Op zoek naar het geluk - Epicurus zoek naar het geluk - Epicurus.pdfEpicurus richt zich voornamelijk...
Transcript of Op zoek naar het geluk - Epicurus zoek naar het geluk - Epicurus.pdfEpicurus richt zich voornamelijk...
KRISTOF JENNES
Op zoek naar
het geluk:
Epicurus
DE FILOSOFIE VAN EPICURUS
EN HAAR HEDENDAAGSE
RELEVANTIE
1
KRISTOF JENNES
Op zoek naar het geluk:
Epicurus
Inleiding
De filosofie heeft van bij haar ontstaan een tweevoudige
motivatie gehad. In de eerste plaats is zij gericht op het zoeken naar
inzicht, naar een theoretische verantwoording van de gehele
werkelijkheid of een deel ervan. Naast het zoeken naar inzicht is de
filosofie echter ook gericht op het zoeken naar geluk. Filosofie
wordt in deze optiek een soort van levenswijsheid die de mens
gelukkig moet maken. Deze dubbele doelstelling van de
wijsbegeerte komt zeer duidelijk naar voren in het werk van
Epicurus. Toen ik begin dit jaar voor het eerst geconfronteerd werd
met verscheidene filosofische stromingen sprak het epicurisme me
meteen aan. Vooral het feit dat Epicurus als een van de eersten het
persoonlijke geluk vooropstelt en dit op een systematische en
verstandelijke wijze tracht te doen, wekte mijn interesse op. Een
geschikte filosoof vinden voor deze kandidatuurscriptie was dan ook
niet zo moeilijk.
Epicurus (341-270 v.Chr.) is de grondlegger van het naar hem
genoemde epicurisme. Dat richt zich in de eerste plaats op het
zoeken naar geluk, waarin lust het sleutelwoord is. Toch is het
epicurisme geen filosofie die zegt dat de mens er maar op los moet
leven. Integendeel, soberheid en zelfredzaamheid zijn belangrijke
begrippen in de epicuristische filosofie. Om dat geluk te bereiken
dient de mens ook inzicht te hebben in de werkelijkheid. Daarom
2
gaat Epicurus’ ethiek gepaard met een uitgebreide en zorgvuldig
geconstrueerde fysica. Volgens Epicurus en de zijnen is het namelijk
essentieel te weten hoe de wereld in elkaar zit, wil men het geluk
bereiken.
In deze scriptie duik ik dieper in het werk van Epicurus. In een
eerste deel bespreek ik het leven (§1) en het werk (§2) van Epicurus.
In een tweede deel ga ik dieper in op hoe Epicurus genot ziet (§3) en
in welke mate het epicurisme vandaag de dag nog relevant kan zijn
(§4). In een beknopte samenvatting tenslotte (§5) tracht ik het
epicurisme zo goed mogelijk te typeren.
Voor dit werk werd hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de drie
overgebleven leerbrieven van Epicurus (de brief aan Herodotus,
Pythocles en Menoiceus) en van een overzicht van de
hoofdstellingen. Van dit alles werd de Engelse vertaling gebruikt.
Ondanks de vele werken die Epicurus gepubliceerd heeft, zijn dit
zowat de enige documenten die van zijn oeuvre zijn overgebleven.
Ondanks hun beperktheid qua omvang geven ze toch een goed
beeld van de hoofdlijnen van de epicuristische filosofie.
Het leven van Epicurus
We bevinden ons in de hellenistische periode, omstreeks de
3e eeuw voor Christus. In deze periode worden de eerder kleine
gemeenschappen onder invloed van de veroveringen van Alexander
de Grote opgelost in grote politieke entiteiten die de gehele wereld
lijken te omvatten. Hierdoor gaat de mens zich richten op zijn eigen
leven, hij wordt op zijn individuele bestaan teruggeworpen. Meer
dan ooit komt hierdoor de vraag hoe persoonlijk geluk te bereiken
valt naar boven.
In deze periode moeten we Epicurus (341-270 v.Chr.)
situeren. Epicurus wordt geboren op het eiland Samos, maar zal het
3
grootste deel van zijn leven doorbrengen in Athene. Tijdens zijn
jeugd ondergaat hij verschillende wijsgerige invloeden, onder meer
die van Democritus. De invloed van Democritus is vooral in de fysica
van Epicurus onmiskenbaar. Omstreeks 306 v.Chr. stichtte Epicurus
zijn eigen school, die eigenlijk eerder een hechte leefgemeenschap
van volgelingen was. Deze school, gelegen te Athene, staat beter
bekend onder ‘De tuin van Epicurus’. In de oudheid stond deze tuin
bekend om haar besloten karakter, de grote loyaliteit aan Epicurus
en de hechte vriendschapsbanden tussen de volgelingen van
Epicurus onderling.
Epicurus richt zich voornamelijk op het persoonlijk geluk van
het individu, waarnaar men in die tijd dus op zoek was. De
wijsbegeerte wordt zo een praktische wetenschap, die beoefent
moet worden omdat zij een leven als een god beloofd. Het
maatschappelijke krijgt bij hem dan ook een ondergeschikte rol.
Men dient zich zo weinig mogelijk in te laten met het politieke en
maatschappelijke leven. Dat blijkt ook uit het feit dat Epicurus
vrouwen en slaven toelaat in zijn tuin. Binnen deze tuin werd
Epicurus zelf bewonderd en gevierd als een god. Zo bepaalt Epicurus
in zijn testament onder andere dat zijn verjaardag elk jaar plechtig
gevierd moet worden.
Niet iedereen is het eens over de hierboven gemaakte schets
van Epicurus. Er doen ook verhalen de ronde die Epicurus
beschouwen als een bon-vivant die zich te over deed aan voedsel,
drank en seks. Deze geluiden kunnen echter op minder
betrouwbaarheid rekenen, vermits ze vooral komen van afvallige
leerlingen of personen die het niet eens zijn of waren met Epicurus’
fysica of ethiek. De mogelijkheid tot het verkeerd begrijpen van het
epicurisme komen we vandaag de dag nog steeds tegen in enkele
definities van het epicurisme. Hierop komen we terug in §4.1.
4
De filosofie van Epicurus
Zoals eerder al aangehaald, is filosofie voor Epicurus een
beoefening van alles wat ons geluk verschaft. De mens moet zich
richten op datgene wat ons het hoogst mogelijke genot verschaft.
Daarom wordt de epicuristische filosofie gekarakteriseerd als
hedonistisch. Het uiteindelijke doel - het opperste geluk - verwoordt
Epicurus als ‘ataraxia’, een soort van onverstoorbare gemoedsrust,
een algemene tevredenheid over het leven. Het is dus duidelijk dat
de ethiek - de zoektocht naar het geluk en het goede - centraal staat
in deze filosofie. Dat wil echter niet zeggen dat de fysica en de
kenleer verworpen moeten worden. Integendeel, wie geen inzicht
heeft in hoe de wereld in elkaar zit, leeft volgens Epicurus in angst
en onrust, en zal hierdoor het geluk niet kunnen vinden.
Deze filosofie zet Epicurus uiteen in heel wat werken. Hiervan
zijn slechts drie leerbrieven en twee reeksen hoofdstellingen
volledig bewaard gebleven. Hoewel dit slechts een zeer beperkte
selectie is uit het grote oeuvre dat Epicurus moet gehad hebben,
geven deze documenten toch zeer goed de inhoud van de
epicuristische filosofie weer. In al deze werken komt duidelijk naar
voren dat de epicuristische ethiek een levenswijsheid is, die het
geluk beloofd aan wie bereid is volgens deze filosofie te leven. De
kern van het epicurisme zou men kunnen samenvatten in vier
formules (‘het viervoudig medicijn’): 1 De goden doen niets; 2 de
dood betekent niets; 3 lust is gemakkelijk te bereiken en 4 onlust is
gemakkelijk te negeren of te vermijden.
In de brief aan Herodotus zet Epicurus zijn fysica op beknopte
wijze uiteen. Deze brief werd door hemzelf ‘de kleine samenvatting’
genoemd, en handelt voornamelijk over de kenleer en de
waarneming. In de brief aan Pythocles behandelt Epicurus de
hemelverschijnselen. Hiermee wil hij vooral aantonen dat
5
meteorologische verschijnselen als regen of donder niets te maken
hebben met de goden. Hij wil doen inzien dat de goden zich niet
bezighouden met wat hier op aarde gebeurt en we bijgevolg geen
angst moeten hebben voor de goden. Samen met de brief aan
Herodotus geeft de brief aan Pythocles dus de hoofdlijnen van de
epicuristische fysica weer.
De epicuristische ethiek wordt behandeld in een korte brief
aan Menoiceus. Deze brief beoogt aan te tonen waarin het goede
leven ligt; op welke manier de mens gelukkig kan worden. De lezer
wordt hierin opgeroepen tot het bestuderen en vooral het in de
praktijk brengen van het epicurisme, dat de grondbeginselen van
een gelukkig leven biedt.
De authentieke en Vaticaanse leerstellingen tenslotte zijn
beknopte en makkelijk te memoriseren spreuken die zowel
betrekking hebben op de epicuristische fysica als op de ethiek. Ze
werden uit het hoofd geleerd door de volgelingen van Epicurus, om
ten allen tijde een citaat van de meester zelf bij de hand te hebben.
In wat volgt zullen we elk van de hierboven beschreven
documenten (de leerbrieven én de leerstellingen) uitvoeriger
bespreken.
Brief aan Herodotus
In de brief aan Herodotus vat Epicurus zijn materialistische
fysica samen. Dit alles met als doel aan te tonen hoe de
werkelijkheid in elkaar zit en te laten zien dat de mens geen angst
moet hebben voor de dood of de goden.
Als empiricus vertrekt Epicurus vanuit de waarneming. De
waarneming is de maatstaf voor het verklaren van de werkelijkheid.
Voor Epicurus is iets dan ook onwaar als er geen sprake is van
bevestiging of wel sprake is van weerlegging door de waarneming,
6
terwijl er waarheid in het spel is bij bevestiging of niet-weerlegging
door de waarneming. De waarneming zelf kan ons ook nooit
bedriegen (in het oordeel dat we aan die waarneming toekennen
kunnen we echter wel fouten maken). Toch zijn er onduidelijke
dingen, dingen die niet meteen vanuit de waarneming kunnen
worden afgeleid zoals de dingen die niet met het blote oog kunnen
worden waargenomen en de verschijnselen aan de hemel. Voor
zulke zaken moeten we ons beroepen op analoge verschijnselen in
de waarneming. Grofweg zouden we kunnen stellen dat deze brief
aan Herodotus de dingen behandelt die niet met het blote oog
kunnen worden waargenomen (in de brief aan Pythocles worden de
hemelverschijnselen uiteen gezet).
Voor Epicurus bestaat de wereld uit lichamen en lege ruimte
waarin de lichamen plaats hebben om te zijn. De lichamen zelf
bestaan uit ondeelbare en onveranderlijke elementen, die we
verder atomen zullen noemen. De epicuristische fysica is dus
atomisch en materialistisch opgevat. Op dat vlak staat Epicurus
lijnrecht tegenover bijvoorbeeld Aristoteles, die stelt dat alles tot in
het oneindige deelbaar is en zijn doel zo goed mogelijk probeert te
verwezenlijken. Voor Epicurus is onze geordende wereld toevallig
tot stand gekomen. Bovendien stelt hij dat er naast onze wereld nog
andere werelden kunnen bestaan.
De ondeelbare atomen vormen een belangrijk gegeven in de
epicuristische fysica. Deze atomen zijn oneindig in aantal en
bovendien verschillen ze erg in vorm en grootte (ze kunnen echter
nooit zo groot zijn dat ze met de zintuigen worden waargenomen).
Omdat deze atomen onveranderlijk zijn, blijven ze intact bij de
ontbinding van het lichaam waarvan ze deel uitmaakten. Het kan
immers niet dat iets niets wordt en omgekeerd.
Epicurus drijft zijn materialistische, atomische fysica verder
door wanneer hij spreekt over de ziel. Deze is een soort van wind en
vuur bestaande uit zeer fijne deeltjes die door het menselijk lichaam
7
stroomt. Omdat de ziel verantwoordelijk is voor de waarneming,
kan Epicurus ook zeggen dat het lichaam geen
waarnemingsvermogen heeft wanneer de mens sterft, wanneer dus
zijn ziel verdwenen is. Dit vormt een zeer belangrijk punt omdat het
alvast één van de twee angsten van de mens, namelijk de angst voor
de dood, kan wegnemen.
Epicurus stelt dat de dood de mens niet aangaat. Als de dood
er is, zijn wij er immers niet meer, en zolang wij er zijn, is de dood er
nog niet. Wanneer hij sterft, verliest de mens immers elke
waarneming en worden de atomen waaruit hij bestaat opgelost in
iets anders. Hierdoor hoeft de mens niet bang te zijn voor een
hiernamaals waarin hij gestraft kan worden.
Brief aan Pythocles
In zijn brief aan Herodotus stelde Epicurus reeds dat taal en
cultuur door de mens tot stand zijn gekomen, en dus niet gegeven
zijn door goden. Ook stelde hij reeds duidelijk dat bewegingen van
de hemellichamen niet geleid worden door een bepaalde macht. In
deze brief gaat Epicurus verder met het wegnemen van de tweede
angst van de mens: de angst voor de goden.
In de brief aan Pythocles, die trouwens geschreven is op vraag
van Pythocles zelf, behandelt Epicurus de verschijnselen aan de
hemel. Ook deze verschijnselen zijn niet rechtstreeks uit de
waarneming te verklaren en vragen dus enige verduidelijking. Ze
verdienen daarenboven bijzondere aandacht, omdat zulke
verschijnselen op meerdere manieren te verklaren zijn. Er zijn
immers meerdere verklaringen die met de waarneming
overeenstemmen en dus aanspraak kunnen maken op geldigheid.
Het belang van de meerdere verklaringen is groot, omdat men zich
8
op die manier niet beperkt tot één verklaring en dus niet vervalt tot
de mythe, die dat wel doet.
Die mogelijkheid van verschillende verklaringen past Epicurus
toe op concrete verschijnselen zoals sneeuw, donder en kometen.
Bij elk van deze zoekt hij naar analogieën uit de dagelijkse
waarneming. Elk van deze analogieën kan aanspraak maken op
geldigheid. Zo kan bijvoorbeeld het licht van de maan op twee
manieren verklaard worden: de maan kan uit zichzelf licht geven,
maar kan evengoed licht uitstralen doordat de zon er op schijnt.
Ook in het dagelijks leven zien we immers dat dingen ofwel zelf licht
geven, ofwel hun licht van elders krijgen. Moest er naast deze twee
mogelijkheden nog een andere zijn die verklaart waarom iets licht
kan uitstralen, zou deze evengoed aanspraak kunnen maken op
geldigheid.
Net zoals dat het geval was bij de angst voor de dood, is ook
de angst voor de goden makkelijk weg te nemen door het gezond
verstand te gebruiken. Epicurus betwist niet dat er goden zijn. We
hebben immers een natuurlijk algemeen begrip van de goden: het
zijn onsterfelijke en gelukzalige wezens. Waar het hem echter om
gaat is aan te tonen dat de goden zich niet bezighouden met
menselijke aangelegenheden. Principes als bezorgdheid, onlust en
straf passen niet bij het natuurlijk begrip dat we van de goden
hebben. Het is dus dwaas te denken dat goden zich zouden
bezighouden met onze wereld. De goden zijn als het ware
volmaakte wezens die zonder zorgen in een andere wereld leven.
Brief aan Menoiceus
Hoewel de brief aan Menoiceus de kortste is qua omvang,
geeft ze toch het best de epicuristische filosofie weer. Daar waar de
brieven aan Herodotus en Pythocles een eerder wetenschappelijke
9
inhoud met als doel het wegnemen van de angst voor dood en
goden hadden, richt Epicurus zich in deze brief aan Menoiceus op
de ethiek. Hij legt hierin uit hoe de epicuristische levenswijsheid
verwerkelijkt moet worden in het persoonlijk leven.
In de eerste alinea van de brief aan Menoiceus vinden we
volgende zin: “So we must exercise ourselves in the things which
bring happiness, since, if that be present, we have everything, and,
if that be absent, all our actions are directed towards attaining it.”
Deze zin toont mooi aan hoe Epicurus de ethiek en zelfs het hele
leven ziet: als een beoefening van datgene wat ons geluk brengt. In
deze brief spoort Epicurus jong en oud letterlijk aan tot het in
praktijk brengen van zijn filosofie.
Hierboven werd al gezegd dat de epicuristische filosofie kan
worden samengevat in vier punten. In de eerste alinea’s van de
brief aan Menoiceus bespreekt Epicurus twee van deze punten (die
hij bewijst in de brieven aan Herodotus en Pythocles, die al eerder
in deze scriptie werden toegelicht): 1 de goden doen niets en 2 de
dood betekent niets. De twee andere punten, namelijk 3 lust is
gemakkelijk te bereiken en 4 onlust is gemakkelijk te negeren of
vermijden, worden uitvoeriger besproken in deze brief.
Het bereiken van het doel van het gelukkige leven, ataraxia
(de gezondheid van het lichaam en de onverstoorde staat van de
ziel), is volgens Epicurus niet moeilijk. Er dienen slechts enkele
regels nageleefd te worden die erop gericht zijn onlust te vermijden
en lust te verkrijgen. Lust staat voor Epicurus gelijk met het goede,
en wordt meestal negatief geformuleerd als ‘het afwezig zijn van
onlust’. Dat goede, gelukzalige leven ligt trouwens voor iedereen die
dat wil binnen handbereik.
De negatieve formulering van lust toont aan dat we lust hier
niet moeten begrijpen als zoveel mogelijk pret en genot.
Integendeel: ataraxia kan slechts bereikt worden mits een goed
10
begrepen, sobere en weloverwogen levenswijze. “When we say,
then, that pleasure is the end and aim, we do not mean the
pleasures of the prodigal or the pleasures of sensuality, but the
absence of pain in the body and of trouble in the soul.” Epicurus stelt
dan ook heel duidelijk dat de wijze zich meer richt op het
kwalitatieve dan op het kwantitatieve aspect. Veel is zeker niet
beter dan het meest aangename. Het is dan ook beter dat we in
sommige gevallen niet moeten kiezen voor lust, omdat sommige
lusten uiteindelijk kunnen leiden tot een grote onlust. Kiezen voor
onlust kan dus worden verantwoord, indien dit op langere termijn
meer lust kan opleveren. Men dient dus zeer bewust en
weloverwogen te leven, ook al ligt de toekomst niet geheel in onze
macht.
De gevolgen van een epicuristische levenswijze worden
verwoordt in de laatste alinea van de brief aan Menoiceus: “Exercise
yourself in these and related precepts day and night, both by
yourself and with one who is like-minded; then never, either in
waking or in dream, will you be disturbed, but will live as a god
among men. For man loses all semblance of mortality by living in
the midst of immortal blessings.” In §3 ga ik dieper in op het geluk
bij Epicurus.
De leerstellingen
De authentieke (Ratae Sententiae) en Vaticaanse
leerstellingen (Sententiae Vaticanae) zijn bondig geformuleerde
wijsheden die het epicurisme kenmerken, vooral dan wat betreft de
epicuristische ethiek. Ze bevatten uiteraard grotendeels inhouden
die hierboven reeds uiteengezet zijn in de brieven. Daarom zal ik uit
deze verzameling stellingen enkel bespreken wat hierboven nog niet
aan bod is gekomen.
11
Wat betreft pijn stelt Epicurus dat deze makkelijk te
vermijden of te negeren is. Hevige pijn duurt immers kort en milde
pijn is makkelijk dragen. Bij pijnlijke momenten kan men bovendien
best terugdenken aan de goede dingen des levens. Zo stuurt
Epicurus op zijn sterfbed een brief naar Idomeneus waarin hij zegt
dat hij hevige pijn heeft, maar toch denkt aan de mooie momenten
en gesprekken die hij met Idomeneus gevoerd heeft. Ook wanneer
onze vrienden sterven, moeten we terugdenken aan de goede
momenten die we met hen beleefd hebben.
Om zich zo goed mogelijk op het individuele geluk te kunnen
richten, dient men een rustig bestaan te leiden en zich zoveel
mogelijk van het maatschappelijke leven af te zonderen. Door deze
verborgenheid ontstaat trouwens de meest zuivere vorm van
veiligheid. Hier kan men zeggen dat het epicurisme een contradictie
vertoont. Epicurus zegt namelijk ook dat macht en koningschap
ervoor zorgen dat de mens zich veilig voelt. Wanneer iedereen zijn
leer zou volgen en dus verborgen zou leven, zou er niemand meer
zijn om de staat te besturen.
Vriendschap is in de tuin van Epicurus zeer belangrijk. Hij stelt
zelfs dat van alle middelen tot volledig levensgeluk die de wijsheid
ons verschaft, het verwerven van vriendschap verreweg het
belangrijkst is. Bovendien kan vriendschap ook beschouwd worden
als een veiligheid binnen de grenzen van het beperkte menselijk
bestaan. Toch vind elke vriendschap zijn oorspong in het voordeel
dat ze brengt. Het is pas in een later stadium dat vriendschap
omwille van zichzelf een grote deugd wordt.
Rechtvaardigheid wordt door Epicurus beschouwd als een
verdrag tussen mensen onderling. Het is een afspraak die zegt
elkaar niet te benadelen. Wie deze afspraak niet naleeft, zal tot op
de dag van zijn dood geteisterd worden door onzekerheid en
onrust. Men kan immers nooit weten of de waarheid ooit aan het
12
licht zal komen. Rechtvaardigheid en een goed leven gaan hand in
hand.
Hoe ziet Epicurus het genot?
Het wegnemen van de angst voor de dood en de goden is een
zaak van inzicht. Wie inzicht heeft in de epicuristische fysica is
bevrijd van deze angsten. Het verkrijgen van lust (het streven naar
genot) en het daarmee samenhangende vermijden van onlust is
echter een zaak van persoonlijke inspanning, het is een levenswijze.
Omdat dit enige toelichting vraagt, ga ik hier uitvoeriger in op het
doel van het gelukkige leven: ataraxia. Dit doe ik aan de hand van de
hiervoor relevante leerstellingen.
In wat volgt ga ik dus na hoe een gelukkig leven volgens
Epicurus concreet kan worden verwezenlijkt. Achtereenvolgens zal
ik de verlangens, soberheid en zelfredzaamheid, de verering van de
wijze en de sociale aangelegenheden bespreken.
Verlangens, soberheid en zelfredzaamheid
“The magnitude of pleasure reaches its limits in the removal
of all pain. When such pleasure is present, so long as it is
uninterrupted, there is no pain either of body or of mind or of both
together. (RS 3)” Deze spreuk toont zeer mooi aan hoe Epicurus de
lust begrijpt: als een afwezigheid van onlust. Het vermijden van pijn
of verdriet is helemaal niet zo moeilijk. Hevige pijn duurt immers
kort en langdurige pijn is makkelijk te dragen. Wanneer we verdriet
hebben door een bepaald verlies, moeten we hierom trouwens niet
treuren, maar wel in dankbare herinnering leven met wat geweest
is. Het bereiken van ataraxia is dus niet een zaak van actieve
genietingen, maar een zaak van vermijden van pijn en onrust.
13
Wanneer die toestand bereikt is, moet de mens niets anders meer
najagen.
Dat het nastreven van lust niet betekent dat men zo
uitbundig mogelijk moet leven, wordt eveneens duidelijk wanneer
Epicurus spreekt over de verlangens: “Of our desires some are
natural and necessary, others are natural but not necessary; and
others are neither natural nor necessary, but are due to groundless
opinion. (RS 29)” In een gelukkig leven dient de mens enkel die
verlangens te bevredigen die tot pijn leiden als ze niet bevredigd
worden, zoals bijvoorbeeld de honger. Deze verlangens zijn zeer
beperkt in aantal en dus zeer makkelijk te bevredigen. Dat
soberheid leidt tot geluk, blijkt trouwens ook uit andere
leerstellingen zoals “Nothing is enough to someone for whom what
is enough is little. (SV 68)” en “The cry of the flesh is not to be
hungry, thirsty, or cold; for he who is free of these and is confident of
remain so we might vie even with Zeus for happiness. (SV 33)”
Tegelijk stelt Epicurus dat de andere verlangens mogen nagestreefd
worden. In theorie heeft Epicurus zelfs niets tegen het nastreven
van actieve genietingen die genot brengen. Hierbij moet men echter
opletten: vele dingen die nu lust geven leveren op langere termijn
onlust op, zoals het overmatig gebruik van drank en voedsel. “No
pleasure is a bad thing in itself, but the things which produce certain
pleasures entail disturbances many times greater than the pleasures
themselves. (RS 8)”
Wie inzicht heeft in de verlangens en het daarmee verbonden
vermijden van onlust, zal zich niet vlug laten verontrusten door
externe omstandigheden. Doordat de wijze gewend is aan een
sober leven, zal hij zich in alle omstandigheden kunnen behelpen.
Deze zelfredzaamheid wordt mooi verwoord in Vaticaanse
leerstelling 44: “The wise man who has become accustomed to
necessities knows better how to share with others than how to take
14
from them, so great a treasure of self-sufficiency has he found. (SV
44)”
Verering van de wijze
Dat het zoeken naar geluk samen gaat met het verkrijgen van
inzicht in de fysica heeft alleen te maken met het wegnemen van de
angsten van de mens. De epicuristische fysica heeft dus geen enkel
ander doel dan in dienst te staan van de ethiek. “If we had never
been troubled by celestial and atmospheric phenomena, nor by fears
about death, nor by our ignorance of the limits of pains and desires,
we should have had no need of natural science. (RS 11)” Voor
Epicurus is de wijze dan ook niet de fysicus, maar wel hij die een
gelukkig leven leidt zonder angst en met inzicht. De wijze man zal
zich niet laten leiden door toeval of andere externe
omstandigheden, maar zal zich steeds beroepen op de rede.
Datgene wat hij zuiver inziet, zal hij in de praktijk brengen en
daarom leven als een god onder de mensen. Het gelukkige leven
komt immers niet tot stand door actieve genietingen, maar door
nuchter denken, dat niet alleen de gronden onderzoekt van elk
kiezen en vermijden, maar ook de ongegronde meningen uitbant
waardoor de grootst mogelijke onrust zich van onze geest meester
maakt.
Het beoefenen van de filosofie is voor Epicurus zelf trouwens
genot. “In the study of philosophy pleasure accompanies growing
knowledge; for pleasure does not follow learning; rather, learning
and pleasure advance side by side. (SV 27)” De wijsbegeerte is voor
Epicurus een zeer belangrijke aangelegenheid die ernstig moet
worden genomen. Dit vergelijkt hij met de menselijke gezondheid.
We hebben immers geen behoefte aan de schijn van gezondheid,
15
maar aan echte gezondheid. Die redenering gaat ook op voor
wijsheid en geluk.
Sociale aangelegenheden
De soberheid die moet worden nagestreefd komt ook tot
uiting wanneer Epicurus spreekt over de sociale aangelegenheden.
Epicurus meent dat de mens zich zo weinig moet inlaten met het
politieke en een rustig, afgezonderd leven moet leiden. Zijn tuin was
hiervan een mooi voorbeeld. “We must free ourselves from the
prison of public education and politics. (SV 58)” Hiermee staat
Epicurus haaks op het stoïcijnse ideaal, dat in die tijd de
tegenhanger van het epicurisme was. De Stoa benadrukt de
noodzakelijkheid van het wereldgebeuren, en meent dat de mens
zich moet inschakelen in het geheel; de mens is voor de Stoa een
wereldburger.
Hoewel de mens zich volgens het epicurisme moet
afzonderen, wil dit nog niet zeggen dat hij volkomen eenzaam moet
leven. Integendeel: vriendschap en rechtvaardigheid zijn grote
deugden in de epicuristische ethiek.
Epicurisme vandaag de dag
Het al meer dan twee millennia oude epicurisme is vandaag
de dag nog steeds populair, zowel onder filosofen als bij het brede
publiek. Bij de niet-ingewijden in de filosofie wordt het epicurisme
echter vaak verkeerd begrepen. Daarom bespreek ik eerst het
verschil tussen levenskwantiteit (een lang leven) en levenskwaliteit
(een goed leven). In de tweede paragraaf onderzoek ik of en hoe
het epicurisme vandaag de dag nog relevant kan zijn.
16
Kwantiteit en kwaliteit
De verschillende meningen die de ronde deden over de
persoon van Epicurus vinden hun terugslag in het hedendaagse
begrip van het epicurisme. Dat wordt vandaag de dag door
sommigen beschouwd als de filosofie die zegt dat je moet doen wat
je zo veel mogelijk lust, plezier en kicks bezorgd. Op die manier
begrepen wordt Epicurus’ filosofie een levenswijze die stelt dat je je
leven zo veel mogelijk moet vullen met alles wat enigszins genot kan
verschaffen. Deze mening circuleert zeker niet alleen onder niet-
ingewijden. Zo vertelt het prisma woordenboek ons dat epicurisme
als synoniem voor genotzucht kan doorgaan. Wanneer we dan even
verder bladeren, vinden we bij genotzucht volgende omschrijving:
overdreven begeerte naar genot.
Het is duidelijk dat zulke bepalingen van het epicurisme niet
helemaal overeenstemmen met Epicurus’ filosofie. Onder Epicurus’
leerstellingen vinden we hieromtrent enkele interessante
bemerkingen: “If the things that produce the pleasures of profligate
men really freed them from fears of the mind concerning celestial
and atmospheric phenomena, the fear of death, and the fear of
pain; if, further, they taught them to limit their desires, we should
never have any fault to find with such persons, for they would then
be filled with pleasures from every source and would never have
pain of body or mind, which is what is bad. (RS 10)” en “We have
been born once and cannot be born a second time; for all eternity
we shall no longer exist. But you, although you are not in control of
tomorrow, are postponing your happiness. Life is wasted by
delaying, and each one of us dies without enjoying leisure. (SV 14)”
De hier geciteerde leerstellingen lijken het hierboven geschetste
beeld van het epicurisme te bevestigen. Toch meen ik dat deze
17
stellingen, wanneer in een ruimer perspectief geplaatst, niet op die
manier geïnterpreteerd mogen worden.
Hoewel Epicurus de levenswijze niet lijkt af te wijzen, past het
nastreven van actieve genietingen niet in het epicurisme. Het
epicuristische genot ligt hier in een onverstoorbare gemoedsrust.
Eliminatie van de dood om zo veel mogelijk te kunnen leven en het
leven als een doel in plaats van leven voor een doel gaan mijn
inziens dus niet op in het epicurisme. In die zin gaat Epicurus dan
ook eerder akkoord met Aristoteles, die stelt dat de mens een doel
heeft en dat het goed leven belangrijker is dan het lang leven.
Aanwijzingen hiervoor vinden we doorheen heel het werk van
Epicurus. Het doel van zijn filosofie is immers een gelukkig leven;
beredeneerd en sober. Het vermijden van onlust en pijn is
bovendien belangrijker dan het actief nastreven van lust.
In zijn leerstellingen gaat Epicurus zelfs grondig in tegen
deugden die het resultaat zijn van uit actieve genietingen:
“Unlimited time and limited time afford an equal amount of
pleasure, if we measure the limits of that pleasure by reason. (RS
19)”, en gericht aan een jonge man: “I understand from you that
your natural disposition is too much inclined toward sexual passion.
Follow your inclination as you will, provided only that you neither
violate the laws, disturb well-established customs, harm any one of
your neighbours, injure your own body, nor waste your possessions.
That you be not checked by one or more of these provisos is
impossible; for a man never gets any good from sexual passion, and
he is fortunate if he does not receive harm. (SV 51)”.
De wijze man is dus niet bang om te leven, maar wil zeker ook
niet onsterfelijk zijn. Het leven staat hem niet tegen, maar hij denkt
ook niet dat het erg is om niet te leven. En zoals hij niet in alle
omstandigheden meer wil, maar het smakelijkste verkiest, zo geniet
18
hij ook niet van de langste tijd van het leven, maar wel van de meest
aangename.
Hedendaagse relevantie van het epicurisme
Na al deze beschouwingen over de epicuristische filosofie
dringt de vraag zich op wat we vandaag de dag kunnen aanvangen
met het epicurisme. Is het een oude filosofie die slechts bestudeerd
moet worden door filosofen omwille van haar historische invloed, of
kunnen we vandaag de dag nog iets leren van Epicurus en de zijnen.
Deze vraag kan uiteraard op verschillende manieren beantwoord
worden, maar toch ben ik geneigd te kiezen voor de laatste optie. In
deze slotparagraaf zou ik dan ook graag verantwoorden waarom ik
denk dat Epicurus’ filosofie ook vandaag nog relevant kan zijn.
In onze huidige samenleving lijkt de angst voor de goden of
andere (kwade) krachten tot een minimum te zijn teruggedrongen.
Meer dan twee millennia hebben er immers toe geleid dat onze
kennis van de natuurverschijnselen meer begrijpbaar is geworden.
In die zin hebben we zelfs helemaal geen nood meer aan een fysica
die ons bevrijdt van de angst voor de goden.
Met de angst voor de dood is het mijn inziens anders gesteld.
De vraag naar of er wat te wachten staat na ons leven hier op aarde
is nog steeds actueel. Ik vrees echter dat het antwoord dat Epicurus
op deze vraag geeft “Death is nothing to us; for that which has been
dissolved into its elements experiences no sensations, and that
which has no sensation is nothing to us. (RS 2)” voor velen niet erg
bevredigend is. Toch kan ikzelf wel akkoord gaan met het idee dat
God een uitvinding is van de mens om aan zijn eindigheid te
ontsnappen. Het spreekt echter voor zich dat ik wel respect heb
voor hen die behoefte hebben aan God bij wijze van zingeving.
19
Daar waar de epicuristische fysica niet meer actueel lijkt, is de
epicuristische ethiek dat des te meer. Het lijkt immers zo te zijn dat
wetenschap en techniek de taak hebben de dood van de mens zo
lang mogelijk uit te stellen. Bovendien is de filosofie die zegt dat
men zoveel mogelijk actief moet genieten tegenwoordig vrij
populair. Toch zeggen de ethische intuïties van de meeste mensen
dat een goed leven primeert boven een lang leven. In dat opzicht
zou het epicurisme een mogelijke uitweg kunnen bieden voor het té
veel leven van mens en maatschappij. Ik ben ervan overtuigd dat de
mens zich in onze maatschappij te weinig richt op zijn eigen geluk.
Zijn tijd en inspanningen worden besteed aan externe factoren als
werk. Levensgeluk, inzicht en vooral het ontwikkelen van een
persoonlijke ethiek komen er jammer genoeg voor velen niet meer
aan te pas.
Sommigen zouden hiertegen kunnen opwerpen dat het
epicurisme slechts één van de vele methoden is om tot innerlijke
bezinning te komen. Echter, wie dat zegt herleidt het epicurisme tot
een wijze van bezinning, wat het beslist niet is. Het epicurisme is
eerder een levensovertuiging en beslist een filosofisch systeem dat
zich op de menselijke rede beroept en tracht het gelukkige leven te
bereiken.
Als afsluiter een citaat uit de brief aan Menoiceus, dat past bij
wat ik hierboven beschreven heb en bovendien nogmaals mooi de
epicuristische filosofie typeert: “Let no one be slow to seek wisdom
when he is young nor weary in the search of it when he has grown
old. For no age is too early or too late for the health of the soul. And
to say that the season for studying philosophy has not yet come, or
that it is past and gone, is like saying that the season for happiness
is not yet or that it is now no more. Therefore, both old and young
alike ought to seek wisdom, the former in order that, as age comes
over him, he may be young in good things because of the grace of
20
what has been, and the latter in order that, while he is young, he
may at the same time be old, because he has no fear of the things
which are to come. So we must exercise ourselves in the things
which bring happiness, since, if that be present, we have everything,
and, if that be absent, all our actions are directed towards attaining
it.”
Samenvatting
Het epicurisme is een weloverwogen levenswijsheid die zich
richt op het geluk van de individuele mens. Centraal staat het
bereiken van ataraxia: een goede lichamelijke gezondheid en vooral
een onverstoorde staat van de ziel. Om dit doel te verwezenlijken
wordt beroep gedaan op vier peilers: het wegnemen angst voor
dood, het wegnemen van angst voor goden, het verkrijgen van lust
en het vermijden van onlust.
Het wegnemen van angst voor dood en goden wordt door
Epicurus bewezen in een uitgebreide fysica die gebaseerd is op de
waarneming en slechts tot doel heeft de angsten van de mens weg
te nemen. Deze natuurwetenschap toont aan dat de goden niets
doen. Volmaakte en oneindige wezens houden zich immers niet
bezig met onze wereld. Ook voor de dood moet de mens geen angst
hebben. Zolang wij er zijn, is de dood er niet en als de dood er is,
zijn wij er niet meer.
De andere twee peilers hebben eerder betrekking op de
ethiek, die boven de fysica en de kenleer staat. Ze is gericht op het
verkrijgen van lust en het vermijden van onlust. Lust dient hier niet
begrepen te worden als zoveel mogelijk actieve genietingen, maar
als een afwezigheid van onlust, een onverstoordheid, een algemene
welgezindheid. Deze is makkelijk te bereiken mits men inzicht heeft
21
in de verlangens van de mens. Deze verlangens zijn immers beperkt
en makkelijk te verwezenlijken.
Het epicurisme wordt vandaag de dag ten onrechte
omschreven als een filosofie die gericht is op een zo gevuld mogelijk
leven, vol plezier, actieve genietingen en kicks. Deze beschouwing is
echter zowat het tegenovergestelde van wat Epicurus’ filosofie
beoogt. Toch kan ook het échte epicurisme vandaag de dag voor
velen nog relevant zijn. Want wanneer het geluk er is, hebben we
alles. En wanneer het er niet is, dan doen we alles om het te
hebben.