Het internet als Homo Novus in het...
Transcript of Het internet als Homo Novus in het...
Faculteit Rechtsgeleerdheid
Academiejaar 2015-2016
Het internet als Homo Novus in het recht De reactie van het recht op de opkomst van digitale piraterij
Masterproef van de opleiding
‘Master in de rechten’
Ingediend door
Sarah Vanhoucke
(studentennummer: 01101099)
Promotor: Prof. Dr. Dirk Heirbaut
Commissaris: Prof. Dr. Georges Martyn
Pagina i van 142
Voorwoord Deze masterproef is de slotscène van een 5-jarig spektakel genaamd ‘de
rechtenopleiding’. Hoewel ik de eer graag ten volste op mijzelf zou nemen is deze
thesis echter niet zonder hulp tot stand gekomen.
Ten eerste wil ik graag mijn broer, Lukas Vanhoucke, bedanken. Deze masterproef
omhelst als onderwerp een vrij technische materie. Om de juridische aspecten van de
materie goed te kunnen doorgronden was het uitermate essentieel dat ik ook met de
technische procedés achter bepaalde concepten goed vertrouwd geraakte. Dit was als
rechtenstudente, en tevens (clichématig) als vrouw, niet altijd even evident. Mijn
broer was er dan ook telkens om een zoveelste error 404 in mijn brein te verhelpen.
Vervolgens had ik graag ook een oprechte bedanking jegens de NMBS gericht voor
het gebruik van hun geriefelijke zitjes en uitklaptafeltjes. Het is dan ook geen leugen
dat vele van de navolgende woorden tot stand zijn gekomen tijdens mijn dagelijkse
pendelpret van Brugge naar Brussel of Gent.
Daarnaast zijn er mijn vrienden aan wie ik ontzettend veel morele steun te danken
heb. Het was dan ook bij momenten onduidelijk of onze tijd samen ontspannend of
eerder een zelfhulpgroep voor thesis-schrijvende studenten was.
Ook een dankjewel aan mijn mama, papa en vriend en sorry dat ik jullie dit
ellenlange, maar naar mijn mening ontzettend interessante, proefstuk liet nalezen.
En als laatste, maar daarom niet minder belangrijk, bedank ik graag mijn promotor
voor de opvolging en goede raad. Maar in het voornaamst dat hij mij de kans heeft
gegeven dit onderwerp te behandelen en mij een grote vrijheid heeft geboden voor de
invulling. Het is dan ook om die reden dat ik telkens met plezier aan deze thesis heb
kunnen werken.
Brugge, 2016 Vanhoucke Sarah
Pagina ii van 142
Pagina iii van 142
ABSTRACT
“The internet is not a good place for secrets”1
Geen dag gaat voorbij of we worden alweer geconfronteerd met een nieuw digitaal
snufje. Applicaties en technologische hoogstandjes die ons het leven keer op keer
makkelijker maken. Gaten in de markt, waarvan we het bestaan niet eens konden
vermoeden, worden moeiteloos opgevuld. Sinds de komst van de PC in 19812 en
vooral het “World Wide Web” in 19893, bevindt de digitale revolutie zich in een
stroomversnelling.
Het internet heeft zich een weg gebaand in ons dagelijkse leven. Steeds meer zaken
gebeuren heden ten dage vanuit de luie zetel. Van het banaal versturen van een e-mail
tot het beheren van uw vermogen of zelf ‘skypen’ met uw favoriete huisdier wanneer
u zich aan de andere kant van het halfrond bevindt. De hele wereld slechts één enkele
muisklik verwijderd. De mogelijkheden zijn oneindig en daar wringt het schoentje nu
en dan. Het gemak van toegang tot online content4 geldt evenzeer voor personen met
minder goede bedoelingen. De opkomst van het internet ging hand in hand met het
ontstaan van de cybercriminaliteit.
Men heeft de indruk dat het internet een veilig oord is waar men naar hartenlust
informatie en bestanden kan gaan delen in een private en afgeschermde omgeving.
Niets is minder waar. Informatie die een stap in de grenzeloze wereld van het internet
zet, laat hoe dan ook zijn sporen na. Er zijn talloze voorbeelden waarbij
vertrouwelijke informatie de menigte bereikt. Denk zo maar aan de recentelijk
geopenbaarde lijst met gebruikers van de site, “Ashley Madison”, waarop leden zich 1 A. GIBNEY, We steal secrets, the story of wikileaks, Jigsaw Productions, 2013, film. 2 F. QUESTIER, M. NYSSEN, Inleiding informatica, Brussel, 2012-2013, http://bisi.vub.ac.be/minf/ 3 B , MEULEBROEKS., Geschiedenis van het internet, 2004, www.cs.ru.nl/~hans/Geschiedenis/Papers/Bart.pdf (consultatie september 2015), 15. 4 Gezien het veelvuldig voorkomen van moeilijk vertaalbare Engelse termen binnen deze masterproef zullen vanaf nu deze termen niet gecursiveerd en zonder aanhalingstekens gebruikt worden. Echter zullen de minder gangbare termen telkenmale in een voetnoot nader worden toegelicht.
Pagina iv van 142
inschrijven met als enige doel man- of vrouwlief te bedriegen. Of aan WikiLeaks5,
een organisatie die het klokkenluiders wel heel gemakkelijk maakt. Deze twee
voorbeelden werden onthaald door een juichende menigte. Mensen zijn niet te vinden
voor geheimen, ze hunkeren naar transparantie. Maar de keerzijde van de medaille is
minder geliefd. Denkt u maar eens aan de talloze keren dat u uw kredietkaartgegevens
ter hand stelt aan de webshop die u blindelings vertrouwt, uw telefoonnummer en
adres vermelden doet uw waarschijnlijk meerdere keren per week. Of die keer dat u
een Private Message stuurde naar uw beste vriend met de link naar de torrent van uw
lievelingsfilm. Website- en applicatieontwikkelaars beseffen het belang van het
veiligheidsgevoel online, bijgevolg zijn er goede beschermingsmechanismen voor
handen. Maar hoe dan ook, deze informatie bevindt zich op het internet, en dat
voorgoed.
Deze regel geldt evenzeer voor auteursrechtelijk beschermde bestanden. Muziek- en
videobestanden sijpelen moeiteloos het internet binnen. De bestanden liggen er voor
het grabbelen voor ieder die er zich dan maar ook een beetje een weg weet te banen.
Dit tot groot ongenoegen van de film- en muziekindustrie die ten gevolge hiervan
inkomsten misloopt. Een waar kat- en muisspel is losgebroken.
Het internet kwam hand in hand met een nieuw speelveld, waar er zich spelers
bevinden met vaak uiteenlopende belangen. Bestaande normen en waarden dienen
plaats te maken voor nieuwe, vaak controversiëlere. Nieuwe mogelijkheden komen
voor ons open te staan, maar nieuwe gevaren loeren om de hoek. Ieder dient zich aan
te passen, en zo ook het recht.
Deze masterproef heeft tot doel te onderzoeken hoe de maatschappij en het recht
hebben standgehouden in deze stroom van ontwikkelingen. Meer in het bijzonder op
het vlak van de bescherming van het auteursrecht. Digitale piraterij is voor een groot
deel van de bevolking even onschuldig als wildplassen of als voetganger een rood
licht negeren. Hoewel men weet dat men in fout is, ziet men er geen kwaad in. Het
zijn inbreuken die danig ingeburgerd zijn, dat ze ‘een inbreuk’ noemen vreemde
5 X, ‘About’ van Wikileaks, www.wikileaks.org/About.html (geconsulteerd september 2015).
Pagina v van 142
blikken oplevert. De aanpak van de problematiek is bijgevolg geen gemakkelijke
zaak. Wat heeft de wetgever ondernomen? Wat is de visie van de rechtspraak? Welke
methoden worden toegepast ter handhaving van de wet? Kan het gerechtelijk apparaat
de snelle digitale vooruitgang bijhouden? Zijn er internationale initiatieven? Heeft het
aanpakken van de problematiek wel nut? Deze masterproef zal u hopelijk een kort
maar volledig antwoord bieden.
Pagina vi van 142
Pagina vii van 142
INHOUDSTAFEL ABSTRACT ............................................................................................................... III
INHOUDSTAFEL ................................................................................................... VII
DEEL I: INLEIDING .................................................................................................. 1
HOOFDSTUK I. PROBLEMATIEK ................................................................................... 1
Context ................................................................................................................... 1
Geschiedenis van filesharing ................................................................................. 5
§1. Geschiedenis van digitale media opslag ................................................................. 5A. Muziek ................................................................................................................. 5
1. Fysieke gegevensdragers .................................................................................. 52. MP3 .................................................................................................................. 5
B. Film ...................................................................................................................... 6§2. Napster .................................................................................................................... 6§3. Gedecentraliseerde netwerken ................................................................................ 8§4. Torrents ................................................................................................................... 9§5. Peer-2-Peer anders bekeken .................................................................................. 11
HOOFDSTUK II. ONDERZOEK ..................................................................................... 11
DEEL II: JURIDISCHE KWALIFICATIE ............................................................ 13
HOOFDSTUK I. SCHENDING VAN HET WETTELIJK BESCHERMDE AUTEURSRECHT EN
NABURIGE RECHTEN .................................................................................................. 13
De globale evolutie van het auteursrecht ............................................................ 14
§1. De eerste sporen .................................................................................................... 14§2. The Statute of Anne .............................................................................................. 15§3. De Verenigde Staten van Amerika ....................................................................... 16§4. Het continentaal recht ........................................................................................... 17§5. Multilaterale samenwerking ................................................................................. 18§6. Ondertussen in België ........................................................................................... 21
Het auteursrecht en de naburige rechten op audiovisuele- en geluidswerken
vandaag in België ................................................................................................ 22
§1. Vormvrije bescherming ........................................................................................ 23§2. Het auteursrecht .................................................................................................... 23
A. Beschermd voorwerp ......................................................................................... 23B. Beschermde persoon .......................................................................................... 24
Pagina viii van 142
C. Toegekende rechten ........................................................................................... 24D. Duurtijd .............................................................................................................. 30E. Uitzonderingen op het auteursrecht ................................................................... 31
§3. De naburige rechten .............................................................................................. 31A. Beschermd voorwerp ......................................................................................... 31B. Beschermde persoon .......................................................................................... 32C. Toegekende rechten ........................................................................................... 33D. Uitzonderingen .................................................................................................. 34
Het auteursrecht en de naburige rechten toegepast op digitale piraterij ............ 35
Tegenargument: de thuiskopie ............................................................................. 42
DEEL III: JURIDISCHE AANSPRAKELIJKHEID ............................................ 47
HOOFDSTUK I. DE ACCES PROVIDERS (IAP’S) EN SERVICE PROVIDERS (ISP’S) ......... 47
De richtlijn inzake elektronische handel .............................................................. 48
§1. Mere conduit ......................................................................................................... 49§2. Caching ................................................................................................................. 50§3. Hosting: safe harbour ............................................................................................ 51
A. Artikel 14 richtlijn elektronische handel ........................................................... 51B. Zaak: ‘Google Italy’ ........................................................................................... 54C. Disclaimer .......................................................................................................... 55
§4. Geen algemene toezichtverplichting ..................................................................... 56A. Artikel 15 richtlijn elektronische handel ........................................................... 56B. Scarlet t. Sabam ................................................................................................. 56
§5. Conclusie .............................................................................................................. 60
HOOFDSTUK II. DE DOMEINNAAM EIGENAAR ............................................................ 61
Plaatsen en/of terbeschikkingstelling van kopieën van het bestand .................... 61
Hyperlinking ........................................................................................................ 62
Streaming door middel van hyperlinking ............................................................. 73
Indexeringwebsites: TPB ..................................................................................... 75
§1. Ontstaan ................................................................................................................ 76§2. TPB Trial .............................................................................................................. 76§3. Nasleep van het proces ......................................................................................... 78
HOOFDSTUK III. DE INDIVIDUELE GEBRUIKER .......................................................... 80
De actieve downloader/streamer ......................................................................... 80
De passieve uploader ........................................................................................... 81
HOOFDSTUK IV. DE SOFTWARE ONTWIKKELAAR ...................................................... 84
Pagina ix van 142
Napster ................................................................................................................. 85
§1. Opkomst: de start van ‘the golden age of music’ ................................................. 85§2. A&M Records v. Napster ..................................................................................... 85
Bittorrent clients .................................................................................................. 86
HOOFDSTUK V. DE INITIËLE UPLOADER VAN HET BESTAND ...................................... 87
Rechtmatig verkregen materiaal .......................................................................... 87
Onrechtmatig verkregen materiaal ...................................................................... 88
Pro memorie ......................................................................................................... 88
DEEL IV: TOEGEPASTE AFDWINGINGSMECHANISMEN EN HUN
IMPACT ..................................................................................................................... 91
HOOFDSTUK I. WETTELIJK INGRIJPEN ....................................................................... 91
vorderingen op grond van de Belgische wetgeving ............................................. 91
§1. Burgerrechtelijke vorderingen .............................................................................. 92A. Schadevergoedingen .......................................................................................... 92B. De stakingsvordering ......................................................................................... 93C. Beslag inzake namaak ........................................................................................ 93
§2. Strafrechtelijke vorderingen ................................................................................. 93
HOOFDSTUK II. GERECHTELIJKE VERVOLGING ......................................................... 95
Vervolging van individuele gebruikers ................................................................ 95
Copyright trolling ................................................................................................ 97
HOOFDSTUK III. SPECIFIEKE WETGEVING: GRADUATED RESPONSE ........................... 98
HOOFDSTUK IV. PRIVATE INITIATIEVEN ................................................................. 104
Verenigingen ...................................................................................................... 104
Auteurs ............................................................................................................... 105
§1. The Sims 4 .......................................................................................................... 105§2. Serious Sam 3 ..................................................................................................... 106§3. Tweetbot ............................................................................................................. 106
HOOFDSTUK V. LEGALE ALTERNATIEVEN .............................................................. 107
Muziek ................................................................................................................ 108
§1. Online muziekwinkels ........................................................................................ 108§2. Online streamingdiensten ................................................................................... 108
Audiovisueel materiaal ...................................................................................... 109
Digitale piraterij als subsidiaire methode ......................................................... 110
DEEL V: BESLUIT ................................................................................................. 111
Pagina x van 142
HOOFDSTUK I. OORZAKEN ...................................................................................... 112
Gedateerd juridisch kader ................................................................................. 112
Publieke opinie ................................................................................................... 113
Foutieve mentaliteit muziek- en filmindustrie .................................................... 115
HOOFDSTUK II. DENKBARE UITWEGEN .................................................................... 115
DEEL VI: BIBLIOGRAFIE ................................................................................... 119
Wetgeving ........................................................................................................... 119
A. Internationale wetgeving ................................................................................. 119B. Europese wetgeving ......................................................................................... 119C. Nationale wetgeving ........................................................................................ 120D. Diverse wetgeving ........................................................................................... 121
Rechtspraak ........................................................................................................ 121
A. Nationaal .......................................................................................................... 121B. Nederland ......................................................................................................... 121C. Europees .......................................................................................................... 122D. Divers .............................................................................................................. 123
Rechtsleer ........................................................................................................... 124
A. Boekwerken ..................................................................................................... 124B. Bijdragen in tijdschriften ................................................................................. 125C. Divers ............................................................................................................... 126
Diverse bronnen ................................................................................................. 127
A. Films ................................................................................................................ 127B. Onlinebronnen ................................................................................................. 127
Pagina 1 van 142
DEEL I: INLEIDING
HOOFDSTUK I. PROBLEMATIEK
CONTEXT
1. Het onderwerp van deze masterproef omhelst ‘de digitale piraterij’. Dit begrip
omvat twee delen. Enerzijds gaat het hier om een digitaal fenomeen. Meer
specifiek om digitale bestandsdeling. Anderzijds wijst het woord ‘piraterij’ op het
wederrechtelijke aspect. Het gaat om het delen van bestanden waarbij een inbreuk
wordt begaan op het auteursrecht. Men spreekt ook vaak over ‘illegaal
downloaden’ of men gebruikt het Engelse begrip ‘filesharing’. Deze laatste term
heeft twee betekenissen: filesharing sensu lato is wat wij ‘digitale bestandsdeling’
noemen, filesharing senso strico daarentegen wijst op de illegale vorm van digitale
bestandsdeling. Wanneer in deze masterproef het begrip ‘filesharing’ wordt
gebruikt dan wordt hier steeds de illegale variant mee bedoeld.
2. Er zijn zes vormen van digitale bestandsdeling (filesharing sensu lato) die het
meest courant worden toegepast. Deze worden hierna nader toegelicht.
3. Allereerst hebben we de ‘Gevensdragers’. Dit was de eerste vorm van digitale
bestanddeling. Ze kunnen worden aanzien als opvolger van de analoge
gegevensdragers, denk maar aan de grammofoonplaten en videocassettes, maar
dan met dat verschil dat er digitale media op wordt bewaard.
De meest courante gegevensdragers op vandaag zijn CD’s, DVD’s, USB-sticks,
geheugenkaarten en –schijven, enz.. De grootste beperking van deze soort
bestanddeling is de vereiste van fysieke overdracht van de drager waardoor het
delen van bestanden zich beperkt tot een zeer gering netwerk van veelal
uitsluitend kennissen.
4. Vervolgens hebben we de ‘Computernetwerken’. Deze verbinden twee of
meerdere zelfstandige informatieverwerkende entiteiten (vb. een computer) met
elkaar zodat deze onderling kunnen interageren (een voorschrift voor deze
interacties wordt een ‘protocol’ genoemd). Computernetwerken komen voor in
allerlei vormen en maten. De kleinste soort is een ‘LAN’. Dit staat voor ‘local
area network’. Zoals het woord het zegt, zal bestanddeling hier slechts kunnen
Pagina 2 van 142
plaatsvinden in een afgebakend gebied. Een typisch voorbeeld hiervan is een
thuisnetwerk. Over grotere oppervlakken vinden we ‘MAN’s’ (Metropolitan Area
Networks) en ‘WAN’s’ (Wide Area Networks).6 Netwerken kunnen zowel
bedraad (wired) als draadloos (wireless) zijn.
5. De derde categorie is deze van het ‘Internet’. Deze bouwt voort op de
‘computernetwerken’. Waar computernetwerken slechts beperkt in de omvang
zijn werd bij het internet een netwerk gevormd die de hele wereld omspant. Ieder
kent het gemak van het online delen van bestanden, de enige vereiste is dat zowel
de verzender als de ontvanger over een aansluiting beschikken. Hypermedia
(content dat wordt geplaatst op websites) kunnen via een hyperlink worden
gedeeld, het enige wat de ontvanger bijgevolg dient te doen is deze aanklikken of
intypen. Het gebruikte protocollen voor bestanddeling via het internet is ‘FTP’
(File transfer protocol) en ‘HTTP’ (Hypertext transfer protocol). De beperking
van het gebruik hiervan is dat bestanddeling slechts mogelijk is met gebruikers die
men kent.7
6. Voorts hebben we de techniek van ‘Bestandssynchronisatie en cloud storage
services’. Hier gebeurt het delen via het internet en automatisch wanneer een
bestand wordt aangepast of geplaatst wordt op een bepaalde locatie. De bekendste
voorbeelden hiervan zijn ‘Dropbox’, ‘Icloud’ en ‘OneDrive’. Deze techniek is
hoofdzakelijk ontwikkeld om het delen tussen persoonlijke apparaten te assisteren.
Slechts de personen die toegang hebben tot een Cloud-account (vaak slechts één
enkel individu) kunnen participeren aan de filesharing.
7. Vervolgens heb je de techniek van ‘Peer 2 peer filesharing (hierna: P2P)’.
Op deze techniek zullen we wat uitvoeriger ingaan gezien zij de techniek is die
zich het beste leent tot het delen van auteursrechtelijk beschermde bestanden met
een zo’n groot mogelijke groep personen.
‘Peer’ wordt door ‘The free dictionary’ omschreven als volgt: “A person who has
6 A. PRAS, B.J.F. BEIJNUM, D.A.C. QUARTEL, F.J. HOEKSEMA, M.J. VAN SINDEREN, Computernetwerken, Arnhem, Koninklijke PBNA b.v., 1999, 1-2. 7 A. BENSCHOP, Peer-2-peer; netwerk van onbekende vrienden, Amsterdam, 2013, http://www.sociosite.org
Pagina 3 van 142
equal standing with another or others, as in rank, class, or age” 8. Een goede
Nederlandse vertaling bestaat er niet, maar ‘gelijke’ komt dicht in de buurt. Ad
litteram betekent ‘Peer 2 peer’ dus ‘gelijke tot gelijke’. Deze benaming is te
danken aan het model waar P2P-bestanddeling op is gebaseerd.
De hier eerder vernoemde technieken van bestandsdeling zijn grotendeels
gebaseerd op het ‘client/server model’. Dit houdt ruwweg in dat een gebruiker (de
client) een dienst (een request) zal vragen aan de leverancier van deze dienst (de
server). De server zal bijgevolg onderzoeken of zij kan voldoen aan het request.
Indien dit het geval is, zal zij vervolgens de gevraagde dienst vervullen middels
het terugsturen van een ‘respons’. Dit simpele uitgangspunt wordt aangewend van
zeer eenvoudige toepassingen, zoals een gemeenschappelijke printer (die dienst
doet als server) binnen een bedrijf (waarvan de werknemers de clients zijn), tot
diverse gecompliceerdere toepassingen.
P2P-bestanddeling daarentegen maakt geen gebruik van dergelijke vaste centrale
server, waar een dienst dient te worden aangevraagd met de daaropvolgende
respons. Hier gebeurt de interactie immers rechtstreeks tussen gebruikers die als
gelijken tegenover elkaar optreden. Dit verklaart dan ook de term ‘peer-to-peer’.
Daar waar bij het client-server model alle gebruikers van een netwerk verbonden
zijn met elkaar via de server, zijn ze bij een P2P-netwerk verbonden door elkaar.
Iedere gebruiker doet als het ware dienst zowel als client en als server.9 Bijgevolg
dient geen informatie(/bestanden) te worden opgeslagen op de centrale server
gezien elke netwerkgebruiker zelf dienst doet als server. Zo kunnen de individuele
krachten van elke gebruiker worden gebundeld, dit kan gaan van de rekenkracht
van elke individuele computer tot de op de computer aanwezige informatie en
bestanden.
Tot zover de technische uitleg. Wat ons voornamelijk interesseert is waarom nu
net deze techniek de gangbare techniek is voor het verspreiden van
auteursrechtelijk beschermd materiaal. Het antwoord hierop is de robuustheid. 8 Definitie volgens ‘the free dictionary, http://www.thefreedictionary.com/. 9 A. HARRISON, I.J. TAYLOR, From P2P to Web Services and Grids, Londen, Springer-Verlag London, 2005, 23-30
Pagina 4 van 142
Zoals gezegd worden bij het client-server model de bestanden en de informatie
opgeslaan op de server. Bijgevolg fungeert de server als bibliotheek. De clients
deponeren hier bestanden of vragen bestanden op. Zonder de bibliotheek stort het
volledige netwerk ineen.
8. De laatste techniek, een minder gekende, is USENET. Deze techniek is een
mengvorm tussen het Client-server model en het P2P-model. Het is ontstaan naast
ARPANET dat gezien wordt als de voorloper van het internet. Het gebruikte
protocol door USENET is het ‘Netwerk News Transfer Protocol’, kortweg
‘NNTP’. Concreet worden berichten uitgewisseld door ze te versturen naar
‘nieuwsgroepen’. Deze ‘nieuwsgroepen’ bevinden zich op een NNTP-server, er
bestaan heel wat van deze servers. Zij wisselen onderling en op geregelde
tijdstippen informatie uit over hun berichten, dit gebeurt op vandaag via het
internet. Het gevolg hiervan is dat de berichten uiteindelijk alle NTTP-servers
bereiken en dus niet hoeven te vertrouwen op één enkel server zoals bij het
typische client-servermodel. Om als gebruiker toegang te krijgen tot deze NTTP-
servers en de bijhorende nieuwsgroepen dient men te beschikken over een
newsreader, een NTTP-client. Deze newsreader zorgt ervoor dat u de berichten
per nieuwgroep kunt raadplegen, u zich kunt abonneren op een nieuwsgroep, zelf
berichten kunt uitsturen en diverse andere functies. De bekendste programma’s
die dienst doen als newsreaders zijn Mozilla, Outlook en Opera.10 Via deze
nieuwsgroepen circuleren vaak ook auteursrechtelijke bestanden. Deze bestanden
zijn bijgevolg toegankelijk voor ieder die toegang heeft tot USENET. Het
voordeel is dat deze bestanden niet beschikbaar zijn via één enkele server maar,
indien de informatie-uitwisseling tussen de NTTP-servers reeds heeft
plaatsgevonden, op een groot aantal servers. Het nadeel is dat deze informatie-
uitwisseling niet continu gebeurt maar met tijdspannes, het duurt dus enige tijd
vooraleer een bericht iedere server heeft bereikt.
10 F. QUESTIER, M. NYSSEN, Inleiding informatica, Brussel, 2012-2013, http://bisi.vub.ac.be/minf/ (consultatie september 2015).
Pagina 5 van 142
GESCHIEDENIS VAN FILESHARING
“No one’s going to share an MP3. What was I wrong.”11
9. De komst van de computer heeft de versoepeling van een groot deel menselijke
taken tot gevolg. Eén van de belangrijkste taken is het delen van bestanden en
informatie. Het is dan ook niet vreemd dat dit aspect een snel veranderende
geschiedenis achter de rug heeft en het maar kort afwachten zal zijn naar wat de
toekomst ons nog zal brengen.
§1. Geschiedenis van digitale media opslag
A. Muziek
1. Fysieke gegevensdragers
10. Muziek is van alle tijden. Het is een kunstvorm die eeuwen lang enkel live kon
worden ervaren. Dit veranderde met de komst van de geluidsdragers. Muziek kan
nu beluisterd worden waar en wanneer men dit wenst. De evolutie binnen de
geluidsdragers is vrij omvangrijk. Een ruwe historie omvat, in volgorde van
ontwikkeling: de wasrol, de grammofoonplaten, de muziekcassettes en de CD. De
mogelijkheid tot opslag bracht een volledige nieuwe vorm van het genereren van
inkomsten mee voor de muziekindustrie. Naast de ticketverkoop voor optredens
kan nu ook opgenomen materiaal worden verkocht. Dit opent evenwel de
mogelijkheid voor namaak en illegaal kopiëren.
2. MP3
11. Het probleem van illegale kopieën nam echter een hoge vlucht met de komst van
het MP3-formaat. MP3 is een MPEG-1 layer 3 en is een manier om audio te
comprimeren. Het belangrijkste kenmerk is dat het muziekbestand relatief klein
wordt gecomprimeerd (afhankelijk van de kwaliteit en duurtijd vaak slechts
enkele megabytes), met als logisch gevolg dat het weinig opslaggeheugen vereist.
Dit bestandsformaat werd het meest gangbare voor digitale audio opslag. Het kan
op CD’s worden gebrand, op MP3-spelers geplaatst, of gewoon op de computer
11 A. AYDAN in: A. WINTER, Downloaded: The Napster revolution, 2013, film.
Pagina 6 van 142
worden afgespeeld. De computer werd het medium bij uitstek om je
muziekcollectie op te bewaren. Napster werd ontwikkeld enkel en alleen met het
doel het faciliteren van het delen van ieders muziekcollectie12. Sindsdien is het
voor de internetgebruiker verbazingwekkend simpel om een MP3-bestand van
zijn/haar favoriete liedje online te vinden.
B. Film
12. De uitvinding van opname- en projectieapparatuur ging nagenoeg hand in hand
met de komst van film als amusementsvorm. De entertainmentindustrie
genereerde inkomsten door de verkoop van cinema-ticketjes en de verkoop van de
film op analoge gegevensdragers (de VHS-banden) en later digitale
gegevensdragers (DVD en Blu-ray) of online (bijvoorbeeld via ITunes). De
mogelijkheden van het internet hadden evenzeer hier een invloed op de
inkomsten. Volledige langspeelfilms liggen op vandaag, soms zelf voor de
officiële releasedatum, online voor het grijpen.
§2. Napster
13. Shawn Fanning, een naam die voor velen als muziek in de oren klinkt, is de
grondlegger van het programma ‘Napster’, het eerste wijdverspreide en
gebruiksvriendelijke P2P-programma ooit. Shawn en zijn vrienden hadden de
gewoonte om hun muziekcollectie te delen via het branden van MP3-bestanden op
CD’s. Shawn vond de transactiekost van deze handeling te hoog en realiseerde dat
het delen via het internet heel wat efficiënter zou zijn. Deze motieven dreven hem,
zijn broer en een vriend tot het ontwikkelen van ‘Napster’.
De basis van het programma is simpel. Er is een centrale server die een databank
bevat, dewelke alle gegevens over de locatie van elk muziekbestand van iedere
gebruiker bevat. De muziekbestanden zelf bevinden zich dus niet op deze centrale
server, enkel de gegevens omtrent hun locatie en hun bestandsnaam. Wanneer een
12 A. WINTER, Downloaded: The Napster revolution, 2013, film.
Pagina 7 van 142
zoekopdracht werd uitgevoerd op het programma verwees de databank naar de
locatie en kon het bestand zo op de eigen computer worden gedownload.13
Shawn en zijn vrienden kwamen al snel tot de conclusie dat hoe meer gebruikers
het programma had hoe groter hun muziekcollectie werd. Kopieën van het
programma werden bijgevolg, gratis, doorgegeven tot het moment dat er ongeveer
80 miljoen nummers in omloop waren14.15 Dit enorme succes was ongetwijfeld te
danken aan de gebruiksvriendelijke interface die het programma met zich
meebracht.
Het grote voordeel van Napster was dat de centrale server slechts de databank
bevatte. De muziekbestanden bleven op de computer van de gebruikers staan.
Bijgevolg had zij een enorme schaalbaarheid, enkel de databank was onderhevig
aan de potentiële overbelasting van de server. De bestandsuitwisseling zelf
gebeurde rechtstreeks tussen de peers.
Dit gegeven leverde aan de aan de andere kant ook meteen de grote zwakte van
Napster. Het was geen volwaardig peer-2-peer programma, maar maakte gebruik
van een semi-P2P-netwerk. Een zogenoemd gecentraliseerd P2P-netwerk. Zoals
supra16 uitgelegd maakt een zuiver, gedecentraliseerd P2P-netwerk geen gebruik
van een centrale server. Bij Napster was dit wel nog steeds het geval. Zonder
server, en bijgevolg zonder databank, was het programma niets waard. Deze
server was op twee vlakken zwak Enerzijds kon het overbelast geraken door het
toenemende aantal gebruikers of door een externe aanval, en zo volledig uitvallen.
Anderzijds kon er ook druk uitgeoefend worden door een externe partij om de
server handmatig offline te halen en zo Napster stil te leggen.
Dit laatste is uiteindelijk ook het noodlot van Napster geworden. Verscheidene
rechtszaken werden aangespannen17 waardoor Napster gedwongen werd om de
13 A. SCHMIDT, W. DOLFSMA, W. KEUVELAAR, Fighting the war on filesharing, Den Haag, T.M.C Asser Press, 2007, 2-3. 14 Dit verdeeld over ongeveer 25 miljoen gebruikers. Verschillende bronnen zijn het echter oneens over dit aantal. 15 M. HARRIS, The history of Napster, http://mp3.about.com/od/history/a/The-History-Of-Napster.htm (consultatie september 2015). 16 Supra 2, nummer 7. 17 Infra 78, nummer 86 et seq.
Pagina 8 van 142
service offline te halen. Ondertussen had deze echter de wereld laten proeven van
een oneindig grote en gratis muziekbibliotheek. Het was weliswaar ondenkbaar
dat de internetgebruiker dit zomaar zou afgeven. De toon was gezet voor een
eindeloze strijd waarbij de piraten tot op vandaag de overhand blijken te halen.
§3. Gedecentraliseerde netwerken
14. Een logische volgende zet uitgaande van de ‘piraten’, was de overstap naar
volledig gedecentraliseerde systemen. Een eerste voorbeeld hiervan was het
‘Gnutella-netwerk’. In tegenstelling tot Napster was Gnutella geen volwaardig
softwareprogramma, maar een resem aan protocollen. Deze bundel kon dan gratis
worden opgepikt door softwareontwikkelaars om verwerkt te worden in
programma’s. Voorbeelden hiervan zijn LimeWire en BearShare.
Het grote nadeel van Gnutella is zijn schaalbaarheid. Indien te veel
zoekopdrachten op het netwerken worden losgelaten dan raakt het verstopt, en is
het bijgevolg niet meer bruikbaar. Na het offline halen van de Napster servers,
was voor velen het Gnutella netwerk de uitweg, met een overbelasting tot gevolg.
Een ander nadeel was de betrouwbaarheid van de bestanden en zwakke
bescherming van de anonimiteit van de gebruikers. Ondertussen zijn deze drie
problemen grotendeels uit de weg gebaand.
De programma’s rond het Gnutella netwerk gebouwd, ook wel de clients
genoemd, kregen het hard te verduren vanaf 2006. Zo probeerde de RIAA18 Lime
Wire via een beroep voor de rechter offline te halen. In 2010 slaagden zij hierbij
in hun opzet.19 Diverse clients hielden aansluitend op met bestaan of wijzigden
hun concept.20
15. Een ander verhaal is dat van ‘Kazaa’. Deze technologie maakt geen gebruik van
de Gnutella protocollen, maar van de Fast Track protocollen. Dit Fast Track 18 Afkorting voor ‘Recording Industry Association of America’. 19 T. WORSTALL, “RIAA: Do not believe a word they say, ever, for they’re claiming 72 trillion dollars in damages”, Forbes Magazine, 2012, http://www.forbes.com/sites/timworstall/2012/05/24/the-riaa-do-not-believe-a-word-they-say-ever-for-theyre-claiming-72-trillion-in-damages/ (consultatie September 2015) 20 Zo werd vaak gepoogd over te stappen naar een legaal, betalend, alternatief. Weliswaar stond de muziekindustrie niet te springen om in zee te gaan met programma’s die bekend waren omwille van hun verleden in de piraterij.
Pagina 9 van 142
netwerk gaat de strijd aan met de beperkte schaalbaarheid waar het Gnutella
netwerk mee kampte. Dit doet ze door het gebruik van ‘supernodes’, ook wel
‘superknooppunten’. Deze superknooppunten zijn de krachtigste computers
binnen het netwerk, zij zullen dienst gaan doen als servers. Net zoals dit bij
Napster het geval was, beschikken zij over een databank met de informatie van de
beschikbare bestanden van alle gebruikers. Wanneer een zoekopdracht wordt
verstuurd door een gebruiker dan zal deze door het dichtstbijzijnde
superknooppunt worden verwerkt. Indien zij niet aan het request kan voldoen zal
de opdracht naar een volgend superknoopunt worden verstuurd, en zo verder tot
aan het verzoek kan worden voldaan.21 Kazaa groeide uit tot een enorme speler,
mede te danken aan haar gebruiksgemak.
Haar populariteit had weliswaar een keerzijde. De muziek- en filmindustrie had
Kazaa vanaf het prille begin reeds in haar vizier. Ettelijke rechtszaken werden
ingesteld met als doel Kazaa van het toneel te doen verdwijnen. Uiteindelijk heeft
eigenaar22 ‘Sharman Networks’ een schikking getroffen, en zo voor ettelijke
miljoenen dollars alle juridische problemen afgekocht. Daarenboven kreeg ze de
verplichting om voortaan louter legale bestanden aan te bieden.
§4. Torrents
16. Na het verdwijnen van vele zoeksoftware, zoals Napster en Kazaa, vond een
volksverhuis naar het gebruik van zogenaamde ‘torrents’ plaats. Het bijpassende
systeem voor deze methode van P2P-filesharing is ‘BitTorrent’. BitTorrent heeft
een verschillende werkmethode dan de eerder vermelde zoeksoftware, ze
ontbreekt namelijk een zoekoptie.23 Het BitTorrent-protocol en de daarbij horende
BitTorrent Client werd ontwikkeld door Bram Cohen en als ‘Open Source
Software’ online geplaatst. Letterlijk vertaald is ‘Open Source’, ‘Open Bron’, wat
er op wijst dat de broncode van de software vrij te verkrijgen, aan te passen en te
herverdelen is. Het gevolg hiervan is dat verschillende BitTorrent Clients zijn
21 A. BENSCHOP, P2P: netwerken van onbekende vrienden, Sociosite, 2013, http://www.sociosite.org/p2p.php#kazaa (consultatie september 2015). 22 Kazaa werd ontwikkeld door Niklas Zennström en Janus Friis maar werd doorverkocht aan Sharman Networks toen ze de hete adem van de muziek- en filmindustrie in de nek voelden. 23 A. BENSCHOP, P2P: netwerken van onbekende vrienden, Sociosite, 2013, http://www.sociosite.org/p2p.php#bittorrent (consultatie september 2015).
Pagina 10 van 142
ontstaan. Dit zijn programma’s die gebruik maken van het BitTorrent Protocol.
Voorbeelden hiervan zijn: µTorrent, Vuze en FrostWire24.
In wezen maakt BitTorrent gebruik van trackers. Dit zijn centrale servers opgezet
door een gebruiker die bestanden wil delen. Deze tracker zal bijgevolg,
telkenmale wanneer daarom wordt verzocht, de gebruiker die het bestand deelt
traceren. Op dergelijke trackers staan de betreffende bestanden dus niet
gedeponeerd, maar zij bevatten louter informatie met betrekking tot de locatie van
het bestand. Wanneer een gebruiker een bestand wil downloaden is een torrent
noodzakelijk. Dit is een klein bestandje dat alle noodzakelijke informatie bevat
voor de bittorrent Client (een stukje software dat geïnstalleerd wordt op de
computer) met elementair de locatie van de tracker. Aan de hand van deze
informatie zal de Client bijgevolg het contact tussen de peers bewerkstelligen en
zal zo aan bestandsdeling kunnen worden gedaan. Zoals gezegd ontbreekt
BitTorrent een zoekfunctie. Om die reden zijn ‘Torrent indexeringwebsites’
ontstaan. Deze sites verzamelen torrents, met een bijhorende zoekfunctie en
beschikken zij veelal ook over een tracker waardoor gebruikers tevens bestanden
kunnen “uploaden25”. Het bekendste voorbeeld hiervan is The Pirate Bay,
waarover verder meer26. Een ander bijzonder punt aan BitTorrent is zijn oneindige
schaalbaarheid. Zij maakt hiervoor handig gebruik van de upload-capaciteit van
haar gebruikers. Het is een spel van geven en nemen. Indien een gebruiker via een
tracker een bestand binnenhaalt, zal BitTorrent automatisch de reeds gedownloade
deeltjes uploaden voor andere gebruikers. Dit zijn de befaamde ‘seeders’
(gebruikers die het bestand uploaden) en ‘leechers’ (gebruikers die het bestand
downloaden) van een torrent.
Het torrentsysteem is recentelijk ingehaald door een efficiënter systeem, namelijk
het gebruik van magnet links. Deze magnet links hebben éénzelfde functie als
torrents, zijnde het onderling delen gidsen. Het verschil zit hem echter in de
methode. Waar torrents kleine ‘.torrent-bestandjes’ zijn met de informatie naar
locatie van de trackers, zijn magnet links louter hyperlinks die onmiddellijk 24 Lijst met alle BitTorrent Clients: https://en.wikipedia.org/wiki/Comparison_of_BitTorrent_clients 25 Het woord uploaden staat tussen aanhalingstekens omwille van het feit dat het hier niet daadwerkelijk om het uploaden op de server gaat maar om het aanbieden van informatie aan de tracker. 26 Infra 74, nummer 76 et seq.
Pagina 11 van 142
kunnen opgezet worden door de eigenaar van het bestand, zonder dat de
tussenkomst van een tracker vereist wordt.
§5. Peer-2-Peer anders bekeken
17. P2P heeft een donkere connotatie verworven door het feit dat mensen het
automatisch associëren met filesharing (sensu stricto). Echter is het een
wonderlijke technologie met oneindig veel mogelijkheden. Het oerprincipe van
P2P is namelijk coöperatie. Het ontbreken van een hiërarchie tussen de server en
de clients met de daaropvolgende gelijkheid tussen de ‘peers’ resulteert in een
samenwerkingsverband. En zoals je weet: ‘vele handen maken licht werk’.
Zo maken ondernemingen vaak gebruik van deze techniek om hun werknemers op
een vlotte en efficiënte manier bestanden te laten delen, of hen samen te laten
werken, zonder dat een overbelasting van de server een potentieel gevaar vormt.
Naast het delen van bestanden kunnen ook andere dingen worden gedeeld via
P2P. Een voorbeeld hiervan is de rekenkracht van computers. Zoals BitTorrent
bijvoorbeeld gebruik maakt van de uploadsnelheid van iedere gebruiker. Het
gevolg is dat de rekenkracht van vele computers samen oneindig veel groter zal
zijn dan die van één supercomputer. Bepaalde projecten die de huidige
supercomputers nog niet aankunnen, kunnen bijgevolg wel worden uitgevoerd.27
Eindigen doet het weliswaar niet bij bestanden en rekenkracht, binnen het concept
zijn de mogelijkheden eindeloos.
HOOFDSTUK II. ONDERZOEK
18. Zoals reeds aangegeven heeft deze masterproef tot doel te onderzoeken wat de
respons is van het recht op deze nieuwe manier van bestanddeling.
Allereerst zal ik ingaan op de juridische kwalificatie van de problematiek. Het is
duidelijk dat het probleem zich bevindt binnen de intellectuele eigendomsrechten,
meer specifiek ‘de auteursrechten en naburige rechten’. Een overzicht is
27 A. BENSCHOP, P2P: netwerken van onbekende vrienden, sociosite, 2013, http://www.sociosite.org/p2p.php#andere (consultatie september 2015)
Pagina 12 van 142
noodzakelijk om de kwalificatie van bepaalde filesharing-technieken te begrijpen.
Vervolgens zal de juridische aansprakelijkheid van de actoren worden onderzocht.
Hoewel digitale piraterij op het eerste zicht een evidente aansprakelijkheid van de
gebruiker met zich meebrengt is het veel gecompliceerder dan dat. Om die reden
worden de verschillende schakels in het proces apart besproken. Nadien zullen we
een kijkje nemen binnen de toegepaste strategieën van de wetgever en de muziek-
en filmindustrie. Heeft de wetgever specifieke wetten uitgevaardigd met
betrekking tot de afdwinging? Zijn er extra-juridische maatregelen getroffen? En
vooral, wat was hun effect? Deze vragen worden ook onderzocht in buitenlandse
en supranationale rechtsstelsels, met een nadruk op de rechtspraak van het
Europese Hof van Justitie. Volgend op dit onderzoek wordt een algemene
conclusie getrokken met een opsomming van de pijnpunten en eventuele
uitwegen.
19. Zoals besproken in ‘context’ bestaan er verscheidene vormen van filesharing.
Deze masterproef zal zich beperken tot het delen van bestanden aan de hand van
‘P2P filesharing’. De reden hiervoor is de reeds aangegeven sterke vorm van
anonimiteit tijdens het delen. Bijgevolg is zij dan ook de voornaamst toegepaste
methode voor het delen van auteursrechtelijk beschermde bestanden.
Daarenboven zal de masterproef zich sterk toespitsen op het delen van muziek- en
filmbestanden. Op het delen van illegaal gekopieerde e-books, computergames en
computerprogramma’s zal niet, of slechts terloops, worden ingegaan.
20. Er dient op gewezen te worden dat de rechtsleer en de rechtspraak met betrekking
tot dit onderwerp nog in haar kinderschoenen staat. Er wordt mateloos achterop
gehinkt en duidelijke kwalificaties zijn niet steeds voor handen. De technische
aspecten van het fenomeen maken het de jurist niet altijd even gemakkelijk.
Juridische bronnen en consistente rechtspraak zijn zeer zeldzaam omwille van het
feit dat de technologieën dagelijks worden bijgeschaafd. Er is bijgevolg gebrek
aan voldoende up-to-date bronnenmateriaal. Om die reden heb ik frequent mijn
eigen mening en interpretaties geïncorporeerd in dit proefschrift om eventuele
leemtes in bestaande kwalificaties te kunnen opvullen. Deze zijn veelal gebaseerd
op eigen ervaringen en ondervindingen.
DEEL II: JURIDISCHE KWALIFICATIE
HOOFDSTUK I. SCHENDING VAN HET WETTELIJK BESCHERMDE
AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN
21. Filesharing zoals het vandaag bestaat is geleidelijk aan tot stand gekomen. Zoals
toegelicht in de geschiedenis van de bestandsdeling28 zijn er reeds mogelijkheden
tot het illegaal verspreiden van muziek- en filmbestanden sinds de komst van de
eerste gegevensdragers. Wat echter veel vroeger is ontstaan dan het onrechtmatig
verspreiden van muziek- en filmbestanden, is het onrechtmatig kopiëren van een
literair werk. Gegevensdragers voor literaire werken, in het bijzonder inkt en
papier, hebben reeds een aanzienlijke bestaansgeschiedenis in vergelijking met de
CD, DVD en dergelijke.
Het is dan ook evident dat de grondslagen van de wettelijke bescherming voor de
auteurs van enig creatief werk hun opgang vinden door de evolutie van de
literatuur, met in het bijzonder de komst van de drukpers.29 De vraag die zich stelt
is of deze bescherming van de literaire kunstenaar zich evenzeer leent voor de
bescherming van auteurs van audio- en audiovisueel materiaal. Met in nog
sterkere mate de vraag naar het standhouden na de opkomst van de online
filesharing.
Wat volgt is een bespreking van het ontstaan van de auteursrechten en naburige
rechten en de evolutie tot het huidige juridische kader. Vervolgens wordt specifiek
ingegaan op hoe de wetgeving toepasselijk is op de bescherming van
audiovisuele- en geluidswerken. Aansluitend wordt de wetgeving getoetst aan de
problematiek van de digitale piraterij. Om te eindigen wordt ingegaan op
juridische argumenten om de problematiek geenszins als een schending van het
auteursrecht en de naburige rechten te kwalificeren door zich te beroepen op de
uitzondering van de thuiskopie.
28 Supra 5 et seq., Deel I:Hoofdstuk I.§1. 29 Hoewel niet iedereen het hier mee eens is. O.a. volgens F.W. GROSHEIDE is van auteursrecht geen sprake tot de komst van The Statute of Anne in de 18e eeuw. Zie: F.W. GROSHEIDE, auteursrecht op maat: beschouwingen over de grondslagen van het auteursrecht in een rechtspolitieke context, Kluwer, 1986, 279 et seq.
Pagina 14 van 142
DE GLOBALE EVOLUTIE VAN HET AUTEURSRECHT
22. Creativiteit is eigen aan de menselijke geest. Bepaalde mensen trachten hun
creatieve capaciteiten dan ook te gebruiken om inkomsten te verwerven. Denk zo
maar aan kunstenaars, musici, wetenschappers, e.d. Deze activiteiten vereisen
behoorlijke inspanningen en het is dan ook in het uiterste belang van de auteur dat
de vruchten van zijn werk aan hem, of zijn rechtsopvolgers, toekomen.
§1. De eerste sporen
23. Gezien de beperkte kopieermogelijkheden in het verleden heeft het auteursrecht,
althans het copyright, pas zijn ingang gevonden met de komst van de mechanische
drukpers in 143930. De mogelijkheden van de drukpers werden door onder andere
Martin Luther snel duidelijk. Zijn grote invloed op het publiek, met zijn ideeën
omtrent het toenmalige Rooms-Katholieke christendom, had hij dan ook in
voldoende mate te danken aan de snelle verspreiding door middel van de
drukpers. Het werden de grote machten binnen Europa duidelijk dat zij
maatregelen dienden te treffen om de pers in bedwang te houden. Dit gebeurde
onder de vorm van het verlenen van exclusieve printrechten, privileges, aan
drukkers. Met andere woorden was dit een licentie die noodzakelijk was om de
boeken of pamfletten te mogen printen. Dit was een handige techniek van de
overheden om te controleren wat al dan niet geprint werd. In plaats van zich
rechtstreeks naar de auteur van een “bedreigend31” werk te wenden, konden ze de
verspreiding van het werk nu tegenhouden via de drukkers. De overheid bepaalde,
in ruil voor een druklicentie, wat wel en wat niet van de band kon rollen. Kortom,
overheidscensuur op de boekdrukkunst was een feit.
Dit tot ongenoegen van de uitgevers, zij hadden nood aan controle over de
boekhandel en wensten de monopolie op het drukken voor zichzelf. Ten tijde van
Koning Henry VIII, heerste er wat onrust in Engeland na de afscheiding van de
30 B. ATKINSON, B. FITZERGALD, A Short History of Copyright: The Genie of Information, Springer international publishing, 2014, 15. 31 Lees als: strijdig met de politieke of godsdienstige ideeën van de toenmalige wereldlijke en/of godsdienstige leiders.
Pagina 15 van 142
Anglicaanse kerk. Een strengere repressie op de boekdrukkunst werd door het
bestuur noodzakelijk geacht. De uitgeversorganisatie (de drukkersgilde) maakte
hier handig gebruik van om zich een monopolie toe te eigenen. Zij hadden vanaf
dan het recht op censuur in eigen handen. Daarenboven gaf de ‘Stationer’s
Charter’ in 1557 de uitgeversorganisatie evenwel de monopolie om te bepalen wie
al dan niet een drukkerslicentie ontving. Zo hadden de uitgevers niet enkel in de
hand wat van de band kon rollen, maar ook wie een werk kon drukken. Het gevolg
van dit ‘uitgeversrecht’ was dat vanaf het moment een uitgever een werk
registreerde, hij een levenslange monopolie op het verspreiden, de reproductie,
verkreeg. Ook in Frankrijk werd een dergelijke monopolie toegekend, in eerste
geval was dit aan ‘Etienne Dolet’. Dit tijdsperk sluiten we af met de conclusie dat
van het auteursrecht hoe wij het op vandaag kennen nog maar heel weinig in huis
was. In essentie ging het niet om de bescherming van de auteur van het werk,
maar louter over de verspreiding er van. Censuur en beperking van de
mededinging waren de drijfveren voor de reglementering, geenszins de erkenning
van een creatieve geest.
§2. The Statute of Anne
24. Aan dit denkbeeld kwam voor het eerst verandering in 1710. ‘The statute of Anne’
wordt vaak aanschouwd als de eerste wetgeving die vermelding maakt van het
auteursrecht die strookt met het idee zoals we het vandaag thuisbrengen. Deze
‘act’ uitgevaardigd door het Britse parlement, beschermt dan ook de auteur van
een werk in plaats van de uitgever. Ze geeft de auteur het recht op reproductie.
Oftewel, het recht om te beslissen wie, wanneer en hoeveel kopieën er worden
gemaakt. Bijgevolg was het reproductierecht niet meer uitsluitend bij de uitgevers.
De toenmalige duurtijd van het recht was 14 jaar vanaf publicatie, maar dit kon
éénmalig hernieuwd worden, een maximumduur van 28 jaar dus. De
gecensureerde, concurrentievrije markt moest plaatsmaken voor het
tegenovergestelde. Zoals de ‘act’ zelf vooropstelde was haar doel ‘the
Encouragment of Learning32’. De honger naar kennis en vooruitgang moest
worden aangemoedigd door het auteursrecht. Dit was echter wederom niet naar de
32 Preambule 8 Ann. c. 21, The Statutes of the Realm, 1810–25.
Pagina 16 van 142
zin van de uitgevers. Zij bleven voet bij stuk houden omtrent het idee dat het
reproductierecht een levenslang recht was voor de uitgever. Hun argumentatie was
gebaseerd op het feit dat een creatie van de geest, de ideeën van een persoon, niet
vatbaar waren om een recht op te enten.33 Een recht op reproductie kon enkel
bestaan voor een gedrukt werk. Bijgevolg zou dit toebehoren aan de uitgevers en
niet aan de auteur. Daarnaast wezen ze op het feit dat dit recht zogenaamd
‘common law copyright’ was. Hoewel dit gewoonterecht op de copyright in
hoofde van de uitgevers werd bevestigd werd de monopolie verworpen34 door te
stellen dat dit zou zijn opgeheven met de komst van ‘The statute of Anne’.
§3. De Verenigde Staten van Amerika
25. Aan de andere kant van de Atlantische oceaan had men andere ideeën voor ogen.
De Amerikaans revolutie droeg de idee van een vrije maatschappij, zonder
tirannie, zeer hoog in het vaandel. Bijgevolg was er geen plaats voor zaken zoals
‘the stationer’s charter’ waar controle door de overheid de voornaamste
beweegreden was. De Verenigde Staten moesten terug groeien, en een goede
bescherming van de auteursrechten dienden hiertoe bij te dragen. Artikel 8 van de
grondwet (ontworpen in 1787) dat de bevoegdheden van ‘The Congress’ omhelst,
voorziet in de 8e sectie het volgende:
“To promote the Progress of Science and useful Arts, by securing for limited
Times to Authors and Inventors the exclusive Right to their respective Writings
and Discoveries”35
De ratio legis achter deze clausule, ook wel ‘the copyright clause’ genoemd, was
het welzijn van de burger. Dit in scherp contrast met de beweegredenen van de
Britse overheid.36 Deze clausule resulteerde in 1790 in ‘The Copyright Act’. Deze
was in die zin gebaseerd op ‘the Statute of Anne’ dat haar voornaamste doel ‘the 33 Millar v. Taylor, 4 Burr. 2303, 98 Eng. Rep. 201 (K.B. 1769). 34 Donaldson v. Beckett, 4 Burr. 2408, 98 Eng. Rep. 257 (1774). 35 Artikel 1, Sectie 8 van ‘the Constitution of the United States of America’. Letterlijk vertaald: “Het congres van de Verenigde Staten van Amerika heeft de bevoegdheid om de progressie van de wetenschap en de nuttige kunsten te promoten, dit door het beschermen van de exclusieve rechten van auteurs en uitvinders op hun, respectievelijk, literaire werken en uitvindingen. Dit voor een gelimiteerde tijdsperiode.” 36 B. ATKINSON, B. FITZERGALD, A Short History of Copyright: The Genie of Information, Springer international publishing, 2014, 27-31
Pagina 17 van 142
encouragement of learning’ was. Op twee punten echter verschilde ze van het
Britse systeem.
Allereerst het toepassingsgebied ratione materiae. ‘The Statute of Anne’ beperkte
zich tot literaire werken. ‘The Copright Act’ daarentegen realiseerde dat niet enkel
boeken kopieën vereisen om tot verkoop te kunnen overgaan, maar ook
bijvoorbeeld schilderijen, tekeningen, foto’s en evenals muziek. Ook de auteurs
van dergelijke werken hebben recht op wettelijke bescherming.
Ten tweede verschillen ze ook op het vlak van het toepassingsgebied ratione loci.
‘The Copyright Act’ was enkel van toepassing voor auteurs met de Amerikaanse
nationaliteit (‘Citizens’) of inwoners van het Amerikaanse grondgebied
(‘Residents’). Deze regel leverde een bizarre praktijk op. De Amerikaanse
uitgevers gingen namelijk Britse boeken gaan kopiëren en heruitgeven op
Amerikaanse bodem, maar dit voor een fractie van de prijs. De regel werkte met
andere woorden piraterij in de hand.37
§4. Het continentaal recht
26. De Franse Revolutie resulteerde eveneens in een wetgeving omtrent copyright. De
bestaande privileges, een reflectie van het Ancien Regime, dienden resoluut plaats
te maken voor een nieuwe regeling. De filosofie achter de wetgeving was echter
van een andere aard dan die van de Britse en Amerikaanse wetgeving. Daar waar
zij met ‘the encouragement of learning’ een publiek doel nastreefden, streefde de
Franse wetgever een privaat doel na. De auteur nam een centrale plaats in, nu men
in de overtuiging leefde dat de mens het centrum van creatie was, en het net zijn
creativiteit was die de bescherming van de wet verdiende. Dit idee verspreidde
zich over de civielrechtelijke staten die de codes van Napoleon als precedent
aanschouwden.38 Deze filosofie brengt ook met zich mee dat we hier wel degelijk
over een ‘auteursrecht’ kunnen spreken, eerder dan een ‘copyright’. Ten gevolge
hiervan werd de wereld als het ware opgedeeld in twee delen die er elk een andere
filosofie op nahouden. Enerzijds heb je het continentaal auteursrecht, die de 37 B. ATKINSON, B. FITZERGALD, A Short History of Copyright: The Genie of Information, Springer international publishing, 2014, 31-35 38 B. ATKINSON, B. FITZERGALD, A Short History of Copyright: The Genie of Information, Springer international publishing, 2014, 35-36
Pagina 18 van 142
creatieve geest van de auteur als natuurlijke persoon centraal stelt. En anderzijds
het Angelsaksische copyright, die het economische aspect centraliseert, namelijk
het recht om kopieën te maken en het verdelen van een werk.39 De mondialisering
heeft ondertussen de verschillen nagenoeg weggewerkt.
§5. Multilaterale samenwerking
27. Met de komst van de Berner Conventie (hierna: conventie) voor de bescherming
van werken van letterkunde en kunst in 188640 was de tred voor multilaterale
samenwerking gezet. Het kopiëren van werken is geen louter lokaal gebeuren en
het besef dat over de landsgrenzen heen diende te worden samengewerkt, om
optimale bescherming te kunnen bieden, groeide. Hoewel de conventie op zich
geen sluitend pantser vestigde, was dit hoe dan ook, op politiek vlak, een enorme
stap vooruit. Het was namelijk het doel van de conventie om een unie te vormen
met al haar lidstaten. De conventie stelde een zogenaamd assimilatiebeginsel in.41
Iedere lidstaat moest aan het werk van auteurs uit andere lidstaten een
gelijkwaardige bescherming bieden zoals zij dit doet voor haar eigen onderdanen.
En dit zonder een reciprociteitsvoorwaarde, een evenwaardige beginsel in het land
van herkomst was dus niet noodzakelijk. Daarenboven stelde het verdrag twee
minimale beschermingsmaatregelen in. Ten eerste de vormvrije verkrijging de
rechten.42 De bescherming kan met andere woorden van geen enkele formaliteit
afhangen en wordt van rechtswege43 toegekend. Het gevolg hiervan was dat de
auteur, bij internationale verspreiding van zijn werk, niet in ieder land zijn werk
diende te gaan registreren. Daarnaast werd tevens een minimumtermijn van
bescherming ingesteld. Deze bedroeg het leven van de auteur en de vijftig jaren na
de dood.44 Het nadeel echter was dat deze beschermingen voor sommige landen
een groot knelpunt vormden.45 Onder andere de Verenigde Staten, China en de
Sovjet Unie waren bijgevolg niet snel overstag te krijgen. Bijkomend was er
39 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 11-15. 40 Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van 9 september 1886, WIPO, TRT/BERNE/001. (hierna: BC) 41 Art. 5, punt 1 BC. 42 Art. 5, punt 2 BC. 43 T. BAES, “Auteursrecht en TRIPS: kuifje in China”, Jura Falc. 2004-2005, 411. 44 Art. 7 BC. 45 T. BAES, “Auteursrecht en TRIPS: kuifje in China”, Jura Falc. 2004-2005, 410.
Pagina 19 van 142
nauwelijks in afdwingbaarheidsmechanismen voorzien. Deze aangelegenheid
bleef dus in handen van de staten en werd met andere woorden niet
geüniformiseerd. De garantie dat een auteur het recht effectief kon genieten werd
niet geleverd. En deze afdwingingsgaranties ontbraken niet louter in een
horizontale verhouding, maar evenwel in een verticale. Hoewel de conventie in
een mogelijkheid voorzag aan lidstaten om een conflict met een andere lidstaat
omtrent de naleving voor het Internationale Gerechtshof te brengen46, resulteerde
dit niet in een efficiënt mechanisme.47 De conventie onderging meerdere
wijzigingen, met onder andere als doel het verbreden van het
beschermingsgebied48 en de erkenning van morele rechten van de auteur in 1928.
28. Een paar jaar voor de Berner Conventie was reeds een andere belangrijke
conventie in verband met intellectuele eigendomsrechten tot stand gebracht. De
Parijs Conventie van 188349 beoogde de bescherming van industriële
eigendomsrechten in haar breedste zin. Zowel de Parijs als de Berner conventie
stelden beiden een bureau in die de administratieve taken van de conventies op
zich nam. In 1893 zijn beide bureaus samengevoegd tot het BIRPI (afkorting voor
Bureaux Internationaux Réunis pour la Protection de la Propriété Intellectuelle).
29. WIPO, de afkorting voor World intellectual property oganization (hierna: WIPO),
is een internationaal forum, sinds 1974 onder de Verenigde Naties, met 188
lidstaten. Ze werd ingesteld in 197050 als rechtstreekse opvolger van BIRPI. Haar
doel bestaat er in elk van haar lidstaten te faciliteren in de bescherming van
intellectuele eigendom ter bevordering van creativiteit en ontwikkeling.51 Zij ziet
eveneens toe op de naleving van de Berner Conventie.52 Eén van de instrumenten
ter bijdrage aan haar doel is het opstellen van verdragen. In 1996 werd de World
46 Art. 33, 1e lid BC 47 T. BAES, “Auteursrecht en TRIPS: kuifje in China”, Jura Falc. 2004-2005, 413. 48 Bijvoorbeeld het toevoegen van fotografische, architecturele en choreografische werken in 1908. 49 Parijs Conventie voor de bescherming van intellectuele eigendom van 20 maart 1883, WIPO, TRT/PARIS/008. 50 Conventie betreffende de instelling van de Wereld Organisatie voor Intellectuele Eigendom van 26 april 1970, WIPO, TRT/CONVENTION/001. 51 X, ‘About’ van WIPO, www.wipo.int/about-wipo/en/ (consultatie oktober 2015). 52 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 18.
Pagina 20 van 142
Copyright Treaty53 (hierna: WCT) afgekondigd onder de Berner Conventie. Sinds
1886 had zich namelijk een onvoorziene verandering voorgedaan met onmetelijke
gevolgen voor het auteursrecht. Namelijk de overgang van een analoge naar een
digitale maatschappij. De WCT poogde hier dan ook aan tegemoet te komen.54 Zij
voegt aan het beschermingsgebied van de Berner Conventie
computerprogramma’s en databanken toe. Daarenboven voorziet ze nieuwe
rechten bovenop de rechten reeds voorzien in de Berner Conventie. Namelijk het
distributierecht, huur-en leenrecht en het recht op mededeling aan het publiek.55 In
1996 werd de WIPO performances and phonograms treaty (hierna: WPPPT)
afgekondigd dat de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten in een
bepaalde mate tracht te uniformiseren.
30. In 1994 werd TRIPS56 afgekondigd, wat staat voor ‘WTO’s Agreement on Trade-
Related Aspects of Intellectual Property Rights’. Het verdrag, gesloten tussen de
lidstaten van de WTO, introduceert in artikel 1 een verplichting om een minimum
bescherming te bieden met betrekking tot intellectuele eigendomsrecht in het
kader van internationale handel. Het voornaamste doel was om technologische
ontwikkelingen aan te moedigen door verschillen tussen landen op het vlak van
bescherming te minimaliseren. Op het vlak van het auteursrecht hecht het verdrag
in grote mate belang aan de auteursrechtelijke bescherming van
computerprogramma’s en uitvoerende kunstenaars en producenten.57
31. Ook de Europese Unie (en voorheen de Europese Economische Gemeenschap)
heeft haar huiswerk gemaakt. Sinds 199158 heeft zij sterk ingezet op de
harmonisatie van het auteursrecht binnen haar lidstaten. Tot op heden heeft zij
53 WIPO auteursrechtenverdrag van 20 december 1996, WIPO, TRT/WCT/001. (hierna: WCT) 54 X, Summary of the WIPO treaty, http://www.wipo.int/treaties/en/ip/wct/summary_wct.html (consultatie oktober 2015) 55 Art. X, X en X WCT. 56 Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights van 15 april 1994, Annex 15 van de Agreement establishing the WTO. 57 X, understanding the WTO: Intellectual property, www.wto.org/english/thewto_e/whatis_e/tif_e/agrm7_e.htm (consultatie oktober 2015) 58 Met de komst van de richtlijn betreffende de bescherming van computerprogramma’s: Richtl.Parl en Raad nr. 91/250/EEG, 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's , Pb.L. 17 mei 1991, afl. 122, 42 - 46.
Pagina 21 van 142
daaromtrent reeds elf richtlijnen uitgevaardigd59, al dan niet met de bedoeling om
tegemoet te komen aan internationale regelgeving. De richtlijn betreffende de
harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in
de informatiemaatschappij60 (hierna: richtlijn betreffende auteursrecht in de
informatiemaatschappij) en de richtlijn betreffende bepaalde juridische aspecten
van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische
handel, in de interne markt61 (hierna: richtlijn elektronische handel) zijn voor dit
thema het relevantst. Daarenboven heeft het Europees Hof van Justitie evenzeer
zijn handen vol gehad. Er is bijzonder veel rechtspraak gevloeid betreffende de
interpretatie van bepaalde essentiële begrippen, zoals bijvoorbeeld: ‘rechtmatig
gebruik’62, ‘mededeling aan het publiek’63 en ‘normale exploitatie’64.
§6. Ondertussen in België
32. Na de onafhankelijkheid van België liepen de handelsovereenkomsten met
Frankrijk ten einde. Belgische drukkers schuwden de Franse wetgeving niet en het
kopiëren van Franse werken was de core business. Bij de onderhandelingen
betreffende een nieuwe handelsovereenkomst stond Frankrijk er dan ook op dat
aan deze praktijen een einde kwam. België moest zwichten en het besef groeide
dat er nood was aan een eigen regelgeving met betrekking tot de rechten van
auteurs.65 België vormde samen met Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, het
Verenigd-Koninkrijk, Zwitserland en Tunesië de eerste groep landen die de
Berner Conventie in 1886 ondertekenden.66 Niet veel later kwam onze eigen
auteurswet in voege, de Auteurswet van 22 maart 188667. Deze wet bood
59 S. DEPREEUW, “De ‘mededeling aan het publiek’ in de rechtspraak van het Hof van Jusitie van de Europese Unie”, IRDI, 2015/4, 309. 60 Richtl.Parl en Raad nr. 2001/29/EG, 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, Pb.L. 22 juni 2011, afl. 167 ,0010 – 0019. 61 Richtl.Parl en Raad nr. 2000/31/EG, 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt, Pb.L. afl. 178, 1-16. 62 Infra 43, nummer 53 et seq. 63 Infra 61, nummer 69 et seq. 64 Infra 43, nummer 53 et seq. 65 H. COING., Handbuch der Quellen und Literatur der neueren Europäischen Privarechtgeschichte, III/3, München, CH. Beck’sche verlagsbuchhandlung, 1986, 3974-3975. 66 Lijst van toetredende staten: www.wipo.int/treaties/fr/ShowResults.jsp?lang=fr&treaty_id=15 (consultatie oktober 2015). 67 Wet van 22 maart 1886 tot invoering van de auteurswet, BS 26 maart 1886, 1125.
Pagina 22 van 142
voldoende bescherming tot de overgang van het analoge naar het digitale tijdperk.
Ze is dan ook meer dan een eeuw in voege gebleven.
33. Verandering kwam er pas met de inwerkingtreding van de Auteurswet van 30 juni
199468, de innovaties die er op internationaal vlak gekomen waren sinds de
digitalisering van de maatschappij werden ook geïmplementeerd in deze nieuwe
Belgische wet.
34. De richtlijn betreffende het auteursrecht in de informatiemaatschappij was een
belangrijke stap in het uniformiseren van het auteursrecht binnen de EU. Haar
doel was tweevoudig. Ten eerste, en vanzelfsprekend, de verdere harmonisatie in
Europa. Met een nadruk op de bevordering van de informatiemaatschappij.69
Vervolgens diende te worden voldaan aan nieuwe verplichtingen voortvloeiende
uit twee WIPO-verdragen, met name het WCT en het WPPPT. De richtlijn gaat in
op bepaalde technische aspecten die de digitale revolutie met zich heeft
meegebracht. Zo wordt bijvoorbeeld voorzien in een uitzondering voor tijdelijke
en technische reproducties die onder andere de techniek van caching veiligstelt.
De richtlijn werd in België laattijdig omgezet door de wet van 22 mei 200570 die
de noodzakelijke wijzigingen aan de auteurswet van 1994 doorvoerde.
HET AUTEURSRECHT EN DE NABURIGE RECHTEN OP AUDIOVISUELE-
EN GELUIDSWERKEN VANDAAG IN BELGIË
35. Het auteursecht en de naburige rechten zijn sinds 2013 geïmplementeerd in het
Wetboek Economisch Recht (hierna: WER)71. De meeste bepalingen zijn te
vinden in boek elf: ‘Intellectuele eigendom’, meer specifiek in Titel 5
‘Auteursrecht en naburige rechten’. Bijkomende relevante bepalingen vindt men
evenwel in boek één (definities), boek vijftien (rechtshandhaving) en boek zestien 68 Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, BS 27 juli 1994, 19297. 69 C. DOUTRELEPONT, F. DUBUISSON, Nieuw auteursrecht voor de digitale wereld: Analyse van de Belgische wet van 22 mei 2005, Brussel, Bruylant, 2008, 9. 70 Wet van 22 mei 2005 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese Richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, BS 27 mei 2005, 2499. 71 Wet van 28 februari 2013 tot invoering van het Wetboek economisch recht, BS 29 maart 2013, 19975.
Pagina 23 van 142
(bijzondere rechtsprocedures). Wat volgt is een korte schets van de basisprincipes
van toepassing op audiovisuele- en geluidswerken.
§1. Vormvrije bescherming
Auteursrechtelijke bescherming wordt in België zonder enige formaliteiten
verkregen. Het louter creëren van een beschermde creatie volstaat. Vaak wordt
foutief gedacht dat een vermelding van een ‘copyright notice’ (zijnde een © met
daaropvolgend de auteursrechthebbende en het jaar van publicatie) een
noodzakelijke vereiste is voor het genieten van het auteursrecht. Zij is niet
noodzakelijk maar daarvoor niet onbelangrijk want het vermelden van de
copyright notice brengt namelijk een vermoeden van auteurschap met zich mee.72
§2. Het auteursrecht
A. Beschermd voorwerp73
36. Artikel XI.165, §1, lid 1 WER spreekt van “een werk van letterkunde of kunst”.
Veel verder dan dit gaat de wet echter niet en een specifiekere invulling dient te
gebeuren door de rechtspraak. In het bijzonder zal het moeten gaan om een idee,
een gedachte en/of een creatie die enerzijds een concrete vorm aanneemt, en
anderzijds een originele vorm. Met concreet wordt bedoeld zichtbaar en/of
hoorbaar. Met origineel vereist men dat het van menselijke hand is en een eigen
intellectuele schepping van de auteur uitmaakt.74
Uitzonderingen op het toepassingsgebied zijn werken waarbij geen persoonlijke
inbreng kan worden geleverd of is geleverd, zuiver technische operaties, sportieve
manifestaties, officiële akten van de overheid en stijlen.75
72 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 31. 73 H. VANHEES, Y. MONTANGIE, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Gent, Intersentia, 2008, 165. 74 HvJ (3e K.) (Besch.) 1 december 2011, nr. C-145/10, ECLI:EU:C:2013:138, Eva-Maria Painer/Standard Verlags GmbH. 75 H. VANHEES, Auteursrecht in een notendop, Leuven, Garant, 1998, 21-22
Pagina 24 van 142
B. Beschermde persoon
37. Art XI.170, lid 1 WER bepaalt: “De oorspronkelijke auteursrechthebbende is de
natuurlijke persoon die het werk heeft gecreëerd”. Evident komt het auteursrecht
principieel toe aan de auteur van een werk. Hoe dan ook zal de rechthebbende ten
originele titel altijd een natuurlijke persoon zijn, behoudens het feit dat het recht
kan overgedragen worden aan een rechtspersoon. Het is dan ook telkenmale de
auteur zelf die rechthebbende zal worden wanneer de auteur het werk heeft
gemaakt in opdracht van een derde, tenzij dit anders is bedongen.
Daarenboven worden in art. XI.170, lid 2 WER twee weerlegbare vermoedens
ingesteld. Ten eerste wordt de persoon van wie de naam op het werk vermeld staat
of vermeld wordt bij een publieke mededeling geacht de auteur te zijn. Om deze
reden kan een copyright notice aldus functioneel zijn. Ten tweede bestaat ook een
vermoeden voor een anoniem werk of een werk geleverd onder de naam van een
niet algemeen bekend pseudoniem. In dat geval wordt de uitgever geacht de
auteur te zijn.76
C. Toegekende rechten
38. In België worden zowel de vermogens- als de morele rechten van de auteur
erkend.77
De vermogensrechten zijn zogenaamde exploitatierechten. Hun doel is te
waarborgen dat inkomsten voortvloeiende uit het werk toekomen aan de
auteursrechthouder, het exploiteren van het werk is met andere woorden het
exclusieve recht van de auteursrechthouder.78 Indien een derde wil overgaan tot
het exploiteren van een auteursrechtelijk beschermd werk wordt telkenmale een
toestemming van de auteursrechthouder vereist. De houder beschikt over een
soeverein recht om al dan niet in te gaan op dit verzoek en zal zijn akkoord ook
vaak koppelen aan een financiële wederprestatie. Een eigenschap van de
vermogensrechten is hun roerend karakter en de overdraagbaarheid. Daarenboven
76 H. VANHEES, Het recht van de intellectuele eigendom, Gent, 2014-2015, 10-13. 77 H. VANHEES, Het recht van de intellectuele eigendom, Gent, 2014-2015, 13-33. 78 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 65.
Pagina 25 van 142
is wettelijk bepaald dat ze bij het overlijden van de auteursrechthouder overgaan
op zijn/haar rechtsopvolgers.79 Het wetboek economisch recht heeft de
vermogensrechten verwoord in artikel XI.165 §1:
Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht om het op
welke wijze of in welke vorm ook, direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of
gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren.
Dat recht omvat onder meer het exclusieve recht om toestemming te geven tot het
bewerken of het vertalen van het werk.
Dat recht omvat ook het exclusieve recht om toestemming te geven tot het verhuren
of het uitlenen van het werk.
Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht om het werk
volgens ongeacht welk procedé, met inbegrip van de beschikbaarstelling voor het
publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen
individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, aan het publiek mede te delen.
Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht de distributie
van het origineel van het werk of van kopieën ervan aan het publiek, door verkoop of
anderszins, toe te staan.(…)
Wat volgt is een korte schets van de voorziene vermogensrechten.
- Lid 1 van artikel XI.165 §1 WER voorziet in het zogenoemde
reproductierecht. Reproduceren, of verveelvoudigen, moet worden verstaan als
‘het tot stand brengen van materiële exemplaren’80 Ook het opslaan op een
harde schijf van een werk is een vorm van reproductie.81 Het is niet
noodzakelijk dat het om het maken van een kopie in de strikte zin van het
woord gaat. Ook een indirecte reproductie wordt aanzien als vallende onder
het beschermde recht. Een voorbeeld hiervan is het maken van een adaptatie,
zoals bijvoorbeeld het verfilmen van een boek.82 Het is tevens onbelangrijk of
79 H. VANHEES, Het recht van de intellectuele eigendom, Gent, 2014-2015, 30. 80 H. VANHEES, Auteursrecht in een notendop, Leuven, Garant, 1998, 29. 81 Ibidem 82 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 66.
Pagina 26 van 142
het om een gehele of om een gedeeltelijke reproductie gaat of voor welke
doeleinden ze wordt gemaakt.83 De zinsnede “tijdelijke of duurzame” is een
toevoeging gedaan na de confrontatie met de digitalisering84 van de
maatschappij. Met de komst van computers en het internet zijn nieuwe vormen
van reproduceren ontwikkeld, veelal in het kader van het efficiënt alloceren
van schaarse middelen zoals opslagruimte en transportsnelheid. Een
aangepaste definiëring van reproduceren wierp zich op. De Belgische
wetgever heeft ervoor geopteerd om een zo’n groot mogelijk
toepassingsgebied te voorzien, bijgevolg heeft zij dan ook een tijdelijke
reproductie in de wet ondergebracht. Een voorbeeld van een tijdelijke
reproductie is ‘caching’, dit is een techniek die wordt toegepast om vaak
gebruikte data, tijdelijk, in een sneller geheugen op te slaan om het bijgevolg
vlotter te kunnen terughalen. Het reproduceren van die data is bijgevolg louter
functioneel. Om dit soort technologieën niet in de weg te staan heeft de
wetgever, ter omzetting van de richtlijn betreffende auteursrecht in de
informatiemaatschappij, een uitzondering ingeschreven in art. XI.189 §3
WER.:
De auteur kan zich niet verzetten tegen tijdelijke reproductiehandelingen van
voorbijgaande of bijkomstige aard die een integraal en essentieel onderdeel
vormen van een technisch procédé dat wordt toegepast met als enig doel :
- de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon; of
- een rechtmatig gebruik, van een beschermd werk, waarbij die handelingen
geen zelfstandige economische waarde bezitten.
Dit artikel slaat op tijdelijke en technische reproductiehandelingen zoals
‘routing’ en het voornoemde ‘caching’. Deze procedés zijn enkel functioneel
van aard en zijn er om het gebruik van computers en het internet te verbeteren.
Indien deze handelingen aan voorafgaande autorisaties onderworpen zouden
zijn, zou dit tot onbillijke resultaten leiden. Routing is een techniek om
informatiepakketjes tussen netwerken te laten circuleren. De meest bekende 83 H. VANHEES, Auteursrecht in een notendop, Leuven, Garant, 1998, 29-30. 84 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 68.
Pagina 27 van 142
toepassing is wellicht het gebruik van een consumentenrouter om het
thuisnetwerk te voorzien van internet. Om routing efficiënt te laten verlopen,
zal de digitale data gecompartimenteerd worden in verschillende ‘pakketjes’
en zo worden doorgesluisd. De aanbieder van een routing dienst zal bijgevolg
deze digitale data tijdelijk opslaan. Dit wordt louter gedaan om het procedé
efficiënt te laten verlopen en geenszins met het idee de data voor verder
gebruik te gaan reproduceren. Caching, zoals eerder vermeld, is het procedé
waarbij service providers tijdelijk data zullen gaan opslaan met als enige
doestelling het efficiënter en sneller opvraagbaar maken voor de ontvanger.
De vraag of caching an sich wel degelijk onder deze uitzonderingsbepaling
valt is een tijdje het middelpunt van discussie geweest. De bewoordingen
‘essentieel onderdeel’ en ‘geen zelfstandige economische waarde bezitten’
deden namelijk vragen oproepen.85 Caching zou immers geen noodzakelijke
voorwaarde zijn voor het ophalen van informatie, maar maakt het procedé
louter efficiënter. Daarenboven zou de data in een cache een zelfstandige
economische waarde hebben aangezien dit technisch gezien inderdaad een
verhandelbaar goed uitmaakt. Overweging 44 van de richtlijn betreffende
auteursrecht in de informatiemaatschappij heeft echter uitsluitsel gegeven door
expliciet te stellen dat caching wel degelijk onder de uitzonderingsbepaling
valt.86
- Artikel XI.165 §1, lid 2 noemt in één trek het vertaal- en adaptatierecht. Deze
vormen een specificering van het reproductierecht. Het bijzondere aan deze
rechten is dat ze vaak leiden tot co-auteurschap, namelijk het auteursrecht op
éénzelfde werk door de oorspronkelijke auteur en door de auteur die de
aanpassing of vertaling heeft gerealiseerd.87
- Lid 3 van het artikel verleent de auteur het verhuur-en uitleenrecht, zijnde een
onderdeel van het reproductierecht. Het verschil tussen verhuren en uitlenen
ligt hem in het feit of er al dan niet een economisch- en/of commercieel
85 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 144-145. 86 Ibidem. 87 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 70.
Pagina 28 van 142
voordeel mee wordt gerealiseerd. Denk zo maar aan de verhuur door een
videotheek of de uitlening door een bibliotheek. Voor beiden wordt evenwel
een voorafgaande toestemming vereist.
- Het recht op mededeling aan het publiek ligt vervat in lid 4 van het artikel.
Hier gaat het, in tegenstelling tot het reproductierecht, niet om materiële
kopieën, maar om efemere. Schoolvoorbeelden van een mededeling aan het
publiek zijn bijvoorbeeld een live-opvoering van een toneelstuk, het vertonen
van een film in een cinema en een uitzending van een televisieprogramma.
Een belangrijk aspect is het publieke karakter van de mededeling, een private
mededeling wordt uitgezonderd op grond van artikel XI.190, 3° WER wat
spreekt over “de kosteloze privéuitvoering in familiekring”. Net om de reden
dat een publiek karakter vereist wordt is het discutabel of een expliciete
uitzondering, zoals voorzien in XI.190, 3° WER, niet overbodig is. Volgens
GOTZEN is dit inderdaad het geval.88 De interpretatie van het begrip heeft heel
wat inkt doen vloeien. Bepaalde rechtspraak heeft ertoe geleid dat er op
vandaag een duidelijker beeld bestaat over hoe het begrip correct moet worden
opgevat. Een selectie van de rechtspraak, voornamelijk door het Europees Hof
van Justitie, wordt later uiteengezet.89
- Ten slotte bepaalt lid 5 van het artikel het exclusieve recht op distributie. Dit is
het recht om de verspreiding van een werk te kunnen monitoren.90 De
relevantie van dit recht voor deze thesis is echter beperkt aangezien dit recht
enkel van toepassing is op materiële kopieën van het werk of het originele
werk zelf. Digitale kopieën vallen niet onder het toepassingsgebied, en zijn
bijgevolg ook niet onderworpen aan de uitzondering van de communautaire
uitputting zoals vermeld in lid 6 van het artikel:
De eerste verkoop of andere eigendomsoverdracht in de Europese Unie van
het origineel of een kopie van een werk van letterkunde of kunst door de
88 F. GOTZEN, M.C. JANSSENS, Wegwijs in het intellectueel eigendomsrecht, Brugge, Vandenbroele, 2012, 52. 89 Infra 32, 35 en 37 nummers 70, 71 en 72. 90 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 84.
Pagina 29 van 142
auteur of met diens toestemming leidt tot uitputting van het distributierecht
van dat origineel of die kopie in de Europese Unie.
- Hoewel geen enkel wetsartikel in het WER gewag maakt van het
bestemmingsrecht, wordt algemeen aanvaard dat zij evenzeer de
vermogensrechten vervoegt.91 Dit recht verstrekt aan de auteursrechthouder de
mogelijkheid om controle uit te oefenen op de verhandeling en het gebruik van
(exemplaren van) het werk. Zo kan hij bijvoorbeeld op grond van dit recht
bepalen wat de wijze van distributie zal zijn, zonder evenwel afbreuk te doen
aan het communautair uitputtingsrecht. Dit algemeen recht kan worden
aanzien als het recht waaruit het verhuur- en leenrecht rechtstreeks uit voort
spruiten.92
39. De morele rechten zijn persoonlijkheidsrechten en bijgevolg niet overdraagbaar.
Ze hebben te maken met de reputatie van de auteur. In het bijzonder met de
behoefte aan een erkenning van de band tussen het werk en de persoon van de
auteur. Ze staan volledig los van enige economische finaliteit. Artikel XI.165, §2
omschrijft de morele rechten als volgt:
§ 2. De auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft op dat werk een
onvervreemdbaar moreel recht.
De globale afstand van de toekomstige uitoefening van dat recht is nietig.
Het omvat ook het recht om het werk bekend te maken.
Niet bekendgemaakte werken zijn niet vatbaar voor beslag.
De auteur heeft het recht om het vaderschap van het werk op te eisen of te
weigeren.
Hij heeft het recht op eerbied voor zijn werk en dat maakt het hem mogelijk
zich te verzetten tegen elke wijziging ervan.
91 H. VANHEES, Het recht van de intellectuele eigendom, Gent, 2014-2015, 17-18 92 Ibidem.
Pagina 30 van 142
Niettegenstaande enige afstand, behoudt hij het recht om zich te verzetten
tegen elke misvorming, verminking of andere wijziging van dit werk dan wel
tegen enige andere aantasting van het werk, die zijn eer of zijn reputatie
kunnen schaden.
Samengevat heeft een auteur recht op het ‘vaderschap’ van zijn werk. Hij bepaalt
exclusief of hij zijn werk al dan niet opeist in eigen naam, of onder een
pseudoniem. Ten gevolge daarvan heeft de auteur ook een recht op
naamsvermelding bij publicatie en kan hij zich verzetten tegen en/of een
aanpassing vereisen van een foutieve naamsvermelding.93 Daarnaast heeft de
auteur het uitsluitende recht om te bepalen of hij zijn werk al dan niet bekend
maakt en wanneer hij dit doet, het zogenaamde ‘divulgatierecht’.94 Ten laatste
heeft hij een ‘integriteitsrecht’, dit recht verhindert ongewilde wijzigingen en/of
verminkingen van het werk.95
D. Duurtijd
40. Art. XI.166. § 1 WER bepaalt:
Na het overlijden van de auteur blijft het auteursrecht gedurende zeventig jaar
bestaan ten voordele van de persoon die hij daartoe heeft aangewezen of, indien dat
niet is gebeurd, ten voordele van zijn erfgenamen, overeenkomstig artikel XI.171.
Het auteursrecht heeft een duurtijd van het leven van de auteur en daarboven nog
eens 70 jaar post mortem.96 Wanneer er sprake is van co-auteurschap dan begint
de 70-jarige periode te lopen vanaf het overlijden van de langstlevende.97 Bij
afloop van de termijn zal het werk “publiek domein” bekomen. Bijgevolg zullen
de rechten verkregen op grond van het auteurschap niet meer van toepassing zijn.
Eénieder kan het werk dan zonder beperkingen exploiteren. Een discussiepuntje
echter is het morele recht op de naamsvermelding. Vaak wordt in de rechtsleer
93 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 89-95. 94 Ibidem. 95 Ibidem. 96 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 57. 97 Art. XI.166, §2, lid 1 WER.
Pagina 31 van 142
geopperd om dit als een eeuwigdurend recht te aanzien, wat mijn inziens een
vanzelfsprekend betoog is.
E. Uitzonderingen op het auteursrecht
41. Ons auteursrecht kent een zeer ruim toepassingsgebied. Bijgevolg was het
noodzakelijk om, voornamelijk om billijkheidsredenen, een resem aan
(dwingende) uitzonderingen te voorzien. In België zijn de uitzonderingen
limitatief opgesomd in de wet, meer in het bijzonder in de artikelen XI.189 –
XI.190 WER. Binnen de uitzonderingen kan een onderscheid gemaakt worden
tussen twee categorieën. Enerzijds heb je de uitzonderingen as such die geen
autorisatie of vergoeding vereisen. Daarnaast heb je de zogenaamde ‘wettelijke
licenties’, deze vereisen geen voorafgaande toestemming van de
auteursrechthebbende maar er is wel een wettelijke vergoedingsplicht voorzien.98
De eerste categorie is de uitgebreidste. Voorbeelden van dergelijke uitzonderingen
zijn onder andere het citaatrecht, de bloemlezing, de parodie, de voorheen
vermelde kosteloze privé-uitvoering in familiekring en tijdelijke/technische
reproductiehandelingen. De tweede categorie bevat de reprografie voor privé-
gebruik of ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, de
digitale onderwijsuitzondering, de openbare uitlening en de
privékopie/thuiskopie.99 Op deze laatste wordt later dieper ingegaan.100
§3. De naburige rechten
42. De naburige rechten zijn op vele vlakken gelijklopend met het auteursrecht. In
navolgende beschrijving zullen dan ook enkel de verschillen worden uiteengezet.
A. Beschermd voorwerp
43. Daar waar bij het auteursrecht de bescherming valt op een werk, spreekt artikel
XI.204, lid 1 WER uitdrukkelijk over een ‘prestatie’.101 De naburige rechten slaan
98 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 139-140. 99 Ibidem. 100 Supra 31. 101 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 255.
Pagina 32 van 142
op prestaties die buiten het toepassingsgebied van de auteursrechten vallen, maar
waar de wetgever desalniettemin een gelijkaardige bescherming aan wil bieden.
Veelal houden deze prestaties toch enige verband met werken die auteursrechtelijk
worden beschermd of waarvan de duurtijd reeds is verlopen.102
B. Beschermde persoon
44. De naburige rechten bieden bescherming aan drie categorieën subjecten.
Afdeling 2 van hoofdstuk 3 ‘naburige rechten’ van titel 5 van boek XI van het
WER is getiteld ‘bepalingen betreffende de uitvoerende kunstenaar’. De
uitvoerende kunstenaar is een individuele fysieke persoon die een ‘werk’ uitvoert.
Het is geenszins een vereiste dat dit werk auteursrechtelijk beschermd is.103
Voorbeelden zijn muzikanten, toneelspelers, regisseurs maar ook circusartiesten
en orkestleiders.104 Personen die zuiver technische prestaties uitvoeren,
bijvoorbeeld cameramannen, zijn hoe dan ook uitgesloten.
Afdeling 3 van éénzelfde hoofdstuk, titel en boek, handelt over ‘producenten van
fonogrammen of van de eerste vastleggingen van films’. In tegenstelling tot
uitvoerende kunstenaars ontbreekt de voorwaarde van de hoedanigheid van
natuurlijke persoon. Bijgevolg komen ook rechtspersonen in aanmerking voor de
bescherming. Met producenten worden de actoren bedoeld die financiële en
andere verantwoordelijkheden dragen van de realisatie. Fonogrammen waren de
rollen waarop fonografen werden vastgelegd105, dit was de eerste methode om
geluidsfragmenten op te nemen. De wetgever heeft ervoor geopteerd deze
benaming niet te actualiseren en bijgevolg moet dit begrip ruim geïnterpreteerd
worden als “iedere uitsluitende hoorbare vastlegging van klanken van een
uitvoering of van andere klanken”106. Het meest voor de hand liggende voorbeeld
is een muziekproducent. ‘Eerste vastleggingen van films’ zijn audiovisuele
vastleggingen. Producenten van eerste vastleggingen van films zijn
102 H. VANHEES, M.C. JANSSENS, Auteursrecht @internet, Kortijk, UGA, 2011, 23. 103 H. VANHEES, Het recht van de intellectuele eigendom, Gent, 2014-2015, 102. 104 H. VANHEES, M.C. JANSSENS, Auteursrecht @internet, Kortijk, UGA, 2011, 23. 105 Volgens Van Dale woordenboek. 106 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 261 juncto art. 3, sub b van de Conventie van Rome.
Pagina 33 van 142
verantwoordelijk voor de eerste vastlegging van de film en de verdere
exploitatie.107 Met films wordt bedoeld ‘beeldsequenties’, ongeacht of zij zijn
voorzien van geluid.108 Het begrip dient dus ruimer te worden geïnterpreteerd dan
de indruk die we krijgen bij het woord ‘film’, het gaat om iedere opeenvolging
van bewegende beelden.109 Deze categorie personen, veelal rechtspersonen, spelen
in deze thesis een prominente rol, zij vormen de grootste categorie strijders aan de
pro-auteursrechtzijde110.
Afdeling 6 van hetzelfde hoofdstuk, titel en boek biedt bescherming aan
‘omroeporganisaties’. Dit zijn instellingen die televisie- en/of radioprogramma’s
verzorgen en die vervolgens uitzenden of laten uitzenden.111 Bekende Belgische
voorbeelden zijn ‘VRT’ en ‘MEDIALAAN’.
C. Toegekende rechten
45. Morele rechten worden uitsluitend toegekend aan uitvoerende kunstenaars en zijn
beperkt tot het recht op naamsvermelding en het recht op integriteit. De
vermogensrechten komen aan iedere van de categorieën toe, zij het iets beperkter
dan bij het auteursrecht. Naar inhoud zijn ze bijna identiek aan auteursrechtelijke
vermogensrechten met de volgende uitzonderingen:
- Geen van de categorieën beschikt over een bestemmingsrecht.
- Volgens art. XI.211 WER is het recht op de billijke vergoeding voor de
verhuur van fonogrammen of eerst vastleggingen van films onvervreemdbaar,
wat atypisch is aan vermogensrechten.112
- Art. XI.215 WER specificeert de vermogensrechten van omroeporganisaties.
Een huur- en leenrecht maakt daar geen onderdeel van uit. Daarenboven
107 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 261. 108 H. VANHEES, Het recht van de intellectuele eigendom, Gent, 2014-2015, 110. 109 H. VANHEES, M.C. JANSSENS, Auteursrecht @internet, Kortrijk, UGA, 2011, 25. 110 Vanaf hier wordt met ‘auteursrecht’ in hoofdzaak ook de naburige rechten bedoeld. 111 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 262. 112 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 261.
Pagina 34 van 142
bestaat er geen vergoedingsrecht bij de wettelijke licenties voor de
omroeporganisaties.113
D. Uitzonderingen
46. Specifiek voor de naburige rechten, met uitzondering van de omroeporganisaties,
bestaat de regeling omtrent ‘de billijke vergoeding’. Net als de uitzondering van
de wettelijke licenties bij het auteursrecht wordt hier voor het gebruik van de
prestatie geen voorafgaande autorisatie vereist. De exploitatie vereist wel het
betalen van een vergoeding. De regeling rond de billijke vergoeding is door de
Belgische wetgever geregeld in de artikelen XI.212 t.e.m. XI.214 WER. Concreet
wordt in eerste instantie vereist dat de prestatie op een geoorloofde wijze,
derhalve met de toestemming van de houder van de naburige rechten, werd
gereproduceerd of uitgezonden.114 Dit is de zogenaamde primaire exploitatie van
de prestatie. Vervolgens vindt een secundaire exploitatie plaats.115 Volgens de wet
moet het hier gaan om “een openbare uitvoering op voorwaarde dat die prestatie
niet voor een voorstelling wordt gebruikt en het publiek geen toegangsgeld of
vergoeding wordt gevraagd om die prestatie bij te wonen” of een “uitzending
ervan via de omroep”. Een voorbeeld van de eerste vorm is het afspelen van
aangekochte muziekwerken in een horecazaak. Het laten afspelen van een
televisiekanaal of de radio in de wachtkamer van een dokterspraktijk is een
illustratie van een uitzending via de omroep. De uitbaters van vrij toegankelijke
horecazaken, vrije beroepers, jeugdhuizen, handelszaken en dergelijke hoeven
bijgevolg niet systematisch voorafgaande toestemming te vragen voor het afspelen
of weergeven van geluid- of beeldmateriaal. De betaling van de billijke
vergoeding volstaat om conform de naburige rechten secundair te exploiteren.
Daarenboven kan het recht op secundaire exploitatie, mits betaling van de billijke
vergoeding, niet geweigerd worden door de houders van naburige rechten. Het is
weliswaar niet evident voor de houders van naburige rechten om secundaire
113 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 263. 114 H. VANHEES, M.C. JANSSENS, Auteursrecht @internet, Kortrijk, UGA, 42. 115 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 264.
Pagina 35 van 142
exploitaties te traceren, het is dan ook frequent zo dat een collectieve
beheersorganisatie deze taak op zich zal nemen.
HET AUTEURSRECHT EN DE NABURIGE RECHTEN TOEGEPAST OP
DIGITALE PIRATERIJ
47. In se is digitale piraterij het online plaatsen en/of verspreiden van auteursrechtelijk
beschermde werken zonder dat de auteursrechthouders hier toestemming toe
hebben gegeven en het daaropvolgende gebruik door derden. Er komt dus steeds
een reproductie (downloaden) en mededeling aan het publiek (uploaden) bij aan te
pas. Het juridisch analyseren van de wijdverspreide technieken die hiertoe worden
aangewend is geen gemakkelijke zaak. De praktijk is daarenboven voortdurend in
beweging en de vindingrijkheid is ongelimiteerd. Nieuwe technieken komen meer
dan vaak bovendrijven en het is niet telkens evident om er een juridisch etiket op
te kleven. Hierna worden de meest courante technieken besproken, zijnde: het
online aanbieden van bestanden, het gebruik van P2P-software, het gebruik van
torrents/magnet links en illegale streaming.
48. Een eerste techniek van het verspreiden van auteursrechtelijk beschermd materiaal
is het loutere ‘onderbrengen’ van een bestand op een hosting-website, dit is een
website die online opslagruimte voorziet. Voorbeelden hiervan die vaak gebruikt
worden voor digitale piraterij zijn Mega-Upload en Rapidshare.116 Op de website
worden bestanden geüpload, al dan niet uit een rechtmatige bron verkregen, en
kunnen vervolgens terug gedownload worden. De techniek bestaat bijgevolg uit
twee onderdelen, het uploaden en het downloaden, beiden worden afzonderlijk
besproken.
De gebruiker (de downloader) van het auteursrechtelijk beschermd materiaal
pleegt een daad van ‘reproductie’. Deze vereist een voorafgaandelijke
toestemming van de auteursrechthouder. Het recht voorziet wel in de uitzondering
van de privékopie. Om hier aan te voldoen is het echter noodzakelijk dat de
reproductie in de familiesfeer heeft plaatsgevonden en zij evenwel enkel bestemd
is voor gebruik binnen de familie. Overigens is recentelijk komaf gemaakt met de 116 DOUTRELEPONT, C., DUBUISSON, F., STROWEL, A., Le téléchargement d’œuvres sur internet, Larcier, 2012, pg. 27
Pagina 36 van 142
grote onzekerheid die heerste omtrent de herkomst van het materiaal. Het staat nu
vast dat een thuiskopie slechts rechtsgeldig kan gemaakt worden van
werken/prestaties die rechtmatig zijn verkregen. De kwestie wordt later ruim
besproken bij ‘tegenargumenten’117.
De uploader van het bestand pleegt evenzeer een daad van reproductie door het
kopiëren van het bestand. Indien deze reproductie in familieverband gebeurt en
het uploaden plaatsvindt op online opslagruimte die niet vrij toegankelijk is118 dan
zal deze reproductie onder de uitzondering van de thuiskopie vallen. Een zeer
bekende toepassing hiervan is het gebruik van ICloud om je aangekochte muziek
via ITunes te synchroniseren tussen verschillende apparaten. In een lastiger parket
komt de uploader pas wanneer de toegang tot het bestand niet beperkt is. Dan zal
de uploader119 een reproductiehandeling stellen eventueel120 ook een daad van
mededeling aan het publiek, wat exclusieve rechten van de houder zijn en hoe dan
ook voorafgaande autorisatie vereisen.
49. Een gelijkaardige toepassing is het gebruik van faciliterende software,
voornamelijk P2P-software. Ook hier is telkenmale sprake van een uploader en
een downloader. Het grote verschil zit hem echter in het uploaden. Daar waar bij
hostingwebsites het uploaden een actieve handeling van de uploader wordt vereist
is dit bij P2P-software vaak niet het geval. Op een hostingwebsite zal de uploader
bewust een bestand dat men bezit op de servers van de hostingsite uploaden. Bij
P2P-software is het echter vaak zo dat bij installatie de toestemming wordt
gegeven om alle bestanden op de harde schijf van de gebruiker beschikbaar te
stellen voor potentiële uitwisseling. Daarenboven worden de bestanden niet
geüpload naar een centrale server, maar blijven ze op de server van de
117 Infra 43, nummer 53 et seq. 118 Met andere woorden mag de toegang niet aan iedere internetgebruiker verschaft kunnen worden. Dit zal enerzijds kunnen door de toegang afhankelijk te stellen van het ingeven van een paswoord of anderzijds door het niet vindbaar maken van de locatie behalve wanneer de specifieke hyperlink gekend is. 119 A. STROWEL, C. DOUTRELEPONT, F. DUBUISSON, Le téléchargement d’œuvres sur internet, Larcier, 2012, 28. 120 Later zullen we zien dat wanneer de mededeling gebeurt door middel van hyperlinking van een bestand dat reeds vrij toegankelijk is op het internet de kwalificatie als ‘mededeling aan het publiek’ niet opgaat. Infra 62, nummer 70.
Pagina 37 van 142
gebruiker.121 Het gevolg hiervan is dat elke gebruiker van P2P gelijktijdig zowel
daden van reproductie en daden van publieke mededeling stelt. Zodoende vormt
het gebruik van dergelijke software zo goed als telkens een inbreuk op de auteurs-
en naburige rechten. Bijzonder interessant bij deze software is de rol van de
softwareontwikkelaars. Deze kwestie zal in ‘deel III: juridische aansprakelijkheid’
uitvoerig aan bod komen.122
50. Ook het gebruik van torrents of magnet links resulteren in gelijkluidende
inbreuken aangezien het een geoptimaliseerd P2Pgebruik uitmaakt. Een ander
verhaal is dat van de torrent-indexeringswebsites. Een voorbeeld hiervan is The
Pirate Bay. Zij maken geen reproducties van werken op hun servers maar gaan
louter het zoekproces naar een geschikte torrent of magnet link gaan faciliteren.
Zonder deze websites is de gebruiker zo goed als verloren, zij spelen bijgevolg
een essentiële rol in het P2P-gebeuren. Hoe het recht dergelijke sites aanpakt
wordt verder123 duidelijk.
51. Streaming daarentegen maakt dan weer gebruik van het Client-Server model124.
Ongetwijfeld het bekendste voorbeeld van een website die gebruik maakt van de
streamingtechniek is Youtube. Het grote voordeel van streaming is het feit dat de
content niet volledig dient te worden gedownload vooraleer er naar kan worden
gekeken/geluisterd. Daarenboven zal de data niet worden opgeslaan op de harde
schijf van de computer, maar slechts tijdelijk in het werkgeheugen.
Illegaal streamen gebeurt hoofdzakelijk via websites die het gratis aanbieden van
muziek en video’s als hoofddoel hebben. In dergelijke gevallen heb je twee
partijen. Enerzijds heb je uitbater van de site en anderzijds heb je de gebruikers
die de content bekijken/beluisteren.
Allereerst de uitbaters van de site. Wanneer de uitbater zelf de content wil
aanbieden is het noodzakelijk dat het volledige bestand op de servers van de site
wordt geplaatst. Deze handeling betreft een reproductiehandeling. Het Hof van
121 Supra 7, nummer 7. 122 Infra Deel III:Hoofdstuk IV, 56 et seq. 123 Infra 74, nummer 76 et seq. 124 Althans traditionele streaming. P2P streaming, waar iedere peer dienst doet als zender, bestaat ook.
Pagina 38 van 142
Justitie heeft in het TVCatchup125 arrest zich uitgesproken over het karakter van
streaming. Het arrest handelt echter over het streamen van televisieprogramma’s
die reeds eerder zijn uitgevonden via kabel. Het Hof benadrukt in haar arrest dat
het unierecht danig moet worden geïnterpreteerd dat telkenmale er een
(weder)doorgifte is van een werk door middel van een nieuwe specifieke
technische wijze die verschilt van de oorspronkelijke er toestemming dient te
worden bekomen. Het feit of er al dan niet sprake is van een nieuw publiek126 is
niet aan de orde.127 Naast een reproductiehandeling is er dus tevens sprake van een
‘mededeling aan het publiek’.
Het is echter ook mogelijk dat de uitbater van de site niet zelf de content ter
beschikking gaat stellen maar het ‘vuile werk’ aan een ander overlaat. De site in
kwestie zal dan vervolgens de content, die op een derde server staat gedupliceerd,
gaan embedden op zijn eigen site. Er is dus geenszins sprake van een reproductie.
Dit wordt juridisch gezien bijgevolg een bijzonder ingewikkelde kwestie. Er
wordt namelijk, via hyperlinking, door een site-uitbater content ter streaming
aangeboden waar de oorspronkelijke uploader geen toestemming voor heeft
gekregen. Is er bijgevolg sprake van een inbreuk op het exclusieve recht van
‘mededeling aan het publiek’? De legaliteit van deze methode zal verder worden
besproken in deel III, hoofdstuk II128.
Voor de gebruiker van dergelijke streamingwebsites ziet het er op het eerste zicht
niet zo slecht uit. Daar waar in tegenstelling tot downloaden bij streaming geen
permanente reproductie plaatsvindt, maar slechts een tijdelijke opslag in het
RAM-geheugen van de gebruikers computer is het aannemelijk dat deze vorm van
reproductie onder de uitzondering van artikel XI.189 §3 W.E.R valt. Deze
uitzondering staat evenwel omschreven in artikel 5 van de richtlijn betreffende
auteursrecht in de informatiemaatschappij. Tot voor kort was het echter nog
onzeker of het procedé van streaming aan de voorwaarden voldeed. Het Hof van
Justitie heeft zich in 2014 over de kwestie gebogen. Het geschil ging niet in se 125 HvJ (4e K.) (Besch.) 7 maart 2013, nr. C-607/11, ECLI:EU:C:2013:147, ITV Broadcasting Ltd and Others/TV Catchup Ltd. 126 Zoals vereist wordt bij Hyperlinking, zie infra 61 nummer 69 et seq. 127A. FIERENS, R. SCHOEFS, “Klassieke en nieuwe vormen van mededeling aan het publiek”, IRDI 2015, 343. 128 Infra 73, nummer 75.
Pagina 39 van 142
over streamingwebsites maar over zogenaamde ‘news monitoring services’. Deze
diensten zoeken voor hun gebruikers op het internet naar specifieke
nieuwsberichten binnen hun interessegebied. De uitkomst van deze zoektocht
wordt op de site beschikbaar en kan vervolgens door de gebruiker geraadpleegd
worden. Met de uitkomst kwam een korte samenvatting van elk artikel,
samengaand met de hyperlink naar de oorspronkelijke nieuwswebsite. De NLA
(Newspaper Licensing Agency) poneerde dat gebruikers van dergelijke diensten
een licentie dienden te verwerven omdat sprake was een secundaire reproductie
van de samenvatting in het werkgeheugen van de gebruiker. Meltwater ging hier
echter niet in mee omdat zij van mening was dat dergelijke reproducties onder de
uitzondering van artikel 5 van de richtlijn betreffende auteursrecht in de
informatiemaatschappij viel. De Supreme Court, waar de zaak uiteindelijk bij
terechtkwam, oordeelde dat een prejudiciële vraag aan het Europees Hof van
Justitie aan de orde was129. Het Hof oordeelde als volgt:
“Artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG (…) moet aldus worden uitgelegd dat kopieën op
het computerscherm van de gebruiker en kopieën in het internetcachegeheugen van
de harde schijf van die computer die door een eindgebruiker bij het raadplegen van
een internetsite worden gemaakt, voldoen aan de voorwaarden tijdelijk te zijn, van
voorbijgaande of incidentele aard te zijn en een integraal en essentieel onderdeel te
vormen van een technisch procedé, alsook aan de voorwaarden van artikel 5, lid 5,
van die richtlijn, en derhalve zonder toestemming van de houders van auteursrechten
mogen worden gemaakt...”130
52. Naar analogie kan dit worden toegepast op het bekijken/beluisteren van media op
streamingwebsites. Er wordt dan ook herhaaldelijk benadrukt door bepaalde
media dat dit evenzeer opgaat voor illegale streamingwebsites131 (die geen
toestemming hebben om de content aldaar te doen streamen). Al voelt deze
129 UK Supreme Court 17 april 2003, [2013] UKSC 18, Public Relations Consultants Association Limited (Appellant) / The Newspaper Licensing Agency Limited and others (Respondents). 130 HvJ (4e K.) (Besch.) 5 juni 2014, nr. C‑360/13, ECLI:EU:C:2014:1195, Public Relations Consultants Association Ltd/Newspaper Licensing Agency Ltd e.a. 131 Zie bijvoorbeeld: http://bgr.com/2014/06/05/streaming-movies-and-tv-shows-for-free/ en http://www.theguardian.com/technology/2014/jun/05/internet-users-cannot-be-sued-for-browsing-the-web-ecj-rules en https://gigaom.com/2014/06/05/you-cant-break-copyright-by-looking-at-something-online-europes-top-court-rules/
Pagina 40 van 142
interpretatie, naar mijn mening, eerder ongenuanceerd aan. Zoals reeds vermeld132
vereist de richtlijn133 en evenzeer onze eigenste wetgeving134 een ‘rechtmatig
gebruik’. Het rechtmatige karakter van het streamen van materiaal voortspruitend
uit een onrechtmatige bron is nogal problematisch. Het interpreteren op dusdanige
manier lijkt me dan ook eerder een gemakzuchtige manier om zijn geweten te
sussen. Een hangende zaak135 bij het Europees Hof van Justitie zou hieromtrent
potentieel uitsluitsel kunnen geven. De zaak betreft zogenaamde
‘singleboardcomputers’. Eenvoudig uitgelegd zijn dit goedkope mini-computers
met diverse toepassingsmogelijkheden. Eén der toepassingen is het gebruik als
mediaspeler. Mediaspeler.nl, een Nederlandse webshop, verkocht
singleboardcomputers omgebouwd tot mediaspeler. Deze mediaspelers bevatten
zogenaamde add-ons naar (al dan niet legale) online streamingdiensten, zoals
bijvoorbeeld Popcorn Time. Ook Mediaspeler.nl was het voornoemde Meltwater-
arrest opgevallen en een interpretatie naar analogie voor streaming kwam hun
bijzonder goed uit. Mediaspeler.nl ging dan ook onbezonnen te koop gaan lopen
met hun recentste vinding en verspreide naar hartenlust slogans als: “Sinds 10-4-
2014 (verwijzing naar het Thuiskopie Arrest zoals in de volgende titel
uiteengezet) is downloaden illegaal, streamen is wel legaal. Nog een reden om
een mediaspeler aan te schaffen” en “Nooit meer betalen voor films, series, sport,
direct te bekijken zonder reclame en wachttijd. (geen abonnementskosten, plug &
play) Netflix is hiermee verleden tijd!” Dit was helaas buiten Stichting BREIN
gerekend. Zij daagden Mediaspeler.nl voor de rechtbank om de verkoop te doen
staken. Technisch gezien is deze zaak uitermate gecompliceerd aangezien
Mediaspeler.nl feitelijk niets meer doet dan bestaande hardware en bestaande
software samenbrengen. BREIN heeft echter handig gebruik gemaakt van de zaak
om bepaalde zaken erkend te zien. Zij vereist namelijk een verklaring dat
streamen van muziek, films, live-uitzendingen en televisieseries die illegaal
beschikbaar worden gesteld via het internet niet onder de uitzondering van
tijdelijke reproducties voor technisch gebruik vallen. Net om die reden dat het niet
voldoet aan de voorwaarde van ‘rechtmatig gebruik’. Vaak wordt echter
132 Supra 43, nummer 53 et seq. 133 Art. 5 , 1, b richtlijn betreffende elektronische handel. 134 Art. XI.189 §3 WER. 135 HvJ, C-527/15, Stichting BREIN, aanhangig.
Pagina 41 van 142
geponeerd dat het technische procedé genaamd ‘buffering’ geen
reproductiehandeling uitmaakt. Bij buffering wordt telkens slecht een fractie van
een beeld- of muziekfragment tijdelijk gereproduceerd in het RAM-geheugen van
een computer, dit is volgens velen onvoldoende om te kwalificeren als
reproductie. Het is nu éénmaal wel zo dat deze tijdelijke reproducties van de haast
verwaarloosbare fragmenten elkaar razendsnel opvolgen. De facto kan men m.i.
dan wel degelijk spreken over een gehele reproductie. BREIN eist meteen ook een
verklaring dat buffering niet onder het toepassingsgebied van de uitzondering valt
en daarmee bevestiging verkrijgt dat buffering op zich een reproductiehandeling
uitmaakt.136 De rechtbank in eerste aanleg was van mening dat zij niet in staat was
hier een sluitend antwoord op te bieden zonder het stellen van een prejudiciële
vraag aan het Europees Hof van Justitie. Vervolgens is volgende prejudiciële
vraag aanhangig gemaakt bij het Hof:
“1) Dient artikel 5 Auteursrecht-richtlijn (Richtlijn 2001/29/EG) aldus te worden
uitgelegd dat geen sprake is van “rechtmatig gebruik” in de zin van het eerste lid
sub b van die bepaling, indien een tijdelijke reproductie wordt gemaakt door een
eindgebruiker bij het streamen van een auteursrechtelijk beschermd werk van een
website van een derde waarop dit auteursrechtelijk beschermde werk zonder
toestemming van de rechthebbende(n) wordt aangeboden?”
Naar mijn mening is een erkenning dat het procedé van streaming een
reproductiehandeling uitmaakt slechts een tijdelijke oplossing. Het is bijna absurd
dat de belanghebbenden een omweg dienen te maken via de technische aspecten
verbonden aan streaming, zonder dat het bekijken van gestreamd materiaal uit
ongeoorloofde bron an sich kan worden aangepakt. Zodra technologieën worden
ontworpen die het streamen zonder het maken van reproducties in het RAM-
geheugen mogelijk maakt staat het recht weer bij af. Indien de belanghebbenden
streamen consequent willen aanpakken is het mijn inziens dan ook noodzakelijk
dat de handeling door middel van het formuleren van een duidelijke
wederrechtelijke gedraging wordt aangepakt. Dit is weliswaar geen evidentie
aangezien het voor de gebruiker vaak moeilijk uit te maken is of de gestreamde
136 Rechtbank Midden-Nederland 10 juni 2015, C/16/372666 / HL ZA 14-204, 2015, stichting brein t. gedaagde.
Pagina 42 van 142
content al dan niet uit een geoorloofde bron voortkomt. Het louter surfen op het
internet kan bezwaarlijk strafbaar worden gesteld. Het lijkt me dan ook verstandig
om de pogingen tot het strafbaar stellen van de gebruiker te staken en volledig in
te zetten op de aanbieders van de content. Hun foutief gedrag staat namelijk
onomstotelijk vast. Indien het hof van oordeel is dat het technische procedé achter
streamen niet aan de voorwaarden van de uitzondering van tijdelijke reproducties
voldoet zal dit slechts een zoethoudertje zijn voor de belanghebbenden en zal de
technologische vooruitgang hun snel genoeg voorbij hollen.
TEGENARGUMENT: DE THUISKOPIE
53. De privé-kopie, of in de volksmond ‘de thuiskopie’, is een uitzondering op het
reproductierecht van een auteur in de vorm van een wettelijke licentie. De
tegenprestatie betreft een heffing op apparaten en dragers die dergelijke
reproducties mogelijk maken.137 Denk zo maar aan USB-sticks, blanco DVD’s,
MP3-spelers en dergelijke. In het Belgisch recht staat dit omschreven in de
artikelen XI.229 t.e.m. XI. 234 WER. België is echter niet het enige land die deze
uitzondering heeft ingevoerd, de richtlijn betreffende auteursrecht in de
informatiemaatschappij vermeldt evenzeer de exceptie. Het werd dan ook
algemeen aangewend als een achterpoortje voor het illegale karakter van bepaalde
handelingen van digitale piraterij. In Nederland was de regeling betreffende de
thuiskopie, tot voor kort, het ultieme gedoogbeleid.
Artikel 5.2, b) van de richtlijn formuleert de uitzondering als volgt:
“De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op het in artikel 2 bedoelde
reproductierecht stellen ten aanzien van de reproductie, op welke drager dan
ook, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt, en zonder enig
direct of indirect commercieel oogmerk, mits de rechthebbenden een billijke
compensatie ontvangen waarbij rekening wordt gehouden met het al dan niet
toepassen van de in artikel 6 bedoelde technische voorziening.”
België heeft deze uitzondering uitgewerkt in artikel XI.190, 5° en 9° WER:
137 LIEVENS, E., VAN DE PERRE, K., VOORHOOF, D., Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 180.
Pagina 43 van 142
Wanneer het werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, kan de auteur zich niet
verzetten tegen:
5° gedeeltelijke of integrale reproductie op papier of op een soortgelijke drager, van
artikelen, van werken van beeldende of grafische kunst, of van korte fragmenten uit
andere werken, met behulp van ongeacht welke fotografische techniek of enige
andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, met uitzondering van
bladmuziek, wanneer die reproductie uitsluitend bestemd is voor privégebruik en
geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk.
9° de reproductie op eender welke drager andere dan papier of soortgelijke drager,
van werken, die in familiekring geschiedt, en alleen daarvoor bestemd is;
Puntje vijf van het artikel spreekt over zogenaamde ‘reprografieën’. Dit zijn
kopieën gemaakt naar een papieren drager, ongeacht de oorspronkelijke drager.
Voorbeelden hiervan zijn het printen van een foto van een kunstwerk of het
kopiëren van een krantenartikel. De reprografie moet bestemd zijn voor
privégebruik, dit begrip wordt evenwel ruim geïnterpreteerd. Zo wordt de
verspreiding binnen een onderneming alsook aanvaard. Puntje negen van
hetzelfde artikel is echter veel relevanter binnen de problematiek van de digitale
piraterij. Deze uitzondering laat je immers toe een digitale kopie te maken van
eender welk werk of prestatie, en dit zonder beperking in omvang.138
Noodzakelijk is echter wel dat de kopie gemaakt wordt binnen de familiekring en
enkel daarvoor bestemd is. In tegenstelling tot de reprografie is hier wel een
strikte interpretatie aan de orde. Verspreiding onder de collega’s is bijgevolg uit
den boze.139
In het Belgische artikel omtrent de uitzondering van de thuiskopie wordt geen
gewag gemaakt van enige voorwaarde van de legaliteit van de bron, ze dient enkel
rechtmatig openbaar zijn gemaakt. Op grond van de letterlijke bewoording van de
wet is het dus onduidelijk of het kopiëren van auteursrechtelijk beschermd
materiaal dat niet rechtsgeldig werd gereproduceerd evenzeer ressorteert onder de
uitzondering. In vele andere landen waar een recht op thuiskopie bestaat is dit
138 H. VANHEES, M.C. JANSSENS, Auteursrecht @internet, Kortrijk, UGA, 2011, 52-54. 139 H. VANHEES, M.C. JANSSENS, Auteursrecht @internet, Kortrijk, UGA, 2011, 52.
Pagina 44 van 142
evenzeer het geval. In Frankijk is in 2011 een wetswijziging doorgevoerd
waardoor een legale afkomst thans expliciet wordt vereist.140 Algemene
duidelijkheid binnen Europa kwam er met een arrest gewezen door het Hof van
Justitie van de Europese Unie in 2014141. Het arrest kwam er naar aanleiding van
een Nederlandse gedoogpraktijk verband houdende met digitale piraterij. Het was
immers zo dat de Stichting Onderhandelingen Thuiskopie bevoegd was om het
bedrag van de heffingen op apparatuur en dragers te bepalen. Hierbij hield zij
rekening met de schade die het gevolg was van het kopiëren uit een ongeoorloofde
bron, kortom: digitale piraterij. ACI Adam dagvaardde de stichting omdat zij van
mening was dat het kopiëren van werken uit een ongeoorloofde bron niet
onderhevig was aan de uitzondering van de thuiskopie en bijgevolg niet kon
worden ingecalculeerd in de vergoeding. Het verzoek van ACI Adam werd zowel
in eerste aanleg als in beroep verworpen, waarna uiteindelijk cassatieberoep is
ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. De Raad achtte het noodzakelijk
haar behandeling te schorsen en een prejudiciële beslissing omtrent de kwestie te
vragen aan het Hof van Justitie. Het hof is in haar arrest tot de conclusie gekomen
dat de wettelijke regeling van Nederland in strijd is met de richtlijn betreffende
auteursrecht in de informatiemaatschappij. Haar motivatie baseert ze op de
vereiste van het strikt interpreteren van uitzonderingen en beperkingen op
algemene beginselen vastgelegd in Europese richtlijnen. Het reproductierecht van
de auteur/houder van naburige rechten is een dergelijk algemeen beginsel. Het hof
merkt op dat de Nederlandse regeling de facto de auteursrechthouders en de
houders van de naburige rechten verbiedt hun reproductierecht nog uit te oefenen
t.o.v. personen die kopiëren voor privégebruik. Zelf indien deze vervaardigd zijn
uit een ongeoorloofde bron. Kortom, Nederland verplicht de houders om
inbreuken op hun recht te gedogen. Daarenboven vereist artikel 5, lid 2 van de
richtlijn dat de uitzonderingen op het reproductierecht geen afbreuk mogen doen
aan de normale exploitatie van de werken of materiaal. Indien het reproduceren
van werken verkregen uit een ongeoorloofde bron gedoogd wordt zullen de
gebruikers aangemoedigd worden om op dusdanige wijze hun kopieën te
140 Loi du 20 décembre 2011 relative à la rémunération pour copie privée, JORF 21 décembre 2011, n°0295, 21546. 141 HvJ (4e K.) (Besch.) 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ACI Adam BV e.a./Stichting De Thuiskopie/ Stichting onderhandelingen Thuiskopie vergoeding.
Pagina 45 van 142
verwerven met als evident gevolg dat de verkopen van de werken/prestaties zullen
dalen. Volgens het Hof doet dit afbreuk aan de normale exploitatie. Het Hof
verbiedt dus om de uitzondering van de privékopie dermate in te vullen dat het
kopiëren uit een ongeoorloofde bron gelegaliseerd wordt. De thuiskopie kan in die
zin dan ook niet als een valabel argument ter rechtvaardiging van de digitale
piraterij worden aanschouwd.
Ook moet worden opgemerkt dat de thuiskopie een uitzondering op het
reproductierecht van de houders betreft. Het is geenszins een uitsluiting van het
exclusieve recht op de mededeling aan het publiek. Indien je een privékopie
gemaakt hebt van een aangekochte CD om deze muziek vervolgens op een MP3-
speler te plaatsen valt men binnen het toepassingsgebied van de thuiskopie,
wanneer deze bestanden echter online geplaatst worden op je website spreekt men
onder bepaalde voorwaarden van een mededeling aan het publiek.
Pagina 46 van 142
Pagina 47 van 142
DEEL III: JURIDISCHE AANSPRAKELIJKHEID
54. Het online verkeer is een complex gebeuren. Op het eerste zicht simpel ogende
handelingen vereisen de tussenkomst van verscheidene spelers. De vraag die
prangt is welke van deze spelers eventueel aansprakelijk kunnen worden gesteld
voor het online circuleren van auteursrechtelijk beschermd materiaal.
Aanvankelijk lijkt dit evident. Zoals eerder uitgelegd pleegt de uploader hoe dan
ook een daad van reproductie en doet in voorkomend geval tevens een mededeling
aan het publiek. De downloader pleegt een daad van reproductie. Het is echter
veel gecompliceerder dan dit. Wat bijvoorbeeld met de ontwikkelaars van de
software of de site die de verspreiding faciliteren? Wat met de acces providers
door wiens servers de bestanden circuleren? Of de hosting websites die
opslagruimte aanbieden? Wat volgt is een weergave van de verschillende schakels
in het proces en een bespreking van hun potentiële aansprakelijkheid.
HOOFDSTUK I. DE ACCES PROVIDERS (IAP’S) EN SERVICE
PROVIDERS (ISP’S)
55. Een Internet Acces Provider (hierna: IAP) is een dienstverlener die voorziet in de
aansluiting tot het internet. Bekende voorbeelden hiervan in België zijn
bijvoorbeeld Telenet en Belgacom. Deze IAP’s zijn in het bezit van servers
waarlangs het internetverkeer passeert. De inhoud van deze servers wordt
hoofdzakelijk door de internetgebruiker bepaald, en niet door de IAP’s zelf. Aan
de andere kant hebben de IAP’s wel de feitelijke macht over deze gegevens. Zij
kunnen met andere woorden dit materiaal ontoegankelijk maken.
Daarnaast heb je de Internet Service Providers (hierna: ISP’s). Deze leveren i.t.t.
de IAP’s geen toegang tot het internet maar leveren specifieke diensten op het
internet. Denk zo maar aan een E-Mail service. Bekende ISP’s zijn o.a. Facebook
en Google. Binnen de ISP’s heb je de Internet Hosting Providers (hierna: IHP’s).
Pagina 48 van 142
Deze IHP’s leveren diensten specifiek met betrekking tot webruimte. De ruimte
wordt veelal aangeboden voor de publicatie van een website, maar kan evengoed
betrekking hebben op private opslagruimte zoals bijvoorbeeld een cloudservice.
De meeste IAP’s leveren ook dergelijke diensten wat hun zowel een IAP als een
ISP maakt. Het belang van het onderscheid zal duidelijk worden bij het bespreken
van de toepassingsgebieden van bepaalde arresten en reglementering.
56. Zoals wellicht al duidelijk, zijn deze IAP/ISP’s de big brothers van het
internetverkeer. De inhoud van het internet wordt bepaald door de gebruikers
maar nagenoeg alle data passeert via, of bevindt zich op, de servers van de
ISP/IAP’s. Het mag de muziek- en filmindustrie dan ook niet worden verweten
dat zij hun pijlen op deze groep dienstverleners richten. Het is nu eenmaal
verstandiger om bij een achtervolging in een doolhof de uitgang te blokkeren,
eerder dan het doelwit achterna te zitten. Ten gevolge van de onontbeerlijkheid
van de IAP/ISP’s voor een efficiënte en vooruitstrevende werking van het internet
achtte de Europese regelgever het opportuun om hun aansprakelijkheid te
reguleren. Onder de standaard wetgeving bevinden zij zich in een bijzonder
kwetsbare situatie. Hun kernbezigheid is nu eenmaal de circulatie van data waarbij
het maken van (al dan niet tijdelijke) reproducties veelvoorkomende handelingen
zijn.
DE RICHTLIJN INZAKE ELEKTRONISCHE HANDEL
57. In 2000 heeft de Europese Gemeenschap de richtlijn inzake elektronische handel
afgekondigd. Algemeen handelt deze richtlijn over diverse zaken met betrekking
tot elektronische handel ontstaan door de commercialisering van het internet. Eén
van de gereguleerde gebieden is het juridische statuut van IAP’s en ISP’s (hierna
overkoepelend: ISP’s), of zoals de richtlijn ze aanduidt: ‘intermediaire
basisdiensten’. Drie procedés worden uitdrukkelijk geregeld: loutere doorgifte,
caching en hosting. Deze regeling is terug te vinden in Afdeling 4 van de richtlijn:
“Aansprakelijkheid van dienstverleners die als tussenpersoon optreden”. De
Pagina 49 van 142
omzetting van de richtlijn gebeurde in België door het invoeren van de E-
commercewet142 en de latere implementatie in boek XII van het WER143.
§1. Mere conduit
Artikel 12: "Mere conduit" (doorgeefluik)
1. De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer een dienst van de informatiemaatschappij
bestaat in het doorgeven in een communicatienetwerk van door een afnemer van de
dienst verstrekte informatie, of in het verschaffen van toegang tot een
communicatienetwerk, de dienstverlener niet aansprakelijk is voor de doorgegeven
informatie, op voorwaarde dat:
a) het initiatief tot de doorgifte niet bij de dienstverlener ligt;
b) de ontvanger van de doorgegeven informatie niet door de dienstverlener wordt
geselecteerd, en
c) de doorgegeven informatie niet door de dienstverlener wordt geselecteerd of
gewijzigd.
2. Het doorgeven van informatie en het verschaffen van toegang in de zin van lid 1
omvatten de automatische, tussentijdse en tijdelijke opslag van de doorgegeven
informatie, voorzover deze opslag uitsluitend dient om de doorgifte in het
communicatienetwerk te bewerkstelligen en niet langer duurt dan redelijkerwijs voor
het doorgeven nodig is.
3. Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor een rechtbank of een
administratieve autoriteit om in overeenstemming met het rechtsstelsel van de lidstaat
te eisen dat de dienstverlener een inbreuk beëindigt of voorkomt.
58. Mere conduit, of ‘loutere doorgifte’, is het procedé waarbij men als aanbieder van
diensten met betrekking tot de informatiemaatschappij (bv. Een internet acces
provider) het digitale verkeer regelt en zo informatie louter door zijn servers laat
doorstromen. Het tweede lid breidt het procedé uit tot een tijdelijke reproductie
noodzakelijk voor de doorgifte. Het kan weliswaar zo zijn dat dat bepaalde data 142 Wet van 11 maart 20036 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, BS 17 maart 2003, 12962. (E-commercewet) 143 Meer specifiek in de art. XII.17 t.e.m. XII.20 WER.
Pagina 50 van 142
een illegaal karakter heeft. Deze doorstroom en/of tijdelijke opslag kan echter
geenszins leiden tot aansprakelijkheid voor schending van de rechten van de
auteursrechthouder van de doorgaande werken indien aan de voorwaarden is
voldaan. Dit wil echter niet zeggen dat de ISP’s hun vrije gang mogen gaan. Op
grond van de wettelijke bepaling mogen zij niet zelf participeren of een invloed
uitoefenen op de content. De uitzondering geldt met andere woorden slechts
wanneer de ISP automatisch deze puur technische en passieve handelingen stelt,
zonder actieve bijdrage.144
§2. Caching
Artikel 13: "Caching" (wijze van opslag)
1. De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer een dienst van de informatiemaatschappij
bestaat in het doorgeven in een communicatienetwerk van door een afnemer van de
dienst verstrekte informatie, de dienstverlener niet aansprakelijk is voor de
automatische, tussentijdse en tijdelijke opslag van die informatie, wanneer deze
opslag enkel geschiedt om latere doorgifte van die informatie aan andere afnemers
van de dienst en op hun verzoek doeltreffender te maken, op voorwaarde dat:
a) de dienstverlener de informatie niet wijzigt;
b) de dienstverlener de toegangsvoorwaarden voor de informatie in acht neemt;
c) de dienstverlener de alom erkende en in de bedrijfstak gangbare regels betreffende
de bijwerking van de informatie naleeft;
d) de dienstverlener niets wijzigt aan het alom erkende en in de bedrijfstak gangbare
rechtmatige gebruik van technologie voor het verkrijgen van gegevens over het
gebruik van de informatie, en
e) de dienstverlener prompt handelt om de door hem opgeslagen informatie te
verwijderen of de toegang ertoe onmogelijk te maken, zodra hij er daadwerkelijk
kennis van heeft dat de informatie verwijderd werd van de plaats waar zij zich
oorspronkelijk in het net bevond, of dat de toegang ertoe onmogelijk werd gemaakt,
144 R. VAN DEN HEUVEL, Aansprakelijkheid van service providers, 2011, http://jrjuristen.nl/wp-content/uploads/2014/12/Aansprakelijkheid-van-service-providers-door-Rogier-van-den-Heuvel1.pdf (consultatie november 2015)
Pagina 51 van 142
of zodra een rechtbank of een administratieve autoriteit heeft bevolen de informatie
te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken.
2. (…)145
59. Naast het gekende browser caching bestaat er ook ISP-caching. In se heeft deze
dezelfde finaliteit, met name het sneller kunnen opvragen van online content door
middel van tijdelijke reproducties. Het verschil zit hem echter in de locatie van de
reproducties. Deze worden niet gemaakt op het RAM van de gebruiker maar op de
eigen servers van de ISP. Dit maakt de ISP het subject dat in overeenstemming
met het auteursrecht dient te handelen. Het grote verschil tussen de tijdelijke
reproducties in het kader van caching met de tijdelijke reproducties in het kader
van mere conduit is de aangegeven finaliteit. Bij caching zijn de reproducties niet
bedoeld ter optimalisatie van het transportatieproces, maar louter om sneller aan
een verzoek tot het ophalen van informatie te kunnen voldoen. Net als bij
particulieren zijn de voorwaarden voor caching strikt.
§3. Hosting: safe harbour
A. Artikel 14 richtlijn elektronische handel
60. Hosting is het opslaan van data op vraag van een gebruiker van de hostingdienst.
Met andere woorden zal een hostingdienst opslagruimte aanbieden op haar servers
en de gebruikers kunnen hier persoonlijke data opbergen.
Artikel 14: "Hosting" ("host"-diensten)
1. De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer een dienst van de informatiemaatschappij
bestaat in de opslag van de door een afnemer van de dienst verstrekte informatie, de
dienstverlener niet aansprakelijk is voor de op verzoek van de afnemer van de dienst
opgeslagen informatie, op voorwaarde dat:
a) de dienstverlener niet daadwerkelijk kennis heeft van de onwettige activiteit of
informatie en, wanneer het een schadevergoedingsvordering betreft, geen kennis heeft
van feiten of omstandigheden waaruit het onwettige karakter van de activiteiten of
informatie duidelijk blijkt, of
145 Idem als art. 12, lid 3 van dezelfde richtlijn.
Pagina 52 van 142
b) de dienstverlener, zodra hij van het bovenbedoelde daadwerkelijk kennis heeft of
besef krijgt, prompt handelt om de informatie te verwijderen of de toegang daartoe
onmogelijk te maken.
2. Lid 1 is niet van toepassing wanneer de afnemer van de dienst op gezag of onder
toezicht van de dienstverlener handelt.
3. (…)146
61. Hostingdiensten zijn zogenaamde ‘actieve service providers’. Zij hebben met
andere woorden een veel beter overzicht en kunnen een grotere controle
uitoefenen op wat zich precies op hun servers bevindt.147 Bijgevolg is de
exoneratie voor eventuele aansprakelijkheid veel strikter. De safe harbour houdt in
dat de ISP niet aansprakelijk is voor de plaatsing van illegaal materiaal wanneer
aan de voorwaarde van het prompt handelen is voldaan en geen gezag of toezicht
door de ISP plaatsvindt. De voorwaarde van het prompt handelen houdt in dat van
zodra de ISP weet, of hoort te weten, dat de data onrechtmatig is hij onmiddellijk
moet handelen. Dit handelen bestaat in het verwijderen of ontoegankelijk maken
van de betreffende data, dit spoort aan om een ‘Notice and take down’-procedure
te voorzien. De tweede voorwaarde houdt in dat de ISP niet actief tussenkomst in
de plaatsing van de data, maar dat de verwerking louter automatisch gebeurt. De
ISP mag zich slechts een neutrale rol aanmeten.148 Dit beginsel wordt nogmaals
benadrukt in considerans 46 van de richtlijn. Deze considerans voegt er evenwel
aan toe dat het de lidstaten vrijstaat om eventueel het verwijderen of
ontoegankelijk maken te koppelen aan bepaalde formaliteiten. Zoals bijvoorbeeld
een voorafgaande waarschuwing. Onze Belgische wetgever heeft hier gebruik van
gemaakt door te vereisen dat het verwijderen of ontoegankelijk maken moet
voorafgaan door een onverwijlde mededeling aan de procureur des Konings149.
Ten gevolge van deze vrijwaring voor aansprakelijkheid is het bijvoorbeeld ook
zo dat Facebook of Youtube niet aansprakelijk kunnen zijn voor wat hun
146 Idem als art. 12, lid 3 van dezelfde richtlijn. 147 R. VAN DEN HEUVEL, Aansprakelijkheid van service providers, 2011, 9, http://jrjuristen.nl/wp-content/uploads/2014/12/Aansprakelijkheid-van-service-providers-door-Rogier-van-den-Heuvel1.pdf (consultatie november 2015). 148 H. VANHEES, M.C. JANSSENS, Auteursrecht @internet, Kortrijk, UGA, 2011, 107-108. 149 Art. XII.19 §3 WER.
Pagina 53 van 142
gebruikers op het platform posten. Dit betekent echter niet dat de ISP’s het
wederrechtelijk gedrag van de gebruikers steevast kan dulden. De ISP’s bevinden
zich hoe dan ook nog steeds in een gevaarlijk straatje. Het is namelijk aan hen om
steeds te kunnen aantonen dat zij absoluut geen kennis hebben van het
onrechtmatig karakter van de data. Het is daarom essentieel dat de ISP zeer
duidelijk communiceert aan zijn gebruikers dat enkel het plaatsen van rechtmatig
verkregen materiaal toegankelijk is.150 Het is daarenboven niet steeds evident om
uit te maken of de data al dan niet rechtmatig is. Wanneer twijfel heerst in hoofde
van de ISP kan hij ofwel niet handelen, met het risico op aansprakelijkheid op
grond van een auteursrechtschending. Hij kan ook op veilig spelen en de data
verwijderen of ontoegankelijk maken, maar ook dit is niet zonder risico’s. Het kan
namelijk zijn dat de ISP vervolgens aansprakelijk wordt gesteld op grond van een
contractuele wanprestatie. Het is daarom aangewezen om als ISP in de algemene
voorwaarden via een clausule zich te exoneneren van eventuele aansprakelijkheid
ten gevolge van het verwijderen van data toebehorende aan de cliënt.151 Een
voorbeeld van dergelijke clausule is te vinden in de ‘verklaring van rechten en
verantwoordelijkheden’ van Facebook, waarmee je onvermijdelijk instemt bij het
gebruiken van het sociale-mediakanaal. Artikel 5.2 bepaalt: “We kunnen inhoud
en informatie die je op Facebook plaatst verwijderen indien we vinden dat
hiermee deze Verklaring of onze beleidsregels worden geschonden”. Hiermee
biedt ze zichzelf de ruimte om probleemloos te kunnen tegemoetkomen aan de
voorwaarden opgelegd door de richtlijn.
Aangezien het voor ISP’s niet altijd evident is om actief naar
auteursrechtinbreuken op zoek te gaan zal vaak een ‘Notice and take down’-
procedure voorzien zijn waarbij auteursrechthouders een inbreuk kunnen melden
mits de vermelding van bepaalde informatie. Een voorbeeld hiervan is de
procedure voorzien door de grote filmhostingwebsite, YouTube152. Daarenboven
is YouTube zich bewust van het feit dat het voor bepaalde muziek- of
150 Ibidem 151 R. VAN DEN HEUVEL, Aansprakelijkheid van service providers, 2011, 10, http://jrjuristen.nl/wp-content/uploads/2014/12/Aansprakelijkheid-van-service-providers-door-Rogier-van-den-Heuvel1.pdf (consultatie november 2015). 152 X, “Support’ Google, https://support.google.com/youtube/answer/2807622?hl=nl&ref_topic= 2778544 (consultatie februari 2016).
Pagina 54 van 142
filmproducenten onmogelijk is om voor ieder exclusief recht dat zij bezitten een
aparte claim in te dienen, laat staan inbreuken op te sporen. Daarom voorziet zij in
de mogelijkheid om in te stappen in het ‘content-ID’-systeem, dit systeem gaat
nog een stap verder dan de een ‘Notice and take down’-procedure. Zij gaat
namelijk systematisch bij iedere video die wordt geüpload op YouTube detecteren
of het beschermd materiaal bevat.153 Denk zo maar aan achtergrondmuziek of
beschermd videomateriaal. YouTube voorziet evenzeer in software die
auteursrechthouders helpt om beschermd materiaal te gaan traceren. Dit is het
zogenaamde programma voor videoverificatie.154
B. Zaak: ‘Google Italy’
62. Een mooi voorbeeld van hoe Europa bescherming tracht te bieden aan de ISP’s is
terug te vinden in de ‘Google Italy’ zaak. De feiten gingen als volgt: in 2006 werd
op het videoplatform van Google, Google Video, betreurenswaardig een filmpje
gepost over een autistische persoon die in beeld werd gepest en waarop het
syndroom van down werd vernederd. Dit filmpje deed razendsnel de ronde en
verscheen bijgevolg op de startpagina. Het feit dat dit op de startpagina verscheen
was te danken aan een automatische generator die systematisch de meest bekeken
video’s binnen een bepaalde tijdspanne aldaar etaleerde. Een vereniging die zich
bezighoudt met de belangen van personen met het syndroom van down stelde
hierop een aansprakelijkheidsvordering in ten aanzien van Google Video. In eerste
aanleg werden enkele bestuurders van Google Video aansprakelijk gesteld voor
het faciliteren van de verspreiding van een onrechtmatige video.155 Eén van de
argumenten die de plaatselijke rechtbank opwierp was het feit dat Google Video
geen loutere hostprovider was maar een contentprovider. Het feit waar de
rechtbank zich op stoelde was dat Google Video niet louter een platform was waar
video’s kunnen worden geüpload. Ze indexeert tevens de video’s zelf om ze
makkelijker vindbaar te maken, ze zorgt voor de verspreiding en koppelt de
153 X, “Support’ Google, https://support.google.com/youtube/answer/2797370?hl=nl&ref_topic =2778544 (consultatie februari 2016). 154 X, “Support’ Google https://support.google.com/youtube/answer/6005923?hl=nl&ref_topic= 2778544 (consultatie februari 2016). 155 Tribunale Ordinario di Milano 24 februari 2010, sez. 4 penale, sentenza n. 1972/2010.
Pagina 55 van 142
video’s aan advertenties.156 Volgens de rechtbank is haar tussenkomst te actief
waardoor ze niet meer kon gezien worden als een zuivere hosting dienst. Dit was
evident een catastrofaal precedent binnen Italië. Het gevolg hiervan was dat
diensten zoals Facebook en YouTube naar Italiaans recht niet meer binnen de Safe
Harbour vielen. Bijgevolg moeten zij actief de content die op hun servers wordt
geüpload filteren op zoek naar wederrechtelijk materiaal. Indien zij dit niet doen
zijn ze aansprakelijk voor alles wat de gebruikers posten. Het Italiaanse Hof van
Beroep heeft de echter in omgekeerde zin beslist en ook het Italiaans Hof van
Cassatie deelt in de visie van het Hof van Beroep. Het Hof van Cassatie benadrukt
in haar arrest dat Google Video wel degelijk een hosting dienst is aangezien het
niet over de bevoegdheid beschikt om te beslissen over het doeleinde, de
procedure en het middel van het uploadproces, dit ligt namelijk volledig in handen
van de gebruiker. Bijgevolg vallen dergelijke diensten157 niettemin onder de
bescherming geboden door de richtlijn inzake elektronische handel.
C. Disclaimer
63. Er dient wel gewezen worden op het feit dat het niet zo is dat wanneer niet aan
alle voorwaarden is voldaan zoals voorzien in de richtlijn om uitgezonderd te zijn
van aansprakelijkheid, de aansprakelijkheid van de ISP vervolgens hoe dan ook
vaststaat. De richtlijn wenst de ISP’s een minimale bescherming te bieden om de
normale gang van de werking van het internet te kunnen verzekeren. Wanneer de
ISP’s niet voldoen aan de voorwaarden is het nog steeds aan de nationale rechter
156 SARTOR, G., VIOLA DE AZEVEDO CUNHA, M., « The Italian Google-Case: Privacy, Freedom of Speech and Responsibility of Providers for User-Generated Contents », International Journal of Law and Information Technology, 2010, 356-378, http://ijlit.oxfordjournals.org/content/18/4/356.full (consultatie februari 2016). 157 Volgens JANSSENS en VANHEES is het statuut van facebook echter eerder onduidelijk. Zij wijzen op het feit dat zij een sjabloon-website aanbieden die als voornaamste doelstelling het faciliteren van communicatie. Hosting van content is dit met andere woorden niet, hoewel dit mogelijk is. De vraag of zij al dan niet als hosting dienst kunnen worden gekwalificeerd is naar hun mening nog niet opgelost. Facebook daarentegen probeert in haar ‘verklaring van rechten en verantwoordelijkheden’ een duidelijk statement te maken aan de hand van volgende bepaling: . “FACEBOOK IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR DE ACTIES, INHOUD, INFORMATIE OF GEGEVENS VAN DERDE PARTIJEN”. Facebook wenst hier duidelijk mee te bevestigen dat de bepalingen met betrekking tot hosting providers inderdaad op haar van toepassing zijn. Het is weliswaar niet de taak van Facebook om zelf zijn wettelijk statuut te bepalen.. Zie: H. VANHEES, M.C. JANSSENS, Auteursrecht @internet, Kortrijk, UGA, 2011, 110 en VAN R. VAN DEN HEUVEL, Aansprakelijkheid van service providers, 2011, http://jrjuristen.nl/wp-content/uploads/2014/12/Aansprakelijkheid-van-service-providers-door-Rogier-van-den-Heuvel1.pdf (consultatie november 2015).
Pagina 56 van 142
om te beslissen of de ISP al dan niet aansprakelijk is. Dit op grond van het
nationale aansprakelijkheidsrecht.
§4. Geen algemene toezichtverplichting
A. Artikel 15 richtlijn elektronische handel
1. Met betrekking tot de levering van de in de artikelen 12, 13 en 14 bedoelde
diensten leggen de lidstaten de dienstverleners geen algemene verplichting op om toe
te zien op de informatie die zij doorgeven of opslaan, noch om actief te zoeken naar
feiten of omstandigheden die op onwettige activiteiten duiden.
2. De lidstaten kunnen voorschrijven dat dienstverleners de bevoegde autoriteiten
onverwijld in kennis dienen te stellen van vermeende onwettige activiteiten of
informatie door afnemers van hun dienst, alsook dat zij de bevoegde autoriteiten op
hun verzoek informatie dienen te verstrekken waarmee de afnemers van hun dienst
met wie zij opslagovereenkomsten hebben gesloten, kunnen worden geïdentificeerd.
64. De rode draad doorheen de wetgeving omtrent aansprakelijkheid van ISP’s, en
van aanzienlijk belang, is het ontbreken van een algemene toezichtverplichting.
Dit houdt in dat zij niet systematisch data die door hun servers passeert dienen te
controleren of actief op zoek dienen te gaan naar wederrechtelijk handelen door
hun gebruikers. Het is zo dat er bij digitale piraterij veel belangenhouders zijn.
Deze belangen zijn voornamelijk van economische aard, met als belangrijkste
deze van de auteursrechthouders, maar evenzeer de subjecten die optreden als
digitale tussenpersonen handelen met economische doeleinden. Zij bieden hun
diensten in eerste instantie aan met een winstoogmerk. Daarenboven hebben de
gebruikers van het internet vaak privacybelangen. De gebruiker wenst er op te
kunnen vertrouwen dat zijn gegevens in veilige handen zijn en zijn online
communicatie privé blijft. Het is evident dat deze belangen vaak botsen.
Navolgende belangenafwegingen dienen vaak te gebeuren binnen het recht en
dergelijke oefeningen zijn niet evident.
B. Scarlet t. Sabam
65. Een voorbeeld van een belangentwist is de serie van rechtszaken geïnitieerd door
auteursrechtenvereniging ‘Sabam’. Sabam stelde in 2004 rechtszaken in tegen
Pagina 57 van 142
zowel IAP Scarlet (toen nog Tiscali) en ISP Netlog. De vereiste van Sabam was
dat Scarlet de toegang tot, in eerste instantie sites die P2P software verspreiden en
later volledige P2P netwerken, te blokkeren. Deze vereiste is uiteindelijk
geëvolueerd naar de vraag om het volledige internetverkeer dat via hun servers
passeert te filteren op auteursrechtinbreuken. De rechtszaak heeft in eerste aanleg
flink aangesleept. Er werd een expertiseonderzoek opgelegd om de mogelijkheden
te bestuderen. Na evaluatie van het onderzoek is de rechter in eerste aanleg tot de
conclusie gekomen dat Scarlet zeven valabele opties heeft tot filtering en oordeelt
bijgevolg in haar vonnis dat Scarlet een filter- of blokkeringssysteem dient in te
bouwen158. In de motivatie van het vonnis wordt verwezen naar het artikel 15 van
de richtlijn, de rechtbank beweert echter dat de bevolen maatregel geen inbreuk
vormt op het artikel in kwestie. Dit zou zo zijn omwille van het feit dat dergelijke
maatregel geenszins een algemene toezichtsverplichting inhoudt. De rechtbank
treedt zijn mening bij door te verwijzen naar considerans 40 en 45 van dezelfde
richtlijn die het volgende bepaalt:
40: (…) De bepalingen van deze richtlijn over aansprakelijkheid staan de
ontwikkeling en daadwerkelijke uitvoering door de betrokken partijen van de
technische beschermings- en identificatiesystemen en van technische
toezichtinstrumenten die de digitale technologie mogelijk heeft gemaakt, (…)
45: De beperking van de in de richtlijn vastgestelde aansprakelijkheid van
dienstverleners die als tussenpersoon optreden, doet geen afbreuk aan de
mogelijkheid om verschillende soorten verbodsmaatregelen te treffen. Die
maatregelen bestaan in het bijzonder in rechterlijke of administratieve uitspraken
waarin de beëindiging of voorkoming van een inbreuk wordt bevolen, met inbegrip
van de verwijdering of het ontoegankelijk maken van onwettige informatie.
De rechtbank is van de overtuiging dat de onderzochte technieken inderdaad
louter technische toezichtsinstrumenten uitmaken die toelaten slechts bepaalde
(onrechtmatige) data te filteren en het bijgevolg geen algemene maatregel
betreft.159 Bijgevolg werd scarlet bevolen om, op straffe van een dwangsom, het
158 Rb. Brussel 28 juni 2007, 04/8975/A. 159 ibidem
Pagina 58 van 142
versturen en ontvangen van muziekbestanden uit het repertoire van SABAM via
het gebruik van P2P onmogelijk te maken.
Scarlet tekende beroep aan met betrekking tot dit vonnis. Het Hof van Beroep van
Brussel stelde zich vragen bij de legaliteit van een systeem dat alle communicatie
monitort en eventueel filtert naargelang de herkomst. Met betrekking tot deze
kwestie stelde zij vervolgens een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van
de Europese Unie. Het arrest werd een ware lofzang ten opzichte van de vrijheid
van ondernemerschap en de fundamentele rechten van de internetgebruiker.
In zijn arrest160 werd het opgelegde systeem in eerste aanleg als volgt samengevat:
“ (…) een filtersysteem in te voeren voor alle elektronische communicatie via zijn
diensten, met name door het gebruik van „peer-to-peer”-programma’s;
- dat zonder onderscheid op al zijn klanten wordt toegepast;
- dat preventief werkt;
- dat uitsluitend door hem wordt bekostigd, en
- dat geen beperking in de tijd kent,
dat in staat is om op het netwerk van deze provider het verkeer van elektronische
bestanden die een muzikaal, cinematografisch of audiovisueel werk bevatten waarop
de verzoeker intellectuele-eigendomsrechten zou hebben, te identificeren, om de
overbrenging van bestanden waarvan de uitwisseling het auteursrecht schendt, te
blokkeren.
Het hof komt bondig en duidelijk tot de conclusie dat het opleggen van dergelijke
verplichtingen strijdig is met het unierecht. Ten eerste haalt het aan dat het
houders van intellectuele eigendomsrechten inderdaad niet in de weg staat om een
rechterlijk bevel te bekomen tegenover tussenpersonen wier diensten gebruikt
worden om inbreuken te maken op hun rechten of om dergelijke inbreuken te
160 HvJ (3e K) (Besch.) 24 november 2011, C-70/10, ECLI:EU:C:2011:771, Scarlet Extend NV/SABAM.
Pagina 59 van 142
voorkomen161. Maar het Hof benadrukt meteen dat dergelijke bevelen geenszins in
strijd kunnen zijn met het verbod op het opleggen van een algemene
toezichtsverplichting. Ze komt vervolgens tot de constatatie dat het opgelegde
systeem er toe dient om actief alle data te controleren en bijgevolg een algemene
toezichtsverplichting uitmaakt. Hoewel dit argument reeds volstaat, maakt het Hof
gebruik van de opportuniteit om alsook de strijdigheid met bepaalde grondrechten
aan te voeren. Er wordt in eerste instantie gewezen op het feit dat het intellectueel
eigendomsrecht door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
(hierna: handvest)162 in artikel 17, lid 2 aangeduid wordt als een grondrecht. Dit
grondrecht komt volgens het hof in confrontatie met de grondrechten van twee
andere belanghebbenden. Ten eerste met dit van de gebruikers van de diensten
aangeboden door tussenpersonen. Met betrekking tot deze groep personen wordt
verwezen naar de rechten zoals voorzien in artikel 8 en 11 van het handvest.
Artikel 8 voorziet in het zogenaamde ‘recht op bescherming van de
persoonsgegevens’. Dit recht wordt geschonden aangezien het opgelegde systeem
een constante verzameling van IP-adressen inhoudt en aan de hand van dit adres is
het principieel mogelijk om de exacte identificatie van de gebruiker te verkrijgen.
Artikel 11 voorziet in recht op de vrijheid van informatie. Aangezien de filter zich
richt op alle verkeer van muziekbestanden via P2P is de kans dat rechtmatig
verkregen en gedeeld materiaal tevens wordt geblokkeerd waardoor de vrijheid
van informatie wordt beperkt. De twee groep belanghebbenden zijn de
tussenpersonen zelf. Hun toepasselijke grondrecht betreft de vrijheid van
ondernemerschap zoals voorzien in artikel 3 van de handhavingsrichtlijn.163 Het
Hof benadrukt de waarde van dit grondrecht door er op te wijzen dat de opgelegde
maatregel een ernstige inbreuk uitmaakt. Het systeem betreft een ingewikkelde en
dure technologie wat veel tijd en financiële middelen van de tussenpersoon zal
vergen. Dit komt volledig ten hare laste. Het hof komt tot de conclusie dat het
161 Zoals bepaald in art 8, lid 3, van de richtlijn betreffende auteursrecht in de informatiemaatschappij, artikel 11 van de handhavingsrichtlijn en HvJ (Gr.K.) (Besch.) 12 juli 2011, C-324/09, ECLI:EU:C:2011:474, L’Oréal SA et al./eBay International AG et al. 162 Handvest van de Europese Grondrechten, 2012/C 326/02, Pb.L. 18 december 2000, afl. 364, 1. 163 Richtl.Parl en Raad nr. 2004/48/EG, 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, Pb.L. 30 april 2004, afl. 195, 16.
Pagina 60 van 142
grondrecht op de bescherming van de intellectuele eigendom niet opweegt tegen
de eerder vernoemde grondrechten van de gebruikers en de tussenpersonen.
§5. Conclusie
66. IAP’s en ISP’s zijn beiden ondernemingen wiens voornaamste doel nog steeds
van winstgevende aard is. Daartegenover staat de muziek- en filmindustrie die een
eerlijke vergoeding wenst te bekomen voor hun ingezette middelen tot de
realisatie van een werk. Voor deze laatste categorie is het een evidente stap
geweest om de big brothers van het dataverkeer te viseren. Indien hun opzet zou
zijn geslaagd zouden tussenpersonen kosten moeten maken ten bate van de winst
van de muziek- en filmindustrie. Dit strookt echter niet met het
rechtmatigheidsgevoel. Indien dit inderdaad het geval zou zijn dan zouden steeds
minder kandidaten geneigd zijn een activiteit als tussenpersoon aan te vangen. Dit
ten nadele van de technologische ontwikkeling en de eindgebruikers. Hoewel het
evident lijkt kunnen we de rechtspraak niettemin dankbaar zijn om niet mee te
gaan in de agressieve aanvalstechnieken van de muziek- en filmindustrie. ‘The
war on filesharing’ kan niet ten koste van alles gaan.
Een theoretische oplossing voor het belangenconflict tussen de auteursrechthouder
en de tussenpersonen is het nationaliseren van de toegangsverlening tot het
internet. De vrijheid van ondernemerschap zou bijgevolg geen rol meer spelen.
Maar zelf dan lijkt een filter op het gehele internetverkeer nog steeds uit den boze
gezien de andere fundamentele rechten in het spel. Hoe dan ook, moest dergelijke
filter tot stand komen, dan zal het slechts weer een kwestie van tijd zijn vooraleer
ook de amateur hier vlot aan kan onderuit muizen.
Ondanks het duidelijke standpunt van het Hof in de zaak Sabam betreffende
algemene filtersystemen is het nog steeds niet duidelijk binnen welke marges
maatregelen wel mogelijk zijn. Op één ding kunnen we stellig vertrouwen en dat
is het feit dat de auteursrechthouders hun strijd ten aanzien van de tussenpersonen
niet zullen staken. Het is dan ook hout vasthouden hoelang de huidige principes
nog zullen standhouden.
Pagina 61 van 142
HOOFDSTUK II. DE DOMEINNAAM EIGENAAR
67. Het komt vaak voor dat een bestand te vinden is op een site. Het kan aldaar
rechtstreeks te downloaden zijn of de site kan een verzamelpunt (een soort van
databank) zijn voor torrents.
De eigenaar van een domeinnaam is de natuurlijke- of rechtspersoon die de
domeinnaam geregistreerd heeft. De beheerser van de content op een website
daarentegen is de zogenaamde ‘uitbater’ van de site. Het is vaak zo dat de uitbater
van een website beroep doet op een ISP die serverruimte ter beschikking stelt.
Hier moet duidelijk het onderscheid gemaakt worden. In dit hoofdstuk wordt de
aansprakelijkheid van de eigenaar van de website besproken, deze persoon is niet
noodzakelijk de eigenaar van de servers waarop de content wordt bewaard.
Betreffende de aansprakelijheid van de ISP moet worden verwezen naar
voorgaand hoofdstuk. Het kan echter ook voorkomen dat de website uitbater
tevens een ISP is, denk zo maar aan Facebook. In dat geval zullen de bijzondere
aansprakelijkheidsregels wel van toepassing zijn.
PLAATSEN EN/OF TERBESCHIKKINGSTELLING VAN KOPIEËN VAN HET
BESTAND
68. Wanneer een website-uitbater het bestand effectief en rechtstreeks op zijn site
plaatst ter streaming, en eventueel ook aanbiedt als download, is er sprake van een
inbreuk op het auteursrecht telkenmale er geen toestemming van de
auteursrechthouder is verleend of de verschuldigde rechten niet zijn betaald164. Dit
op grond van het reproductierecht165 van de houder. Onder bepaalde voorwaarden
zou een dergelijke aanbieding ook als een mededeling aan het publiek kunnen
worden aanschouwd, dit wordt in het volgende deel uiteengezet. De internauten
zijn echter inventiever dan dit, de “geoefende” piraat weet dat je op dusdanige
manier geen bestanden moet delen. Filesharing vindt voornamelijk plaats in een
164 In de praktijk zal het beheer van de rechten van de auteur vaak zijn uitbesteed aan een collectieve beheersvereniging, bv. SABAM. Bijgevolg zal aan de voorwaarde van voorafgaandelijke toestemming zijn voldaan na de betaling van de verschuldigde rechten aan de beheersvereniging. 165
Pagina 62 van 142
grijze zone waar het niet altijd even duidelijk is of een aanbieder nu al dan niet het
auteursrecht schaadt. Handelingen die binnen deze grijze zone vallen zijn
juridisch-technisch interessanter net om die reden dat ze voor discussie vatbaar
zijn. Op deze technieken wordt bijgevolg nadrukkelijker ingegaan.
HYPERLINKING
69. Hyperlinking is een techniek die de kern van het world-wide-web uitmaakt.
Zonder deze techniek zou het onmogelijk zijn zich een weg te banen door het
internet. Hyperlinks zijn commando’s om een andere locatie op het internet weer
te geven, dit gebeurt vaak louter door deze hyperlink aan te klikken. Deze locatie
kan zowel een tekstpagina zijn, maar evengoed een mediabestand. Dankzij deze
techniek is het heel gemakkelijk om een plaats op het internet aan te wijzen of te
delen. Eénzelfde gemak geldt weliswaar voor illegale bestanden.
Hoewel een internetgebruiker die een hyperlink op een eigen website vermeldt, of
via een hyperlink een bestand met een persoon deelt, is het vaak niet die gebruiker
zelf die het bestand online heeft geplaatst. Hij is technisch gezien geen houder of
eigenaar van het bestand, maar verwijst louter naar de content. Er vindt dus geen
reproductie plaats. Gezien hyperlinking danig essentieel is voor het gebruik van
het internet, is het een techniek die onschuldig overkomt. Het kan namelijk niet de
bedoeling zijn, dat telkenmale men via een hyperlink refereert, men de legaliteit
van de content dient na te gaan. Dit zou immers ingaan tegen ons
rechtvaardigheidsgevoel. Nochtans zijn omtrent deze techniek de gemoederen
vaak hoog opgelopen. Het moet namelijk erg frustrerend zijn voor de eigenaar van
een auteursrechtelijk beschermd werk om te realiseren dat eens het werk als
bestand beschikbaar is gemaakt op het internet, de rest van de wereldbevolking dit
naar hartenlust en zonder zorgen kan gaan verspreiden via de techniek van
hyperlinking. De houders poogden bijgevolg hyperlinking te doen kwalificeren als
een ‘mededeling aan het publiek’. Het resultaat hiervan is dat de rechtspraak zich
over deze interpretatiekwestie is gaan uitspreken.
Pagina 63 van 142
70. Svensson case166
De partijen in deze zaak waren enerzijds Zweedse journalisten voor de krant
Göteborgs-posten en anderzijds de website Retriever Sverige. Deze laatste is een
portaal waar, volgens interesse van de bezoeker, krantenartikelen worden
verzameld en via hyperlinking naar wordt verwezen. Bepaalde journalisten van
Göteborgs-posten poneerden dat hun auteursrecht hiermee was geschonden,
aangezien zij geen voorafgaandelijke toestemming hadden gegeven voor deze
verwijzingen en het volgens hen niet duidelijk was dat het om een verwijzing naar
het originele werk ging op de website van Göteborgs-posten. Hun argumentatie
was gebaseerd op artikel 3 van de richtlijn betreffende auteursrecht167.
Artikel 3 richtlijn 2001/29: Recht van mededeling van werken aan het publiek en
recht van beschikbaarstelling van ander materiaal voor het publiek
1. De lidstaten voorzien ten behoeve van auteurs in het uitsluitende recht, de
mededeling van hun werken aan het publiek, per draad of draadloos, met inbegrip
van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek op zodanige wijze dat
deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd
toegankelijk zijn, toe te staan of te verbieden.
2. De lidstaten voorzien ten behoeve van:
a) uitvoerend kunstenaars, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitvoeringen,
(…)
in het uitsluitende recht, de beschikbaarstelling voor het publiek, per draad of
draadloos, op zodanige wijze dat de leden van het publiek op een door hen
individueel gekozen plaats en tijd er toegang toe hebben, toe te staan of te verbieden.
Het exclusieve recht op mededeling aan het publiek is voorzien voor zowel
auteursrechthouders als houders van naburige rechten. Een duidelijke definitie
ontbreekt echter, dus een verdere interpretatie is vereist. Een specificatie met
betrekking tot de naburige rechten is te vinden in artikel 8, 2 van de richtlijn
166 HvJ (4e K.) (Besch.) 13 februari 2014, C-466/12, ECLI:EU:C:2014:76, Svensson et al../Retriever Sverige AB. 167 supra 18, nummer 34.
Pagina 64 van 142
betreffende het verhuurrecht, uitleenrecht en bepaalde naburige rechten.168 Daarin
wordt vereist dat de lidstaten voorzien in een systeem van een billijke vergoeding
wanneer enige mededeling aan het publiek plaatsvindt van prestaties. In het
Belgisch recht is dit vergoedingssysteem, zoals eerder vermeld, voorzien in de
artikelen XI.212 t.e.m. XI.214 van het WER. Het recht op mededeling aan het
publiek voor auteursrechthouders is dus verschillend van het recht op mededeling
aan het publiek van houders van naburige rechten, gezien deze laatste categorie
louter aanspraak kan maken op een vergoeding en geen toestemming kan
verlenen/weigeren. Op grond van dit verschil is het, volgens het Hof, dan ook
aangewezen om het begrip in beide omstandigheden geïndividualiseerd te gaan
beoordelen.169 Het is in eerste instantie aan de nationale rechters om te oordelen of
er al dan niet sprake is van een mededeling aan het publiek. In het arrest ‘Del
Corso’170 heeft het Hof de criteria aangegeven die als leidraad dienen te worden
aangewend door de rechters. In hoofdzaak moet rekening worden gehouden met
de handeling van de gebruiker, het publiek en eventueel, maar niet noodzakelijk,
met het winstoogmerk in hoofde van de gebruiker. Dit laatste criterium zal
voornamelijk van belang zijn bij de naburige rechten gezien het economische
karakter van het vergoedingsrecht.171 De Svea Hovrätt (het Zweedse Hof van
Beroep) diende zich uit te spreken over de vraag of hyperlinking al dan niet te
interpreteren valt als een mededeling aan het publiek, zij achtte een opheldering
door het Hof van Justitie echter noodzakelijk en stelde volgende prejudiciële
vragen172:
1) Is sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van
richtlijn [2001/29] wanneer iemand anders dan de houder van het auteursrecht op
een bepaald werk, op zijn website een aanklikbare link plaatst naar het werk?
168 Richtl.Parl en Raad nr. 2006/115, 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, afl. 376, 28-35. 169 A. FIERENS, R. SCHOEFS, “Klassieke en nieuwe vormen van mededeling aan het publiek”, IRDI 2015, 332. 170 HvJ (3e K.) (Besch.) 15 maart 2012, nr. C-135/10, ECLI:EU:C:2012:140, Società Consortile Fonografici (SCF)/Marco Del Corso, 76-81. 171 A. FIERENS, R. SCHOEFS, “Klassieke en nieuwe vormen van mededeling aan het publiek”, IRDI 2015, 332-334. 172 Enkel de relevante vragen in het kader van deze masterproef worden hier vernoemd.
Pagina 65 van 142
2) Is het voor het antwoord op de eerste vraag relevant of het werk waarnaar de link
verwijst, is geplaatst op een website waartoe iedereen zonder beperkingen toegang
heeft dan wel of de toegang op enige wijze is beperkt?
3) Moet bij de beantwoording van de eerste vraag onderscheid worden gemaakt
tussen gevallen waarin het werk, nadat de gebruiker op de link heeft geklikt, wordt
getoond op een andere website, en gevallen waarin het werk, nadat de gebruiker op
de link heeft geklikt, aldus wordt getoond dat de indruk wordt gewekt dat het op
dezelfde website verschijnt?
Het hof kwam tot drie bijzonder belangrijke conclusies:
- Het Hof maakt in zijn beoordeling een duidelijk onderscheid op basis van zijn
vooropgestelde criteria. Ten eerste bevestigde hij het feit dat hyperlinking
(door het Hof verwoord als ‘op een website aanklikbare links’) inderdaad een
vorm van ‘mededeling’ is. Aan het criterium van de handeling door de
gebruiker is met andere woorden voldaan.
- Maar, de voorwaarde zoals voorzien in art. 3 van de richtlijn auteursrecht,
vereist dat deze mededeling aan ‘het publiek’ gebeurt, dit is het tweede
criterium. Omtrent deze notie heeft het Hof beslist dat bij een secundaire
mededeling dit ‘een nieuw publiek’ dient te zijn. Hij definieert dit vervolgens
in zijn arrest als: “een publiek dat door de houders van het auteursrecht niet in
aanmerking werd genomen toen zij toestemming verleenden voor de
oorspronkelijke mededeling aan het publiek.” Met andere woorden, de
auteursrechthouder mocht op geen enkele wijze hebben kunnen voorzien, op
het moment dat hij zijn oorspronkelijke toestemming tot mededeling gaf, dat
het publiek dermate substantieel ging wijzigen. Een voorbeeld hiervan is de
toestemming gegeven door een journalist aan een tijdschrift om zijn artikel te
publiceren in het blad, voor de opkomst van het internet, en met de komst van
het internet het tijdschrift dit artikel online gaat plaatsen. Hier komt de auteur
op geen enkele wijze de opkomst en de impact van het internet voorspellen.
Het internetpubliek is hier een nieuw publiek, de abonnees van het tijdschrift
zijn het oorspronkelijke publiek.
Pagina 66 van 142
- Omtrent de notie ‘nieuw publiek’ heeft het hof nog een derde, een zeer
interessant, standpunt ingenomen. De vraag die men zich gesteld heeft is
wanneer er sprake kan zijn van een ‘nieuw publiek’ met betrekking tot het
internet. Het Hof heeft gestipuleerd dat eens de toestemming is gegeven door
de auteursrechthouder om een beschermd werk online te plaatsen op een vrij
toegankelijke173 website, deze toestemming het volledige internet omhelst.
Met andere woorden, er kan online nooit sprake zijn van een ‘nieuw publiek’
aangezien het oorspronkelijke publiek iedere internetgebruiker herbergt. In
casu waren de artikelen reeds vrij toegankelijk op de site van Götebergs-
Posten. Aan de voorwaarde van een nieuw publiek is bijgevolg niet voldaan.
Geconcludeerd heeft het hof beslist dat telkenmale wanneer er toestemming is
gegeven, door de auteursrechthouder, om zijn werk op een vrij toegankelijke
website te plaatsen, er verder nooit voorafgaandelijke toestemming meer dient te
worden gevraagd wanneer men een secundaire mededeling doet door middel van
de techniek van hyperlinking. Er kan dus ook geen sprake zijn van een schending
van het auteursrecht of naburige rechten bij het plaatsen van een hyperlink naar
een vrij toegankelijke website.
71. Bestwater case174
Helaas is digitale piraterij wat gecompliceerder dan dat. Wanneer een website
uitbater of internetgebruik een hyperlink deelt, die verwijst naar het origineel
geüploade bestand (een zogenaamde surface link) kan er inderdaad op grond van
Svensson, nooit sprake zijn van aansprakelijkheid, aangezien er geen schending
van het auteursrecht is. Echter zal dit zelden het geval zijn met muziek- en of
filmbestanden. Het Hof heeft zich in de ‘Bestwater case’ uitgesproken over een
variant van het gewone hyperlinking.
173 Door het hof omschreven als: “toegankelijk zonder interventie van de beheerder” 174 HvJ (9e K.) (Besch.) 21 oktober 2014, nr. C-348/13, ECLI:EU:C:2014:2315, BestWater Internationl/Michael Mebes en Stefan Potsch.
Pagina 67 van 142
De feiten ging als volgt: BestWater International, een bedrijf dat
waterfilteringssystemen ontwikkelt, had op haar (vrij toegankelijke) website een
advertentiefilmpje met een louter informatief karakter geplaatst. Van dit filmpje
was echter een kopie gemaakt, zonder hiervoor voorafgaandelijke toestemming te
vragen aan BestWater, en dit was op de website ‘YouTube’ geplaatst. Vervolgens
hadden handelsagenten van een rechtstreekse concurrent van BestWater deze niet-
geautoriseerde YouTube-kopie op hun website geplaatst door middel van de
‘framing’-techniek (ook: ‘embedden’). Dit werd, om evidente redenen, niet
geapprecieerd door BestWater. Deze zaak is uiteindelijk bij het Duitse
Bundesgerichtshof terechtgekomen, waarop hij een prejudiciële vraag aan het Hof
heeft gesteld. Deze ging als volgt175:
« Le fait que l’œuvre d’un tiers mise à la disposition du public sur un site Internet soit
insérée sur un autre site Internet dans des conditions telles que celles en cause au
principal peut-il être qualifié de ‘communication au public’, au sens de l’article 3,
paragraphe 1, de la directive 2001/29, même lorsque l’œuvre en question n’est ni
transmise à un public nouveau ni communiquée suivant un mode technique spécifique
différent de celui de la communication d’origine?»
Op twee vlakken verschilt deze prejudiciële vraag van Svensson. Allereerst gaat
het hier om een bijzondere techniek van hyperlinking, namelijk framing. Deze
techniek heeft tot gevolg dat een bezoeker van een website vaak niet door heeft
dat er gerefereerd wordt naar een andere locatie op het internet. De content van de
doelpagina wordt namelijk rechtstreeks weergegeven op de pagina waar geframed
wordt. Ten tweede gaat het hier om het linken naar een niet-geautoriseerde kopie
van het werk, en niet naar het origineel.
Wederom, indien het hof zou beslissen dat het hier inderdaad om een mededeling
aan een nieuw publiek gaat, zou dit een enorme impact hebben op het gedrag van
de internetgebruiker. Het hof heeft echter in omgekeerde zin geoordeeld. Framing
175 Van dit arrest is geen officiële vertaling in het Nederlands beschikbaar. Vrij vertaald is zij de volgende: “Het feit dat het werk van een derde, toegankelijk voor het publiek op het internet, wordt geframed op een andere site in een situatie zoals die aan de orde, kan dit vervolgens worden gekwalificeerd als een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van artikel 3 van de richtlijn 2011/29, zelf indien het werk in kwestie niet is medegedeeld aan en nieuw publiek noch volgens een specifieke methode verschillend aan deze van de oorspronkelijke mededeling?”
Pagina 68 van 142
moet, volgens het Hof, op éénzelfde manier behandeld worden als louter
hyperlinking. Aangezien het filmpje reeds vrij toegankelijk is op de website van
BestWater, is er dus geen sprake van een mededeling aan een nieuw publiek, en
bijgevolg geen schending van het auteursrecht. Vreemd genoeg heeft het Hof het
feit dat de framing gebeurt naar een niet-geautoriseerde kopie niet in acht
genomen, en heeft hij zich hierover dus niet uitgesproken. In aanmerking
nemende dat het Hof wel degelijk op de hoogte was van het feit dat het om een
niet-geautoriseerde kopie ging en hij heeft beslist dat er in casu geen schending
van het auteursrecht was, kunnen we wellicht impliciet besluiten dat dit gegeven
geen invloed heeft op de rechtmatigheid. Vermoedelijk heeft het Hof zijn redenen
om zich hier niet uitdrukkelijk over uit te spreken en het geeft ons bijgevolg ook
geen voldoende rechtszekerheid.
72. Geen Stijl case
Er zou wel eens verandering kunnen komen in deze onzekerheid door de uitspraak
in de ‘Geen Stijl case’.176 Deze zaak is nog steeds hangende maar de feiten zijn
veelbelovend.
GeenStijl.nl, een Nederlands website in blog stijl, die zichzelf omschrijft als
‘tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend177’, staat gekend voor zijn
provocerende artikelen. In 2011 hebben zij op hun website een hyperlink geplaatst
naar een serie van, nog niet uitgegeven, naaktfoto’s van een bekende Nederlandse
presentatrice. Deze foto’s, die gingen verschijnen in een editie van ‘Playboy’
enkele maanden later, werden zonder auteursrechtelijke toestemming online
geplaatst op een Australische website (FileFactory.com). Op verzoek van Sanoma,
het mediabedrijf waar Playboy deel van uitmaakt, heeft FileFactory deze foto’s
van de site verwijderd. Het kwaad was echter geschied want er waren reeds
verschillende kopieën gemaakt en op diverse websites geplaatst. GeenStijl bleef
op haar website steeds verwijzen, via hyperlinking, naar de sites waar de foto’s
beschikbaar waren. Sanoma heeft daaropvolgend GeenStijl gedagvaard voor de
Nederlandse rechtbank tot het bekomen van een schadevergoeding ten gevolge 176 HvJ, C-160/15, GS Media BV/ Sanoma Media Netherlands BV, Playboy Enterprises International Inc., Britt Geertruida Dekker, aanhangig. 177 Voorpagina van de website: www.geenstijl.nl
Pagina 69 van 142
van een inbreuk op zijn auteursrecht wegens het doen van een mededeling aan het
publiek.
Deze werd in eerste aanleg toegekend.178 De rechtbank van Amsterdam
motiveerde hierbij tegen de stroom in. Zij ging uit van een zeer brede en
functionele interpretatie van ‘mededeling aan het publiek’. Haar
beweegredenen179 tot deze interpretatiemanier had zij afgeleid uit het arrest
‘Marco Del Corso180’, eerder door het Hof van Justitie geveld. In een antwoord op
een prejudiciële vraag antwoordde het hof het volgende: “Uit al deze
overwegingen vloeit voort dat de begrippen die voorkomen in de richtlijnen
92/100 en 2001/29, zoals het begrip „mededeling aan het publiek”, moeten
worden uitgelegd tegen de achtergrond van de in de genoemde internationale
verdragen opgenomen overeenstemmende begrippen en op een wijze dat zij
daarmee verenigbaar blijven, tevens rekening houdend met de context waarin
dergelijke begrippen passen en met het door de relevante verdragsbepalingen
inzake intellectuele eigendom beoogde doel.” De rechtbank bevestigde dat de
techniek van hyperlinking in beginsel geen zelfstandig openbaarmaking (het
Nederlandse substituut voor ‘mededeling aan het publiek’) kan uitmaken. De
rechtbank motiveerde echter dat er in casu wel degelijk sprake was van ‘een
openbaarmaking’181 van de foto’s door GeenStijl.182 Zoals eerder vermeld worden
aan een mededeling aan het publiek drie voorwaarden gesteld. Een interventie
door de gebruiker (een mededeling), een (nieuw) publiek en eventueel een
winstoogmerk.183 Van een interventie is sprake wanneer een gebruiker van de
werken met volledige kennis van de gevolgen van zijn gedrag aan een eigen
publiek toegang verschaft tot de beschermde werken.184 Volgens de rechtbank was
178 Rb. Amsterdam 12 september 2012, 507119 - HA ZA 11-2896. 179 Rb. Amsterdam 12 september 2012, IER 2013/4, http://hocker.nl/uploads/files/Publication/ Noot%20bij%20Rechtbank%20Amsterdam%2012%20september%202012%20Sanoma%20v%20%20Geenstijl.pdf (consulatie maart 2016). 180 HvJ (3e K.) (Besch.) 15 maart 2012, nr. C-135/10, ECLI:EU:C:2012:140, Società Consortile Fonografici (SCF)/Marco Del Corso. 181 Art. 12 Nederlandse Auteurwet. 182 Nederlands substituut voor het Belgisch art. XI.165 §1, lid 4 WER (Publiek mededelingsrecht). 183 Door het Europees Hof van Justitie kan deze voorwaarde in aanmerking worden genomen maar is ze niet doorslaggevend. 184 H. VANHEES, Het recht van de intellectuele eigendom, Gent, 2014-2015.
Pagina 70 van 142
er sprake van een interventie.185 Zij motiveerde dat de bestanden voor het plaatsen
van de hyperlink door GeenStijl, niet openbaar waren, onder andere om de reden
dat zij niet te vinden waren via een zoekmachine.186 Dit ondanks de argumentatie
van GeenStijl dat de FileFactory.com voor het algemeen internetpubliek vrij
toegankelijk is. Ook aan het feit dat GeenStijl geen zeggenschap en controle heeft
over de bestanden die op FileFactory.com worden geplaatst hecht de rechtbank
geen belang. Aan de voorwaarden van een nieuw publiek en winstoogmerk acht
de rechtbank het hyperlinken voldaan. GeenStijl wordt met andere woorden
aansprakelijk gehouden voor de publicatie van de link omdat zij doelbewust
handelde met de bedoeling zoveel mogelijk bezoekers te lokken, het opzettelijk
plaatsen van de link faciliteerde de internetgebruik om kennis te kunnen nemen
van onrechtmatig openbaar gemaakt werk.
Tegen deze uitspraak is door GeenStijl beroep aangetekend bij het Gerechtshof
van Amsterdam. Het Gerechtshof bevestigt in zijn arrest, in navolging van de
technische interpretaties gedaan door het Hof van Justitie, dat hyperlinking
geenszins een vorm van zelfstandige openbaarmaking of interventie kan
uitmaken.187 Daarenboven poneert het Gerechtshof dat FileFactory.com inderdaad
als een vrij toegankelijke website kan worden aanschouwd, en er dus geen sprake
is van een nieuw publiek. Enkel de persoon (onbekend) die de foto’s in eerste
instantie op FileFactory.com heeft geplaatst, is verantwoordelijk voor de
zelfstandige openbaarmaking. Het gerechtshof acht het auteursrecht van de
fotograaf van de foto’s echter wel geschonden vanwege het plaatsen van een
‘thumbnail’ van één van de werken. Dit is buiten de kwestie van hyperlinking
aangezien hier wel degelijk een kopie (reproductie) van een uitsnede van de foto
op de site werd geplaatst en er niet louter naar werd verwezen. Het Gerechtshof
kwalificeerde dit als een citaat, en kwam tot de vaststelling dat niet aan de
185 Zij baseerde zich hiervoor op een arrest van het Hof van Justitie waar evenwel een functionele benadering van het begrip ‘interventie’ werd gemaakt zie HvJ (3e K.) (Besch.) 13 oktober 2011, C-432/09, ECLI:EU:C:2011:648, Airfield NV and Canal Digitaal BV/Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA (Sabam). 186 Rb. Amsterdam 12 september 2012, IER 2013/4, http://hocker.nl/uploads/files/Publication/Noot%20bij %20Rechtbank%20Amsterdam%2012%20september%202012%20Sanoma%20v%20%20Geenstijl.pdf (consulatie maart 2016). 187 Gerechtshof Amsterdam 19 november 2013, 200.121.190/01, GS media/Sanoma.
Pagina 71 van 142
voorwaarden voor het rechtmatig citeren was voldaan. Het gerechtshof benoemde
het plaatsen van de hyperlink dus niet als een inbreuk op het auteursrecht. Hij
veroordeelde GeenStijl desalniettemin op een andere grond voor het verwijzen via
de techniek van hyperlinking, namelijk op grond van een onrechtmatige
handelswijze.
Hierop stelde GSMedia een cassatieberoep in bij de Hoge Raad188, daaropvolgend
stelde Sanoma incidenteel cassatieberoep in tegen de uitspraak van het
Amsterdams gerechtshof dat hyperlinking geen openbaarmaking kan uitmaken.
Het grootste verschil met Svensson en BestWater is dat de auteursrechthouder
nooit een initiële toestemming heeft gegeven voor het online plaatsen van de
bestanden. Hij is met andere woorden nooit akkoord gegaan met de
internetgebruiker als ‘publiek’ in de zin van art. 3 van de richtlijn inzake
auteursrecht. Dit is vaak het geval wanneer men het over digitale piraterij heeft.
De Hoge Raad verwijst terecht189 naar het ontbreken van een concreet en helder
standpunt van het Hof van Justitie omtrent deze problematiek. Bijgevolg heeft zij
het beraad geschorst in afwachting van het arrest waarin het Hof van Justitie
volgende prejudiciële vragen beantwoordt:
1.a Is sprake van een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van art. 3 lid
1 van Richtlijn 2001/29 wanneer een ander dan de auteursrechthebbende door
middel van een hyperlink op een door hem beheerde website verwijst naar een
door een derde beheerde, voor het algemene internetpubliek toegankelijke
website, waarop het werk zonder toestemming van de rechthebbende
beschikbaar is gesteld?
1.b Maakt het daarbij verschil of het werk ook anderszins niet eerder met
toestemming van de rechthebbende aan het publiek is medegedeeld?
1.c Is het van belang of de ‘hyperlinker’ op de hoogte is, of behoort te zijn
van het ontbreken van toestemming van de rechthebbende voor de plaatsing
van het werk op de bij 1.a genoemde website van de derde en, in voorkomend
188 Hoge Raad 3 april 2015, 14/01158, GSMedia/Sanoma. 189 Hoge Raad 3 april 2015, 14/01158, GSMedia/Sanoma, punt 6.2.5.
Pagina 72 van 142
geval, van de omstandigheid dat het werk ook anderszins niet eerder met
toestemming van de rechthebbende aan het publiek is medegedeeld?
2.a Indien het antwoord op vraag 1.a ontkennend luidt: is in dat geval wél
sprake van een mededeling aan het publiek, of kan daarvan sprake zijn, indien
de website waarnaar de hyperlink verwijst, en daarmee het werk, voor het
algemene internetpubliek weliswaar vindbaar is, maar niet eenvoudig, zodat
het plaatsen van de hyperlink het vinden van het werk in hoge mate faciliteert?
2.b Is bij de beantwoording van vraag 2.a van belang of de ‘hyperlinker’
op de hoogte is of behoort te zijn van de omstandigheid dat de website
waarnaar de hyperlink verwijst voor het algemene internetpubliek niet
eenvoudig vindbaar is?
3. Zijn er andere omstandigheden waarmee rekening moet worden
gehouden bij beantwoording van de vraag of sprake is van een mededeling
aan het publiek indien door middel van een hyperlink toegang wordt verschaft
tot een werk dat niet eerder met toestemming van de rechthebbende aan het
publiek is medegedeeld?
73. Samengevat wenst de Raad duiding bij het begrip ‘mededeling aan het publiek’ in
die omstandigheid dat een eerste mededeling niet-geautoriseerd werd door de
auteursrechthouder en daarenboven nog eens moeilijk vindbaar voor het publiek,
hoewel theoretisch vrij toegankelijk. In de realiteit worden vele auteursrechtelijke
beschermde bestanden online verspreid door middel van hyperlinking. De
rechtspraak van het Hof van Justitie vormt dan ook vaak het verweer van sites die
digitale piraterij faciliteren. Zij maken gretig gebruik van het verwijzen aan de
hand van hyperlinking naar servers van derden waarop er zich dergelijke
bestanden bevinden. Deze zogenaamde torrentwebsites verzamelen locaties van
torrents en faciliteren bijgevolg het zoekproces voor de bezoeker. Vele van die
sites zijn hun aansprakelijkheid ontlopen, mede door verwijzingen naar de
rechtspraak van het Hof190 191.
190 Onder andere: ZoekMP3, Kazaa, Shareconnector, Mininova, MyP2P, Real Networks en Sumotorrent.
Pagina 73 van 142
74. Hoewel dergelijke misbruiken onrechtvaardig overkomen, en zeker vanuit het
standpunt van de auteursrechthouders, kan dit naar mijn mening geen drijfveer
zijn voor het Hof om hyperlinking alsnog als een mededeling aan het publiek te
aanschouwen. Zoals eerder vermeld is het gebruik van hyperlinking danig
essentieel aan het gebruik van het internet dat zij niet aan een autorisatie- of
vergoedingsplicht mag worden onderworpen. Een internetgebruiker moet nog
steeds de mogelijkheid hebben om zorgeloos gebruik te kunnen maken van deze
techniek, zonder dat hij steeds de herkomst van de content in vraag dient te
stellen. Dat de content moeilijk vindbaar is en/of geen voorafgaande autorisatie
heeft verkregen tot publicatie op het internet kan hier geen afbreuk aan doen.
GeenStijl merkt dan ook in haar pleitnota192 voor de zaak voor het Hof van Justitie
op dat dit slechts toevalligheden zijn en geen doorslaggevende factor mogen
uitmaken. Eens de content zich op een vrij toegankelijke locatie op het internet
bevindt, is het publiek ‘iedere internetgebruiker’ aangesproken, en kan er dus in
geen enkele omstandigheid nog sprake zijn van een mededeling aan het publiek
wanneer er verwezen wordt via hyperlinking. Geen enkele feitelijke
omstandigheid kan hier afbreuk aan doen. Het enige subject dat aansprakelijk kan
worden gesteld op grond van schending van het recht op mededeling, is de
persoon die onrechtmatig, zonder toestemming van de auteur, de initiële
beschikbaarstelling heeft gedaan op een vrije toegankelijke locatie op het internet.
In mijn opinie weegt een efficiënt gebruik van het internet hier dus op tegen het
recht van mededeling van de auteur. Hoe dan ook is het vol spanning uitkijken
naar hoe het Hof zich hierover zal uitspreken.
STREAMING DOOR MIDDEL VAN HYPERLINKING
75. Zoals eerder193 vermeld komt het vaak voor dat de streamingwebsites niet zelf de
te streamen content gaan uploaden. De content wordt dan via hyperlinking in de
191 Rb. Amsterdam 12 september 2012, IER 2013/4, http://hocker.nl/uploads/files/Publication/Noot%20bij %20Rechtbank%20Amsterdam%2012%20september%202012%20Sanoma%20v%20%20Geenstijl.pdf (consulatie maart 2016). 192 Brinkhof Advocaten, Pleitnota namens GeenStijl bij de zaak: Gerechtshof Amsterdam 19 november 2013, 200.121.190/01, GS media/Sanoma. http://www.geenstijl.nl/archives/images/pleitnotagsversus sanoma.pdf (consultatie maart 2016). 193 Supra 39.
Pagina 74 van 142
eigen mediaplayer op de site geëmbedded. Maakt dit tevens een mededeling aan
het publiek uit? Aangezien de video in het geval van digitale piraterij
hoogstwaarschijnlijk nooit met toestemming van de houders op een vrij
toegankelijk locatie op het internet zal verschenen zijn, bevinden we ons binnen
het toepassingsgebied van het Geen-Stijlarrest. Op uitsluitsel is het met andere
woorden nog wachten. Nog gecompliceerder wordt het wanneer men software
ontwikkelt waarmee onrechtmatige content via hyperlinking wordt gestreamd. En
wanneer een producent deze software in bepaalde hardware gaat integreren en het
vervolgens gaat verkopen is het al helemaal een puinhoop. En het is nu net
daarover dat het, reeds vernoemde194, arrest in verband met de Nederlandse
webshop Mediaspeler.nl, aanhangig bij het Hof van Justitie, handelt. Naast de
prejudiciële vraag in verband met de voorwaarde van ‘rechtmatig gebruik’ inzake
de tijdelijke reproductiehandelingen, heeft de Rechtbank Midden-Nederland
evenzeer volgende prejudiciële vraag bij het Hof aanhangig gemaakt:
1) Moet artikel 3 lid 1 van de Auteursrecht-richtlijn aldus worden uitgelegd dat
er sprake is van “een mededeling aan het publiek” in de zin van die bepaling,
wanneer iemand een product (mediaspeler) verkoopt waarin door hem add-ons zijn
geïnstalleerd die hyperlinks bevatten naar websites waarop auteursrechtelijke
beschermde werken, zoals films, series en live-uitzendingen, zonder toestemming van
de rechthebbenden, direct toegankelijk zijn gemaakt?
2) Maakt het daarbij verschil
- of de auteursrechtelijk beschermde werken in het geheel nog niet eerder of
uitsluitend via een abonnement met toestemming van de rechthebbenden op internet
openbaar zijn gemaakt?
- of de add-ons die hyperlinks bevatten naar websites waarop auteursrechtelijk
beschermde werken zonder toestemming van de rechthebbenden direct toegankelijk
zijn gemaakt, vrij beschikbaar zijn en ook door de gebruikers zelf in de mediaspeler
te installeren zijn?
194 Supra 36, nummer 51.
Pagina 75 van 142
- of de websites en dus de daarop - zonder toestemming van de rechthebbenden -
toegankelijk gemaakte auteursrechtelijk beschermde werken, ook zonder de
mediaspeler door het publiek te benaderen zijn?
Met andere woorden vraagt de rechtbank zich af of de verwijzing aan de hand van
toepassingen naar een illegale streamingdienst als ‘mededeling aan het publiek’
kan worden aanschouwd? De rechtbank stelde, zoals eerder vermeld, zich reeds de
vraag of streaming van wederrechtelijk materiaal onder de uitzondering van
tijdelijke reproductiehandelingen viel. Op die manier tracht zij de eindgebruiker
aansprakelijk te stellen. Het is weliswaar efficiënter om tevens de
dienstleveranciers te kunnen aanspreken. Gezien er geen sprake is van een
reproductiehandeling dient dit te gebeuren via de weg van een ‘mededeling aan
het publiek’. De vragen zijn weliswaar toegespitst op de casus. Het is spijtig dat er
geen algemenere formulering werd gehanteerd dat uitsluitsel kon geven omtrent
de gehele streamingproblematiek.
INDEXERINGWEBSITES: TPB
76. Een andere slinkse techniek tot het optimaliseren van P2P filesharing voor de
gebruiker is het oprichten van een website die dienst doet als een zoekmachine
voor content, de dag van vandaag voornamelijk voor torrents en magnet links, en
eventueel nog een trapje hoger door het indexeren van hyperlinks naar torrents op
andere indexeringwebsites195. De meeste bekende onder deze indexeringwebsites
is onomstotelijk The Pirate Bay (hierna: TPB). In dit deel zullen dan ook in
hoofdzaak de ettelijke procedures die reeds tegen TPB zijn gevoerd worden
besproken. De strijd tegen TPB toont aan hoe standvastig beide kampen zijn. Het
is een waar toonbeeld geworden van the war on filesharing. Net zoals dit het
geval is bij Hyperlinking maken deze sites geen onrechtmatige reproducties omdat
er zich geen auteursrechtelijk beschermde bestanden op hun servers bevinden.
Daarentegen faciliteren ze wel het P2P-gebeuren door het verzamelen en
indexeren van locatiegegevens. Een soort marktplein waar gebruikers hun aanbod
kunnen uitstallen en naar hartenlust efficiënt het assortiment kunnen verkennen.
Zonder dergelijke websites is het voor gebruikers quasi onmogelijk om een peer te
195 Bijvoorbeeld www.Torrentz.com .
Pagina 76 van 142
vinden die in het bezit is van het geprefereerde bestand. Om die reden hebben de
muziek- en filmindustrie zwaar ingezet op het offline halen van dergelijke fora.
§1. Ontstaan
77. TPB is zo’n dertien jaar geleden opgericht door aanhangers van een organisatie
genaamd Piratbyran. De officiële vaders van TPB zijn Fredrik Neij, Gottfrid
Svartholm, Carl Lundström en Peter Sunde, de woordvoerder. Zij waren dan ook
de verweerders in de hierna besproken: ‘TPB Trial’. TPB is een search engine
initieel voor torrents en later voor magnetlinks. Het biedt tevens een functie om
als gebruiker je eigen bestanden te delen door in eerste instantie gebruik te maken
van de eigen trackers van TPB, en later door het aanmaken van magnetlinks. TPB
had op zijn hoogtepunt de grootste BitTorrent tracker op de markt.
§2. TPB Trial
“- When did you meet IRL? - We prefer to use AFK, the internet is real life196”
78. The Pirate Bay Trial was een merkwaardig proces in die zin dat het geïnitieerd
werd door Amerikaanse belangenhouders maar in Zweden plaatsvond. Ettelijke
waarschuwingen werden geuit door Amerikaanse filmstudio’s en
muziekorganisaties zoals 20th Century Fox, Warner en Universal, deze werden
veelal niet serieus genomen door de verweerders197. Tevens werden dreigementen
vanuit de Amerikaanse overheid geuit tegenover Zweden met de eis TPB te
vervolgen op straffe van economische sancties198. In 2006 vond een zoekactie van
de Zweedse politie plaats en werden verscheidene servers van TPB in beslag
genomen. Op basis van deze omstandigheden werden in februari 2009 de vier
voornoemde uitbaters vervolgd voor de rechtbank van Stockholm op grond van
het aanzetten en aanmoedigen van hun gebruikers tot het plegen van 196 Tijden het proces werd één van de oprichters gevraagd wanneer deze voor het eerst de andere oprichters heeft ontmoet IRL, wat niets minder betekent dan ‘in real life’. Zijn navolgend antwoord is dat zij deze term niet gebruiken maar ‘AFK’ (wat een afkorting voor ‘Away from keyboard’ is) prefereren. Dit duidt op hun voorliefde voor technologie en de manier waarop zij leven voor hun creatie ‘The Pirate Bay’. 197 KLOSE, S., TPB AFK, 2013, film. 198 Blijkt uit gelekte documenten terug te vinden op WikiLeaks via navolgende hyperlink: https://wikileaks.org/plusd/cables/09STOCKHOLM141_a.html
Pagina 77 van 142
auteursrechtinbreuken. Het verweer van TPB bestond steevast uit het feit dat TPB
een user-generated platform is, TPB zorgt met andere woorden niet zelf voor de
toevoer van torrents en magnet links, ze biedt louter de infrastructuur. Het zijn dus
de gebruikers die er volledig zelfstandig voor opteren eventuele inbreuken op het
auteursrecht te plegen en het is dan ook zij die aansprakelijk dienen te worden
gesteld. Het is niet de taak van TPB om haar gebruikers te onderrichten met
betrekking tot het al dan niet legitiem gebruik van hun legaal platform. Hoewel
TPB de schuld tracht te verschuiven naar de eindgebruiker laten ze toch zeer
duidelijk blijken dat zij eerder een anti-auteursrechtelijke ingesteldheid aan de dag
leggen. Aan hun zijde hebben ze o.a. professor van media en tevens componist
Roger Wallis. Hij getuigde tijdens het proces over zijn onderzoek naar de
correlatie tussen filesharing en de dalende verkoop van muziek en films. Op grond
van zijn onderzoek kon hij concluderen dat er geen causaal verband tussen beiden
kon worden vastgesteld en dat de dalende verkoopcijfers verscheidende factoren
als oorzaak hebben met in hoofdzaak het dalende belang van CD’s door de komst
van het MP3-formaat.
79. De verdediging doet beroep op artikel 14 van de richtlijn betreffende auteursrecht
in de informatiemaatschappij met betrekking tot hosting. Zij stelt dat TPB hier
onder valt aangezien de informatie er op verzoek van de gebruikers wordt
geplaatst. De rechtbank verwerpt dit echter op grond van de voorwaarden die
worden gesteld aan desbetreffende aansprakelijkheidsbeperking, met name de
vereiste dat de dienstverlener niet daadwerkelijk kennis mag hebben van het
onwettige karakter van de informatie. Daarenboven kwam nog eens het feit dat
TPB winst maakt door de verkoop van advertentieruimte (die hoofdzakelijk werd
ingevuld met schaars geklede vrouwen die toevalligerwijs dan nog eens van je
eigenste woonplaats afkomstig bleken te zijn). De rechtbank was van oordeel dat
de verweerders medeplichtig waren aan het plegen van misdaden tegen het
auteursrecht en dit gebeurde in een georganiseerd verband. In april 2009 werden
de vier verweerders dan ook allen veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar
en een totaal van 2,7 miljoen euro aan schadevergoedingen. Het hoger beroep
hervormde de uitspraak slechts in beperkte mate. De gevangenisstraffen werden
verlaagd maar de schadevergoedingen verhoogd tot een totaal bedrag van 3,8
miljoen euro. Een cassatieberoep werd verworpen. De media-aandacht voor het
Pagina 78 van 142
proces was reusachtig. Het had tot gevolg dat de populariteit van de site enkel
maar groter werd. Slechts een handvol personen stond achter de zware straffen
waaronder voornamelijk de artiesten en producenten zelf. Ook de beklaagden
waren zich zeer bewust van de commotie rond het proces. Zij dikten dit nog wat
aan door telkenmale op het proces te arriveren met een tourbus vol supporters, als
het ware zijnde muzieksterren. Deze supporters noemen zichzelf de Kopimi Sect,
verwijzende naar het ‘Copy me’ logo dat als tegenhanger van de copyright notice
kan worden aanschouwd. Zij zijn voorstanders van een hervorming van het
huidige auteursrecht naar een volledige vrijheid van delen van culturele werken.
Ten gevolge van de media-aandacht was er een exponentiële groei van het
ledenaantal van de Zweedse piratenpartij (Piratpartiet). Bij de Europese
verkiezingen van 2009 is de partij er dan ook in geslaagd twee van de achttien
beschikbare Zweedse zetels in het Europees parlement te veroveren199 voor de
zittingsperiode 2009-2014.
§3. Nasleep van het proces
80. Na het befaamde proces volgden nog ettelijke andere processen tegen TPB. Zo
werden heel wat interne verzoeken gericht aan de ISP’s. Allereerst werd in
Zweden de IAP van TPB, Black Internet, opgelegd om de toegang door TPB tot
het internet te blokkeren.200 TPB reageerde hierop in gepaste stijl door zichzelf te
gaan registreren als IAP.201 Navolgend slaagden heel wat lokale
auteursrechtorganisaties202 er in IAP’s op te leggen om sites als TPB te blokkeren.
Ook in België was dit het geval. Zowel Belgacom als Telenet werden opgedragen
verschillende domeinnamen die leidden tot de site te blokkeren203, het Hof van
Cassatie heeft tevens bevestigd dat dit niet indruist tegen het verbod op een
algemene toezichtverplichting204. Als reactie is de Zweedse
auteursrechtorganisatie het voorwerp geweest van een websitehack door
199 E. VAN DER SAR, Pirate Party Wins and enter the European Parliament, Torrenfreak, 2009, https://torrentfreak.com/pirate-party-wins-and-enters-the-european-parliament-090607/ (consultatie maart 2016) 200 X, The Pirate Bay taken offline by Swedish Authorities, 2009, https://torrentfreak.com/the-pirate-bay-taken-offline-by-swedish-authorities-090824/ (consultatie maart 2016). 201 KLOSE, S., TPB AFK, 2013, film. 202 Bijvoorbeeld IFPI in Zweden en Denemarken, BREIN in Nederland en BAF in België. 203 Antwerpen (1e K.) 26 september 2011, RABG 2011, 1269. 204 Cass. 22 oktober 2013, P.13.0550.N/1.
Pagina 79 van 142
filesharing militanten. Een soortgelijke hack vond plaats tegen de Argentijnse
variant, daar werd echter de site van de organisatie vervangen door een proxysite
van TPB zelf205. Een DNS-block206 met betrekking tot de domeinnamen en IP-
adressen van TPB waren uiteraard niet voldoende om de strijd te winnen. Er
werden bij de vleet proxy’s opgezet. Summier uitgelegd is een proxy een manier
om je IAP wijs te maken dat een request tot het openen van een site gericht is naar
een andere server dan deze waar je oorspronkelijk op munt. De proxyserver zal de
gewenste data opvragen en doorsluizen naar jou. Het request is bijgevolg gericht
naar de Proxyserver en niet naar de doelserver, in casu TPB. De muziek- en
filmindustrie kwam hier weliswaar achter en begon als een gek tevens alle proxy’s
te doen blokkeren. Dit is echter onbegonnen werk, bijgevolg is op vandaag TPB
nog steeds beschikbaar, mits wat zoekwerk207. Naast de acties tegen de IAP’s zijn
ook heel wat civiele acties op basis van het nationaal aansprakelijkheidsrecht
gevoerd. De verzoekers waren veelal auteursrechtenorganisaties of film- en
muziekproducenten. In België hebben SABAM en BEA eveneens getracht ‘TPB
four’ strafrechtelijk te doen veroordelen. De rechtbank van eerste aanleg van
Mechelen was, in tegenstelling tot de Zweedse rechtbank, niet van oordeel dat de
ten laste gelegde misdrijven voldoende bewezen waren208.
81. Tot op heden worden indexering websites telkens veroordeeld op grond van het
faciliteren van auteursrechtinbreuken maar nooit op grond van een zelfstandige
inbreuk. In Nederland is een zaak hangende die hier mogelijks verandering in kan
brengen. De zaak werd ingesteld door Stichting Brein met betrekking tot het
bekomen van een toegangsblokkering tot TPB. In eerste aanleg werd dit
toegekend maar in beroep werd dit echter hervormd omdat het hof deze maatregel
niet doeltreffend achtte en bijgevolg het evenredigheidsbeginsel geschaad wordt.
Daarop heeft Brein cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad
205 X, Hackers turn music industry site into the pirate bay, Torrentfreak, 2014 https://torrentfreak.com/hackers-turn-music-industry-site-into-the-pirate-bay-140701/ (consultatie april 2014). 206 DNS staat voor Domain Name System. Wanneer een blokkade wordt ingesteld zal de server waar het request tot openen van het domein weigeren de correcte locatie mee te geven. Het is een efficiënte tool voor IAP’s om de toegang tot bepaalde sites te gaan blokkeren. 207 Op moment van schrijven is Ahoy.re bijvoorbeeld een beschikbare proxy. 208 De ten laste gelegde misdrijven hadden betrekking op een periode waarop TBP reeds de iure was overgelaten.
Pagina 80 van 142
neigt in zijn tussentijds arrest de handelingen gesteld door indexeringwebsites te
kwalificeren als een mededeling aan het publiek. De Raad ziet echter in dat het
niet om een acte claire of acte éclairé gaat. Om die reden besluit hij ertoe om het
Europees Hof van Justitie zich te laten uitspreken over de kwestie. Zijn
hoofdvraag gaat als volgt: “Kan het door de TPB gehanteerde systeem waarbij
TPB op haar site geen werken openbaar maakt, maar wel meta-informatie van die
werken indexeert (…) worden gekwalificeerd als mededeling aan het publiek door
TPB ?”.209 Dit duidt wedermaal de ambiguïteit rond de kwalificering van bepaalde
praktijken aan. Zonder heldere en standvastige stellingen zullen velen handig
blijven inspelen op de juridische onduidelijkheden.
HOOFDSTUK III. DE INDIVIDUELE GEBRUIKER
DE ACTIEVE DOWNLOADER/STREAMER
82. De gebruikers zijn de individuen die toegang hebben tot het internet en vervolgens
de auteursrechtelijk beschermde bestanden die aldaar te vinden zijn gaan
‘gebruiken’. Dit gebruik kan enerzijds de vorm aannemen van het downloaden
van de bestanden naar eigen opslagmedia, waarbij de gebruiker vervolgens in het
bezit komt van dit bestand. Het downloadgebeuren kan op verschillende wijzen
plaatsvinden. Zoals verder beschreven in hoofdstuk IV van deze titel wordt de
gebruiker vaak gefaciliteerd door software die het volledige proces bundelen en
het de gebruiker bijgevolg veel makkelijker maken. Denk zo maar aan Napster,
Kazaa en LimeWire. Tegenwoordig wordt almaar vaker opgetreden tegen
dergelijke software. Vaak wordt het de modale gebruiker dan wat moeilijker
gemaakt, maar alternatieven bieden zich steeds opnieuw aan. Op vandaag is de
meest gangbare manier van downloaden van auteursrechtelijk beschermd
materiaal deze van de ‘torrents’. De gebruiker maakt voor deze techniek enerzijds
gebruik van een indexeringswebsite, zoals TPB, en een bittorrent client zoals
µTorrent of vuze. Hoe dan ook, zoals eerder besproken, maakt het downloaden
209 Hoge Raad 29 mei 2015, 14/02399, Brein/Ziggo en XS4ALL, nr. 2.4.21.
Pagina 81 van 142
van auteursrechtelijk beschermd materiaal een onrechtmatige reproductie uit. De
thuiskopie biedt geen uitweg210.
Dit gebruik kan tevens de vorm aannemen van het streamen van dergelijke
bestanden. Hier verkrijgt de gebruiker niet het bezit over het bestand, maar
verkrijgt zij wel het genot om het te bekijken of beluisteren online. Recent is deze
techniek immens populair geworden met de komst van Popcorn Time, waarover
meer in het navolgende hoofdstuk. Zoals reeds besproken211 is met betrekking tot
de kwalificatie van streaming door de eindgebruiker nog heel wat discussie. Het is
dan nog afwachten of streaming als reproductiehandeling zal worden bestempeld.
Hoe dan ook kan deze onzekerheid niet worden aangemerkt als een vrijkaartje
voor het ongelimiteerd streamen van content.
DE PASSIEVE UPLOADER
Een interessant gegeven binnen het domein van P2P is het feit dat gebruikers van
P2P-software vaak onbewust distribueren door middel van het automatisch
uploaden van bestanden. P2P heeft deze charmante eigenschap dat het is
gebaseerd op solidariteit. Samen staat men sterk. Deze karakteristiek is helaas
velen ontgaan. Het is dan ook zonder bevatting dat velen de algemene
voorwaarden van P2P-software onderschrijven en van geen kwaad bewust hun
gehele muziek- en filmbibliotheek met de peers gaan delen.
83. Als we even een kijkje nemen in de algemene voorwaarden en
gebruiksvoorwaarden212 van de Bittorrent-Client ‘Vuze’ komen we navolgende
clausules tegen:
7.3 Uploader Submissions Representations and Warranties.
You are solely responsible for Your Uploader Submissions and the consequences of
posting or publishing them. By uploading and publishing Your Uploader
Submissions, You affirm, represent, and warrant that: (1) You are the creator and
owner of or have the necessary licenses, rights, consents, and permissions to use and
210 supra 42, nummer 53. 211 Supra 37, nummer 51. 212 “Terms of Service” van Vuze, zie: http://www.vuze.com/corp/terms (consultatie maart 2016)
Pagina 82 van 142
to authorize Vuze and Vuze's Users to use and distribute Your Uploader Submissions
as necessary to exercise the licenses granted by You in Section 7 and in the manner
contemplated by Vuze and this Terms of Service; (2) Your Uploader Submissions do
not and will not: (a) infringe, violate, or misappropriate any third-party right,
including any copyright, trademark, patent, trade secret, moral right, privacy right,
right of publicity, or any other intellectual property or proprietary right. (…)
Violators of these third-party rights may be subject to criminal and civil liability.
Vuze reserves all rights and remedies against any Users who violate this Terms of
Service.
Vuze tracht hier duidelijk te maken dat hij als Bittorent Client niet mag gebruikt
worden voor het verspreiden van auteursrechtelijk (en ander beschermd)
materiaal. Het is echter algemeen geweten dat het voornaamste deel van het
Bittorent verkeer onrechtmatig materiaal omvat. Bijgevolg zijn dergelijke
clausules bijna lachwekkend. Vuze heeft haar succes dan ook nagenoeg volledig
te danken aan de populariteit van illegaal downloaden. Om die reden zijn
dergelijke waarschuwingen voldoende diep verborgen in de hoogstzelden gelezen
gebruiksvoorwaarden. Vuze notificeert niet louter dat het principieel niet
toelaatbaar is om aan filesharing te doen maar ze stelt ook een disclaimer in.
7.4 Uploader Submissions Disclaimer.
You understand that when using the Vuze Platform You will be exposed to Uploader
Submissions or other content from a variety of sources, and that Vuze is not
responsible for the accuracy, usefulness, or intellectual property rights of or relating
to such Uploader Submissions and other content. (…) and Vuze expressly disclaims
any and all liability in connection with Uploader Submissions and other content. If
notified by a User or a content owner of an Uploader Submission or other content
that allegedly does not conform to this Terms of Service, Vuze may investigate the
allegation and determine in its sole discretion whether to remove the Uploader
Submission or other content, which it reserves the right to do at any time and
without notice. For clarity, Vuze does not permit copyright infringing activities on the
Vuze Platform.
Pagina 83 van 142
Wat Vuze hier doet is zich vrijwaren voor alle aansprakelijkheid met betrekking
tot het uploaden van wederrechtelijk materiaal door zijn gebruikers. Dit is
weliswaar een gangbare, maar niet zo’n efficiënte213 praktijk onder dergelijke
Bittorrent clients. Hoewel je ze het op zich niet kwalijk kan nemen is dit naar mijn
mening een eerder farizeïsche gewoonte. Als softwareontwikkelaar van dusdanige
clients besef je maar al te goed dat de ontwikkelde software voor minder
rechtmatige doeleinden zal worden aangewend. Indien je een bepaalde praktijk
faciliteert dan lijkt het mij bijster contradictorisch om er juridisch afstand van te
nemen. Daarenboven maakt bovenstaand artikel melding van het feit dat Vuze
eigenhandig content uit de P2P omloop kan verwijderen. Dit gebeurt echter pas na
een melding. Er zal dus geenszins actief op zoek worden gegaan naar
onrechtmatig materiaal.
84. Als toemaatje een extract van artikel 12 van de gebruiksvoorwaarden:
12. Ownership; Proprietary Rights.
The Vuze Platform is owned and operated by Azureus Software, Inc.. The
visual interfaces, graphics, design, compilation, information, computer code
(including source code or object code), products, software, services, and all
other elements of the Vuze Platform provided by Vuze (the "Materials") are
protected by United States copyright, trade dress, patent, and trademark
laws, international conventions, and all other relevant intellectual property
and proprietary rights, and applicable laws (…) Except as expressly
authorized by Vuze, You agree not to sell, license, distribute, copy, modify,
publicly perform or display, transmit, publish, edit, adapt, create derivative
works from, or otherwise make unauthorized use of the Materials. Vuze
reserves all rights not expressly granted in this Terms of Service
Dit artikel neemt zo goed als alle credibiliteit van de gebruiksvoorwaarden weg.
De ironie is volledig rond. Niet alleen faciliteert Vuze digitale piraterij en
exonereert zij zichzelf ervoor maar daarenboven wijst zij nog eens uitdrukkelijk
op de verplichting om haar auteursrechten niet te schenden. Met een ander zijn
rechten is laksheid toegestaan maar eigen haard is goud waard.
213 Supra 77, Deel III:Hoofdstuk IV.
Pagina 84 van 142
Geconcludeerd kunnen we stellen dat de gebruikers zich in een benarde positie
bevinden. Enig voordeel die zij hebben is de relatief moeilijke identificatie.
Hoewel dit te nuanceren valt. Vele landen laten het immers toe dat ISP’s op
gerechtelijk bevel de identiteit aan de hand van het IP-adres moeten vrijgeven.
Maar dat is door de gebruiker met enige kennis simpel te omzeilen. Hoewel de
Europese instanties niet zozeer inzetten op het vervolgen van de eindgebruikers
zijn deze wel degelijk in fout. Het illegaal downloaden is als goede huisvader dan
ook af te raden. Indien men zich niet onmiddellijk profileert als huisvader en zich
op het (niet zo’n) gladde ijs wenst te begeven dan wordt een handleiding ‘wis-uw-
digitale-voetprint-voor-dummies214’ immer aangeraden.
HOOFDSTUK IV. DE SOFTWARE ONTWIKKELAAR
85. Andere schakels binnen het filesharing gebeuren zijn de software ontwikkelaars.
Het ontwikkelen van software op zich kan geen strafbare activiteit uitmaken. Het
is wel vaak zo dat door middel van het gebruik van software illegale praktijken
worden verricht. Juridisch gezien is dit een bijzonder ingewikkelde kwestie.
Technologische vooruitgang moet objectief blijven en softwareontwikkelaars
mogen niet worden gehinderd door juridische obstakels. Het is echter vaak zo dat
software op dermate wijze inbreuken bevordert dat niet ingrijpen onrechtvaardig
zou zijn. Toegespitst op de digitale piraterij kunnen we stellen dat het P2P-
programma ‘Napster’ het voortouw heeft genomen. De muziek- en filmindustrie is
er in geslaagd dit staaltje software relatief snel de dood in te jagen. In dit
hoofdstuk wordt dan ook sterk ingegaan op welke juridische gronden dit
gebaseerd was. Met het verdwijnen van Napster was echter nog niets opgelost.
Heel wat P2P-programma’s verschenen op het toneel achternagehuppeld door de
muziek- en filminstrudie. De ene verdween al wat sneller dan de andere. Heel
actueel op dit moment is de streamingsoftware ‘Popcorn Time’. Zij verschilt op
vele vlakken van de modale P2P-software. Om die redenen wordt ook daar
specifieker op ingegaan.
214 Dit boek bestaat niet.
Pagina 85 van 142
NAPSTER
§1. Opkomst: de start van ‘the golden age of music’
86. Voor de ontwikkeling van Napster was het online downloaden van MP3-
bestanden reeds mogelijk, doch een heuse operatie. Vanuit deze frustratie is
Napster bijgevolg ontstaan215. In het begin van dit proefstuk werd duidelijk
uitgelegd hoe Napster in elkaar zit en wat het zo revolutionair maakt216. En
revolutionair dat was het. Revolutionair zoals de komst van de radio dat ooit was
geweest. Het was Napster die er voor heeft gezorgd dat de voornaamste
opslagmethode van muziek op vandaag de computer is. Het idee achter Napster
was bijzonder mooi. In eerste instantie was het eerder bedoeld als een sociaal
medium waar je de muziek van je vrienden kon ontdekken, of omgekeerd, aan de
hand van je muzieksmaak nieuwe vrienden kon maken. Het succes was echter
ongezien en het programma kwam in het vizier van enkele artiesten. Zoals
voormalig CEO van ‘Sony Music Group’, Don Ienner, het omschrijft was de
trigger tot ingrijpen het feit dat op Napster werd gevisualiseerd hoeveel keer een
bepaald lied werd gedownload. De muziekindustrie voelde de bui hangen. De
verkopen van CD’s en LP’s waren hun voornaamste inkomsten. De strijd om deze
monopolie moest en zal gestreden worden. Tot op vandaag is in de ogen van de
muziekindustrie het idee van gratis muziek voor iedereen nog steeds satanisch.
§2. A&M Records v. Napster
87. Napster werd het subject van verscheidene rechtszaken aangespannen door
actoren binnen de muziekindustrie, waaronder bijvoorbeeld Metallica. De
doodsteek werd gegeven in een arrest gewezen door The United States Court of
Appeals for the ninth circuit217 in 2001. Hoewel Napster argumenteert dat zij
louter gegevens indexeert en geen wederrechtelijke bestanden op haar servers
deponeert en daarenboven niet weet wanneer haar gebruikers al dan niet illegaal
materiaal delen, komt het Hof toch tot de conclusie dat Napster bijdraagt tot het
215 WINTER, A., Downloaded: The Napster revolution, 2013, film. 216 Supra 7 et seq. 217 United States Court of Appeals for the Ninth Circuit 12 februari 2001, 239 F.3d 1004, A&M Records Inc./Napster Inc.
Pagina 86 van 142
plegen van auteursrechtschendingen. Het arrest kwam er ten gevolge van een
beroep ingesteld door Napster op de toewijzing van een stakingsbevel in eerste
aanleg. Het Hof bevestigde echter dat Napster zich schuldig maakt aan een
contributory and vicarious infringement. Ze draagt met andere woorden met het
volste besef bij aan de auteursrechtinbreuken gepleegd door haar gebruikers. En
daarenboven doet ze dit uit financieel belang omdat het faciliteren van de inbreuk
het aantal gebruikers, en de daarmee samenhangende inkomsten door advertenties,
doet stijgen.218
BITTORRENT CLIENTS
88. Met Napster werd steenvast de toon gezet voor het ontwikkelen van andere P2P-
software. Met de komst van BitTorrent zijn dit hoofdzakelijk BitTorrentClients.
Deze clients bieden geen zoekfunctie aan, zoals vroegere P2P-software als
Napster en LimeWire dit wel deden. Zij dienen louter om het uitwisselingsproces
uit te voeren, dit aan de hand van een gedownload .torrent bestand of het invoeren
van een magnet link. Een recenter fenomeen is Popcorn Time, een online
streamingdienst met een bijzonder royaal aanbod aan films en televisieseries. Zijn
populariteit is ongezien en vormt bijgevolg een doorn in het oog van heel wat
andere spelers zoals filmproducenten en legale alternatieven zoals Netflix. De
dienst heeft zijn succes hoofzakelijk te danken aan het enorme gebruiksgemak. Dit
in tegenstelling tot het merendeel van de eerder dubieus ogende torrent- en
streamingwebsites die bij iedere klik een stroom van pop-up’s initiëren die vaak
eerder wansmakelijke taferelen omvatten en waar de zoektocht naar de correcte
‘download-’ of ‘play’-knop een helse overlevingstocht vol valstrikken is. Popcorn
Time in zijn oorspronkelijke vorm was een BitTorrent Client dat in tegenstelling
tot de meeste clients onmiddellijk de content op streaming-achtige wijze laat
afspelen. Het aansprakelijk stellen van dergelijke software bezorgde de muziek-
en filmindustrie weer heel wat kopzorgen. Bijgevolg diende de rechtspraak om te
gaan met dit juridisch raadsel. Deze problematiek is nauw verbonden met de
problematiek van de indexeringswebsites. Ook zij zijn slechts een deel van de
schakel die de peers met elkaar connecteren zonder zelf tussen te komen in de
218 B. DE GROOTE, “Amerikaans auteursrecht haalt Napster onderuit”, juristenkrant 2001, afl.24, 17.
Pagina 87 van 142
keuze om wederrechtelijk materiaal te delen. Maar zoals reeds opgemerkt zijn de
softwareontwikkelaars evident zeer goed op de hoogte van het feit dat de software
voor dergelijke doeleinden zal worden aangewend. Om die reden zijn zij tevens
een geliefd doelwit van de muziek- en filmindustrie. Dergelijke software wordt
constant op de hielen gezeten en is bijgevolg vaak geen lang leven beschoren.
Veelal wordt de software als opensource software aangeboden. Wanneer een
specifieke ontwikkelaar verplicht wordt om de software offline te halen of
wanneer een ISP de plicht krijgt opgelegd om de toegang te blokkeren gaan
diverse ontwikkelaars alsnog aan de slag met de broncode. Om die reden blijven
vaak heel wat varianten rondcirculeren en wordt het de muziek- en filmindustrie
aanzienlijk moeilijker gemaakt.
HOOFDSTUK V. DE INITIËLE UPLOADER VAN HET BESTAND
89. De initiële uploader van het bestand is de persoon die het bestand, al dan niet op
legale wijze, heeft verkregen en beslist dit te delen, met een al dan niet selecte
groep internetgebruikers. Als het ware de Robin Hood van het digitale tijdperk.
Er kunnen zich verschillende situaties voordoen, en naargelang de
omstandigheden zal de aansprakelijkheid ook op andere gronden zijn gebaseerd.
De initiële uploader maakt over het algemeen één van de voorgaande categorieën
uit. Met in het bijzonder de indiviudele gebruiker of de domeinnaam eigenaar.
De volgende situaties kunnen worden onderscheden:
RECHTMATIG VERKREGEN MATERIAAL
90. Het kan zijn dat de uploader het materiaal rechtmatig heeft verkregen.
Bijvoorbeeld door aankoop van een CD. Wanneer hij vervolgens dit bestand gaat
uploaden op enige plaats op het internet zijn er twee mogelijkheden.
Ø Ofwel is deze locatie niet vrij toegankelijk. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om
het uploaden in een cloudservice. In dat geval zal er sprake zijn van het maken
van een privékopie en vormt deze upload bijgevolg een uitzondering op het
Pagina 88 van 142
verbod van reproducties. Het is evenwel noodzakelijk dat deze kopie enkel
terug opvraagbaar is door jezelf of naasten.
Ø Indien het bestand, zonder toestemming, wordt geüpload op een vrij
toegankelijke locatie op het internet houdt dit sowieso een schending van het
auteursrecht en de naburige rechten in. Allereerst maakt men een
onrechtmatige reproductie die geenszins onder de thuiskopie kan vallen
omwille van het feit dat het bestand door éénieder kan worden geraadpleegd.
Daarenboven wordt een mededeling aan het publiek gedaan indien het onder
één van de ettelijke interpretatiewijzen valt.
ONRECHTMATIG VERKREGEN MATERIAAL
Ø Het grote verschil met rechtmatig verkregen materiaal is de eerste categorie.
Het Hof van Justitie heeft in het eerder besproken219 ‘ACI Adam’-arrest
duidelijk gemaakt dat de privékopie niet opgaat voor materiaal verkregen uit
ongeoorloofde bron. Dit geldt voor het uploaden evenzeer als voor het
downloaden.
Ø Met betrekking tot het online plaatsen op een vrij toegankelijke locatie gaan
éénzelfde regels op.
PRO MEMORIE
91. Ook juristen zijn de filesharing industrie binnengeslopen. Net als de
belastingplichtigen ondervinden deze creatievelingen een aanzienlijke gravitatie
richting exotische oorden. Het is dan ook vaak zo dat bestanden op servers worden
geplaatst in landen die het niet zo nauw nemen met het auteursrecht. Van daar uit
vertrekt vervolgens het schip vol piraten balancerend op het randje van het legale.
Een mooi voorbeeld is het ‘embedden’ op een website van het op exotische server
opgeslagen materiaal en dit ter streaming aanbieden. Zowel de kwalificatie van
hyperlinking en streaming neigen momenteel eerder in het voordeel van de
digitale piraat. Dergelijke constructies maken de globaliteit van de problematiek
zeer duidelijk. Het is van uiterst belang om te beseffen dat een aanpak niet
219 Supra 42, nummer 53.
Pagina 89 van 142
grensgebonden kan zijn. Zoals dit het geval is bij ettelijke andere juridische
kwesties staat de wetgevende soevereiniteit van iedere staat efficiëntie en
doeltreffendheid vaak in de weg. De komst van het internet heeft de globalisering
van onrechtmatige praktijken monsterachtig in de hand gewerkt en internationale
wetgevende organen hebben veelal de bevoegdheid of consensus niet om de
problemen vakkundig aan te pakken.
Pagina 90 van 142
Pagina 91 van 142
DEEL IV: TOEGEPASTE AFDWINGINGSMECHANISMEN
EN HUN IMPACT
“Raubkopierer sind Verbrecher.”220
92. Zoals besproken in ‘Deel II: Juridische Kwalificatie’ worden schendingen, in
België, gekwalificeerd als een inbreuk op het auteursrecht en de naburige rechten.
Zonder afdwinging echter is het recht louter een lege doos. En laat dat nu net het
grootste probleem zijn binnen de filesharingproblematiek. In voorgaande delen
hebben we gezien dat het kwalificeren van handelingen en het aanduiden van
aansprakelijke personen niet altijd even evident is. In de meeste gevallen,
voornamelijk dan met betrekking tot de eindgebruiker, is het echter zonneklaar dat
de wet met de voeten wordt getreden. Dat idee lijkt velen niet te deren bijgevolg
zijn inbreuken dagelijkse kost. De auteursrechthouders zijn zich hier reeds van de
beginne van bewust, het besef bij de autoriteiten is langzamer op gang gekomen.
In dit deel bekijken we dan ook de initiatieven genomen door de wetgever en de
auteursrechthouders zelf en vooral wat hun impact was.
HOOFDSTUK I. WETTELIJK INGRIJPEN
VORDERINGEN OP GROND VAN DE BELGISCHE WETGEVING
93. Het auteursrecht zoals ze bestaat levert bij schending hoe dan ook een burgerlijke
aansprakelijkheidsvordering in hoofde van de auteursrechthouder op. Het gemeen
recht biedt op dit vlak vaak niet genoeg uitwegen. Met de komst van Europese
220 De slogan van een public-relations campagne door de Duiste organisatie Zukunft Kino Marketing Gmb.
Pagina 92 van 142
richtlijn inzake handhaving van de intellectuele eigendomsrechten221 (hierna:
handhavingsrichtlijn) zijn dan ook wat wetswijzigingen doorgevoerd door de
Belgische wetgever die in een bijzondere burger- en strafrechtelijke maatregelen
voorzien. Op vandaag zijn deze geïntegreerd in boek XV en XVII van het
wetboek economisch recht.
§1. Burgerrechtelijke vorderingen
A. Schadevergoedingen
94. Voor 2007 diende steeds beroep te worden gedaan op het gemeen
aansprakelijkheidsrecht om een vergoeding voor de geleden schade ten gevolge
van een inbreuk op zijn auteursrecht te kunnen bekomen. Met de komst van de
handhavingsrichtlijn en de daaropvolgende omzetting in Belgisch recht door de
wet van 9 mei 2007222 kwam hier verandering in. Op vandaag staat deze
mogelijkheid ingeschreven in de artikelen XI.334 en XI.335 WER. Deze
bepalingen voorzien naast de schadevergoeding tevens diverse maatregelen
gaande van een bevel tot staking tot de verbeurdverklaring van de goederen die
voortspruiten uit het misdrijf. Bij het opleggen van de maatregelen dient de
rechter telkens de billijkheid in acht te nemen. Daarenboven kan een dader, maar
tevens een tussenschakel zoals een ISP, de verplichting opgelegd krijgen om alle
noodzakelijke informatie voor te leggen om de identiteit van de daders te kunnen
achterhalen. 223 Ook een procedure in kortgeding kan worden ingeleid voor de
voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. Deze procedure volgt de
gemeenrechtelijke procedureregels zoals voorzien door het Gerechtelijk Wetboek.
De voorwaarde van hoogdringendheid wordt bijgevolg steeds vereist en de
voorzitter kan zich geenszins uitspreken over de grond van de zaak.224
221 Richtl.Parl en Raad nr. 2004/48/EG, 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, Pb.L. 30 april 2004, afl. 195, 16. 222 Wet van 9 mei 2007 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, BS 10 mei 2007, 25704. 223 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 314-315. 224 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 315-316.
Pagina 93 van 142
B. De stakingsvordering
95. Artikel XVII.14 WER voorziet in een vordering tot staking om snel een einde te
kunnen maken aan een inbreuk. Deze procedure wordt gevoerd zoals in kort
geding voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of koophandel. Het
adagium ‘le criminel tient le civil en état’ gaat voor dergelijke vordering niet op.
Integendeel, op grond van artikel XI.293, lid 5 WER is het de strafrechter die de
uitspraak van de stakingsrechter dient af te wachten. 225
C. Beslag inzake namaak
96. Het betreft een bijzonder soort beslag die er toe dient het bewijsmateriaal met
betrekking tot het aantonen van auteursrechtinbreuken te vrijwaren. Het voordeel
van deze procedure, zoals voorzien in art. 1481-1288 Ger.W., is het eenzijdige
karakter dat in de lijn ligt met het doel van de vordering. Tijdens de procedure
komt een deskundige tussen die het bewijsmateriaal en de goederen die
voortkomen uit het misdrijf zal beschrijven en hiervan vervolgens een verslag
opmaakt. Dit kan vervolgens dienen tot bewijs in de procedure ten gronde.
Wanneer de rechter het noodzakelijk acht kan hij bijkomende beslagmaatregelen
nemen met betrekking tot voorgemelde goederen en de inkomsten die deze
genereren.226
§2. Strafrechtelijke vorderingen
97. “Je steelt geen auto’s, je steelt geen tasjes, je steelt geen TV, je steelt geen film.
Illegale films uitwisselen is ook stelen. Stelen is verboden. Piraterij is een
misdrijf.” Deze woordenreeks klinkt velen gekend. Hoewel de vaak op DVD’s
voorkomende reclamespot van ‘filmdiefstal.nl’ het doet uitschijnen is digitale
piraterij geen diefstal. Diefstal wordt strafrechtelijk omschreven als ‘het
bedrieglijk wegnemen van een zaak die hem niet toebehoort’, er wordt met andere
woorden vereist dat het slachtoffer het eigendomsrecht op het gestolen goed bevat.
Het auteursrecht biedt geen eigendomsrechtenrechten op een stoffelijke zaak of
225 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 316-317. 226 D. VOORHOOF, E. LIEVENS, K. VAN DE PERRE, Handboek auteursrecht, Gent, Academia Press, 2012, 317-319.
Pagina 94 van 142
een digitaal bestand, maar louter de vermogens- en morele rechten op de
‘prestatie’ of het ‘werk’227. Dit werd uitdrukkelijk bevestigd door het Hof van
Cassatie in het kader van het misdrijf ‘heling’228.
98. Een inbreuk op het auteursrecht kan eventueel wel via andere misdrijven worden
bestraft. Het voornaamste is het misdrijf van namaak zoals voorzien door het
WER. Om een strafrechtelijke veroordeling te bekomen op grond van die misdrijf
dienen verschillende constitutionele voorwaarden te zijn vervuld. Het materiële
element bestaat logischerwijze uit een schending van het auteursrecht. Maar in
tegenstelling tot een loutere schending op civielrechtelijk vlak vereist het
strafrecht tevens een moreel element, namelijk de kwaadwilligheid of de
bedrieglijkheid van de inbreuk. Dit hoeft niet rechtstreeks betrekking te hebben op
de auteursrechthouder, het louter nastreven van een eigen commercieel doel houdt
onrechtstreeks ook een nadeel voor de houder in. De wet voorziet daarenboven
niet louter in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de ‘namaker’ zelf maar ook
in die van een tussenschakel.
XI.293, lid 3: “Hij die voorwerpen, wetende dat zij nagemaakt zijn, verkoopt,
verhuurt, te koop of te huur stelt, in voorraad heeft voor de verkoop of de verhuur of
in België invoert voor commerciële doeleinden, is schuldig aan hetzelfde misdrijf.”
Hoewel de formulering van deze strafbaarstelling vooral mikt op namaak en
verkoop van fysieke goederen kan dit naar analogie worden toegepast op digitale
piraterij. Het derde lid biedt dan ook de mogelijkheid om tussenschakels, zoals
bittorrent clients, streaming websites en indexeringwebsites strafrechtelijk te
veroordelen.
227 J. DEENE, “Illegaal kopiëren is geen diefstal”, juristenkrant 2005, afl.102, 11. 228 F. BRISON, H. VANHEES, Hommage à Jan Corbet”, Larcier, 2009, 441.
Pagina 95 van 142
HOOFDSTUK II. GERECHTELIJKE VERVOLGING
99. In voorgaande delen is reeds heel wat rechtspraak besproken. Dit was in
hoofdzaak rechtspraak toegespitst op de legaliteit van vele tussenschakels, zoals
de IAP’s en ISP’s, de website-uitbaters en dergelijke. Het ultieme probleem ligt
echter nog steeds bij de eindgebruikers. Het zijn zij die de beslissing treffen om
over te gaan tot het illegaal downloaden. Veelal staat hun juridische
aansprakelijkheid ook vast. Het is dan ook normaal dat de muziek- en
filmindustrie getracht heeft haar pijlen op individuen te richten. De Verenigde
Staten van Amerika staat bekend om het groot aantal aan vervolgingen, en des te
meer om de ontzagwekkende resultaten. Om die reden worden in dit hoofdstuk
dan ook voornamelijk Amerikaanse maatregelen besproken.
VERVOLGING VAN INDIVIDUELE GEBRUIKERS
100. Een eerste methode van de muziekindustrie om repressief te gaan optreden
tegenover eindgebruikers was aan de hand van het voorstellen tot een minnelijke
schikking. Er werden brieven rondgestuurd naar gebruikers die de muziekindustrie
op het spoor was gekomen aan de hand van IP-adressen met de melding dat ze
zich schuldig hebben gemaakt aan auteursrechtinbreuken en of ze bereid waren
om over te gaan tot een minnelijke schikking. De bedragen varieerden tussen de
3000 en 5000 dollar. Bepaalde personen weigerden echter te betalen en werden
voor de rechtbank gedaagd. Het gevolg was niet min. De rechtbanken waren de
auteursrechthouders bijzonder goed gezind en de geldsancties waren veelal buiten
proportioneel. De vergoeding werd vastgesteld op 2500 dollar per gedownload
lied. Dit bedrag vond zijn oorzaak in het feit dat de gebruiker niet louter het lied
reproduceert, maar dankzij het systeem van P2P ook beschikbaar maakt aan het
publiek.
Hoewel deze resultaten op het eerste zicht een overwinning voor de muziek- en
filmindustrie doet uitschijnen, blijkt heeft deze methode echter bewezen zeer
contraproductief te zijn. In plaats van haar doel te bereiken, zijnde de mensen
aanzetten om geen inbreuken (meer) te plegen, bereikt ze net het omgekeerde.
Gebruikers zullen omwille van de hoge straffen een sterke afkeer ontwikkelen met
betrekking tot het auteursrecht en het als iets kwaadaardig gaan aanschouwen.
Pagina 96 van 142
Bijgevolg zal het geloof van de gebruikers dat het auteursrecht niet rechtvaardig is
alleen maar gespekt worden.229
Een rationele gedachtengang zou zijn dat wanneer er een kans komt te bestaan dat
men een hoge boete wordt opgelegd, dat dit gevaar als een extra kost wordt
aanschouwd tijdens de afweging om al dan niet over te gaan tot het stellen van een
inbreuk. Bijgevolg zullen gebruikers minder snel, of helemaal niet meer, over
gaan tot filesharing. De realiteit lijkt echter anders uit te draaien want filesharing
bleef groeien. Een onderzoek gedaan door DEPOORTER, VAN HIEL en
VANNESTE230 heeft getracht de achterliggende redenen hiervoor te achterhalen. De
constatatie is dat er een zogenaamde ‘backlash’ plaatsvindt. Letterlijk betekent dit
‘een terugslag’ maar in het onderzoek wordt de sociologische betekenis bedoeld.
Dit is een fenomeen dat plaatsvindt wanneer men de norm reeds heeft
geïnternaliseerd en deze wordt versterkt ten gevolge van de overdreven
afdwinging. Dit in groot contrast met het gewenste gevolg dat men tracht te
creëren, zijnde het volk afschrikken waardoor zij het auteursrecht gaan naleven.
De norm hier is dat filesharing rechtvaardig is, wanneer wetgeving ingaat tegen
deze voorafbestaande en geïnternaliseerde norm zal deze veelal worden
aanschouwd als onrechtmatig. Wanneer deze wetten bijgevolg op een
onverbiddelijke manier worden afgedwongen zal dit geloof enkel maar worden
verscherpt en de norm bijkomstig worden gepantserd.231 Het belang van het
normgevoel van gebruikers tegenover gedragingen werd eerder aangetoond in
sociologische en psychologische onderzoeken. Daaruit blijkt namelijk dat
voorafbestaande normen en waarden en veel grotere invloed hebben op
afdwinging dan de straffen zelf.232
Een bijkomstige vaststelling is dat dit backlash effect in veel hogere mate
voorkomt bij frequente gebruikers. Afdwinging heeft met andere woorden wel een
229 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, S. VANNESTE, “Copyright Backlash”, Southern California law review 2011, 1256. 230 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, S. VANNESTE, “Copyright Backlash”, Southern California law review 2011, 1251-1292. 231 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, S. VANNESTE, “Copyright Backlash”, Southern California law review 2011, 1269. 232 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, S. VANNESTE, “Copyright Backlash”, Southern California law review 2011, 1268.
Pagina 97 van 142
impact op de houdingen van niet-frequente gebruikers. De aangegeven mogelijke
reden hiervoor zou de ‘self-serving bias’ zijn. De frequente gebruikers hebben
meer te verliezen. Ze halen veel voordelen uit het downloaden en gaan om die
reden gaan geloven dat het legaal zou moeten zijn. De houding tegenover
bepaalde regels wordt met andere woorden bepaald in zijn eigen voordeel233. Een
andere mogelijkheid is de ‘social identity theory’ wat er op neer komt dat men de
houding tegenover een bepaalde regel zal overnemen van de subcultuur waartoe
men behoort.234 Dit lijkt mij echter geen plausibele verklaring. Het kan zijn dat dit
het geval is bij sub-culturen die de vrijheid van culturele goederen hoog in het
vaandel dragen, zoals bijvoorbeeld aanhangers van kopimisme, maar mijn inziens
is dit slechts de uitzondering. Digitale piraterij is een fenomeen dat zich uitstrekt
over nagenoeg alle sub-culturen en standen van maatschappij.. Een andere
vaststelling is dat, ironisch genoeg, hogere sancties een beter effect hebben op het
afschrikkingsgehalte dan het verhogen van de pakkans. Een plausibele oorzaak
hiervoor is bijvoorbeeld het gevoel dat je als gebruiker de pakkans zelf kan
bepalen door middel van technologische ontwijkingsmogelijkheden zoals
bijvoorbeeld het gebruik van een VPN.235 Als algemene conclusie van dit
onderzoek kunnen we stellen dat de auteursrechthouders zich hier alweer in een
benarde positie bevinden. De ingesteldheid van de gebruikers tegenover digitale
piraterij is reeds bepaald en afdwinging woekert deze negatieve houding enkel
maar aan. Het zal bijgevolg heel wat tijd, inspanningen en kennis vergen om de
publieke opinie te veranderen, of een mentaliteitswijzing in hoofde van de
auteursrechthouders.
COPYRIGHT TROLLING
101. Een ongewenste nevenwerking van de the war on filesharing is de komst van de
zogenaamde copyright trolls. Met dollartekens in de ogen zagen bepaalde
ondernemingen hun kans in de opkomende rechtszaken. Aan de hand van het
auteursrecht dat ze bezitten gaan ze dwangmatig rechtszaken instellen met het 233 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, S. VANNESTE, “Copyright Backlash”, Southern California law review 2011, 1286. 234 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, S. VANNESTE, “Copyright Backlash”, Southern California law review 2011, 1287. 235 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, S. VANNESTE, “Copyright Backlash”, Southern California law review 2011, 1288.
Pagina 98 van 142
doel zoveel mogelijk inkomsten te generen op basis van de toegewezen
schadevergoedingen. Het hoeft weinig betoog dat dergelijke praktijken
onaanvaarbaar en zelf verwerpelijk zijn. Deze trolls kiezen er hoofdzakelijk
gemakkelijke doelwitten uit, veelal de goede huisvader, wat uitmondt in een nog
sterkere afkeer van het auteursrecht.
HOOFDSTUK III. SPECIFIEKE WETGEVING: GRADUATED RESPONSE
102. Het vervolgen van individuen door de muziekindustrie was geen groot succes. De
filmindustrie echter heeft nooit repressief opgetreden tegen individuen maar
trachtte de tussenschakels zo efficiënt mogelijk uit de weg te ruimen. Dit is geen
evidentie dus een manier om het gedrag van de eindgebruiker te veranderen was
eveneens aangewezen. Zo is het systeem van de ‘graduated response’ ontstaan.
Het idee was de pakkans zeer groot te maken, maar het repressieve gehalte moest
worden gekenterd. De filmindustrie was van mening dat dit de manier was om het
publiek te onderrichten, en door de “zachte aanpak” ging het publiek een meer
eerbiedwaardige houding aannemen tegenover het auteursrecht.
103. Een mooi uitgewerkt voorbeeld van de ‘graduated response’ methode is het
Franse Hadopi, wat een afkorting vormt voor “Haute Autorité pour la Diffusion
des Œuvres et la Protection des droits d'auteur sur Internet’. Het is een systeem
dat reeds sinds 2009 in werking is en het is bijgevolg geschikt om de impact in de
praktijk te kunnen waarnemen.
Het systeem is aangenomen door het Franse parlement en de Franse senaat in
2009 onder enigszins chaotische omstandigheden. Zo bleek dat bepaalde
documenten en voorafgaande studies die er toe dienden om de
volksvertegenwoordigers te overtuigen vervalst waren en daarenboven werd het
wetsvoorstel verworpen door zo goed als alle vertegenwoordigers en senatoren
van de socialistische partij, “le PS”. Zijn controversiële karakter heeft het systeem
te danken aan de hoge kostprijs, de strijdigheid met grondrechten (toegang tot het
internet wordt als een grondrecht aanschouwd) en de beperkte mate aan controle.
Het systeem, dat bestaat uit graduele mededelingen bij het overtreden van het
auteursrecht, was één van de koplopers met betrekking tot ‘the graduated
Pagina 99 van 142
response’ methode. Het idee achter het systeem is dat het pedagogisch zou werken
eerder dan repressief. Het Franse systeem was een zogenaamd ‘3-strikes-system’,
de gebruiker krijgt drie kansen om zijn/haar gedrag aan te passen, na een derde
waarschuwing worden maatregelen genomen. De illagele downloader kan een
geldstraf opgelegd krijgen. In eerste instantie kon de dader tevens een verdere
toegang tot het internet worden geweigerd, maar deze maatregel werd door het
Franse ‘Conseil Constitutionnel’ manifest ongrondwettig verklaard.236 De raad
voerde aan dat de sanctie disproportioneel was tot haar doel, de sanctie de facto
een dubbele sanctie inhoudt en de uitvoerende macht, la haute autorité (de
zogenaamde ‘internetpolitie’), bevoegdheden verkreeg die buiten haar
toekenningsgebied valt en er daarenboven sprake is van een assumptie van
schuld.237 Bijgevolg werd de wet zodanig aangepast dat een voorafgaande
rechterlijke controle vereist wordt om de toegang tot het internet te kunnen
blokkeren.
104. Zonder dieper in te gaan op de technische aspecten van het systeem wordt
navolgend de impact besproken. De ratio legis verheft het systeem tot een concept
dat zeker het proberen waard is. De gedachte dat de gebruiker niet onmiddellijk
wordt gepenaliseerd maar voorafgaandelijk meerdere waarschuwingen krijgt lijkt
een werkbaar iets. De uitwerking loopt echter wat mank. Allereerst was het
systeem voornamelijk gericht op digitale piraterij via het BitTorrent systeem.
Bijgevolg was er ontkomen aan door het gebruik van bijvoorbeeld rechtstreeks
downloaden of streaming. Daarenboven waren er slechts een beperkt aantal
gebruikers die de derde waarschuwing effectief bereikten en er werd slechts één
veroordeling uitgesproken, welke niet werd uitgevoerd omdat de Franse overheid
verklaarde haar aanpak te veranderen en zich meer te richten op andere spelers.238
Hoe dan ook was het ultieme doel van de wetgeving om gebruikers af te schrikken
om over te gaan tot het illegaal downloaden van muziek en films en in plaats over
236 Observations du Gouvernement sur le recours dirigé contre la loi favorisant la diffusion et la protection de la création sur internet du 13 juin 2009, JORF 0135, 9691. 237G. CHAMPEAU, « Hadopi : 11 points soulevés devant le Conseil constitutionnel », Numerama Magazine 2009, http://www.numerama.com/magazine/12949-hadopi-11-points-souleves-devant-le-conseil-constitutionnel.html (consultatie april 2016) 238 S. SHANKLAND, « French Three strikes law no longer suspends net access », CNet 2013, http://www.cnet.com/news/french-three-strikes-law-no-longer-suspends-net-access/
Pagina 100 van 142
te gaan tot de legale aankoop. Met andere woorden: de verkoop terug doen stijgen.
Drie jaar na de invoering is door ‘The Heinz College’239 een onderzoek240 gevoerd
naar de effectieve impact op de muziekverkoop. Het onderzoek focust zich op de
online verkoop, met name via ITunes. Op vandaag vorm ITunes nog steeds de
grootste online muziekwinkel is en vormt met andere woorden een goede basis
voor statistieken. Het onderzoek is gericht op de verkoop door de vier grootste
muzieklabels in de periode voor en na HADOPI met andere Europese landen als
controlegroep. Daarenboven werden de verkoopcijfers in verband gebracht met
het aantal geïnitieerde zoekopdrachten in Google met ‘Hadopi’ als trefwoord. Het
onderzoek wijst uit dat voor het invoeren van Hadopi de verkoopcijfers binnen
Frankrijk nagenoeg gelijk lopen met die van de controlegroep. Een eerste piek in
het aantal zoekopdrachten vindt plaats in maart 2009, de periode waarin het
wetvoorstel op tafel wordt gelegd, op dat moment beginnen de verkoopcijfers af te
wijken van de controlegroep. Vanaf het moment dat het systeem media-aandacht
verkrijgt beginnen de verkopen reeds te stijgen. De verkoop van individuele
liedjes steeg met 48% in maart 2009, dit is 22,5% hoger dan de stijging in de
controlegroep. De wetgeving heeft er met andere woorden voor gezorgd dat er een
waarneembare stijging plaatsvond in de verkoop van digitale muziek. De verkoop
van materiële muziek, zijnde CD’s, wijzigde echter niet en bleef dalen. Op het
eerste zicht lijkt dit systeem zijn doel waar te maken. Maar toch was het systeem
geen al te lang leven beschoren. In tijden van crisis worden de overheidsuitgaven
met een strenger oog geëvalueerd. Hadopi werd in 2012 onder de loep genomen
en de conclusie was: te duur. De winsten van de stijgende verkopen gaan in het
bijzonder naar de grote spelers binnen de muziekindustrie. Geen van hen wordt in
Frankrijk belast. Het Hadopi-systeem was echter een heel dure aangelegenheid en
de overheid besefte dat het geen financiële prioriteit meer kan uitmaken.241 In
239 Een universiteit gelokaliseerd in de VSA die zich toespitst op het analytisch onderzoeken van actuele vragen en kwesties. 240 B. DANAHER, M.D. SMITH, R. TELANG, S. CHEN, “The effect of graduated response Anti-Piracy laws on music sales: evidence form an event study in France”, Heinz College, Journal of industrial economics 2012. 541-553. 241 B. MANENTI, “Aurelie filippetti: je vais reduire les credits de l’hadopi”, l’Ors 2012, http://o.nouvelobs.com/high-tech/20120801.OBS8587/aurelie-filippetti-je-vais-reduire-les-credits-de-l-hadopi.html (consultatie april 2016)
Pagina 101 van 142
plaats daarvan werd het doen toenemen van een legaal aanbod het nieuwe beleid,
wat naar mijn mening een uitstekende zet was.
105. Met de stok zwaaien beïnvloedt het gedrag van de gebruikers in waarneembare
mate, effectieve klappen hoeven zelf niet te worden uitgedeeld. Het is echter een
duur en arbeidsintensief systeem dat enkel de grote vissen ten goede komt. Het
creëert daarenboven een angstklimaat en spontane initiatieven tot het aanbieden
van legale alternatieven blijven afwezig. Hoewel HADOPI geen daverend succes
blijkt te zijn verwijst men nog steeds naar de belangrijke symboolwaarde die het
systeem bezit met betrekking tot de strijd tegen de digitale piraterij.
Na het Franse voorbeeld hebben reeds heel wat landen en organisaties getracht
een gelijkaardig systeem op poten te zetten. Onder andere de USA heeft een eigen
systeem uitgewerkt met betrekking tot filersharing door middel van BitTorrent.
Het systeem werd gedoopt onder de naam ‘Copyright Alert System’ of kortweg
‘CAS’. Het verschil met Hadopi is het aantal waarschuwingen dat de gebruiker
krijgt, CAS is een ‘6-strikes-system’ in tegenstelling tot het Franse ‘3-strikes-
system’. Ook dat systeem stuitte op heel wat ongenoegen. Een vaak aangevoerd
argument is het feit dat er geen onderscheid wordt gemaakt naargelang het
effectief gaat om illegaal downloaden of eerder een download dat zich
kwalificeert als ‘fair use242’. Ook rekent het systeem ten volste op de
medewerking van de IAP’s, dit is echter buiten bepaalde kleine IAP’s gerekend.
Er is dus een ontsnappingsroute via het gebruik van een niet-aangesloten IAP.243
Het gevolg van de invoering van het systeem was inderdaad dat het BitTorrent-
verkeer voor het eerst in lange tijd daalde244. Het succes van het gebruik van
VPN’s en proxy’s nam echter toe, tevens werden alternatieve filesharingmethodes
populairder. Dit duidt nogmaals op de realiteit dat downloaders hoe dan ook wel
een manier vinden om hun gedrag voort te zetten. Met de komst van het
242 Een Amerikaans begrip waaronder bepaalde rechten ressorteren, zoals bijvoorbeeld het citaatrecht, die een uitzondering vormen op de exclusieve rechten van de auteur. Ze staat omschreven in de US Copyright Act 1976 (USC), titel 17, sectie 107. "the fair use of a copyrighted work (...) for purposes such as criticism, comment, news reporting, teaching (including multiple copies for classroom use), scholarship, or research, is not an infringement of copyright". 243 https://torrentfreak.com/warner-bros-were-fining-file-sharers-who-use-non-six-strike-isps-130607/ 244 E. VAN DER SAR, “Bittorrent traffic drops in America, grows in Europe”, Torrentfreak 2013, https://torrentfreak.com/bittorrent-traffic-drops-in-america-grows-in-europe-131111/ (consultatie april 2016)
Pagina 102 van 142
Amerikaanse systeem werd navolgend op het onderzoek gedaan 2011, waar de
eerder besproken backlash werd vastgesteld, een nieuw onderzoek gedaan naar
eventuele veranderingen in de moraliteit van de gebruikers door de overgang van
het repressieve naar het educatieve systeem. Hoewel er veranderingen in het
downloadgedrag waar te nemen zijn volstaat dit niet om op lange termijn met het
fenomeen komaf te maken. Nieuw onderzoek245 toont aan dat CAS veeleer ijdele
hoop heeft opgeleverd voor de muziek- en filmindustrie. Het onderzoek is gevoerd
door het ondervragen van studenten op twee momenten. In eerste instantie in
2011, de periode waarin de zware geldboetes werden opgelegd, en later in 2014
wanneer CAS werd geïntroduceerd.. De resultaten van beide periodes werden
vervolgens met elkaar vergeleken. De constatatie is dat de morele perceptie ten
opzichte van illegaal downloaden amper gewijzigd is. Op een schaal van 1 tot 9,
waarbij 1 ‘helemaal niet immoreel’ tot 9 ‘totaal immoreel’ werd in 2004 een
gemiddelde van 4.3 vastgesteld en in 2014 een gemiddelde van 4.1. 246 Voor zover
de gehoopte moraliteitswijziging. Er werd tevens door middel van vragenlijsten
gepeild naar de meningen van de studenten met betrekking tot de verschillende
afdwingingsmechanismen, hun downloadgedrag en het afschrikkende effect van
de verschillende mechanismen. In de houding tegenover de gehanteerde
mechanismen kan amper een verschil worden opgemerkt tussen CAS en de
minnelijke schikkingen. Enkel de zaken waarbij zeer hoge schadevergoedingen
werden opgelegd komen er slechter uit. Bij de vraag naar het
rechtsvaardigheidsgevoel komt het systeem van minnelijke schikkingen er
verrassend beter uit. Maar wederom een klein verschil247. Er is echter ook wat
goed nieuws. Bij de vraag naar de vermoedelijke pakkans scoort het CAS systeem
beter dan de minnelijke schikkingen. Dit is echter niet verwonderlijk aangezien
één van de eigenschappen van graduated response de hogere pakkans is. En zelf
dan is het verschil niet statistisch significant.248 Op de vraag of het mechanisme
digitale piraterij de wereld uit zal helpen scoren de minnelijke schikking en het 245 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, “Copyright alert enforcement: Six strikes and Piracy Harms”, JLA Journals 2015, 233-280. 246 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, “Copyright alert enforcement: Six strikes and Piracy Harms”, JLA Journals 2015, 262. 247 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, “Copyright alert enforcement: Six strikes and Piracy Harms”, JLA Journals 2015, 264. 248 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, “Copyright alert enforcement: Six strikes and Piracy Harms”, JLA Journals 2015, 265.
Pagina 103 van 142
CAS-systeem beter dan de hoge schadevergoedingen en copyright trolling, maar
allen doen het bijzonder slecht. De algemene uitkomst is met andere woorden
negatief, de normen en waarden van de gebruikers zijn niet gewijzigd en de visie
op het auteursrecht op het internet blijft nagenoeg ongewijzigd. DEPOORTER en
VAN HIEL geven hiervoor twee voorname redenen. Allereerst wordt bij de
afdwinging geen rekening gehouden met de ‘path dependence’, wat niet meer
betekent dan ‘het kwaad is reeds geschied’. Eens een norm is gezet,
geïnternaliseerd en verstevigd is er geen weg terug, ondanks de pogingen om een
backlash tegen te gaan. Daarenboven staan internetgebruikers enorm op privacy.
Het idee dat hun surfgedrag op danige manier wordt gesuperviseerd heeft tot
gevolg dat de houdingen ten opzichte van dergelijke afdwingingsmechanisemen
nog negatiever worden.249 Conclusie: helpt dergelijk systeem in de strijd tegen
digitale piraterij? Een beetje. Is het een bestendige oplossing? Absoluut niet.
106. Op het niveau van de Europese Unie werd tevens getracht dergelijk systeem naar
voren te brengen. Dit stuitte echter op zeer veel protest en de regeling is nooit
doorgebroken. Integendeel heeft het er toe geleid dat artikel 1 van kaderrichtlijn
met betrekking tot elektronische communicatienetwerken250 strikte voorwaarden
hecht aan het invoeren van maatregelen die de toegang tot het internet beperken.
249 A. VAN HIEL, B. DEPOORTER, “Copyright alert enforcement: Six strikes and Piracy Harms”, JLA Journals 2015, 271. 250 Richtl.Parl en Raad nr. 2002/21/EG, 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en – diensten, Pb.L afl.108, 33-50.
Pagina 104 van 142
HOOFDSTUK IV. PRIVATE INITIATIEVEN
VERENIGINGEN
107. Onder het mom ‘samen staan we sterk’ zijn vele auteursrechthouders gaan
samentroepen. Dit heeft geleid tot een groot aantal nationale belangenorganisaties.
Met betrekking tot de afdwinging van het toepasselijk recht zijn deze
belangenorganisaties een prominente speler. Denk zo maar aan de voornoemde
organisaties SABAM, Stichting BREIN en Stichting THUISKOPIE. Maar ook
het Amerikaanse RIAA (de afkorting voor: ‘Recording Industry Association of
America’) heeft zijn naam al op vele rechtspraak achtergelaten.
108. SABAM is een collectieve beheersmaatschappij die auteurs, componisten en
uitgevers van muziekwerken vertegenwoordigt bij het verlenen van toestemming
en het innen van billijke vergoedingen voor het gebruik door derden van hun
auteursrechtelijk beschermde werken.251 Zij streeft de economische belangen van
haar leden na, het is dan ook haar opzet om de vermogensrechten van de auteurs
zo effectief mogelijk af te dwingen. Hierbij schuwt ze geen gerechtelijke
afdwinging252 en worden haar methoden vaak als agressief aanschouwd (al hoeft
de variant van onze noorderburen ‘Stichting BREIN’ hier helemaal niet onder te
doen). De rol van dergelijke beheersmaatschappijen in een digitale context wordt
steeds meer in vraag gesteld. Daarvoor worden meerdere redenen aangevoerd.253
Allereerst wordt het tarief van de billijke vergoeding en de verdelingssleutel
tussen de aangesloten leden veelal arbitrair bepaald. Daarenboven biedt het
internet heel wat transparantie. Auteursrechthouders hebben niet noodzakelijk nog
nood aan beheersmaatschappijen die als tussenschakel fungeren en technologische
ontwikkelingen kunnen de inning efficiënter en toegankelijker maken. Zo bestaat
bijvoorbeeld de techniek van Digitale Rights Management, kortweg DRM. Dit is
251 Zoals gedefinieerd in volgend arrest: HvJ (3e K.) (Besch.) 16 februari 2012, nr. C-360/10, ECLI:EU:C:2012:85, Scarlet Extended NV/Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA (SABAM). 252 Zie o.a. Supra. 21. 253 DOLFSMA, W., KEUVELAAR, W., SCHMIDT, A., Fighting the war on filesharing, Den Haag, T.M.C Asser Press, 2007, 116-117.
Pagina 105 van 142
een kopieerbeveilingstechniek dat de auteursrechthouders in staat stelt ook online
het gebruik en de verspreiding van hun werken te reguleren. Deze techniek is
echter een kopieerbeveiling en geen methode om een billijke vergoeding te
verzekeren.254 Daarenboven staat het lokale karakter van beheersmaatschappijen
haaks op de grenzeloze aard van het internet. De inning van vergoedingen en het
beheer van de rechten vereist bijgevolg een nieuw handelsmodel. Het systeem van
de nationale beheersmaatschappijen is evident niet optimaal.255
AUTEURS
109. De individuele auteur staat zeer zwak in de strijd om zijn belangen. Ze hebben
niet de nodige middelen en kennis om het probleem aan te pakken. Voor velen
bestaat de enige oplossing in het ondergaan. Bepaalde auteurs hebben echter
gepoogd zelf hun handen uit te mouwen te steken door middel van ‘anti-piracy
measures’256. Opvallend gaat het hier voornamelijk om spelontwikkelaars. De
reden hiervoor is dat zij zeer goed thuis zijn op het domein van ICT. De
ingebouwde maatregelen kunnen twee vormen aannemen. Enerzijds kan de
toegang tot de game volledig geblokkeerd worden. In de praktijk blijkt dit echter
onhaalbaar. De tweede manier vergt wat meer creativiteit. De spelontwikkelaars
zullen het programma dusdanig gaan schrijven dat wanneer het spel op een niet
legale wijze verkregen wordt de speler wordt geconfronteerd met bepaalde
obstakels die de spelbeleving danig verstoren. Reeds verschillende voorbeelden
zijn hiervan bekend257, enkele daarvan worden toegelicht.
§1. The Sims 4
110. De makers van ‘The Sims’, een wereldberoemd computergame waarbij je virtuele
personages creëert en grootbrengt in een al even virtuele wereld, hebben bij de
ontwikkeling van de vierde versie van het spel een kleine attentie in petto voor 254 Advies van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport aan de Commissie juridische zaken en interne markt inzake een communautair kader voor maatschappijen voor collectief beheer van auteursrechten van 25 november 2003, nr. 2002/2274(INI). 255 DOLFSMA, W., KEUVELAAR, W., SCHMIDT, A., Fighting the war on filesharing, Den Haag, T.M.C Asser Press, 2007, 117. 256 Letterlijk vertaald: ‘Anti-Piraterij maatregel’. 257 J. PLAFKE, “11 mischievously clever super effective anti-piracy measures”, GEEK 2014, http://www.geek.com/games/11-mischievously-clever-super-effective-anti-piracy-measures-1599675/ (consultatie September 2015).
Pagina 106 van 142
diegenen die beslissen het spel op een niet legale wijze te verkrijgen. De
personages in het spel voeren allerhande dagdagelijkse activiteiten uit. Sommige
van deze activiteiten, zoals douchen of een toiletbezoek, vereisen wat privacy. The
Sims lost deze kwestie op door het pixaliseren van de private lichaamsdelen.
Indien the sims 4 echter verkregen werd op illegale wijze dan heeft het spel
voorzien in een klaarblijkelijke bug258. Wanneer de Sim zijn toiletbezoek heeft
afgerond verdwijnen de pixels niet, integendeel, ze vullen het gehele scherm.
Aangezien dit het verdere gebruik van het spel onmogelijk maakt, wenden vele
spelers zich naar online fora waar vraag en antwoord omtrent mogelijke bugs
plaatsvindt. Zonder het evenwel te beseffen onthullen zij zichzelf aldaar als
piraat.259260
§2. Serious Sam 3
111. Ook de makers van ‘Serious Sam 3’ kozen voor een gelijkaardige maatregel. Zij
maken geen gebruik van een bug, zoals the sims 3, maar voegen een behoorlijk
luguber karakter toe aan het spel. Deze komt in de vorm van een schorpioen-
achtig wezen die de speler doorheen het spel herhaaldelijk aanvalt waardoor enige
progressie maken binnen het spel onmogelijk wordt. Gezien progressie boeken het
voornaamste doel is van het spel verdwijnt dan ook de interesse van de spelers om
deze illegale kopie verder te blijven gebruiken.
§3. Tweetbot
112. Het laatste voorbeeld is één van de weinige waarbij het niet om een computerspel
gaat. ‘Tweetbot’ is een OS261-softwareprogramma en iOS262-applicatie die het
258 Encyclo.nl definieert ‘bug’ als volgt: “Een `bug` is een fout in een computerprogramma zodat dit niet naar behoren werkt. De term `bug` (insect) is ontstaan in de tijd dat computers nog het formaat van een kamer of een flinke kast hadden en er wel eens insectjes tussen de schakelingen kropen. Zo`n insect veroorzaakte een kortsluiting en dus een storing. Tegenwoordig passen er geen insecten meer in computergeheugens, maar de storingen heten nog steeds `bugs`.” 259 A. CHALK, « Sims 4 mosaic burg turns out to be surprise anti-piracy measure », PCGAMER 2014, http://www.pcgamer.com/sims-4-mosaic-bug-turns-out-to-be-surprise-anti-piracy-measure/ (consultatie september 2015). 260 Dit is evenwel niet bevestigd door de spelontwikkelaar, Electronic arts, zelf. Toch wijst alles erop dat dit inderdaad een vorm van authenticiteitsbevestiging is. 261 Het besturingssysteem die werd ontwikkeld door Apple Inc. en wordt gebruikt op MAC-computers. 262 Het besturingssysteem die werd ontwikkeld door Apple Inc. en wordt gebruikt op de ‘Iphone’, ‘IPad’, en ‘IPod touch’ en ‘Apple TV’.
Pagina 107 van 142
gebruik van ‘twitter’263 zonder internetbrowser mogelijk maakt. Deze applicatie is
betalend waardoor er bijgevolg ettelijke illegaal gekopieerde versies
rondcirculeren. Wanneer de gebruiker een illegale versie gebruikt verschijnt in het
tekstvak waar de tweet dient te worden geformuleerd een reeds geredigeerde
boodschap: “I've been demoing a pirated copy of @tweetbot and really like it so
I'm going to buy a copy!264”. Deze boodschap kan gemakkelijk worden verwijderd
en vervangen door de eigen tweet. Echter is het versturen slechts een muisklik
verwijderd en is deze boodschap bijgevolg talloze malen door de gebruikers de
wereld ingezonden. Tweetbot gebruikt hier een intelligente manier om piraten
zichzelf te doen identificeren.
HOOFDSTUK V. LEGALE ALTERNATIEVEN
113. De ultieme drijfveer voor mensen om zich te verdiepen in de wereld van het
illegaal downloaden is enerzijds de kostprijs en anderzijds het gemak. Indien aan
beide elementen evenwaardig worden voldaan door een legaal alternatief dan
zouden gebruikers, m.i. ongetwijfeld, overstappen. Op de legale markt komen
beide elementen echter niet hand in hand. Indien men efficiëntie wilt moet men
inboeten aan prijs, en indien men goedkoop wil moet men inboeten aan efficiëntie.
114. Denk zo maar aan de radio, een gratis265 en legaal alternatief voor het luisteren
van muziek, men kan echter niet luisteren naar wat men wil op het moment men
wil. Aan de andere kant heb je verschillende online muziekwinkel, bijvoorbeeld
de ‘Itunes Music Store’. Je wordt eigenaar van het nummer of het album en via
het programma ‘Itunes’ en de service ‘ICloud’ wordt alles naadloos
gesynchroniseerd met andere apparaten. Het toppunt van efficiëntie dus. Gevolg:
een muziekbibliotheek aanleggen met een geruime omvang levert een aanzienlijk
prijskaartje op. Wat volgt is een kleine opsomming van services die pogen een
legaal alternatief aan te bieden met de bijhorende voor- en nadelen.
263 Twitter is een online sociale media dienst waarbij de gebruiker korte stukjes tekst van maximaal 140 tekens publiceert. 264 Letterlijk vertaald: “Ik probeer de illegaal gedownloade versie van tweetbot als demo en ik vind het heel leuk daarom zal ik de (legale) kopie kopen.” 265 Elektriciteitskosten en belastingen niet in rekening nemende
Pagina 108 van 142
MUZIEK
§1. Online muziekwinkels
115. Online muziekwinkels zijn de typische digitale variant van de gewone
muziekwinkels waar LP’s en CD’s worden verkocht. De bekendste is ongetwijfeld
ITunes. De voordelen die deze winkels bieden zijn vooreerst, en evident, het
aanbod van digitale content. Met de komst van de digitale opslagmethodes steeg
de nood aan muziek in digitale compressieformaten aanzienlijk, het is dan ook
daarop dat deze winkels hebben ingespeeld. De digitale opslagmethodes bieden
heel wat voordelen, het is goedkoper, het is simpel om liedje per liedje te
downloaden in plaats van volledige albums, er is geen afval en het neemt geen
fysieke ruimte in beslag. Daarenboven bieden deze winkels veelal de
mogelijkheid om de aangekochte muziek op iedere apparaat gemakkelijk terug op
te roepen en te downloaden. Het grote nadeel van dergelijke winkels is de
kostprijs. Hoewel het kopiëren van dergelijke bestanden geen kost inhoudt zijn de
liedjes veelal even duur als de fysieke variant op CD. De gangbare prijs op ITunes
is €0,99 per lied. Mijn dagelijks bakje troost in het station kost mij evenveel.
§2. Online streamingdiensten
116. Online streamingdiensten zijn een vrij recent fenomeen en naar mijn mening het
beste wat de muziekindustrie kon overkomen266. Het bekendste voorbeeld is
Spotify. Concreet dient de gebruiker een account aan te maken, eventueel267 de
aangeboden mediaspeler te downloaden en krijgt ze vervolgens toegang tot de,
veelal zeer uitgebreide, muziekbibliotheek. Het grote verschil met diensten zoals
ITunes is dat het om streaming gaat. Om die reden wordt de gebruiker geen
eigenaar van de muziekbestanden. Daarenboven is een internetconnectie
essentieel om tot streaming van nieuwe muziek over te gaan. De bestanden staan
namelijk niet opgeslagen op de persoonlijke harde schijf of het mobiele geheugen
van de gebruiker. Diensten bieden echter vaak de mogelijkheid om bepaalde
266 Aan de kant van de muziekproducenten delen velen echter niet mijn mening. 267 Webplayers zijn een recent opkomend fenomeen
Pagina 109 van 142
liedjes wel offline te kunnen beluisteren. Deze bestanden worden geëncrypteerd
opgeslagen in het geheugen zodat de gebruikers er geenszins vrij over kan
beschikken. Het allergrootste voordeel van dergelijke diensten is de prijs. Voor
het bedrag van net geen tien euro per maand kan je met Spotify oneindig veel
muziek beluisteren, zonder reclame, met offline beluistermogelijkheden en
worden je muzieklijsten op al jouw apparaten gesynchroniseerd.
117. In 2015 heeft de Europese Commissie een studie268 gevoerd naar de impact van de
komst van streamingdiensten op enerzijds de muziekverkoop en anderzijds het
illegaal downloaden. Het resultaat is eerder eigenaardig. De eerste constantie die
werd gemaakt is het feit dat streamingdiensten het illegaal downloaden gevoelig
hebben doen zakken269. De keerzijde van de medaille is echter dat de verkopen
van digitale muziek zakken. Het gevolg van beide fenomenen is een nul-operatie
voor de muziekindustrie. De stijgende inkomsten van de streamingdiensten
kunnen het verlies door de dalende inkomsten van muziekverkoop niet
overtreffen. Naar mijn mening kunnen we daar uit concluderen dat de consument
simpelweg niet bereid is meer te betalen. Het feit dat ze opteren voor een legale
optie die een redelijke kostprijs met zich meebrengt wijst erop dat ze indien
mogelijk wel van het illegale willen afstappen, maar niet bereid zijn om voor
digitale muziek een gelijk bedrag te betalen als voor analoge alternatieven.
AUDIOVISUEEL MATERIAAL
118. Ook voor audiovisueel materiaal bestaan er gelijkaardige diensten als deze voor
muziek. Typisch aan het aanbod van films zijn de on-demand diensten die worden
aangeboden via televisie. De komst van de digitale televisie heeft de aanbieder
van televisie in de mogelijkheid gesteld om haar aanbod af te stellen op de
preferenties van de gebruikers. Deze beschikken nu veelal over de opties om
programma’s en films te bekijken wanneer zij dit wensen, zonder te zijn gebonden
aan een zendschema. Sommige televisiezenders gaan hier in nog verder door hun
aanbod gratis, of tegen betaling, online aan te bieden. Het is bijgevolg niet meer
268 Eur.Comm. Streaming reaches Flood stage : does Spotify stimulate or depress music sales ?, JRC Technical Reports, 2015, 42 p. 269 Eur.Comm. Streaming reaches Flood stage : does Spotify stimulate or depress music sales ?, JRC Technical Reports, 2015, 21.
Pagina 110 van 142
noodzakelijk voor de gebruiker om over een televisieaansluiting te beschikken.
Dit zijn naar mijn mening noodzakelijke ontwikkelingen om te kunnen
concurreren met de streamingdiensten als Netflix. Gebruikers geraken steeds
meer gehecht aan de mogelijkheid om te bekijken wat ze willen op het door hun
geprefereerde moment.
DIGITALE PIRATERIJ ALS SUBSIDIAIRE METHODE
119. Hoewel legale alternatieven evident de meest preferabele uitweg bieden zijn ze
nog steeds geen absolute garantie voor het verwijden of sterk verminderen van
digitale piraterij. Naar mijn mening is het grootste uniforme probleem van alle
legale alternatieven het aanbod. Indien de prijs en het gebruiksgemak goed zitten
worden vele gebruikers aangetrokken tot het alternatief. Ze kunnen gebruik maken
van een efficiënte interface tegen een betaalbare prijs. Wanneer echter de
gewenste content niet te vinden is op het legale alternatief zal de gebruiker
subsidiair toch terugvallen op digitale piraterij. De concurrentie binnen de legale
alternatieven is met name te groot om alle content te kunnen aanbieden binnen één
platform. Bijgevolg zouden gebruikers zich bij meerdere platformen moeten
aansluiten wat veelal tot te hoge abonnements- en of aansluitkosten leidt. Een
voorbeeld kunnen we vinden bij muziekstreamingsdiensten als Spotify, Apple
Music en Deezer. De muziekindustrie ziet hier een opportuniteit om exclusieve
rechten toe te kennen aan het platform dat hun de beste voorwaarden kan
aanbieden, maar zo schieten ze zich in de eigen voet. Vele artiesten zijn slechts te
vinden op één van deze platform, bijgevolg is een abonnement bij eenieder
noodzakelijk om over alle gewenste muziek te beschikken. Dit is niet enkel
financieel voor velen onhaalbaar, maar het is ook allesbehalve efficiënt om telkens
te switchen van platform. Bijgevolg gaat de gebruiker zich aansluiten bij één
platform naar keuze, maar zal voor muziek die aldaar niet te vinden is toch nog
gebruik gaan maken van filesharing. Het probleem is grotendeels opgelost, maar
niet volledig. Daarenboven lopen bepaalde legale alternatieven wat achter op de
vraag van de consument. Ze hebben wel een ruim aanbod, maar het is slechts
beschikbaar een tijd nadat de consument er behoefte aan heeft.
Pagina 111 van 142
DEEL V: BESLUIT
“The copyright-industry is digging a grave for the internet”270
120. ‘Piraterij’ is een eeuwenoud begrip dat verband houdt met gewelddadige criminele
organisaties die operatief zijn op zee. Door de jaren heen is de connotatie van dit
begrip echter sterk veranderd. Piraten zijn een geliefkoosd onderwerp voor films
en boeken. Ze worden geprofileerd als stoere mannen die een zwak hebben voor
glazen flessen gevuld met een geestverruimend vloeistof en het vrouwelijk
geslacht. Ze strijden veelal tegen de sterke machten binnen een maatschappij en
de overwinning wordt op groot gejuich onthaald door de onderdrukte burgers. En
daar hebben we de metafoor met digitale piraterij. Het ironische vinden we terug
in het feit dat het net de filmindustrie zelf is die ‘piraterij’ tot een positief begrip
heeft verheven. Het klinkt bijna als een compliment voor het gedrag. Het spreekt
sterk tot verbeelding. Iedereen kan nu een beetje piraat zijn. De zwarte vlaggen
met doodskoppen worden steevast in verband gebracht met gratis muziek en films.
En de strijd wordt in het holst van de nacht uitgevochten op een zeer woeste
oceaan. De muziek- en filmindustrie tast in het duister op zoek naar gepast
strijdtuig en schiet in het wildeweg in de hoop haar doelwit te treffen. Hoewel ze
er in slaagt enkele voltreffers tot stand te brengen lijkt de overwinning verder weg
dan ooit. Het volk heeft kennisgemaakt met de zoete smaak van overwinning en
weigert ze nog af te geven. Ze worden steeds creatiever in het ontwijken van de
schoten en het strijdtuig waarover de film- en muziekindustrie beschikt heeft zijn
beste tijd gekend. Het einde van de storm is allerminst in zicht.
121. Hoewel de muziek- en filmindustrie recht in haar schoenen staat zien we dat er
heel wat fout loopt. Zowel het wettelijk kader als de juridische afdwinging loopt
mank. Het auteursrecht, zoals ontstaan in de context van de boekdrukkunst, is
slechts heel gestaag aangepast. De digitale revolutie heeft nochtans heel wat
270 Frederik Neij, één van de oprichters van TPB.
Pagina 112 van 142
teweeg gebracht op het vlak van audio- en audiovisueel materiaal. Zowel de
opslagwijzen, de manier van verhandelen, delen en publicatiemethodes zijn sterk
gewijzigd. Maar toch blijft een wijziging in de mentaliteit met betrekking tot het
auteursrecht uit. Het idee dat producenten nog steeds over het volledige gamma
rechten dienen te beschikken blijft iets wat hoog in het vaandel wordt gedragen.
Het volledige debat rond digitale piraterij is er ongetwijfeld gekomen dankzij
motieven van economische aard. Daar waar de auteurs van muziek- en
filmbestanden voor de opkomst van het internet hun inkomsten hoofdzakelijk
incasseerden op grond van hun reproductie- en distributierecht. Met name door het
verkopen van Cd’s/grammofoonplaten/muziekcassettes of
videocassettes/Dvd’s/Blue-Ray’s en noem maar op. Hoewel er voor het ontstaan
van het internet evenzeer technieken bestonden tot het illegaal reproduceren van
auteursrechtelijk beschermd werk, lag de transactiekost voor deze handeling veel
hoger. Eerst en vooral moest men in het bezit geraken van een bestaand
exemplaar. Voor eerder zeldzame exemplaren was dit bijgevolg een opgave.
Wanneer men over een exemplaar bezat, diende men de kopie uit te voeren op een
fysieke drager, en deze waren weliswaar niet gratis. De komst van de computer
bracht een hoop efficiëntie met zich mee op vlak van transactiekosten. Een kopie
maken en verspreiden is nagenoeg gratis. Het gevolg daarvan was dat illegale
kopieën een ongeziene toevlucht namen. Dit tot groots ongenoegen van de
muziek- en filmproducenten. Zij zagen heel wat inkomsten in rook op gaan. Van
de oorspronkelijke ratio legis van onder andere de Statute of Anne, met name: ‘the
encouragement of learning’, blijft nog maar heel weinig over. Voor velen is de
enige drijfveer het economische voordeel behouden en vooral verstevigen, de
morele rechten zijn slechts een bijzaak. Met dit in het achterhoofd heeft de
muziek- en filmindustrie de oorlog afgekondigd. En dit zonder groots succes. In
deze masterproef heb ik proberen aantonen , veelal aan de hand van
praktijkvoorbeelden, wat de oorzaken daarvoor zijn.
HOOFDSTUK I. OORZAKEN
GEDATEERD JURIDISCH KADER
122. Na het lezen van deze masterproef is het waarschijnlijk wel duidelijk dat onze
huidige wetgeving niet voldoende geënt is op de hedendaagse maatschappij. Ze is
Pagina 113 van 142
ontstaan in een geheel andere context. De digitalisering heeft onze
communicatiemiddelen op een te verregaande manier getransformeerd waardoor
het bestaande auteursrecht veelal sterk tekortschiet. De wetgever heeft dit evenwel
opgemerkt en er zijn ook menige pogingen geweest om actualisaties door te
voeren. Het gaat echter te snel. De tred kan onmogelijk worden bijgehouden en de
rechtspraak krijgt de taak om wat orde op zaken te stellen. Hoewel de
gerechtelijke oorlog tussen de belanghebbenden vaak rechtspraak oplevert die
juridisch-technisch ware pareltjes zijn, lijken de ettelijke pogingen om nieuwe
technologische ontwikkelingen onder te brengen in het bestaande juridische kader
vaak zeer kunstmatig. Oude begrippen worden op danige wijze uitgerekt dat de
omvang van de mazen een ontsnappingsroute des te makkelijker maakt.
123. Daarenboven is vaak gebleken dat ook de grensgebondenheid van het recht
problemen oplevert. De nood aan internationale samenwerking is bijzonder groot
bij deze problematiek omdat het internet in een oogwenk de ene uithoek van de
wereld met de andere verbindt. Vele landen hechten nog te weinig belang aan de
auteursrechten op het internet waardoor het de internauten gemakkelijk wordt
gemaakt om constructies op te zetten.
124. Ten gevolge van dit alles komt het legaliteitsbeginsel sterk in het gedrang. Het is
vaak onduidelijk voor de internetgebruiker of zijn gedrag nu al dan niet strijdig is
met het auteursrecht. Het is dan ook net die initiële ambiguïteit die ervoor heeft
gezorgd dat de houding van het volk tegenover filesharing zo gunstig is. En dat
brengt ons bij de volgende oorzaak.
PUBLIEKE OPINIE
125. Zelf in de gevallen waar het bestaande recht volstaat en een inbreuk overduidelijk
is, zoals het downloaden door de eindgebruiker, blijkt dit velen niet te deren. De
onzekerheid over de rechtspositie is één ding, maar de afdwinging is een volledig
ander verhaal. Het is bijna surrealistisch in welke mate de wet met de voeten
wordt getreden. De vrijheid van delen van muziek en films is een standaard
geworden die maatschappelijk helemaal is ingeburgerd. Het contrast tussen het
wettelijk aanvaardbare en de praktijk kan bijna niet groter worden. En de
toegepaste afdwingingstechnieken sterken de ideëen enkel maar aan. De naam
Pagina 114 van 142
SABAM doet velen huiveren en een zoveelste krantenartikel dat het relaas van
een veroordeling tot betaling van een exoberante schadevergoeding brengt wordt
op boe-geroep onthaald. Zelf de media heeft het moeilijk om nog objectief te
blijven, maar toch hebben we het niet telkens bij het rechte eind. Dergelijk gedrag
is niet aanvaardbaar. Hoewel het fysiek kopiëren en verkopen van handtassen en
het digitaal kopiëren en verspreiden van films éénzelfde impact heeft kan dit
laatste toch door de beugel. Vaak wordt geponeerd dat digitale piraterij een
harmless crime is en wordt de link met soft drugs gemaakt, “We doen er niemand
kwaad mee”. Maar dit gaat weliswaar niet op.
126. Daarenboven wordt veel belang gehecht aan online privacy. De gehanteerde
afdwingingstechnieken doen blijken van een big brother, en dat idee stuit op veel
onbegrip. Dit onbegrip gaat hand in hand met de stijging in populariteit van de
privacy-verhogende methodes zoals het gebruik van een VPN of
encryptietechnieken, wat de afdwinging weliswaar ten nadele komt.
Hoewel privacy een belangrijke kwestie is gedraagt de internetgebruiker zich naar
mijn mening soms wat te naïef. Zoals aangegeven in het begin van deze
masterproef is het internet geen afgesloten omgeving. Persoonlijke gegvens liggen
er als het ware voor het grabbelen, er is zelf een volledige handel rond ontstaan.
Surfgedrag wordt nauwkeurig gevolgd om aangepaste advertenties te geven en
toch leven velen nog in de waan dat het internet een veilig oord is. Daarbij komt
nog eens het feit dat velen niet consistent zijn in hun principes rond privacy.
Zolang het zichzelf ten goede komt hangt er geen vuiltje in de lucht, maar van
zodra het eventueel nadelige gevolgen kan hebben voelen ze zich in een hoekje
gedreven.
127. Hoe dan ook blijkt uit het onderzoek gevoerd door DEPOORTER, VAN HIEL en
VANNESTE dat het kwaad geschied is. Het veranderen van de publieke opinie
wordt een intense klus. Grondig onderzoek aan de hand van metajuridische
wetenschappen is noodzakelijk om de problematiek tot in de kern te verstaan. Het
is slechts mogelijk om een doeltreffende oplossing te bieden wanneer het gedrag
van de mens in voldoende mate kan worden gestuurd. Dergelijke onderzoeken
kunnen echter ook als bewijsmiddel dienen om de muziek- en filmindustrie een
andere denkwijze te doen aannemen, de derde oorzaak.
Pagina 115 van 142
FOUTIEVE MENTALITEIT MUZIEK- EN FILMINDUSTRIE
128. Een eerlijke vergoeding voor het produceren van muziek en films is zeker
aangewezen maar er is duidelijk gebleken dat de muziek- en filmindustrie dit ten
koste van heel wat wil laten gaan. Er ontbreekt wat zin aan realisme, er wordt op
een zodanige wijze vastgeklampt aan het idee dat iedere kijker of luisteraar geld
moet opleveren dat ze zichzelf de das omdoen. Men kan niet door een muur lopen
behalve als er een deur in zit. De gebruikers vervolgen heeft bewezen een uiterst
contraproductief effect te hebben. Het reële probleem doet zich voor wanneer
derden met een winstbejag de digitale piraterij gaan induiken. Op dergelijke
actoren dient te worden gefocust. Het dwangmatig gaan instellen van
rechtsvorderingen ten aanzien van ISP’s gaat naar mijn mening een grote stap te
ver. Het toont aan hoe wanhopig de muziek- en filmindustrie is in haar strijd. Ze
gaat roekeloos geld proberen rapen waar het te vinden valt, maar schiet zichzelf in
de voet. “Bezint eer ge begint”.
129. Muziek en films zijn een verbruiksgoed geworden. Het idee dat men een album
zou aankopen zonder op voorhand te weten of de muziek hun zal aanstaan is
absurd geworden. Mensen downloaden een lied om het te beluisteren en daarna te
beslissen of ze dit al dan niet opnieuw zullen doen. Dit is een vrijheid waar velen
aan gewoon zijn geworden en weigeren dit ooit nog af te geven.
Het verbruikspatroon is veranderd. Het idee dat één liedje dezelfde prijs heeft als
een koffie is een waanidee geworden. De muziek- en filmindustrie lijkt in een
onophoudelijke ontkenningsfase maar de feiten zijn niet zacht: er is geen weg
terug. Terugkeren naar het oorspronkelijke model, waar Jan modaal braaf zijn
LP’tjes gaat kopen in de winkel, is een utopische gedachte. Nieuwe
handelsmethodes binnen een gepast rechtskader dringen zich meer dan ooit op.
HOOFDSTUK II. DENKBARE UITWEGEN
130. Het is duidelijk dat de problematiek geen evidente uitweg biedt. Mensen blijken
minder maakbaar dan theoretische concepten vooropstellen. Het is dan ook niet
aan mij om een duidelijke oplossing naar voor te schuiven. Er kunnen echter reeds
Pagina 116 van 142
heel wat conclusies worden getrokken en aan de hand daarvan kunnen de
mechanismen worden bijgeschroeft.
131. De eerste mogelijkheid zou zijn om de afdwinging aanzienlijk te verhogen. Dit
wil zeggen, een zeer hoge pakkans en hoge boetes. Een beetje vergelijkbaar met
de flitspalen aan kruispunten. Maar dit zou evident de minst rationele oplossing
zijn. Allereerst is de publieke opinie hier niet op voorzien. De discrepantie tussen
recht en het maatschappelijk oordeel zou enkel maar stijgen. Daarnaast, en vooral,
is het praktisch onuitvoerbaar, er zijn te veel manieren voor handen om aan de
afdwinging onderuit te muizen. Het is daarenboven nog maar de vraag of de
inkomsten de kostpijs van de afdwinging zouden kunenn dragen. Deze
mogelijkheid is dus allerminst optimaal.
132. Een tweede optie is fighting technology with technology. Een voorbeeld hiervan is
het DRM-systeem, maar ook bijvoorbeeld technologiën zoals ‘audible magic’. Dit
is een systeem dat de mogelijkheid biedt om online content te screenen op
auteursrechtelijk beschermd materiaal. In het onderzoek ten tijde van de tiscali-
sabam zaak werd dit als valabel systeem aangekaart om als IAP de content te
kunnen filteren. Dergelijke systemen zijn echter vaak niet waterdicht. Het
voornaamste probleem is dat de filtering niet gebeurt op basis van de herkomst
van het materiaal, maar louter op de identiteit. Er wordt dus geen onderscheid
gemaakt tussen legale en illegale content waardoor het niet bruikbaar is.
Daarenboven werkt fight technology with technology langs twee kanten en zullen
snel genoeg nieuwe ontsnappingsroutes worden gegraven.
133. De derde optie is het voldoende inzetten op legale alternatieven. Zoals ik reeds
heb doen uitschijnen ben ik een grote voorstander van deze tendens. Landen zoals
Frankrijk en Denemarken zien reeds in dat dit vermoedelijk het probleem van
digitale piraterij hoofdzakelijk kan wegwerken. De muziek- en filmindustrie zijn
echter niet allen even opgezet met deze oplossing. Zoals eerder aangegeven
genereren ze niet meer inkomsten door het verlies van digitale verkopen en daar
loopt het fout. Verschillende artiesten en producenten weigeren medewerking te
verlenen aan diensten zoals Spotify en Netflix. Dit toont wedermaal aan dat zij
enkel geïnteresseerd zijn in het omhoogkrikken van de inkomsten, eerder dan het
Pagina 117 van 142
verhelpen van digitale piraterij. Dit is naar mijn mening een heel spijtige zaak
want het volk is bereid om mee te gaan in deze oplossing.
134. Met de eerste twee opties wordt echter geen van de drie oorzaken aangepakt.
Wetswijzigingen waarin beide partijen zich kunnen vinden lijkt een ideale, maar
surrealistische oplossing. De mentaliteit van beide partijen zal moeten wijzigen
om tot een consensus te kunnen komen. Nochtans zien we binnen de actoren van
de muziek- en filmindustrie bepaalde evoluties die een mentaliteitswijzing
aantonen. Zo duidt de populariteit van de Free Culture beweging en de bijhorende
Creative Commons-licenties (kortweg: CC) op een versoepeling in het denkbeeld
van auteursrechten online. Deze licenties zijn toegeefelijker en beter aangepast
aan een gebruik op het internet. Ze verlenen aan de gebruikers het recht om een
werk vrij te gebruiken, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Deze
voorwaarden worden door de auteur vooropgesteld. Dit gaat van een
naamsvermelding tot het niet gebruiken voor commercieële doeleinden tot een
adaptatieverbod. Hoewel de inval een mooie consensus is lijkt het me ondenkbaar
dat grote actoren binnen de muziek- en filmindustrie hierin zullen meegaan.
135. Ik hoop dat ik met deze masterproef voldoende heb kunnen aantonen dat de
digitale piraterij een complexe materie is die zich niet snel laat oplossen. De
nieuwe problemen die de komst van de computer en het internet met zich hebben
meegebracht zijn aanzienlijk maar de digitale piraterij is absoluut een
hardnekkige. Ondanks de pogingen blijft het recht achterop hinken en dient de
rechtspraak het in vreemde bochten te wringen. De afdwinging loopt fout en het
volk aanschouwt het auteursrecht als vergane glorie. De strijd is nog niet
gestreden en het is nog maar de vraag of het recht het ultieme wapen zal bijken.
Pagina 118 van 142
Pagina 119 van 142
DEEL VI: BIBLIOGRAFIE
WETGEVING
A. Internationale wetgeving
Parijs Conventie voor de bescherming van intellectuele eigendom van 20 maart 1883,
WIPO, TRT/PARIS/001.
Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van 9
september 1886, WIPO, TRT/BERNE/001.
Conventie betreffende de instelling van de Wereld Organisatie voor Intellectuele
Eigendom van 26 april 1970, WIPO, TRT/CONVENTION/001.
Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS) van 15
april 1994, Annex 15 van de Agreement establishing the WTO.
WIPO auteursrechtenverdrag van 20 december 1996, WIPO, TRT/WCT/001.
B. Europese wetgeving
Richtl.Parl en Raad nr. 91/250/EEG, 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming
van computerprogramma's , Pb.L. 17 mei 1991, afl. 122, 42 - 46.
Richtl.Parl en Raad nr. 2000/31/EG, 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische
aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische
handel, in de interne markt, Pb.L. afl. 178, 1-16.
Handvest van de Europese Grondrechten, 2012/C 326/02, Pb.L. 18 december 2000,
afl. 364, 1.
Pagina 120 van 142
Richtl.Parl en Raad nr. 2001/29/EG, 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van
bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de
informatiemaatschappij, Pb.L. 22 juni 2011, afl. 167, 10 – 19.
Richtl.Parl en Raad nr. 2002/21/EG, 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk
regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en – diensten, Pb.L
afl.108, 33-50.
Richtl.Parl en Raad nr. 2004/48/EG, 29 april 2004 betreffende de handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten, Pb.L. 30 april 2004, afl. 195, 16.
Richtl.Parl en Raad nr. 2006/115, 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, Pb.L 25 december 2006, afl. 376, 8-35.
C. Nationale wetgeving
Wet van 22 maart 1886 tot invoering van de auteurswet, BS 26 maart 1886, 1125.
Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, BS 27 juli
1994, 19297.
Wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van
de informatiemaatschappij, BS 17 maart 2003, 12962.
Wet van 22 mei 2005 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese Richtlijn
2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van
het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, BS 27 mei
2005, 2499.
Wet van 9 mei 2007 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van de bescherming
van intellectuele eigendomsrechten, BS 10 mei 2007, 25704.
Wet van 28 februari 2013 tot invoering van het Wetboek economisch recht, BS 29
maart 2013, 19975.
Pagina 121 van 142
D. Diverse wetgeving
8 Ann. c. 21, The Statutes of the Realm, 1810–25.
Loi du 20 décembre 2011 relative à la rémunération pour copie privée, JORF 21
décembre 2011, n°0295, 21546.
RECHTSPRAAK
A. Nationaal
Cass. 22 oktober 2013, P.13.0550.N/1.
Antwerpen (1e K.) 26 september 2011, RABG 2011, 1269.
Rb. Brussel 28 juni 2007, 04/8975/A.
B. Nederland
Hoge Raad 3 april 2015, 14/01158, GSMedia/Sanoma.
Hoge Raad 29 mei 2015, 14/02399, Brein/Ziggo en XS4ALL.
Gerechtshof Amsterdam 19 november 2013, 200.121.190/01, GS media/Sanoma.
Rb. Amsterdam 12 september 2012, 507119 - HA ZA 11-2896.
Rb. Midden-Nederland 10 juni 2015, C/16/372666 / HL ZA 14-204, 2015, stichting
brein t. gedaagde.
Pagina 122 van 142
C. Europees
HvJ (Gr.K.) (Besch.) 12 juli 2011, nr. C-324/09, ECLI:EU:C:2011:474, L’Oréal SA et
al./eBay International AG et al.
HvJ (3e K.) (Besch.) 13 oktober 2011, C-432/09, ECLI:EU:C:2011:648, Airfield NV
and Canal Digitaal BV/Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers
CVBA (Sabam).
HvJ (3e K) (Besch.) 24 november 2011, nr. C-70/10, ECLI:EU:C:2011:771, Scarlet
Extend NV/SABAM.
HvJ (3e K.) (Besch.) 1 december 2011, nr. C-145/10, ECLI:EU:C:2013:138, Eva-
Maria Painer/Standard Verlags GmbH.
HvJ (3e K.) (Besch.) 16 februari 2012, nr. C-360/10, ECLI:EU:C:2012:85, Scarlet
Extended NV/Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA
(SABAM).
HvJ (3e K.) (Besch.) 15 maart 2012, nr. C-135/10, ECLI:EU:C:2012:140, Società
Consortile Fonografici (SCF)/Marco Del Corso.
HvJ (4e K.) (Besch.) 7 maart 2013, nr. C-607/11, ECLI:EU:C:2013:147, ITV
Broadcasting Ltd and Others/TV Catchup Ltd.
HvJ (4e K.) (Besch.) 13 februari 2014, nr. C-466/12, ECLI:EU:C:2014:76, Svensson
et al../Retriever Sverige AB.
HvJ (4e K.) (Besch.) 10 april 2014, nr. C-435/12, ECLI:EU:C:2014:254, ACI Adam
BV e.a./Stichting De Thuiskopie/ Stichting onderhandelingen Thuiskopie vergoeding.
Pagina 123 van 142
HvJ (4e K.) (Besch.) 5 juni 2014, nr. C‑360/13, ECLI:EU:C:2014:1195, Public
Relations Consultants Association Ltd/Newspaper Licensing Agency Ltd e.a.
HvJ (9e K.) (Besch.) 21 oktober 2014, nr. C-348/13, ECLI:EU:C:2014:2315,
BestWater Internationl/Michael Mebes en Stefan Potsch.
HvJ, C-527/15, Stichting BREIN, aanhangig.
HvJ, C-160/15, GS Media BV/ Sanoma Media Netherlands BV, Playboy Enterprises
International Inc., Britt Geertruida Dekker, aanhangig.
D. Divers
Millar v. Taylor, 4 Burr. 2303, 98 Eng. Rep. 201 (K.B. 1769).
Donaldson v. Beckett, 4 Burr. 2408, 98 Eng. Rep. 257 (1774).
Tribunale Ordinario di Milano 24 februari 2010, sez. 4 penale, sentenza n. 1972/2010.
United States Court of Appeals for the Ninth Circuit 12 februari 2001, 239 F.3d 1004,
A&M Records Inc./Napster Inc.
UK Supreme Court 17 April 2003, [2013] UKSC 18, Public Relations Consultants
Association Limited (Appellant) / The Newspaper Licensing Agency Limited and
others (Respondents).
Pagina 124 van 142
RECHTSLEER
A. Boekwerken
ATKINSON, B., FITZERGALD, B., A Short History of Copyright: The Genie of
Information, Springer international publishing, 2014, VIII, 142 p.
BRISON, F., VANHEES, H., Hommage à Jan Corbet”, Larcier, 2009, 529
COING. H., Handbuch der Quellen und Literatur der neueren Europäischen
Privarechtgeschichte, III/3, München, CH. Beck’sche verlagsbuchhandlung, 1986,
4311 p.
DOLFSMA, W., KEUVELAAR, W., SCHMIDT, A., Fighting the war on filesharing,
Den Haag, T.M.C Asser Press, 2007, 230 p.
DOUTRELEPONT, C., DUBUISSON, F., Nieuw auteursrecht voor de digitale
wereld: Analyse van de Belgische wet van 22 mei 2005, Brussel, Bruylant, 2008, 314
p.
DOUTRELEPONT, C., DUBUISSON, F., STROWEL, A., Le téléchargement
d’œuvres sur internet, Larcier, 2012, 434 p.
GROSHEIDE, F.W., Auteursrecht op maat: beschouwingen over de grondslagen van
het auteursrecht in een rechtspolitieke context, Kluwer, 1986, 350 p.
HARRISON, A., TAYLOR, I.J., From P2P to Web Services and Grids, Londen,
Springer-Verlag London, 2005, 275 p.
HOEKSEMA, F.W., PRAS, A., QUARTEL, D.A.C., VAN SINDEREN, M.J., VAN
BEIJNUM, B.J.F., Computernetwerken, Arnhem, Koninklijke PBNA b.v., 1999, 48.
Pagina 125 van 142
JANSSENS, M.C., GOTZEN, F., Wegwijs in het intellectueel eigendomsrecht,
Brugge, Vandenbroele, 2012, 393.
JANSSENS, M.C., VANHEES, H., Auteursrecht @internet, Kortrijk, UGA, 2011,
116 p.
LIEVENS, E., VAN DE PERRE, K., VOORHOOF, D., Handboek auteursrecht, Gent,
Academia Press, 2012, 375 p.
MEULEBROEKS, B., Geschiedenis van het internet, 2004,
www.cs.ru.nl/~hans/Geschiedenis/Papers/Bart.pdf (consultatie september 2015), 20 p.
MONTANGIE, Y., VANHEES, H., Handels- en economisch recht in hoofdlijnen,
Gent, Intersentia, 2008, 479 p.
QUESTIER, F., NYSSEN, M., Inleiding informatica, Brussel, 2012-2013,
http://bisi.vub.ac.be/minf/ (consultatie september 2015).
VANHEES, H., Auteursrecht in een notendop, Leuven, Garant, 1998, 392 p.
VANHEES, H., Het recht van de intellectuele eigendom, Gent, 2014-2015.
B. Bijdragen in tijdschriften
BAES, T., “Auteursrecht en TRIPS: kuifje in China”, Jura Falc. 2004-2005, 407-452.
CHEN, S., DANAHER, B., SMITH. M.D., TELANG. R., “The effect of graduated
response Anti-Piracy laws on music sales: evidence form an event study in France”,
Heinz College, Journal of industrial economics 2012. 541-553.
DEENE, J., “Illegaal kopiëren is geen diefstal”, juristenkrant 2005, afl.102, 11.
Pagina 126 van 142
DEPOORTER B., VAN HIEL. A., “Copyright alert enforcement: Six strikes and
Piracy Harms”, JLA Journals 2015, 233-280.
DEPOORTER, B., VAN HIEL, A., VANNESTE, S., “Copyright Backlash”, Southern
California law review 2011, 1251-1292.
DEPREEUW, S., “De ‘mededeling aan het publiek’ in de rechtspraak van het Hof van
Justitie van de Europese Unie”, IRDI, 2015, 309-324.
FIERENS, A., SCHOEFS. R., “Klassieke en nieuwe vormen van mededeling aan het
publiek”, IRDI 2015, 343.
Rb. Amsterdam 12 september 2012, IER 2013/4,
http://hocker.nl/uploads/files/Publication/Noot%20bij%20Rechtbank%20Amsterdam
%2012%20september%202012%20Sanoma%20v%20%20Geenstijl.pdf (consulatie
maart 2016).
SARTOR, G., VIOLA DE AZEVEDO CUNHA, M., « The Italian Google-Case:
Privacy, Freedom of Speech and Responsibility of Providers for User-Generated
Contents », International Journal of Law and Information Technology, 2010, 356-378,
http://ijlit.oxfordjournals.org/content/18/4/356.full (consultatie februari 2016).
C. Divers
VAN DEN HEUVEL, R., Aansprakelijkheid van service providers, 2011,
http://jrjuristen.nl/wp-content/uploads/2014/12/Aansprakelijkheid-van-service-
providers-door-Rogier-van-den-Heuvel1.pdf (consultatie november 2015).
DE GROOTE, B., “Amerikaans auteursrecht haalt Napster onderuit”, juristenkrant
2001, afl.24, 17.
Pagina 127 van 142
Observations du Gouvernement sur le recours dirigé contre la loi favorisant la
diffusion et la protection de la création sur internet du 13 juin 2009, JORF 0135,
9691. Advies van de (Europese) Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport aan de
Commissie juridische zaken en interne markt inzake een communautair kader voor
maatschappijen voor collectief beheer van auteursrechten van 25 november 2003, nr.
2002/2274(INI).
Eur.Comm. Streaming reaches Flood stage : does Spotify stimulate or depress music
sales ?, JRC Technical Reports, 2015, 42 p.
DIVERSE BRONNEN
A. Films
GIBNEY, A., We steal secrets, the story of wikileaks, Jigsaw Productions, 2013, film.
KLOSE, S., TPB AFK, 2013, film.
WINTER, A., Downloaded: The Napster revolution, 2013, film.
B. Onlinebronnen
BENSCHOP, A., Peer-2-peer; netwerken van onbekende vrienden, Amsterdam,
Sociosite, 2013, http://www.sociosite.org (consultatie september 2015)
Brinkhof Advocaten, Pleitnota namens GeenStijl bij de zaak: Gerechtshof Amsterdam
19 november 2013, 200.121.190/01, GS media/Sanoma.
http://www.geenstijl.nl/archives/images/pleitnotagsversus sanoma.pdf (consultatie
maart 2016).
Pagina 128 van 142
CHALK, A., « Sims 4 mosaic burg turns out to be surprise anti-piracy measure »,
PCGAMER 2014, http://www.pcgamer.com/sims-4-mosaic-bug-turns-out-to-be-
surprise-anti-piracy-measure/ (consultatie september 2015).
CHAMPEAU, G., « Hadopi : 11 points soulevés devant le Conseil constitutionnel »,
Numerama Magazine 2009, http://www.numerama.com/magazine/12949-hadopi-11-
points-souleves-devant-le-conseil-constitutionnel.html (consultatie april 2016).
HARRIS, M., The history of Napster, http://mp3.about.com/od/history/a/The-History-
Of-Napster.htm (consultatie September 2015).
MANENTI, B., “Aurelie filippetti: je vais reduire les credits de l’hadopi”, l’Ors 2012,
http://o.nouvelobs.com/high-tech/20120801.OBS8587/aurelie-filippetti-je-vais-
reduire-les-credits-de-l-hadopi.html (consultatie april 2016)
PLAFKE, J., “11 mischievously clever super effective anti-piracy measures”, GEEK
2014, http://www.geek.com/games/11-mischievously-clever-super-effective-anti-
piracy-measures-1599675/ (consultatie September 2015).
SHANKLAND, S., « French Three strikes law no longer suspends net access », CNet
2013, http://www.cnet.com/news/french-three-strikes-law-no-longer-suspends-net-
access/
VAN DER SAR, E., “Bittorrent traffic drops in America, grows in Europe”,
Torrentfreak 2013, https://torrentfreak.com/bittorrent-traffic-drops-in-america-grows-
in-europe-131111/ (consultatie april 2016).
VAN DER SAR, E., Pirate Party Wins and enter the European Parliament,
Torrentfreak, 2009 https://torrentfreak.com/pirate-party-wins-and-enters-the-
european-parliament-090607/ (consultatie maart 2016).
WORSTALL, T., “RIAA: Do not believe a word they say, ever, for they’re claiming
72 trillion dollars in damages”, Forbes Magazine, 2012,
http://www.forbes.com/sites/timworstall/2012/05/24/the-riaa-do-not-believe-a-word-
Pagina 129 van 142
they-say-ever-for-theyre-claiming-72-trillion-in-damages/ (consultatie September
2015).
X, ‘About’ van Wikileaks, www.wikileaks.org/About.html (consultatie september
2015).
X, ‘About’ van WIPO, www.wipo.int/about-wipo/en/ (consultatie oktober 2015).
X, “Support’ Google
https://support.google.com/youtube/answer/6005923?hl=nl&ref_topic=2778544
(consultatie februari 2016).
X, “Support’ Google,
https://support.google.com/youtube/answer/2807622?hl=nl&ref_topic=2778544
(consultatie februari 2016).
X, “Support’ Google,
https://support.google.com/youtube/answer/2797370?hl=nl&ref_topic =2778544
(consultatie februari 2016).
X, Hackers turn music industry site into the pirate bay, Torrentfreak, 2014
https://torrentfreak.com/hackers-turn-music-industry-site-into-the-pirate-bay-140701/
(consultatie april 2014).
X, Summary of the WIPO treaty,
http://www.wipo.int/treaties/en/ip/wct/summary_wct.html (consultatie oktober 2015).
X, The Pirate Bay taken offline by Swedish Authorities, 2009,
https://torrentfreak.com/the-pirate-bay-taken-offline-by-swedish-authorities-090824/
(consultatie maart 2016).
X, understanding the WTO: Intellectual property,
www.wto.org/english/thewto_e/whatis_e/tif_e/agrm7_e.htm (consultatie oktober
2015).
Pagina 130 van 142