Download - ZOA Magazine oktober 2010

Transcript
Page 1: ZOA Magazine oktober 2010

# 6

| okt

ob

er 2

010

| ch

rist

elijk

e o

rgan

isat

ie v

oo

r in

tern

atio

nal

e vl

uch

telin

gen

hu

lp

Naam :Marijn KlamerLeeftijd :9 jaarHoudtvan:sportenWillaterworden:profvoetballer

“Ik ben Marijn. Mijn vader, Jaco Klamer, is fotograaf en hij is net terug uit Pakistan, waar hij foto’s maakte van de watersnood. Hij reist wel vaker naar rampgebieden, zoals naar Afghanistan of Haïti. Mijn vader laat zien dat mensen door een ramp hun familie, hun huis of werk kwijtraken of honger hebben. Ik vind dat ook belangrijk, maar ik vind het ook wel moeilijk en gevaarlijk als hij weg gaat. Ik wil niet dat mijn vader dood gaat. Toen Jaco in Haïti was, maakte hij een aardbeving mee, we konden hem toen een paar dagen niet bereiken. En tijdens zijn reis naar Pakistan was Jaco in de Swat-vallei waar de Taliban ook is. Ik vind dat eng.

Toen mijn vader in Pakistan was, hielden we thuis het nieuws goed in de gaten. Ik zag op tv mensen echt wegstromen in de rivier! Ik besloot toen direct zakgeld over te maken voor Pakistan.

Ik vind het erg dat Abdu Razak geen vader meer heeft en nu ook een watersnoodramp meemaakt. Ik schrok toen ik de foto van Abdu met zijn grote familie zag. Ik vraag me af hoe het verder met hem gaat: krijgt hij hulp, kan hij zijn huis opbouwen, mag Abdu weer naar school?”

‘Mag Abdu weer naar school?’

Rachel Tocklu‘Hulp moet een

duwtje zijn’

AfghanistanPrachtig werk

28 |

het

kin

d |

Teks

t: H

enriq

ue S

taal

, fo

togr

afie

: Ja

co K

lam

er

Act Positive‘Ik dacht dat ik wist wat Aids betekent’

Page 2: ZOA Magazine oktober 2010

Colofon:ZOA-magazine is een periodieke uitgave van ZOA-Vluchtelingenzorg. Oplage 46.300, ISSN 1871-0727

AdresgegevensSleutelbloemstraat 8, 7322 AG ApeldoornPostbus 4130, 7320 AC ApeldoornT: 055 3663339 F: 055 3668799E: [email protected] I: www.zoa.nlK.v.K.: 41009723, Bank: 38.75.12.012, Giro 550, t.n.v. ZOA Apeldoorn

Vorm : Frivista - (y)our mission Druk : drukkerij De Bunschoter

Redactie: Folkert Rinkema, Johan Guis, Els Sytsma (eindred.) en Ewout Suithoff (hoofdred.)Aan dit nummer werkten verder mee: Henrieke Buit, Ab Jansen, Charlotte van Putten, Henrique Staal en Lotte VermeijFotografie: Jaco Klamer (p. 1, 6, 20-21, 28), Evert Sytsma (p. 23), Folkert Rinkema (p. 2, 7, 8-11, 18, 27), Pieter Wolfert (p. 25), ZOA (p. 12, 19, 22)

© ZOA-Vluchtelingenzorg - het kopiëren of vermenigvuldigen van artikelen wordt door ons op prijs gesteld mits met bronvermelding. Graag ontvangen wij een bewijsexemplaar.

Adressenbestanden van ZOA wordenniet uitgeleend of doorverkocht.

03 |

inh

ou

d |

02 |

voo

rwo

ord

| tek

st: H

arry

Pau

l, fo

togr

afie

: Fol

kert

Rin

kem

a

Ik zie ernaar uit!

14 | AfghanistanAngst voor geweld en zelfmoord-aanslagen zijn dagelijkse realiteit voor veel Afghanen, waaronder onze medewerkers. ZOA ondersteunt de Afghanen, die snakken naar vrede en een ‘gewoon leven’, dwars door alles heen bij de wederopbouw.

24 | Act Positive campagneDit najaar zal de Act Positive campagne met o.a. een Award en een Europese conferentie van zich doen horen. Het doel is om jongeren te betrekken bij de strijd tegen Aids. De 16-jarige Charlotte schrijft over een indrukwekkend bezoek aan een Aids-patiënt en zijn gezin.

En verder: 04 | Menselijke waardigheid

07 | ZOA-nieuws

12 | Vier families Congo

18 | Kruidnoten

Voor- en achterpagina:Abdu Razak (10) uit Pakistan en Marijn (9) uit Amers-foort. Twee prachtige knullen, die je niets anders gunt dan een heerlijke en onbezorgde jeugd. Maar Abdu moest rennen voor zijn leven toen het water zijn huis binnenstroomde. Marijn’s vader ging naar Pakistan voor zijn werk. Lees het verhaal van Abdu op pagina 6 en het verhaal van Marijn op de achterpagina.

Twee werelden, één gezicht. Op deze manier beelden wij de verbinding uit tussen u in Nederland en de vluchtelingen en ontheemden in Afrika en Azië. Want het zijn wel twee gezich-ten, maar het is één wereld.

Maar laat ik me eerst even voorstellen. Mijn naam is Harry Paul en ik ben sinds 1 juni van dit jaar voorzitter van de Raad van Toezicht van ZOA-Vluchtelingenzorg. In het dagelijks leven ben ik inspecteur-generaal van de Inspectie van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer. De inspectie houdt toezicht op o.a. drinkwaterbedrijven, nucleaire installaties, bodemverontreiniging, illegaal vuurwerk, maar ook op de export van afval naar de derde wereld. En met dat laatste is vaak wat mis. Een voorbeeld daarvan is de export van elektronica afval naar Ghana, waar de apparatuur door kinderen onder zeer slechte omstandigheden uit elkaar gehaald worden. Door toezicht te houden en afspraken te maken met de handel proberen we illegale praktijken in te dammen. Verder maakt ook de afdeling crisismanagement, waar ik hier boven over sprak, deel uit van de inspectie.

Door mijn werk heb ik een breed netwerk binnen de overheid en het bedrijfsleven. Het is voor mij een voorrecht om de kennis en ervaring die ik heb opgedaan te mogen inzetten binnen de Raad van Toezicht van

ZOA. Mijn eerste ervaringen met de ZOA- organisatie, de leiding en de medewerkers, zijn heel positief en ik ben onder de indruk van de betrokkenheid en de inzet van de mensen. Overigens is ZOA bij ons thuis geen onbekende. Mijn vrouw is in ons dorp al jarenlang coördinator van de huis aan huis collecte en de ZOA-sponsornacht op de Scholengemeenschap De Driestar is voor ons een bekend fenomeen!

In het bestuursmodel met een Bestuur en een Raad van Toezicht is het zoeken naar de juiste balans tussen die twee. Ik vind het belangrijk om open en transparant naar elkaar te zijn en duidelijk uit te spreken wat de wederzijdse verwachtingen zijn. Dienen is hierbij steeds het sleutelwoord. Het gaat niet om onszelf, maar om het werk wat we mogen doen en waarbij ieder met Gods hulp op zijn of haar plaats mag bijdragen.

Steeds zijn keuzes nodig, zowel voor de strategie, de samenwerkingspartners en het verkrijgen van voldoende financiering in de zorg voor vluchtelingen. Ik zie er naar uit om vanuit mijn rol als voorzitter van de Raad van Toezicht hierbij betrokken te zijn.

ZOA-VluChTElingEnZORg wERKT in AZië AfghAnistAn, CAmboDjA, myAnmAr, sri LAnkA, thAiLAnD En AFRiKA burunDi, DemoCrAtisChe repubLiek Congo, ethiopië, LiberiA, noorD-suDAn (DArfur), ugAnDA, ZuiD-suDAn.

inhoud:

19 | De veldmedewerker

20 | noodhulp Pakistan

22 | De expat

26 | De gastschrijver

Vandaag stond voor mij in het teken van crisismanagement.

We hebben adviezen gegeven aan de

brandweer, die op Bonaire de brand in

een olieterminal aan het bestrijden was.

Verder heb ik overleg gevoerd met een ander ministerie

over nauwe samenwerking bij

incidenten. Tot slot: vandaag kwam

een medewerker terug uit Pakistan,

die als milieuadviseur deel uitgemaakt heeft

van een VN team.

08 | Rachel TockluDeze voormalige vluchtelinge uit Ethiopië/Eritrea is nu succesvol ondernemer. Voor ondernemers met durf en passie is goed geld te verdienen in Afrika, stelt ze. En bovendien help je daarmee conflicten voorkomen.

Page 3: ZOA Magazine oktober 2010

Onze kernwaarden

TRO

uw

| ME

nS

EliJK

E w

AA

RD

igh

EiD

| RE

nTM

EE

STE

RS

Ch

AP

| RE

Ch

T

Alle mensen zijn verschillend, maar iedereen is naar Gods beeld geschapen. In de omgang met de mensen die wij ondersteunen, behandelen wij idereen gelijk en zetten wij ons in voor respect, begrip en samenwerking.

menselijke waardigheid

Page 4: ZOA Magazine oktober 2010

Van hun huisje, in de zuidelijke provincie Punjab, is niets over, de lemen hut spoelde weg in het kolkende water. Van hun schamele bezittingen is ook niets meer te vinden. Drie jaar geleden stierf Abdu’s vader, sindsdien kon hij niet meer naar school. Abdu heeft zeven broers en zussen. Zijn broer Kamin heeft een verstandelijke beperking. Drie zussen zijn getrouwd, zijn zus Muby en zwager Forzan wonen met

drie kleine kinderen bij hen in. Abdu’s familie wilde zich na de overstroming tijdelijk vestigen in een vluchtelingenkamp van de overheid. Maar daar werd hun de toegang geweigerd, het kamp zou overvol zijn. Hulp krijgen ze ook niet, hulpgoederen gaan alleen naar de bewoners van de tentenkampen van de overheid. Ook de hulppaketten van hulporganisaties gaan tot nu toe hun neus voorbij.Op een modderig landje langs de Indus maakte de familie toen een onderkomen,

met een paar lappen en stokken die ze buit maakten in de rivier. Het is heet op de onbeschutte plek en het ruikt er naar uitwerpselen van de koeien, geiten en kippen die gespaard zijn, kostbaar bezit van de eigenaren. Van het vervuilde water dat ze moeten drinken kreeg zijn kleine nichtje Chikil diarree, Abdu hoopt dat ze snel beter wordt. Op het stinkende stukje grond wacht Abdu met zijn familie op hulp. Ze hopen dat het water van de Indus, dat vervaarlijk langs hun tijdelijke woonplaats stroomt, snel zakt. Abdu wil terugkeren naar hun dorp om een nieuw huis te bouwen en het dagelijkse leven hervatten.

Sajid Ishaq, de directeur van ZOA’s partnerorganisatie I-LAP, bezocht eind augustus deze vergeten groep ontheemden, en gaat hen hulp bieden.

De Pakistaanse Abdu Razak (10) moest rennen voor z’n leven toen het water van de Indus op een vroege ochtend ineens hun huisje binnenstroomde. Tijd om nog snel een kookpot of winterkleren mee te nemen, had hij niet.

07 |

ZO

A-n

ieu

ws

|

06 |

de

vlu

chte

ling

| Tek

st:

Hen

rique

Sta

al,

foto

graf

ie:

Jaco

Kla

mer

AfghanistanJoop Teeuwen, landendirecteurCor Verduijn, programma-manager

CambodjaBernie O’Neill, landendirecteur

MyanmarSimon Langbroek, landendirecteurLiz Langbroek, programma-adviseurJasper Besemer, programma-adviseur

Sri lanka Bernhard Kerschbaum, landendirecteurGerard Hooiveld, manager General AffairsJorieke Looij, jr. programma-managerReinout Pieneman, jr. programma-adviseur

ThailandBrian Solomon, landendirecteurTijmen van Steeg, manager General AffairsKarin Austmann, trainee BurundiMarius Stehouwer, landenvertegenwoordigerGea Verhaar, trainee

Democratische Republiek CongoJan Huls, landendirecteurSarah Schouwenaar, trainee

EthiopiëRoelof van Til, interim landendirecteurCorien Janssen, programma-coördinator

liberiaNic Street, landendirecteur

noord-SudanBart Dorsman, interim landendirecteurMalik Adam Idris, programma-adviseurTsjeard Bouta, programma-managerSimon Manning, programma-adviseur

ugandaGuido de Vries, landendirecteurAstrid Alkema, programma-adviseurLudy van Dijk, programma-managerLiesbeth Marije Hoogland, trainee

Zuid-SudanKevin Beattie, landendirecteurSieb Janssen, jr manager General AffairsRudolf van der Helm, traineePieter Buikema, trainee

haïtiJos Joosse, Short Term Worker

Wereldwijd heeft ZOA-Vluchtelingenzorg ruim 900 mensen in dienst, waarvan het merendeel lokaal wordt aangetrokken. Bovenstaande lijst bevat alle namen van landendirecteuren en uitgezonden Nederlanders. Daarnaast hebben wij personeel in dienst uit de landen waar we werken en uit nog minstens zes andere landen.

uitgezonden:

geachte lezer,

Deze laatste maanden van het jaar staan in het teken van jaarplannen, budgetten en een nieuwe meerjarenstrategie. Maar ook stond ik tijdens een werkbezoek oog in oog met Birmese vluchtelingen die al 25 jaar in vluchtelingenkamp Mae La wonen. Dat bracht me ineens terug naar de harde realiteit; hièr brengen mensen dus hun leven door. Maar ook: hier zijn mensen zo toegewijd aan hun land en volk dat ze er bewust voor kiezen nièt naar Amerika of Europa te emigreren, maar in dit kamp te blijven en bijvoorbeeld kinderen onderwijs willen geven.

Daar zag ik de tekenen van hoop – waar ik altijd zo graag over praat - in levende lijve. Bijvoorbeeld in Zuna, onze Thaise collega, op wiens initiatief een hogeschool is opgericht. Ze had namelijk opgemerkt dat er geen vervolg was voor leerlingen die de middelbare school hadden afgerond. Samen met haar mocht ik die school bezoeken en studenten ontmoeten. Kippenvel; haar droom werd werkelijkheid! Ik kan alleen maar zeggen: dank voor uw steun, en blijf ons steunen. Uw hulp aan vluchtelingen en ontheemden maakt namelijk echt verschil.

Ewout SuithoffReageren? [email protected]

hoofdredactioneel

goed nieuwsWe ontvingen diverse positieve berichten:• Het water- en sanitatieproject in Liberia,

dat met de opbrengst van Walk4Water 2009 is gefinancierd, heeft de aan-dacht getrokken vanwege de zeer goede resultaten. ZOA-Liberia krijgt € 770.000 euro van de Europese Unie om dit project verder uit te breiden.

• De Europese Unie heeft ZOA ook twee miljoen euro toegezegd, verdeeld over ruim drie jaar, voor ons werk in Thailand. De voorwaarde voor dit bedrag is dat ZOA zelf, met geld van onze eigen achterban, ook een half miljoen euro bijdraagt. Op deze manier wordt uw bijdrage door de EU dus vervijfvoudigd.

• De Sudanese overheid heeft toestem-ming gegeven om de werkzaamheden in Noord-Sudan uit te breiden. Deze toestemming, waar we meer dan vijf jaar op hebben gewacht, biedt ons de mogelijkheid vele duizenden Sudaneze ontheemden, die tot nu toe geen hulp ontvangen, te bereiken.

KerstconcertHet Nederlands Christelijk Symphonisch Orkest organiseert samen met ZOA een kerstconcert op 11 december voor onze achterban. U bent die avond van harte welkom in de Victorkerk, Jachtlaan in Apeldoorn. Meer informatie volgt nog.

walk4water 2011Het evenement Walk4Water vindt plaats op 19 maart 2011, voor de vijfde keer èn opnieuw op het prachtige Kootwijkerzand. Leuk om aan mee te doen met vrienden, de familie of met uw kerkelijke gemeente!

wwkidzIn de kinderboekenserie WWkidz is een nieuw boek uitgekomen; Dorst, door Stephen D. Teeuwen. Hij bezocht ZOA’s programmagebied in Noord-Uganda en schreef daar een spannend boek over. Het is voor € 8,95 te bestellen bij de boekhandel. Scholen kunnen een bijbehorend lespakket bestellen op de website www.wwkidz.nl

Rennen voor het water

Page 5: ZOA Magazine oktober 2010

‘Hulp moet een duwtje zijn’

08 |

inte

rvie

w | t

ekst

: E

ls S

ytsm

a, f

otog

rafie

: Fo

lker

t R

inke

ma

Rachel Tocklu werkt op de twaalfde verdieping van het World Trade Centre in Rot-

terdam. Ze kijkt uit over het centrum van deze wereldstad, met vlakbij de Laurenskerk en

in de verte de groene strook van het Kralingse Bos. Ze

kwam in de jaren tachtig als vluchteling naar Nederland,

en is nu directeur van het door haar opgerichte Team-

Pro. “Mensen hebben een droom nodig. Help ze die

droom te creëren.”

De redactie interviewt voor elk ZOA Magazine een bekend persoon over humanitaire hulpverlening. Hun ervaringen geven een blik van buitenaf op het werkveld van ZOA. De geïnterviewde krijgt de ruimte om zijn of haar visie te verwoorden op internationale vluchtelingenproblematiek, welke niet per se de visie is van ZOA. Ditmaal: Rachel Tocklu, directeur van TeamPro, een bedrijf dat handel tussen Oost-Afrika en Nederland probeert te bevorderen.

Ze was nog maar veertien jaar, toen haar ouders besloten de oorlog tussen Ethiopië en Eritrea te ontvluchten. Pas na enige omzwervingen kwam ze in Nederland terecht. Toch is deze vlucht geen trau-matische ervaring voor haar, vertelt ze. “Misschien dat je als kind flexibeler bent en het minder dramatisch is om ergens anders opnieuw te beginnen. En als blijkt dat je goed bent terechtgekomen, kun je gemakkelijk zeggen dat het wel meeviel. Maar wanneer je er midden in zit, is het moeilijk. Je weet niet hoe het verder gaat en je kunt geen toekomstplannen maken.”

Ze is even stil en springt dan naar het nu. “De mensen die in vluchtelingenkampen verblijven, of in asielzoekerscentra wonen, voor hen is het moeilijk. Hoe ziet hun toe-komst eruit?”

AmbitieZe heeft het zelf meegemaakt, een nieu-we start in een vreemd land. Hoe kwam ze door die lastige periode heen? “Ik heb nooit stil willen staan, ik ben altijd op zoek geweest naar mogelijkheden om mezelf te ontwikkelen. Ook al sprak ik de taal niet en waren er toen nog geen goede cursus-

Page 6: ZOA Magazine oktober 2010

‘Voor ondernemers met durf èn met

passie.’

10 |

inte

rvie

w |

TeamPro is een bedrijf dat Nederlandse en Oost-Afrikaanse bedrijven met elkaar in contact brengt. “We brengen win-win situ-aties tot stand. Tuinbouw is de toekomst van Afrika. De bevolking groeit, en de Afrikaanse middenklasse groeit. Iedereen moet eten, en ze gaan steeds beter en gevarieerder eten. Nederland is goed in technologie, know-how en management. Bedrijven kunnen van elkaars kracht gebruik maken.” Gevraagd om voorbeelden begint ze ineens te stralen. “Ik heb bedrij-ven in Afrika begeleid die na een paar jaar echt stáán. Ze groeien, creëren werkgele-genheid in hun regio en zijn goede partners voor Nederlandse bedrijven. Dat geeft enorm veel voldoening.”

goed geldAfrika en ondernemen, daar kun je ook vraagtekens bij zetten. Op de website van TeamPro staan de uitdagingen netjes op een rijtje: verouderde technologie, slechte infrastructuur, weinig goed opgeleid per-soneel, beperkte koel- en verpakkings-mogelijkheden, gebrek aan ketenaanpak. Dat gaat over Tanzania, al jaren een stabiel land. Dan hebben we het nog niet over Noord-Uganda of Oost-Congo, waar conflicten nog maar pas verleden tijd zijn, of zelfs nog geregeld oplaaien. Is het wel

mogelijk om daar handel te drijven? “Oh ja, het is interessant voor ondernemers met durf èn met passie. Want een mooi bedrijf komt ook de lokale economie ten goede. Sterker nog: hoe beter de economie draait, hoe sneller conflicten zijn opgelost.” Dat is een stevige stelling. Zijn politieke en etnische verhoudingen soms niet groter dan dat? “Welnee. Als conflicten oplaaien om politieke of etnische redenen, zie je eigenlijk altijd dat het mensen zijn die niets te verliezen hebben. Zodra mensen hun eigen toko hebben, willen ze die bescher-men. Als iedereen z’n eigen toko heeft, krijg je dus een collectieve bescherming.”

Daarin ziet ze ook een rol voor de hulp- verlening, zoals die van ZOA. “Iedereen heeft een droom nodig. Vluchtelingen hebben alles verloren. Geef hen die droom terug. Het is zo pijnlijk om te zien dat mensen in vluchtelingenkampen opgroeien en daar oud worden. Daar is niemand bij gebaat. Eigenlijk stop je er dan alleen maar geld in om ze in leven te houden. Ze hebben hoop nodig. Mogelijkheden. Dat kan door training, door rolmodellen te laten zien. Een jongetje dat opgroeit in een kamp moet ernaar uit kunnen kijken dat hij later een baan vindt of een bedrijf zal starten. Dàt!”

sen om Nederlands te leren, toch ging ik gewoon in de klas zitten. Op deze manier ben ik snel geïntegreerd, maar voor mij als tiener was het een heftige periode.”De ‘problemen’ waar haar klasgenoten zich druk om maakten, vond ze over- dreven. “Voor Nederlandse kinderen is alles zo gemakkelijk. Ik zat ’s avonds te studeren, niet alleen de gewone les-stof, maar ook nog de taal. Verder miste ik mijn land en mijn familie – het was de tijd vóór internet en de mobiele telefoon.” Niet zo gek dus dat ze sterker en vol- wassener was dan haar Nederlandse leef-tijdgenoten. “Dat zal deels mijn karakter zijn, maar dat is ook versterkt door de oorlog, de vlucht en de start in een nieuw land.” Nederland biedt ontzettend veel mogelijk-heden, ontdekte Tocklu. “Als je de ambitie hebt, kun je veel bereiken. Het onderwijs is voor iedereen toegankelijk en gericht op persoonlijke ontwikkeling. Die kans heb ik gezien en gegrepen. En ik ben mensen tegengekomen die dat stimuleerden.” Ze hecht eraan hierbij spe-ciaal het UAF te noemen, een stichting die hoger opgeleide vluchtelingen finan-cieel ondersteunt bij hun studieplannen. Scheikunde in het geval van Tocklu.

“Ik doe er niet veel meer mee, maar een studie is nooit weggegooid. Bij complexe processen grijp ik nog altijd terug op manieren van analyse die ik tijdens mijn studie heb geleerd.”

Oost-Afrika heeft haar nooit losgelaten. “Het zijn toch mijn roots”, glimlacht ze. De keuze voor het bedrijfsleven is daarbij heel bewust. “Ik heb altijd geloofd in de eco-nomische mogelijkheden van de landen in Afrika. De enige duurzame uitkomst voor Afrika is te zorgen dat het midden- en kleinbedrijf groeit. Daarin wil ik een voor-beeld zijn: de Afrikaanse bedrijven die ik adviseer, krijgen dat niet voor niets. Ze moeten voor mijn diensten betalen, maar dat levert ze dan ook iets op. Als je zo met elkaar omgaat, sta je op hetzelfde niveau.” Ze is dan ook niet heel enthousiast over de ontwikkelingssamenwerking in het algemeen. Geven zonder voorwaarden helpt niet, stelt ze. Ook al nuanceert ze dat direct: er zijn situaties waarin mensen zonder hulp niet meer verder komen. “Ik heb ook hulp gehad”, verwijst ze naar haar eigen geschiedenis, “mensen die je helpen zijn heel belangrijk. Maar hulp moet een duwtje zijn, een duwtje richting zelfstandigheid.”

‘Mensen hebben een droom nodig.’

Page 7: ZOA Magazine oktober 2010

Ik moet zeggen dat het best goed met ons gaat. Mijn vrouw en ik hebben allebei cassave en pinda’s verbouwd en inmid-dels hebben we 400 kilo pinda’s geoogst! Hiervan kunnen we een deel verkopen. Het geld zullen we gebruiken om goede cassavestekjes te kopen voor het komende seizoen. En natuurlijk voor het schoolgeld van Byaluelo en Pierre. Iedere maand twee keer 700 Congolese francs (€ 0,52) is een hele last is om op te brengen. Ik weet nu in ieder geval wel dat ik altijd voedsel zal ver-bouwen, omdat het me dus veel oplevert. We hebben daarnaast van ZOA ook voed-selhulp gekregen, waar we heel blij mee zijn. We kregen erwten, die we samen met de foufou (gestampte cassave) van onze eigen oogst konden eten. De vorige keer vertelde ik dat we geiten fokten. Van de vijf geiten zijn er jammer-genoeg twee gestorven door een ziekte. Als ik ZOA iets mag vragen, zou ik graag ondersteuning krijgen bij de zorg voor mijn kleinvee en bijvoorbeeld medicijnen tegen dierziektes. Het ZOA-team in Baraka laat weten dat een dierenarts de kippen en geiten inmid-dels volgt.

12 |

vier

fam

ilies

| tek

st:

Alo

nda

Sen

wa

en E

ls S

ytsm

a, f

otog

rafie

: ZO

A

Op weg naar een nieuwbestaan

johari itabelo, 25 jaar

gezinssamenstelling: gehuwd met Matakino Itabelo, vier kinderen. Haar man is achter- gebeleven in Tanzania, omdat hij in het kamp een opleiding en een baan had bij het Rode Kruis. Sinds oktober 2009 heeft ze niets meer van hem gehoord.Dorp: BarakaTeruggekeerd naar Congo: 26 maart 2009, na dertien jaar

Het is precies de drukste tijd nu, nu jullie me komen bezoeken. Ik ben nu vooral op het land bezig, ik heb het zo druk dat ik nauwelijks tijd heb om even binnen te komen. Een paar maanden geleden heb ik de eerste pinda’s geoogst, binnenkort hoop ik de cassaveknollen uit de grond te kunnen halen. Nu ben ik de nieuwe pinda’s en mais aan het zaaien, en daarna zal ik stekjes van cassave planten. Ik ben er trots op dat het me gelukt is het land te ploegen en klaar te maken! Het schoolgeld is moeilijk op te brengen. Maar Rex, in klas 2, en Thérèse in klas 1, halen gelukkig goede resultaten. Als er een rustiger periode aanbreekt, zal ik weer proberen wat geld te verdienen met de handel in kippen. De vorige keer zei ik al dat de kippen diarree hadden, en ze blijven maar last houden van ziektes waarvan ik niet weet wat het is. Hier in de buurt zijn de laatste tijd wel twintig kip-pen doodgegaan, het lijkt een epidemie. Ik zou graag meer leren over de zorg voor de kippen, zodat ik daar geld mee kan verdienen.

ilungu mbama, 31 jaar

gezinssamenstelling: gehuwd met Tamasha Amina (29) met wie hij vijf kinderen heeft, en met Ndume Cheka (21), met wie hij drie kinderen heeft. Afgelopen februari is Ishilubando, de bijna tweejarige zoon van hem en Ndume, overleden.Dorp: LulindaTeruggekeerd naar Congo: november 2008, na tien jaar

De laatste keer dat ik jullie sprak, hadden we onze activiteiten op een laag pitje gezet door het verdriet om Ishilubando. Ook had-den we veel zorgen om de jongste dochter van Tamasha en mij, die in het ziekenhuis van Nundu werd behandeld. Gelukkig is zij inmiddels hersteld. Ook verder gaat het nu weer redelijk goed met ons. Het restaurant dat ik op het strand was begonnen, loopt niet zo heel goed. Er worden te weinig grote vissen gevangen, die ik voor het restaurant eigenlijk nodig heb. Daarom concentreer ik me met name op de vishandel op nabijgelegen markten, daar kan ik de wat kleinere vissen verko-pen. Voor 80.000 francs (ongeveer 60 euro) koop ik een partij vis. Na verkoop heb ik dan ongeveer 15 euro winst. Mijn echtgenotes hebben allebei een eigen lap grond, waarop ze diverse gewassen verbouwen, terwijl ik me dus met name met de handel bezig houd. De kinderen gaan naar school en doen het goed; wel is het schoolgeld een zware belasting elke maand. Hoewel Ilungu het niet gemakkelijk heeft zijn grote gezin te onderhouden, valt hij niet onder de doelgroep ‘zeer kwetsbare gezinnen’. Hij ontvangt dan ook geen hulp van ZOA.

ungwa omari, elende Akote en nasembwa Akotede kleinkinderen van Zaina Ebengo

gezinssamenstellingZij woonden bij hun oma, die in februari 2007 was teruggekeerd uit Tanzania. Op 1 februari 2010 is Zaina Ebengo plotseling over-leden. Sindsdien wonen de drie kinderen bij hun oudere zus en haar man. Dorp: Mukangi

Ungwa Omari: “Mijn moeder leeft nog wel, maar nadat mijn vader was verdronken in het Tanganyika-meer, is zij hertrouwd en in het dorp van haar nieuwe man gaan wonen. Mijn stiefvader had geen zin om voor ons te zorgen en hij keek raar naar ons. Daarom woonden we bij mijn oma. Ook nu mijn oma is overleden, wil ik absoluut niet naar mijn moeder en stiefvader toe. Gelukkig kunnen we bij mijn zus Nyota en haar man Asende terecht. Ik zit in de vijfde klas van de lagere school en mijn broer Elende zit in het derde jaar. Mijn jongste zusje Masembwa zit in het tweede jaar. Voor mijn zus en zwager is het wel zwaar om ons drieën naar school te laten gaan, en om kleren voor ons te kopen. Ungwa volgt een speciaal onderwijs-project van ZOA voor oudere kinde-ren, wat haar de kans geeft alsnog de basisschool af te ronden.

Achima m’bemba, 56 jaar

gezinssamenstelling gehuwd met Ester Byewa (45). Negen kinderen, één is overleden, twee nog thuiswonende kinderen, vijf kinderen zijn al getrouwd.Dorp: AbelaTeruggekeerd naar Congo: 26 maart 2009, na dertien jaar

Sinds juni 2009 volgen we vier Congolese

gezinnen, alle recent teruggekeerd na

een langdurig verblijf in vluchtelingenkampen

in Tanzania. Dit is de vierde aflevering.

deel 4

Page 8: ZOA Magazine oktober 2010

14 |

rep

ort

age|

teks

t: E

ls S

ytsm

a, f

otog

rafie

: Fo

lker

t R

inke

ma De veiligheidssituatie in

Afghanistan maakt het werk van de ZOA-medewerkers niet eenvoudig. Toch gaat het werk door, en met bemoedigende resultaten voor een bevolking die al decennia lijdt onder oorlogen en natuurrampen. Algemeen ZOA-directeur Johan Mooij ging op bezoek: “Als je er medewerkers hebt zitten, vind ik dat je er als directeur ook naar toe moet durven.”

Afghanistan: Prachtig werk!

Page 9: ZOA Magazine oktober 2010

“Ik vertel op feestjes gewoon wat voor werk ik doe”, vertelt Abdulrahim Rashidi, manager General Affairs van ZOA in Kabul. “Niemand die ik ken maakt er een pro-bleem van dat ik voor een westerse, chris-telijke organisatie werk. Ook moslims willen hun naaste in nood helpen, en de meeste mensen begrijpen dat we dat bij ZOA ook doen.” Dat neemt niet weg dat deze vriendelijke, bescheiden veertiger te maken heeft met de dagelijkse zorgen van alle Afghanen. Iedere dag maakt hij zich zorgen om de veiligheid van zijn gezinsleden. Zijn vrouw is lerares Engels, zijn twee zoons van twaalf en negen jaar zitten op school, zijn dochtertje van twee is overdag bij oma. “Zelfmoordaanslagen kunnen altijd en overal gebeuren, dat is het grootste gevaar.” Hij vreest het willekeurige geweld, gericht tegen alles wat vooruitgang en hoop lijkt uit te stralen. “Laatst hebben ze het water in een school vergiftigd. Enkele kinderen zijn overleden.” Uit zijn gezicht en stem blijken doffe wanhoop en woedende verbijstering. Wie doet er nou zoiets?

En dat terwijl de meeste Afghanen niets liever willen dan vrede. Het land kent sinds tientallen jaren en tot op de dag van vandaag gewelddadige conflicten. In Nederland horen we vooral over die kant van Afghanistan. Joop Teeuwen, landen-directeur in Afghanistan, geeft toe dat de toenemende onveiligheid een zorg is. Het

maakt de uitvoering van de projecten las-tiger. Ook vreest hij dat Afghanen de hoop op een betere toekomst gaan verliezen. “Maar”, voegt hij er direct aan toe, “als je de moeite neemt om te zien hoe ons werk het leven van mensen en gezinnen positief beïnvloedt, dan geeft me dat een enorme stimulans om het werk voort te zetten. Ik word bemoedigd door die resultaten en door mijn Afghaanse collega’s die zich enthousiast en met grote betrokkenheid inzetten voor hun land.”

FruitbomenIn de vaak hopeloze situatie waarin Af-ghanen zich bevinden, zijn de gebouwde huizen, waterpompen, irrigatiekanalen en groentetuinen een werkelijk teken van hoop. Zoals voor de vrouwen in Jawzjan (Noord-Afghanistan). Zij hebben jarenlang in vluchtelingenkampen gewoond en zijn de vaardigheden verleerd om een moestuin te onderhouden. Bovendien hadden ze het juiste zaaigoed niet. “Nu eten we drie keer bonen van eigen oogst”, vertelt Bibi Soubaida, een van de deelnemende vrou-wen. “Lekker en gezond. Van de voorlichter hebben we geleerd dat in bonen dezelfde eiwitten zitten als in vlees. Die dagen eten we nu geen vlees meer, dat scheelt veel geld en brandstof.”

Abdulrahim werkt al tien jaar voor ZOA. Dagelijks ziet hij de noden van zijn land-genoten en hij vindt het fijn hen te kunnen 16

| re

po

rtag

e |

bekijken, dat is onmogelijk. Joop Teeuwen: “Mijn grootste frustratie! Vanwege de onvei-ligheid kan ik de projectgebieden niet zelf bezoeken. Ik zou er zo graag heen willen. Niet alleen om de vooruitgang van ons werk te controleren, maar zeker ook om contact met de Afghanen te hebben. Ik weet dat ze in moeilijke omstandigheden wonen, en dat ZOA met relatief weinig middelen veel voor elkaar krijgt. Dat is gewoon gaaf om te zien en te horen, maar die kans heb ik dus niet.”

Johan Mooij ging ook niet op bezoek naar Uruzgan en Kandahar. Toch was hij onder de indruk van de verhalen die hij hoorde over het werk van ZOA in die provincies. “Daar zijn boomgaarden – abrikozen, appels, perziken - die al honderden jaren bestaan. Door de oorlog zijn ze verwaar-loosd. De verleiding om papaver te gaan verbouwen, wat veel opbrengt, is groot. Maar ik blijf het zeggen: ook Afghanen willen een gewoon leven, hun eigen voedsel verbouwen en daarmee een fatsoenlijk in-komen verdienen. We hebben in Kandahar dit jaar twintigduizend vruchtbomen kunnen verspreiden, waarmee de fruitteelt enorm is gestimuleerd. Twintigduizend! Echt, we doen daar prachtig werk!”

Joop Teeuwen werkt sinds 2009 voor ZOA in Afghanistan. Zijn gezin, dat in Nederland woont, ziet hij eens in de twee maanden. Waar haalt hij zijn motivatie vandaan? “Het antwoord is tweeledig; het is natuurlijk

helpen. Voorbeelden te over. “Ik moet denken aan Samei Najar, een oudere man die jarenlang in Pakistan als vluchteling had verbleven. Toen ik hem ontmoette, was hij kortgeleden teruggekeerd naar Afghanistan en zat hij volkomen apathisch tegen de muur van zijn huisje. Hij had niets en kon niets. We hebben hem kun-nen helpen met een opleiding tot timmerman. Nu heeft hij zijn eigen timmerwerkplaats en onderhoudt daarmee zijn grote gezin. Hij levert zulke goede kwaliteit dat we bestel-lingen voor het ZOA-kantoor ook bij hem plaatsen.”

Satelliet Zulke successen motiveren de staf natuurlijk enorm. Maar in de zuide-lijke provincies Uruzgan en Kandahar is het moeilijk om de resultaten van de projecten te bekijken. Door de lastige veiligheidssituatie kunnen me-dewerkers vanuit Kabul alleen rap-portages en foto’s van de projecten bestuderen. Ze overwegen zelfs om met een aantal organisaties geza-menlijk satelliet-tijd te huren, zodat ze vanuit de ruimte foto’s kunnen nemen van gebouwde latrines en waterpompen. Het veld in, om met dorpelingen te spreken en de waterputten, boomgaarden en irrigatiekanalen te

‘Hij had niets en hij kon niets. Nu

heeft hij zijn eigen timmerwerkplaats.’

fantastisch om te zien hoe we via het werk van ZOA de levens van mensen kunnen helpen verbeteren. Daarnaast zie ik het als mijn taak als christen om via mijn werk een getuige te zijn van God die de wereld lief heeft.”

ZOA in Afghanistan?Afghanistan staat 181e van de 182 landen op de Human Development Index. Zo’n 16 miljoen van de ruim 28 miljoen inwoners hebben niet of nauwelijks voldoende te eten. Het land kent veel natuurrampen zoals over-stromingen, droogte en aardbevingen. Tien- duizenden Afghanen zijn uit Iran en Pakistan teruggekeerd, nog honderdduizenden worden verwacht. Op zowat ieder denkbaar gebied zijn de noden hoog. Afghanistan kent zeer zware winters, terwijl onderdak voor de honderdduizenden terugkerenden een groot probleem is. Opbrengsten van de arme, verwaarlooosde landbouwgrond zijn laag, mede door het gebrek aan irrigatiewater. En mogelijkheden om op een andere manier een inkomen te verdienen zijn beperkt. ZOA ziet een rol voor zich weggelegd om ontheemden en teruggekeerde vluchtelingen, en de gemeenschappen waarin ze terugkeren, te ondersteunen bij de wederopbouw van hun bestaan.

Wilt u dit werk van ZOA ondersteunen? Heel graag! Uw giften zijn van harte welkom, want er is nog veel werk te doen in Afghanistan!

Page 10: ZOA Magazine oktober 2010

Ze begon haar expat-carrière in het bedrijfsleven, eerst in Singapore en vervolgens in Pnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Daar kwam ze in 2002 in dienst bij ZOA-Cambodja. “Na het bedrijfsleven dus de wereld van de hulpverlening”, lacht ze. “Een groot verschil, maar ik moet zeggen dat ik er erg van geniet. Zelfs achter mijn bureau, waar ik vooral met cijfers bezig ben, voel ik het verschil. We helpen mensen, zelfs al doe ik dat persoonlijk niet rechtstreeks. Ik ben op het kantoor in Pnom Penh zelfs de enige ZOA-medewerker; we huren een kamer in een groot

kantoorgebouw en daar zit ik.” ZOA’s programmagebied ligt tegen de grens met Thailand, ruim driehonderd kilometer ten noorden van de hoofdstad.

Dat neemt niet weg dat Cho Cho wel geregeld in het veld komt, vooral om ZOA-staf en de staf van lokale overheden en partnerorganisaties te trainen. Dat zijn motiverende bezoeken: “Sinds 2002 heb ik een geweldige vooruitgang mogen constateren. Door de jaren van burgeroorlog hadden we veel medewerkers die nauwelijks opleiding hadden genoten. ZOA heeft zoveel in deze medewerkers geïnvesteerd. Nu, acht jaar later, zie ik sterk leiderschap in een groot aantal van

hen.” Ze noemt als prachtig voorbeeld de heer Hong. Hij is inmiddels de directeur van een lokale organisatie, CIDO, die boeren traint en ondersteunt bij de verbetering van hun landbouwmethodes. Cho Cho: “Hij behandelt de mensen met respect en geeft inmiddels leiding aan behoorlijk wat mensen, waaronder nog meer voormalige ZOA-medewerkers. Het maakt me trots dat hij van andere organisaties respect krijgt voor zijn manier van werken.”

Voor haarzelf heeft het werken bij ZOA ook veel betekend. “Ik kreeg cursussen en uiteraard enorm veel werkervaring in een internationale context.” Een van de meest bijzondere periodes was de tijd na mei 2008. In de nacht van 2 op 3 mei werd Birma getroffen door cycloon Nargis. Voor de noodhulpfase werd Cho Cho ‘uitgeleend’ aan het Consortium of Dutch NGO’s (waar ZOA deel van uitmaakt) en heeft ze zes maanden in haar vaderland kunnen werken.

Gaat ze ooit definitief terug naar Birma, naar haar broers en zussen en de vele neefjes en nichtjes? “Ik zou wel willen”, aarzelt ze. “Als docent of trainer. Misschien.”

Het maakt me trots

Birma, daar komt ze vandaan. “Ik weet dat jullie Myanmar zeggen, maar ik zeg toch liever Bir-ma”, glimlacht ze verlegen, maar vastberaden. Hoewel ze niet tot een etnische minderheid behoort en in het buitenland is gaan werken uit interesse, voelt haar thuisland niet erg vei-lig. “Mijn oudste broer is als politiek gevangene overleden; waarschijnlijk aan een zware slag op zijn hoofd,” schetst ze in één zin een groot fami-liedrama in haar vaderland.

naam : Cho Cho myaingLeeftijd : 51 jaarfunctie : financieel medewerker Waar : ZoA-Cambodjasinds : 2002

19 |

de

veld

med

ewer

ker

| Tek

st:

Els

Syt

sma,

fot

ogra

fie:

ZOA

De Ethiopiërs zijn niet altijd blij met de vluchtelingen. Zelf hebben ze het immers ook moeilijk. De nieuwkomers maken gebruik van het schaarse water en brandhout. Ook krijgen vluchtelingen vaak voedselhulp, terwijl de mensen in de buurt net zo arm zijn. Er kunnen dan ook gemakkelijk conflicten ontstaan tussen vluchtelingen en de lokale bevolking. ZOA helpt daarom beide groepen. We zorgen dat mensen een vak kunnen leren en een bedrijfje kunnen opzetten, bijvoorbeeld een kapperszaak, schoen-makerij of groentewinkel. We helpen mensen om voldoende voedsel te produ-ceren; door les te geven in het verbouwen van groente en het houden van kippen. En we werken aan milieubescherming door milieuvriendelijke oventjes te verspreiden en voorlichting te geven.

Bij al deze cursussen werken we in gemengde groepen, zodat vluchtelingen èn oorspronkelijke bewoners de kans krijgen op verbetering van hun levensomstandigheden en vooral leren om vreedzaam samen te leven.

help mee! Doe mee aan onze kruidnotenactie en help de vluchtelingen in Ethiopië op weg. Voor € 2,00 koopt u een zak kruidnoten van 500 gram. Daarvan gaat de helft naar het goede doel!

18 |

de

cam

pag

ne

| teks

t: E

ls S

ytsm

a, f

otog

rafie

: Fol

kert

Rin

kem

a

Kruidnotenactie voor EthiopiëEthiopië is één van de armste landen van de wereld: van de 168 landen op de lijst van de Wereldbank staat het Ethiopië op plaats 156. Ter vergelijking: Nederland staat op de zevende plaats. Toch biedt Ethiopië plaats aan tienduizenden vluchtelingen uit de landen eromheen: Sudan, Eritrea en Somalië.

Kruidnoten verkopenWilt u ook kruidnoten verkopen voor Ethiopië? Kijk voor informatie, materialen en actietips op www.kruidnotenactie.nl. Bestellen kan tot 1 december via deze website, of per mail: [email protected], of telefonisch: 055 3663339. De kruidnoten worden geleverd in een doos met tien zakken.

Page 11: ZOA Magazine oktober 2010

20 |

de

no

od

hu

lp | t

ekst

: A

b Ja

nsen

, fo

togr

afie

: Ja

co K

lam

er

Een ‘slow-motion tsunami’ noemde secretaris generaal Ban Ki-moon de overstromingen in

Pakistan. Ab Jansen, journalist van het Reformatorisch Dagblad, ging begin

september naar het getroffen gebied en doet verslag van wat hij daar aantrof.

En daar zitten ze nu in lange rijen op de dijkjes die een eindeloze waterplas doorsnijden. Boomkruinen lijken te drijven op het wateroppervlak, en hier en daar torent nog een brokkelmuur omhoog. In het uiterste zuiden van de provincie Punjab, ten westen van de stad Rahimyar Khan zijn duizenden families het water ontvlucht. Zij wachten op deze dijken al wekenlang op hulp. Een onwerkelijk tafereel is het, dat nog het meest doet denken aan een kleedjesmarkt voor volwassen, want ook hier hebben families hun spulletjes rondom uitgestald. Maar bij die ene overeenkomst blijft het. Want hier grazen koeien en geiten die de watervloed hebben overleefd tussen de mensenmassa. Op sommige plekken zijn enkel met hink-stap-sprongen de hopen stront te vermijden. En alleen onophoudelijk meppen houdt zwermen vliegen op afstand. Hier en daar is de spanning om te snijden. Wat wil je? Het leven tikt er weg, nu deze mensen geen dag meer zeker zijn van de meest fundamentele levensbehoeften – voedsel, water, inkomen, onderdak, medische zorg. Vanwege de onhygiënische toestanden liggen tal van ziekten op de loer en het groeiend aantal oogontstekingen en gevallen van diarree zijn daarvan de eerste verontrustende signalen.

Hulporganisaties kwamen tot nog toe mondjesmaat voorbij. Er was geen touw aan vast te knopen wanneer ze wel of niet kwamen. Is het vreemd dat iedere stoet auto’s wordt belaagd door een menigte mannen en jongens? Is het een wonder dat de woede met de seconde stijgt wanneer uit die wagens enkel weldoorvoede ambtenaren uitstappen, die vanachter hun spiegelende Polaroid-zonnebrillen de zaak in ogenschouw komen nemen? Steeds wanneer er geblindeerde Toyota’s arriveren, en geen vrachtwagens met voedsel volgen, dreigt daar op die smalle dijken een kleine sociale revolutie. Achter de ellende van de bewoners zit immers niet alleen het hoge water, maar vooral ook een verziekte samenleving. Verziekt vanwege uitbuiting en onderdrukking van de massa door een elite die vooral zijn eigen schaapjes op het droge wenst te houden. Wie de muren van door het water vernielde huisjes inspecteert, ontdekt dat die niet van stevig cement, maar van klei zijn gemaakt. Als papier-maché zakken

die in zodra het water er vat op krijgt. De huisjes zijn verdwenen, maar tegelijkertijd is het onrecht en de armoede als gevolg daarvan aan het licht gebracht. Ambtenaren op het gemeentehuis van Rahimyan Khan hadden er al voor gewaarschuwd: blijf niet te lang op die dijkjes, want dan gaan er rake klappen vallen. Ze hadden gelijk: naarmate er langer gepraat wordt en niets uitgedeeld, klitten groepjes bewoners aaneen, en ontaardt roepen in schreeuwen. De wandelende Polaroids zien we vervolgens een voor een hun wagens induiken en wegrijden. Een ontredderde menigte achterlatend.Wanneer hebben wij in Nederland voor het laatst die wanhopige blikken in ogen van mensen gezien? Dat moet in de Hongerwinter geweest zijn of tijdens de Grote Depressie van de jaren 30. Het zijn verschrikkingen die wij enkel nog herdenken. Dat nooit weer, zeggen we er dan bij. Er is dus hoop voor al die Pakistanen die zich nu vergeten voelen.”

ZOA in Pakistan Hoewel de berichten in de media ons anders wilden doen geloven, is door ZOA’s achterban ruimhartig gegeven voor de slachtoffers van de overstromingen in Pakistan. Een overzicht van de inkomsten:

Eigen achterban: € 767.149 (7 okt.)EO Metterdaad: € 90.000Läkarmissionen (Zweden) € 165.000

Direct in augustus konden we daarvan aanschaffen en distribueren: ruim 900 tenten, 8000 muskietennetten en 1000 hygiëne-pakketten met praktische artikelen als handdoeken, tandpasta en tandenborstels, een kam, zeep en een emmer. In de kampen werd gezorgd voor schoon drinkwater en toiletten.

Pakistan kent een groot aantal Afghaanse vluchtelingen. Ook een groot aantal Pakistanen is op de vlucht voor gevechten in de Swat-vallei. De combinatie van gewelddadige conflicten, armoede en natuurrampen maakt mensen bijzonder kwetsbaar. De wederopbouw zal nog jaren gaan duren.

ZOA zal gedurende langere tijd bijdragen aan die wederopbouw. Uw steun maakte dit mogelijk, dank u wel daarvoor!

“Waar tref je vandaag de dag nog ontreddering aan? Voor ontredderde gezichten moet je daar wezen waar het water tot aan de lippen is gestegen. In dit geval letterlijk. Zo’n 18 miljoen mensen raakten deze zomer in enkele seconden aan de bedelstaf doordat hun huisjes met alles erop en eraan in de kolkende massa verdwenen. Of dat water nu van bovenaf als een verwoestende

lawine op hen afkwam, of vanuit de bodem als een gestaag stijgende killer hen naar de keel greep, de gevolgen waren vernietigend. Zorgvuldig opgebouwde graan-voorraden spoelden als korrelig drab met de stroming mee. Voor veel koeien en geiten, de meeste vastgebonden aan een boom of paal, kwam hulp te laat.

Slow-motion tsunami

Page 12: ZOA Magazine oktober 2010

Het aantal ondernemers aangesloten bij het Business Ambassadors-team voor Liberia, is onlangs verdriedubbeld; van twee naar zes. De broers Hans en Bert Regeling en de broers Johan en Gert Bouwhuis sloten zich aan. Zij zijn ervan overtuigd dat economische ontwikke-ling een deel van de oplossing is van conflicten, armoede en gebrek aan toekomstperspectief.

23 |

de

on

der

nem

er | t

ekst

: Els

Syt

sma,

fot

ogra

fie: E

vert

Syt

sma

bedoeling dat er meer geld in de lokale economie komt, waardoor ook andere mensen bedrijfjes gaan beginnen, kinderen naar school kunnen, medicijnen betaald”, legt Peter Bouman uit.

De hamvraag komt er pas halverwege de avond uit: als er zoveel corruptie is, hoe weet je dan wie er betrouwbaar is?” Peter Bouman heeft in augustus het programmagebied in Liberia bezocht en kan er levendig over vertellen. Ten eerste gaan de ondernemers verder met

initiatieven die al langer lopen. Bij de Farmer Field Schools, die ZOA heeft opgezet, komen de initiatiefrijke, krachtige persoonlijkheden vanzelf bovendrijven. Vaak zijn dat vrouwen. Vrouwen zijn door hun gezin meer verbonden met hun gemeenschap en zijn daardoor in Liberia vaak betrouwbaarder. “En eerlijk is eerlijk”, zegt Bouman nuchter, “harde garanties zijn er niet.” Van Harselaar voegt er bevlogen aan toe: “We geven ze een kans. We begeleiden ze bij het opzetten of uitbreiden van hun bedrijf. Maar het blijft een risico. Het is een combinatie van doneren, investeren en leren.”

Aan het eind bespreken de heren diverse mogelijkheden. Naast een timmerfabriek die al door het Business Ambassador team wordt ondersteund, denken ze aan een coöperatie voor de verwerking van cassave en de opzet van een landbouwmachineverhuur- bedrijf. Ideeën genoeg. Maar spannend blijft het.

Maar ze hebben ook veel vragen. Want geld stoppen in Liberiaanse bedrijven, in een land dat bekend staat om een gewelddadige burgeroorlog inclusief de inzet van kindsoldaten, en bovendien om grootschalige corruptie, dat doe je niet zomaar. Tijdens een bijeenkomst in een herfstachtig Gees (Drenthe) vragen ze de oudgediende Business Ambassadors Henk van Harselaar en Peter Bouman naar alle ins en outs van investeren in het zonnige en warme Liberia.

“Hoe zit het met de stroom, is daar dezelfde netspanning als hier?” vraagt Hans Regeling. Degenen die Liberia al kennen, moeten erom lachen. Er is geen stroom, alleen generatoren. “Als driekwart van de bevolking minder dan een dollar per dag verdient, waar zit dan de afzetmarkt voor producten?” vraagt Johan Bouwhuis, met de praktische blik van de ondernemer. “In eerste instantie richten ondernemingen zich op de markt in Monrovia, waar ook mensen wonen die meer te besteden hebben. Uiteindelijk is de

Ondernemen in

ZOA bood me de mogelijkheid om werk-ervaring op te doen als management trainee in Sudan. Dit vond ik een geweldige kans om te leren en te professionaliseren,” vertelt Sieb. Het jaar als trainee beviel voor beide partijen goed, en Sieb kreeg een contract aangeboden. Als junior Manager General Affairs is hij vanuit het landenkantoor in Yei verantwoordelijk voor logistiek, financiën en personeelszaken. Nelie heeft inmiddels ook werk gevonden; drie dagen per week werkt ze voor een Sudanese hulporganisatie als coördinator van een water- en sanitatieproject, en daarnaast als financieel medewerker voor CRWRC, een Canadese hulporganisatie.

Hoe bevalt het om voor ZOA te werken? “Het mooie is dat ZOA vooral bezig is met het ondersteunen en trainen van lokale initiatieven. We werken veel met lokale partners die steeds meer van onze activiteiten overnemen, zodat we onszelf uiteindelijk overbodig maken. Het geeft veel voldoening om een concrete bijdrage te kunnen leveren aan de wederopbouw van individuele levens, na de lange tijd van oorlog en extreme armoede die deze mensen hebben doorgemaakt.”

Sudan is geen gemakkelijke plaats om te werken. “Veel mensen zijn getraumatiseerd door wat ze mee hebben gemaakt. Ze laten niet snel dankbaarheid zien voor wat we doen.” Dit maakt het werk niet altijd makkelijk, maar volgens Sieb wel extra interessant. Het is niet moeilijk gemotiveerd te blijven, vertelt hij, omdat de impact van het werk duidelijk te zien is in de lokale bevolking. “Kinderen en zelfs volwassenen gaan voor het eerst weer naar school, terugkerende gezinnen zijn druk bezig overal huisjes te bouwen en veel mensen beginnen met activiteiten waarmee ze een inkomen kunnen verdienen. Na jaren van geweld en onderdrukking hebben de Zuid-Sudanezen nooit hun moed en dromen opgegeven voor een beter leven. Vergeleken met wat zij hebben doorstaan zijn onze uitdagingen een eitje, en daarom kan ik alleen maar een groot voorbeeld nemen aan hun doorzettingsvermogen.”

Ook al is het werk is niet altijd makkelijk en maken ze lange dagen, volgens Sieb is leven en werken in Sudan een mooi avontuur waarin geen dag hetzelfde is en hij elke dag wat nieuws leert. “Het is absoluut een voorrecht dat we hier met z’n tweeën zitten, zodat we alle leuke, maar ook gekke dingen samen kunnen delen.“

22 |

de

exp

at | t

ekst

: E

ls S

ytsm

a, f

otog

rafie

: ZO

A

In januari 2009 vertrok Sieb

Janssen, samen met zijn vrouw

Nelie, naar Zuid-Sudan. ZOA helpt daar terugkerende vluchtelingen een

bestaan op te bouwen, en Sieb werd er trainee.

naam : sieb janssenLeeftijd : 27 jaarWat : junior manager general

Affairs

‘Kinderen gaan weer naar school’

spannendLiberia is

vlnr Peter Bouman, gebr. Bouwhuis, Henk van Harselaar, gebr. Regeling

ZBA-infoZOA Business Ambassadors vormen een netwerk van ondernemers die zich met een deel van hun tijd, geld, kennis en netwerk inzetten voor een specifiek ZOA-landenprogramma. Meer weten? [email protected]

Page 13: ZOA Magazine oktober 2010

“De warmte drukt zwaar op ons. Na een korte reis in een gammel busje lopen we nu over zandpaadjes en langs houten krotjes op palen naar een terminaal zieke HIV-besmette man. Ik denk dat ik weet wat dat betekent: terminaal, ziek, HIV-besmet.

Maar ik weet het niet. Ik weet niet dat terminaal betekent: je vrouw en zoontje achterlaten binnen korte tijd en niet weten wat er van hen gaat worden. Ik weet niet dat ziek betekent: een vlekkerige, oude huid, botten met vel overtrokken. Ik weet niet dat HIV-besmet betekent: een vreselijke ziekte die niet alleen de zieke zelf, maar ook de mensen om hem heen kapot maakt.

De man, die Sor Sovert heet, kan niet praten en ligt stil op bed terwijl zijn vrouw, Srey Peo, het verhaal doet. Ze vertelt dat hij zich pas vijf jaar geleden heeft laten testen op het HIV-virus. In de jaren daarvoor heeft het HIV-virus de deur van zijn lichaam al opengezet voor allerlei ziektes. De medicijnen daarvoor kostten zoveel geld dat ze zelfs hun huis moesten verkopen. Nu wonen

ze in een verbouwd varkenshok. Srey maakt manden om geld te verdienen, maar het is nooit genoeg om van te leven. Gelukkig krijgen ze voedsel en medicijnen van stichting De Brug (Spien in het Khmer).

Hoe zien deze mensen hun toekomst? Sor huilt stil als we dat vragen, terwijl Srey zich voorover buigt om met een punt van zijn deken zijn tranen af te vegen. Ik voel me beroerd. Wij lopen, blakend van gezondheid, terug naar ons busje. We rijden naar ons hotel, met kamers die groter zijn dan het varkenskot. De waarde van de inhoud van onze koffers is gelijk aan wat de vrouw in een jaar met haar manden verdient. We zijn hun leven binnengelopen, hebben iets van hun ellende gezien en zijn weer weggegaan. Waaraan hebben zij deze ellende verdiend? Waarom zij, waarom niet wij? Ik weet het niet.

Ik weet dat Sor, Srey en hun kind hulp nodig hebben. Niet alleen medicijnen, rijst en geld, maar ook mensen die naar hen omzien en hen niet verachten vanwege dat ene woord: aids.’’

Charlotte van Putten (16 jaar) uit Dirksland ging met

vier klasgenoten naar Cambodja

in het kader van de Act Positive

campagne. Daar bezocht ze aids-

patiënten die door de organisatie Spien

worden ondersteund. Charlotte dacht dat

ze wist wat aids betekent…

Veel Afrikaanse jongeren hebben dagelijks te kampen met de

verschrikkelijke gevolgen van HIV en aids. De Act Positive Campagne wil

Europese jongeren bewustmaken van de aidsproblematiek wereldwijd en hen

aanmoedigen om in actie te komen. Dit najaar laat de campagne van zich horen

met vier verschillende activiteiten.

Act Positive24

| ac

t p

osi

tive

| te

kst:

Hen

rieke

Bui

t, fo

togr

afie

: Pie

ter

Wol

fert Tweets uit harare

Tweets uit de sloppenwijken van Harare, de hoofdstad van Zimbabwe? Jazeker! Via Twitter, Hyves en Facebook kun je contact leggen met Frances Faramenga. Ze is 24, mooi, jong, getalenteerd en... leeft elke dag met aids. Haar verloofde stierf in 2006 aan de ziekte en al snel bleek dat Frances ook besmet was met het HIV-virus. Ze bleef echter niet bij de pakken neerzitten. Frances kreeg medicijnen en besloot de strijd aan te gaan met vooroordelen rond HIV/Aids.

Een team journalisten volgde Frances drie weken lang. Via Facebook, Twitter en Hyves delen ze haar verhaal met de rest van de wereld. Ga online eens bij Frances langs, bekijk haar foto’s en filmpjes en leef mee met haar verhaal. www.thestoryofagirl.eu

Act Positive Youth Conference in AusterlitzOp vrijdagavond 12 november geeft de Nederlandse band Trinity de aftrap van deze internationale jongerenconferentie, waar 250 jongeren tussen de 14 en 24, uit Europa en Afrika, zich zullen bezighouden met de HIV/Aidsproblematiek.

Inspirerende sprekers vertellen hoe het is om met HIV te leven. Naast het centrale programma kun je tijdens de conferentie een track naar keuze volgen, bijvoorbeeld over kinderen en aids of over politiek en aids. Niet alleen inhoudelijk, maar ook door creatieve uitdagingen als graffiti spuiten en rappen. Daarna gaan alle 250 jongeren de politici in Brussel wakker schudden.

Meedoen? Check onze website voor het programma, kijk of er nog plaatsen zijn en geef je op. www.actpositive.nl/conference

1 December wereldAidsdag: de Act Positive AwardKen jij iemand die zich in de afgelopen drie jaar heeft in- gezet in de strijd tegen aids? Een neefje dat een sponsorloop heeft georganiseerd of een vriendin die vrijwilligerswerk heeft gedaan in een Afrikaanse kliniek? Nomineer hem of haar voor de Act Positive Award. Deze Award zal op 1 december, ‘Wereld-aidsdag’, worden uitgereikt aan een held in de strijd tegen aids. Nomineren kan tot 13 november op: www.actpositive.nl/award

Act Positive komt bij je langs! Dit najaar bezoekt Act Positive middelbare scholen met workshops, sprekers en films. Ook leuk voor jeugdgroepen! Op de website kun je de toolbox bestellen of de workshop ‘HIV/Aids in Kanqista’. Door die workshop kom je er achter hoe het voelt als aids een dagelijks probleem is. Aids beïnvloedt niet alleen het leven van één enkel persoon, maar uiteindelijk de gehele gemeenschap, inclusief hun toekomstdromen…www.actpositive.nl

De Act Positive Campagne wordt georganiseerd door ZOA-Vluchtelingenzorg, Tear, Woord en Daad, het Duitse Kindernothilfe en het Slowaakse ACET. Plaats ook uw handtekening: www.actpositive.nl

Jong en in actie tegen aids!

3

24

Page 14: ZOA Magazine oktober 2010

26 |

de

gas

t | t

ekst

: Lo

tte

Verm

eij,

foto

graf

ie:

Folk

ert

Rin

kem

a

Gelukkig weten sommige van deze kinderen uiteindelijk te ontsnappen of worden gered uit de handen van hun commandanten. Daarna keren ze terug naar hun communities. Maar juist dan staan ze voor een enorme uitdaging; ze moeten re-socialiseren en een nieuwe transformatie doormaken van kindsoldaat tot burger. Hoe gaat dit in zijn werk en wat betekent dit voor de gemeenschappen waarin ze terechtkomen?

Van kindsoldaat tot burgerTijdens hun verblijf bij gewapende groeperingen leren kindsoldaten om te overleven door het plegen van geweld. Na hun rekrutering worden zij constant blootgesteld aan extreem geweld en gedwongen hier aan mee te doen. Ze worden opgeleid tot getrainde soldaten en krijgen ieder hun eigen verantwoordelijkheden binnen de groep. Hun gedrag wordt sterk gecontroleerd door commandanten en iedere ongehoorzaamheid wordt direct afgestraft met zware mishandeling of zelfs de dood. Doordat dit soort afstraffingen dagelijks publiekelijk plaatsvinden wennen ze aan geweld. Zo wordt een kind soldaat.

Zodra voormalig kindsoldaten terugkeren naar hun gemeenschappen, moet deze transformatie teruggedraaid worden. Dit is een complex proces, waarin ze het plegen van geweld moeten afleren en ze een nieuwe invulling van hun toekomst moeten zoeken. Dit blijkt een zware taak te zijn in landen als Uganda, DR Congo, Sudan, Liberia, Sierra Leone en Angola.

Voormalig kindsoldaten zijn vaak jonge volwassenen als ze uit de bush terugkeren, maar omdat ze op jonge leeftijd gerekruteerd zijn hebben ze veel onderwijs gemist. Daarnaast bestaat er binnen de gemeenschap veel angst voor deze kinderen door de gruweldaden die zij gepleegd hebben. Om deze en andere redenen vinden voormalig kindsoldaten moeilijk aansluiting binnen hun gemeenschap, en krijgen ze weinig kans op een baan of verdere opleiding. Hierdoor vervallen veel voormalig kindsoldaten in de criminaliteit of prostitutie. Dit belemmert niet alleen een nieuwe toekomst voor deze kinderen, maar heeft ook negatieve consequenties voor hun gemeenschap die in dat geval blijven lijden onder geweld. Er moet dus naar een nieuwe, passende en vooral betekenisvolle

met een wapen konden overleven. Met als gevolg dat de $300 aan drank opging en dat er voor $20 een nieuwe AK-47 werd gekocht. Helaas zijn er zo veel voorbeelden van programma’s die niet genoeg aandacht besteden aan de transformatie die deze kinderen hebben doorgemaakt tijdens de oorlog en dit dus ook niet terugdraaien door middel van een re-socialisatie binnen hun gemeenschap. Veel programma’s bieden ook alleen hulp voor een korte termijn. Maar u kunt zich voorstellen dat een kind dat binnen een gewapende groepering is opgegroeid niet binnen een paar maanden succesvol gereïntegreerd is, zeker niet zonder persoonlijke begeleiding in het creëren van een nieuwe toekomst. Zowel voormalig kindsoldaten én hun gemeenschappen moeten weer aan elkaar leren wennen, wederzijdse angst moet aangepakt worden en er moet een nieuwe vertrouwensband opgebouwd worden. Dit kost veel tijd en aandacht en wordt niet opgelost met simpelweg een som geld.

Gelukkig zijn er ook steeds meer programma’s die wel succesvol met de rehabilitatie en reïntegratie van voormalig kindsoldaten omgaan. Zo is er in Noord-Uganda een initiatief dat kindsoldaten laat

samenwerken met hun gemeenschappen, ter bevordering van hun re-socialisatie. Dit initiatief laat voormalig kindsoldaten en leden van de gemeenschap samen aan een landbouwproject werken, wat het dorp van voedsel voorziet. Doordat beide partijen essentieel zijn voor het succes van het project, wordt een goede samenwerking nagestreefd en krijgen voormalig kindsoldaten een nuttige invulling van hun nieuwe bestaan. En ook de gemeenschap leert inzien dat voormalig kindsoldaten hun gewelddadige leven achter zich kunnen laten en kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het dorp. Dit hernieuwt de banden tussen de gemeenschap en voormalig kindsoldaten en zorgt voor succesvolle reïntegratie. Met de opbrengsten van het initiatief worden onder andere kleine bedrijven opgezet die op lange termijn de ontwikkeling van voormalig kindsoldaten én hun dorpen stimuleren. De stimulans van zo’n gemeenschappelijke ontwikkeling naar een betere toekomst is een essentieel punt waar rehabilitatie en reïntegratie programma’s in de toekomst meer aandacht aan moeten besteden. Pas dan kunnen de wonden gaan helen die zijn achtergelaten door de oorlog.

rol gezocht worden binnen de gemeenschap zodat voormalig kindsoldaten zich aanpassen en het geweld achter zich laten. Zij moeten een re-socialisatie doormaken waardoor zij zich weer burger gaan voelen, en niet langer soldaat. Dit proces vereist veel tijd en aandacht. Er zijn hiervoor inmiddels vele rehabilitatie- en re-integratieprogramma’s ontwikkeld. Verbeterpunten De effecitiviteit van deze programma’s loopt uiteen, van grote successen tot complete fiasco’s. Zo kregen kindsoldaten in Sierra Leone na het inleveren van hun wapen $300 om een nieuwe start te maken. Emmanuel, zelf voormalig kindsoldaat van de rebellengroep RUF, vertelde mij dat dit initiatief voor veel van hen alleen maar meer problemen creëerde. Ze hadden jaren in de bush doorgebracht, wisten niet hoe ze met geld om moesten gaan, waren gewend om in hun behoeften te voorzien door middel van het plegen van geweld, en hadden geleerd dat ze alleen

De redactie nodigt voor elk ZOA Magazine een gastschrijver uit. Hiermee ontstaat een platform waar derden hun visie kunnen verwoorden over onderwerpen die het werk van ZOA raken. Deze keer Lotte Vermeij, die onder-zoek doet naar de transformatie- processen die van kinderen soldaten maken, en van soldaten weer kin-deren. Zie voor meer informatie over kindsoldaten en het onderzoek van Lotte Vermeij: www.lottevermeij.com

Er zijn naar schatting wereldwijd 250.000 kindsoldaten actief, voornamelijk in conflicten verspreid over Afrika. Tijdens mijn

veldonderzoek naar kindsoldaten in tien Afrikaanse landen bleek dat de meerderheid van deze kinderen, zowel jongens als meisjes,

wordt ontvoerd. Vervolgens worden ze door hun commandanten effectief gehersenspoeld en onder invloed van drugs en alcohol

transformeren ze tot veelal harteloze soldaten. Ondanks hun ontvoering worden ze uiteindelijk loyaal aan de gewapende

groepering waar ze bij horen.

soldaatnaar kind

Van