Download - Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Transcript
Page 1: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse

beeldvorming over Napoleon, 1796-1813

Pamflettenverzameling Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23783

Werkstuk Doctoraal Werkcollege NapoleonDocent Jeroen Duindam

Marian [email protected]

Juni 2003

Dit stuk wordt verspreid onder de Creative Commons Licentie CC-BY-NC. Zie http://creativecommons.org/licenses/by-nc/4.0/

Page 2: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

................................................................................................................................................................ 1

INLEIDING.................................................................................................................................................. 3

1. HET NEDERLANDSE POLITIEKE DEBAT, 1781-1813.....................................................................................7

Pamfletten.......................................................................................................................................... 9

2. EEN OUDE POOL: NAPOLEONTISCHE PROPAGANDA, 1796-1813.................................................................13

3. 'LA RAGE D’ÉCRIRE ET DE SE FAIRE IMPRIMER': CENSUUR IN NEDERLAND, 1806-1813................................16

4. EEN GODDELIJK, GROOTS GENIE: HET BEELD VAN NAPOLEON, 1796-1806.................................................21

5. DE HOOGE BONDGENOOT: HET BEELD VAN NAPOLEON, 1806....................................................................25

6. GODDELIJK OF TIRANNIEK: HET BEELD VAN NAPOLEON, 1806-1810.........................................................29

7. DE HOLLANDSCHE NATIE: HET BEELD VAN NAPOLEON, 1810-1812..........................................................35

8. SATANS HELLEVREUGD: HET BEELD VAN NAPOLEON, 1813........................................................................41

CONCLUSIE............................................................................................................................................... 45

LITERATUUR............................................................................................................................................ 48

Primaire bronnen............................................................................................................................ 48

Secundaire literatuur...................................................................................................................... 50

2

Page 3: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Inleiding

In 1801 werd er een prijsvraag uitgeschreven door een 'Gezelschap van

vaderlandlievende Ingezetenen', waarbij de inzenders werd gevraagd om een gedicht

'ter eere van den grooten Bonaparte en het heil van den Algemenen Vrede'1. De

tweede prijs werd gewonnen door de dichter Barend Nieuwenhuyzen, die in een lang

gedicht de loopbaan van Napoleon bezong. Hij beschreef Napoleon als bevrijder, als

vredestichter, als wetshersteller en als beschermer van de godsdienst:

Hij wist de heerschzucht perk te zetten

Van een vloekwaardig beulenrot;

Herstelde de achting voor de wetten,

En de eerbied voor den dienst van God.

Europe acht hem zijn helden waardig;

Africa, hem te aanbidden vaardig,

Werpt zich voor zijne voeten neêr;

Heel de aarde storte vreugdetraanen

Bij zijne zegenrijke vaanen,

Want hij schonk haar den vrede weêr2.

Dit waren veel voorkomende beelden van Napoleon, over wie al tijdens zijn leven

een legende werd gevormd3. Napoleon droeg daar zelf in hoge mate aan bij door het

inzetten van uitgebreide propagandamiddelen. In de Napoleonlegende stonden zijn

militaire successen centraal. Hij werd voorgesteld als de geniale, onoverwinnelijke

veldheer die met zijn overwinningen de klassieke helden als Caesar of Hannibal deed

verbleken. De heldencultus was heel sterk op de persoon van Napoleon gericht. Hij

was het genie dat door zijn wil, intelligentie en daadkracht tot grootse verrichtingen

in staat was. Hij werd vaak als een uniek, haast bovennatuurlijk fenomeen

voorgesteld dat groter was dan gewone mensen en dat een grootse bestemming had te

vervullen. Voor zijn soldaten was hij als een vader, die zich persoonlijk voor hen

inzette en een directe band met hen had. Een ander bekend thema uit de propaganda

was Napoleon als erfgenaam van de Franse Revolutie: hij had Frankrijk bevrijd van

1 C.G.N. de Vooys, "Nederlandse dichters tegenover Napoleon", Publicaties van het Genootschap

voor Napoleontische Studiën 4 (1953) 275-287, aldaar 275.2 Geciteerd door De Vooys, "Nederlandse dichters" 276.3 Deze legende wordt uitgebreid geanalyseerd in: Jean Tulard, Le mythe de Napoléon (Parijs 1971).

3

Page 4: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

de laatste resten van het corrupte ancien régime en wilde die vrijheid ook in de

andere landen van Europa brengen. Met zijn veroveringen zou hij het rijk van Karel

de Grote herstellen en daarmee het glorieuze verleden van Frankrijk doen herleven.

Napoleon was volgens de propaganda niet uit op oorlog, maar op vrede. Hij werd tot

oorlog gedwongen door zijn tegenstanders, die het vaderland bedreigden. Behalve als

brenger van vrijheid werd Napoleon ook gepresenteerd als brenger van orde,

stabiliteit en eenheid na een periode van wetteloosheid, chaos en onderlinge

verdeeldheid. Hij had immers nieuwe wetten geïntroduceerd, de émigrés konden

terugkeren en het roomskatholieke geloof was hersteld.

Als tegenhanger van deze legendarische beelden begon tijdens Napoleons

heerschappij ook een 'zwarte legende' over hem vorm te krijgen4. Zijn tegenstanders

schetsten een zeer negatief beeld over hem: hij was destructief, hij offerde met zijn

oorlogvoering zeer vele mensenlevens op, hij had de idealen van de Franse revolutie

verraden door misbruik te maken van zijn macht, hij was een despoot en een tiran.

Eén van de bekendste verspreiders van deze zwarte legende was de schrijfster Mme

de Staël, die vanuit haar ballingschap haar pen tegen hem verhief. Daarnaast

ontstond met name in Groot-Brittannië al vroeg een uitgebreide traditie van

pamfletten en spotprenten die tegen aartsvijand Napoleon waren gericht. Het

opvallende is dat Napoleon ook door zijn tegenstanders als een haast mythische

figuur werd beschreven, maar dan in negatieve zin. Ook in de zwarte legende was hij

geen gewoon mens meer, maar een monsterlijke duivel.

Over de Napoleonlegende is al veel geschreven, zowel over de positieve mythe

als over de zwarte legende. Minder bekend is welke beelden onder de Nederlanders

over Napoleon leefden; de Nederlandse beeldvorming zal daarom in dit stuk worden

onderzocht. Toen Napoleon vanaf 1796 een rol op het internationale toneel begon te

spelen, had de Republiek een periode van grote politieke beroering achter de rug.

Vanaf 1781 hadden de patriotten gezorgd voor een heftig politiek debat, maar zij

verloren de strijd vooralsnog. In 1795 werd met hulp van de Fransen de Bataafse

Republiek opgericht, waarmee alsnog een deel van de patriotse idealen verwezenlijkt

werd. De Bataafse Republiek was in belangrijke mate afhankelijk van Frankrijk,

vooral op militair en financieel gebied. Napoleon riep zichzelf intussen in 1804 tot

keizer uit, breidde zijn internationale machtpositie enorm uit en was bezig een

dynastie te vestigen. Als onderdeel hiervan dwong hij de Nederlanders in 1806 om

4 Geoffrey Ellis, Napoleon (Harlow 1997) 198-200.

4

Page 5: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

zijn broer Lodewijk als koning te accepteren. In naam was de onafhankelijkheid van

het Koninkrijk Holland gegarandeerd, maar in de praktijk was het duidelijk dat

keizer Napoleon het laatste woord had, ondanks de pogingen van zijn broer om een

eigen koers te varen en de Hollanders niet al te veel van zich te vervreemden. In 1810

was het helemaal gedaan met de onafhankelijkheid en werd het Koninkrijk Holland

ingelijfd bij het Franse rijk.

Historici schetsen over het algemeen het beeld dat de Nederlandse bevolking

berustte in de afhankelijkheid van Frankrijk, zowel tijdens het koningschap van

Lodewijk als tijdens de inlijvingsperiode5. Recentelijk heeft de historicus Johan Joor

daar echter vraagtekens bij geplaatst; hij heeft verschillende vormen van verzet tegen

het Franse bewind onderzocht en komt tot de conclusie dat er relatief veel onrust

was, hoewel het verzet weinig gewelddadig was. De Nederlandse bevolking kwam

vooral in verzet tegen de dienstplicht en belastingmaatregelen; in mindere mate

waren ook andere factoren reden voor verzet6. Vooral in 1809, 1811 en in het begin

van 1813 was er sprake van hevige onrust naar aanleiding van de dienstplicht7. Joor

heeft allerlei vormen van verzet onderzocht, maar schriftelijke uitingen tegen het

Franse bewind zijn slechts zijdelings in zijn onderzoek betrokken.

Wat Nederlanders echt over Napoleon hebben gedacht, valt uiteraard niet

meer met zekerheid te achterhalen. Dit wordt nog bemoeilijkt doordat er in de

periode 1806-1813 een strenge censuur werd ingesteld. Wel kan de beeldvorming

zoals die op papier bewaard is, worden geanalyseerd. Daarbij waren propaganda en

censuur enerzijds verstorende factoren, maar is het anderzijds belangrijk om te zien

dat zij onlosmakelijk deel uitmaakten van de beeldvorming. Dit beeldvormingsproces

zelf een interessant fenomeen: wat werd er over Napoleon geschreven, hoe werkten

propaganda en censuur en welke ontwikkelingen zijn er in dit proces te zien? Het gaat

er hier niet om in hoeverre die beelden overeen kwamen met de werkelijkheid, maar

om de beelden zelf: hoe werd er over Napoleon geschreven? Voor het beantwoorden

van deze vraag vormen de Nederlandse pamfletten uit de periode 1796-1813 een

belangrijke bron. De bevindingen uit die pamfletten zullen worden aangevuld met

5 Bijvoorbeeld H. T. Colenbrander, Schimmelpenninck en koning Lodewijk (Amsterdam 1911)

onder meer 79-80; N.C.F. van Sas, "Vaderlandsliefde, nationalisme en vaderlands gevoel in Nederland,

1770-1813", Tijdschrift voor Geschiedenis 102 (1989) 471-495, aldaar 494.6 Johan Joor, De adelaar en het lam: onrust, opruiing en onwilligheid in Nederland ten tijde van

het Koninkrijk Holland en de inlijving bij het Franse keizerrijk (1806-1813) (Amsterdam 2000) 281.7 Joor, Adelaar 129-130, 141, 296, 518, 685.

5

Page 6: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

andere gegevens, met name over dichters en prozaschrijvers uit deze periode. Om het

beeldvormingsproces goed te begrijpen, is het echter nodig eerst uitgebreid stil te

staan bij het Nederlandse politieke debat in de decennia voor de Franse tijd en bij de

Napoleontische propaganda en censuur in de periode 1796-1813 .

6

Page 7: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

1. Het Nederlandse politieke debat, 1781-1813

De Republiek kende van oudsher een goed ontwikkelde publieke opinie in

vergelijking tot omringende landen. Relatief veel mensen waren bij het politieke

debat betrokken door het burgerlijke karakter van de samenleving en door de hoge

mate van alfabetisme onder de bevolking. Al in de 16e en 17e eeuw verschenen er veel

geschriften en pamfletten om het eigen standpunt kenbaar te maken en dat van de

politieke tegenstanders in een kwaad daglicht te stellen. De Republiek stond bekend

om zijn vrijheid van meningsuiting en van drukpers: voor vrijwel ieder geschrift was

wel een drukker te vinden.

De belangrijkste politieke scheidslijn in de Republiek was al vanaf de

zeventiende eeuw die tussen staatsgezinden en oranjegezinden. In de politieke

tegenstellingen werd ook de vaderlandse geschiedenis betrokken8. Vooral

staatsgezinden hanteerden in politieke debatten een afgerond beeld van de

geschiedenis, waarin het vaderland was ontstaan uit het Bataafse volk, dat zijn

onafhankelijkheid tegenover de Romeinen had weten te bewaren. Van daaruit liep er

een rechtstreekse lijn naar de opstand tegen de Spaanse overheersing, waarna de

aloude Bataafse vrijheden waren vastgelegd in de Unie van Utrecht. Deze vrijheden

werden voortdurend bedreigd door de tirannieke neigingen van de Oranjes, die de

soevereine macht van de Staten bedreigden. In dit vaderlandsbeeld was een eervolle

plek ingeruimd voor helden als Johan van Oldenbarnevelt en Hugo de Groot. In de

achttiende eeuw kreeg de vaderlandse geschiedenis een nieuwe betekenis in het

politieke debat. Het eigene van het vaderland kreeg meer aandacht, maar algemeen

heerste het idee dat het daar niet best mee gesteld was: de Republiek was in verval

geraakt door morele zwakte. De geschiedenis van de Republiek werd nu gebruikt om

de burgers op te roepen om zich te verheffen uit hun lethargie. Het verleden werd een

politiek en moreel voorbeeld dat nagevolgd moest worden om het vaderland weer in

zijn vroegere glorie te laten herleven9. De oplossing voor het verval werd gezocht in

nationale eenheid en eendracht. In weerwil van dit eenheidsideaal was er vanaf 1781

echter juist een hevige politieke strijd, waarin patriotten een republikeinse, meer

democratische staatsvorm wilden en de oranjegezinden een sterk stadhouderschap

8 Arjan Terpstra, "Historia pro patria. Vaderlandse geschiedenis en natievorming in de Bataafs-

Franse tijd", Skript 18 (1996) 153-163, aldaar 154-155.9 Joost Kloek en W.W. Mijnhardt, 1800: Blauwdrukken voor een samenleving (Den Haag 2001)

216, 219-221.

7

Page 8: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

van het huis van Oranje nastreefden. In de politieke strijd gebruikten beide partijen

pers en pamfletten als een belangrijk wapen om de publieke opinie te mobiliseren; de

patriotse Post van den Neder-Rhijn is daarvan het bekendste voorbeeld.

In 1795 werd de Bataafse Republiek opgericht, onder invloed van de principes

van de Franse Revolutie. Er werd een Verklaring van de Rechten van de Mensch en

de Burger aangenomen en een grondwet opgesteld. Hierna volgde een periode met

snelle regeringswisselingen, diverse staatsgrepen en grondwetswijzigingen. Duidelijk

was in ieder geval dat het radicaal-revolutionaire karakter van de Bataafse Republiek

het al snel moest afleggen en dat het bewind in belangrijke mate afhankelijk was van

Frankrijk. Na alle beroering rondom de patriots-Bataafse revolutionairen, wilden de

meeste mensen nu een einde aan alle strijd tussen politieke groeperingen. Alom

klonk de roep om nationale verzoening en het politieke debat werd aan banden

gelegd. Clubs werden nu gezien als facties die het land verdeeld hielden in

verschillende partijen. Daarom was het clubs verboden om naar buiten te treden met

politieke activiteiten10. De vele spectators en andere periodieken, waarin tijdens de

patriottentijd de politieke discussie zo levendig gevoerd was, waren rond 1800

grotendeels verdwenen. De overheid was beducht voor misbruik van de pers,

waarmee publicaties bedoeld werden die zich tegen de revolutionaire principes en de

vrijheid keerden. Daarbij worstelde men met het dilemma dat in de grondwet van

1798 het recht op vrije meningsuiting was gegarandeerd, maar dat men tegelijkertijd

publicaties wilde kunnen verbieden die schadelijk voor de maatschappij of beledigend

voor personen waren. In de periode 1795-1806 kwam het een aantal malen tot verbod

van kranten of tijdschriften. Zo werd in 1804 het weekblad Theunis verboden omdat

daarin "het Fransch Gouvernement, en deszelfs Keizer, op eene allerkwaadaardigste

en lasterlijkste wyze werd getraduceerd en verguist"11. Toch kwamen dergelijke

verboden niet vaak voor.

Hierin kwam verandering tijdens het Koninkrijk Holland en de

inlijvingsperiode. De Franse autoriteiten beschouwden de Nederlandse

departementen als onrustig en waren geneigd om nogal krampachtig op te treden om

de openbare orde te bewaren. Zij stelden een uitgebreid justitieel en politioneel

10 Sas, "Vaderlandsliefde" 485.11 W.P. Sautijn Kluit, "De geschiedenis der Nederlandsche dagbladpers tot 1813", Bijdragen tot de

geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel 7 (1896) 87-284, aldaar 257, 239, 248-249, 255.

8

Page 9: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

apparaat in, met onder meer een strenge drukperscontrole en censuur. Dit gold

tijdens het koningschap van Lodewijk, maar nog sterker tijdens de inlijvingsperiode12.

Voor de vraag naar de Nederlandse beeldvorming over Napoleon zouden kranten,

tijdschriften, pamfletten en informeel verspreide vlugschriften aanknopingspunten

kunnen bieden. In kranten en tijdschriften was echter, na de hevige politisering van

de pers in de jaren 1780, het politieke debat weer geluwd. De meeste kranten waren

rond 1800 weinig politiek van aard en bevatten voornamelijk berichten zonder

commentaar of redactionele kleuring13. Wel werden kranten ingezet voor de

propagandamachine van Napoleon, waarover later meer. Tijdschriften vormden een

veel levendiger onderdeel van de Nederlandse cultuur, maar ook hierin waren weinig

politiek gekleurde berichten te vinden14. Het is bovendien moeilijk precies na te gaan

wat het lezerspubliek van kranten en tijdschriften was. Wel zijn van verschillende

bladen oplagecijfers bekend. De drie Nederlandse tijdschriften die in 1811-1812 nog

waren toegestaan, kenden een oplage van hooguit enkele duizenden, waarbij rekening

moet worden gehouden met het feit dat ieder exemplaar door meerdere personen

gelezen kon worden15. De oplagen van de kranten waren vergelijkbaar. De grootste

krant was de Gazette de Haarlem, die in 1811 een oplage van 7000 zou hebben gehad;

andere kranten hadden slechts een oplage van enkele honderden16. Al met al kunnen

we veronderstellen dat 'de publieke opinie' bestond uit enkele tienduizenden mensen

die zich via kranten en tijdschriften op de hoogte hielden. Voor de vraag naar de

Nederlandse beeldvorming over Napoleon bieden kranten en tijdschriften echter

slechts ten dele aanknopingspunten, gezien hun grotendeels apolitieke karakter.

Pamfletten

Pamfletten speelden van oudsher een belangrijke rol in het Nederlandse politieke

debat. Voor de beeldvorming over Napoleon vormen de pamfletten uit deze periode

12 Joor, Adelaar 39-41, 687-688.13 Kloek en Mijnhardt, Blauwdrukken 87-88.14 Kloek en Mijnhardt, Blauwdrukken 89.15 A.C. Kruseman, De fransche wetten op de hollandsche drukpers, 1806-1814 (1889) 246; Kloek en

Mijnhardt, Blauwdrukken 93; Emile Roche, La censure en Hollande pendant la domination française

(Den Haag 1923) 53.16 Jeremy D. Popkin, News and politics in the age of revolution. Jean Luzac's Gazette de Leyde

(Ithaca, Londen 1989) 246; Roche, La censure 147, 157.

9

Page 10: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

daarom een voor de hand liggende bron. De grootste pamflettenverzameling in

Nederland is die van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag17. Deze verzameling

herbergt van alles en nog wat: beschouwende stukken over de politieke situatie,

toespraken, lofzangen, lyrische gedichten, spotverzen, humoristische dialogen die

voor de goede verstaander een politieke boodschap bevatten, overdrukken van

krantenberichten en publicaties van preken. Kennelijk is het begrip pamflet nogal

breed. Een pamflet zou kunnen worden omschreven als een niet-periodiek geschrift

dat over actuele gebeurtenissen of personen gaat en dat meestal niet al te lang is. Niet

alle stukken uit de pamflettenverzameling vallen echter onder deze definitie. Dat is

verder geen probleem, want juist het brede en ongelijksoortige karakter van de

verzameling maakt het zo'n rijke bron voor historici, met teksten uit verschillende

hoeken van de samenleving en met onverwachte, amusante vondsten.

Tegelijkertijd is hiermee ook de beperking van de bron aangegeven: juist

omdat het zo'n vergaarmand van teksten is, is niet erg duidelijk hoe representatief ze

zijn voor de ideeën onder de Nederlandse bevolking. Dit probleem doet zich om een

paar redenen voor. Ten eerste bevat de collectie niet alle Nederlandse pamfletten,

hoewel het wel de grootste verzameling is. Ten tweede zijn veel van de pamfletten

anoniem gepubliceerd en is niet te achterhalen door wie ze zijn geschreven en door

wie ze werden gelezen. In de onderzochte periode werden ze meestal via boekhandels

verkocht voor enkele stuivers, maar gezien hun gevarieerde inhoud zullen ze een

wisselend publiek hebben gehad. Ten derde is het natuurlijk ook de vraag in hoeverre

de hier opgetekende opvattingen over Napoleon overeen komen met wat er werkelijk

over hem gedacht werd: lieten de auteurs het achterste van hun tong zien? En werden

hun opvattingen in bredere kring gedeeld? Dit alles wordt nog eens versterkt door de

strenge censuur die tussen 1806-1813 gold en door het feit dat de overheid soms zelf

pamfletten liet verschijnen om de publieke opinie te beïnvloeden. Om die reden is het

soms nodig om tussen de regels door te lezen of te kijken naar wat er niet geschreven

werd in plaats van naar wat er wel geschreven werd. Bij een strenge censuur is het

bijvoorbeeld niet verbazingwekkend dat kritische teksten achterwege blijven, maar

als er ook geen enkele positieve tekst over het regime verschijnt, kan dat toch op een

negatieve houding wijzen.

17 W. P. C. Knuttel, Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende in de Koninklijke

Bibliotheek, vol. VI (1796-1830) (herdruk, 1890-1920 eerste editie, Utrecht 1978).

10

Page 11: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Dat de censuur van grote invloed was, valt alleen al te zien aan de aantallen

pamfletten. Vooral in de jaren 1811-1813, toen de censuur het strengst was, daalde het

aantal pamfletten sterk; vanaf eind 1813 is er ineens weer een snelle stijging te zien,

nadat de Fransen verdreven waren en de censuur was opgeheven. Een indicatie

daarvan geeft de volgende grafiek, waarin het aantal pamfletten per jaar uit de

verzameling van de Koninklijke Bibliotheek is opgenomen.

11

Aantal pamfletten in collectie KB per jaar

0

100

200

300

400

500

17

76

17

78

17

80

1

78

2

17

84

1

78

6

17

88

17

90

17

92

17

94

17

96

17

98

18

00

18

02

18

04

18

06

18

08

18

10

18

12

18

14

jaar

aan

tal

pam

flet

ten

Page 12: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Overigens zij hier vast opgemerkt dat de pamflettencollectie een heleboel

pamfletten bevat die niet over Napoleon gaan of waarin hij slechts zijdelings een rol

speelt; een flink deel van de pamfletten gaat in het geheel niet over politiek en ook de

politiek getinte pamfletten bevatten lang niet altijd verwijzingen naar Napoleon. Wat

dat betreft biedt dit stuk geen representatief overzicht van de pamfletten uit de

periode 1796-1813, maar worden alleen die teksten besproken die te maken hebben

met de beeldvorming over Napoleon. De beeldvorming uit de pamfletten zal, zoals

gezegd, zoveel mogelijk worden aangevuld met gegevens uit literaire en andere

bronnen. Op die manier wordt enigszins tegemoet gekomen aan het bezwaar van het

niet-representatieve karakter van de pamflettenverzameling. Voordat deze bronnen

chronologisch zullen worden beschreven, worden echter eerst de Napoleontische

propaganda en censuur in het algemeen besproken.

12

Page 13: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

2. Een oude Pool: Napoleontische propaganda, 1796-1813

Al vanaf het begin van zijn optreden heeft Napoleon ernaar gestreefd om de

publieke opinie voor zich te winnen en zijn daden te legitimeren18. Hij zette hiervoor

alle bestaande middelen in: schilders kregen opdrachten voor werken die hem

heroïsch afbeeldden, door architecten liet hij triomfbogen ontwerpen, via het

onderwijs werd een gunstig beeld van hem doorgegeven, in liedjes en volksprentjes

werden zijn heldendaden bewonderd en op allerlei kunstvoorwerpen waren de

keizerlijke adelaar en initialen te vinden19.

De pers was één van de belangrijkste propagandamiddelen. Zijn militaire

optreden in Italië (1796-1797) liet Napoleon vergezeld gaan van de oprichting van

twee nieuwe kranten waarin hij een gunstig beeld van zichzelf creëerde. Ook op zijn

veldtocht naar Egypte reisden drukpers en journalisten mee. Daarna heeft Napoleon

zijn gebruik van de pers alleen nog maar uitgebreid, waarbij de legerbulletins een

belangrijk onderdeel van de propaganda vormden20. Tijdens zijn militaire campagnes

liet Napoleon deze veelvuldig verschijnen. Hij regisseerde nauwkeurig wat er in deze

bulletins stond en wanneer ze verschenen, om zo een optimaal effect te behalen.

Meestal werden ze als eerste in de officiële regeringskrant de Moniteur gepubliceerd,

waarna ze door andere officiële kranten werden overgenomen of in afzonderlijke

afdrukken verschenen. Militaire successen werden in deze bulletins aan Napoleon

persoonlijk toegeschreven, terwijl mislukkingen aan anderen werden geweten. Soms

werden de bulletins gebruikt om bewust valse informatie te verspreiden die de vijand

moest misleiden, maar meestal ging het er om het eigen publiek een gunstig beeld

voor te spiegelen. Daarbij werd de waarheid nogal eens geweld aan gedaan: berucht

zijn vooral de bulletins uit 1812 vanuit Rusland, waarin nog heel lang successen

werden gemeld, terwijl de Grande Armée in werkelijkheid al lang grote verliezen leed.

Daarom kwam het als een grote schok toen in het 29e bulletin (december 1812)

openlijk werd toegegeven dat er verliezen werden geleden. Als een geruststelling werd

daaraan toegevoegd dat de keizer in goede gezondheid verkeerde.

18 Voor een korte inleiding hierover zie het trefwoord 'propagande' in: Jean Tulard ed.,

Dictionnaire Napoléon (tweede ed., Parijs 1999) 586-592.19 Ellis, Napoleon 156-157, 159-167, 171.20 Joseph J. Mathews, "Napoleon's military bulletins", The journal of modern history 22 (1950)

137-144.

13

Page 14: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Napoleon bemoeide zich niet alleen in detail met de inhoud van de

legerbulletins, maar ook met de berichtgeving in de dagbladen. Zijn voornaamste

spreekbuis was de Parijse Moniteur. Hierin verschenen regelmatig anonieme stukken

die door hem geredigeerd of geschreven waren, of door auteurs die nauwgezet waren

geïnstrueerd wat ze moesten schrijven. Er zijn uit Napoleons correspondentie

verschillende voorbeelden bekend van instructies over hoe bepaalde zaken in de pers

moesten worden voorgesteld om een zo gunstig mogelijk beeld te scheppen21. Zo liet

hij in de Moniteur van 15 december 1810 verschillende diplomatieke stukken

publiceren om aan te tonen dat de inlijving van het Koninkrijk Holland

onvermijdelijk was: Frankrijk had tussen 1806 en 1810 steeds vrede aangeboden aan

Engeland en daarbij de bemiddeling van de tsaar ingeroepen, maar Engeland had het

vredesaanbod al die tijd halsstarrig geweigerd en daarmee de handhaving van de

Hollandse onafhankelijkheid onmogelijk gemaakt22. Om extra geloofwaardig te zijn,

liet Napoleon soms ook berichten publiceren in buitenlandse kranten van

satellietstaten of veroverde gebieden, waar de pers goed bekend stond. In 1805

probeerde hij bijvoorbeeld op die manier de Engelsen op een dwaalspoor te brengen:

hij liet in enkele Hollandse en Frankfurtse kranten berichten publiceren over Franse

vlootbewegingen in de richting van Egypte om de aandacht af te leiden van zijn vloot

in Boulogne, die een invasie van Engeland voorbereidde. Om de misleiding minder

doorzichtig te maken, liet hij soms verschillende delen van de boodschap in

verschillende kranten publiceren23. Napoleon was zich tevens bewust van het feit dat

verschillende groepen met verschillende argumenten moesten worden overtuigd.

Daartoe varieerde hij de boodschap al naar gelang de groep die hij wilde aanspreken.

Soms werd ook de auteur nauwkeurig gekozen: in 1812 bespeelde Napoleon

bijvoorbeeld het Poolse nationalisme en gaf hij opdracht om een stuk te vervaardigen

dat zogenaamd door een oude Pool moest zijn geschreven in slechte, maar

onmiskenbaar Poolse stijl24.

Veel mensen hadden ondanks dergelijke tactieken wel door dat kranten en

andere officiële berichten niet altijd even waarheidsgetrouw waren; dat blijkt

bijvoorbeeld uit satires die er op de legerbulletins verschenen. Dat betekent echter

21 André Cabanis, La presse sous le Consulat et l'Empire (1799-1814) (Parijs 1975) 242, 248.22 Cabanis, La presse 249.23 Cabanis, La presse 256, 261-262.24 Cabanis, La presse 238-239, 296.

14

Page 15: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

nog niet dat de propaganda niet effectief was25. Het gaat er bij propaganda immers

om dat de boodschap veelvuldig en via verschillende kanalen gebracht wordt,

waardoor de beeldvorming toch met succes kan worden beïnvloed, ook al wordt niet

ieder detail geloofd. Napoleons propaganda lijkt in ieder geval van grote invloed te

zijn geweest zolang het beeld werd ondersteund door militaire successen.

In de periode van het Koninkrijk Holland en de Inlijving werd de

Napoleontische propaganda ook in de Nederlandse departementen ingezet. Zo liet

Napoleon hier in 1807 het blad Le vrai Hollandais verschijnen om het koningschap

van zijn broer te steunen. Hierin werd verkondigd dat de monarchie het beste voor

het land was vanwege de rust en stabiliteit die het met zich meebracht26. Het blad De

Bijenkorf dat vanaf 1807 verscheen, stond eveneens onder Franse controle en

bevatte, naast culturele en wetenschappelijke artikelen, veel lofprijzingen op de keizer

en zijn rijk27. Het officiële Nederlandse regeringsblad was de Koninklijke Courant,

waarin veelal berichten uit de Franse Moniteur en andere regeringsbladen werden

overgenomen. Hierin werden de macht van het keizerrijk en de triomfen van

Napoleon veelvuldig bezongen28. Andere Nederlandse bladen mochten niet

zelfstandig over politiek schrijven, maar moesten hun berichten uit de Koninklijke

Courant overnemen. Tijdens de Inlijving gold een vergelijkbare regeling en mochten

politiek gekleurde berichten alleen uit de Parijse bladen worden overgenomen. Ook

de legerbulletins werden door de Nederlandse bladen gepubliceerd.

25 Mathews, "Napoleon's military bulletins" 143.26 Roche, La censure 172.27 Kruseman, Fransche wetten 196-197.28 Kruseman, Fransche wetten 196.

15

Page 16: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

3. 'La rage d’écrire et de se faire imprimer': censuur in Nederland, 1806-1813

De tegenhanger van de propaganda was het onderdrukken van kritiek en

tegenstand. In Frankrijk was er altijd al een strengere censuur geweest, ook tijdens de

Revolutie29. Voor Napoleon was het vanzelfsprekend dat boeken en kranten aan

controle onderworpen moesten worden, omdat ze potentieel gevaar konden

opleveren voor de staat en de keizer. Vanaf 1800 begon hij de Franse pers aan banden

te leggen door 60 van de 73 Parijse dagbladen te verbieden; in 1810 werden 104 van

de 132 lokale Franse kranten verboden en in 1811 waren er nog maar vier Parijse

kranten toegestaan, waaronder de Moniteur30. Pers, literatuur en theater waren

onderworpen aan censuur en de politie trad op tegen onwelgevallige lectuur die

desondanks toch verspreid werd. Tegelijkertijd probeerde Napoleon zoveel mogelijk

om de schijn van vrijheid op te houden en sprak zich, in weerwil van de praktijk,

openlijk uit voor de vrijheid van meningsuiting en tegen censuur31.

Napoleon zag de Nederlanders als vrienden van Engeland en beschouwde de

Nederlandse persvrijheid als een groot gevaar omdat daar de voornaamste bron van

anti-Franse lectuur lag: "toutes les mauvaises nouvelles, les bruits les plus

défavorables à la France ont leur source en Hollande (...) C'est là que les contes les

plus faux, les plus absurdes, inventés par le délire et la haine contre la France

trouvent le plus de propagateurs"32.

Direct na zijn aantreden begon koning Lodewijk maatregelen te nemen om de

pers aan banden te leggen, in navolging van de Franse maatregelen op dit gebied. In

de zomer van 1806 gaf hij de directeur-generaal van justitie en politie het toezicht op

alle gedrukte werken. Alle journalen, periodieken en gedrukte werken moesten

dagelijks worden bekeken en er moest verslag van worden gedaan aan de koning.

Werken die de maatschappij beledigden of tegen de staatsveiligheid waren gericht,

werden in beslag genomen en mochten niet langer worden verspreid. Om de controle

mogelijk te maken, moest ieder werk zijn voorzien van de naam van de schrijver,

drukker of uitgever. Bovendien moest van ieder gedrukt werk een aantal exemplaren

worden toegestuurd aan justitie en aan de Koninklijke Bibliotheek. Kennelijk werden

29 Roche, La censure 15.30 Kruseman, Fransche wetten 181-182.31 Moniteur 22 jan. 1806, aangehaald door Kruseman, Fransche wetten 41. Zie ook Roche, La

censure 21.32 Le Publiciste, 19 juni 1809, geciteerd door Roche, La censure 52-53.

16

Page 17: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

de voorschriften niet al te goed nageleefd, want er verschenen diverse aanmaningen

en aanscherpingen, bijvoorbeeld dat ieder te verschijnen werk van te voren moest zijn

aangemeld en aangekondigd in de Koninklijke Courant. Vanaf 1808 moesten

drukkers en boekverkopers bovendien lid zijn van hun vakcorporatie33.

Tijdens het bewind van koning Lodewijk was er vooral sprake van

drukpersvervolging, dat wil zeggen controle en vervolging achteraf, nadat een werk

verschenen was. Na de inlijving van het Koninkrijk Holland in het Franse Rijk kwam

hier preventieve censuur bij: maatregelen om te voorkomen dat onwelgevallige

werken zouden verschijnen34. Daarmee werd de controle op gedrukt werk ook veel

strenger. Onder koning Lodewijk werden boeken, kranten en pamfletten goed in de

gaten gehouden, maar was het aantal gevallen waarin werken daadwerkelijk

verboden werden niet erg groot35. Tijdens de Inlijving toonde de overheid zich veel

gevoeliger en beschouwde veel meer zaken als gevaarlijk of opruiend. Het aantal

gevallen waarin de preventieve censuur passages verbood is aanzienlijk; aantallen

zijn niet bekend, maar gezien de vele voorbeelden die in de literatuur worden

aangehaald, moet het vele gevallen hebben betroffen36.

Het instellen van preventieve censuur was onderdeel van een decreet van

februari 1810, dat in 1811 ook van kracht werd in de Hollandse departementen (zoals

het voormalige Koninkrijk Holland nu werd aangeduid). Dit decreet hield daarnaast

in dat het aantal drukkers aan een maximum gebonden werd; nieuwe drukkers

moesten worden goedgekeurd door de overheid en een bewijs van goed gedrag

kunnen overleggen. Van tevoren moesten drukkers precies opgeven wat en hoeveel ze

wilden gaan drukken, zodat er desgewenst onderzoek kon worden gedaan naar de

manuscripten. Pas na toestemming mocht een werk gedrukt worden. De censuur kon

wijzigingen in een tekst opleggen of een werk geheel verbieden. Deze procedure gold

voor boeken, maar ook voor pamfletten. Van ieder werk moesten nu vijf exemplaren

worden ingeleverd voor justitie en Koninklijke Bibliotheek. De drukker moest

bovendien zelf van tevoren de manuscripten lezen om te kijken of ze niet subversief

33 Kruseman, Fransche wetten 17, 26, 31-36.34 Kruseman, Fransche wetten 94.35 Kruseman noemt op basis van archiefonderzoek voor het departement van de Zuiderzee een

twintigtal titels dat in de periode 1806-1812 verboden werd: Kruseman, Fransche wetten 95-102.36 Vooral Kruseman, Fransche wetten en Roche, La censure noemen veel voorbeelden. Mijn indruk

is dat het wellicht om enkele honderden werken zou kunnen gaan, waarin één of meerdere passages

verboden werden; nader onderzoek zou moeten uitwijzen of deze ruwe schatting klopt.

17

Page 18: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

tegen de staat, de godsdienst of de goede zeden waren. Als er toch een dergelijk werk

werd ontdekt, werd niet alleen de schrijver verantwoordelijk gehouden, maar ook de

drukker37. Ook voor het vak van boekverkoper werden beperkingen ingevoerd: zij

hadden een brevet nodig en moesten een eed afleggen dat ze geen werk zouden

verkopen dat strijdig was met de 'plichten jegens de vorst' of het staatsbelang. Om de

controle op illegaal drukwerk te vergemakkelijken, mochten boekhandelaren alleen

werk verkopen dat van tevoren in het Journal général de l'imprimerie et de la

librairie was aangekondigd38. Schrijvers, drukkers en uitgevers die zich niet aan de

voorschriften hielden, werden vervolgd. In ieder geval werd het werk in beslag

genomen en verdere verspreiding verboden, maar als het om teksten ging die als

opruiend of gevaarlijk werden beschouwd, werden er soms ook gevangenisstraffen of

verbanningen opgelegd.

Dagbladen stonden eveneens onder controle van de overheid. Na de Inlijving

werden de Franse regels van kracht, die inhielden dat er per departement slechts één

dagblad voor politieke berichtgeving mocht zijn. De politieke berichten moesten

bovendien worden overgenomen uit de officiële Franse kranten, waarvan de

Moniteur de belangrijkste was. Eigen politieke verslaggeving of publicatie van een

bericht voordat het in de Franse kranten was verschenen, werden niet getolereerd. De

Nederlanders moesten nu als Franse burgers worden beschouwd en om de integratie

te bevorderen, moesten de bladen in twee talen verschijnen. Naast de politieke

dagbladen waren er ook advertentiebladen (feuilles d'annonces et d'avis) toegestaan.

Hun aantal werd bepaald door de prefect en die was ervoor verantwoordelijk dat de

inhoud niet over politiek ging. Wat deze bladen wel mochten publiceren, lag precies

vast: het ging vooral om advertenties en om aankondigingen van geboorte, huwelijk

of overlijden. In de Hollandse departementen waren er veertien van deze bladen.

Naast het aantal dagbladen werd ook het aantal tijdschriften beperkt. Tijdens het

bewind van koning Lodewijk waren er in het koninkrijk nog twintig tijdschriften

geweest, maar in 1811 bepaalde Napoleon dat er buiten Parijs nog slechts dertien

tijdschriften mochten verschijnen, waarvan drie in de Hollandse departementen39. Zij

mochten berichten over literatuur, kunst en wetenschap, maar niet over politiek of

handel.

37 Roche, La censure 39.38 Kruseman, Fransche wetten 44-54, 135.39 Kruseman, Fransche wetten 163-165.

18

Page 19: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

De censuur lette uiteraard op zaken die het staatsbelang konden aantasten of

die de keizer in een kwaad daglicht stelden. De bewaard gebleven censuur- en

politieverslagen noemen in veel gevallen helaas niet de reden waarom bepaalde

werken of passages werden afgekeurd40. Uit de gevallen waarin de reden wel bekend

is, wordt duidelijk dat de preventieve censuur uiterst kritisch was. Nu de

Nederlanders deel uitmaakten van het Franse rijk, waren woorden als 'Bataafs',

'Oranje', 'vrijheid', 'slavernij' of 'ketenen' al snel aanleiding om tekstpassages te

verbieden. Ook geschiedkundige werken over de Gouden Eeuw van de

(onafhankelijke) Republiek of over het verzet tegen Spanje waren verdacht, evenals

werken over nationale helden als Michiel de Ruyter of Johan van Oldenbarnevelt41.

De censors namen meestal het zekere voor het onzekere en keurden soms heel

pietluttige dingen af. Zo werd een passage verboden waarin de bijbeltekst 2 Cor 4:17

werd aangehaald, omdat daarin het woord 'onderdrukking' voorkomt42. Naast

politieke zaken lette de censuur ook op teksten die de godsdienst of de goede zeden

aantastten. Een tekst over geestverschijningen werd bijvoorbeeld als moreel

verwerpelijk beschouwd43. Ook predikanten werden in de gaten gehouden: als zij

preekten over bijbelteksten waarin vorsten van hun troon vielen of als zij tegenover

de jammerlijke toestand in de wereld de troost van het geloof stelden, kon dat

aanleiding zijn voor extra waakzaamheid van de politie. Niet alleen werden

uitgegeven teksten van preken hierop gecontroleerd, maar soms kreeg de politie ook

via informanten tips over wat er tijdens een kerkdienst was gezegd44. Alle

gezelschappen die maar enigszins verdacht waren, werden in de gaten gehouden,

zoals een enigszins occult genootschap van 'godsdienstige geestdrijvers' dat via

getalsmatige bewerkingen aan de hand van de psalmen probeerde de toekomst van

Napoleon te voorspellen45.

De censuur werd door twee overheidslichamen uitgevoerd: enerzijds de politie

en anderzijds het directoraat-generaal voor de drukkerij en boekhandel (directoire de

l'imprimerie et de la librairie). Het laatste was verantwoordelijk voor de preventieve

censuur en had een aantal censors aangesteld die werken van te voren keurden en

40 Kruseman, Fransche wetten 132-133, 147.41 Roche, La censure 107-108.42 Kruseman, Fransche wetten 132-133.43 Roche, La censure 111.44 Roche, La censure 116-117.45 Kruseman, Fransche wetten 141-142; Roche, La censure 115.

19

Page 20: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

eventueel wijzigingen voorstelden of werken geheel verboden. Daarnaast had de

politie de bevoegdheid om geschriften die de openbare orde in gevaar brachten in

beslag te nemen en overtreders te vervolgen. Dat was althans in theorie de

taakverdeling; in de praktijk waren er regelmatig conflicten tussen beide instellingen

over de onderlinge taakverdeling en bevoegdheden. De politie eiste het recht op om

eveneens werken van te voren te keuren, wat er toe leidde dat er eigenlijk twee

censurerende instanties waren. Uiteraard stemden die ook nog eens niet altijd

overeen in hun beoordelingen. Het gebeurde regelmatig dat het directoraat voor de

drukkerij en boekhandel een werk goedkeurde, maar dat de politie problemen zag en

hetzelfde werk wilde verbieden46. De politie was daarbij over het algemeen het

strengst: de directeur van politie Devilliers du Terrage beschouwde zijn censuur als

absoluut noodzakelijk om de orde te handhaven in een land "où la rage d’écrire et de

se faire imprimer en vers ou en prose est portée au dernier point"47. Beide instanties

stuurden bij twijfel werken door naar Parijs, om ze daar te laten beoordelen.

46 Roche, La censure 51, 61-62, 75-80, 124-126.47 Geciteerd in Roche, La censure 62.

20

Page 21: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

4. Een goddelijk, groots genie: het beeld van Napoleon, 1796-1806

Vanaf de Italiaanse campagne in 1796-1797 begon Napoleon een rol te spelen op

het internationale toneel, maar in de eerste paar jaar werd er in Nederland niet al te

veel aandacht aan zijn persoon besteed. In de publicaties die er vanaf 1799 in de

Bataafse Republiek over hem verschenen, werd hij bewonderd vanwege zijn militaire

successen en vanwege zijn rol als bevrijder, als verdediger van de idealen van de

Franse Revolutie. De thema's van de Napoleonlegende zijn duidelijk te herkennen,

naast de Bataafs-patriotse retoriek.

Zo was Napoleon voor de patriotse predikant, journalist en politicus Bernardus

Bosch het 'goddelijk, groots genie' dat de principes van de Franse Revolutie

verdedigde48. Dit waren tevens Bosch' eigen patriots-Bataafse idealen, die hij verloren

zag gaan na de staatsgreep van juni 1798, waarbij hij zelf gevangen werd gezet.

Napoleon werd door Bosch nadrukkelijk als burger gepresenteerd, als drager van een

burgerkroon in plaats van een ridderlint of ordeband. Hij was de redder die het

Franse volk had bevrijd van de tirannie van 'klooster, burg en vorstlijk slot'. Door zijn

daden konden de wetenschappen hun vleugels weer uitslaan en voelde de drukpers

'haar juk vertrappen' (een opmerkelijke opvatting gezien de censuur die Napoleon

zou instellen). Ook de kerk werd weer gerespecteerd: 'Nog nooit heeft mijn verheven

Wijsgeer / Een kerkdienst spottend afgekeurd'. Napoleon was voor Bosch tevens de

drager van de idealen van de Verlichting: hij noemde hem wijsgeer en brenger van

orde en 'wijze wetten'. Niet alleen het Franse volk had hij bevrijd, maar ook andere

volken had hij van de tirannie verlost:

Tyrannen! vruchtloos wet ge uw dolken,

Verlichting, eeuwen lang gesmoord,

Straalt schoon door vrijheids lentewolken;

En 't oog der langvertrapte volken

Is door dien schemerkrans bekoord.49

Napoleons militaire verrichtingen, met name die in Italië, werden bezongen in een

lofdicht van Hieronymus de Bosch. Zijn bewondering gold eveneens het feit dat

48 Bernardus Bosch, Neopolem Buonaparte (Den Haag 1799) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek,

Knuttel no. 23036.49 Bosch, Neopolem Buonaparte, 26.

21

Page 22: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Napoleon hiermee de vrijheid voor de bevolking bracht en de tirannie verjoeg50.

Weliswaar vergoot hij veel bloed, maar daarmee bracht hij vrede, orde en recht. Ook

in Frankrijk zelf had hij het volk bevrijd van het schrikbewind van Robespierre, die

door De Bosch met Nero wordt vergeleken en een verslindend monster wordt

genoemd. Naar goed literair gebruik uit deze tijd werd Napoleon met de nodige

klassieke helden vergeleken, waaronder Hannibal. Ook in de gedichtenwedstrijd van

1801, die in de inleiding is genoemd, stond de bewondering voor Napoleon als held en

vredestichter centraal51.

Naast de dichterlijke lofzangen op Napoleon verschenen er ook beschouwende

pamfletten, waarin zijn verrichtingen op het internationale toneel nader werden

beschreven. Ook hierin overheerste de bewondering. In een uit het Duits vertaald

stuk uit 1805 werd de krachtsverhouding tussen Engeland en Frankrijk geanalyseerd,

nadat oorlog tussen de beide landen onvermijdelijk was gebleken52. De auteur doet

duidelijk moeite om objectief te lijken door te laten zien dat beide partijen schuldig

waren aan de oorlog, maar kiest uiteindelijk toch partij voor Frankrijk. Engeland

schond namelijk de rechten van andere landen door zijn heerschappij over de zee en

de enige die dit kon bestrijden, was Frankrijk. De vraag wordt opgeworpen of

Napoleon zou proberen Engeland te veroveren. De auteur was van mening dat

Napoleon een te ervaren militair was om zijn leger en zijn roem op het spel te zetten

voor een zo riskante onderneming; hij wist dat Engeland het niet eeuwig kon

volhouden omdat het afhankelijk was van het continent voor zijn handel, terwijl

Frankrijk daar de sterkste was. Op die manier zou Frankrijk zegevieren. Het is

denkbaar dat dit stuk rechtstreekse propaganda was, waar Napoleon zelf bemoeienis

mee heeft gehad. Het doet in ieder geval denken aan de manier waarop hij de pers

gebruikte: de poging om objectief te lijken, de zorgvuldige keuze van argumenten om

bepaalde doelgroepen te overtuigen en het gebruik van de buitenlandse pers om

Engeland aan te vallen. In 1805, hetzelfde jaar waarin dit oorspronkelijk Duitse stuk

verscheen, gaf Napoleon opdracht om in de Frankfurtse pers berichten te laten

verschijnen die tegen de Britse handel en politiek gericht waren53.

50 Hieronymus de Bosch, Latynsche gedichten, ter eere van Buonaparte, met de Nederduitsche

vertaalingen ... (Utrecht 1801) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23114.51 De Vooys, "Nederlandse dichters" 275-276.52 Napoleön en Pit. Of wie zal zegevieren? Opgesteld door den schryver van het boek Napoleön.

Uit het Hoogduitsch vertaald (1805) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23262.53 Cabanis, La presse 257.

22

Page 23: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Een ander pamflet beschrijft uitvoerig de reis die paus Pius VII maakte om

Napoleon tot keizer te kronen54. Hierin wordt Napoleon bewonderd als de

beschermer van het geloof. Eerst had hij door het Concordaat al het geloof en de

eredienst hersteld en nu betoonde hij God en de paus eerbied door zich te laten

kronen en zalven, net als Karel de Grote dat had gedaan. Samen met de paus was

Napoleon door God aangesteld om vrede te brengen; er was nu een einde gekomen

aan de wanorde in staat en kerk en aan de bloedige partijstrijd. Het pamflet bevat

tevens een korte levensbeschrijving van Napoleon, waarin een aantal elementen van

de Napoleonlegende duidelijk aanwezig is. Tijdens zijn schooltijd riep Napoleon de

haat van zijn medescholieren op door zijn deugdzaamheid en voortreffelijkheid,

waardoor ze hem naar het leven stonden. Tijdens zijn veldtochten wist hij het

vertrouwen van zijn soldaten te winnen en hun moed te geven. Hij offerde zich

persoonlijk voor zijn soldaten op:

Wanneer hy het beleg voor de Stad, Saint-Jean d'acre opbrak, was er eene groote

menigte gekwetsde, en geene middelen om de zelven te vervoeren; men

boodschapte hem dit, en hy vertrek met zyn Etat-Major, treed van zyn paard, en

allen, die by hem waaren, deeden het zelve; hy zond de paarden aan de

gekwetsde, en Bonaparte deed eenen weg, van drie dag-reizens, te voet door het

brandende zand der woestynen55.

Door zijn brumairecoup maakte hij bovendien (nog steeds volgens dit pamflet)

een einde aan de heersende onrust en wetteloosheid van de revolutie, aan de

verbanningen en moorden, aan de slavernij en dwingelandij. Het roomskatholieke

geloof had in deze periode ook veel geleden onder de leerstellingen van de

'philosophische predikkers' die het land veel meer kwaad hadden gedaan dan de

soldaten, maar Napoleon had de kerk de nog niet verkochte bezittingen teruggegeven

en de geestelijken een jaarlijks inkomen toegezegd. En nu had de wil van het volk

hem tot keizer verkozen.

Slechts een enkeling liet in deze periode een kritisch geluid over Napeoleon horen.

Nadat Napoleon zich in 1804 tot keizer had laten kronen, verscheen een gedicht

54 Pius den VII by Napoleon Iste of belangrijke beschrijvingen, Van alles dat op de reize Zijner

Heiligheid, bij de Zalving en Krooning Zijner Keizerlijke Majesteit, merkwaardigst is voorgevallen

('s-Hertogenbosch 1805) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23261.55 Pius den VII, 48-49.

23

Page 24: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

waarin de omslag is te zien van bewondering naar veroordeling van Napoleon56. Hij

had weliswaar de Fransen bevrijd, maar was nu zelf tiran geworden en het Franse

volk was daaraan medeplichtig door hem toe te juichen en zichzelf zo opnieuw in

slavernij te schikken:

Helaas! de zon is wedr verduisterd

Der vrijheid, die naauw glansrijk scheen;

De wufte Gal, op nieuw gekluisterd,

Juicht in zijn keetnen, als voorheen.

Dat volk, zo groot in krijgsgevasten,

Als immer Romes burgren waren,

Is klein bij vrijheids zoet genot;

‘t Wist zijn tyrannen te verjagen,

‘t Heeft allen aanval afgeslagen,

Doch kiest van zelf wedr ‘t slavenlot.

Ook de dichter Willem Bilderdijk was in deze periode een groot criticus van

Napoleon. Hij was oranjegezind en was in 1795 het land ontvlucht. In 1800 schreef hij

als reactie op de hierboven genoemde Ode aan Bonaparte van Hieronymus de Bosch

een gedicht waarin hij de dichter verweet zo'n groot bloedvergieter te bejubelen. In

1804 schreef hij naar aanleiding van de moord op de hertog d'Enghien opnieuw een

uiterst negatief gedicht over Napoleon:

Hij klimt; beveelt; de grond ziet bloed bij bloedstroom vloeien;

Zijn arm omgrijpt Euroop, zijn oog verslindt heel de aard;

De Vorsten biên den hals gedweezaam aan zijn boeien;

En 't menschdom heinde en verr' valt neder voor zijn zwaard57.

Al met al was het beeld van Napoleon in de periode 1796-1805 echter overwegend

positief. In 1806 zou hier enige verandering in komen door het verlies van de

Nederlandse onafhankelijkheid.

56 Aan Buonaparte en de Franschen, toen de eerste erfelyk keizer wierd (1804) Pamfletten

Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23233.57 W. Bilderdijk, Dichtwerken IX 3-8, geciteerd door De Vooys, "Nederlandse dichters" 277.

24

Page 25: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

5. De hooge bondgenoot: het beeld van Napoleon, 1806

Begin 1806 circuleerden er al enige tijd berichten dat Napoleon de Bataafse

Republiek met Frankrijk wilde verenigen, hetzij door een familielid aan het hoofd te

zetten, hetzij door een volledige annexatie. Hier kwamen de nodige protesten tegen,

waarin vooral het verlies van de onafhankelijkheid van het vaderland werd betreurd.

Het opvallende is dat het beeld van de persoon Napoleon desondanks meestal positief

bleef in deze overgangsperiode naar het Koninkrijk Holland. Voor zover er kritiek

klonk, was die meestal voorzichtig geformuleerd.

Het meest felle protest tegen de Franse plannen kwam in een pamflet van

Maria Aletta Hulshoff, een patriotse die een voorstander was van de radicale variant

van de Bataafse principes. Zij onderhield contacten met de oud-revolutionairen

Johan Valckenaer en Samuel Iperusz. Wiselius, die mogelijk bij haar werk betrokken

zijn geweest58. Hulshoff stelde dat het land een Frans wingewest zou worden, dat de

bevolking tot slavernij zou vervallen, terwijl de jongens in krijgsdienst ver weg naar

de slachtbank zouden worden geleid. Zij maakte bovendien de vergelijking met het

Nederlandse verzet tegen de Spanjaarden, toen de Bataven zich tachtig jaar tegen het

'juk van een uitheems vorst' hadden verzet59. Napoleon werd echter tot zijn plannen

met de Bataafse Republiek gebracht doordat hij onvoldoende patriottisme in dit land

bemerkte en er alleen maar Engelsgezindheid zag. Hulshoff riep de bevolking op weer

voor het patriottisme te kiezen en keerde zich daarmee tegen het bewind van

Schimmelpenninck. Als er weer een patriots bewind kwam, zou Napoleon het land

weer als bondgenoot zien:

En draagt zorg dat Napoleon wete hoe gij handelt, (...) dan zal de Keizer, dit

vertrouw ik, uw doel bevorderen; het Vaderland zal onder een energiek

Patriottisch Bestuur nog herbloeijen, eene belangrijke getrouwe Bondgenoote van

Frankrijk, en voor Engeland, door de gewigtigste benadeelingen van deszelfs

Commercie, eene geduchte Vijandin zijn60.

58 Joor, Adelaar 480-489.59 Maria Aletta Hulshoff, Oproeping van het Bataafsche Volk, om deszelfs denkwijze en wil

openlijk aan den dag te leggen, tegen de overheersching door eenen vreemdeling waarmede het

vaderland bedreigd wordt. Gedrukt voor Rekening van de schrijfster, en alom te bekomen

(Amsterdam 1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23298, 2-3.60 Hulshoff, Oproeping van het Bataafsche Volk, 7.

25

Page 26: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Het pamflet werd in grote delen van het land verspreid en via boekhandels te koop

aangeboden. Door de opruiende inhoud werd het onmiddellijk verboden in alle

steden waar het opdook. Hulshoff zelf werd door de Amsterdamse justitie

gearresteerd en in juli 1806 (toen koning Lodewijk inmiddels was aangetreden) tot

twee jaar gevangenisstraf veroordeeld61. Na haar vrijlating in 1808 zou zij opnieuw

van zich laten horen.

Ook bij anderen is deze combinatie te zien van protest tegen het verlies van

onafhankelijkheid en een welwillend beeld van Napoleon, maar hier is de toon veel

voorzichtiger. Een tweetal pamfletten van ene Roelofswaert doet in de redenatie over

Napoleon wel aan het pamflet van Hulshoff denken. Napoleon had volgens hem de

Nederlanders vrijheid aangeboden, maar zij moesten wel tonen dat zij die waard

waren. De stem van het volk werd echter op dat moment te weinig gehoord en uit

deze stilte zou Napoleon kunnen concluderen dat er onvoldoende republikeinse

burgers waren, waardoor hij niet anders zou kunnen dan een eenhoofdig bestuur

invoeren:

En wat moet de hooge bondgenoot van deeze republiek, wat deszelfs doorluchtig

hoofd, dat ons de vrijheid zo welmenend, zo nadrukkelijk aanbiedt, uit dit

stilzwijgen anders besluiten, dan dat Nederland de republikeinsche vrijheid

onwaardig is geworden, om dat het geene burgers meer bezit om dezelve te

beschermen, of zelfs te waarderen?62

Er werd bovendien door verschillende auteurs geopperd dat Napoleon inderdaad

wel een vereniging van de Republiek met Frankrijk wilde, maar dat dit alleen met de

instemming van het volk kon gebeuren, middels een plebisciet63. Napoleon zou zo'n

vereniging nooit onder dwang tot stand brengen, want dat had hij in verdragen

beloofd. Volgens één van de auteurs zou Napoleon die belofte niet breken, want hij

was geen gewone veroveraar. Hij werd door het verlangen naar roem gedreven en die

zou hij verliezen als hij zijn beloften niet zou nakomen: "De groote Monarch van

Frankrijk kan zijnen, door zoo vele schitterende daden verworvenen roem, niet door

61 Joor, Adelaar 294.62 M. Roelofswaert, Aan mijne landgenooten (Delft 1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek,

Knuttel no. 23299; M. Roelofswaert, Vrijmoedige Bedenkingen over den tegenwoordigen toestand

des vaderlands (Delft 1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23300.63 Brieven over de tegenwoordig in omloop zijnde geruchten, omtrend eene nadere vereeniging

van de Bataafsche Republiek met Frankrijk (Amsterdam 1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek,

Knuttel no. 23297; Roelofswaert, Aan mijne landgenooten; Roelofswaert, Vrijmoedige Bedenkingen.

26

Page 27: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

eene daad van openbaar geweld bevlekken"64. Napoleon zelf werd een held genoemd,

die zich van alle andere vorsten onderscheidde en die er slechts op uit was om Europa

te bevrijden van de 'tirannie op zee' van de Engelsen; beheersing van het vasteland

was beslist niet zijn doel. Hij maakte staten als Kleef en Berg juist gelukkig door er

leden van zijn dynastie op de troon te zetten65. Ook uit een briefwisseling in de

Utrechtsche Courant bleek vertrouwen in de welwillendheid van Napoleon: een

auteur die zich Constans noemde, stelde in een ingezonden brief dat de 'waarlijk

grote Napoleon' zijn beloften niet zou breken en de Nederlandse onafhankelijkheid

zou handhaven. Toen door het aantreden van koning Lodewijk zijn ongelijk bleek,

werd hij daar in juni door een 'gemelijke Nederlander' op gewezen. Constans

antwoordde daarop dat hij er op vertrouwde dat Napoleon zijn roem niet wilde

bezoedelen en dat de nieuwe koning de vrede, vrijheid, koophandel en goede trouw

van Nederland zou respecteren66.

Ondanks de voorzichtige toonzetting ontstond over de hierboven aangehaalde

Brieven over de tegenwoordig in omloop zijnde geruchten ophef toen deze in het

Frans vertaald werden en in Parijs circuleerden. De brieven waren anoniem

gepubliceerd en de keizer drong er op aan dat de schrijver werd achterhaald, maar de

uitgever weigerde te zeggen wie dat was, zodat de zaak op niets uitliep. Later bleek

overigens dat de auteur de jurist en hoogleraar Joan Melchior Kemper was, die een

gematigd voorstander van de Bataafse principes was en die in november 1813 een rol

zou spelen bij de omwenteling tegen de Fransen67.

Soms werd een omweg gekozen om kritiek uit te oefenen op de Franse

overmacht door een thema uit de klassieke oudheid te kiezen met overduidelijke

parallellen met de actuele situatie. Een voor de hand liggend onderwerp was het

verzet van de Bataven tegen de Romeinen, onder meer beschreven door de dichter

64 Brieven over geruchten, 16.65 Brieven over geruchten, 6-8, 16.66 Constans, Missive aan den Redacteur van de Utrechtsche Courant (...); Over de vermeende

blindheid van ... den Heere Raadspensionaris, Schimmelpenninck; eene verandering van

regeringsvorm in Nederland enz. enz. (1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23301;

Brief van een gemelijk Nederlander, aan den zich noemenden Constans schrijver (...) benevens

antwoord van Constans aan den gemelijken Nederlander (1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek,

Knuttel no. 23302.67 Kruseman, Fransche wetten 85; H. T. Colenbrander, Inlijving en opstand (tweede editie,

Amsterdam 1941) 199-200, 288-291; Abraham J. van der Aa, Biographisch woordenboek der

Nederlanden (herziene editie, Amsterdam 1969).

27

Page 28: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Cornelis Loots68. Zijn zwager J.F. Helmers koos een vergelijkbare tactiek in een

gedicht waarin werd beschreven hoe Griekenland een wingewest van de Romeinen

was geworden:

Het vonnis is geveld, ja Grieken! gij wordt slaven!

Leer nu, gekromd in 't juk, naar 's vreemdelings wenken draven69.

Er was niet al te veel fantasie voor nodig om het woord 'Grieken' te vervangen

door 'Bataven' en voor zowel Helmers als Loots dreigde dan ook gevangenschap in

Frankrijk, maar de net aangetreden koning Lodewijk hield dat tegen70.

Over het algemeen was er dus in de eerste helft van 1806 ongerustheid over het

dreigende verlies van onafhankelijkheid. De kritiek werd over het algemeen echter

voorzichtig geformuleerd en was niet tegen de persoon van Napoleon gericht. Tijdens

het Koninkrijk Holland zou de kritiek op Napoleon scherper worden, maar zou het

uiten daarvan moeilijker worden door de drukpersvervolging.

68 De Vooys, "Nederlandse dichters" 280.69 Geciteerd door De Vooys, "Nederlandse dichters" 279.70 C.G.N. de Vooys, "Nederlandse letterkundigen tegenover de Franse overheersing",

Mededeelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen. Nieuwe reeks,

Afdeeling Letterkunde 8 (1945) 83-97, aldaar 88.

28

Page 29: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

6. Goddelijk of tiranniek: het beeld van Napoleon, 1806-1810

Tijdens het bewind van koning Lodewijk werden er nog steeds zeer jubelende

stukken over Napoleon geschreven, maar begon tevens het negatieve beeld over hem

duidelijker vorm te krijgen. De thema's uit de Napoleontische propaganda zijn terug

te vinden in enkele odes en beschouwende stukken. Wie kritiek wilde leveren, kreeg

met de drukperscontrole te maken en kon zijn toevlucht nemen tot informeel

verspreide stukken of tot het gebruik van bedekte termen. In de relatieve

beslotenheid van literaire genootschappen waren er enkele dichters die protest lieten

horen; zij staan wel bekend als de verzetspoëten. Heel opvallend was een drietal felle

protestpamfletten dat openlijk tot verzet opriep.

De bewondering voor Napoleon klonk vooral door in enkele dichterlijke odes

met de inmiddels vertrouwde standaardretoriek en thema's uit de Napoleontische

legende. Het bekendste lofdicht is de Ode van Willem Bilderdijk, die na een periode

van ballingschap naar zijn vaderland was teruggekeerd en door koning Lodewijk als

beschermeling aan het hof werd opgenomen. In zijn houding tegenover Napoleon

maakte hij dientengevolge een opmerkelijke draai. Zijn Ode is in opdracht van het hof

geschreven71. Napoleons daden als veldheer werden door Bilderdijk geroemd en hij

werd voorgesteld als degene die de orde had hersteld door aan het schrikbewind van

de Franse Revolutie en haar nasleep een einde te maken. In Napoleon was de figuur

van Karel de Grote herrezen; hij zou Europa opnieuw vormgeven en een

wereldmonarchie vestigen, zo schreef Bilderdijk in een voorwoord bij de Ode:

De held, die zijne oorlogsbaan opende met daden, waardig die des grootsten

veldheers met roem te sluiten: die den Nijl en de Jordaan van den schrik zijns

naams deed gewagen: - Napoleon - die aan het monster des schrikbewinds den

laatsten doodsteek gaf, en met eenen wenk de maatschappelijke orde herstelde:

voor wien oorlog voeren en zegepralen niet dan hetzelfde is, welke menigte,

welke dapperheid, welke vorsten of volkeren zich tegen hem verzetten: - die de

gedaante van Europa vormt en verandert, gelijk de konstenaar eenen wasklomp

herkneedt: die, ‘t geen in onze dagen onmogelijk scheen, een nieuwe

Wereldmonarchy schept!72.

71 De Vooys, "Nederlandse dichters" 277.72 W. Bilderdijk, Napoleon. Ode (Den Haag 1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no.

23296.

29

Page 30: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Enkele andere odes schilderden Napoleon af als uitvoerder van Gods wil, als

lieveling van zijn soldaten, als groter dan gewone stervelingen73; of als een god die in

zijn goedertierenheid zijn broer aan ons land had geschonken, waardoor geluk,

rijkdom en eenheid hersteld zouden worden:

... quel bien supreme

Nous a donné Napoleon!

Il est pour nous presque un Dieu meme

Par le plus des sublimes dons,

Il cède à nous Louis! son frère74.

Een tweetal uit het Frans vertaalde propagandastukken behandelde de politieke

situatie, waarbij het handelen van Napoleon werd verdedigd en de kwade

bedoelingen van zijn vijanden werden uitgelegd75. Napoleon was een edelmoedig en

goedertieren vorst die het beste met Europa voorhad, maar oorlog was onvermijdelijk

omdat de verraderlijke Engelsen en hun bondgenoten zich niet aan de verdragen

hielden; nu hadden ze weer op verraderlijke wijze Denemarken aangevallen. De

Engelsen streefden heerschappij over de zee na; de Hollanders hadden hun die

heerschappij proberen te bevechten, maar konden dat niet alleen en hadden daarom

een Bonaparte op de troon gevraagd.

Vanwege de strenge toezicht van de politie werd er voor het uiten van politieke

kritiek vaak voor andere wegen dan drukwerk gekozen. Er werden protestliederen

gezongen en vlugschriften op openbare plaatsen opgehangen of onderhands

verspreid, bijvoorbeeld door ze onder deuren door te schuiven, per post te versturen

of in een rijtuig te laten liggen. Meestal is de inhoud van dit soort teksten niet meer

bekend, maar een enkele keer zijn ze in politierapporten weergegeven. Zo werd er in

1808 in Den Haag een plakkaat aangetroffen waarin koning Lodewijk als despoot en

tiran werd afgeschilderd en waarin Napoleon het hoofd van een roversfamilie werd

73 Napoleon de Eerste, Keizer van Vrankrijk, en koning van Italien etc. etc. of de wonderwerken

Gods, beschouwt in het vermogen van den mensch (1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel

no. 23296a.74 L.W.J. Lippert, Ma patrie sauvée (1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23305a.75 Joseph Diacon, Vlugtige oogopslag op de politique gesteldheid van Europa; Vertaald naar het

origineel, van de pers gekomen ter gewone drukkerije van het Wetgevend Lichaam, te Parijs

(Amsterdam 1807) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23315; Beroep aan de eer der

Mogendheden van het vaste land (met ophelderende aanteekeningen). Uit het Fransch vertaald

(Amsterdam 1807) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23316.

30

Page 31: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

genoemd. Bovendien werd gesuggereerd dat Napoleon de minnaar van koningin

Hortense was en de vader van haar kind76. Bij de invasie van de Engelsen op

Walcheren in 1809 circuleerden op straat veel teksten waarin gehoopt werd op

terugkeer van de prins van Oranje met behulp van de Engelsen en waarin afkeer van

het buitenlandse staatshoofd werd uitgesproken77. De politie probeerde wel om de

auteurs en verspreiders van dergelijke teksten te achterhalen, maar had daarbij

zelden succes.

Een andere weg om de drukperscontrole te vermijden, was het gesproken

woord. In preken werden regelmatig politieke thema's aangeroerd, waarbij de

predikanten meestal voor bedekte termen kozen. In een tweetal gepubliceerde preken

werd bijvoorbeeld betoogd dat een goed christen de overheid altijd moest

gehoorzamen, dus ook de nieuwe Franse koning. Eén van de teksten haalt de apostel

Paulus aan, die schrijft dat men zich zelfs tegen de grootste dwingeland niet mag

verzetten. Het was natuurlijk goed mogelijk om het woord 'dwingeland' als bedekte

kritiek op het Franse bewind te lezen, dus voor de zekerheid werd aan het eind

gemeld dat koning Lodewijk zich al geliefd had gemaakt bij de bevolking door zijn

'liefderijke hart en de edelaartige denkwijze’78. Op zijn beurt zette koning Lodewijk de

kerk overigens ook in voor propagandadoeleinden, door verplichte dank- en biddagen

in te stellen voor zijn verjaardag en andere bijzondere gelegenheden79. Intussen wist

koning Lodewijk zich werkelijk redelijk populair te maken bij de Nederlandse

bevolking, vooral door zijn optreden bij enkele grote overstromingen in 1809 en in

76 Joor, Adelaar 477.77 Joor, Adelaar 478.78 Gerbrand Bruining, Opwekking tot het aanbevolene Gebed voor Zijne Majesteit, Koning

Lodewijk Napoleon; of leerrede over, Timoth. II 1-6 op den 6 Julij 1806, te Nieuwkoop in de

Remonstrantsche Kerk (Rotterdam 1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23305, 23,

30.79 Joor, Adelaar 462-463; Het godsdienstig vieren van onzen geboortedag, de schuldige pligt van

elken christen; voorgesteld door H. Potter, aan Amsterdams Gereformeerde Gemeente, in de

eilandskerk. Ten plegtigen Verjaardage van Lodewijk Napoleon, Koning van Holland, op den 2den

september 1807 (Amsterdam 1807) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23319;

Herderlijke brief van z.d. hoogwaardigheid Joannes Baptista Robertus, bisschop voor het

Hollandsche aandeel van het voormalig Diocese van Ruremonde aan de Roomsch Catholijke van het

zelve ter gelegentheid van het gebed voor zijne majesteit den koning van Holland ('s-Gravenhage

1806) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23306.

31

Page 32: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Leiden, toen daar in 1807 een grote brand uitbrak na het ontploffen van een

kruitschip. Deze gebeurtenis is onderwerp van vele pamfletten in deze periode.

Een religieus getint, protestants stuk wist nog een positief punt over Napoleon

te melden: alle oorlogen en ellende waren weliswaar vreselijk, maar Napoleon was

ook degene die de inquisitie had afgeschaft en die een einde had gemaakt aan het

wereldlijk gezag van de paus. Voor het overige kon de gelovige troost putten uit het

feit dat alle omwentelingen een duidelijk teken waren dat het koninkrijk Gods

aanstaande was80.

Een andere manier om kritiek te uiten, was het voordragen van gedichten. Het

werk van de verzetspoëten is meestal pas na 1813 in druk verschenen, maar doordat

hun gedichten vaak bij meerdere gelegenheden werden voorgedragen, kregen zij toch

enige bekendheid81. De eerder genoemde Loots en Helmers worden tot deze groep

gerekend, plus nog enkele andere dichters. Wiselius schreef bijvoorbeeld in een

gedicht dat het huwelijk van Napoleon met Marie-Louise nooit het gewenste

nageslacht zou opleveren, want 'een monster teelt niet voort'82. De liefde voor het

vaderland kon ook gestalte te krijgen door het hanteren van het verleden als

voorbeeld. Dit gebeurde in de in 1808 verschenen historische roman Maurits

Lijnslager van Adriaan Loosjes. Dit is een zeventiende-eeuwse familiegeschiedenis,

waarin de lezer via de hoofdpersoon de grootsheid van het Nederlandse verleden

krijgt voorgeschoteld. Loosjes schreef zelf in het voorwoord dat het zijn bedoeling was

om het oorspronkelijke Nederlandse volkskarakter als voorbeeld voor zijn eigen tijd

te stellen en sprak de hoop uit dat "dit klein en zo diep vernederd volk (...) eenmaal

weder het hoofd zou kunnen opbeuren"83.

Zoals gezegd was het nauwelijks mogelijk om boeken of pamfletten te

publiceren waarin het Franse bewind openlijk werd bekritiseerd. Des te

opmerkelijker is een drietal felle protestpamfletten waarin met name de dreigende

invoering van de dienstplicht werd bekritiseerd. De Klagt eener Vlissingsche moeder

is geschreven in 1807, naar aanleiding van de annexatie van Vlissingen door

80 Staan de ontzettende gebeurtenissen van onzen leeftijd ook in verband tot eene meerdere

openbaring van het Godsrijk? (Dordrecht 1809) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no.

23482.81 De Vooys, "Nederlandse dichters"; De Vooys, "Nederlandse letterkundigen".82 Geciteerd door De Vooys, "Nederlandse dichters" 280.83 Geciteerd door Kloek en Mijnhardt, Blauwdrukken 488.

32

Page 33: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Frankrijk84. Het verlies van vrijheid en onafhankelijkheid in 1806 en de hoge

financiële lasten waren nog te dragen geweest, maar nu de Vlissingse jongens hun

leven dreigden te verliezen als Franse soldaat moesten de Vlissingse moeders zich als

furiën verzetten tegen de oorlogvoerende vorsten; die laatsten worden in het stuk

'tijgers' en 'oorlogdaarstellers' genoemd. Maar koning Lodewijk had blijk gegeven van

menselijkheid en misschien kon hij de dienstplicht nog tegenhouden. Ondanks deze

ogenschijnlijk positieve houding tegenover de koning kon dit toch als kritiek worden

opgevat, vanwege de medewerking van de koning aan de maatregel. Bovendien werd

dit stuk, in strijd met de voorschriften, gepubliceerd zonder de naam van de schrijver,

uitgever of drukker; pakketjes met exemplaren van dit pamflet waren anoniem naar

boekhandels verzonden. Alle aangetroffen exemplaren werden in beslag genomen en

verdere verspreiding werd verboden; wellicht is het pamflet ondergronds toch verder

verspreid85.

Een jaar later verscheen Droevige klagt van een aalmoeseniers-weeskind86.

Hierin werden de plannen bekritiseerd om weeskinderen dienst te laten nemen in het

leger. Beide Bonapartes werd tirannie verweten. Koning Lodewijk was een

dwingeland en een onrechtmatig vorst: "Jammerlijk is uw lot Bataafsch Volk, onder

deze ondragelijke Dwingelandij! - Soeverein Volk! welks magt en gezag een

vreemdeling zich aanmatigt, zonder zweem van regt, zonder uwe wil noch

goedkeuring...". De kritiek gold ook de persoon van Napoleon, want de 'verdrukte

Fransche Natie' en 'de moedige standvastige Spanjaarden' leden onder zijn

dwingelandij. Ook dit pamflet werd ongevraagd bij enkele boekhandels bezorgd en

ook ditmaal trad justitie er tegen op; de verspreiding is daardoor waarschijnlijk niet

groot geweest. Ondanks justitieonderzoek is nooit duidelijk geworden wie de auteur

was, maar mogelijk was het de eerder genoemde Maria Aletta Hulshoff87.

In 1809 verscheen Waarschouwing tegen de requisitie, welke men in ons

vaderland wil invoeren, aanvanglijk onder den naam van eene nieuwe organisatie

der schutterijen88. Napoleon wilde volgens dit stuk de dienstplicht ook in het

84 Klagt eener Vlissingsche moeder (1807) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23323.85 Kruseman, Fransche wetten 95-96; Joor, Adelaar 319-320.86 Droevige klagt van een aalmoeseniers-weeskind (1808) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek,

Knuttel no. 23402.87 Joor, Adelaar 305-307.88 Waarschouwing tegen de requisitie, welke men in ons vaderland wil invoeren, aanvanglijk

onder den naam van eene nieuwe organisatie der schutterijen (1809) Pamfletten Koninklijke

33

Page 34: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

koninkrijk Holland invoeren om de Bataven naar de slachtbank te leiden. De

conscriptie had in Frankrijk al geleid tot veel doden en tot de ontvolking van hele

landstreken. Daarom roept het pamflet op tot verzet tegen deze plannen. Dit verzet

zou effect hebben, want Napoleon wilde geen opstand omdat hij zijn handen vol had

aan Spanje en Oostenrijk. Dit pamflet is wel breed verspreid. Drukker en plaats van

uitgave waren fictief (P. Monitor te Haarlem). Justitie stelde een groot onderzoek in

en de auteur bleek Maria Aletta Hulshoff te zijn, die voor de tweede maal werd

veroordeeld tot gevangenisstraf89.

Wat overigens opvalt in deze drie pamfletten, is dat ze niet primair tegen de

persoon van Napoleon gericht zijn. Ze keerden zich tegen de dienstplicht en daarmee

in eerste instantie tegen het bewind van de koning. Zoals gezegd vormden ze een

uitzondering in de periode 1806-1810 vanwege hun felle toon. Over het algemeen was

er wel verscherpte kritiek op Napoleon, die echter niet in gedrukte werken werd geuit

maar in informele circuits. Daarnaast waren er nog steeds positieve teksten waarin

die de Napoleontische propaganda en legende ondersteunden. Na 1810 zouden

dergelijke juichende geluiden over Napoleon echter bijna geheel verdwijnen.

Bibliotheek, Knuttel no. 23430b.89 Joor, Adelaar 291-294.

34

Page 35: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

7. De Hollandsche Natie: het beeld van Napoleon, 1810-1812

Na de inlijving van het Koninkrijk Holland in het Franse rijk lijkt de balans in de

Hollandse departementen te zijn doorgeslagen naar een negatieve opvatting over

Napoleon. Voor wie kritiek op Napoleon of het Franse bestuur had, stonden dezelfde

wegen open als tijdens het bewind van koning Lodewijk: het informele circuit van

gedicht of preek en het gebruik van bedekte termen. De censuur was zeer streng en

gevoelig voor alles wat naar Nederlandse eigenheid verwees. Natuurlijk verschenen er

nog steeds officiële propagandastukken met een onverminderd enthousiasme voor de

onoverwinnelijke veldheer, maar verder verschenen er geen lofdichten of odes meer

op de held.

In preken werd nog steeds gesproken over moeilijke tijden, zonder dat

expliciet gezegd werd waarom die tijden moeilijk waren. De gelovigen werd als troost

voorgehouden dat in alles de hand van de Allerhoogste te zien was90. Dat de

autoriteiten zich ondanks de voorzichtige formuleringen zorgen maakten over de

mogelijk opruiende werking van christelijke teksten, blijkt uit een rapport van de

politie aan Napoleon. Hierin werden enkele gevaarlijk geachte passages geciteerd,

zoals een gebed waarin God werd gevraagd het land terug te brengen naar de situatie

van vroeger of een tekst waarin het verlies van de handel en de eigen grondwet werd

betreurd91. Soms kwam een predikant in de problemen vanwege te expliciete teksten.

Al snel na de inlijving verscheen er een preek in druk, getiteld Aan mijne lot- en

landgenooten, waarin in algemene bewoordingen de moeilijke toestand werd

betreurd waarin het land verkeerde. Hierbij werden de zware belastingen genoemd en

de tiërcering, waardoor 'de vrucht van onze nijverheid tot eenderde verminderd'

werd92. De preek was echter niet direct opruiend: alles was Gods wil en die moest

geëerbiedigd worden, ook al was het een tuchtiging die zwaar te dragen was. Wel

werd de hoop uitgesproken dat het Hollandse karakter behouden zou blijven.

Waarschijnlijk was dat de aanleiding voor de politie om alle gedrukte exemplaren in

90 Freerk Hoekstra, Leerrede over de teekenen der tijden (Westzaandam 1810) Pamfletten

Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23483; Het geluk van een waar christen onder alle de rampen

van dit leven naar den Bijbel tot bemoediging in deze dagen (Groningen 1811) Pamfletten Koninklijke

Bibliotheek, Knuttel no. 23500.91 Roche, La censure 65-67.92 Aan mijne lot- en landgenooten ('s-Gravenhage 1810) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek,

Knuttel no. 23472.

35

Page 36: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

beslag te nemen en de predikant Haack goed in de gaten te houden. In 1812 kwam hij

nogmaals in de problemen vanwege een preek waarin hij de profeet Jesaja aanhaalde

met de voorspelling dat God de volkeren kan bevrijden door machtige vorsten van

hun troon te stoten93. Een andere dominee kwam in de problemen in verband met het

bevel om in de kerk voor de keizer te bidden, waaraan hij gehoor gaf met de tekst

"heer, die de Nero's en Caligula's op de troon zet, wij bidden u voor de keizer"94. Over

het algemeen zijn de teksten van preken, voor zover ze al kritiek durfden uiten, zeer

voorzichtig en indirect. Over de persoon van Napoleon, waar het hier om gaat, wordt

nauwelijks iets gezegd, behalve de indirecte verwijzingen naar tirannie.

Ook in deze periode lieten verzetspoëten zich tegen het bewind uit. Vaak

werden hierbij vergelijkingen met tirannen uit de klassieke oudheid gebruikt, die

uiteindelijk van hun troon vallen. Soms werd de houding van de Nederlanders zelf

bekritiseerd, die zich onderwierpen aan het Franse gezag en zich als slaven lieten

behandelen95. Eén van de kritische gedichten kwam van Willem Bilderdijk, die

wederom een ommezwaai maakte nadat hij zijn beschermheer Lodewijk was

kwijtgeraakt en die zich nu tegen het Franse bewind keerde. In januari 1811 droeg hij

het gedicht Afscheid voor, waarin hij de herrijzenis van Holland voorspelde. De

censuur verbood echter de volgende slotstrofe:

Holland groeit weêr!

Holland bloeit weêr!

Hollands naam is weêr hersteld!

Holland, uit zijn stof verrezen,

Zal opnieuw ons Holland wezen;

Stervend heb ik 't u gemeld!96

Het bekendste verzetsgedicht uit de inlijvingsperiode is De Hollandsche Natie van

Jan Frederik Helmers, dat in 1812 verscheen. Gezien de inhoud is het opmerkelijk dat

het gedicht niet verboden is. Het bejubelde de Hollandse natie aan de hand van de

heldendaden uit de vaderlandse geschiedenis, de zeden, de overzeese handel, de

kunst en de wetenschappen. Uitdrukkingen als 'Vaderland', 'Hollandse Maagd' en

'Neêrlands leeuw' werden vrijuit gebruikt om de trots op het vaderland uit te

93 Joor, Adelaar 531; Roche, La censure 115-116.94 Roche, La censure 117.95 De Vooys, "Nederlandse letterkundigen" 92-95.96 Geciteerd door De Vooys, "Nederlandse letterkundigen" 85.

36

Page 37: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

drukken. Wel heeft de censuur de nodige passages laten wijzigen. Met name passages

waarin expliciet verwezen werd naar de verdrijving van de Spanjaarden of naar de

oorlog tegen Lodewijk XIV moesten worden vervangen door algemenere

bewoordingen. De censuur verbood bijvoorbeeld de oorspronkelijke tekst:

Van oproer en verraad, den Staatshulk naar de reê,

Ontwikkelde zijn kracht, wierp 's Gaulers vlaggen neder,

En Lodewijk, verschrikt, vlood naar Versailles weder

Dit moest worden vervangen door:

Van oproer en verraad, den Staatshulk naar de reê,

Ontwikkelde zijn kracht, wierp 's vijands vlaggen neder,

En Hollands Maagd hernam haar oude fierheid weder.97

Deze laatste tekst is echter nog opmerkelijk genoeg, gezien de vaderlandslievende

strekking. In tweede instantie kregen de Franse autoriteiten kennelijk spijt van hun

toestemming om dit werk te publiceren, want in februari kwam er een keizerlijke

bevel om Helmers te arresteren. Dat lukte echter niet meer, omdat deze twee dagen

tevoren was overleden98. Dit gedicht was één van de meest gedurfde geluiden die in

deze periode in druk verschenen, maar ook hier zijn geen directe passages over

Napoleon te vinden. De goede verstaander kon natuurlijk wel parallellen trekken met

de vaderlandse geschiedenis, vandaar ook dat de censuur passages over de

'Spaansche dwingland Phlips', de oorlogszuchtige Lodewijk XIV en 'de dood aan 's

Lands tirannen' verbood99. Een ander kritisch literair werk dat in deze periode in

druk verscheen, was De laatste zeetogt van den Admiraal de Ruiter, geschreven door

de Haarlemse uitgever en boekhandelaar Adriaan Loosjes (1812). Hierin werd een

historische held gebruikt om in bedekte termen kritiek te leveren op de actuele

situatie en ook hier had de censuur op de nodige plaatsen ingegrepen100.

Wat opvalt in deze periode is dat er bij een aantal critici een verschuiving te

zien is in de opvatting over de Nederlandse natie. Een aantal van hen zocht het

behoud van de natie niet meer in de politieke onafhankelijkheid, alsof ze dat

97 Kruseman, Fransche wetten 154. Dit is één van de weinige gevallen waarin niet alleen de

gecensureerde tekst, maar ook het oorspronkelijke manuscript bewaard zijn gebleven. Kruseman heeft

alle gecensureerde passages afgedrukt met daarnaast de oorspronkelijke tekst.98 Kruseman, Fransche wetten 157.99 Kruseman, Fransche wetten 152-154, 157.100 Kruseman, Fransche wetten 159.

37

Page 38: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

opgegeven hadden. In plaats daarvan lag het eigene van het Nederlandse karakter in

de taal, de cultuur, de wetenschap, het gezamenlijke verleden en het bewonen van

dezelfde grond101. In 1812 hield de eerder genoemde J.M. Kemper een toespraak

waarin hij dit idee ontvouwde. De dichter Cornelis Loots schreef het gedicht De

Hollandsche Taal, waarin de onafhankelijkheid door het behoud van de taal bewaard

kan blijven en waardoor uiteindelijk 'de val der laatste dwinglandij' zal geschieden:

Alles, alles ging verloren;

de grond zelfs, waar wij zijn geboren,

die overdierbre grond verdween;

de vrijheid, door der vadren heldendegen,

de schatten door hunn’ vlijt verkregen,

‘t is weg: ons bleef hun taal alleen102.

De censuur was in deze periode zeer fel op publicaties die kritisch waren over het

Franse bewind. Daarbij was men veel gevoeliger voor nationale thema's dan tijdens

het Koninkrijk Holland. Zo werd in 1812 de herdruk verboden van Maurits

Lijnslager, dat in 1808 zonder problemen had kunnen verschijnen103. Ook enkele

gedichten van Bilderdijk, Vaderlandsche Oranjezucht en 's Konings komst tot den

Throon, mochten niet herdrukt worden, terwijl ze in 1805 en 1809 wel toegestaan

waren104. En zo zijn er vele voorbeelden van werken die door de censuur verboden

werden, omdat ze over Batavieren gingen, over vrijheid, slavenketenen, de

Nederlandse Republiek, de Nederlandse strijd tegen Spanje, Lodewijk XVI of omdat

ze het lot van Holland beklaagden105.

De schrijver A. Fokke Simonsz kwam herhaalde malen in de problemen

vanwege satirische werken. In oktober 1810 hield hij een soort conference getiteld

Het psycho-chemisch geheim om van den nood eene deugd te maken. Hierin hekelde

hij de continentale blokkade. De hierdoor ontstane tekorten konden worden opgelost

doordat er een psycho-chemisch geheim was uitgevonden, een wondermiddel

waarmee koffie kon worden gemaakt van suiker en rogge en waarmee stekelbaarsjes 101 Kloek en Mijnhardt, Blauwdrukken 337-338.102 Geciteerd door J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde, deel vier,

eerste stuk (Haarlem 1918) 335.103 Roche, La censure 109; De Vooys, "Nederlandse letterkundigen" 96.104 Roche, La censure 109.105 Zie bijvoorbeeld Roche, La censure 58, 107-109.

38

Page 39: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

in haringen konden worden omgetoverd of waterratten in walvissen. Met het

tovermiddel kon tevens van de nood een deugd worden gemaakt, van een koninkrijk

een keizerrijk en van een republiek een koninkrijk: "hiervan toch zijn sprekende

voorbeelden in de geschiedenis"106. Publicatie van dit werk werd verboden. Fokke

Simonsz kwam in 1811 opnieuw in de problemen vanwege zijn satirische blad De

Narrensteinsche Courant. Over de inhoud hiervan is weinig bekend omdat er

nauwelijks exemplaren van bewaard zijn gebleven. Ook is niet precies duidelijk

wanneer het blad verscheen, omdat er dateringen werden gebruikt als "Ao 5588, 1e

jaar. Vrijdags Welvaartsschemering. Den 1e Verwachtingsdag van Hekelmaand" of

"Ao 5570. Donderdag aanstaande, den eersten der laatste dagen van Prullemaand"107.

Het is in ieder geval duidelijk dat Fokke Simonsz in dit blad op bedekte wijze het

bewind van Napoleon bekritiseerde en dat het daarom verboden werd108.

Tegenover de kritische geluiden stond ook in deze periode natuurlijk de

propaganda. In de paar Nederlandse kranten die nog waren toegestaan, werden

propagandastukken gepubliceerd waarin bijvoorbeeld de Engelsen zwart werden

afgeschilderd: de Britse soldaten zouden incompetent zijn, slecht getraind,

onderbetaald, ondervoed en slecht gekleed. Zij zouden door hun officieren worden

bestolen en op de Hollandse kust worden gedumpt om daar van ellende te sterven109.

Bovendien was Engeland bijna failliet, terwijl de Franse economie er florissant

voorstond. De overwinning was dus nabij!110

Het bezoek dat Napoleon in 1811 aan de Hollandse departementen bracht,

bood bij uitstek gelegenheid om de keizer in een gunstig daglicht te stellen. Natuurlijk

ging zijn bezoek overal waar hij kwam gepaard met officiële ontvangsten, versierde

straten, feesten en juichende mensen. Ongetwijfeld zal de pracht en praal de nodige

106 A. Fokke Simonsz, "Het psycho-chemisch geheim, om van den nood eene deugd te maken; tot

nut van 't algemeen bekend gemaakt en met proefnemingen opgehelderd. Eene ironisch-komische

verhandeling", in: Werken van A. Fokke Simonsz (Amsterdam 1835) 121-152, aldaar 126, 136.107 W.P. Sautijn Kluit, "De Narrensteinsche, Utopiaansche en Liliputsche Couranten", De

Nederlandsche Spectator (1872) 105-109.108 W.A. Elbers, "Nog iets over de Narrensteinsche Courant", De Nederlandsche Spectator (1872)

125.109 Journal des Bouches-de-la-Meuse, 1811 nos 191, 203; 1812 no 41. Geciteerd door Roche, La

censure 174.110 Journal des Bouches-de-la-Meuse, 1811 nos 196-198, 200, 205, 229. Geciteerd door Roche, La

censure 174-175.

39

Page 40: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

indruk hebben gemaakt op de bevolking, evenals het in levende lijve aanschouwen

van het keizerlijk paar. In de plaatselijke bladen verschenen jubelende verslagen om

het enthousiasme te versterken. Een voorbeeld van deze berichtgeving:

Avant que le grand Napoléon eût daigné s'arrêter dans nos murs, nous voyions

en lui le permier des héros, le génie le plus étonnant qui ait illustré le monde,

mais nous ne nous faisions pas une idée assez juste de sa bonté. Il a paru parmi

nous comme un père au milieu de ses enfants, sans escorte, sans gardes,

entouré, pressé par la foule avide de contempler ses traits, de lui témoigner son

amour. (...) J'avais été témoin, mon ami, de ce ravissant spectacle (...) J'avais

admiré le père du peuple, le législateur de l'Empire111.

Toch is het bezoek waarschijnlijk niet het publicitaire succes geweest dat

Napoleon ervan verwacht heeft112. Het begon er al mee dat het voorgenomen bezoek

van 1810 niet doorging en werd uitgesteld tot 1811. De reden daarvoor was niet geheel

duidelijk, maar er gingen geruchten dat de keizer bang was voor aanslagen. Zijn

bezoek ging dan ook gepaard met strenge veiligheidsmaatregelen, die niet altijd een

gunstige indruk op de Nederlanders maakten. Tijdens het bezoek slaagde Napoleon

er regelmatig in om zijn gastheren te bruuskeren113. Herhaalde malen week hij af van

de geplande route, waardoor de ontvangstcomités van plaatselijke machthebbers en

bevolking voor niets stonden te wachten. Op audiënties beledigde hij af en toe zijn

bezoekers en soms gaf hij de voorkeur aan militaire inspecties boven officiële

ontvangsten. Ook is duidelijk dat het enthousiasme van de bevolking niet altijd even

spontaan was: van te voren hadden de plaatselijke autoriteiten opdracht gekregen om

te zorgen dat er voldoende juichend volk op de been was114.

Al met al was dus de kritiek op Napoleon in de periode 1810-1812 verscherpt,

afgezien van de officiële propaganda. Vanwege de strenge censuur werd de kritiek

voornamelijk in het informele circuit geuit. Pamfletten verschenen er nauwelijks

meer. In 1813 zou de kritiek weer openlijker geuit worden.

111 Courrier d'Amsterdam, 11 oktober 1811 en Journal des Bouches-de-la-Meuse, 1811 no 161.

Geciteerd door Roche, La censure 178-179.112 Joor, Adelaar 504-513.113 Verschillende voorbeelden noemt G.F. Gijsberti Hodenpijl, Napoleon in Nederland (Haarlem

1904) 28-29, 33-35, 40, 63.114 Gijsberti Hodenpijl, Napoleon in Nederland 15.

40

Page 41: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

8. Satans hellevreugd: het beeld van Napoleon, 1813

Een duidelijk omslagpunt in de houding ten opzichte van Napoleon is december

1812, toen zijn nederlagen in Rusland bekend werden. Begin 1813 kwam het op veel

plaatsen tot openlijk verzet tegen het Franse bewind en ook in schriftelijke vorm

durfden critici zich wat meer te roeren. De autoriteiten wisten alle onrust de kop in te

drukken, maar in november 1813 werden de Fransen uit de Hollandse departementen

verjaagd. Onmiddellijk brak een stortvloed aan pamfletten los waarin Oranje

bejubeld werd en de tiran Napoleon beschimpt.

De nederlaag in Rusland werd pas eind december 1812 in de Hollandse

departementen bekend door de verspreiding van het eerder genoemde 29e

legerbulletin. Napoleons reputatie als onoverwinnelijk veldheer lag nu aan duigen en

daarmee werd het denkbaar dat er een einde aan zijn bewind zou komen. Er gingen

geruchten dat er een Engelse invasie op komst was en dat de prins van Oranje terug

zou keren. In de eerste maanden van 1813 kwam het op verschillende plaatsen in het

land tot oproeren, vooral gericht tegen de nieuwe oproepen voor dienstplicht die

Napoleon had gedaan115. Ook in schriftelijke vorm stak de onrust de kop op. Er

circuleerde een stroom aan subversieve aanplakbiljetten en onderhands verspreide

vlugschriften. In politierapporten van begin 1813 werd melding gemaakt van grote

hoeveelheden tegen de keizer gericht materiaal116. Voor zover de inhoud bekend is,

ging het vaak om teksten waarin Napoleon voor tiran werd uitgemaakt. In maart 1813

deed een zesregelig versje de ronde waarin alles uit de kast werd gehaald om

Napoleon te beledigen: monster, Franse beul, vervloekt gedrocht, beëlzebub, satans

hellevreugd en bloedbeul van Neêrlands jeugd117. Ook werden er door de politie

allegorische afbeeldingen gesignaleerd van Bataafse leeuwen die Gallische hanen

opjoegen en van de prins van Oranje als hersteller van de Hollandse

onafhankelijkheid118. Tevens circuleerden er pamfletten, kranten en oorlogsbulletins

met Engelse propaganda. Dit materiaal werd door Britse schepen aangevoerd en werd

verspreid door het aan vissers mee te geven of overboord te gooien en aan de

Nederlandse kust te laten aanspoelen119.

115 Joor, Adelaar 515-518.116 Joor, Adelaar 494-495.117 Joor, Adelaar 526.118 Roche, La censure 180.119 Joor, Adelaar 525.

41

Page 42: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

De pamflettenverzameling van de Koninklijke Bibliotheek bevat uit de

inlijvingsperiode (1810-1813) in het geheel geen positieve stukken over Napoleon.

Ook in proza en poëzie zijn er nauwelijks sporen van enthousiasme over Napoleon te

ontdekken120. Er zijn twee kritische pamfletten die tegen Napoleon zijn gericht en het

is dus geenszins toevallig dat ze beide in 1813 verschenen. Het eerste is een

uitgebreide beschrijving van de Russische veldtocht, waarin de verschrikkingen die

de soldaten van de Grande Armée moesten ondergaan breed worden uitgemeten. De

ellende wordt geheel aan de koppigheid van Napoleon geweten, die zich had laten

verblinden door zijn eerdere successen: "[hij] had zich in zijne trotsche dwaasheid

verbeeld, dat voor hem de winter geen vorst, de overwinningen geen perk, de wereld

geen grenzen hadden, en deze misdadige verwaandheid heeft aan duizenden het

leven gekost"121. In dit stuk zijn ook elementen van de 'zwarte mythe' over Napoleon

te vinden. Al tijdens de Egyptische campagne had hij in Jaffa eigen soldaten laten

vergiftigen omdat ze aan de pest leden en had hij krijgsgevangenen laten ombrengen;

en nu behandelde hij de Russische gevangenen zo slecht dat zij hun omgekomen

kameraden opaten. Bovendien liet de zogenaamde vader der soldaten zijn mannen nu

lafhartig in de steek, net zoals hij destijds in Egypte had gedaan122.

Het tweede kritische pamflet bestaat uit een tweetal spotverzen, waarin

Napoleon op snoevende toon verslag uitbrengt van zijn zogenaamde successen in

Rusland, terwijl in werkelijkheid alles misgaat123. Zo bleken bijvoorbeeld zijn soldaten

niet meer bereid te vechten voor de beloning van militaire onderscheidingen:

Ik zei "kom mannen vegt nu, ‘t sa,

Wij zullen hen naar huis toe jagen.

Ik heb nog lintjes in mijn zak

Van kleur als ‘t aller best rood lak".

Zoo ras als ik dit had gezegd,

120 Zie het overzicht van de Nederlandse letterkunde in deze periode: Te Winkel, De

ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde 323-352.121 Echte beschrijving van de Veldtogt der fransche armee in Rusland, de komst van dezelve in

Moskou ... (Groningen 1813) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23512, 15.122 Echte beschrijving, 18-19.123 Comiek verhaal van keizer Napoléon, bij zijn terugkomst van Moscau, nopens zijnen

ongelukkigen krijgstogt (1813) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23514; Tweede comiek

verhaal van keizer Napoléon, gedaan bij zijn aankomst te Parijs, in november 1813, nopens zijnen

ongelukkigen krijgstogt (1813) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23515.

42

Page 43: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Of om een lintje te verkrijgen,

Dacht ik, zal ‘t zijn, "Kom jongens vegt"

Voor zulk een prijs, wie zouj dan drijgen

Maar neen! hoor wat er is gebeurd,

Verscheiden hebben het verscheurd.124

De auteur was Cornelis van Marle, die in het dagelijks leven belastinginspecteur

was. Hij was eind 1812 al in de problemen gekomen toen hij in besloten kring een

vers had voordragen waarin eveneens de spot werd gedreven met de Russische

nederlagen. Napoleon bracht hierin verslag uit aan zijn ministers en droeg daarbij

een kous op zijn kop in plaats van een kroon125. Dit vers werd begin 1813 op grote

schaal onderhands in de Hollandse departementen verspreid. Van Marle werd

gearresteerd, maar nadat een aantal beschermers voor hem op de bres was

gesprongen, werd hij weer vrijgelaten126.

In november 1813 werden de Fransen uit de Hollandse departementen verjaagd.

De prins van Oranje keerde terug naar het vaderland en op straat circuleerde het

volgende vers:

Oranje boven!

Holland is vrij.

De Bondgenooten trekken op Utrecht.

De Engelschen worden geroepen.

De Franschen vluchten aan alle kanten.

De zee is open.

De koophandel herleeft.

Alle partijschap heeft opgehouden,

Al het geledene is vergeten

En vergeven.

Alle de aanzienlijken komen in de regeering.

124 Tweede comiek verhaal.125 Dit vers was getiteld Katabasis, of Rapport van Xerxes II aan den Senaat van mijn

ongelukkigen togt tegen de Scythen. Waarschijnlijk zijn deze Katabasis en het Comieke verhaal

varianten van hetzelfde vers, want het thema is identiek en in beide verzen heeft Napoleon de kous op

zijn kop. 126 Kruseman, Fransche wetten 159; Joor, Adelaar 528 en noot 371.

43

Page 44: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

De regeering roept den Prins uit

Tot hooge Overheid.

Wij voegen ons bij den Bondgenooten

En dwingen den vijand tot vrede.

Het volk krijgt een vrolijken dag

Op gemeene kosten

Zonder plundering noch mishandeling.

Elk dankt God.

De ouden tijden komen weerom.

Oranje Boven!127

Nu de vrijheid van pers was hersteld, verscheen er onmiddellijk een stroom aan

anti-Franse pamfletten en spotprenten. Twee belangrijke thema's daarin waren het

verdrijven van de tirannie en 'Oranje Boven!'

127 Oranje boven! Holland is vrij... [etc.] (1813) Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no.

23518.

44

Page 45: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Conclusie

Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat de beeldvorming over een

machthebber fluctueert naarmate de politieke situatie verandert. Dat is ook precies

wat er met de beelden over Napoleon in Nederland gebeurde. In de eerste jaren na

1796 waren de Bataafse idealen nog vers en was Napoleon een succesvol Frans

generaal, die in Nederland overwegend lovende reacties uitlokte vanwege zijn

militaire verrichtingen en zijn verdediging van vrijheid en revolutie. Na een roerige

periode van hevige politieke strijd was in Nederland het politieke debat weer

enigszins geluwd en verlangden veel mensen naar een einde aan de partijstrijd. Het

beeld van Napoleon als brenger van eenheid en rust sloot aan bij dit verlangen. In de

revolutionaire principes die Napoleon volgens velen verdedigde, herkenden de

Bataafse revolutionairen bovendien hun eigen idealen. De Nederlandse lofprijzingen

op Napoleon vertoonden in de eerste periode dan ook zowel de Bataafse retoriek als

alle ingrediënten van de toenmalige Napoleontische legende. Toen Napoleon echter

zijn macht uitbreidde en de Franse greep op de Bataafse Republiek sterker werd,

begonnen er ook kritische geluiden te klinken. Enkelen begonnen zich openlijk

zorgen te maken over de onafhankelijkheid van het vaderland, over de economische

situatie en over tirannieke neigingen van Napoleon. Anderen konden zich echter

(nog) niet voorstellen dat de verdediger van de Revolutie verraderlijke bedoelingen

had.

Nadat in 1806 koning Lodewijk was aangetreden, verschenen er nog steeds

lofzangen op Napoleon en werd diens propaganda ook in de Hollandse

departementen ingezet. Het werd moeilijker om kritische geluiden te publiceren door

de strengere vervolging van opruiend werk. De Nederlanders waren altijd gewend

geweest aan een relatief grote vrijheid van meningsuiting en hadden de voorafgaande

decennia een fel publiek debat gekend, waarin pers en pamfletten een belangrijke rol

speelden. Dit veranderde drastisch door de Franse drukpersmaatregelen. Een drietal

felle protestpamfletten vormde nu een uitzonderlijk geluid. De kritiek klonk meestal

door in informele vlugschriften, in preken en in niet gepubliceerde gedichten, of werd

op indirecte wijze geuit. Er onstond zo een kloof tussen de officieel gedrukte

publicaties en het informele circuit128. De rol van kranten en pamfletten in het

vormen van de publieke opinie veranderde. Al tijdens de Bataafse Republiek was het 128 Vergelijkbaar met het verschil tussen officiële en onofficiële cultuur dat Ellis voor de hele

Napoleontische periode signaleert: Ellis, Napoleon 155.

45

Page 46: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

sterk politieke gehalte aan banden gelegd, maar nu veranderden kranten en

pamfletten in door de overheid gecontroleerde media, waarbij de kranten ten slotte

pure propagandamiddelen werden.

Na de inlijving in 1810 werd de kloof tussen het formele en informele circuit

nog sterker door het invoeren van de preventieve censuur. De Franse autoriteiten

toonden zich nu overgevoelig voor alles wat naar Nederlands zelfbewustzijn riekte.

Kritiek op Napoleon kwam nu in officieel gepubliceerde werken in het geheel niet

meer voor. Opvallend is echter dat er ook nauwelijks nog lofzangen op Napoleon

verschenen, afgezien van de propagandastukken. Dit wijst erop dat de Nederlanders

tijdens de inlijvingsperiode voornamelijk negatief over hun keizer dachten. Na het

bekend worden van Napoleons nederlagen in Rusland, eind 1812, was er een omslag

en durfden de Nederlanders hun onvrede duidelijker te uiten.

Via zijn propaganda probeerde Napoleon een gunstig beeld van zichzelf te

scheppen. Het is echter de vraag in hoeverre dit effect had op de Nederlanders. De

thema's uit de Napoleonlegende zijn vooral in de periode 1796-1806 bij de

Nederlandse schrijvers te vinden; toen lijkt de propaganda dus de gewenste

uitwerking te hebben gehad. In deze periode treffen we ook enkele politieke

verhandelingen aan die via zorgvuldige argumentatie de Nederlanders van Napoleons

gelijk probeerden te overtuigen. Naarmate de Franse overheersing zwaarder ging

drukken, verdwenen de bekende thema's uit de Napoleonlegende steeds meer uit de

Nederlandse stukken (afgezien van de officiële kranten). De propaganda kon

kennelijk niet op tegen de negatieve uitwerking van de zware militaire en financiële

last van de Franse overheersing. De thema's uit de zwarte legende werden ook in

Nederland gebruikt om Napoleon in een kwaad daglicht te stellen. Waarschijnlijk was

er daarbij rechtstreekse invloed van Engels propagandamateriaal dat in de Hollandse

departementen circuleerde. Het grappige is daarbij dat een deel van de beelden

identiek was, maar omgekeerd werd gebruikt: waar Napoleon eerst een bevrijder en

een verdrijver van tirannie was, werd hij nu zelf een tiran en een vertrapper van

vrijheid.

Er lijkt een omslag te zijn tussen de periode van het koninkrijk en de inlijving.

Koning Lodewijk probeerde zo goed en zo kwaad als het ging rekening te houden met

de nationale gevoelens van de Nederlanders, zoals het behoud van eigen taal en het

laatste restje onafhankelijkheid. Na de inlijving is van dit streven weinig meer terug te

vinden. Napoleon wilde de Nederlanders laten verfransen; pas in deze periode begon

46

Page 47: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

de overheid op te treden tegen teksten waarin het vaderlands verleden met zijn

helden werd opgehemeld. Deze omslag hangt volgens Joor samen met een algemene

verandering in de manier waarop Napoleon zijn satellietstaten en veroverde gebieden

behandelde: na 1807 veranderde zijn bewind steeds meer in een agressieve, militaire

dictatuur, waarin alles ondergeschikt was aan de keizerlijke hegemonie en de

oorlogvoering en waarin het welzijn en de rechten van de burgers volledig

ondergeschikt waren129. In ieder geval is duidelijk dat de militaire en financiële eisen

van Napoleon tijdens de inlijvingsperiode de samenleving nog zwaarder dan

voorheen belastten en dat het justitiële apparaat streng optrad. De Nederlanders

probeerden ondanks alles hun gevoel van nationale eigenwaarde te behouden. Hierbij

bouwden ze voort op het beeld van het vaderlandse verleden dat in de voorafgaande

decennia was ontstaan: het vaderland dat in verval was en dat gered kon worden door

het voorbeeld van het glorieuze verleden te volgen. De Nederlandse natie kon dan

misschien niet behouden worden door politieke onafhankelijkheid, maar de

eigenheid werd gezocht in taal, cultuur en verleden.

Vanaf november 1813 klonken er weer volop vaderlandslievende geluiden. Er

verscheen ook een prent waarop het verdwijnen van de censuur staat afgebeeld

(afgedrukt op de voorpagina van dit stuk)130. Bovenop een drukpers is de politieman

Van Ray afgebeeld met een paardenkop; hij werkte gedurende de Inlijving als

coördinator van het perstoezicht131. Hij wordt door een kozak van zijn positie

gestoten, terwijl twee drukkers toekijken. Hun commentaar luidt:

Den drukker spreekt.

Bij 's Paardenkop's verdiende straf,

Valt ons den ijzeren kluister af;

Wij kunnen nu weer drukken, schrijven,

En hopen altoos vrij te blijven

Van dat afschuwlijk Monsterdier,

Dat door zijn politiek getier,

Zoo veele drukkers heeft doen beven,

En alle lettermin deed sneven.129 Joor, Adelaar 685-686.130 Afbeelding van een drukpers, waarop zit een man met een paardenkop, die er door een kozak

met een lans wordt afgestooten. Er naast staan twee bevrijde drukkersgezellen (Amsterdam 1814)

Pamfletten Koninklijke Bibliotheek, Knuttel no. 23783.131 Joor, Adelaar 534.

47

Page 48: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Literatuur

Primaire bronnen

Fokke Simonsz, A., "Het psycho-chemisch geheim, om van den nood eene deugd te

maken; tot nut van 't algemeen bekend gemaakt en met proefnemingen

opgehelderd. Eene ironisch-komische verhandeling", in: Werken van A. Fokke

Simonsz deel IX (Amsterdam 1835) 121-152.

Uit de pamflettenverzameling van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag zijn de

volgende pamfletten geraadpleegd. De nummers verwijzen naar de inventaris: W. P.

C. Knuttel, Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende in de Koninklijke

Bibliotheek (herdruk, 1890-1920 eerste editie, Utrecht 1978) deel VI (1796-1830).

Aan Buonaparte en de Franschen, toen de eerste erfelyk keizer wierd (1804) no.

23233.

Aan mijne lot- en landgenooten ('s-Gravenhage 1810) no. 23472.

Afbeelding van een drukpers, waarop zit een man met een paardenkop, die er door

een kozak met een lans wordt afgestooten. Er naast staan twee bevrijde

drukkersgezellen (Amsterdam 1814) no. 23783.

Beroep aan de eer der Mogendheden van het vaste land (met ophelderende

aanteekeningen). Uit het Fransch vertaald (Amsterdam 1807) no. 23316.

Bilderdijk, W., Napoleon. Ode (Den Haag 1806) no. 23296.

Bosch, Bernardus, Neopolem Buonaparte (Den Haag 1799) no. 23036.

Bosch, Hieronymus de, Latynsche gedichten, ter eere van Buonaparte, met de

Nederduitsche vertaalingen ... (Utrecht 1801) no. 23114.

Brief van een gemelijk Nederlander, aan den zich noemenden Constans schrijver

(...) benevens antwoord van Constans aan den gemelijken Nederlander

(1806) no. 23302.

Brieven over de tegenwoordig in omloop zijnde geruchten, omtrend eene nadere

vereeniging van de Bataafsche Republiek met Frankrijk (Amsterdam 1806)

no. 23297.

Bruining, Gerbrand, Opwekking tot het aanbevolene Gebed voor Zijne Majesteit,

Koning Lodewijk Napoleon; of leerrede over, Timoth. II 1-6 op den 6 Julij

48

Page 49: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

1806, te Nieuwkoop in de Remonstrantsche Kerk (Rotterdam 1806) no.

23305.

Comiek verhaal van keizer Napoléon, bij zijn terugkomst van Moscau, nopens

zijnen ongelukkigen krijgstogt (1813) no. 23514.

Constans, Missive aan den Redacteur van de Utrechtsche Courant (...); Over de

vermeende blindheid van ... den Heere Raadspensionaris,

Schimmelpenninck; eene verandering van regeringsvorm in Nederland enz.

enz. (1806) no. 23301.

Diacon, Joseph, Vlugtige oogopslag op de politique gesteldheid van Europa;

Vertaald naar het origineel, van de pers gekomen ter gewone drukkerije van

het Wetgevend Lichaam, te Parijs (Amsterdam 1807) no. 23315.

Droevige klagt van een aalmoeseniers-weeskind (1808) no. 23402.

Echte beschrijving van de Veldtogt der fransche armee in Rusland, de komst van

dezelve in Moskou ... (Groningen 1813) no. 23512.

Herderlijke brief van z.d. hoogwaardigheid Joannes Baptista Robertus, bisschop

voor het Hollandsche aandeel van het voormalig Diocese van Ruremonde

aan de Roomsch Catholijke van het zelve ter gelegentheid van het gebed voor

zijne majesteit den koning van Holland ('s-Gravenhage 1806) no. 23306.

Het geluk van een waar christen onder alle de rampen van dit leven naar den Bijbel

tot bemoediging in deze dagen (Groningen 1811) no. 23500.

Het godsdienstig vieren van onzen geboortedag, de schuldige pligt van elken

christen; voorgesteld door H. Potter, aan Amsterdams Gereformeerde

Gemeente, in de eilandskerk. Ten plegtigen Verjaardage van Lodewijk

Napoleon, Koning van Holland, op den 2den september 1807 (Amsterdam

1807) no. 23319.

Hoekstra, Freerk, Leerrede over de teekenen der tijden (Westzaandam 1810) no.

23483.

Hulshoff, Maria Aletta, Oproeping van het Bataafsche Volk, om deszelfs denkwijze

en wil openlijk aan den dag te leggen, tegen de overheersching door eenen

vreemdeling waarmede het vaderland bedreigd wordt. Gedrukt voor

Rekening van de schrijfster, en alom te bekomen (Amsterdam 1806) no.

23298.

Klagt eener Vlissingsche moeder (1807) no. 23323.

Lippert, L.W.J., Ma patrie sauvée (1806) no. 23305a.

49

Page 50: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Napoleon de Eerste, Keizer van Vrankrijk, en koning van Italien etc. etc. of de

wonderwerken Gods, beschouwt in het vermogen van den mensch (1806) no.

23296a.

Napoleön en Pit. Of wie zal zegevieren? Opgesteld door den schryver van het boek

Napoleön. Uit het Hoogduitsch vertaald (1805) no. 23262.

Oranje boven! Holland is vrij... [etc.] (1813) no. 23518.

Pius den VII by Napoleon Iste of belangrijke beschrijvingen, Van alles dat op de reize

Zijner Heiligheid, bij de Zalving en Krooning Zijner Keizerlijke Majesteit,

merkwaardigst is voorgevallen ('s-Hertogenbosch 1805) no. 23261.

Roelofswaert, M., Aan mijne landgenooten (Delft 1806) no. 23299.

Roelofswaert, M., Vrijmoedige Bedenkingen over den tegenwoordigen toestand des

vaderlands (Delft 1806) no. 23300.

Staan de ontzettende gebeurtenissen van onzen leeftijd ook in verband tot eene

meerdere openbaring van het Godsrijk? (Dordrecht 1809) no. 23482.

Tweede comiek verhaal van keizer Napoléon, gedaan bij zijn aankomst te Parijs, in

november 1813, nopens zijnen ongelukkigen krijgstogt (1813) no. 23515.

Waarschouwing tegen de requisitie, welke men in ons vaderland wil invoeren,

aanvanglijk onder den naam van eene nieuwe organisatie der schutterijen

(1809) no. 23430b.

Secundaire literatuur

Aa, Abraham J. van der, Biographisch woordenboek der Nederlanden (herziene

editie, Amsterdam 1969).

Cabanis, André, La presse sous le Consulat et l'Empire (1799-1814) (Parijs 1975).

Colenbrander, H. T., Inlijving en opstand (tweede editie, Amsterdam 1941).

Colenbrander, H. T., Schimmelpenninck en koning Lodewijk (Amsterdam 1911).

Elbers, W.A., "Nog iets over de Narrensteinsche Courant", De Nederlandsche

Spectator (1872) 125.

Ellis, Geoffrey, Napoleon (Harlow 1997).

Gijsberti Hodenpijl, G.F., Napoleon in Nederland (Haarlem 1904).

Joor, Johan, De adelaar en het lam: onrust, opruiing en onwilligheid in Nederland

ten tijde van het Koninkrijk Holland en de inlijving bij het Franse keizerrijk

(1806-1813) (Amsterdam 2000).

50

Page 51: Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd Hellema... · 2015. 11. 26. · Van goddelijk genie tot Satans hellevreugd: Nederlandse beeldvorming over Napoleon, 1796-1813 Pamflettenverzameling

Kloek, Joost en W.W. Mijnhardt, 1800: Blauwdrukken voor een samenleving (Den

Haag 2001).

Kruseman, A.C., De fransche wetten op de hollandsche drukpers, 1806-1814 (1889).

Mathews, Joseph J., "Napoleon's military bulletins", The journal of modern history

22, no. 2 (1950) 137-144.

Popkin, Jeremy D., News and politics in the age of revolution. Jean Luzac's Gazette

de Leyde (Ithaca, Londen 1989).

Roche, Emile, La censure en Hollande pendant la domination française (Den Haag

1923).

Sas, N.C.F. van, "Vaderlandsliefde, nationalisme en vaderlands gevoel in Nederland,

1770-1813", Tijdschrift voor Geschiedenis 102, no. 3-4 (1989) 471-495.

Sautijn Kluit, W.P., "De geschiedenis der Nederlandsche dagbladpers tot 1813",

Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel 7 (1896)

87-284.

Sautijn Kluit, W.P., "De Narrensteinsche, Utopiaansche en Liliputsche Couranten",

De Nederlandsche Spectator (1872) 105-109.

Schama, Simon, Patriots and liberators. Revolution in the Netherlands 1780-1813

(New York 1977).

Terpstra, Arjan, "Historia pro patria. Vaderlandse geschiedenis en natievorming in de

Bataafs-Franse tijd", Skript 18 (1996) 153-163.

Tulard, Jean, Le mythe de Napoléon (Parijs 1971).

Tulard, Jean ed., Dictionnaire Napoléon (tweede ed., Parijs 1999).

Vooys, C.G.N. de, "Nederlandse dichters tegenover Napoleon", Publicaties van het

Genootschap voor Napoleontische Studiën 4 (1953) 275-287.

Vooys, C.G.N. de, "Nederlandse letterkundigen tegenover de Franse overheersing",

Mededeelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van

Wetenschappen. Nieuwe reeks, Afdeeling Letterkunde 8, no. 3 (1945) 83-97.

Winkel, J. te, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde (Haarlem 1918)

deel vier, eerste stuk.

51