Download - Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Transcript
Page 1: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

KUL: Graduate School of Business Studies

Postgraduaat Verzekeringswezen

2002/2003

De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti -

Discriminatiewet: de gevolgen voor de

verzekeringswereld?

Mieke Listhaeghe

Advocaat

Baliestraat 68

8000 Brugge

Page 2: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

2

Inhoud

Inleiding

1. Algemeen: Analyse van de nieuwe wetten en afbakening naar de

verzekeringswereld toe.

1.1. De Wet op de Patiëntenrechten.

1.1.1. Algemeen.

1.1.2. De Wet op de Patiëntenrechten en de verzekeringswereld.

1.1.2.1. Rechtstreekse invloed.

1.1.2.1.1. Medisch Onderzoek.

1.1.2.1.2. Het gewijzigde art. 95 W.L.O.

1.1.2.2.Onrechtstreekse invloed: de professionele aansprakelijkheid van de

beroepsbeoefenaar?

1.2. De Anti - Discriminatiewet.

1.2.1. Algemeen.

1.2.2. De Anti – Discriminatiewet en de verzekeringswereld.

1.2.2.1. Discriminatie door segmentatie?

1.2.2.2. Objectief en redelijk verantwoord criterium.

2. Concreet: Gevolgen van beide wetten voor de verzekeringswereld an

sich.

2.1. Schadeverzekeringen

2.1.1.Aansprakelijkheidsverzekeringen.

2.1.2.Andere Schadeverzekeringen.

2.2. Persoonsverzekeringen

2.2.1. Levensverzekeringen.

2.2.1. Andere Persoonverzekeringen.

3. Besluit

Page 3: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

3

Inleiding

Het jaar 2002 was een belangrijk jaar voor de verzekeringswereld.

Na het KB van 16 januari 2002 nopens de opheffing van het bonus malus systeem [1] waren

er de Wetten van 2 en van 22 augustus 2002 houdende diverse bepalingen betreffende de

Verplichte Aansprakelijkheidverzekering inzake Motorrijtuigen, die een geheel van nieuwe

regelingen invoerde op het gebied van de motorrijtuigenverzekering [2].

Voorts werd het Belgische Gezondheidsrecht verder uitgebreid: na de goedkeuring van de

Wet van 28 mei betreffende de Euthanasie [3] werd de Wet van 22 augustus 2002 betreffende

de Rechten van de Patiënt goedgekeurd [4].

De eerste materie werd (weliswaar onder zéér strikte voorwaarden) letterlijk uit het strafrecht

gehaald. De tweede materie – dat al jaren via jurisprudentiële constructies werd opgebouwd /

ondersteund- werd (uit - eindelijk) gecodificeerd en op enkele punten merkelijk uitgebreid

(zie infra).

Ook het jaar 2003 levert met de publicatie van de Anti - Discriminatiewet [5] op 17 maart de

verzekeringswereld een ‘bom’, gezien deze Wet - die alle directe en indirecte discriminatie door

privé-personen verbiedt, hetzij de zogenaamde’horizontale discriminatie’- op het eerste gezicht de

segmentatiepolitiek zoals die gehanteerd wordt in de verzekeringswereld op de helling zet.

Deze recente Wetten zorgen voor de nodige commotie in de verzekeringswereld waar de

contracten – los van de eigen acceptatiepolitiek - globaal gezien beheerst worden door de

dwingende bepalingen Wet op de Landverzekeringsovereenkomsten en de specifieke

uitvoeringsbesluiten.

Gelet op de bondigheid van deze scriptie laat ik de materie betreffende de Verplichte

Aansprakelijkheidverzekering op het gebied van Motorrijtuigen buiten beschouwing (deze

wordt wel bij de verdere bespreking waar nodig in de marge aangehaald teneinde een globale

interferentie tussen de verschillende nieuwe Wetgevingen mogelijk te maken).

Daar waar de Euthanasiewet a priori geen noemenswaardige (interpretatie)problemen

poneert,

Immers, de Euthanasiewet stelt expliciet in art.15 dat een persoon die overlijdt ten gevolge van

euthanasie geacht wordt een natuurlijke dood te zijn gestorven wat betreft de uitvoering van de

overeenkomsten waarbij hij partij was, en met name de verzekeringsovereenkomsten (Meer nog :

het invoeren van een uitsluitinggrond zou in se een directe discriminatie uitmaken op basis van een

op het ogenblik van de contractsluiting nog niet gekende toekomstige ziekte……zodat de clausule-

conform de anti-discriminatiewet nietig is, zie infra).

veroorzaken de Wet op de Patiëntenrechten en de Anti – Discriminatiewet (al dan niet

gecombineerd) voor de verzekeringswereld an sich op zijn minst gezegd een aantal

theoretische/praktische problemen.

Het is de bedoeling om - vertrekkend van voormelde nieuwe Wetteksten- de gevolgen voor de

verzekeringswereld te bespreken, voorzien van mijn eigen interpretatie(’s).

Page 4: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

4

1. Algemeen: Analyse van de nieuwe wetten en afbakening naar de

verzekeringswereld toe.

1.1. De Wet op de Patiëntenrechten.

1.1.1. Algemeen.

1. De Wet op de Patiëntenrechten is –naast de internationale ontwikkelingen met betrekking

tot regulering van de rechtsbescherming van de Patiënt [6]- het resultaat van een jarenlange

lobby tussen de verschillende belangengroepen ‘spelers’ op het gebied van het

gezondheidsrecht [7].

De aanloopfase duurde daarom lang.

De eerste (wetgevende) initiatieven strandden in 1999 op de dioxinecrisis [8]. De paars –

rood - groene regering nam de draad terug op in het regeerakkoord van 7 juli 1999 ‘dat

kwaliteitsvolle en meer toegankelijke gezondheidszorgen vooropstelde’ [9]. Na uitgebreide

hoorzittingen in het federale parlement werd de Wet ondertekend door Minister Aelvoet, nog

voor haar ontslag naar aanleiding van de Nepal - crisis.

België is thans het zevende land van de Europese Unie – na Denemarken, Finland,

Griekenland, Nederland, Spanje en Frankrijk- waar een Wet bestaat die aan Patiënten

expliciet een aantal subjectieve rechten toekent [10]. De Wet op de Patiëntenrechten werd

gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op datum van 26 september 2002 en treedt in werking

volgens de algemene regels, namelijk 10 dagen na publicatie, hetzij op 6 oktober 2002.

2. De aanloopfase duurde niet enkel lang door het lobbywerk van diverse belangengroepen

[11], doch ook door de ontwikkelingsgeschiedenis van de Patiëntenrechten zelf.

In België heeft vooreerst de rechtspraak een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van

de Patiëntenrechten.

Deze ‘recht scheppende’ rechtspraak heeft zich onder meer maar niet uitsluitend ontwikkeld

in het licht van de medische aansprakelijkheid [12] : vb. het recht op een zorgvuldige

behandeling, het recht op informatie, het recht op toestemming, enz….

Deze rechtspraak steunt op internationale verdragsteksten, op grondwettelijke bepalingen, op

strafrechtelijke bepalingen en op algemene rechtsbeginselen [13].

De Wet op de Patiëntenrechten heeft deze ontwikkelingen gecodificeerd en beoogt de rechten

van de Patiënt op het gebied van de gezondheidszorg te definiëren en te versterken (vb. het

recht op inzage en afschrift van het medisch dossier, zie infra).

Patiënt in de zin van de Wet is “de natuurlijke persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, al

dan niet op eigen verzoek” (art.2.1°).

Page 5: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

5

Onder gezondheidszorg wordt begrepen “ diensten verstrekt door een beroepsbeoefenaar met het

oog op het bevorderen, vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren van de gezondheidstoestand of

om de Patiënt bij het sterven te begeleiden” (art.2.2°).

De Wet kent daarom een zeer ruim toepassingsgebied: zodra een

zorgverlener,‘beroepsbeoefenaar’ [14] genoemd, ‘zorg’ [15] verleent aan een Patiënt, is de

Wet van toepassing [16, verticale artikelsgewijs bespreking van de wet].

1.1.2. De Wet op de Patiëntenrechten en de verzekeringswereld.

1. De Wet op de Patiëntenrechten lijkt op het eerste gezicht een globale codificatie van wat

de rechtspraak gedurende diverse decennia – hoofdzakelijk in het licht van de medische

aansprakelijkheid - heeft gecreëerd.

Er is echter meer.

De Wet voorziet enkele innoverende bepalingen (vb. het recht op inzage en afschrift van het

volledig medisch dossier, gewijzigde art. 95 W.L.O., het ruime toepassingsgebied

waardoor het medisch onderzoek verricht door een arts van de verzekeraar ook

expliciet beoogd wordt, zie infra) en voorziet bovenal de versterkte/gepreciseerde

formuleringen van bestaande ‘patiëntenrechten’.

De invloed ervan op de medische praktijk, a fortiori op de Verzekeringswereld kan men thans

–gezien de recente Wet - nog niet volledig schatten.

2. De verzekeringsovereenkomst is essentieel een kanscontract en wordt als volgt

omschreven ‘ de omslag van de gevolgen van het toeval op het vermogen van de mens door

de onderlinge hulp ingericht volgens de wetten van de statistiek’ [17].

De techniek van de verzekeringen bestaat erin een onzekere toekomstige gebeurtenis die

ofwel betrekking heeft op het vermogen (schadeverzekeringen) ofwel op het leven, de fysieke

integriteit en de gezondheidstoestand (persoonverzekeringen) van een persoon te vervangen

door zekerheid voor wat betreft de economische gevolgen van het zich voordoen van

schadeverwekkende feiten (= risico-overdracht).

Bij het verlenen van de wederzijdse toestemming weten de partijen immers niet hoe groot hun

eigen prestatie dan wel die van tegenpartij zal zijn [18].

Historisch gezien waren er eerst zeeverzekeringen en dan landverzekeringen [19]. Het hoeft

geen betoog dat huidig werk de “landverzekeringswereld” beoogt die globaal gezien beheerst

worden door de dwingende bepalingen Wet op de Landverzekeringsovereenkomsten (hierna

W.L.O.) en de specifieke uitvoeringsbesluiten.

3. De Verzekeringswereld wordt door de Wet op de Patiëntenrechten rechtstreeks beïnvloed

enerzijds door het ruime toepassingsgebied van de wet zelf (nl. het medisch onderzoek, zie

1.1.2.1.1.) en anderzijds in de Tak Persoonverzekeringen door art. 19 die art. 95 W.L.O. op

een ingrijpende manier wijzigt (zie 1.1.2.1.2).

Page 6: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

6

De Verzekeringswereld, meer bepaald de Tak Schadeverzekeringen, Afdeling

Aansprakelijkheidsverzekeringen, wordt m.i. ook onrechtstreeks beïnvloed door

verscheidene bepalingen van de Wet op de Patiëntenrechten die de verplichtingen van de

beroepsbeoefenaar strikt reglementeert/preciseert en daarom (impliciet) zijn aansprakelijkheid

meer in het gedrang brengt (zie 1.1.2.2.).

1.1.2.1. Rechtstreekse invloed.

1.1.2.1.1.Medisch Onderzoek.

1. De Wet op de Patiëntenrechten heeft een zeer ruim toepassingsgebied (zie boven), in het

bijzonder door het begrip gezondheidszorg: “diensten verstrekt door een beroepsbeoefenaar met

het oog op het bevorderen, vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren van de

gezondheidstoestand of om de Patiënt bij het sterven te begeleiden” (art.2.2°).

M.a.w. een persoon verkrijgt de hoedanigheid van patiënt in de zin van de Wet op de

Patiëntenrechten wanneer hij/zij bij een beroepsbeoefenaar zijn gezondheidstoestand

laat/moet laten vaststellen.

2. In de verzekeringswereld is de wet op de Patiëntenrechten daarom ook thans expliciet van

toepassing op de arts die in opdracht van de verzekeraar burgerlijke aansprakelijkheid/de

ganse tak persoonsverzekeringen de actuele gezondheidstoestand van het slachtoffer of van de

kandidaat verzekeringsnemer moet onderzoeken.

Dit betekent concreet dat de arts –beroepsbeoefenaar- in het kader van het medisch onderzoek

de patiënt in het algemeen een kwaliteitsvolle behandeling moet verzekeren, wat tot op heden

meestal niet evident is….

Immers, de arts die handelt in opdracht van de verzekeraar ‘moet’ ofwel de schade

minimaliseren (bij beoordeling van de schade aan de mens bij

aansprakelijkheidsverzekeringen) ofwel de actuele gezondheidstoestand zo ‘slecht’ mogelijk

voorstellen (bij acceptatie bij persoonsverzekeringen).

Deze handelswijze wordt thans op de helling gezet door de patiënt een aantal expliciete

rechten toe te kennen (vb. recht op inzage in het medische dossier, recht op informatie….),

waardoor de arts zijn beslissing zal moeten staven.

1.1.2.1.2.Het gewijzigde art. 95 W.L.O.

1. De bijzondere bepalingen m.b.t. de persoonverzekering maken het voorwerp uit van de

artikelen 94 tot 138 van de W.L.O., waaronder drie gemeenschappelijke bepalingen die

gegroepeerd zijn in art. 94 tot 96 van voormelde Wet.

Uit de definitie van de (persoon)verzekering zelf (cfr. supra) –dat essentieel een kanscontract

is- blijkt dat informatie nopens de gezondheidstoestand van de persoon onontbeerlijk is bij

Page 7: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

7

het afsluiten van het contract. Immers, enkel onzekere toekomstige gebeurtenissen kunnen

verzekerd worden en geen voorafbestaande toestand (zie infra).

2. Het doorstromen van medische informatie naar de verzekeringsmaatschappijen (acceptatie

- politiek) was één van de grote knelpunten bij de totstandkoming de W.L.O..

De Nationale Orde van Geneesheren verdedigt tot op heden een absolute opvatting van het

beroepsgeheim. Volgens deze opvatting wordt het beroepsgeheim enkel ingesteld in het

algemeen belang en raakt het de openbare orde. Het belang van de patiënt is daaraan

ondergeschikt en hij kan de arts niet ontslaan van zijn geheimhoudingsplicht, zelfs niet als hij

er belang bij heeft.

De absolute benadering van het beroepsgeheim werkte fraude en oneerlijkheid in de hand

waardoor de verzekeraars dienden vergoedingen te betalen voor schadegevallen die eigenlijk

niet in aanmerking kwamen voor dekking.

Het oude Art. 95 W.L.O. is steeds onderhevig geweest aan hevige kritiek en dito lobbywerk

vanuit de Nationale Orde van Geneesheren, gezien de formulering een functionele

interpretatie van het beroepsgeheim van de geneesheer poneerde, waarbij het medisch

beroepsgeheim een prerogatief van de patiënt is, die zelf beslist dat zijn geneesheer een

volledige en getrouwe beschrijving geeft van zijn gezondheidstoestand [20].

De nieuwe bepaling zet de verplichting tot afgifte (functionele opvatting) om in een

mogelijkheid voor de arts (heeft de Orde daadwerkelijk ‘gewonnen’?, zie infra).

De vraag stelt zich of deze expliciete wetswijziging daadwerkelijk een invloed heeft op de

acceptatie – politiek van de verzekeringsmaatschappij op het gebied van

persoonverzekeringen (zie verder bespreking 2.2.).

1.1.2.2. Onrechtstreekse invloed: de professionele aansprakelijkheid van de

beroepsbeoefenaar?

1. De aansprakelijkheidsverzekeringen behoren tot de schadeverzekeringen naast de

zaakverzekeringen en de kostenverzekeringen (cfr.infra).

Het begrip professionele of beroepsaansprakelijkheid wordt in een ruime betekenis

aangewend ter omschrijving van elke aansprakelijkheid opgelopen in verband met een

beroepsmatige activiteit, ongeacht of het gaat om een onderneming van producten dan wel om

een onderneming van diensten [21].

In casu beoog ik de beoordeling professionele aansprakelijkheid van de ‘beroepsbeoefenaar’,

die beoogd wordt door de Wet op de Patiëntenrechten [22].

Specifieke regels in verband met medische aansprakelijkheid werden immers niet opgenomen

in de Wet omdat ervoor geopteerd is de afdwingbaarheid te verwezenlijken door een

inbedding van de rechten van de patiënt in de vigerende aansprakelijkheidregels [23].

Page 8: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

8

Zoals al hoger aangegeven hebben de patiëntenrechten zich hoofdzakelijk in België kunnen

ontwikkelen precies in het licht van de beoordeling van de medische aansprakelijkheid.

De rechter die wordt geconfronteerd met een schadeclaim tegen een arts, ontwerpt een strak

model van arts, een hypothetisch en fictieve persoon, waar hij het gedrag van de

aangesprokene zal toetsen. De arts zal een fout kunnen worden verweten, wanneer een

zorgvuldig en omzichtige arts van dezelfde categorie, geplaatst in de zelfde omstandigheden,

deze tekortkoming niet zou hebben begaan.

In de regel komt het dus aan de patiënt toe het bewijs te leveren van de fout van de arts, van

de schade en van het oorzakelijk verband, wat in de praktijk vaak bewijsproblemen schept

voor het slachtoffer.

Zoals bekend gaat een arts in beginsel slechts een inspanningsverbintenis aan, d.w.z. dat

hij/zij de verplichting opneemt een bepaalde inspanning te leveren of bepaalde middelen aan

te wenden om een resultaat te bereiken, ofschoon de arts niet belooft dat hij daarin ook zal

slagen. De rechtspraak heeft een andere houding aangenomen en heeft de rechtspositie van de

patiënt versterkt door het aanvaarden dat ook artsen in welbepaalde gevallen tot een resultaat

gebonden zijn [24].

2. De Wet op de Patiëntenrechten beoogt de rechten van de patiënt op het gebied van de

gezondheidszorg te definiëren/preciseren en legt in het algemeen het recht vast op

kwaliteitsprestaties die aangepast zijn aan de behoeften van de patiënt [25].

De ratio legis is dat een correcte regeling van de rechten van de Patiënt een maximale

preventie van gebeurlijke schadevergoedingen zou betekenen, m.a.w. preventie schakelt het

risico uit [26] .

Deze invalshoek is verzekeringstechnisch correct doch zal m.i. naar de praktijk toe vaak het

omgekeerde effect genereren, namelijk door een graduele toename van de schadedossiers.

Immers, de precieze definiëring van een aantal rechten (vb. procedure’s nopens toestemming,

inzage ed.) verlaagt merkelijk de drempel van de bewijslast van een medische fout bij het

slachtoffer (zie bespreking onder 2.1).

3. Na publicatie van de Wet op de Patiëntenrechten beloofde Minister Tavernier op een

congres – naar aanleiding van de Week Tegen Kanker van 7 tot 13 oktober 2002- een wet

waardoor de schuld van de arts niet meer bewezen moet worden omdat er een fonds zal

opgericht worden om slachtoffers van medische fouten te vergoeden [27].

Het werd echter niet meer dan een belofte. Het is m.i. ondenkbaar dat er ooit een objectieve

aansprakelijkheid ingevoerd worden voor ‘beroepsbeoefenaars’ voor handelingen of

nalatigheden (=beroepsfouten) die onder de toepassing van artikel 1382 ev. van het Burgerlijk

Wetboek vallen, al was het maar onder druk van andere ‘vrij beroepen’ die tevens

geconfronteerd worden met steeds meer aansprakelijkheidsvorderingen (vb. advocaten, …)

Het wetsvoorstel tot vergoeding van de schade veroorzaakt bij therapeutische ongevallen,

ingediend door mevrouw Anne-Marie Lizin kan wel soelaas bieden voor schadegevallen die

niet onder art. 1382 e.v. van het Burgerlijk Wetboek vallen, de zogenaamde abnormale schade

veroorzaakt door het uitvoeren of niet-uitvoeren van geneeskundige verstrekkingen [28].

Page 9: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

9

1.2. De Anti - Discriminatiewet.

1.2.1. Algemeen.

1. De “Wet ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de Wet van 15 februari

1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding”

beoogt de horizontale werking van het grondwettelijke bepaalde en het verder door de

rechtspraak van het Arbitragehof gepreciseerde gelijkheidsbeginsel in de verticale werking

van voormeld beginsel in de relatie tussen overheid en burgers [29].

M.a.w. ook private personen (natuurlijk of rechtspersoon) dienen het gelijkheidsbeginsel te

respecteren in hun relaties tot de medeburgers.

Zoals de Wet op de Patiëntenrechten kwam de Anti - Discriminatiewet niet spontaan tot stand,

doch is (in tegenstelling tot de Wet op de Patiëntenrechten die hoofdzakelijk het resultaat is

van jurisprudentiële ontwikkelingen) het directe resultaat van de implementatie van twee

richtlijnen van de Europese Unie, die een uniforme regelgeving zou moeten garanderen in de

lidstaten [30].

2. Het persbericht van 13 december 2002 – daags na de definitieve goedkeuring van de anti -

discriminatiewet door de senaat- van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor

racismebestrijding (hierna CGKR) verwoordt zeer bondig de ambitie’s van de nieuwe wet, als

volgt [31]:

De anti - racismewet van 1981 [32] – een van de werkingsinstrumenten van het CGKR- is niet

enkel beperkt in haar toepassingsgebied, namelijk enkel raciale discriminaties, doch ook in de

bewijslast: gezien de anti- racismewet een strafwet is, moet het motief zeer expliciet bewezen

worden en een racistisch motief 100 % bewijzen is zeer moeilijk.

De Anti - Discriminatiewet beantwoordt niet enkel aan de gerechtvaardigde vraag om

wettelijke beschermd te worden tegen raciale discriminaties, maar ook tegen –directe of

indirecte- discriminaties gebaseerd op seksuele oriëntatie, handicaps, gezondheidstoestand,

geloof of filosofische overtuiging, leeftijd…….

Deze brede definitie, die feitelijke discriminatie –al dan niet met opzet- omschrijft

veronderstelt een nieuwe burgerrechtelijke aanpak: de discriminatie wordt niet enkel benaderd

als een misdrijf maar als een situatie die moet rechtgezet worden door een snelle burgerlijke

procedure, met verschuiving van de bewijslast naar de verweerder tegen wie een vermoeden

van discriminatie bestaat door feiten die worden aangebracht door het slachtoffer.

Op strafrechtelijk gebied voert de nieuwe wet de notie ‘verwerpelijke beweegreden’ in, die

nopens de straftoemeting een verdubbeling van de straf kan teweegbrengen indien het

gerechtelijk onderzoek uitwijst dat één van de motieven voor het misdrijf de haat, het

misprijzen of de vijandigheid voor een persoon is wegens zijn/haar ras, huidskleur, afkomst,

geslacht, burgerlijke staat, ed.

Page 10: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

10

De nieuwe Wet poneert ten slotte een open systeem nopens de feitelijke beoordeling van de

directe of indirecte discriminatie: in beide gevallen wordt de mogelijkheid geboden van een

zogenaamde objectieve rechtvaardiging (zie 1.2.2.2.) [33].

1.2.2. De Anti – Discriminatiewet en de verzekeringswereld.

1. De eerste reactie’s van de verzekeringswereld zijn formeel: de verzekeraars discrimineren

niet, gezien deze al bij acceptatie objectieve criteria toepassen, gebaseerd op de statistiek

[34].

Deze techniek noemt men segmentatie in het jargon van de verzekeraars (zie 1.2.2.1).

2. Een onderscheid maken door segmentatie houdt volgens de verzekeringswereld immers

geen discriminatie in, gezien deze steunt in functie van objectief meetbare criteria (zie

1.2.2.2.).

1.2.2.1. Discriminatie door segmentatie?

1. Zoals al hoger weergegeven is het verzekeringscontract essentieel een kanscontract (zie

punt 1.1.1.), namelijk in de verhouding verzekeraar - verzekerde hebben beiden een kans op

winst of verlies.

2. De verzekeringstechniek steunt verder op de oude idee van de mutualiteit, dit wil zeggen

op de vereniging van een bepaald aantal personen die onderworpen zijn aan hetzelfde risico,

teneinde onder hen allen, de last van de schadegevallen die slechts enkele leden van de groep

treffen, te verdelen [35].

Het beroep op de statistiek laat toe op ideale wijze het onderlinge stelsel in te richten en

vooraf op benaderende wijze te voorzien welk het gewicht van de te verdelen schadegevallen

zal zijn, evenals bijgevolg de omvang van de samen te stellen reserves en het peil van de te

bedingen premies.

De wet van de grote aantalen is één van de grondslagen van de statistiek. Immers, het is

dankzij een groot aantal waarnemingen dat het mogelijk is de waarschijnlijkheid van het

voorval te bepalen, dit wil zeggen de kansen op verwezenlijking van de beschouwde

gebeurtenissen. Deze waarschijnlijkheid wordt in beginsel nagegaan in nieuwe groepen die

beantwoorden aan dezelfde kenmerken als deze waar de berekening werd gemaakt [36].

3. Segmentatie (steunend op de statistiek) betekent dat een totale bevolking wordt opgedeeld

in subgroepen, in functie van een aantal parameters.

Door een goed doorgevoerde segmentatie kunnen een aantal specifieke behoeften en

gedragingen geïdentificeerd worden, waardoor men een aangepast product kan voorstellen.

Welnu, de eigenlijke risicodifferentiatie, in functie van bepaalde segmentatiecriteria, geeft

echter aanleiding tot prijsdifferentiatie. Concreet houdt dit in dat voor bepaalde subgroepen de

Page 11: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

11

gevraagde prijs lager zal liggen dan die van een standaardproduct, maar dat voor andere

subgroepen die prijs hoger zal liggen [37].

4. Segmentatie betekent dat de verzekeraar bij acceptatie van de risicio een onderscheid kan

maken tussen de invloed verschillende ‘objectieve criteria’ op het te beoordelen risico.

Het onderscheid dat gereflecteerd wordt in de prijsdifferentiatie van verzekeringsproducten

moet wel voor iedereen gelijk zijn in de ‘ongelijke’ categorie.

Immers, discriminatie ontstaat slechts wanneer gelijke categorieën, ongelijk behandeld

worden (zie 1.2.2.2.).

1.2.2.2. Objectief en redelijk verantwoord criterium.

1. Zoals al hoger gesteld poneert de Anti - Discriminatiewet de zelfde beoordeling van de

draagwijdte van het gelijkheidsbeginsel zoals deze wordt uitgevoerd door het Arbitragehof

(en het Europees hof) betreffende de toepassing van het gelijkheidsbeginsel op de verticale

verhoudingen tussen overheid en burgers.

Concreet zal de toetsing daardoor de volgende fasen omvatten [38]:

a. de vergelijkbaarheidtoets: personen, situaties en verhoudingen moeten voldoende

vergelijkbaar zijn;

b. toetsing aan het teleologische criterium: het nagestreefde doel moet geoorloofd en niet

willekeurig zijn;

c. toetsing aan het objectiviteitcriterium: het onderscheid moet objectief zijn;

d. toetsing aan het pertinentiecriterium: het gemaakte onderscheid moet adequaat en relevant

zijn ten aanzien van het nagestreefde doel;

e. toetsing aan het evenredigheidscriterium: er moet een kennelijke evenredigheid bestaan

tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel.

Daarbij moet m.i. ook rekening gehouden worden met de specifieke finaliteit van de

verzekeringen, meer bepaald met het solidariteitsprincipe (=sociale functie van de

verzekering gebaseerd op economische solidariteit) die toch als één van de basisbeginselen

van de verzekeringen wordt beschouwd.

2. De concrete vraag stelt zich dus of de verzekeraars hun ‘grenzen’ (objectief

criterium/solidariteitsprincipe als basis van de verzekering) respecteren door de verregaande

segmentatie – politiek bij acceptatie van risico’s? (zie punt.2)

Page 12: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

12

2. Concreet: Gevolgen van beide wetten voor de verzekeringswereld an

sich.

1. De Landverzekeringsovereenkomsten worden globaal gezien beheerst door de dwingende

bepalingen Wet op de Landverzekeringsovereenkomsten (W.L.O.) waarvan de bepalingen in

beginsel dwingend zijn [39] en de specifieke uitvoeringsbesluiten [40].

De verzekeringsovereenkomst is een kanscontract onder bezwarende titel: er wordt een

prestatie geleverd in ruil voor het betalen van een premie [41].

De summa divisio in de W.L.O. is het onderscheid tussen schadeverzekeringen en

persoonsverzekeringen, die elk hun eigen wetmatigheden hebben, zie infra.

2. De verzekeringsovereenkomst is bovendien een toetredingscontract: de verzekeraar zal

in vele gevallen een zekere superioriteit aan de dag leggen bij het sluiten van de overeenkomst

[42].

In het bijzonder komt de acceptatiepolitiek van de verzekeraar zowel in schadeverzekeringen

als in persoonsverzekeringen door de Wet op de Patiëntenrechten en de Anti -

Discriminatiewet zowel expliciet als impliciet opnieuw ter discussie (zie punt 1).

Het hoofdzakelijke raakvlak tussen beide wetten ligt immers in het feit dat de Wet op de

Patiëntenrechten de gezondheidstoestand (zowel de huidige als de toekomstige na het

ondergaan van een behandeling) van de patiënt beoogt, wat de verzekeraars bij acceptatie van

een risico door de Anti – Discriminatiewet a priori niet in aanmerking mogen nemen.

Bij de bespreking van de nieuwe wetten en hun link naar de verzekeringswereld toe zijn onder

punt 1 enkele theoretische/praktische vraagstellingen uitgewerkt, die als volgt samengevat

worden:

(1) Heeft het ruime toepassingsgebied (medisch onderzoek) van de Wet op de

Patiëntenrechten een invloed enerzijds, op de evaluatie van schade bij de mens door de

arts van de verzekeraar burgerlijke aansprakelijkheid bij

aansprakelijkheidsverzekeringen, anderzijds op de acceptatie – politiek van de

verzekeringsmaatschappij op het gebied van persoonverzekeringen?

(2) Heeft de expliciete wijziging van art. 95 W.L.O door de Wet op de Patiëntenrechten.

een daadwerkelijke invloed op de acceptatie – politiek van de verzekeringsmaatschappij

op het gebied van persoonverzekeringen?

(3) Zou de precieze definiëring van een aantal Patiëntenrechten (vb. procedure’s nopens

toestemming, informatie Ed.) merkelijk de drempel van de bewijslast van een medische

fout bij het slachtoffer verlagen en aldus de professionele aansprakelijkheid van de

beroepsbeoefenaar verhogen?

(4) Respecteren de verzekeraars hun ‘grenzen’ (objectief criterium/solidariteitsprincipe

als basis van de verzekering) – thans gedefinieerd door de Anti – Discriminatiewet- door

de verregaande segmentatie (in casu meer specifiek op basis van de

gezondheidstoestand) – politiek bij acceptatie van risico’s?

Page 13: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

13

Deze vraagstellingen worden thans bij gebreke aan praktijkgevallen gezien de recente datum

van beide wetten theoretisch uitgewerkt naar de relevante takken en onderafdelingen van de

‘Landverzekeringswereld’, volgens de gekende vertrouwde structuur van de W.L.O.

2.1. Schadeverzekeringen

1. De schadeverzekering wordt in de wet omschreven als een verzekering waarbij de

verzekeringsprestatie afhankelijk is van een onzeker voorval dat schade veroorzaakt aan

iemands vermogen [43].

2. Deze soort verzekering wordt beheerst door het indemniteitsprincipe: een

schadeverzekering mag er enkel op gericht zijn het werkelijk geleden nadeel van het

vermogen van de verzekeringsnemer te vergoeden en mag voor hem geen verrijking inhouden

[44].

2.1.2. Aansprakelijkheidsverzekeringen.

1. De aansprakelijkheidsverzekeringen dekken het vermogen van de verzekerde tegen de

aantastingen die het bedreigen als gevolg van aansprakelijkheden die hij zou kunnen oplopen

[33].

2. De Wet op de Patiëntenrechten beoogt de rechten van de patiënt op het gebied van de

gezondheidszorg te definiëren/preciseren en legt in het algemeen het recht vast op

kwaliteitsprestaties die aangepast zijn aan de behoeften van de patiënt [46].

De Rechten van de Patiënt t.a.v. de ‘beroepsbeoefenaar’ zijn zo omschreven, dat men gewag

kan maken van een werkelijk (geschreven) ‘contract’ tussen partijen met als basis het medisch

dossier (=bewijsfunctie): vb. uitdrukkelijke toestemming bij ingreep, verzoek om schriftelijke

informatie…..[47].

Het hoeft m.i. geen betoog dat een dergelijke omschrijving de bewijslast van de Patiënt bij

een gebeurlijk schadegeval – die de professionele aansprakelijkheid van de

‘beroepsbeoefenaar’ impliceert- een stuk eenvoudiger maakt (zie 1.1.2.2.).

De vrees bij de ‘beroepsbeoefenaars’ dat er door onredelijke eisen of voortdurende klachten

afgegleden wordt naar Amerikaanse toestanden is dus reëel.

Een verhoging van het aantal schadegevallen/klachten zal daarom ontegensprekelijk de

verzekeraars professionele aansprakelijkheid van de ‘beroepsbeoefenaars’ aansporen om

ofwel geen dekking meer te verlenen om ofwel hogere premie’s te vragen.

Het hoeft geen betoog dat de artsen niet gerust (kunnen) zijn in verwezenlijking van de Wet

op de patiëntenrechten (zie 1.1.2.2. randnummer 3).

Hierbij kan de Anti – Discriminatiewet bij acceptatie in professionele

aansprakelijkheidsverzekeringen een ook een belangrijke rol spelen: er is discriminatie tenzij

Page 14: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

14

het onderscheid (segmentatie : vb. leeftijd arts/specialisatie’s) steunt op een objectieve en

redelijke verantwoording.

In de marge kan ten slotte verwezen worden naar de recente wijzigingen op het gebied van de

Wet op de Aansprakelijkheid voor Motorrijtuigen door de Wet van 2 augustus 2002 [48] waar

er als het ware geanticipeerd heeft op de Anti - Discriminatiewet: er werd een tariferingbureau

opgericht om personen die geen (betaalbare) autoverzekering bekomen toch aan een

verzekering te helpen [49].

3. In dit verband mag men zeker niet ‘vergeten’ dat de arts van de verzekeraar bij de

evaluatie van schade aan de mens (vb. het slachtoffer in het kader van de polis burgerlijke

aansprakelijkheid motorrijtuigen en de patiënt - het slachtoffer - in het kader van de eigenlijke

professionele aansprakelijkheid van de arts bij medische fouten) ook onderworpen is aan de

Wet op de Patiëntenrechten (zie 1.1.2.1.), wat de kwaliteit van het onderzoek ten goede zou

moeten komen in het voordeel van de patiënt.

De Anti – Discriminatiewet interfereert hier duidelijk met de Wet op de Patiëntenrechten: de

arts van de verzekeraar mag niet discrimineren op basis van de gezondheidstoestand van het

slachtoffer van een ongeval of van een medische fout louter door het feit dat zijn

opdrachtgever de verzekeraar zelf is (= een gelijke behandeling in vaststelling van de schade

aan de mens als het ware het slachtoffer “ zijn” eigen patiënt zou zijn).

2.1.2.Andere Schadeverzekeringen.

1. De praktijk leert dat de invloed van de gezondheidstoestand van de kandidaat-

verzekeringsnemer zelf op de zaakverzekeringen een soms cruciale invloed heeft, namelijk bij

de beoordeling van het risico: vb. het bekomen van een brandverzekering door een licht

mentaal gehandicapte.

In het bestek van deze scriptie wordt hier niet verder op ingegaan.

2. De gebeurlijke evolutie’s bij de eigenlijke rechtsbijstandsverzekering zijn m.i.

onlosmakelijk verbonden met de te voorziene ‘evolutie’ in de professionele aansprakelijkheid

van de ‘beroepsbeoefenaar’ in het licht van de Wet op de Patiëntenrechten. Immers, een

toename van schadegevallen/klachten impliceert een toename van slachtoffers die zich

beroepen op de polis rechtsbijstand.

In het bestek van deze scriptie wordt ook hier niet verder op ingegaan.

2.2. Persoonsverzekeringen

1. De persoonsverzekeringen is een verzekering waarbij de verzekeringsprestatie of de premie

afhankelijk is van een onzeker voorval dat iemands leven, fysische integriteit of

gezinstoestand aantast [51].

Page 15: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

15

2. Terwijl de schadeverzekeringen noodzakelijkerwijze verzekeringen tot vergoeding van

schade zijn (zie punt 2.1), zijn de persoonsverzekeringen hetzij verzekeringen tot uitkering

van een vast bedrag hetzij verzekeringen tot vergoeding van schade ‘naargelang partijen

bedongen hebben’ [52].

2.2.1. Levensverzekeringen.

1. Enkel levensverzekeringen zijn uitsluitend van forfaitaire aard, gezien de omvang van de

verbintenis.

Deze verrichtingen veronderstellen dat de verbintenissen van de verzekeraar vooraf vaststaan

en niet afhangen van een rechtvaardiging a posteriori van de schade die werkelijk voortvloeit

uit de verwezenlijking van het risico [53].

2. De verzekeringsovereenkomst is een tevens een contract te goeder trouw: conform art.

1134 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek [54] bepaalt dat de overeenkomsten te goeder trouw

moeten worden uitgevoerd.

Vrij algemeen wordt thans geargumenteerd dat voormeld artikel vooral een gedragsregel

poneert zowel bij het afsluiten van de overeenkomst als bij uitvoering van de overeenkomst:

het betreft meestal samenwerkingsverplichtingen, zoals de verplichting om de

medecontractant te informeren, raad te geven of te waarschuwen of om zich te onthouden van

gedragingen die de uitvoering van de verbintenis van de wederpartij bemoeilijken, alsook

schadebeperkingverplichtingen [55].

Bij persoonverzekeringen, waarbij de verzekeringsprestatie of de premie afhankelijk is van

een onzeker voorval dat iemands leven, fysieke integriteit of gezinstoestand aantast, is

medische informatie betreffende alle elementen van het risico noodzakelijk.

3. Het doorstromen van medische informatie naar de verzekeringsmaatschappijen wordt

geregeld door art. 95 W.L.O. dat door art. 19 van de Wet op de Patiëntenrechten ingrijpend

gewijzigd werd.

Vergelijk dienaangaande de twee teksten nopens de door de kandidaat – verzekerde te

verstrekken medische informatie [56].

De nieuwe bepaling van art.95 W.L.O. zet de verplichting tot afgifte door de arts aan de

kandidaat-verzekeringsnemer om in een mogelijkheid tot afgifte aan de adviserende arts van

de verzekeraar.

De kandidaat – verzekeringsnemer kan niets verweten worden, gezien hij/zij de vraag gesteld

heeft en uiteindelijk de arts vrij oordeelt of de kandidaat – verzekeringsnemer/patiënt niet

‘onder druk’ staat en druk is er altijd bij de aanvraag van dergelijke attesten…..

Kortom de arts heeft opnieuw de volledige beschikking/controle over hun beroepsgeheim in

onderhavige materie.

Page 16: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

16

Maakt deze bocht van 180° nopens de opvatting van het medisch beroepsgeheim (functionele

naar absolute waarde, zie 1.1.2.1.) het op het eerste gezicht moeilijker voor de verzekeraar om

het risico volledig te analyseren en voor de kandidaat-verzekeringsnemer om een verzekering

te bekomen?

Welnu, art.95 W.L.O. kan niet los bekeken worden van art. 5 W.L.O. (gemeenschappelijke

bepaling die op alle landverzekeringen van toepassing is) nopens de mededelingsplicht van de

kandidaat-verzekeringsnemer. Dit laatste is de verplichting om spontaan zijn volledige risico

te beschrijven.

Deze vraag naar medische informatie kan m.i. ondergebracht worden in de –al uitgebreide-

vragenlijst nopens de actuele gezondheidstoestand die in het kader van art. 5 W.L.O. voor het

sluiten van het contract onder de neus van de kandidaat-verzekeringsnemer wordt

‘geschoven’.

De arts ‘beroepsbeoefenaar’ in de zin van de Wet op de Patiëntenrechten is immers verplicht

om– onder bepaalde voorwaarden- een afschrift van het medische dossier te geven aan de

patiënt die erom vraagt [57]. Ook hier oordeelt de arts of de kandidaat –

verzekeringsnemer/patiënt al dan niet ‘onder druk’ staat en druk is er altijd bij het bekomen

van dergelijke attesten.

Deze vragenlijst (zal)/wordt dus zeker en vast uitgebreid/ (worden) teneinde rechten van de

verzekeraar te vrijwaren tegen fraude.

4. De Anti – Discriminatiewet die elke discriminatie verbiedt op grond van de huidige of

toekomstige gezondheidstoestand interfereert hier duidelijk bij de acceptatiepolitiek bij

persoonsverzekeringen met de Wet op de Patiëntenrechten.

De wet biedt echter op het gebied van persoonverzekeringen meer mogelijkheden tot het

maken van een onderscheid dan bij gewone schadeverzekeringen.

Immers, de essentie van persoonverzekeringen is dat enkel onzekere toekomstige

gebeurtenissen betreffende de gezondheidstoestand, het leven en de fysieke integriteit kunnen

verzekerd worden en geen vooraf bestaande toestand [58].

Vergaande onderzoeken die een vooraf bestaande toestand releveren, hebben dan ook in se

niets te maken met de problematiek van discriminatie.

Uiteraard mag de verzekeraar niet discrimineren op een toekomstige gezondheidstoestand

door invoering van een uitsluitinggrond: zie verwijzing naar de Euthanasiewet in de inleiding.

De solidariteitstoets zou m.i. wat milderen in de concrete beoordeling van het risico (zie

verder besluit).

5. In dit verband mag men zeker niet ‘vergeten’ dat de arts van de verzekeraar bij de

beoordeling van de gezondheidstoestand naar aanleiding van een medisch onderzoek ook

onderworpen is aan de patiëntenrechten, wat de kwaliteit van het onderzoek ten goede moet

komen (zie 1.1.2.1. en ook 2.1.1).

Page 17: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

17

De Anti – Discriminatiewet interfereert hier duidelijk met de Wet op de Patiëntenrechten: de

arts van de verzekeraar mag niet discrimineren op basis van de gezondheidstoestand van de

kandidaat – verzekerde (= een gelijke behandeling in vaststelling van de gezondheidstoestand

als het ware de kandidaat-verzekerde “ zijn” eigen patiënt zou zijn).

2.2.1. Andere Persoonverzekeringen.

1. Het betreft hier persoonsverzekeringen, die zowel een indemnitair of forfaitair karakter

hebben, waarbij het zich voordoen van het verzekerde voorval niet uitsluitend afhankelijk is

van de duur van het menselijke leven. Hieronder vallen onder meer de

bruidsschatverzekering, de geboorteverzekering, de ziekte -en invaliditeitsverzekering

waaronder de collectieve ongevallenverzekering….[59].

2. Art. 95 W.L.O. is als gemeenschappelijke bepaling ook van toepassing op andere

persoonverzekeringen dan levensverzekeringen. Het volstaat integraal te verwijzen naar wat

onder punt 2.2.1 uiteengezet werd.

3. Besluit

1. De vier vraagstellingen (zie p.12) voor de bespreking gesteld, werden in de mate van het

mogelijke beantwoord en als volgt samengevat:

(1) De toepassing van de Wet op de Patiëntenrechten op het medisch onderzoek ofwel naar

aanleiding van de evaluatie van schade aan de mens bij aansprakelijkheidsverzekeringen

ofwel bij de acceptatie bij persoonsverzekeringen is een feit: in beide gevallen zal de arts van

de verzekeraar de patiënt een kwaliteitsvolle behandeling moeten garanderen. Ook de patiënt

zal met behulp van de patiëntenrechten de nodige wapens hebben om een gebeurlijke

discriminatie te kunnen aanvechten.

Het uitgangspunt in de Wet op de Patiëntenrechten was ‘dat door volgehouden

informatiecampagnes zowel de patiënten als de zorgverleners de rechten van de patiënt

moeten leren kennen.’ [60].

De praktijk – ruim 8 maanden na de inwerkingtreding- is echter anders.

Er werd inderdaad een informatiebrochure door de Federale Overheidsdienst

Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verspreid met een summiere

samenvatting van de Patiëntenrechten, doch daar bleef het grotendeels bij [60].

Waar blijven de informatie – avonden voor de patiënten ‘consumenten’ van de

‘beroepsbeoefenaars’ (die zeker op de hoogte zijn…)?

Er is nog werk aan de winkel!

(2) De wijziging van art. 95 W.L.O. heeft m.i. weinig invloed op de acceptatiepolitiek bij de

persoonsverzekeringen. Immers, art. 5 W.L.O. biedt voldoende mogelijkheden aan de

Page 18: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

18

verzekeraar om de informatie te bekomen. Zeker is het feit dat het nieuwe art. 95 W.L.O.

grote administratieve wijzigingen m.b.t. de verwerking van de medische gegevens

teweegbrengt.

(3) De precieze definiëring van de Patiëntenrechten zal duidelijk een grote invloed hebben op

de beoordeling van de medische aansprakelijkheid van de arts, a fortiori op de arts van de

verzekeraar, met alle gevolgen van dien op de eigenlijke professionele

aansprakelijkheidsverzekering.

(4) Het antwoord op de vierde vraag zal hoofdzakelijk afhangen van de concrete praktijk:

moet er bij de beoordeling van de segmentatiepolitiek rekening gehouden worden met de

specifieke finaliteit van het verzekeringscontract, namelijk het solidariteitsprincipe?

Een van de fundamentele beginselen van het Belgisch Verzekeringsrecht is het

acceptatierecht van de verzekeraar. Er bestaat in België geen algemeen subjectief recht op

verzekering: de verzekeraar kiest zijn cliënteel op basis van zijn eigen – naar eigen zeggen

objectieve - criteria.

De Anti – Discriminatiewet is het ultieme wapen om dit fundamentele ‘privilegie’ van de

verzekeraars grondig ter discussie te stellen. De wet geeft open definitie van het begrip

discriminatie, dat m.i. een gedetailleerde discussie in de snelle burgerlijke procedure ten

gronde mogelijk maakt, en breidt de bevoegdheden van het CGKR uit tot deze wet (Cf.

supra).

De Anti - Discriminatiewet zou m.i. meer ruimte kunnen maken voor het

solidariteitsprincipe, de oorspronkelijk basis van de verzekering, dat de laatste decennia

sterk verdrongen werd in de verzekeringswereld door het overgewicht van het

‘winstoogmerk’.

Thans ruim 3 maanden na de publicatie van de anti- Discriminatiewet is er nog NIETS

concreet ondernomen om eender welke discriminatie (proberen) aan te klagen [61].

Er is dus ook hier nog werk aan de winkel!

2. De nieuwe wetten hebben/zullen ontegensprekelijk de verzekeringswereld veranderd/

veranderen.

De concrete uitwerking/invloed van beide wetten zal pas binnen enkele jaren geëvalueerd

kunnen worden.

3. Het is ten slotte noodzakelijk om de nieuwe wetten niet verticaal te bekijken, doch om

deze in een ruimere context te plaatsen waar interferentie mogelijk is om een maximale

toepassing van de wetten te bekomen.

Het hoofdzakelijke raakvlak tussen beide wetten ligt in het feit dat de Wet op de

Patiëntenrechten de gezondheidstoestand (zowel de huidige als de toekomstige) van de patiënt

beoogt wat de verzekeraars bij acceptatie van een risico a priori niet in aanmerking mogen

nemen door art.1 van de Anti – Discriminatiewet.

Page 19: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

19

Eindnoten

[1] K.B. tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen

reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen en van het koninklijk

besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor verplichte

aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, B.S. 14 februari 2002, nr. 2002011032.

[2] B.S. 17 september 2002; ook van belang is de Wet van 2 augustus 2002 tot wijziging van

de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering

inzake motorrijtuigen en tot wijziging van de artikelen 29 en 31 van de wet van 25 juni 1992

op de landverzekeringsovereenkomst, B.S. 30 augustus 2002 (oprichting van het

tariferingbureau, zie infra).

[3] B.S. 22 juni 2002.

[4] B.S. 26 september 2002.

[5] Wet ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot

oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, B.S. 17

maart 2003.

[6] Vooral de Conventie Mensenrechten en Biogeneeskunde van de Raad van Europa (1997)

en de Verklaring van Amsterdam van de Wereld Gezondheidsorganisatie Europa (1994)

hebben hun stempel gedrukt op ontwikkeling van de rechtsbescherming van de patiënt in de

EU-landen.

[7] De voornaamste ‘spelers’ zijn uiteraard de vertegenwoordigers van de diverse

belangengroepen m.b.t. de ontwikkeling van de patiëntenrechten in : de Nationale Raad van

Orde der Geneesheren; de ‘consumenten’- ‘patiënten’ vertegenwoordigers en de

verzekeringswereld.

[8] o.a. Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, Parl.St.Kamer 1998-

99,2098/1(Colla); Wetsvoorstel betreffende het medisch zorgcontract en de rechten van de

patiënt, Parl.St. Kamer 1999 (B.Z.), 50-70/1 (Brouns) zie ook het interview met de heer

Brouns (en de heer Dewallens) in Jura Falconis, jaargang 35, 1998-1999, nummer 4, ‘De

toekomst van de patiënt in het medisch recht’, p.607 waar de heer Bouns zijn visie over wat

patiëntenrechten nu zijn ruim omschrijft ‘ de patiënt moet een volwaardige partner zijn’.

[9] Caroline Trouet en Ingrid Dreezen, Rechtsbescherming van de patiënt: De wet van 22

augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, in N.J.W. ?

[10] “De wet op de patiëntenrechten.”, uit CM-informatie nr.207, april 2003, p.1. en voetnoot

9: randnr.5: “ De Wet regelt enkel individuele patiëntenrechten. Het sociaal recht op

gezondheidszorg dat reeds kan worden afgeleid uit art.23 G.W. is niet opgenomen.”

[11] zie omstandig advies van de Nationale Raad over het voorontwerp van de wet

betreffende de rechten van de patiënt, in Tijdschrift van de nationale Raad, nr. 95 maart 2002,

p.3-9.

Page 20: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

20

[12] T. Vansweevelt, “Rechten van de patiënt: de rol van de rechtspraak in België.”, in Medi-

ius, 2001-4, p.35-42.

[13] zie voetnoot 9

[14] Beroepsbeoefenaar is eerst wie valt onder het toepassingsgebied van het K.B. nr.78

betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (hierna de W.U.G.): in de

huidige stand van de wetgeving gaat het om de volgende beroepsgroepen: artsen, tandartsen,

vroedvrouwen,apothekers, kinesitherapeuten, verpleegkundigen, paramedici en zorgkundigen.

Beroepsbeoefenaar is voorts ook de beoefenaar van een niet-conventionele praktijk in de

geneeskunde (wet 29 april 1999: noot: de meeste belangrijke bepalingen zijn op heden nog niet in

werking getreden).

[15] in samenhang met 14, ‘zorg’ in de meest ruime betekenis verlenen in het kader van hun

beroep.

[16] zie verder artikelsgewijs bespreking van de wet: zie voetnoot 9 en 10 (summier) en ook

Herman Nys, De wet betreffende de rechten van de patiënt, R.W. 22 maart 2003, jaargang

2002-2003, nr. 29, p.1121-1133.

[17] Marcel Fontaine, Verzekeringsrecht, Larcier , 1999, p.8, nr.13.

[18] F. Ponet, De Landverzekeringsovereenkomst, Kluwer Rechtswetenschappen België,

1993, p.9, nr.15

[19] Marcel Fontaine, o.c., p.5, nrs.4-12.

[20] L. Wostyn , in Beroepsgeheim voor Advocaat/Arts “Praktisch bekeken”, niet uitgeg.,

Symposium Orde der Geneesheren en Orde van Advocaten te Oostkamp, 11 mei 2002, p.24.

[21] Caroline Van Schoubroeck, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese

interne Markt, Ced. Samsom, 1994, p.23, nr. 17

[22] zie omschrijving onder voetnoot 14

[23] zie voetnoot 9, randnummer 4 in de tekst

[24] zie voetnoot 12

[25] zie voetnoot 16

[26] zie voetnoot 9, randnummer 4 in de tekst en Marcel Fontaine, o.c., p.3, nr. 2 : “Preventie

is de eerste manier om de kans op de verwezenlijking van het schadegeval te verminderen, hetzij de

gevolgen ervan te verzachten.”

[27] uit Het Laatste Nieuws, 3 oktober 2002 : ‘Nieuw fonds vergoed medische fouten’: de

‘paniekreactie’ vanuit de medische wereld nog voor de inwerkingtreding van de Wet op de

Patiëntenrechten (10 oktober 2002).

Page 21: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

21

[28] Wetsvoorstel tot vergoeding van de schade veroorzaakt bij therapeutische ongevallen

(ingediend door mevrouw Anne – Marie Lizin) , Belgische Senaat zitting 1999-2000, 18 april

2000, 2-335/1.

[29] B.S. 17 maart 2003 (on-line te consulteren: www.staatsblad.be/nl); zie ook artikelsgewijs

analyse van J. Vrielink, Stefan Sottiaux, Dajo De Prins, ‘De anti-discrminatiewet’, NJW, 5 en

12 maart 2003, nrs.23 en 24, p.258-275 en p. 294-306.

[30] zie voetnoot 29, artikelsgewijs commentaar: p. 258 randnummer 3: de Rasrichtlijn en de

kaderrichtlijn.

[31] on line te consulteren: www.antiracisme.be

[32] Wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven

daden, B.S. 25 juli 1999, laatst gewijzigd (‘versterking’) door de Wetten van 20 januari 2003,

B.S. 12 februari 2003, en 23 januari 2003, B.S. 13 maart 2003.

[33] zie voetnoot 29, artikelsgewijs commentaar: p.266 randnummer 38: bij een gesloten

systeem worden de uitzonderingen expliciet en limitatief voorzien, dus geen

interpretatieruimte voor de rechtbank.

[34] BVVO, ‘Verzekeraars staan klaar om antidiscriminatiewet toe te passen’, Brandpunt, 12

december 2002, p.3-7.

[35] Marcel Fontaine, o.c., P.8, nr. 14.

[36] Marcel Fontaine, o.c., P.9, nr. 15.

[37] Guy Vandenberghe, ‘Segmenteren: Niet-rokers betalen minder’, Trends 25 juli 1991, p.

61.

[38] zie voetnoot 29, artikelsgewijs commentaar: p.267 randnummer 40.

[39] Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst, B.S. 20 augustus 1992.

[40] vb. Brandverzekeringsbesluit, K.B. rechtsbijstandverzekering, ed.

[41] F. Ponet, o.c., p.6 randnummer 7.

[42] F. Ponet, o.c., p.10 randnummer 16.

[43] zie art. 1 G W.L.O.

[44] Marcel Fontaine, o.c., p.201, nr. 453.

[45] Marcel Fontaine, o.c., p. 233, nr. 534.

[46] zie voetnoot 25

[47] zie art. 7 en 8 Wet op de patiëntenrechten.

Page 22: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

22

[48] zie voetnoot 2.

[49] Waren de verzekeraars al tot het besef gekomen dat zij in dat opzicht daadwerkelijk

discrimineren door complete uitsluiting of door het hanteren van exorbitante tarieven bij B.A.

auto?

[50] Marcel Fontaine, o.c., p. 285, nr. 673.

[51] art.1 H, W.L.O.

[52] Marcel Fontaine, o.c., p. 293, nr. 693

[53] Marcel Fontaine, o.c., p.434, nr.1002

[54] F. Ponet, o.c., p. 11, nr. 17.

[55] F.Ponet, o.c., p.11, nr.18.

[56] Oud art. 95 W.L.O.:

“ De door de verzekerde gekozen arts geeft de verzekerde, die erom verzoekt de geneeskundige

verklaringen af die voor het sluiten of het uitvoeren van de overeenkomst nodig zijn. Het medisch

onderzoek, noodzakelijk voor het sluiten en het uitvoeren van de overeenkomst, kan slechts steunen

op de voorgeschiedenis van de huidige gezondheidstoestand van de kandidaat-verzekerde en niet

op technieken van genetisch onderzoek die dienen om de toekomstige gezondheidstoestand te

bepalen.

Mits de verzekeraar aantoont de voorafgaande toestemming van de verzekerde te bezitten, geeft de

arts van de verzekerde aan de adviserende arts van de verzekeraar een verklaring af over de

doodsoorzaak.”

Nieuw art. 95 W.L.O.:

“De door de verzekerde gekozen arts kan de verzekerde die erom verzoekt de geneeskundige

verklaringen afleveren die voor het sluiten of het uitvoeren van de overeenkomst nodig zijn. Deze

verklaringen beperken zich tot een beschrijving van de huidige gezondheidstoestand.

Deze verklaringen mogen uitsluitend aan de adviserende arts van de verzekeraar worden bezorgd.

Deze mag de verzekeraar geen informatie geven die niet-pertinent is gezien het risico waarvoor

de verklaringen werden opgemaakt of betreffende andere personen dan de verzekerde.

Het medisch onderzoek, noodzakelijk voor het sluiten en het uitvoeren van de overeenkomst, kan

slechts steunen op de voorgeschiedenis van de huidige gezondheidstoestand van de kandidaat-

verzekerde en niet op technieken van genetisch onderzoek die dienen om de toekomstige

gezondheidstoestand te bepalen.

Mits de verzekeraar aantoont de voorafgaande toestemming van de verzekerde te bezitten, geeft de

arts van de verzekerde aan de adviserende arts van de verzekeraar een verklaring af over de

doodsoorzaak.

Wanneer er geen risico meer bestaat voor de verzekeraar, bezorgt de adviserend arts de

geneeskundige verklaringen, op hun verzoek, terug aan de verzekerde of, in geval van overlijden,

aan zijn rechthebbenden.”

[57] zie art. 9 §3 Wet op de Patiëntenrechten.

Page 23: Verhandeling : De Wet op de Patiëntenrechten en de Anti - Discriminatiewet: de gevolgen voor de verzekeringswereld?

Postgraduaat Verzekeringswezen 2002-2003

23

[58] zie voetnoot 29, artikelsgewijs commentaar, p. 264, nr. 30 : “Immers, uit de parlementaire

voorbereidingen blijkt het in het verzekeringswezen er om dient te gaan of de betrokken eigenschap

de aard van het risico verandert. Indien dit niet het geval is, kan het onderscheid niet worden

beschouwd als objectief en redelijk verantwoord”.

[59] F.Ponet, o.c., p.555, nr. 1631.

[60] zie voetnoot 9, randnummer 4

[61] www.health.fgov.be/vesalius : aanvraag van folders en affiches.

[62] www.antiracisme.be : geen nieuws