Download - Volkshuisvesting Amsterdam 3

Transcript
Page 1: Volkshuisvesting Amsterdam 3

Volkshuisvestingonder vuurDe Amsterdamse volkshuisvesting 1970–2005

3EEN UITGAVE VAN

DIENST WONEN

IN VIJF DELEN

1985

–199

0

Page 2: Volkshuisvesting Amsterdam 3

Stu

dio

Ko

nin

g

Van Lennepstraat (1985)

Page 3: Volkshuisvesting Amsterdam 3

Volkshuisvesting, een kwestie van beschaving, luidt de titel van

een geschrift waarmee Amsterdam en de andere grote

steden zich verweerden tegen Haagse plannen om de volks-

huisvestingssector flink op de schop te nemen. Staats -

secretaris Heerma wilde een einde maken aan de intensieve

overheidsbemoeienis met de sociale woningbouw en de

daarmee gepaard gaande subsidiëring. Commotie veroor-

zaakte ook het plan van wethouder Louis Genet om meer

koopwoningen te bouwen. Amsterdam bouwde traditie -

getrouw vooral sociale huurwoningen. Lange rijen voor in-

formatiebijeenkomsten in de Zuiderkerk bewezen echter

Genets gelijk.

Deze ‘rechtse’ denkbeelden wonnen terrein, terwijl het

laatste revolutionaire verzet op woongebied werd ge-

smoord. Huuracties verliepen en in het laatste grote kraak-

bolwerk, de Staatsliedenbuurt, lieten bewoners zich met

huurcontracten in het gareel brengen. Zo vormde de tweede

helft van de jaren tachtig de overgang naar een nieuwe tijd,

waarin het kraken een randverschijnsel zou zijn, ‘de markt’

het voor het zeggen zou hebben en koopwoningen de bulk

van de nieuwbouw zouden uitmaken.

Dit overgangstijdperk staat centraal in de derde aflevering

van ‘De Amsterdamse volkshuisvesting 1970–2005 in vijf

delen’. Deze uitgave in tijdschriftvorm van de Dienst Wonen

is gebaseerd op een manuscript van Egbert Ottens, van 1972

tot 2007 directiesecretaris bij de Dienst Wonen en de voor -

lopers daarvan. De journalisten Hansje Galesloot en Johan

van der Tol hebben zijn manuscript bewerkt en aangevuld

met interviewfragmenten. Reacties op de teksten, in de

vorm van eigen herinneringen of kritische commentaren,

zijn welkom op www.wonen.amsterdam.nl.

2

9

18

OmslagfotoBuurtbewoners bekijkende bouwactiviteiten inde Schoolmeesterstraatin de Kinkerbuurt (1982).Enkele jaren later zou debouwdrift van wethou-der Jan Schaefer leidentot ontspanning op dewoningmarkt.

Studio Koning

De Amsterdamse volkshuisvesting 1970–2005 in vijf delen

Deel 3: Volkshuisvesting onder vuur (1985–1990)

Een taboe door -brokenMidden jaren tachtig raakte dewoningmarkt als gevolg vanwethouder Schaefers bouw-drift ontspannen. Zijn opvolgerLouis Genet gooide de knuppelin het hoenderhok met hetvoorstel koopwoningen te bou-wen.

De pacificatie van deStaatsliedenbuurt“De Staatsliedenbuurt is ei-genlijk geen deel meer van hetKoninkrijk der Nederlanden,”verzuchtte Kamerlid Gualthérievan Weezel na een werkbezoekaan Amsterdam. Midden jarentachtig werd eindelijk de wet-teloosheid in dit kraakbolwerkaangepakt.

De overheid trektzich terugDe rijksoverheid pompte jaar-lijks miljarden aan subsidie innieuwbouw en stadsvernieu-wing. Met name Amsterdamprofiteerde hiervan. Staatsse-cretaris Heerma wilde eenkoerswijziging: de woning-bouw moest aan de markt wor-den overgelaten.

en verder12 Wooncarrière in de Rode

Tetter13 Woonlasten rijzen de pan

uit16 Woningbedrijf telt weer

mee22 Vorming van de stadsdelen

Page 4: Volkshuisvesting Amsterdam 3

De ‘geschaeferde’ VanLennepstraat in 1985.St

ud

io K

on

ing

2 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Page 5: Volkshuisvesting Amsterdam 3

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 3

Jan Schaefer hield het in 1986 na acht Amsterdamse tropen-jaren voor gezien. Hij keerde terug naar de relatieve luwtevan de Tweede Kamer. Tienduizenden woningen waren gebouwd en verbeterd, zowel op nieuwe locaties als in debestaande stad. Mede dankzij ‘de hedendaagse Wibaut’was het geloof in de stad teruggekeerd. Schaefers opvolgerLouis Genet meende dat de tijd rijp was voor koopwonin-gen in stadsvernieuwingsgebieden.

Taboe op koopwoningen doorbroken

Woningmarkt raaktontspannen

Page 6: Volkshuisvesting Amsterdam 3

Eindelijk ontstond medio jarentachtig ontspanning op de Amster-damse woningmarkt, dankzij de

enor me bouwproductie in de tweede wet-houdersperiode van Schaefer. In 1983 kwamen een kleine zevenduizend wonin-gen op de markt. Het jaar daarop werd eenabsolute top bereikt met bijna tienduizendnieuwe woningen, vrijwel allemaal socialehuurwoningen. De wachttijden daalden tottwee jaar voor een tweekamerwoning, driejaar voor een woning met drie kamers, envier jaar voor de vierkamerwoningen. Hettekort aan grote woningen, met meer danvijf kamers, bleef een probleem. Het waswél zaak de bouwstroom op gang te hou-den. Zodra het aantal opgeleverde wonin-gen weer iets afnam, steeg onmiddellijkhet aantal ingeschreven woningzoeken-den.

Ook financieel ging het de stad beter. Be-gin 1984 werden de eerste tekenen van her-stel van de economie zichtbaar. Er werdweer geïnvesteerd, landelijk nog mondjes-maat, één procent, maar in Amsterdamtrok de economie krachtiger aan met vierprocent meer investeringen. Het collegestelde het beleid in de tweede helft van dejaren tachtig in het teken van de ‘herwaar-dering van de stad als plaats om te wonenen te werken’. Voorkomen moest worden

dat het economisch herstel tot een tweede-ling van de bevolking leidt, zei burgemees-ter Van Thijn, die de fakkel van Polak hadovergenomen.

Amsterdam raakte zijn curatelestatus vanartikel 12–gemeente in 1983 na acht jaarkwijt. Wethouder van Financiën Etty, diede portefeuille van Sinnige had overgeno-men na de voor de PvdA slecht verlopenverkiezingen van 1982, stelde financieelorde op zaken. Hij kwam met een bezuini-gingsoperatie die zijn weerga in het Am-sterdamse niet kende: zeventien procentmoest zijn ‘Operatie Stofkam’ in de perio-de 1984–1987 opleveren. De ambtenaren-acties keerden zich prompt tegen het colle-ge. Uiteindelijk werd met een bezuinigingvan dertien procent volstaan.

Den Haag is mesjoggeOndertussen werkten de ambtenaren on-verdroten door aan nieuwe plannen, opge-jaagd door het ambitieuze stadsbestuur. Inalle buurten in de stad werden plannenvoorbereid. Alle Amsterdamse neuzenstonden in dezelfde richting en dat wasaan de productiecijfers merkbaar. DeDienst Ruimtelijke Ordening bleek einde-lijk bekeerd. De stad centraal was de titelvan een nieuw structuurplan op basis vande compacte-stadgedachte. Wel bleef de

lobbenstad het uitgangspunt. Amsterdamis gebouwd in lobben, met daartussengroene ‘scheggen’: de Sloterplas, het Am-sterdamse Bos, de Amstel, het IJ. Zo kun-nen bewoners altijd binnen redelijke tijdbij een stuk groen komen. Bij de planningvan nieuwbouwwijken worden die scheg-gen ontzien.

De voorbereidingen gingen van start voorde bouw in de Middelveldsche Akerpolder.Eerst ging men uit van 1500 woningen,maar dat kwam te duur uit. Het plan werdverdicht tot 1800 woningen, waarvan dehelft in laagbouw. Zo kon men beter bij dewoonwensen van een groot deel van de

4 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Voorbereiding op hetplanten van de eersteboom door wethouderLouis Genet in denieuwe woonwijk DeAker, in de Middelveld-sche Akerpolder. Dewijk zou dichter wordenbebouwd dan de ‘oude’Westelijke Tuinsteden,maar kreeg veel laag-bouw om tegemoet tekomen aan de woon-wensen van veel Amsterdammers.

Sta

dsa

rc

hie

f A

mst

er

da

m/S

tad

sde

el

Osd

or

p

Page 7: Volkshuisvesting Amsterdam 3

Amsterdammers aansluiten. Dat leiddeprompt weer tot onenigheid tussen de ge-meentelijke diensten. De volkshuisvesterswilden ook de laagbouw betaalbaar houdenvoor de gewone Amsterdammers. Waarommoesten die tot een flat veroordeeld zijn?Ruimtelijke Ordening wilde die woningenjuist duurder maken om daarmee de hoge-re inkomens aan de stad te binden.

In de Venserpolder werd begonnen metde eerste ‘doe-het-zelf-woningen’ in Am-sterdam. De bewoners kregen een cursusprojectontwikkeling van de Dienst Volks-huisvesting. Er volgde nog een tweede pro-ject aan de Lorentzlaan, maar de bewonersbleken veel meer begeleiding nodig te heb-ben dan voorzien. Een grote vlucht nam dezelfbouw dan ook niet, hoewel men er aan-vankelijk een ideale oplossing voor betaal-baar bouwen in zag.

vvd-raadslid Ronteltap, die zich steedsmeer tot Schaefers kwelgeest in de raadontpopte, diende begin 1984 een motie inwaarin voor een reeks van jaren een jaar-productie van minstens zevenduizend wo-ningen werd gevraagd. De motie werdraadsbreed aangenomen. Later dat jaarstelde hij dat er te weinig koop- en ‘meer-comfortwoningen’ in de Amsterdamsebouwplannen waren opgenomen. In eenkort tevoren verschenen landelijk rapportwas geconcludeerd dat de grote steden nuvoldoende goedkope woningen hadden.Bouwen voor de midden- en hogere inko-mens moest nu hoger op de agenda ko-men. Op dat moment bouwde Amsterdamnog steeds vrijwel alleen woningen voor desociale sector.

Honderden bouwplannen lagen klaar bijde Dienst Volkhuisvesting, maar tot erger-nis van Schaefer lag het rijk voortdurenddwars. Het kon er bij Schaefer niet in datDen Haag de noodzaak van zijn inspannin-gen niet zag, want nog steeds stond de stadvoor een immense opgave. Schaefer verzonweer een nieuwe list. Hij stelde voor debouwplannen door de gemeente Amster-dam te laten voorfinancieren. Later kon hetrijk ze dan in zijn financieringssysteem in-passen. Overal in de stad liet Schaefer pos-ters ophangen met de tekst: “Amsterdamkan de centen voorschieten voor 7.000 wo-ningen meer; 15.000 Amsterdammers meerin een nieuwe woning; 7.000 bouwvakkersmeer aan het werk. Als Den Haag nee zegt,zijn ze mesjogge!” Anders dan de vooroor-logse wethouder Wibaut, die ooit de Am-sterdamse kapitaalverschaffers passeerdedoor op de Londense beurs geld te lenen,wist Schaefer een aantal Nederlandse ban-ken achter zich te scharen die het geld wil-den lenen. Maar het rijk weigerde mede-werking.

Bouwen voor de leegstandDe bouwplannen stapelden zich op in delades, ambtenaren raakten gefrustreerd,de corporaties hadden genoeg van de ver-geefse inspanningen. Voor zo’n twintigdui-zend woningen waren voor niks plannenontworpen. Schaefer trok zich met eenaantal topambtenaren enkele dagen aande Gaasp terug. Dertienduizend woningengingen de ijskast in. Het accent werd ge-legd op de stadsvernieuwing en de aanpakvan de problemen in de Bijlmermeer, diesteeds dramatischer van omvang werden.

Staatssecretaris Brokx kwam Amsterdamin 1984 enigszins tegemoet. Het hoofdste-

delijke contingent werd opgetrokken totruim 5400. Schaefer was niet tevreden, ze-venduizend had hij er willen hebben. Deprovincie kwam tot de ontdekking datstaatssecretaris Brokx de sigaar voor Schaefer uit hún doos had genomen. “Eenwanhoopspoging van het rijk om de nade-lige effecten van het overloopbeleid tecompenseren,” aldus een verontwaardigdegedeputeerde Van Gelder. Maar ook deAmsterdamse Federatie van Woningcorpo-raties viel de wethouder af met haar notaBouwen voor de leegstand. De 5400 wonin-gen per jaar zijn meer dan genoeg, aldusde Federatie. Ook omdat nog steeds in de

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 5

In 1985 begon het inwonertal van Amsterdamweer te stijgen, na een twintig jaar durende negatieve bevolkingstrend. Het dieptepunt was675.000 bewoners. Eind 1985 telde de hoofdstadvierduizend inwoners meer. Een ontwikkelingdie zich sindsdien met horten en stoten heeftvoortgezet. De statistici kwamen prompt metnieuwe berekeningen: in 2000 zou de hoofdstad725.000 zielen tellen. Uiteindelijk bleken het ernog zesduizend meer te zijn.

De overloop was op zijn retour. Er ontstondzelfs een omgekeerde beweging: de kinderenvan de ‘overlopers’ trokken weer naar de stadom er te gaan studeren en wonen. Dat vertaal-de zich in een drastische wijziging van de bevolkingssamenstelling, want er kwam geeneinde aan het gegeven dat gezinnen met jongere kinderen liever buiten de stad gingen

wonen. In Amsterdam zou in de decennia hier-na een typisch grootstedelijk woonklimaat totstand komen, gericht op jonge en trendy inwoners die de overvloed aan voorzieningenruimschoots vonden opwegen tegen het tekortaan groen. In 1985 bestond de Amsterdamsebevolking al voor een derde uit alleenstaanden,voor nog eens een derde uit tweepersoons -huishoudens en voor nog maar een derde uitgezinnen.

Hierna zou deze ontwikkeling zich versnelddoorzetten. In 2000 was het aantal alleen-staanden toegenomen tot 54 procent, het aan-tal tweepersoonshuishoudens gedaald tot 21procent, terwijl het aantal gezinnen met kinde-ren toen nog slechts 24 procent bedroeg. De ge-middelde woningbezetting (in 1985 nog 2,12)was toen gedaald tot 1,98.

Overloop halt toegeroepen

BEVOLKINGSOMVANG, WONINGVOORRAAD EN GEMIDDELDE WONINGBEZETTING 1920-2005

O+

S A

mst

er

da

m

1.000

900

800

700

600

500

400

300

200

100

0

1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2005

(x 1.000)

4,52

3,83

3,58

3,75

3,39

2,92

2,38

2,071,98

BevolkingsomvangwoningvoorraadGemiddelde woningbezetting

Page 8: Volkshuisvesting Amsterdam 3

groeikernen voor de overloop werd ge-bouwd. Schaefer voelde dat zijn sturendekracht in de volkshuisvesting begon te ta-nen.

Financieel steekspelBij de gemeenteraadsverkiezingen van1986 deed de PvdA het een stuk beter danbij die van vier jaar eerder. De partij boekteeen grote winst en ging van 16 naar 21 ze-tels. In het nieuwe college kreeg GenetVolkshuisvesting onder zich en Rick tenHave (D66) Herhuisvesting. Michael vander Vlis bleef nog een periode aan en be-hield de portefeuille Ruimtelijke Orde-ning. Gedrieën mochten zij het proces datVan der Vlis en Schaefer in gang haddengezet, voortzetten en uitbouwen.

In de jaren 1986 en 1987 vond een finan-cieel steekspel plaats tussen het rijk en decorporaties en gemeenten. De door het rijkopgelegde bezuinigingen frustreerden derealisering van nieuwe plannen. Tegelij-kertijd vormden de eind jaren zeventigaangetrokken woningwetleningen, vanwe-ge hun huizenhoge rentepercentages, ende daarna volgens het dynamische kost-prijssysteem gefinancierde complexen,een zware belasting voor de balansen vande corporaties en de woningbedrijven. Datdynamische kostprijssysteem was op zichgeen slecht idee. Het gaf lucht en begro-tingsruimte in jaren van hoge inflatie. De

hogere kosten voor bouwprojecten kondenworden weggestreept tegen stijgende late-re huuropbrengsten. Maar toen de inflatieeenmaal bedwongen was, en de hurendaardoor minder stegen, voelden de corpo-raties het stelsel als een molensteen omhun nek.

Onder leiding van de Dienst Volkshuis-vesting probeerden het Woningbedrijf ende Amsterdamse corporaties hun hoogstrentende woningwetleningen om te zettenin nieuwe marktleningen met lagere rente-percentages. In 1986 lukte het de Amster-damse sociale verhuurders om voor 650miljoen gulden leningen te herfinancie-ren, het jaar erop ging het om 1,7 miljardgulden. Het voordeel bedroeg niet minderdan 50 miljoen gulden op jaarbasis. Hetwas een ongehoorde stap die Amsterdamen de corporaties indertijd zetten, wanthet rijk liep een even groot bedrag aan vas-te inkomsten mis. Daarom werd deze een-zijdige Amsterdamse maatregel in politiekDen Haag als ‘niet netjes’ beschouwd.

Bij de begroting 1988 kondigde staatsse-cretaris Heerma aan dat woningwetlenin-gen voortaan niet meer via de rijksbegro-ting zouden lopen. Daarmee werd dezeontlast van een uitgavenpost van 2,5 mil-jard gulden. Een optische bezuiniging,want de kapitaalmarktleningen die de so-ciale beheerders nu moesten aantrekken,kenden hogere rentepercentages. Het luk-

te de corporaties en gemeenten aanvanke-lijk niet om voldoende vervangende lenin-gen op de kapitaalmarkt aan te trekken,zelfs niet nadat het ministerie instemdemet een hogere rentevergoeding. Beleg-gers hielden hun hand op de knip, omdatze vonden dat de overheid te weinig garan-ties bood. Ze kwamen pas over de brug na-dat de staatssecretaris had toegezegd dathet rijk als derde achtervang voor kapitaal-marktleningen zou fungeren, na het Waar-borgfonds en de gemeenten.

Ondanks de felle financiële geschillenmet het rijk mocht Amsterdam niet klagen

6 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Lex

Ve

rsp

ee

k,

Ho

lla

nd

se H

oo

gt

e

De rentestand is een belangrijke factor in dewoningbouw en de volkshuisvesting. “Met dehoge rentestand van begin jaren tachtig kon bij-na niemand een nieuwe woning betalen. Om dewoningproductie op gang te houden warenbouwsubsidies noodzakelijk,” aldus econoomen oud-wethouder Duco Stadig. “Maar doordatde rente in de loop van de jaren tachtig ging da-len, kon Heerma een subsidieloze volkshuisves-ting in het vooruitzicht stellen. Je kunt ook zeg-gen: als de rente weer heel erg gaat stijgen, zalmen vroeg of laat weer tot bouwsubsidiëringmoeten overgaan.”

Rentestand van groteinvloed

Page 9: Volkshuisvesting Amsterdam 3

tepunt op de koopwoningenmarkt gepas-seerd. Al in 1985 waren de zevenhonderdpremie-C-woningen in Gein-iii in eenmum van tijd verkocht. De prijzen stegen,zij het aanvankelijk aarzelend. In 1986 en1987 zaten er duizend koopwoningen perjaar in de bouwprogramma’s. De eerstekoopwoningenmanifestatie in de Zuider-kerk in 1988 was een succes. Op een aan-bod van zo’n duizend koopwoningen kwamen meer dan twintigduizend Amster-dammers af; vierduizend belangstellendenschreven zich in voor een koophuis. Een

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 7

wingssubsidies. De geldstroom kwam losdoor een constante lobby vanuit de hoofd-stad. Als die rijkssteun er toen niet was ge-weest, had Amsterdam er nu niet zo goedvoor gestaan. Aan de andere kant versterk-ten de enorme subsidiebedragen de roepom bezuinigingen en om een ingrijpendewijziging van het volkshuisvestingsstelsel.

Nieuw: koopwoningenIn 1988 gooide wethouder Genet de knup-pel in het hoenderhok met zijn nota Wonennaar wens. Het was een omslagpunt in hetAmsterdamse denken over woningdifferen-tiatie. Genet koos voor meer differentiatiein de wijken, in prijs en financierings cate -gorie. Dus meer koop- en duurdere huur-woningen, waar tot dan toe het overgrotedeel van de nieuwbouw bestond uit socialehuurwoningen. Arm en rijk moesten doorelkaar heen kunnen wonen. Op inkomengesegregeerde wijken werden afgewezen.

Afkeurende reacties waren aanvankelijkzijn deel. Koopwoningen in stadsvernieu-wingsgebieden waren nauwelijks bespreek-baar. Ook bij de Bouw- en Woningdienstbestond de nodige scepsis. Maar Genet wasvastbesloten en werd gesteund door cijfersover de woningmarkt. In 1987 was het diep-

over de rijkssteun die het in de jaren tach-tig heeft ontvangen. Sterker: zonder derijkssteun, hoe graag Amsterdam ookmeer geld had gehad, had de stad de enor-me opgave in woningbouw en stadsver-nieuwing onmogelijk kunnen volvoeren.In deze periode vloeide een gestage stroombouwsubsidies naar de stad van gemiddeldeen half miljard gulden per jaar, met uit-schieters tot 1,2 miljard gulden, zoals voorhet contingent van 1986. Daarnaast ont-ving Amsterdam jaarlijks gemiddeld twee-honderd miljoen gulden aan stadsvernieu-

Linkerpagina: In hetStructuurplan van 1985wordt grote waarde ge-hecht aan groene encla-ves in de stad waar Am-sterdammers kunnenrecreëren.

Tweede Oosterpark-straat/hoek Sparren-weg na en vóór destadsvernieuwing, in2001 en in 1976.

Stu

dio

Ko

nin

g

Stu

dio

Ko

nin

g

Page 10: Volkshuisvesting Amsterdam 3

tweede koopwoningenmanifestatie, eenhalf jaar later, trok weliswaar iets minderbezoekers, maar was nog steeds een suc-ces.

Genet stelde een aanjaaggroep koopwo-ningen bij de Bouw- en Woningdienst in,waarin ook andere diensten participeer-den. Ze kreeg als opdracht te zoeken naarplekken in oudere delen van de stad die ge-schikt waren voor de bouw van koopwonin-gen.

Ondanks de bewust laag gehouden prij-zen was de belangstelling voor een koop-huis in de meeste negentiende-eeuwse wij-ken nog gering. Enkele projecten werdenvele keren overtekend, andere hadden min-der kopers dan er woningen waren. In sep-tember 1989 volgde nog een koopbeurs. Nuvoor ruim twaalfhonderd woningen in Geu-zenveld-West en Park Haagseweg. De op-komst was opnieuw lager, het nieuwtje waser een beetje van af. De belangstelling voorde eengezinswoningen was daarentegengroot, die voor de appartementen gering.Deze nam nog verder af door een reeks be-zuinigingsmaatregelen van het rijk. Hethuurwaardeforfait werd opgetrokken, depremieregeling verslechterde en de nor-men voor een gemeentegarantie werdenaangescherpt. Bovendien liep de renteplots weer op tot tegen de tien procent. In1990 was het al niet meer mogelijk om zon-der eigen geld een premie-A-woning te ko-pen. Daarbij werd het belastbaar inkomenvoor een premie-A-woning op 33.500 gul-den gemaximeerd. De afzet stagneerde op-nieuw. Staatssecretaris Heerma weigerde inte grijpen, maar uiteindelijk werden in hetlandelijke programma vijfduizend premie-A-woningen omgezet in drieduizend socia-le huurwoningen. Amsterdam kreeg er 168van! Juni 1990 leek de instorting van dekoopmarkt volledig. Een kwart van de pro-

ductie die in de Zuiderkerk werd gepresen-teerd, liep ernstige vertraging op. De bouw-ondernemers wilden de premiewoningenomzetten naar de vrije sector.

PrijsexplosieGelukkig was de recessie in de afzet vankorte duur. Nog voor het einde van het jaartrok de markt weer aan. En tot verbazingvan menigeen liepen daarna vooral de wo-ningen in de vooroorlogse wijken goed, in-clusief die in de stadsvernieuwingsgebie-den. Mogelijk dat ook de prijsstelling daarinvloed op had. De belangstelling voor delaagbouw aan de rand van de stad is mak-kelijker te verklaren.

De vrije sector appartementen in de uit-breidingsgebieden en in het Oostelijk Ha-

vengebied verkochten moeilijker. Het kanverkeren, gezien de enorme belangstellingvoor deze woningen in later jaren.

In twee jaar tijd stegen de prijzen voorkoopwoningen in de gehele stad met ge-middeld bijna vijftien procent. Landelijkwas dat tien procent. Een inhaalslag, wantna een paar jaar stabiliseerde de prijsont-wikkeling ook in Amsterdam om dan gelijkop te lopen met de landelijke ontwikke-ling. In 1992 was er geen enkele aarzelingmeer en had Genet zijn gelijk bewezen. Dewoningen die via de Zuiderkerk, het maak-te niet meer uit waar, te koop werden aan-geboden, vlogen als warme broodjes overde toonbank. De Bouw- en Woningdienstbegon een vast Informatiepunt Koopwo-ningen in de Zuiderkerk en organiseerdezelfs een aparte wooninformatiemarktvoor allochtonen. Heel langzaam verander-de de samenstelling van de Amsterdamsewoningvoorraad. �

8 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Lange rij voor een koop-woningenmanifestatiein de Zuiderkerk beweesGenets gelijk.

Het plan van wethouder Louis Genet om koop-woningen te bouwen in stadsvernieuwingsge-bieden werd indertijd door een groot deel van dePvdA gezien als een rechts idee. “Het verhaalviel bepaald niet in vruchtbare aarde,” zo blikteGenet in 2002 terug. “Het bouwen van koopwo-ningen in stadsvernieuwingsgebieden was toennog min of meer onbespreekbaar in ‘linkse krin-gen’. PvdA-collega’s in andere steden vonden

mijn opvatting rechts. Ook de Stedelijke Wo-ningdienst had moeite met mijn keuze.”

Oud-wethouder Duco Stadig, indertijd secre-taris van de Amsterdamse Federatie van Wo-ningcorporaties: “In de PvdA was het soms eenideologische toestand. Eind jaren zeventig konje maar eens in je leven urgent zijn. Als je gezinuit de woning barstte kon je een nieuwe woningkrijgen. Maar daarna kon je eigenlijk nooit meerweg. Want al kreeg je nog meer kinderen, danwerd je daar niet urgenter door. Woningen wa-ren alleen voor mensen die bovenaan de wacht-lijsten stonden. Dat je ketens kunt maken, datiemand kan doorschuiven als hij of zij een wo-ning achterlaat, dat idee bestond helemaalniet. En koopwoningen, hoe verzon je het:koopwoningen, die waren taboe binnen de par-tij. Louis heeft dat doorbroken. Toen ik in 1994als wethouder aantrad, was die discussie erniet meer.”

Rechtse opvatting

Wim

Ru

igr

ok

Na

tio

na

al

Ar

ch

ief/

An

ef

o

Wethouder Louis Genet.

Page 11: Volkshuisvesting Amsterdam 3

Aanvankelijk waren het eind ja-ren zeventig alleen de afbraakpan-den die in de Staatsliedenbuurt wer-

den gekraakt. “Het was eigenlijk het gevolgvan de slechte afstemming tussen Bouw-en Woningtoezicht en de Dienst Volkshuis-vesting”, zegt Piet Vink van het Wijkcen-trum dertig jaar later. “Bouw- en Woning-toezicht verklaarde panden onbewoonbaaren liet ze dichtspijkeren, maar vervolgensgebeurde er niets mee. Daarom werden zebezet.”

Krakers, verenigd in de woongroepStaatsliedenbuurt, bezetten er later ookveel distributiewoningen van particulierehuisjesmelkers, wat op weinig sympathievan het publiek kon rekenen. Een van de

krakers was Evert Bartlema, later stads-deelbestuurder en locatiemanager van cor-poratie Rochdale. “In 1981 heb ik een wo-ning in de Van Boetzelaerstraat gekraakt.Vanuit het kraakspreekuur werden binnenongeveer een half jaar tijd hele blokken in-genomen. Dat gebeurde stelselmatig enbewust. Zodra een bewoner vertrok naarPurmerend of elders, stond meteen de vol-gende dag iemand met een koevoet en eennieuw slot voor de deur. In een blok vanzo’n 35–40 woningen was er op een gege-ven moment niemand meer die een regu-lier huurcontract had. Speculanten dieniets aan onderhoud deden, werd op diemanier het leven onmogelijk gemaakt inde buurt.”

Niet dat de overheid helemaal niets deed.De deurwaarder leverde ritueel ontrui-mingsbevelen af. Maar hij kondigde zijnkomst keer op keer aan, en telkens stonder een overmacht aan krakers voor de deur,waarna de gerechtsdienaar onverrichterza-ke omkeerde. Bartlema: “Ik had ook zo’nontruimingsbevel boven mijn bed hangen,daar was ik altijd erg trots op.” Deurwaar-der Braan, die steevast werd ingeschakelddoor de Dienst Herhuisvesting, was eenvertrouwd gezicht in de Staatsliedenbuurt.Bij de vijftigste vergeefse ontruimingspo-ging besloten de krakers hem een verguldekoevoet aan te bieden.

Er werden later ook corporatiewoningengekraakt en er waren tal van legale bewo-

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 9

Ed

ua

rd

de

Ka

m,

iisg

Opkoopprogramma haalt angel uit verzet

De pacificatie van de StaatsliedenbuurtIn de Staatsliedenbuurt, in wat nu stadsdeel Westerpark heet, ont-

stond in het begin van de jaren tachtig een sfeer van wetteloosheid.

Het kraken had er een enorme vlucht genomen. Terwijl een ontrui-

mingsgolf over de rest van de stad trok, lieten de autoriteiten deze

buurt lange tijd ongemoeid. Totdat de bij de stadsvernieuwing be-

trokken corporaties het midden jaren tachtig niet meer pikten.

Deurwaarder Braankrijgt een vergulde koe-voet uitgereikt van kra-kers vanwege het vijf-tigste vruchtelozeontruimingsbevel in deStaatsliedenbuurt.

Page 12: Volkshuisvesting Amsterdam 3

ners die geen huur betaalden. De corpora-ties waren in de buurt betrokken bij destadsvernieuwing en het aankopen en op-knappen van bestaande woningen, waarbijzittende bewoners vaak werden gelegali-seerd. In september 1984 dreigden Patri-monium, Rochdale en Zomers Buitendaarmee te stoppen als de krakers en wan-betalers niet tot de orde werden geroepen.De gemeente zegde haar steun toe.

De noodkreet van de corporaties kreeg deaandacht van de landelijke pers; de Staats-

liedenbuurt werd afgeschilderd als een ‘nogo area’, vergelijkbaar met getto’s in NewYork. Politiecommissaris Winkel van deWarmoesstraat, waar de buurt onder viel,gaf openlijk toe dat optreden er te gevaar-lijk was geworden en dat de sterke arm zichafzijdig hield bij zaken waarbij de kraak -beweging was betrokken. “De Staatslieden-buurt is eigenlijk geen deel meer van hetKoninkrijk der Nederlanden. Daar is dushet gezag opgehouden te bestaan, daar regeren de wetten van de krakers”, zei hetgeschrokken Tweede Kamerlid Gualthérievan Weezel na een werkbezoek aan de Amsterdamse politie.

Nadat burgemeester Van Thijn had aan-gekondigd dat hij op 20 december 1984 eenbezoek zou brengen aan de buurt, organi-seerden de krakers in buurtcentrum De Ko-peren Knoop een tribunaal. Van Thijn werddoor een bont gezelschap van buurtbewo-ners schuldig bevonden aan ruim twintigaanklachten tegen het gemeentelijk beleid,variërend van het trage verloop van destadsvernieuwing tot de voortgaande bezui-nigingen op sociaal-culturele voorzienin-gen. Het buurttribunaal eiste een openbareschuldbekentenis en de toezegging dat degesignaleerde misstanden werden aange-pakt. De radicale krakers wilden Van Thijnde toegang tot de buurt ontzeggen als hij

10 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

De Staatsliedenbuurt had zijn kwalijke reputatieonder meer te danken aan een treurig incident inde zomer van 1982. De voortvluchtige Britse cri-mineel Alan Reeve, die onderdak had gekregenvan de kraakbeweging, werd betrapt bij het ste-len van een fles whisky. In het nauw gedrevenschoot de eerder wegens moord veroordeeldeReeve agent Jaap Honing dood.

Ruim twintig jaar later diende de buurt als de-cor voor Eddy Terstalls film Simon, over de gelijk-namige drugshandelaar in de jaren tachtig. Datdeze setting niet helemaal uit de lucht is gegre-pen, blijkt uit een verhaal van toenmalig afwc-secretaris Duco Stadig: een deurwaarder ging,

zoals vaker gebeurde, een dag voor afleveringvan een ontruimingsbevel even kijken of de be-woners niet al uit eigen beweging waren ver-trokken. Op het adres was geen bel, maar zowelde voordeur als de woningdeur stond open, zo-dat hij zo de woning kon binnenlopen. In hethuis was niemand, maar op tafel lag een pistoolen een grote stapel geld – honderdduizend gul-den, bleek achteraf. De bewoner, een drugshan-delaar, werd bij thuiskomst opgepakt door de in-middels gewaarschuwde politie. Stadig: “Entoen presteerde hij het nog om te zeggen dat ergeen honderd-, maar tweehonderdduizend gul-den had gelegen.”

Krakers jagen burge-meester Van Thijn in de-cember 1984 de Staats-liedenbuurt uit.

Simon

Page 13: Volkshuisvesting Amsterdam 3

niet aan deze voorwaarden zou voldoen.De gematigden onder de krakers en de an-dere bewoners vonden dat de burgemees-ter gewoon moest kunnen komen. Bij zijnuiteindelijke komst werd de burgemeesteropgewacht door een menigte krakers diehem beschimpte en bespuugde. Van Thijnmoest halsoverkop de buurt uitvluchten.

Waar het tribunaal nog werd gezien alseen goede publiciteitsstunt, was hetspuugincident in de publieke opinie denekslag voor de kraakbeweging. Voor deautoriteiten was nu helemaal duidelijk datontruimingen, eventueel met geweld, on-vermijdelijk waren.

Bij een van de eerste ontruimingen, inoktober 1985, ging het mis toen de mobie-le eenheid een einde wilde maken aan deherkraak van een woning in de Schaep-manstraat. Het ging er hard aan toe. Erwerd geschopt en geslagen en de politieschoot zelfs, waardoor een kraker aan zijnarm gewond raakte. Onder de ruim dertigarrestanten was Hans Kok, die ’s nachts inzijn politiecel zou overlijden. De drugsver-slaafde Kok bleek te veel methadon te heb-ben ingenomen, maar de politie ging ookniet vrijuit: ruim een half etmaal was er ophet politiebureau niet omgezien naar Kok,die door veel krakers direct als martelaarwerd gezien.

Geheim overlegDe overheid trad dus daadkrachtiger op inde Staatsliedenbuurt, maar vanwege de ex-plosieve situatie was ook een zekere om-zichtigheid geboden. Onnodige ontrui-mingen moesten koste wat kost wordenvoorkomen. Daarvoor werd in 1985 hetPentagon in het leven geroepen, geheimvijfhoeksoverleg tussen Bureau Bestuurs-contacten, de Afdeling Openbare Orde enVeiligheid, politiebureau Raampoort, deProjectgroep Staatsliedenbuurt en de Am-sterdamse Federatie van Woningcorpora-ties. “Van alle voorgenomen ontruimingen

maakten we dossiers die we doorspraken.We keken of de zaak juridisch goed wasvoorbereid en of alles was geprobeerd omtot een betalingsregeling te komen,” aldustoenmalig afwc-secretaris Duco Stadig.“Piet Vink van het wijkcentrum bezocht debewoners en keek of een ontruiming konworden voorkomen. Als we geen huur konden innen, konden we ook geen wo-ningen meer aankopen in de buurt. Hetgematigde deel van de kraakbeweging begreep dat. Het overleg heeft zo’n driejaar bestaan, totdat de situatie genorma -liseerd was.”

Het spuugincident met Van Thijn waseen katalysator binnen de kraakbeweging:de gematigden keerden zich definitief afvan de harde kern. Ook het vertrek van dehuisjesmelkers uit de buurt haalde de angel uit het verzet. Door de slechte naamvan de Staatsliedenbuurt kon de gemeentede woningen stelselmatig voor een appelen een ei verwerven en doorsluizen naarde corporaties. Bartlema: “Ik kreeg eenhuurcontract en voor al mijn buren golddat ook. Dat was de slimste strategie diebedacht kon worden, de perfecte pacifica-tie. Opeens was de grimmigheid eruit enging het om een lagere huur in plaats vanom het huis te behouden. Dan krijg je veelmeer een geïnstitutionaliseerde strijd.” �

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 11

Tafereel in de Staatslie-denbuurt in de eerstehelft van de jaren tach-tig. Jongens vermakenzich met een autowrakin de Joan MelchiorKemperstraat.

Be

rt

Ve

rh

oe

ff,

Ho

lla

nd

se H

oo

gt

e

Ha

ns

va

n d

en

Bo

ga

ar

d

Page 14: Volkshuisvesting Amsterdam 3

12 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Interieur van een woning in Tetterode.

Wooncarrière in de Rode Tetter

g.r

.m.

te

n H

or

n

Niet alleen in deStaatslieden-buurt, maar ook in

de rest van Amsterdamwerden krakers gepacifi-ceerd door het aankopenvan panden. Tetterode – inde jaren tachtig de RodeTetter genoemd – is eenmarkant gebouw in destad; ook in de geschiede-nis van de Amsterdamsevolkshuisvesting speelt heteen opmerkelijke rol. Mikelvan Gelderen kwam er be-gin 1985 wonen, drieënhalfjaar nadat de voormaligelettergieterij aan de Bilder-dijkstraat en de Da Costa-kade was gekraakt uit pro-test tegen de cityvorming.Hij maakte de roerige ver-gaderingen mee over detoekomst van het gebouw.Het waren bijeenkomstenvan krakers onderling,maar ook met corporatieHet Oosten. Die onder-zocht de mogelijkheden omde bewoners en kunste-naars betaalbare huisves-ting en werkruimte te bie-den in het complex.

Tetterode was toen inhanden van makelaar enprojectontwikkelaar GerardW. Bakker, die het indirectvan pensioenfonds pggm

had overgenomen. Bakkerwerd gehaat door krakersna de ontruiming van hetkraakpand de Grote Wete-ring. Hij wilde Tetterodeslopen en er tachtig pre-miekoopwoningen bou-wen. Bakker probeerde, netals eerder pggm, handig

gebruik te maken van debesluiteloosheid van degemeente over de bestem-ming van de Da Costa-buurt en van de algeheletwijfel die indertijd heersteover de koers van de stads-vernieuwing.

De gemeente voeldemeer voor de oplossing diede krakers en Het Oostenna een haalbaarheidsstu-die hadden uitgedacht.“We hadden het politiekeklimaat mee en belangrijkwas ook dat we breed doorde buurt werden gesteund.We hadden onder meer eenkinderopvang en die zit ernog steeds,” vertelt VanGelderen. “Misschien hadhet ook wel iets met dekandidatuur van Amster-dam voor de OlympischeSpelen van 1992 te makenen wilde de gemeente geengrote ontruimingen meerzoals bij de Grote Weteringen Wijers,” speculeert VanGelderen achteraf.

Voor Het Oosten was het

in zee gaan met de krakerseen geheel nieuwe stap.“Krakers zijn volstrekt on-betrouwbaar,” zo werd di-recteur Frank Bijdendijkvan alle kanten gewaar-schuwd. Maar de corpora-tie ging toch het gesprekaan. Huisvesten van min-der draagkrachtigen wasimmers een taak van dewoningbouwvereniging.Bijdendijk kreeg aardig watte verduren in zijn contac-ten met de krakers. Zijnhuis werd onder meer be-klad door radicale krakersuit Oud-West. De Tettero-de-bewoners namen, opaandringen van de corpora-tie, afstand van deze ac-ties.

De onderhandelingen vanHet Oosten met de krakersduurden uiteindelijk driejaar. Het belangrijkstestruikelblok was het slui-tend krijgen van de exploi-tatie. De bewoners kondenof wilden niet veel betalenvoor hun onderkomen,

maar de corporatie wilde ergeen verlies op maken alsze het gebouw zou overne-men. De oplossing werdgevonden in casco-ver-huur, waarbij de bewonersen gebruikers zelf de bin-nenkant van het gebouwmoesten aanbrengen en onder houden: het sanitair,de scheidingswanden en de entresols die in de hoge industriële ruimtes kondenworden gemaakt. Met dezezelfwerkzaamheid kon dehuur flink omlaag.

Het in 1986 gesloten ak-koord met Het Oosten waseen waterscheiding tussende krakers. De radicalenonder hen waren tegen,maar wilden het niet blok-keren. Ze verlieten hetpand. Twee decennia laterwordt duidelijk wat devoordelen zijn van casco-verhuur van dergelijke in-dustriële gebouwen. Hetgebruik is erg flexibel. Verscheidene bewonershebben hun onderkomenskunnen aanpassen aan hunwoonwensen, die zijn veranderd door een grote-re financiële armslag enuitbreiding van het huis-houden. Veel woningenzijn, net als die van VanGelderen, vergroot doorhet toevoegen van vroege-re gemeenschappelijkeruimtes of het annexerenvan onderkomens van bu-ren die zijn vertrokken. VanGelderen beschikt anno2007 over een ruim huismet panoramisch uitzicht

over de gracht in het opko-mende Oud-West, voormaar 230 euro. “Maar ikheb wel pas vier maandenwerk en vijftienduizendeuro gestoken in een ver-bouwing. Dat zijn investe-ringen die we niet kunnenterugvragen bij vertrek.”Bovendien zal zijn huur indrie jaar tijd met zo’n der-tig procent worden ver-hoogd.

Tetterode inspireerde HetOosten uiteindelijk tot deontwikkeling van eennieuw concept in de volks-huisvesting: de ‘solids’. Datzijn stevige, mooi vormge-geven, casco-verhuurdegebouwen waarvan de bin-nenkant makkelijk is aan tepassen aan de wensen vande gebruiker. Net als bijgrachtenpanden kunnenwoningen in solids wordenomgevormd tot werkruim-ten en omgekeerd. En alshet aan Het Oosten ligt,gaat een solid net zo langmee als een grachtenpand.

Page 15: Volkshuisvesting Amsterdam 3

De woonlasten stegen tussen1978 en 1984 met 67 procent, ter-wijl de inkomens in diezelfde perio-

de gemiddeld slechts met 12,5 procentomhoog gingen, volgens cijfers van hetministerie van Sociale Zaken. Het aandeelvan de woonlasten in de besteedbare inko-mens lag voor de lagere inkomens mediojaren tachtig boven de 25 procent. Als hetbeleid niet werd gewijzigd, zouden dewoonlasten voor de lagere inkomens zelfsop veertig procent van het besteedbaar in-komen uitkomen, zo berekende de Natio-nale Woningraad. Het leek wel of de be-ginjaren van de Woningwet warenteruggekeerd.

De huuracties in Amsterdam werdenmet de dag heftiger en waaierden over degehele stad uit. Veel huurders betaaldende huur of een deel daarvan niet. Tijdenseen bewonersvergadering in de Dapper-buurt werd het gemeenteraadslid Genetgedwongen wethouder Schaefer te bellenom Onze Woning opdracht te geven testoppen met de aangekondigde huisuit-zettingen. De bewoners in de Bijlmermeereisten een huurverlaging van maar liefst75 gulden per maand, hun buren in Ho-lendrecht, waar de huren lager waren, na-men met 50 gulden huurverlaging genoe-gen. De corporaties steunden debewonersacties richting Den Haag, maartraden streng op tegen de hardnekkigeweigeraars.

Vier corporatiekantoren werden bezet.De politie hield zich afzijdig. DirecteurBonsen van Woningbouwvereniging Dr.Schaepman, ooit marinier, nam het heft ineigen hand en zette de bezetters met eengroepje potige medewerkers het pand uit.Bij de Stichting Holendrecht dreigde depolitie wél tot ontruiming over te gaan envertrokken de actievoerders om verdere

escalatie te voorkomen. Bij de AlgemeneWoningbouw Vereniging duurde de bezet-ting meerdere dagen. De actie werd opge-schort toen de directie zich bereid toondete praten. Dat gesprek leidde tot de oprich-ting van het Breed Beraad, waarin de tien-tallen actiecomités zich bundelden. DeDelftse hoogleraar Hugo Priemus werd alsvoorzitter aangezocht. Het Breed Beraadorganiseerde in mei 1980 een ‘woonwoe-dedag’ om Den Haag ervan te overtuigendat het water de huurders tot aan de lippenstond. Op de vvd na sloten alle Amster-damse politieke partijen zich bij het pro-test van het Breed Beraad aan.

Tussen hamer en aambeeldDe corporaties voelden zich als tussen ha-mer en aambeeld. Jan de Jong, voorzittervan de Amsterdamse Federatie van Wo-

ningcorporaties, legde in december 1982in een hoorzitting in de Tweede Kamerover de woonlasten de situatie uit waarinde hoofdstedelijke corporaties verkeerden.Niet alleen de huren, maar ook de bijko-mende kosten van het wonen stegenschrikbarend, zoals de stookkosten, ser-vicekosten, gemeentelijke heffingen en hetparkeren. Terwijl de koopkracht door derecessie alleen maar afnam, zo hield DeJong de Kamer voor. “Als het beleid datdeze regering wil, wordt doorgezet, kun-nen wij volgend jaar kiezen tussen oorlogmet de rijksoverheid of met de bewoners.Nou dan kiezen wij voor strijd met de over-heid.”

Toen het Gemeentelijk Energiebedrijf(geb) zonder enig overleg het lagere blok-verwarmingstarief afschafte, kozen de cor-poraties voor de belangen van hun huur-

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 13

Ha

ns

va

n d

en

Bo

ga

ar

dKinderen onderwegnaar school in de Vander Duijnstraat, Staats-liedenbuurt, eerstehelft jaren tachtig.

Op het gebied van inkomens en woonlasten was de situatie in de

stad al sinds begin jaren tachtig meer dan zorgelijk. Eén op de drie

Amsterdamse huishoudens was op een uitkering aangewezen, zo

gaf Jaap Maasdam, directeur van de Gemeentelijke Sociale Dienst,

in 1980 aan. Huren en energiekosten vlogen omhoog, terwijl de in-

komens en de huursubsidie hier geen gelijke tred mee hielden. Voor

de laagste inkomens was de nieuwbouw onbetaalbaar geworden.

Velen weigerden simpelweg de nieuwe huur te betalen.

Nieuwbouw onbetaalbaar

Woonlasten rijzen de pan uit

Page 16: Volkshuisvesting Amsterdam 3

ders. Ze hielden, om de gemeente en hetgeb onder druk te zetten, 23 gulden (ruim10 euro) per maand in op de stookkostenin collectief verwarmde complexen. Eenbelangrijk argument voor de hogere ener-gielasten was door Den Haag ingegeven.Hogere kosten zouden tot besparing ophet verbruik leiden en dat was in het be-lang van het milieu. Kort na de afschaffingvan het lagere tarief gingen de energie -prijzen extra omhoog – vanwege de in-komstenderving bij de energiebedrijvenals gevolg van het verminderde verbruik!

Van de 30.000 huurders in complexenmet blokverwarming hadden 17.000 huncorporatie gemachtigd een deel van destookkosten niet aan het geb door te beta-len. Het college van B en W wilde van derechter een antwoord op de rechtmatig-heid daarvan, maar de raad stak daar eenstokje voor. Korte tijd later stemde de raadook tegen het collegevoorstel om de gas-prijzen verder te verhogen. WethouderJonker, onder andere verantwoordelijkvoor het hoofdstedelijke Energiebedrijf,overwoog vanwege de oplopende schuldenvan veel bewoners op hun energiereke-ning, zelfs de herinvoering van de gas-munt.

De Amsterdamse corporaties bodenhuurders die volgens de Sociale Dienst teduur woonden inmiddels de mogelijkheidom naar een goedkopere woning te verhui-

14 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Ha

ns

va

n d

en

Bo

ga

ar

d

Ook in de jaren tachtig woedde er al een discussieover de aanpak van scheefwonen, hoewel ondui-delijk is of dat verschijnsel indertijd ook al met dieterm werd aangeduid. Naast de grote groep voorwie de woonuitgaven een zware last vormden,waren er ook mensen die gezien hun inkomengoedkoop huurden. Wethouder Schaefer wilde inzijn Plan voor de steden uit 1981 verandering bren-gen in deze in zijn ogen scheve situatie. Hij steldede invoering voor van een woonlastenheffing voorhogere inkomens die in te goedkope huurwonin-gen woonden. Maar zijn partijgenoten in de Twee-de Kamer waren tegen, omdat het plan geenwoonbelasting voorstelde voor huiseigenaren diete goedkoop woonden. Het was duidelijk: landelijkwilde de PvdA zich er niet aan branden.

Nog geen jaar later kwam het volledig uitge-werkte antwoord uit Amsterdam: de nota Naar eenstelsel van inkomenshuren. Kort samengevat steldeSchaefer daarin een huurquote van tien procentvoor de laagste inkomens voor, oplopend naar ze-ventien procent bij de ziekenfondsgrens. Tegelij-kertijd wilde hij een woonbelasting volgens eensoortgelijke systematiek voor de bewoners vankoophuizen. Ook werd een andere opzet van deindividuele huursubsidie voorgesteld, zodat eeninkomensstijging bij ontvangers van huursubsidieook tot extra besteedbaar inkomen zou leiden.Het nieuwe systeem is duurder, maar eerlijker,

zegt Schaefer. De sterkste schouders zouden dezwaarste lasten dragen. De gemeenteraad stel-de zich achter de nota op en stuurde die naar deTwee de Kamer. Maar die wees Schaefers ideeënresoluut, als ongewenst en onbetaalbaar, van dehand.

Ook de Raad van Kerken mengde zich in dekwestie. De raad hield onder de titel Draagt el-kanders woonlasten een warm pleidooi voor de in-voering van een woonbelasting ter bekostigingvan de huursubsidie. Het kwam de kerken op eenpubliekelijke reprimande van het cda te staan.Politiek is geen zaak van de kerken.

In 1984 stuurde staatssecretaris Brokx eenvoorstel naar de Tweede Kamer dat zich beperk-te tot de huursector. Huurders met een inkomenboven de ziekenfondsgrens die minder dan vijf-tien procent aan huur betaalden, zouden wordenbelast. Het ontmoette grote weerstand, zowel inhet kabinet als in beide Kamers. De PvdA eistegelijke behandeling van kopers en huurders. Hetcda hield de zaak op en hoopte op afstel. Uitein-delijk nam Brokx het voorstel onder druk vanpremier Lubbers terug nog voor het tot behan-deling kwam.

In 1986 en in 1988 pleitte Amsterdam met an-dere grote steden nogmaals voor zogenoemdeinkomenshuren. Maar toen was het momentumvoor een ander woonlastenstelsel voorbij.

Geen woonbelasting

Page 17: Volkshuisvesting Amsterdam 3

zen. In die gevallen waren ze zelfs bereideen deel van de verhuiskosten voor hun re-kening te nemen. Maar de uitzettingsac-ties voor de verstokte weigeraars liepen ge-woon door. Bij mensen die op geen enkelaanbod ingingen, vielen de eerste dagvaar-dingen op de mat. Als reactie werd het fe-deratiekantoor in december 1984 voor eendag bezet.

ViskoppensoepHet gemeentebestuur deed wat in zijn ver-mogen lag om tot lagere woonlasten te ko-men. Er kwam een andere, gunstiger bere-kening van de ozb. Bovendien wildeAmsterdam negentigduizend inwonersmet lage inkomens vrijstellen van het beta-len van deze belasting. Den Haag wees hetvoorstel af. Het was inkomenspolitiek. Datwas geen gemeentelijke verantwoordelijk-

heid, maar aan het rijk voorbehouden.Met de Amsterdamse Huurcommissie

werd gepraat over het puntentelling -systeem. Vooral de punten voor de waarde-ring van de woonomgeving waren volgensde gemeente te hoog. Na lang touwtrekkenvond een geringe aanpassing plaats. Maarhet rijk trok vervolgens de stadsvernieu-wingsaftrek in en dus werden de huurdersin de oude wijken er niets beter van. Huur-ders in de Bijlmermeer werden juist meteen enorme bijtelling geconfronteerd,waardoor hun huren tientallen guldensomhoog schoten. Na nieuw overleg werd

de waardering van de woonomgeving in deBijlmermeer naar beneden bijgesteld.

Bewonersorganisatie obasa bood de le-den van de Kamercommissie Volkshuis-vesting – tijdens een werkbezoek aan Am-sterdam in februari 1986 – viskoppensoepen korsten brood aan. Veel huurders wa-ren terug in de crisisjaren dertig, hieldenze de parlementariërs voor. Ook burge-meester Van Thijn kwam voor de huurdersop. Hij wees erop dat duizenden huurdersniet langer in een gerenoveerde of nieuwewoning konden blijven wonen als gevolgvan de bezuinigingen op de huursubsidie.Het kwam hem op een schrobbering vanstaatssecretaris Heerma te staan: “U heeftverkeerde informanten. Wie een maand-huur van 305 gulden heeft gaat er in devoorstellen van het rijk maar vijf guldenper maand op achteruit.” Wethouder Ge-net schoot zijn burgemeester te hulp envroeg de staatssecretaris fijntjes hem degerenoveerde of nieuwgebouwde wonin-gen in de stadsvernieuwingswijken meteen dergelijke huur aan te wijzen.

In september 1986 kreeg de Amsterdam-se Federatie van Woningcorporaties vande kantonrechter toestemming om dehuurbedragen te innen die door 56 actie-voerders waren ingehouden. Maar ook derechter zat met de kwestie in de maag en

besliste dat huisuitzetting en boedelver-koop nadrukkelijk waren verboden.

Corporatie Onze Woning, de Federatieen de gemeente boden de actievoerders opKattenburg en in de Roomtuintjes een to-taaloplossing aan. Die voorzag in een soci-aal plan met aflossingsregeling, en in om-bouw van de dure blokverwarming naarindividuele cv-installaties. Dat laatste koneen maandelijkse besparing op de ener-giekosten van vijftig gulden opleveren.Voorwaarde was wel dat de bewoners deacties staakten en de gevraagde huur gin-gen betalen.

De actievoerders gingen akkoord met deombouw van de verwarmingsinstallatie,waarmee een investering van enkele mil-joenen guldens was gemoeid. Maar pas infebruari 1988, na meer dan een decenni-um fel verzet, stemden ze er onder protestmee in de volle huurprijs te betalen. Er wa-ren toen nog maar enkele tientallen van deoorspronkelijk honderden actievoerdersover. De anderen hadden, moegestredenen uit angst voor een oplopende schulden-last, eerder het bijltje erbij neergegooid.Het verzet tegen het sociaal plan bleef.Daarin stond dat een bijstandsuitkeringnegentig gulden aflossingsruimte bood.“Iedere medewerker van de Sociale Dienstzal u kunnen melden dat in de praktijkblijkt dat er van een aflossingsruimte géénsprake is,” aldus de advocaat van het Be-wonerskomitee.

De huuracties liepen af, zonder dat erstructureel iets was verbeterd aan de pro-blematische verhouding tussen huur- eninkomensniveau voor een aanzienlijk aan-tal inwoners van Amsterdam. Acht jaar nazijn eerder aangehaalde woorden, in 1988,was Jaap Maasdam van de Sociale Dienstnog somberder. Als de situatie niet snelverbeterde zou de helft van de Amsterdam-mers van een minimuminkomen moetenrondkomen. �

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 15

Ma

rt

in A

lbe

rt

s, S

tad

sar

ch

ief

am

ste

rd

am

Linkerpagina: Tienersin de Spaarndammer-buurt.

Affiches tegen huur -verhoging op de deurvan de Dienst Studen -ten huisvesting van deUniversiteit van Amsterdam (1982).

“Als het beleid dat deze regering

wil, wordt doorgezet, kunnen

wij volgend jaar kiezen tussen

oorlog met de rijksoverheid of

met de bewoners. Nou dan

kiezen wij voor strijd met de

overheid.” – Jan de Jong

iis

g

Page 18: Volkshuisvesting Amsterdam 3

Ha

rr

y M

eij

er

Amsterdam telde midden jarentachtig twintig corporaties met ge-zamenlijk zo’n 120.000 woningen.

Vier corporaties hadden een bezit vanmeer dan 10.000 woningen, twee minderdan vijfhonderd. De algemene bedrijfsre-serve bedroeg gemiddeld 2.500 guldenper woning, maar die werd negatief beïn-vloed door de Bijlmercorporatie NieuwAmsterdam, die een minpost van 2.700gulden per woning liet zien. Verscheidenecorporaties kwamen in de tweede helftvan de jaren tachtig in de problemen. InAmsterdam gebeurde dat met Verant-woord Wonen, een landelijk toegelateninstelling, die een complex van 280 wo-

ningen in Gaasperdam beheerde. Daarbijbleek dat de financiële risico’s bij slechtrenderende corporaties voor de gemeen-ten aanzienlijk groter waren dan die voorhet rijk. Amsterdam en andere gemeen-ten vroegen een grotere gemeentelijke rolin het toezicht op de corpo raties, maardat werd door het rijk afgewezen.

Het Gemeentelijk Woningbedrijf nameen bijzondere positie in tussen de ande-re corporaties. Die laatste hadden ook alsdoelstelling minder draagkrachtigengoed te huisvesten, maar keken in de ja-ren tachtig nauwelijks verder dan de be-hoeften van hun eigen achterban (in dezeperiode verhuurden corporaties de wo-

ningen die ze zelf mochten toewijzen, noguitsluitend aan eigen leden). Daaromvond de gemeen te het belangrijk een ei-gen instelling te heb ben die het voortouwkon nemen bij bijvoorbeeld jongeren-huisvesting, renovatie op hoog niveau, deaanpak van kraakpanden en het beheervan woonwagenlocaties.

Het Woningbedrijf verkeerde echter ineen slechte financiële positie doordat hetals gemeentelijke instelling werd buiten-gesloten bij het bouwen. Begin jaren zes-tig hadden de corporaties van het rijkvoorrang gekregen boven de gemeentenbij de bouw van woningwetwoningen. Hetwas een eerste stap in de geleidelijke te-

Rechterpagina: Het Woningbedrijf mag weernieuwbouw laten neer-zetten, na lange tijd tezijn buiten geslo ten. Woning bedrijf-Oost ishier opdracht ge ver in deWagenaar straat (1984).

Ambtenaren van de Projectgroep Woon -wagencentra nemen eenkijkje bij de wagen vanSien Soering op woon-wagenkamp De Rolle-man (1982).

Inspraakmodel later landelijk toegepast

Woningbedrijf telt weer meeDe positie van veel corporaties was midden jaren tachtig weinig

florissant, vooral nadat het ministerie had beslist dat zij de

verbetering van hun naoorlogse bezit uit eigen middelen moesten

bekostigen. Het Gemeentelijk Woningbedrijf, dat viel onder de

Dienst Volks huisvesting, stond er in financieel opzicht nog zorgelij-

ker voor. Door dat het jarenlang was geweerd van de nieuwbouw-

markt, had het een sterk verouderd bezit dat nauwelijks kon

worden onderhouden.

Page 19: Volkshuisvesting Amsterdam 3

rugtrekking van de overheid uit de volks-huisvesting. Het gevolg was dat het bezitvan gemeentelijke woningbedrijven ver-ouderde. Daardoor waren er minder inkomsten en vond geen aanwas van deonderhoudsfondsen plaats. De woning-bedrijven werden steeds meer met negatieve bedrijfssaldi geconfronteerd.Landelijk werd de schuldenlast van de gemeentelijke woningbedrijven in 1985op meer dan anderhalf miljard gulden geraamd.

Begin jaren tachtig slaagde directeurGerrit Baas van de Dienst Volkshuisves-ting erin goede afspraken te maken metde Amsterdamse Federatie van Woning-corporaties onder leiding van voorzitterJan de Jong. Het Woningbedrijf mochteen evenredig deel van de nieuwbouwpro-ductie voor zijn rekening nemen. De Am-sterdamse corporaties zagen in dat verde-re buitensluiting onherroepelijk tot deondergang van het Woningbedrijf zou lei-den. Dat zou zich uiteindelijk tegen henkeren, vanwege de specifieke taken diehet Woningbedrijf in het Amsterdamsevolkshuisvestingsbeleid vervulde. Ook decorporaties waren ervan overtuigd dat hetgemeentebestuur over een eigen Woning-bedrijf moest beschikken om het ge-meentelijke beleid uit te kunnen voeren.

Geleidelijk aan groeide het aantal wo-ningen dat het Woningbedrijf in beheerkreeg en nam ook de algemene bedrijfsre-serve weer toe. Maar nog lange tijd werdhet Woningbedrijf als een C-corporatiegewaardeerd, dat wil zeggen een corpora-tie met een uiterst wankele financiële ba-sis.

VerzelfstandigingStaatssecretaris Heerma werkte ondertus-sen plannen uit om de gemeentelijke wo-ningbedrijven te verzelfstandigen en zeals gewone corporaties te laten functione-ren. Om hiertegen weerwerk te biedenbundelden de woningbedrijven zich eind

jaren tachtig in het Platform Woningbe-drijven, als tegenhanger van de corpora-tiekoepels Nationale Woningraad en hetNederlands Christelijk Instituut voor deVolkshuisvesting, het nciv. Meer danhonderd bedrijven sloten zich aan, metsamen meer dan een kwart miljoen wo-ningen. Heerma prikkelde de directiesvan de bedrijven door hen de worst vanzelfstandigheid voor te houden. Kies voorde corporatievorm, adviseerde hij, omdatde merendeels zwakke woningbedrijvendan toegang zouden krijgen tot de vetpot-ten van het Centraal Fonds Volkshuisves-ting en de waarborgfondsen. De gemeen-te Amsterdam legde de KamercommissieVolkshuisvesting, op bezoek in de stad,uit dat Heerma geen oog had voor de be-staansgrond van de bedrijven. Ze wareneen vangnet voor de zwakste groepen opde woningmarkt, maar ook voortrekkerbij nieuwe ontwikkelingen.

Heerma kreeg uiteindelijk van de Twee-de Kamer groen licht voor de privatisering

van de woningbedrijven. De verzelfstandi-ging was onontkoombaar. Eind 1991 ver-liet adjunct-directeur Edo Arnoldussen deBouw- en Woningdienst Amsterdam omzich aan de privatiseringsoperatie te wij-den. In 1995 werd het Amsterdamse Wo-ningbedrijf uit de toenmalige StedelijkeWoningdienst gelicht. De gemeenteraadstelde als voorwaarde dat de bestaandedoelstellingen en doelgroepen in eremoesten worden gehouden en dat dewerkgelegenheid voor het personeel gega-randeerd zou zijn. Tot 2000 hield de ge-meenteraad via de benoeming van eenaantal commissarissen invloed op het be-leid van het Woningbedrijf. Maar daarnazag de raad daar ook van af. Vanaf dat mo-ment is het Woningbedrijf als zelfstandi-ge corporatie een van de belangrijkste engrootste spelers in de Amsterdamse socia-le woningbouw en ontplooide het ook ac-tiviteiten buiten de stadsgrenzen. Uit eenfusie met Woningstichting wva uit Alme-re ontstond in 2004 het huidige Ymere. �

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 17

Ma

rt

in A

lbe

rt

s, S

tad

sar

ch

ief

am

ste

rd

am

Het Woningbedrijf had in de jaren tachtig al demedezeggenschapsstructuur die nu wettelijk isvoorgeschreven. Die door de bewoners bevoch-ten medezeggenschap kwam aan de ene kantvoort uit de betutteling waar de gemeentelijkesociale huisvester vanouds om bekendstond enaan de andere kant uit een tegenovergesteldebeweging: de verzakelijking bij corporaties.

In het verleden brachten de woninginspectri-ces bezoek aan bewoners en leerden hen de re-gels omtrent het wonen. Privacy telde niet zozwaar als nu. Tegelijkertijd groeide in corporatie-land de afstand tussen huurder en verhuurder.Waar de eerste corporatiebestuurders nog zelf dehuur ophaalden, was er met de groei van het wo-ningbezit een heel beheersapparaat nodig. Aan-vankelijk was dat niet zo’n groot probleem, wantde corporaties vertegenwoordigden aanwijsbaregroeperingen binnen de nog verzuilde samenle-ving. Alleen het Woningbedrijf had geen duidelij-ke achter ban. De afstand tussen corporatie enhuurder werd nog verder vergroot door het ge-meentelijke toewijzingsbeleid. De urgenten diede helft van de vrijkomende corporatiewoningenkregen toegewezen, hadden meestal geen bandmet hun huisbaas.

In de jaren zestig riep de bemoeizucht van demaatschappelijk werkers van het Woningbedrijfweerstand op. Toen het rijk het systeem van defacultatieve huurverhoging introduceerde, metde mogelijkheid om bij achterstallig onderhoudde verhoging aan te vechten, zagen de huurdersdaarin een kans meer greep op het beleid van het

Woningbedrijf te krijgen. Massaal werd de mo-gelijkheid om de huurverhoging te weigerenaangegrepen.

Tezelfdertijd trachtte de cpn haar invloed inde huurdersverenigingen in de verschillendebuurten te vergroten. De andere politieke par-tijen zaten daar niet op te wachten. Om dat tevoorkomen moest er iets gebeuren. Op voor-stel van het college van B en W kregen de huur-ders recht van inspraak via bewonerscommis-sies per wijk. Deze werden door middel vangeheime verkiezingen gekozen. Het Woningbe-drijf moest met de commissies overleggen overzaken die op wijkniveau speelden. Getrapt ge-kozen afgevaardigden bespraken verder hetmeer algemene beleid met de top van deDienst Volkshuisvesting. Overigens waren hetnog steeds vooral communistisch georiënteer-de actievoerders uit de buurten die in de bewo-nerscommissies werden gekozen.

Na een experiment in Tuindorp Oostzaan kre-gen alle bewonerscommissies eind jaren zeven-tig het recht van gekwalificeerd advies. Datverplichtte de leiding van elk deelwoningbedrijfom binnen zes weken op een door de commis-sie uitgebracht advies te reageren. Van liever-lee raakten bewoners en ambtenaren aan el-kaar gewend. Twintig jaar later, in 1998, steldehet parle ment wettelijke regels op voor hetoverleg van corporaties met hun huurders. Dieregels lijken als twee druppels water op de af-spraken die veel eerder bij het Woningbedrijfwerden toegepast.

Bewonerszeggenschap bevochten

Page 20: Volkshuisvesting Amsterdam 3

Mevrouw Troost, zelf-standig wonende be-jaarde in de FrederikHendrikstraat (1985).Pa

ul

Ba

be

lio

ws

ky

18 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Page 21: Volkshuisvesting Amsterdam 3

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 19

De hand op de knip

Volkshuisvestingonder vuurIn de eerste helft van de jaren tachtig werd in Den Haageen snoeihard bezuinigingsbeleid ingezet. ‘No-nonsense’was het credo en de volkshuisvesting was een van de speer-punten van de bezuinigingen. Er moest een rem komen opde woningproductie en de stadsvernieuwing, en de aan-vangshuren moesten flink omhoog.

Page 22: Volkshuisvesting Amsterdam 3

De voorgestelde meerjarenbezui-nigingen op de volkshuisvestingwaren in mei 1982 aanleiding voor

de val van het tweede kabinet-Van Agt. Mi-nister Van Dam kon zich er niet in vinden.Voor een paar maanden regeerde Van Agtdoor met D66, totdat Lubbers aantrad.Die zette in zijn regeerakkoord over devolle breedte een hard en ondubbelzinnigno-nonsense bezuinigingsbeleid neer.Het snoeien in de uitgaven was hard no-dig, omdat de overheidstekorten vooralonder het kabinet-Van Agt/Wiegel tot on-gekende hoogte waren gestegen. Het be-grip stagflatie deed zijn intree: stagnatievan de economische groei gepaard gaan-de met inflatie. In Wassenaar werd onderdruk van de neergaande economie binnenenkele dagen na het aantreden van het ka-binet een akkoord met werkgevers enwerknemers gesloten met als een van dekernpunten loonmatiging in ruil voor ar-beidstijdverkorting.

Ook de volkshuisvesting moest eraan ge-loven. De woningproductie mocht niet

meer dan 100.000 woningen per jaar bedragen, en de stadsvernieuwingsactivi-teiten mochten niet meer groeien. Ermoesten meer dure huur- en meer koop-woningen in de bouwprogramma’s wor-den opgenomen, die met minder of zon-der subsidie tot stand moesten komen.De aanvangshuren gingen 20 tot 25 pro-cent omhoog. Het scheelde de huurdersvan nieuwe sociale huurwoningen vijftigtot zeventig gulden per maand. Het nieu-we kabinet legde de kritiek naast zichneer dat het meer aandacht had voor debudgettaire problemen van het rijk danvoor de financiële problemen van dehuurders.

abp-affaire: creatief boekhoudenAchteraf was het volgens velen een stormin een glas water. Maar de abp-affaire vanmidden jaren tachtig, over verondersteldefraude met bouwsubsidies, droeg sterk bijaan de roep om deze subsidies af te schaf-fen en de volkshuisvesting flink op deschop te nemen.

De affaire begon met de melding vaneen provinciale voorpost van het ministe-rie van Volkshuisvesting in Zuid-Hollanddat het pensioenfonds abp vermoedelijkmisbruik maakte van woningbouwsubsi-dies. Vele miljoenen guldens zoudendaarmee naar de toch al niet krappe kas-sen van het pensioenfonds zijn toege-vloeid. Het abp zou het ministerie hebbenmisleid met een te lage voorstelling vande stichtingskosten – de kosten die wor-den gemaakt om een woning neer te zet-ten. Het abp deed dat om de subsidie vei-lig te stellen; die werd alleen gegeven voorgoedkope woningen. Hoe goedkoper, hoemeer subsidie.

Het fonds hield er een inventieve bena-dering van de stichtingskosten op na. Eendeel van de reserveringen voor toekomstigonderhoud trok het naar voren om zo ex-tra geld te krijgen voor de toepassing vanbetere materialen. ‘Geactiveerd onder-houd’ heette dat. En daarmee kon het be-ter bouwen. Door betere en duurdere ma-terialen toe te passen bespaarde het fonds

20 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Page 23: Volkshuisvesting Amsterdam 3

op zijn uitgaven in de toekomst. Maar inde verantwoording naar Den Haag namhet abp goedkopere materialen op, waar-door het te veel subsidie ontving.

Al snel bleek dat meer institutionele be-leggers op deze manier omgingen met destichtingskosten. De Tweede Kamerfrac-tie van de vvd riep onmiddellijk om eenparlementaire enquête. StaatssecretarisBrokx lag zwaar onder vuur van de Kamer:hoe kan het dat er binnen de volkshuis-vesting wel scherp toezicht is op de corpo-raties, maar niet op de institutionele be-leggers? De volksvertegenwoordiging,kort van memorie, vergat echter de handin eigen boezem te steken. Onder het ka-binet-Den Uyl waren de institutionele be-leggers vrijwel van de woningmarkt ver-dwenen. En juist de Kamer had er bij hetministerie op aangedrongen om, tenein-de de productie op te voeren, de instituti-onele beleggers over te halen weer wonin-gen te bouwen. Daar mocht, zei de Kamertoen, niet te moeilijk over worden gedaan.

Maar achter de schermen bleek meeraan de hand. Een deel van het cda moeststaatssecretaris Brokx niet. In een uitge-lekte vertrouwelijke brief aan premierLubbers noemde cda-fractievoorzitter DeVries het aanblijven van Brokx met hetoog op de enquête een te groot risico.Daarmee was Brokx’ positie onhoudbaar;eind oktober 1986 trad hij af. Een paar da-gen later verhuisde Heerma, staatssecre-taris van Economische Zaken in hetzelfdekabinet, naar Volkshuisvesting.

Een maand later werd de parlementaireenquêtecommissie geïnstalleerd, metKlaas de Vries als voorzitter. Het was dederde enquête sinds de Tweede Wereld-oorlog. Uit onderzoek in opdracht van decommissie werd onder meer duidelijk datde institutionele beleggers gebruik maak-ten van de mazen in verouderde wetge-ving, wat hen een belastingvrijstelling vanin totaal ruim 250 miljoen gulden had op-geleverd.

Be

rt

Ve

rh

oe

ff/

Spa

ar

ne

sta

d P

ho

to

Be

rt

Ho

uw

eli

ng

, H

oll

an

dse

Ho

og

te

An

ef

o/M

ole

nd

ijk

, N

at

ion

aa

l A

rc

hie

f

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 21

De onthullingen over de werkwijze van het abp

hadden directe gevolgen voor huurders van on-der meer de Amsterdamse corporatie Onze Wo-ning: hun huren gingen omlaag. Het pensioen-fonds was enkele jaren eerder door wethouderSchaefer binnengehaald als geldschieter voor debouw van vijfduizend woningen. Ook hier warende bouwkosten en daarmee de huren te hoog uit-gevallen. “In nauw overleg met het Ministerievan Volkshuisvesting zijn wij tot de eensluidendeconclusie gekomen dat frauduleuze handelingenvan ambtenaren van dit pensioenfonds en hetministerie nimmer verhaald mogen worden op dehuurders van onze woningen,” schreef directeurDe Haas van Onze Woning in september 1986 aanhuurders. “Deze onsmakelijke en voor vele vanonze huurders betalingsproblemen opleverende

materie heeft ons er toe doen besluiten de vol-gende regeling te treffen: onze afdeling Huurad-ministratie zal er zorg voor dragen dat de teveelgeïnde huurpenningen zullen worden terugbe-taald middels inhouding op de huurnota’s tot enmet december 1986.” Gemiddeld kregen gedu-peerde huurders dat najaar 225 gulden (100euro) per maand terug – een aardige meevallervoor die tijd. Op basis van de teruggave doorOnze Woning kan een schatting worden ge-maakt van de te veel betaalde huur: die komt opzo’n twintig euro per maand.

De brief is kenmerkend voor de opgekloptesfeer na de onthulling van de affaire. Achterafwas geen sprake van fraude, maar De Haas repthier van fraude bij zowel het ministerie vanVolkshuisvesting als bij het abp.

‘Onsmakelijke materie’

Linkerpagina: Protestop het Binnenhof in DenHaag tegen plannen omin de huursubsidie tesnijden (1987)

Rechterpagina (boven):Oud-wethouder EnneüsHeerma kwam alsstaatssecretaris vanVolks huisvesting lijnrecht tegenover Amsterdam te staan.

Rechterpagina (onder):Oud-minister Marcelvan Dam bij zijn onder-vraging in de parlemen-taire enquête naar bouw subsidies. Hijdeed het onderzoek afals “een bijl om eenmug van een kinder-hoofdje te slaan”.

Oud-staatssecretaris en -minister Mar-cel van Dam deed, door de commissie on-dervraagd, het onderzoek af als “een bijlom een mug van een kinderhoofdje teslaan”. Volgens hem was de subsidietoe-kenning in de volkshuisvesting een won-der van doelmatigheid en integriteit, ver-geleken met subsidies in de landbouw enhet bedrijfsleven. Oud-minister Gruijtersverweet de Kamer dat ze “punaises zit tepoetsen”. Edo Arnoldussen, adjunct-di-recteur van de Amsterdamse DienstVolkshuisvesting, moest ook getuigenvoor de commissie. Die wilde inzicht krij-gen in de deals die Amsterdam enkele ja-ren eerder sloot met het abp voor debouw van vijfduizend woningen. Of deabp-woningen wel concurrerend waren,vroeg een van de kamerleden. Arnoldus-sen viel bijna van zijn stoel van verbazing.“Anders hadden we het toch allemaal nietgedaan?”

Achteraf kan worden geconcludeerd datde kwestie enorm is opgeklopt. De insti-tutionele beleggers maakten gebruik vanregels die bij de goegemeente in het ver-geetboek waren geraakt. Van de aanvan-kelijke bewering dat er gigantische ver-schrijvingen plaatsvonden, bleef weinigover. Ook het steeds weer in de coulissenvan de enquête opduikende herenak-koord tussen ministerie en abp met af-spraken over de stichtingskosten bleef innevelen gehuld. Wél leerde de bouwen-quête dat in de volkshuisvesting een vrij-wel ondoordringbaar woud van regels envoorschriften was ontstaan. Dat bos ont-stond in een tijd dat alle beleid onderge-schikt was gemaakt aan de bestrijdingvan de woningnood, volksvijand nummeréén immers.

Page 24: Volkshuisvesting Amsterdam 3

22 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

De witte en pastelkleu-rige huizen van archi-tect Rem Koolhaas aanhet IJplein in Amster-dam-Noord gezienvanaf het IJ. Ze werdenin de jaren tachtig ge-bouwd op een voorma-lige scheepswerf van deAmsterdamse Droog-dok Maatschappij(adm). De alom be-treurde teloorgang vande scheepsbouw bleeknieuwe kansen te bie-den voor de stad.

Decentralisatie maakt einde aan Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht

decentralisatie. Noord tel-de 90.000 inwoners, Os-dorp 40.000. De animobleek niet groot. Bij de eer-ste verkiezingen in 1981 be-droeg de opkomst 45 pro-cent in Noord en 47 procentin Osdorp. Vier jaar later,bij de volgende deelraads-verkiezingen, was de op-komst nog lager. De bevol-king had nog weinig met dedeelraden op. Overigenszou Noord als stadsdeeleen eigenzinnige koers va-ren in de volkshuisvesting,onder meer door in detweede helft van de jarentachtig relatief veel koop-woningen in zijn bouwpro-gramma op te nemen.

Er was veel kritiek op deinvoering van de stadsde-len. Een deel van de ge-meenteraad en het collegevond het PvdA-parade-paardje maar niets en on-der een deel van het amb-tenarenapparaat heerste

zelfs pure weerstand. Wet-houder Heerma vroeg be-gin jaren tachtig om eenherbezinning op de opera-tie, zijn cda vond dat zestot acht stadsdelen toerei-kend waren. “De stad valtniet uiteen in zestien dor-pen”, merkte Jan Schaefertegenover critici op. Maartoen hij een aantal jaren la-ter op het proces terugblik-te, was hij gereserveerder.“Ik was voor een anderevorm van decentralisatie”,zei hij. “Er is onvoldoendeaandacht voor het groot-stedelijke karakter van destad geweest.” Burge-meester Van Thijn had er in1983 in zijn installatieredeal op gewezen dat het pro-ces weinig kans was be-schoren zonder de instel-ling van een stadsprovincieals tegenhanger. Maar deNoord-Hollandse commis-saris van de koningin DeWit liet snel weten dat deprovincie daar niet op zatte wachten.

PvdA-wethouder Etty,een van de initiators vanhet stelsel, weigerde con-sequent elke discussiewaarin het principe van destadsdeelraden opnieuwaan de orde werd gesteld.In 1987 kregen De Pijp, Wa-tergraafsmeer, Buitenvel-dert en Zuidoost de statusvan stadsdeel. De Universi-teit van Amsterdam con-cludeerde dat de betrok-kenheid van de burgersdoor de decentralisatie nietwas vergroot, maar vol-

gens Etty was het punt be-reikt waarop terugkeer on-mogelijk was. Daarbijspeelde dat Etty de bezui-niging die de hele operatieuiteindelijk moest opleve-ren (geraamd werd 90 mil-joen gulden op jaarbasis)nodig had om de tekortenin zijn begroting te dekken.

In 1990 werden de tienresterende stadsdelen in-gesteld, wat tot een groot-scheepse binnengemeente-lijke reorganisatie leidde.Daarmee was het stelselvoorlopig compleet, wanthet stadsbestuur steldeeen beslissing over een po-litiek bestuur in de binnen-stad vooralsnog uit. Er zijnevenveel argumenten voorals tegen, stelden burge-meester en wethouders.Binnenstadsbewoner Schaefer was fel gekant tegen de gedachte van eeneigen stadsdeelraad voorde binnenstad. Doe datniet voor er een volwaardigregiobestuur is, vonden hijen andere critici.

De reorganisatie had ge-volgen voor bij het wonenbetrokken gemeentelijkeinstellingen. Het Gemeen-telijk Bouw- en Woningtoe-zicht werd opgeheven,evenals de Dienst Volks-huisvesting. De decentraletaken gingen alle naar destadsdelen. De centrale ta-ken van beide dienstenwerden ondergebracht inde nieuwe Bouw- en Wo-ningdienst Amsterdam,waaraan het Bureau Monu-

mentenzorg werd toege-voegd. De Bouw- en Wo-ningdienst had zich zoda-nig georganiseerd dat hetuitlichten van de binnen-stadsactiviteiten eenvou-dig te doen zou zijn. De res-pectabele geschiedenis vanhet Gemeentelijk Bouw- enWoningtoezicht, die terug-ging tot 1901, was daarmeeafgesloten.

Met de invoering van destadsdelenstructuur in 1990werden ook de projectgroe-pen stadsvernieuwing ende afdeling CoördinatieStadsvernieuwing opgehe-ven die fantastisch werkhadden geleverd bij de re-vitalisering van oude wij-ken. Hun werk werd inge-bed in en overgenomendoor de stadsdeelorganisa-ties.

Naast de stelselwij-ziging werd deAmsterdamse

volkshuisvesting in dezetijd geconfronteerd metnog een verandering: debinnengemeentelijke de-centralisatie. De stadsver-nieuwing had duidelijk ge-maakt dat er meer naar debewoners moest wordengeluisterd. Ambtelijke pro-jectgroepen trokkendaarom de wijken in om debewoners een stem te ge-ven in de ingrepen. Vanuitdie benadering ontstond degedachte om de politiekebesluitvorming dichter bijde burger te brengen doorde stad op te delen in deel-gemeenten, in Amsterdamstadsdelen genoemd.

In Amsterdam-Noord enOsdorp werd eerst eenproef gehouden voor achtjaar, om uit te vinden watde beste schaal was voorde binnengemeentelijke

Sta

ds

ar

ch

ief

am

st

er

da

m

Page 25: Volkshuisvesting Amsterdam 3

‘Faillissement van de volkshuisvesting’Vanaf het midden van de jaren tachtig, nade abp-affaire, kwam de volkshuisvestingsteeds verder onder druk te staan. Ingrij-pende bezuinigingen door het rijk werdenals logisch en onontkoombaar gezien. Detoon voor de verandering werd in 1986 ge-zet in de Heroverwegingsoperatie van heteerste kabinet-Lubbers. Voor het ministe-rie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Or-dening en Milieubeheer waren verschil-lende scenario’s uitgewerkt metbezuinigingen die uiteenliepen van 800miljoen tot 8,5 miljard gulden. In het laat-ste geval zou er nauwelijks meer iets vande volkshuisvesting overblijven. De ge-meente Amsterdam reageerde geschoktop die voorstellen en verweet het rijk on-der meer dat het alleen naar de uitgaven-kant keek. Al jaren werd door het rijk na-melijk meer aan rente en aflossingen opoude woningwetleningen ontvangen danaan nieuwe uitgegeven.

De subsidies in de volkshuisvesting kon-den sterk worden teruggebracht, zo meen-de minister van Financiën Ruding. Eendrastische verlaging van het woningbouw-programma, grotere huurstijgingen enverhoging van de aanvangshuren innieuwbouw waren volgens Ruding onaf-wendbaar. En ook de huursubsidie konniet langer worden ontzien. Zelfs de oeso,de internationale Organisatie voor Econo-mische Samenwerking en Ontwikkeling,bemoeide zich met de volkshuisvestings-uitgaven in ons land, die veel hoger warendan in andere landen van de Europese Ge-meenschap.

Volgens PvdA-kamerlid De Pree beteken-den de voorstellen van Ruding het faillis-sement van de volkshuisvesting. En zelfsRudings partijgenoot De Beer (vvd) waar-schuwde zijn minister dat hij zich nietaan zijn eigen regeerakkoord hield.

Overheid trekt zich terugIn de begroting 1988 kondigde staatsse-cretaris Heerma zijn nota over volkshuis-vesting in de jaren negentig aan. Die zougaan over een andere verdeling van be-voegd- en verantwoordelijkheden in devolkshuisvesting. Maar iedere ingewijdewist dat het ook over bezuinigingen ging.De rijksoverheid moest zich, aldus destaatssecretaris, uit de volkshuisvestingterugtrekken en ook de rol van de ge-meenten moest worden teruggedrongen.De bemoeienis van de overheid werd toe-gespitst op de zorg voor degenen die deminste keuzevrijheid op de woningmarkthebben.

In 1989 verscheen de ontwerpnota Vanbouwen naar wonen. Direct raasde een

storm van verontwaardiging door het va-derlandse volkshuisvestingsgebouw.nwr, nciv, vng, fnv, opnieuw de Raadvan Kerken, kortom iedereen met een me-ning over de volkshuisvesting viel over destaatssecretaris heen. “Alleen de titel al,alsof er in het verleden niet gebouwd werdom te wonen,” luidde een krantencom-mentaar. “Wie te goedkoop woont moetverhuizen”, kopte Het Parool. In een inge-zonden stuk in de Volkskrant vergeleekeen familie De Bie het nieuwe beleid metde gedwongen verhuizingen in het Roe-menië onder dictator Nicolae Ceaucescu.

De organisatoren van symposia en con-gressen deden goede zaken. Vertwijfeldezalen liet de staatssecretaris na zijn optre-dens achter. De tijden zijn veranderd,hield Heerma zijn toehoorders voor. Men-sen moesten voor het wonen minder af-hankelijk worden van de overheid.

Ook de vier grote steden (Amsterdam,Rotterdam, Den Haag en Utrecht) en Gro-ningen reageerden fel in hun memoran-dum Volkshuisvesting, een kwestie van be-schaving. De hypotheekrenteaftrek bleefin Heerma’s voorstellen ongemoeid, enzou bij ongewijzigd beleid de grootste

DEEL 3: VOLKSHUISVESTING ONDER VUUR, 1985–1990 | 23

Het begon als een ordinaire bezuiniging, maar te-genwoordig liggen er ook ideële motieven aan tengrondslag: de trend om ouderen zo lang mogelijkzelfstandig te laten wonen. Als gevolg van hetstraffe bezuinigingsbeleid van het kabinet-Lub-bers moesten acht van de 49 Amsterdamse ver-zorgingshuizen voor bejaarden worden gesloten,ook al waren er in het voorgaande decenniumveel tehuizen nieuw gebouwd. “Dat is Brinkmanszorgzame samenleving”, merkte een cynischewethouder Sociale Zaken Ada Wildekamp op. Zerefereerde hiermee aan de bedenker van de termzorgzame samenleving, cda-minister van Welzijnen Volksgezondheid Elco Brinkman.

Ouderen moesten langer zelfstandig wonen,een vandaag de dag volledig geaccepteerd beleid.Door deze trendbreuk werd het accent in debouwproductie verschoven naar voor ouderen ge-schikte, aanpasbare woningen. Volgens een ra-ming moesten er tot het jaar 2000 jaarlijks 1400bejaardenwoningen worden gerealiseerd, terwijler slechts zo’n 850 in de bouwprogramma’s za-ten.

Met steun van de Stuurgroep ExperimentenVolkshuisvesting werd eind jaren tachtig begon-

nen met het bijplaatsen van liften in complexengalerijwoningen in de Westelijke Tuinsteden en inBuitenveldert, zodat meer woningen voor zelf-standige ouderen toegankelijk werden. Vanaf1992 kon een derde van de productie als voor be-jaarden geschikte woningen worden gekarakteri-seerd.

Het Tweede plan verzorgingstehuizen 1993–1996,dat het college in 1992 liet verschijnen, voorzagopnieuw een daling van het beddenaantal, numet 1.500 over de genoemde periode. Deels uitbezuinigings-, deels uit beleidsmatige overwe-gingen: thuis wonen moest worden gestimu-leerd, omdat de druk op de woningmarkt wasverminderd. Twee jaar later werd op basis vannieuwe bevolkingsprognoses besloten om nogeen keer, nu 1.800, eenheden in verzorgingste-huizen af te stoten. Daarmee werd het bedden-aantal teruggebracht tot 4.500. In 2005, zoschatten de rekenmeesters, zal het aantal 65–plussers in Amsterdam 84.000 bedragen. Hunprognose zat er slechts 75 naast, bleek in 2005!Enkele bestaande verzorgingshuizen werden ver-bouwd tot aanleunwoningen, waarvoor de ge-meenteraad extra middelen beschikbaar stelde.

Bejaarden wonen langer zelfstandig

Ma

rt

in A

lbe

rt

s, S

tad

sar

ch

ief

am

ste

rd

am

Page 26: Volkshuisvesting Amsterdam 3

woonkostenpost voor het rijk worden, re-kenden de wethouders voor. Heerma deedde kritiek af als geblaf van Pavlovs hondje.Hij vond het een persoonlijke beledigingdat hem werd verweten de volkshuisves-ting terug te brengen naar de situatie vanvoor de Woningwet, toen de overheid nietmeer dan een nachtwakersfunctie vervul-de. Amsterdam en de man die zich alswethouder Economische Zaken zo had in-gezet voor de Amsterdamse zaak, stondennu lijnrecht tegenover elkaar.

Ook de Delftse hoogleraar Volkshuisves-ting Priemus laakte Heerma’s nota: “Ikvrees dat er alleen cijferaars aan het rap-port hebben gewerkt en dat het met de po-sitieve traditie van een betrokken over-heid bij een zo groot goed als het wonen,is gedaan.” Zelfs de corporaties, die inge-nomen waren met het terugdringen vande bemoeienis van gemeenten met hunreilen en zeilen, hadden moeite met denota. Want met de zelfstandigheid diehen werd aangeboden, werd de rekeningvoor het nieuwe beleid aan hen gepresen-teerd. Ze moesten voortaan hun eigenbroek ophouden. En verder moest demarkt het doen, aldus het nieuwe Haagsecredo.

Nadat het tweede kabinet-Lubbers overhet reiskostenforfait was gestruikeld, be-landde de Nota Heerma voor even in deijskast. Heerma bleef aan in Lubbers iii.Hij toonde zich ongevoelig voor de meestekritiek uit de Kamer. Per 1993 werden hetbws (Besluit Woninggebonden Subsidies)en het bbsh (Besluit Beheer Sociale Huur-sector) ingevoerd, waarmee de nieuwe ver-houdingen in de volkshuisvesting na bij-na een eeuw Woningwet een feit waren.De corporatiekoepels waren tevreden. Derol van de gemeenten was beknot. Zijmochten voortaan de woningbouwplan-nen niet meer vooraf inhoudelijk en fi-nancieel toetsen. Op basis van een ge-meentelijk volkshuisvestingsplan en temaken prestatieafspraken kon slechts

24 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

BronnenDe teksten in deze bijla-ge van nul20 zijn gro-tendeels gebaseerd opeen in 2007 samenge-steld manuscript van Eg-bert Ottens, voormaligdirectiesecretaris van deDienst Wonen. Daar-naast zijn onder meer devolgende bronnen ge-bruikt:• Archief van de Secreta-

rie, afdeling Volkshuis-vesting, met gedepo-neerde archieven.Toegangsnummer5187.A, StadsarchiefAmsterdam.

• Duivenvoorden, Eric,Een voet tussen de deur.Geschiedenis van dekraakbeweging 1964–1999 (2000)

• Heijdra, Ton, Wester-park. Barren, sparren enkoperen knopen (2007)

• Sep, Peter, Tetterodecomplex, van kraakaffai-re tot volkshuisvestings-model (1992).

• Vuijsje, Herman en Josvan der Lans (red.), Hetverlangen naar de stad.25 jaar wonen in Amster-dam (2002).

Verantwoording citaten

• Citaten Duco Stadig:interview door Johanvan der Tol, augustus2007; aangevuld metinterview in nul20,maart 2007.

• Citaat Louis Genet:Vuijsje, Herman en Josvan der Lans (red.), Hetverlangen naar de stad

• Citaat Piet Vink: inter-view Johan van der Tol,maart 2008

• Citaten Evert Bartlema:interview Johan van derTol, juli 2007

• Citaat Gualthérie vanWeezel: Eric Duiven-voorden, Een voet tussende deur

• Citaten Mikel van Gel-deren, interview Johanvan der Tol, juni 2007

ColofonBijlage bij nul20, tijdschrift voor Amsterdams woon-beleid, juli 2008

Tekst: Egbert Ottens (met name hoofdtekst); Johanvan der Tol (enkele kaderteksten en Pacificatie van deStaatsliedenbuurt)

Eindredactie: Hansje Galesloot en Johan van der TolBeeldresearch: Nienke HuizingaVormgeving: Puntspatie [bno], AmsterdamDruk: Lenoirschuring, Amstelveen

Zoveel mogelijk is getracht de rechthebbenden op dein deze uitgave opgenomen afbeeldingen te achter -halen. Dat is niet in alle gevallen gelukt. Rechthebbenden wordt verzocht contact op te nemenmet Nienke Huizinga Boekproductie, Amsterdam.

achteraf instemming aan het corporatie-beleid worden onthouden.

VinexTerwijl zijn staatssecretaris stad en landafreisde om zijn volkshuisvestingsnota teverdedigen, bracht minister Alders in 1988de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening uit.Ook hij ervoer veel kritiek. Gebroken werdmet de traditie van bescherming van zwak-ke functies. De blik werd gericht op 2015,maar critici vonden het een financieel be-nepen betoog, peptalk zonder krachtigesturing. Echte beslissingen werden naarde verre toekomst verschoven. Amsterdamwees er op dat juist de sterke kanten vande Randstad moesten worden uitgebuit.De Randstad als financieel, communica-tie- en distributiecentrum, en als motorvan de Nederlandse economie.

In een reactie op de kritiek erkende Al-ders in januari 1990 dat de maatregelenconcreter moesten worden gepresenteerd,zoals de uitbreiding van het openbaar ver-voer om woon- en werklocaties beter op el-kaar te laten aansluiten. Het bouwen in desteden moest, in het kader van de compac-te stad, worden bevorderd.

Drie jaar later verscheen de Vinex, deVierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra,over de broodnodige nieuwe woningbouw-locaties in de buurt van de grote steden. Inde nota werd nog eens het grote woningte-kort in het land bevestigd, vooral in hetWesten, al veranderde dat van karakter.Bovenop de al bestaande taakstelling vande vier randstadprovincies werd de behoef-te aan nog eens 405.000 woningen voor dekomende decennia becijferd. In de perio-de 1995–2005 was de Amsterdamse taak-stelling in die van het Stadsgewest Amster-dam (inclusief Haarlem en Almere)verdisconteerd: 90.000 woningen. De Amsterdamse Vinex-locatie zou IJburgworden, waar achttienduizend woningenmoesten verrijzen op kunstmatige eilan-den in het IJmeer. �

Het Menno Simonsz -huis, verzorgingshuisvoor bejaarden in deNoordhollandstraat inBuitenveldert.

Sta

dsa

rc

hie

f a

mst

er

da

m

Page 27: Volkshuisvesting Amsterdam 3

In deel 4 (1991–1997)

De bewoner centraalDe maatregelen van het kabinet Lubbers en staatssecretaris Heer-ma zorgden voor een paradigmaverschuiving in de volkshuisves-ting. De overheid trok zich grotendeels terug en vervulde slechtseen voorwaardenscheppende en regisserende rol. Corporatieswerden zelfstandig en het initiatief kwam bij de markt te liggen.Er werd meer rekening gehouden met de wensen van woon -consumenten.

Nieuw elanDe stelselverandering had, ondanks de bezuinigingen waarmeeze gepaard ging, een gunstige uitwerking op de stad. De nieuwehoofdrolspelers wilden garanties voor hun afzet door andere woningtypen te bouwen, in andere financieringscategorieën enmet een meer aansprekende architectuur. De belangstelling voorhet wonen in de stad nam toe. Mensen met een hoger inkomen wilden wel degelijk in de oude wijken en de stadsvernieuwings -gebieden wonen. Het in de eerste helft van de jaren negentig opgeleverde knsm-eiland was een teken van nieuwe vitaliteit opde Amsterdamse woningmarkt.

Fr

ee

rk

de

Vo

s/St

ad

sar

ch

ief

Am

ste

rd

am

‘De Amsterdamse volkshuisvesting 1970–2005’ wordt in vijf delenuitgebracht, steeds als bijlage bij het tijdschrift nul20. U kunt de delen bewaren in een handige, fraai uitgevoerde opbergdoos.Deze is gratis te bestellen via de speciale rubriek over dit project opde website van Dienst Wonen: www.wonen.amsterdam.nl.

Opbergdoos

Page 28: Volkshuisvesting Amsterdam 3

iis

g