Download - VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

Transcript
Page 1: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

1Projectie 1-2017

VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT

Succesvolle eerste Massive Open Online Course projectmanagement

Onderzoek naar onderwijsaanbod

Ervaringen met ‘Projectmanager

voor de klas’

Jaargang 24 | nummer 1 | 2017

MARIAN BOSCH-REKVELDT BLIKT TERUG:

www.ipma.nl

THEMAOnderzoek

& Onderwijs

Page 2: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

2 Projectie 1-2017

Page 3: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

3Projectie 1-2017

VOORWOORD & COLOFON

KORT

4 VRAGEN OVER...

VOLWASSENHEID VAN PROJECTMANAGEMENT BIJ WATERSCHAPPEN

Q & A

RESULATEN PRAKTIJKONDERZOEK ‘VERSCHIL MAKEN ALS VERBINDER’

05

06

07

12

24

28

08 AchtergrondMarian Bosch-Rekveldt over de eerste ervaringen met MOOC

inhoud

25 PortretProjectmanager voor de klas: vier projectmanagers aan het woord

18 OnderzoekHoe staat ervoor met het projectmanagementonderwijs in Nederland?

En verder

Page 4: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

4 Projectie 1-2017

Maak gebruik van de IPMA media kanalen

• Vakblad Projectie• Digitale nieuwsbrief

• IPMA website • Social Media

INFO: Romeo Delta MultiMedia BV • 7130 AC LICHTENVOORDE • Telefoon 0544 - 35 22 35 • www.romeodelta.nl

Projectprofessionals in Nederland

bereiken?

Page 5: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

5Projectie 1-2017

Onlangs las ik een interessant artikel over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

Een opmerkelijke quote was dat ‘steeds meer werk van robots overgenomen

wordt door mensen...’ Een verschrijving wellicht, of cynisch bedoeld, maar in

ieder geval een quote die mij tot denken aanzette over ons vak. En over de rol van

mensen daarin.

Jarenlang is er in projectenland veel nadruk gelegd op methoden en technieken.

Een trend die nieuw leven is ingeblazen door de opkomst van Agile en andere

manieren om wendbaar(der) te worden. Het lijkt

erop alsof er een bijna religieuze stammenstrijd

is losgebarsten over Agile versus ‘traditionele’

projecten. Opmerkelijk in een paar opzichten. Want

aan de ene kant predikt Agile in het gelijknamige

Manifesto ‘people over processes’ en tegelijkertijd

leggen veel ‘Agilisten’ de klemtoon op de

methodiek.

Feitelijk zijn er maar twee soorten projecten: goede

projecten en slechte projecten. Een goed project

volgt een aanpak die past bij de specifieke

situ atie en maakt gebruik van het complete scala

aan methoden en technieken dat ter beschikking

staat. Hierbinnen komen de experts binnen het

project maximaal tot hun recht.

Werkelijk succesvolle projecten hebben minimaal

één ding gemeen: ze zijn allemaal gedaan door gepassioneerde mensen. Een

passie om de beoogde waarde te creëren, waar nodig gebruikmakend van

onorthodoxe inzichten en aanpakken. En laten we wel wezen, uiteindelijk kan

waarde alleen gecreëerd worden in een omgeving met mensen die eveneens

passie hebben. Dat gaat veel verder dan alleen maar draagvlak; dat gaat over een

diepe wens, van binnenuit om beslissend bij te dragen aan de beoogde waarde!

Mensen zijn uniek. Geef ze de ruimte, dan zijn ze tot het onmogelijke in

staat. Onderdruk (of beheers) ze om te zien hoe ze alles wat goed en mooi is

vernietigen. Projecten draaien daarom om mensen die samenwerken. Dat kan

alleen wanneer er aandacht is voor het individu.

Als mensen kunnen werken volgens hun individuele en gemeenschappelijk

gedragen waarden, dan bereiken we meer dan een methode. We zien het in

alle geledingen van de werkbare samenleving: de roep om de menselijke maat,

een plaats voor de mens in het systeem van beheersing. Noem het revolutie of

kanteling, maar mensen bepalen de maat.

Dat is voor IPMA-NL een belangrijke uitdaging: de toekomst van onze professie

vraagt om een juiste balans tussen denken in methoden en technieken en denken

vanuit de menselijke maat. Als we daarin slagen, gaan we vooruit. Op weg naar

Betere Projecten voor een Betere Wereld!

Projecten zijn mensenwerk!

Fred Bons, Voorzitter IPMA-NL

Colofon

voorwoord

Projectie is een uitgave van Romeo Delta in opdracht van IPMA-NL en verschijnt 6x per jaar. Aanleveren [email protected]

AdvertentiesRomeo Delta, René Doppen, (0544) 35 22 35, [email protected], www.romeodelta.nl

[email protected], (0342) 41 62 34

Abonnement [email protected]

Commissie Bezwaren GedragscodePiet Blanksma

UitgeverRomeo Delta, René Doppen, (0544) 35 22 35, [email protected], www.romeodelta.nl

RedactieraadProf.dr. Hans Bakker, [email protected] El Ouarti, [email protected] Fredriksz, [email protected] Gras, [email protected] Mahbubi, [email protected] Mouw, [email protected]

VormgevingRomeo Delta, Chris Nijhof

CommunitymanagementSignum Marketing, Arie van Loopik, [email protected]

ISSN: 1570-9655Dit vakblad is uitsluitend gericht op vakbeoefenaren en anderen die op grond van hun professie belang hebben bij de in dit blad gepubliceerde vakinformatie. Sinds 2011 is er een gewijzigde abonnementenwet van kracht voor consumenten. Deze is niet van toepassing voor abonnementen op vakinformatie, die uit hoofde van beroep of bedrijf zijn aangegaan.

© IPMA-NLNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder schriftelijke toestemming vooraf van de uitgever.

Business partners

Kennispartner

IT & IT management

IT & IT

enterprise

businessmanagement

project

project

TMap

TMap

EXIN tracks

ISPL

ISPL

six sigma

six sigma

six sigma

six sigma

six sigma

archimate

archimate

archimate

TOGAF

TOGAF

TOGAF

TOGAF

SOA

SOA

SOA

GEA

GEA

GEA

GEA

architecture

A4

A4

A4

A4management

atern/DSDM

DSDMDSDM

DSDM

ICB/NCB

ICB/NCB

ICB/NCB

ISO21500

MINCE

OPM3

OPM3

OPM3

P3O

P3O

P3O

PMBOK guide

PMBOK guide

PRINCE2

PRINCE2

PRINCE2

PRINCE2

TIPI

TIPIEFQM

EFQM

ISA-95

ISA-95SOX

SOX

SOX

SqEMESqEME

IT service

IT service management

management

ABC of ICT

ABC of ICT

ABC of ICT

ISO 20000

ISO 20000

ISO 27000

ISO 27000

ITIL

ITIL

MOF

MOF

TIPA

IT governance & securityCoBIT

CoBIT

ISO 27001

ISO 27001

ISO 27002

ISO 27002

O-ISM3

O-ISM3

application management

application

ASL

ASL

program management

MSP

risk managementISO31000

ISO31000

ISO31000

MORMOR

MOR

MOR

information management

BiSL

BiSL

BiSL

outsourcing &

CATS

CATS

DSGFeSCM

eSCMeSCM

eSCM

contract Mgmt

outsourcing & contract Mgmt

IACCM

IACCM

IACCM

IACCM

IAOP

OPBOK

OPBOK

quality ISO 9000

ISO 9000

ISO 9000

ISO 9000

ISO 9000

six sigma

six sigma

six

management

quality management

BUSINESS MANAGEMENT

management

sigma

management

management

VOOR BESTELLINGENwww.vanharen.net

World leading publisherof Standards, Best Practices & Methods

€16,91incl. BTW

€31,75incl. BTW

€19,50 incl. BTW

€19,50incl. BTW

nieuw

ISBN: 978 90 8753 720 3Auteur: Gunther Verheyen

ISBN: 978 90 8753 751 7Auteurs: Ron Schippers en Gilbert Silvius met medewerking van Willem Kieviet

ISBN: 978 90 8753 722 7Auteur: Dion Kotteman

ISBN: 978 90 8753 666 4Auteur: Dion Kotteman en Jeroen Gietema met een nawoord van Bert Hedeman

Page 6: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

6 Projectie 1-2017

Het thema is dit keer gericht op het onderwijs in project-

management zelf: wat nemen we op in het onderwijsprogramma,

hoe en wanneer brengen we het in de carrière van de

projectmanager?

Online onderwijs is een duidelijke trend, maar het is nog onduidelijk

of het vervangend kan zijn of aanvullend. Simulatie, rollenspellen,

serious gaming, service learning en ‘Projectmanager voor de klas’ zijn

allemaal initiatieven die het onderwijs beter kunnen maken. De trend

naar leven lang leren laat ons ook nadenken over wat we wanneer

doen. Daar gaan de bijdragen op de Onderwijsdag dan ook over.

Wat kun je allemaal verwachten:

• demonstratie van de gelanceerde MOOC door de TU Delft;

• interactieve break-out sessies die ingaan op hoe het is om vanuit

het HBO samen te werken met het MBO om juist leidinggeven te

oefenen;

• welke vormen van projectonderwijs zijn er en welke daarvan zijn

geschikt zijn om projectmanagement te leren;

• waarom een ervaren adviesorganisatie een project academy

oprichtte om werkenden in project control te scholen;

• een gezamenlijke discussie over waar de ambitie in het hoger

onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen,

aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden

en toetsvormen in het hoger onderwijs in Nederland.

Onderwijsdag 23 februari

kort

Ben je betrokken bij training en onderwijs

in projectmanagement? Dan mag je de

onderwijsdag op 23 februari niet missen. Deze

inspirerende middag wordt georganiseerd door

de TU Delft en de Interessegroep professie en

hoger onderwijs van IPMA.

OPROEPLaatste inspraakronde voor ISO-richtlijn programmamanagement!De ontwikkeling van de ISO-richtlijn voor programma-

management nadert zijn laatste fase: de laatste

inspraakperiode staat nu open tot eind februari 2017.

Wil je weten wat deze ISO-richtlijn inhoudt? Of heb je

waardevolle ideeën over programmamanagement?

Kom dan naar de workshop De ISO-richtlijn voor

programmamanagement, wat heb ik eraan? Halen

en brengen.

De workshop vindt plaats op dinsdag 14 februari

van 18.00 tot 21.00 uur bij Capgemini in Utrecht.

Tijdens de workshop, die wordt georganiseerd

door de interessegroep ISO voor projecten samen

met PGM community, gaan we halen en brengen:

wij praten je bij over de richtlijn, en we willen van

jou graag horen of de richtlijn bruikbaar is in jouw

eigen praktijksituatie. Mogelijk komen er nog

verbeterideeën op tafel die we via de NEN-commissie

kunnen inbrengen voor de laatste wijzigingsronde.

Dus: ben je programmamanager en wil je meer weten

over deze ISO-richtlijn? Of wil je actief bijdragen aan

en ons ondersteunen bij de laatste verbeterslag?

Meld je dan aan voor deze avond via de

activiteitenpagina op ipma.nl.

Je krijgt dan een bevestiging met

de agenda en de exacte locatie.

Onderwijsdag• 23 februari 2017

• 12.30 uur inloop met een broodje

• 17.30 uur afsluiting met hapje en drankje

• TU Delft, Stevinweg 1

• Thema: Project Management Education: Online, OnSite,

LifeLong

• Kosten: 55 euro

• Aanmelden: ipma.nl/onderwijsdag

Marlies Schijf behaalde als eerste het IPMA-C

certificaat op basis van de nieuwe internationale

ICB4-standaard. Gefeliciteerd Marlies!

Page 7: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

7Projectie 1-2017

Het Onderzoeksplatform Projectmanagement is de eerste concrete samenwerking

tussen PMI Netherlands Chapter en IPMA-NL met een structureel karakter. Projectie

sprak met initiatiefnemers Ger van der Geld van PMI en Pieter Gremmen van IPMA.

Ger van der Geld Pieter Gremmen

Waarom het Onderzoeksplatform

Projectmanagement?

“Om projecten tot een succes te maken, is

onderzoek nodig. Wij willen het onderzoek

naar projectmanagement in Nederland zo veel

mogelijk stimuleren en daarom hebben wij, als

vertegenwoordigers van de twee beroepsverenigingen,

de samenwerking gezocht met universiteiten

en hogescholen. Zo is het Onderzoeksplatform

Projectmanagement ontstaan.

Het Onderzoeksplatform Projectmanagement slaat een

brug tussen PMI, IPMA, onderzoekers en praktijk. Door

onderzoeken op elkaar af te stemmen en de toepassing

van de resultaten van onderzoek in de dagelijkse

projectpraktijk beter beschikbaar te maken, zal het

succes van projecten toenemen.

Als Onderzoeksplatform Projectmanagement zijn we

in staat gebruik te maken van mogelijkheden die we

voorheen niet hadden. Samen hebben we een behoorlijk

netwerk van projectmanagers en organisaties, wat we

graag beschikbaar stellen aan onderzoekers.

Ook hebben we contacten met bedrijven – onze

‘leveranciers van leden’ – die vragen hebben waar

onderzoek mogelijk een antwoord op kan geven.”

Wie zijn erbij betrokken?

“Wij zijn niet de enigen die de kar trekken: ook Hans

Bakker en Steven Nijhuis spelen een grote rol in het

Onderzoeksplatform Projectmanagement. Met z’n

vieren vormen we de kerngroep die bijeenkomsten

voorbereidt en zorgt dat het tempo erin blijft. Het totale

platform is uiteraard groter. Wat ons betreft bestaat dat

uit álle onderzoekers uit Nederland. Op dit moment zijn

ongeveer twintig onderzoekers aangehaakt.“

Wat doet het Onderzoeksplatform

Projectmanagement?

“In ons actieplan voor de komende periode staat onder

meer het inventariseren van al het onderzoek op het

gebied van projectmanagement in Nederland.

Dit overzicht wordt continu ge-updatet en op de

websites van PMI en IPMA gepubliceerd.

Verder bekijken we of er onderzoeksvragen zijn die we

beantwoord willen hebben. Kunnen we studenten vinden

en hen opdrachten geven om onderzoek te verrichten?

Iets wat voor onderzoekers ook heel interessant kan

zijn, is dat de leidinggevenden van de Big 10 van PMI (de

top van bedrijven, red) gezamenlijk een profiel hebben

gemaakt van de projectmanager van 2020. We gaan

kijken of er een wetenschappelijke onderbouwing is,

waarop we kunnen inhaken om te zien hoe Nederland

daar uit kan springen en gebruik van kan maken.

Daarnaast zal Hans Bakker een presentatie geven aan de

belangrijkste leidinggevenden van het bedrijfsleven van

IPMA-NL en gaan we bekijken of we in congressen samen

kunnen werken aan een wetenschappelijke stream.

Allemaal dingen die in het verleden niet gebeurden.”

Wat kunnen we op korte termijn verwachten?

“Deze maand is er een bijeenkomst van onderzoekers

die met name is gericht op de uitwisseling van

onderzoek. En we hebben een Projectmanagement

Research Award in het leven geroepen, die we in april als

aanmoedigingsprijs gaan uitreiken aan een master- of

bachelorstudent.”

4 vragen over...

1

2

3

4

... Onderzoeksplatform Projectmanagement

Page 8: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

8 Projectie 1-2017

De TU Delft heeft eind vorig jaar voor het eerst een MOOC op het gebied van

projectmanagement aangeboden: een Massive Open Online Course. De ervaringen van

docenten Hans Bakker, Marcel Hertogh en Marian Bosch-Rekveldt zijn positief.

Een terugblik door Marian.

Vanaf 12 oktober hebben we de MOOC voor de eerste

keer ‘gegeven’. Met ruim 11.000 geïnteresseerden

en zo’n 1200 actieve deelnemers van wie zo’n 250 de

eindstreep hebben gehaald, kijken we – nog steeds

enthousiast – terug op deze eerste run. De groep van

250 overblijvers lijkt klein, maar MOOC-kenners weten

dat dit als zeer acceptabel gezien kan worden, zeker voor

zo’n eerste keer. In de online wereld is het oh zo makkelijk

om wel te beginnen, maar iets niet af te maken, zeker als

het een gratis cursus betreft.

Onze MOOC was gratis beschikbaar op het edX platform

– edx.org – een samenwerkingsverband van een groot

aantal gerenommeerde universiteiten, zoals MIT,

Harvard en Berkeley, én de TU Delft. Nu eerst iets meer

over de aanleiding en de inhoud van de MOOC, daarna

blikken we terug op de ontwikkeling en de uitvoering.

Wat een klus!

Waarom een MOOC?

De aanleiding voor deze MOOC was onze drive om, in

brede zin, ons onderwijs breder toegankelijk te maken.

Tegelijkertijd bood de MOOC ons de mogelijkheid om

nieuw materiaal te ontwikkelen in nieuwe vormen, om

daarmee ons campusonderwijs weer te verrijken. De

essentie van onze MOOC wordt gegeven door de titel en

subtitel: ‘Project Management of Engineering Projects:

Preparing for Success – People are key’.

Het gaat om projectmanagement – dit moest overigens

expliciet in de titel, in verband met de herkenbaarheid

van de cursus en de betere hit-rate voor zoekmachines – ,

de vroege projectfases en de nadruk op de belangrijke

rol van mensen in het projectmanagement en het slagen

van het project. Engineering hebben we breed opgevat:

hier vallen ook grote infrastructurele projecten onder.

In onze MOOC hebben we voorbeelden uit verschillende

De eerste ervaringen met MOOC

Page 9: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

9Projectie 1-2017

technische sectoren belicht. Want, zo is onze ervaring,

verschillende sectoren kunnen nog veel van elkaars

werkwijze leren! Dat is overigens wat anders dan dat je alle

werkwijzen klakkeloos moet kopiëren, maar dat is een heel

ander onderwerp. Terug naar de MOOC.

Het programma

We hebben de MOOC als basis- of instapcursus neergezet,

die als voorkennis verondersteld kan worden voor latere

verdiepingscursussen. Deze verdiepingscursussen

hebben het karakter van zogeheten ‘Professional

Education’. Daarvoor moet dan wel betaald worden, is het

deelnemersaantal vele malen kleiner dan bij een MOOC en

de begeleiding van de student juist meer intensief.

Het programma van onze MOOC was opgedeeld in zeven

modules, waarbij elke week een nieuwe module aan de

deelnemers beschikbaar werd gesteld. We gingen uit van

een tijdsinspanning van de studenten van vier tot zes uur

per week, met een de totale belasting van 28 tot 42 uur,

ofwel 1,5 studiepunten (ECTS systeem). De cursus werd

in een vaste periode gegeven en de diverse discussiefora

werden met behulp van student-assistenten gemodereerd.

Het alternatief zou zijn om een cursus neer te zetten

die men op eigen snelheid kan volgen, maar dan was

groepswerk onmogelijk geweest. En dat, gegeven onze

ondertitel ‘People are Key’, was voor ons essentieel.

Het logo van de cursus DelftX-MEP101X

We vonden (en vinden!) dat een cursus over

projectmanagement, waarbij we het belang van

samenwerken benadrukken, niet kan worden gegeven

zonder groepswerk uit te laten voeren. Hoewel dit voor

een MOOC niet heel gangbaar is, hebben we daarom

de stoute schoenen aangetrokken en de deelnemers in

groepen van tien studenten intensief laten samenwerken.

In de tweede module hebben we ze ‘zelfsturend’ teams

laten samenstellen op basis van interesse en persoonlijke

eigenschappen, met de boodschap dat een ‘divers’

team de meeste kans van slagen heeft. Dit bleek voor

sommigen lastig, maar uiteindelijk gingen vele tientallen

teams enthousiast aan de slag. Aan het eind van de cursus

moesten ze per team een project-executieplan geschreven

hebben, voor een project naar keuze. We hoopten dat de

deelnemers hierdoor niet alleen van ons, maar ook van

elkaar zouden leren. De cursus was ook individueel te

volgen, maar dan dus zonder de – in onze ogen – rijkdom

van de samenwerking. Teams werkten samen via allerlei

online applicaties, letterlijk vanuit alle uithoeken van

de wereld (deelnemers uit 182 landen!) en soms slim

gebruikmakend van de verschillende tijdzones.

De modules

Het ontwikkelen van de zeven modules begon met een

geeltjessessie: wat is de hoofdboodschap die we willen

overbrengen, hoe kunnen we de bijbehorende lesstof

opdelen in zeven modules en welke werkvorm past daarbij?

Ruwweg heeft iedere module dezelfde structuur, om

de herkenbaarheid voor de online student zo groot

mogelijk te maken. Elke module begint daarom met

een welkomstboodschap inclusief de leerdoelen voor

die module. Vervolgens is er een korte video van een

van de docenten over het onderwerp van de module

(maximaal tien minuten). Dan komt er een verwijzing

naar de bijbehorende leesstof in het boek. Vaak volgt dan

een opdracht in twee delen: eerst individueel aan de slag

met een vraagstuk en de resultaten daarvan delen met en

bespreken in de teams. Vervolgens is er wederom een video,

maar nu meer uit de praktijk: meestal een interview met

een projectmanager uit de industrie (elke week een andere

industrie). Dan komt er nog wat verdere verdieping voor

de echte liefhebbers, door middel van extra leesmateriaal.

Bijvoorbeeld een link naar een populair wetenschappelijk

artikel. Vaak volgt er nog een tweede opdracht en elke

module heeft een afsluitende quiz om de kennis van de

individuele deelnemer te toetsen. Dit alles was van te

voren opgenomen en voorbereid, maar aan het eind van de

achtergrond<

‘We lieten de deelnemers in groepen

van tien studenten intensief samenwerken’

Page 10: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

10 Projectie 1-2017

Kijk voor meer opleidingen en informatie op:www.managementofchange.nl/camNeem contact op als je vragen hebt of maatwerk wilt.

Management of Change Coöperatie UA035 888 3600 [email protected]

Activeren van

VeranderingResultaatgerichte verandering komt niet vanzelf. Het is een samenspel van mensen, inzichten en instrumenten. Verandering implementeren is daarmee een kunde die je niet kan missen. Als professional ben je op zoek om je veranderkunde te verbeteren. Dat kan met onze Change Activation Masterclass

Ondersteund met een rijke online leeromgeving train je in deze masterclass het kiezen van de juiste veranderaanpak, het afstemmen met de sponsor, de veranderuitdaging te benoemen, de cultuur in te schatten, de verandergereedheid te bepalen, de verandercommunicatie in te richten, de effectiviteit te meten en te werken aan jezelf als “Change Enabler”.

Dit doen we met van 18 interactieve modules die het gehele spectrum van activeren van verandering afdekken:

De onderwerpen sluiten aan bij een scala van veranderaanpakken waaronder Kotter, Agile, Bridges en ADKAR.

Je maakt kennis met meer dan 40 instrumenten (methodes en technieken) die je direct in je praktijk kan toepassen.

Activeren van Verandering

Resultaatgerichte verandering komt niet vanzelf. Het is een samenspel van mensen, inzichten en instrumenten.

Verandering implementeren is daarmee een kunde die je niet kan missen.

Als projectmanager ben je op zoek om je veranderkunde te verbeteren. Dat kan met onze Change Activation Masterclass:

Ondersteund met een rijke online leeromgeving train je in deze masterclass het kiezen van de juiste veranderaanpak, het afstemmen met de sponsor, de veranderuitdaging te benoemen, de cultuur in te schatten, de verander-gereedheid te bepalen, de verandercommunicatie in te richten, de effectivi-

teit te meten en te werken aan jezelf als “Change Enabler”.

Dit doen we met aan de hand van 18 interactieve modules die het gehele spectrum van activeren van verandering afdekken:

<afbeelding CAM Topics>

De onderwerpen sluiten aan bij een scala veranderaanpakken en -modellen waaronder Kotter, Agile, Bridges en ADKAR.

Jer maakt kennis met meer dan 40 instrumenten (methodes en technieken) die je direct in je praktijk kan toepassen.

<QR Code>

Kijk voor meer opleidingen en informatie op:www.managementofchange.nl/cam

Neem contact op als je vragen hebt of maatwerk wilt.

Management of Change Coöperatie UA035 888 3600 [email protected]

Management of Change

Activeren van Verandering

Resultaatgerichte verandering komt niet vanzelf. Het is een samenspel van mensen, inzichten en instrumenten.

Verandering implementeren is daarmee een kunde die je niet kan missen.

Als projectmanager ben je op zoek om je veranderkunde te verbeteren. Dat kan met onze Change Activation Masterclass:

Ondersteund met een rijke online leeromgeving train je in deze masterclass het kiezen van de juiste veranderaanpak, het afstemmen met de sponsor, de veranderuitdaging te benoemen, de cultuur in te schatten, de verander-gereedheid te bepalen, de verandercommunicatie in te richten, de effectivi-

teit te meten en te werken aan jezelf als “Change Enabler”.

Dit doen we met aan de hand van 18 interactieve modules die het gehele spectrum van activeren van verandering afdekken:

<afbeelding CAM Topics>

De onderwerpen sluiten aan bij een scala veranderaanpakken en -modellen waaronder Kotter, Agile, Bridges en ADKAR.

Jer maakt kennis met meer dan 40 instrumenten (methodes en technieken) die je direct in je praktijk kan toepassen.

<QR Code>

Kijk voor meer opleidingen en informatie op:www.managementofchange.nl/cam

Neem contact op als je vragen hebt of maatwerk wilt.

Management of Change Coöperatie UA035 888 3600 [email protected]

Management of Change

Page 11: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

11Projectie 1-2017

module namen we ook steeds een feedback video op waarin

een van de docenten (Hans Bakker, Marcel Hertogh of ikzelf)

terugkeek op de vorderingen van de afgelopen module.

In deze feedback video was er aandacht voor wat er in de

teams was besproken en wat er nog onduidelijk leek. Ook

werden de leerpunten nog eens extra benadrukt.

Wekelijks waren er, naast de eerder genoemde individuele

quizzen, ook groepsopdrachten. In die groepsopdrachten

lieten we de deelnemers al delen schrijven van het

uiteindelijke project executieplan. Want dat was wel de

hoofd-deliverable van deze cursus. Een plan, in het kader van

‘think-before-act’: voldoende (en niet teveel of te weinig)

aandacht in de vroege projectfasen is het beste startpunt

voor de projectuitvoering. En deze aandacht voor de

voorbereiding komt tot uiting in het project executieplan.

De beoordeling

Aan het eind van de rit hebben de groepen hun project

executieplannen ingeleverd: the proof of the pudding is

the eating…! Met dit grote aantal deelnemers is het voor

ons onmogelijk om alle ingediende plannen na te kijken

en te beoordelen. Daarom hebben we een peer review

ingesteld. Op basis van een duidelijk gedefinieerde ‘rubric’,

een soort nakijkmodel, konden de deelnemers elkaars

werk beoordelen. De motivatie om aan deze peer review

mee te doen was eenvoudig: alleen na het inleveren van

minimaal één peer review kon het eigen plan beoordeeld

worden. Om te slagen voor de totale cursus telde het plan

voor vijftig procent mee. De andere vijftig procent was

opgebouwd uit de individuele quizzen van de modules die

de opgedane kennis testten. Bij een zestig procent-score

of hoger is de deelnemer voor de cursus geslaagd: je krijgt

het dus niet zomaar cadeau! Uit wat tussentijdse berichten

op het forum bleek dat de deelnemers vonden dat we

in sommige modules wel veel van ze vroegen. Als deze

opmerkingen ook doorklinken in de uiteindelijke evaluaties

(die nog niet beschikbaar waren toen dit stuk geschreven

werd) zullen we uiteraard overwegen onze ambitie iets bij

te stellen en de modules waar nodig aan te passen.

Terugblik

Terugkijkend op de MOOC liep het niet allemaal zo

vlekkeloos als dit artikel doet geloven. We hadden

soms last van trage servers en het bleek een hele klus

om de discussies in alle verschillende teams te volgen.

De tool waarmee de groepen moesten werken, bleek

niet optimaal qua functionaliteit, en ook het tijdig

inleveren van de project executieplannen werd geplaagd

door kleine technische akkefietjes. Toch kijken we

met een goed gevoel terug: het wereldwijde contact

is waardevol en de hele wereld van online onderwijs

biedt nog zo veel mogelijkheden! Wij vervolgen onze

digitale ontdekkingstocht met het ontwikkelen van twee

‘professional education’ programs, op het gebied van

‘project finance’ en ‘project complexity’.

Tot slot: wat was nou eigenlijk de inhoudelijke kern van

deze MOOC? We hebben het tot nog toe vooral gehad

over de vorm, met hier en daar een enkel doorkijkje naar

de inhoud. Wat we wilden neerzetten was een up-to-date,

algemene basiscursus projectmanagement voor technische

projecten. Een gestructureerde aanpak, maar onafhankelijk

van één enkele methodiek. Genoeg aandacht in de vroege

projectfases, door middel van onder andere een goede

‘opportunity framing’, en deze wordt idealiter uitgevoerd in

een geïntegreerd team. En in het gehele project specifieke

aandacht voor de menselijke factor, zowel wat betreft

de projectmanager als het team. Bekende boodschap,

niet? Pakt u anders het boek Management of Engineering

Projects – People are Key er nog eens bij. Of misschien

mogen we u volgend jaar verwelkomen als de tweede

editie van onze MOOC live gaat, najaar 2017?

‘De teams werkten online samen en

kwamen letterlijk uit alle uithoeken van de

wereld’

dr.ir. Marian Bosch-RekveldtAssistant Professor of Project Management in the section Infrastructure Design and [email protected]

Auteur

>

achtergrond

Page 12: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

12 Projectie 1-2017

Introduction

Project management is continuously subjected to

developing new theories, standards and insights on success

factors, making it difficult for an organisation to know

where it stands and how to improve their capabilities in a

structured way. A way to get a well-thought-out insight is

with the use of a maturity model. For this research two

water boards were studied with the help of a maturity

model to see what their level of professionalism in project

management is. However, there is no universal agreement

on maturity models. Also, most models propose a certain

practice that is viewed as important for all organisations,

without including the organisations own practices or

context, resulting in inflexibility. The problem for this

research is that there is no general project management

maturity model that can give the water board organisations

an accurate indication of their state of maturity. The

research objective is focussed on forming a maturity model

specifically for the situation of the water boards. This article

is based on the research done for a Master thesis at the TU

Delft in collaboration with the company Balance.

In the first part of the article, maturity models are further

explained. The second part elaborates on the research that

was conducted. The third part describes the model derived

from the research. The results of the case studies are then

Project and portfoli o management maturity of the Dutch water boardsAbstractCan an arbitrarily picked maturity model be used to test

a project management organisation and to help further

professionalising it? This article describes the research of a

designed maturity model that was used to test the project

management maturity level of the Dutch water boards.

During the actual research, different maturity models

were studied and case studies were used as input for the

model. This resulted in a customised maturity model and

a maturity level indication of the tested water boards.

Keywords: maturity models, project management,

program management, portfolio management, project

management maturity, water boards

SamenBeterBouwen

Wij zijn PRO6 managers, een projectmanagement-bureau in infra, utiliteit en industrieprojecten.

Wij werken aan structuur en aan cultuur, zijn holacratisch georganiseerd en bieden onze opdrachtgevers rust over hun projecten.

Ben je geïnteresseerd in onze diensten, of wil je weten hoe het is om bij ons te werken?

Bezoek onze website op www.pro6managers.nl of maak een afspraak via 033-3302949.

We zien naar je uit!

Page 13: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

13Projectie 1-2017Projectie 1-2017

research

explained in the fourth part, answering the research

question. In the fifth part advice is given in how to

increase maturity of the project management

organisation. Ending with advice in the use of the

model amongst the water boards.

Maturity models

Maturity models serve as frameworks to assess the

competences of the organisation and recommend a

plan of action, mostly in a step-like structure, that

result in the improvement of the project, program or

portfolio management in the organisation (Christoph &

Konrad, 2014). The concept of maturity models

originates from Quality Management and Richard L.

Nolan’s published ‘stages of growth’ model for IT

organisations in 1973. The conceptualization became

popular with the creation, from the Software

Engineering Institute Capability Maturity Models by the

Carnegie Mellon University from 1987 till 1993, of the

Carnegie Mellon maturity model or CMMI (Pöppelbuß

& Röglinger, 2011). Since the 1990’s maturity models

emerged and currently there are over thirty project

management maturity models existing, of which the

majority of has been created by consultancy firms

(Albrecht & Spang, 2011). The assessment of a maturity

model is separated into as-is status (descriptive) and a

detailed action plan to get to a higher maturity level

(prescriptive), but can also have a comparative stage

which allows for internal and external benchmarking

(De Bruin et al., 2005).

Figure 1 depicts structural elements of a maturity

model. To be ranked at a certain level (a), the

organisation needs to prove that certain project

management structures are implemented, as required

by the definition of that level. By running an assessment

and checking the availability or occurrences of

attributes regarding the perspectives this can be

achieved. These perspectives (b) can be focussed on

people, processes or objects from a certain domain. To

be able to rank the perspectives into the framework,

assessments are applied in the form of interviews,

questionnaires, analysis of documents (Christoph &

Konrad, 2014) or attributes (c). All attributes are put

against certain metrics, set by best practices (Backlund,

2014). Subsequently, it is tested if an organisation or

department has implemented certain perspectives that

are coherent to the level. Finally, the organisations

maturity level achieved in single perspectives are

aggregated to its overall project management maturity

level (Christoph & Konrad, 2014). The higher the level,

the more mature the organisation is. Questionnaires

are divided into a self-assessment part and the

assessment by a consultant. The self-assessment is used

to determine the maturity level against output of

evaluated processes of the organisations attributes. The

self-assessment is the most important characteristic of a

project management maturity model, and distinguishes

itself from other improvement approaches models such

as Total Quality Management or statistical process

control (Kwak, 2015).

The research

To find appropriate subjects to include in the maturity

model and test the water board their project

management capabilities on, literature was studied on

success factors and the maturity models IPMA OCB

(2016), MINCE2 (2007) and Crawford’s Project

Project and portfoli o management maturity of the Dutch water boards

Figure 1: Structural elements of a maturity model: (a) Maturity steps, (b) Perspectives, (c): Attributes (based on a figure of Christoph & Konrad (2014))

Projectie 1-2017

<

Page 14: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

14 Projectie 1-2017

Management Maturity Model (PMMM) (2015) were used for

analyses. Overlapping success factors with that of the

maturity models topics were included in the model as

Maturity Perspectives. The Maturity Perspectives were

divided in five levels of maturity. This first model was tested

at the two water boards. At each water board, a process

manager, two project managers of their self-managed

projects and one project manager of a collaboration project

of the Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) with

Rijkswaterstaat, were interviewed. After each interview, a

self-test was given to the interviewees to indicate their own

interpreted level of the different Maturity Perspectives and

their ambitions. With reflecting the interview results,

supporting documents against indicators and self-tests

resulted in first indications of the overall water board

maturity level and gave reason for maturity model adaption.

After reflecting, it became evident that the differences

between the two water boards were not that large.

However, there were large differences found in the way

their regular projects are managed in comparison with that

of HWBP, regardless of size differences. Both water boards

use the HWBP projects as an example to improve their

project management capabilities, resulting in a more

mature organisation. Thereto, the organisation needs to

adapt parts of its organisation structure and methods to

facilitate project management of HWBP fully and to

become more mature. The case studies showed that these

maturity increasing influences have effect on more than

only the project management level alone. The first maturity

model was solely project orientated, hence disregarding

any broader context that may be of influence on its

maturity, making it less relevant for the water boards.

For this reason, the final model focussed on a broader

context and is included to truly measure the organisation’s

capabilities in project management and its maturity. The

more mature the organisation is, i.e. including adaptability

of the organisation and alignment to project management

on a strategic level, the more the organisation becomes

interrelated with it. The final model is based on this

principle.

The final modelThe Maturity Perspectives and the different levels of

maturity will be explained in this part and are shown in a

simplified illustration of the model in figure 2. The higher

the maturity level, the more the organisation is aligned

with project management. The level system of the model is

divided into five levels. Level 1 - Individual level indicates

that the projects only rely on the capability of personnel,

without any coordination from the governance,

departments or in the team itself. Essentially, there is no

oversight in the organisation in project management, there

is no interrelation and project management is seen as one

of the functions in the organisation. Due to that there are

no oversight instruments, the board must be directly

involved in every project to maintain control. Level 2 –

Project level means that there is more coordination in the

organisation, though differences between projects are still

large. Project managers and team choose their own

techniques. There are basic processes that are set out by

the organisation and need to be followed, causing

oversaturated mandatory processes for simple projects and

there is too little prescribed for large projects. The

organisation and departments are perceptive of the

capabilities of their project management personnel –

however, they are not using that actively. The different

project departments operate stand-alone and information

is sent from one department to another. Coordination

inside the organisations varies and supporting departments

have only an advisory role. The board focusses mainly on

budget control in the projects. On level 3 – Program level

management processes are designed specifically for

projects in a certain program or category, creating less

unnecessary work in projects. Management of projects and

used systems are corresponding. Project departments and

supporting departments work together in different phases

of the projects, but not continuously. The capability of

project management personnel is known, recorded and

used for placing personnel in projects or educational

purposes. The board controls projects on a program level.

Level 4 – Department level indicates that the project and

supporting departments work together seamless in

projects, e.g., the project management systems and

processes correspond with that of the departments. Project

management developments and lessons are analysed and

Figure 2: Maturity model for the Dutch water boards

Page 15: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

15Projectie 1-2017

research

well-coordinated throughout the organisation pursue

development in project management. The capabilities

of project management personnel are known and

tracked. The organisation focusses on the capabilities of

their project management personnel on individual level.

The board allows the departments to manage their own

projects. At final level 5 - Portfolio (strategic) level, the

system of the board is in complete correspondence with

that of the projects. This does not mean that the board

is managing and/or must be involved in every project.

Due to the seamless organisational setup with that of

project management overview is created. This gives the

organisation the capability to react to changes in

projects, due to high coordination capabilities and

similar language. This does not mean that the board is

not involved in projects at all. The function of the board

as principle is very useful in projects such as HWBP.

Knowledge and developments in project management

are incorporated throughout the organisation. On this

level the organisation is completely interrelated with the

project management.

Four Maturity Perspectives are tested in the model:

• Process standards tests the level of standards,

(centralised) systems, techniques and methodologies

are implemented into the organisation to facilitate

the project management capabilities inside the

organisation. The higher the level, the higher the

adaptability of these standards are and the more

systems are integrated with that of their projects, to

facilitate project management at top level.

• Lessons learned refers to the quality of evaluations,

audits and lessons and whether they are well

coordinated in the organisation. The more mature,

the more structure there is in coordination and

analyses of lessons throughout the organisation, thus

increasing the capability in becoming a learning

organisation.

• Project management personnel capabilities tests if

the organisation is investing time in recording

experiences of project managing personnel explicitly

and actively using them for future projects. The

higher the maturity the more is being recorded at the

different levels of the organisation. It also assesses in

what degree the organisation is actively recording

and managing competences of the personnel and

whether the organisation is actively using it and the

different layers in the organisation are cooperating

well. The higher the maturity level, the more

competences are measured and used strategically.

Finally, it tests the level of education the organisation

offers. The higher the level of maturity, the more

knowledge is kept up to date on project management

developments and is spread throughout the

organisation.

• Culture is divided into responsibility, or who are the

owners of the project result, and experience, to what

extent it is shared. Responsibility test the level of

shared responsibility of the results of projects.

Experience is testing the level of sharing of success

and information about projects in the organisation.

The higher the level, the more information is shared.

Level indication and conclusion

Both the organisations have differences, but generally

the level indicated that the organisations manage the

projects differently and provide varying answers to the

main research question: What is the state of maturity of

the project management organisation of the Dutch

water boards?

The determined maturity level of both water boards is

indicated on Level 2 – Project level. The level shows

differences in how projects are managed and the focus

is for a large part on a project-to-project basis. The two

organisations are both on their way of implementing

the different incentives that HWBP brings to help

further improve project management capabilities and

to customise them for their own projects. However, to

get to the state of fully being able to implement HWBP

and other project management improvements, the

organisations need to be capable in coordinating and

aligning their structures. Also, they need to pro-actively

use and share project data and record personnel’s

capabilities, to use for future projects, to be more

perceptive of developments, such as HWBP projects.

Advice

The optimal level of maturity according to this study for

the water boards would be, Level 5 – Portfolio

(strategic) level. However, while reaching the highest

level of maturity for an organisation, one needs to

consider the added value (Backlund, 2015). Level 5 is

not favourable for every organisation or situation. Plus,

there are no organisations that have reached the

highest level of maturity yet (Meisner, 2007) and it is

not expected that the water board organisations would

be in a different position. However, the organisation

Projectie 1-2017

<

Page 16: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

16 Projectie 1-2017

Beste IPM-NL leden,

Agile Consortium organiseert op 23 februari 2017 in Brussel een conferentie met als

thema

From Agile IT to Enterprise AgilityU, als lid, mogen wij 10% korting aanbieden op de deelnemersprijs. Bij aanmelding via

de conferentiesite http://brussels2017.agileconsortium.net/ kunt u dat aangeven met

uw discountcode: IPMA

Our next Agile Consortium Belgium conference “From agile IT to enterprise agility”

will take place on Thursday, February 23rd 2017 in Brussels and our theme will focus

on Agile in a broader organisational and business context. What we see today in the

market is that the bottom-up approach of IT agile practices is changing to cultural

transformations where agile values and principles are key. Focusing on enterprise/

business agility for which we need new organisational structures. Making the switch

from machine-like organisations to continuously changing and improving organisms.

At our conference last year – Scaling Agile for the Enterprise: leadership – over 250

enthusiastic attendees enjoyed keynotes from Jurgen Appelo, Dave Snowden, Dan

North, Jenni Jepsen, Christopher Avery, and many more. You can read more info about

last year’s event via brussels.agileconsortium.net/2016/.

This year’s theme will focus on Agile in a broader organisational and business context.

Join an audience that grows every year in number to meet the frontrunners in the Agile

world.

Voor volledige informatie, ga naar onze website:

http://brussels2017.agileconsortium.net/

Met vriendelijke groet,

Het congresteam

Niels Pflaeging

Erwin van Waeleghem

The Tealspirator

Boris Gloger

Boris Gloger

Jaap Peters

De Limes

Speakers

Page 17: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

17Projectie 1-2017

research

should not settle for less in improving their organisation, as

they should strive for perfection. To reach the highest level

of maturity, an organisation should be in the best position

to reach is business objectives (Andersen & Jessen, 2003),

which are for the largest part the projects in the water

board organisation.

As mentioned before, both the water boards are in the

process of becoming more mature. In general, to increase

maturity, a quality manager helps in evaluating project

types and to assess the level of control in e.g., standards,

methodologies, that are needed to categorise processes

per project. Furthermore, recording experiences of past

projects and actively sharing this knowledge in frequently

updated systems amongst the organisation benefits

processes of future projects and involvement with the

remainder of the organisation with the projects and project

management. Lastly, knowing the competences of the

organisation’s personnel involved with the projects, could

help in strategically placing them in projects and it would

provide information to determine educational plans on a

personal level.

Model use

The model can be used as a tool to create a sense of the

water board organisation’s own state of maturity. However,

it is known that water boards use similar structures and

they are involved in similar projects. As most of the water

boards are also involved in HWBP projects, it creates an

opportunity to spread similar influences into the

organisation. The model could be used to identify

comparative levels of maturity and to gain insight in the

different organisations, to show what the different water

boards do to reach a certain level of maturity. It should elicit

discussions between water boards and to share different

knowledge to learn from each other.

References

Albrecht, J., & Spang, K. (2011). Towards an understanding of the

relationship between project management maturity and project success.

Paper presented at the International Conference on Current Issues in

Management of Business and Society Development, Riga, Latvia.

Andersen, E. S., & Jessen, S. A. (2003). Project maturity in organisations.

International Journal of Project Management, 21(6), 457-461.

Backlund, F., Chronéer, D., & Sundqvist, E. (2014). Project Management

Maturity Models–A Critical Review: A Case Study within Swedish Engineering

and Construction Organizations. Procedia-Social and Behavioral Sciences,

119, 837-846.

Backlund, F., Chronéer, D., & Sundqvist, E. (2015). Maturity assessment:

towards continuous improvements for project-based organisations?

International Journal of Managing Projects in Business, 8(2), 256-278.

Christoph, A. J., & Konrad, S. (2014). Project Complexity as an Influence

Factor on the Balance of Costs and Benefits in Project Management Maturity

Modeling. Procedia-Social and Behavioral Sciences, 119, 162-171

Crawford, K. (2015). Project Managment Maturity Model (Vol. CRC Press).

Boca Raton.

De Bruin, T., Freeze, R., Kaulkarni, U., & Rosemann, M. (2005).

Understanding the main phases of developing a maturity assessment model.

1-11.

IPMA. (2016). IPMA Organisational Competence Baseline (OCB). Zurich:

IPMA.

Kwak, Y. H., Sadatsafavi, Hessam, Walewski, John, Williams, Nigel L.

(2015). Evolution of project based organization: A case study. International

Journal of Project Management, 33(8), 1652-1664.

Meisner, R. (2007). MINCE®-A framework for organizational maturity (Vol.

1): Van Haren.

Pöppelbuß, J., & Röglinger, M. (2011). What makes a useful maturity model?

A framework of general design principles for maturity models and its

demonstration in business process management. Paper presented at the ECIS.

AuteurFloris Altastudeerde vanuit Balance af aan de TU-Delft bij de [email protected]

>

Page 18: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

18 Projectie 1-2017

Iedereen heeft wel een beeld wat met projectmanagement

wordt bedoeld. Helaas bedoelen we daarmee lang niet altijd

hetzelfde. Zo denken opdrachtgevers en leidinggevenden

anders over wat projectleiders doen en waar ze goed in

moeten zijn dan de projectleiders zelf (Crawford 2005).

En zo denken heel veel opleiders ook verschillend over wat

een goede projectleider is (El-Sabaa 2001) en dus over wat

deze moet leren. Als leidinggevende van projectleiders in

het hoger onderwijs werd ik daar vaak mee geconfronteerd

en ik vroeg me af of het beter kon. Een eerste korte

zoektocht werd een interesse en toen ik nauwelijks goede

informatie kon vinden werd het een promotie-onderzoek.

In dit artikel laat ik diverse bevindingen de revue passeren,

zoals: wat doen we eigenlijk in het hoger onderwijs, wat

beloven we en wat zegt de literatuur en de praktijk over

projectmanagementcompetenties?

Waarom is (onderzoek naar) onderwijs in

projectmanagement belangrijk?

Het is duidelijk dat een goede projectleider een voorwaarde

is voor succes (Oren 2011). Veel projectleiders leren

projectmanagement in de praktijk. Maar steeds minder

zijn opdrachtgevers bereid om een leerschool te zijn voor

beginnende projectleiders.

Juist daardoor zijn heel veel opleidingen in het hoger

onderwijs bezig om het leren van projectmanagement in

hun onderwijs te integreren. Er wordt zelfs nagedacht over

onderwijs in projectmanagement op basisscholen (Linkedin:

PM4kids). Maar ondertussen is er veel kritiek op hoe het

onderwijs in projectmanagement gegeven wordt (Berggren,

Söderlund 2008, Ramazani 2014). Diverse onderzoekers

presenteren wensenlijstjes, zoals meer soft-skills (Pant,

Baroudi 2008), meer simulatietechnieken (Davidovitch,

Parush et al. 2006), meer wetenschappelijke houding (Alam,

Gale et al. 2008) of meer praktijk (Brown 2000).

Wat opvalt is dat er nauwelijks aandacht wordt geschonken

aan wat nu eigenlijk de basis moet zijn: wat er eigenlijk

geleerd moet worden. Certificering lijkt een logische

basis, maar juist daarop is veel kritiek . Er is nog steeds

geen relatie aangetoond tussen gecertificeerd zijn en het

succesvol afronden van projecten (Morris, Crawford et al.

2006, Turner, Müller et al. 2009). Ook de gepubliceerde

body of knowledge and skills ontkomt niet aan kritiek

(Morris 2014, Sewchurran 2008, Alam, Gale et al. 2008),

met commentaren als te omvangrijk, geen prioritering

voor het onderwijs en onleesbaar. Eigenlijk wordt er wel

veel aan projectmanagementonderwijs gedaan, maar heel

verschillend en er is geen eenduidig antwoord hoe het

eigenlijk zou moeten.

Projectmanagementonderwijs

Er is slechts weinig onderzoek gedaan naar het aanbod

van projectmanagementonderwijs. Een enkeling kijkt

naar het aanbod in centraal Europa bij hoog aanschreven

universiteiten (Obradovic 2015) en vindt nauwelijks

aanbod, wat vreemd is als je kijkt naar het grote aanbod

van commerciële cursussen in Nederland alleen: meer dan

tweehonderd commerciële cursussen (Nijhuis 2016). In

Nederland hebben we 98 hogescholen en 29 universiteiten.

Daarvan bieden 72 inderdaad geen cursussen aan studenten

over projectmanagement. Beter gezegd: via zoekmachines

op hun eigen site en door middel van zoeken met een

eigen zoekmachine laten ze geen resultaten zien op

projectmanagement in cursussen of programma’s. Maar de

overige 53 dus wel. In totaal hebben die 53 instellingen

(17 universiteiten en 28 hogescholen) 123 cursussen,

25 minors en 116 programma’s die aandacht besteden aan

projectmanagement.

Om het in perspectief te zetten, zijn er referentie-instituten

gezocht. Instellingen die ‘voorop’ lopen op het gebied

van onderwijs in projectmanagement (Söderlund, Maylor

2012): Stanford in Amerika en de Scandinavische Aalto, BI,

KTH, Linköping en UMEA. Deze zes instellingen in het hoger

onderwijs bieden 25 cursussen en acht programma’s aan.

Iets meer cursussen gemiddeld dan in Nederland, maar iets

minder programma’s.

Onderzoek naar het onderwijs in projectmanagementSteven Nijhuis onderzocht het aanbod aan projectmanagementonderwijs in Nederland.

In dit artikel vind je een impressie van zijn bevindingen.

WAT MOETEN WE ONZE STUDENTEN LEREN OM ZE VOOR TE BEREIDEN?

Page 19: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

19Projectie 1-2017

Onderzoek

Een zoektocht onder de literatuur levert 36 publicaties

op die vertellen hoe zij lesgeven in projectmanagement.

Over het algemeen zijn dit zeer positieve verhalen, slechts

enkele melden dat het lastig is om studenten echt iets te

laten leren (Jewels, Ford 2004).

Interessant is het om te zien hoe dat met elkaar verhoudt.

De literatuur staat vol met aanwijzingen over hoe zij

vinden dat het onderwijs gegeven moet worden, waarbij

vooral aandacht wordt geschonken aan wat zij nu als

nieuwe methoden zien. Helaas lezen ze elkaars werk niet

echt, want veel beschrijven Project Gestuurd Onderwijs

alsof zij het voor het eerst beschrijven. Over het algemeen

is het onderwijs echter nog steeds erg traditioneel,

zowel in de literatuur als bij de referentie-instellingen en

bij het onderwijs in Nederland, wat mooi geïllustreerd

wordt in figuur 1: studenten zitten over het algemeen in

het klaslokaal en werken gezamenlijk of individueel aan

opdrachten. Deelname aan projecten komt veel minder

voor.

Als de werkvorm niet heel erg innovatief is, dan is de

manier van toetsen of een student het begrepen of

geleerd heeft, waarschijnlijk ook niet erg innovatief. En

dat klopt: de gemaakte opdrachten worden aangevuld

met examens, presentaties van studenten en/of essays.

Opvallend is het relatief hoge percentage (zo’n 10%) dat

expliciet noemt dat aanwezigheid en meedoen in de

les meetelt in het cijfer. Persoonlijk vind ik dat een hele

vreemde manier van motiveren van studenten.

Bij commerciële cursussen in projectmanagement

wordt veel beloofd (Nijhuis 2016), wat enigszins valt te

verwachten omdat zij meer moeite moeten doen om

klanten te werven. In de programmabeschrijvingen van

het hoger onderwijs in Nederland kan dat ook het geval

zijn. Tenslotte zijn die vooral geschreven op studenten

die nog moeten kiezen of ze die studie gaan doen.

Die verwachting komt uit: wanneer een programma

projectmanagement als leerdoel noemt, dan wordt in

grote mate beloofd dat de student óf ervaring opdoet

met het managen van projecten óf zelfs dat deze leert

hoe projecten succesvol te managen. Er is ook een grote

groep waarbij de claim niet duidelijk is, waar alleen wordt

aangegeven dat het programma aandacht schenkt aan

projectmanagement.

Wanneer we naar de cursussen in projectmanagement

kijken, wordt het beeld iets minder schreeuwend, zoals in

figuur 2 is aangegeven. Vooral de literatuur lijkt in eerste

instantie voorzichtig en belooft nergens met één cursus

studenten af te leveren die in staat zijn om projecten

succesvol te managen. Als je zowel enige ervaring met

projectmanagement en vaardig in projectmanagement

Projectie 1-2017

<

Figuur 1: Vergelijking van lesmethoden

Tabel 2: Frequentie van processen uit ISO, hoogst scorende twee gemarkeerd

Page 20: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

20 Projectie 1-2017

bij elkaar telt, dan trekken de cursusbeschrijvingen wel een

grote broek aan: bij iedere categorie is dat de uitkomst bij

minstens 40% van de beschrijvingen.

Gecombineerd is dat een vreemde constatering. Studenten

hebben nauwelijks de gelegenheid om in een project deel

te nemen, laat staan om er zelf één te leiden, maar toch

claimen veel programma’s en cursussen dat studenten

ervaring opdoen in het management van projecten of zelfs

dat ze (zonder realistische ervaring) in staat zijn projecten

succesvol uit te voeren.

Graven we nog een slag dieper op de beoogde

leeruitkomsten, dan zijn de teksten nauwelijks

vergelijkbaar. Deze zijn vergelijkbaar te maken door te

kijken of er aandacht is voor de onderwerpen (subject

groups) en processen (process groups) van ISO in de

beschrijvingen. Dat levert een alleraardigst beeld op, in

tabellen 1 en 2.

Zo valt op dat de literatuur toch wel erg veel onderwerpen

vaak noemt, de hoger onderwijs-instellingen zijn kennelijk

iets terughoudender (of realistischer?). Dat geldt ook voor

de processen. Meest opvallende is wel het planningsproces.

Nagenoeg alle studenten leren een project te plannen.

Daarbij doemt de vraag op of studenten wel leren te

plannen of dat ze alleen leren een plan te maken dat

beoordeeld kan worden. Zoals de werkvormen en

toetsmethoden al laten zien, krijgen studenten nauwelijks

de mogelijkheid om het gemaakte plan uit te voeren.

Hierdoor mist een belangrijke stap in de leercyclus:

geconfronteerd worden met je eigen kwaliteit. Het maken

van de planning lijkt hiermee gereduceerd tot theoretische

exercitie.

Hoopvol lijkt dat de processen ‘controlling’ en

‘implementing’ vaak worden genoemd. Wellicht besteden

de studenten dan toch aandacht aan een werkelijk project?

Nadere bestudering leert echter dat het in bijna alle

gevallen gaat over theorie.

Om de resultaten te toetsen heb ik in april 2016 op de

parade van IPMA een workshop gehouden, waarbij

deelnemers mochten aangeven waar de zwaarte moest

liggen voor onderwijs in de ISO matrix – zonder vooraf uit te

leggen wat het aanbod erin is. ‘Planning’ scoort ook bij hen

hoog, maar minder hoog dan ‘initiating’. Bij onderwerpen

scoort ‘communicatie’ het hoogst, gevolgd door ‘scope’ en

‘stakeholders’. Voor meer details zie figuur 3.

Subject group Literature Reference University UAS

Communication 53% 21% 12% 25%

Cost 40% 26% 49% 46%

Integration 27% 0% 7% 2%

Procurement 20% 21% 22% 5%

Quality 53% 16% 27% 30%

Resource 53% 32% 29% 30%

Risk 73% 58% 63% 54%

Scope 67% 21% 34% 39%

Stakeholder 47% 21% 27% 40%

Time 73% 42% 51% 44%

Total number mentioning a subject 15 19 41 57

Process group Literature Reference University UAS

Initiating 53% 29% 18% 38%

Planning 89% 95% 77% 87%

Implementing 42% 48% 36% 38%

Controlling 53% 48% 54% 55%

Closing 47% 14% 8% 25%

Total number

mentioning

a process 19 21 39 60

Onderzoek

Figuur 2: Beloofd niveau na de cursus

Tabel 1: Frequentie van onderwerpen uit ISO, hoogst scorende drie gemarkeerd

Figuur 3: Gewenste aandacht voor ISO-groepen volgens 33 workshopdeelnemers op de Parade 2016

Page 21: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

21Projectie 1-2017

Onderzoek

Deze beschouwing van het huidige aanbod in

projectmanagementonderwijs laat zien dat er nog veel

vragen overblijven over de kwaliteit van het aanbod. Ook

is het duidelijk dat de keuzes die gemaakt worden in het

onderwijs, niet overeenkomen met wat de praktijk zou

adviseren. De vraag wat er aangeboden moet worden,

welke competenties geleerd zouden moeten worden, wordt

daarbij echter niet beantwoord. Daarvoor is er competentie-

onderzoek, dat daar hopelijk een antwoord op geeft.

Projectmanagement competenties

Er is al heel veel geschreven over projectmanagement

competenties. Eén van de standaarden is uiteraard ICB3

(IPMA 2006). Deze is recent opgevolgd door de ICB4

(IPMA 2015). Ondertussen zijn er ook van de concullega

PMI-standaarden verschenen zoals Project Management

Competence Development Framework (PMI 2007) en

de Talent Triangle (PMI 2015). Afgesplitste dochters zijn

volwassen geworden en hebben hun eigen standaarden

zoals AIPM (Australian Institute of Project Management

1996, Australian Institute of Project Management 2010) en

GAPPS (GAPPS 2007). Als je deze naast elkaar zet, duizelt

het. Of het zijn heel veel competenties of het zijn heel grote

clusters van competenties. Maar bovenal zitten er veel lastige

competenties in: competenties die in zichzelf weer heel veel

competenties bevatten. Zoals ‘planning’: de vaardigheid om

de planningsfase van een project succesvol te doorlopen. Om

dat te kunnen moet je onder andere kunnen communiceren

(praten én schrijven), stakeholder management kunnen

toepassen, inzicht hebben in risico management identificatie

en beheersing en ga zo maar verder. Met name de ICB3

illustreert dat goed door telkens te vermelden welke andere

competenties gerelateerd zijn (IPMA 2006).

Naast de standaarden, die vaak via een consensusmodel

worden opgezet, is er echter ook veel onderzoek gedaan

naar projectmanagement competenties. Als je dertig

recente artikelen en promotieonderzoeken bij elkaar

zet, zijn er in totaal 721 competenties onderzocht.

Maar daar komt geen mooi lijstje uit. Het zijn namelijk

572 verschillende termen die gebruikt zijn, en zelfs als

dezelfde termen gebruikt zijn, dan nog bedoelen ze vaak

verschillende dingen. Deze constatering is niet nieuw

(Nijhuis, Kessels et al. 2015a, Nijhuis 2012), maar moet wel

opgelost worden.

De oplossing is gevonden door een taxonomie te

gebruiken vanuit het managementonderzoek (Tett,

Guterman et al. 2000, Simonet, Tett 2013). Deze

taxonomie helpt om het eerdere onderzoek te vergelijken

(Nijhuis, Kessels et al. 2015a) en om een totaallijst van

belangrijke competenties op te stellen.

Maar in dat totaallijstje vallen een paar dingen op: lang

niet alle competenties zijn voldoende vaak opgenomen,

sommige zijn helemaal niet opgenomen en er is een beetje

een scheve verdeling over de taxonomie. Maar vooral lijkt

het alsof de verkeerde vraag is gesteld: er is niet gevraagd

naar wat de projectleider onderscheidt van andere

functies, maar wat belangrijk is voor de projectleider

(Nijhuis, Kessels et al. 2015b). Dat leidt tot antwoorden als:

het is belangrijk dat de projectleider goed met computers

kan werken en verstand heeft van de onderliggende

techniek. En dat klopt, maar dat geldt voor iedereen die in

het project werkt en waarschijnlijk daarbuiten ook. De top

10 competenties uit al die onderzoeken staan in tabel 3.

Een eigen onderzoek onder 69 ervaren projectleiders levert

een heel ander beeld op. Onderscheidende competenties

zijn onder andere ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’ en

‘kennis van de organisatie’, zie tabel 4. Zaken die juist niet

naar boven komen uit al die andere onderzoeken. Slechts

twee van competenties komen overeen.

Projectie 1-2017

Competentie Score

Leiderschap 82%

Luisteren 80%

Mondelingen communicatie 75%

Vergaderen 75%

Probleem oplossend 73%

Schriftelijke communicatie 71%

Betrouwbaar 67%

Besluitvaardig 60%

Monitoren 59%

Initiatief 57%

<

Competentie Score Ook in tabel 3

Persoonlijke verantwoordelijkheid 71% Nee

Organisatorisch bewustzijn 65% Nee

Initiatief 62% Ja

Houding bij stress 62% Nee

Motiveren door overtuigen 59% Nee

Luisteren 59% Ja

Verwachtingsmanagement 58% Nee

Samenwerken 58% Nee

Vasthoudend 58% Nee

Vakkennis (Projectmanagement) 58% Nee

Tabel 3: Top 10 competenties uit de literatuur

Tabel 4: Top tien onderscheidende competenties volgens ervaren projectleiders

Page 22: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

22 Projectie 1-2017

Als er zo weinig overeenkomsten zijn, welke is dan het

betrouwbaarst? Er zijn aanwijzingen dat de meeste eerdere

competentie-onderzoeken niet zo betrouwbaar zijn:

respondenten kregen over het algemeen alleen een kreet

(leiderschap) en niet wat daar dan precies mee bedoeld

wordt. En bij veel van die kreten is er nogal wat ruimte

voor discussie. Het onderzoek onder ervaren projectleiders

gaf er wel de omschrijvingen bij. De meeste onderzoeken

waren gebaseerd op een eigen samengesteld lijstje, terwijl

het onderzoek onder de ervaren projectleiders gebaseerd

was op een beproefde lijst. En als laatste lieten de meeste

eerdere onderzoeken iedereen reageren, terwijl in het

tegenonderzoek alleen ervaren projectleiders deelnamen.

Competenties en het onderwijs

Het lijstje uit tabel 4 is niet een handige aanwijzing

voor het onderwijs. Hoe leer je iemand persoonlijke

verantwoordelijkheid of organisatorisch bewustzijn? Of hoe

zorg je ervoor dat een student leert kalmte uit te stralen

als het spannend wordt? Daarnaast is het lijstje opgesteld

door ervaren projectleiders. Ziet het lijstje voor beginnende

projectleiders er niet anders uit? Kort onderzoek laat zien

dat het lijstje voor beginnende projectleiders nagenoeg

hetzelfde is. Dat is fijn, maar maakt de projectleider dan

geen groei door? Dat is onderwerp van het lopende

onderzoek.

>

Literatuurverwijzingen

Alam, M., Gale, A., Brown, M. and Kidd, C., 2008. The development and

delivery of an industry led project management professional development

programme: a case study in project management education and success

management. International journal of project management, 26(3), pp.

223-237.

Australian Institute of Project Management, 2010. AIPM professional

competency standards for project management. 1.12 Edn. Australian

Institute of Project Management.

Australian Institute of Project Management, 1996. AIPM professional

competency standards for project management.

Berggren, C. and Söderlund, J., 2008. Rethinking project management

education: social twists and knowledge co-production. International journal

of project management, 26(3), pp. 286-296.

Brown, K.A., 2000. Developing project management skills: a service learning

approach. Project management quarterly., 31(4), Pp. 53.

Crawford, l., 2005. Senior management perceptions of project management

competence. International Journal of Project Management, 23(1), pp. 7-16.

Davidovitch, l., Parush, A. and Shtub, A., 2006. Simulation-based learning

in engineering education: performance and transfer in learning project

management. Journal of engineering education, 95(4), pp. 289-299.

El-sabaa, S., 2001. The skills and career path of an effective project manager.

International journal of project management, 19(1), pp. 1-7.

Gapps, october, 2007. Last update, gapps project manager standards; a

framework for performance based competency standards for global level 1

and 2 project managers. Available: http://globalpmstandards.Org/_mgxroot/

page_pm_standards_downloads.Html [10/19/, 2011].

IPMA, 2015. Individual competence baseline for project, programme &

portfolio management, 4th version. ICB version 4.0, November 2015 edn.

International Project Management Association.

IPMA, 2006. ICB - IPMA competence baseline version 3.0. ICB version 3.0,

June 2006 edn. International Project Management Association.

Jewels, T. and Ford, M., 2004. A single case study approach to teaching:

effects on learning and understanding. Journal of issues in information

science and information technology, (1), pp. 359-372.

Morris, P.W.G., Crawford, l., Hodgson, D., Shepherd, M.M. and Thomas, J.,

2006. Exploring the role of formal bodies of knowledge in defining a

profession – the case of project management. International Journal of Project

Management, 24(8), pp. 710-721.

Morris, P.W.G., 2014. Project management: a profession with a hole in its

head or, why a change in the culture of academic support is needed for the

profession. Engineering project organization journal, 4(2-3), pp. 147-151.

Nijhuis, S.A., 2016. The gap between what is needed and offered in project

management education, atiner 2016, May 2016.

Nijhuis S.A., Project management competences to incorporate in a higher

education curriculum. For. 2012;90(March 2012):115-20.

Onderzoek

Steven NijhuisHU University of Applied Sciences [email protected]

Auteur

Page 23: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

23Projectie 1-2017

Onderzoek

Projectie 1-2017

Nijhuis, S.A., Kessels, J.W.M. and Vrijhoef, R., 2015A.

Constructing a taxonomy for project management competences.

Nijhuis, S.A., Kessels, J.W.M. and Vrijhoef, R., 2015B. The

importance of criticality in (project management) competence

research, 19th international conference on engineering education:

new technologies and innovation in education for global business,

july 20-24, 2015 2015b, pp. 690-697.

Obradovic, V., 2015. Project management education in central

and eastern europe. Pm world journal, 4(5), pp. 1.

Oren, R.A., 2011. Preliminary findings into project management

leadership archetypes. Journal of international management

studies, 11(3), pp. 108.

Pant, I. and Baroudi, B., 2008. Project management education:

the human skills imperative. International journal of project

management, 26(2), pp. 124-128.

PMI, 2015-last update, the PMI talent triangle. Available: https://

www.Pmi.Org/~/media/files/pdf/certification/talet-triangle-flyer-

final.Ashx [04/20, 2016].

PMI, 2007. Project management competence development

framework - second edition. 2Nd edn. PMI.

Ramazani, J., 2014. Project managers and the journey from good

to great: rethinking project management training and education

in the oil and gas industry, University of Calgary.

Sewchurran, K., 2008. Toward an approach to create self-

organizing and reflexive information systems project practitioners.

International Journal of Managing Projects in Business, 1(3), pp. 316.

Simonet, D.V. and Tett, R.P., 2013. Five perspectives on the

leadership–management relationship: a competency-based

evaluation and integration. Journal of Leadership & Organizational

Studies (sage publications inc.), 20(2), Pp. 199-213.

Söderlund, J. and Maylor, H., 2012. Project management

scholarship: relevance, impact and five integrative challenges for

business and management schools. International Journal of Project

Management, 30(6), pp. 686-696.

Tett, R.P., Guterman, H.A., Bleier, A. and Murphy, P.J., 2000.

Development and content validation of a h̀yperdimensional’

taxonomy of managerial competence. Human performance,

13(3), pp. 205.

Turner, J.R., Müller, R. and Dulewicz, V., 2009. Comparing the

leadership styles of functional and project managers. International

Journal of Managing Projects in Business, 2(2), pp. 198-216.

Workshop geven aan Young Professionals en studenten?

IPMA Young Crew is

hét netwerk voor young project professionals en

studenten (tot en met 35 jaar) in het vakgebied

projectmanagement. De Young Crew zet zich in om

hen met elkaar en met ervaren rotten in het vak in

contact te brengen. Doordat wij in dit netwerk onze

kennis en ervaringen uitwisselen, dragen wij bij aan

de verdere ontwikkeling van ons vakgebied.

De Young Crew organiseert workshops, competities,

bedrijfsbezoeken en tal van andere activiteiten. In die

activiteiten komen onze leden graag in contact met

experts in het projectmanagementwerkveld. Niet

alleen leren zij van hun best practices, maar zoeken

zij ook de interactie op hoe die ervaringen hen verder

gaan helpen in hun werk.

Wil je onze enthousiaste leden ook iets leren over

je vak? Dan komen wij graag met je in contact. Wij

zijn namelijk op zoek naar personen die workshops,

lezingen, projectpresentaties, et cetera willen

geven. In elk onderwerp met betrekking tot

projectmanagement zijn wij geïnteresseerd. Neem

contact op met [email protected]

Page 24: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

24 Projectie 1-2017

MET HANS BAKKERhoogleraar

tu delft,

faculteit citg

nap chair

management

of engineering

projects

onafhankelijk

adviseur

Q & A

Onderwijs & onderzoekQ: Een themanummer over onderwijs & onderzoek, waarom is dat belangrijk?

A: Voor de discipline projectmanagement is dit een uiterst belangrijke combinatie. We leren de studenten en de

beginnende projectmedewerkers de basisbeginselen van projectmanagement in de collegebanken. Het echte

leren gebeurt echter pas in de praktijk.

Q: Bedoel je dat je projectmanagement niet aan een universiteit kan leren?

A: Jazeker wel, maar dat is op zijn best de theoretische achtergrond en misschien eens een voorbeeldproject dat

als groepswerk wordt uitgevoerd om enigszins te ervaren hoe het werkt. Wat projectmanagement betekent in

de dagelijkse praktijk begint pas bij je eerste of tweede baan, in de praktijk dus.

Q: Studenten aan een TU doen toch wel meer echt projectwerk?

A: Jazeker, er zijn voldoende voorbeelden van projectwerk dat door studenten gedaan wordt. De jaarlijkse Solar

Challenge met de Nuna is daar een mooi voorbeeld van. Maar over het algemeen zijn dit nog altijd kleine en

korte projecten.

Q: Doen de studenten in die projecten dan ook onderzoek?

A: Ze brengen in eerste instantie in de praktijk wat ze geleerd hebben. Maar helaas is de praktijk meestal wat

weerbarstiger dan de leerboeken voorzien. Dus dan moet er geïmproviseerd worden en naar alternatieve

oplossingen worden gezocht. Daar begint het onderzoek. Tenminste, als de gevonden resultaten ook weer

teruggevoerd zouden worden, zodat ook anderen ervan kunnen leren. Maar dit is het punt waar het bij

projectmanagement ook in de grote wereld aan schort: het leren van projecten.

Q: Doe je daar dan ook onderzoek naar?

A: Ten eerste: op een universiteit kan onderwijs niet zonder onderzoek en omgekeerd. Als we niet blijven

onderzoeken en zoeken naar verbeteringen, blijft het onderwijs stilstaan en worden de projectprestaties zeker

niet beter. Daarnaast vind ik het inderdaad heel belangrijk om meer onderzoek te doen naar

projectmanagement. Waarom verlopen zestig jaar na het ontstaan van het begrip projectmanagement nog

steeds ongeveer de helft van de projecten niet succesvol, niet volgens plan en niet volgens budget? Dat moet

toch beter kunnen?

Q: Begin je nu vragen aan mij te stellen? Of was het een retorische vraag?

A: In onze onderzoeksgroep in Delft proberen we nu in kaart te brengen wat er in projecten feitelijk gebeurt. We

verzamelen daartoe de feiten maar ook een overzicht van alle uitgevoerde activiteiten. Daarmee krijgen we

een groot aantal cases en voorbeelden die voor het onderwijs weer nuttig zijn en tegelijkertijd verzamelen we

data om de projecten in de toekomst succesvoller te kunnen uitvoeren. Als het goed is, snijdt het mes dan aan

twee kanten.

Q: Zijn er nog andere ideeën of initiatieven op dit gebied?

A: Op het gebied van onderwijs wil ik nog noemen dat ik in de nabije toekomst een masteropleiding wil opzetten

met een aantal stageopdrachten in de industriële praktijk. Een combinatie van theorie en praktijk, die de

leercurve voor de volgende generatie projectmanagers aanzienlijk zal versnellen. Een beetje zoals de opleiding

van doktoren al jaren wordt georganiseerd, theorie, tentamens en co-schappen. Daar willen we naartoe.

Q&A

Page 25: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

25Projectie 1-2017

In het programma ‘Projectmanager voor de klas’ krijgen ervaren professionals een

rol in het onderwijs aan de nieuwe generatie. Daarmee leveren zij een bijdrage aan de

verbinding tussen theorie en praktijk. Vier projectmanagers aan het woord over hun

ervaringen met het programma.

Het programma ‘Projectmanager voor de klas’ is een initiatief van de interessegroep Professie & Hoger Onderwijs. De missie van deze interessegroep is het verder ontwikkelen en uitdragen van projectmanagement als vak in Nederland door het bevorderen van:

• kennisontwikkeling rond projectmanagementcompetenties en projectmanagementonderwijs;

• kennisuitwisseling met het wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs;

• contacten tussen studenten, docenten, projectmanagers uit de praktijk en IPMA als beroepsorganisatie.

Portret

Projectmanager voor de klas

<

Page 26: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

26 Projectie 1-2017

Nettie Hoogendorpeigenaar Hoogendorp Projectmanagement

Hoe beviel het?

“Met name het eerste jaar ben ik actief aangehaakt; er was

elke week wel een moment dat we samen gingen zitten. De

studenten kwamen onder andere bij mij met vragen over

hoe ze het best kunnen omgaan met de opdrachtgever,

bijvoorbeeld in gesprekken over de scope van het project.

Dat vond ik nóg leuker om te doen dan het praten over

de methodiek. De studenten in het tweede jaar hadden

iets minder behoefte aan wekelijkse contactmomenten,

dus ik sprak hen minder vaak. Ook prima! Coaching op de

relevante momenten.

Wanneer ze aan deze minor beginnen, hebben de studenten

vaak nog geen idee wat het vak inhoudt. Ze werkten

met Prince 2, en dat betekent natuurlijk: heel veel zaken

bijhouden. Van de studenten kreeg ik dan wel eens de

opmerking: ‘Laat me gewoon werken!’ Maar op een gegeven

moment zagen ze er de toegevoegde waarde van in en

ontwikkelden ze zich. Dat was mooi om te zien.”

Wat vind je van het programma?

“De studenten die ik heb gecoacht, moesten zichzelf

aansturen als projectmedewerker. Dat is onhandig als je het

vak projectmanagement wil leren. Maar ik heb begrepen

dat de aanpak in de minor nu is aangepast en dat studenten

bijvoorbeeld ook eens met een projectmanager meelopen

op het werk. Na de minor hebben de studenten een mooie

indruk van het vak projectmanagement. Ook als ze zelf nooit

als projectmanager gaan werken, is dit nuttig. De kans is erg

groot dat ze wél in projecten gaan meewerken.”

Wat heb je er zelf van geleerd?

“Naast de uitbreiding van ervaring in het coachen is het

altijd goed om af en toe stil te staan bij hoe en waarom je

je vak uitoefent. Het uitspreken van redenen waarom je

bijvoorbeeld risicomanagement moet doen laat je stil staan

bij hoe je het nu zelf toepast in je project.”

Günther Bosmanprojectmanager bij DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs)

Hoe beviel het?

“In mijn rol begeleidde ik studenten – meestal een koppel

– bij het maken van een projectplan, de uitvoering ervan en

het vertalen naar het resultaat. Dat heb ik nu drie keer een

semester gedaan en vond ik erg leuk om te doen. Het is fijn

om vanuit je vak dingen te kunnen overdragen en mensen

enthousiast te maken voor de dynamiek van het vak.

Doordat de studenten zelf een opdrachtgever voor een

project moeten zoeken, was er een grote diversiteit in

projecten. Zo had ik bijvoorbeeld een studentenduo dat

innovatieve ideeën zocht voor een groene leefomgeving.

Maar ook een student die de automatisering onderzocht

voor het maken van een aanhangwagensysteem. Die

diversiteit is heel interessant.”

Wat vind je van het programma?

“Ik vind het goed dat de Haagse Hogeschool hieraan

meedoet. De eerste twee jaar waren ze nog wat zoekende,

maar ik merk dat ze qua achtergrond en kennis aan het

groeien blijven. De hulp en ondersteuning die ze daarvoor

hebben gevraagd bij externe partijen en de feedback van de

begeleiders draagt daaraan bij. Voor mijn gevoel richten zij

zich goed op toekomstige ontwikkelingen. En dat is goed,

want de wereld wordt steeds meer projectgericht.

In de minor worden de studenten gekoppeld aan een

ervaren projectmanager. Dit in de praktijk uitvoeren van

het vak werkt goed in combinatie met het onderricht van

de Haagse Hogeschool. Wat ik jammer vind, is dat een

semester snel voorbij is. Theorie en praktijk zitten dicht op

elkaar en het zou goed zijn als er meer tijd voor deze minor

uitgetrokken zou worden, bijvoorbeeld een jaar.”

Wat heb je er zelf van geleerd?

“Het valt me op dat studenten een situatie anders benaderen

dan ik gewend ben. Ze pikken iets snel op, nemen het tot

zich, ronden het af en gaan verder zonder lang achterom te

kijken. Het volgende is dan alweer gebaseerd op de nieuwste

ontwikkeling. Ik noem dat de ‘wegwerpaanpak’. Dat heeft

mij geleerd om de projectevaluatie meer toe te passen op

komende ontwikkelingen en minder op verbeteringen in al

bestaande mogelijkheden.”

Page 27: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

27Projectie 1-2017

Paul van Leeuwenprojectmanagementadviseur bij Nuon

Hoe beviel het?

“Ik haalde veel voldoening uit het coachingstraject. Ik vind

het leuk om een-op-een met studenten te praten over het

vak en over hun ervaringen daarmee. Ik heb gemerkt dat ze

er veel van opsteken.”

Wat vind je van het programma?

“Wat ik erg positief vind aan de minor, is dat de studenten

contact hebben met de opdrachtgever – uit het bedrijfsleven

of van de Haagse Hogeschool – en met stakeholders. Een

beperking is, dat de studenten niet in staat gesteld worden

om een team aan te sturen en daarom niet volledig kunnen

functioneren als projectmanager.

De aandacht ligt sterk op het schrijven van een Plan

van Aanpak c.q. Project Initiatie Document. De Prince

2-methodiek, waarmee wordt gewerkt in de minor, komt

daardoor niet goed tot zijn recht.

Tijdens een evaluatie van dit programma werd onder meer

de ambitie van de minor – Projectmanagement – in twijfel

getrokken. Kun je studenten opleiden tot projectmanager?

Is het niet meer een vak dat vooral in de praktijk geleerd

moet worden? De aandacht zou misschien meer gericht

moeten zijn op projectmatig werken in het algemeen,

waarbij studenten in eerste instantie worden opgeleid

als lid van een projectmanagementteam. Ik denk dat het

ambitieniveau lager gesteld moet worden: wat moet ik mijn

student leren om na zijn studie actief en effectief deel te

nemen aan projecten bij zijn werkgever.”

Wat heb je er zelf van geleerd?

“Projectmanagement is voor een groot deel een kwestie van

je gezond verstand gebruiken. Als je zoals ik al jaren in het

vak zit, leidt methodisch denken tot routine. Door mijn rol als

coach blijf je beseffen dat veel projectmanagementaspecten

helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn voor mensen die net

beginnen. Ik heb ervan geleerd dat ik dicht bij de basis, de

essentie van projectmanagement, moet blijven. Dat is goed

om te ervaren.”

Peter Markensteijn projectmanager bij PRO6 managers

Hoe beviel het?

“De studenten – gemiddeld zo’n tien per keer – zijn allemaal

mensen uit de praktijk. Sommigen doen zelf al een aantal

jaren projecten, anderen hebben juist een inhoudelijke

functie en weinig ervaring met projectmanagement.

Hoewel het niet altijd makkelijk is dat mensen verschillende

achtergronden hebben, probeer ik de module altijd

interactief te houden. Dat werkt goed omdat de mensen

met ervaring op het gebied van projectmanagement

ook hun eigen ervaringen delen. Het gebeurt dan ook

regelmatig dat ik slides die ik had willen tonen, achterwege

laat omdat de interactie in de groep zo goed is.”

Wat vind je van het programma?

“Aan het eind van de module is het de bedoeling dat de

studenten de theoretische kennis hebben om zelfstandig

een projectplan op te stellen en kunnen aantonen dat ze

met de stof kunnen spelen. Dat doen ze voor een onderwerp

waar ze in hun beroep mee bezig zijn. Zo had ik bijvoorbeeld

een docent in mijn groep die zijn projectplan richtte op zijn

persoonlijke vaardigheden: waar sta ik, waar wil ik heen.

Maar ook iemand die bezig was met het opzetten van een

fabriek in het buitenland. Het is heel interessant om met al

die verschillende vakgebieden bezig te zijn.”

Wat heb je er zelf van geleerd?

“Wat ik interessant vind, is dat ik soms kritische vragen

vanuit de groep krijg over bepaalde principes: waaróm

pas je dit toe en waarom op deze manier? Dat dwingt me

dan om weer over dingen na te denken, die je normaal

gesproken in de praktijk vanzelfsprekend acht.” >

Portret

Page 28: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

28 Projectie 1-2017

De meeste projectmanagers zijn intrinsiek gemotiveerd,

omdat het eindresultaat ertoe doet. Zij weten dat elk

project mensenwerk is. In de kern richten projectmanagers

zich op het organiseren van werk en het verbinden van

mensen. Dit geeft samenhang in de gezamenlijke taak

(taakcohesie) en in de onderlinge relaties (sociale cohesie).

Ook de teamleden van een project zijn in de basis

gemotiveerd door eindresultaten. Velen zoeken goede

onderlinge afstemming, plezierige samenwerking of de

ruimte om hun eigen werk te doen. Succesvolle teams

zetten in een zo kort mogelijke tijd en met zo min mogelijk

inspanning bestendige resultaten neer.

In de praktijk lopen vele projecten uit in tijd of qua kosten.

Menig projectmanager ervaart hoge werkdruk en heeft

moeite om teamleden in beweging te houden. Die hebben

vaak geen tijd of energie om afgesproken taken goed af

te ronden. Voor een deel is dit alles toe te schrijven aan

menselijke succesfactoren zoals samenwerking, leiderschap

en lerend vermogen.

Projectmanagers van succesvolle teams lijken in het

algemeen meer aandacht te hebben voor de onderstroom

van een project en vinden de verbinding tussen mensen

minstens net zo belangrijk als de structuur of methode.

Projectmanagers zijn in de kern dus verbinders.

Dit is de aanleiding voor het praktijkonderzoek, waaraan

meer dan vijfhonderd professionals in zestig organisaties

meewerkten. Het Instituut voor Eclectische Psychologie

en Ruysdael begonnen dit onderzoek in 2015 om een

bijdrage te leveren aan een gezonde en duurzame manier

van werken. Dit vanuit de visie dat gedrag voor een groot

deel ontstaat vanuit de manier hoe we ‘ingesteld staan’ en

de werkelijkheid beleven. De mindset van een verbinder

gaat over onze focus en onze manier van denken, voelen en

handelen. Met een optimale mindset geeft samenwerking

je energie en ontstaat er een betere kwaliteit van

uitkomsten. In IPMA-verband is dit een relevant thema

gezien de aandacht voor sustainability in ICB4.

Aanpak

Het vertrekpunt voor de aanpak was het Ruysdael

praktijkkader voor duurzame innovatie (figuur 1). Hierin is

het principe dat individuen en groepen elkaar zowel in de

bovenstroom (gedrag, structuur, processen) als onderstroom

(drijfveren, beleving, cultuur) continu beïnvloeden.

Figuur 1: Praktijkkader voor duurzame innovatie

Tijdens vergaderingen werd informatie verzameld over

de mindset van de verbinder en de beleving van twee

soorten teams: hechte teams (projectteams, agile teams,

operationele teams) en losse teams (ketenoverleg,

samenwerking van organisaties of afdelingen). Hiervoor

gebruikte het onderzoeksteam twee bewezen instrumenten:

• Mindsonar® inventariseert in een gegeven context

de mindset van de verbinder in termen van drijfveren,

criteria en denkpatronen.

• De a2Results® Team app geeft een teamprofiel waaruit

blijkt hoe unaniem de teambeleving is over vijfendertig

markers en zeven succesfactoren (figuur 2).

De aansluitende diepte-interviews met de verbinders

gingen over de vraag: ‘hoe beïnvloed jij de succesbeleving

van dit team?’ Met de antwoorden toetsten we de

correlaties tussen de denkpatronen (verbinder) en markers

(team) uit de vergaderingen.

De mindset van een verbinderZou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen

verhogen? In het praktijkonderzoek ‘Verschil maken als verbinder’ draaide het om de

mindset van projectmanagers en de beleving van teams. Het achterliggende idee: succes

maak je samen door te werken vanuit verbinding.

FOCUS OP BALANS, AFSTEMMING EN INTEGRATIE

Page 29: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

29Projectie 1-2017

Onderzoek

Vervolgens is ‘de optimale mindset van een verbinder’

opgesteld met een Triple Focus indeling (Senge en

Goleman). Deze indeling bestaat uit aandacht voor

zelf(bewustzijn), sociale interactie en systemische

afhankelijkheden in het grotere geheel.

Tenslotte zijn de conclusies getoetst met projectmanagers

en met professionals uit zowel de Mindsonar®- als

a2Results®-community.

Conclusies

Er zijn drie conclusies:

• Teams worstelen met duurzame samenwerking.

Teamleden verspillen energie door onvoldoende te

anticiperen en niet in een flow te werken.

• Er is een aantoonbaar verband tussen de mindset van

de verbinder en de beleving van het team. Dit verband

bestaat uit denkpatronen waarmee je de taakcohesie en

sociale cohesie beïnvloedt.

• Een Triple focus (zelf, interactie, grotere geheel) draagt

bij aan duurzame samenwerking.

DUURZAAM SAMENWERKEN IS NOG VER TE ZOEKEN

De teambeleving (figuur 3) toont aan dat er nog een

weg te gaan is voordat we menselijke energie duurzaam

benutten. Samengevat blijken de meeste professionals

sterk gemotiveerd te zijn doordat het eindresultaat

ertoe doet en ze herkennen hoe zij daaraan bijdragen. Zij

verliezen echter energie in de interactie met anderen en

worstelen met hun eigen balans.

• 76% is gemotiveerd omdat het eindresultaat ertoe doet.

• Er is een zekere focus op het grotere geheel want 48%

weet hoe het persoonlijke werk daaraan bijdraagt en

44% vindt dat teamkeuzes daarop gebaseerd zijn.

• Ondanks de openheid in teams mist 47% van de

teamleden een natuurlijke flow van activiteiten. De

oorzaak? Een beperkte gemeenschappelijke focus, geen

gedeelde betekenis, onvoldoende afstemming en een te

sterke controle uit de omgeving van het team.

• 49% ervaart dat we te weinig samen leren over de

onderliggende oorzaken van problemen. Het gevolg?

Teams anticiperen onvoldoende.

• 37% ervaart een ongezonde balans tussen

verwachtingen en realiteit. Zij denken onvoldoende

hulpbronnen te hebben om het doel te bereiken. Onder

andere doordat teamleden te weinig initiatief nemen en

elkaar onvoldoende versterken.

Projectie 1-2017

<

Figuur 2: Succesfactoren

Page 30: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

30 Projectie 1-2017

ER IS EEN AANTOONBAAR VERBAND TUSSEN MINDSET EN

BELEVING

Mindsonar® inventariseert dertien denkpatronen, zoals de

volgorde waarin je informatie verwerkt (grote lijnen versus

details) of wiens criteria je gebruikt bij keuzes (interne

of externe referentie). Deze denkpatronen kun je in de

praktijk ‘instellen’ door bepaalde activeringsvragen. Zoals

bijvoorbeeld voor het activeren van de externe referentie:

‘Wat vinden anderen belangrijk?’

Onderstaande denkpatronen hebben een aantoonbare

invloed op de cohesie in het team. Deze invloed is

situationeel (hechte/losse teams en fase van het project).

De taakcohesie neemt toe naarmate de verbinder

meer aandacht heeft voor het verband tussen externe

maatstaven (benefits) en details van de operationele

(project) beheersing. In specifieke situaties hebben ook

andere denkpatronen invloed:

• In hechte teams helpt het als de verbinder proactief is en

de meer algemene concepten praktisch vertaalt naar de

operationele activiteiten.

• In losse teams ontstaat meer taakcohesie door goede

afbakening van autonome taken en samenhangende

afstemming.

De sociale cohesie in het team neemt af als de verbinder te

veel gericht is op zijn eigen criteria en doelen, te sterk zelf

de controle wil houden, te veel op details let, te conceptueel

communiceert en/of te weinig met de groep bezig is.

De sociale cohesie neemt toe als verbinders voldoende

aandacht geven aan de samenhang van externe

verwachtingen en criteria. Vooral als zij zich in grote lijnen

richten op de toekomstige beïnvloeding vanuit het grotere

speelveld.

Wanneer de verbinder sterk op zijn of haar eigen doelen is

gericht, dan heeft dat in verschillende settings een ander

effect. In hechte teams neemt de sociale cohesie af, maar

Figuur 3: Teambeleving 500+ professionals

Bovenstaande conclusies geven aan waarom het zo

belangrijk is dat projectmanagers, of meer algemeen alle

verbinders, zorgen voor taakcohesie en sociale cohesie.

Zonder die cohesie verspillen we menselijke energie.

Page 31: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

31Projectie 1-2017

Bijdragen aan het praktijkonderzoek

• IPMA Nederland stimuleerde deelname van

professionals uit de IPMA-community.

• Dr. Jaap Hollander van het Instituut voor Eclectische

Psychologie toetste de Mindset resultaten, stelde

Mindsonar® beschikbaar en betrok de Mindsonar

community.

• John Langelaar van Ruysdael toetste de analyse

van de succesbeleving, stelde onderzoektijd en de

a2Results® Team app beschikbaar en betrok de

a2Results® community.

• Het praktijkonderzoek werd vooral mogelijk door de

inzet van 85 projectmanagers met hun teams, die

tijd staken in de testen en de diepte-interviews.

Rien van LeeuwenInnovatiebegeleider bij [email protected]

Auteur

Onderzoeksresultatena2Results.com

in losse teams neemt de sociale cohesie juist toe. Vooral als

de verbinder een 3S mindset (stapsgewijs, samenhangend,

samen) gebruikt en werkt vanuit een gedeelde betekenis.

Figuur 4: Leermodel optimale mindset

Het onderzoek heeft een leermodel opgeleverd voor

verbinders en andere professionals. Het bestaat uit drie

focuspunten: zelf, interactie met anderen en het grotere

geheel. Het geeft voor elk focuspunt aanwijzingen over

effectieve denkpatronen.

DE OPTIMALE MINDSET VAN EEN VERBINDER

We kunnen onze mindset anders ‘instellen’ door te re-

focussen met een eenvoudige ‘activeringsvraag’. Wanneer

bijvoorbeeld tijdens een overleg de interactie tussen de

teamleden niet effectief is kun je re-focussen met twee

vragen: ‘wat vindt ieder van ons persoonlijk belangrijk in dit

vraagstuk?’ en ‘welk verband hebben de antwoorden?’

Focus op zelf

Verbinders hebben een innerlijke balans. Zij werken met

een heldere intentie en voelen zichzelf verantwoordelijk en

krachtig. Verbinders hebben vooral aandacht voor mensen,

mogelijkheden, overeenkomsten en verbanden. Zij houden

overzicht tijdens de actie.

Focus op interactie

Verbinders zijn meesters in afstemming. Tijdens de

interactie met anderen schakelen ze snel en effectief

op vele vlakken. Zij zorgen voor verbinding terwijl ze

stapsgewijs specifieke verschillen uit de weg ruimen of

deze juist gebruiken voor het bereiken van doelen. In de

communicatie en kennisdeling weten ze concepten te

vertalen naar samenhangende praktische toepassingen die

aansluiten bij de belevingswereld van anderen.

Focus op grotere geheel

Verbinders borgen de integratie met het grotere geheel en

hebben oog voor informatie uit de omgeving van het team.

Zij hebben een actieve rol in het ‘schalen van de ambitie’ in

wisselwerking met die omgeving.

Onderzoek

>

Page 32: VAKBLAD VOOR PROJECTMANAGEMENT...onderwijs in projectmanagement zou moeten en kunnen liggen, aan de hand van een inventarisatie van leerdoelen, -methoden en toetsvormen in het hoger

32 Projectie 1-2017

Overstijg jezelf in 2017!

Veelkleurig inProjectmatig werkenProjectmanagementProgrammamanagement

[email protected]

Training & DevelopmentCoaching

Certificering

033 472 00 73www.nimo.nl

Scan de code en schrijf je in!

Overstijg jezelf in 2017!

Veelkleurig inProjectmatig werkenProjectmanagementProgrammamanagement

[email protected]

Training & DevelopmentCoaching

Certificering

033 472 00 73www.nimo.nl

Scan de code en schrijf je in!

Overstijg jezelf in 2017!

Veelkleurig inProjectmatig werkenProjectmanagementProgrammamanagement

[email protected]

Training & DevelopmentCoaching

Certificering

033 472 00 73www.nimo.nl

Scan de code en schrijf je in!