Download - Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Transcript
Page 1: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Verpanding roerende goederenAlgemene beginselen

Prof. dr. R. JansenVUB & UA

Page 2: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Menu

• Totstandkoming pandovereenkomst/pand• De werking van het pandrecht• Nieuwe regels behoud pandrecht• Rangconflicten

Page 3: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Definitie

“het pand verleent aan de PH het recht om bij voorrang boven de andere SE’s te worden betaald uit de bezwaarde goederen” (art.1)

-overeenkomst (art. 2)-zakelijk zekerheidsrecht-roerende goederen (art.7)

Page 4: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: algemeen (1)

Art. 2: “het pand komt tot stand door de overeenkomst tussen PG en PH”.-> Consensuele overeenkomst (cf. art. 2336 CC)

Vgl. art. 2075-2076 (oud) BW:Pandovereenkomst & pandrecht ontstaan door de buitenbezitstelling(cf. evolutie art. 2075 BW bij verpanding Sv)

Page 5: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: algemeen (2)

2 opmerkelijke evoluties• Buitenbezitstelling enkel vereist voor

tegenwerpelijkheid van het pandrecht aan derden (niet meer voor ontstaan van de pandovereenkomst of het pandrecht)

• Buitenbezitstelling niet de enige manier om tegenwerpelijkheid te garanderen; ook via een algemeen register (vgl. oude recht: PHZ; landbouwvoorrecht)

Page 6: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming : algemeen (3)

Onderscheid pandovereenkomst <-> pand als zakelijk zekerheidsrecht

Voordeel: onderscheid verbintenisrechtelijke vragen (geldigheid titel) en zakenrechtelijke vragen (tegenwerpelijkheid tegen andere derden; uitwerking van het zekerheidsrecht). -Bv. pandovereenkomst kan betrekking hebben op toekomstige lichamelijke zaken (art. 8).-Bv. pandovereenkomst kan stil worden gevestigd.

Page 7: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pandovereenkomst (1)

• Bij PG-niet-consumenten: art.2 -> louter consensueel

• Bij PG-consumenten: art. 4, 2e lid -> voor de geldigheid is een (onderhands of authentiek) geschrift vereist, dat voldoet aan art. 1325/1326 BW

Nb. Deze regels gelden ook voor pandbelofteNb. Totstandkoming ook via vertegenwoordiging, zowel onmiddellijk als middellijk (art. 3)

Page 8: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pandovereenkomst (2)

Regels voor bewijs van de pandovereenkomst(1) Consumenten-PG: art. 4, 2e lid en 40: geschrift(2) Niet-consumenten-PG- Registerpand: art. 4, 1e lid: geschrift- Pand met buitenbezitstelling: art. 40, 1e lid: alle middelenVgl. oude recht: burgerlijk pand vs. handelspand

Page 9: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming : pandovereenkomst (3)

Bijzondere regels voor de pandovereenkomst (art. 4 <-> 40)Het geschrift bevat:- ‘aanduiding van de door het pand bezwaarde goederen’

(bepaaldheid of bepaalbaarheid? Cf. art. 8: pand op toekomstige goederen)

- ‘de gewaarborgde schuldvorderingen’ (bestaande of toekomstige, indien ze bepaald of bepaalbaar zijn: art. 10. Wanneer bepaalbaar? Ogenblik van de uitwinning)

- ‘plafond van de waarborg’ (maximumbedrag tot beloop waarvan de vordering is verzekerd: art. 10, 2e lid)

Page 10: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pandovereenkomst (4)

Bij consumenten bijkomend:• ‘de waarde van het verpande goed’ (art. 4, 3e

lid j° art. 7, 4e lid

? Zijn deze 4 elementen ook geldigheidsvereisten, of enkel nodig voor het bewijs van een pandovereenkomst bij consument?

Page 11: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pandovereenkomst (5)

Gelden de bijzondere regels uit art. 4 bij vuistpand? Vgl. art. 40(1) Bij niet-consument: bewijs met alle middelen. Moet men dan toch de 3 elementen uit art. 4 kunnen aantonen (via alle middelen van recht)? (2) Bij consumenten: bewijs met geschriftMoet men dan de 4 elementen uit art. 4 in het geschrift opnemen?

Page 12: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pandovereenkomst (6)

1e standpunt:Hiervan wordt niet afgeweken, dus moeten worden aangetoond. Kritiek: het plafond van de dekking aangeven niet zinvol bij vuistpand (de buitenbezitstelling verhindert schijnsolvabiliteit)2e standpunt: art. 40 handelt enkel over de bewijsregel, en niet over de inhoud van de overeenkomst

Page 13: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pandovereenkomst (7)GELDIGHEID BEWIJS

REGISTERPAND

Niet-consument Vrij Geschrift (Art. 4, 1e lid): 3 elementen

Consument Geschrift (Art. 4, 2e lid) en Geschrift (Art. 4, 1e en 3e lid): 4 elementen

VUISTPAND

Niet-consument Vrij Alle middelen van recht (Art. 40, 1e lid): 3 elementen?

consument Geschrift (art. 40, 2e lid) Geschrift (art. 40, 2e lid): 4 elementen?

Page 14: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming : pand (1)

Vestiging van het pandrecht

Pandovereenkomst (titel)(juridische) Levering (c.p.) PandrechtBeschikkingsbevoegdheid

Nb. Art. 6: ‘pandovereenkomst slechts geldig indien de PG bevoegd is tot verpanding’ ?Art. 1599 BW?

Page 15: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pand (2)

Beschikkingsonbevoegdheid (bv. niet-eigenaar)-> verhindert zakenrechtelijk gevolg van de titelTENZIJ: derdenbescherming“heeft de pandhouder die bevoegdheid niet, dan verkrijgt de pandhouder niettemin een pandrecht indien hij bij het sluiten van de overeenkomst redelijkerwijze mocht vertrouwen dat de pandgever tot verpanding bevoegd was” (art. 6, 2e lid)-> Ongelukkig: benadrukt enkel de GT, en niet de publiciteit

Page 16: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming pand (3)

Hoe derdenbescherming?• Art. 2279 BW bij vuistpand (GT en bezit)• Quid bij registerpand gevolg door vuistpand?

Inschrijving in het register sluit art. 2279 BW uit wanneer de PH een professioneel is; bij andere PH’s is art. 2279 BW wel mogelijk

Page 17: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pand (4)

Voorwerp van het pand- Roerend goed (dus geen vestiging op bv.

onroerend goed door bestemming)- Lichamelijk of onlichamelijk (bv. Sv, intellectueel

eigendomsrecht)- Singulier of feitelijke/juridische universaliteit (vgl.

PHZ, landbouwvoorrecht)- Zowel goederen van de SA als van een derde (art.

5); bij derde-PG: ‘voorrecht uitwinning’

Page 18: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pand (5)

Handelszaak: “geheel der goederen die er deel vanuit maken”- Schuldvorderingen- Voorraad (geen beperking tot 50%)- Onroerende goederen?-> niet meer beperkt tot enkel kredietinstellingenLandbouwexploitatie: “geheel der goederen die tot de exploitatie dienen”

Page 19: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pand (6)

Universaliteiten:Pand op de universaliteit an sich (cf. Floating charge: fixeert pas op het ogenblik van uitwinning)

Pand op de onderdelen van de universaliteit (universaliteit als toerekeningcriterium en rangbepaling)Belang? Beschikkingsbevoegdheid over de onderliggende delen

Page 20: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pand (7)

Pand op toekomstige goederen (art. 8) (bv. bulk-verpanding)“het pand kan toekomstige goederen tot voorwerp hebben”Bedoeld wordt: de pandovereenkomst ipv het pand-> Het pand als zakelijk recht komt slechts tot stand op het ogenblik dat het toekomstig goed transiteert in het vermogen van de PG- Quid bij tussentijds faillissement?- Quid bij dubbele beschikking?

Page 21: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pand (8)

bijzondere regels voor consumenten-PG (Ubersicherung)De waarde van het verpande voorwerp mag slechts het dubbel zijn de omvang van de verzekerde schuldvordering (=hoofdsom, bijhorigheden) (art. 7, 4e lid)De bijhorigheid mag maximaal de helft van de waarde van de hoofdsom zijn (art. 12, 2e lid)

Page 22: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Totstandkoming: pand (9)- Deze regel heeft een algemene draagwijdte (dus zowel

voor registerpand als vuistpand)- Bij miskenning: dwingend recht -> relatieve nietigheidEerste vraag: wie bepaalt waarde?Tweede vraag: wat is het peilmoment? Sluiten van de overeenkomst (<-> toekomstige goederen), vestiging van zekerheid of ogenblik van uitwinning (<-> doelstelling Ubersicherung)?Derde vraag: wat als er meerdere goederen worden verpand en er is gedeeltelijke betaling gebeurd?

Page 23: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (1)

Pand is een zakelijk zekerheidsrecht-> tot de uitwinning blijft PG de eigenaar (art. 41, 1e lid, maar geldt ook bij registerpand)Gevolg:- Bij vuistpand is de PH slechts een bewaarder, die

geen gebruiksrecht heeft (art. 42)- Bij registerpand is de PG gerechtigd tot een

redelijk gebruik overeenkomstig de bestemming (art. 17)

Page 24: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (2)In hoofde van de houder van het goed rust er een bewaarplicht- Bij registerpand rust plicht op PG (art. 16)Nuance: art. 18: recht op verwerking als het goed daartoe is bestemd (bv. grondstoffen en half-afgewerkte producten), tenzij anders overeengekomen- Bij vuistpand rust plicht op PH; PH mag daden van

behoud/onderhoud stellen en heeft recht op vergoeding daarvoor(art. 43)

- Bij vuistpand heeft PH segregatieplicht bij soortzaken (art. 44)- Bij vuistpand dient de PH het goed terug te geven aan de PG

bij ernstig verzuim van de bewaarplicht (art. 51)

Page 25: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (3)

Omvang van de dekking- De pandovereenkomst bevat een plafond van

dekking (art. 10, 2e lid) (zowel bij registerpand als vuistpand)

- Het pand dekt binnen het plafond de hoofdsom en bijhorigheden (interest, schadebeding, kosten uitwinning, enz) (art. 12, 1e lid)

- Consumenten-PG: bijhorigheden niet hoger dan 50% van de (initiële) hoofdsom (art. 12, 2e lid)

Page 26: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (4)

Duur van de dekking- Het pand dekt vorderingen die zijn ontstaan

tijdens de looptijd van de pandovereenkomst (ook als nadien de pandovereenkomst eindigt, tenzij anders overeengekomen: art. 11, 3e lid).

- Pandovereenkomst van onbepaalde duur: opzegbaar met opzegtermijn van min. 3m en max. 6m.

Page 27: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (5)

Accessoire zekerheid- Het pand wordt gevestigd voor een of meer bestaande of

toekomstige schuldvorderingen (art. 10); dooft die vordering uit, verdwijnt ook het pand (niet in nieuwe wet)

- Bij overdracht van gewaarborgde Sv. gaat het pand mee over (art. 23, 1e lid)

- Bij gedeeltelijke overdracht: overdracht van pand proportioneel (art. 27, 1e lid)

- Overdracht tegenwerpelijk door registratie of door overdracht bezit aan de overnemer (ook via derde-PH)

Page 28: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (6)

Het pand is uitgerust met een volgrecht - Principe bevestigd in art. 24, 1ste lid (zowel

vuistpand als registerpand); quid met universaliteiten: singulier volgrecht & in globo?

- 3 uitzonderingen• Pandgever was BB • Pandhouder heeft ingestemd• 3e kan zich beroepen op derdenbescherming (art.

2279 BW)

Page 29: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (7)Derdenbescherming (art. 2279 BW) (vgl. art. 6)Art. 2279 breekt het volgrecht:- Materieel bezit- Goede trouw (die slaat op de BB: Cass. 21/3/2003)Quid GT bij registerpandrecht? (art. 25)Bv. PG draagt goed over aan derde dat in register is opgenomen.- handelaars: wordt geacht register te raadplegen- Niet-handelaar: kan ondanks registratie toch te goeder

trouw zijn

Page 30: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (8)

Quid verhouding regels tegenwerpelijkheid?- “Het pand is tegenwerpelijk aan derden door

een registratie” (art. 15)- Het pand is tegenwerpelijkheid door

buitenbezitstelling (bij vuistpand en bij schuldvordering) (MvT, p. 41)

Page 31: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (9)

Quid: Stille pandrecht: tegenwerpelijk aan derden (1) te KT, bij (2) c.p.-levering of bij (3) een inschrijving in het register?• Eerste standpunt: niet tegenwerpelijk als geen bezit of

registratie (cf. regel bij “stille” hypotheek)• Tweede standpunt: analogie met regel in art.

1690/2075 BW bij Sv. (zonder onderscheid register- of vuistpandrecht)

-> Conclusie: enkel een tegenwerpelijk pandrecht heeft een volgrecht!

Page 32: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (10)

Ondeelbare zekerheid-> De alg. rechtsopvolger is zakelijk gehouden tot de volledig verzekerde schuld met het goed, ook al is hij verbintenisrechtelijk in een andere verhouding gehouden tegenover de schuldeiser (art. 13, 1e lid): toepassing volgrecht- Ondeelbaarheid passiefzijde: ook als de alg.

rechtsopvolger zijn aandeel in de schuld betaalt- Ondeelbaarheid actiefzijde: SE-PH mag goed niet

teruggeven als zijn aandeel in vordering is betaald

Page 33: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (11)

Beschikkingsbevoegdheid pandgever- De PG kan vrij van pandrecht (d.w.z. zonder volgrecht)

beschikken “binnen een normale bedrijfsvoering” (art. 21) bv. verkoop voorraden uit de handelszaak & landbouwexploitatie

- Behoudens andersluidende overeenkomst- Criterium zowel voor vuistpand als registerpand, maar

praktisch gezien vooral bij registerpand- De regel geldt zowel voor singuliere goederen als voor

individuele goederen uit een universaliteit (m.a.w. de universaliteit is geen verklaring voor de bevoegdheid)

Page 34: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (11)

Enkele vragen:- Welke daden van beschikking? Enkel verkoop,

of ook een nieuwe verpanding?- “binnen de normale bedrijfsvoering” =?

“bestemd om te worden vervreemd”

Page 35: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Werking & gevolgen (12)

Herverpanding (art. 14)PH is niet bevoegd tot het bezwaren van het goed met een nieuw pand(vgl. art. 11, §1 WFZ)

Page 36: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Nieuwe regels behoud pandrecht (1)

In natura-vereiste: eis vanuit zakenrecht-> Een zakenrechtelijke aanspraak vervalt als de materiële drager van het goed verdwijnt<-> tracing- verkoop - onroerendmaking- verwerking- vermenging

Page 37: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Nieuwe regels behoud pandrecht (2)

1) Zakelijke subrogatie (art. 9)-> algemeen beginsel uit het vermogensrecht“alle schuldvorderingen die in de plaats komen van de bezwaarde goederen, zoals de verkoopprijs of de verzekeringsaanspraak”- Enkel schuldvorderingen?- Quid als pandhouder BB was?

Page 38: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Nieuwe regels behoud pandrecht (3)

2) Onroerendmaking (art. 19)(vroeger bij PHZ en landbouwvoorrecht, nu bij ieder registerpand)“de onroerendmaking laat het zekerheidsrecht van de PH onverlet” -> dus ook bescherming bij incorporatiePraktische moeilijkheden:- Heeft de PH nog recht op parate executie en geldt het soepele uitwinningsrecht?- Hoe verdeling opbrengst OG en geïncorporeerd RG bij gezamenlijke tegeldemaking?

Page 39: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Nieuwe regels behoud pandrecht (4)

3) Vermenging van vervangbare goederen (art. 20)- Vermenging goederen van meerdere PH’s:

onverdeelde hoop en behoud van rechten in proportie (art. 20, 2e lid)

- Vermenging goederen PH en SA: de vermenging laat het pandrecht onverlet (art. 20, 1e lid) -> veel radicalere oplossing geïnspireerd op art. 2369 CC en art. L.624-16 Code Commerce

- Beide regels kunnen ook worden gecombineerd

Page 40: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Nieuwe regels behoud pandrecht (5)

Spiegelbeeld: vermenging bij vuistpand (art. 44)- De PH moet bij einde van de overeenkomst een

gelijke hoeveelheid soortgelijke zaken teruggeven

- Bij insolventie: de nog aanwezige goederen worden onweerlegbaar vermoed de verpande goederen te zijn (radicale bescherming SA)

- Bij meerdere pandgevers: proportionele bescherming

Page 41: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Nieuwe regels behoud pandrecht (6)

4) Verwerking (art. 18)-Het pandrecht rust voortaan op het nieuwe goed dat uit verwerking ontstaat, als de PH gerechtigd was tot verwerking (art. 18, 2e lid)-Was PH niet gerechtigd, dan toepassing van art. 570 BW e.v. (art. 18, 2e lid) en geen automatisme dat het pandrecht op nieuwe zaak rust.? Waarom andere regel?? Ook regels art. 565-569 BW?

Page 42: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Nieuwe regels behoud pandrecht (7)

Zaaksvorming met goederen van derden (art. 18, 3e lid)- Is afscheiding van goed van derde onmogelijk of

economisch niet verantwoord, dan pandrecht op het nieuwe goed als verpande goed (1) voornaamste goed is (art. 567 BW) of (2) grootste waarde heeft. Als niet zo, dan gaat het pand teloor (a contrario)

- Als wel afscheidbaar: afscheiding dient te gebeuren- Regels ongeacht of PG gerechtigd was

Page 43: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Rangconflicten (1)Beginsel: Pandrecht geeft voorrang boven alle andere schuldvorderingen m.b.t. de opbrengst van het verpande goed, onverminderd de toepassing van art. 21-26 Hyp.W. (art. 57)2 uitzonderingen (art. 58):- Hoogste rang: Pandrecht gebaseerd op een retentierecht

wegens vordering tot behoud van de zaak- EVB gaat voor op iedere pandhouder, onder voorbehoud van

het retentierecht voor schuld tot behoud (ook bij vuistpand en GT??)

Nb: geen rangconflict als een daad van beschikking bevoegd gebeurde

Page 44: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Rangconflicten (2)Conflicten tussen verschillende pandrechten/hyp-> Anterioriteitsregel (art. 57, 2-3e lid)Welke tijdstippen?- vuistpand: bezitsverkrijging- Registerpand: tijdstip van registratie• Pand op universaliteit: datum initiële verpanding (cf. PHZ:

landbouwvoorrecht)• Toekomstige goederen: “ongeacht wanneer het verpande goed tot

stand komt” (MvT, p. 41)• Toekomstige gewaarborgde Sv: “ongeacht wanneer de gewaarborgde

vordering ontstaat” (idem)Registratie/bezit op zelfde dag: gelijke rang

Page 45: Verpanding roerende goederen Algemene beginselen

Conclusie

Innovatie• Loskoppelen

pandovereenkomst en zakelijk recht

• Bezitloos pand• Pand op universaliteiten• Bijzondere regels behoud

pand

Evolutie• BB van de pandgever ‘in

normal course of business’• Uitwerking verbintenissen

in hoofde van PG en PH ivm bewaring en gebruik

• Bescherming bij vermenging