De leermiddelenparadoxWaar blijft de synergie tussen betaalde en open leermiddelen?
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
2 | Januari 2011
Inhoudsopgave
Inleiding: Leermiddelen, een conventioneel speelveld in verandering 3
Inspelen op de veranderingen 3
- Wet gratis schoolboek 3
- Markt blijft traditioneel 3
- Branche- en overige initiatieven 4
- Nieuwe mogelijkheden in een traditionele markt 4
1. het leermiddel en de beleidsvraag 5
- Flexibel methodegebruik met digitale leermiddelen 5
- Ontwikkelen leermiddelenbeleid 6
2. goed beleid vraagt tijd! 7
- Waar te beginnen? 7
- Aanpak 8
3. de docent als arrangeur? 9
- Diversiteit in docenten 9
- Vier soorten docenten 9
- Omgaan met verschillen 10
- Met de docent synergie bereiken 10
- Reële ambitie: de combinatie 10
4. het ideaalplaatje 11
- Wat wil de docent? 11
- Aanvullende informatie die leraren waardevol vinden 11
- Wensen en mogelijkheden op elkaar afstemmen 12
- Structuur in arrangeren 12
- Eisen aan oplossing 13
Tot slot: hoe nu synergie bereiken? 14
- Book2Fit 14
- Synergie in leermiddelen 14
Ricoh en de auteurs 15
Over de auteurs 15
geraadpleegde literatuur 16
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
Januari 2011 | 3
InLeIdIng: LeeRmIddeLen, een convenTIoneeL speeLveLd In veRandeRIng
Tien tot vijftien jaar geleden was de markt in leermiddelen volledig in handen van professionele auteurs die met
steun van uitgeverijen leermiddelen ontwikkelden. Tegenwoordig kan het anders. Het is steeds eenvoudiger om
zelf informatie te delen, te ontsluiten en aantrekkelijk vorm te geven voor zeer specifieke doelgroepen. Toch staat
de markt niet op zijn kop, zo speelt het traditionele leerboek nog altijd een centrale rol. Hoe kan de markt zich
ontwikkelen naar een rijk en meer gevarieerd aanbod van tekstuele, interactieve, open en betaalde leermiddelen?
De leermiddelenmarkt is in beweging. Steeds meer docenten geven een eigen invulling aan leermiddelen.
Uitgevers en distributeurs veranderen hun businessmodel. Tel daarbij de talrijke initiatieven op van de overheid,
onderwijsorganisaties en het bedrijfsleven om ‘digitaal leren’ te stimuleren. De boekenprijs staat onder druk en
afrekenmodellen als lease, ‘sale & lease back’, huurkoop en afrekenen per module of pagina zijn in opmars. Ook
kiezen scholen steeds vaker voor de inzet van tweedehandse boeken, al dan niet via (bestaande) boekenfondsen.
InspeLen op de veRandeRIngenIn dit whitepaper wordt gezocht naar het antwoord op de vraag: “hoe kan onderwijs inspelen op de veranderingen
op het gebied van leermiddelen?” Dit kunnen veranderingen zijn die al gaande zijn, veranderingen die gewenst zijn
en veranderingen die gaan komen.
Wet gratis schoolboeken
In het voortgezet onderwijs (VO) lijken ontwikkelingen te worden versneld door de inwerkingtreding van de Wet
Gratis Schoolboeken. Het zet schoolbesturen, docenten en beleidsmakers aan om extra kritisch te kijken naar de
kwaliteit, toepasbaarheid en kosten van schoolboeken en lesmaterialen. De boekenprijs was een vast gegeven,
maar met de nieuwe lumpsumregeling is er een prijsmechanisme ontstaan. Hierdoor ontstaat op steeds meer
plekken een proces van visievorming op leermiddelen. Ook dit brengt weer nieuwe initiatieven voort, zoals het
vastleggen van door docenten samengestelde leermiddelen en de ontsluiting hiervan voor de hele school of
onderwijsinstelling.
markt blijft traditioneel
Uitgeverijen hebben de laatste jaren het aanbod uitgebreid met gedigitaliseerde uitgaven en ‘e-learning’ of ‘serious
games’. Deze middelen passen vaak in elektronische leeromgevingen. Toch is het belangrijkste product nog altijd:
het traditionele schoolboek. Distributeurs zien de concurrentie flink toenemen: nieuwe en gebruikte schoolboeken
worden steeds vaker via webwinkels verkocht. Aan de andere kant weten zowel uitgevers als distributeurs via
aanbestedingsprocedures scholen aan zich te binden voor langlopende leveringscontracten. Dit geeft scholen
zekerheid over beschikbaarheid en kosten van leermiddelen, maar draagt niet bij aan de gewenste innovatie.
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
4 | Januari 2011
Branche- en overige initiatieven
Het aantal initiatieven om leermiddelen digitaal aan te bieden is talrijk. Veel ICT- en online initiatieven zijn
verbonden aan het door de overheid geïnitieerde Kennisnet. Eén daarvan is Wikiwijs, een online database voor
het - al dan niet betaald - delen van zelfgeproduceerde leermiddelen. Een ander initiatief is Teleblik, hier gaat
het vooral om het delen van audiovisueel materiaal. Andere aan Kennisnet gerelateerde initiatieven omvatten
o.a. een onderwijsportal waar educatieve inhoud wordt aangeboden en mogelijkheden om zelf websites, online
communities en werkgroepen te creëren.
Ook tal van branchepartijen hebben initiatieven ontwikkeld, zo is de VO-raad gestart met een open
leermaterialenbank ‘VO-content’, waarvan de ontsluiting via Wikiwijs verloopt. Andere initiatieven omvatten o.a.
het Leermiddelenplein, Digischool (voor het primair onderwijs), Wintoets en Dapter. Op het Leermiddelenplein
kunnen docenten online een passend leermiddel zoeken. Wintoets en Digischool richten zich op het zelf
ontwikkelen van leer-, oefen- en toetsprogramma’s. Dapter is een online platform voor de ondersteuning van
persoonlijke ontwikkeling van docenten. Het doel is docenten te ondersteunen in het houden van overzicht op
groepen maar ook individuen.
nieuwe mogelijkheden in een traditionele markt
Veel scholen willen graag de nieuwe mogelijkheden en initiatieven benutten. Toch blijft de adaptatie van deze
initiatieven achter, het traditionele schoolboek heeft nog altijd de overhand. De synergie tussen open en betaalde
leermiddelen is nog niet bereikt.
Binnen initiatieven rondom Kennisnet komen we alleen open content tegen want de overheid kan onmogelijk
een platform bieden voor commerciële leermiddelen. Traditionele uitgeverijen zijn juist gericht op professionele
leermiddelen, in tekst of multimediaal.
Bovenstaande omstandigheden hebben effect op uw onderwijsinstelling. Wanneer u bezig bent met het
ontwikkelen van uw leermiddelenbeleid geeft de informatie in deze whitepaper u handvatten om te bepalen
hoe u omgaat met veranderingen op het gebied van leermiddelen.
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
Januari 2011 | 5
1. heT LeeRmIddeL en de BeLeIdsvRaag de wens om meer maatwerk
Vrijwel alle leraren gebruiken een methode: het gebruik van alleen zelfgemaakte of elders gevonden leermiddelen
komt nauwelijks voor. Het grootste deel van de leraren (84% in het PO en 83% in het VO) gebruikt de methode
als basis en vult die aan met zelfgemaakte of gevonden leermiddelen. De overige leraren gebruiken voornamelijk
zelfgemaakte of elders gevonden leermiddelen en vullen deze aan met onderdelen van een methode. Dit zijn
enkele bevindingen uit de Leermiddelenmonitor1. Ondanks een sterke en breed gedragen behoefte aan meer
maatwerk blijven traditionele leermiddelen en lesmethodes domineren. Omgaan met deze verschuivingen en
veranderingen, daar is een beleid voor nodig.
Ook is er behoefte aan een meer schooleigen curriculum en meer ICT. Het belang van het onderwerp wordt breed
ingezien. Maar welke kant willen scholen op met het leermiddelenbeleid? Welke eisen gelden er voor nieuwe
(digitale) leermiddelen?
Flexibel methodegebruik met digitale leermiddelen
Bijna de helft van de leraren herkent zich in de stelling: “Ik ben op zoek naar materiaal dat werkt voor mijn
leerlingen en daarom gebruik ik de ene keer de methode en de andere keer ander lesmateriaal.”
Uit het rapport ICT werkt in het VMBO! van Kennisnet2 blijkt dat leraren de voordelen van ICT-toepassingen en
online leermiddelen zien. Ze verwachten dat het aandeel niet-methodegebonden leermiddelen zal stijgen. Leraren
in het PO verwachten dat het gebruik tussen nu en 2014 zal toenemen met 7%. In het VO bedraagt de verwachte
stijging 11%.
“Ook uit gesprekken met zowel leerlingen als docenten blijkt dat het onderwijs aantrekkelijker wordt door de inzet
van ICT. Deze bijdrage is groter dan de opdrachten waarvoor ICT wordt ingezet aansluiten bij de belevingswereld
van leerlingen of worden uitgevoerd voor echte opdrachtgevers.”
Veel scholen hebben al enige ervaring met het invoeren of zelf ontwikkelen van nieuwe, digitale leermiddelen.
Deze ontwikkelingen vinden meestal plaats binnen secties, individuele vakken of projecten.
Volgens de Leermiddelenmonitor 09/10 worden ‘papieren’ tekstmethodes nog steeds veruit het meest gebruikt3.
In dit aandeel heeft zich in de afgelopen tijd geen noemenswaardige stijging voorgedaan. Leraren verwachten een
groei van 45%, wanneer dat zo is, zou er sprake zijn van een trendbreuk. Het enthousiasme wordt al enige jaren
geuit, terwijl uit de cijfers weinig verandering blijkt.
1 Blockhuis e.a. 2010, p.42 Oomens e.a. 2008, p.123 Blockhuis e.a. 2010, p.7
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
6 | Januari 2011
ontwikkelen leermiddelenbeleid
Uit de eindrapportage van het Programma Leermiddelenbeleid 2010 blijkt dat er voor scholen in het VO drie
belangrijke redenen zijn om een leermiddelenbeleid te ontwikkelen4:
1. Nieuwe onderwijsvormen, zoals activerende didactiek, competentiegericht of levensecht leren en
vakoverstijgend (project)onderwijs, vragen om een ander soort leermiddelen;
2. Er is sprake van toenemende integratie van ICT en leermiddelen;
3. Scholen hebben op grond van de Wet Gratis Schoolboeken een aanzienlijk budget beschikbaar dat
effectief en efficiënt moet worden ingezet.
In alle onderwijssectoren wordt de inzet van leermiddelen steeds meer gezien als een centraal onderdeel van het
primaire proces van onderwijzen, aldus de eindrapportage van het Programma Leermiddelenbeleid 20105:
“Leermiddelenbeleid blijkt het hart van het onderwijs te raken. Hierin komen samen: de wens om meer
maatwerk voor de leerling te realiseren, de behoefte aan een meer schooleigen curriculum, meer ICT, de
mogelijkheden van de andere financieringsvorm en de intensieve inhoudelijke gesprekken van docenten en
schoolleiding.”
Dit beleid vormt de sleutel voor het succesvol en blijvend doorvoeren van flexibilisering en digitalisering van
leermiddelen en is een wezenlijke voorwaarde voor het realiseren van de gewenste trendbreuk. Het moet voor
docenten duidelijkheid opleveren over de eisen die aan multimediale, flexibel in te zetten leermiddelen worden
gesteld, om synergie te bereiken. Voor dat beleid moet een aantal wezenlijke vragen beantwoord worden, zoals:
• Watisonzedidactischevisieopdekeuzeuitmiddelen?
• Hoestemmenwehetcurriculumvanverschillendevakkennaadloosopelkaaraf?
• Opwelkeuitgangspuntenbaserenweonzekeuzevoorbetaaldeofniet-betaaldemiddelen,
voor tekst of multimediaal?
4 Simon e.a. 2010, p.145 Simon e.a. 2010, p.5
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
Januari 2011 | 7
2. goed BeLeId vRaagT TIjd! maar is die tijd er?
Een effectief leermiddelenbeleid wordt opgezet in overeenstemming en samenhang met de overige facetten van
het schoolbeleid. Dit is een complex proces dat vraagt om zorgvuldig overleg en onderzoek, en dus is er veel tijd
mee gemoeid. En dat is lastig want veel scholen en docenten willen graag zo snel mogelijk meeprofiteren van
nieuwe ICT-toepassingen en online initiatieven op het gebied van leermiddelen. Moeten scholen wachten met het
doorvoeren van veranderingen tot het gehele leermiddelenbeleid rond is?
Het leermiddelenbeleid is een integraal onderdeel van de brede schoolvisie en tal van belangengroepen zijn
‘mede-eigenaar’. Ook wil het beleid een visie bieden op uiteenlopende thema’s, van massamaatwerk tot de eigen
schooleconomie6.
Waar te beginnen?
De eindrapportage van het Programma Leermiddelenbeleid 2010 beschrijft de volgende uitdagingen7:
• Draagvlak: Binnen veel scholen zijn maar een paar mensen actief met leermiddelenbeleid bezig. Het kost
veel tijd en inspanning om de participatie en het draagvlak verder te vergroten, bijvoorbeeld via enquêtes of
workshops.
• Overzicht:Vaak moeten schoolleiding en docenten zich inlezen en nieuwe verbanden leggen. Stedelijk College
Eindhoven: “Het valt op dat ieder zich inzet voor zijn eigen specifieke taak, maar dat overzicht over het grotere
geheel van de school veel communicatie vergt.”
• Tradities: Veel scholen overleggen van oudsher in sectieverband over leermiddelen. Pleincollege Bisschop
Bekkers: “Het is voor een aantal mensen nog steeds moeilijk te accepteren dat argumenten voortvloeiend
uit het schoolbeleidsplan invloed hebben op de dagelijkse gang van zaken in de les.”
• KoppelingICT: Vaak is de ICT het domein van een ICT-coördinator en enkele voortrekkers. Het formuleren
van het leermiddelenbeleid kan de eerste stap zijn om ICT en leermiddelen duurzaam met elkaar te verbinden.
Het kost tijd om verschillende culturen te verbinden.
Naast deze vier uitdagingen signaleerde Ricoh in het primair en voortgezet onderwijs nog een vijfde uidaging.
Hoe sluit de levering van lesmateriaal en het reeds geleverde lesmateriaal aan op het beleid?
6 Simon e.a. 2010, p.57 Simon e.a. 2010, pp.20-21
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
8 | Januari 2011
aanpak
Het eindrapport van het Programma Leermiddelenbeleid 2010 geeft een aanpak voor de ontwikkeling van
leermiddelenbeleid, verdeeld in vier fasen:
1. bewustzijn
2. plannen
3. uitvoeren
4. reflectie en bijstelling8.
Er is in de praktijk nog een kloof tussen wens, zoals beschreven in hoofdstuk 1, en uitvoering. Maar liefst 45% van
de scholen in het PO beschikt nog niet over een leermiddelenbeleid. Voor de scholen in het VO ligt dit percentage
zelfs op 52%9. Kortom: het belang van leermiddelenbeleid is groot en veel scholen willen dit graag ontwikkelen
maar in het algemeen is er nog een lange weg te gaan. De meeste scholen in het programma bevinden zich nog
in fase 1 en 2, van bewustzijn en plannen. In de praktijk blijkt het lastig om de bewustwording en ideeën om te
zetten in concrete acties10:
Moeten scholen wachten met het invoeren van nieuwe mogelijkheden tot het gehele leermiddelbeleid rond is?
Het uitvoeren van initiatieven is pas fase 3, maar gebeurt al wel. Dit kan zeker ook nut hebben. Het is onverstandig
om zonder doordacht beleid onomkeerbare keuzes te maken voor leveranciers, tools, etc. Maar binnen die
randvoorwaarde kan een school wel beginnen met proefprojecten waarin ervaring kan worden opgedaan met
het maken en gebruiken van flexibel lesmateriaal.
Zo kan een vaksectie al beginnen met het zelf formuleren van een leerlijn, en op basis daarvan op zoek te
gaan naar leermiddelen die online beschikbaar zijn. Het reflecteren op deze proefprojecten kan weer leiden tot
bewustzijn bij andere vaksecties in uw onderwijsinstelling. Door bijstellingen binnen de projecten kan er beter
gepland worden bij het uitrollen van de onderwijsbrede oplossing.
8 Simon e.a. 2010, p.89 Blockhuis e.a. 2010, p.310 Simon e.a. 2010, p.8
1. Bewustzijn
3. Uitvoeren
4. Reflectie en bijstelling 2. Plannen
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
Januari 2011 | 9
3. de docenT aLs aRRangeuR?Slechts een kleine kopgroep van docenten arrangeert zelf leermiddelen en gebruikt daarbij zowel open als betaald
materiaal. Terwijl er groot (schaal)voordeel kan liggen in een doordachte combinatie van multimediaal, tekst, open
en betaald.
diversiteit in docenten
Combinaties van betaald met open materiaal worden nog nauwelijks gemaakt. Dit heeft deels te maken met
diversiteit in de houding van docenten ten opzichte van leermiddelen. Het Programma Leermiddelenbeleid bevat
een samenvatting van het LeermiddelMentality-onderzoek van 2009 door onderzoeksbureau Motivaction11. Dit
onderzoek heeft plaatsgevonden onder 826 docenten met 73 stellingen en hierbij werden drie probleemstellingen
geformuleerd:
• HoestaandocenteninhetVOtegenoverdeverschillendesoortenleermiddelen?
• Welkeopvattingenoverdekwaliteitvanhetonderwijsliggenhieraantengrondslag?
• Welkesegmentenvandocentenzijnteonderscheidenmetbetrekkingtotleermiddelen?
vier soorten docenten
Het resultaat van het onderzoek beschrijft vier types leraren qua mentaliteit ten opzichte van leermiddelen12. Deze
indeling loopt door leeftijd, sekse, vak, schoolsoort, schoolgrootte of denominatie heen. De verschillen tussen de
segmenten zijn relatief: op het niveau van de individuele docent is nooit slechts één van de gevonden segmenten
van toepassing.
1. de degelijke vakvrouw/man: resultaatgerichte, solide methodegebruiker met sterk verantwoordelijkheidsbesef
die vertrouwt op het gemak en de kwaliteit van de methode:
• Heefteengrootvertrouwenindemethodevandeuitgever.
• Heeftgeentijdomzelfmateriaaltemakenoftezoeken.
• Heefteenvoorkeurvoordeklassikaleonderwijsvorm.
2.Deeigenzinnigearrangeur: actieve, zelfbewuste pedagoog die graag eigen leermiddelen samenstelt met
actuele, flexibele en open leermiddelen:
• Combineertdemethode,gearrangeerdeneigenmateriaal.
• Ontwikkeltzelfleermiddelen,vindtdatdaargeenexpertvoornodigis.
• Voorstandervanzelfsamengesteldmateriaalenopenbronnen.
3. de tevreden coach: energieke, onafhankelijke organisator, die goed weet met welke leermiddelen hij of
zij de leerlingen inspireert en motiveert:
• Voeltzichnietbeknotdoordemethode:maakthierflexibelgebruikvan.
• Maaktzelfmateriaalengaatopzoeknaargeschiktmateriaal.
• Weetgoedaanwelkekwaliteitscriterialeermiddelenmoetenvoldoen.
11 Riksen 2010, p.1812 Simon e.a. 2010, pp.66-67
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
10 | Januari 2011
4. de kritische idealist: veeleisende, vakgerichte didacticus die vertrouwt op de kwaliteit van de methode,
maar meer maatwerk en actualiteit wil:
• Heeftbehoefteaandidactischevernieuwing,wilhetbestevanhetbeste.
• Vindtdattraditionelemethodesonvoldoendemaatwerkbieden.
• Heeftgeentijdomzelfmateriaaltemakenofzelfsamentestellen.
Bron: Eindrapportage Programma Leermiddelenbeleid, een project van de VO-raad. (2010)
omgaan met verschillen
De ambities en het adaptieve vermogen van docenten lopen sterk uiteen. Dit uit zich in de manier waarop
docenten omgaan met leermiddelen. Feitelijk is - binnen het model van Motivaction - veel beleid van o.a.
overheden, belangenbehartigers en onderwijsinstellingen erop gericht om alle docenten de rol van ‘eigenzinnige
arrangeur’ aan te meten. Dit lezen we ook in de Strategie Summit Onderwijs 201013:
“Het succes van ICT in het onderwijs zal in grote mate afhangen van de docent. Wanneer docenten niet
met de nieuwste ontwikkelingen om kunnen of willen gaan, zal meer inzet van ICT nooit leiden tot beter,
efficiënter en productiever onderwijs.”
met de docent synergie bereiken
Welke docent heeft u nu nodig om de synergie binnen de leermiddelen te bereiken? Wees gerust, u heeft ze
allemaal in dienst. De eigenzinnige arrangeur heeft vaak het bewustzijn, fase 1, dat iets moet en kan veranderen.
De eigenzinnige arrangeur moet gebruik maken van de kwaliteiten dan de gedegen vakman/vrouw om te gaan
plannen, fase 2. Bij fase 3, uitvoering, komt het aan op samenwerking tussen deze twee. Reflectie en bijstelling,
fase 4, is onmisbaar en daar komen de kritische idealisten en de tevreden coaches bij kijken om hun visie te geven.
Reële ambitie: de combinatie
De ambitie van Kennisnet is dat in 2015 elke leerling, student en docent in Nederland eenvoudig toegang heeft
tot alle beschikbare leerinformatie en deze kan opvragen en verwerken met elk gewenst device. Dit is zeker toe te
juichen. Aan de andere kant zijn veel initiatieven, zoals Wikiwijs, al tamelijk bekend én goed toegankelijk. Toch leiden
ze niet tot massale participatie. De meeste docenten behoren niet tot de kopgroep van eigenzinnige arrangeurs
en geven aan dat ze met traditionele (tekstuele) leermiddelen willen blijven werken. Daarom is eerder de ambitie
gerechtvaardigd om de combinatie van open en betaalde leermiddelen optimaal op de schoolboeken aan te laten
sluiten. Op die manier kan synergie ontstaan en ontstaat rijker, meer gevarieerd leermateriaal.
13 Vaal 2010, p.7
Figuur 1: vier segmenten
Hoog
Beho
efte
aan
flex
ibili
teit
Gericht op methode
HoogLaag
Eigenzinnigearrageurs
37%
Tevredencoaches
18%
Kritischeidealisten
11%
gedegenvakvrouwen/
-mannen34%
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
Januari 2011 | 11
4. heT IdeaaLpLaaTjeHet ideaalplaatje: een uitgekiende combinatie van print en online, tekst en multimedia, van betaalde en open
leermiddelen. Meer maatwerk. Docenten die zelf ook een bijdrage leveren aan de kennisbank van leermiddelen,
in lijn met het curriculum en de afspraken binnen de school. Maar de realiteit is weerbarstiger. Hoe kunnen we de
drempel verlagen voor docenten om zelf leermiddelen te arrangeren? Aan welke eisen moet een oplossing hiervoor
voldoen?
Het nadeel van zelf leermiddelen ontwikkelen, is dat het veel tijd kost. Slechts 37% van de docenten valt in de
categorie ‘eigenzinnige arrangeur’. Bestaand materiaal gebruiken is daarom realistischer en misschien ook wel
wenselijker.
Aan de ene kant is het een invulling van meer eigenaarschap van de docent over het onderwijsproces, want
de docent ontwikkelt een meer kritische houding ten opzichte van zijn leermiddelen. Volgens de Strategie
Summit Onderwijs 201014 is zeggenschap over het leerproces een belangrijke voorwaarde voor de professionele
ontwikkeling van een docent.
Aan de andere kant kan gebruik gemaakt worden van de professionele expertise van ontwikkelaars. Voorwaarde
is dan wel dat een docent gemakkelijk op zoek kan naar bronnen met betaald en open materiaal. En zich snel een
beeld kan vormen van de prijs/kwaliteit verhouding. Daarvoor is een transparant platform met de juiste content
noodzakelijk dat onafhankelijk van de verschillende aanbieders functioneert.
Wat wil de docent?
In de Leermiddelenmonitor 09/10 staat beschreven wat de ondervraagde docenten zelf van belang vinden bij het
zoeken naar leermiddelen15. Daaruit bleek dat docenten graag aanvullende informatie willen inzien die op dit
moment nog niet in de zoekfuncties is opgenomen. Ook is er bij veel docenten vraag naar meer ondersteuning
bij het ontwikkelen van leermiddelen (54%).
aanvullende informatie die leraren waardevol vinden16
Qua vorm:
1. doel van het materiaal
2. vorm (pdf/ppt/papier/animatie/etc.)
3. praktijkervaringen in de klas
4. gebruik met/zonder pc
5. aantal lesuren/SLU’s
14 Vaal 2010, p.1015 Blockhuis e.a. 2010, pp. 13-1416 Blockhuis e.a. 2010, p.13
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
12 | Januari 2011
Qua inhoud:
1. differentiatiemogelijkheden
2. variatie in werkvormen
3. passend binnen leerlijn
4. (deels) methodevervangend
5. koppeling kerndoelen
Qua effectiviteit:
1. uit praktijkonderzoek is gebleken dat leermiddel goed bruikbaar is
2. uit onderzoek is gebleken dat dit leermiddel de leerprestaties kan verhogen
3. leermiddel is ontwikkeld door/met leraren
4. leermiddel is door andere gebruikers als goed beoordeeld
5. leermiddel past in een serie van leermiddelen (v/e aanbieder)
Type ondersteuning dat vooral gewenst is17:
1. creëren van differentiatiemogelijkheden
2. creëren van voldoende variatie in werkvormen
3. werken met digitale ontwikkelinstrumenten
4. opzetten doorlopende leerlijn en van daaruit leermiddelen ontwikkelen
5. ontwikkelen van kerndoelvervangend/dekkend lesmateriaal
Wensen en mogelijkheden op elkaar afstemmen
In de praktijk is slechts een kleine kopgroep docenten actief in het arrangeren van leermiddelen uit verschillende
bronnen. Hoe moedigen we ook andere docenten aan? Geleidelijkheid en schaalbaarheid kunnen de sleutel
zijn. De docent kan het traditionele schoolboek blijven gebruiken en hierop, geleidelijk, steeds meer variëren.
Bijvoorbeeld met een praktische, laagdrempelige mogelijkheid om de methode aan te vullen met open content
(zelfgemaakt of van anderen). Maar ook door de mogelijkheid om onderdelen (hoofdstukken) uit boeken te
combineren of weg te laten.
structuur in arrangeren
Door structuur te brengen in de manier waarop docenten leermiddelen arrangeren, kan veel winst worden behaald.
De leraar kan zijn eigen teksten eenvoudiger ontsluiten en zo krijgt de school inzicht in de hoeveelheid en de
kwaliteit van de ‘verborgen’ interne kennis. Ook kan het structureren van leerarrangementen aantonen hoeveel
er daadwerkelijk van bestaande methodes wordt gebruikt. Bij nieuwe afrekenmodellen (zoals per pagina of per
hoofdstuk) kunnen scholen hiermee substantiële besparingen realiseren: de niet-gebruikte delen van de methode
worden ook niet verrekend.
17 Blockhuis e.a. 2010, p.14
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
Januari 2011 | 13
eisen aan oplossing
Kortom: de synergie tussen betaalde en open content kan veel voordeel opleveren. Hoe brengen we deze synergie
tot stand, wat is hiervoor de ideale oplossing? Hiervoor gelden een aantal richtlijnen:
1. De oplossing staat de verdere ontwikkeling van een leermiddelenbeleid niet in de weg en ondersteunt mogelijke
toekomstige keuzes.
2. De oplossing past in herdefinities van IT-architectuur en is onafhankelijk van een platform.
3. De oplossing is bruikbaar voor alle leraren, dus niet alleen voor leraren die ‘bedreven’ zijn met ICT en die goed
hun weg vinden op het internet.
4. De oplossing biedt volledige schaalbaarheid voor de inzet van zowel open als betaalde, professionele of
zelfgemaakte teksten.
5. De oplossing draagt bij aan een sterker bewustzijn onder leraren van nieuwe mogelijkheden in leermiddelen en
aan een ‘olievlek’ in het gebruik hiervan.
6. De oplossing kan leiden tot kostenbesparingen op leermiddelen door het gebruik van nieuwe afrekenmodellen
te ondersteunen, zoals per pagina of hoofdstuk.
7. De oplossing doet recht aan alle copyrights en ondersteunt de praktische afhandeling hiervan, zonder dat dit een
extra belasting voor leraren of de onderwijsinstelling met zich meebrengt.
8. De implementatie van de oplossing veroorzaakt geen verstoringen in de dagelijkse gang van zaken op de school.
9. De oplossing neemt de huidige situatie als uitgangspunt en dwingt niet tot nieuwe beleidskeuzes, aanpassingen
in werkwijze of onevenredig hoge investeringen.
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
14 | Januari 2011
TOTslOT:HOEnusynErgIEbErEIKEn?Op dit moment komt op veel scholen een geïntensiveerd proces van visievorming op leermiddelen op gang.
De interesse in nieuwe ICT-toepassingen en online leermiddelen is groot. Ook het accent van overheid en
beleidsmakers ligt vooral op het gebruik van nieuwe, online toepassingen. Dit terwijl het overgrote deel van de
leraren in de praktijk vasthoudt aan traditionele leermiddelen. Er lijkt een kloof tussen deze twee werelden te
bestaan. Hoe maken scholen de overstap van groeiend bewustzijn en plannen maken naar uitvoeren en uiteindelijk
reflectie en bijstelling?
Ricoh wil de verscheidenheid aan zelfgemaakte teksten op onderwijsinstellingen ontsluiten. Dit op een manier die
laagdrempelig en schaalbaar is voor de docent en die mogelijk toekomstig beleid op het gebied van leermiddelen
ondersteunt. Een belangrijk thema: we hebben gezien dat leraren die zelf leermiddelen arrangeren dichterbij het
leerproces en de leerlingen komen te staan. Zowel de overheid als belangenbehartigers juichen het zelf arrangeren
van leermiddelen toe.
Book2Fit
Op basis van de geschetste situatie heeft Ricoh Book2Fit ontwikkeld. Deze oplossing biedt een direct te
implementeren arrangeermogelijkheid waarmee tekstuele leermiddelen kunnen worden gestructureerd. Book2Fit
biedt een online omgeving waarin methodes van educatieve uitgeverijen zijn opgenomen. Leraren kunnen geheel
of gedeeltelijk van deze methodes gebruikmaken en deze via een online interface combineren en aanvullen met
eigen of gevonden open teksten. Dit biedt ruimte aan het zelf arrangeren van lesmaterialen binnen de bestaande
werkwijze. Docenten kunnen er immers ook voor kiezen om de volledige traditionele methode te bestellen.
Nadat de keuze is gemaakt voor een bepaalde (traditionele of samengestelde) methode, kan dit worden afgedrukt
op de onderwijsinstelling of in het Shared Service Center van Ricoh. Hier kan elke gewenste printopdracht geplaatst
worden, ook heel kleine oplages.
Op de lange termijn levert deze werkwijze waardevolle informatie op, omdat de bestelgegevens een gedetailleerd
inzicht geven in de kennis binnen de opleiding (zoals zelf gemaakte artikelen en opdrachten). U kunt uw eigen
informatie ook verkopen en daarmee voor extra inkomen zorgen, wanneer de teksten ook extern worden
aangeboden.
synergie in leermiddelen
Book2Fit is platformonafhankelijk en ondersteunt daarom in principe elk (toekomstig) leermiddelenbeleid.
Daarnaast is het systeem schaalbaar: docenten bepalen zelf of en in hoeverre ze gebruikmaken van de mogelijkheid
om zelf leermiddelen te arrangeren en hoeven zich niet bezig te houden met berekeningen rondom o.a. copyright.
Een laagdrempelige stap op weg naar synergie tussen open en betaalde tekstuele leermiddelen.
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
Januari 2011 | 15
RIcoh en de auTeuRs Ricoh is specialist in innovatieve documentmanagementoplossingen, gericht op het optimaliseren van
informatiestromen binnen en tussen organisaties. Met het whitepaper ‘De leermiddelenparadox’ wil Ricoh
bijdragen aan vernieuwing in het onderwijs. Centraal staat de vraag waar de synergie blijft tussen verschillende
soorten leermiddelen: open, betaald, traditioneel of user-generated. Als antwoord op deze vraag heeft Ricoh
Book2Fit ontwikkeld: een oplossing waarmee docenten zelf leermiddelen arrangeren. Hierbij kunnen hoofdstukken
uit traditionele methodes naar wens worden gecombineerd en aangevuld met eigen materiaal of materiaal van
interne en externe collega-docenten. Een kentering in de markt die tot nu toe wordt gedomineerd door educatieve
uitgeverijen.
over de auteurs
Jeroen Spierings is Market Development Manager bij Ricoh en hij heeft een passie voor technologie en innovatie.
Vanuit zijn achtergrond in de marketing beseft hij in hoeverre nieuwe technologie invloed heeft op de manier
waarop we werken, leren, spelen en zakendoen. Jeroen: “Book2Fit maakt kwaliteitsverbetering mogelijk. De
docent kan varianten van lesmateriaal maken, bijvoorbeeld met extra voorbeelden voor de langzamere leerling en
verdiepingsstof voor de snellere leerling.”
Sijko Wierenga is Strategisch Adviseur Onderwijs bij Ricoh. Hij richt zich op ontwikkelingen in het onderwijsveld en
innovatieve manieren om leermiddelen te arrangeren en aan te bieden. “In het schoolboek staat niet alles wat je
nodig hebt, maar je moet wel het hele boek aanschaffen. Daar komen kopieerkosten voor eigen lesmateriaal en
eventuele productie van readers nog bij. Kortom, het nettoresultaat is te duur en met vernieuwing heeft het niets
te maken.”
meer informatie over Book2Fit van Ricoh?
Kijkt u op www.book2fit.nl of neem contact op met:
Ricoh Nederland B.V
Sijko Wierenga (Strategisch Adviseur Onderwijs)
Utopialaan 25
5203 MB ’s-HERTOGENBOSCH
tel. (073) 645 3896
e-mail: [email protected]
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
16 | Januari 2011
geRaadpLeegde LITeRaTuuRDe Algemene Onderwijsbond (2010).
Dronkers: onderwijs veel beter door oplossen lerarentekort,
website: http://www.aob.nl/default.aspx?id=12&article=47510, 2 november 2010.
Blockhuis, C. e.a. (2010).
Leermiddelenmonitor 09/10. Gebruiken, ontwikkelen en delen van leermiddelen.
Enschede: SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling.
Eldwijk, van. M. e.a. (2010).
Cloud computing in het onderwijs. Minder zorg om techniek, meer profijt van ICT.
Zoetermeer: SURFnet/Kennisnet.
Nationale Onderwijsgids (2010).
Versnelling van ict-gebruik in onderwijs noodzakelijk.
website: http://www.nationaleonderwijsgids.nl/anp/index.php?item_id=306&anp_id=2053
30 september 2010.
Oomens, M. e.a.(2008).
Ict werkt in het vmbo! Een onderzoek naar rendement van ict in het vmbo.
Zoetermeer: Kennisnet.
Rijksoverheid (2010)
Innovatie en ICT in het onderwijs.
website: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/innovatie-en-ict-in-het-onderwijs
30 september 2010.
Riksen, D. (2010).
Samen Excelleren. SURF meerjarenplan 2011-2010.
Utrecht: SURF.
Whitepaper ‘De leermiddelenparadox’
Januari 2011 | 17
Simon Thomas, V. e.a. (2010).
Eindrapportage Programma Leermiddelenbeleid, een project van de VO-raad. Het leermiddel, de docent, zijn
leerling en hun toekomst.
Utrecht: VO-raad.
Vaal, Y. (2010).
Strategie Summit Onderwijs 2010. Talent maximalisatie, bezuinigingen en samenwerking met externe partners.
Resultaten van 85 interviews met bestuursleden uit de onderwijssector.
Utrecht: VNU Exhibitions Europe.
Wikipedia (2010).
User-generated content.
website: http://nl.wikipedia.org/wiki/User-generated_content, 15 oktober 2010.
Ricoh, Utopialaan 25, 5232 CD ’s-Hertogenbosch, tel. +31 (0)73 645 11 11, fax +31 (073) 645 18 17, www.ricoh.nl
Top Related