Arts Sciences Centre Eindhoven
-
Upload
han-le-blanc -
Category
News & Politics
-
view
952 -
download
4
description
Transcript of Arts Sciences Centre Eindhoven
1
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
Haalbaarheidsonderzoek & aanbevelingen
ase:arts &scienceseindhoven
ase: arts & sciences eindhovenHaalbaarheidsonderzoek & aanbevelingen
opdrachtgever:gemeente eindoven &stichting alice
opdrachtnemer:braM, organisatie voor muziek in brabant
auteurs:ben Peperkampgosuin van Heeswijk&erwin roebroeks
Tilburg, juli 2008
5
inHouDsoPgave
aantekening vooraf 7
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
1.1 samenvatting en introductie: Arts & Sciences Eindhoven 10
1.2 Definities, divergenties en convergenties 13
1.3 enkele (historische) voorbeelden 17
1.4 inbedding 23
1.5 virtueel jaarprogramma 27
1.6 globale sWoT-analyse, organisatiestructuur en financiën 29
Deel 2: inTervieWs
2.1 ludger brümmer: directeur Institut für Musik und Akustik/Zentrum für
Kunst und Medientechnologie 39
2.2 Horst Hörtner: directeur Ars Electronica Futurelab 41
2.3 Joep Huiskamp: stafmedewerker Technische Universiteit Eindhoven 44
2.4 Jos de Mul: hoogleraar Erasmus Universiteit Rotterdam, Wijsgerige
antropologie 46
2.5 emile aarts: vice-president Philips Research Eindhoven 50
2.6 Frank Madlener: directeur Institut de Recherche et Coordination
Acoustique/Musique Parijs 52
2.7 konrad boehmer 55
2.8 robert zwijnenberg: hoogleraar Universiteit Leiden, Theorie van de
Moderne beeldende kunst 57
2.9 rené Paré: directeur MAD Eindhoven 62
2.10 Horst rickels: docent/coördinator masteropleiding Interfaculteit
ArtScience/Beeld & Geluid van Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en
Koninklijk Conservatorium Den Haag, docent Nederlandse Film- en Televisie
Academie (NFTA) Amsterdam, docent Design Academy Eindhoven 63
2.11 Frens Frijns: directeur STRP Festival Eindhoven 65
6 7
aanTekening vooraF
Paragraaf 1.1 schetst onze aanbevelingen op hoofdlijnen. in de overige paragrafen
van deel 1 lichten wij deze toe en peilen wij de haalbaarheid van onze plannen. Daarbij
hebben wij ons gebaseerd op een analyse van enkele nationale en internationale
initiatieven op het gebied van de Arts & Sciences en een reeks gesprekken die erwin
roebroeks in de loop van 2007 en 2008 met uiteenlopende deskundigen heeft
gevoerd. voor een transcriptie van deze gesprekken verwijzen wij naar deel 2. uit
de interviews is in de aanbeveling enkele malen geciteerd onder verwijzing naar de
paragraafnummers.
Prof. dr. ben Peperkamp (vrije universiteit amsterdam) en Drs. gosuin van
Heeswijk (braM, Tilburg) schreven samen deel 1. alle organisatorische en financiële
gegevens zijn indicatief; ze behoeven concretisering in het beoogde vervolgtraject.
Drs. erwin roebroeks (braM, Tilburg) is de bewerker en auteur van deel 2.
Wij danken Willemijn van der linden MPhil (promovenda aan de vrije universiteit
amsterdam) voor haar hulp bij de eindredactie.
8 9
Deel 1 : Haalbaarheidsonderzoek & aanbevel ingen
ben Peperkamp
gosuin van Heeswijk
10
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
11
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
De ontwerpers van technologieën op hun beurt zijn afhankelijk van de
esthetisering van hun producten – van design, maar ook van de verwachtingen,
de visies en de dromen die designers en kunstenaars koesteren. Deze ontwerpers
profiteren bovendien van ideeën en impulsen met betrekking tot de (potentiële)
benutting van hun innovaties. in die zin is er sprake van vervaging tussen de grenzen
van producenten en consumenten.4
De samenleving of het publiek ten slotte heeft belang bij kritische reflectie op de
effecten van technologisering van de (leef )wereld. expositie, kennisoverdracht en
participatie zijn middelen om op deze publieke fascinatie in te spelen.
Mede op grond van deze actuele tendensen, waarbij eindhoven als slimme én
creatieve stad een sleutelrol kan vervullen, bepleiten wij de oprichting van een nieuw
laboratorium – ASE: Arts & Sciences Eindhoven – waarin crossovers tussen wetenschap,
technologie, kunst en publiek debat het centrum van aandacht vormen. Daarbij
vatten wij ASE op
- als een vitale werkplaats met een expliciete netwerkfunctie
- waarin wetenschappers, technologen en kunstenaars
- in onmiddellijke relatie tot recente ontwikkelingen in cultuur en samenleving
- dankzij een geavanceerde infrastructuur
- onderzoek (kunnen) doen naar de wetenschappen en kunsten in hun veelzij-
dige onderlinge betrekkingen.
De recente expositie van MoMA kan daarbij als voorbeeld dienen. Dat betekent
onder meer dat de output van ASE divers en spraakmakend moet zijn. Wij denken
aan artistieke en wetenschappelijke publicaties, performances, expertmeetings en
tentoonstellingen. een geavanceerde website zal ruimte moeten bieden voor virtuele
exposities en – volgens een open source-protocol – een platform moeten vormen voor
de uitwisseling van informatie tussen alle betrokkenen. zo zullen de uitgevoerde
projecten er (vanaf de eerste opzet tot en met de uitvoering en het publiek onthaal)
zorgvuldig en aantrekkelijk moeten worden gedocumenteerd. een educatief deel van
deze site zal bovendien materiaal moeten bevatten waarmee (middelbare) scholieren
en studenten werkstukken kunnen samenstellen over thema’s die met crossovers tussen
kunsten en wetenschappen verband houden. Jonge generaties koesteren daarvoor
4 Meer hierover in Maaike lauwaert: The place of play; on toys, technological innovations and geographies of play. Maastricht 2008. Dissertatie uM.
‘Innovatie komt vaak tot stand op de knooppunten tussen
disciplines, sectoren en praktijken.’
Wiebe Bijker e.a. 20021
1.1 . saMenvaTTing en inTroDucTie: arTs & sciences einDHoven
De interactie tussen wetenschap en kunst – disciplines die in onze cultuur veelal
zelfstandig worden beoefend – vormde het uitgangspunt van de expositie Design and
the Elastic Mind die in het voorjaar van 2008 door The Museum of Modern Art (MoMA) te
new York was georganiseerd en door de internationale pers jubelend is onthaald.
Wetenschappelijke innovaties – onder meer op het gebied van de mobiliteit, de
nanotechnologie en de elektronica – bleken beslissende impulsen te geven aan het
werk van kunstenaars en designers. en omgekeerd: wetenschappelijk onderzoekers
konden profiteren van de visies van designers en kunstenaars. creativiteit en
slimheid zijn in Design and the Elastic Mind in fascinerende transdisciplinaire projecten
gecombineerd. op de expositie is ook werk van designers en wetenschappers uit
eindhoven getoond. Daarmee heeft de regio zich overtuigend in een internationale
omgeving geprofileerd.2
Design and the Elastic Mind is exemplarisch voor een ontwikkeling in de moderne
kunst waarbij in toenemende mate van geavanceerde technologieën gebruik wordt
gemaakt. Dat geldt in het bijzonder voor de vele kunstenaars die profiteren van
digitale informatie- en communicatietechnologieën (icT). christiane Paul schrijft
daarover in haar studie Digital Art uit 2003: ‘it is certainly true that more and more
artists working in different forms of media – from painting, drawing, and sculpture
to photography and video – are making use of digital technologies as a tool of
creation for aspects of their art.’3 De kunstproductie en kunstconsumptie zijn als
gevolg daarvan de afgelopen decennia ingrijpend gewijzigd. bovendien reflecteren
kunstenaars in hun werk op de gevolgen van technologisering voor onze samenleving.
Dat doen ze door in en met hun kunstproducten en -producties opvattingen over de
aard, de functies en de betekenissen van technologie en wetenschap te thematiseren
(of te verbeelden).
1 Wiebe bijker en ben Peperkamp: Geëngageerde geesteswetenschappen. verkenning voor de adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid. aWT: Den Haag 2002: 104. integraal op http://www.awt.nl.2 zie verder de catalogus Design and The Elastic Mind. MoMa: new York 2008. en http://www.moma.org/ex hibitions/exhibitions.php?id=5632. Meer over de expositie in § 1.3.3 christiane Paul: Digital Art. Thames & Hudson: london 2003: 27.
12
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
13
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
het college van bestuur van deze universiteit – verklaart bovendien dat ‘de High Tech
Campus […] een goede partner voor het laboratorium [zou] kunnen zijn’ (§ 2.3).
ASE ziet het als een uitdaging deze intentieverklaringen in de nabije toekomst te
concretiseren.
verder moet ASE
- met een breed spectrum aan projecten een eigen signatuur ontwikkelen waaruit
een hoge internationale ambitie spreekt;
- bij gevolg streven naar een periodieke evaluatie en benchmarking, waardoor een
hoog zelfkritisch vermogen kan worden ontwikkeld, en
- van meet af aan werken aan een transparante organisatie waarin volop aandacht
is voor jong talent.
eindhoven – met vele slimme HighTech laboratoria, de Technische universiteit, de
Design Academy en het vitale STRP Festival dat de veelzijdige relaties tussen kunst en
technologie programmeert en uitdraagt – beschouwen wij daarbij als een natuurlijke
vestigingsplaats voor deze creative challenge. emile aarts is uitgesproken kritisch over
de artistieke infrastructuur van deze stad: ‘in eindhoven is de technologiebasis sterk,
maar de kunstbasis [is] rampzalig slecht. vergelijk het alleen al met rotterdam’ (§
2.5). zijn oordeel wordt door velen gedeeld. Met ASE – ingebed binnen een geheel
van vitale instellingen op het gebied van de kunsten en de wetenschappen – moet
eindhoven deze kritiek binnen een beperkt aantal jaren kunnen weerleggen. ASE stelt
zich mede ten doel aan de artistieke vitalisering van de stad een substantiële bijdrage
te leveren.
1 .2 DeFiniTies, DivergenTies en convergenTies
over de betekenissen van de twee begrippen die in de afkorting ASE zijn samengebracht
mogen intussen geen misverstanden bestaan. De Arts en Sciences vormen immers het
fundament van het laboratorium waarvan wij de oprichting bepleiten. Daarbij tekenen
wij vooraf aan dat wij tussen technologie en (natuur)wetenschap geen fundamentele
(conceptuele) verschillen zien en wij het wetenschapsveld, overeenkomstig
internationale gebruiken, onderverdelen in een alfa-, bèta en een gammadomein.
grote belangstelling.
voorts moet de output relevant zijn voor alle deelnemers. Daarbij denken wij in
de eerste plaats aan de onderzoekers van de research en development-afdelingen van
hightech industries. uit de gedocumenteerde praktijken van Philips’ Reserach Lab blijkt
dat de ontwikkelaars van nieuwe technologieën leren van designers (of ontwerpers)
en kunstenaars. zij kunnen nieuwe gebruiksopties ontwikkelen en innovaties kritisch
evalueren. Hun belangen bij ASE zijn in de eerste plaats economisch.
ook sociologen en kunst- en cultuurhistorici moeten bij ASE betrokken worden.
zij bestuderen de wijze waarop technologische innovaties culturele praktijken
hebben gewijzigd, en welke gevolgen deze transformaties (kunnen) hebben voor,
bijvoorbeeld, opvattingen over onze geschiedenis, onze canon, onze openbare ruimte
en onze locale en globale identiteit. ASE moet hen kunnen aansporen naar dergelijke
thema’s nieuw en uitdagend onderzoek te doen. Hun belang is in de eerste plaats
conceptueel.
Wanneer kunstenaars vertrouwd raken met de mogelijkheden en onmogelijkheden
van nieuwe technologieën, kunnen zij innovatieve projecten initiëren. Hun belang bij
ASE is artistiek.
bij het geëngageerde publiek ten slotte staan de kunsten en de wetenschappen
onverminderd in de belangstelling. vragen naar de betekenis van de wetenschappen
worden vaak gesteld, zeker wanneer deze ingrijpen in onze beleving van cultuur,
veiligheid, privacy, democratie, mobiliteit en gezondheid. ‘crossovers van wetenschap,
technologie en populaire cultuur zijn uitstekende platforms om mensen bij te praten
en aan het denken te zetten over wetenschap en technologie,’ aldus lucien Hansen
in een rapport voor Stichting Weten uit 2004.5 ook hier liggen mogelijkheden die op
tot op heden weinig zijn benut.
ASE moet zich bij dit alles oriënteren op recente ontwikkelingen op het gebied van
de Arts & Sciences, zowel nationaal als internationaal. Wil ASE kans van slagen hebben,
dan zal het in ieder geval moeten aansluiten bij reeds bestaande (lokale en bovenlokale)
initiatieven en geëngageerd moeten opereren. Wij komen daarover nog te spreken.
emile aarts – natuurkundige en vice-president van Philips Research – zegt onder meer:
‘Wij doen […] mee om een back-up te geven, te helpen technologie te transfereren
en een goede aansluiting te maken in de discussie rond de verschillende activiteiten
binnen eindhoven.’ (zie voor het interview verder § 2.5). ook de Technische Universiteit
Eindhoven is geïnteresseerd. Joep Huiskamp – stafmedewerker en woordvoerder van
5 lucien Hanssen: ‘Verbeelding van wetenschap’. stichting Weten: amsterdam 2004: 8. een samenvatting op http://www.weten.nl/.
14
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
15
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
divergeren. robert zwijnenberg, hoogleraar kunstwetenschappen aan de universiteit
van leiden, die wij ten behoeve van dit haalbaarheidsonderzoek hebben gesproken,
zegt daarover enkele belangrijke dingen (§ 2.8). Hij stelt: ‘kunst en wetenschappen
doen écht verschillende dingen. […] Dat heeft hele specifieke redenen die te maken
hebben met het doel en met de methode […]. Dat moet je scherp onderscheiden. [Arts
& Sciences] zijn verschillende disciplines.’
Waarom dan toch een pleidooi gevoerd voor de oprichting van ASE? Het antwoord
op deze vraag kan als volgt luiden. De divergenties die wij hebben genoemd, sluiten op
specifieke punten geen convergenties uit. ASE wil dergelijke momenten van samenkomst tot stand
brengen, onderzoeken en uitbuiten.
Wij lichten dit als volgt toe. beide domeinen ambiëren – elk langs eigen wegen
– begrip en zingeving van onze pluriforme en complexe wereld. ze cultiveren beide
een reeks van begrippen, systemen of concepten, waarmee en ze betekenis proberen
te geven aan de materiele en mentale dimensies van onze wereld. Dat schrijft ook
eliane strosberg, die in opdracht van de unesco in 1999 een studie naar dit thema
heeft verricht: ‘art and science develop innovative concepts, often using subjects to
the same end. giving birth to ideas and forms is what makes an artist or a scientist.
To scrutinize the cosmos, examine nature of study the brain, are explorations
common to both. Following parallel paths, art and science are in many ways mutually
enabling.’6
Daarnaast zijn zowel de wetenschappen als de kunsten verankerd in onze
leefwereld. kunstenaars én wetenschappers (kunnen) reageren op ontwikkelingen
in de samenleving (vervuiling, armoede, gezondheid, onrecht) en in en met
hun werk een bijdrage leveren aan de begripsvorming. bovendien vertrekken
zowel de Arts als de Sciences in toenemende mate vanuit overlappende of verwante
vraagstellingen. Joep Huiskamp - stafmedewerker en woordvoerder van het college
van bestuur van de Technische universiteit eindhoven – is over de noodzaak van
gedeelde vraagstellingen overigens volkomen helder. ‘Wil je wetenschappers met
kunstenaars laten samenwerken, dan moet er sprake zijn van gemeenschappelijke
vragen.’ en: ‘[coöperatie is mogelijk], mits gezamenlijke doelstellingen, problemen
en uitdagingen worden gevonden’ (§ 2.3).
robert zwijnenberg verbindt daar heldere evaluatiecriteria aan: ‘Daarom moet je,
als je kunstenaars en wetenschappers laat samenwerken, van tevoren bepalen wat
het resultaat zou moeten zijn en hoe je dat moet evalueren. De samenwerkingen die
6 eliane strosberg: Art and Science. abbeville Press: new York 2001: 13. vertaling van een oorspronkelijk Franstalige publicatie van the United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization [unesco] Paris 1999.
Deze domeinen corresponderen grofweg met de geesteswetenschappen, de
natuurwetenschappen en de menswetenschappen.
Dé kunst bestaat niet. Het veld (dat wij hier opvatten als een geheel van betrokken
actoren, instituties en praktijken) is gedifferentieerd en specialistisch. Tot een brede
spectrum behoren muziek, dans, literatuur, film- en video, beeldende kunst, digitale
kunst, toneel en vormen van zogenaamde toegepaste kunst, zoals industrial design,
game design… en dit klassieke lijstje is verre van volledig.
elk domein of elke (sub)discipline heeft bovendien tot op grote hoogte eigen
kunstopvattingen, methoden, artistieke ambities en tradities. ze koesteren elk een
eigen infrastructuur (of netwerken), eigen publieksgroepen en eigen opvattingen
over hun maatschappelijke & sociale betekenis (valorisatie). Pogingen deze veelheid
onder gemeenschappelijke noemers te brengen, zijn niet altijd zinvol gebleken. in
veel gevallen doen deze geen recht aan de dynamiek van onze hedendaagse artistieke
praktijken, waarin velen differentiatie en innovatie cultiveren.
Dé wetenschap en dé technologie bestaan al evenmin. ook dit veld is veelvormig
en specialistisch. nationale en internationale universiteiten huisvesten instituten op
het gebied van de economie, de chemie, de informatica, de wiskunde, de biochemie,
de geschiedenis, het recht, de mediastudies, de communicatiewetenschappen,
de bedrijfskunde, de psychologie, de natuurkunde en zo verder. en binnen deze
disciplines vormen zich weer nieuwe specialisaties, terwijl oude verdwijnen.
Wetenschap is voor een belangrijk deel een doorlopend gesprek (dat als het goed is,
gevoerd wordt volgens helder geformuleerde regels). oplossingen generen nieuwe
vragen.
Daar komt bij dat elk wetenschappelijk domein of elke (sub)discipline tot op
grote hoogte eigen onderzoeksagenda’s heeft (een lijstje van actuele of nijpende
praktische en conceptuele vragen), conceptuele kaders (theorieën), methoden (die
onder meer dicteren wat een deugdelijke wetenschappelijke uitspraak is) en eigen
(analytische) apparatuur. intellectuele ambities en tradities kunnen ver uiteen lopen.
Hetzelfde geldt voor beleden opvattingen over maatschappelijke & sociale betekenis
(valorisatie). een moleculair bioloog koestert een andere relatie met de samenleving
dan een kenner van de oud slavische literatuurgeschiedenis. een quantumfysicus doet
andere dingen dan een bedrijfspsycholoog. niettemin hebben al deze deskundigen
in onze kennissamenleving een eigen plaats gekregen.
De voorlopige conclusie die hieruit moet worden getrokken, ligt voor de hand.
er bestaan geen eenduidige methodieken of (analytische) strategieën waarvan zowel
kunstenaars als wetenschappelijke onderzoekers gebruik maken. Arts & Sciences
16
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
17
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
van ASE kan een dergelijke kennistransfer tot stand brengen.
ook Jos de Mul typeert het effect van toenemende specialisatie op onze
kennisproductie. Hij spreekt over ‘experts die vrijwel alles van vrijwel niets weten. Die
zijn ook nodig’. Hij vervolgt dan: ‘maar het is ook nodig dat er grote sprongen worden
gemaakt, waar nieuwe vergezichten ontstaan’ (§ 2.4). Dergelijke ‘vergezichten’
kunnen enkel in samenwerking tot stand komen. ASE wil deze samenwerking
initiëren.
1 .3 enkele (HisToriscHe) voorbeelDen
ASE wil steeds een vertaalslag kunnen maken van abstracte vraagstellingen naar concrete
en uitvoerbare projecten (dat hopen wij in § 1.5 over het virtuele jaarprogramma meer
in detail te kunnen laten zien). Mede daarom is een bezinning op enkele historische
én actuele voorbeelden noodzakelijk. in deze paragraaf willen wij bovendien laten
zien dat crossovers op dit moment grote belangstelling genieten.
ASE staat in een rijke traditie. ook in het verleden zijn de kunsten en de
wetenschappen immers productieve relaties aangegaan. ASE moet zich op kritische
wijze tot deze geschiedenis verhouden. zo heeft de schilderkunst geprofiteerd van
de chemie van de verfpigmenten, terwijl de (kunst)fotografie zonder kennis van
de optica nooit tot ontwikkeling had kunnen komen. Dankzij de technologische
innovaties van Philips ten tijde van expo ‘58 (brussel) heeft edgard varése (met
Jannis Xenakis) zijn Poéme Electronique kunnen componeren én uitvoeren. ‘visitors
to the Pavilion were treated to a multimedia performance: 400 loudspeakers
moving varése’s composition through 3D space, projections of images, and text
by le corbusier.’8 De organisatie van een historische tentoonstelling over het
thema Arts & Sciences zou in het programma van ASE niet misstaan. bij dergelijke
historische crossovers tussen kunsten en wetenschappen is er overigens geen sprake
geweest van eenrichtingsverkeer. nieuwe technologieën hebben nieuwe expressies
mogelijk gemaakt, terwijl deze weer nieuwe technologieën hebben uitgelokt in een
dynamisch proces van wederzijdse beïnvloeding.
Dat is ook thans het geval. onderzoek naar dat proces heeft daarom een hoge
8 zie http://playtherecords.com/2006/06/edgard-varese-poeme-electronique.html. en: Make it new: le poème électronique. Onderzoek voor de reconstructie van het Philips-paviljoen uit 1958 in Eindhoven. stichting alice: eindhoven 2007.
mislukken zijn samenwerkingen die vanuit een gevoel van “Wat leuk!” bij elkaar
worden gepropt, zonder dat van tevoren is nagedacht over wat men wil bereiken en
over wat men wil evalueren’ (§ 2.8). ASE wil over dergelijke evaluatiemechanismen
nadenken. ze vormen een voorwaarde voor succes. ze moeten daarom deel uit maken
van de periodieke benchmarking waarover wij eerder hebben gesproken (§ 1.1.).
Daarbij moet evenwel worden aangetekend dat wetenschappers en kunstenaars ook
kunnen profiteren van inzichten die zich volkomen onverwacht kunnen aandienen
(van vormen van serendipiteit, zo men wil). Dergelijke momenten behoren evengoed
tot de onderzoeks- en kunstenpraktijk en moeten daarom binnen ASE worden
gecultiveerd.
Wetenschappers, technologen en kunstenaars kunnen elkaar tot slot vanuit hun
complementaire posities inspireren en bekritiseren. ‘There is much in contemporary
science that can stimulate art’s […] respons to the world’, schrijft siân ede in haar
studie over Art & Science.7 omgekeerd geldt hetzelfde. Jos de Mul – hoogleraar
Wijsgerige antropologie aan de Erasmus Universiteit te rotterdam – spreekt in dit
verband over de noodzaak van een ‘echte dialoog’. ‘[bij een] echte dialoog, komen
de gesprekspartners er anders uit dan ze erin gaan. een dialoog wil zeggen dat je je
vooronderstellingen en je vooringenomenheden op het spel zet. Dat kan natuurlijk
ook plaatsvinden in een gesprek tussen twee wetenschappers, twee filosofen, of twee
kunstenaars. Maar vooral grensoverschrijdende contacten leveren mijns inziens vaak
boeiende, creatieve dingen op’ (§ 2.4). naar deze ´creatieve dingen´ wil ASE op zoek
gaan door de ‘dialoog’ te bevorderen.
kunstenaars en wetenschappers werken binnen eigen paradigma’s of
specialisaties. Dat kan moeilijk anders nu onze kennis langs exponentiele lijnen
expandeert. De tijden dat ‘alle beschikbare kennis’ in één enkele persoon kon zijn
‘verenigd’, liggen eeuwen achter ons. gevraagd naar de vaardigheden die kunstenaars
en wetenschappers in ASE zouden moeten hebben, merkt emile aarts niettemin
op: ‘ze moeten “multidisciplinair” zijn. Dat ‘multi’ moet in de mens zitten, en niet
door de optelsom van teamleden worden bereikt. Denk aan Michelangelo’ (§ 2.5).
Deze stellingname verdient nuancering. zowel kunstenaars als wetenschappers
worden tot vergaande specialisatie gedwongen; alleen dan kunnen zij excelleren
in hun vakgebied. ‘Michelangelo’s’ bestaan niet. realistischer is het te zeggen dat
kunstenaars en wetenschappers vaak niet weten dat hetgeen zij doen relevant is (of
relevant kan zijn) voor andere partijen. Daarom is overdracht van kennis vereist in
een enerverende werk- en onderzoeksomgeving. alleen een instituut met de ambities
7 siân ede: Art & Science. Tauris: london 2005: 3.
18
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
19
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
tending of creating a virtual copy of acoustic environments.’11 een recent project
onder dezelfde naam resulteerde in een geavanceerde ‘installatie met 192 speakers,
en 8 subwoofers [die thans] permanent [staat] opgesteld in het scheltema complex
in leiden. sonologie-studenten werken [er] onder begeleiding van Wouter snoei
(programmeur WFs interface, gastdocent) en raviv ganchrow (ontwerper en bouwer
van het speakerssyteem, docent geluid en ruimte) aan nieuwe implementaties van
de software enerzijds en aan nieuwe elektronische composities speciaal voor WFs
anderzijds.’12 Dat interdisciplinaire onderzoek zou overigens kunnen worden verdiept
in de context van wat Philips ambient technologies heeft genoemd Per slot van rekening
leent het WFs-systeem zich bij uitstek tot integratie in een ‘huiselijke omgeving’ (‘The
essential enabling factor of the ambient intelligence vision is provided by the fact
that current technological developments will enable the integration of electronics
into the environment, thus enabling the actors, i.e. people and objects, to interact with
their environment in a seamless, trustworthy, and especially natural manner.’ aldus
emile aarts en elmo Diedericks.13)
Het samengaan van LaserTechnologies en publieke performances – waarbij kunstenaars
beelden en teksten projecten op openbare gebouwen – heeft aanleiding gegeven
tot debat over de betekenis van licht in de openbare ruimte en over city-design. Het
initiatief nodigt bovendien uit na te denken over nieuwe vormen van reclame &
branding en virtual graffiti.14 ASE zal, in een stad waar licht een prominente industriële
én symbolische rol speelt, aan een dergelijk project een belangrijke impuls kunnen
geven. ook in deze context kunnen creativiteit en intellect samengaan.
in 2000 werd de braziliaanse kunstenaar edoarda kac in de gelegenheid gesteld
deel te nemen aan een project in een gentechnologisch onderzoekslaboratorium te
Jouy-en-Josas (Frankrijk). Met genetisch materiaal, dat was geïsoleerd uit een kwal,
creëerde hij met behulp van Dna-recombinatietechnieken een fluorescerend (geel)
konijn dat hij vervolgens als kunstwerk presenteerde en alba noemde (alba, ‘wit’
in het latijn, is in de biologie een aanduiding voor ‘licht gekleurden’). edoarda kac
heeft over zijn project onder meer gezegd: ‘Transgenic art, i propose, is a new art
form based on the use of genetic engineering techniques to transfer synthetic genes to an
organism or to transfer natural genetic material from one species into another, to
create unique living beings. Molecular genetics allows the artist to engineer the plant
11 http://en.wikipedia.org/wiki/Wave_field_synthesis.12 http://sonology.org/nl/wfs.html. 13 vgl. Ambient Lifestyle, From Concept to Experience. Philips: eindhoven 2006: 9. curs. van ons.14 Meer over het ‘graffitiresearchlab’ op http://graffitiresearchlab.com/?page_id=76.
urgentie. Dankzij icT – dat velen zich in relatief korte tijd hebben eigen gemaakt
– zijn cultuurconsumenten in staat gesteld media naar eigen goeddunken te
manipuleren. Muziekfragmenten, foto’s en films kunnen met digitale middelen
worden gekopieerd, bewerkt en herbewerkt. Het is relatief eenvoudig geworden
tekst, beeld en geluid binnen één representatie te combineren, waardoor (klassieke)
genregrenzen vervagen. richard a. lanham sprak in dit verband over multimedialiteit
als ‘an expressive surface which can mix word, written and spoken, with image and
music. a Wagnerian Gesamtkunstwerk […].’9 aan dat ‘kunstwerk’ kunnen bovendien
video(film)fragmenten worden toegevoegd. De consequenties van deze expansie
voor het onderwijs en de (dagelijkse) cultuurpraktijk - die zich onder ander in
steeds geavanceerder en uiterst populaire computergames manifesteert – worden
nog nauwelijks overzien. softwareontwikkelaars hebben zich in ieder geval van
deze praktijken rekenschap gegeven en hun producten vervolgens van nieuwe tools
voorzien. Daarmee kunnen deze bewerkingsprocessen nóg efficiënter worden
uitgevoerd. Praktijken van consumenten lokken productinnovaties uit. ASE wil
onderzoek naar dergelijke mechanismen binnen de creative industry bevorderen.
Het gebruik van icT bij filmproducties heeft onder meer een virtuele Titanic
opgeleverd. vele bioscoopbezoekers hebben daarvan bij het zien van de gelijknamige
film uit 1997 van James cameron de tragische ondergang beleefd. ‘cameron […] used
scale models and computer-generated imagery to recreate the sinking of the ship.’10
De effecten van zijn innovatieve beeldtechnologie laten zich niet enkel uitdrukken in
termen van superieur amusement (de film leverde, naast vele oscars, een record omzet
op van circa 1,8 miljard dollar). Titanic heeft ook een nieuwe historische ervaring
of sensatie gecreëerd, waarbij velen voor het eerst ‘als in het echt’ konden ervaren
wat zij voorheen slechts uit verhalen hadden vernomen. De publieke discussies over
de kwetsbaarheid van moderne technologieën heeft dankzij deze filmproductie
bovendien een nieuwe impuls gekregen. Technische innovaties brengen hier nieuwe
representaties tot stand, die aan het denken zetten.
De combinatie van hedendaagse muziek met Sound Technologies & Speaker Electronics
heeft tot veelbelovende initiatieven geleid op het gebied van (muziek)composities en
tot bezinning op nieuwe geluidservaringen – in de lijn dus van het fameuze project van
varése uit 1958. ‘Wave field synthesis (WFs) is a spatial audio rendering procedure
9 richard a. lanham: ‘The implications of electronic information for the sociology of knowledge’. bijdrage aan een congres uit 1993, getiteld: Technology, scholarship, and the Humanities: the implications of electronic Information. Te downladen op http://www.cni.org/docs/tsh/lanham.html.10 http://en.wikipedia.org/wiki/Titanic_(1997_film).
20
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
21
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
kunnen leren. Wat hebben de interacties tussen ontwerpers en wetenschappers in
het laboratorium opgeleverd? Hoe kunnen best pratices in nieuwe projecten worden
(her)gebruikt, zodanig dat er ook een economische winst kan worden geboekt?
De nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (nWo Den
Haag) heeft in 2007 kunstenaars en wetenschappers in de gelegenheid gesteld
gedurende een half jaar samen te werken in zogenaamde CO-OPs. Dit project is door
kitty zijlmans – hoogleraar kunstwetenschappen aan de universiteit leiden - en
robert zwijnenberg georganiseerd. Het uitgangspunt was als volgt geformuleerd:
‘De domeinen van kunst en wetenschap belichamen, ieder op hun eigen wijze, de
gedeelde waarden van een gemeenschappelijke moderne cultuur. Welke nieuwe
inzichten kan een verbinding van het artistiek-reflectieve en wetenschappelijk-
analytische denken opleveren? Welke (reflecties op de) processen van kennisproductie
ontstaan als kunstenaars en wetenschappers samenwerken aan de oplossing van
een onderzoeksvraag? Deze vragen vormen de opmaat voor CO-OPs.’17 ASE wil van
dergelijke projecten leren. Discussies over dit project zijn immers in volle gang.
annemarie bos, hoofd geesteswetenschappen van nWo, schrijft over dit tijdelijke
samenwerkingsverband: ‘kunstenaars en wetenschappers onderzoeken in dialoog,
uitwisseling en samenwerking een thema of onderwerp dat beide partijen bezig houdt
maar dat gewoonlijk binnen het eigen paradigma wordt onderzocht. De meerwaarde
ligt in de nieuwe, onverwachte kijk op transformaties die zich in de huidige
maatschappij voltrekken.’18 Wetenschappen, kunst en een geëngageerde fascinatie
voor maatschappelijke transformaties liggen hier in elkaars verlengde. ASE wil deze
lijn voortzetten en intensiveren en de resultaten daarvan kunnen exposeren.
Wisselwerkingen tussen kunsten, wetenschappen en technologie genieten
bovendien nationale en internationale museale aandacht. Wij hebben reeds gewezen
op de expositie Design and the Elastic Mind in het Museum of Modern Art te new York (MoMA)
van februari tot mei 2008, waaraan enkele eindhovense designers en wetenschappers
hebben deelgenomen. De expositie stelt de dynamische interacties tussen design,
wetenschap en publiek centraal. Wij citeren de curator, Paola antonelli.19 ‘Design and
the Elastic Mind […] focuses on designers’ ability to grasp momentous changes in technology,
science, and social mores, changes that will demand or reflect major adjustments in
human behavior, and convert them into objects and systems that people understand
and use’ (cursivering van ons).
17 http://www.co-ops.nl/. zie voor een (eerste) verslaglegging van de resultaten kitty zijlmans en robert zwijnenberg (eds.): CO-OPs: Interterritoriale verkenningen in kunst en wetenschap. De buitenkant: amsterdam 2007.18 in CO-OPs 2007 (zie noot 17): 11.19 http://www.moma.org/exhibitions/exhibitions.php?id=5632.
and animal genome and create new life forms.’15
edoarda kac wil met zijn werk een publieke discussie uitlokken over de relatie
tussen de mens en de natuur. Daarin lijkt hij met zijn fluorescerend konijn te zijn
geslaagd. velen hebben zijn schepping als een provocatie ervaren en – veelal op
internet - van hun verontwaardiging blijk gegeven.16 Waar liggen de grenzen van
ons streven de natuur tot op het niveau van het genoom naar onze hand te zetten?
kunnen laboratoriumpraktijken leiden tot een vorm van expositie? rond het
konijn heeft zich een gevoelig debat ontwikkeld waarin kritische opvattingen over
wetenschap, technologie, kunst, ethiek, ideologie en politiek tegen elkaar worden
uitgespeeld. Het project van edoarda kac kan worden beschouwd als een crossover
tussen wetenschap, kunst en publiek debat waarin enkele fundamentele aspecten
van onze eigen culturele orde ter discussie zijn gesteld.
bovenstaande voorbeelden zijn alle binnen het kunstenaarsveld geïnitieerd. Dat
levert een veel te eenzijdig beeld op. ook binnen het wetenschappelijke domein
zijn immers succesvolle crossovers gestart. Philips maakt bij de ontwikkeling van
ambient technologies veelvuldig gebruik van media-estheten en industrieel ontwerpers.
Philips heeft crossovers dus reeds in de praktijk geïntegreerd. Technologen overleggen
met designers, vanuit gedeelde conceptuele en praktische vraagstellingen. gelet op
Philips’ ambities, is zo’n multidisciplinaire benadering niet verwonderlijk. Wij
citeren uit 365 days’ Ambient Intelligence research in HomeLab - Philips Research 2003: ‘now
that many of our physical needs have been satisfied, we are turning our attention to
satisfying emotional, aesthetic, sensory and even spiritual needs, with moments of
entertainment and experience no longer seen as extraordinary events but very much
a part of everyday life.’ ‘emotional’,‘aesthetic’, ‘sensory’ en ‘spiritual’ zijn begrippen
die in artistieke, filosofische en psychologische domeinen zijn geijkt. om hun doelen
te verwezenlijken, beschikt Philips over ‘a multidisciplinary team of sociologists,
anthropologists, psychologists, designers and researchers’. zij maken onder meer
gebruik van ‘established observational, ethnographic and user research techniques
and methods’. This “observational” research is embedded in an integrated approach
that offers a richer understanding of the complexities of today.’ ASE streeft naar een
vergelijkbare ‘integrated approach’ en wil daarom van de ervaringen van Philips
15 http://www.ekac.org/transgenic.html. curs. van ons. 16 zie voor enkele reacties: http://www.ekac.org/fdeb.html: ‘genetic research may very well be a medical revolution
for our species, and eventually for all species on the planet. Through this science, the possibilities are endless: the
irradication of certain diseases and disabilities, healthier fruits and vegetables, perhaps an end to extinction for
certain species. but with these benefits comes a responsibility to the lives that are effected, or created: to respect
their ability to live a life free of suffering and with the purpose for which they evolved.) De google-zoekcombinaties
´kac - bunny - discussion’ levert vele hits.
22
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
23
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
1.4 inbeDDing
ASE moet voor alles streven naar een heldere inbedding in een geheel van lokale en
bovenlokale instituten en instellingen. Daarbij moet ASE kunnen profiteren van reeds
bestaande expertise en netwerken (we noemden reeds nWo, Philips en Tu/e), én
werken aan een eigen heldere signatuur. Transdisciplinariteit – waarbij de Arts en
Sciences evenredig zijn vertegenwoordigd – én engagement – waarbij men zich gevoelig
toont voor publieke debatten – zijn bij het ontwikkelen van deze signatuur van groot
belang. ASE moet een laboratorium zijn waarin alle beoogde partijen gelijkwaardig
kunnen participeren.
in deze paragraaf bespreken wij – enkel ter oriëntatie - een aantal instituten en
instellingen, waarmee in de nabije toekomst allianties kunnen worden overwogen.
Daarmee heeft dit deel van onze aanbeveling onontkoombaar een sterk opsommend
karakter. een uitvoeriger typering van het Ars Electronica Futurelab in linz (oostenrijk)
en het Zentrum für Kunst und Medientechnologie ZKM te karlsruhe (Duitsland) vindt men
respectievelijk in § 2.2 en § 2.1. ze zijn in het kader van dit project gevisiteerd om te
kunnen leren van hun praktijken.
op lokaal (stedelijk) niveau opereert MAD eindhoven. ‘MAD emergent art center is
laboratory, platform and provider on the intersection of art, science and technology.’22
Deze doelstelling stemt overeen met de ambities van ASE. De instelling heeft echter
te weinig slagkracht en beschikt bovendien over een klein budget. ASE wil veel verder
reiken. uiteraard moet ASE gebruik maken van de kennis die MAD heeft vergaard.
Maar intensieve samenwerking ligt niet onmiddellijk voor de hand. De inhoud van
het interview met rené Paré – conceptontwikkelaar en directeur van MAD – is op
onderdelen immers weinig realistisch (zie verder § 2.9). wij krijgen de indruk dat
deze instelling te weinig op recente ontwikkelingen heeft kunnen inspelen.
MU eindhoven is voor ASE belangrijker. Het is interdisciplinair opgezet en heeft –
binnen korte tijd – een groot prestige verworven. MU beweegt niettemin in een andere
richting . ‘MU richt zich [immers] op kunst in relatie tot architectuur en vormgeving,
kunst in relatie tot populaire cultuur en kunst in relatie tot nieuwe media.’ Maar van
haar expertise kan ASE zonder twijfel profiteren, zeker waar het haar kennis van ‘de
nieuwe media’ betreft.
De noodzaak om samenwerking te zoeken met Philips, TU/e en Brainport – een
succesvol samenwerkingsprogramma tussen lokale en bovenlokale overheden, het
22 http://www.dse.nl/user/view/1522.
van deze ‘exploration of the relationship between design and science’ geeft de
internetsite van MoMA een indrukwekkend overzicht. Warna oosterbaan schrijft in
de NRC van vrijdag 14 maart 2008: ‘De tentoonstelling wil laten zien hoe ontwerpers
een brug slaan tussen geavanceerde technieken en het dagelijks leven.’ en: ‘het [zijn]
ontwerpers die de technische mogelijkheden in bruikbare toepassingen omzetten.
[…] ontwerpers hebben een speciale gevoeligheid voor de belangrijke veranderingen
in de techniek, wetenschap en samenleving, en ze kunnen die veranderingen omzetten
in bruikbare objecten en ideeën. behalve vormgevers zijn ze dus ook steeds meer de
interpretatoren van de tijd aan het worden.’ Wie interpreteert, probeert betekenis te
geven aan complexe verschijnselen. ASE wil dergelijke processen van betekenisgeving
stimuleren en faciliteren.
ook in nederland zijn recentelijk enkele (kortlopende) projecten geïnitieerd. in
Territorial Phantom - een expositie van Montevideo te amsterdam, dat ‘zich de opdracht
[heeft] gesteld een vrije ontwikkeling, toepassing, verspreiding van, en reflectie op
nieuwe technologieën binnen de beeldende kunst te bevorderen’ - werd het publiek
onlangs nog aan het denken gezet ‘over de beleving van ruimte’, onder meer in
relatie tot het gebruik van gPs-systemen.20 en het Center for Society and Genomics (csg),
gevestigd aan de radboud universiteit te nijmegen, heeft de australische kunstenaar
oron catss te gast die – in de lijn van kac – gevraagd is het maatschappelijk debat
over genetica met zijn eigen transgenetische werk te voeden.21
De conclusie laat zich raden. Arts & Sciences zijn hot. Discussies over de implicaties
van de technologisering van onze wereld gaan onverminderd door. ASE moet én kan
daar nu van profiteren door zich binnen korte tijd als een vitaal netwerkcentrum
te ontwikkelen waarin deelnemers aan deze debatten kunnen worden uitgenodigd.
Hier liggen kansen, die benut moeten worden.
20 http://www.nimk.nl/nl/. over deze expositie schrijft Wieteke van zeil in ‘verbeelding van een ansichtkaartgevoel’. in: De Volkskrant van 5 april 2008.21 http://www.society-genomics.nl/. over het werk van catts bericht Peter giesen in ‘Menselijke zenuwcellen die een potloodtekening maken’. in De Volkskrant van 19 april 2008.
24
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
25
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
prestigieuze kunstenaars aan zich heeft weten te verbinden – bereid zou kunnen zijn
aan exposities en publicaties steun te verlenen.24
op bovenlokaal (landelijk) niveau moet worden gezocht naar allianties met
kunstenaars en wetenschappelijk onderzoekers die betrokken zijn geweest bij de
reeds genoemde CO-OPs van NWO. voor deze ‘interterritoriale verkenningen tussen
Arts & Sciences’ is uit uiteenlopende wetenschappelijke en culturele fondsen ongeveer
1 m€ bijeengebracht. nu het project is afgerond en wordt geëvalueerd, moet ASE er
naar streven het initiatief te continueren: de verworven inzichten moeten worden
verdiept en uitgedragen. Het initiatief van nWo kan aldus worden voortgezet. op
relatief korte termijn zou de gemeente eindhoven een groep van hierbij betrokken
deskundigen kunnen uitnodigen, om in een expertmeeting over een mogelijk vervolg
na te denken. Deze zijn daartoe van harte bereid.
voorts moet afstemming plaatsvinden met De Waag Society te amsterdam.
Dit instituut is inmiddels uitgegroeid ‘tot een erkend kennisinstituut waar naast
onderzoek en ontwikkeling ook ruimte is voor experiment met nieuwe technologie
en kunst en cultuur. Partners komen uit alle maatschappelijke geledingen, van de
universiteit van amsterdam tot kPn.’25 Het instituut is evenwel sterk maatschappelijk
georiënteerd en verricht als gevolg daarvan onderzoek binnen een beperkt segment
van het geheel der kunsten en wetenschappen. Het V2_ Institute for the Unstable Media
- ‘an interdisciplinary center for art and media technology in rotterdam’ – is in de
allereerste plaats een kunstenaarsinitiatief met een sterk accent op de kunsten en
nieuwe media.26 De relaties met het wetenschappelijke en technologische veld zijn
bij gevolg zwak.
op internationaal niveau kan aansluiting worden gezocht bij het Zentrum für Kunst
und Medientechnologie (ZKM) te karsruhe (Duitsland). Dit instituut – waarover meer
in § 2.1 - profileert zich als een wereldwijd cultuurinstituut, dat wil reageren op
ontwikkelingen in de informatietechnologie en veranderingen in maatschappelijke
structuren. Het Institut für Musik und Akustik is binnen ZKM als afzonderlijk
muziekinstituut ondergebracht. Het accent ligt nadrukkelijk op de kunsten. Het
Institut für Musik und Akustik lijkt bovendien een traditionele kunstopvatting te
hanteren, waardoor er voor transdisciplinaire producties weinig ruimte is.
Ars Electronica te linz (oostenrijk) noemt zichzelf een ‘interface tussen kunst,
technologie en maatschappij’. Het Futurelab is het laboratorium ervan. ‘Der Fokus
24 http://www.vanabbemuseum.nl/nederlands/index.html.25 http://www.waag.org/.26 http://www.v2.nl/.
bedrijfsleven en kennisinstituten - is hierboven meer dan eens bepleit. ASE wil van meet
aan intensieve samenwerking tot stand brengen met onderzoeksgemeenschappen,
de industrie en het bedrijfsleven. voor de opvattingen van emile aarts verwijzen wij
opnieuw naar § 2.5: ‘het antwoord op de vraag naar de levensvatbaarheid voor zo’n
laboratorium is […]: ja.’ als gezegd toont ook Tu/e zich bij monde van Joep Huiskamp
positief over ASE. Huiskamp is bovendien van oordeel van ‘de High Tech Campus […]
een goede partner voor de laboratorium [zou] kunnen zijn. Het initiatief zou dan een
brainport-stempel moeten krijgen’ (§ 2.3). Deze laatste suggestie is uitdagend. in de
missie en ambitie van Brainport is een verbinding tussen wetenschap, technologie en
design immers opgenomen. Brainport spreekt onder meer over ‘het versterken van de
aantrekkelijkheid van de regio voor kenniswerkers, onder andere door het verbinden
van technologie en design en het creëren van een bijzonder werk- en leefklimaat.´23 aan
beide laatste doelstellingen denkt ASE aanzienlijk te kunnen bijdragen.
essentieel voor ASE is voorts het STRP Festival dat jaarlijks vele duizenden bezoekers
trekt met innovatieve projecten die zich afspelen op de grensvlakken tussen kunst
en technologie. Het Festivalprogrammaboek van 2007 stelt onder meer: ‘Het sTrP
Festival is geïnspireerd door de technologische regio eindhoven. […] Hier zagen het
eerste elektronische muziekalbum, de casetterecorder, het superieure video 2000
systeem en de cD-speler het licht’. ASE gaat – in termen van de productieketen –
aan het Festival vooraf. Waar de laatste het volle accent legt op expositie, wil ASE
voornamelijk maker of leverancier zijn. ook in die zin kunnen zij een vruchtbare
verbintenis vormen.
Frens Frijns – kunst- en cultuurmanager en directeur van het festival – is
desgevraagd zeer enthousiast over het initiatief. ‘zie jij de voorgestelde werkplaats
voor onderzoek, ontwikkeling, productie en presentatie zitten?’ ‘absoluut. als je
kijkt naar de landelijke spreiding, dat veel van dit soort initiatieven in amsterdam
en rotterdam zitten, dan hoort eindhoven als technologisch centrum die
werkplaats gewoon te hebben. De wil is er in dit gebied. Die werkplaats moet er
komen, punt uit. bovendien wijzen alle neuzen dezelfde kant op; Trudo wil [een
eindhovense woningcorporatie], de gemeente wil – het moet lukken’ (§ 2.11). Dat
enthousiasme moet ASE benutten, onder meer door eigen activiteiten in te bedden in
de projectplannen van het festival. samenwerking levert hier naar verwachting een
grote meerwaarde op.
We vermoeden overigens dat het Van Abbe Museum – nadat ASE is gestart en
23 http://www.sre.nl/web/show/id=79553. zie ook het jaarverslag Brainport 2007 voor de initiatieven die op dit gebied reeds genomen zijn.
26
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
27
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
1.5 virTueel JaarPrograMMa
De Arts & Sciences bestrijken een breed spectrum aan activiteiten. Dat is hierboven meer
dan eens gebleken. De kunsten en de wetenschappen vormen zo gezegd het hart van
onze veelvormige cultuur. Dat heeft een belangrijke implicatie. Het programma van
ASE moet van meet af aan divers worden opgezet. onderzoek vanuit uiteenlopende
artistieke en wetenschappelijke disciplines, veelzijdige publiek debat, wisselende
exposities en heldere educatieve projecten voor uiteenlopende doelgroepen moeten
daarom evenwichtig in het jaarprogramma worden verdisconteerd. een exclusieve
beperking tot bijvoorbeeld icT in relatie tot contemporaine kunstpraktijken zou het
interdisciplinaire karakter van ASE te kort kunnen doen. ASE wil zich in de eerste
plaats onderscheiden; daarom moet het meer willen zijn dan een ‘klassiek’ media-
instituut. en dat betekent weer dat de beoogde organisatiestructuur (waarover wij in
§ 1.6 komen te spreken) reeds bij oprichting op deze diversiteit moet zijn afgestemd.
alleen kan dat ASE haar hoge ambities waar maken, gevoelig blijven voor de vele
nieuwe wetenschappelijke en artistieke ontwikkelingen en zich tot slot in en buiten
nederland overtuigend positioneren.
een globale verkenning van de nationale en internationale nieuwsmedia maakt
duidelijk dat op dit moment uiteenlopende wetenschappelijke thema’s publieke
belangstelling genieten. bij het ontwerpen van het jaarprogramma kan deze publieke
belangstelling mede als uitgangspunt dienen. Daarbij denken wij onder meer aan
discussies over energie en energiegebruik (waarbij thema’s op het terrein van
de ecologie en biologische diversiteit als vanzelf in het vizier komen); over Dna-
recombinatietechnologie (met daaraan verbonden discussies over aging, (pre-natale)
gezondheid en ethiek); over nanotechnologie en design (die ook in MoMa een belangrijk
punt van aandacht vormden); over vormen van (fysieke en elektronische) mobiliteit.
en over icT in relatie tot nieuwe vormen van (artistieke) expressie, openbaar bestuur
en lokale en bovenlokale identiteit (inclusief de daaraan verbonden visies op onze
geschiedenis en cultuur). een expertmeeting met een groep deskundigen zou - op basis
van dit rapport – hierover op korte termijn aanvullende aanbevelingen kunnen doen.
onze opsomming is ook hier slechts verkennend.
Wij denken dat ASE per jaar minimaal moet kunnen voorzien in de volgende
programmacomponenten.
1. Twee exposities. een van deze twee exposities moet betrekking hebben op een of meer
der Ars Electronica liegt seit den gründungstagen auf dem spannungsfeld zwischen
kunst, Technologie und gesellschaft. Dieses spannungsfeld in seinen zukünftigen
erscheinungsformen zu er- und bearbeiten, hat sich das ars electronica Futurelab zur
aufgabe gemacht.’27 Missie en ambities van Ars Electronica stemmen overeen met die van
ASE. samenwerking is gewenst, alhoewel de kunstproducties een behoudend karakter
hebben. Het accent ligt op muziek en ballet, waarbij reeds bestaande en beproefde
producties met behulp van nieuwe visuele technieken worden geornamenteerd.
zo heeft het Futurelab onlangs Wagners opera Das Rheingold ‘heropgevoerd’ in een
cave voor 4.000 bezoekers waarbij van 3D-technologieën gebruik is gemaakt. Horst
Hörtner - directeur van Ars Electronica Futurelab – ondersteunt de oprichting van ASE
overigens van harte (§ 2.2).
Ars Electronica heeft een grote internationale uitstraling, mede omdat het sinds 1987
een prestigieuze prijsvraag uitschrijft onder de titel Prix Ars Electronica. Het is grootste
prijs in zijn soort ter wereld, met een prijzengeld van totaal 120 k€ (2007). volgens
Hörtner worden ‘vanuit de hele wereld de meest fantastische bijdragen ingezonden.’
‘Hierdoor [behoeven we] minder te scouten en te acquireren, want state-of-the-art-
kunst waar het festival op uit is, wordt vaak ingestuurd voor een van de prijzen. er
bestaan diverse prijzencategorieën, waaronder een categorie voor zeer jonge makers
en een categorie voor ideeën, die onuitgewerkt kunnen worden ingezonden’ (§ 2.2).
ASE moet een soortgelijk initiatief durven nemen, waarbij het moet kunnen rekenen
op royale ondersteuning van haar sponsoren.
Ten slotte moet ASE streven naar samenwerking met Art & Science Collaborations
Inc. te new York (usa). ASCI heeft haar doelstellingen als volgt samengevat: ´The
purpose is […] to raise public awareness about artists and scientists using science
and technology to explore new forms of creative expression, and to increase
communication and collaboration between these fields.’28
een verkenning van mogelijke samenwerkingsverbanden (en daaraan gekoppelde
subsidie-instrumenten) binnen de europese gemeenschap is essentieel. een
eerste stap daartoe is inmiddels gezet. De respons op deze plannen is uiterst
bemoedigend.
27 http://www.aec.at/de/index.asp.28 http://www.asci.org/.
28
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
29
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
voor de wijze waarop jongere generaties zich verhouden tot hun omgeving,
geschiedenis en cultuur;
[e] projecten op het gebied van de Dna-recombinatietechnologie, waarbij
technologische, wetenschappelijke, ethische en ideologische vragen naar het
behoud en de manipulatie van de natuur centraal staan en de consequenties ervan
worden verbeeld en onderzocht;
[f ] projecten op het gebied van de ambient technologies, waarbij wordt nagegaan
welke effecten deze technologieën hebben gehad op de productie en beleving van
(populaire) cultuur.
Daarnaast biedt ASE:
3. Zes lezingen. nationale en internationale deskundigen – zoals de curator van de
MoMa-expositie Design and the Elastic Mind, medewerkers van kennisinstellingen
(Philips, Tu/e, nWo) – wisselen daarbij van gedachten over voor ASE relevante
thema´s. De oprichting van een internationale (engelstalige) ASE publicatiereeks ligt
voor de hand.
4. Educatieve projecten voor uiteenlopende doelgroepen, waarbij de belangen van het
lager en hoger onderwijs worden gediend.
5. Een internationale prijsvraag, waarover meer in § 1.6, waarvan de resultaten in
samenspraak met het STRP Festival kunnen worden geëxposeerd.
1 .6 globale sWoT-analYse, organisaTiesTrucTuur en Financiën
Wij zeggen het graag opnieuw: zowel de organisatie als de huisvesting moeten zijn
toegesneden op bovenstaande ambities en het jaarprogramma. alleen dan heeft ASE
kans van slagen.
Wij willen deze aanbeveling daarom beëindigen met enkele samenhangende
‘logistieke’ aanbevelingen, in het bijzonder over de naam van het laboratorium, de
beoogde huisvesting, de organisatie die uitvoer kan geven aan het jaarprogramma
(verwante) actuele artistieke cq. wetenschappelijke thema’s. Wij verwijzen – enkel ter
inspiratie – naar de reeds genoemde CO-OPs van nWo, waarbij wetenschappers en
kunstenaars onder andere samen hebben gewerkt aan onderwerpen op het gebied
van de astronomische waarneming, de neurologie (brainscanning), mobiliteit en
fotografie en de productie en branding van bier. De eindresultaten zijn met succes in
de lakenhal te leiden tentoongesteld.
een tweede expositie zou een historische dimensie van de wisselwerkingen
tussen de wetenschappen en de kunsten kunnen uitlichten. Daarbij denken wij in de
eerste plaats aan een tentoonstelling over de rijke geschiedenis van het NatLab van
Philips in relatie tot de (heringerichte) sTriJP-omgeving, waar ASE mogelijkerwijs
kan worden gehuisvest (zie hierna § 1.6). als gezegd ligt vitale samenwerking met
het STRP Festival bij dit alles voor de hand.
2. Zes projecten. De exposities worden mede voorbereid in zogenaamde projectgroepen
waarvan wij er op jaarbasis gemiddeld een zestal bepleiten. in deze projectgroepen
vindt het eigenlijke coöperatieve onderzoek van wetenschappers, technologen
en kunstenaars plaats. De projectgroepen presenteren hun werk bovendien op de
geavanceerde website, organiseren expertmeetings en publieke debatten, bereiden
publicaties voor en participeren in op maat gesneden educatieve programma´s.
Transparantie, internationalisering en flexibiliteit zijn hierbij vereisten. Mede onder
verwijzing naar enkele recente initiatieven denken wij daarbij onder meer aan:
[a] projecten op het gebied van spatial sound, als vervolg op, of uitbreiding van The
192 Loudspeaker Experience waarbij het geluid niet enkel in het platte vlak, maar in
drie dimensies wordt gegeneerd. compositie, muziekpraktijk, micro-electronica
en icT trekken hier samen op;
[b] projecten op het gebied van light- en lasertechnology, waarbij kunstenaars
met geavanceerde lichttechnologieën beelden en teksten kunnen projecten op
gebouwen, en daarbij een debat kunnen stimuleren over licht in de openbare
ruimte, over citydesign en over branding;
[c] projecten op het gebied van vervoer en design, waarbij vragen naar comfort,
technologische efficiency, economisch rendement en productie in samenhang
worden verkend en onderzocht;
[d] projecten op het gebied van icT, gaming en narrativiteit. Daarbij denken icT-
deskundigen, samen met spelontwikkelaars, auteurs en geesteswetenschappers,
na over nieuwe vormen van vertellen, verbeelden en kennisoverdracht. veelvuldig
is vastgesteld dat deze praktijk nog nauwelijks begrepen consequenties heeft
30
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
31
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
Tegenover deze krachten staan ook enkele evidente zwakten:
- De output van ASE is niet eenduidig.
- Het succes van ASE is sterk afhankelijk van de kwaliteiten van individuele
deelnemers. De kans op het mislukken van (deel)projecten is reëel, zoals dat
trouwens in elke onderzoeksomgeving het geval is. Wie het avontuurlijke karakter
van artistieke en intellectuele initiatieven niet kan en wil onderschrijven, en niet
erkent dat er op termijn materiële én immateriële winsten zijn te boeken, kan
onmogelijk met ASE sympathiseren;
- Het voorgestelde programma is op onderdelen elitair, omdat het niet in alle
gevallen onmiddellijk aansluit bij de ‘beleving van alledag’. zoals wij eerder
hebben betoogd kan een heldere communicatie en overtuigende educatie hierop
anticiperen.
De kansen zijn niettemin legio:
- ASE kan aanhaken bij nationale en bovennationale ontwikkelingen die vitaal zijn
en inbedding behoeven;
- ASE kan gebruik maken van reeds verworven inzichten en beproefde praktijken,
en deze in overleg vernieuwen en verdiepen;
- ASE kan een vitale factor worden in het geheel van (beoogde) eindhovense
kunstinstellingen binnen sTriJP s, zeker wanneer het kan worden gehuisvest in
het voormalige natlab;
De belangrijkste bedreiging wordt ten slotte gevormd door een instabiele of
onevenwichtige financiering, zeker over de eerste vijf jaar. overbodig te zeggen
dat een voortvarend directeur en bestuur mede tot taak hebben deze instabiliteit te
bestrijden.
De twee buitenlandse instellingen die wij in het kader van deze rapportage hebben
bezocht, blijken uiteenlopende organisatiestructuren te hebben (zie ook hierna, §
2.1 en § 2.2). De organisatie van het Institut für Musik und Akustik kent een opzet die
vergelijkbaar is met nederlandse kunstenaarsinitiatieven. Daarbij is de artistieke
leiding in handen van één of meer kunstenaars en de financiering afhankelijk van
gehonoreerde subsidieverzoeken door lokale en bovenlokale overheden en betrokken
instellingen. er wordt gewerkt met een kleine staf in vaste dienst, die zogenaamde
artists in residence behulpzaam is bij het uitvoeren van projecten. Het Ars Electronica
Futurelab daarentegen wordt geleid door een functionaris met een technologische
én de daarbij behorende financiën. bovendien presenteren wij hier een sWoT-
analyse, met de aantekening dat deze pas na het vaststellen van alle financiële en
organisatorische parameters als beleidsinstrument kan worden ingezet. Dit rapport
is geen ondernemingsplan, hoogstens de aanzet daartoe. in deze paragraaf zijn onze
overwegingen vooralsnog verkennend.
We hebben de naam ASE slechts voorlopig gebruikt. Deze verbindt de ambities van
het laboratorium op een heldere en functionele wijze aan de stad waarin dit initiatief
ten uitvoer moet worden gebracht: Arts & Sciences Eindhoven. indien het mogelijk is ASE
te vestigen in het voormalige natuurkundig laboratorium van Philips (het natlab),
ligt een associatie met dit fameuze instituut voor de hand. Dat kan onder meer
door omkering (BalTan) of door een verwijzing naar het baanbrekende werk van de
kunstenaar Dick raaijmakers, die in het natlab in opdracht van Philips de interferentie
van kunsten en wetenschappen overtuigend heeft gepraktiseerd (en de naam BalTan
voor het eerst gebruik heeft). uiteraard kan de naam van het laboratorium pas in
tweede termijn in samenspraak met deskundigen worden vastgesteld.
Het natlab beschikt over de ruimten (inclusief een auditorium) waarin ASE
kan worden gehuisvest. basisvoorzieningen voor coöperatieve artistieke en
wetenschappelijke arbeid, directie, administratief beheer, icT, vergaderingen,
exposities, lezingen en horeca kunnen er relatief makkelijk worden gerealiseerd.
overigens moet ASE een flexibel ruimteconcept hanteren: wanneer dat nodig blijkt,
moet gebruik kunnen worden gemaakt van geavanceerde (‘out-door’) laboratoria.
alles overziend reken wij tot de krachten van ASE:
- een hoog innovatief wetenschappelijk, artistiek en economisch vermogen,
mede dankzij het beheer van een vitaal netwerk van uiteenlopende lokale en
bovenlokale actoren en instituties en de creatieve benutting van reeds bestaande
expertise;
- een hoog cultureel prestige, landelijk en europees, omdat vergelijkbare
initiatieven binnen nederland en de eu vooralsnog ontbreken terwijl daarvoor
(mede gelet op de ambities van nWo en de reactie van de eu) aantoonbaar
interesse bestaat;
- een hoog vitaliserend effect op de locale artistieke en sociale infrastructuur, dat
is: binnen sTriJP s en de regio eindhoven, met de aantekening dat de slimme
stad ook een creatieve stad wil zijn, niet in de laatste plaats voor de vele middel-
en hoogopgeleiden die er werkzaam zijn én moeten blijven.
32
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
33
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
Meer in detail kan het team dus als volgt zijn samengesteld (gespecificeerde (loon)
kosten zijn uiteraard slechts indicatief ).
1. Raad van toezicht. Houdt toezicht op het gehele reilen en zeilen van de organisatie.
benoemt de directeur. bestaat uit minimaal vijf mensen en vergadert vijf keer per
jaar. vacatiegeld € 200,-- per vergadering.
2. Klankbordgroep. Fungeert als ‘sparring partner’ met betrekking tot het inhoudelijk
beleid. bewaakt de artistieke en wetenschappelijke doelstellingen. bestaat uit
minimaal acht deskundigen afkomstig uit de wetenschap, de kunstensector en het
bedrijfsleven en vergadert minimaal vijf keer per jaar. vacatiegeld € 200,-- per jaar.
3. Redactie. bevat vijf experts uit de kunsten, de wetenschap en de technologie. Deze
stelt het jaarprogramma samen. Minimaal 10 bijeenkomsten per jaar. Honorarium €
750,-- per bijeenkomst.
4. Directeur 1 fte (€ 120.000). De directeur-bestuurder is verantwoordelijk voor zowel
het artistieke als het zakelijk beleid. Deze stuurt bovendien de redactie aan. van
cruciaal belang is dat de directeur kennis heeft van het kunstenveld en de wereld van
de wetenschap. ontvankelijkheid voor maatschappelijke ontwikkelingen is
onontbeerlijk, evenals bedrijfseconomische kennis en aantoonbare management-
kwaliteiten.
5. Projectleiders 3 fte (€ 65.000). Deze coördineren één of meerdere projecten.
zij zijn verantwoordelijk voor de aansturing van begeleidingsgroepen, voor de
fondsenwerving, de marketing en het projectmanagement.
6. Officemanager 1 fte (€ 60.000). Hij/zij is hoofd van de bedrijfsondersteuning. Deze
achtergrond. bij de financiering van het instituut profiteert men van inkomsten
uit opdrachten. zowel het bedrijfsleven als de kunstensector fungeren daarbij als
opdrachtgever. De organisatie heeft een flexibele organisatiestructuur. Ter aanvulling
van de kleine vaste staf worden - per opdracht – deskundigen op freelancebasis
ingehuurd.
uiteraard is de omvang van ASE afhankelijk van de beleidsinitiatieven die de
gemeente eindhoven de komende tijd wil nemen. geen enkele organisatiestructuur
biedt waarborg voor de gewenste output. Wel zal een evenredig kennis van beide
domeinen – Arts én Sciences - in ASE vertegenwoordigd moeten zijn. Het ligt dan voor
de hand om te opteren voor het zogenoemde redactiemodel.
bij zo´n redactiemodel stuurt de ‘hoofdredacteur’, die tevens bestuurder is en
nadrukkelijk als directeur opereert, een groep ‘redacteuren’ aan. gezamenlijk
voeren zij regelmatig overleg. De redacteuren worden gerekruteerd uit geschikte
deskundigen die afkomstig zijn uit het brede kunsten- en wetenschapsveld. zij
worden op freelancebasis ingehuurd. De ‘redactie’ realiseert het beleidsplan,
waarvoor de hoofdredacteur de hoofdverantwoordelijke is en dat door de raad van
toezicht wordt vastgesteld. binnen dit model bevindt zich op de achtergrond een
groep externe adviseurs, die als klankbord opereert en de projecten op kritische
wijze volgt en gevraagd en ongevraagd commentaar geeft. Tot die adviseurs reken
wij vertegenwoordigers van de betrokken subsidiegevers, kunstenaars met grote
staat van dienst en deskundigen uit betrokken universitaire en buiten-universitaire
onderzoeksinstituten. De raad van toezicht bewaakt de continuïteit en kwaliteit van
de gehele organisatie.
in de redactievergaderingen (die circa tien per jaar zullen plaatsvinden) worden
lopende en komende projecten inhoudelijk en organisatorisch besproken en
werkplannen voorbereid. Tijdens deze vergaderingen kunnen voorts ideeën worden
besproken die als voedingsbodem kunnen dienen voor het laboratorium. De
hoofdredacteur-directeur dient de grote inhoudelijke lijn te bewaken. Per project wordt
een projectgroep samengesteld die onder leiding staat van een projectcoördinator.
De samenstelling van de projectgroep is afhankelijk van de aard van het project.
De communicatie – inclusief het verzorgen of updaten van de internationale
website – heeft een hoge prioriteit. Het ligt voor de hand daarvoor een of meer
medewerkers (bedrijfsondersteuning) te rekruteren.
samengevat ziet de structuur van de organisatie er dan als volgt uit:
raad van toezicht
raad van bestuur /hoofdredacteur
projectcoördinator 1
redactie
projectgroep 1
projectcoördinator 3
klankbordgroep
bedrijfsondersteuning
projectcoördinator 2
projectgroep 3 projectgroep 6projectgroep 2 projectgroep 4 projectgroep 5
34
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
35
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingen
afdeling draagt zorg voor de (financiële) administratie, de communicatie (intern,
extern), de personeelszaken en de icT.
7. Communicatiemedewerker 1 fte (€ 50.000). Hij/zij draagt verantwoordelijkheid voor
alle interne en externe communicatie. Hiertoe wordt onder meer gerekend: het
onderhouden van de website en de public relations.
8. Financiële medewerker 1 fte (€50.000). Hij/zij verzorgt de integrale financiële
administratie.
9. Secretariële medewerker 1 fte (€40.000). Hij/zij verzorgt de post, de telefoon, notuleert
vergaderingen en voorziet in de secretariële ondersteuning van de directeur.
10. Tijdelijke medewerkers. afhankelijk van de aard en omvang van de projecten zullen
medewerkers en/of adviseurs aangesteld worden.
bovenstaande personele bezetting zou naar onze mening in staat moeten zijn om
het (virtuele) programma uit te voeren.
over de financiering van ASE is in dit stadium weinig concreets te zeggen. De
ambities zijn hoog. van doorslaggevend belang is het ambitieniveau van de gemeente
eindhoven. incidentele subsidies en bijdragen (financieel en materieel) door fondsen
en bedrijfsleven zouden verder de middelen voor de activiteiten moeten opbrengen.
subsidieaanvragen bij de eu en oP-zuid hebben een hoge prioriteit.
voor de ASE-prijsvraag – waarmee we, naar voorbeeld van Ars Electronica - nationale
en internationale onderzoekers en wetenschappers aanmoedigen concepten en
projecten in te zenden – kan mede bij het bedrijfsleven worden geworven. Wil deze
prijsvraag internationale uitstraling hebben en kunnen wedijveren met die van
Ars Electronica, dan achten wij aan een jaarlijks prijzengeld van minimaal 200 k€
wenselijk.
ASE moet ernaar streven een plaats te verwerven in de basisinfrastructuur van het
Ministerie van ocW. op zijn vroegst zou dit kunnen voor de periode 2013-2017.
op grond van deze plannen zou een globale, indicatieve begroting er tot slot als
volgt kunnen uitzien:
Begroting
uitgaven
1 directe kosten activiteiten 1.410.000exposities 250.000projecten 750.000lezingen 60.000educatie 100.000prijsvraag 250.000
2 kosten organisatiepersoneelskosten 550.000directie 120.000bedrijfsondersteuning 200.000projectleiding 195.000reiskosten 25.000verzekeringen e.d. 10.000advieskosten 93.000raad van toezicht 5.000klankbordgroep 8.000redactie 75.000vergaderkosten 5.000huisvestingskosten 300.000huur pmgas/water/electriciteit e.d. pmafschrijving pmbureaukosten 127.500acountantskosten 7.500administratie 10.000telefoon/internet 5.000website 25.000drukwerk/porto 10.000computernetwerk 25.000kantoorbenodigheden 20.000diversen 25000
Totaal uitgaven 2.480.500
inkomsten
dekking kosten activiteiten 1.410.000eunWonFPk+Mondriaanstichtingdiversen fondsenbedrijfslevenTu/e
dekking kosten organisatie 1.070.500gemeente eindhovenProvincie noord-brabantbrainportoP-zuiD (eu)
Totaal inkomsten 2.480.500
36 37
Deel 2: interv iews
erwin roebroeks
38 39
2.1 luDger brüMMer: di r e c t eur Ins t i tu t fü r Mus ik und Akus t ik / Z ent rum für Kuns t und Medient e chnolog i e
op de vraag of een onderzoeks-, ontwikkelings- en presentatiewerkplaats voor
kunsten en technologie in een stad als eindhoven mogelijk zou zijn, antwoordde
ludger brümmer, directeur van het Institut für Musik und Akustik en tevens componist,
voorwaardelijk positief. Hij stelt namelijk de “absolute voorwaarde” dat er een
duidelijke keuze vóór de kunsten moet worden gemaakt.
in de begindagen van het Zentrum für Kunst und Medientechnologie (ZKM), waarvan
het instituut deel uitmaakt, is vaak de discussie gevoerd over de keuze tussen een
medialab en een soort art-science-werkplaats. brümmer: “The Media Lab van MIT
houdt zich met hele andere dingen bezig dan ZKM. Je kunt niet zowel medialab zijn als
je met de kunsten bezighouden.” The Medialab Europe in Dublin is gesloten omdat het
niet werkte; men wilde dat lab op de amerikaanse manier runnen, terwijl het volgens
brümmer de vraag is of een MIT-medialab in europa überhaupt zou werken. ook is
het de vraag of bedrijven geld aan een ander instituut willen geven om het onderzoek
aldaar te doen. “en als ze al geld geven, is dat weinig geld.” De enige uitzondering,
weet brümmer, is de Fraunhofer-Gesellschaft – “en die doet niet aan kunst.”
Met dit soort kwesties heeft ZKM bij haar oprichting in de jaren ’80 van de
vorige eeuw geworsteld. De vraag was: moet ZKM een kunstencentrum of een
tentoonstellingscentrum voor technologie zelf zijn? Met andere woorden: hoe groot
moet het aandeel onderzoek zijn? “De reden voor de oprichting van ZKM was dat eind
jaren ’80 van de vorige eeuw mediakunst hip was. Technologie was er nog niet voor
iedereen. verder speelden er politieke motieven mee”, aldus brümmer. De slogan
luidde: ‘Technology for the people’. Het haalbaarheidsonderzoek vond plaats in
1984, in 1986 werd de eerste werkgroep geformeerd en in 1989 werd ZKM opgericht.
in de keuze tussen kunstencentrum en tentoonstellingscentrum voor technologie
won het kunstencentrum.
Wanneer het lukt om Philips als partner binnen te halen, is dat volgens brümmer –
vanwege het potentieel aan geld en ideeën – een uitstekend begin voor een onderzoeks-,
ontwikkelings- en productiewerkplaats voor kunsten en technologie. bij elk project
opnieuw partners zoeken, schijnt te arbeidsintensief te zijn. bovendien is bij een
dergelijke organisatiestructuur de kans aanzienlijk dat er weinig geld, tijd, moeite en
infrastructuur overblijven voor de artistieke creatie. Daarom adviseert brümmer om
te kiezen voor een “artistieke infrastructuur” waarbij alle geld naar artistieke creatie
inTervieWvragen
De volgende vragen komen bij alle gesprekken aan bod:
- is een werkplaats voor kunsten en technologie (in een stad als eindhoven)
haalbaar?
- indien deze werkplaats haalbaar is, hoe zou deze organisatie er inhoudelijk en
organisatorisch uit moeten zien?
- Wat is uw visie op respectievelijk de kunsten, de techniek en de relatie tussen
kunsten en technologie?
De volgende vragen worden op de organisatie van de geïnterviewde toegespitst:
- Hoe en waarom is de organisatie juist hier (lees: daar) ontstaan?
- op grond waarvan worden door wie inhoudelijke beslissingen genomen?
- op welke wijze wordt de inhoudelijke kwaliteit gewaarborgd?
- Hoe is de organisatie gestructureerd en hoe wordt deze gefinancierd?
- Wat gaat er niet goed?
Waar nodig, is commentaartekst toegevoegd. De volgorde is chronologisch.
Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs
40 41
omdat dat gratis menskracht – de studenten – met zich meebrengt. Fraunhofer werkt
samen met universitaire onderzoekers, terwijl ZKM onderzoek doet in termen van
development, omdat het toepassingen nodig heeft.
Hoewel karlsruhe een gerenommeerde technische universiteit heeft, werkt ZKM
daar niet mee samen. incidenteel zijn er contacten, maar dat is afhankelijk van
studenten. De professoren zouden niet willen dat studenten buiten hun eigen context
onderzoek doen. niettemin ziet brümmer wel degelijk kansen voor samenwerking.
een onderzoekslaboratorium en een platform voor specifieke onderwerpen moet tot
de mogelijkheden behoren, omdat dat het voor studenten “veel interessanter” zou
maken om er om praktische redenen naartoe te gaan, denkt brümmer. “Fraunhofer
werkt al op die manier.”
Daarom is de verbinding tussen kunsten en wetenschappen toch mogelijk. De
vraag is dan, hoe de ideale omgeving daarvan uit zou moeten zien. De reden dat
Fraunhofer goed functioneert, is dat de professoren in de instituten werken; dat is
uiterst belangrijk, aldus brümmer. Het kritieke punt is hoe wetenschappers met
kunstenaars te verbinden. een oplossing zou kunnen zijn om beiden binnen ZKM te
laten werken, “maar dan zit je dicht tegen een universiteit aan, en in universiteiten
zijn kunsten en wetenschap gescheiden.” brümmer ziet vooral een financieel
gevaar wanneer de wetenschap ZKM zou betreden: “Hier heb je mensen die vanuit
verschillende expertises allemaal op artistieke creatie gefocust zijn. Het is eenvoudig
om de kunsten te laten vallen, want voor wetenschap krijg je gemakkelijker geld en
het werk laat zich gemakkelijker evalueren.”
2.2 HorsT HörTner: di r e c t eur Ar s E l e c t roni ca Future lab
Het meest volmondige ‘ja’ op de vraag of een onderzoeks-, ontwikkelings- en
presentatiewerkplaats voor kunsten en technologie in eindhoven mogelijk zou zijn,
kwam van Horst Hörtner, directeur van Ars Electronica Futurelab. Hörtner heeft een
virtual reality-achtergrond.
Het Futurelab, met als ondertitel ‘laboratory for Future innovations’, is een nieuwe
afdeling van Ars Electronica, dat zichzelf afficheert als ‘Festival für kunst, Technologie
und gesellschaft’. Ars Electronica is een internationaal toonaangevend kunstenfestival.
Het heeft zich als zodanig kunnen ontwikkelen door gemeentelijk beleid dat in de
gaat. “een dergelijk instituut kan samenwerken met een ander instituut. Maar beide
instituten in één zal ongetwijfeld niet werken”, aldus brümmer.
Het Institut für Musik und Akustik hanteert een heldere visie op technologie: “De huidige
focus op technologie maskeert een gebrek aan artistieke ideeën. een eeuw geleden
was er ook techniek, zoals muziekinstrumenten. Het enige verschil met nu is dat
techniek niet als gereedschap wordt gezien, terwijl zij dat wel is.”
Het instituut krijgt gebouw en personeel ‘gratis’ van ZKM. voor al het overige moet
worden betaald. zkM wordt voor de helft door de deelstaat baden-Württemberg
betaald en voor de andere helft door de stad karlsruhe. De zkM-directeur verdeelt
de budgetten over de instituten, die zo goed als vrij zijn om (daarmee) te doen wat ze
zelf willen. soms worden er gezamenlijke projecten als tentoonstellingen opgezet.
Het Institut für Musik und Akustik is het grootste niet-educatieve productiehuis voor
professionele elektroakoestische muziek in Duitsland.
Het instituut, dat steeds meer met derdegeldstromen werkt, telt zes studio’s. er
worden artists in residence uitgenodigd voor een periode van ongeveer twee maanden.
een verblijf kost ongeveer 3.000 euro aan studiebeurs en locatie. in tegenstelling tot
het Parijse IRCAM krijgen de artiesten geen persoonlijk assistent. De Experimentalstudio
für akustische Kunst in Freiburg doet maar één artiest tegelijk, en die wordt bijgestaan
door drie assistenten. “Dat is noodgedwongen, want daar worden vaak kunstenaars
uitgenodigd die weinig van elektronica weten”, aldus brümmer.
Het instituut is zowel proces- als resultaatgeoriënteerd. Dat moet ook wel, want
er moet aan marketing worden gedaan. uitvoeringen worden steeds vaker samen
met derden gedaan. voor productie blijkt karlsruhe een goede vestigingsplaats, voor
uitvoeringen zou berlijn beter zijn. Het gaat altijd om de context. “komen mensen
uit amsterdam naar eindhoven?”, vraagt brümmer. ze komen volgens hem ook niet
uit stuttgart of Frankfurt naar karlsruhe, alleen voor ‘grote dingen’.
ZKM biedt geen programma’s voor studenten aan; educatie vindt plaats in de vorm
van workshops. vanwege gescheiden geldstromen kan dat volgens brümmer niet
anders. Wel bevat de presentatie van kunst bij ZKM altijd een educatief element,
omdat hedendaagse kunst dat nodig zou hebben.
Het doen van onderzoek is problematisch omdat het duur is, stelt brümmer. ofwel
doe je onderzoek op industrieel niveau en heb je een infrastructuur nodig zoals die
van Fraunhofer, ofwel doe je onderzoek in een educatieomgeving als een universiteit
Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs
42 43
het Futurelab zichzelf bedruipen. er werken meer dan vijftig mensen, de meeste
op freelancebasis, ongeveer twaalf mensen zijn in loondienst. velen hebben een
jaarcontract.
Het belangrijkste van de organisatie is een zeer flexibele organisatiestructuur, die
steeds kan inspelen op de nieuwste ontwikkelingen, aldus Hörtner.
Het Futurelab kent een geheel eigen werkwijze. Hörtner: “De natuurkundigen werken
niet alleen binnen hun eigen discipline. Want wij halen ze daaruit. soms gebeurt
het dat het werken met mensen met verschillende achtergronden juist dáárdoor iets
nieuws oplevert. Daarnaast is het belangrijk dat iedereen die hier werkt zichzelf
zowel als kunstenaar als als technicus beschouwt. De mensen die het concept maken,
trekken ook de kabels. zo leer je alles kennen en begrijpen.”
zo hightech als deze omgeving is en zo breed de aldaar gehanteerde kunstopvatting,
zo traditioneel en monodisciplinair zijn de meer artistieke producties. Die gaan
allemaal over muziek, meestal opera of ballet, die met behulp van nieuwe visuele
technieken worden geornamenteerd. zo heeft het Futurelab Wagners opera Das
Rheingold verzorgd in een cave voor 4.000 bezoekers met 3D-brillen. op dezelfde
wijze werd ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de WDr de tweede
symfonie van Mahler verzorgd. ook stravinsky’s ballet Le sacre du printemps is
inmiddels op die manier ‘onder handen genomen’ en er ligt een chinese opdracht
voor een soortgelijke ‘behandeling’ van een voorloper van de Pekingopera. “Die
opdrachten volgen elkaar in rap tempo op,” aldus Hörtner, “vandaar de noodzaak van
een flexibele infrastructuur.” Die flexibiliteit wordt niet alleen door de opdrachten
zelf gefinancierd; ook consultancy voor steden die een soortgelijk lab willen, is een
belangrijke bron van inkomsten. ook de aanvragen daarvoor zijn talrijk; van Moskou
tot sjanghai, Peking en korea schijnt men ‘labbehoeftig’ te zijn.
Het Futurelab richt zich alleen op visuele toepassingen. Hörtner betreurt het dat,
bijvoorbeeld, geluid louter als ondersteuning van beeld wordt ingezet.
jaren ’70 van de vorige eeuw werd geformuleerd. Toen kwam de zware industrie,
waar linz economisch zwaar op leunde, in een crisis terecht. om uit de impasse te
geraken, zette het stadsbestuur expliciet koers naar technologie. Dat resulteerde in
1979 in de start van Ars Electronica, dat toen al als festival voor kunst, technologie en
maatschappij fungeerde. in 1987 werd de Prix Ars Electronica in het leven geroepen.
Dat was en is de grootste prijs in zijn soort ter wereld, met een prijzengeld van totaal
€ 120.000,-. volgens Hörtner worden “vanuit de hele wereld de meest fantastische
bijdragen ingezonden.” Hierdoor hoeft het festival aanzienlijk minder te scouten en
te acquireren, want de state-of-the-art-kunst waar het festival op uit is, wordt vaak
ingestuurd voor een van de prijzen. er bestaan diverse prijzencategorieën, waaronder
een categorie voor zeer jonge makers en een categorie voor ideeën, die onuitgewerkt
kunnen worden ingezonden. Het Futurelab kan zo’n idee eventueel realiseren.
Het Futurelab startte in 1996, hetzelfde jaar als het Ars Electronica Centre, het museum
van het festival. oorspronkelijk was het Futurelab bedoeld als productiefaciliteit voor
de tentoonstellingen van het Ars Electronica Centre. Maar al snel raakte de industrie in
het Futurelab geïnteresseerd. Het Futurelab beschikte al vroeg over een zogenoemde
‘cave’, de top van de virtual-reality-infrastructuur; het was de eerste cave buiten
de verenigde staten. Dat trok de aandacht van wetenschappers, waardoor er algauw
een intensieve universitaire samenwerking tot stand kwam (overigens heeft linz vijf
universiteiten; drie landelijke en twee private). Daarnaast ontwikkelde zich een nauwe
samenwerking met Siemens, dat concrete vragen had over toepassingen van virtual
reality in hightech. vervolgens wilde Siemens ook ‘technologie voor de massa’, waarna
het Futurelab tevens meer ‘alledaagse’ technische toepassingen begon te ontwikkelen.
“Wij hebben ons nooit afgevraagd wat dat met kunst te maken heeft. Het gaat om het
helder en effectief communiceren van een boodschap”, aldus Hörtner. zo heeft het
Futurelab een “wezenlijk nieuwe” interface voor een autonavigatiesysteem ontwikkeld
en samen met een plaatselijke universiteit het prototype ontwikkeld. “Daar is hele
intuïtieve technologie uitgekomen” en als zodanig is “de communicatie tussen mens
en machine verbeterd”, zegt Hörtner. “en de communicatie tussen mens en machine
verbeteren, is wat computerartiesten doen.”
Het Futurelab besteedt de concrete realisatie van prototypes bewust niet uit.
uitbesteden zou niet werken, aldus Hörtner. “niet vanwege Siemens, maar vanwege
onze eigen benaderingswijze. er is een belangrijk verschil tussen iemand die ideeën
heeft en iemand die prototypes kan leveren. Dat laatste is zó belangrijk voor de
industrie – en voor iedereen in de wereld, want je kunt het zien, horen en voelen.”
in tegenstelling tot het festival, dat door de stad linz wordt gefinancierd, moet
Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs
44 45
sprake zijn van gemeenschappelijke vragen. De wetenschappelijke manier om de
werkelijkheid te bestuderen gaat uiteraard uit van modelvorming, systematisch
onderzoek enzovoorts. onderzoeksvragen komen uit de onderzoekers zelf. er komt
nauwelijks iets van buiten, zegt Huiskamp.
bij het Instituut voor Sonologie aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag maken
de nodige kunstenaars muziek met behulp van celdelingmodellen. gesteld dat zo’n
maker een probleemstelling heeft die ook voor biomedische wetenschappen binnen
de TU interessant zou kunnen zijn, zou dat een samenwerking kunnen opleveren?
Huiskamp denkt van wel: “als er sprake is van een interessante visie op een
interessant probleem, dan is dat mogelijk. er zijn aanknopingspunten genoeg, als je
maar begint met een probleem; daar kan ik niet genoeg op hameren.” Huiskamp ziet
daarbij wel een moeilijkheid: waar de universiteit een (weliswaar platte) organisatie
is, is de kunstenwereld geen organisatie, maar een verzameling mensen die allemaal
op eigen houtje “hun ding doen”.
De High Tech Campus zou een goede partner voor de werkplaats kunnen zijn, vindt
Huiskamp: “Het initiatief zou dan een Brainport-stempel moeten krijgen.” Wanneer
het zou lukken om een kunstenaar van wereldformaat binnen te halen, maakt dat
een en ander op bedrijfsniveau gemakkelijker, omdat de kans dan groter is dat er een
artist-in-residence-functie kan worden gecreëerd.
een art-science-werkplaats is een betere omgeving om daaraan te werken dan een
medialab, vindt Huiskamp: “ik denk dat art-science interessanter is, omdat dat wat
een medialab doet, al verdisconteerd is in art-science.” Daarbij merkt Huiskamp op
dat MIT Media Lab is voortgekomen uit de architectuurfaculteit van MIT, waar prof.
ir. Habraken, een van de oprichters van de faculteit bouwkunde van de toenmalige
Technische Hogeschool eindhoven, decaan was. volgens Huiskamp heeft Habraken MiT
Media Lab-directeur negroponte aangesteld.
De verbinding van kunsten en wetenschappen is altijd spannend. als voorbeeld
noemt Huiskamp de manier waarop de medische sector tegen biomedische
wetenschappen aankijkt. omdat het heel lang duurt voordat je medisch specialist
bent, bestaat er van oudsher een zekere terughoudendheid richting biomedische
wetenschappen. Toch heeft techniek in de medische wereld een enorme vlucht
genomen. vanuit de biomedische technologie zijn de fysica en de mechanica in
de medische wereld terechtgekomen, en daarmee een wetenschappelijke manier
om naar de mens en zijn ziektes te kijken. De biomedische wetenschappen bieden
beslissingsmodellen aan inzake genezing. Huiskamp: “vroeger beschouwden de
doktoren de technici als mensen die het kastje bedienen. De rol van de technicus is
2 .3 JoeP HuiskaMP: s t a fmedewerke r Te chni s che Unive r s i t e i t
E indhoven
Joep Huiskamp, stafmedewerker en woordvoerder van het college van bestuur van de
Technische Universiteit Eindhoven, werd bevraagd vanwege de omgeving waarin, indien
haalbaar, de werkplaats zal functioneren. zijn antwoorden hebben de status van
“vanuit mijn universitaire functie persoonlijk gekleurde reacties.”
De vraag of een scenario waarin kunstenaars en wetenschappers samenwerken
aan de creatie van nieuwe kunstwerken praktisch haalbaar is, ziet Huiskamp op drie
manieren benaderbaar.
allereerst is er de institutionele benadering. Dat is de manier waarop de TU
onderzoek formuleert, profileringgebieden ontwikkelt en koestergebieden benoemt.
Dat is onderzoeksgedreven én toepassingsgericht. alles is nauwkeurig omschreven.
Die invalshoek is ver verwijderd van waar de haalbaarheidsvraag naar verwijst, denkt
Huiskamp. als het voorgestelde scenario ergens bij zou aansluiten, dan is het volgens
Huiskamp bij ambient intelligence, waar het gaat om de toepassing van sfeer, beeld,
licht en geluid.
in de tweede plaats kun je zoeken naar individuele belangstelling bij
hoogleraren.
in de derde plaats is het mogelijk om op basis van persoonlijke interesse mensen
bij elkaar te brengen, op projectbasis, om op die manier een en ander van de grond te
krijgen. Dat is een manier die Huiskamp zelf vaak kiest. of zoiets lukt, is “helemaal
afhankelijk van de inhoud”, stelt Huiskamp: “Het is bij dit soort dingen heel belangrijk
om bij de inhoud beginnen, want daar gaat het over. Wat zijn de vragen? Wat zijn de
problemen? Wat zijn de thema’s? Wat is de uitdaging? Dat heeft per definitie iets
projectmatigs. Je moet niet beginnen met denken in termen van structuren.”
een voorbeeld. er klopte eens bij Huiskamp een kunstenaar, Philippe José Tonnard,
aan. Tonnard wilde een ‘icecubator’ maken; een staaf in de woestijn waarop door
middel van zonne-energie ijs moest worden gevormd. Tonnard wilde weten of dat
technisch mogelijk was. Huiskamp: “binnen mijn eigen netwerk ben ik gaan zoeken
naar hoogleraren die erin geïnteresseerd zouden kunnen zijn. uiteindelijk is er een
project geformuleerd, ingebed in het onderwijstraject. Daardoor kreeg je de ook de
studenten mee.” op dezelfde manier heeft Huiskamp Orfeo van opera zuid aangepakt
en een project rondom Michel Houellebecq en diens Elementaire deeltjes.
Wil je wetenschappers met kunstenaars laten samenwerken, dan moet er
Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs
46 47
je vooronderstellingen en je vooringenomenheden op het spel zet. Dat kan natuurlijk
ook plaatsvinden in een gesprek tussen twee wetenschappers, twee filosofen, of twee
kunstenaars. Maar vooral grensoverschrijdende contacten leveren mijns inziens
vaak boeiende, creatieve dingen op. Dat geldt zelfs al als je binnen de kunsten of
binnen de wetenschap gaat kijken; dan zie je vaak dat de meest interessante dingen
ontstaan wanneer mensen disciplineoverschrijdend bezig zijn. een van mijn
standaardvoorbeelden is schrödinger, de kwantummechanicus die in 1940 Duitsland
moest verlaten, van de University of Dublin een verblijf kreeg en daar werd gevraagd
om een serie lezingen over de vraag ‘What is life?’ te geven. aanvankelijk weigerde
hij omdat hij kwantummechanicus was, maar hij liet zich uiteindelijk overhalen. Hij
dacht: leven houdt zich bezig met reproductie, ik houd me bezig met moleculen;
misschien dat ik iets kan zeggen over de reproductie van moleculen. er zaten enkele
slimme studenten bij – en die kwamen een paar jaar later met Dna. zo zijn er veel
voorbeelden te noemen (...) van boeiende cross-overs van het ene terrein naar het
andere. Dat is spannend binnen het domein der wetenschappen, maar het wordt
natuurlijk nog spannender wanneer je dat tussen kunst en wetenschappen zou doen.
kunst en wetenschap zijn natuurlijk heel lang heel nauw opgetrokken, vaak in één
persoon. leonardo, was dat nou een kunstenaar of een wetenschapper? ik denk dat
die enorme creativiteit van toen, als je dat vertaalt naar nu, ook van doen heeft met
het feit dat ze toen met zulke verschillende dingen bezig waren. in mijn eigen werk
houd ik me met een breed scala aan onderwerpen bezig. soms denk ik dat dat niet
slim is, omdat je moet focussen, specialiseren; dat is wat visitatiecommissies willen.
Maar ik doe het goed in visitatiecommissies, en ik denk nu dat dat juist door die
breedte komt.
Die cross-over komt natuurlijk doordat jij die cross-over maakt, maar de vraag is: is het te
organiseren? En in de voorbeelden die je noemt zit veel toeval.
serendipiteit, de toevallige vondst, is natuurlijk altijd belangrijk in de wetenschap,
net als in de kunsten – waarschijnlijk heeft Jackson Pollock ook per ongeluk een
emmer verf omver gegooid. Maar je kunt wel op zijn minst proberen een goed klimaat
voor toeval te scheppen.
Wat zijn de omstandigheden waarin het toeval goed gedijt?
als ik even alleen naar de wetenschap kijk – maar dat kun je doortrekken naar de
kunsten – dan is de superspecialisatie, dat mensen zich terugtrekken in een bepaald
domein, funest. Je krijgt dan experts die vrijwel alles van vrijwel niets weten. Die
zijn ook nodig, maar het is ook nodig dat er grote sprongen worden gemaakt, waar
nieuwe vergezichten ontstaan. als je wetenschap vergelijkt met sport, dan doe je iets
veranderd; verwetenschappelijkt.” Dat lijkt vergelijkbaar met de ontwikkelingen in de
kunsten. in dat geval ziet Huiskamp gezamenlijke mogelijkheden, mits gezamenlijke
doelstellingen, problemen en uitdagingen worden gevonden: “Mijn bottomline is:
werk vanuit de inhoud, niet vanuit de vorm. Je moet toe naar een organisatie als
liaison.” Degene die aan het roer staat, moet weten hoe de wereld van zowel de
kunsten als de wetenschap in elkaar zit, aldus Huiskamp. “De vragen moeten leidend
zijn, anders krijg je de mensen niet bij elkaar. bij Industrial Design gaat dat alvast goed;
daar werken kunstenaars en wetenschappers samen.”
innovatie als gemeenschappelijke doelstelling zou een begin kunnen zijn van
de voorgestelde werkplaats. innovatie speelt de hoofdrol in United Brains, een
gemeenschappelijke kennispoort van de TU en Fontys Hogescholen voor het MKB.
Daar wordt ernaar gestreefd om dat wat er voorhanden is aan wetenschappelijke
kennis toe te passen in een product. Technologische bedrijven kunnen bij United
Brains aankloppen voor vragen waarop ze een antwoord willen of problemen die
opgelost moeten worden. vervolgens wordt er binnen de universiteit gezocht naar
probleemoplossers. Huiskamp: “ook hier begint het met een concrete vraag. De
wetenschapper probeert dat vervolgens een niveau hoger te tillen; die kan bijvoorbeeld
ontdekken dat er eigenlijk een heel ander probleem speelt. concrete vragen optillen
naar een hoger niveau; dat is ook een manier om vragen van kunstenaars op gang te
krijgen.”
2.4 Jos De Mul: hoogl e raar Erasmus Unive r s i t e i t Rot t e rdam,
wi j sge r ige ant ropo log i e
Hoe maak je de methodische koppeling tussen het artistieke van de kunst en het systematisch-
onderzoekende van de wetenschap? Vertel mij een gelijkwaardig paradigma.
een centraal begrip daarin lijkt me de dialoog. Meestal is het monologisch. ofwel
de kunstenaar heeft een discours waarin de wetenschap een plaatsje krijgt, als
toeleverancier of partner, maar hoe dan ook: dienstbaar. ofwel de wetenschap
zoekt illustraties. Dat kan goede kunst opleveren of goede wetenschap, maar dat
is dan niet verrassend, omdat het bij wijze van spreken ook zonder die ander had
kunnen gebeuren. Terwijl bij een echte dialoog, aldus gadamer (filosoof, er), de
gesprekspartners er anders uitkomen dan ze erin gaan. een dialoog wil zeggen dat je
Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs
48 49
is er niets veranderd.
Ook niet toen het kunstwerk digitaal werd?
Dat denk ik wel. volgens benjamin (filosoof, er) heb je eerst het unieke kunstwerk,
zoals de Mona Lisa; dergelijke werken hebben een cultuswaarde. Dat verandert met
de mechanische reproduceerbaarheid; bij een foto kun je niet meer zeggen dat de
ene foto origineel is en de andere niet. Daardoor verdwijnt de cultuswaarde; de
tentoonstellingswaarde komt ervoor in de plaats. van benjamin wordt altijd gezegd
dat de theorie van zijn essay (Das Kunstwerk im Zeitalter seiner technischen Reproduzierbarkeit,
er) helemaal opgaat voor het digitale domein, en dat waag ik te betwijfelen.
kenmerkend voor de digitale wereld is juist de veranderlijkheid. De maker kan
manipuleren, maar ook de gebruiker. in plaats van de tentoonstellingswaarde komt
de manipulatiewaarde: naarmate je meer kunt manipuleren is iets meer waard. op
een grappige manier keert nu ook het aura weer terug, omdat we nu te maken hebben
met ‘originele kopieën’!
Hoe zou je zo’n werkplaats voor kunsten en wetenschap organiseren?
aan het roer moet iemand die zelf op een gelukkige manier de gebieden je samen
moet brengen, verenigt.
Gaat hij de projecten bedenken of nodigt hij mensen uit die de projecten bedenken?
Het gevaar bestaat dat de directeur mensen gaat uitnodigen omdat hij zelf leuke
ideeën heeft over wat de makers zouden kunnen doen. Die makers gaan dat dan met
tegenzin doen ofwel gaan ze iets anders doen. Het moet op een of andere manier een
aantrekkingspunt worden waar mensen die zélf iets willen, zich kunnen melden. Dat
moet aantrekkelijk worden gemaakt door middelen of een prijs of iets dergelijks ter
beschikking te stellen. De directeur moet een soort brede sensibiliteit hebben om
een kwaliteit te kunnen onderscheiden, en hij moet niet te idiosyncratisch zijn, want
dan komen er algauw klonen van hemzelf. De projectenselectie is essentieel; daarin
moet worden gelet op de verankering van kunst en wetenschap. Dan heb je redelijke
randvoorwaarden waardoor er iets interessants uit zou kunnen komen.
zo goed mogelijk aan de hand van bepaalde spelregels. Waar het voor de filosoof
interessant wordt, is waar de spelregels zelf veranderd worden, en dat gaat niet
zolang je je binnen de spelregels beweegt.
En niet als je het spel heel goed speelt?
Het is allebei van belang. als je als verspringer goed oefent zul je steeds verder
springen – als verspringer; hink-stap-sprong zit er dan niet in.
Dat lijkt me de kern van het probleem van art-science; de bereidheid is wellicht veel groter
bij wetenschappers dan bij kunstenaars. Die kunstenaar zegt wellicht algauw “Ik ben hier de
kunstenaar”, terwijl jij als baas van een vakgroep zelf de deuren openzet.
Disciplineoverschrijdend onderzoek, multidisciplinariteit en interdisciplinariteit
wordt ernstig toegejuicht, ook door NWO. Het probleem is dat dergelijke
interdisciplinaire onderzoeken worden beoordeeld door commissies met
monodisciplinaire mensen, hetgeen de concurrentie met monodisciplinaire
aanvragen zeer moeilijk maakt. Dus ook al wordt het gestimuleerd, financiering is
uiterst moeilijk. Het ís ook moeilijk, want het heeft te maken met chaostolerantie;
dat is moeilijker te beoordelen omdat je minder zelf kunt.
kunstenaars zijn vaak merkwaardige types die in hun relatie tot
wetenschap heen en weer worden geslingerd tussen grootheidsfantasieën en
minderwaardigheidscomplexen. zij voelen zich enerzijds de schepper, maar zijn
vaak ook jaloers op wat de wetenschap kan. Dat maakt de alliantie met de wetenschap
dubbel; de kunstenaar kan wel hard roepen “ik ben hier de kunstenaar”, maar is
tegelijkertijd bang dat die wetenschapper zijn trucje misschien ook wel kan.
Het huidige geloof in techniek lijkt niets nieuws, of is dat te ongenuanceerd?
ik geloof niet dat er een kwalitatief omslagpunt in de loop van de geschiedenis is,
ik geloof dat dat altijd zo geweest is. Dan moet je technè (grieks, er) gebruiken als
slaande op het geheel aan kennis en vaardigheden. Dus niet alleen de technische
dingen als apparaten, maar ook hoe je ermee om moet gaan en wat je ermee kunt
doen. in alle tijden zie je dat mensen zó gefascineerd raken door de techniek, dat
ze er volledig in opgaan; dat het als het ware een doel op zich wordt. Dan wordt de
techniek ook de inhoud van de kunst. Denk aan de perspectivistische afbeelding in
de schilderkunst en schilders die dat perfect wilden doen – dat werd belangrijker
dan het geschilderde. of neem de rederijkerspoëzie waarbij de poëtische brille en
techniek belangrijker werd dan dat wat men ermee wilde uitdrukken. Dan is de technè
een doel op zich. Je hebt natuurlijk ook altijd kunstenaars gehad die zich daartegen
verzetten. ik zie dat meer als een eeuwige strijd dan als een nieuw probleem. Het
heeft in onze tijd wel kwantitatief een nieuwe dimensie gekregen. Maar kwalitatief
Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs
50 51
Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs
onontgonnen. licht als communicatietaal, licht als sfeercreator, als mechanisme om
belevenissen op te roepen en gevoelens te geven. Daar mag geur en van alles bij, als
het licht maar centraal staat. Dat zou ik als werkhypothese nemen. Het generieke
zie je overal, en met licht onderscheid je je. alles divergeert in de wereld als je het
met rust laat. De convergentie is wat je er zelf in moet stoppen. als je start met een
focuspunt, kun je snel uit de startblokken. Je kunt snel zeggen wat je niet wilt doen,
waardoor je meer ruimte hebt voor de dingen die je wel wilt doen. Daarmee verwerf
je je snel een positie. en de combinatie licht en eindhoven is een done deal.
De crux zit uiteraard wel in de verbinding van kunst en wetenschap; dat vraagt om een
dialoogmodel. Jullie hebben geen kunstenaars in dienst. Wie stuurt in de werkplaats wie aan?
Wij zijn gewoon een firma die geld willen verdienen.
Jullie hebben, bijvoorbeeld met Varèse en Raaijmakers, wel kunstenaars in dienst gehad.
Daar kijken we met weemoed op terug. Toen had je wél managers met visie en géén
analisten. nu heb je wél analisten en géén managers met visie. Toen werd alleen naar
de inhoud gekeken, wat het ook kostte.
Je moet die werkplaats doen zonder Philips. Wij doen dan mee om een back-up te
geven, te helpen technologie te transfereren en een goede aansluiting te maken in de
discussie rond de verschillende activiteiten binnen eindhoven. Je moet me beloven
dat je dat laatste goed wilt oplijnen, want daar helpen wij elkaar mee. Wij staan daar
maximaal voor open. en wij is: heel Philips Research, Philips Design, de TU enzovoorts; we
lopen elkaar vaak allemaal voor de voeten, maar hebben inmiddels flinke vorderingen
gemaakt. er is meer goodwill dan ooit om samen te werken; tussen Design Academy,
Philips Design, Industrial Design, Philips Research, Dutch Polymer Institute, enzovoorts. We
hebben externe initiatieven nodig om samen verder te kunnen komen.
stop met de term ‘medialab’ en positioneer jezelf als creatieve industrie. De reden
is eenvoudig: het wordt steeds duidelijker dat de creatieve industrie een nieuwe vorm
van maakindustrie is, waar de vormgevingskant en het op kleine schaal produceren
van dingen elkaar gaan ontmoeten. Dat zou de traditionele maakindustrie weleens
kunnen gaan verdringen. Je ziet dat londen daar op inzet, Moskou, München
enzovoorts. Het unieke van nederland is dat wij een technologiebasis hebben die
groter is dan op genoemde plekken – met name in eindhoven en omgeving. Maak
nou eens een kanaal waarmee dát zijn weg vindt naar de maatschappij; dan heb je
echt een bijdrage geleverd. De activiteiten die wij ontplooien zien wij allemaal in dat
kader. zo’n kunstactiviteit voegt ook iets toe aan dat kader.
Welke vaardigheden moeten kunstenaars en wetenschappers in de werkplaats extra hebben?
ze moeten multidisciplinair zijn. Dat ‘multi’ moet in de mens zitten, en niet door
2.5 eMile aarTs: vi c e -pr e s ident Phi l ip s Res ear ch E indhoven
We doen een haalbaarheidsonderzoek naar een medialab (…)
eindhoven is al een aantal ‘medialabs’ rijk, dus wat is het nieuwe; wat zijn de voor-
en nadelen?
De bedoeling is een werkplaats voor de wereldtop van kunsten en technologie (…)
ik zou het nooit ‘medialab’ noemen, want het medialab is boston en was in Dublin,
en dat is iets volstrekt anders dan een werkplaats voor kunst en technologie. Het is
volstrekt onverstandig om iets ‘ajax’ te noemen dat ‘Feyenoord’ is. Je moet altijd
iets maken met het oog op de toekomst, niet de geschiedenis overdoen. Daarom is
de herbouw van het Philips-paviljoen ook geen goed idee. De publieksfunctie van de
werkplaats is wel een goed idee.
De organisatiestructuur van het Futurelab in linz is interessant. Het lijkt mij bij het
hedendaagse tijdsgewricht passen om de focus vast te leggen – wanneer moet wat klaar
zijn – en de mensen vrij te laten. zo werken wij hier ook, en het maakt de aansturing
simpel. Wat dat betreft zou ik altijd voor zo’n model kiezen. Het brusselse bedrijf De
Pinxi werkt bijvoorbeeld ook zo. De Pinxi heeft eens een toepassing ontwikkeld voor
de kunstcollectie van een bank – die de collectie niet traditioneel durfde te tonen –
waarmee online de schilderijen konden worden bekeken. Daarmee werd het mogelijk
om op microniveau op de verf in te zoomen, waardoor je dieper in het schilderij kon
duiken dan in de realiteit. De Pinxi heeft veel kunstenaars in dienst en het bedrijf
werkt op bestelling.
Wie zou bij de op te richten werkplaats degene zijn die bestelt en wat zou er moeten worden
besteld?
Je zit ons in het vaarwater met deze constructie. Wij hebben de Creative Conversion
Factory, waarmee wij ongeveer hetzelfde beogen. Het antwoord op de vraag naar de
levensvatbaarheid voor zo’n werkplaats is dus: ja. alleen leggen wij minder de nadruk
op kunst. De Creative Conversion Factory is marktgedreven.
in eindhoven is de technologiebasis sterk, maar de kunstbasis rampzalig slecht.
vergelijk het alleen al met rotterdam. Maar één ding is nergens anders zo sterk als
hier en dat zou voor de kunstenaars een nieuwe dimensie kunnen zijn: licht. als ik
de kunstkant uit zou gaan, zou ik licht centraal stellen. The light is leading, vanwege
de nieuwe experience die daarachter zit. Wij zien daar zóveel mogelijkheden die nu
niet worden geëxploreerd, dat door het licht ‘tussen de haakjes uit te halen’, je er
de aandacht op vestigt. licht als nieuw medium naast audio en video is absoluut
52 53
Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs
resultaten kwamen voort uit dergelijke langdurige samenwerkingsverbanden. Tijd
is de belangrijkste factor.
We hebben ook jonge componisten die veel autonomer werken, omdat ze alle tools
zelf beheersen. De eenjarige cursus die hen wordt aangeboden is zeer belangrijk,
omdat die jonge componisten voor de nodige frisheid zorgen.
Maar ondanks alles is de componist een geïsoleerd figuur. echter, als je hier
werkt, sta je daardoor al in direct contact met anderen.
Wagner’s Dream van Jonathan Harvey is hier in het IRCAM ontwikkeld. Dat is
fascinerend omdat je dan aan de bron van de genese zit. Toen we in de begindagen
Répons (compositie van IRCAM-oprichter Pierre boulez, er) uitvoerden, zag
je een enorme batterij aan elektronica. als we nu Répons doen met de berliner
Philharmoniker onder leiding van simon rattle, dan staat er bij wijze van spreken
slechts een laptop. Het belangrijkste van IRCAM is nog steeds de ontmoeting van
hetzelfde; van wetenschap, technologie en kunsten. alleen zijn de uitingen nu met
name op het spektakel en de performance georiënteerd. Dat is zelfs bij opera en orkest
het geval. soms werken we ook samen met visuele artiesten. en vooral ook met de
danssector, omdat ook daar technologie vaak een essentiële rol speelt. We willen
mensen bereiken die normaliter niet in contact komen met dit soort kunst.
onze online database ‘brahms’ (Base Relationnelle d’Articles Hypermédia sur la Musique
des XXe et XXIe siècles, er) trekt elke dag 12.000 bezoekers.
We hebben een top 50 gemaakt van elektronische werken die hier gemaakt zijn. We
moesten wel, want elke componist denkt dat zijn eigen compositie een meesterwerk
is. De geselecteerde werken worden zodanig verzorgd en gedocumenteerd dat ze
elders kunnen worden uitgevoerd.
De selectie wordt enerzijds bepaald door de vraag, anderzijds door de inhoud.
Welke cruciale wending treedt er op? is er sprake van een nieuw paradigma? Dat soort
vragen stellen we. uiteindelijk is het selectieproces een mengeling van esthetische
en musicologische criteria.
Meten jullie de artistieke en de wetenschappelijke resultaten op dezelfde wijze?
Wetenschappelijk zijn de resultaten goed te meten; het meten van artistieke resultaten
is moeilijker. voor mij is het belangrijk dat er in dezelfde periode antagonistische
stukken worden geproduceerd, bijvoorbeeld zowel een werk waarin toeval een grote
rol speelt als een hypercomplex werk. en dat wij daar vervolgens mee gaan toeren.
ook hebben we christina branco in de studio gehad die zich daarmee op een volstrekt
nieuw terrein begaf. Met haar gaan we ook toeren.
Maar het belangrijkste blijft de hedendaagse gecomponeerde muziek voor orkest,
de optelsom van teamleden worden bereikt. Denk aan Michelangelo. verder moet
je bepaalde mensen niet hebben. De crew van een stomme film was niet geschikt
voor een geluidsfilm, en op videokunstgebied kon karel appel niet klodderen met
software en een digitaal borsteltje. Maar hoe je dat selecteert, weet ik niet.
De uiterste consequentie van je uitspraak is de koppeling met een opleiding.
geweldig; je bent me voor. Dat is het. Maak een jeugdopleiding.
Welke figuur stuurt dat aan?
niet één persoon, maar ga de breedte in. eén persoon zal het op zijn manier doen
en daardoor het proces juist blokkeren. een breed samengesteld team moet de
veelzijdigheid nastreven. Je hebt wel degelijk toppers nodig, maar het zijn niet de
toppers die de leiding geven. Het is een soort driehoek; je hebt topspelers nodig, je
hebt een zeer bekwame leiding nodig en je hebt een jeugdopleiding nodig.
2.6 Frank MaDlener: di r e c t eur IRCAM: Ins t i tu t de Re che r che
e t Coord inat ion Acous t ique /Musique
De raison d’être van het IRCAM (Institut de Recherche et Coordination Acoustique/Musique te
Parijs, het grootste instituut voor onderzoek en productie van muziek en wetenschap
ter wereld) is na 30 jaar nog hetzelfde als in de begindagen: een ontmoeting van
de drie pijlers wetenschap, technologie en kunsten. We ontwikkelen tools die
tegemoetkomen aan artistieke wensen.
Dus de drie pijlers werken niet op een gelijkwaardige wijze samen?
zo’n gelijkwaardige samenwerking is een van de moeilijkste vraagstukken. We
hebben de technicus en de componist, en de verbindende schakel tussen die twee
is de technisch assistent, die altijd zowel kunstenaar als programmeur is. De
technisch assistent kent altijd de stand van onderzoek. om deze situatie met de oude
schilderkunst te vergelijken: het is hier een soort atelier.
Levert dat een nieuw artistiek-wetenschappelijk paradigma op?
Het werk in de studio is een nieuw paradigma in die zin, dat de componist niet
langer alleen is. Maar de kunstenaar blijft leading, hoewel we dat weleens proberen
te doorbreken. Het plannen van de tijd die nodig is om een kunstwerk te creëren, is
uitermate lastig. Daarom kiezen wij voor een langetermijnrelatie tussen componist,
wetenschapper en technisch assistent. Want dan kennen ze elkaar. onze beste
54 55
Deel 1 : HaalbaarHeiDsonDerzoek & aanbevelingenDeel2: inTervieWs
2.7 konraD boeHMer
Is een gelijkwaardige samenwerking van kunstenaars en wetenschappers mogelijk?
De wetenschap moet inderdaad niet alleen een ondersteunende functie hebben.
Tegelijkertijd moet ze geen normatieve functie hebben. bij de instituten die ik op
dit gebied ken, zoals ZKM – hoewel dat onder de huidige leiding liberaler wordt
– en IRCAM, worden technici – van knoppendraaiers tot softwareontwikkelaars –
als een klasse apart ingehuurd. zij gaan dan vanuit een technische logica dingen
ontwikkelen die op het moment dat ze verzonnen worden systematische implicaties
hebben, waar een kunstenaar – voorzover hij het resultaat überhaupt begrijpt –
niet tegenop gewassen is. om een voorbeeld te geven: stel dat ik als componist in
zo’n instituut terechtkom. Dan moet ik opboksen tegen alle mogelijkheden die de
hardware mij biedt. Dit leerproces legt mij al verplichtingen op dankzij de beperkingen
van de programma’s. Dat betekent dat ik, in het korte leerproces dat voorafgaat aan
mijn eigenlijke werkzaamheden, in mijn fantasie aan het beknibbelen ben, waardoor
dat wat ik gisternacht gedroomd heb, niet kan worden gerealiseerd. De conditio sine
qua non voor een vruchtbare samenwerking is dat er een didactische situatie wordt
gecreëerd waarin in eerste instantie de kunstenaar komt vertellen wat hij van plan
is om te doen, en dat vervolgens de technici – wederom in de breedste zin van het
woord – aan de slag gaan om dat te systematiseren, te digitaliseren, er programma’s
voor te ontwerpen en noem maar op. Dit werk moet zodanig worden gedaan, dat de
componist niet eerst het technische vak tot in detail hoeft te leren om überhaupt aan
de slag te kunnen gaan. een pianist hoeft immers ook geen pianobouwtechnieken te
leren. er moet dus goed worden gelet op de hiërarchieën in de samenwerking. Die
moeten zodanig gestructureerd worden dat de hele technische kant een functionele
rol binnen het kunstzinnige denkproces gaat spelen. alleen op die manier kun je
kunstenaars ook helpen om iets meer – of als je wilt: iets virtuozer – in technische
termen te leren denken. een voorbeeld. als je een partituur componeert, willen
uitgevers dat die wordt opgemaakt met behulp van Finale (softwareprogramma, er).
een heleboel dingen die voor de uitvoering van de muziek zelf functioneel zijn, zijn
in Finale helemaal niet mogelijk. als je dat een paar keer hebt meegemaakt, loop je
als componist het risico dat je bij voorbaat alleen nog gaat noteren wat Finale aankan.
Je moet proberen een situatie te ontwikkelen waarin de kunstenaar niet gedwongen
wordt een vak te leren dat het zijne niet is en waarin de technicus wel gedwongen
wordt om een en ander zodanig te formuleren dat de kunstenaar daarmee in zijn
strijkkwartet enzovoorts. Daarom heb ik ook de etudes opgepakt voor het IRCAM,
om daarmee weer de virtuositeit te pushen. zo maken we het IRCAM aantrekkelijk
voor klassieke musici. Door het uitdagen van de virtuositeit kan de aloude lacune
tussen klassieke muziek, hedendaagse muziek en elektronica worden overbrugd. We
hebben een hele avond met etudes ontworpen, met dansers erbij, want etudes komen
ook in andere kunstvormen voor. Het gaat allemaal om helderheid, en de etude is een
helder iets. geen vage stukken met vage omschrijvingen, maar helder benoemen wat
het is.
een van de problemen van de elektronische muziek is de tunnel waar je als
luisteraar ingaat, het is een soort new-agetrip die je maakt. Daar willen we wat aan
doen.
Hoe houd je je focus op het artistieke, terwijl de fascinatie voor de techniek als zodanig lonkt?
Door een stap terug te doen. bijvoorbeeld om te bezien of het interactieve wel écht
interessant is. zo behouden we de kritische instantie. ook proberen we werken te
beschrijven vanuit het niet-technische. voorts proberen we ervoor te zorgen dat alle
muziek via partituren te volgen is; partituren die de interpreten fouten toestaan. Dat
is een soort IRCAM-obsessie, die nog van boulez stamt. boulez heeft een hekel aan
het gefixeerde en houdt van de musicus en diens geste.
Hoe is de organisatie opgebouwd?
Wij beschouwen elk project als een probleem. op de opera na hebben we voor de
projecten die we doen de hele muziekketen in handen.
officieel zijn we een onderdeel van het Centre Pompidou, maar in de praktijk zijn we
een zelfstandig instituut. Wij hebben een totaal jaarbudget van ongeveer 10 miljoen
euro, waarvan ongeveer 5 miljoen euro subsidie via het Centre Pompidou. We hebben
90 mensen in dienst.
56 57
Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs
kunstenaar en wetenschapper van elkaar leren; ze moeten elkaars denksysteem leren
kennen. Toen brahms gevraagd werd hoe hij over muziek dacht, zei hij: “ik denk in
muziek.” Technici moeten dat leren begrijpen. omgekeerd moet de kunstenaar leren
begrijpen dat er soms objectieve beperkingen zijn waardoor zijn artistieke dromen –
op dat moment – niet kunnen worden gerealiseerd.
De mensen die je aanneemt moeten zowel inhoudelijk als qua karakter in zo’n
structuur passen. Je moet als het ware met ‘hermafrodieten’ werken. De ‘hermafrodiet’
is tevens het nieuwe type kunstenaar, dat een fundamenteel andere relatie tot zijn
‘instrument’ ontwikkelt dan de kunstenaars in de negentiende en eerste helft van de
twintigste eeuw. Die mensen moet je hebben. niet de mensen die iets dat technisch
mogelijk is daardoor artistiek wenselijk achten.
De leiding moet worden omringd door een denktank. Je moet scherp in de
gaten houden dat bij dit soort initiatieven de menselijke communicatie niet word
geïnstitutionaliseerd. De vraag is: pas je bij de club of niet? Daar horen geen vaste
banen bij.
er moet een einde worden gemaakt aan de institutionalisering van de kunst. Maar
je hebt wel een instituut nodig. Dat is een balanceeract van jewelste.
iedereen moet in staat zijn tot vertaalslagen. er moet geen kunstenaar aan het
roer, zeker geen kunstenaar die zelf kunst gaat maken. aan het roer moet iemand
die kennis van kunst én wetenschap heeft. Hij of zij moet bezield zijn van beide
fenomenen.
2.8 roberT zWiJnenberg: hoogl e raar Unive r s i t e i t L e iden,
Theor i e van de Moderne Bee ldende Kuns t
Wie nam het initiatief tot het programma Transformaties in kunst en cultuur?
Het initiatief van het nWo-programma Transformaties in kunst en cultuur is van mij.
op de oproep die we daarvoor hebben gedaan, kwamen – tot onze schrik – louter
reacties uit de wetenschap. Toen heb ik een project over kunst en wetenschap
voorgesteld (CO-OPs, er) waarvan het doel drieledig was: samenwerkingen van kunst
en wetenschap initiëren, buitenuniversitaire partners daarin betrekken en ook andere
fondsen dan wetenschappelijke fondsen aanboren.
Het specifieke doel van CO-OPs was onderzoeken in welke mate de artistieke
denkwereld kan omgaan. in IRCAM heb ik meegemaakt dat componisten vertwijfeld
achter de computer zaten. Dan ontstaat er iets gevaarlijks. als de componist vanuit
een systeem dat hem beperkingen oplegt -– waarvan hij niet rationaliseert dat dat
zo is – iets klinkends haalt, dan kan hij zó trots zijn dat hem dat gelukt is, dat hij
denkt dat het dan ook een grote esthetische waarde heeft. Terwijl het resultaat in
werkelijkheid cliché is. Dat is het centrale probleem, dat niet met geld te maken
heeft, maar met de noodzaak om die structuur volkomen anders te doordenken.
Maar dan leg je het primaat bij de kunstenaar?
inderdaad; als je kunst wilt produceren, leg je het primaat bij de kunstenaar.
Maar stel dat een kunstenaar, neem een componist, wil weten wat de meest ideale wijze is waarop
hij zijn muziek aan het oor van zijn publiek moet toevertrouwen en hij legt die vraag neer bij
de wetenschapper, die op zijn beurt met antwoorden komt. Daar moet de kunst dan op worden
afgestemd. Dus is die allesbepalende rol van de kunstenaar nog van deze tijd?
nee, zo moet je dat ook niet zien. ik wil niet dat de kunstenaar een dictatuur over zo’n
structuur uitoefent – nog afgezien van het feit dat de jonge generatie kunstenaars
ook technisch bekwaam is. Maar ik vind dat wanneer je wilt voorkomen dat er
hiërarchische verschillen ontstaan, je in je structuur – en je geeft het goede voorbeeld
– ruimte moet bieden aan trial-and-error-processen. neem het voorbeeld dat je net
hebt gegeven; de kunstenaar droomt ervan om zijn muziek op een volkomen andere
manier aan te bieden dan gebruikelijk is. Dat heeft meteen consequenties voor de
structuur van de muziek zelf. Dat zijn dus geen gescheiden processen van kunst en
wetenschap. Daarom spreek ik van een trial-and-error-situatie. De kunstenaar zegt
waar hij van droomt en vraagt aan de wetenschapper of hij hem kan helpen die droom
te realiseren. Daardoor ontstaat er al een samenwerking. vervolgens moet er op een
bepaald moment iets worden ontwikkeld, een luidsprekeropstelling bijvoorbeeld. Dat
technische moet vervolgens worden uitgeprobeerd waarbij iedereen kan zeggen: dit was
niet de bedoeling, we doen het anders. Die discussie mag nooit belast worden met de
ijdelheden van het kunstkamp of wetenschapskamp. zij mag wel belast worden met
teleurstellingen. Je moet dit soort processen ook als langetermijnprocessen denken.
als het goed gaat, komt er een communicatief proces op gang dat dynamisch is en
tot ontwikkelingen leidt.
Dan kom je uit bij het dialoogmodel van Jos de Mul.
natuurlijk. voorzover de ‘eenzame’ kunstenaar al heeft bestaan, bestaat hij nu zeker
niet meer. er blijft wel iets overeind, namelijk het gegeven dat de kunstenaar van
nature een andere logica heeft dan de wetenschapper. De compositorische logica is
noch identiek aan de wiskundige logica, noch aan de technische logica. Dat moeten
58 59
Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs
en hoe je die zou moeten evalueren. Dat is ook het grote gevaar – hoe geweldig ik het
initiatief van jullie lab ook vindt; dat het te veel emotion driven is. Het gevaar is ook
dat de overeenkomsten en verschillen tussen kunst en wetenschappen alleen maar
worden gedefinieerd in termen van menselijke eigenschappen. bijvoorbeeld: “We
zijn toch allemaal creatief ?” of: “We zijn toch allemaal nieuwsgierig?” Dat is een kok
ook! Wanneer je iets baseert op gevoel of toeval, weet je van tevoren wat eruit komt.
ik vind dat niet interessant. interessant is om de samenwerking te starten vanuit
de methodologische, theoretische verschillen tussen kunst en wetenschappen. kunst
en wetenschappen doen écht verschillende dingen. en ik houd me dus bezig met
kunstenaars die echt in de praktijk van de wetenschap werkzaam zijn, die dus lekker
met Dna aan het kleien zijn en zo. Desondanks is dat kunst, geen wetenschap. Dat
heeft hele specifieke redenen die te maken hebben met het doel en met de methode die
ze hanteren. Dat moet je scherp onderscheiden. Het zijn verschillende disciplines.
Hoe definieert of operationaliseert u kunst in het onderzoek?
Dat is een lastige vraag. Want dat is de vraag wat kunst is. Dus om die vraag te
omzeilen neem je mensen die zichzelf kunstenaar noemen. Het is ook de vraag naar
de kwaliteit van kunstenaars die diep in de wetenschappelijke praktijk zitten. Dus
voorlopig hebben wij nog op safe gespeeld door te werken met belangrijke, ‘erkende’
internationale kunstenaars, die vaak ook een en ander hebben geproduceerd. Het
gaat daarbij vaak meer om het proces dan om het product. concreet hebben we ons
gericht op kunstenaars die in staat zijn werkelijk een inhoudelijk gesprek aan te
gaan met wetenschappers. Daar zie je het ook vaak misgaan – ook binnen co-oPs;
ik zeg niet bij welke projecten, dat kun je zelf in het boek (co-oPs: Interterritoriale
verkenningen in kunst en wetenschap, er) lezen. Tussen geesteswetenschappers en
kunstenaars lukt het vaak wel, maar tussen natuurwetenschappers en kunstenaars is
het vaak problematisch, omdat natuurwetenschappers heel doelgericht zijn. en op
het moment dat zij merken dat jij het niet snapt, ben je geen gesprekspartner meer.
Wij merken dat als wij in de wetenschappelijke praktijk kunstenaars brengen die
in staat zijn wetenschappers in beweging te zetten, dat er dan iets gebeurt. op het
moment dat zo’n kunstenaar zich opstelt als een partij buiten de wetenschap, niet
goed snapt wat daar gebeurt en eigenlijk hoopt dat de wetenschapper alleen maar
input geeft, dan verliezen de wetenschappers algauw hun belangstelling. en dat kan
ik me goed voorstellen.
in het project Artists in lab is een kunstenaar geweest die voorstellen deed om met
zeer goedkope apparatuur – garage science – iets met embryologie te doen, terwijl de
embryologen dat met zeer duur materiaal doen. Dat prikkelt wetenschappers.
praktijk kan bijdragen aan de academische praktijk. vaak zie je in dit soort projecten
een disbalans; de kunstenaar wordt als het ware gedoogd door wetenschappers die
het ‘wel leuk’ vinden om een kunstenaar ‘in de tent’ te hebben. De wetenschappers
zijn vaak bereid om hun kennis ter beschikking te stellen, maar een uitwisseling
komt niet gauw tot stand. om die uitwisseling te bevorderen hebben we gefocust
op wat de artistieke praktijk kan bijdragen aan de wetenschappelijke praktijk, in de
hoop dat er inzichten ontstaan waaraan de wetenschapper nooit gedacht heeft. De
vraag is dan of de wetenschappelijke methode wordt verrijkt door inzichten uit de
artistieke praktijk. We zitten nu in de evaluatiefase van het project, en ik heb het idee
dat de doelstelling bij een aantal projecten gehaald is.
Is er ook onderzocht wat de wetenschap kan bijdragen aan de artistieke praktijk?
ik ging ervan uit dat dat geen punt is. Dat kunstenaars in die zin sponzen zijn die
kennis willen en kunnen absorberen. Je ziet natuurlijk ook vanaf het moment dat
kunst en wetenschap rond 1850 uit elkaar gingen, dat kunst zich onmiddellijk weer
op wetenschap en technologie richt. over het omgekeerde, de invloed van kunst op
wetenschap – mijn onderzoek, is veel minder geschreven, en dat laat zich ook minder
goed ‘pakken’. als er een succesvolle samenwerking op gang komt, en de kunstenaar
draagt daadwerkelijk iets bij aan de wetenschap, dan zal een wetenschapper zeggen:
“Maar dat is geen kunst, dat is wetenschap!” en waarschijnlijk heeft hij dan ook
gelijk. Daarom moet je, als je kunstenaars en wetenschappers laat samenwerken,
van tevoren bepalen wat het resultaat zou moeten zijn en hoe je dat moet evalueren.
De samenwerkingen die mislukken zijn samenwerkingen die vanuit een gevoel van
‘Wat leuk!’ bij elkaar worden gepropt, zonder dat van tevoren is nagedacht over wat
men wil bereiken en over wat men wil evalueren. Wij willen de invloed van kunst op
de academische praktijk evalueren. Daarom hebben wij geen open calls doen uitgaan,
maar op grond van ons eigen netwerk mensen bij elkaar gezocht. ook dat is een
inzicht dat langzaam tevoorschijn komt als je over al die samenwerkingen leest;
dat het gaat over personen. Wanneer die elkaar niet vertrouwen of niet met elkaar
overweg kunnen, is het project gedoemd te mislukken.
er bestaat nog geen model om dit soort samenwerkingen te evalueren. ook dat is
mijn onderzoek. Het is een enorm probleem zoals je je kunt voorstellen. Het hangt
ook samen met wat je ervan verwacht.
gek genoeg bestaat er nog relatief heel weinig literatuur over. als je vindt dat
kunst en wetenschap bij elkaar moeten – dat bijna een emotionele oproep is – en door
die emotie heen gaat, dan is het een stuk lastiger om te zeggen waarom dat dan zou
moeten, en vervolgens moet je ook weten wat die samenwerking zou moeten opleveren
60 61
Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs
Dat ben ik helemaal met je eens. Mijn indruk is dat veel nederlandse kunstenaars
een romantische opvatting van het vak hebben in de zin van autonoom, buiten
de samenleving, het zelfstandig creërende genie, enzovoorts. Terwijl kunst en
wetenschap voortkomen uit gedeelde waarden en normen van een bepaalde cultuur.
vaak zag en zie je dus ook dat (actuele) kwesties die belangrijk zijn in kunst ook
belangrijk zijn in wetenschap. als je dat zegt, zeg je dat autonome kunst niet bestaat.
kunst reageert op haar omgeving.
Welk profiel moet de directie van de onderzochte werkplaats hebben?
bij The Arts & Genomics Centre (waarvan zwijnenberg directeur is, er) hebben we
gekozen voor iemand uit de wetenschap. zo iemand kan praten met wetenschappers,
op het vereiste intellectuele niveau. Daarnaast is het gemakkelijker voor iemand uit
de wetenschappen om te begrijpen wat er in de kunst gebeurt, dan andersom. Dat
heeft met de methodische en technische complexiteit van het wetenschappelijke veld
te maken. als je wilt dat de werkplaats een succes wordt, moet je geen kunstenaar
aanstellen, en zeker geen kunstenaar die zelf kunst gaat maken; dat zou een zeer
onverstandige keuze zijn. Dan leg je het primaat bij de kunst en daarmee een
hypotheek op toekomstige samenwerkingen. Want zo zal het worden gepercipieerd
door wetenschappers. Je krijgt dan wetenschappers binnen die zelf verstand menen
te hebben van kunst, voor wie kunst van gogh is, en voor wie kunst mooi is. Het
eindhovense lab is een mooi initiatief, maar met een kunstenaar aan het roer zet
je jezelf klem. Dan wordt het een kunstenaarsinitiatief. Het moet een intermediair
zijn tussen kunst en wetenschap. zo hebben wij dat bij The Arts & Genomics Centre ook
gedaan, en dat heeft ons – ook internationaal – bepaald geen windeieren gelegd.
Mag ik stellen dat wanneer er gestart wordt vanuit de verschillen tussen kunst en wetenschap, dat
wat kunstenaars en wetenschappers bindt de grote maatschappelijke omwentelingen zijn?
Ja, daar ligt het gemeenschappelijke. zowel kunstenaars als wetenschappers zijn
bereid om na te denken en het gesprek aan te gaan over de ethische en culturele
gevolgen van hun handelen. De ambiguïteit die het gevolg is van de verschillen in de
gehanteerde methodes is goed voor het debat.
Is er dan sprake van een gemeenschappelijke vraag?
niet zozeer een gemeenschappelijke vraag, maar een wetenschappelijke vraag,
gesteld vanuit een heel ander kader, waar de wetenschappers niet meteen een
antwoord op hadden, maar wel in de veronderstelling verkeerden dat die vraag
voor hen relevant was. De vraag of je een transgeen embryo kunt maken met zeer
goedkope middelen is niet echt een wetenschappelijke vraag, maar het is wel een
vraag over het wezen van iets transgeen maken, en die je daardoor als relevant kunt
beschouwen. De gemeenschappelijkheid zochten we in CO-OPs, dat is een ander
soort project als Artists in lab. er zijn veel verschillende vormen van samenwerkingen
tussen kunst en wetenschap mogelijk. een belangrijke functie van de biokunstenaars
is dat ze de technologie in het publieke domein brengen. Dat gebeurt dan via debat.
kunst brengt technologie – bijvoorbeeld door met heel eenvoudige middelen een
embryo te maken – via het artistieke medium in het publieke, sociale domein. Dat is
een uiterst belangrijk doel. Het is bijvoorbeeld het belangrijkste doel van kunstenaar
eduardo kac (bekend van het transgene konijn, er). een en ander heeft ook te maken
met de aard van het fenomeen, want het onderzoek is door de complexiteit van het
onderzoeksobject en het intern gerichte wetenschapsbedrijf onzichtbaar voor de
buitenwereld.
Maar als u straks het initiatief niet meer neemt en de zak met geld is weg, wat zou dan nog het
motief zijn voor kunstenaars en wetenschappers om elkaar op te zoeken?
Je raakt daar een belangrijk punt. Dat is precies wat er is misgegaan in engeland met zijn
open calls. Daar bleek dat kunstenaars en wetenschappers niet zozeer innerlijk, als wel
door geld gemotiveerd raakten. Je kunt daar een mechanisme tussen zetten, mensen
die daar heel goed over nadenken. Het grote gevaar van het lab dat jij onderzoekt is dat
het een kunstenaarscentrum wordt met een soort wetenschappelijke input. De meeste
nederlandse initiatieven, zoals MAD in eindhoven, blijven kunstenaarsinitiatieven.
Het hele idee van de autonomie van de kunst, het romantische idee van de scheppende
kunstenaar dat in nederland nog sterk heerst, daar moet je afstand van doen. iets
naar het sociale domein brengen is een hele andere definitie van kunst. Dan zeg
je dat kunst een bepaalde rol speelt in dit tijdvak van de biocybersamenleving. Het
engagement van kunst met wetenschap hoort geen vrijblijvende zaak te zijn, maar
heeft ethische, culturele en morele consequenties. en dat betekent een andere
opvatting van kunst dan autonomie.
Dat zal de gesubsidieerde kunstensector niet kunnen of willen begrijpen.
Dat heeft natuurlijk ook te maken met het systeem van die subsidies.
Maar het is toch ook een cultureel probleem?
62 63
Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs
meest interessante dingen gebeuren.
Is de onderzochte werkplaats op het internationaal hoogste niveau haalbaar in Eindhoven?
eindhoven is een waanzinnig interessante plek, vanwege de aanwezige onderzoekers
van Philips Research en de TU. Maar er is hier geen topkunstcultuur die je kunt laten
aansluiten bij de toptechnologiecultuur. Topkunst moet je langzaam kweken. ik heb
de ambitie om van MAD een dergelijk instituut te maken als de door jullie onderzochte
werkplaats. Wij hebben al het laboratorium, het kenniscentrum en het publiek.
Zou het aanstellen van een intendant, iemand die bepaalde projecten bij reeds bestaande
Eindhovense organisaties neerlegt, een goed idee kunnen zijn voor Eindhoven?
Wil je een richting aangeven, dan moet je zorgen dat je aan de voorkant van de
ontwikkelingen zit of dat je die ontwikkelingen zelf aanstuurt en vormgeeft. en je
moet zorgen dat je de beste kunstenaars en onderzoekers die je je kunt veroorloven
laat werken met de nieuwste ontwikkelingen in technologie die de grootste invloed
hebben op de maatschappij en de cultuur. als je te veel initiatieven die op dit gebied
opbloeien ondersteunt en faciliteert, kun je die richting niet meer geven.
Mag ik concluderen dat er twee scenario’s overblijven: ofwel het nieuwe instituut oprichten ofwel
het geld van dat instituut aan jou geven?
inderdaad.
2.10 HorsT rickels: d ocent / coörd inator mas t e rop l e id ing In t e r fa cu l t e i t
A r tS c i enc e /Bee ld & Ge lu id van Konink l i jk e
A cademie van Bee ldende Kuns t en en Konink l i jk
Conse rvator ium Den Haag, doc ent Neder landse
F i lm- en Te l ev i s i e Academie (NFTA) Amste rdam,
doc ent Des ign Academy Eindhoven.
Het lijkt mij geen goed idee om het Philipspaviljoen te herbouwen, wel om het
MediaLab te inspireren op hetgeen in het Philipspaviljoen is gebeurd. Je hebt te maken
met beeld, geluid, ruimte – hetgeen steeds belangrijker wordt – en een publiek. Wat
je eigenlijk zou moeten doen, is kijken waar bepaalde kunst werkelijk over gaat.
neem een stuk van bach. Hoe ga je dat vandaag de dag uitvoeren? Je moet dan niet
schuwen om het hele stuk uit elkaar te halen om de essentie ervan te achterhalen.
Dus vergeet de vraag hoe snel of hoe langzaam de compositie moet worden gespeeld
of op welke instrumenten, maar graaf het stuk tot op de bodem uit. Dan kom je tot
2 .9 rené Paré: di r e c t eur MAD Eindhoven
een van de pijlers van MAD, dat onlangs zijn 12,5-jarig bestaan heeft gevierd, is de
werkplaats. De visie van MAD is dat kunst de ruimte moet krijgen, gefaciliteerd en
gestimuleerd moet worden om zich te uiten in en gebruik te maken van de wereld
waarin wij leven, inclusief de technologie.
We zijn tot de conclusie gekomen dat kunstenaars met muziekinstrumenten,
verf en klei wél mogelijkheden hebben, maar dat de traditionele middelen niet meer
voldoende zijn om zich te ontwikkelen. De technologie is onderdeel van deze wereld.
onze ideologie is om kunstenaars toegang tot die technologie te verschaffen, omdat
dat belangrijk is voor de cultuur in haar algemeenheid. Wij voelen ons geroepen om dat
soort deuren te openen en kunstenaars vertrouwd te laten raken met technologie.
Welke deuren zijn er concreet gesloten?
De aanleiding om met MaD te beginnen was om kunstenaars te betrekken bij Philips’
cD-i. Dat is niet gelukt, en cD-i is een roemloze dood gestorven. nu gebeuren er bij
Philips research interessante dingen, maar als kunstenaar kom je daar niet zomaar
binnen. Wij brengen kunstenaars in contact met het HomeLab, Research, Lighting,
Medical, TU/e, Fontys, TNO, hightech bedrijven enzovoorts.
kunstenaars en wetenschappers kunnen van elkaar leren. kunstenaars kunnen een
bijdrage leveren aan de wetenschap. ze dragen bij aan theorievorming en filosofie,
door een bijdrage te leveren aan het debat, door bepaalde zaken aan de orde te stellen,
door ze te becommentariëren en te bekritiseren. Meer concreet hebben kunstenaars
invloed op hoe iets wordt ontwikkeld. zo heeft Philips Design ook kunstenaars in
dienst.
zowel kunstenaars als wetenschappers zijn creatievelingen, maar de manier van
werken is fundamenteel anders, omdat de wetenschapper vanuit een oplossingsgericht
uitgangspunt werkt, terwijl een kunstenaar vanuit een onderzoekend kader werkt;
hij stelt de vragen in plaats van ze op te lossen. Het belangrijkste verschil tussen een
kunstenaar en een wetenschapper is dat de eerste autonoom vanuit zijn vrije geest
besluit of hij iets gaat onderzoeken, terwijl de wetenschapper in een discours zit dat
hem een bepaalde richting opdrijft. Wij willen de kunstenaar en de wetenschapper
op neutraal terrein laten samenwerken. De wetenschapper is dan uit het keurslijf van
de universitaire organisatie en de kunstenaar is uit het atelier, en samen kunnen ze
tot grote hoogte komen.
Het gaat erom de balans te vinden tussen uitersten, omdat in die spanning de
64 65
Deel2: inTervieWs Deel2: inTervieWs
Er lijkt een discrepantie te bestaan tussen het wetenschappelijke en het kunstzinnige niveau in
Eindhoven.
in de beeldende kunst heeft eindhoven een paar topkunstenaars, weliswaar op
leeftijd, maar daarom heeft eindhoven wél een voedingsbodem. en het apollohuis
was natuurlijk fantastisch.
Hoe sta je tegenover een intendant die bij reeds bestaande Eindhovense projecten aansluit?
De interfaculteit is nadrukkelijk gestart vanuit de interdisciplinariteit. Door de jaren
heen zag je in het kunstenveld dat een musicus iets met dans ging doen, een beeldend
kunstenaar iets met elektronische muziek, enzovoorts. Maar dat werd een potpourri;
dat verwaterde, terwijl wij aan de interfaculteit fundamenteel onderzoek doen.
Daarom denk ik dat een nieuw instituut zo belangrijk is; omdat je moet waarborgen
dat het niet verwatert, en dan het niet provinciaals wordt. Je zou het medialab ook als
opleiding moeten beschouwen. zo kun je internationaal mensen aantrekken, maar
ook mensen uit eindhoven opleiden. Dat sluit aan op het karakter van eindhoven,
een stad die – vooral dankzij Philips – altijd de goede mensen heeft aangetrokken.
2.11 Frens FriJns: di r e c t eur STRP Fe s t iva l E indhoven
Zie jij de voorgestelde werkplaats voor onderzoek, ontwikkeling, productie en presentatie zitten?
“absoluut. als je kijkt naar de landelijke spreiding, dat veel van dit soort initiatieven
in amsterdam en rotterdam zitten, dan hoort eindhoven als technologisch centrum
die werkplaats gewoon te hebben. De wil is er in dit gebied. Die werkplaats moet
er komen, punt uit. bovendien wijzen alle neuzen dezelfde kant op; Trudo wil, de
gemeente wil – het moet lukken.
ik ben al betrokken bij het MiniLab en denk als zodanig na over het MediaLab.
een aantal projecten zou ik bij het MediaLab willen onderbrengen, als het MediaLab
dat ziet zitten natuurlijk. STRP is absoluut een zeer goede mogelijkheid om de
publieksfunctie van het MediaLab te vervullen.
Hoe verhoudt zich zo’n nieuw instituut tot reeds bestaande stedelijke initiatieven op dit gebied?
Het MediaLab met de ambitie die jij beschrijft moet zichzelf overstijgen. Dat vraagt
om een nieuwe organisatie. Het onderzoek moet centraal staan. natuurlijk is het
product belangrijk, maar het moet niet zo zijn dat we zomaar iets moois gaan maken.
We moeten een technisch gegeven nemen, vervolgens dat gegeven onderzoeken
de kern, waar Dick (raaijmakers, er) een meester in is. Je transporteert de artistieke
bedoeling van toen naar de mogelijkheden van nu. Dat geeft je de artistieke vrijheid
om ermee om te gaan; een radicale manier van interpretatie. zo kun je ook Le Poème
Electronique benaderen. Het zou mooi zijn om dit te laten functioneren als een pilot
van het MediaLab. in die pilot kun je verschillende modellen gaan ontwikkelen.
Hoe kun je bewerkstelligen dat kunstenaars en wetenschappers op gelijkwaardige wijze aan de
oplossing van een probleem werken?
in de kunst hoeven geen problemen te worden opgelost.
Toch had Bach behoorlijk wat te stellen met zijn orgelbouwers die maar niet de gewenste klanken
konden fabriceren.
Maar dat is geen fundamenteel probleem. Het gaat om een intentie of een fascinatie
die de kunstenaar en de wetenschapper moeten delen. Die fascinatie kan verschillende
werkvormen of methoden opleveren. Die kern van gemotiveerdheid, van gekheid, is
van fundamenteel belang.
Als het gaat om gekheid blijft de kunstenaar vast bepalen.
kijk naar ons gesprek. als je het verloop daarvan net zo serieus neemt als de output
ervan, dan zit je op de goede weg. zo zou je ook een pilot voor het MediaLab kunnen
doen. Je moet wel iets voor ogen hebben waar je naartoe wilt, maar je moet daar ook
over blijven communiceren in de hoop dat dat van alles losmaakt – het intuïtieve
bijvoorbeeld. zo kom je tot Begriff.
Het aanschouwelijk maken is een van de belangrijkste aandachtspunten op de
interfaculteit. Wij houden de studenten voor: zorg dat je een concept hebt, dat je
nadenkt over dingen, dat je een imaginatie hebt – en dat je het begrijpelijk maakt door
het aanschouwelijk te maken. zodat als je het gaat waarnemen, je kunt vaststellen of
het in de buurt van je ideaal komt, of dat het misschien wel beter is – in dat geval
kun je het ideaal bijstellen. Die methode is een wezenlijke methode; dat je niet alleen
werkt op basis van ideeën, maar ook op basis van resultaten die je aan elkaar voorlegt.
Dat hoeft niet tot een concreet – al dan niet verkoopbaar – product te leiden.
Hoe selecteer je betrokkenen?
Het grootste deel van de kunstenaars en de wetenschappers is niet geschikt voor
zo’n samenwerking. selecteer op personen. Het gezamenlijk zoeken vanuit een
persoonlijke interesse, daar gaat het om.
botsingen kun je daarbij niet voorkomen. Wat bertolt brecht ‘de gezamenlijke
zaak’ noemde, moet centraal staan. Die moet de ego’s overstijgen. Maar als een
wetenschapper geen artistieke ziel heeft en een kunstenaar geen wetenschappelijke
ziel, dan wordt het sowieso niets. Je moet beide hebben.
66 67
Deel2: inTervieWsDeel2: inTervieWs
lezen om het kunstwerk te begrijpen, en dan soms ook leest waarom het kunstwerk
niet gelukt is omdat de techniek nog niet ver genoeg gevorderd zou zijn. Dat vind ik
een excuus. op sTrP hanteer ik de maatstaf dat een kunstwerk niet hoeft te worden
uitgelegd om begrepen te worden. uitleg mag wel, maar dan alleen voor verdieping.
Hoe moet het directieprofiel eruitzien?
ik weet niet of het model werkt, maar ik zou zeggen: laat er een zakelijk directeur
komen die, samen met een commissie, telkens nieuwe kunstenaars/onderzoekers
erbij betrekt, die niet onder de zakelijk directeur vallen, maar gelijkwaardig aan hem
zijn.
Dus de zakelijk directeur verdeelt geoormerkte budgetten over projecten?
inderdaad. benoem een aantal werkvelden waarmee je je gaat bezighouden en laat de
kunstenaars/onderzoekers hun traject afleggen en trek uiteindelijk via sollicitaties
weer nieuwe mensen aan voor vervolgonderzoek op de ingeslagen weg. Dan kan
de zakelijk leider zich vooral bezighouden met contacten en dergelijke, maar nog
belangrijker: met de documentatie en met het waarborgen van de open-source-
gedachte, die ik belangrijk vind. Want daarmee kun je aan de wereld laten zien hoe
goed wij bezig zijn.
en daarmee iets moois maken. Het technisch gegeven en het onderzoek daarvan
is wat het tot een laboratorium maakt. anders ben je gewoon een atelier, een
kunstenaarsinitiatief. en kunstenaarsinitiatieven, waarbij het proces op zijn beloop
wordt gelaten, zijn er in eindhoven voldoende. in een lab moet je een plan maken
en bedenken waar je uit wilt komen. Misschien kom je er dan ook niet uit, maar je
bedenkt in elk geval een proces.
Er lijkt sprake van een disbalans tussen het artistieke en het wetenschappelijke/technologische
aanbod in de regio.
Daar ben ik het mee eens. Dat ervaar ik ook bij STRP. ik los het probleem op dezelfde
wijze op als Philips met zijn onderzoekers doet: ik haal overal mijn artiesten vandaan.
als je de kunstenaars niet hebt, moet je ervoor zorgen dat je de faciliteiten hebt
waardoor de kunstenaars willen komen.
Toch klinkt hetgeen je beschrijft als een initiatief van een kunstenaar die vanuit een
autoriteitsargument het laatste woord wil hebben, terwijl daadwerkelijk onderzoek om
gelijkwaardigheid tussen kunstenaars en wetenschappers vraagt.
Daar heb je wel gelijk in, maar dan zou het alleen maar om het onderzoek gaan.
uiteindelijk gaat het om een artistiek product. Daarom zal de kunstenaar leidend
moeten zijn.
Maar dan is de rol van de kunstenaar dienend.
Die is ook dienend.
Maar dan is er op de keper beschouwd toch sprake van een kunstenaarsinitiatief ? Als je naar
de muziek kijkt, dan zijn de succesvollste initiatieven op het gebied van kunst en wetenschap
gebaseerd op een gelijkwaardige samenwerking. De crux van het succes, zoals het ontstaan van
de opera, was de volledige bereidwilligheid van iedereen om alle betrokken factoren en actoren
fundamenteel ter discussie te stellen.
Maar ik denk dat er voldoende kunstenaars in de wereld zijn die tevens onderzoeker
zijn. Die moet je wel nog zien te vinden. Maar als het niet lukt om die mensen aan
je MediaLab te koppelen, dan krijg je een kunstenaarsinitiatief. Je moet die mensen
vinden die het MediaLab in willen zetten voor artistiek-technologisch onderzoek. Dat
moet het doel van de betrokkenen zijn, niet enkel mooie dingen maken – dat doen
ze maar thuis. uiteindelijk is ook het eindproduct een product van het MediaLab. Het
proces is het belangrijkste, maar het product is natuurlijk gewoon een product en
dus ook belangrijk. uiteindelijk kun je hiermee laten zien wat je doet.
De fascinatie voor techniek is natuurlijk al zo oud als de kunsten. Hoe waarborg jij op je festival
dat de fascinatie voor de techniek als zodanig niet doorslaat?
Het is de valkuil van de kunst & technologiefestivals; dat je eerst een toelichting moet