling: wat heb ik nodig om mijn loopbaan vorm

te geven? Scholing betreft vooral vakontwikkeling

en oriëntatie op beroepen. Specialisten geven per-

soonlijke en sociale vaardigheidstrainingen. Ook

kunnen naar behoefte en noodzaak algemene vakken

(Nederlands, rekenen/wiskunde, Engels) gevolgd wor-

den. Het (uiteindelijke) doel is kwalificatie (veelal op

niveau 1).

Binnen het thema leven staat de persoonlijke en maat-

schappelijke ontwikkeling centraal. De jongere ont-

wikkelt goed burgerschap. Er zijn activiteiten op het

gebied van sport, cultuur, verzorging en koken.

Het thema zorg richt zich op het aanpakken en voorko-

men van problemen die de loopbaan in de weg staan.

Het gaat om persoonlijke zorg en begeleiding op alge-

mene gebieden als financiën, wonen, sociale omgang

en dergelijke.

MethodiekDe wijkschool werkt outreachend. Jongeren worden

actief benaderd om deel te nemen aan de werkzaam-

heden van de Wijkschool. Dit helpt problemen te

voorkomen.

Rondom het normale aanbod van werk, onderwijs

en hulpverlening bestaan veel regels en procedures.

Afhaken of tussen wal en schip geraken dreigt. Men

ziet deze groep vaak als ongemotiveerd, maar ieder

mens is graag gelukkig en van betekenis voor anderen.

Niet iedereen weet echter hoe je dat bereikt of hoe je

daarbij hulp kunt vragen. De Wijkschool neemt drem-

pels weg, steekt de hand uit naar jongeren en laat zich

niet nodeloos hinderen door procedures.

Bij de start van een Wijkschool doen alle par-

tijen uit de wijk die een rol kunnen spelen mee.

Samenwerkingsverbanden en bondgenootschappen

ontstaan.

De verschillende bondgenoten zoeken samen naar een

geschikt aanbod voor de jongeren:

• Hoekunnendejongerenbijdragenaandeopbouw

van de wijk?

• Welkeklussenzijner?

• Waarkunnendejongerenondersteunen?

• Welkfaciliteitenkunnenzijgebruiken?

• Welkesport-encultureleactiviteitenzijneral?

• Welkehulpverleningisalaanwezig?

• Wielevertwelkebijdrage?

Zodra vraag en aanbod bij elkaar komen gaat de

coach met kleine groepjes jongeren aan de slag. Snelle

succes ervaringen zijn belangrijk. Vaak evalueren

draagt bij aan het leerrendement. Door aan de slag te

gaan in de wijk kunnen de jongeren zelf ervaren en

aan anderen laten zien dat ze een positieve bijdrage

leveren.

Activiteiten en openingstijdenDe activiteiten in de Wijkschool hangen af van de

mogelijkheden binnen de wijk en zijn persoonlijk of op

een collectief (op stamgroepen) gericht.

De jongeren voeren verschillende werkzaamheden uit

en kunnen gebruik maken van hulpverlening, bijvoor-

beeld op het gebied van wonen, schulden, ongewenste

zwangerschap. Deze hulp wordt deels op de Wijkschool

aangeboden, waar dat niet mogelijk is kan gebruik

gemaakt worden van het aanbod buiten de Wijkschool.

De coach begeleidt de jongere bij het leggen van deze

contacten. Een zekere vorm van ‘bemoeizorg’ is daarbij

zeer gewenst.

Ondersteunend aan het werk worden voor groepjes

jongeren persoonlijke en sociale vaardigheidstrainin-

gen gegeven. Naar behoefte bestaat een aanbod voor

het verbeteren van reken- en taalvaardigheden.

De Wijkschool hanteert een week van 40 uur, zoals

past bij een werkweek, en is open van 8.00 tot 20.00.

In het weekend is er een meldlijn en zijn twee per-

sonen beschikbaar voor eerste opvang. Voor de

Wijkschool-jongeren geldt: you’ll never walk alone.

De wijkschool is 52 weken per jaar geopend; wat in de

loop van het jaar wordt opgebouwd kan en mag niet

tijdens lange vakanties worden afgebroken.

Instroom in de wijkschool kan elke dag.

NazorgJongeren die hun programma binnen de Wijkschool

hebben afgerond, worden niet (direct) ‘losgelaten’. Een

jongere kan doorstromen naar een structurele arbeids-

plaats of een (reguliere) opleiding. De coach blijft in

beide gevallen de jongere volgen waarbij de frequentie

van het contact in de loop van de tijd afneemt; coach

en jongere maken daarover samen afspraken. Doel is

de loopbaan te volgen en hernieuwde overbelasting te

voorkomen. Bovendien kan zo vastgesteld worden of

de aanpak van de Wijkschool succesvol was voor deze

jongere. Zo wordt de kwaliteit voortdurend bewaakt en

verbeterd.

StigmatiseringGezien de doelgroep van de Wijkschool schuilt het

gevaar van stigmatisering. De Wijkschool kan worden

gezien als de vergaarbak van problemen en ellende,

een school voor afvallers.

Een dergelijk stigma wordt voorkomen doordat de

Wijkschool er goed uit ziet. De Wijkschool laat zien dat

de gebruikers waardevol zijn door te investeren in een

enthousiast team en prettige huisvesting.

16 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 17: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Jongeren zetten zich positief in en verbeteren hun

imago in de wijk. Ongewenst gedrag wordt niet geac-

cepteerd; de jongere wordt stevig gestimuleerd zich

van zijn goede kant te laten zien.

De media zijn van groot belang voor de beeldvorming.

De lokale media zullen deel uitmaken van het samen-

werkingverband binnen de Wijkschool. Ze denken mee

over de bijdrage die jongeren kunnen leveren, zij bren-

gen succesvolle projecten onder de aandacht.

Het teamAan de Wijkschool werken mensen die er toe willen

doen. Ze willen het verschil maken voor een groep

kwetsbare jongeren. Het gaat bij voorkeur om mensen

uit de wijk, ieder met hun eigen kennis en vaardighe-

den: streetcornerworkers, maar ook de groenteman en

medewerkers van de deelgemeente, de kapper die een

werkervaringsplaats aanbiedt en de psycholoog die

een jongere begeleidt.

Ieder heeft z’n eigen specialismen, maar elke mede-

werker aan een Wijkschool is betrokken bij de doel-

groep en zet zich vol in om de doelstellingen van de

Wijkschool te realiseren. De volgende competenties

zijn hierbij van belang:

• affiniteithebbenmetdedoelgroep;

• gezagenvertrouwelijkheiduitstralen;

• doorzettingsvermogen,ookbijteleurstellingen;

• kleinesuccessenkunnenzien;

• beschikkenovercreativiteit.

Speciaal (toegevoegd) voor de nauw betrokken

begeleiders:

• houdenvandezejongeren(basishouding);

• humorhebben;

• ondernemendzijn;

• positieveverwachtingenhebbenvandejongeren;

• conflictenkunnenhanteren;

• consequentenconsistentkunnenzijn;

• kunnenputtenuitdoorleefdeervaringophetgebied

van de doelgroep en de context;

• kunnenomgaanmetgroepenendedynamiek

ervan;

• kunnengevenvantrainingen;

• efficiëntkunnenorganiseren;

• zelfstandigkunnenwerken;

• ineenteamkunnenwerken;

• zelfwillenleren.

Speciaal (toegevoegd) voor de leiding van de

Wijkschool:

• beschiktovernatuurlijkleiderschap;

• kangoednetwerkenenverbinden;

• kanenthousiasmeren;

• kanpionierenbinnenethischegrenzen;

• kangoedorganiseren;

• geeftmensenderuimteenbewaaktdeabsolute

grenzen.

Bonuscompetentie: medewerkers wonen in de wijk van

‘hun’ Wijkschool.

17 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 18: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Structureel en breed financierenNaast opbrengsten zijn er ook kosten van de

Wijkschool. De Wijkschool is een gezamenlijk belang

van vele partijen in onze maatschappij. De financie-

ring moet dan ook gevonden worden bij belanghebben-

den vanuit onderwijs, welzijn en gezondheid, justitie,

jeugd en gezin, sociale zaken en wonen, wijken en

integratie.

Bij het op poten zetten van de Wijkschool wordt (ver-

derop in dit businessplan) gesproken over een pilot-

fase. De financiering moet echter zekerheid bieden: de

Wijkschool heeft tijd nodig om zich te kunnen bewij-

zen. Financiers wordt daarom uitdrukkelijk gevraagd

zich voor tien jaar aan de Wijkschool te verbinden.

Een aantal financiers vragen wij niet om alleen maar

geld over te maken. Hen vragen wij ook om een garan-

tie voor inzet in natura af te geven. Inzet van speci-

alistische hulpverleners, preventiemedewerkers, en

dergelijke. Het kan hierbij gaan om nu reeds beschik-

bare fte’s, die voortaan (preventief) in de Wijkschool

worden ingezet. Die inzetgarantie hebben we in het

vervolg van dit hoofdstuk wel in geld uitgedrukt.

Totale kostenDe Wijkschool is bedoeld voor zo’n 10% van de

Rotterdamse jongeren die op een ROC zouden moeten

zitten, dat zijn maximaal 2.000 jongeren. De kosten per

leerling per jaar worden in dit hoofdstuk uiteen gezet

en bedragen A 23.500 . Bezoeken alle 2.000 jongeren

een Wijkschool, dan kosten de Wijkscholen jaarlijks

A 47.000.000.

Zo ver is het echter nog lang niet. De start is met twee

pilot Wijkscholen. Dat betekent extra opstartkosten,

maar ook een nog beperkte groep jongeren. De eerste

twee pilots, elk voor een groep van 100 jongeren kos-

ten – los van de initiële investeringen – gezamenlijk

200 x A 23.500 is A 4.700.000 per jaar.

KostenpostenHet is onvermijdelijk om voor de baten– en lastenra-

mingen houvast te zoeken bij meer bekende situaties

uit onderwijs en jeugdzorg. Maar de Wijkschool is

iets totaal nieuws en vergelijkingen met bestaande

onderwijs- of zorgsituaties gaan dus per definitie

mank. Daarom zijn onderstaand eerst de kosten helder

in beeld gebracht en vervolgens (zonder daarbij tot

in detail de bestaande regelgeving en bekostiging te

volgen) is een sterk vereenvoudigd dekkingsvoorstel

weergegeven. Bij de voorgestelde dekking is rekening

gehouden met de volgende opbouw van kosten:

1 Het eventuele renteverlies dat ontstaat door een

voorfinanciering van investeringen.

2 De kosten van opstart, doorontwikkeling en/of

initiële onderbezetting van zowel de onderwijs- als

de zorgactiviteiten.

3 De personele kosten van loopbaanactiviteiten

(onderwijs en reïntegratie).

4 De materiële kosten van loopbaanactiviteiten

(onderwijs en reïntegratie).

5 De personele kosten van zorg- en

ondersteuningsactiviteiten.

6 De materiële kosten van zorg- en

ondersteuningsactiviteiten.

Personele kostenDe personele kosten (de posten 3 en 5) vormen de

grootste posten. Deze zijn nevenstaand uitgewerkt aan

de hand van de volgende uitgangspunten:

• DeWijkschoolisopenvan8.00tot20.00.

• Gedurende52weken.

• Inhetweekendisereenmeldpunt.

• Erismogelijkheidtotspel,sport,endergelijke.

• EenWijkschoolheeft75tot125(rekengemiddelde

100) jongeren.

Bovenop de nevenstaande raming van de personele

kosten geldt in de uiteindelijke post een opslag van 5%,

voor bijvoorbeeld de kosten van arbo, verzuim, oplei-

ding, betaald verlof, enzovoorts.

Materiële kostenDe verhouding tussen materiële kosten en personele

kosten is ongeveer als volgt: personeel 85%, materieel

15% (gemiddelde van bekende VMBO- en LWOO & PRO-

waarden). De materiële lasten zullen voor de zorgacti-

viteiten lager liggen, deze worden tot nader inzicht dan

ook op ongeveer 7,5% gesteld (dus: personeel = 92,5%).

In de materiële lasten zijn ook de huisvestings- en

kapitaalslasten (afschrijvingen) begrepen.

Door de materiële lasten te verminderen met de huur-

kosten van 1000 m2 ruimte12, ontstaat zicht op het

beschikbare budget voor alle overige huisvestings- en

instellingslasten. De meterprijs voor ruimte geschikt

voor de Wijkschool wordt gesteld op A 125, -. Nadere

verkenningen kunnen leiden tot een aanpassing van

dit bedrag.

Wat kost de Wijkschool?

18 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 19: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Het aldus berekende totaal beschikbare materiële

budget bedraagt (27213 + 3114) A 303.000. De huurlasten

bedragen bij deze aannamen ongeveer (1000 m2 x

A 125,-) A 125.000. Er is dus A 178.000 beschikbaar voor

alle overige huisvestings-, instellings- en leermidde-

lenlasten. Of dit toereikend is, moet blijken.

In ieder geval is dit budget niet voldoende om de

noodzakelijke kosten van voorbereiding en evaluatie

en onderzoek te betalen. Dergelijke kosten van imple-

mentatie en monitoring moeten daarom afzonderlijk

gedekt worden.

Kosten leidingDe kosten van leiding en coördinatie worden toe-

gerekend op basis van de personele kostenverhou-

dingen (totaal A 1.924.650, Loopbaanbegeleiding:

1.539.720, Zorg en ondersteuning: 384.930) aan

Loopbaanbegeleiding en Zorg en ondersteuning.

Loopbaanbegeleiding draagt 80% van de sturingskos-

ten, Zorg en ondersteuning draagt 20%.

Los van renteverlies en opstartkosten (post 1 en 2) kan

een Wijkschool met 100 leerlingen worden geëxploi-

teerd voor A 2.354.150,-. Dit brengt de kosten per leer-

ling per jaar op ongeveer A 23.500,-.

Overzicht personele kosten in Euro

Functie Omvang Kosten in (op jaarbasis)

GPL A 60.000

•Leiding 1,2fte

•Zorgcoördinatie 0,8fte

2,0 fte 120.000

Loopbaanbegeleiding (post 3)

•Docent/loopbaancoach(ratiovan1:7en

bezetting gedurende de openingstijden) 18,0 fte

•Assistentpraktijk 1,0fte

•Instructeurpraktijk 1,0fte

•Conciërge 2,5fte

•Systeembeheer pm(vanuitROC’s)

•Administratiefmedewerker 2,0fte

24,5 fte 1.470.000

Zorg en ondersteuning (post 5)

•Orthopedagoog 1,5fte

•Maatschappelijkwerker(1:60) 2,0fte

•Psycholoog 0,75fte

•Verpleegkundige 0,8fte

•Arts 0,3fte

•Voorlichtingentraining 0,7fte

6,05 fte 363.000

Totaal afgerond 1.953.000

Overzicht totale exploitatie in Euro

ad 1, 2 Lasten voorfinanciering en opstartkosten p.m.

ad 3 Personele kosten Loopbaanbegeleiding 1.470.000

Toeslag 5% over Personele kosten 73.500

ad 4 Materiële kosten Loopbaanbegeleiding15 272.500

Sturingskosten Loopbaanbegeleiding 80% van 120.000 x 1,05 100.800

ad 5 Personele kosten Zorg en ondersteuning 363.000

Toeslag 5% over Personele kosten 18.150

ad 6 Materiële kosten Zorg en ondersteuning16 31.000

Sturingskosten Zorg en ondersteuning 20% van 120.000 x 1,05 25.200

Totaal exploitatie 2.354.150

19 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 20: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Opbrengsten: maatschappelijke batenEen jongere die buiten de samenleving stond, vindt

door de Wijkschool (opnieuw) aansluiting. De jongere

start een loopbaan en de samenleving profiteert van

zijn talent. Kosten die anders zouden ontstaan door

(zware) criminaliteit, drugsverslaving, prostitutie, en

dergelijke blijven nu achterwege. In de eindafrekening

ontstaat een batig saldo: tegenover de kosten staan

veel opbrengsten en besparingen. De samenleving

profiteert van het ontwikkelde burgerschap van de

jongere.

Vooraf is lastig te zeggen wat het exacte maat-

schappelijke rendement van de Wijkschool zal zijn.

Ervaringsgegevens ontbreken, bovendien is het moei-

lijk om maatschappelijke opbrengsten uit te drukken

in geld.

Wel is bekend dat het verminderen van voortijdig

schoolverlaten hoge maatschappelijke rendementen

kan opleveren17. Wat precies de effectiviteit is van

bepaalde interventies is echter nog erg onduidelijk.

Aanpakken op grond van ‘bewezen werking’ (evidence

based) zijn schaars.

Preventief ingrijpen blijkt effectiever én goedkoper

dan achteraf ingrijpen als jongeren in problemen zijn

gekomen. Ook zonder de kosten voor achteraf ingrij-

pen exact te kunnen berekenen, pakken deze onge-

twijfeld duurder uit dan het preventief werken met de

Wijkschool. Voldoet de Wijkschool aan haar doelen,

dan kunnen de resultaten worden gekwantificeerd.

Hierdoor ontstaat na enige tijd een beter inzicht in

het daadwerkelijke rendement van de Wijkschool.

Investeren in de Wijkschool vraagt om een omslag in

het denken. Veel middelen worden nu curatief ingezet,

voor bijvoorbeeld verslavingszorg, daklozenzorg, reïn-

tegratie, gevangenissen en inrichtingen. De Wijkschool

is deels een investering vooraf, voor een ander deel

ook achteraf om al bestaande problemen op te lossen.

Hiermee voorkom je – toch ook weer preventief - dat

problematiek verder escaleert.

Dekking van de kostenDe eerder gehanteerde indeling van de kosten in zes

posten maakt duidelijk hoe de dekking kan verlopen:

De kosten van voorfinanciering en opstartkosten (kos-

tenposten 1 en 2) komen voor rekening van gemeente

Rotterdam, aangevuld met pilotbijdragen vanuit de

ministeries OCW en Jeugd en Gezin. Dit zijn eenmalige

kosten en daarom niet meegenomen in onderstaand

overzicht van structurele dekking.

Kostenposten (3) en (4) betreffen Loopbaanbegeleiding.

Deze worden deels gedekt vanuit reguliere onder-

wijsbekostiging. Hiervoor wordt de AKA bekostiging

gehanteerd, aangevuld met VOA en IBO-MBO midde-

len. De maximale deelnemerbijdrage (inclusief VOA

en IBO-geld) voor een voltijd AKA-leerling is: A 4.447

+ A 1.897 = A 6.344.

Het overige deel van de kosten betreffende de loop-

baanbegeleiding en de kosten van zorg- en ondersteu-

ningsactiviteiten (de posten 5 en 6) wordt gedragen

door alle betrokken ministeries.

Voor een deel geldt daarbij dat de zorgverleners als het

ware hun eigen budget meebrengen.

Daarbij gaat het om bestaande voorzieningen die nu

onder het regime van de Wijkschool worden gebracht.

Voor een transparante, eerlijke berekening van de kos-

ten van de Wijkschool is het echter wel nodig om deze

kosten zichtbaar te maken, dus wordt alle dekking in

euro’s uitgedrukt. Per partner dient te worden bekeken

welk aandeel van de kosten in natura en in euro’s kun-

nen worden gedekt. Voor het deel dat in natura wordt

gedekt, dienen wel inzetgaranties te worden afgege-

ven. Daar waar dit niet kan (doordat sommige zorg-

aanbieders bijvoorbeeld nu al worden geconfronteerd

met wachtlijsten en achterstanden) dienen betreffende

ministeries de inzet te garanderen door extra financie-

ring bovenop bestaande budgetten van die wijkschool-

partners.

Overzicht dekking in Euro

Te dekken kosten

Kosten per leerling x 100 2.354.150

10% coördinatiekosten partners 38.115

Totaal 2.392.265

Dekking

Reguliere onderwijsbijdrage OCW

(100 ll x 6.344) 634.400

Dekking vanuit doorrekening aan toekomstige wijkscholen 353.125

Structurele aanvulling betrokken ministeries 1.404.740

Totaal 2.392.265

20 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 21: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

De inzet van zorgverleners van partners vraagt om

extra coördinatie. De kosten hiervan worden indicatief

gesteld op 10% van de personele lasten van zorg- en

ondersteuningsactiviteiten18.

Een gedeelte van de kosten van de wijkschool kan

worden beschouwd als activeerbare experiment-

kosten. Deze worden inverdiend door doorrekening

aan volgende wijkscholen en verdwijnen op termijn

als de juiste schaalomvang en routine is bereikt. De

activeerbare kosten worden gesteld op 15% van het

exploitatietotaal19.

Dit betreft de dekking voor één Wijkschool met 100

leerlingen.

De reguliere, structurele onderwijsbekostiging vormt

een vaste basis voor de dekking. Vereiste aan deze

financiering is wel dat deze plaatsvindt op basis van

T-0 systematiek.

Ook de andere dekking dient een structurele te zijn.

Deze moet idealiter verdeeld worden over de betrokken

ministeries op basis van reële aannames. De jongeren

waar het om gaat zijn echter niet precies op te delen

in afzonderlijke problemen die stuk voor stuk gefinan-

cierd kunnen worden door de juiste partij. De loop-

baanontwikkeling van en zorg en ondersteuning aan

de jongeren vraagt om een integrale bekostiging. De

Wijkschool moet de vrijheid hebben intern te schuiven

met budgetten en de inzet van mensen. De jongeren-

problematiek als verdeelsleutel wordt alleen gebruikt

om het aandeel van de financiers in de dekking te

bepalen.

Nogmaals: de dekking kan in vele gevallen worden

gevonden in inzet. De financier maakt dan geen euro’s

over, maar garandeert structurele inzet van de bijbe-

horende inzet van formatie binnen de Wijkschool.

Aan de hand van (eind)rapportages maken de pilots

inzichtelijk hoe de middelen (geld, menskracht, exper-

tise) feitelijk besteed zijn, welke daadwerkelijk inzet

is gepleegd en welke noodzakelijke verschuivingen

hebben plaatsgevonden. Bijstellingen in de dekking

zullen dan ook aan de hand van deze ervaringscijfers

plaatsvinden.

In bovenstaand dekkingsoverzicht wordt voor een deel

dekking gevonden door doorrekening aan toekomstige

wijkscholen. Het resterende te dekken bedrag is

A 2.039.140. Voor de dekking van dit bedrag is de regu-

liere bekostiging door OCW al aangegeven. Dit betreft

32% van het bedrag. De dekking van de resterende 68%

van de kosten wordt verdeeld op basis van de inschat-

ting die is gemaakt van voorkomende problematiek bij

en benodigde begeleiding van de jongeren20. Deze dek-

king ziet er als volgt uit:

Overzicht kostendekking per Wijkschool in Euro

•Onderwijs,CultuurenWetenschap 17%: A 351.185 per wijkschool

Onderwijs- en stageactiviteiten

•Socialezakenenwerkgelegenheid 14%: A 280.948 per wijkschool

Loopbaanbegeleiding: reïntegratie, maatschappelijk werk

•Volksgezondheid,welzijn,sport 10%: A 210.711 per wijkschool

gezondheidszorg, verslavingszorg, zorg op het gebied van gedrag

•Jeugdengezin 10%: A 210.711 per wijkschool

opvoedingsondersteuning, orthopedagogische hulp

•Justitie 7%: A 140.474 per wijkschool

preventie van criminaliteit en rechtsvervolging

•Wonen,wijkenenintegratie 10%: A 210.711 per wijkschool

woonbegeleiding, bevorderen sociale cohesie en lokale economie

21 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 22: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

BijdragenDe benodigde financiering voor de Wijkschool neemt

toe in de loop der jaren. Op basis van de weergegeven

verdeling van de dekking van de kosten zijn de kosten

per financier berekend voor:

• Depilotfase;tweewijkscholenmetgezamenlijk

200 jongeren.

• Deeindsituatie;maximaal2.000jongeren.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

17%

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

14%

32%Onderwijs, Cultuur

en Wetenschap(regulier)

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

10%

Jeugd en Gezin10%

Justitie7%

Wonen, Wijken en Integratie

10%

Overzicht kostendekking in Euro

OCW regulier OCW SZW VWS JG Justitie WWI

•Pilot

200jongeren A 1.268.800 A 702.370 A 561.896 A 421.422 A 421.422 A 280.948 A 421.422

•Eindsituatie

2.000jongeren A 12.688.000 A 7.023.700 A 5.618.960 A 4.214.220 A 4.214.220 A 2.809.480 A 4.214.220

22 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 23: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

23 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 24: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

KwaliteitszorgDe Wijkschool wekt verwachtingen. Welke resultaten

worden geboekt en hoe wordt daar verantwoording

over afgelegd, horizontaal (in de wijk!) en verticaal?

Een vernieuwend concept dat paradigmadoorbrekend

moet zijn, moet bovengemiddeld transparant zijn voor

de omgeving. Doelen, werkwijze en resultaten moeten

helder zijn. Dit stelt eisen aan het systeem van kwa-

liteitzorg, daarnaast is het van belang om de werking

van de Wijkschool wetenschappelijk te onderzoeken.

De werkwijze moet leiden tot bewezen (evidence based)

gedragsbeïnvloeding.

De opbouw van het systeem van kwaliteitszorg kent

twee deelgebieden, te weten:

1. Monitoring basiskwaliteit: gericht op de ‘beloofde’

kwaliteit; op basis van kengetallen gericht op

de kwaliteit van het proces en de opbrengsten/

resultaten.

2. Monitoring kwaliteitsontwikkeling: gericht op de

voortdurende ontwikkeling van de Wijkschool; dit

bestaat uit het formuleren van doelen, het in kaart

brengen van resultaten, het (kort cyclisch) evalueren

van resultaten en het bijstellen van doelen.

Ad 1. Monitoring van de basiskwaliteit gaat in ieder

geval over de opbrengsten die horen bij de doelstellin-

gen van de Wijkschool: verkrijgen van startkwalifica-

ties, verkrijgen van een structurele (loop)baan door de

jongeren, beperken maatschappelijke schade en beper-

king persoonlijk leed (toename welzijn). Daarnaast

betreft het de financiële verantwoording en de inzet

van mensen en middelen.

Het is in deze fase niet zinvol de doelen van de

Wijkschool te benoemen in snelle, ogenschijnlijk goed

scorende resultaten als een afname van inbraken met

10%, een toegenomen gevoel van veiligheid in de wijk

met 15% of een afname van tienermoederschap met

5%. Dergelijke doelen zijn te veel afhankelijk van de

wijk en de populatie en veronderstellen een te directe

relatie tussen interventie en effect. Wel zijn indicato-

ren te benoemen die iets zeggen over het (onderwijs-

en zorg)proces en over bereikte resultaten.

Resultaatindicatoren:

• aantaldiploma’sen(deel)certificaten

• doorstroomnaarvervolgonderwijs

• succesinhetvervolgonderwijs

• aantalverkregenstructurelearbeidsplaatsen

(bijuitstroom,naeenhalfjaar,naeenjaaren

nadriejaar)

• afgenomenoverbelasting(gesaneerdeschulden,

afnameoverlast,afnamesoa’s,endergelijke)

Procesindicatoren:

• urenwerkenstage

• uren(vak)onderwijs

• urenoverigeactiviteiten

• inzetexternehulpverlening

• uren­enruimtebezettinggebouw

• inzetpersoneel

• uitgaven

Ad 2. Monitoring van kwaliteitsontwikkeling betreft:

strategisch ontwikkelplan, swot-analyse, planning

van activiteiten, het in kaart brengen van resultaten,

analyse van resultaten en het bijstellen/nieuwe doelen

stellen.

De Wijkschool begint met een pilotfase (hierover later

meer). Deze pilots hebben mede als doel meer informa-

tie te verzamelen over de Wijkschool en de jongeren.

Hierbij zijn in elk geval drie speerpunten van evaluatie

te benoemen:

1. De omvang van de zorgvraag van de jongeren en de

mate van stapeling; om de gemiddelde percentage-

verdeling van te verlenen zorg en de financiering

daarvan nader te kunnen bepalen, onverlet dat deze

verdeling altijd zal schommelen.

2. De instroom in de Wijkschool om daarmee de

omvang van de doelgroep nader te kunnen bepalen.

3. De werking van het eigenaarschap om daarmee de

optimale formele inrichting te kunnen bepalen.

InstrumentenDe Wijkschool heeft een systeem voor jongerenregis-

tratie, zorgregistratie en kengetallenregistratie. Ten

behoeve van beleidsontwikkeling is er een systeem

van kortcyclische (periodieke) evaluatie.

Een stelseldoorbrekend concept als de Wijkschool

stelt nieuwe en hoge eisen aan audits door

accountantsdiensten.

Wetenschappelijk onderzoekAan de Wijkschool wordt wetenschappelijk onderzoek

verbonden gericht op de effectiviteit van de interven-

ties. Dit onderzoek is gericht op de aannames die aan

de Wijkschool ten grondslag liggen: het fenomeen

Wijkschool draagt substantieel bij aan het vermin-

deren van maatschappelijk schade, verminderen

van persoonlijk leed, toename van gekwalificeerde

arbeidskrachten en toename van veiligheid.

Hoe goed is de Wijkschool?

24 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 25: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Helder belegd eigenaarschap is essentieel voor de

Wijkschool. Materieel eigenaarschap in termen van

identificatie en betrokkenheid. Formeel eigenaarschap

in termen van verantwoordelijkheid en aansprakelijk-

heid, verantwoording en werkgeverschap.

Helder belegd eigenaarschap is vooral belangrijk voor

de Wijkschool omdat deze het schakelpunt vormt in

diverse ketens: onderwijs, zorg, werk en inkomen,

justitie, et cetera. Omdat de Wijkschool daarmee het

maatschappelijk eigendom van velen is en onderdeel

uitmaakt van diverse stelsels, loopt deze daarmee juist

het risico van niemand te zijn. Met het risico van stag-

natie en impasse.

OverwegingenForm follows function. Doel en inhoud van de Wijkschool

zouden logischerwijs de juridische topstructuur en

ophanging moeten bepalen. Daarbij zijn twee denk-

richtingen mogelijk:

A. De functie is het bieden van structuur, betrokkenheid en werkervaring.De doelgroep van de Wijkschool heeft structuur en

betrokkenheid nodig. Dat betekent dat de organi-

satorische vormgeving eveneens moet uitblinken

in een simpele structuur en grote betrokkenheid.

Arbeidservaring opdoen is een belangrijk element van

De Wijkschool, een onderdeel van arbeid is de gezags-

relatie. Dat betekent dat die gezagsrelatie ook in de

Wijkschool zichtbaar moet zijn; jongeren en medewer-

kers moeten helder weten waar ze aan toe zijn.

Deze redenering leidt tot een zo simpel mogelijke

structuur: één rechtspersoon die een directie aanstelt

die de Wijkscholen aanstuurt. Korte lijnen, zo min

mogelijk overleg en zo veel mogelijk werk.

B. De functie is het oplossen van complexe problemen te groot voor één partij.Jongeren met een stapeling van problemen hebben nu

te maken met aparte instellingen voor onderwijs, zorg,

hulpverlening, maatschappelijk werk, et cetera. Deze

segmentatie en specialisatie van het maatschappelijk

hulpaanbod komt niet overeen met de probleembele-

ving van de jongere zelf en kan daarom ook niet suc-

cesvol zijn. Voor succes is nodig dat alle aanbieders

van onderwijs en zorg samenwerken om te komen tot

één aanbod dat aansluit op de werkelijk vraag.

Deze redeneertrant leidt tot een topstructuur waarin

alle partijen samenkomen om op basis van breed over-

leg gezamenlijk hun verantwoordelijkheid te nemen

en financieel en inhoudelijk aan de Wijkschool bij te

dragen.

• RedeneertrantAlevertalsgrootvoordeelherken-

baarheid tussen inhoud en vorm, efficiency en

slagkracht.

• RedeneertrantBlevertalsgrootvoordeeleenbreed

maatschappelijk draagvlak, meer stakeholders en

daardoor een ruimer aanbod aan middelen.

ConclusieCombinatie van beide voordelen is mogelijk in een

onder- en bovengrondinfrastructuur. Ook deze oplos-

sing dient in de uitwerking te voldoen aan alle daaraan

te stellen eisen van transparantie, good governance en

praktische werkbaarheid.

• Bovengronds–dezichtbarekantvoordewijk,voor

de jongeren – is de Wijkschool simpel georganiseerd.

Er is een team van medewerkers en er is een baas/

directeur: een zo simpel mogelijk organogram.

• Ondergronds–dekantwaardewijkendejongeren

niet mee worden lastiggevallen – wordt de zaak iets

complexer.

Wie is de baas van de Wijkschool?

25 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 26: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

− Operationeel en tactisch: De wijkschooldirecteuren

rapporteren aan een Rotterdambrede wijkschooldirec-

tie, die op basis van een ruim mandaat – zodat slag-

kracht is gegarandeerd – leiding geeft. Nota bene: het

is goed mogelijk om in de pilotfase te werken zonder

overkoepelende directie en er voor te kiezen om de

directeuren van de twee pilots rechtstreeks te laten

rapporteren aan het bestuur (zie hieronder).

− Bestuurlijk: Ten behoeve van de Wijkschool wordt

een nieuw samenwerkingsverband opgericht. De over-

koepelende wijkschooldirectie rapporteert aan het

bestuur van dit samenwerkingsverband. In het samen-

werkingsverband hebben de grote dragende partijen

ROC Albeda, ROC Zadkine, LMC een leidende rol. De

gemeente is intensief betrokken als coördinator en

regisseur van alle zorgcomponenten en gemeentelijke

inzet. Over de aansluiting van andere partijen kan in

de toekomst naar bevind van zaken een besluit worden

genomen.

− Juridische vormgeving: De juridische vormgeving

van het samenwerkingsverband moet nader worden

uitgewerkt. Een eerste oriëntatie leidt tot een coöpe-

ratieve vereniging: een rechtspersoon waarin brede

betrokkenheid, gezamenlijke verantwoordelijkheid

en een gemeenschappelijk doel tot hun recht komen.

Leden van de coöperatie zijn ROC Albeda, ROC Zadkine

en LMC. Of de gemeente Rotterdam lid wordt van de

coöperatie of daaraan verbonden is via een samenwer-

kingsovereenkomst dient nader te worden onderzocht.

Een groot bijkomend voordeel van de coöperatieve

vereniging is dat deze sterk werk- en productie is

georiënteerd en daarom ook een goeie match oplevert

met de inhoudelijke doelstelling van de wijkschool.

Aantrekkelijk is ook dat de coöperatieve vereniging

zich leent voor verschillende vormen van inbreng:

geld, inzet in natura, expertise et cetera.

26 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 27: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

27 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 28: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Zijn er belemmeringen?Het is niet moeilijk om talloze ‘ja maars’ op te roepen

waarom de wijkschool niet van de grond zou kunnen

komen:

• Ja,maardecao.

• Ja,maarwieiserdancivielrechtelijkverantwoorde-

lijk voor de jongeren.

• Ja,maarhoemoetdannoumetdrempelloze

instroom.

• Ja,maarhoezithetmetdewachtlijstenindezorg.

• Ja,maarmoeterdangeenBTWwordenbetaaldover

de inhuur van specialisten.

• Ja,maaralshetformeelenhetmaterieelwerkgever-

schap van een medewerker nu bij twee partijen ligt.

• Ja,maarzijndeict-infrastructurenvanallepartners

wel compatibel.

• Ja,maarwanneermoetjejongerennuofficieel

inschrijven en uitschrijven.

• Ja,maarvanwieisdanhetgebouw.

• Ja,maarkomendezejongerenwelaanhunonder-

wijstijd van 840 uur.

• Ja,maarpasteencoöperatieveverenigingwelin

de stelsels.

En zo zijn er nog veel meer te beluisteren en te beden-

ken. Maar ondanks intensief speur- en denkwerk is er

geen enkel beletsel te bedenken dat niet op volstrekt

transparante en legale wijze overwonnen kan worden.

Essentieel is daarin vooral de ruimte die op de ministe-

ries wordt gegeven om de Wijkschool buiten bestaande

stelsels en overkoepelend vorm te geven.

Wat de realisatie van de Wijkschool het meest lijkt

te kunnen belemmeren zijn verschillende culturen,

verschillende talen, geestelijke onwil of onvermogen

om schotten te doorbreken, afschuifmechanismen en

andere niet-juridische beletselen.

Hoe eerder de Wijkschool er is, hoe beter

Gezien de risico’s is het raadzaam te benutten wat er

al is. In Rotterdam bestaan verschillende (niet struc-

turele) projecten voor jongeren die passen binnen de

Wijkschool. Sommige succesvol en sommige niet. De

Wijkschool beoogt een integraliteit en kwaliteit die

deze projecten momenteel vaak niet kunnen bieden.

De projecten met potentie worden daarom ‘omge-

vormd’ of ‘opgeplust’ tot Wijkschool. Niet succesvolle

projecten worden beëindigd.

De invoering van de Wijkschool verloopt langs drie

fasen:

1. Vanuit bestaande voorzieningen wordt gestart met

twee pilots.

2. Overige succesvolle voorzieningen groeien door naar

Wijkscholen, niet succesvolle voorzieningen worden

beëindigd.

3. Aanvullend op het aanbod dat ontstaat en gebruik-

makend van de ontstane expertise worden nieuwe

Wijkscholen opgezet, totdat een dekkend netwerk is

ontstaan.

PilotsDe pilots vinden plaats in Noord en in Zuid, beide

in een WWI wijk. In Noord betreft het de voorzie-

ning AL Baljuwstraat van het Albeda College, in de

Provenierswijk. In Zuid betreft het de voorziening Back

to your Future van Zadkine, in de Afrikaanderwijk

(naast WWI wijk ook een focuswijk van het College

van B&W van Rotterdam en onderdeel van Pact op

Zuid).

Voordeel van deze beide voorzieningen is dat gebruik

kan worden gemaakt van bestaande expertise, netwer-

ken en mensen en wellicht van bestaande huisvesting.

De inhoudelijke ontwikkeling naar Wijkscholen wordt

zo spoedig mogelijk gestart: methodiekontwikkeling,

outreachende werkwijze en het vormen en benutten

van de wijknetwerken. Parallel daaraan wordt de for-

mele structuur ontwikkeld en geformaliseerd.

Planning: voorbereiding start zo spoedig mogelijk, uiterlijk

1 januari 2009. De voorziening functioneert als Wijkschool

vanaf 1 augustus 2009.

Overige voorzieningenEr is nog een aantal succesvolle voorzieningen die

kunnen doorgroeien naar Wijkscholen. Sommige

van die voorzieningen bedienen een specifieke doel-

groep en worden ‘doelgroepwijkscholen’. De bekos-

tiging die deze voorzieningen momenteel ontvangen

moet gewaarborgd te blijven. Voor een deel draaien

deze voorzieningen echter ook op projectbekosti-

ging. Het onderbrengen van deze voorzieningen in

de Wijkschool moet ervoor zorgen dat:

• erstructuurkomtinhetversnipperdeaanbod

van projecten en voorzieningen;

• devoorzieningeneenstructureelkarakterkrijgen;

• dekwaliteitverderwordtontwikkeldbinnenhet

Wijkschoolconcept, met bijbehorend systeem

van onderzoek en verantwoording.

Hoe beginnen met de Wijkschool?

28 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 29: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Hoe beginnen met de Wijkschool? Het gaat in deze fase om de voorzieningen ZAP,

Rebound Schiehaven, de Wijkleslokalen en

Oostzeedijk. Er worden dus nog geen nieuwe voor-

zieningen geopend, maar de kwaliteit van bestaande

voorzieningen wordt verbeterd.

Verder wordt in deze fase in kaart gebracht welke

andere voorzieningen in de wijken aanwezig zijn

die zich lenen voor (door)ontwikkeling naar een

Wijkschool. Denk bijvoorbeeld aan projecten van het

sociaal cultureel werk. Goede en kansrijke voorzienin-

gen worden in een later stadium ook Wijkscholen, niet

succesvolle en niet kansrijke voorzieningen worden

beëindigd.

Planning: de doorgroei naar Wijkscholen van een beperkt

aantal bestaande voorzieningen start vanaf 1 januari

2009. De voorzieningen functioneren als Wijkschool in de

volle breedte van het concept op uiterlijk 1 augustus 2010.

Dan zijn ook niet succesvolle voorzieningen beëindigd.

Tussenevaluatie en nieuwe WijkscholenDe eerste fasen zijn uitstekend geschikt voor het

opdoen van de nodige ervaring in het ontwikkelen

van Wijkscholen. Na de tweede fase vindt een uitge-

breide evaluatie plaats, minmaal aan de hand van de

eerder genoemde vragen (zorgcomponent, omvang

doelgroep en eigenaarschap).

Op basis van de tussenevaluatie wordt definitief

bepaald hoeveel Wijkscholen wenselijk zijn en op

welke plaatsen in de stad.

Op basis van de opgedane kennis en met behulp

van medewerkers die ervaring hebben opgedaan

in de pilotfase, wordt het bepaalde aantal nieuwe

Wijkscholen opgezet om tot een dekkend netwerk

van Wijkscholen te komen.

Planning: de tussenevaluatie vindt plaats in de eerste helft

van 2010. Er worden nieuwe Wijkscholen opgezet vanaf

1 augustus 2010.

29 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 30: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Aarst, van Stefan, e.a.. (2008). Methodiekbeschrijving

De Nieuwe Kans, versie 4. Rotterdam.

Albeda College. (2007). De wijk als leslokaal [project-

voorstel]. Rotterdam.

Albeda College. (2006). Een gebiedsgerichte stage­

en scholingsaanpak voor jongeren in de kansenzones

[projectplan]. Rotterdam.

Algemene Rekenkamer. (2007). Detentie, behandeling

en nazorg criminele jeugdigen. Den Haag.

B&A Consulting bv. (2008). De vraagontwikkeling in

de jeugdketen in de stadregio Rotterdam. Den Haag:

Peter van der Loos en Yermo Wever.

Centraal Planbureau. (2006). Beoordeling KBA voortijdig

schoolverlaten [notitie].

Centrum voor Onderzoek en Statistiek. (2007).

Bevolkingsprognose Rotterdam 2025. Rotterdam: C. Ergun,

M. Bik en C. Stolk.

DESAN Research Solutions. (2007). Monitor voortijdig

schoolverlaten Rotterdam 2007, 6­meting schooljaar 2005­

2006. Amsterdam.

Disck, SC&W. SKILLS – gebiedsgerichte stage en scholings­

aanpak voor jongeren in Delfshaven. Rotterdam.

DSP-groep. (2007). Scholierenrapportage Communities

that Care 2007, gemeente Rotterdam. Amsterdam:

Marga van Aalst & Willemijn Roorda.

Gemeente Rotterdam. (2008). Rotterdam sociaal gemeten.

Rotterdam.

GGD Rotterdam Rijnmond (2008). Jeugdmonitor

Rotterdam. Rotterdam.

gebruikte bronnen

Jeugdplein. (2008). Schoolmaatschappelijk werk als

bruggenhoofd, eerste halfjaar verslag. Rotterdam:

Eddie Rondelez.

Jeugdplein. (2008). Schoolmaatschappelijk werk als brug­

genhoofd, Pilot opschaling SMW­zorg naar speciale en inten­

sieve zorg op de ROC’s, Projectplan 2008­2010. Rotterdam:

Eddie Rondelez.

KBA. (2006). Vroeg is nog niet voortijdig: Naar een

nieuwe beleidstheorie voortijdig schoolverlaten. Nijmegen:

Eimers, T. m.m.v. Bekhuis, H.

Lubbers, Els. (2007). Voorlopig businessplan fase 1

de nieuwe kans. Rotterdam.

Ministerie OCW . (2006). Factsheets Voortijdig

Schoolverlaten. Den Haag.

Oberon. (2008). De belevingswereld van voortijdig

schoolverlaters. Utrecht.

Rekenkamer Rotterdam. (2008). Zonder diploma

geen relaxed werk. Rotterdam.

SCP. (2008). Gestruikeld voor de start, de school verlaten

zonder startkwalificatie. Den Haag: Lex Herweijer.

TNS NIPO. (2006). Operatie JONG. Onderzoek naar behoefte

aan en gebruik van algemene voorzieningen en jeugdhulp­

verlening [presentatie]. Peter Kanne.

Veld, Roel, in ‘t , e.a. (2006). Kosten en baten van voortijdig

schoolverlaten.

Winsemius, Pieter e.a.. (2008). Niemand houdt van ze

[lezing].

Zadkine & ITpreneurs. The Game, Back to your Future

[businessplan]. Rotterdam.

30 _ b u s i n e s s p l a n v o o r d e w i j k s c h o o l

Page 31: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml

Voetnoten

1 Kohnstammlezing: Niemand houdt van ze. Winsemius. 2008.

2 De Vakschool wordt verderop kort toegelicht

3 Bronnen: Kohnstammlezing: Niemand houdt van ze. Winsemius. 2008. En Gestruikeld voor de start. SCP. 2008.

4 Middelen voor Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten

5 Middelen ten behoeve van de voorkoming van voortijdig schoolverlaten

6 Een startkwalificatie is een havo of vwo diploma of MBO diploma op minimaal MBO-2 niveau

7 In Rotterdam bijvoorbeeld De Nieuwe Kans

8 Zie ook: Kohnstammlezing: Niemand houdt van ze. Winsemius. 2008. En Gestruikeld voor de start. SCP. 2008.

9 Zie de berekeningen in de bijlagebundel bij dit Businessplan

10 Bron: factsheets Voortijdig Schoolverlaten. Ministerie OCW, April 2006.

11 Zoals: De vraagontwikkeling in de jeugdketen in de stadsregio Rotterdam van B&A Consulting, onderzoek van

TNS Nipo voor de Operatie Jong en Zonder diploma geen relaxed werk van de Rotterdamse Rekenkamer

12 Volgens VNG-normen is bij een totaal van 100 leerlingen de ruimtebehoefte ca. 900 m2 (bruto vloeroppervlakte),

dus 9 m² per leerling. Deze berekende normatieve ruimtebehoefte zou in het Plan van Eisen (PvE) kunnen worden

verhoogd met een marge van 10% om inpassingsverliezen en de behoefte aan extra ruimte door bijv. wijzigingen

van klassikaal naar individueel onderwijs op te vangen, resulterend in een werkelijke ruimtebehoefte van

ca. 1000 m2.

13 Op basis van de eerder genoemde 15% van personele lasten onderwijs en leiding

14 Op basis van de eerder genoemde 7,5% van personele lasten zorg

15 (1.470.000 +73.500) * 15/85

16 (363.000 + 18.150)* 7,5/92,5

17 Bron: Kosten en baten van voortijdig schoolverlaten. Roel in ’t Veld e.a., 2006 en de notitie Beoordeling KBA

voortijdig schoolverlaten van het CPB, 2006.

18 10% van 381.150 = A 38.115.

19 0,15 * 2.354.150 = A 353.125. Wordt dit niet geactiveerd dan is het te dekken bedrag vanuit de ministeries A 353.125

hoger.

20 Zie hoofdstuk 3

gebruikte bronnen

Page 32: Rotterdams Offensief -  Wijkscholen Rotterdaml