03 | jaargang 13, september 2014
blad voor erfgoedliefhebbersZeeuwsErfgoed
blad voor erfgoedliefhebbers
Zeeuws Erfgoed 2 september 2014 | 03
SCEZpresseInhoud2 SCEZpresse
3 Erfgoeddag in het Landschap
3 Grote maritieme conferentie
in Oostende
4 Zielenheil voor zeegasten
en zonzoekers
6 Doe mee met digitaal
onderzoek
‘Kerk, Krimp en Kans’!
7 Herbestemming monumenten
stimuleren met subsidie
8 Erfgoed, landschap en
toerisme in Zeeland
11 Streek- en landbouwmuseum
Goemanszorg in Dreischor
Boeiend, verrassend en
VERNIEUWD!
12 Zeeland herdenkt dit najaar
twee wereldoorlogen
14 Zeeuwse webquest ‘Sporen
van WWII’
15 ‘Op reis’ met
Open Monumentendag!
15 Nieuw: leeswijzer bij
inspectierapport
16 De trekpaarden
van Stal Serooskerke
18 Het Woordenboek verjaert
20 Fijne kneepjes onder
de knie krijgen
21 Archeologisch nieuws
21 Uit Zeeuwse bodem
26 Een Jydepot uit Middelburg
27 ERFGOEDallerlei
31 - Colofon
- Bij de omslag
- MOnuMENTaal
Wat was het warm op 28 juli. Het was “zo heet en zo brandend dat de mossen op het
dak gaapten”, om Nicolaas Beets maar eens te citeren. Die dag was het Abdijplein in
Middelburg het decor van de manifestatie ‘Komen, gaan en terugkeren’. Er werden
verhalen verteld, liedjes gezongen en presentaties gehouden. Ik wil niet zeggen dat
Zeeuws de voertaal was, maar de streektaal (in alle varianten) was overal te horen.
Interessant om op die dag van deze en gene te horen waarom men ooit uit de
provincie is vertrokken. Zo sprak ik een vrouw die in de jaren zestig van de vorige
eeuw uit Zeeland moest vertrekken omdat er geen geschikt werk te vinden was. Het
is toen Rotterdam geworden. Definitief. Maar ze komt nog regelmatig naar Zeeland,
voelt zich nauw met Zeeland verbonden en zegt van zichzelf: “Ik ben een Zeeuwse”.
De warmte was zelfs de krulbollers van Ons Genoegen uit Sas van Gent te veel.
Zij hadden een plekje in de schaduw gezocht. Ik zag dat zo eens aan en dacht:
“Krulbollen, dat staat op de nationale lijst van immaterieel erfgoed, dat heb ik
nog nooit gedaan!” De krulbol blijkt een dikke, platte houten schijf te zijn waarvan
de buitenrand is afgerond, de ene kant wat meer dan de andere. Daardoor kun je
de krulbol een mooi boogje laten maken. Het is de bedoeling de krulbol zo dicht
mogelijk bij een paaltje te krijgen. Klinkt allemaal wat makkelijker dan het is.
Ondertussen keuvel je wat met elkaar over de toekomst van de sport, het carnaval
en de al enige tijd leegstaande en verpieterende RK kerk in Sas van Gent. Leuk om
te doen, dat krulbollen.
Het behouden van erfgoed zonder het te beleven is lastig. Beleven van erfgoed
veronderstelt een geheel eigen ontmoeting met het verleden. Beleven komt neer
op een verplaatsing naar een andere tijd, een ander persoon en een andere
samenleving. Herkenbaar of wezensvreemd? Was het echt zo en wat zouden
wij of wat zou ik in die tijd op die plek hebben gedaan?
De komende maanden zijn er in Zeeland weer volop mogelijkheden voor erfgoed-
beleving. Ik denk bijvoorbeeld aan de theatervoorstellingen in het kader van de
herdenking van de Eerste Wereldoorlog en de bevrijdingstochten in het kader van
de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Maar ook Open Monumentendag
op 13 en 14 september en de ‘Erfgoeddag in het Landschap’ van 20 september
bieden mogelijkheden.
Wim Scholten, directeur
De travalje aan de kerkring in ’s-Heer Abtskerke staat vlak voor de smederij uit
ongeveer 1900. Een travalje bij een smederij. Het is lang een vertrouwd beeld
geweest in de Zeeuwse dorpen. De hoefsmid had een travalje nodig om een
trekpaard te beslaan. Een compacte stellage van ijzer en hout met voorzieningen
voor en achter om de onderbenen vast te zetten. De travalje van ’s-Heer Abtskerke
dreigde in de jaren zeventig van de vorige eeuw verloren te gaan, maar is in 2007
weer helemaal opgeknapt.
Zeeuws Erfgoed 3 september 2014 | 03
‘Erfgoeddag in het Landschap’
zeeuwseankers
Zaterdag 20 september vindt op Hoeve Van der Meulen in ’s-Heer Abtskerke de eerste
‘Erfgoeddag in het Landschap’ plaats. Gedurende de dag zal aan een breed publiek een uitgebreid
en divers programma worden aangeboden, waarbij de samenhang tussen natuur, erfgoed
en landschap centraal staat.
Bezoekers kunnen zowel informatie inwinnen als zelf actief
aan de activiteiten op en rond het erf deelnemen. Voor de
kinderen worden speciale kinderactiviteiten georganiseerd.
Iedereen is welkom en de toegang is gratis.
De organisatie van deze dag is in handen van stichting
Het Zeeuwse Landschap, Stichting Landschapsbeheer
Zeeland en de SCEZ. Met deze publieksdag willen de
drie organisaties gezamenlijk het belang van de onderlinge
verbondenheid tussen landschap en erfgoed benadrukken:
landschap en erfgoed bepalen grotendeels de ruimte en
vormen karakteristieke ensembles waarin verleden,
heden en toekomst elkaar ontmoeten. Ze vertellen in
onderlinge samenhang het verhaal van Zeeland.
Gedurende de dag zal bij de hoeve een eerste ‘anker-
schildje’ onthuld worden, een klein bordje met daarop
de titel van een verhaal bij een plek, een QR-code en
de vermelding van de website www.zeeuwseankers.nl.
Via de QR-code krijgt de bezoeker de mogelijkheid het
verhaal van Hoeve Van der Meulen na te lezen.
De websitebezoeker krijgt daarbij ook verwijzingen
naar gerelateerde verhalen en/of activiteiten.
Meer informatie over de ‘Erfgoeddag in het Landschap’
kunt u vinden op de website van Zeeuwse Ankers:
www.zeeuwseankers.nl
Donderdag 25 september vindt in het Thermae Palace
in Oostende een grote maritieme conferentie plaats.
De conferentie is onderdeel van het door de EU
gefinancierde project ‘Maritime Heritage Skills’ en
is voor een breed geïnteresseerd publiek toegankelijk.
Presentatie nieuwe trainingprogramma’s
Tijdens de conferentie krijgt de bezoeker de kans gratis
kennis te maken met nieuw samengestelde trainings-
programma’s. Deze programma’s kunnen een bijdrage
leveren aan het toekomstige behoud van specifieke
maritieme vaardigheden. De aanwezigen kunnen er meer
te weten komen over nieuw opleidingsmateriaal voor
traditionele scheepsbouw, leren hoe dit nieuwe opleidings-
materiaal bedrijven binnen de sector kan ondersteunen en
de virtuele leeromgeving ontdekken (speciaal ontworpen
om vaardigheden te behouden die economisch en
historisch belangrijk zijn voor onze regio). De deelnemers
kunnen ook meer ontdekken over loopbanen en nieuwe
projecten in de maritieme sector en netwerken met
gelijkgestemde maritieme liefhebbers en deskundigen,
uit Nederland en daarbuiten. Gedurende het evenement
is er extra aandacht voor werkgevers die zoeken naar
personeel, opleidingsinstituten die hun cursusaanbod willen
uitbreiden, werkzoekenden geïnteresseerd in een carrière
in de maritieme sector en enthousiaste vrijwilligers.
Projectdoelstellingen
Het project ‘Maritime Heritage Skills’ komt voort uit
de wens om, met behulp van de resultaten van twee
voorgaande Europese maritieme projecten, een nieuw
trainingsprogramma voor een brede maritieme doelgroep
samen te stellen. Daarnaast heeft het project als doel om
de toekomstige veranderingen en uitdagingen binnen
de maritieme erfgoedsector in kaart te brengen en te
analyseren. Aan de hand van deze resultaten kan
vervolgens een strategische toekomstvisie worden
opgesteld. Binnen het clusterproject wordt samengewerkt
tussen zes partners uit Engeland, Frankrijk, Vlaanderen
en Nederland. Vanuit Zeeland nemen de Provincie
Zeeland en de SCEZ deel aan dit project.
Meer informatie over het project ‘Maritime Heritage
Skills’ en de conferentie in Oostende kunt u vinden
op de websites van de SCEZ (www.scez.nl/mhs)
en het Interreg IVa 2 Zeeën-programma
(www.interreg4a-2mers.eu).
Grote maritieme conferentie in Oostende
Hoewel ‘Kerk, Krimp en Kans’ betrekking heeft op de
krimpregio West-Zeeuws-Vlaanderen, heeft de SCEZ er
voor gekozen om alle wederopbouwkerken in Zeeland te
inventariseren. Een breed provinciaal kader maakt het
immers makkelijker om de vele wederopbouwkerken in
dit gebied op de juiste waarde te schatten en een
verantwoorde afweging te maken. De bouw van toeristen-
kerken, ook wel strandkerken genoemd, blijkt een speciale
karakteristiek voor deze periode. Alle andere resultaten
van dit onderzoek zijn binnenkort op de site van de SCEZ
te raadplegen (www.scez.nl/kerkkrimpenkans).
De notie dat zeelucht een (verondersteld) heilzaam effect
heeft op lichaam en geest bestond al enige tijd. Zeker
vanaf de achttiende eeuw ontstond er in Europa een
badcultuur die voornamelijk werd genoten onder de adel
en hogere klassen. In Zeeland werd Domburg in de
negentiende eeuw het epicentrum van deze vroege vorm
van strandtoerisme. In 1837 werd in Domburg, mede met
steun van koning Willem I, het eerste eenvoudige badhuis
gebouwd. Dit legde de basis voor Domburg als badplaats en
voor het toerisme in Zeeland. Twee ontwikkelingen zouden
nadien een flinke impuls geven aan het toerisme: de komst
van de spoorlijn naar Vlissingen in 1872 - wat de bereik-
baarheid van Walcheren sterk verbeterde - en de vestiging
in 1887 van de bekende Amsterdamse kuurarts J.G. Mezger
in Domburg. Mezger behandelde adellijke en vorstelijke
patiënten uit heel Europa en in hun kielzog kwamen ook de
gegoede burgerij uit Holland en industriëlen uit Duitsland
naar de Zeeuwse kust. Overigens niet veel later gevolgd
door kunstenaars (waaronder Jan Toorop en Piet
Mondriaan). Hierdoor kwam vanaf de jaren tachtig van
de negentiende eeuw het toerisme goed en snel op gang.
De rooms-katholieke parochie H.H. Petrus en Paulus in
Middelburg zag met lede ogen dat de vele katholieke
kuurgasten hun zondagsplicht niet konden vervullen,
mede gelet op de grote afstand tot Middelburg. Daarom
werd vanuit de parochie in Middelburg in 1898 in Domburg
een houten strandkapel gebouwd, specifiek voor de kuur-
gasten, maar ook voor de verspreid wonende katholieke
inwoners van Noord-Walcheren. In 1932-1933 werd deze
houten strandkapel vervangen door de kruisvormige
Sint-Willibrordkapel, gebouwd naar plannen van
J. van Velsen. Deze kapel staat nog altijd aan de rand
van de duinen, in de kern van het plaatsje. Na de Eerste
Wereldoorlog kwam ook het badtoerisme aan de zuidwest-
kust van Walcheren tot ontwikkeling. Bij Dishoek en
Zoutelande werden in de duinen villa’s en hotels gebouwd.
Ondanks de verwoestingen in de Tweede Wereldoorlog,
onder meer door de aanleg van de Atlantikwall, was het
toerisme na de oorlog weer razend snel terug op het ‘oude’
niveau. De stijging van de welvaart en de emancipatie van
de arbeidersklasse betekende dat voor steeds grotere
groepen mensen een vakantie aan de kust binnen hand-
bereik kwam. Ook speelde de toegenomen mobiliteit
daarbij een rol van betekenis. Dankzij gemotoriseerd
openbaar vervoer en de komst van de auto – die door
massaproductie (Henry Ford!) in het bereik kwam van
de gewone burger - kon men zich vanaf halverwege de
vorige eeuw over veel grotere afstanden verplaatsen.
In hoog tempo werd accommodatie in de vorm van
kampeerterreinen en vakantiehuisjes gerealiseerd ten
behoeve van de nieuwe, grote groepen strandgasten.
Zeeland werd met name populair bij arbeiders en werken-
den uit Noord-Brabant, Limburg, België en West-Duitsland.
De komst van grote groepen (katholieke) strandgasten
naar het protestantse Zeeland kon uiteraard niet zonder
gevolgen blijven.
Het kerkbestuur van de parochie in Middelburg gaf in 1947
al per brief aan de bisschop van Haarlem aan dat er vanuit
de strandgasten zelf de roep was om op zondagen de
Heilige Mis te kunnen bijwonen. Het bisdom reageerde
welwillend, stemde toe om grond te verwerven in
Zoutelande en adviseerde om tot een fonds te komen
waaruit de bouw van een kerkje gefinancierd kon worden.
In de zomer van 1948 werden voor het eerst missen
gehouden vanuit een tent op het strand. Uiteindelijk
duurde het nog tot 1959 voordat even buiten de dorpskom
een echte (strand)kerk voor de katholieke eredienst werd
gebouwd. De SGP, zowel toen als nu nog altijd een van de
belangrijkste politieke partijen op het Walcherse platteland,
stond immers niet te juichen om een katholiek gebedshuis
mogelijk te maken en wierp de nodige ambtelijke barrières op.
Na veel omtrekkende bewegingen werd het college van
burgemeester en wethouders van de gemeente Zoutelande
nota bene door Gedeputeerde Staten van Zeeland
gemaand een dergelijke voorziening mogelijk te maken
en aldus geschiedde. De kerk werd ingezegend door de
bisschop van Breda - een gevolg van de bisschoppelijke
herschikking van 1956 - en gewijd aan Sint-Catharina,
de oude patroonheilige van Zoutelande.
De snelle groei van het toerisme in de wederopbouw-
periode noopte het bisdom tot een plan om structureel
de kudde gelovigen te voorzien van het zielenheil. In het
protestantse Zeeland waren immers nauwelijks katholieke
Zeeuws Erfgoed 4 september 2014 | 03
Zielenheil voor zeegasten en zonzoekersHet project ‘Kerk, Krimp en Kans. Impuls voor West-Zeeuws-Vlaanderen’ omvat onder andere een
waardestellend onderzoek naar alle kerken die gebouwd zijn in de periode van de wederopbouw
(1940-1970). De reden is dat deze kerken niet stelselmatig geïnventariseerd zijn en veelal geen enkele
bescherming genieten. Dit artikel gaat in op één bijzonder aspect van dit waardestellende onderzoek:
de toeristenkerken, een voor Zeeland bijzonder en een voor Nederland uniek fenomeen.
kerken voorhanden. Een aparte stichting werd opgericht,
de Stichting Katholieke Toeristen Zielzorg Zeeland.
Deze stichting lanceerde een plan om alle plaatsen waar
veel (katholieke) toeristen samenkomen te voorzien van
gebedsruimten. Het toerisme was in de jaren van de
wederopbouw hoofdzakelijk gericht op het strandtoerisme.
Dit bepaalde de locatie en deels ook de vorm van de
bedehuizen. Deze moesten vooral worden gerealiseerd
in de badplaatsen en met name nabij de stranden.
Dit verklaart ook de term ‘strandkerken’, welke nadien
in zwang is geraakt.
De verschillende toeristenkerken zijn onder te verdelen in
een aantal categorieën. De meest interessante categorie
zijn de openluchtkerken, zoals die gebouwd zijn in
Zoutelande (1959), Haamstede (1959), Dishoek (1963) en
Cadzand (1964). Een tweede categorie betreft de dichte of
gesloten toeristenkerken. Deze kerken waren aanvankelijk
zeer provisorisch van opzet. Zo werd in Kamperland
(tijdelijk) in een boerenschuur op de camping gekerkt en
was ook in Westkapelle een eenvoudig gebouw.
In Vrouwenpolder werd vanaf 1958 volledig in de openlucht
gekerkt - evenals in Hoek - en later in een tent. Toen deze
tent in 1966 tijdens een storm bezweek, werd in 1967 een
eenvoudige houten loods gebouwd. Deze kerken werden
met eenvoudige middelen opgetrokken en illustreren
het gebrek aan mankracht, materiaal en middelen om in
protestants gebied dergelijke voorzieningen te realiseren.
In Renesse was er sprake van een bijzondere situatie.
Hier werd de strandkerk ondergebracht in het
gemeenschapsgebouw ‘De Ark’ (1967), waar aanvankelijk
ook een jeugdherberg was gevestigd. De kracht van dit
concept bleek al snel een zwakte toen de andere functie
kwam te vervallen en er geen andere voor in de plaats
kwam. De kerk moest het gebouw alleen zien te
onderhouden, hetgeen leidde tot de sluiting van
de kerk in 1996 en sloop nadien.
Tenslotte werden er ook katholieke erediensten verzorgd
in bestaande protestantse kerken. Vanzelfsprekend
kleefden hier voor de verschillende partijen zowel voor-
als nadelen aan. Voor de katholieke gemeente was het niet
de meest handige manier om zichzelf te profileren, maar
aan de andere kant was het wel een relatief goedkope
oplossing. Daarnaast bestonden er de gebruikelijke
gevoeligheden tussen eigenaar en gebruiker van het
gebouw, maar aan de andere kant was het ook niet altijd
makkelijk om medewerking te krijgen van de burgerlijke
gemeente voor een katholiek gebedshuis. Door dergelijke
‘onderhuur’ bleef het betreffende dorp ‘verschoond’ van
een (permanent) katholiek bedehuis. Zeker toen bleek
dat de financiële situatie van de toeristenkerken redelijk
nijpend begon te worden, werd dit een aantrekkelijke optie
die onder meer (tijdelijk) werd gerealiseerd in Oostkapelle,
Veere en Kortgene.
Vanwege de ontkerkelijking en gewijzigde vakantie-
patronen lopen de bezoekersaantallen van de nog
bestaande toeristenkerken langzaam terug. Sluiting van
de openluchtkerken is vooralsnog niet aan de orde.
Emiritus-deken van Zeeland, Peter van Hecke, benadrukt
Zeeuws Erfgoed 5 september 2014 | 03
Napratende mensen na een zondagsdienst in de aan Sint-Catharina gewijde toeristenkerk van Zoutelande (foto David Koren).
Zoals bekend komen ook in Zeeland steeds meer kerken
leeg te staan. Alleen al in de gemeente Sluis zijn er
ongeveer veertig kerken. Dit roept vragen op over
de toekomst van deze kerken. De SCEZ is benieuwd
naar de mening van de Zeeuw en roept deze op tot
deelname aan een korte enquête.
Als er kerken aan het gebruik onttrokken moeten worden,
welke moeten dan volgens u te allen tijde behouden blijven
en welke mogen eventueel verdwijnen? En als er kerken
een neven- of herbestemming krijgen, wat is acceptabel
voor de bewoners van een stad of dorp? Vindt u dat een
kerk alleen een culturele bestemming als een museum of
bibliotheek mag krijgen, of zou er eventueel ook een
supermarkt in mogen worden gevestigd? Of een restaurant
of café? Deze en meer prikkelende vragen zijn vervat in
een digitale enquête, die door de gemeente Sluis en de
SCEZ is opgesteld en die door SCOOP tussen 15 september
en 1 oktober wordt uitgevoerd. SCOOP werkt daartoe al
enige jaren met de applicatie ‘ZEEpeil’, waarbij mensen
digitaal kunnen inloggen om hun mening te geven over
actuele onderwerpen. De enquête kan op een smartphone,
tablet of computer worden ingevuld, in maximaal 5 of 10
minuten tijd. Vanuit het onderzoek ‘Kerk, Krimp en Kans.
Impuls voor West-Zeeuws-Vlaanderen’ wordt specifiek
de bevolking van de gemeente Sluis uitgenodigd de korte
enquête in te vullen, maar ook Zeeuwen uit de andere
regio’s kunnen hun mening geven over dit onderwerp.
Geef uw mening via ZEEpeil
De enquête is van maandag 15 september tot en
met woensdag 1 oktober digitaal beschikbaar op
www.kerk.zeepeil.nl
De link naar de enquête is ook te benaderen via de website
van de SCEZ (www.scez.nl/kerkkrimpenkans), van SCOOP
en van de gemeente Sluis.
De uitslagen worden gepresenteerd op twee debatavonden
in de eerste helft van oktober.
Zeeuws Erfgoed 6 september 2014 | 03
Doe mee met digitaal onderzoek ‘Kerk, Krimp en Kans’!
het belang van toeristen. Deze grote groep ‘mobiele
gelovigen’ kunnen immers “het draagvlak voor ‘gewone’
kerken vergroten en bovendien vormen zij een belangrijke
doelgroep voor nevenactiviteiten als concerten,
tentoonstellingen of andere culturele activiteiten”.
De openluchtstrandkerken zijn bij uitstek in staat gebleken
om vanwege de bijzondere sfeer mensen te trekken.
De laatste jaren is het accent steeds meer komen te liggen
op oecumene en ontmoeting. Bovendien is er in deze tijd
steeds meer vraag naar stilteplekken voor bezinning of
meditatie, waardoor deze ‘kerken onder de hemel’ meer
dan ooit in een behoefte kunnen voorzien. Daarmee lijkt dit
relatief bescheiden, maar voor Zeeland zeer kenmerkende
onderdeel van de wederopbouwperiode een goede kans te
maken voor een tweede leven.
David Koren,
adviseur cultuurhistorie en monumenten
De in 1962-1963 door J. C. P. Loonen gebouwde rooms-katholieke strandkerk in Dishoek (Emmauskerk) vierde onlangs haar 50-jarig bestaan. (foto Ramon de Nennie).
Veel bouwwerken verliezen in de loop der tijd hun functie
waarvoor zij werden ontworpen. De meeste krijgen,
na kleine of meer ingrijpende aanpassingen, ‘vanzelf’
weer een nieuwe bestemming. Er zijn echter ook minder
courante objecten, die zich moeilijker laten herbestemmen.
Slopen is dan ongewenst, zeker als het hier om erkende
monumenten gaat. Het vinden van een geschikte nieuwe
functie, evenals een nieuwe eigenaar die wil investeren,
kan geruime tijd in beslag gaan nemen. Deze problematiek
speelt onder meer bij scholen, oudere kantoorgebouwen,
landbouwschuren, industrieel erfgoed en in het bijzonder
bij religieuze bouwwerken. De ontkerkelijking van
Nederland is al enige tijd aan de gang en zal, naar het
zich laat aanzien, nog wel even voortduren. Steeds meer
religieuze gebouwen, zoals kerken, kloosters en pastorieën
verliezen hierdoor hun functie. Vaak zijn het gebouwen
van grote cultuurhistorische waarde, die met zorg zijn
ontworpen, gebouwd en prachtig zijn gedetailleerd.
Naarmate een gebouw langer leeg staat, neemt de kans op
gebreken en gevolgschade toe. Als er lekkages ontstaan,
constructieonderdelen gaan rotten, houtaantastingen
de kop opsteken, schilderwerk gaat bladderen, kalk van
de muren valt en duiven bezit nemen van het interieur,
om maar wat mogelijke scenario’s te benoemen, wordt
de aantrekkelijkheid van herbestemming er beslist niet
groter op. Daarom is het van groot belang om buiten
gebruik gestelde gebouwen niet aan hun lot over te laten,
maar deze ten minste wind- en waterdicht te houden.
De Monumentenwacht heeft ruime ervaring met het
bepalen en het uitvoeren van de daarvoor noodzakelijke
maatregelen. Het gaat hierbij om een ‘minimumpakket’:
tegen de laagst mogelijke kosten worden de ernstigste
vormen van schade voorkomen, hersteld en bestreden.
Subsidievoorwaarden
De subsidieregeling Stimulering Herbestemming
Monumenten (SHM) voorziet in een subsidie voor het
vervaardigen van een haalbaarheidsonderzoek én voor
het treffen van noodmaatregelen om een monument
tijdelijk wind- en waterdicht te houden. Dankzij deze
subsidieregeling worden dergelijke onderzoeken en
maatregelen eerder overwogen.
Ook in 2014 kunt u weer subsidie aanvragen voor
onderzoek naar herbestemmingmogelijkheden van
een pand. U kunt subsidie aanvragen in de periode
van 1 oktober tot en met 30 november.
De aanvraagformulieren zullen midden augustus te
raadplegen zijn op de website van de Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed: www.cultureelerfgoed.nl.
In 2013 was hiervoor 2,4 miljoen euro beschikbaar,
waarvan 1,7 miljoen euro voor haalbaarheidsonderzoeken
en 0,7 miljoen voor het wind- en waterdicht maken van
deze objecten. De regeling geldt ook voor niet-beschermde
monumenten. Het college van burgemeester en
wethouders van een gemeente waarin het object is
gelegen moet dan wel in een verklaring aangeven dat het
hierbij gaat om een pand van algemeen belang vanwege
zijn schoonheid en betekenis voor de wetenschap of dat
cultuurhistorisch van grote waarde is.
De subsidie voor het wind- en waterdicht maken kunt u
alleen aanvragen wanneer u serieus werk maakt van de
herbestemming van het pand. Dat is wanneer er sprake
is van recent onderzoek of wanneer een subsidieverzoek
voor het uitvoeren van een dergelijk onderzoek is
ingediend. De Monumentenwacht wil u in dat geval graag
ondersteunen bij het beheer en onderhoud en samen met
u bekijken of in afwachting van verdere plannen voor uw
leegstaand pand een beperkte inspectie, gecombineerd
met kleinschalige (nood)reparaties, de oplossing is om
het gebouw zolang water- en winddicht te houden.
Neem voor meer informatie contact op met het algemene
telefoonnummer van de SCEZ, 0118-670870 of kijk op
www.scez.nl/monumentenwacht.
Zeeuws Erfgoed 7 september 2014 | 03
Herbestemming monumenten stimuleren met subsidieGebouwen met monumentale waarde die in afwachting van herbestemming leeg staan, kunnen
maar beter wind- en waterdicht worden gehouden. Tot 30 november kan hiervoor rijkssubsidie
worden aangevraagd. Om eigenaren te ondersteunen bij het beheer en onderhoud van deze
gebouwen, kan hierbij de hulp van de Monumentenwacht worden ingeroepen.
Bron: website cultureelerfgoed.nl
De Monumentenwacht kan helpen bij het water- en winddicht houden vanleegstaande gebouwen.
Het water: subliem, gezond en ontspannend
“Zeeland is bekoorlijk en het is wonderlijk om te zien,
vanwege het water. Dat staat hoger dan het land.”
Aldus de schilder Albrecht Dürer, die in 1520 Zeeland
bezocht. Iedereen die Zeeland bereisde, kreeg
onvermijdelijk te maken met het water, al was het maar
omdat een deel van de reis per schip moest worden
afgelegd. En menigeen werd ook geconfronteerd met
de gevaren die aan de ligging in een getijdengebied
verbonden waren. Dürer voer vanuit Zuid-Beveland naar
Arnemuiden “langs ondergelopen plaatsen, waar we de
nokken van de daken boven het water zagen uitsteken”.
De overweldigende natuur die Dürer ervaarde, herkennen
we vandaag de dag in de fascinatie voor het sublieme,
voor iets onbevattelijk groots dat tevens gevaar in zich
bergt. Zeezeilers bijvoorbeeld zeggen zich aangetrokken te
voelen door het onvoorspelbare van de Zeeuwse wateren.
Ook het Watersnoodmuseum en de Oosterscheldekering
refereren aan het overweldigende van de natuur.
De zee kwam ook te staan voor ontspanning en
gezondheid. In de jaren dertig van de negentiende eeuw
arriveerden in Domburg de eerste mensen om zeebaden
te nemen. Zeewater werd een therapeutische en genees-
krachtige werking toegedicht. De eerste badgasten in
Domburg kwamen vooral uit Middelburg, later volgden
leden van koninklijke families en adel uit heel Europa.
In hun kielzog trokken kunstenaars als Jan Toorop en
Piet Mondriaan naar de Zeeuwse kust. Een verblijf aan
zee was een teken van goede smaak en een manier om
zich van anderen te onderscheiden. Ook rijke fabrikanten
en kooplieden gingen zich deze levensstijl aanmeten.
Stedelingen in heel Europa ontdekten het genieten aan
het strand.
Van vreemdelingenverkeer naar massatoerisme
De trend was gezet. Het aantal badgasten in Zeeland
nam toe. Ook in andere kustplaatsen ontwikkelde zich
een badcultuur. Dat het ‘vreemdelingenverkeer’ gunstig
was voor de lokale economie begon men steeds meer te
beseffen. De toeristische promotie van Zeeland nam
grotere vormen aan. Er kwamen VVV’s. De eerste twee
werden in 1892 opgericht in Middelburg en Vlissingen.
En er kwamen gidsen met informatie over de provincie
en tips voor uitstapjes. Het was de tijd van toeristische
tochten langs de bloeiende boomgaarden in Zuid-Beveland,
van boottochtjes en de aanleg van de eerste fietspaden.
Vlissingen bouwde in deze jaren een boulevard en een pier.
Vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw kregen
Nederlanders meer vakantiedagen en stegen hun inkomens.
Zeeuws Erfgoed 8 september 2014 | 03
Erfgoed, landschap en toerisme in ZeelandDe nazomer is ingetreden. Het vakantieseizoen gaat zijn laatste fase in. Wat bevalt toeristen
in Zeeland? Welke aantrekkingskracht oefenen landschap en erfgoed op hen uit? En is dat door
de eeuwen heen altijd zo geweest? Een verkenning van de betekenis van erfgoed en landschap
voor het toerisme in Zeeland.
Prentbriefkaart uit de jaren vijftig van de vorige eeuw met jongen en meisje in Walcherse dracht. De tekst luidt: Plaisir de Zélande / Such fun ! / Auf Wiedersehen (bron: Zeeuws Archief).
Zeeland werd over de nieuwe dammen en de Zeelandbrug
bovendien gemakkelijker bereikbaar vanuit de Randstad. In
de jaren zestig en zeventig groeide het toeristisch verkeer
naar Zeeland explosief. Ook Belgen en Duitsers ontdekten
de provincie. De particuliere kamerverhuur nam toe.
Bekend zijn de verhalen van gezinnen die de beste kamers
in huis aan de gasten lieten en zelf in een verbouwd
schuurtje gingen wonen. Voor de Zeeuwse economie werd
het toerisme een factor van belang.
Bevordering van het toerisme werd een beleidszaak van de
Provincie. Dat resulteerde onder meer in de ontwikkeling
van het Veerse Meer als recreatiegebied. Dorpen en steden
profileerden zich met speciale activiteiten. Zo kreeg Goes
een fruitcorso en Middelburg een klank- en lichtspel in de
Abdij.
Sinds het midden van de jaren tachtig wordt het vakantie-
seizoen steeds langer en houden mensen meer vakanties
per jaar. Het massatoerisme kende ook zijn schaduw-
kanten: (verkeers)drukte, criminaliteit en overbezette
accommodaties.
Een authentieke beleving
Fietsen, wandelen en winkelen scoren tegenwoordig hoog
als toeristische activiteiten. Landschap en erfgoed spelen
daarin een belangrijke rol. Toeristen waarderen monumen-
tale gebouwen, traditionele gebruiken en landschaps-
elementen als karakteristieken van een streek. Die
verwijzen voor hen naar iets eigens, iets oorspronkelijks.
In een onderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme
naar de kernwaarden van Zeeland noemen toeristen
‘authentiek’ opvallend vaak, naast ‘vrijheid’, ‘open’,
‘rustgevend’ en ‘gastvrij’.
Het verlangen het ‘eigene’ te ontdekken en te ervaren,
is een fenomeen dat al meer dan twee eeuwen oud is.
Het heeft het toerisme sterk beïnvloed. Monumentale
gebouwen kregen eind negentiende eeuw nieuwe betekenis
vanwege hun historische waarde. Ook voor de natuur
ontstond eind negentiende eeuw een nieuwe gevoeligheid.
Het maken van wandel- en fietstochten in de ‘vrije natuur’
raakte populair en de interesse voor de natuur als studie-
object groeide. De gebouwde en de natuurlijke omgeving
werden in de loop van de twintigste eeuw bovendien steeds
meer in samenhang gewaardeerd. Ze kregen betekenis als
ensemble. Begrippen als stedenschoon, landelijk schoon,
stads- en dorpsgezichten ontstonden, evenals het besef
van de kwetsbaarheid ervan.
Monumenten en natuur werden steeds meer gewaardeerd
vanwege hun historische betekenis. Daar kwam nog iets bij.
In 1893 brachten de zojuist opgerichte VVV’s in Middelburg
en Vlissingen een Gids door Walcheren uit. Daarin werd
het strand aanbevolen, maar ook Middelburg met zijn
oudheidkundige verzameling en Kunstmuseum en
Vlissingen met de scheepswerf De Schelde. De gids bevatte
suggesties voor wandelingen en rijtoertjes per koets.
Maar er ontbrak iets, zo liet een Vlaamse journalist in
de Dietsche Warande weten: “Ik wenschte wel, had men
onder de bezienswaardigheden niet vergeten wat ik
aanzie als de voornaamste, van het standpunt van den
vreemdeling althans. Ik meen de boerenbevolking. Dat de
geboren Zeeuw dat niet weet, is gansch natuurlijk; maar als
vele vreemdelingen zich laten overhalen tot een uitstapje
in Zeeland, dan is het juist omdat in dit gewest de nationale
kleederdracht is bewaard gebleven. Juist zulk feit maakt
Zeeuws Erfgoed 9 september 2014 | 03
Strandleven bij Domburg omstreeks 1920 (bron: Zeeuws Archief, prentbriefkaart).
Walcheren tot een der merkwaardigste gewesten in ons
werelddeel. Op onzen tijd wordt alles zoo eenvormig, zo
eentonig; en dáár, aan onze grens, te bereiken op een paar
uur reizens per spoor of per boot, leeft een volksstam die,
trots het moderne nivelleeringswerk, zich zelf is gebleven!”
Naast de natuur en monumentale gebouwen en stads-
gezichten - materiële cultuur – verwezen traditionele
gebruiken van de plaatselijke bevolking – immateriële
cultuur - naar een andere, vroegere, misschien wel
oorspronkelijke staat. Naar iets eigens. De werking daarvan
op toeristen is groot. Zij betreden tijdens hun vakantie een
‘vreemde’ wereld en worden geraakt door de dingen die
afwijken van wat zij gewend zijn. Juist veel van deze
elementen ervaren zij als ‘authentiek’. Die bepalen hun blik.
De ‘tourist gaze’ (de term is van de socioloog John Urry)
werkt door op plaatselijke overheden, bedrijven en de
bevolking. Die spelen in op de verwachtingen van toeristen
en ontlenen daaraan ook een deel van hun identiteit.
Iconen als de Zeeuwse knop krijgen nog steeds nieuwe
invullingen.
Toeristen oriënteren zich tegenwoordig niet alleen via
reisgidsen, maar grasduinen ook veelvuldig op internet.
Dat maakt het mogelijk om een vakantie naar eigen smaak
vorm te geven. Het begin dit jaar gestarte platform
Zeeuwse Ankers – de culturele biografie van Zeeland –
biedt daarvoor ruime mogelijkheden. Er is een toekomst
weggelegd voor toerisme dat uitgaat van veelzijdigheid in
erfgoed en landschap. En dat uitgaat van een historische
gelaagdheid binnen dat erfgoed en landschap. Een plek
heeft meer dan één geschiedenis. Meer dan één verhaal.
En één verhaal kan zich ook op meerdere plekken afspelen.
Overal in Zeeland zijn dwarsdoorsneden door de tijd te
maken en dwarsverbanden te leggen. Dat gebeurt op
www.zeeuwseankers.nl. Toeristen kunnen daar de
geschiedenis van Zeeland dwars door de ruimte en tijd
beleven. Nu is Zeeuwse Ankers een website met verhalen,
filmpjes en activiteiten rond het erfgoed van Zeeland.
Straks is Zeeuwse Ankers ook herkenbaar als QR-codes in
het landschap en kan iedereen er een eigen route langs
plaatsen van betekenis mee samenstellen. Er komen in
Zeeland bovendien ankerplaatsen: plekken waar je
de gelaagdheid in de tijd kunt ervaren. Waar meerdere
verhalen worden verteld uit verschillende tijdvakken over
verschillende thema’s die die plek hebben gevormd tot wat
hij nu is. Verhalen die verbinden. Voor toeristen in Zeeland
opent dat nieuwe wegen.
Dit verhaal is een bewerking van de lezing die Jeanine Dekker op 18 junihield tijdens de cultuurhistorische dag op Neeltje Jans: ‘Op de grens vanland en water. Erfgoed beleven & recreëren’. De organisatie van deze dag was in handen van Stichting Landschapsbeheer Zeeland, projectbureau Zeeweringen en de SCEZ.
Zeeuws Erfgoed 10 september 2014 | 03
Het historisch stedeschoon van Veere werd het onderwerp van menige ansichtkaart (bron: Zeeuws Archief, prentbriefkaart, circa 1970).
De vernieuwing is mede mogelijk gemaakt door een legaat
van de heer P.A. Boot, die veel betekend heeft voor
historische boerderijen in Zeeland en voor Goemanszorg in
het bijzonder. Voor de herinrichting van het museum kwam
ook steun van het plattelandsprogramma POP 2, van het
Prins Bernard Cultuurfonds Zeeland en van de Vrienden
van Goemanszorg. Museum Goemanszorg is op 10 mei
van dit jaar heropend door de voorzitter van de Vereniging
van Zeeuwse Musea, Jaap Bos.
Verbouwing en herinrichting
De verbouwing, uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van
de Stichting Goemanszorg Beheer, omvatte de restauratie
van het dak van de schuur en het woonhuis en het
aanbrengen van isolatie onder de dakpannen. Daarna zijn
verwarmingselementen in de schuur aangebracht, zodat
het museum nu ook in de winter bezoekers kan ontvangen.
Ook de binnenkant van het gebouw is aangepakt;
de entree, het toilettenblok en de ontvangstbalie met
winkeltje zijn vernieuwd. Hierdoor is de route in het
museum verbeterd. Mede door de verwarming in de schuur
staat er nu een prachtige wand tussen het museum- en
horecadeel, die naar boven open is. Het zicht in de schuur
is nu open naar alle kanten. De wand geeft aan de horeca-
zijde de streekdrachten weer en aan de museumzijde
het werk van de seizoenen.
Onder verantwoordelijkheid van het museum werd de
herinrichting uitgevoerd door Bureau Tekst & Uitleg in
Haarlem. De opdracht was, naast een aantal andere zaken,
aandacht voor de vier hoofdthema’s: vlas (vlassersdorp
Dreischor), meekrap (vooral de teelt en verwerking), het
Zeeuwse trekpaard (rol in de landbouw) en het ontstaan
van het eiland Schouwen-Duiveland met de inpolderingen
door de eeuwen heen.
In de schuur komen deze thema’s op zogenaamde
eilanden/blikvangers aan de orde en bovendien zijn
weer andere aspecten hiervan te zien in diorama’s in
de aangrenzende P.A. Bootschuur. Verder zijn er beeld-
schermen met informatie over de ontstaansgeschiedenis
van het eiland en de verschillende boerderijtypen van
vroeger en nu. In de schuur is ook aandacht voor de
streekdracht; men vindt er ook een theatertje met films
over het straorijden, de vlasverwerking en boerderijtypen.
Het woonhuis is hetzelfde gebleven, maar de hal wordt
later ingericht met de bibliotheek en een leestafel. Op de
bovenverdieping is een ruime speelzolder voor de kinderen
en is de grote collectie gereedschappen en werktuigen
te zien. Aan de voorkant van de boerderij is de entree
verplaatst naar de nieuwe ingang, zijn struiken verwijderd
en ligt het terras uitnodigend op de zonzijde!
De buitenruimte rond de boerderij is ingericht met een
kruiden- en bloementuin; er staan een paar rijen meekrap-
wortels, hoogstamfruitbomen en hier en daar verschillende
werktuigen uit vroegere tijden.
Openingstijden
Museum Goemanszorg is dagelijks geopend van 11.00
tot 17.00 uur tot en met 2 november.
Beperkte openstelling in de wintermaanden
(vakantie/weekend) wordt voorbereid.
Het museum biedt verder ruimte voor bijzondere
activiteiten, zoals het organiseren van presentaties en
bijeenkomsten, door de mogelijkheid van verplaatsing van
de wand en de presentatie-eilanden in de museumschuur.
www.goemanszorg.nl
Zeeuws Erfgoed 11 september 2014 | 03
Streek- en landbouwmuseum Goemanszorg in Dreischor
Boeiend, verrassend en VERNIEUWD!
Museum Goemanszorg bestaat veertig jaar. Sinds 1996 is het museum gevestigd in een monumentale
boerderij aan de rand van het ringdorp Dreischor. Het was toe aan een flinke opknapbeurt en is
afgelopen winter geheel vernieuwd.
Op 28 juli 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit die duurde
tot 11 november 1919. Dit jaar wordt het uitbreken van die
oorlog herdacht, maar de herdenkingsactiviteiten zullen
ook de komende jaren doorgaan. Op 6 juni 1944 landden
geallieerde troepen succesvol in het door Duitsers bezette
Normandië en trokken snel op naar het noorden. Om de
monding van de Schelde in handen te krijgen en zo de
toegang tot de haven van Antwerpen veilig te stellen,
vond in het najaar van 1944 een zware, wekenlange strijd
plaats. Een groot deel van Zeeland werd in die dagen
bevrijd. De oorlog zelf zou pas op 5 mei 1945 eindigen.
Deze ‘Slag om de Schelde’ wordt dit jaar voor de 70ste
keer herdacht. Het is, naar alle waarschijnlijkheid, een van
de laatste herdenkingen waarbij nog veteranen aanwezig
kunnen zijn.
Grenzen aan een grenzeloze oorlog
De Eerste Wereldoorlog, ook wel Grote Oorlog genoemd,
was een oorlog in Europa waarbij alle grootmachten van de
wereld betrokken waren. De voornaamste tegenstanders
waren de Entente (Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland)
en de Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het
Ottomaanse Rijk). Spoedig waren meer dan 50 landen bij
de oorlog betrokken. 1,5 miljard mensen raakten met elkaar
in oorlog, nagenoeg 80 van de wereldbevolking. Tijdens de
Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal. Ook België
wilde neutraal blijven, maar raakte toch betrokken in de
oorlog bij de opmars van de Duitsers naar Frankrijk.
Al gauw had ons land een enorme aantrekkingskracht
op onze zuiderburen. Op grote schaal vonden er grens-
overschrijdingen plaats, vooral in Zeeuws-Vlaanderen.
De Duitsers zagen dit grensverkeer als een ongewenste
ontwikkeling. In de loop van 1915 legden zij een elektrische
draadversperring aan, de zogenaamde ‘doodendraad’.
Hiermee sloot de Duitse bezetter de Nederlands-Belgische
grens nagenoeg hermetisch af. Toch hield de grens een
zekere aantrekkingskracht, onder andere op Belgische
oorlogsvrijwilligers, spionnen en grenssmokkelaars, maar
ook op Duitse deserteurs. Velen moesten hun poging om
de ‘doodendraad’ te omzeilen met de dood bekopen. Ook
vielen tijdens de Eerste Wereldoorlog in Zeeland de nodige
slachtoffers door ‘vergissingsbombardementen’; zo werden
in deze jaren Sluis, Cadzand, Goes, en zelfs het veel
noordelijker gelegen Zierikzee gebombardeerd.
Herdenkingsactiviteiten WO I
Musea, archieven, heemkundige kringen en culturele
organisaties, verspreid over heel Zeeland, organiseren
dit jaar activiteiten ter herdenking van het uitbreken van
de Eerste Wereldoorlog. Zo zijn er tentoonstellingen in
Museum De Vier Ambachten in Hulst (‘Grenzen aan een
grenzeloze oorlog’, t/m 4 november), het Archeologisch
Museum in Aardenburg (‘Bange jaren, De Eerste Wereld-
oorlog in West-Zeeuws-Vlaanderen’, t/m 21 september),
Zeeuws Erfgoed 12 september 2014 | 03
Zeeland herdenkt dit najaar twee wereldoorlogenKomende weken zullen over de hele provincie verspreid veel activiteiten plaatsvinden die
de aandacht zullen vestigen op de wereldgeschiedenis in 1914 en die van 1944. De herdenkings-
activiteiten van de twee wereldoorlogen krijgen gestalte in tentoonstellingen, concerten
en lezingen en eind oktober/begin november trekken twee grote bevrijdingscolonnes door Zeeland.
Zeeuws Erfgoed 13 september 2014 | 03
zeeuwseankers
Stadhuismuseum Zierikzee (‘Van Bom tot Beiaard’, t/m 11
november), Gemeentearchief Vlissingen (‘Beter een goeie
buur dan een verre vriend’, t/m 30 oktober) en Marie
Tak van Poortvliet Museum (‘Tijdelijk Thuisland’, t/m
9 november). Er zijn concerten, zoals de uitvoeringen
van het imposante werk ‘The Armed Man’ in de Basiliek
van Hulst op 28 september, of het gelegenheidswerk
‘Sunrise’ in de Nieuwe Kerk van Zierikzee op 1 november,
en diverse theatervoorstellingen, zoals het drieluik
‘De Draad’, ‘De Maagd’ en ‘Het Moederhuis’ van
Theaterloods B op diverse locaties in de provincie.
Ook vinden er een groot aantal lezingen plaats.
Zie voor alle agendagegevens www.zeeuwseankers.nl.
Opmars naar de bevrijding
Zeeland maakte in de jaren 1940-1945 tweemaal onderdeel
uit van het internationale strijdtoneel. Zowel tijdens de
Duitse inval in mei 1940 als vier jaar later, in oktober en
november 1944, lag Walcheren in de frontlinie. Zeeuws-
Vlaanderen kreeg het in september en oktober 1944
zwaar te verduren. Dat begon met het bombardement op
Breskens op 11 september 1944. De Slag om de Schelde
vormde als het ware de ‘sleutel’ voor de bevrijding van
Nederland en de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog.
Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en de Bevelanden kwamen
hierbij vrij. Ook Tholen en Sint-Philipsland werden najaar
1944 bevrijd. Voor Schouwen-Duiveland liet de bevrijding
nog tot mei 1945 op zich wachten.
Veel van de oorlogsschade in Zeeland uit de jaren 1940-
1944 is nog terug te vinden in de bebouwing en het
landschap. Het afgelopen jaar is door de SCEZ in het kader
van het Europese programma ‘World War II Heritage’
een inventarisatie gemaakt van die ‘fysieke sporen’.
De gegevens daarvan zijn terug te vinden op de website
www.worldwar2heritage.com/nl.
Zeeland kent naar verhouding ook veel musea die de
herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend houden:
Bevrijdingsmuseum Zeeland in Nieuwdorp, Dijk- en
Oorlogsmuseum Polderhuis in Westkapelle, Bunkermusea
in Middelburg, Vlissingen en Zoutelande, Luchtoorlogs-
museum Wings to Victory op Vliegveld Midden-Zeeland,
Oorlogsmuseum Vitality in Kapelle, Oorlogsmuseum Gdynia
in Axel en Oorlogsmuseum Switchback in Oostburg.
Herdenkingsactiviteiten WO II
Ook de Slag om de Schelde en de bevrijding van een groot
deel van Zeeland wordt dit najaar herdacht met tentoon-
stellingen, concerten en lezingen. Hoogtepunt vormen
twee Bevrijdingscolonnes die op 25 oktober (van Zeeuws-
Vlaanderen via Zuid-Beveland naar Bergen op Zoom)
en op 2 november zullen plaatsvinden (van Zeeuws-
Vlaanderen via Zuid-Beveland naar Walcheren.
Vertrekpunten zijn vier landingsstranden uit 1944:
Breskens, Baarland, Westkapelle en Vlissingen). Aan
deze bevrijdingstochten zullen een groot aantal historische
legervoertuigen deelnemen.
De intocht op zaterdag 1 november in Middelburg verloopt
via de kaaien en de Dam, met als eindpunt het Damplein.
Hier zal de herdenking van de bevrijding plaatsvinden.
Het programma eindigt met een ontvangst op het
Abdijplein en de Markt, waar de voertuigen worden
opgesteld.
Enkele dagen later, op vrijdagavond 7 november,
verzorgt het Walchers Mannenkoor het herdenkingsconcert
‘Walcheren 44’ op een bijzondere locatie: de Timmer-
fabriek in Vlissingen, een gebouw op het voormalige
Scheldeterrein dat de beschietingen in 1944 redelijk
ongeschonden heeft doorstaan.
Zie voor alle agendagegevens www.zeeuwseankers.nl
of www.bevrijdingzeeland.nl (op deze website worden
ook alle lokale herdenkingsactiviteiten gepubliceerd).
Geallieerde landing op Uncle Beach. Vlissingen, 1944 (bron: Bevrijdingsmuseum Zeeland).< Gevolgen van het vergissingsbombardement door Engelse vliegtuigen op Zierikzee. Sint-Domusstraat, 1917 (bron: Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland).
Zeeuws Erfgoed 14 september 2014 | 03
‘Sporen van WWII’ is in opdracht van de Provincie Zeeland
en de gemeente Middelburg ontwikkeld en is onderdeel
van het grootschalige Europese 2 Zeeën-project ‘Erfgoed
van de Tweede Wereldoorlog’, ‘World War II Heritage’.
Dit samenwerkingsverband bestaat uit tien partners uit de
vier landen in het zogenaamde 2 Zeeën-gebied (Frankrijk,
Engeland, Vlaanderen, Nederland). De Tweede
Wereldoorlog heeft een blijvende stempel gedrukt op
het landschap in dit gebied. Op veel plekken liggen fysieke
overblijfselen uit de oorlog zoals bunkers en tankgrachten.
Het project World War II Heritage wil zoveel mogelijk
informatie over de tastbare overblijfselen van de Tweede
Wereldoorlog vastleggen en toegankelijk maken voor het
publiek in het gebied. Het voortgezet onderwijs vormt een
van de doelgroepen en wordt met deze webquest bereikt.
Kennis en vaardigheden
Met de uitvoering van de webquest leveren de leerlingen
van de klassen 2 vmbo en 3 havo/vwo een bijdrage aan
het vastleggen van de Zeeuwse oorlogsgeschiedenis.
Een belangrijke taak. Er zijn immers steeds minder mensen
die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt.
Daarom is het belangrijk nú zoveel mogelijk informatie
van ooggetuigen vast te leggen, zodat de bijzondere
verhalen over Zeeland tijdens de Tweede Wereldoorlog
bewaard blijven.
Met de webquest breiden de leerlingen hun kennis uit
over de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voor
(een specifieke locatie in) Zeeland. Ook oefenen ze diverse
vaardigheden zoals informatie verzamelen, ordenen en
verwerken. De leerlingen testen eerst hun kennis over
de internationale situatie voor, tijdens en na de Tweede
Wereldoorlog. Daarna kiezen ze een rol. In de hoedanigheid
van bijvoorbeeld verzetsstrijder proberen ze zoveel
mogelijk informatie te verzamelen over een deel van
de Atlantik Wall. Nuttige informatie voor de geallieerden!
Internet en locatiebezoek
De webquest kent een flexibele opzet. Leerlingen kunnen
er vier tot twintig uur aan besteden. In de uitgebreide
variant van twintig uur bezoeken de leerlingen een locatie
en interviewen ze mensen. In de minimale variant maken
de leerlingen alleen gebruik van internetbronnen.
De webquest bestaat uit zeven vaste stappen. Belangrijke
onderdelen zijn het opzetten van het onderzoeksplan en
een lijst met relevante internetbronnen. Daarnaast biedt
de website www.sporenww2.nl de volgende extra
functionaliteiten:
- Een interactieve kaart met basisinformatie over diverse
belangrijke locaties in het totale gebied. De leerlingen
kunnen hier zelf locaties aan toevoegen.
- Schrijf geschiedenis; hier kunnen de leerlingen hun eind-
product plaatsen. Ze verwerken de gevonden informatie
in een filmpje, verslag, PowerPoint, collage,
infographic*, of brief.
Voor de Engelse, Franse en Vlaamse partners is er een
eigen variant van de webquest ontwikkeld. Ook Engelse,
Franse en Vlaamse leerlingen kunnen dus hun bijdrage
leveren aan het vastleggen van de West-Europese
oorlogsgeschiedenis.
www.sporenww2.nl
www.worldwar2heritage.com/nl
* Webquest: een onderzoekopdracht voor leerlingen op het internet
* Een infographic of informatieve illustratie geeft een informatieve weergave van verschillende objecten met een combinatie
van tekst en beeld (bron: Wikipedia)
Zeeuwse webquest ‘Sporen van WWII’
Via de webquest breiden leerlingen hun kennis uit over de TweedeWereldoorlog en leggen zij deze ook vast.
‘Sporen van WWII’ is een webquest* voor leerlingen van het voortgezet onderwijs over
de overblijfselen van de Tweede Wereldoorlog in het landschap. De leerlingen doen onderzoek
naar een zelfgekozen locatie en maken hiervan een verwerking.
Zeeuws Erfgoed 15 september 2014 | 03
‘Op reis’ met Open Monumentendag!
Vanaf september/oktober wordt aan het standaard
inspectierapport van de Monumentenwacht een leeswijzer
toegevoegd. In deze leeswijzer kan de abonnee informatie
vinden over de opbouw van het rapport, de verschillende
hoofdstukken en de gehanteerde kwalificaties.
Het inspectierapport blijft ongewijzigd; een kolommen-
rapport met de kwalificaties ‘goed’, ‘redelijk’, ‘matig’ en
‘slecht’. Deze kwalificaties verwijzen naar de kwaliteits-
beelden die zijn vastgelegd in het landelijke inspectie-
handboek van de Monumentenwacht. Dit handboek is
bij de Monumentenwacht te raadplegen. In de leeswijzer
worden deze kwalificaties nader toegelicht. De herstel-
adviezen die in de rapportage staan, zullen meer dan
tot nu toe gebruikelijk was, worden voorzien van foto-
materiaal. Tevens worden de omschrijvingen nader
aangescherpt.
In de informatie over het betreffende gebrek zal duidelijk
worden aangegeven óf er op korte termijn een te
verwachten gevolgschade zal optreden óf dat nader
onderzoek wenselijk is.
Door het opnemen van de leeswijzer in het rapport wil
de Monumentenwacht haar abonnees nog beter van
dienst zijn bij het planmatig onderhoud van zijn of haar
monumentenpand of monumentaal object.
2014 is een belangrijk jaar in de reisgeschiedenis. 175 jaar
geleden reed de eerste trein, 150 jaar geleden de eerste
tram. En 100 jaar geleden vond de eerste commerciële
passagiersvlucht plaats.
‘Op reis’ is een dynamisch thema dat een verbinding legt
tussen gebouwde monumenten, mobiel erfgoed en de
historische infrastructuur. Het gaat over de invloed die
reizen, transport en vervoer over het land, over water en
door de lucht hebben gehad en nog steeds hebben op het
aanzien van Nederland, op de inrichting van het land, van
de dorpen en de steden. En ook op de manier van leven en
het forenzen – zoals wij dat in Nederland vandaag de dag
nog steeds doen.
Tijdens de Open Monumentendag zal de aandacht uitgaan
naar het gebouwde erfgoed dat met reizen te maken heeft:
pleisterplaatsen, werkplaatsen, remises, koetshuizen,
werven, stations, wachtkamers, bruggen, tolhuizen, hotels,
veerhuizen, maar ook het mobiele erfgoed en de
monumentale infrastructuur.
Comités Open Monumentendag
Dit jaar doen alle Zeeuwse gemeenten mee aan de
Open Monumentendag. Binnen de gemeentelijke Comités
Open Monumentendag participeren verschillende partijen:
een of meerdere gemeenteambtenaren, leden van
historische verenigingen en medewerkers van archieven
en musea. Zij worden daarbij ondersteund door de
landelijke Stichting Open Monumentendag.
In Zeeland zullen vooral op zaterdag 13 september meer
dan driehonderd monumenten, herkenbaar aan de Open
Monumentendag-vlag, gratis hun deuren openen voor
het publiek. De SCEZ levert ook dit jaar weer een bijdrage
aan de Open Monumentendag met een presentatie van
de Monumentenwacht. Ook zal zij via de Zeeuwse pers
aandacht vragen voor dit culturele evenement.
Vrijwilligers spelen een grote rol binnen de lokale
organisatie. In totaal zijn er circa 18.000 landelijk actief
voor de Open Monumentendag. Het enthousiasme en
de inzet van deze vrijwilligers is van groot belang voor
de organisatie en het verloop van het evenement.
Samenwerking
In 2014 wordt op landelijke niveau samengewerkt met
monumentenorganisaties als Hendrick de Keyser, BOEi,
Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. In het kader
van het thema ‘Op reis’ wordt daarnaast samengewerkt
met het Jaar van Mobiliteit en Mobiel Erfgoed 2014 en
Stichting Mobiele Collectie Nederland. Ook partijen als
de ANWB en de Koninklijke Nederlandse Automobiel
Club worden betrokken bij het evenement.
‘Op reis’, het thema van deze Open Monumentendag.
Nieuw: leeswijzer bij inspectierapport
In 2014, het Jaar van Mobiliteit en Mobiel Erfgoed, is het thema van de Open Monumentendag
‘op reis’. Op 13 en 14 september staat de invloed van reizen, vervoer en transport centraal.
Met zijn kleinzoon Rick staat Adri Verhage bij de ingang
van de schuur als ik het erf kom opfietsen. De paarden-
stallen zijn verlaten, alleen een oude trekker en een
caravan trekken de aandacht van de bezoeker.
“De paarden lopen buiten, laten we ze eerst maar even
opzoeken”, zegt Adri. En een paar minuten later lopen we
tussen Yvonne, Emma, Bianca en Cerena. De grote, zware
trekpaarden (met een gewicht van al gauw 800 à 900 kilo)
snuffelen nieuwsgierig aan mijn shirt en in mijn zakken,
alleen Heidi moet niets van de onbekende hebben en blijft
op enige afstand staan. Adri vertelt dat hij veel op Stal
Serooskerke te vinden is. Vanaf zijn vroege jeugd is hij
met trekpaarden opgegroeid. En hoewel in zijn werkzame
leven vrachtwagenchauffeur, kocht hij in 1974 met een
vriend twee Zeeuwse trekpaarden.
“Trekpaarden werden vanaf de jaren zestig van de vorige
eeuw steeds vaker overbodig en enigszins onverwachts
werd ook dit stel te koop aangeboden”, vertelt hij.
Nu veertig jaar later is Adri nog steeds verknocht aan zijn
paarden. Een van hen, Bianca, is zelfs nog een nazaat van
zijn eerste paard Jacqueline. Want Adri fokt zelf met de
paarden. Om het ras zuiver te houden werkt hij nauw
samen met een hengstenhouderij in Oostkapelle.
Maar ook heeft hij contacten in Vlaanderen, waar het
Zeeuwse trekpaard - door Adri ook wel ‘de Belg’ genoemd -
oorspronkelijk vandaan komt. Adri vertelt ook dat juist bij
de bevalling zijn Zeeuwse trekpaarden de nodige medische
zorg nodig hebben. ”Mijn trekpaarden zijn gelukkig weinig
ziek”, zegt hij, “maar juist bij de bevalling is het belangrijk
aanwezig en alert te zijn”. Omdat er zich bij de bevalling
De trekpaarden van Stal Serooskerke
Zeeuws Erfgoed 16 september 2014 | 03
Hij stond vorig jaar al eens op het punt om ermee te stoppen. Maar de liefde voor en het werken
met zijn paarden zijn zo sterk dat hij het bij nader inzien niet over zijn hart kon verkrijgen.
En dus gaat hij door.
Adri toont trots een uitvergrote foto met daarop zijn eerste paard in actie.
Zeeuws Erfgoed 17 september 2014 | 03
nogal eens complicaties voordoen, is Adri daarom nooit
ver van een bijna uitgedragen merrie te vinden. Als de
paarden buiten lopen slaapt hij ‘s nachts zelfs in een
opgestelde caravan, hoe koud het ook is. Meestal gaat
het goed en redt Adri het alleen, maar soms is de komst
van de dierenarts noodzakelijk.
En dan komen we over de financiën te spreken. Want de
dierenarts is volgens Adri tegenwoordig niet goedkoop,
maar vooral de kosten van de pachtgrond en het zaaigoed
wegen hem zwaar.
“Ik vind niet alleen de zichtbaarheid van Zeeuwse
trekpaarden in het landschap belangrijk, maar vooral
ook het werken ermee met traditionele werktuigen.”
Hij vertelt dat juist de demonstraties belangrijk zijn,
zowel voor de paarden als voor de instandhouding van
dit stukje levend agrarisch erfgoed. Maar hieraan is wel
een kostenplaatje verbonden. Jaren achter elkaar heeft
hij een buurperceel van 3 hectare kunnen pachten, waarop
hij oude gewassen inzaaide om deze vervolgens met de
paarden op traditionele wijze te oogsten. Maar sinds zijn
hoofdsponsor vorig jaar failliet is gegaan, heeft hij voor
de eerste keer moeten besluiten om het buurperceel dit
seizoen niet te pachten. Het bespaart Adri een flink bedrag,
maar ontneemt hem tevens een mogelijkheid om het
oogsten van traditionele gewassen met Zeeuwse
trekpaarden aan een breed publiek te demonstreren.
En dat gaat hem zichtbaar aan het hart. Veel mensen zijn
enthousiast over de paarden en de demonstraties. En ook
bij het ring- en sjezenrijden hebben de door Adri samen
met schoonzoon Daniël en kleinzoon Rick bereden paarden,
veel bekijks. Maar de financiële bijdragen zijn (te)
bescheiden om alle activiteiten voort te blijven zetten.
“En dat terwijl in het Vlaamse Oostduinkerke de garnaal-
visserij met trekpaard vorig jaar als UNESCO-erfgoed is
aangemerkt”, benadrukt Adrie.
Hoogste tijd dus om wat extra aandacht te vragen voor
dit unieke stukje levend agrarisch erfgoed op Walcheren.
Mocht u meer willen weten over Stal Serooskerke
en Adri Verhage of wellicht Adri financieel willen
ondersteunen, kijk dan op www.stalserooskerke.nl
of neem direct met Adri contact op: 06-13766990.
Stal Serooskerke kunt u vinden aan de Snouck
Hurgronjeweg 2 in Gapinge, bij aanwezigheid
van Adri bent u van harte welkom om een kijkje te nemen.
Marinus van Dintel,
adviseur cultuurhistorie en monumenten
Het lossen van de mangels (voederbieten) (foto Matty Geschiere).
Op 22 november organiseren de Zeeuwse Dialect-
vereniging en de Zeeuwse Taele een symposium in
de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg. Het Woordenboek
der Zeeuwse dialecten is immers vijftig jaar oud. In het
ochtendprogramma zijn er lezingen over Rika Ghijsen,
de samensteller, en over de geschiedenis van het
Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Het middag-
programma is luchtiger met Zeeuwse verhalen, muziek
en toneel in het dialect.
Dit Zeeuwse dialectwoordenboek wordt vaak het eerste
wetenschappelijke dialectwoordenboek genoemd, omdat
van ieder dialectwoord wordt vermeld op welk eiland of
in welk gebied het is opgegeven, met zelfs aanduidingen
van de specifieke dorpen waar het woord wordt gebruikt.
Uiteraard staat bij elk woord ook een betekenis-
omschrijving. Voorbeeldzinnen maken duidelijk op welke
manier en in welke context het woord gebruikt kan worden.
Het woordenboek werd ook geïllustreerd met tekeningen,
waardoor bijvoorbeeld bepaalde vaktermen verduidelijkt
werden.
Supplement
Het materiaal voor dit lijvige woordenboek is sinds de
jaren dertig van vorige eeuw bijeengebracht door meer
dan zeshonderd medewerkers die vragenlijsten hebben
ingevuld voor hun specifieke geboorteplaats. Na het
verschijnen van het woordenboek in 1964 werd door
de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek via
het Bulletin van de Werkgroep Historie en Archeologie
(later Nehalennia genaamd) verder onderzoek gedaan
naar de Zeeuwse woordenschat, door onder andere
vragenlijsten te blijven verspreiden. Dit resulteerde in
2003 in de publicatie van een Supplement. Aan de hand
van allerlei suggesties van medewerkers was namelijk
duidelijk geworden dat hier en daar nog andere woorden
of uitdrukkingen gebruikt werden, die niet in het woorden-
boek van 1964 stonden.
Digitalisering
In 1999 was de Zeeuwse Dialect Vereniging de pionier
wat de digitalisering van dialectwoordenboeken betreft.
Toen verscheen het Zeeuwse woordenboek op cd met
toevoeging van Nederlandse trefwoorden, waardoor het
ook ontsloten werd voor niet-dialectsprekers. Via een
Nederlandse ingang kon men nu de Zeeuwse dialect-
woorden terugvinden. Er werden geluidsfragmenten
met voorbeeldzinnen uit het woordenboek toegevoegd
zodat ook de uitspraak te horen was. Helaas ontbrak op
die cd het Supplement, dat pas in 2003 verscheen.
Vijftig jaar na het verschijnen van het papieren woorden-
boek en vijftien jaar na de cd, is het tijd voor een verdere
stap in het digitaliseringsproces. Op 22 november zullen de
Zeeuwse Dialect Vereniging, de Zeeuwse Taele en de SCEZ
de Zeeuwse Woordenbank officieel lanceren. De Zeeuwse
Woordenbank zal de Zeeuwse dialectwoordenboeken via
een website gratis doorzoekbaar maken voor een groot
publiek. Ruim twee jaar heeft een groep vrijwilligers het
woordenboek verrijkt met Nederlandse ingangen, zodat
zowel het Supplement als het Woordenboek der Zeeuwse
dialecten zelf online geraadpleegd kunnen worden.
Lokale woordenboeken
Behalve de twee hierboven genoemde woordenboeken,
die heel Zeeland en Goeree-Overflakkee behandelen,
beschikt Zeeland ook nog over een ander ouder lokaal
woordenboek, namelijk Het Kruiningensch dialect van Dek,
verschenen in 1928, uitgegeven door het Koninklijk
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Dit kleinere
lokale woordenboek behandelt de woordenschat die in het
Zuid-Bevelandse Kruiningen werd gebruikt. Aangezien ook
de streektaal van Goeree-Overflakkee een Zeeuws dialect
is, vermelden we ook nog een lexicon van Overflakkee,
een deel van het werk Het dialect van Overflakkee van
H.C. Landheer, verschenen in 1955. Ook deze twee
woordenboeken zijn door de vrijwilligersgroep gescand,
nagelezen en gecorrigeerd en voorzien van vernederlands-
ingen en trefwoorden in het Algemeen Nederlands. Met
een subsidie van de Provincie Zeeland en van het Fonds
voor Cultuurparticipatie zijn de tekstbestanden omgezet
in databaseformaat en ingelezen in de grotere database
Woordenbank van de Nederlandse Dialecten, die in
samenwerking met Variaties vzw. Koepelorganisatie voor
dialecten en oraal erfgoed in Vlaanderen en de Universiteit
Gent is opgestart in 2008 (www.woordenbank.be).
Zeeuwse Woordenbank
Op 22 november wordt de deelwebsite www.zeeuwse-
woordenbank.nl met de Zeeuwse dialectwoordenboeken
officieel gepresenteerd aan het Zeeuwse publiek.
De gebruiker zal in de vier hierboven genoemde woorden-
boeken tegelijk kunnen zoeken. Op dit ogenblik is het al
mogelijk om te zoeken in twee van de vier woordenboeken.
We geven een voorbeeld van hoe u nu al kunt zoeken in
de werkversie van de woordenbank.
Het Woordenboek verjaert
Zeeuws Erfgoed 18 september 2014 | 03
Het Woordenboek der Zeeuwse dialecten is vijftig jaar oud en dat wordt gevierd met een symposium
op 22 november. Die dag wordt ook de website www.zeeuwsewoordenbank.nl gepresenteerd.
Waoleploeg
Dekspae
Zeeuws Erfgoed 19 september 2014 | 03
Er zijn vier zoekmogelijkheden: op woord in tekst, op
Algemeen Nederlandse zoekterm, op vernederlandsing en
het op originele trefwoord. Zoeken naar een origineel
trefwoord is vaak moeilijk omdat men niet altijd weet hoe
woordenboekschrijvers precies spellen. In het Woorden-
boek der Zeeuwse dialecten gebruikt men bijvoorbeeld ôô,
êê, ae, ao of een dubbele punt die verlenging aanduidt.
Stel dat je het woord vate wil opzoeken, dan moet men
eigenlijk al weten dat de woordenboekspelling vaete is.
Om dit soort problemen te vermijden kan men op de
website de vernederlandste vorm vate of vaat ingeven in
het zoekveld vernederlandsing.
U kunt ook zoeken op zoektermen in het Algemeen
Nederlands. In dit geval kan men waterput opgeven, en
dan komt men ook bij het lemma vaete terecht. Bij ‘woord
in tekst’ krijgt men de meeste hits. Als men daar waterput
invult, krijgt men zes lemmata waarin het woord waterput
voorkomt. Stel dat men wil weten hoe een vlinder genoemd
wordt in de Zeeuwse dialecten, dan levert de laatste
zoekfunctie acht hits op. Zeven daarvan gaan over de
vlinder, één over een vlinderdasje. Uiteraard kan men ook
gebruikmaken van jokers om het zoeken minder specifiek
te maken.
De nieuwe website biedt dus heel wat zoekmogelijkheden
waarbij een schat van informatie, die in de Zeeuwse
dialectwoordenboeken te vinden is, beschikbaar komt
voor een groter publiek. Een groot voordeel is dat men
in diverse woordenboeken tegelijk kan zoeken. Uiteraard
vergt zoeken naar informatie in dergelijke woordenboeken
enige flexibiliteit van de gebruiker, maar dat de informatie
die door honderden mensen is samengebracht op deze
manier ontsloten wordt, is een grote stap voor verder
onderzoek.
Verder zal het ook mogelijk zijn om door te klikken naar
andere – op dit ogenblik vooral Vlaamse – dialect-
woordenboeken. Ook het Meertens Instituut in Amsterdam
is onder leiding van Nicoline van der Sijs begonnen aan een
digitaliseringsproject van Nederlandse woordenboeken.
In de toekomst is het de bedoeling dat beide woorden-
banken geïntegreerd worden.
Hendrika (Rika) C.M. Ghijsen , doctor in de Nederlandse letteren en de ‘ziel’ van het Woordenboek. Foto Wim Riemens, uit het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten.
(d’) ’Ange
Pand King George I in Middelburg
Opdrachtgever: BV Monumentenbeheer Middelburg
Aannemer: Bouwgroep Peters
Voor de toevallige passant is het lastig om het verloop
van de werkzaamheden te kunnen volgen, omdat het
restauratiewerk nog steeds afgeschermd wordt in verband
met de veiligheid van omwonenden. Ogenschijnlijk ziet de
bedrijvigheid er wellicht een beetje chaotisch uit, maar er
zit wel degelijk structuur in. Hiervoor is de leermeester
verantwoordelijk. Hij stuurt de leerlingen aan en begeleidt
hen in het mooie vak van restauratie timmeren of
metselen. Naast de begeleiding van leerlingen heeft
de leermeester ook nog de planning en organisatie
van dit restauratieproject voor zijn rekening te nemen.
De leerlingen op dit project werken aan het dakherstel
en het aanbrengen/plaatsen van de dakkapel. Wanneer
zij genoeg ervaring en vaardigheden hebben opgebouwd
kunnen ze in deze onderdelen een praktijktoets maken.
In de opleiding voor restauratie timmeren en metselen
worden de praktijktoetsen op de opleidingsplaatsen
gemaakt en beoordeeld door de leermeester. Als alle
benodigde onderdelen succesvol zijn afgerond voor zowel
de theorie als de praktijk ontvangt de leerling het diploma
restauratie timmeren of metselen. Er zijn natuurlijk ook
leerlingen die werkzaam zijn in de niveau 2-opleiding
timmeren en metselen; zij kunnen zich oriënteren op
een restauratieopleiding. Een restauratieopleiding is een
opleiding op niveau 3.
Kademuren Middelburg
Opdrachtgever: Gemeente Middelburg
Aannemer: Bouwgroep Peters
Om de toegankelijkheid niet alleen over de weg maar ook
over het water te waarborgen, is Bouwgroep Peters bezig
met het herstel van de kademuren aan de Kousteensedijk
in Middelburg. Nu is over het herstel van de kademuren
al in een eerdere Zeeuws Erfgoed wat geschreven, maar
het blijft toch bijzonder restauratiewerk om nog wat extra
aandacht aan te besteden. Niet alleen het metselwerk op,
onder en boven de waterspiegel is van een andere orde
dan ‘droog’ metselwerk; ook de toegepaste metsel-
verbanden zijn van belang. Het heten niet voor niets
kademuren, ze moeten dusdanig stabiel zijn om ook bij
wisselende waterstanden voldoende tegendruk te
genereren voor het hoger gelegen straatwerk. In het
geheel genomen is het voor de leerling op dit restauratie-
project een uitdaging en voor de leermeester een taak
om de kwaliteit te bewaken. Daarbij komt nog dat er in
het zomerseizoen rekening moet worden gehouden met
het aanleggen van plezierjachten aan de kade, waardoor
de werkzaamheden op een andere plek of op een later
tijdstip dan gepland uitgevoerd moeten worden.
Diploma-uitreiking
Na jaren van inspanning, toetsen maken en vaardigheden
opbouwen was op dinsdagavond 8 juli dan eindelijk de
diploma-uitreiking. Zoals de laatste jaren gebruikelijk
werd hiervoor de werkplaats van de Bouwopleiding
Zeeland ontruimd. De genodigden werden welkom geheten
door de directeur van de Bouwopleiding Zeeland,
dhr. J. den Engelsman. In totaal waren er 64 geslaagde
leerlingen, waarvan 5 leerlingen de restauratie-opleiding
hadden gevolgd.
Zeeuws Erfgoed 20 september 2014 | 03
Fijne kneepjes onder de knie krijgenHet ROP Zeeland maakt zich hard om leerlingen in de bouw de kneepjes van het restauratievak
bij te brengen. Het is zodoende belangrijk dat er voldoende opleidingsplaatsen voor hen zijn.
De coördinator van het ROP is dan ook altijd bezig om projecten te vinden die aangemerkt kunnen
worden als restauratie opleidingsproject.
Een leerling timmeren brengt aan de achterzijde van het pand aan deSingelstraat het laatste stuk dakbeschot aan.
Een leerling metselen werkt aan het herstel van de kademuren in Middelburg.
Verdronken Reimerswaal beschermd?
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft een
voordracht gemaakt voor 28 nieuwe te beschermen
archeologische monumenten in Nederland. De verdronken
stad Reimerswaal in de gemeente Tholen vormt de enige
voordracht uit het Zeeuwse. De SCEZ leverde in onderzoek
en documentatie belangrijke bijdragen aan het
beschermingsdossier.
Reimerswaal was in de middeleeuwen de derde stad
van Zeeland en is met zekerheid de grootste verdronken
nederzetting in de provincie. Na een lange doodsstrijd
vanaf de stormvloeden van 1530/32 is de stad in 1631
eindelijk prijsgegeven en verlaten. Er zijn nog talrijke
overblijfselen bewaard onder de Oesterdam en aan
weerszijden daarvan (Speelmansplaten). Recent onderzoek
bevestigde dat de kwaliteit van de aanwezige archeologie
de status van beschermd archeologisch monument zeker
rechtvaardigt.
Archeologisch nieuws
Bij extreem laag water zichtbaar muurrestant van de verdronken stadReimerswaal (foto Anton van Oost).
Richtlijnen archeologisch onderzoek Zeeland
In 2009 stelden Gedeputeerde Staten van Zeeland
aanvullende richtlijnen vast voor archeologisch onderzoek
in de provincie. Op grond van een evaluatie door de SCEZ
is in samenspraak met SCOOP een enquête voorgelegd
aan archeologische bedrijven en Zeeuwse overheden.
Uit de resultaten bleek dat de richtlijnen deels aan
herziening toe waren. De nieuwe versie wordt door
GS vastgesteld, omstreeks het verschijningstijdstip
van deze Zeeuws Erfgoed.
Uit Zeeuwse bodem Zeeuws-Vlaanderen
Steentijdvondsten in Westdorpe
Na een vondstmelding door de heer F. Weemaes
(gemeente Terneuzen), verrichtte de SCEZ op 12 mei
archeologische waarnemingen in een nieuw gegraven
waterbassin langs de Axelsestraat bij Westdorpe.
De werkzaamheden vinden daar plaats in opdracht
van Zeeland Seaports. In het vlak waren zeven donkere
verkleuringen zichtbaar, die prehistorische haardkuilen
konden zijn. Ook in een profiel van de put was een
prehistorische kuil te zien. Eerder had een medewerker van
het archeologisch bedrijf Artefact!, dat in het bassin een
archeologische begeleiding uitvoerde, in het vlak twee
fragmenten vuursteen gevonden: een mogelijk kerntje uit
de middensteentijd (Mesolithicum, 8000-4000 voor Chr.)
en een kleine afslag. In een van de kuilen werd tijdens de
waarnemingen een kleine vuurstenen afslag aangetroffen,
waarschijnlijk ook uit de middensteentijd. In een andere kuil
waren duidelijk enkele houtskoolbrokjes zichtbaar.
De mens leefde in die tijd als jager en verzamelaar.
Vermoedelijk heeft een deel van een groep hier tijdelijk
gebivakkeerd, en enkele vuurtjes gestookt.
Prehistorische haardkuilen (donkere vlekken) in het ijstijdzand bij Westdorpe.
Walcheren
Vroegstedelijke bebouwing Bachtensteene, Middelburg
In 2012 vond een opgraving plaats binnen de contour van
de vroegmiddeleeuwse ringwalburg in hartje Middelburg.
Achter de Bachtensteene groeven ArcheoMedia en de
Walcherse Archeologische Dienst (WAD) naast massieve
fundamenten van het voormalige Gravensteen goed
bewaarde resten van enkele houten huizen op. Deze
stonden met hun oostelijke façade aan de voormalige
Burg(straat), een van de twee wegen die de voormalige
ringwalburg (aangelegd negende eeuw) kruislings
doorsneden. De weg is bij de herinrichting in de Tweede
Wereldoorlog uit het stratenplan verdwenen. Tussen
de houten resten van de huizen bevatten de ophooglagen
uitsluitend middeleeuws aardewerk van tussen 900 en
1200 na Chr.
De huizen waren opgebouwd uit stevig eikenhout dat goed
geschikt is voor dendrochronologisch onderzoek, waarmee
bepaald kan worden wanneer bomen zijn gekapt. Dit
onderzoek is uitgevoerd door het bureau RING, verbonden
aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en financieel
mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zeeland.
De hoofdmoot van het bouwhout voor huis 1 bleek gekapt
te zijn in de winter van 1035 na Chr. Het bouwhout van
huizen 2 en 3 laat zich niet zo precies dateren, maar is
wel rond dezelfde periode gekapt; het hout van gebouw
4 rond 1012. Dit gebouw stond iets achter de huizen aan
de voormalige straatkant. Het is nog niet duidelijk of het
om een huis of bijgebouw gaat. De dateringen tonen dat
dit deel van de ringwalburg duizend jaar geleden al een
stedelijke invulling kende! Onder de houten huizen bevond
zich een metersdik pakket ophogingslagen met resten van
structuren. Die hadden vermoedelijk dezelfde kavelindeling
als de gedateerde huizen. Dit lijkt een vroegstedelijke
indeling vanaf de aanleg van de voormalige ringwalburg
te bevestigen, in tegenstelling tot het beeld dat we kennen
uit de opgravingen in de twee andere Walcherse
ringwalburgen, namelijk Oost-Souburg en Domburg.
Kortom: een zeer waardevolle kenniswinst ook voor de
discussie, die momenteel op internationaal vlak wordt
gevoerd over de aanleg en de invulling van de Zeeuwse
ringwalburgen.
Overzicht van houten draag- en wandconstructies van de houten huizen 1 en 2, Bachtensteene (foto WAD).
Overzicht van de verschillende houten gebouwen (illustratie WAD).
Kasteel Popkensburg in 1839, omringd door bosschages (bron: Zeeuws Archief/Zeeuws Genootschap, ZI II-969).
WAD brengt Popkensburg in kaart
Hof Popkensburg bij Sint-Laurens (gemeente Middelburg)
herbergt een woongemeenschap van senioren. Omtrent
het grasveld ten noorden van de grote verbouwde schuur
stond tot 1863 kasteel Popkensburg. De vijver aldaar is
een restant van de gracht om het kasteel. In de moestuin
achter het grasveld stuitten bewoners regelmatig op
puinresten, afval en andere vervuiling. Dit was aanleiding
voor een milieukundig onderzoek, in gang gezet door de
gemeente Middelburg, in combinatie met een klein
archeologisch (proefsleuven)onderzoek door de WAD.
Dankzij dit onderzoek (juni 2014) is de exacte plaats van
het kasteel in kaart gebracht, en ook vastgesteld dat er in
de ondergrond nog veel waardevolle resten aanwezig zijn.
Jan van Popkensborgh zou het kasteel hebben gebouwd.
Claes van Borsele liet het in 1353 verbouwen. Door
vererving kwam het in handen van de heren van Veere.
Maximiliaan van Bourgondië liet het kasteel opnieuw
verbouwen in 1553. Hij stierf berooid in 1558, waarna het
kasteel met heerlijkheid verkocht werd aan Philibert van
Zeeuws Erfgoed 22 september 2014 | 03
Serooskerke en Arend van Valckensteyn. Zij waren aan
het begin van de Tachtigjarige Oorlog Spaansgezind.
Het kasteel kreeg een sterke Spaanse bezetting, waardoor
het in 1572-1574 niet door de Geuzen is verwoest. In
de zeventiende eeuw kwam het kasteel in bezit van het
geslacht Boudaen Courten en in de tweede helft van de
achttiende eeuw van het geslacht Van Citters. Toen zijn
opnieuw werkzaamheden verricht.
In 1863 is kasteel Popkensburg publiek geveild en door
de koper J. Agelink van Rentergem te Middelburg gesloopt.
Een sage verhaalt hoe iedereen die bij de sloop betrokken
was, vervloekt bleek. Binnen vijftien jaar, zo vertelt
publicist Frederik Nagtglas (1821-1902) in een aanteken-
boek, stierven vele betrokkenen; Agelink van Rentergem
bezweek bijvoorbeeld aan kanker. ‘Het kasteel had zich
gewroken.’
Het onderzoek
De gracht om het afgebroken kasteel bleef tot na de
Tweede Wereldoorlog herkenbaar en open. Vanaf 1955
zou men begonnen zijn met demping ervan met afval.
Kaarten tot in de twintigste eeuw vertonen verschillen
in de locatie van het voormalige kasteel.
In de proefsleuven vanuit het oosten, noorden en westen
waren nog stevige fundamenten aanwezig. De resten van
de kasteelmuur hadden in de sleuven een dikte van 1,60
meter en waren opgebouwd uit grote Zeeuwse moppen
(30 x 15 x 7 centimeter). De buitenzijde was aangesmeerd
met pleisterwerk. In de westelijke proefsleuf kwamen wat
fundamentresten van binnenmuren tevoorschijn.
Deze bakstenen waren kleiner (26 x 12 x 7 centimeter) en
behoren misschien bij een latere verbouwing. Ook leek hier
een rest van een bakstenen vloer bewaard, met drie lagen
hergebruikte bakstenen opeen. In een ander deel lagen de
bakstenen op hun kant: een steviger vloer of omgevallen
muur?
Doordat de buitenmuren in drie proefsleuven in kaart
zijn gebracht, kon een plattegrond van het kasteel uit 1863
in de huidige topografie worden gepast. Het kasteel bleek
een stuk kleiner dan oude kaarten doen geloven:
de afstand tussen de buitenkant van de westelijke en
de oostelijke muur meet 20,70 meter. De kadastrale
minuut uit 1832 kwam het dichtst bij deze projectie.
De woongroep van het huidige Hof Popkensburg gaat
op zoek naar mogelijkheden om de contouren van het
voormalige kasteel weer zichtbaar te maken.
Zeeuws Erfgoed 23 september 2014 | 03
Plattegrond van de begane grond van het kasteel door F.J.M. Bourdrez,1863. a: kamer met empirebehang. b: kamer met goudleren behang. c: studeerkamer van Jacob Verheye van Citters. d: kamer met gobelins. e: hal of ridderzaal met marmeren tegels. f: zg. zomerkeuken. f2: rondetoren provisiekast. g: overwelfde gang. h: gaanderij. i: binnenplaats. k: winterkeuken. l: later bijgebouwde overdekte gang. m: bordes dat vroegerin de open lucht lag. De uitsteeksels met kruisjes zijn privaten.
< Foto van de resten van de fundamenten van Popkensburg (foto WAD).
< Overzicht van muurwerk in de proefsleuven, met projectie van de plattegrond volgens Bourdrez, 1863 (illustratie WAD).
<
Zuid- en Noord-Beveland
Dijkonderzoek Ellewoutsdijk
Op 7 mei documenteerde de SCEZ in samenwerking met de
heer Bas Chamuleau (AWN-afdeling Zeeland) het profiel
van een zeedijk van vóór 1957 (nu binnendijk). Deze was
door de eigenaar doorgraven om zijn landbouwpercelen
beter bereikbaar te maken. In totaal was de dijk 4,30 meter
hoog. Hij was voornamelijk opgebouwd uit zandige klei met
zware kleiklonten. Soms kwam een dunne gelamineerde
zandlaag voor. Een duidelijke gelaagdheid was in de
zandige klei niet zichtbaar. In het dijklichaam zijn drie
fragmenten aangetroffen van grijsbakkend gedraaid
aardewerk uit de veertiende/vijftiende eeuw, die indicatief
kunnen zijn voor de ouderdom van de dijk.
Een verdwenen brouwerij in Kruiningen
Op 27/28 mei verrichtte de SCEZ in opdracht van R&B
Wonen te Heinkenszand een archeologische begeleiding
van graafwerkzaamheden langs de Brouwerijstraat in
Kruiningen, naast het gemeentehuis van Reimerswaal.
Hier waren onlangs huizen gesloopt, die tussen 1968 en
1980 waren gebouwd. Voorheen stond er een in 1952
afgebrande boerderij, van 1653-1826 een bierbrouwerij.
Een vroegere bewoner van de boerderij vertelde dat hij als
kind brede funderingen had gezien in de noordwesthoek
van de put, direct naast het gemeentehuis, op een diepte
van circa 1 meter. Tijdens een proefsleuvenonderzoek
waren in 2004, voorafgaand aan de bouw van de hal van
het gemeentehuis, eveneens funderingen aangetroffen.
Deze bleken te dateren uit de veertiende tot en met
de zestiende eeuw en de achttiende eeuw.
Op een klein bakstenen funderingsstuk na zijn dergelijke
funderingen of muurresten tijdens de archeologische
begeleiding niet waargenomen. Het formaat van de
bakstenen wijst op een datering vijftiende-zeventiende
eeuw. Wel was veel puin in de put aanwezig, van baksteen-
stukken en fragmenten bouwmateriaal uit de twintigste
eeuw. De baksteenresten en enkele losse vondsten
dateerden ruwweg uit de vijftiende-twintigste eeuw.
Het lijkt er dus op dat archeologische resten uit meerdere
Zeeuws Erfgoed 24 september 2014 | 03
Op zoek naar Alva’s citadel
In de Gravestraat/Commandoweg te Vlissingen is bij
vernieuwing van de riolering een sleuf van circa 3 meter
breed tot een diepte van circa 5 meter gegraven.
De werken zijn nauwlettend in de gaten gehouden door
de WAD. Oude kaarten en bronnen suggereren onder
de straat resten van de verdwenen citadel van Alva,
de zestiende-eeuwse stadswallen, het Prinsenhuis en
oude woonhuizen.
Alva’s dwangburcht is te zien op onder meer kaarten van
Adams (1585) en Guicciardini (begin zeventiende eeuw).
Blijkens projectie op de huidige topografie bevinden
de wal van de citadel en twee bastions zich ter hoogte
van de Gravestraat. Tijdens de rioleringswerken is ter
hoogte van de Paardenstraat schuin door de sleuf een
circa 1 meter brede muur aangetroffen. Oriëntatie en
omvang van de fundering, alsook de grotere steenmaat,
wijzen in de richting van een stadsmuur, mogelijk behorend
bij de eerste stadsuitbreiding (1574). Als de theorie klopt
dat delen van Alva’s in 1572 ontmantelde citadel zijn
opgenomen in deze omwalling, kan de muur toebehoord
hebben aan een van de bastions van de voormalige
dwangburcht.
In opdracht van Willem van Oranje verrees het
zogenaamde Prinsenhuis op de hoek van de Grave- en
Hendrikstraat. Aan de oostzijde van de Gravestraat zijn
tijdens de werkzaamheden mogelijke resten van de
voormalige tuinmuur teruggevonden.
Verder goed bewaarde resten van minstens drie huizen,
een stuk houten beschoeiing van waarschijnlijk een
zeventiende-eeuwse kade, en een deel van de kademuur
van de begin twintigste eeuw gedempte Marinehaven.
Meer over het onderzoek in het septembernummer van het
kwartaalblad Nehalennia (afl. 185).
De Gravestraat in Vlissingen, aangegeven op een laat zeventiende-eeuwse plattegrond, met onder meer Prinsenhuis, werf en kade (illustratie WAD).
Resten van de stadsmuur en mogelijk Alva’s citadel (foto WAD).
Westprofiel van de oude zeedijk bij Ellewoutsdijk.
Schouwen-Duiveland
Waarneming Hoge Zoom, Haamstede
De SCEZ verrichtte op 8 mei archeologische waarnemingen
langs de Hoge Zoom bij Haamstede, na een vondstmelding
door de heer S. Nelisse van resten van een oude boerderij.
Deze waren te voorschijn gekomen tijdens het verbreden
van een sloot in het plan Duinzoom (natuurontwikkeling).
In maart waren in hetzelfde plan ook al resten tevoorschijn
gekomen van een huisplaats, die uit de zeventiende eeuw
dateerde (zie de vorige Zeeuws Erfgoed, pagina 21).
De in mei aangetroffen sporen betroffen een deel van
een plavuizen vloer, een deel van een bakstenen vloer
of straatje en een ronde gemetselde waterput. De totale
lengte van de zichtbare resten was ongeveer 8 meter.
De plavuizen maten 22 x 22 centimeter en waren rood
van kleur. Grenzend aan het vloerrestant bevond zich
nog een restant van een fundering van gele ijsselstenen
(afmetingen 16 x 8 x 4 centimeter). De afmetingen van
het zichtbare vloerrestant bedroegen 1,8 x 0,4 meter;
de vloer bevond zich op 0,35 meter beneden maaiveld.
Iets ten oosten van de plavuizen vloer lag het restant
van een vloer, straatje of fundering van rode bakstenen,
gefundeerd op houten planken. Er waren twee lagen
stenen waarneembaar. Ten behoeve van de fundering
was zand aangebracht. Aan de westzijde van het spoor
leek nog een klein funderingsrestant van rode bakstenen
aanwezig. De totale afmetingen van het zichtbare spoor
bedroegen circa 2 x 0,7 meter; het spoor bevond zich
op 0,6 meter beneden maaiveld. Direct naast boven-
genoemde resten bevond zich de waterput, bestaande
uit gele ijsselstenen. De diameter bedroeg buitenwerks
gemeten 1,40 meter, de wand was 1 steens dik. De put
bevond zich op 0,6 meter beneden maaiveld.
De archeologische resten wijzen op een datering in de
zeventiende eeuw. De boerderij staat nog afgebeeld op
een kaart van Hattinga uit 1753. Op 3 juni meldde de heer
Nelisse nog eens diverse gevonden aardewerkfragmenten
en enkele middeleeuwse metalen voorwerpen. Hij had deze
800 meter verder naar het noordoosten tijdens de werk-
zaamheden aangetroffen. Het aardewerk, waaronder
Badorf- en kogelpotaardewerk, dateert uit de negende/
tiende en de dertiende eeuw; de metaalvondsten uit de
dertiende/veertiende eeuw.
Middeleeuwse vondsten rioleringswerk Zierikzee
De heer J.G. ten Heggeler van de Werkgroep Archeologie
Schouwen-Duiveland meldde de vondst van een groot
aantal aardewerk-, steengoed- en botfragmenten. Hij
had deze verzameld in Zierikzee tijdens riolerings-
werkzaamheden op de hoek Weststraat/Regenboogstraat,
en tijdens graafwerk voor afvalcontainers (in 2010) in
onder meer Poststraat, Maarstraat, Kerkhof en Beddeweeg.
Een groot deel van de vondsten dateert uit de late
middeleeuwen. Ze zijn geschonken aan het Zeeuws
Archeologisch Depot. Vermeldenswaard zijn een glis
(benen schaats) van het spaakbeen van een paard,
en een versierde benen weverskam.
Versierde benen weverskam uit de binnenstad van Zierikzee.
Dertiende-eeuwse kogelpot (hoogte 10,6 centimeter) van het verdronkenValkenisse uit het schor van Waarde, na nieuwe restauratie.
eeuwen op hetzelfde niveau lagen, en door vroeger
graaf- en sloopwerk zijn vermengd. In de zuidoosthoek
van de put wezen enkele dunne brandlaagjes in het profiel
op de boerderijbrand van 1952.
Kogelpot Valkenisse herontdekt
Vrijdag 23 mei opende de AWN-afdeling Zeeland met
medewerking van de SCEZ in dorpshuis MeerWaarde te
Waarde de tentoonstelling ‘De zee neemt en de zee geeft’.
Voorafgaand aan de openingslezing door Robert van
Dierendonck (SCEZ) meldde men een kogelpotje, in 1972
gevonden door de toen tienjarige René van Weele uit
Waarde. Het dertiende-eeuwse potje is gevonden in het
schor, toen de resten van Valkenisse nog onder dat schor
verborgen lagen; deze kwamen pas circa 1990 aan het
licht door erosie. De vondst was via de heer J.P. Sinke,
nu wethouder van Reimerswaal, gemeld aan ROB-
correspondent Bas Oele, de latere assistent van de
provinciaal archeoloog. Bas Oele documenteerde de
vindplaats en restaureerde de pot door de grotendeels
ontbrekende rand aan te vullen.
Deze was inmiddels weer afgebroken. De SCEZ heeft een
nieuwe restauratie uitgevoerd op voorwaarde dat het potje
een jaar lang te bezichtigen is in de tentoonstelling.
Het potje staat intussen in de vitrine van het dorpshuis.
Deel van een middeleeuwse pot, gevonden langs deHoge Zoom bij Haamstede.
Zeeuws Erfgoed 25 september 2014 | 03
In mei deponeerde de Walcherse Archeologische Dienst
(WAD) een twintigtal vondstendozen en een aantal
gereconstrueerde kannen, borden en kommen van
keramiek als vondstcomplex bij het Zeeuws Archeologisch
Depot. Deze vondsten zijn verzameld tijdens de opgraving
in 2009 op de locatie van het voormalige landhuis
Ramsburg bij Middelburg. In de dozen bevond zich een zak
scherven van grijs aardewerk; het vondstkaartje meldde
‘Jydepot’.
Een Jydepot is een pot van aardewerk die niet werd
gemaakt op een draaischijf, maar met de hand is
opgebouwd. Jydepotten zijn niet geglazuurd en niet
gebakken in een oven, maar in een kuil met graszoden
en heideplaggen. De fabricage van Jydepotten en -schalen
begon waarschijnlijk al in de vijftiende eeuw en eindigde
omstreeks 1800. Doordat zo weinig mogelijk zuurstof werd
toegevoegd verkreeg men een baksel van grijs aardewerk,
dat er vrijwel uitziet als vroegere, middeleeuwse inheemse
producten. Voor zover bekend werden deze (voornamelijk)
kookpotten vervaardigd door vrouwen en meisjes op het
Deense platteland, hoofdzakelijk in Jutland, waarnaar de
naam Jydepot verwijst.
De potten maakte men uit tertiaire klei waaruit alle
steentjes en andere ongerechtigheden waren verwijderd.
Tijdens het kneden werd als ‘magering’ (aanvulling met
extra stoffen om krimpscheuren e.d. tegen te gaan) zand
toegevoegd, waarna de pottenbakster de pot laag voor
laag op een plank opbouwde. Met behulp van een doek
werd de pot steeds dunner gedraaid, waarna de eventuele
oren eraan werden gezet. Na een paar uur droging en
het dichten van het gat in de bodem klopte men met een
gladde ronde steen de pot van binnenuit verder uit.
Daarna konden de pootjes bevestigd worden, waarna
de pot opnieuw een paar uur moest drogen. Hierna haalde
de maakster met een mes eventuele onregelmatigheden
van de buitenzijde en bestreek de binnenkant met een
kleipap. Na een volgende droging werd de pot met een
gepolijste steen verder gladgemaakt. Hierdoor zijn aan
de binnenzijde van de pot en aan de rand vaak strepen
te zien.
Wanneer genoeg potten gereed waren, werden ze gerookt.
Dit proces nam twee tot drie dagen in beslag. De potten
waren dan glanzend koffiebruin. Het eigenlijke bakproces
gebeurde in een gat van 3 à 4 meter diep, waarin een
pakket turf, oud bedstro of hooi was gevlijd. Turf vulde
de ruimte tussen de potten en dekte ze ook af. Het bakken
duurde 3 tot 5 uur.
Vondsten in het kustgebied
Hoewel veel Jyde-aardewerk naar Nederland is geëxpor-
teerd, zijn vondsten ervan toch relatief zeldzaam.
Een verspreidingskaartje uit 1995 toont dat Nederlandse
vondsten zich voornamelijk beperken tot het kustgebied.
In Zeeland kenden we tot dusver maar twee andere
vindplaatsen, namelijk Goes (Molenplein) en Wemeldinge
(Maartenskerk). Dit waren vondsten van slechts enkele
scherven. De kookpot uit Ramsburg bleek echter
archeologisch compleet; de pot heeft twee kleine puntoren,
ook een van de karakteristieke kleine pootjes bleef
bewaard. Binnenin zijn duidelijk de bovengenoemde
strepen te zien. Waarschijnlijk worden scherven van
Jydepotten nauwelijks herkend in vondstcomplexen,
vanwege de grote overeenkomst met middeleeuwse
voorgangers. Maar als er scherven grijsbakkend aardewerk
in zeventiende/achttiende-eeuwse vondstcomplexen
voorkomen, moet bij de onderzoeker toch een lichtje
opgaan. Het kan wel eens Jyde-aardewerk uit Denemarken
zijn!
Henk Hendrikse,
depotbeheerder
BronnenOverige vindplaatsen in Zeeland: Goes, Evenemententerrein (nu Molenplein),1970, ZAD, inv. nrs. 1125-2 en 1125-6. Wemeldinge, Ned. Herv. Kerk (nu PKN),1988, ZAD, inv. nr. 1107-1.
R.M. van Heeringen, ‘Kort verslag van het archeologisch onderzoek i.v.m. de restauratie van de Ned. Herv. Kerk te Wemeldinge’, in: D.B.M. Hermansen J. Kamphuis, De Ned. Herv. Kerk te Wemeldinge in bouwhistorisch perspectief (Delft 1988), 66-68.
Pieter van Reenen & Vivi Jensen, ‘Jydepotten en hun export naarNederland’, Westerheem 44 (1995) 1, 1-16.
Zeeuws Erfgoed 26 september 2014 | 03
Een Jydepot uit Middelburg
De archeologisch complete Jydepot uit Ramsburg.
Op de locatie van het voormalige landhuis Ramsburg bij Middelburg is in 2009 een bijzondere
‘Jydepot’ gevonden. Vondsten van dit aardewerk zijn vrij zeldzaam, waarschijnlijk omdat het
vaak niet wordt herkend.
De SCEZ kan geen aanvullende informatie verstrekken over de verkoopvan verschenen publicaties.
• Boeken en eenmalige uitgaven
Gijs Asselbergs en André B. Sukel(tekstred.), De Meulemeester. Parel onderde schaal- en schelpdierleveranciers gedurende een ‘gros’ aantal jaren(Yerseke: De Meulemeester bv., 2014) 168 pag.; ill., foto’s, tek., krt., tab.; ISBN978-90-9028163-6. Geschiedenis van het familiebedrijf van De Meulemeester & Co dat zich omstreeks 1870 vestigt als oesterteeltbedrijf. Eerst in Bergen opZoom en later in Yerseke. Bevat enkeletientallen kleinere hoofdstukken overonder meer de oprichter, de aanschaf vanboten, pannencultuur, de verhuizing vanBergen op Zoom naar Yerseke, de Rampvan 1953, inktvis, kreeften en kweek-methoden van oesters en kreeften enrecepten. Met literatuur en noten.
André Bauwens en Hans Krabbendam(red.), ‘Scharnierend Gewest. 200 jaarZeeuws-Vlaanderen 1814-2014’. In: Bijdragen tot de geschiedens van West-Zeeuws-Vlaanderen 42 (HeemkundigeKring West-Zeeuws-Vlaanderen, 2014)200 pag.; ills., foto’s, krt., tek., tab.; ISN1381-9542. Met bijdragen van onder meer Marc de Vleesschauwer (polderland-schap), Jeanine Dekker (bestuur), Piet vanCruyningen (bevolking en landbouw),Willem van den Broeke (infrastructuur en industrie), André Bauwens (smokkel),Veronique De Tier (dialecten), Lo van Driel (cultuur), Jan de Kort en WillyVerschraegen (katholieken in de grens-streek) en Piet de Blaeij (protestanten).Opzet in drie delen over geografie enbestuur, economie en taal, cultuur engodsdienst. Met illustratieverantwoording,informatie over auteurs, register en colofon.
René van den Berge, Domburg(Bergschenhoek: Marbergmedia, 2014) 79 pag, ill., foto’s, tek., grav., krt.; ISBN 978-90-820494-2-8. Historisch-toeristisch informatieboekje overDomburg, tevens in het Duits verkrijgbaar(vertaling door Holger Büttner). Aan bodkomen onder meer de stadsgeschiedenis,Domburg als badplaats, Nehalennia,Tweede Wereldoorlog, kunst in Domburg,strand en kust, natuurgebied De Manteling, Kasteel Westhove en Terra Maris, kerken, het Badpaviljoen enBadhotel, de watertoren, villa’s en buiten-huizen, de molen en cultuur en folklore.
René van den Berge, Oostkapelle, buitenplaats van Walcheren = Oostkapelle,Erholung vom Alltag (Bergschenhoek:Marbergmedia, 2014) 80 en 79 pag.; ill.,foto’s, tek., grav., krt.; ISBN 978-90-820-4940-4 en 978-90-820-4941-1. Vertalingdoor Holger Büttner. Onderwerpen die in
dit historisch-toeristisch boekje behandeldworden zijn: dorpsgeschiedenis, strand enkust, natuurgebied De Manteling, KasteelWesthove en Duinbeek, landhuizen, kerken, de molen en cultuur en folklore.
Martin van den Broeke, m.m.v. Sanderden Haan, Buitenplaatsen in Noordgouwe.Hofsteden, lusthoven en landhuizen(Delft, Uitgeverij Eburon, 2014) 272 pag.;ill, foto’s, tek., grav., krt.; ISBN 978-90-5972823-3.Bij Zeeuwse buitenplaatsen denken we al gauw aan Walcheren, dat ooit de Tuin van Zeeland werd genoemd. Dat Schuddebeurs op Schouwen-Duiveland duidelijk minder op het netvliesstaat is opmerkelijk, vooral omdat debuurtschap eeuwenlang een geliefde verblijfplaats was voor kooplieden, stadsbestuurders en welgestelde boeren:midden in de polder Noordgouwe verrezen uiteindelijk meer dan dertig buitenplaatsen, waarvan er tegenwoordignog zeven overgebleven zijn. Deze laatstebuitens zijn getuigen van de rijke historievan Schuddebeurs en de directe omgeving. In Buitenplaatsen in Noordgouwe.Hofsteden, lusthoven en landhuizenbeschrijft de van oorsprong Zeeuwse historicus Martin van den Broeke het ontstaan en de ontwikkeling van de buitenplaatsen rond Noordgouwe vanafhet begin van de zeventiende tot in detwintigste eeuw. Aan de hand van archief-bronnen vertelt hij in chronologische volgorde het verhaal van opkomst, bloeien verval van een groene oase in eentegenwoordig leeg en vlak poldergebied.Een fraai en rijk met afbeeldingen voorzien boekwerk dat volgens de auteurvan het Ten geleide nieuwe glans verleentaan een verloren gewaand gebied. Met vijf bijlagen, lijsten met noten,geraadpleegde bronnen en literatuur,illustratieverantwoording, register van buitenplaatsen en register.
Darin Dees, Driving with the devils. Shotin the face, in the Dutch Resistance, livingwith the scars (Charleston [NorthCarolina], 2014) 126 pag.; ill., foto’s, krt.,ISBN 978-1-496-00-863-3. Door kleinzoonopgetekend oorlogsrelaas van de inRetranchement geboren Jacobus MatheusDees (1920-2012). Hij raakte gewond inmei 1940 als dienstplichtige bij het 11deRegiment Artillerie, was chauffeur voor deDuitsers in Middelburg, deed onderduik-en verzetswerk in Zeeuws-Vlaanderen(met name Biervliet) en was oorlogs-vrijwilliger bij I-14-R.I. Bevat lijst met aanbevolen literatuur.
Johan Francke en Peter Sijnke, Cacao, suiker en slaven (Middelburg: De Drvkkery,2014) 28 pag.; ill., tek., grav., foto’s, krt.Stadswandeling over het verleden vanMiddelburg met een uitgebreide inleidingover de positie van de stad in de slaven-handel en de handel in cacao en suiker. De wandeling voert langs pakhuizen,bedrijfsgebouwen en de scheepswerf vande Middelburgsche Commercie Compagnieen de West-Indische Compagnie en langsdiverse huizen van kooplieden, reders enkapiteins die in deze handel actief waren.Voorzien van uitgebreide inleiding. Bevatop aanvraag tevens een kinderspeurtocht.
Marlite Halbertsma en Marieke Kuipers,Het erfgoeduniversum. Een inleiding in detheorie en praktijk van cultureel erfgoed(Bussum, Uitgeverij Coutinho, 2014) 270pag.; ill., foto’s (zwart-wit), ISBN 978-90-469-0416-9. In Het erfgoeduniversumstaat de vraag centraal waarom en hoebepaalde zaken als erfgoed worden aangewezen, behouden en gepresenteerd.Het boek laat zien hoe de verscheidenheidvan cultureel erfgoed is gegroeid tot eenbreed erfgoedveld, en waarom. Tien hoofdstukken werpen in historischperspectief licht op de vraag ‘wat is erfgoed?’, erfgoedcanons, erfgoedwaarde-theorie, restauratie en replicatie, werelderfgoed, betwist erfgoed, belasterfgoed, erfgoed en experts, erfgoed enpubliek en erfgoed in de toekomst. Meteen uitgebreide lijst met geraadpleegdeliteratuur en een register.
Zeeuws Erfgoed 27 september 2014 | 03
ERFGOEDallerlei
A.P. de Klerk, ‘Waar eens water was.Waar en waarom het water verdween uitstad en dorp in Zeeland. Een verkenning’.In: Historisch Geografisch Tijdschrift jg. 32(2014) nr. 1, pp. 3-15. Het doet verslag van(een deel van) de studiedag die de SCEZen waterschap Scheldestromen organi-seerden in december 2012.
R.J.H. Lensen en B.I. de Leeuw, HetPlein te Zaamslag. Een geschiedenis inkerken (Zaamslag: Stichting Zaamslag850 jaar, 2014) 200 pag.; ill., foto’s, tek.,tab., krt.; ISBN 978-90-822035-0-9. In het boek wordt de geschiedenisbeschreven van de kerken die aan hetPlein in Zaamslag hebben gestaan en ook de diverse kerken die sinds de negentiende eeuw elders in het dorp verrezen. In het eerste hoofdstuk wordende parochiekerken van Zaamslag van de twaalfde tot de zestiende eeuw besproken. Dan volgt de eersteHervormde kerk in Zaamslag van 1658-1898, gevolgd door de tweedeHervormde kerk en in het laatste hoofd-stuk volgen de kerkelijke ontwikkelingensinds eind negentiende eeuw tot heden.Bevat een lijst met predikanten, kaartenen literatuur.
Peter de Lijser, Zeeuwse Vlaming?Vlaamse Zeeuw? Van VerkeerdeVreemdelingen tot VreemdelingenVerkeer. Culturele Appetizer =Zeeländische Flamen? FlämischZeeländer? Von ‘verkehrten’ Fremdenzum Fremden-Verkehr. Ein multimedialerKulturaperitif (Aardenburg: Duerenkamp,2014) 84 pag.; ill., foto’s, tek., krt., plattegr.; ISBN 978-90-804918-9-2.Uitgegeven ter gelegenheid van het jubi-leumjaar ‘200 jaar Zeeuws-Vlaanderen’.De toenmalige vreemdelingen vertellenhun belevenissen voor de Zeeuws-Vlamingen en de vreemdelingen van nu.Om te lezen, mee te beleven en om te(gaan) zien. Met gratis apps voor iPad,iPod of PC. Allerlei aspecten en personenuit de Zeeuws-Vlaamse geschiedeniskomen hierbij aan bod.
Ed Macaré (et al.), 1814-2014. Twee eeuwen Nederlands Loodswezen in de Monden der Schelde (Vlissingen:Loodswezen regio Scheldemonden, 2014)39 pag.; ill., foto’s, krt., tek.Jubilieumuitgave ter gelegenheid van‘200 jaar Loodswezen’ met een beknoptegeschiedenis over werkwijze in het verle-den en heden. Bevat veel fotomateriaal.
Mirjam Neuteboom-Dieleman, Frederikde Lutiano (1562-1629). Ambachtsheer van Ellewoutsdijk, Everinge en Coudorpe,zijn voorouders en zijn afstamming van deVan de Maalstedes en de Van Everinges(Schoorl: Mirjam Neuteboom-Dieleman,2014) 360 pag.; ill., tek., foto’s, tab., krt.,fig.; ISBN 978-90-6455-706-4. Frederikde Lutiano, een Zeeuwse edelman vanItaliaanse afkomst en geboren inAntwerpen, woonde een groot deel vanzijn leven op Zuid-Beveland. Neuteboom-Dieleman schetst een beeld van zijn leven,zijn twee vrouwen, gezin, ambachtsbezit
en bedijkingsactiviteiten in Ellewoutsdijken omgeving, zijn faillissement, Italiaansevoorgeslacht en zijn Nederlandse afstammelingen. Zij deed daarvoor jarenlang archiefonderzoek. Het boekbevat twee delen: in het eerste deel degeschreven tekst en in het tweede deeleen kwartierstaat, besluit, noten, afkortingen, gebruikte bronnen en registers (één op persoonsnaam en één op kwartierstaten).
Ruud Paesie, Geschiedenis van de MCC.Opkomst, bloei en ondergang (Zutphen:Walburg Pers, 2014) 208 pag.; ill., krt.,tek., foto’s; ISBN 978-90-5730-931-1. Boek over de Middelburgse CommercieCompagnie. Deze handelsorganisatie werd in 1720 opgericht en kreeg vooralbekendheid door de trans-Atlantische slavenhandel. Het boek belicht ook deandere facetten van de compagnie. Hetbevat tien hoofdstukken, ondergebracht in twee delen: Handel en Scheepsbouw.Deze corresponderen met de twee periodes die in de geschiedenis van de MCC te onderscheiden zijn. Elk deel wordt afgesloten met een balans van de betreffende periode. De hoofdstukkenhandelen onder meer over de oprichting,organisatie, goederenhandel, slaven-handel, werf en scheepsbouw en onder-gang van de compagnie. Aan het eind van het boek is een slotbeschouwingopgenomen. Bevat verder een uitgebreidnotenapparaat, een beredeneerde opgavevan bronnen en literatuur en een registerop persoons-, scheeps- en geografischenamen.
Tiny Polderman, ’t Hof Ravestein.Boerderij-buitenplaats (2014) 90 pag.; ill.,foto’s, tek., krt. ISBN 978-94-6228-444-9.Geheel gerestaureerd erf van een boerderij-buitenplaats ten zuidwesten van Grijpskerke. Uitgave door het ZeeuwsArchief (daar verkrijgbaar en ook bij De Drvkkery in Middelburg) en de familieMontfrans. Bevat zeven hoofdstukkenover landschap en omgeving, naam-geving, de boerderij, ambitieuze plannenna 1650, de bloeitijd van circa 1710-1880,functieveranderingen en herstel van het‘lusthof’. Met besluit, geraadpleegde literatuur en eindnoten. Bevat twee bijlagen over bewoners en kaarten.
Brenda Verschelling, e.a. (red.), Vanvluchthaven tot jachthaven van 1962-2012(Terneuzen: WatersportverenigingNeusen, 2012) 119 pag.; ill., foto’s, krt.Groot jubileumboek (31 x 31 centimeter)waarin de geschiedenis van de water-sportvereniging in een veertigtal kleinehoofdstukjes aan de hand van diverseonderwerpen (zoutwaterreizen, busreizen,binnenhaven, buitenhaven, clubhuis, feesten et cetera) en anekdotes wordtverteld.
Arjen J. Roelse, Hoe tergend zijngeschrijf tegen mij ook mag zijn.Bestuurders van de gemeente Renesse1890-1930 (Rotterdam: Brave New Books,2013) 152 pag., ill., foto´s, tab., ISBN 978-94-0211379-2. Roelse behandelt de relatievan de bestuurders met de inwoners vanRenesse in de periode 1890-1930 waarbijzaken als industrialisatie, algemeen kies-recht, oorlogsdreiging, voedselprijzen,toename van het toerisme, aanleg van dedrinkwaterleiding en de elektrificatie vanhet eiland aan bod komen. Hierbij wordtde tweedeling landsbestuur en gemeente-bestuur gehanteerd om de onderwerpenin onder te brengen. Bevat een beperktelijst van bronnen en illustratieverantwoor-ding en een persoonsregister.
Eric-Jan Weterings, Gommert de Kok.Journalist (Vlissingen: Den Boer|de Ruiter,2014) 164 pag.; ill., foto’s; ISBN 978-90-79875-57-3. Gommert de Kok (1924-1985)was hoofdredacteur van de ProvincialeZeeuwse Courant en van de HaagscheCourant. Daarbij hield hij zeer nauwe banden met de politieke machthebbers.Hij becommentarieerde het Zeeuwsenieuws in de jaren vijftig tot en metzeventig, een tijd waarin de provincie een stormachtige ontwikkeling door-maakte van agrarisch gebied tot regio van toerisme en industrie. Het boek bevatvijf hoofdstukken: geboorte, kinderjarenen watersnoodramp, van ramp naarDeltaplan 1953-1965, bestuurder en democraat-PZC, 1965-1978, naar DenHaag, 1978-1985 en laatste jaar. Bevat een lijst met nevenfuncties, onderscheidingen en publicaties, bronnen- en literatuurlijst en een colofon.
Zeeuws Erfgoed 28 september 2014 | 03
J. van Haver (foto’s) en Danker Jan Oreel (tek.), Travaljes in Zeeland, in vroegere tijden en heden (Kamperland:Stichting vrienden van de Travalje, 2013)51 pag.; ill., foto’s, tek. Boekje waarin allenog bestaande travaljes in de provinciezijn opgetekend en voorzien van oude eneigentijdse foto’s. Ook voorzien van enkele tekeningen en een inleiding doorAllie Barth.
• Tijdschriften
Nehalennia. Archeologie, cultuurhistorie,streektaal en volkscultuur van Zeeland enGoeree-Overflakkee afl. 184, zomer 2014,is alweer het tweede nummer in het nieuwe ‘format’ van dit kwartaalblad: formaat A4, full colour. Johan Everaersschrijft over de ‘vergeten hoek’ (Oost-Flakkee), Rinus Willemsen wandeltmet de lezer over de markt van Biervliet,Ronald Rijkse publiceert in dit nummer de zevende aflevering van zijn serie ‘Het zeventiende-eeuwse culturele centrum van de gebroeders Van de Vennein Middelburg’ en Gerard van der Walschrijft over het middeleeuwse Cats (Kats)als huldtoneel en als bede-, dag- en heervaartplaats.
Zeeuws Tijdschrift 64/nr. 4/5 (2014) 84pag. Onderwerp van deze uitgave is vooral de uitreiking van de Four FreedomsAwards van 2014, waarbij onder meer het Rode Kruis, Prins El Hassan bin Talal,Maryam Durni, Malala Yousafzai en HawaAbdi Diblawe aan het woord komen overhun eigen prijs. Verder zijn er bijdragenover onder andere Eleanor Roosevelt ende viering van de vier vrijheden door Anya Luscombe en Barbara Oomen vande University College Roosevelt. De tweede helft van het tijdschrift bevatartikelen van onder meer Marcel vanEngelen over de Goudkust van Afrika,Daan Lodder over de ontdekking van een schilderij van Abraham Busschop,René de Visser over de vondst van eenChinese rolwagen door een veiling-meester. Verder een lezing over excellentie in het onderwijs van oud rector magnificus Hans Adriaansens, een literaire bijdrage van André van derVeeke en de vaste rubriek signalementen.
Zeeland 23/2 (2014) 41-80. Aad de Klerkschreef voor dit nummer een artikel overde mogelijke terugkeer van de otter naarZeeland, waarvoor met name in Zeeuws-Vlaanderen kansen zijn. P. Kooij herschreef zijn toespraak bij de overhandiging van deel 4 van deGeschiedenis van Zeeland en datzelfdegold voor Jan Zwemer die zijn lezing‘Zeeland tussen 1850 en 2014 in kortbestek’ liet optekenen. De laatste schrijveris W. van den Broeke die betoogt datZeeland eind negentiende eeuw en begintwintigste eeuw geen provincie in de periferie werd, maar juist potentieel ontwikkelde dat door meerdere oorzakenniet tot ontwikkeling kwam.
• Heem- en oudheidkundige bladen
Schouwen-DuivelandStad en Lande, het blad van de VerenigingStad en Lande van Schouwen-Duiveland(juni 2014), bevat huishoudelijke mededelingen als jaarverslagen en excursienieuws. R. van Langeraad KAzn.schrijft ‘Een dove kunstenaar metSchouwse wortels’, waarmee Piet Leonardvan Langeraad wordt bedoeld. PietLeonard is doof geboren op 15 mei 1899 in Maastricht. Toch kon hij een opleidingtekenen en schilderen volgen aan deAcademie voor Beeldende Kunsten enTechnische Wetenschappen in Rotterdam.Hij werkte daarna ruim veertig jaar alsmeubel- en interieurtekenaar bij hetbekende bedrijf van H. Pander en Zonenin Den Haag. In zijn nalatenschap bevonden zich 175 tekeningen en schilderstukken over verschillende onderwerpen. In het gebouw van deStichting Welzijn Doven Rotterdam(Swedoro) zal 25 oktober 2014 een tijdelijke tentoonstelling worden ingerichtvan een selectie uit zijn werk. In de rubriek ‘Uut de pepieren’ is eentranscriptie opgenomen van een archief-stuk uit 1566, waarin de armoede van een aantal Duivelandse pachters wordtbeschreven. B. Blikman vertelt hoe deZierikzeese predikant Johannes vanVoorst een zilveren medaille won voor zijn antwoord op een prijsvraag die wasuitgeschreven door Teylers GodgeleerdGenootschap uit Haarlem. J. Padmos gaat in op de zeventiende-eeuwse nalatenschappen van Nicolaes Abrahamsz.Coole en zijn echtgenote Anna Morette inhet artikel ‘Een cleijn wagen houte kasseen een krucifix’.
Sint-Philipsland
In de Cronicke van den Lande vanPhilippuslandt (2014, 1) beschrijft F. Vleghels wat er allemaal vooraf gingaan de aanleg van een tunneltje onder deOostdijk in Sint-Philpland. Na veel overlegis dat tunneltje in 1993 voltooid. De auteurgeeft ook de stand van zaken wat betreftde voortgang van de restauratie van de
weegbrug: wat is reeds klaar en welkewerkzaamheden zullen de komende maanden uitgevoerd worden. J. Kempeneers vertelt alles over het post-gebeuren op Sint-Philipsland vanaf 1852tot in onze tijd. Hij bespreekt de brieven-gaarders, de bestellers, de centralisten en de postmeester en hun families, hunbehuizingen en alle veranderingen in deloop der jaren. Daarna schrijft hij samenmet J.W. Kempeneers naar aanleiding van het 200-jarig bestaan van hetKoninkrijk der Nederlanden hoe koningWillem I verbonden was met Sint-Philipsland. Uit bewondering voor de erfprins van Oranje, de latere koningWillem I, had de familie Del Campo toestemming gevraagd aan de koning hun zoon naar hem te mogen vernoemen:Willem Frederik Del Campo. De auteursgeven in dit artikel de geschiedenis vanhet geslacht Del Campo. ‘Oud-Vossemeermet zijn “St. Joannes de Doperkerk”’ is geschreven door W. Luijks. De laat-gotische kerk moet rond het jaar 1516gebouwd zijn als rooms-katholieke kerk.Door de hebzucht van de roomseparochies en door de reformatorischedenkbeelden in de zestiende eeuw ontkwamen veel roomse kerken niet aan de Beeldenstorm. De St. Joannes de Doperkerk werd flink onder handengenomen. In 1595 was de kerk echter volledig hersteld en ingericht voor de protestantse erediensten. De verderegeschiedenis van de kerk, de predikantenen het interieur worden besproken. Ookde mogelijkheid dat de Amerikaanse president Roosevelt familie was van eenvroegere koster te Oud-Vossemeer, Pietervan Rosevelt, komt uitgebreid aan deorde. L. Geluk, eigenaar van het Fliplandseaannemingsbedrijf, brengt verslag uit van alle hulpacties in Roemenië, gestart in 1989, na de val van Ceaucescu. Doorcontact met de stichting ‘Giessenlanden’is de heer Geluk met een stel enthousiastejonge vrijwilligers naar de plaats Sibiu inRoemenië gereisd, om daar in korte tijdeen kindertehuis op te knappen. Er is keihard gewerkt, met een fantastischresultaat.
WalcherenDe Wete, het ledenblad van deHeemkundige Kring Walcheren (2014, 3),begint met een artikel over de bedijkingvan de polders en de stichting van deparochiekerk van Vrouwenpolder, de tekstvan de lezing van P. Henderikx ter gelegenheid van het 700-jarig bestaanvan Vrouwenpolder. Hij vertelt over debouw van een klooster en over de komstvan de vele pelgrims naar de kerk nadater een wonder was geschied in verbandmet een schilderij van Onze Lieve VrouweMaria. In ‘een halfopen gaskraan?’ komtL.J. Gilde tot de conclusie dat tijdens hetbombardement op Middelburg de druk vanhet gasnet niet volledig was weggehaald,hoewel dat een voorgeschreven maat-regel was bij een dreigende luchtaanval. Dit leidde tot meer en fellere branden,waardoor mogelijk geweldige vuurzeeënkonden ontstaan. Er is geen bewijs gevonden dat er op verschillende plaatsen
Zeeuws Erfgoed 29 september 2014 | 03
munitie lag opgeslagen en waarschijnlijkzijn de ontploffingen na de besschietinggasexplosies geweest. L. Joosse vraagtzich af of het huis Steenvliet aan deProoijenseweg bij Middelburg onderdeelvan een verdwenen buitenplaats kan zijn.J.D. de Voogd schenkt aandacht aanslachtoffers van de oorlog die niet vermeld zijn op het oorlogsmonument op de oude begraafplaats in Veere. Op het eiland Ambon liggen restanten van twee verdedigingswerken uit dezeventiende eeuw, Fort Vlissingen enBlokhuis Middelburg. J. Simons verklaart hoe de bouwwerkenaan hun naam kwamen. Tot slot een ver-slag van B. Gerestein over de winnaressenvan de cultuurfondsprijs van deHeemkundige Kring Walcheren: AagjeFeldbrugge en Els van den Kerkhof. Zijhebben zich, samen met anderen, jareningespannen om een goed wandelnetwerkop Walcheren tot stand te brengen. Veelwandelroutes zijn inmiddels gerealiseerd.
Arneklanken, het bulletin van deHistorische Vereniging Arnemuiden(2014,1), begint met nieuws over deVoorstraat in Kleverske (auteur P. Baaijens). J. Siemons Siereveld schrijftook over Kleverskerke, namelijk over deoude buitenplaats ’t Hof te Cleverskerke,dat na veel veranderingen als boeren-bedrijf nog steeds bestaat onder dezelfdenaam. P. Feij behandelt weer een stukjeArnemuiden uit de tijd van koning WillemI, die besliste dat Arnemuiden in 1816 weer de naam ‘stad’ mocht dragen, naeerder tot plattelandsgemeente te zijngedegradeerd. L. Schouls zet deMiddelburgse kunstenaar Han Reijnhout in het zonnetje, die een prachtige replicavan de ARM 24 vervaardigde.‘Arnemuiden in de jaren 1909, 1910 en 1911’is geschreven door J. Adriaanse, en G.van der Wal laat de lezer kennismakenmet de Heren/ Ridders van Arnemuidenen de Heren vanTrazegnies.
In het Polderhuisblad (april 2014) van hetmuseum Polderhuis in Westkapelle schrijftJ. Kaland een stukje over het schilderij‘Tulpenveld bij Westkapelle’ van deZeeuwse schilder Jan Heyse. B. Geresteinvertelt zijn herinneringen aan Krijn Faase,de Westkappelse jongen die na zijn pensionering een kroniek van zijn geboorteplaats schreef: Dorp aan deZeedijk, uitgegeven in 1984. Het boekwerd goed ontvangen; er verscheen zelfseen tweede druk. Ook het tweede doorFaase geschreven boek, Tussen dijk entoren uit 1989, werd een succes. Tot sloteen interview met Jeanine van Marion,evenementenvrijwilligster van hetPolderhuis. Interviewster L. van denHeuvel en de geïnterviewde blijken hethelemaal eens te zijn: “ Die gemeen-schapszin, het zit er in Westkapelle diepingebakken.”
Zeeuws-VlaanderenDe Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen gaf zoals elk jaar weer eenprachtig jaarboek uit: Bange jaren.Zeeuws-Vlaanderen en de eerste
Wereldoorlog, geschreven door A. Bauwens en M. Haak. Hoewel Nederlandin de Eerste Wereldoorlog neutraal was,waren de gevolgen wel degelijk te merken,vooral de grensstreken hadden te lijden.De Duitsers plaatsten langs de Belgisch-Nederlandse grens een hek dat onder2.000 volt spanning stond; de draad kostte veel mensen het leven maar kon detoenemende smokkelarij niet verhinderen.Er kwamen regelmatig granaten of bommen op Nederlands grondgebiedterecht, zeevisserij en koopvaardij haddenhet zwaar te verduren en het land werdoverspoeld met vluchtelingen. Na deondertekening van de wapenstilstand in1918 bleef de oorlog de Zeeuws-Vlamingenachtervolgen. België wilde Zeeuws-Vlaanderen annexeren, wat na fel verzetniet doorging, maar net als in de rest van Nederland bleven de problemen zich ophopen: werkloosheid, inflatie, hongeroproer, smokkel en toenemendemisdaad.
Het Tijd|Schrift van de Heemkundige kringWest-Zeeuws-Vlaanderen (2014, 2) biedt een mooi ‘Portret van Jan deKraker, Draaibrug, een tevreden SBM-er’,geschreven door I. van Damme. SBM staatvoor Stoomtram Maatschappij Breskens-Maldeghem. Jan de Kraker werkt als poetser en heeft als taak het wassen van de ketel van de locomotieven en hetschoonmaken van de rijtuigen. De auteurvertelt over zijn gezin, zijn werkzaam-heden en zijn bijzondere begrafenis in1947. K. Bangma haakt in een artikel in op het hierboven genoemde jaarboek2014 - Bange jaren - waarin het plaatsenvan het hekwerk door de Duitsers langsde grens wordt gemeld. Er blijken ookenkele Friezen, die als gemobiliseerd militair in Zeeland waren, de dood gevonden te hebben door de elektrischedraad. A. van Waarde verhaalt in derubriek ‘Nieuws uit oude kranten’ over de manier waarop dominee Adriani zijnvrouw vermoordde. A. Sturm beschrijfteen ‘Bezoek in 2002 aan Holanda inBrazilië en enkele van de daar wonendeimmigranten’. Ook het artikel van M. de Groote gaat over Nederlanders inhet buitenland, in dit geval in Amerika.
Het Bulletin van de Oudheidkundige kring‘De Vier Ambachten’ (2014, 2) bevat na verslagen van de verschillende werkgroepen een artikel van W. Brand: ‘De handboogschutterij “De Batavieren”te Hulst’. Ook een stuk uit een dagboekvan Frans Driesen, milicien in de EersteWereldoorlog, die vanuit België naarNederland vluchtte. Er zijn ongeveer40.000 Belgische militairen naarNederland gevlucht in 1914.G. Sponselee behandelt een veelzijdigZeeuws-Vlaams geslacht, de familieEggermont. De familie heeft veel mensenin het onderwijs voortgebracht. Vooral Jo Eggermont was een bekendepersoonlijkheid in de streek. Behalve lesgeven deed hij veel aan muziek, toneelen bovendien schreef hij streekromans,toneelstukken en jeugdboeken.
De Nieuwsbrief van de HeemkundigeVereniging Terneuzen (2014, juni) staat in het teken van de viering van het 850-jarig bestaan van Zaamslag. R.J.H. Lensen concludeert dat door eenschenking van 16 gemeten grond in 1163door Wazelinus de Velde wel bewezenwordt dat toen de naam Zaamslag albestond. Dezelfde auteur behandelt deHeren van Zaamslag vanaf de dertiendetot de negentiende eeuw. Een archeologische vindplaats aan derand van het middeleeuwse Othene laatzien dat er waarschijnlijk een boerderijheeft gestaan van een tamelijk welvarende eigenaar (E. Hamelink enR.J.H. Lensen). Ook een mesolitische tranchetbijl van Othene wordt besproken.E. Hamelink vertelt over de in 1757 gevangen butskop bij het Hellegat, waarvan de overblijfselen in het Schelpen-museum in Zaamslag worden bewaard.
Zeeuws Erfgoed 30 september 2014 | 03
Vondst melden en archeologisch spreekuur
Stel, u doet een archeologische
vondst in uw tuin, op het strand,
in een bouwput of op een
aardappelveld.
De Monumentenwet schrijft voor
dat u dit moet melden. In Zeeland
doet u dat bij de SCEZ. De SCEZ
registreert uw ontdekking en slaat
de informatie op in het Zeeuws
Archeologisch Archief. De vondst
blijft uw eigendom, tenzij u deze
wilt afstaan.
Daarnaast houdt de SCEZ elke
eerste dinsdag van de maand een
archeologisch spreekuur van 15.30
tot 16.30 uur. Meer informatie op:
www.scez.nl/vondstmelden
Zeeuws Erfgoed 31 september 2014 | 03
Bij de omslag
De ‘Zeeuwse Luchtvaartdagen’ is het
jaarlijkse evenement van de Stichting
Wings to Victory over de luchtvaart
in Zeeland. Het evenement op Vliegveld Midden-Zeeland
bij Arnemuiden is in 2008 begonnen als een open dag
in samenwerking met Zeeland Airport BV en vele op
het vliegveld gevestigde bedrijven en verenigingen.
De dagen stonden dit jaar in het teken van de 70-jarige
bevrijding van Zeeland. De naam Wings to Victory
verwijst naar alle vliegeniers (‘wings’) die gedurende
WO II hebben meegeholpen aan de eindoverwinning
(‘victory’) op Duitsland. Via het gelijknamige museum,
een online database en haar betrokkenheid bij diverse
herdenkingen, wil de stichting de luchtoorlog boven
Zeeland in kaart brengen. Ook gedenkt zij hiermee de
omgekomen vliegeniers en de vele burgerslachtoffers
ten gevolge van de luchtaanvallen.
Het luchtvaartevenement op 8 en 9 augustus trok
weer vele duizenden bezoekers richting Arnemuiden.
Er waren onder andere demonstraties van historische
vliegtuigen. Veel bezoekers maakten gebruik van de
mogelijkheid om met een van deze vliegtuigen een korte
rondvlucht te maken. De zaterdag werd muzikaal
opgeluisterd door de Dutch Canadian Scottish Memorial
Pipes and Drums Band (foto Jan Berghout, 2011).
www.wingstovictory.nl
Colofon Zeeuws Erfgoedjaargang 13 nr. 3 • september 2014
Zeeuws Erfgoed - blad voor erfgoedliefhebbers is
een uitgave van Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
en verschijnt vier keer per jaar. Dit blad informeert
over het materieel en immaterieel erfgoed in Zeeland.
De activiteiten van de SCEZ worden mede mogelijk
gemaakt door de Provincie Zeeland.
Redactie Saskia Buitenkamp, Marinus van Dintel,
Jan Kuipers, Veronique De Tier en Janneke de Wit
Eindredactie Saskia Buitenkamp, Marinus van Dintel,
Jan Kuipers en Veronique De Tier
Foto’s SCEZ, tenzij anders vermeld.
Auteursrecht
Het auteursrecht van Zeeuws Erfgoed (gehele uitgave)
berust bij de SCEZ; van externe bijdragen bij de auteurs.
Gehele of gedeeltelijke overname of publicatie van artikelen
is uitsluitend toegestaan met bronvermelding na
toestemming van de SCEZ en de rechthebbende(n).
De SCEZ streeft er met de uiterste zorgvuldigheid naar om
voorafgaand aan het moment van publicatie contact op te
nemen met de rechthebbende(n). De SCEZ kan op geen
enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor door derden
aangeleverd beeldmateriaal waarop auteursrecht berust.
Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
Postbus 49 4330 AA Middelburg
Bezoekadres Het Schuitvlot, Looierssingel 2
T +31 (0)118-670870 | E [email protected]
Twitter SCEZ @erfgoedzeeland | www.scez.nl
Contact redactie en administratie
Reacties en adreswijzigingen bij voorkeur digitaal
via [email protected] of via postbus 49,
4330 AA Middelburg o.v.v. Zeeuws Erfgoed.
Opmaak decreet, Ramon de Nennie, Middelburg
Druk Meulenberg, Middelburg
Aan dit nummer droegen bij
Leo Adriaanse, Henk Backer, Jeanine Dekker, Robert van
Dierendonck, Marinus van Dintel, Johan Francke, Ria Geluk,
Henk Hendrikse, Wim Jakobsen, Hans Jongepier, David
Koren, Jan Kuipers, Bernard Meijlink, Josien Pootjes, Wim
Scholten, Bram Silkens, Veronique De Tier, Truus Trimpe
Burger-Mekking, Tony Veenstra en Jan van Zon
ISSN 2352-4766
Verkoopprijs losse nummers € 4,50 (alleen aan balie SCEZ)
MOnuMENTaal
Hagenpreek op 20 juli bij Hoeve Van der Meulen in
’s Heer Abtskerke van de Protestantse Gemeenten
's-Heer Arendskerke, 's-Heer Abtskerke,
Hoedekenskerke en Nisse onder leiding van predikant
Marjo Wisse. In de begintijd van de protestantse
reformatie in de zestiende eeuw werden protestantse
‘ketters’ in de Nederlanden onder de Spaanse koning
Filips II hard aangepakt. Maar de hervormden
schrokken daarvoor niet terug en traden zelfbewust
in de openbaarheid. Ze hielden geheime kerkdiensten
in de open lucht. De eerste hagenpreek in Nederland
vond plaats op 30 juni 1566 in de duinen bij Dishoek.
In verbintenis met de eerste hagenpreken in Zeeland
worden er tegenwoordig in de zomermaanden nog
steeds kerkdiensten in de openlucht gehouden,
als het weer het toelaat. De kerkdienst bij Hoeve
Van der Meulen werd door ruim tachtig aanwezigen
bijgewoond. De eerstvolgende openluchtdienst wordt
gehouden op zondag 14 september onder leiding van
predikant Wim Bevelander. De kerkdienst, van ZLTO
Walcheren in samenwerking met de Protestantse
Gemeente Serooskerke, vangt om 14.30 uur aan
bij Boerderij Van der Putte aan de Boshoekweg 5
in Serooskerke (Walcheren) en is voor iedereen vrij
toegankelijk.
Voor meer informatie zie de activiteitenkalender en
canonuitzending 25 over de eerste grote hagenpreek
bij Dishoek op www.zeeuwseankers.nl.
De SCEZ staat voor behoud en beleving van erfgoed
in een veranderende samenleving. Samen met de vele
andere erfgoedorganisaties in Zeeland houden wij
het erfgoed levend en in beweging.
Donateurs van de SCEZ ondersteunen het erfgoed in
Zeeland. Dat kan al voor 14 euro per jaar.
Meer weten? Kijk op www.scez.nl/donateur.
MOnuMENTaal
Hagenpreek op Hoeve Van der Meulen in ’s-Heer Abtskerke (foto Peter van Buuren).
Top Related