Download - Visie op Sectoren Industrie 2012

Transcript
Page 1: Visie op Sectoren Industrie 2012

Sectorupdate 2012 ▶ Interview ▶ Trends & ontwikkelingen ▶ Sectorvisie

visie opindustrie

Page 2: Visie op Sectoren Industrie 2012
Page 3: Visie op Sectoren Industrie 2012

Geachte relatie,

Voor u ligt Visie op Sectoren (VOS), de jaarlijkse dwarsdoorsnede van het

Nederlandse bedrijfsleven. In VOS worden de actuele stand van zaken en de

vooruitzichten van een groot aantal sectoren en branches besproken. Aan de

hand van dit rapport kunt u uw onderneming spiegelen aan de trends en

actuele branchecijfers, kijken hoe het met de branche van uw toeleveranciers

is gesteld en zien wat de verwachtingen van ABN AMRO zijn voor uw eigen

branche.

Als bank anno nu publiceren wij VOS ook op onze nieuwe ABN AMRO Market Insights app voor de

iPad. Op deze app vindt u tevens onze andere sectorgerelateerde en macro-economische publicaties.

Aan het begin van het jaar werd het Nederlandse bedrijfsleven geconfronteerd met, helaas

wederom, een lichte recessie. De impact van deze nieuwe recessie wordt voor een belangrijk deel

bepaald door de mate waarin een sector herstel heeft laten zien na de dip in 2009. Precies de reden

waarom nu sectoren als bouw, retail, horeca en zakelijke dienstverlening het zwaar hebben.

Het lijkt er op dat mondiaal de economie zich herstelt en dit zal een positieve uitwerking hebben op

de Nederlandse export. Ook kan de verwachte daling van de grondstoffenprijzen een positieve

bijdrage leveren. In Nederland ligt echter de belangrijkste sleutel tot structureel herstel in handen van

de consument. Het consumentenvertrouwen is ongekend laag en gaat waarschijnlijk pas stijgen als

de onzekerheden over de Europese schuldencrisis, de eigen woning, pensioenen en de overheids-

financiën uit de lucht zijn. Met het onlangs door een aantal politieke partijen gesloten akkoord wordt

er geprobeerd om het overheidstekort terug te dringen. Hoe de maatregelen zullen uitpakken op de

economie, het consumentenvertrouwen en bijvoorbeeld de sector industrie is op moment van

schrijven van deze publicatie nog onduidelijk.

Productie is tegenwoordig meer dan techniek alleen. Het interview met Joan Hanegraaf, directeur

van Oerlemans Packaging en voorzitter van de brancheverenigingen NRK en VMK, en David Kemps,

sector banker Industrie ABN AMRO, laat duidelijk zien dat het centraal zetten van de klant zorgt voor

onderscheidend vermogen en bedrijfscontinuïteit. De afnemer vraagt steeds meer om een oplossing

dan om een product. Deze overgang vraagt organisatorische aanpassingen. Broodnodig, echter de

onzekerheid, zeker na het mislukken van het Catshuis-overleg, dwingt veel bedrijven om

kostenbeheersing op nummer één te zetten.

Hopelijk stimuleert deze publicatie u om met ABN AMRO en uw collega-ondernemers van gedachten

te wisselen over de uitdagingen voor uw bedrijf en uw sector in Nederland. Wij denken graag met u

mee en zijn u graag van dienst. Namens alle collega’s van ABN AMRO wens ik u en uw bedrijf alle

succes toe!

Met vriendelijke groet,

Joop Wijn Lid Raad van Bestuur ABN AMRO

1Visie op industrie

Page 4: Visie op Sectoren Industrie 2012

Visie op industrieSectorupdate 2012

2

Page 5: Visie op Sectoren Industrie 2012

4 6

10 12 14 16 18 20 22 24

26 28

visie op Nederland

interview

elektrotechnische groothandel

machine-industrie

metaalbewerkingsindustrie

producenten van metaalproducten

olie en gas toeleveranciers

rubber- en kunststofproductenindustrie

verpakkingsmiddelenindustrie

wind en solar

leeswijzer

colofon

3Visie op industrie

Page 6: Visie op Sectoren Industrie 2012

Vorig jaar is de economische groei sterk vertraagd en belandde de economie in een

recessie die in het begin van 2012 nog voortduurde. Er zijn echter aanwijzingen dat de

economie in het tweede halfjaar weer groei zal vertonen – waarschijnlijk dankzij een

aantrekkende uitvoer. De consumptieve bestedingen dalen naar verwachting opnieuw.

visie op NederlandNederlandse economie

krabbelt in 2012 weer op

In 2011 groeide de economie met 1,2%. Ten opzichte van de groei

in 2010 (+1,7%) leek de afzwakking beperkt, maar achter die 1,2%

gaat een forse afkoeling van de economie schuil in de loop van het

jaar. In het eerste kwartaal van 2011 steeg het bruto binnenlands

product (bbp) nog met 0,75% ten opzichte van de voorgaande peri-

ode. In de daaropvolgende kwartalen viel dat cijfer steeds lager uit.

In het derde en vierde kwartaal was zelfs sprake van krimp (respec-

tievelijk -0,4 en -0,6% kwartaal-op-kwartaal). Deze ontwikkeling stak

ongunstig af bij die van de eurozone als geheel. In het derde kwar-

taal kromp de Nederlandse economie al, terwijl de eurozone-econo-

mie nog een plus liet optekenen en in het slotkwartaal van 2011 viel

het groeicijfer (-0,6%) opnieuw lager uit dan dat voor de eurozone

als geheel (-0,3%). Jaar-op-jaar viel de groei van het bbp terug van

+2,2% in het begin van het jaar naar -0,2% in het laatste kwartaal.

Afzwakking groei economie voorbij?

-6

-3

0

3

6

1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 201160

75

90

105

120

bbp (% j-o-j; l.as)Economisch-sentimentindicator (r.as)

%

Bron: Thomson Reuters Datastream

Uitvoergroei sterk vertraagd, maar eerste lichtpuntjes zichtbaar Kijken we naar het verloop van de verschillende bestedingscompo-

nenten, dan valt op dat de uitvoer (de kurk waar de economie op

drijft) in de loop van het jaar per saldo niet is toegenomen (0,0%

j-o-j in vierde kwartaal). Na bescheiden kwartaal-op-kwartaal-plus-

sen in het eerste halfjaar, was daarna sprake van minnen. Dat de

gemiddelde jaargroei toch op 3,8% is uitgekomen, is dan ook gro-

tendeels toe te schrijven aan het stevige groeitempo tegen het eind

van 2010.

De forse afkoeling bij de uitvoer komt grotendeels, of zelfs hele-

maal, op het conto van de afzetmarkten. Driekwart van de goede-

renuitvoer blijft in de EU en daarvan blijft het overgrote deel binnen

de eurozone (krap 59% van de totale goederenuitvoer). De totale

goedereninvoer van de eurozone is zelfs nog wat meer terug-

gevallen dan de Nederlandse uitvoer. We zien hier de gevolgen van

diverse groeivertragende factoren. Denk aan de hoge olieprijzen

begin 2011, bezuinigingen door overheden en de grote onrust als

gevolg van de staatsschuldencrisis in de eurozone. Met name die

laatste factor heeft het vertrouwen in de economie in de tweede

helft van het afgelopen jaar stevig doen slinken.

De economie van de eurozone is naar verwachting in het eerste

kwartaal van 2012 opnieuw gekrompen. Dat kan worden afgeleid

uit de begin april beschikbare indicatoren. ABN AMRO verwacht dat

de eurozone-economie in het tweede kwartaal stabiliseert, om

vanaf het midden van het jaar weer wat te gaan groeien. Dit be-

scheiden herstel kan vooral worden toegeschreven aan de opleving

van de wereldhandel. De binnenlandse bestedingen in de eurozone

staan echter onder druk van bezuinigingsmaatregelen. Duitsland

lijkt hierop overigens een uitzondering te vormen.

De laatste Nederlandse uitvoercijfers lijken (al) wat minder ongun-

stig. In de jaar-op-jaarvergelijking zagen we eind vorig jaar en begin

dit jaar weer enige stijging van het groeicijfer. Ook de indicatie van

de inkoopmanagersindex (PMI) is beter: de deelindex voor de ex-

portorders lag in januari en vooral in februari boven de 50, dat is het

niveau dat het verschil markeert tussen krimp en groei. Hoewel we

in maart weer een daling zagen, bleef deze deel-PMI in die maand

nog duidelijk boven de 50.

4

Page 7: Visie op Sectoren Industrie 2012

Uitvoergroei lijkt dal gepasseerdPMI >50 wijst op groei; <50 – krimp

-20

-10

0

10

20

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 201230

40

50

60

70

Uitvoer goederen (% j-o-j; l.as)PMI exportorders (index; r.as)

%

Bron: CBS, Markit NEVI

Binnenlandse bestedingen onder drukDe zwakke stee van de Nederlandse economie is de particuliere

consumptie. Deze is al vier kwartalen achtereen gekrompen met

als dieptepunt een terugval van 0,9% kwartaal-op-kwartaal eind

2011. Daarmee lag de consumptie op het laagste niveau sinds eind

2003! Gemiddeld kromp de consumptie vorig jaar met 1%. Dat is

beduidend meer dan de daling van het reëel beschikbaar inkomen

met bijna een half procent. Factoren die verantwoordelijk zijn voor

deze sterkere daling van de consumptie, zijn het vermogensverlies

op de aandelen- en de huizenmarkt en het sterk gedaalde consu-

mentenvertrouwen. Dat vertrouwen stond vorig jaar ook elders in

de eurozone onder druk vanwege de staatsschuldencrisis, maar in

ons land speelden nog meer factoren. Zo was er onzekerheid over

de hoogte van de pensioenen vanwege de gedaalde, en te lage,

dekkingsgraden van pensioenfondsen. Verder is er het hete hangij-

zer van de hypotheekrenteaftrek. Ten slotte wijzen we op de extra

bezuinigingen. Omdat het begrotingstekort in 2013 flink te hoog

dreigt uit te vallen, moet fors extra worden bezuinigd. Ook dat kan

van invloed zijn op de stemming van de consument.

In 2012 neemt de koopkracht opnieuw af: door bezuinigingsmaatre-

gelen én omdat de brutoloonstijging (al is deze iets hoger dan in

2011) weer achterblijft bij de inflatie. Alles overziend, gaan we ervan

uit dat de consumptie dit jaar opnieuw krimp zal vertonen.

Hoewel we voor het tweede halfjaar – vooral dankzij de voorzichtig

aantrekkende uitvoer – weer wat economische groei verwachten,

zal het bbp dit jaar (gemiddeld) toch duidelijk dalen. Maar voor 2013

wordt weer een positief cijfer voorzien.

Particuliere consumptie daalt verder

- 3

- 2

- 1

0

1

2

3

Reëel beschikbaar inkomen Particuliere consumptie

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

%

Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau

Bedrijven die overwegend op de binnenlandse markt georiënteerd

zijn (zie ook hieronder), zullen het in 2012 in doorsnee moeilijker

hebben dan bedrijven die meer exportgericht zijn.

Huizenmarkt zit vastDe huizenmarkt zit in het slop en er is weinig vertrouwen dat de si-

tuatie spoedig verbetert. De marktindicator van Vereniging Eigen

Huis bereikte in maart een nieuw dieptepunt. Het gebrek aan ver-

trouwen draagt bij aan de verwachting dat de huizenprijzen verder

zullen dalen. Deze verwachting wordt verder gevoed door de ont-

wikkeling van het transactievolume. Het teleurstellend lage aantal

transacties in de eerste maanden van het jaar laat zien dat de hui-

zenmarkt volledig is verkrampt. Dit lage aantal woningtransacties

valt deels terug te voeren op de minder ruimhartige verstrekking van

hypotheken. De beperkingen op de leencapaciteit vanuit de regelge-

ving, zoals de strengere Gedragscode Hypothecaire Financieringen,

de verlaagde Nibud-woonquote en de internationaal aangescherpte

kredietvoorwaarden van banken, zijn verantwoordelijk voor een

minder ruimhartige kredietverlening. Daarnaast speelt de discussie

over de toekomst van de hypotheekrenteaftrek. ABN AMRO houdt

er rekening mee dat de huizenmarkt voorlopig vast blijft zitten.

Hoewel de beperkte omvang van de woningvoorraad een prijsval

helpt voorkomen, dient rekening te worden gehouden met een ver-

dere daling van de huizenprijzen. We schatten dat de huizenprijzen

dit jaar met 5% dalen. Ook het aantal transacties blijft laag.

InflatieDe inflatie liep in 2011 geleidelijk op van 2% in het begin van het

jaar naar een piek van 2,7% in september. De toename van het

prijsstijgingstempo was het gevolg van onder meer hogere arbeids-

kosten en energieprijzen. Daarna viel het cijfer wat terug naar 2,5%

in de eerste drie maanden van 2012. Gemiddeld kwam de inflatie in

2011 uit op 2,3%.

In de loop van 2012 kan het inflatietempo verder afnemen. Deze

verwachting baseert ABN AMRO op de aanname dat de olie-

prijzen verder dalen, aangezien het risico van een escalatie in het

Midden-Oosten is afgenomen. Echter, door de aangekondigde

BTW-verhoging kan in het vierde kwartaal de inflatie een sprong

maken.

Risico’sDe risico’s voor het scenario van ABN AMRO liggen vooral aan de

‘onderkant’. In ons scenario gaan wij ervan uit dat de Europese be-

leidsmakers erin slagen de staatsschuldencrisis verder te bedwin-

gen, maar dit is verre van zeker. Een nieuwe escalatie van de

staatsschuldencrisis in de eurozone is niet ondenkbaar. Verder

zouden de olieprijzen kunnen stijgen. De economische groei zou in

beide gevallen worden gedrukt; en de inflatie valt - bij stijgende olie-

prijzen - hoger uit. Ook bestaat het risico dat de situatie op de hui-

zenmarkt verder verslechtert.

5Visie op Nederland

Page 8: Visie op Sectoren Industrie 2012

Links: Joan Hanegraaf, directeur van Oerlemans Packaging, en voorzitter van NRK en VMK, daarnaast David Kemps, sector banker Industrie bij de ABN AMRO.

Joan Hanegraaf, voorzitter van NRK en VMK: ‘Steeds dunnere folies leveren

forse milieuwinst op’

Bulkproductie is in Nederland al lang geen optie meer. Die komt wel uit de lagelonen-

landen. Oerlemans Packaging bewijst dat er volop bestaansrecht is voor een vitale

kunststofindustrie. Ook in crisistijden haalde het bedrijf acceptabele resultaten. De

economische cijfers voor de gehele sector stemmen niet vrolijk. Toch zijn er kansen,

bijvoorbeeld om inzameling en recycling te verbeteren. Dat moet zelfs geld kunnen

opleveren, als het maar goed georganiseerd wordt. Welke invloed heeft de

ontwikkeling van de olieprijs? Wat zijn kansrijke strategieën? Joan Hanegraaf en

David Kemps geven hun visie. Joan Hanegraaf is directeur van Oerlemans Packaging,

en voorzitter van NRK, branchevereniging voor de Nederlandse Rubber, lijm- en

Kunststofindustrieën. Kemps is sector banker Industrie bij ABN AMRO.

6

Page 9: Visie op Sectoren Industrie 2012

We lopen in de fabriek in Genderen, één van de zes productie-

locaties van Oerlemans Packaging. ‘Als je hier straks de poort

uitloopt’, zegt Joan Hanegraaf, terwijl hij wijst op een extruder,

een machine die met razende snelheid folie richting plafond

blaast, ‘dan kijk je de rest van je leven met andere ogen naar een

boterhamzakje.’ Hij heeft gelijk. Ooit geweten dat zo’n simpel

zakje anno 2012 dunner is dan ooit? (De dunste kwaliteit is 18

micron, terwijl vroeger minimaal 30 micron nodig was.) En dat,

het klinkt wat tegenstrijdig, juist de techniek om het zakje uit

meerdere lagen op te bouwen, co-extrusie, de enorme dikte-

reductie mogelijk heeft gemaakt?

Hanegraaf: ‘Met co-extrusie hebben we enorme milieuwinst

bereikt. Ik durf te stellen dat het einde van de diktereductie nog

niet in zicht is; nog eens tien procent acht ik heel wel mogelijk.’ De

less-is-more-trend geldt, behalve voor boterhamzakjes, voor alle

duizend producten van Oerlemans Packaging. ‘Als je alléén kijkt

naar hoeveel kilo’s product hier de poorten uit gaan, dan zijn we in

twintig jaar tijd amper gegroeid. Terwijl in dezelfde periode onze

omzet, gemeten in euro’s, is verdrievoudigd. De meeste folies zijn

in twee decennia ongeveer half zo dun geworden.’

Plastic Heroes hoopvol gestartDavid Kemps: ‘De hele sector heeft een grote slag gemaakt met

energie-besparing. NRK sloot hierover maatschappelijke

contracten met de overheid. Soms is in één jaar tijd de energie-

efficiëntie met wel 15% verbeterd. Grote stappen. De recycling

van kunststoffen door de industrie zelf is geen issue meer, dat is

uitstekend geregeld. Bij het inzamelen en recyclen van kunststof-

afval bij huishoudens is een hoopvol begin gemaakt met de

Plastic Heroes-campagne. ABN AMRO vindt het belangrijk de

PRIMA Ondernemen Awards te sponsoren. Die tweejaarlijkse

prijs voor innovatief en duurzaam ondernemen reikte Joan

Hanegraaf in 2011 uit aan NPSP, een bedrijf dat hoogwaardige

toepassingen heeft ontwikkeld van biohars en natuurvezels.’

De markt voor rubber- en kunststoffenindustrie waarin Oerlemans

Packaging opereert, met folies, gebruikt voor verpakkingen en

agrarische doeleinden, is zéér competitief. Decennia lang al,

vertelt Hanegraaf, is er een overproductie van 25%. Het eerste

hele crisisjaar heeft er hard ingehakt voor de Nederlandse

industrie, 2009: min 14%. Ook al trokken de cijfers aan, in 2010

(plus 5,5%) en 2011 (plus 8%), verschillende bedrijven legden de

afgelopen jaren het loodje. Als het gaat over de macroverwachting

voor de sector voor 2012, lopen de visies van David Kemps en

Joan Hanegraaf echter uiteen.

Dunne marges in krimpende marktBeiden gaan uit van krimp. Kemps denkt min 1 à 2%, Hanegraaf

vreest dat het eerder de kant van min 7% op gaat. Het verschil zit

hem in twee dingen; eerst de inschatting van het export-effect (de

sector verkoopt 55% in het buitenland). Export naar binnen

Europa is minder gunstig vanwege de recessie, en naar buiten

Europa speelt de wisselkoers de sector parten. Uitvoer naar de

BRIC-landen, waar ze de economische groei weer gevonden

hebben, is kansrijker. En dan is er de grondstofprijs, waarover de

marktvisies kunnen verschillen. Niet onbegrijpelijk, grondprijs-

ontwikkeling is geen exacte wetenschap: het gaat om feitelijke

ontwikkelingen, maar ook om sentimenten.

Hanegraaf, sinds 2007 directeur-grootaandeelhouder: ‘De flinter-

dunne marges die wij behalen, maken dat ik mijn winst kan

verspelen als ik bijvoorbeeld EUR 1,45 voor een grondstof betaal,

in plaats van EUR 1,40. De kostprijs van ons product bestaat voor

méér dan de helft uit grondstoffen. Vandaar dat wij veel tijd steken

in het vergaren van diepe kennis over de prijsontwikkeling van

olie, ethyleen, granulaten en wat we allemaal nog meer inkopen.

Wij baseren ons op veel harde cijfers en marktinformatie, en

ontwikkelen onze marktvisie op eigen kompas. Omdat we het

graag in eigen hand houden.’

Na 1992 andere wereldDat Oerlemans Packaging onder zware economische omstandig-

heden er in slaagt acceptabele resultaten te boeken, zonder

ontslagen, heeft uiteraard met méér te maken dan alleen de

diktereductie van folie en kennis van de olieprijsontwikkeling.

Hanegraaf ziet 1992 als cruciaal jaar in de koerswijziging. Tot die

tijd was het relatief eenvoudig om met bulkproductie van een

beperkt assortiment producten, winst te maken. ‘Er was toen zó

veel vraag naar kunststoffen. Je kon elk jaar een nieuwe, dure

extruder neerzetten, die verdiende zich wel weer terug. The sky

was the limit.’

Hanegraaf: ’Maar in 1990 en 1991 waren de grondstofprijzen

gedaald tot een absoluut minimum. En in 1992 ontstonden er

problemen door overproductie. In dat jaar begon ik bij Oerlemans.

De hele branche was verbaasd dat het zo slecht ging. Ik vond het

niet zo raar. Naar een klant luisteren? Daar hadden veel

fabrikanten nog nooit van gehoord. Waarom zouden ze ook? Met

een pure gerichtheid op een zo hoog mogelijke productie, hadden

ze tot dan toe goed winst kunnen maken.’

‘Het is klantgericht ondernemen, of anders het loodje leggen’

‘Fraaie verpakkingen triggeren de consument’

7Interview

Page 10: Visie op Sectoren Industrie 2012

Nog nooit naar klant geluisterdHanegraaf: ‘Door mijn vorige baan en opleiding begrijp ik wat van

klantgerichtheid en marketing. Was het geluk of wijsheid dat ik in

1992 bij een productiebedrijf begon? Het was in ieder geval geluk-

kige timing. Want één van de grote supermarktketens eiste in dat

jaar van haar leveranciers opschaling van productiecapaciteit,

zodat zij ál hun flexibele kunststof verpakkingen bij één onderne-

ming konden inkopen. Behalve schaalgrootte eisten ze product-

portfolio: one-stop-shopping. Op deze trend zijn wij onze strategie

gaan aanpassen.’

Kemps: ‘Oerlemans laat zien dat productie meer is dan techniek.

Het bedrijf drijft op modern ondernemerschap. Mijn visie is altijd

geweest dat we in Nederland van massa af moeten, naar lagere

volumes, maar wel met een hoge mix. Dat wil zeggen: veel ver-

schillende soorten producten maken met een flexibel machine-

park, zodat je kleine, klantspecifieke series kunt draaien met

méér toegevoegde waarde (en marge), die je snel aan klanten

kunt leveren.’

Unique selling proposition!Hanegraaf: ‘Dat is ook mijn strategie geweest. Ik zag veel meer

toekomst in véél klanten blij maken met zeer specifieke oplossin-

gen. Onze producten zijn verdeeld over drie segmenten in de

business-to-business; de industrie, detailhandel (bakkerij en food-

service) en tuinbouw (teelt-techniek en verpakking producten).

We luisteren naar klanten, en vervullen hun wensen met scherp

geprijsde, flexibele kunststof verpakkingsmaterialen, die speciale

eigenschappen hebben.’

Hanegraaf: ‘We houden de regelgeving voor de verpakkingen in

de voedingsindustrie nauwgezet bij. Zodra er nieuwe eisen

gesteld worden (denk aan ISO 14001 en General Food Law), dan

kunnen wij de klanten al helpen. Omdat we weten wat er op ons

afkomt. Oerlemans Plastics was de eerste die het certificaat voor

kwaliteitskeurmerk BRC behaalde. Ik hoor ook wel ondernemers

klagen over de steeds uitgebreidere regelgeving. Terwijl je er ook

een unique selling proposition van kunt maken dat je in staat bent

de eisen onmiddellijk na te leven.’

Verpakking als drager van merkHanegraaf: ‘Afnemers waarderen ook ons hoge kwaliteit kleuren-

drukwerk, verzorgd met de nieuwste machines, die een druk-

snelheid van 600 meter folie per minuut halen en snel omgesteld

kunnen worden. Daardoor kunnen we gemakkelijker just-in-time

leveren. Dat vergt flinke investeringen, want de ontwikkelingen

gaan snel: een machine van tien jaar oud draait maar 250 meter

per minuut.’

Hanegraaf: ‘Fraaie verpakkingen triggeren de consument. Als een

product er niet goed uit ziet, dan verkoopt het gewoon slecht. We

maken bijvoorbeeld kunststofzakken voor gedroogde koemest-

korrels, schitterend bedrukt. Koemest heeft eigenlijk een beperkte

marktwaarde, maar gedroogd, en op deze manier verpakt, loopt

de verkoop goed.’

Folie stimuleert glasgroenteteeltHanegraaf: ‘Klantgericht ondernemen is onontbeerlijk in deze tak

van sport. Mooi voorbeeld: we maken een VariOP schermfolie dat

tuinbouwers horizontaal ophangen in hun kassen waar ze kom-

kommers, tomaten of paprika’s telen. Het effect: een gemiddelde

stijging van de opbrengst van maar liefst één kilo gewas per

vierkante meter per jaar. Dat gaat voor telers om veel geld. Hoe

werkt deze folie? Het optimaliseert het klimaat, door in de kas de

ruimte te verkleinen die verwarmd moet worden. Door het

uitgekiende gaatjespatroon - voor iedere individuele tuinder

perforeren we de folie op een andere, unieke manier - ontstaat er

in de kas een optimale ventilatie en temperatuurverdeling.’

Hanegraaf: ‘Dan hebben we nog een speciaal additief in het folie

‘Véél klanten blij maken met zeer specifieke oplossingen’

Joan Hanegraaf, directeur van Oerlemans Packaging.

8

Page 11: Visie op Sectoren Industrie 2012

gedaan, waardoor het condenswater niet in druppels aan het folie

gaat hangen, maar een dun laagje vormt. Gevolg: het zonlicht kan

met onverminderde intensiteit de plantengroei stimuleren, zonder

gebroken te worden door waterdruppels. Het is logistiek een

gigantische uitdaging om elke foliebaan precies op de juiste plaats

in de juiste kas bij de juiste teler te krijgen. Dit soort werk kun je

alleen maar doen, als je aan de ene kant de schaalgrootte hebt om

een lage prijs te kunnen garanderen, en aan de andere kant een

goed team, dat nodig is om klantvriendelijk te kunnen werken. Zo

kun je tailor-made oplossingen bieden, tegen een schappelijke

prijs. Deze speciale folie voor telers verkopen we aan de

glastuinbouw over de hele wereld.’

Akkoord met MinisterieKemps: ‘Oerlemans doet veel om te zorgen dat hun producten zo

min mogelijk milieubelasting veroorzaken. Hier wordt geen gram

grondstof meer verspild, alles wordt gerecycled. En in de

vuilverbranding veroorzaken de producten geen chemische

verontreiniging. En wil een klant bio-degradable folies op basis

van zetmeel? Oerlemans heeft de receptuur op de plank liggen.

Een aantal kunststoffen, zoals dat telersfolie, is zelfs speciaal

bedacht om milieuwinst te boeken.’

Oók voor inzameling en recycling van kunststofafval uit huis-

houdens zet Hanegraaf zich gedreven in. Als NRK-voorzitter én als

voorzitter van de VMK, spreekbuis van de kunststofindustrie. Hij

zit er bovenop om te zorgen dat de sector met één mening naar

buiten treedt.

Hanegraaf werkt mee aan een nieuw akkoord met de

rijksoverheid over inzameling en recycling. Het ministerie van

Infrastructuur en Milieu, VNG en het verpakkende bedrijfsleven

spraken begin maart 2012 af om vanaf begin volgend jaar de

zaken anders aan te pakken. De verpakkingsbelasting is

losgelaten. Het verpakkende bedrijfsleven zorgt zelf voor

bekostiging en uitvoering. En: het nieuwe doel voor hergebruik

van kunststof is opgetrokken van 42% naar 52%.

Recycling gaat geld opbrengenIn 2008 heeft de sector de verpakkingsbelasting van minister

Cramer te veel over zich heen laten komen, vindt Hanegraaf. ‘Ook

ik zat toen fout, door achterover leunend te hopen dat het

opgelost werd. Dat mag je rustig opschrijven. Anderen zijn de

regie gaan pakken. Het is voor mij de reden geweest om me nog

meer in te gaan zetten voor de branche in zijn algemeenheid. Ik

was geen tegenstander van de verpakkingsbelasting. EUR 365

miljoen werd er geheven in 2011, waarvan EUR 250 miljoen naar

de algemene middelen vloeiden en EUR 115 miljoen in inzameling

en recycling werd gestoken. Maar de regelgeving waarmee dat

gepaard ging, vond ik een gruwel. Veel te ingewikkeld, onduidelijk

en administratief omslachtig.’

Hanegraaf: ‘Bovendien had onze sector bar weinig in te brengen

over de manier waarop Nedvang de inzameling en recycling regel-

de. Ik ben blij met het akkoord dat er nu ligt; het legt veel meer

verantwoordelijkheid bij de sector. De uitdaging van onze industrie

moet zijn: het systeem geld laten opbrengen. We hebben als

branche - PlasticsEurope, NRK, VMK, VKR - eenheid binnen onze

industrie. Er is een prima coöperatie tussen de materiaalorganisa-

ties, Nedvang en CBL en FNLI. Duurzaam en maatschappelijk

verantwoord ondernemen bereik je alleen als alle deskundigen

samenwerken. Dat zijn we ons nageslacht verschuldigd. Wat

helpt, is producten speciaal ontwerpen, zodat ze later gemakke-

lijker te recyclen zijn. Er komt een trend naar goed te recyclen

mono-materialen. Omdat samengestelde materialen moeilijk of

niet recyclebaar zijn. We zijn een relatief jonge industrie, zestig

jaar oud, en zijn qua inzameling, scheiding en recycling wat

minder ver dan de papier- en glassector. We zien het als een

uitdaging die we zeker aankunnen.’

Duurzaam ondernemen staat bij NRK vooropNRK, Nederlandse Rubber, lijm- en Kunststofindustrie, een koepel-

organisatie van twintig brancheverenigingen, wil dat de 500 aange-

sloten bedrijven over twintig jaar nog steeds een vitale bedrijfstak

vormen. Dat kan alleen, zegt NRK, als duurzaamheid en maatschap-

pelijk verantwoord ondernemen voorop staan. De omzet van de

rubber- en kunststofindustrie is EUR 7,5 miljard, 95% van de bedrij-

ven is MKB, en de werkgelegenheid bedraagt ongeveer 40.000 fte.

De bedrijven leveren een grote variatie aan onderdelen, modules en

eindproducten voor toepassingen in industrie en handel, bouwnij-

verheid, verpakkingsindustrie en consumentenproducten. Voorzitter

Joan Hanegraaf vindt dat bedrijven daar waar mogelijk moeten sa-

menwerken. ‘Bedrijven die gaan cocoonen, die niet aan kennisuit-

wisseling doen, daar voorspel ik geen zonnige toekomst voor.’

Zonder oliecrisis geen Oerlemans PackagingHoe kan een agrarisch toeleveringsbedrijf transformeren tot een

grote fabrikant van flexibele kunststof verpakkingen en folies, met

een omzet van EUR 135 miljoen, zes productielocaties, en 470 mede-

werkers? De familie Oerlemans, net na de oorlog begonnen met een

boerderij, ging bij onder andere fruittelers, de grond met methylbro-

mide ontsmetten: ontdoen van onder meer schimmels en aaltjes. In

1973, tijdens de oliecrisis, kon de leverancier van de folie, nodig bij

dat type werk, niet meer leveren wegens gebrek aan grondstoffen.

En in die tijd maakte je geen businessplan; Oerlemans werd gewoon

boos en besloot een paar extruders te kopen om zelf folie mee te

gaan produceren. De rest is geschiedenis.

9Interview

Page 12: Visie op Sectoren Industrie 2012

Stagnatie in bouw- en industriesegment

Vergroting van toegevoegde waarde in keten

Concurrentie vraagt om schaalvergroting

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De elektrotechnische groothandel maakt onderdeel uit van de techni-

sche groothandel. Bedrijven in deze branche leveren componenten en

schakelmateriaal aan zakelijke klanten in ondermeer de bouw en de in-

dustrie. De groothandel in wit- en bruingoed wordt niet tot deze bran-

che gerekend. De branche kent een beperkt aantal grote internationale

spelers, enkele tientallen middelgrote spelers en relatief veel kleinere

spelers (voornamelijk agentschappen). De laatste jaren worden geken-

merkt door schaalvergroting.

De branche is heterogeen van aard wat betreft assortiment en geografi-

sche focus. De producten lenen zich niet voor het ontwikkelen van een

onderscheidend profiel; de breedte van het assortiment wel. De concur-

rentie is intensief. Hierdoor is ‘operational excellence’ de basisvoorwaar-

de geworden voor een succesvolle groothandel. Het draait hierbij om

goed geolied supply chain management met als doelen bestelgemak en

een tijdige en betrouwbare uitlevering van het juiste product tegen zo

laag mogelijke kosten. Elektronische informatie-uitwisseling en ICT-tools

als ERP-systemen, worden hierbij als instrumenten ingezet. De focus

van de groothandel verschuift van fysieke distributie naar partnership

met de klant en het reduceren van de ‘total cost of ownership’ voor de

klant. Van afnemers worden activiteiten overgenomen die niet behoren

tot hun kerntaken, en daardoor efficiënter of beter kunnen worden uit-

gevoerd door de groothandels. Men ontwikkelt samen met leveranciers

kostenbesparende of omzetgenererende concepten om afnemers aan

zich te binden. Het gaat erom de regie in de keten naar zich toe te trek-

ken. Onafhankelijke installatiebedrijven zijn belangrijke directe afnemers

van de elektrotechnische groothandel, die op hun beurt weer diensten

verlenen aan vooral de industrie en de bouw. Beide segmenten vertoon-

den een groei van de productie in 2011. De omzet van de branche lag

echter in dat jaar nog steeds onder het niveau van de jaren voor de

recessie in 2009.

Mede vanwege de recessie in de eerste maanden van dit jaar, zal de

industriële productie niet meer groeien. De productie in de bouw gaat

omlaag als gevolg van de slechte woningmarkt en overcapaciteit bij

commercieel onroerend goed. De groothandel moet daar in andere

marktsegmenten compensatie voor zoeken. De aard van de producten

maakt dat de concurrentie hoog blijft. ‘Operational excellence’ blijft

daarom een kritische succesfactor. Daarnaast zijn grote volumes van

belang om gunstige inkoopprijzen te bedingen. Door grotere volumes

wordt men ook interessanter voor andere leveranciers. Verder leiden

activiteiten die een kostenbesparing of omzetvergroting in de keten

tot doel hebben, tot een grotere binding met leveranciers en afne-

mers. Hoe groter de schaal van de onderneming is, hoe beter men in

staat is om deze strategieën te realiseren. In dit opzicht is er nog een

wereld te winnen gezien de gefragmenteerde aard van de branche.

Fusies en overnames, maar ook onderlinge samenwerking kunnen de

gewenste schaalgrootte tot stand brengen. Een andere groeistrategie

is vergaande specialisatie in combinatie met internationale expansie.

Ook in de groothandel is duurzaam ondernemen een manier om zich

te onderscheiden. Oog voor veiligheid, misstanden bij de productie

van ingekochte producten, een eerlijke prijs en energiebesparing -

vooral bij het logistieke proces - zijn onderwerpen waar de branche

niet omheen kan.

Aantal bedrijven (inclusief zzp’ers): 2.000

Aantal bedrijven ≥ 100 werknemers: 25

Aantal werknemers: 23.000

ABN AMRO omzetverwachting 2012: +1%

www.nvg.nlwww.dynamiekgroothandel.nlwww.wtg.nlwww.uneto-vni.nl

elektrotechnische groothandel

10

Page 13: Visie op Sectoren Industrie 2012

0

20

40

60

80

100

120

140

2007 2008 2009 2010 2011

Inde

x (2

005

= 10

0)

79%

18%

2%

1%50 tot 100

10 tot 50

1 tot 10 werkzame personen

>100

-10

-5

0

5

10

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

%-g

roei

(j.o

.j)

-15

-10

-5

0

5

10

15

2008 2009 2010 2011r 2012r 2013r

Mut

atie

(in

%, j

.o.j)

Woningbouw Utiliteitsbouw

Omzetgroei vertraagd

Branche is sterk versnipperd

Productie industrie weer op niveau van 2007

Bouwproductie daalt in 2012

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: EIB, ABN AMRO Sector Research

▶ Na de recessie in 2009 herstelde de omzet zich weer. Het

groeitempo nam echter af van 5,5% in 2010 naar 1,5% in 2011.

De eurocrisis en de grote onzekerheid over de oplossing

daarvan, droegen hieraan bij.

▶ Per saldo bevond de omzet van de branche zich in 2011 nog

duidelijk onder het niveau van 2007 en 2008.

▶ Bijna 80% van het aantal groothandelsondernemingen heeft 1 tot

10 werkzame personen. Dit betreft vooral agentschappen. In deze

groep van kleinere bedrijven zijn ook de zzp’ers opgenomen.

▶ De laatste jaren worden gekenmerkt door internationale schaalver-

groting.

▶ Een groot deel van de artikelen vindt zijn weg naar de industrie.

Met een daling van de productie in 2008 liep de industrie al vooruit

op de recessie in 2009. In de jaren na de forse productieval in 2009

groeide de industriële productie weer.

▶ De productie bevond zich in 2011 weer op het niveau van 2007,

maar zal gezien de economische tegenwind praktisch niet verder

groeien in 2012.

▶ Na forse dalingen in 2009 en 2010 herstelde de totale bouwproduc-

tie zich in 2011. Zowel de nieuwbouw als de herstel-, verbouw- en

onderhoudsproductie groeide. De woningnieuwbouw realiseerde

met 5% de hoogste productiegroei.

▶ Voor 2012 moet rekening worden gehouden met een afname van

de bouwproductie. Zowel bij de woningbouw als de utiliteitsbouw

zal de nieuwbouw de grootste veer laten, met een daling van

respectievelijk 5% en 6%.

11elektrotechnische groothandel

Page 14: Visie op Sectoren Industrie 2012

machine-industrie Onderscheid door innovatie en flexibiliteit

Productie groeit nauwelijks in 2012

Duurzaam ondernemen stuurt productontwikkeling

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De machine-industrie omvat bedrijven die zich bezighouden met de

productie van algemene producten zoals pompen, hijs- en hefwerktui-

gen, verpakkingsmachines, metaalbewerkingmachines, interne trans-

portwerktuigen en koeltechnische apparaten. Daarnaast worden er

machines geproduceerd voor specifieke branches, zoals de voedings-

middelenindustrie. Tot de machine-industrie behoren ook de toeleve-

ranciers van modules en systemen. In aantal overheerst deze laatste

groep binnen de branche.

Omdat de thuismarkt voor Nederlandse machines beperkt is, moet de

Nederlandse machine-industrie het hebben van de vraag uit het

buitenland. Van oudsher zijn Duitse, Italiaanse en Japanse machine-

bouwers geduchte concurrenten op de internationale markt. Grote

Chinese machinebouwers richten zich inmiddels steeds meer op de

export. Deze en leveranciers uit andere opkomende regio’s proberen

daarbij een inhaalslag te maken op technologisch gebied. Nederlandse

machinebouwers profileren zich door innovatie en flexibiliteit. Een

substantieel aantal bedrijven behoort tot de wereldtop. Bij de product-

ontwikkeling vormt ‘total costs of ownership’ van de afnemer een

belangrijk uitgangspunt. Denk hierbij aan afvalreductie, kortere instel-

en omsteltijden, energiezuinigheid (hybride machines) en onderhouds-

vermindering. Vanwege de globalisering is er mondiaal sprake van

prijsdruk. Teneinde de efficiency te verhogen, richten fabrikanten van

eindproducten zich steeds meer op R&D, eindassemblage en

marketing. Productie van standaardonderdelen wordt uitbesteed en

voor complexe onderdelen wordt samengewerkt met gespecialiseerde

toeleveranciers van modules en systemen. Deze richten zich op

producten en processen waarin zij uitblinken en zijn sterk oplossings-

gericht. In diverse gevallen worden gezamenlijk R&D inspanningen

verricht. Ook bij hen staan innovatie en flexibilisering centraal.

De onzekerheid over een oplossing voor de eurocrisis en de vrees

voor een dubbele dip leidden tot een afname van de orderontvangsten

in de machine-industrie in tweede helft van 2011. Vanwege de lange

doorlooptijden daalt hierdoor de productie in de eerste helft van 2012.

Geleidelijk aan ontworstelt de economie van de eurozone zich aan de

krimp. Met dit herstel in de loop van 2012 trekken de orderontvang-

sten uit deze regio weer aan. Gezien de forse investeringen in de afge-

lopen jaren, moet hier echter niet te veel van worden verwacht. Voor

substantiële groei moet de machine-industrie de markt buiten West-

Europa op. Daar is sprake van relatief hoge economische groeicijfers,

vooral in de BRIC-landen en Turkije. De grote behoefte aan kapitaalgoe-

deren blijft daar onveranderd hoog. Hoewel uiteindelijk de orderont-

vangsten in 2012 groeien, schuift de betreffende productie voor een

deel naar 2013 door. Al met groeit de productie van de machine-indus-

trie in 2012 praktisch niet. Maatschappij en afnemers stellen steeds

meer eisen aan het duurzaam ondernemen. Veel aandacht is er voor

energiebesparing, zowel binnen de eigen bedrijfsprocessen als bij de

geproduceerde machines. Ook de veiligheid van de werknemers krijgt

steeds meer aandacht. Verder wordt samen met afnemers gewerkt

aan een zo efficiënt mogelijk gebruik van machines. Duurzaam onder-

nemen is nu nog een manier om zich te onderscheiden.

Aantal bedrijven 1 - 50 werknemers: 2.480

Aantal bedrijven 5 - 100 werknemers: 170

Aantal bedrijven > 100 werknemers: 170

Aantal werknemers: 93.000

Omzet: EUR 21 mrd

Omzet in buitenland: 70%

ABN AMRO omzetverwachting 2012: + 3%

www.metaalunie.nlwww.fpt-online.nlwww.vimag.nlwww.nevat.nl

12

Page 15: Visie op Sectoren Industrie 2012

-20

-10

0

10

20

30

40

07 08 09 10 11

%-g

roei

(j.o

.j)

Omzet totaal Omzet buitenland

Arbeidskosten

Afschrijvingen

Kosten van de omzetBedrijfsresultaat

20%69%

3%

8%

-20

-10

0

10

20

30

40

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Groe

i in

%

Productie Orderontvangsten

20%

40%

60%

80%

100%

2000 2005 2009 2010 2011r

West Europa Oost Europa V.S. Azië Rest

Forse omzetgroei in de afgelopen jaren

Hogere bezettingsgraad positief voor bedrijfsresultaat

Productie daalde onverwachts in 2011

Export kan profiteren van groei buiten West-Europa

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: CBS

▶ De omzet van deze vroegcyclische branche herstelde zich fors in

2010 en 2011 met groeipercentages van respectievelijk 21% en

23%. Vooral de export droeg bij aan de omzetgroei.

▶ Uitgestelde vervangingsinvesteringen en veel vraag uit de

opkomende markten leidden tot een omzet in 2011 die 20% boven

de piek van 2007 lag.

▶ In vergelijking met de producenten van metaalproducten en de

metaalbewerkingindustrie, vormen de grondstofkosten voor deze

branche een geringer deel van de omzet.

▶ Met de stevige omzetgroei in de afgelopen jaren heeft ook de

bezettingsgraad van de machine-industrie zich fors hersteld. Dit

werkte positief uit op het bedrijfsresultaat.

▶ Het verloop van de productie van de machine-industrie heeft een

minder grillig patroon dan die van de orderontvangsten. Daarbij

loopt de productie logischerwijs achter op de orderontvangsten.

▶ De grote onzekerheid rond de oplossing van de eurocrisis in 2011

en de kans op een dubbele dip doorbraken dit patroon in 2011.

Normaliter had de productie in 2011 moeten groeien, maar de

machineproducenten hebben bewust gekozen voor afbouw van

hun voorraden.

▶ Van de export van machines gaat ongeveer 45% naar West-Europa.

Het aandeel van Azië is in vergelijking met andere industriële

producten uitzonderlijk hoog.

▶ De omzet van de machine-industrie wordt voor ongeveer 70% door

de export bepaald. Een groot deel van de export komt in regio’s

buiten West-Europa terecht. Daar zijn de economische groeicijfers

voor 2012 relatief goed te noemen. Dit pakt gunstig uit voor de

vraag naar Nederlandse machines.

13machine-industrie

Page 16: Visie op Sectoren Industrie 2012

metaalbewerkingsindustrie Na flink herstel in 2011 stagneert omzetgroei

Bewaken van liquiditeit blijft belangrijk

Pijlers strategie: kostenvermindering en profilering via duurzaam ondernemen

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De metaalbewerkingsindustrie omvat een breed scala aan activiteiten,

zoals smeden, persen, snijden, verspanen, buigen, profielwalsen,

stampen, oppervlaktebehandeling, lassen en slijpen. Er bestaat een

grote diversiteit aan ondernemingen, gelet op de aard van de werk-

zaamheden. Het overgrote deel van de bedrijven behoort tot het MKB,

slechts 2% van de bedrijven heeft 50 of meer werknemers in dienst.

Er zijn twee typen metaalbewerkers te onderscheiden: loonwerkers en

bedrijven die op contractbasis werken.

In vergelijking met producenten van metaalproducten is de metaalbe-

werkingsindustrie meer op de binnenlandse markt gericht. Duitsland is

een belangrijke exportbestemming. In de hele metaalketen (inclusief

machines) zijn productiviteitsverbetering, flexibiliteit en innovatie sleu-

telbegrippen. Alleen daarmee handhaaft de metaalindustrie zich op de

Europese markt. Ook de metaalbewerker probeert hier naar te hande-

len. Kosten worden bespaard door dunbemande productie, waarbij au-

tomatisering en robotisering een grote rol spelen. Andere voordelen

hiervan zijn het leveren van een constante kwaliteit en het opvangen

van een tekort aan technisch personeel. Richting afnemers biedt men

korte levertijden, een hogere bestelfrequentie en kleinere ordergroot-

tes aan. Sommige ondernemers nemen taken van afnemers over (het

zogenaamde ontzorgen), ontwikkelen samen met de afnemer produc-

ten, spelen in op processen bij de afnemer of dragen bij aan efficien-

cyverbeteringen in keten. Dit leidt tot meer samenwerking met leve-

ranciers en opdrachtgevers. Continue productverbetering en innovatie

hebben geleid tot bedrijven die met recht als ‘hightech’ kunnen

worden bestempeld. Na de crisis van 2009 kwam het omzetherstel in

deze branche laat op gang. Pas in 2011 was er sprake van een stevige

omzetgroei, die vooral door een volumetoename werd bewerkstelligd.

Een aanjager hiervoor was onder meer de forse groei van de metaalin-

dustrie in Duitsland.

De marktomstandigheden zitten de metaalbewerkers niet mee. De

krimp van de economie in de eurozone in het begin van 2012 heeft

een negatief effect op de orders. De productie van de Nederlandse en

Duitse machine-industrie, als belangrijke afnemers, stabiliseert zich

hooguit dit jaar. Dit betekent dat het nog meer tijd kost voordat het

niveau van voor de crisis in 2009 wordt bereikt. De branche moet via

verdere efficiencyslagen dit jaar zien door te komen. ABN AMRO

vraagt dringend aandacht voor het strikt bewaken van de liquiditeit.

Het terugdringen van voorraden kan daartoe een middel zijn. Duur-

zaam ondernemen wordt steeds meer gemeengoed in de branche.

Energiebesparing bij de productieprocessen en de veiligheid en belas-

ting van de medewerkers staan hoog op de agenda. Ook wordt ge-

streefd naar een reductie van machine-uitval en van materiaalgebruik

en -afval. Duurzaam ondernemen levert niet alleen kostenbesparingen

op (bijvoorbeeld lagere energiekosten en minder ziekte-uitval), maar

kan ook als verkoopinstrument worden gebruikt. Afnemers stellen na-

melijk steeds hogere eisen aan duurzaam ondernemerschap. ABN

AMRO is tot slot van mening dat de kleinschaligheid van de branche

tot samenwerking noopt. Hierbij gaat het niet alleen om samenwer-

king met leveranciers of afnemers, maar ook onderling. Door gebruik

te maken van elkaars specialisme en productiecapaciteit kunnen de ef-

ficiency en innovatieve kwaliteiten worden verbeterd.

Aantal bedrijven: 5.160

Aantal zzp’ers: 2.840

Aantal bedrijven met 2 tot 50 werknemers: 2.220

Aantal bedrijven ≥ 50 werknemers: 100

ABN AMRO omzetverwachting 2012: -1%

www.metaalunie.nlwww.fdp.nlwww.nevat.nlwww.metaalmagazine.nl

14

Page 17: Visie op Sectoren Industrie 2012

-20

-15

-10

-5

0

5

10

15

2006 2007 2008 2009 2010 2011

%-g

roei

(j.o

.j)

Omzet Prijs binnenland Prijs buitenland

Arbeidskosten

Afschrijvingen

Kosten van de omzet

Bedrijfsresultaat

24%68%

4%

4%

0

10

20

30

40

50

60

70

2006 2007 2008 2009 2010

Voorraaddagen Debiteurendagen Crediteurendagen

300

400

500

600

700

800

900

1.000

2008 2009 2010 2011 2012

EUR

per t

on, p

er m

nd

Warmgewalste bandplaten Koudgewalste bandplatenGegalvaniseerde plaat Wapeningsstaal

Nominale omzet onder niveau van 2008

Bedrijfsresultaat nog onder langjarig gemiddelde

Werkkapitaal nauwgezet monitoren

Metaalprijzen stijgen verder

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: Thomson Reuters Datastream

▶ De branche herstelde vrij laat van de recessie in 2009. Na een sta-

bilisatie in 2010, volgde met 10,5% een omzetspurt in 2011, vooral

aangedreven door het verkochte volume. Hieraan droeg de forse

groei van de Duitse metaalindustrie sterk bij.

▶ Door het late herstel lag de nominale omzet in 2011 nog ver onder

die van 2008. Naar verwachting daalt de omzet in 2012 licht, onder

invloed van de economische krimp in de eurozone in het begin van

het jaar.

▶ De grafiek toont het exploitatiebeeld van zowel producenten van

metaalproducten als van metaalbewerkers. Het aandeel

grondstofkosten ligt bij metaalbewerkers op een lager niveau dan

bij producenten van metaalproducten, waardoor zij minder last

hadden van de gestegen grondstofprijzen.

▶ Het bedrijfsresultaat ligt nog tamelijk ver onder het langjarige

gemiddelde van 5,5%.

▶ De werkkapitaalpositie van de branche (voorraad- plus debiteuren-

minus crediteurendagen) blijft sinds 2007 met 38 dagen stabiel.

Opvallend is dat het aantal debiteuren- en crediteurendagen sinds

2006 flink is afgenomen.

▶ Het economische herstel in de eerst drie kwartalen van 2011 was

gunstig voor de werkkapitaalpositie. Met de krimp in het laatste

kwartaal en in de eerste helft van 2012 is het nog meer zaak om

het werkkapitaal nauwgezet te monitoren.

▶ Gemiddeld genomen zijn de prijzen van metalen in de afgelopen

jaren toegenomen, waarbij het groeitempo wel afzwakte in 2011.

▶ ABN AMRO voorziet in 2012 een stabilisatie van de prijzen van

ferrometalen, zoals staal en stalen halffabrikaten. Nikkel daalt nog

verder in prijs. De overige metalen nemen verder in prijs toe.

15metaalbewerkingsindustie

Page 18: Visie op Sectoren Industrie 2012

producenten van metaalproducten Daling bouwproductie raakt omzet

Managen werkkapitaal is cruciaal

Efficiency, snelheid en flexibiliteit zijn kritische succesfactoren

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De branche vervaardigt een breed scala aan producten, zoals metalen

constructiewerken, ramen, deuren, kozijnen, ketels, radiatoren,

gereedschap, hang- en sluitwerk, draad, bouten, schroeven, moeren,

en huishoudelijke artikelen. Afnemersgroepen komen uit diverse

hoeken, zoals bouw, installatie- en onderhoudsbranche, industrie,

technische groothandels en groot- en detailhandels in

gebruiksartikelen. De branche bestaat uit een klein aantal grotere

bedrijven en een groot aantal kleinere bedrijven.

Efficiency, snelheid en flexibiliteit zijn kritische succesfactoren in deze

branche. De globaliserende markt werkt prijstransparantie en

-concurrentie in de hand. Omwille van kostenbesparing worden

standaardwerkzaamheden uitbesteed aan goedkoper opererende

specialisten en aan producenten in lagelonenlanden. Daarnaast wordt

gestreefd naar zo weinig mogelijk machinestilstand en reductie van

doorlooptijden, afval en afkeur. Een bijkomend voordeel hiervan is dat

het ook aansluit bij duurzaam ondernemen. Uiteraard heeft het

automatiseren van processen een centrale rol bij het verhogen van de

efficiency. Technieken als ‘rapid prototyping’ en ‘rapid manufacturing’

worden steeds vaker toegepast. Hierbij worden modellen en (kleine)

series van producten vervaardigd door middel van 3D-printtechnieken.

Door deze snelle technieken kunnen diverse productvarianten worden

gemaakt die nauw aansluiten op de wensen van de afnemers.

Hiermee speelt men ook in op de wens van afnemers dat toe-

leveranciers flexibeler en sneller worden en in kleinere series leveren.

Overigens levert automatisering niet alleen kostenbesparingen op.

Het garandeert ook een constante kwaliteit en vangt het gebrek aan

technisch personeel op. Na een stabilisatie van de omzet in 2010

groeide de omzet fors in 2011. Een stijgende vraag vanuit de bouw

droeg hier sterk aan bij. De branche had wel last van de verder

stijgende metaalprijzen.

Na de krimp in het eerste halfjaar herstelt de economie in Nederland

en de rest van de eurozone zich geleidelijk aan in 2012. Helaas

profiteert de branche door zijn laatcyclische karakter, daar echter niet

direct van. Bovendien gaat de bouwproductie na een tijdelijk herstel in

2011, weer dalen in 2012. De prijzen van de meeste metalen stijgen in

2012. Voor staal wordt echter een stabilisatie van de prijzen verwacht.

Uiteindelijk verwacht ABN AMRO voor 2012 een daling van de omzet.

Dunbemande productie, flexibiliteit en snelle levering van kleine series

blijven de bedrijfsvoering van de ondernemers bepalen. ‘Additive

manufacturing technieken’ worden steeds volwassener. Er treden

vaker pieken en dalen in de bezetting op, omdat levertijden korter

worden. ABN AMRO meent dat druk op de omzet, de grotere

volatiliteit in bezettingsgraad en grondstofprijsstijgingen de

ondernemer dwingen om de efficiency te verhogen en het

werkkapitaal nauwlettend te volgen. Ook in deze branche is duurzaam

ondernemen niet meer weg te denken. Klanten eisen steeds vaker dat

bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Energiebesparing en de veiligheid en belasting van de medewerkers

hebben de volle aandacht. Er wordt gelet op de herkomst van

aangeleverde materialen, materiaalbesparing en het terugdringen van

materiaalverspilling.

Aantal bedrijven: 3.440

Aantal zzp’ers: 1.250

Aantal bedrijven met 2 tot 50 werknemers: 1.930

Aantal bedrijven ≥ 50 werknemers: 260

ABN AMRO omzetverwachting 2012: -1%

www.metaalunie.nlwww.linkmagazine.nlwww.nevat.nl

16

Page 19: Visie op Sectoren Industrie 2012

-30

-20

-10

0

10

20

2006 2007 2008 2009 2010 2011

%-g

roei

(j.o

.j)

Omzet totaal Omzet buitenland

0%

2%

4%

6%

8%

10%

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Operationele winstmarge Netto winstmarge

60

70

80

90

100

jan 08 jan 09 jan 10 jan 11

per k

w. (

in %

)

ConstructiewerkTanks & containersCV ketels & radiatorenScharen, bestek, gereedschap, hang- en sluitwerkOverig

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2000 2005 2009 2010 2011r

Duitsland België Rest West Europa Oost Europa Rest

Omzetgroei stagneert in 2012

Winstmarges namen toe in 2011

Bezettingsgraad onder piek 2008

Belang regio buiten West-Europa neemt toe

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: CBS

▶ Na een stabilisatie van de omzet in 2010 nam de omzet van de

metaalproductenindustrie (producenten van metaalproducten plus

metaalbewerkers) in 2011 fors toe. De omzetgroei werd

voornamelijk gedreven door de binnenlandse vraag.

▶ De omzet neemt in 2012 met 1% af. Zowel op de binnenlandse

markt als op de exportmarkt moet met een stagnatie van de vraag

rekening worden gehouden. De daling van de Nederlandse

bouwproductie drukt zwaar op de markt

▶ Vanwege prijsdruk daalden de winstmarges (in % van de omzet)

gedurende het recessiejaar 2009. De druk op de prijs hield aan in

2010, terwijl de materiaalkosten toenamen als gevolg van hogere

metaalprijzen. In 2011 nam de omzet fors toe, liep de stijging van

de grondstofprijzen terug en nam de prijsdruk af. ABN AMRO ver-

wacht dat de winstmarges in 2011 zijn toegenomen.

▶ De ontwikkeling van de bezettingsgraad verschilt per segment. Die

van de CV-producten laat een vrij stabiel patroon zien, terwijl die

van gereedschappen en dergelijke zeer volatiel is.

▶ Bij alle producenten lag de bezettingsgraad eind 2011 nog onder de

piek in 2008.

▶ De metaalproductenindustrie (producenten van metaalproducten

plus metaalbewerkers) behaalt minder dan 40% van de omzet uit

de export.

▶ West-Europa neemt bij de Nederlandse uitvoer van

metaalproducten nog steeds een dominante positie in, met

Duitsland, België en het VK als koplopers. Wel nam het belang van

deze regio sinds 2000 af. In Oost-Europa voerden Rusland en Polen

de ranglijst aan in 2011; in Azië waren dat Singapore en China.

17producenten van metaalproducten

Page 20: Visie op Sectoren Industrie 2012

olie en gas toeleveranciers Nederland belangrijke schakel in Europese energiemarkt

Trend lijkt – zeker met hogere olieprijzen – positief te blijven

Productie onconventioneel gas neemt niet zo’n vlucht als in de VS

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

Deze branche omvat het geheel aan activiteiten die de winning van

(wind)energie en de exploratie en exploitatie van olie en gas op land

en uit zee tot doel hebben. We onderscheiden drie soorten onder-

nemingen. Operators en producenten houden zich bezig met het

winnen van windenergie, olie en gas. Contractors doen de uitvoering

en coördinatie van projecten. Tot slot zijn er de toeleveranciers en

dienstverleners. In deze VOS gaat het voornamelijk over de markt voor

de producten/diensten van toeleveranciers, omdat het te ver gaat om

ze allemaal apart te behandelen.

Nederland is het enige gasexporterende land binnen de EU, en speelt

dus een belangrijke rol in de Europese energievoorziening. Daarnaast

is de Nederlandse offshore-industrie vooraanstaand op het gebied van

ontwerp en exploratie en staat bekend om haar innovatieve karakter,

hoge efficiency en vakkundigheid. Het beleid ten aanzien van gaswin-

ning is erop geënt om het gas van Slochteren (het Groningenveld) zo

lang mogelijk te sparen en is daarom gelimiteerd voor de periode 2011

tot en met 2020 op 44,6 miljard m3 per jaar. Daarnaast geldt het kleine-

veldenbeleid ter optimalisering van de gaswinning uit kleine velden.

Deze limitering moet leiden tot een balans tussen het Groningenveld

en de kleine velden met een productie van 28,5 miljard m3 per jaar. De

verwachting is dat er nog 285 miljard m3 gas gewonnen kan worden

uit de kleine gasvelden tot en met 2020. Nederland produceert ook –

zij het in beperkte mate - olie. In januari 2011 heeft de

minister van Economische Zaken het startsein gegeven voor her-

nieuwde oliewinning in en rond Schoonebeek, waar het grootste

onshore-olieveld in Noordwest-Europa ligt. Toch speelt de olieproductie

in het Nederlandse energiebeleid een steeds kleinere rol. In 2010

nam de olieproductie af met ruim 19%. Ondanks dat wordt er in

Schoonebeek nog een productie van 100 tot 125 miljoen vaten ver-

wacht in de komende 25 jaar. Nederlandse olie en gasleveranciers

hebben in 2011 meer omzet gerealiseerd dan verwacht.

De vooruitzichten zijn - zeker voor de gasleveranciers - positief voor

onshore maar vooral ook voor offshore. Tot 2015 blijft de gasproductie

redelijk constant rond 75 miljard m3. Gas wordt gezien als de groenste

fossiele brandstof. Onconventioneel (schalie)gas kan steeds veiliger en

duurzamer worden gewonnen. Dit levert op langere termijn een

belangrijke bijdrage aan de aardgasproductie in de transitie naar een

duurzame energiehuishouding in lijn met het Europese

klimaatprogramma. ABN AMRO verwacht wel dat de productie van

onconventioneel gas wegens milieueisen en bezwaren uit de

samenleving, in Nederland en Europa niet hetzelfde succes behaalt als

het in Amerika heeft gedaan. Zonder nieuwe vondsten van gasbronnen

en zonder het winnen van onconventioneel gas, wordt Nederland

binnen 15 jaar importeur in plaats van exporteur. Aangezien de

grootste gasvelden ter wereld in Rusland en Iran liggen, blijft

geopolitiek een drijfveer voor de gasmarkt. De belangrijkste risico’s

liggen echter in de schaarste van gekwalificeerd personeel, de impact

van minder vraag en de toename van (buitenlandse) concurrentie.

Maar zeker met een (Brent)olieprijs boven USD 100, wat nieuwe

investeringen in het Europese gas- en olienetwerk rendabel maakt,

verwacht ABN AMRO dat de trend binnen deze branche positief blijft.

Aardgasvoorraad (2011): 1.304 mrd m3

Aardolievoorraad (2011): 45,7 mln m3

Aardgasproductie (2011): 85,9 mrd m3

Aangelegde gasplatforms in 2010: 2

ABN AMRO omzetverwachting 2012: +4%

www.iro.nlwww.nogepa.nlwww.nlog.nlwww.ebn.nl

18

Page 21: Visie op Sectoren Industrie 2012

0

20

40

60

80

100

120

140

160

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

USD/

bbl

WTI 1st Future Generic Brent 1st future Generic

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

90.000

2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012

In m

rd k

ubie

ke m

eter

Productie onshore Productie offshore Totaal (2010 - 2013)

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Aant

al

PCN

4%

Total

11%Gaz de France/GdF Suez

31%

Wintershall

31%NAM/Shell

13%ATP 2%CH4 2%

Chevron 2%

Cirrus 2%Venture2%

Olieprijs lijkt stabiel maar blijft gevoelig

On- en offshore gasproductie op recordhoogte

Aantal offshore olie- en gasplatforms

Marktaandeel per bedrijf op het Nederlands Continentaal Plat

Bron: Thomson Reuters Datastream

Bron: Dutch Oil and Gas Portal

Bron: Dutch Oil and Gas Portal

Bron: Dutch Oil and Gas Portal

▶ De olieprijs lijkt te stabiliseren boven de USD 100 per vat, wat

nieuwe investeringen in de branche rendabel maakt.

▶ Geopolitieke spanningen, de dollarkoers en de impact van mogelijk

lagere vraag blijven de belangrijkste drijfveren voor de olieprijs.

▶ ABN AMRO verwacht een (Brent)olieprijs van gemiddeld USD 110

per vat voor 2012.

▶ Het jaar 2010 was een piekjaar, waarin Nederland bijna 86 miljard

m3 gas produceerde.

▶ Naar verwachting is de productie komende jaren relatief stabiel tot

zelfs iets stijgend, voordat de gaswinning geleidelijk zal gaan

afnemen na 2015.

▶ De limitering aan de Groningenveldproductie en het

kleineveldenbeleid moeten leiden tot een productiebalans om de

gaswinning te optimaliseren.

▶ Het aantal aangelegde olie- en gasproductieplatforms op het

Nederlands Continentaal Plat loopt tussen 2000 en 2009 sterk

uiteen.

▶ Door de lange doorlooptijden voor aanbouw en versleping van

platforms, loopt het aantal platforms achter op de economische

ontwikkelingen.

▶ Zo waren 2004 en 2008 daljaren voor de aanleg van platforms,

terwijl de olieprijzen toen juist hoog waren. Dezelfde ontwikkeling

was zichtbaar in 2010 en zal ook de komende jaren nog

beïnvloeden.

▶ De aanleg van nieuwe olie- en gasproductieplatforms wordt

gedomineerd door slechts een paar grote bedrijven.

▶ Tussen 2000 en 2010 waren de meest actieve partijen in het

aanleggen van olie- en gasplatforms GdF Suez (31%), Wintershall

(31%), NAM (13%) en Total (11%).

19olie en gas toeleveranciers

Page 22: Visie op Sectoren Industrie 2012

Daling omzet verwacht in 2012

Verschuiving productielocaties vormt uitdaging voor branche

Weg vrij voor bio-kunststof

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De rubber- en kunststofproductenindustrie vervaardigt halffabrikaten,

onderdelen en eindproducten voor zeer uiteenlopende afnemers, zoals

de bouw, de auto-industrie, de consumentenelektronica-industrie en

de verpakkingsmiddelenindustrie. De branche is kleinschalig. Basis-

grondstoffen vallen buiten het bereik van dit brancheoverzicht. Kunst-

stof verpakkingen worden apart behandeld in het brancherapport ‘Ver-

pakkingsmiddelenindustrie’.

Na een flinke daling in 2009 kende de omzet van de kunststof- en

rubberindustrie in 2010 weer een herstel. In 2011 is de omzet van de

kunststof- en rubberindustrie verder toegenomen. De branche moet

aan steeds strengere regelgeving voldoen met betrekking tot milieu

en veiligheid. De opkomst van milieuvriendelijke alternatieven gaat

gestaag door. Steeds meer plantaardige grondstoffen blijken geschikt

als vervanger voor de traditionele, op aardolie gebaseerde polymeren.

Wel blijkt dat de hogere prijs, maar ook de toepassing van deze

biopolymeren nog een probleem vormen. Dit houdt de vraag naar het

goedkopere PVC voorlopig in stand. Wereldwijd is de vraag naar en de

productie van kunststofproducten aan het veranderen. Waar voorheen

Europa de belangrijkste afnemer van kunststof was, is dat nu Azië. De

Aziatische landen, met China aan kop, zijn door hun snel groeiende

economie de grootste afnemers van kunststofproducten geworden.

De productielocaties verschuiven naar lagelonenlanden. Door

automatisering van bulkproductie of door het aanbieden van kwalitatief

hoogstaande en complexe nicheproducten in middelgrote en kleine

series wapenen de Nederlandse toeleveranciers zich tegen de

prijsconcurrentie uit de lagelonenlanden. Uit liquiditeitsoogpunt

houden afnemers zeer lage voorraadniveau’s aan waardoor levertijd en

leverbetrouwbaarheid belangrijke voorwaarden zijn geworden. Dit

speelt lokale productie in de kaart.

De recessie die in 2011 is ingezet, zal in 2012 verder doorzetten. De

consumentenbestedingen staan onder druk door de onzekerheid om-

trent de bezuinigingsmaatregelen. Grote afzetmarkten zoals de auto-

industrie, de bouw en de consumentenelektronica laten hierdoor een

somber toekomstbeeld zien. De wereldwijde auto-industrie heeft zich

hersteld dankzij de grote vraag in Azië, echter in de eurozone is er

sprake van overcapaciteit, waardoor de productie de komende jaren

verder zal afnemen. De kunststofindustrie bevindt zich in de volwas-

senheidsfase, die gekenmerkt wordt door een afname van de omzet-

groei in Nederland. Groei moet komen uit nieuwe product-marktcom-

binaties, internationale expansie, nieuwe materialen en nieuwe

toepassingen van die materialen. De branche kan haar winstgevend-

heid verhogen door kostenefficiënt te produceren, maar ook door het

op de markt brengen van innovatieve producten of processen met een

groot onderscheidend vermogen. De kunststofindustrie is goed gepo-

sitioneerd om in te spelen op zowel de demografische trends (vergrij-

zing, zorg en mobiliteit) als duurzaamheid (lichtgewicht, bio-based en

recycling). Nieuwe technologieën zoals rapid prototyping en 3D-prin-

ting in combinatie met flexibel inzetbare productiemachines zorgen

ervoor dat de time-to-market van veel nieuwe producten sterk verkort

wordt en dat zelfs kleine series winstgevend geproduceerd kunnen

worden.

▶ Aantal bedrijven: 1.255

▶ Bedrijven < 50 werknemers: 1.100

ABN AMRO omzetverwachting 2012: -1%

www.nrk.nlwww.plasticseurope.orgwww.kunststofonline.nl

rubber- en kunststofproductenindustrie

Groot gedeelte van omzetstijging te danken aan stijging van de prijs

20

Page 23: Visie op Sectoren Industrie 2012

%-g

roei

(j.o

.j)

Omzet totaal Omzet binnenland Omzet buitenland

-18,0

-13,0

-8,0

-3,0

2,0

7,0

12,0

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012v

60

65

70

75

80

85

kw1-08 kw3-08 kw1-09 kw3-09 kw1-10 kw3-10 kw1-11 kw3-11

Per k

war

taal

, in

%

-25

-20

-15

-10

-5

0

5

10

15

%-g

roei

per

kw

arta

al (j

-o-j)

Bezettingsgraad (l.as) Productie (r.as)

0

500

1.000

1.500

2.000

kw1 2000 kwkw1 2003 kw1 2006 kw1 2009 kw1 2012

US$/

MT

Polystyrene PVC PET

0

20

40

60

80

100

120

140

160

kw1 2000 kw1 2003 kw1 2006 kw1 2009 kw1 2012

US$/

BBL

Groot gedeelte van omzetstijging te danken aan stijging van de prijs

Bezettingsgraad laatste jaren onder lange termijn gemiddelde

Prijzen van kunststof gestegen in 2012

Olieprijs ook in 2012 op hoog niveau

Bron: CBS

Bron: CBS

Bron: Datastream Thomson Reuters

Bron: Datastream Thomson Reuters

▶ De omzet groeide in 2011 in het eerste kwartaal met dubbele cij-

fers, maar kalfde in de loop van het jaar af tot slechts 1% groei in

het vierde kwartaal van 2011.

▶ Door de significante prijsstijgingen van granulaat tijdens het eerste

kwartaal van 2011 bestaat een groot gedeelte van de omzetstijging

uit een stijging van de prijs

▶ ABN AMRO verwacht dat de omzet in 2012 licht zal dalen

▶ De gemiddelde bezettingsgraad van de rubber- en

kunststofproductenindustrie is circa 78%. De laatste jaren ligt het

cijfer daar onder, met als dieptepunt het jaar 2009.

▶ In het vierde kwartaal van 2011 is de productie van rubber- en

kunststofproducten met circa 2% gedaald. De Europese

schuldencrisis heeft haar tol geëist. West-Europa is de belangrijkste

afzetmarkt, met daarin een focus op de Benelux en Duitsland

▶ De prijzen van kunststof zijn in de eerste helft van 2011 sterk

gestegen. Na een afvlakking van de prijzen, zijn ze begin 2012 weer

op een relatief hoog niveau. Uitzondering hierop is PVC. De prijzen

van kunststofmaterialen zijn sterk gerelateerd aan de prijs van olie.

▶ De kans op een escalatie in het midden oosten is afgenomen.

Hierdoor is de kans dat de olieprijs haar top bereikt heeft groter

geworden. ABN AMRO verwacht een daling van de olieprijs.

▶ Door de aanhoudende vraag naar olie in Azië en verbeterde

economische vooruitzichten, zal dit slechts een lichte daling zijn.

Groot gedeelte van omzetstijging te danken aan stijging van de prijs

21rubber- en kunststofproductenindustrie

Page 24: Visie op Sectoren Industrie 2012

verpakkingsmiddelenindustrie Toename van volumes in 2011

Aandacht voor milieu biedt kansen voor de verpakkingsmiddelenindustrie

Door daling consumentenuitgaven wordt 2012 uitdagend jaar

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

De verpakkingsmiddelenindustrie bestaat uit producenten van verpak-

kingsmiddelen gebaseerd op hout, papier, metaal, karton, kunststof en

glas. Tot de verpakkingsindustrie behoren ook het verpakken van pro-

ducten door gespecialiseerde bedrijven (co-packers) en de groothandel

in emballage. De grote bedrijven binnen deze branche ontwerpen en

produceren verschillende soorten verpakkingen en verpakkingsmateri-

alen, terwijl de kleine bedrijven zich veelal richten op onderdelen als

sluitingen of op één soort verpakking.

In 2011 heeft de verpakkingsmiddelenindustrie zich verder kunnen her-

stellen, na een daling van de omzet in 2009 als gevolg van de crisis.

Door de lagere groei in de detailhandel, is de snelheid van het herstel

afgenomen ten opzichte van 2010. Levensmiddelen en drogisterijpro-

ducten zijn belangrijke productgroepen voor de verpakkingsindustrie.

Deze producten zijn minder afhankelijk van conjuncturele schommelin-

gen en vormen daarmee een relatief constante factor voor de branche.

Farmaceutische producten zijn een groeimarkt voor de verpakkings-

middelenindustrie. Het verpakken van deze producten moet voldoen

aan strengere regels. Kennis van deze regelgeving en investeringen in

bijvoorbeeld Cleanrooms zijn cruciaal om aan de wensen van de klan-

ten in deze markt te voldoen. Verpakkingen worden steeds belangrijker

in de presentatie van producten aan de klant. Functionaliteit blijft in de

meeste gevallen op de eerste plaats staan, maar ook esthetiek speelt

een rol van belang. In de grote diversiteit aan producten worden ver-

pakkingen gebruikt om onderscheidend te zijn. Daarnaast speelt de

communicatie via de verpakking een rol in de strijd tussen A-merken

en huismerken in supermarkten. De opkomst van e-commerce is een

andere belangrijke trend voor de branche. Steeds meer mensen be-

stellen producten via internet. De verpakking (naast primair, ook se-

condair en tertiair) moet ervoor zorgen dat deze producten ongeschon-

den aankomen bij de klant.

ABN AMRO verwacht het komende jaar een kleine daling van het bbp

in Nederland. De export stabiliseert en de particuliere bestedingen

nemen af. De verpakkingsmiddelenindustrie is voor een belangrijk deel

afhankelijk van de afzetvolumes via detailhandelkanalen en daarmee

ook van de consumentenuitgaven. Hierdoor gaat de branche een lastig

jaar tegemoet. De kortetermijnperspectieven mogen dan niet goed

zijn, de langetermijnperspectieven zijn dat wel. Demografische facto-

ren, zoals de vergrijzing en de toename van eenpersoonshuishoudens,

maar ook het gebrek aan tijd van consumenten zijn positieve factoren

voor de branche. Kant-en-klaarmaaltijden, portie-verpakkingen, e-com-

merce en een toename in farmaceutische producten leiden tot hogere

verpakkingsvolumes. Het verstrekken van informatie, zoals logistieke

gegevens, via verpakkingen is een belangrijke trend waar de verpak-

kingsmiddelenindustrie mee te maken krijgt. Verder staat recycling in

het middelpunt van de belangstelling vanwege de hoge grondstofprij-

zen, regelgeving en de wens van de afnemer om duurzamer te verpak-

ken. De kwaliteit en het marktaandeel van bioplastics en bio-afbreek-

bare kunststoffen groeit snel. Met materiaalinnovaties kan de branche

op deze trend inspringen. Een andere ontwikkeling waar de verpak-

kingsmiddelenindustrie een belangrijke rol in speelt is de verlenging

van houdbaarheid van producten. Een voorbeeld hiervan is de verpak-

king van komkommer in krimpfolie.

Aantal bedrijven: 470

Hergebruik kunststof (2010): 48%

ABN AMRO omzetverwachting 2012: -1%

www.nvc.nlwww.verpakkingsmanagement.nlwww.nedvang.nlwww.prn.nlwww.vnp-online.nlwww.vmk.nl

22

Page 25: Visie op Sectoren Industrie 2012

0%

20%

40%

60%

80%

100%

120%

Hergebruik 2008 Hergebruik 2009 Hergebruik 2010

glas papier en karton (l.as) kunststof

0

200

400

600

800

1.000

1.200

1.400

1.600

1.800

2008 2009 2010 2015(v)

Non-biodegradable Biodegradable

20%

10%

11%

1 werkzame persoon

2 werkzame personen

3 tot 5 werkzame personen

5 tot 10 werkzame personen

11 tot 20 werkzame personen

21 tot 50 werkzame personen

51 tot 100 werkzame personen

> 100 werkzame personen

11%

11%

16%

14%

7%

0

500

1.000

1.500

2.000

KW12000

KW22001

KW32002

KW42003

KW12005

KW22006

KW32007

KW42008

KW12010

KW22011

HDPE LDPE PET PP

Recyclingpercentages verpakkingsmaterialen

Wereldwijde productiecapaciteit bioplastic

Bedrijfsgrootte verpakkingsindustrie naar werkzame personen

Kunststofprijzen per kwartaal

Bron: Nedvang

Bron: European Bioplastics

Bron: CBS

Bron: Thomson Reuters Datastream

▶ Recycling is een belangrijk onderwerp voor de bedrijven binnen de

verpakkingsindustrie. Zowel op Europees niveau als op nationaal

niveau zijn doelstellingen voor recycling vastgelegd. Zo is in de EU

de doelstelling voor glas, 60%, voor papier en karton 60% en voor

kunststof 22,5%. Voor Nederland liggen deze percentages hoger

voor 2011. Op respectievelijk 90% voor glas, 75% voor papier en

karton en 42% voor kunststof.

▶ Het aantal toepassingen voor bioplastic is gestaag aan het groeien.

Met name de verpakkingsmiddelenindustrie speelt een belangrijke

rol in deze groei. Mooi voorbeeld is de nieuwe fles van Avantium.

Deze fles bestaat voor 100% uit bioplastics (PEF) en zal op termijn

de huidige PET fles verdringen in het frisdrankschap. De

wereldwijde productiecapaciteit van bioplastic zal naar verwachting

flink groeien.

▶ Toch neemt het bio-plastic voorlopig nog een klein deel in van de

totale kunststofmarkt.

▶ De verpakkingsmiddelenindustrie is nog een versnipperde branche

met relatief veel kleine bedrijven. Een op de vijf betreft een

eenmanszaak. De eenmanszaken zijn veelal actief in de handel

(import/export) van verpakkingsmiddelen of advisering.

▶ De fabricage van verpakkingsmiddelen betreft in het algemeen

massaproductie met een hoge kapitaalintensiviteit en lage

winstmarges. In de jacht naar schaalvoordelen zet de internationale

consolidatie in deze sector zich onverminderd voort in 2012.

▶ De prijzen van de verschillende soorten kunststof zijn sterk

afhankelijk van de olieprijs. ABN AMRO verwacht voor 2012 een

stabilisatie van de olieprijs, maar wel op een relatief hoog niveau.

▶ De voorraden zijn veelal uit de keten verdwenen en de huidige

voorraadniveau’s worden laag gehouden om het liquiditeitsbeslag

te beperken.

▶ Grote fabrikanten zoals Dow en BASF springen ook zeer voorzichtig

om met hun productievolumes om overcapaciteit, en dus lagere

prijzen, te voorkomen. De verwachting is dat de kunststofgranulaat

duur blijft, waardoor de dunne marges in de verpakkingsindustrie

onder druk blijven staan.

23verpakkingsmiddelenindustrie

Page 26: Visie op Sectoren Industrie 2012

wind en solar Gunstige groeimogelijkheden voor duurzame energiebronnen als wind- en zonne-energie

Afname vraag en concurrentie opkomende markten leggen druk op zonne-energie

Doelstellingen windenergie erg ambitieus, maar blijven afhankelijk van overheidssteun

Branchebeschrijving

Trends en ontwikkelingen

Onze visie

Kerngegevens Websites

Wind- en zonne-energie vallen onder de noemer hernieuwbare

energie. In het geval van windenergie bestaat er off- en onshore

windenergie. Offshore windenergie heeft ook betrekking op de

offshore olie- en gasbranche. Operators houden zich bezig met het

winnen van windenergie terwijl contractors de uitvoering doen en de

coördinatie van projecten. Zonne-energie heeft vooral betrekking op

zonnecelfabrikanten.

Na het VK (2.094 Megawatt (MW)) en Denemarken (857 MW) heeft

Nederland de grootste offshore windcapaciteit (247 MW), wat gelijk

staat aan 6% van de totale windcapaciteit in Europa. Er zijn in 2011

negen nieuwe projecten gestart. Eind 2011 waren er nog negen pro-

jecten in ontwikkeling, die de totale capaciteit met ruim 60% zullen

vergroten. De totale mogelijke capaciteit wordt daarmee naar ver-

wachting naar meer dan 9.000 MW gebracht in 2012. Nederland heeft

als doelstelling in 2020 een totaal vermogen van 6.000 MW windener-

gie op zee op te wekken en biedt mede daarom sinds 2008 subsidies

aan via het programma Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE).

Windenergieprojecten hebben een lange terugverdientijd en hebben

te kampen met aanzienlijke uitdagingen, vooral op technisch en finan-

cieel vlak. Met de hoge olieprijzen is hernieuwbare energie extra aan-

trekkelijk, zowel in de transportsector als bij de elektriciteitsopwek-

king. Het grootste deel van Europa is afhankelijk van photovoltaische

(PV) panelen om zonne-energie op te vangen. De mondiale PV-pane-

lenmarkt is inmiddels gegroeid van minder dan 1 Gigawatt (GW) in

2007 naar 27,7 GW in 2011. Vooral Chinese fabrikanten zijn steeds na-

drukkelijker aanwezig, met goedkopere panelen. Het Engelse IMS

Research voorspelt voor 2012 een groei naar 32,6 GW, waarvan circa

50% geïnstalleerd zal zijn in Europa.

Met de Europese doelstellingen om in 2020 20% van de energie uit

hernieuwbare energiebronnen te halen (37% voor Nederland) en de

trend naar een milieubewustere samenleving, zijn er grote groeimoge-

lijkheden voor duurzame energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie.

De verwachting is dat alleen al tussen de 15 en 18% van de elektrici-

teitsconsumptie in de EU, in 2020 kan worden opgewekt door wind-

energie. Wel blijft de financiële ondersteuning vanuit de overheid

cruciaal voor het rendabel exploiteren van een windmolen en is het

windaanbod een factor die moeilijk te voorspellen valt (zie Windex gra-

fiek). Producenten en toeleveranciers van windmolens zuchten onder

de trage besluitvorming van de (lokale) overheid. De lange doorloop-

tijden en hoge investeringskosten zorgen voor consolidatie. De markt

wordt nu gedomineerd door grote, internationale conglomeraten. De

Nederlandse zonne-energiebranche zit in zwaarder weer door de

massaproductie in China, wat leidt tot 50 tot 80% lagere prijzen voor

zonnecellen en panelen. Gezien de daling in vraag vanwege economi-

sche omstandigheden en de concurrentie vanuit opkomende landen,

is er aanzienlijk minder groei te verwachten in de zonne-energiesector

in 2012. Toch, op basis van technische vooruitgang, efficiencywinsten

en de trend naar een milieubewuste samenleving, verwacht

ABN AMRO dat de investeringen in PV-zonnepanelen, maar zeker in

offshore windenergie nog sterk toenemen in de komende jaren.

Windindex 2011: 96 (in 2010: 77)

Capaciteit NL-windmolens juni 2011: 247 GW

PV-panelen toegevoegd wereldwijd 2011: 27,7 GW

ABN AMRO: Brent olieprijs 2012: USD 110

ABN AMRO omzetverwachting 2012: +5%

www.ewea.orgwww.iea.orgwww.eia.doe.govwww.epia.org

24

Page 27: Visie op Sectoren Industrie 2012

70

80

90

100

110

120

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Inde

x (1

996

- 200

5=10

0)In

Meg

awat

t

0

100

200

300

400

500

600

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Cons

truct

ion

Cons

ente

d

Plan

ned

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

2000 2001 2001 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Win

d pr

ojec

t kos

ten

(in U

SD/K

W)

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011r

Aant

al

Windindex

Gemiddeld volume windmolenpark

Kostencurve offshore windmolens

Aantal PV-installaties in de EU

Bron: CBS

Bron:EWEA

Bron: US Department of Energy

Bron: European Photovoltaic Industry Association

▶ In 2011 liet de zogenaamde windindex (percentagebenchmark voor

meten van windkracht) een aanzienlijk herstel zien ten opzichte van

2010, maar bleef onder het gemiddelde sinds 1995. De sterke wind

van de laatste twee maanden van 2011 zorgde voor een positieve

bijdrage en maakte de zwakte van de eerste tien maanden goed.

▶ De capaciteit van wind als energiebron is wisselvallig en kan aan-

zienlijk afwijken van de standaard (100).

▶ Vanaf 2009 is er een duidelijke stijging zichtbaar in de capaciteit

van de offshore windmolenparken.

▶ Het volume windparken dat nog in aanbouw is, is groter dan het

aantal MW dat in 2011 operationeel was.

▶ Reeds goedgekeurde projecten en geplande projecten bieden een

positief vooruitzicht voor deze branche.

▶ Na een gestage stijging van de kosten sinds 2005, zijn de kosten

per KW in 2010 voor het eerst weer gedaald.

▶ Stijgende projectkosten vinden hun oorzaak voornamelijk in duur-

dere windturbines.

▶ Echter, de grotere capaciteit per turbine drukt de kosten verder in

de toekomst.

▶ Het aantal PV-installaties in de EU is bijna exponentieel toegeno-

men tussen 2003 en 2011.

▶ In de PV-panelensector zijn al grote efficiencywinsten behaald.

Naar verwachting zullen zonnecellen nog efficiënter worden.

▶ De groei in capaciteit is vooral gevoed door goedkope Chinese pa-

nelen. De verwachting is dat China, na Duitsland, de grootste afne-

mersmarkt wordt.

25wind en solar

Page 28: Visie op Sectoren Industrie 2012

leeswijzer

Deze leeswijzer geeft u inzicht in de opbouw van de branche-

analyses en geeft bovendien een verklaring van enkele veel

gebruikte termen.

De brancheanalyses bestaan uit twee volledige pagina’s. Op de

eerste pagina staan achtereenvolgens de volgende onderdelen:

De eerste pagina van de brancheanalyse

▶ Drie bullets

De drie bullets bovenaan de pagina geven de kern van de analyse

weer. In drie korte zinnen wordt een kernachtige samenvatting

van de brancheanalyse weergegeven.

▶ Het blok ‘Branchebeschrijving’

Het blok ‘Branchebeschrijving’ geeft een beknopte omschrijving

en definitie van de branche. De belangrijkste karakteristieken van

de branche worden hierin beschreven.

▶ Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’

Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’ gaat in op de huidige

ontwikkelingen in de branche. De tijdspanne van dit blok ligt in

veel gevallen tussen maart 2011 en maart 2012. In dit blok wordt

in sommige gevallen ook enkele jaren teruggekeken om de

huidige ontwikkelingen en trends beter te kunnen begrijpen.

▶ Het blok ‘Onze visie’

Het blok ‘Onze visie’ geeft de visie over de branche weer van de

sector economen van ABN AMRO Sector Research. De analyse

heeft betrekking op het huidige jaar (2012) en in sommige

gevallen het komende jaar (2013).

▶ Het blok ‘Kerngegevens’

Het blok ‘Kerngegevens’ geeft een overzicht van de meest

relevante (economische) indicatoren die kenmerkend zijn voor de

branche. De gegevens hebben betrekking op 2011, tenzij anders

vermeld. Bij het zoeken naar de gegevens voor dit blok is gebruik

gemaakt van een veelheid van bronnen. Er is vooral gebruik

gemaakt van de gegevens van het CBS, maar tevens zijn andere

bronnen geraadpleegd, zoals brancheorganisaties, onderzoek- en

adviesbureaus, kranten, tijdschriften, internet en overheids-

instanties (waaronder product- en bedrijfschappen, ministeries).

De tweede pagina van de brancheanalyseOp de tweede pagina van de brancheanalyse staan vier

verschillende figuren. In de balk boven de figuren staat de titel van

de figuur in het betreffende blok, inclusief een bronvermelding. In

veel gevallen heeft ABN AMRO Sector Research eigen

bewerkingen en ramingen gemaakt met behulp van de gegevens

van de genoemde dataleverancier. Indien een dergelijke

bewerking heeft plaatsgevonden, dan staat dit vermeld in de balk.

De figuren op pagina 2 hebben betrekking op economische

ontwikkelingen. Onderwerpen die hier onder andere kunnen

worden behandeld zijn: omzetontwikkeling, kostenontwikkeling,

exploitatiebeeld, exportontwikkeling, aantal bedrijven,

werkgelegenheid, marktaandelen, en dergelijke.

Waar staan de letters ‘r’ en ‘v’ voor in de figuren?In de figuren treft u regelmatig een letter ‘r’ of ‘v’ achter het

jaartal aan. In deze gevallen staat de ‘r’ voor een raming (op basis

van beschikbare gegevens t/m bijvoorbeeld november 2011 is een

inschatting gemaakt voor de rest van het jaar). De ‘v’ staat voor

voorspelling en betreft de verwachting van de betreffende sector

econoom van ABN AMRO Sector Research.

26

Page 29: Visie op Sectoren Industrie 2012

Veel gebruikte termen, inclusief definitiesTot slot van deze leeswijzer een opsomming van enkele veel

gebruikte termen in deze publicatie, inclusief de definitie volgens

ABN AMRO.

▶ Definitie ZZP

ZZP staat voor ‘Zelfstandigen Zonder Personeel’. Ondernemers

die geen personeel in dienst hebben. Het begrip verwijst ook naar

de term ‘freelancer’.

▶ Definitie MKB

MKB staat voor Midden- en KleinBedrijf. In deze publicatie

hanteren we als definitie voor MKB de volgende veel gebruikte

tabel:

Categorie onderneming Werknemers Jaaromzet of jaarlijks

balanstotaal

middelgroot < 250 ≤ € 50 mln. ≤ € 43 mln.

klein < 50 ≤ € 10 mln. ≤ € 10 mln.

micro < 10 ≤ € 2 mln. ≤ € 2 mln.

▶ Definitie FTE

FTE staat voor ‘full-time-equivalent’. Eén fte staat voor een

volledige werkweek van 38 uur.

▶ Definitie BBP

Bruto Binnenlands Product is de totale waarde van alle in een land

geproduceerde goederen en diensten in een bepaalde periode.

27leeswijzer

Page 30: Visie op Sectoren Industrie 2012

colofon

De Visie Op Industrie is een uitgave van ABN AMRO. Het rapport

is geschreven door ABN AMRO Sector Research op verzoek van

ABN AMRO Sector Advisory.

Sectoranalyse Eric Huliselan ([email protected])

Senior Sector Econoom

ABN AMRO Sector Research

Macro economische analyseNico Klene ([email protected])

Senior Econoom

ABN AMRO Economisch Bureau

InterviewJoep Auwerda

Journalist/tekstschrijver

Fotografie interviewRon Offermans

Commercieel contactDavid Kemps (020-6285408)

Sector Banker Industrie

ABN AMRO Sector Advisory

DistributieWebsite: www.abnamro.nl/industrie

Telefoon: 0900-0024 (e 0,10 per minuut)

Disclaimer

De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door

ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op zorg-

vuldige wijze in onze analyses en prognoses zijn verwerkt. Noch

ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk

worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuist-

heden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in

dan onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden

gewijzigd.

© ABN AMRO, mei 2012

Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Het gebruik van

tekstdelen en/of cijfers is toegestaan mits de bron duidelijk wordt ver-

meld. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet

toegestaan, behalve indien hiervoor schriftelijk toestemming is gekregen

van ABN AMRO. Teksten zijn afgesloten op 27 april 2012.

28

Page 31: Visie op Sectoren Industrie 2012

0900 - 0024 (E 0,10 per minuut)abnamro.nl/sectoren

AA 6

589

F ©

05-

12