De boeken open over innovatie

42
De boeken open over innovatie Is Open Innovatie werkelijk nieuw en welke factoren zijn van belang voor Open Innovatie? Scriptie Master of Marketing Strategy Academie voor Management Rijksuniversiteit Groningen Begeleider: dr. J.A. (Liane) Voerman Jan Willem van Eck Juni 2010

description

Scriptie Jw Van Eck 06 2010, RUG

Transcript of De boeken open over innovatie

Page 1: De boeken open over innovatie

De boeken open over innovatie

Is Open Innovatie werkelijk nieuw en

welke factoren zijn van belang voor Open Innovatie?

Scriptie Master of Marketing Strategy

Academie voor Management

Rijksuniversiteit Groningen

Begeleider: dr. J.A. (Liane) Voerman

Jan Willem van Eck

Juni 2010

Page 2: De boeken open over innovatie

Pagina 2 van 42

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD…………………………………………………………………………………………………….………………………………3 SAMENVATTING…………………………………………………………………………………………….……………………………………4

1 INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING ........................................................................................ 5

1.1 AANLEIDING ONDERZOEK ................................................................................................................5 1.2 INNOVATIE ...................................................................................................................................5 1.3 GENERATIES VAN INNOVATIEMANAGEMENT ......................................................................................6 1.4 OPEN INNOVATIE, HET NIEUWE PARADIGMA ......................................................................................7 1.5 PROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN ....................................................................................8 1.6 RELEVANTIE .................................................................................................................................8

2 THEORETISCH KADER VAN OPEN INNOVATIE ......................................................................... 9

2.1 WAT IS OPEN INNOVATIE? .............................................................................................................9 2.2 KERNPROCESSEN VAN OPEN INNOVATIE ......................................................................................... 12 2.3 DE AANWEZIGHEID VAN OPEN INNOVATIE ...................................................................................... 14 2.4 IS OPEN INNOVATIE EEN NIEUW PARADIGMA? ................................................................................ 16 2.5 MOTIEVEN VOOR OPEN INNOVATIE ............................................................................................... 18 2.6 FACTOREN VOOR OPEN INNOVATIE ............................................................................................... 20

2.6.1 Binnen de eigen organisatie .............................................................................................. 20 2.6.2 Buiten de eigen organisatie ............................................................................................... 23

2.7 SAMENVATTING THEORETISCH KADER ............................................................................................ 27

3 ONDERZOEK ......................................................................................................................... 28

3.1 KEUZE ONDERZOEKSMETHODE...................................................................................................... 28 3.2 ONTWIKKELING VAN HET INSTRUMENT .......................................................................................... 28 3.3 POPULATIE ................................................................................................................................ 29 3.4 AFNAME ONDERZOEK EN VERLOOP VAN ONDERZOEK ........................................................................ 29 3.5 VERWERKING ONDERZOEK ........................................................................................................... 30

4 RESULTAAT .......................................................................................................................... 31

5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ......................................................................................... 34

5.1 INLEIDING ................................................................................................................................. 34 5.2 CONCLUSIES UIT HET ONDERZOEK ................................................................................................. 34 5.3 AANBEVELINGEN ........................................................................................................................ 36 5.4 REFLECTIE OP HET ONDERZOEK ..................................................................................................... 36 5.5 SUGGESTIES VOOR VERVOLG ONDERZOEK ....................................................................................... 37

6 LITERATUURLIJST ................................................................................................................. 38

7 BIJLAGEN ............................................................................................................................. 41

Page 3: De boeken open over innovatie

Pagina 3 van 42

Voorwoord Het onderwerp masterstudie brengt tijdens een gesprek gemakkelijk reacties teweeg. Een compleet

overzicht van deze reacties zal er nooit komen, maar de meest gehoorde vraag is: “Waarom?” Het

grote waarom voor mij is de eigenschap van meer willen weten, nieuwsgierig zijn en de wil om de

juiste vragen te blijven stellen. Op weg naar structuur in de antwoorden vormt deze scriptie en de

afsluiting van deze masterstudie slechts een tijdelijk tussenstation.

Dit tussenstation zou ik nooit hebben bereikt zonder de ondersteuning van mijn geliefde, gezin,

ouders, familie en vrienden. In het bijzonder benoem ik hier Earl F. Buechler, educator-at-large, die

mij steeds wees op het belang van onderwijs en onderzoek. Hij heeft mijn nieuwsgierigheid op het

juiste moment in mijn leven geprikkeld.

Mijn werkgever predikt niet alleen ‘opleiding en educatie’ naar de sector waarin zij actief is, maar

stimuleert ook haar eigen medewerkers om zichzelf verder op te leiden. ESRI vormt een dynamische

en uitdagende werkomgeving en maakt de I uit het oorspronkelijke ESRI-acroniem, die voor Instituut

staat, waar. Ik dank de board van de ESRI Nederland Groep voor de ondersteuning die ik voor deze

studie heb gekregen.

De Academie voor Management van de Rijksuniversiteit Groningen is een stimulerende omgeving

voor kennis, nieuwe ontmoetingen en ervaringen. De tijd in Cambridge in het bijzonder heb ik als een

groots geschenk ervaren. Begeleiders, docenten en medestudenten (lotgenoten) ben ik dankbaar

voor de positieve krachten binnen deze omgeving.

De respondenten van mijn onderzoek en de overigen, die interesse hebben getoond en waarmee ik

discussies heb mogen aangaan ben ik zeer erkentelijk. Het is zeker mogelijk om op een gesloten

manier het onderwerp Open Innovatie te onderzoeken. Ik heb tijdens dit jaar het tegendeel in

praktijk gebracht en heb door middel van een blog (www.kortsteroutes.nl) mijn vorderingen

openbaar gemaakt.

Mijn passie voor en de nieuwsgierigheid naar de toepasbaarheid van vernieuwing ben ik tijdens dit

onderzoek niet kwijtgeraakt. Deze nieuwsgierigheid is alleen maar toegenomen, zodat ik alweer

uitkijk naar een volgend station!

Page 4: De boeken open over innovatie

Pagina 4 van 42

Samenvatting

De manier van innoveren kan ook vernieuwend zijn. Deze scriptie onderzoekt of Open Innovatie

werkelijk nieuw is en welke factoren voor Open Innovatie van belang zijn.

Deze scriptie definiert allereerst innovatie en gaat in op generaties van innovatiemanagement. Open

Innovatie is volgens Chesbrough een nieuw paradigma dat in allerlei sectoren kan worden

waargenomen. Als definitie voor Open Innovatie is vastgesteld: “Open Innovatie is het doelmatig

gebruik van interne en externe bronnen van kennis, waardoor interne innovatie wordt versneld en/of

het extern gebruik van de innovatie in de markt wordt vergroot. “ (Chesbrough, 2006). Kernwoorden

uit de definitie zijn doelmatig en kennis. Er zijn een aantal typen Open Innovatie- kernprocessen te

onderscheiden: inbound, outbound en het gekoppelde proces. De processen van een Open

Innovatiemethode dienen om kennis, ideeën en projecten in de organisatie te importeren en

exporteren.

Deze scriptie gaat vervolgens in op de aanwezigheid, de ‘nieuwswaarde’, de motieven van Open

Innovatie en een indeling van factoren, die binnen en buiten de eigen organisatie mogelijk van belang

zijn voor Open Innovatie. De toepassing van Open Innovatie heeft binnen de eigen organisatie een

relatie met medewerkers, competenties en processen. Buiten de organisatie kunnen klanten,

communities, allianties, netwerken, ecosystemenen en intermediaires een rol spelen.

Door middel van een kwalitatief onderzoek is vastgesteld wat er zich in de werkelijkheid, binnen de

grenzen van de onderzoekspopluatie, afspeelt met betrekking tot het onderwerp Open Innovatie.

Uit het resultaat van het onderzoek wordt geconcludeerd dat Open Innovatie werkelijk nieuw is.

Daarnaast concludeer ik dat de factoren, die van belang zijn voor Open Innovatie, voornamelijk

interne factoren zijn. Men heeft nog geen oog voor de factoren, die zich buiten de organisatie

afspelen. De factoren voor Open Innovatie zijn in te passen in de benoemde indeling. Open blijkt een

factor te spelen in de innovatie-intentie, maar nog niet bij gerealiseerde innovaties. In termen van de

titel van de deze scriptie: de intentie om de boeken over innovatie open te gooien is aanwezig, nu

kan het open boek over innovatie volgen.

Page 5: De boeken open over innovatie

Pagina 5 van 42

1 Inleiding en probleemstelling

1.1 Aanleiding onderzoek

Innovatie is een veelbesproken onderwerp in de maatschappij, waarover regelmatig vragen ontstaan,

zoals: Waarom innoveren verschillende soorten organisaties op een gelijke manier?, Waarom worden

bepaalde organisaties innovatief gevonden en andere helemaal niet? en Hoe past innovatie in een

wereld, die zich als open maatschappij manifesteert?

Het onderwerp Open Innovatie ontdekte ik in 2004 als een vernieuwing van innovatie zelf. Het bleek

ook in 2006 een actueel onderwerp, toen de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid

(AWT) een rapport samenstelde onder de titel “Opening van Zaken”. In haar brief aan de Tweede

Kamer stelt toenmalig staatssecretaris van Gennip “Open Innovatie wordt steeds belangrijker” en

“Het kabinet ziet dit AWT advies als een bevestiging van de koers die het de laatste jaren heeft

ingezet om (open) innovatie te bevorderen.” Nog recenter, tijdens een bijeenkomst van de Lisbon

Council op 5 maart 2010 wordt de presentatie van Prof. Dr. M. Schuurmans, voorzitter van het

European Institute of Innovation and Technology (EIT) samengevat met “Open Innovatie is de sleutel

tot succes voor Europa” (http://www.lisboncouncil.net).

Het onderwerp Open Innovatie duikt dus op allerlei plaatsen op. Maar Open innovatie gebeurt niet

vanzelf, daar moet men wel wat voor doen. Welke rol de factor open speelt bij innovatie heeft mijn

bijzondere interesse gekregen. Is Open Innovatie werkelijk nieuw en welke factoren zijn van belang

voor Open Innovatie? Is dit onderwerp van onderzoek ook toepasbaar op mijn directe omgeving, de

geo-informatie sector? Wat betekent het, als organisaties de boeken over innovatie opendoen? Mijn

nieuwsgierigheid naar de toepasbaarheid van vernieuwing heeft geleid tot deze scriptie.

1.2 Innovatie

De interesse in innovatie is sinds de jaren ‘80 van de vorige eeuw enorm gestegen, hoewel er slechts

weinig overeenstemming is over een werkbare definitie van het begrip (Conway & Steward, 2009).

Het is daarom van belang om aan het begin van een scriptie over innovatie vast te stellen wat men

onder deze term verstaat. De associatie met het woord innovatie verschilt per persoon en

organisatie. Typische kenmerken zijn uitvinding, technisch, gadget, iets nieuws. Gemeenschappelijke

elementen in de definities van innovatie zijn novelty, exploitatie, procesmatigheid en een breed

proces (Conway & Steward, 2009). Ook als een idee nieuw lijkt voor een individu, kan het als

innovatie worden bestempeld (Conway & Steward, 2009, pag 21, naar Rogers, 1995). Een essentieel

Page 6: De boeken open over innovatie

Pagina 6 van 42

onderdeel van innovatie wordt met ‘diffusie’ omschreven. Diffusie is het proces waardoor een

innovatie wordt gecommuniceerd door bepaalde kanalen over tijd tussen leden van een sociaal

systeem (Rogers, 1962). Diffusie maakt het mogelijk om de vernieuwing te adopteren en in

daadwerkelijk gebruik om te zetten. Deze adoptie van innovatie kan in verschillende fasen worden

verdeeld.

Als definitie van innovatie gebruik ik in deze scriptie: Innovatie is het proces, waarmee een uitvinding

of ontdekking in algemeen gebruik wordt gebracht (Conway & Steward,2009).

1.3 Generaties van innovatiemanagement

De interesse in innovatie mag dan gestegen zijn sinds de jaren ‘80, innovatie is al veel eerder

waargenomen. De geschiedenis van innovatie als een proces, oftewel innovatiemanagement, is in

een aantal generaties te verdelen (Van der Duin e.a., 2006). Waar kan Open Innovatie in deze

generaties geplaatst worden?

De eerste generatie (1950-1965) kan worden omschreven met technology push. Het eigen idee van

de organisatie en de uitvinding zelf stonden centraal. Wat de klant met de uitvinding wilde bereiken

kwam later pas aan de orde.

De tweede generatie (1965 – 1980) kan worden omschreven met market pull. De behoefte van de

markt en de klant stond voorop. Kleine verbeteringen kunnen goed door klanten en gebruikers

worden geformuleerd. Zij werden niet in staat geacht om totaal nieuwe concepten te bedenken. De

eerste twee generaties van innovatie management worden als lineaire modellen van innovatie

omschreven. Tijdens deze generaties wordt innovatie gezien als een lineaire opeenvolging van

activiteiten (Conway & Steward, 1990).

Tijdens de derde generatie innovatiemanagement (1980 – 1990) werd technology push en market

pull gecombineerd en de innovatiestrategie als onderdeel van bedrijfsstrategie gezien. Sinds het

midden van de jaren ‘70 werden de lineaire modellen van innovatie opgevolgd door het gekoppelde

of interactieve model van innovatie (Conway & Steward, 1990). In de kern van dit model staat het

netwerkperspectief.

De vierde generatie (1990 – heden) plaatst innovatieprocessen in een systeemverband. Innovatie is

het resultaat van een interactief proces van transacties, communicatie en onderhandelingen tussen

stakeholders (Van der Duin, 2006). Open Innovatie is het in partnerschap met omringende

Page 7: De boeken open over innovatie

Pagina 7 van 42

organisaties ontwikkelen en in gebruik brengen van innovaties. Open Innovatie kan geplaatst worden

in deze vierde generatie, omdat bij Open Innovatie systematische interacties centraal staan.

De genoemde generaties van innovatiemanagement zijn een afspiegeling van het tijdsbeeld. Deze

tijdsindeling moet men niet discreet zien, want de verschillende generaties lopen in elkaar over. De

overstap naar een meer open manier van innoveren wordt door Chesbrough (2003), de bedenker van

de term Open Innovatie, daarom ook niet als een evolutie, maar als een paradigmaverschuiving

beschreven.

1.4 Open Innovatie, het nieuwe paradigma

In 2003 publiceerde Chesbrough een boek met de titel “Open innovation: the new imperative for

creating and profiting from technology”. In deze publicatie, bestemd voor managers uit de praktijk,

gaat de auteur in op de verschuiving van een gesloten- naar een Open Innovatiesysteem die hij

waarneemt in een aantal grote high-tech-bedrijven in de VS. Het boek wordt door een aantal

publicaties (Van de Vrande e.a., 2008; Keup & Gassmann, 2009; Lichtenthaler & Lichtenthaler, 2009)

aangegeven als het eerste boek dat de term “Open Innovatie” gebruikt.

Open Innovatie is volgens Chesbrough dus een nieuw paradigma dat in allerlei sectoren kan worden

waargenomen. Deze vernieuwing van innovatie wordt door Chesbrough als volgt omschreven: “Open

innovation is a paradigm that assumes that firms can and should use external ideas as well as internal

ideas, and internal and external paths to market, as the firms look to advance their technology”

(Chesbrough, 2003, pagina XXIV). Door Open Innovatie als best practise te gebruiken voor

strategische en operationele activiteiten kunnen organisaties het beter doen dan hun concurrenten

in de markt. Sterker nog, zij kunnen open innovatie zien als een mogelijke sleutel tot het overleven

van de organisatie. Britisch Telecom ziet zo Open Innovatie als een primaire business activiteit (BT,

2006).

Na Chesbrough’s eerste publicatie over het onderwerp Open Innovatie zijn er vele gevolgd. Fredberg

e.a. (2008) stellen de volgende onderzoeksonderwerpen met betrekking tot Open Innovatie vast: de

aanwezigheid ervan, businessmodellen, de grenzen van de organisatie, de rol van leiderschap en

cultuur, gereedschappen en technieken, intellectueel eigendom, patenteren en toekenbaarheid,

industriële dynamiek en productie. Zij stellen vast dat er voor 20 november 2007 49 publicaties over

Open Innovatie zijn verschenen, die geconcentreerd zijn in vier journals: R&D management,

International Journal of Technology Management, Reserach Policy en Reserch Technology

Management. Een zoekvraag met de unieke woordcombinatie “open innovation” in Business Source

Page 8: De boeken open over innovatie

Pagina 8 van 42

Premier en EconLit levert op 6 februari 2010 257 publicaties op, 185 daarvan zijn ‘peer reviewed’. Uit

de toename van publicaties sinds het overzicht van Fredbergg e.a. (2008) kan men afleiden dat de

interesse in het onderwerp Open Innovatie is toegenomen. Toch kan Open Innovatie ook als een

controversieel onderwerp worden gezien. Is het wel echt een nieuw paradigma? In hoofdstuk 2 zal ik

hier verder op in gaan. Naar mijn mening is innovatie zonder enig contact met de buitenwereld een

zeer lastige opgave. Innovatie heeft per definitie een bepaalde mate van openheid. Is Open Innovatie

dan wel echt een nieuw paradigma?

1.5 Probleemstelling en onderzoeksvragen

In deze scriptie verken ik een antwoord op de vraag:

Is Open Innovatie werkelijk nieuw en welke factoren zijn van belang voor Open Innovatie?

Deze vragen zal ik proberen te beantwoorden door antwoord te geven op de volgende subvragen:

1. Wat is Open Innovatie?

2. Welke type organisaties zijn actief met Open Innovatie?

3. Waarom houden organisaties zich bezig met Open Innovatie?

4. Welke factoren spelen een rol bij Open Innovatie?

In het komende hoofdstuk schets ik het theoretisch kader van Open Innovatie. Daarna beschrijf ik de

uitgangspunten van mijn empirisch onderzoek. De resultaten van dit onderzoek worden in een apart

hoofdstuk gepresenteerd. Ik sluit deze scriptie af met conclusies en aanbevelingen voor toekomstig

onderzoek.

1.6 Relevantie

Onderzoek naar Open Innovatie is nog in een vroeg stadium. Het oorspronkelijk onderzoeksgebied

van Open Innovatie is het research- en development (R&D) proces (Gassmann e.a., 2010). Dit

onderzoek draagt bij door Open Innovatie te onderzoeken binnen een specifieke sector.

Aanwezigheid van Open Innovatie zou aangeven dat Open Innovatie de pioniersfase voorbij is en ook

in de mainstream is aan te treffen.

Er bestaat nog geen holistisch model van open innovatie, dat én factoren én sectorkenmerken van de

innovatieprocessen omvat, én limieten beschrijft om het innovatiemodel open te maken (Gassman

e.a. 2010). Mogelijk levert dit onderzoek een bijdrage aan het vaststellen van de grenzen van Open

Innovatie.

Voor medewerkers die actief zijn in de geo-informatie sector kan dit onderzoek inzicht geven in Open

Innovatie. De uitkomst van het onderzoek kan effect hebben op de manier waarop zij innoveren.

Page 9: De boeken open over innovatie

Pagina 9 van 42

2 Theoretisch kader van Open Innovatie

In dit hoofdstuk presenteer ik het resultaat van mijn literatuuronderzoek naar Open Innovatie.

Allereerst ga ik nader op het begrip Open Innovatie in, zodat met meer focus naar factoren kan

worden gezocht. Daarna bespreek ik een onderverdeling in kernprocessen. Ik onderzoek de

aanwezigheid van Open Innovatie en beschrijf of Open Innovatie wel een nieuw verschijnsel is.

Vervolgens ga ik in op motieven voor Open Innovatie. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een

overzicht van factoren, die binnen en buiten de eigen organisatie een rol spelen bij Open Innovatie.

2.1 Wat is Open Innovatie?

Volgens Chesbrough (2003) is Open Innovatie “a paradigm that assumes that firms can and should

use external ideas as well as internal ideas, and internal and external paths to market, as the firms

look to advance their technology”. In een wetenschappelijke publicatie voegt Chesbrough (2006) een

zin toe aan deze eerste definitie van Open Innovatie: “Open Innovation is the use of purposive

inflows and outflows of knowledge to accelerate internal innovation, and expand the market for

external use of innovation, respectively”. Deze nieuwe definitie van Open Innovatie is belangrijk,

omdat het onderwerp in een breder perspectief wordt geplaatst. Het gaat niet meer alleen om

technologie, zoals in de eerste definitie, maar ook om kennis. Daarnaast is een doelgericht proces van

belang. Er moet een plan achter Open Innovatie zitten.

Open Innovatie kan ook gedefinieerd worden als een R&D innovatiecompetentie, die op

verbindingen is gebaseerd en niet alleen op uitvindingen. Zo gaat het bij Open Innovatie vooral om

het insourcen van creativiteit, het voeden van co-inventie en de interactie met externe bronnen

(Huston & Sakkab, 2007). Bij het bedrijf P&G is deze benadering “connect and develop” genoemd. Zij

menen dat “Knowing who becomes more important than knowing how.” Maar wat is er mis gegaan

met de gesloten manier van innoveren, zodat de manier van innoveren veranderd moest worden?

Chesbrough (2003) beschrijft de logica achter de gedachten van een gesloten-innovatie-proces en de

vicieuze cirkel die deze creëert: succesvolle bedrijven investeren veel in research en development,

waardoor zij zeer succesvolle producten kunnen vermarkten. De omzet en winst die zij daardoor

genereren stelt hen in staat om nog meer te investeren in research en development, om zo nog meer

succesvolle producten in de markt te zetten.

Vervolgens observeert hij een aantal factoren die een erosie-effect hebben op het gesloten

innovatiemodel: de toename van mobiliteit van personeel, waardoor kennis naar een andere

Page 10: De boeken open over innovatie

Pagina 10 van 42

organisatie stroomt; een algemene toename van het kennisniveau van het personeel; het bestaan

van private-venture-capital bedrijven. Ook het hogere kennisniveau van klanten en leveranciers

vormde een steeds grotere uitdaging voor bedrijven om van innovatie te profiteren. Doordat het

erosie-effect op het gesloten innovatiemodel niet overal in gelijke mate optreedt, gaan organisaties

niet in gelijke mate om met de openheid van innovatie.

Chesbrough (2003) ziet daarom een continuüm tussen een hoge en lage mate van openheid met

betrekking tot innovatie. Organisaties zullen niet alle kenmerken van Open Innovatie bezitten of zelfs

geen enkel kenmerk. Hij beschrijft een aantal tegengestelde principes van gesloten- en Open

Innovatie (figuur 2-1).

Figure 2-1 Principes van gesloten en Open Innovatie (Chesbrough, 2003)

Om de rol van Open Innovatie voor een organisatie te beschrijven gebruikt Chesbrough de metafoor

van een horizontale trechter (zie figuur 2.2). In het gesloten-innovatiemodel kunnen initiatieven op

één manier door het hele model reizen: van het begin van een concept tot de uitvoer naar de markt.

In het geval van gesloten innovatie is de trechterwand, de grens van de organisatie, gesloten. Er is

enkel een wijde opening aan de linkerkant van de trechter en een veel kleinere opening aan de

rechterkant. In het Open Innovatiemodel is deze trechterwand poreus (zie figuur 2.2). Projecten

kunnen binnen en buiten de eigen organisatie worden opgestart en in de verschillende fasen van

ontwikkeling naar binnen worden getrokken of naar buiten worden geduwd.

Page 11: De boeken open over innovatie

Pagina 11 van 42

Er is echter geen zwaartekracht die de initiatieven automatisch door de trechter heen laat vallen,

zoals dat bij een normale verticale trechter het geval is. Er moet hier actief worden geduwd en

getrokken. Deze proactiviteit is een wezenlijk onderdeel van Open Innovaties.

Figure 2-2 Het Open Innovatie model (Chesbrough, 2003)

Chesbrough (2003) verdeelt de innovatietrechter in verschillende fasen en maakt een onderscheid

tussen onderzoek, ontwikkeling en vermarkten. Ook Van de Meer (2004) onderscheidt een concept-,

ontwikkelings- en businessfase. Tijdens de conceptfase worden nieuwe ideeën en wellicht zelfs

uitvindingen gedaan. In de ontwikkelfase worden ideeën getransformeerd in projecten. Tijdens de

businessfase worden projecten omgezet in nieuwe business. De taak van het managent verandert

per fase. Analoog hieraan beschrijven Fetterhoff e.a. (2006) een innovatieruimte, waarbinnen de

technologie push en de markt pull een gelijkwaardige rol hebben bij de invulling van het

innovatieproces. In deze ruimte vindt het matchen tussen de klantvraag en de technologie plaats. De

output van dit proces is de vermarkting van het ontstane product.

Vrij naar Chesbrough hanteer ik de volgende definitie van Open Innovatie: “Open Innovatie is het

doelmatig gebruik van interne en externe bronnen van kennis, waardoor interne innovatie wordt

versneld en/of het extern gebruik van de innovatie in de markt wordt vergroot. “

Page 12: De boeken open over innovatie

Pagina 12 van 42

2.2 Kernprocessen van Open Innovatie

Er zijn een aantal typen Open Innovatieprocessen te onderscheiden. Factoren voor Open Innovatie

zullen zich bevinden binnen een of meerdere van deze processen.

De processen van de Open Innovatiemethode dienen om kennis, ideeën en projecten te importeren

en exporteren (Van der Meer, 2007). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen Inbound Open

Innovation en Outbound Open Innovation (Chesbrough & Crowther, 2006). De termen inbound en

outbound Open Innovatie verwijzen naar het importeren, respectievelijk exporten van kennis, ideeën

en projecten vanuit de trechter. Een andere benaming hiervan is outside-in proces en het inside-out

proces (Enkel e.a., 2009). Enkel e.a. beschrijven ook het gekoppelde proces.

1) Het outside-in proces.

Tijdens dit proces wordt de wereld buiten de organisatie naar binnen getrokken. Het proces levert

een verrijking van de bestaande kennisbasis van een organisatie op door een actieve samenwerking

met externen. In een Policy Brief van de OECD (2008) worden de volgende categorieën van partners

onderscheiden: leveranciers, klanten, concurrenten, consultants/private R&D instituten,

universiteiten, publieke onderzoeksinsituten.

In een onderzoek stellen Enkel e.a. (2009) vast dat externe kennisbronnen vaak klanten zijn (78%),

leveranciers (61%), concurrenten (49%), zowel als publieke en commerciële onderzoeksinstituten

(21%). Daarnaast werd een groot aantal (65%) andere bronnen genoemd, zoals organisaties uit

geheel andere sectoren.

Activiteiten die worden ondernomen tijdens het outside-in proces zijn o.a. deelname aan creatieve-

netwerk-sessies, licensing in (conceptfase), spinning in, patent search, (development fase) en

venturing in (business fase) (Van der Meer, 2007).

2) Het inside-out proces.

Tijdens dit proces worden actief interne ideeën naar de wereld buiten de organisatie gebracht met

als doel de inzetbaarheid van kennis te vergroten. Op deze manier bereiken organisaties markten, die

zij zelf niet direct bedienen. Organisaties kunnen zo de omzet van de oorspronkelijke innovatie door

middel van licentie vergoedingen, joint ventures, spin-offs of een combinatie van deze middelen

vergroten.

Page 13: De boeken open over innovatie

Pagina 13 van 42

Enkel e.a. (2009) stellen vast dat 43% van de bedrijven een in-licensing policy heeft terwijl 36% een

out-licensing policy heeft. Alleen grote internationale bedrijven hebben een actieve out-licensing-

strategie, waarvan corporate venturing, new ventures and spinn-offs de belangrijkste instrumenten

zijn.

3) Het gekoppelde proces.

Tijdens het gekoppelde proces combineren organisaties de outside-in methode met de inside-out

methode om zo tot een gezamenlijke ontwikkeling en commercialisatie van de innovatie te komen.

Complementaire partners ondernemen cocreatie-activiteiten door middel van allianties en joint

ventures, waarbij geven en nemen kritieke factoren zijn voor de kans van slagen.

Deze co-creatie is breed onderzocht in de Open Innovatieliteratuur (o.a. als open source project

development, peer-production though communities, consumers, leadusers). Het aantal gezamenlijke

ontwikkelingen is sterk sector afhankelijk. In sectoren met een snelle levenscyclus is het aandeel

gezamenlijke R&D bijna 50%, in sectoren met een langzame levenscyclus is dit aandeel 20% of

minder (Enkel e.a., 2009). Er blijkt geen relatie tussen het voorkomen van cocreatie en de grootte van

een betrokken organisatie, indien substantiële resources aanwezig zijn (Enkel e.a., 2009).

De twee tegengestelde processen van Open Innovatie (inbound en outbound) verschillen in

doelstelling en organisatie. Factoren voor Open Innovatie verschillen, afhankelijk van waar zij te

plaatsen zijn in deze processen. Het gekoppelde proces kan als de ultieme vorm van Open Innovatie

worden beschouwd, aangezien hier zowel ideeën en projecten worden geïmporteerd en

geëxporteerd.

Page 14: De boeken open over innovatie

Pagina 14 van 42

2.3 De aanwezigheid van Open Innovatie

Chesbrough onderzoekt in zijn eerste boek (Chesbrough, 2003) grote high-tech-organisaties in de VS.

De vraag is of Open Innovatie alleen in deze sector is vast te stellen of dat Open Innovatie een

nieuwe theorie is, die in velerlei sectoren toepasbaar is. In recente jaren zijn verschillende

onderzoeken naar de aanwezigheid van Open Innovatie uitgevoerd. Indien Open Innovatie niet

voorkomt, kan geen enkele factor van belang voor Open Innovatie worden bepaald.

Zo onderzoekt Van der Meer (2004) de innovatiekenmerken van Nederlandse bedrijven, in de

industrie- en dienstverleningssector, die meer dan 50 werknemers in dienst hebben. In 28 case

studies werden organisaties ondervraagd die zichzelf als ‘voorlopend in innovatie’ hadden

gekenmerkt. Tijdens de interviews werden de onderwerpen innovatiecultuur, innovatie-

mechanismen en het gebruik van een of meerdere business modellen besproken. Van der Meer

(2004) stelt vast dat 68% een Open Innovatie cultuur heeft, 74% gebruikt inbound en 54% outbound

Open Innovatie. 7% gebruikt meer dan één businessmodel.

Laursen & Saulter (2006) onderzoeken de productiesector in de UK en stellen hier een hoge mate van

Open Innovatie vast. Chesbrough en Crowther (2006) doen verder onderzoek naar de aanwezigheid

van Open Innovatiekenmerken in andere sectoren. Deze sectoren waren o.a. de chemie, consumer

package goods, thermoplastics, lubricants en aerospace sectoren. Na diepteinterviews met het senior

management van 12 organisaties heeft hij vastgesteld dat ook hier bepaalde kenmerken van Open

Innovatie aanwezig zijn. Inbound en outbound kenmerken werden vastgesteld, waarbij slechts een

klein aantal organisaties significante outbound Open Innovatie activiteiten ontplooid.

De adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid concludeert ook dat het gebruik van

Open Innovatie in alle geledingen van het bedrijfsleven toeneemt (De Jong, 2006). De snelheid van

toename is groter bij multinationals dan bij kleinere bedrijven (zie figuur 2-3).

Page 15: De boeken open over innovatie

Pagina 15 van 42

Figuur 2-3 Verband tussen bedrijfsomvang en toename in het gebruik van het Open Innovatie (De Jong, 2006)

Van de Vrande e.a. (2008) hebben een onderzoek gedaan met betrekking tot de aanwezigheid van

Open Innovatie in Nederland. Dit onderzoek richtte zich op 605 innovatieve Midden- en

Kleinbedrijven in de productie- en dienstverleningssector. Van de Vrande concludeert dat er

veelvuldig gebruikt wordt gemaakt van Open Innovatie praktijken en dat dit ook steeds meer gebeurt

in de afgelopen zeven jaar. Daarnaast stelt zij vast dat middelgrote ondernemingen meer Open

Innovatie principes toepassen dan kleine ondernemingen. Een aantal manieren van Open Innovatie,

zoals inbound en outbound intellectual property, venturing out, werden slechts bij een klein deel van

de respondenten vastgesteld.

Holmes en Smart (2009) onderzochten de Open Innovatie praktijk van de not-for-profit sector. Zij

stelden vast dat de waarde van een Open Innovatie benadering ook wordt gedreven door

maatschappelijk en sociale onderwerpen, in plaats van alleen economische onderwerpen.

Keupp en Gassmann (2009) gaan een stap verder dan het vaststellen van de aanwezigheid van Open

Innovatie. Zij gaan op zoek naar hoe en waarom organisaties verschillen in de mate van de toepassing

van Open Innovatie. Gebruikers van Open Innovatie worden in vier archetypen onderscheiden. Zij

passen de concepten van Laursen en Saulter (2006) toe, waarbij de begrippen external search

breadth en external search depth worden gebruikt. Deze begrippen duiden op de toegang van

externe kennis. De breedte beschrijft het aantal externe bronnen van innovatie en de diepte

beschrijft de intensiteit van de samenwerking.

Page 16: De boeken open over innovatie

Pagina 16 van 42

Kortom, ook al verschilt de mate van de toepassing van Open Innovatie binnen sectoren en landen,

de aanwezigheid van Open Innovatie is in veel verschillende sectoren en landen aangetoond. Het is

daardoor mogelijk om factoren van belang voor Open Innovatie te bepalen.

2.4 Is Open Innovatie een nieuw paradigma?

Ondanks het bovenstaande is er een actieve discussie of Open Innovatie als een vernieuwing van

innovatie kan worden beschouwd. Als je innovatie in een historisch perspectief plaatst, dan was

innovatie al eerder open dan de eerste publicatie van Chesbrough. Ook benoemen niet alle recente

publicaties over Innovatie de trend Open Innovatie. Is Open Innovatie werkelijk nieuw?

Het dilemma van een open- en gesloten-innovatiemethode is niet van de laatste jaren. Aylen (2010)

heeft onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van een fabriek voor stalen platen (zg. wide steel strip

mill) in de VS in de jaren 20 van de vorige eeuw. Twee bedrijven hadden dezelfde R&D doelstelling,

maar kozen tussen een gesloten (ofwel geheime) en een open benadering, die zich uitte in een

patroon van samenwerking met toeleveranciers. De organisatie die de nieuwe methode op een open

manier realiseerde, won de race en werd marktleider voor de daarop volgende tachtig jaar.

Ook Conway en Steward (2009) gaan in een boek van 478 pagina’s onder het label ‘opkomende

trend’ met slechts een halve pagina tekst in op het onderwerp Open Innovatie. Zij wijzen op de

toegenomen rol van externe bronnen en ideeën voor innovatie sinds de jaren 1970. Het Open

Innovatie model kan volgens hen worden gezien als een herlabellen of herverpakken van het

interactieve- of het netwerkmodel van innovatie.

Met vergelijkbare bewoordingen beschrijven Trott en Hartmann (2009) dat Open Innovatie oude wijn

in nieuwe zakken is. Trott en Hartmann stellen vast dat de tweedeling wellicht in theorie correct is,

maar niet in de industrie is vast te stellen, zeker niet in de mate waarbij het bij Xerox, het onderwerp

van Chesbrough’s onderzoek, het geval is. Er valt daardoor volgens hen geen paradigma te

ontkrachten. Trott en Hartmann (2009) weerleggen elk gesloten-innovatie principe van Chesbrough’s

tweedeling van innovatie. Zij verklaren de aandacht voor Open Innovatie door de simpelheid van het

model en de ontkrachting van een gesloten model, dat naar hun mening nooit heeft bestaan. Zij

erkennen het voordeel om een, al dan niet onjuiste, tweedeling te gebruiken om een belangrijke

boodschap te verkondigen. Het grootste tekort van het Open Innovatiemodel is volgens hen dat het

een variant is van het stage-gate model (Cooper, Kleinschmidt, 19861). Een ander tekort is de hechte

1 Het stage-gate model is een model voor de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Het verdeelt deze

ontwikkelingen in stages en gates, fasen en poorten. Nieuwe projecten bevinden zich in strak omlijnde fasen en mogen naar een volgende fasen als zij een poort passeren. Op dat moment vindt een evaluatie van het project plaats.

Page 17: De boeken open over innovatie

Pagina 17 van 42

relatie met het lineaire model van innovatie. Innovaties hebben een cyclisch karakter, volgens de

schrijvers.

Van der Duin e.a. (2006) beschrijven innovatie als een onzeker en niet-lineair proces. De praktijk

heeft uitgewezen dat innovatieprocessen zelden volgens een strakke chronologische lijn verlopen. Zij

zien Chesbrough’s voorstelling van het innovatieproces als lineair model daarom als een

anachronisme. Daarnaast stellen zij dat de principes van Open Innovatie niet passen bij elke type

bedrijf of industrie. Ook kan de innovatiemethode per divisie van een organisatie verschillen. Jaspers

(2006) spreekt van een schijnbare trend van Open Innovatie. Open Innovatie is niet noodzakelijk voor

het creëren en benutten van technologische vernieuwing. Het zijn de kenmerken van het gewenste

innovatieproces die bepalen of een strategie van Open Innovatie wenselijk is.

Echter, eerdere opvattingen over innovatie hebben tot een aantal onverklaarbare verschijnselen

geleid, zoals het onvermogen van Xerox om waarde te genereren uit de activiteiten van het Palo Alto

Research Center. Het onvermogen van Lucent om de waarde van de interne R&D te valoriseren, ten

opzichte van Cisco, dat op dat moment niet over een R&D afdeling kon beschikken, is niet te

verklaren met de huidige innovatietheorieën (Gassmann e.a., 2010). Ook het niet valoriseren van

Intellectueel Eigendom, het bestaan van het Not-invented-here syndroom, het ontstaan van spin-offs

kunnen als anomaliën van de bestaande innovatiemodellen worden gezien (Chesbrough, 2006).

Chesbrough zelf voert acht punten op, waarin Open Innovatie verschilt met eerdere theorieën van

innovatie (zie tabel 1).

Onderwerpen waarom Open Innovaie verschilt met eerder innovatie theorien

1. Equal importance given to external knowledge, in comparison to internal knowledge

2. The centrality of the business model in converting R&D into commercial value

3. Type I and Type II measurement errors (in relation to the business model) in evaluating R&D

projects

4. The purposive outbound flows of knowledge and technology

5. The abundant underlying knowledge landscape

6. The proactive and nuanced role of IP management

7. The rise of innovation intermediaries

8. New metrics for assessing innovation capability and performance

Tabel 1 - Onderwerpen waarom Open Innovatie verschilt met eerder innovatie theorien (Chesbrough, 2006)

Page 18: De boeken open over innovatie

Pagina 18 van 42

Het is nog niet vast te stellen of de vernieuwing ‘Open Innovatie’ als paradigmaverschuiving kan

worden omschreven. Onderzoek kan uitwijzen of de tegenargumenten te verenigen zijn met de Open

Innovatie argumenten. Toch is een bewust en doelmatig gebruik van openheid, naar binnen en naar

buiten de eigen organisatie een vernieuwende manier van innoveren en rechtvaardigt daarom het

gebruik van de term “Open Innovatie”.

2.5 Motieven voor Open Innovatie

Nadat de aanwezigheid van Open Innovatie is vastgesteld, is het waarom van Open Innovatie al snel

een volgende vraag. De motieven voor Open Innovatie blijken divers: van het vergroten van het

vernieuwingsvermogen van een organisatie en financiële groei, tot de toegang tot meer kennis en

een kortere time-to-market. Het is mogelijk om de motieven in een aantal categorieën onder te

verdelen. Marktoverwegingen en vernieuwingsvermogen vormen belangrijke motieven. Wat is de

relatie tussen de motieven en factoren, die van belang zijn voor Open Innovatie?

Vernieuwingsvermogen

Organisaties investeren in R&D om niet alleen proces- en productinnovaties te verwezenlijken, maar

ook om het vermogen om externe informatie te kunnen assimileren en te exploiteren (Cohen &

Levinthal, 1989). Organisaties die niet samenwerken met andere organisaties en geen kennis

uitwisselen verminderen de kennisbasis op de lange termijn en verliezen de mogelijkheid om

uitwisselingsrelaties met andere organisatie op te bouwen (Enkel e.a, 2009). Dit heeft een directe

invloed op het vernieuwingsvermogen van een organisatie.

De wens om het vernieuwingsvermogen van een organisatie te verbeteren is een vaak genoemd

motief voor Open Innovatie (de Jong, 2006). Voorbeelden hiervan zijn procesinnovatie en het

verwerken van nieuwe technologieën in eigen producten.

Marktoverwegingen

Een andere reden om tot Open Innovatie over te gaan is de mening dat de toepassing van externe

technologieën belangrijk is voor de financiële groei van de organisatie (Chesbrough & Crowther,

2006). In een onderzoek naar de economische impact van de Open Innovatieintermediaire

Innocentive voor het bedrijf SCA zijn vier onderdelen van de Total Economic Impact methode

onderzocht: kosten en kostenverlaging, voordelen voor de gehele organisatie, flexibiliteit en risico.

De return-on-investment bedroeg 74% in een periode van drie jaar. De payback periode was minder

dan drie maanden (Bishop, 2009). Als kwantificeerbare voordelen worden genoemd: lagere kosten

Page 19: De boeken open over innovatie

Pagina 19 van 42

om toegang te krijgen tot een globaal netwerk van experts, kostenontwijking door vragen te stellen

aan de community in plaats van (betaalde) externe adviseurs, lagere kosten door uitdagingen aan de

community te stellen in plaats van universiteitcontacten (Bishop, 2009). De niet-kwantificeerbare

voordelen zijn een meer innovatie gedreven onderzoekscultuur, een verbeterde vaardigheid om

onderzoeksdoelstellingen te formuleren (framen) en het outsourcen van het IP transfer proces.

Categorieën van motivaties

Mortara e.a. (2009) vroegen R&D managers in een workshop voor de productiesector(36 bedrijven)

naar motieven voor Open Innovatie. De belangrijkste redenen zijn een kortere time-to-market, het

vinden van nieuwe technologieën en toegang tot additionele competenties. Organisaties kunnen als

Open Innovatie-activiteit ook deelnemen aan een gemeenschappelijk researchcentrum. Belangrijke

redenen om deel te nemen aan een dergelijk initiatief zijn toegang tot technische informatie en

medewerkers van het researchcentrum (Spithoven e.a., 2009).

De motieven voor een meer open wijze van innoveren blijken in een aantal categorien te passen. De

Jong (2006) hanteert in een onderzoek voor de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid

(AWT) een classificatie van motieven voor Open Innovatie: beheersing, focus/herkenbaarheid,

vernieuwingsvermogen, kennis, kosten, krachtenbundeling/ capaciteit, markt, benutting,

principe/beleid. Uit het onderzoek blijkt dat de voornaamste reden voor Open Innovatie

marktoverwegingen zijn. Het overgrote deel van de ondervraagde MBK-bedrijven (10 tot 500

medewerkers) wil beter inspelen op de ontwikkelingen in de markt en op de wensen van klanten.

Einddoelen daarbij zijn meer groei, betere resultaten of een groter marktaandeel.

Medewerkers worden ook betrokken bij Open Innovatie (de Jong, 2006). Motieven daarvoor zijn o.a.

betere benutting van de aanwezige kennis, speerpunt in het beleid, motivatie van de medewerkers

zelf. De motivatie hiervan past niet in de voorheen genoemde categorieën. De motieven die in het

AWT onderzoek worden genoemd komen volgens de auteurs overeen met andere studies.

Het ligt in de verwachting dat er een relatie bestaat tussen de motieven voor Open Innovatie en de

factoren, die Open Innovatie mogelijk maken. Als het hoofdmotief de betere benutting van de kennis

van medewerkers is, dan zal de factor medewerker bijzondere aandacht in het Open Innovatie plan

vereisen.

Page 20: De boeken open over innovatie

Pagina 20 van 42

2.6 Factoren voor Open Innovatie

Uit de definitie van Open Innovatie en de gebruikte metafoor van een poreuze trechter kan men

afleiden dat Open Innovatie een relatie heeft met de grenzen van de eigen organisatie. In deze

scriptie wordt organisatie gedefinieerd als een bedrijf, overheid of andere groepering, die een

specifiek doel nastreeft.

Net zoals de voortgang van initiatieven door de innovatietrechter, van links naar rechts, niet vanzelf

plaatsvindt, zo vindt ook de interactie met de buitenwereld niet vanzelf plaats. Om doelmatig met

Open Innovatie aan de slag te gaan moeten deze grenzen worden beheerd.

Uit het literatuuronderzoek blijkt dat een aantal factoren van belang zijn voor Open Innovatie. Deze

factoren kunnen ingedeeld worden in factoren die zich binnen of buiten de organisatie afspelen.

Binnen de eigen organisatie heeft Open Innovatie effect op verschillende onderdelen van de

organisatie, zoals medewerkers, competenties en processen. Buiten de eigen organisatie zijn klanten,

communities, allianties, netwerken, ecosystemen en intermediares mogelijk van belang. Deze

factoren worden in de volgende paragrafen besproken.

2.6.1 Binnen de eigen organisatie

Medewerkers

Organisaties bestaan o.a. uit personen, die de organisatiedoelen ondersteunen. Indien Open

Innovatie een strategie van de organisatie is, dan zal dit effect hebben op de werkzaamheden van

medewerkers.

Medewerkers, die op de grens van de eigen organisatie werkzaam zijn, zullen de buitenwereld actief

en planmatig moeten scannen en de best passende ontwikkelingen naar binnen moeten dragen. Het

is van belang om de waarde van externe kennis te herkennen en in de eigen organisatie op te nemen,

en om deze vervolgens in te zetten voor commerciële doeleinden. Dit vermogen wordt met het

begrip absorptive capacity omschreven en is belangrijk om succesvolle inbound Open Innovatie te

organiseren (Spithoven e.a., 2009).

In de ICT sector worden techology scouts ingezet om een grotere binding met de buitenwereld

mogelijk te maken en het potentieel aan samenwerkingspartners en het vermogen voor Open

Innovatie te vergroten (Rohrbeck, 2010). Technology scouting wordt gedefinieerd als het

Page 21: De boeken open over innovatie

Pagina 21 van 42

systematisch benaderen van bedrijven, door eigen medewerkers of ingehuurde consultants, om

informatie te verzamelen op het gebied van wetenschap en technologie, waardoor technology

sourcing gefaciliteerd en uitgevoerd kan worden (Rohrbeck, 2010). Technology scouting heeft als

voordeel dat opkomende technologieën snel worden ontdekt en dat er een rijke

informatieverzameling over deze technologieën aanwezig is.

Competenties

De medewerkers van een organisatie zullen over bepaalde competenties moeten beschikken. Open

Innovatie vereist een planmatige aanpak van competenties en kennis. Kennismanagement kan in een

specifiek framework worden gegoten (Lichtenthaler & Lichtenthaler, 2009). Binnen het framework

worden drie fasen van ontwikkeling van kennis onderscheiden: kennisexploratie, kennisretentie en

kennisexploitatie (zie figuur 2-4). Tijdens deze fasen worden verschillende vaardigheden van een

organisatie gevraagd, waarbij ook de competenties voor kennis binnen de organisatie en buiten de

organisatie van elkaar verschillen. Organisaties dienen actief op deze competenties te sturen, willen

zij klaar zijn voor de kenniscomponent van Open Innovatie.

Figure 2-4 Een kennismatrix voor Open Innovatie (Lichtenthaler & Lichtenthaler, 2009)

De specifieke competenties, die binnen een organisatie aanwezig moeten zijn om Open Innovatie te

faciliteren, zijn zeer zelden in één persoon te vinden (Mortara, e.a., 2010). Alle benodigde

competenties zijn mogelijk in de organisatie aanwezig, omdat zij ook noodzakelijk zijn voor innovatie

in het algemeen. De kennismatrix met ‘gewenste kennis’ kan met de huidige kennis worden

vergeleken. Verschillen kunnen worden opgeheven door het opleiden van bestaande medewerkers,

door het sturen op competenties van nieuwe medewerkers en door inhuur van derden, die over de

gewenste competenties beschikken.

Page 22: De boeken open over innovatie

Pagina 22 van 42

De basiscompetentie voor Open Innovatie is de compententie om een crossfunctionalteam met de

juist karakterestieken samen te stellen (Mortara e.a., 2010). Teams van leden met verschillende

competenties worden vaak ingezet om sturing te geven aan Open Innovatie processen.

Crossfunctionele teams kunnen aan de breedte van de gevraagde vaardigheden voldoen.

Competenties voor communicatie en softpeople skills (b.v. cross culturele vaardigheden, vertrouwen,

effectieve communicatie) zijn in alle fasen van Open Innovatie noodzakelijk (Mortara e.a., 2010).

De compententie van medewerkers om met ICT om te gaan is ook van belang. De toepassing van

nieuwe ICT-technologieën ondersteunt organisaties in het proces van een verschuiving naar een

meer open en op samenwerking gerichte praktijk (Dodgson e.a. 2006). Deze technologieën worden

ingezet voor het data mining en zoeken, simuleren en modelleren, virtueel en snelle prototypen.

Daarnaast hebben deze technologieën invloed op de manier waarop kennis wordt opgedaan, gedeeld

en gebruikt.

Processen

De afspraken tussen medewerkers maken het doelgericht werken van de organisatie mogelijk. De

interne structuur van een organisatie, die door processen wordt gestuurd, wordt beinvloed door

Open Innovatie. Een procesmatige aanpak, met een verantwoordelijke voor het onderwerp Open

Innovatie, maakt de realisatie van doelstellingen, die door Open Innovatie worden ondersteund,

mogelijk.

In een organisatie met een Open Innovatie strategie is er een schakel nodig tussen de planning van

de nieuwe technologie en de externe exploitatie. De interne processen, die een rol spelen bij Open

Innovatie, kunnen door middel van een specifieke afdeling worden aangestuurd. Het chemieconcern

DSM heeft in 2001 een afdeling opgericht, waarbinnen 50 medewerkers met het Open Innovatie

proces bezig zijn (Kirschbaum, 2005). De doelstelling van deze afdeling is om ideeën te ontwikkelen

en om te zetten in praktische en winstgevende business. De managementstijl van de organisatie

verschilt per fase van ontwikkeling. In de start-up fase ligt bijvoorbeeld meer nadruk op

intrapreneurship, waarbij een positieve houding tot risiconeming wordt gestimuleerd.

De Open Innovatie processen zouden direct in roadmaps kunnen worden geïntegreerd

(Lichtenthaler, 2008). Een groot voordeel is dat externe technologie exploitatie systematisch in

overweging wordt genomen bij alle strategische besluiten.

Page 23: De boeken open over innovatie

Pagina 23 van 42

Open Innovatie kan door een proces worden versneld. In 2003 heeft BT daarvoor bootcamps opgezet

(BT, 2006). Nadat een mogelijke innovatie is benoemd, zal door een centrale sturing een team

samengesteld worden om het markt potentieel, de business modellen en mogelijk technische

oplossingen te beschrijven. In deze bootcamps worden ideeën in een intensieve omgeving binnen zes

weken ontwikkeld tot robuuste businessplannen.

Naar aanleiding van het bovenstaande is het gerechtvaardigd te stellen dat de toepassing van Open

Innovatie een brede impact heeft op de eigen organisatie. Indien een organisatie besluit om Open

Innovatie in te zetten, dat is een planmatig karakter voor de invoering en uitvoering van belang. Voor

veel onderdelen van de organisatie betekent Open Innovatie een heroriëntatie van de activiteiten,

die niet zonder betrokkenheid van het hoogste management zal kunnen plaats vinden.

2.6.2 Buiten de eigen organisatie

Open Innovatie betekent dat een gestructureerde samenwerking met de wereld buiten de eigen

organisatie plaatsvindt. Organisaties hebben externe verbindingen op verschillende niveaus.

Samenwerking in innovatie kan op elke van deze niveaus plaatsvinden: met leveranciers, klanten,

concurrenten, consultants en private R&D instituten, universiteiten/hoger onderwijs, overheid en

publieke onderzoeksinstituten (OECD, 2008). Een aantal van deze mogelijke samenwerkingsvormen

en –niveaus licht ik toe in dit hoofdstuk.

Klanten

De klant is een fundamentele bron van informatie voor innovatie (Enkel e.a., 2009). Dat innovatieve

producten en diensten juist door producenten worden ontwikkeld ligt in onze algemene verwachting.

Zelfs de naamgeving ‘consument’ is een impliciete verwijzing naar het niet-actief zijn door gebruikers

van producten en diensten bij de ontwikkeling (Von Hippel, 2005). Er is echter een sterke indicatie

dat innovaties vaak van klanten afkomstig zijn.

Lead users spelen een belangrijk rol bij innovaties die van klanten afkomstig zijn (Von Hippel, 2005).

Lead users zijn gebruikers van producten en diensten met bijzondere eigenschappen. Zij lopen

voorop bij een belangrijke markttrend en ervaren een behoefte eerder dan anderen. Lead users

anticiperen ook op relatief grotere voordelen bij het voldoen aan deze behoefte en gaan daarom zelf

met innovatie aan de slag.

Page 24: De boeken open over innovatie

Pagina 24 van 42

Bedrijven faciliteren het proces van innovatie door klanten. Zij organiseren bijvoorbeeld competities

en infrastructuren om klanten in staat te stellen deel te nemen aan het innovatie proces van het

bedrijf (Piller & Ihl, 2009). Open Innovatie kan succesvol worden als de organisatie en de gebruiker in

balans een voldoende mate van motivatie en competentie bezitten.

Communities

Innovatie door communities, gemeenschappen, vindt plaats buiten de grenzen van de organisatie.

Deze communities kunnen uit klanten, maar ook uit niet-klanten bestaan. Het is nog onduidelijk wat

het begrip ‘community ‘ omvat, waardoor studies over de bijdrage van communities aan Open

Innovatie lastig te vergelijken zijn (West & Lakhani, 2008). Een belangrijke rol binnen deze

communities is voor de promotor, de change agent, de sleutelfiguur, weggelegd. Zij zijn nodig om de

Open Innovatie ideeën en projecten levend en bloeiend te houden. Promotors doen dat door

informele samenwerking, die boven functie- en organisatiegrenzen, en verschillende niveaus van

innovatiesystemen uitsteekt (Fichter, 2009).

Allianties

Allianties zijn een vorm van samenwerking tussen organisaties. In gezamenlijkheid worden

bijvoorbeeld nieuwe producten ontwikkeld, waarbij vooraf de rollen tussen deelnemende

organisaties worden vastgelegd. Allianties in de exploratiefase hebben daarbij een ander karakter

dan die in de exploitatiefase. Het in-lijn-brengen van de alliantiestructuur met de innovatie lijkt een

noodzakelijke voorwaarde voor de overgang naar de commercie-fase (Linnarson, 2005). In de eerste

fase van exploratie zou men gelijktijdig het marktpotentieel, het product en de gewenste go-to-

marktstructuur mee kunnen nemen.

De samenstelling van partners in een alliantieportfolio is van belang. Gelijksoortige partners in een

portfolio dragen positief bij aan het innovatievermogen tot een bepaalde drempel. Na overschrijding

van de drempel zal de toevoeging van meerdere gelijksoortige partners het innovatievermogen

schaden. (Luo & Deng, 2009).

Netwerken

De toename van strategische technologische allianties heeft geleid tot de oprichting van

interorganisatienetwerken van bedrijven, waarbinnen bedrijven gezamenlijk nieuwe producten en

technologieën ontwikkelen (Dittrich & Duysters, 2007). Interorganisatienetwerken, interfirm

networks, lijken flexibiliteit, snelheid en innovatie te bieden. Zij geven de participerende organisaties

Page 25: De boeken open over innovatie

Pagina 25 van 42

de mogelijkheid om zich aan te passen aan veranderde marktwensen en zij bieden strategische

kansen. In deze innovatienetwerken is de traditionele leverancier-klantrelatie getransformeerd naar

een netwerkrelatie, waarbij de grenzen tussen kopende en verkopende organisatie vervagen.

Innovatienetwerken zijn bijzonder belangrijk in sectoren waar technologieën snel veranderen en de

product-life-cycle kort is.

Met de term ‘netwerk’ wordt een verzameling relaties tussen verschillende organisaties aangeduid.

Deze relaties bezitten een aantal kenmerken, zoals formaliteit, intensiteit, vertrouwen, en een aantal

dimensies, zoals grootte, densiteit, diversiteit (Conway & Steward, 2009). De mate van openheid van

een netwerk kan als dimensie van een netwerk worden beschouwd. Open netwerken hebben sterke

banden tussen een kern groep van actoren, maar daarnaast ook zwakke banden met andere actoren,

binnen of buiten de eigen groep. In gesloten netwerken hebben actoren voornamelijk contacten

binnen de groep zelf. Openess wordt vaak geassocieerd met creativiteit en innovatievermogen

(Conway & Steward, 2009).

Een aantal factoren spelen een rol bij effectief beheer van innovatie netwerken: de verdeling van

macht, vertrouwen, coördinatie, harmonie, communicatie- en R&D efficiency. Deze factoren kunnen

uitgewerkt worden in acties, die een positief effect hebben op de sturing van het netwerk. Zo kan het

kritieke element ‘vertrouwen’ uitgewerkt worden door zich aan beloftes te houden, integer te zijn en

open te staan voor anderen in het netwerk (Rampersad e.a., 2009).

Ecosystemen

Grote organisaties kunnen een business-ecosysteem opzetten, waarbinnen in samenwerking en

concurrentie met andere organisaties nieuwe organisatiecapaciteiten worden ontwikkeld. Op deze

manier is het gehele netwerk voorbereid op een nieuwe ronde van innovatie (Moore, 1993). Een

dergelijk business-ecosysteem kan ook een Open-Innovatie-ecosyteem worden genoemd (Rohrbeck

e.a., 2009).

Alle Open Innovatie activiteiten van een organisatie en haar partners vinden plaats in dit Open-

Innovatie-ecosysteem. Deze activiteiten verschillen in intensiteit en motivering per fasen van het

innovatie proces. In de verschillende innovatiefasen (idee generatie, onderzoek, ontwikkeling,

commercialisatie) worden verschillende Open Innovatie instrumenten toegepast. Voorbeelden van

deze instrumenten zijn Foresight Workshops, Executive Forums, User Clinics, Consortia projecten.

(Rohrbeck e.a., 2009).

Page 26: De boeken open over innovatie

Pagina 26 van 42

Intermediairs

In de zoektocht van een organisatie naar samenwerking met andere organisaties kunnen

intermediair-organisaties van dienst zijn. Dit organisatietype is nieuw: het wordt wel benoemd in het

OECD rapport “Open Innovation in Global Networks” (2008), maar nog niet als aparte categorie in het

onderzoek naar samenwerkingspartners in innovatie genoemd. Intermediairs gaan op zoek naar

markten voor uitvinders en zoeken ideeën voor bestaande organisaties. Zij kunnen een functie als

agent, marktplaats, en makelaar vervullen (Chesbrough, 2006). De belangrijkste rollen voor

intermediairs zijn het scannen en verzamelen van gegevens en het faciliteren van kennisuitwisseling

(Diener & Piller, 2010). Vooral voor MKB bedrijven is een samenwerking met een intermediair een

interessante optie. Zij beschikken meestal over een geringer absorptievermogen dan grote

organisaties. Intermediairs kunnen worden opgestart als samenwerking tussen MKB bedrijven om zo

het open-innovatie-proces voor de stakeholders te faciliteren (Lee e.a., 2009; Spithoven, 2009).

Page 27: De boeken open over innovatie

Pagina 27 van 42

2.7 Samenvatting theoretisch kader

In de voorgaande hoofdstukken ben ik ingegaan op de definitie, de kernprocessen, de aanwezigheid,

de ‘nieuwswaarde’ en de motieven van Open Innovatie en de factoren, die binnen en buiten de eigen

organisatie mogelijk van belang zijn voor Open Innovatie.

Als definitie voor Open Innovatie is vastgesteld: “Open Innovatie is het doelmatig gebruik van interne

en externe bronnen van kennis, waardoor interne innovatie wordt versneld en/of het extern gebruik

van de innovatie in de markt wordt vergroot. “ (Chesbrough, 2006). Kernwoorden uit de definitie zijn

doelmatig en kennis. Er zijn een aantal typen Open Innovatie kernprocessen te onderscheiden:

inbound, outbound en het gekoppelde proces. De processen van open-innovatie-methode dienen om

kennis, ideeën en projecten in de organisatie te importeren en exporteren.

De aanwezigheid van Open Innovatie is in veel verschillende sectoren en landen aangetoond. Het is

daardoor mogelijk om factoren van belang voor Open Innovatie te bepalen. Is Open Innovatie

werkelijk nieuw? Eerdere opvattingen over innovatie hebben tot een aantal onverklaarbare

verschijnselen geleid, zodat er sprake kan zijn van een nieuw paradigma. Echter, daarvoor is het

tijdsbestek nog te kort. Een bewust en doelmatig gebruik van openheid, naar binnen en naar buiten

de eigen organisatie, is een vernieuwende manier van innoveren en rechtvaardigt het gebruik van de

term “Open Innovatie”.

Naast marktoverwegingen is de wens om het vernieuwingsvermogen van een organisatie te

verbeteren een vaak genoemd motief (de Jong, 2006). De toepassing van Open Innovatie heeft

binnen de eigen organisatie vooral impact op medewerkers, competenties en processen. Buiten de

organisatie kunnen klanten, communities, allianties, netwerken, ecosystemenen en intermediaires

een rol spelen.

Naar aanleiding van het bovenstaande is het gerechtvaardigd te stellen dat de toepassing van Open

Innovatie een brede impact heeft op de eigen organisatie. Indien een organisatie besluit om Open

Innovatie in te zetten, dat is een planmatig karakter voor de invoering en uitvoering van belang. Voor

veel onderdelen van de organisatie betekent Open Innovatie een heroriëntatie van de activiteiten,

die niet zonder betrokkenheid van het hoogste management zal kunnen plaats vinden.

Page 28: De boeken open over innovatie

Pagina 28 van 42

3 Onderzoek

In dit hoofdstuk beschrijf ik het uitgevoerde empirische onderzoek naar de vraag of Open Innovatie

werkelijk nieuw is en welke factoren van belang zijn voor Open Innovatie. Ik verwacht deze factoren

te kunnen plaatsen in de aangegeven indeling van hoofdstuk 2.6. Door middel van een kwalitatief

onderzoek wil ik vaststellen wat er zich in de werkelijkheid, binnen de grenzen van mijn

onderzoekspopluatie, afspeelt met betrekking tot het onderwerp van mijn onderzoek.

3.1 Keuze onderzoeksmethode

Een kwalitatief onderzoek biedt de onderzoeker een flexibele onderzoeksopzet (Baarda e.a., 2009).

Deze flexibiliteit was voor mij van belang, omdat ik verwachtte tijdens het onderzoek aanpassingen

aan de vraagstellingen te moeten uitvoeren. Het onderzoek zou zo kunnen dienen om ideëen en

hypothesen te generen, dus explorerend van karakter zijn (Baarda e.a., 2009).

Mijn verwachting was ook dat een aantal open gesprekken over het onderwerp een beeld kunnen

geven over factoren, die van belang zijn voor Open Innovatie. Door het exploratieve karakter van het

onderzoek, hoopte ik te kunnen doorvragen naar de ervaringen met en perspectieven op Open

Innovatie. Mogelijk zou ik ook betekenisvolle observaties van het gedrag van de geïnterviewden

kunnen doen tijdens het onderzoek.

3.2 Ontwikkeling van het instrument

Tijdens de voorbereiding van het onderzoek heb ik een mindmap gemaakt van onderwerpen

(innovatie, open innovatie, randvoorwaarden) en mogelijke vragen (zie bijlage 1). Dit resulteerde in

een topiclijst, waarin onderwerpen staan die besproken moeten worden en een vraagvolgorde is

aangegeven (Baarda e.a., 2009). De interviews zijn zo gedeeltelijk gestructureerd. Een tabel met de

principes van open en gesloten innovatie (figuur 2-1 ) en het model van de innovatietrechter heb ik

ter ondersteuning van het gesprek uitgeprint.

Door middel van een proefinterview heb ik de opgestelde topiclijst getest. Naar aanleiding van dit

eerste interview heb ik de structuur van het interview en de te gebruiken hulpmiddelen (tabel,

model) aangepast. Het bleek tijdens het gesprek van belang om over (grote) afbeeldingen van de

tabel en het model te kunnen beschikken. Dit kwam het gesprek zelf ten goede.

Het bleek voor de geinterviewden lastig om de mate van het gebruik van de open/gesloten innovatie

principes te beschrijven. De tabel met principes heb ik daarom van een Likert-schaal voorzien. Deze

schaal kon door de geinterviewden niet worden gebruikt voor de beoordeling van de mate van

Page 29: De boeken open over innovatie

Pagina 29 van 42

openheid van de eigen topdrie innovatie trajecten. Voor deze beoordeling heb ik een 1-10 punten

schaal gebruikt.

Om tot een evenwichtig beeld van deze eerste organisatie te krijgen, heb ik een tweede interview

aangevraagd binnen deze organisatie. De aangewezen persoon heeft het interview vanwege

tijdsgebrek afgewezen.

3.3 Populatie

De populatie, die ik heb benaderd, zijn personen die in de geo-informatiesector actief zijn en

verantwoordelijkheid hebben voor innovatie. Deze selectie kan als niet-gerichte steekproef worden

omschreven (Baarda e.a., 2009). De organisaties hebben meer dan 1000 werknemers. Één persoon is

werkzaam voor een kleine organisatie (minder dan 100 werknemers), maar is betrokken bij

innovatietrajecten voor grote organisaties. Vijf personen werken voor een overheidsorganisatie.

De reden dat ik deze personen en organisaties heb benaderd is dat ik op een gemakkelijke manier

toegang heb tot deze organisaties en personen. Ik heb zeven personen per email benaderd met een

‘verzoek voor een interview’ en ik heb daarbij een summiere introductie van het onderwerp gegeven.

Zes van deze personen zijn mij persoonlijk bekend. Zij hebben direct naar mij persoonlijk of indirect,

via het secretariaat, ingestemd met een interview. De zevende persoon, mij persoonlijk onbekend,

heeft niet gereageerd om mijn email verzoek. Via een tussenpersoon heb ik hem opnieuw benaderd.

Hij heeft meteen toegezegd.

3.4 Afname onderzoek en verloop van onderzoek

Het interview vond plaats op locatie van de te interviewen persoon. Aan het begin van het interview

heb ik de structuur van het interview toegelicht. Het interview was opgedeeld in de onderwerpen

inleiding, innovatie, Open Innovatie, randvoorwaarden en samenvatting. Per onderwerp heb ik een

aantal kernvragen beschreven, zoals:

- wat is uw definitie van innovatie? welke kenmerken?

- herkent u fasen in innovatie, kunt u deze benoemen?

- is open innovatie een bekend begip voor u? wat is uw definitie van Open Innovatie?

- welke omstandigheden zijn van belang van Open Innovatie?

Binnen de verschillende onderdelen heb ik doorgevraagd naar bepaalde antwoorden. Ook heb ik de

discussie van nieuwe onderwerpen toegelaten. Aan het einde van het interview heb ik een

samenvatting van het interview gegeven en om bevestiging van deze samenvatting aan de

Page 30: De boeken open over innovatie

Pagina 30 van 42

geïnterviewde gevraagd.

Tijdens het interview heb ik een digitale opname gemaakt. Binnen een paar uur na het interview heb

ik een aantal observaties genoteerd en deze aan het eerste verslag toegevoegd. De interviews

vonden plaats in de periode van 1 maart tot 2 april 2010.

3.5 Verwerking onderzoek

De opgenomen interviews heb ik binnen twee dagen na het gesprek uitgewerkt. Nadat het laatste

interview had plaatsgevonden heb ik de irrelevante teksten, die niet direct met de essentie van het

gesprek te maken hadden, verwijderd. Per interview heb ik relevante fragmenten op één pagina

samengevat. Vervolgens heb ik alle fragmenten op een verzamelpagina overgenomen.

Page 31: De boeken open over innovatie

Pagina 31 van 42

4 Resultaat

In dit hoofdstuk beschrijf ik het resultaat van het uitgevoerde onderzoek. Deze bevindingen zijn

gekoppeld aan de onderzoeksvragen, zodat een antwoord op de centrale probleemstelling mogelijk

wordt. De indeling van dit hoofstuk is gelijk aan de structuur van de interviews.

Innovatie

Alle geïnterviewden hebben een antwoord op definitievraag van innovatie gegeven. Eén respondent

gaf als definitie aan “Ik denk <bij innovatie> aan vernieuwing, maar vernieuwing met een positieve

connotatie. Dus aan verbetering, verandering. Verbetering van het systeem.” Een ander beschrijft

innovatie met “Innovatie zijn verschillende gradaties van vernieuwingen die te maken hebben met

markt, met publiek domein, aanpak van maatschappelijke thematieken.”

De antwoorden van de geïnterviewden zijn niet identiek, maar vertonen wel overeenkomsten. Het

woord ‘nieuw’ komt letterlijk of figuurlijk (“andere manier”, “ontwikkeling”) in alle antwoorden voor.

Alle geïnterviewden hebben een top drie van innovaties van de eigen organisatie benoemd. Het

opsommen van deze topinnovaties was niet voor elke geïnterviewde even gemakkelijk: er was enige

bedenktijd nodig om deze onderwerpen te benoemen.

Enkele geïnterviewden brengen alleen voorbeelden van technische innovaties, anderen brengen

alleen voorbeelden van procesinnovaties. Eén respondent benoemt de interne meningsverschillen

over de top drie innovaties: “Veel <van de top innovaties> vind ik nog niet helemaal innovatie. Want

als wij het over innovatie hebben, dat gaat het om of de markt het heeft opgepakt, of het echt draait.

Dan valt het wel weer tegen.”

Alle geïnterviewden beschrijven fasen van innovatie. De benamingen van deze fasen komen niet

overeen. Gebruikte benamingen zijn o.a. : alfa-, beta- en gammafase; incubatorfase, definitiefase;

beginfase, proof-of-conceptfase.

Bij het onderwerp fasen voegt een respondent toe: “Wat je kunt zeggen is dat de fasen samenhangen

met verschillende assen: wetenschap, ICT en maatschappelijk waarde”. En een andere

geinterviewde: “Ja, wij hanteren een fasering, die komt nu terug in onze prijsvraag. Iedereen mag

meedoen met ideeën voor de eigen organisatie of de business. Daar zijn een selectie van negen

ideeen uitgekomen.”

Page 32: De boeken open over innovatie

Pagina 32 van 42

Open Innovatie

Voor een groot deel van de geïnterviewden is Open Innovatie een bekend begrip. In het

proefinterview werd de omschrijving van Open Innovatie herkend voor de eigen organisatie. Twee

geïnterviewden waren onbekend met het begrip, maar konden het begrip plaatsen na een korte

uitleg. De overige geinterviewden hebben Open Innovatie als volgt gedefinieerd:

- “In samenwerking vernieuwing en verandering teweeg brengen, dat is voor mij Open

Innovatie.”

- “Het proces waarin je met allerlei betrokkenen, stakeholders, overheden gezamelijk, praat,

met open vizier, over oplossingen. “

- “Ik denk aan vernieuwing, met een positieve connotatie. Aan verbetering, verandering van

het systeem.”

- “Een innovatie die je tot stand probeert te brengen door een samenwerking met meerdere

partijen vanaf eigenlijk de basis.”

De geïnterviewden kunnen de kenmerken van gesloten en open innovatie voor hun organisaties

plaatsen. Het model is niet direct toepasbaar op alle organisaties, maar met enige vertaling naar de

eigen organisatie is het model te ‘waarderen’. De geïnterviewden nemen uitvoerig de tijd voor deze

beoordeling. Eén geinterviewde geeft aan dat het tweede principe, over “to profit from R&D” (figuur

2-1), niet voor zijn organisatie van toepassing is. Een enkeling geeft aan dat de Open Innovatie

trechter niet van toepassing is op de organisatie.

Geïnterviewden beoordelen de eigen organisatie met behulp van de gesloten/open innovatie

principes met een gemiddelde score van 4.7 (op een schaal van 1 (zeer gesloten) tot 7 (zeer open) op

de gesloten / open schaal. Een enkeling beoordeelt de eigen organisatie met een 2 een andere

beoordeelt de eigen organisatie met de score 7.

De geïnterviewden kunnen de top drie innovatievoorbeelden plaatsen in het Open Innovatiemodel.

De gemiddelde score van de top drie innovatieprojecten op de gesloten – open as bedraagt 4.1 (1 =

geheel gesloten, 10 = geheel open). Het beoordelen van de eigen innovatievoorbeelden ging de

geinterviewden gemakkelijk af. Er was weinig bedenktijd nodig.

Page 33: De boeken open over innovatie

Pagina 33 van 42

Factoren voor Open Innovatie

De eigenaar van het innovatieproces is bij de twee van de zeven geïnterviewden bekend. Het

innovatieplan is ook intern bekend. Bij één geïnterviewde is het plan nog niet intern bekend gemaakt.

Alle geïnterviewden benoemen factoren, die van belang zijn voor open innovatie:

- “Het briljante idee, gewoon creativiteit. Onverwachte combinaties. Dus die moet je in deze

fase organiseren. Drivers: ICT, modelling & simulation, systeemkennis.”

(factoren competenties, processen)

- “Concentratie van R&D, dat je creatieve mensen hebt, de juiste mensen inhuren, IP vooraf

regelen”

(factoren medewerkers, competenties, processen)

- “En je hebt echte innovaters nodig die waarneming omzetten naar actie, dat is de sleutel van

succes.”

(factoren medewerkers, competenties)

- “Aandacht voor wetenschap en publicaties, prijsvraag, creativiteit, ondernemerschap.”

(factoren medewerkers, processen, competenties)

- “Kwaliteit van het persoon, met de skills, weet je vandaag niet waar je morgen aan verder

gaat. De mensenlijk factor is toch wel zeer bepalende. “

(factoren medewerkers, processen, competenties)

- “Er is geen superregie nodig. Er moet een grote urgentie zijn, de usual solution moet het niet

meer doen. “

(factor processen)

- “Kennis van waar de assen samenkomen. smart people, brede, open benadering, diverse

partijen bij elkaar getrokken, nationaal en internationaal”.

(factoren competentie, ecosysteem)

De geïnterviewden beschrijven anecdotisch een aantal factoren die een rol spelen bij Open

Innovatie. Bij het benoemen van factoren worden deze niet geplaatst in het Open Innovatie

trechtermodel, dat kort daarvoor met de geinterviewden is besproken. De genoemde factoren zijn

grotendeels interne factoren.

Page 34: De boeken open over innovatie

Pagina 34 van 42

5 Conclusies en aanbevelingen

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk trek ik conclusies op basis van de resultaten van het onderzoek. Daarna beantwoord

ik de dubbele onderzoeksvraag, die luidde: Is Open Innovatie werkelijk nieuw en welke factoren zijn

van belang voor Open Innovatie? Vervolgens geef ik een reflectie op het onderzoek en doe ik een

aantal aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.

5.2 Conclusies uit het onderzoek

Voordat ik een algemene conclusie trek, ga ik in op de bevindingen uit het vorige hoofdstuk. Innovatie

Het begrip innovatie wordt door de geïnterviewden verschillend geïnterpreteerd. Dit sluit aan bij het

theoretisch kader van mijn onderzoek, waaruit bleek dat er geen overeenstemming over de definitie

van innovatie bestaat. Uit het feit dat de belangrijkste innovaties van de organisatie konden worden

benoemd sluit ik dat men zich bewust is van de rol en plaats van innovaties. Dit mag men ook

verwachten van deze populatie. De topdrie innovaties konden pas na enige bedenktijd worden

benoemd. Hieruit sluit ik dat er geen algemene ranglijst van innovaties bekend is bij de

geinterviewden.

Hoewel een enkeling wijst op de diffusie, komt de gekozen definitie van innovatie, het ‘in gebruik

brengen van een uitvinding/ontdekking’, niet naar voren. Dit kan worden verklaard doordat het

toepassen van innovatie voor deze personen en of organisaties minder belangrijk is dan de

ontdekking zelf.

De fasering van innovatie is bekend bij de geïnterviewden. Als een innovatie overgaat naar een

nieuwe fase dan is een besluit daarvoor noodzakelijk. Fasering van innovatie wijst op een planmatige

aanpak, waarvoor een proces ingericht moet zijn. Daarmee is een basis gelegd voor Open Innovatie.

Men kan doelgericht met innovatie omgaan en de organisaties zijn ‘klaar voor Open Innovatie’.

Open Innovatie

De gegeven definities van Open Innovatie verschillen met die van innovatie. Daaruit leid ik af dat

Open Innovatie inderdaad een ander begrip is dan innovatie. Het begrip Open Innovatie is bekend bij

Page 35: De boeken open over innovatie

Pagina 35 van 42

de populatie. De geïnterviewden beoordelen de eigen organisatie met ‘ruim voldoende’ in de mate

waarop zijn met Open Innovatie principes omgaan. Hieruit concludeer ik dat Open Innovatie

werkelijk bestaat.

De top drie innovaties van de organisatie worden ruim onvoldoende ‘open’ beoordeeld. Het contrast

kan worden verklaard doordat Open Innovatie een relatief nieuw concept is. De top-drie innovaties

hebben meerdere jaren nodig om tot ontwikkeling te komen. Het begrip Open Innovatie speelde in

de startfase van deze innovaties geen rol. Er zijn wellicht geen mogelijkheden om de opgestarte

innovaties alsnog open te maken of er bestaat daartoe geen noodzaak.

De beoordeling door de geïnterviewden of een top innovatietraject open of gesloten is kwam snel tot

stand. Mogelijk hebben de eerder in het interview gepresenteerde Open Innovatie principes een rol

gespeeld bij de snelle beoordeling. Als deze principes bekend zijn, kan men sneller een oordeel

vormen.

Factoren

Indien een organisatie een bepaald begrip, zoals innovatie, belangrijk vindt, dan is de diffusie over dit

begrip en de status van het plan van belang. Hiervoor is een procesmatige aanpak en is een

verantwoordelijke voor het innovatieproces vereist. Ik concludeer dat men nog niet bewust bezig is

met Open Innovatie, omdat slechts in enkele gevallen een verantwoordelijke is benoemd.

In de beschrijving van factoren werd het Open Innovatie model niet concreet benoemd. Er werd geen

onderscheid gemaakt tussen factoren die binnen en buiten de organisatie een rol spelen. Hieruit leid

ik af dat een structurele aanpak van Open Innovatie nog niet is opgezet.

De genoemde factoren, die van belang zijn voor Open Innovatie, zijn hoofdzakelijk interne factoren.

Dit wijst op een eenzijdig beeld van Open Innovatie. De geïnterviewden gaan bewust om met interne

factoren, maar externe factoren worden buiten beschouwing gelaten. Mogelijk wil men de

organisatie klaarstomen voor Open Innovatie. Men kijkt nog niet door de grenzen van de eigen

organisatie heen naar de externe factoren van Open Innovatie. Zoals een geïnterviewde het

formuleerde: “Wij moeten nog de gaatjes in de trechter boren”.

De genoemde factoren passen allen in de aangegeven indeling van factoren uit hoofdstuk 2.6. Hieruit

leid ik af dat de indeling bruikbaar is als classificatie van Open Innovatie factoren.

Page 36: De boeken open over innovatie

Pagina 36 van 42

Samengevat concludeer ik dat Open Innovatie werkelijk nieuw is. Daarnaast concludeer ik dat de

factoren, die van belang zijn voor Open Innovatie, voornamelijk interne factoren zijn. Men heeft nog

geen oog voor de factoren, die zich buiten de organisatie afspelen. De factoren voor Open Innovatie

zijn in te passen in de benoemde indeling. Open blijkt een factor te spelen in de innovatie-intentie,

maar nog niet bij gerealiseerde innovaties. In termen van de titel van de deze scriptie: de intentie om

de boeken over innovatie open te gooien is aanwezig, nu kan het open boek over innovatie volgen.

5.3 Aanbevelingen

Volgens de definitie is “doelmatig” een belangrijk onderdeel van Open Innovatie. Zonder een plan

kan met niet van Open Innovatie spreken. Indien organisaties Open Innovatie toepassen, dan moet

een proces de interne voortgang van projecten en de interactie van deze projecten met de wereld

binnen en buiten de eigen organisatie sturen. Daarnaast is het van belang om een

eindverantwoordelijke te benoemen, die aanspreekbaar is op het resultaat van Open Innovatie.

De voortgang van Open Innovatieprojecten kan goed door een ingevulde Open Innovatietrechter

worden gevisualeerd. Een dergelijke afbeelding kan naar verloop van tijd worden geactualiseerd,

zodat een goed beeld van de voortgang ontstaan. De Open Innovatietrechter nodigt uit tot een

discussie over het onderwerp.

Het kennisniveau over Open Innovatie kan worden verhoogd door informatiesessies over het

onderwerp en door een gemakkelijk vindbare plaats op het intranet te faciliteren. De principes van

de eigen organisaties over de omgang met Open Innovatie en de status van de Open Innovatie

initatieven zouden daar eenduidig kunnen worden vastgelegd.

5.4 Reflectie op het onderzoek

Hoewel ik een relevante expertgroep heb ondervraagd, is het aantal geïnterviewden gering. Daarom

is de generaliseerbaarheid van dit onderzoek niet hoog. Het literatuuronderzoek is redelijk uitvoerig

geweest, echter het onderzoeksdomein is in beweging. Hierdoor is het mogelijk dat ik revelante

ontwikkelingen met betrekking tot het onderwerp van mijn onderzoek net niet kan meenemen.

De interviews zijn zo objectief mogelijk afgenomen. Een verschil in atmosfeer was wel bemerkbaar.

Daar een aantal personen mij persoonlijk bekend waren, heeft dit mogelijk invloed gehad op de

beantwoording van de vragen.

Page 37: De boeken open over innovatie

Pagina 37 van 42

De geo-informatie sector is geen mainstream sector. Een vaststelling of Open Innovatie uit de

pioniersfase is gekomen is daardoor niet mogelijk.

Het is mogelijk dat gesloten innovaties, die vanuit de eigen organisatie tot stand komen, eerder als

succesvol worden beschouwd, dan innovaties, die in samenwerking met andere organisaties tot

stand komen. De beleving van de populatie bij succesvolle open innovatietrajecten is mogelijk anders

dan voor gesloten innovatietrajecten. Door een andere vraagstelling had ik dit onderwerp kunnen

onderzoeken.

De geïnterviewden benoemen vooral interne factoren als factoren van belang voor Open Innovatie.

Dit heeft mogelijk met de positie van deze personen te maken. Zij denken eerst vanuit de eigen

organisatie. Een andere vraagstelling, met een splitsing tussen interne en externe factoren, had

mogelijk een andere resultaat opgeleverd.

5.5 Suggesties voor vervolg onderzoek

Aan het begin van mijn onderzoek had ik een focus op de rol van ‘open’ bij innovatie. Na mijn

literatuurstudie herkende ik de voordelen van deze benadering. Uit mijn onderzoek blijkt dat

mogelijk de factor tijd een rol speelt bij Open Innovatie. Immers, organisaties hebben wel de intentie

tot Open Innovatie, maar de top innovatieprojecten vertonen niet de Open Innovatiekenmerken.

Open Innovatie is een recente methode van innovatie. Mogelijk heeft Open Innovatie na een aantal

jaren meer impact op de top innovatieprojecten. Dit zou in een volgend onderzoek verder kunnen

worden onderzocht.

De adoptie van Open Innovatie kan ook op een metaniveau worden bekeken: Open Innovatie zit zelf

nog buiten de organisatie en moet nog actief naar binnen worden getrokken. Met kan stellen dat dit

voor alle vernieuwingen voor organisaties van toepassing is. Dus ook voor de vernieuwing van

innovatie zelf. Het is interessant om te onderzoeken in hoeverre de adoptie van Open Innovatie

afwijkt van andere vernieuwingen, die organisaties tot zich nemen.

De principes van open en gesloten innovatie zijn meer gericht op ondernemingen, dan op overheden.

Het zou interessant kunnen zijn om een dergelijk model voor overheden te ontwikkelen. Daarnaast

zou men ook een bredere open – gesloten schaal kunnen definiëren, die als basis kan dienen voor

kwantitatief onderzoek naar Open Innovatie. Het is zeker interessant om de limiet van de openheid

te onderzoeken, omdat men dan kan sturen op optimaal resultaat van innovatie.

Page 38: De boeken open over innovatie

Pagina 38 van 42

6 Literatuurlijst

- Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid, 2004, Tijd om te oogsten!

Vernieuwing in het innovatiebeleid, Adviesraad voor het Wetenschaps- en

Technologiebeleid.

- Aylen, J., 2010, Open versus closed innovation: development of the wide strip mill for steel in

the United States during the 1920s, R&D Management.

- Baarda, D.B., de Goede, M.P.M, Teunissen, J., 2009, Basisboek Kwalitatief Onderzoek,

Noordhoff Uitgevers.

- Bishop, M., 2009, The Total Economic Impact of InnoCentive Challenges, Forrester

Consulting.

- BT 2006, Embracing Open Innovation, a BT Whitepaper.

- Chesbrough, H., 2003, The Era of Open Innovation, MIT Sloan Management Review.

- Chesbrough, H., 2003, Open Innovation, The New Imperative for Creating and Profiting from

Technology, Harvard Business School Press.

- Chesbrough, H., Crowther, A., 2006, Beyond high tech: early adopters of open innovation in

other industries, R&D Management.

- Chesbrough, H., Van Haverbeke, W., West, J., 2006, Open Innovation, Researching a new

paradigm, Oxford Universtity Press.

- Cohen, W., Levinthal, D., 1989, Innovation and Learning, the two faces of R&D, The Economic

Journal.

- Conway, S., Steward, F., 2009, Managing and shaping innovation, Oxford University Press.

- Cooper, R., Kleinschmidt, E., 1986, An Investigation into the New Product Process: Steps,

Deficiencies, and Impact, Journal of Product Innovation Management.

- Diener, K., Piller, F., 2010, The Market for Open Innovation: Increasing the efficiency and

effectiveness of the innovation process, RWTH-TIM Group.

- Dittrich, K., Duysters, G., 2007, Networking as a Means to Strategy Change: The Case of Open

Innovation in Mobile Telephony, Journal of Product Innovation Management.

- de Jong, J.P.J., 2006, Meer Open Innovatie, Praktijk, ontwikkelingen, motieven en knelpunten

in het MKB, Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologie beleid.

- Dodgson, M., Gann, D., Salter, A., 2006, The role of technologies in the shift toward open

innovation: the case of Procter & Gamble, R&D Management.

- Enkel, E., Gassmann, O., Chesbrough, H., 2009, Open R&D and open innovation: exploring the

phenomenon, R&D Management.

Page 39: De boeken open over innovatie

Pagina 39 van 42

- Jaspers, F., 2006, Open Innovatie: contingenties, systeemintegratie en beleid, Adviesraad

voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid.

- Fetterhoff, T., Voelkel, D., 2006, Managing Open Innovation in Technology, Research

Technology Management.

- Fichter, K., 2009, Innovation communities: the role of networks of promotors in Open

Innovation, R&D Management.

- Fredberg, T., Elmquist, M., Ollila, S., 2008, Managing Open Innovation – Present Findings and

Future Directions, Vinnova Report 2008-02.

- Gassmann, O., Enkel, E., Chesbrough, E., 2010, The future of Open Innovation, R&D

Management.

- Holmes, S., Smart, P., 2009, Exploring open innovation practice in firm-nonprofit

engagements: a corporate social responsibility perspective, R&D Management.

- Huston, L., Sakkab, N., 2007, Implementing Open Innovation, Research Technology

Management.

- Keup, M., Gassmann, O., 2009, Determinants and archetype users of open innovation., R&D

Management.

- Kirschbaum, R., 2005, Open innovation in practice, Research Technology Management.

- Laursen, K., Salter, A., 2006, Open for innovation: the role of openness in explaining

innovation performance among U.K. manufacturing firms., Strategic Management Journal.

- Lee, S., Park, G., Yoon, B., Park, J., 2010, Open innovation in SMEs—An intermediated

network model, Research Policy.

- Lichtenthaler, U., Lichtenthaler, E., 2009, A Capability-Based Framework for Open Innovation:

Complementing Absorptive Capacity, Journal of Management Studies.

- Lichtenthaler, U., 2008, Integrated roadmaps for open innovation, Research Technology

Management.

- Linnarson, H., 2005, Patterns of alignment in alliance structure and innovation, Technology

Analysis & Strategic Management.

- Luo, X., Deng, L., 2009, Do Birds of a Feather Flock Higher? The Effects of Partner Similarity on

Innovation in Strategic Alliances in Knowledge-Intensive Industries, Journal of Management

Studies.

- Moore, J., 1993, Predators and Prey: A New Ecology of Competition, Harvard Business

Review.

- Mortara, L., Napp, J., Slacik, I., Minshall, T., 2009, How to implement Open Innvovation,

University of Cambridge, Institute of Manufacturing.

Page 40: De boeken open over innovatie

Pagina 40 van 42

- Mortara, L., Shawcross, J., Mills, J., Napp, J., Minshall, T., 2010, Skills for Open Innovation,

University of Cambridge, Institute of Manufacturing - nog niet gepubliceerd.

- OECD, 2008, Open Innovation in Global Networks, Organisation for Economic Co-operation

and Development, www.oecd.org/publications/Policybriefs.

- Piller, F., Ihl, C., 2009, Open Innovation with Customers, RWTH Aachen University.

- Rampersad, G., Quester, P., Troshani, I., 2009, Managing innovation networks: Exploratory

evidence form ICT, biotechnology and nanotechnology netwerks, Industry Marketing

Management.

- Rogers, E., 1962, Diffusion of Innovations, Free Press.

- Rohrbeck, R., 2010, Harnassing a network of experts for competitive advantage: technology

scouting in the ICT industry, R&D Management.

- Rohrbeck, R., Hölzle, K., Gemünden, H., 2009, Opening up for competitive advantage – How

Deutsche Telekom creates an open innovation ecosystem, R&D Management.

- Spithoven, A., Clarysse, B., Knockaert, M., 2009, Building absorptive capacity to organise

inbound open innovation in traditional industries, Technovation.

- Trott, P., Hartman, D., 2009, Why ‘Open Innovation is old wine in new bottles’, International

Journal of Innovation Management.

- Van der Duin, P., Hartmann, D., Ortt, R., 2006, Innoveren in nieuwe tijden, Essays over Open

Innovatie, Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid.

- Van der Meer, H., 2007, Open Innovation – The Dutch Treat: Challenges in Thinking in

Business Models, Creativity & Innovation Management.

- Van de Vrande, V., de Jong, J., Vanhaverbeke, W., de Rochemont, M., 2009, Open innovation

in SMEs: Trends, motives and management challenges, Technovation.

- Von Hippel, E., 2005, Democratizing Innovation, MIT Press.

- West, J., Lakhani, K., 2008, Getting Clear About Communities in Open Innovation, Industry &

Innovation.

Page 41: De boeken open over innovatie

Pagina 41 van 42

7 Bijlagen

Bijlage 1 Overzicht van de structuur van het interview

Page 42: De boeken open over innovatie

Pagina 42 van 42

Bijlage 2 Overzicht antwoorden uit de interviews