Download - UZ Leuven - HUM-003E Vademecum voor coassistenten ......Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020 3 Welkom in UZ Leuven Al meer dan 75 jaar biedt UZ Leuven kwaliteitsvolle

Transcript
  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    1

    HUM-003E versie 210315

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    2

    Inhoudsopgave

    Welkom in UZ Leuven ................................................................................................................... 3

    Stage in UZ Leuven ....................................................................................................................... 4

    Het verdiepingstraject..................................................................................................................5

    De dienst ....................................................................................................................................... 5

    Taken van de coassistent…………………….......................................................................................7

    Weekschema..............................................................................................................................10

    Wachtdienst...............................................................................................................................10

    Evaluatie tijdens de verdiepingsstage……………………………………………………………………………………11

    Opleiding van de coassistent

    Klinisch Werkstation (KWS) ........................................................................................................ 11

    Elektronisch medisch voorschrift ............................................................................................... 12

    Kwaliteit en patiëntveiligheid in UZ Leuven ............................................................................... 12

    Belangrijke aandachtspunten m.b.t. veiligheid en discretie ...................................................... 13

    Praktisch ..................................................................................................................................... 13

    Naambadge en toegang met je studentenkaart .................................................................... 13

    Kleding en kleedruimte ........................................................................................................... 14

    Parkeren .................................................................................................................................. 14

    Logies en maaltijden ............................................................................................................... 14

    Wat te doen bij ziekte/ongeval? ............................................................................................ 14

    Administratieve formaliteiten te vervullen ............................................................................ 14

    Overstapregeling .................................................................................................................... 15

    Kandidatuurstelling voor opleiding klinische biologie ........................................................... 15

    Bijlage: Belangrijkste standards accreditering ........................................................................... 15

    Bijlage: Individueel akkoord tot opting out ................................................................................ 24

    Bijlage: Register werktijden........................................................................................................25

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    3

    Welkom in UZ Leuven

    Al meer dan 75 jaar biedt UZ Leuven kwaliteitsvolle en innovatieve medische zorg. UZ Leuven telt vier campussen: Gasthuisberg, Pellenberg, Sint-Pieter en Sint-Rafaël. Op elke campus worden ambulante en gehospitaliseerde patiënten verzorgd met respect voor de waardigheid en de levensopvatting van elke patiënt en zijn familie. Met 1.995 bedden is UZ Leuven een van de grootste ziekenhuizen van België. 9.000 medewerkers zetten zich dagelijks in om een gediversifieerde en specialistische patiëntenzorg aan te bieden en voortdurend te werken aan verbetering en vernieuwing van deze zorg. De sterkte van UZ Leuven ligt in de combinatie van onderzoek, opleiding en pluridisciplinaire patiëntenzorg, waardoor deze permanent voorwerp is van kritische reflectie en toetsing.

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    4

    Stage in UZ Leuven

    Voor je ligt het vademecum voor coassistenten. Het werd samengesteld met de bedoeling voldoende achtergrondinformatie en praktische details te geven opdat je je vanaf de eerste dag van je stage zou kunnen toeleggen op de klinische opleiding. Je kan hierin onder meer informatie vinden over de samenstelling en de werking van de dienst waar je stage loopt, maar ook praktische richtlijnen m.b.t. wachten, badge, ... Alle medewerkers wensen je alvast talrijke leerrijke momenten. Ook word je uitgenodigd voor een informatieve verwelkoming door prof. Peetermans, het Facultair Bureau Stages en het ACHG op dinsdag 23 februari 2021 ‘s avonds. Enkel voor coassistenten geneeskunde: Volgende verdiepingsstages worden gelopen in UZ Leuven:

    Algemene Heelkunde Anesthesie-Reanimatie Dermatologie Forensische Geneeskunde Fysische Geneeskunde en Revalidatie Interne Geneeskunde Kinder- en Jeugdpsychiatrie Kindergeneeskunde Klinische Biologie Klinische Genetica Maatschappelijke Gezondheidszorg Neurochirurgie Neurologie Neus-, Keel-, Oorziekten en Gelaats- en Halschirurgie Nucleaire Geneeskunde Oogziekten Orthopedie Pathologische Ontleedkunde Plastische, Reconstructieve en Esthetische Chirurgie Radiologie Radiotherapie-Oncologie Stomatologie Urgentiegeneeskunde Urologie Verloskunde-Gynaecologie Volwassenpsychiatrie

    De stage begint steeds op een maandag. De stageregeling kan nagekeken worden op https://gbiomed.kuleuven.be/scone. Vragen m.b.t. de stageregeling worden gesteld aan het Facultair Bureau Stages.

    https://gbiomed.kuleuven.be/scone/

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    5

    Contactpersonen: - Facultair stagecoördinator: prof. dr. Bénédicte Dubois (afspraken via Facultair Bureau

    Stages) - Facultair Bureau Stages: mevr. Christianne De Bruyn, via helpdesk - Vertrouwenspersonen: - Prof. dr. W. Metsemakers: [email protected] - prof. dr. A. Pexters, [email protected]

    Het verdiepingstraject Enkel voor coassistenten geneeskunde: Het opleidingsprogramma bestaat uit 3 opleidingsonderdelen: twee verdiepingsstages en een blok POKR. De doelstellingen, onderwijsleeractiviteiten en evaluaties zijn beschreven in de ECTS-fiches in de programmagids. Gedetailleerde informatie m.b.t. je opleiding in het verdiepingstraject (leerdoelen, evaluatie, selectie, ...) vind je op Toledo.

    De algemene doelstellingen van de verdiepingsstages zijn:

    kennismaking met het specialisme in voorbereiding van de definitieve keuze

    kennismaking met de coassistent in voorbereiding van de selectie

    kennismaking met/voorbereiding tot het assistentschap in de discipline

    vertrouwd geraken met beginnende zelfstandigheid

    verwerven van dieper inzicht in de discipline-specifieke pathologie

    aanleren van specifieke vaardigheden

    De Dienst

    Welkom op de dienst Laboratoriumgeneeskunde! Contactpersonen: Diensthoofd Laboratoriumgeneeskunde en Universitaire Stagemeester klinische biologie:

    - prof. dr. Marc Van Ranst Stagemeester:

    - prof. dr. apr. Koen Poesen (voor coassistenten geneeskunde) - prof. dr. apr. Katrien Lagrou (voor coassistenten farmacie)

    Stagebegeleiders: - prof. dr. Pieter Vermeersch (chemie) - prof. dr. Nancy Boeckx (hematologie) - prof. dr. apr. Katrien Lagrou (microbiologie)

    Secretariaat: - mevr. Betty Smeyers, dienstsecretariaat 016/347018 via mail aan

    [email protected]

    mailto:[email protected]:[email protected]

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    6

    Structuur van de medische dienst Laboratoriumgeneeskunde ondersteunt de zorgverlening binnen UZ Leuven door alle middelen aan te bieden die noodzakelijk zijn om een doeltreffende en efficiënte diagnose te kunnen stellen door laboratoriumtests uit te voeren op de aangeboden stalen. Deze laboratoriumtests worden uitgevoerd op aanvraag van geneesheren. Met 'alle middelen' doelen wij vooral op: Personeel (236 personeelsleden), apparatuur, infrastructuur (4 000 m²) en werkingsmiddelen Tests en onderzoeken Als patiënt kom je zelf niet rechtstreeks in contact met onze dienst. Je behandelende geneesheer vraagt de resultaten van de voor jou aangevraagde tests op.

    Lees meer over de soorten tests en onderzoeken.

    Het is ook erg belangrijk te weten dat wij enkel en alleen menselijke lichaamsvochten onderzoeken en geen onderzoek verrichten naar bijvoorbeeld gekke-koeien-ziekte. De voornaamste lichaamsvochten zijn:

    - Bloed - Urine - Stoelgang - Sperma - Wondvocht, etter - Hersen- of ruggenmergvocht - Maagvocht - Fluimen, luchtwegenvocht

    UZ Leuven ambieert hoogstaande laboratoriumdiagnostiek en dat kan enkel dankzij de doeltreffend functionerende samenwerking tussen het laboratorium enerzijds en de zorgverleners anderzijds.

    Subdisciplines Binnen Laboratoriumgeneeskunde onderscheiden we meerdere professionele subdisciplines die overeenstemmen met verschillende medische vakgebieden, namelijk:

    - Algemene (bio)chemie - Hematologie - Coagulatie & hemostase - Metabole aandoeningen - Toxicologie en therapeutic drug monitoring (TDM) - Hormonologie - Immunologie - Bacteriologie - Virologie

    Geneesheren-specialisten en Apotheker-specialisten met erkenning in de klinische biologie, met andere woorden de vaste medische staf van Laboratoriumgeneeskunde, behartigen de beschikbaarheid van de meeste geschikte laboratoriumtests voor elk van deze vakgebieden. Ze

    https://www.uzleuven.be/laboratoriumgeneeskunde/soorten-tests-en-onderzoeken

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    7

    waarborgen eveneens de kwaliteit van de uitgevoerde tests en staan ter beschikking voor diagnostisch advies.

    Een team van A1-geschoolde medische laboratoriumtechnologen (laboranten), onder supervisie van de vaste medische staf, zorgt voor het uitvoeren van alle aangevraagde tests. Zij maken daarbij gebruik van de nieuwste middelen en methodes, die continu op punt gesteld worden.

    Stafleden Zie website: https://www.uzleuven.be/medewerkers/Laboratoriumgeneeskunde

    Taken van de coassistent Tijdens deze 12 weken (9 weken voor coassistenten farmacie) wordt de coassistent vertrouwd gemaakt met de verschillende aspecten van de klinische biologie (hematologie, klinische chemie inclusief toxicologie, microbiologie) onder de vorm van een rotatiestage. Bij de stage wordt de coassistent opgeleid onder vorm van inleidende lessen, zelfstudie aan de hand van leermodules, begeleiding door vaste medische staf en ouderejaarsassistenten, en werkdiscussies. In het kader van de opleiding klinische chemie wordt wekelijks een moment van individuele verdieping voorzien aan de hand van casusbespreking en/of protocollering. De concrete inhoud wordt met de betrokken supervisoren besproken. Het is de verantwoordelijkheid van de coassistent om in het begin van de werkweek met betrokken supervisor concrete afspraken te maken hieromtrent. Bij het einde van de stageperiode moet de coassistent zich voldoende kennis eigen gemaakt hebben om in staat zijn alle analysen te beheersen en zelfstandig uit te voeren die behoren tot het takenpakket van de bereikbare wacht Laboratoriumgeneeskunde. Op dienstniveau zijn er een aantal vaste overleg- of opleidingsmomenten, waarop de coassistenten verondersteld worden aanwezig te zijn:

    Seminaries klinische biologie georganiseerd door de dienst Laboratoriumgeneeskunde voor de assistenten in opleiding klinische biologie:

    o Kalender LESSEN-CAPITA SELECTA-CAT-VOORDRACHTEN Klinische Biologie o Kalender MASTERPROEFVERDEDIGINGEN

    SPECIFIEKE LEERDOELEN Klinische Biologie voor coassistenten 2020-2021

    - Niveau 4 = zelfstandig, routinematig kunnen - Niveau 3 = aantal keren zelf gedaan - Niveau 2 = geobserveerd - (Niveau 1 = theoretische kennis, wordt verondersteld gezien voor de stage, wordt dus NIET opgenomen)

    Kennis Niveau

    Algemene basiskennis van werken in een laboratorium (inclusief interne en externe kwaliteitscontrole, basisprincipes analytische methodes, staalafname, transport en bewaring van stalen, veiligheid)

    https://www.uzleuven.be/medewerkers/Laboratoriumgeneeskunde

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    8

    KLINISCHE CHEMIE VAARDIGHEDEN: 1. Protocolleren eiwitelektroforese ........................................................................... 2. Protocolleren serum en urine immunofixatie ........................................................ 3. Protocolleren cryoglobulines ................................................................................. 4. Protocolleren metabole ziekten ............................................................................ 5. Protocolleren toxicologie .......................................................................................

    ........ 3 ........ 3 ........ 3 ........ 2 ........ 2

    LEERDOELEN: ....................................................................................................... Basistechnieken chemie en labotesten TE KENNEN LEERSTOF: Klinische chemie en hematologie voor analisten, Dr. E. ten Boekel en Dr. B.A. de Boer, 2de druk. Isbn 978-94-91764-10-3:

    Deel 1: hoofdstukken 3-14

    Deel 2: hoofdstukken 6-11

    ........ 4

    HEMATOLOGIE LEERDOELEN: ........................................................................................................ 1. Basishematologie (celtellingen en afgeleide meetgegevens)

    Preanalytische factoren : voorbereiding van de patiënt, bloedafnamesysteem en afname, anticoagulans, monsterbewerking, bewaarcondities, storende invloeden.

    Hematologische analysers: werkingsprincipes kennen

    2. Morfologie Perifeer bloed celdifferentiatie en lichaamsvochten elementair kunnen beoordelen; problemen herkennen voor doorverwijzing. Perifeer bloed :

    Maken en kleuren van bloeduitstrijkpreparaten.

    Differentiële telling van leukocyten.

    Vaststellen en beschrijven van morfologische afwijkingen van erytrocyten m.b.t. afmetingen, kleur en insluitlichaampjes. Vaststellen en beschrijven van morfologische afwijkingen van leukocyten (toxische korreling, lichaampjes van Döhle, vacuolisatie, atypische lymfocyten, hypersegmentatie etc.), en van trombocyten.

    Lichaamsvochten (lumbaal, ascites, pleura, synoviaal):

    Cytose

    Elementair morfologisch onderzoek met inbegrip van voorbereiding van diagnostische protocols

    Algemeen : kennis van werking en afstelling van de microscoop.

    3. Elementaire coagulatie en hemostase

    Preanalytische omstandigheden: voorbereiding van de patiënt, bloedafname en bloedafnamesysteem, anticoagulans, monsterbewerking, bewaarcondities, storende invloeden.

    Oriënterend stollingsonderzoek (PT, APTT, D-dimeren, bloedplaatjesaantal): testprincipes kennen en begrijpen.

    ........ 4

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    9

    AANBEVOLEN LITERATUUR: Klinische hematologie. M. Boogaerts et al., 3de volledig herziene druk 2015 (uitgeverij Lannoo Campus): 1. Hoofdstuk 1: hematologische diagnostiek (p 13-27)

    o Automatische celtelling van bloed o Cytologisch onderzoek van bloed en beenmergcellen

    2. Hoofdstuk 5: bloedstolling (p 113-118) o Fysiologie van de bloedstolling o Laboratoriumanalyse bij hemostaseaandoeningen

    MICROBIOLOGIE LEERDOELEN: ........................................................................................................ 1. Gramkleuring en microscopisch onderzoek van bacteriologische preparaten 2. Giemsa-kleuring en microscopisch onderzoek van dikke druppel preparaten in

    het kader van malariadiagnostiek 3. Entingsprocedures voor bacteriologische monsters 4. Uitvoering van identificatie van bacteriën en interpretatie van het antibiogram

    van de belangrijkste pathogenen 5. Analyse van hemoculturen AANBEVOLEN LITERATUUR: 1. European Manual of Clinical Microbiology (1st edition, ESCMID):

    1. The principles of microbiological work and good laboratory practices (p21-30)

    2. Antimicrobial susceptibility testing (p77-86) 3. Septicemia (p101-110) 4. Urinary tract infections (p133-144)

    2. Kwaliteitshandboek UZ Leuven: SOP-110. Identificatie van micro-organismen met Maldibiotyper massaspectrometrie. Bijlage 1. Procedure: pag 1-5, Bijlage 2 - Acceptatiecriteria: pag 1.

    3. Medische microbiologie voor Laboratoriumtechnologen (ACCO) door Jan Verhaegen Kweekmethoden:

    Isolatiebodems

    Entingstechnieken

    Incubatie-omstandigheden

    Identificatiemethoden:

    Primaire kenmerken: morfologische kenmerken, groeivoorwaarden, gevoeligheid voor chemische stoffen en antibiotica, pigmentproductie, katalasetest, cytochroomoxidasetest, aminopeptidasetest

    Secundaire kenmerken: vergisting van koolhydraten, indoltest, H2S productietest, ureasetest

    Multitest media: Kligler Iron Agar, Triple Sugar Iron, Mobiliteit-Indol-Urease medium

    ........ 4

    De coassistent loopt stage op de drie deeldisciplines om daar de overeenkomstige leerdoelen te realiseren. (voor coassistenten farmacie op twee deeldisciplines)

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    10

    Overzicht te vervullen taken/leerdoelen:

    Voor elke discipline (verplicht)

    - Discipline specifieke leerdoelen - Zelfevaluatie ter voorbereiding op het tussentijdsgesprek

    (vindt plaats na 3 weken) - Zelfevaluatie ter voorbereiding op het eindgesprek

    (verplicht) - Klinische casuspresentatie tijdens discipline-specifiek examen

    Logboek Er wordt van elke coassistent gevraagd om een logboek bij te houden en hierin de uitgevoerde taken, besproken casussen met assistent/supervisie of gevolgde analyses of besprekingen te noteren. Mede op basis van dit logboek zal het tussentijds overleg en het eindgesprek met stagemeester/stagebegeleider gevoerd worden.

    Weekschema

    De coassistenten hebben een weekschema dat hen de kans biedt kennis te maken met de verschillende aspecten van deze dienst en vertrouwd te worden met de pathologiën binnen deze discipline. Zie HUM-310 CHK-106 - Attest opleiding coassistenten – p. 2 detail per week (dit document krijg je op je eerste werkdag). Zie URL-109D - Bezetting LAG (co-)assistenten en stagiairs. De werkverdeling van de coassistenten krijg je ook bij de start van je stage. Werkuren zijn van 8u30 tem 18u. Om de homogeniteit met de coassistenten geneeskunde te behouden, wordt voor de coassistenten farmacie dezelfde werkprocedure aangehouden: dezelfde werkuren, invullen van de weekschema’s arbeidstijdregistratie en dezelfde beoordelingsformulieren. Tijdens de verdiepingsstages kan de coassistent geen vakantie nemen.

    Wachtdienst

    Als coassistent zal je op vraag deelnemen aan wachtdiensten volgens de huidige wetgeving op de arbeidsduur (zie Toledo). De wachtregeling wordt besproken binnen de dienst. Voor onze dienst Laboratoriumgeneeskunde betekent dit: Na een stageperiode van minstens drie weken microbiologie doen de coassistenten mee aan de weekendpermanenties microbiologie op voorwaarde dat zij hiervoor competent verklaard werden (cfr CHK-106). Zij zullen, onder supervisie van de assistent die tijdens het weekend werkt op labo microbiologie, op zaterdag- en zondagvoormiddag deelnemen aan deze wachtdienst. De wachtfrequentie voor de coassistent bedraagt maximaal 1 op 4 weekends. De op te nemen taken tijdens het weekend kunnen onder meer zijn: mee volgen met de vitek antibiogram validaties, te hertesten isolaten voor vitek uitzoeken, inzetten manuele

    file://///uz/data/LaboratoriumGeneeskunde/URL/HUM/URL_109D_Bezetting_LAG_(co)assistenten_stagiairs

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    11

    gevoeligheidsbepalingen voor vitek werkpost, negatieve BacTAlert flessen ontladen, enten positieve hemocultuurflessen, eventueel malditof identificaties, malaria sneltest,…

    Evaluatie tijdens de verdiepingsstage

    De stagemeester en –begeleiders zullen de coassistent geregeld feedback geven over zijn/haar functioneren, informeel en formeel. De stagebegeleiders en stagemeester hebben regelmatig overleg met elkaar om de begeleiding, de evolutie en de evaluatie van de coassistent te bespreken.

    Op het einde van elke rotatiestage is er een functioneringsgesprek met de supervisor. De bedoeling van dit gesprek is het leerproces (leerresultaten) van de coassistent op te volgen, eventueel bij te sturen en de coassistent feedback te geven over zijn/haar competenties. De coassistent bereidt zich voor op dit gesprek door een zelfevaluatie/zelfreflectie gestructureerd volgens de rollen van de basisarts en stuurt de link naar de voorbereiding in het e-portfolio aan de supervisor. (Aan de coassistenten farmacie bezorgt het dienstsecretariaat voor deze voorbereiding een feedbackformulier met dezelfde rubrieken als in het e-portfolio van de artsen). De stagebegeleider zal na overleg met de betrokken stafleden een beoordelings-formulier invullen betreffende de coassistent (met dezelfde rubrieken als in het e-portfolio). Deze punten worden niet gecommuniceerd aan de coassistent en dienen voor de selectie.

    Enkel voor coassistenten geneeskunde: Eindgesprek en eindevaluatie in Scone. De eindbeoordeling van het coassistentschap gebeurt op basis van een formele beoordeling met betrekking tot opgedane kennis en dit op het einde van iedere stageblok door de stagemeester onder de vorm van een mondeling evaluatiemoment met schriftelijk verslag. De stagemeester kan de betrokken stafleden consulteren met betrekking tot de opgedane kennis door de coassistent. De verschillende Canmedsrollen worden beoordeeld in Scone. De stagemeester voert in Scone de punten in. De punten worden niet gecommuniceerd aan de studenten en dienen als beoordeling voor het OPO. Op vraag van de student geeft de stagemeester (of het diensthoofd) ook de feedback over de evaluatie tijdens het officiële inzagemoment.

    Klinisch Werkstation (KWS) Het Klinisch Werkstation (KWS) is het elektronisch medisch dossier waarmee in UZ Leuven wordt gewerkt. Via dit systeem worden onderzoeken aangevraagd, resultaten opgezocht, prestaties aangerekend. De radiologische onderzoeken worden in de ‘impax’ beschikbaar gesteld. Indien een patiënt een CD-rom meebrengt met zijn radiologische onderzoeken, kunnen deze heel gemakkelijk in dit impax systeem worden ingeladen door in het dossier van de patiënt te klikken op ‘Acties’ en vervolgens op ‘Zend beelden CD naar PACS’. De beelden van patiënten die een code meebrengen kunnen geïmporteerd worden via ‘Acties’ en vervolgens ‘Importeer externe beelden naar PACS’. Voor bijkomende inlichtingen of bij problemen kan ook steeds contact worden opgenomen via 47347 of via [email protected]. Opname module KWS is beschikbaar op Toledo.

    mailto:[email protected]

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    12

    Elektronisch medisch voorschrift Op de verpleegeenheden wordt gewerkt met een elektronisch medisch voorschrift. Voorlopig worden er geen opleidingen georganiseerd. Meer info: Via http://wiki/display/apointra/EMV, daar staat zowel link naar nieuwsbrieven en videohandleiding. Aangezien videohandleiding niet meer geupdate wordt, is het belangrijk ook de nieuwsbrieven door te nemen. Video’s zelf staan nu op https://vimeo.com/showcase/emv Voor meer informatie kan u steeds terecht bij de EMV apotheker op het nummer 41260 (dect) of mail [email protected]

    Kwaliteit en patiëntveiligheid in UZ Leuven Accreditering door Joint Commission International (JCI)

    Door de continue inzet, motivatie en competenties van alle medewerkers is UZ Leuven in staat om hoogwaardige zorg aan zijn patiënten te bieden. Zo heeft ons ziekenhuis zich kunnen uitbouwen tot een topreferentiecentrum. Ook in de toekomst willen we onze positie als toonaangevend universitair medisch centrum consolideren en verder uitbouwen. Het voortdurend streven naar een betere en veiligere zorg voor de patiënt is de essentie van onze bedrijfsfilosofie. Dat willen we dan ook blijvend aantonen door UZ Leuven via een externe, onafhankelijke organisatie te laten accrediteren. Omwille van onze internationale positionering is gekozen voor de Joint Commission International (JCI). UZ Leuven behaalde in juni 2010 als eerste Belgisch ziekenhuis het JCI-accrediteringslabel voor een periode van drie jaar. Na een tweede accreditatie in 2013 behaalde UZ Leuven in 2016 opnieuw een accreditatie en werd de opleidingsfunctie van UZ Leuven aan de JCI-accreditering toegevoegd.

    De JCI standard

    Joint Commission International (JCI) is een organisatie die internationale normen, de zogenaamde JCI standards, vastlegt voor excellente kwaliteit en patiëntveiligheid. Als een audit door JCI aantoont dat het kwaliteitsysteem van de zorginstelling beantwoordt aan de hoge eisen van de standards, verleent JCI een ziekenhuisaccreditatie. Bovendien legt een accreditatie verbeterpunten van een organisatie bloot en gaat ze na of er in de organisatie een cultuur heerst om deze punten aan te pakken en te streven naar een optimalisering van de zorg en kwaliteit. ‘Norm’ is het Nederlandse equivalent voor het Engelse ‘standard’. Een norm is een uitspraak die de verwachtingen, structuren, of processen bepaalt die voldoende aanwezig moeten zijn in de organisatie die garant wil staan voor een veilige en kwaliteitsvolle zorg, behandeling en dienstverlening. We onderscheiden normen die vooral focussen op patiëntenzorg van normen die gericht zijn op de organisatie en het management. Binnen de patiëntenzorg zijn er zes standards die gelabeld worden als ‘international patient safety goals’. Deze zijn prioritair en absoluut noodzakelijk voor een veilige zorg.

    1. Patiënten identificeren door middel van dubbele identificatie 2. Noteren en herhalen van telefonische boodschappen

    http://wiki/display/apointra/EMVhttps://vimeo.com/showcase/emvmailto:[email protected]

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    13

    3. Verhogen van de veiligheid bij gebruik van hoog-risico medicatie 4. Uitvoeren van de juiste ingreep, aan de juiste zijde, bij de juiste patiënt 5. Infectierisico verminderen door correcte handhygiëne 6. Valpreventie

    De volgende standards met betrekking tot kwaliteitsvolle patiëntenzorg en veiligheid hebben eveneens een prioritaire focus in UZ Leuven.

    7. Evaluatie en dagelijkse opvolging van iedere patiënt (AOP = assessment of patients)

    8. Veilige zorg voor kwetsbare patiëntengroepen en hoog-risico procedures 9. Naar een ziekenhuis met minder pijn 10. Correct informeren via informed consent 11. Omgaan met privacy en confidentialiteit 12. Op weg naar een veilig medicatiebeleid 13. Preventie en controle van infecties 14. Belang van een goede infrastructuur 15. Wat te doen bij gevaar, brand en een reanimatie 16. Werken met procedures en protocols 17. Melden van (bijna-)incidenten Deze zeventien standards worden kort toegelicht. Voor meer info over de standards en de accreditering in het algemeen kun je terecht op http://intranet/accreditering of bij je stagemeester.

    Belangrijke aandachtspunten m.b.t. veiligheid en discretie

    • Zowel buiten als binnen (cafetaria!) het ziekenhuis gelden vanzelfsprekend het beroepsgeheim en de discretieplicht (zie Toledo). Er staan zware sancties op het onrechtmatig inkijken van een patiëntendossier.

    • Het computerscherm wordt beveiligd wanneer de patiënt alleen wordt achtergelaten.

    Praktisch

    Naambadge en toegang met je studentenkaart Op de startdag kreeg elke student een naambadge. Je kreeg toen ook al je naamkaart voor de verdiepingsstages. Je moet deze badge gedurende de verdiepingsstages dragen ter identificatie. Naast de papieren badge draag je in UZ Leuven ook je studentenkaart met foto. Je hebt daarvoor ook al een badgehouder. Je studentenkaart zal door Toegangsbeheer van op afstand geactiveerd worden, zodat je deze kaart aan de personeelskiosken kan opladen voor maaltijden in de UZ-cafetaria, en je ook de basistoegangen hebt. Het dienstsecretariaat Laboratoriumgeneeskunde zal voor de coassistent klinische biologie toegang tot de dienst en tot het laboratorium aanvragen bij Toegangsbeheer die deze toegangen zal toevoegen aan je studentenkaart. De toegang tot het labo is strikt persoonlijk en je mag je studentenkaart onder geen beding aan derden uitlenen. Laat niet toe dat personen die geen eigenaar zijn van een toegangsbadge mee binnengaan in het laboratorium.

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    14

    Voor een vestiairekast- en een handtaskastsleutel dient de coassistent klinische biologie zich aan te bieden op Toegangsbeheer (groene pijl, niveau -1) tussen 8u en 16u15 (zie welkomstbrief/mail van het dienstsecretariaat bij de start van de stage).

    Kleding en kleedruimte In het laboratorium en tijdens patiëntencontacten wordt een lange witte jas (schort) gedragen. De schort dien je zelf mee te brengen. Voor de handelingen in het laboratorium is het verplicht een schort met lange mouwen te dragen. Tijdens patiëntencontacten is een schort met korte mouwen verplicht. Indien je (van een vorige stage) een schort met lange mouwen meebrengt, kan je voor patiëntencontacten een schort met korte mouwen lenen van een assistent. Indien je een schort meebrengt met korte mouwen, dan kan je een wegwerpschort met lange mouwen (beschikbaar op onze dienst) erover dragen tijdens het werk in het laboratorium. Ook zorg je zelf voor een stethoscoop en zo nodig reflexhamer. Overige kleding wordt ter beschikking gesteld in het ziekenhuis. Denk eraan dat de kledij en het voorkomen altijd deftig en verzorgd zijn. Hoofddoek bij artsen in opleiding UZ Leuven: Een eigen hoofddoek mag op voorwaarde dat hij wit en zuiver is. Men kan ook een hoofddoek vragen op ‘beroepskleding’. De student meldt dit aan het betrokken dienstsecretariaat dat de stagiair naar beroepskleding zal begeleiden. Parkeren - Gratis met parkeerschijf voor max. 10 uur (tussen 7 en 19u): Parking Bodart, Koning

    Boudewijnlaan (11 minuten met de bus, “halte Leuven Ijzerenmolenstraat”)

    Logies en maaltijden - Er is in principe geen logies. - Coassistenten kunnen tegen verminderd tarief eten in Alma en de UZ cafetaria. Voor deze

    laatste zal je studentenkaart geactiveerd worden door Toegangsbeheer.

    Wat te doen bij ziekte/ongeval? Bij afwezigheid wegens ziekte zal de coassistent onmiddellijk de stagemeester via het dienstsecretariaat op de hoogte brengen telefonisch 016/347018 of via mail aan [email protected]. De coassistent geneeskunde laadt zijn ziekteattest op in Scone en zorgt een kopie aan het dienstsecretariaat. De coassistent farmacie bezorgt het ziekteattest aan het Secretariaat van de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen en eveneens kopie aan het dienstsecretariaat. Bij beperkte afwezigheid beslist de facultaire examencommissie of na afloop van het stagejaar de dagen ingehaald moeten worden of niet. Alle bepalingen in verband met verzekering (persoonlijke ongevallen, burgerlijke aansprakelijkheid en ziekte) staan beschreven op Toledo.

    Administratieve formaliteiten te vervullen

    Zie welkomstbrief/mail van het dienstsecretariaat bij start van de stage.

    mailto:[email protected]

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    15

    Overstapregeling

    Enkel voor coassistenten geneeskunde: Overstappen naar een ander specialisme tijdens het verdiepingstraject is niet standaard mogelijk. Na start van het verdiepingstraject kan je in uitzonderlijke gevallen overschakelen binnen de eerste twee weken van de eerste verdiepingsstage (valt in eerste of tweede periode) zodat je de derde week op een andere dienst kan starten. Praktisch moet je de aanvraag om over te stappen in Scone doen vóór woensdag van de tweede week (nadien sluit Scone de mogelijkheid af). Die boodschap komt terecht bij de stagemeester van de discipline waar je wil vertrekken én waar je naartoe wil. Beiden moeten dit goedkeuren. Je start dan de stage elders de daaropvolgende maandag (meestal de derde week). Je kan ook overschakelen na de eerste verdiepingsstage van zes weken of na het POKR blok (tussen blokken in dus). Deze aanvraag moet je in Scone doen vóór de laatste woensdag van het blok (eerste verdiepingsstage of POKR blok). Na goedkeuring start je dan het volgende stageblok op de nieuwe dienst.

    Kandidatuurstelling voor opleiding klinische biologie Coassistenten geneeskunde: Voor artsen in opleiding wordt de kandidatuur automatisch gegenereerd indien de kandidaat kiest voor 12 weken verdiepingsstage in de klinische biologie. Wanneer de kandidaat niet wil deelnemen aan de selectie en afziet van een opleidingsplaats, dient de kandidaat dit te melden conform de instructies van de Faculteit Geneeskunde. Coassistenten farmacie: Studenten Farmacie kunnen zich kandidaat stellen voor een mandaat ter specialisatie in de Klinische Biologie. Zij dienen vóór 1 juni hun kandidatuur in te dienen (in tweevoud) bij het Secretariaat van de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen. Het ad hoc formulier is via de website van de Faculteit (https://pharm.kuleuven.be/studeren/verderstuderen/klinbiol.htm) te bekomen. Voor ontvankelijkheid van de aanvraag moet de kandidaat over het reeds afgelegde deel van het curriculum minimaal 68% van de punten behaald hebben. Het aantal te selecteren kandidaten is afhankelijk van het aantal beschikbare opleidingsplaatsen.

    Bijlage: Belangrijkste standards accreditering

    1) Patiënten identificeren door middel van dubbele identificatie Cruciaal voor een veilige patiëntenzorg is het heel actief en bewust werken aan correcte patiëntidentificatie. Incorrecte identificatie van een patiënt kan in ongeveer alle aspecten van de zorg voorkomen: bijvoorbeeld verkeerde identificatie van stalen waardoor geen of een verkeerde diagnosestelling bij de patiënt gebeurt; medicatie- of bloedtoediening die niet aan de juiste patiënt gegeven wordt; een ingreep bij de verkeerde patiënt; het vervoer van een patiënt naar een verkeerde locatie ... Het streefdoel moet sowieso zijn dat alle patiënten op een juiste en eenduidige manier geïdentificeerd worden. Patiëntidentificatie heeft altijd twee luiken: Enerzijds is er de vraag wie de patiënt is die je voor je hebt. Anderzijds of het antwoord op deze vraag wel overeenstemt

    https://pharm.kuleuven.be/studeren/verderstuderen/klinbiol.htm

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    16

    met de identificatiegegevens die je ter beschikking hebt voor de geplande activiteit. Veilige identificatie maakt altijd gebruik van dubbele identificatiegegevens. Dit betekent dat één identificatiegegeven (naam) niet voldoende is, maar er altijd een tweede uniek gegeven van de patiënt (geboortedatum, EAD-nummer ...) nodig is. De kamer en het bed mogen daarbij nooit gebruikt worden om evidente redenen. De gehanteerde dubbele identificatiegegevens zijn in ons ziekenhuis:

    - naam, voornaam én geboortedatum of

    - naam, voornaam én EAD-nummer

    Om te garanderen dat dit bij de patiënt in alle omstandigheden zo kan gebeuren, is het dragen van het identificatiebandje een noodzaak. In UZ Leuven werd het dragen van een identificatiebandje ingevoerd voor alle patiënten die naar het ziekenhuis komen voor een hospitalisatie of daghospitalisatie.

    Kijk ook op http://intranet/patientidentificatie. 2) Noteren en herhalen van telefonische boodschappen De orders met betrekking tot de behandeling van patiënten worden normaal gezien door de arts rechtstreeks opgenomen in het patiëntdossier. Wanneer echter een patiënt een probleem stelt op het moment dat de arts niet aanwezig is op de eenheid of een dringend resultaat moet meegedeeld worden, dient er per telefoon gecommuniceerd te worden. Om te garanderen dat het order daarna volledig en correct kan uitgevoerd worden, wordt het principe ‘noteer en herhaal’ gebruikt voor deze communicaties. Het komt er op neer dat de zorgverlener het order of de boodschap onmiddellijk noteert en dan volledig herhaalt (identificatie patiënt, opdracht …). Idealiter wordt de opdracht onmiddellijk genoteerd in het patiëntdossier. Er kan ook gebruik gemaakt worden van de hiervoor ontworpen post-its van het ziekenhuis.

    Kijk ook op http://intranet/noteerenherhaal. 3) Verhogen van de veiligheid bij gebruik van hoog-risico medicatie Geconcentreerde elektrolyten vormen een groot risico en geven daarom vaak aanleiding tot incidenten. Daarom moet met de allergrootste zorg worden omgegaan met de geconcentreerde elektrolytoplossingen. Hoog geconcentreerde elektrolytoplossingen worden daarom geweerd op gewone verpleegafdelingen en kunnen enkel nog afgeleverd worden op individueel voorschrift. Geconcentreerde elektrolytoplossingen worden eveneens afgeleverd in een verzegelde verpakking en voorzien van een waarschuwingsetiket. De specifieke verpakking wordt pas verwijderd net voor gebruik. Daarnaast moet men altijd attent zijn bij het omgaan met medicatie die gelijkaardig verpakt is of gelijkaardig klinkt van naam. Ook het toedienen van insuline en heparine vraagt de nodige extra aandacht.

    Kijk ook op http://intranet/elektrolyten. 4) Uitvoeren van de juiste ingreep aan de juiste zijde bij de juiste patiënt De doelstelling is de garantie te verhogen op het uitvoeren van de juiste ingreep, aan de juiste zijde bij de juiste patiënt. Dit loopt jammer genoeg wel eens fout om diverse redenen: inefficiënte communicatie tussen de vele medewerkers betrokken bij het voorbereiden en uitvoeren van de ingreep; een niet optimale betrokkenheid van de patiënt bij het valideren van

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    17

    de geplande ingreep en het markeren van de operatiestreek; een gebrek aan gestandaardiseerde procedures voor het verifiëren van de plaats van de ingreep ... Daarom wordt bij het uitvoeren van een ingreep met lateraliteit of meerdere structuren (bijvoorbeeld wervels, tenen of vingers) de juiste kant gemarkeerd door de chirurg bij een wakkere patiënt. Voor de patiënt onder narcose gaat, wordt er ter verificatie een checklist overlopen (de identiteit van de patiënt, de geplande ingreep, de beschikbaarheid van het nodige materiaal ...). Een laatste controle gebeurt door de chirurg, samen met zijn team, voor hij insnijdt (time-out). Na de ingreep is het tellen van de compressen en het controleren van het gebruikte instrumentarium een onderdeel van dit proces. Deze procedure is van toepassing voor elke chirurgische ingreep en procedure onder algemene of locoregionale anesthesie. Buiten de operatiezaal is de procedure ook van toepassing voor diagnose en behandeling waarbij de huid wordt ingesneden, waarbij weefsel of materiaal op chirurgische wijze wordt verwijderd of waarbij een diagnostische of therapeutische endoscopie wordt uitgevoerd.

    Kijk ook op http://intranet/timeout. 5) Infectierisico verminderen door correcte handhygiëne Kruisinfecties worden het meest via de handen overgedragen. Ongewenste micro-organismen worden rechtstreeks of onrechtstreeks via de handen van de ene patiënt naar de andere overgebracht. Preventie van ziekenhuisinfecties begint dus met een doorgedreven handhygiëne. Een goede handhygiëne is slechts mogelijk als handen en voorarmen vrij zijn van juwelen. De nagels moeten kort en goed verzorgd zijn. Nagellak en kunstnagels zijn niet toegestaan omdat ze een bron van besmetting kunnen zijn. Vanwege de grotere kiemreductie verdient het ontsmetten van de handen met handalcohol de voorkeur ten opzichte van het wassen met water en zeep. Bovendien is handalcohol overal beschikbaar, gebruiksvriendelijk en tijdbesparend. Handalcohol biedt ook een betere huidtolerantie dan water en zeep. Wanneer wordt handalcohol gebruikt? • vóór en ná elk fysiek patiëntencontact en bij het verlaten van de kamer • vóór het uitvoeren van elke invasieve en aseptische techniek • bij elke overgang van besmet naar zuiver • vóór manipulatie van zuiver materiaal en ná contact met bevuild materiaal • na langdurig handschoengebruik

    Kijk ook op http://intranet/ziekenhuishygiene. 6) Valpreventie Valincidenten zijn een frequent voorkomend probleem binnen het ziekenhuis en dienen door hun hoge incidentie en mogelijke gevolgen ernstig genomen te worden. Het aantal valincidenten verminderen kan pas als alle medewerkers aandacht hebben voor het risico op vallen bij patiënten. Algemene voorzorgsmaatregelen zijn heel verscheiden, maar kunnen door iedereen worden toegepast. • telefoon, nachtkastje, belletje altijd binnen het bereik van de patiënt plaatsen • wielen los meubilair (bed – zetel – rolstoel) indien mogelijk vastzetten • verwijderen van obstakels en overtollig materiaal in kamer en gangen • waarschuwingsbord plaatsen bij het schoonmaken (natte vloeren) • aandacht voor gepast schoeisel bij patiënt: stevig, gesloten schoeisel met antislipzool

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    18

    • aandacht voor infrastructuur op de afdeling: verlichting werkt, muursteun is veilig, vloer is droog, geen verhevenheden in de vloer ... • plaats het bed van de patiënt in een aangepaste positie, zodat hij gemakkelijk in en uit het bed kan komen Specifieke maatregelen om valincidenten te voorkomen, kunnen maar genomen worden als de patiënten met een verhoogd risico op vallen geïdentificeerd worden. Hiervoor komen in het assessment (zie 7. AOP), dat binnen de 24 uur na opname moet worden afgenomen bij alle patiënten, ook enkele vragen die het risico op vallen weergeven. Bij een positieve screening van de patiënt (= verhoogd risico) dienen specifieke maatregelen te worden genomen.

    Kijk ook op http://intranet/valpreventie. 7) Evaluatie en dagelijkse opvolging van iedere patiënt (assessment of patients – AOP) Evaluatie en revaluatie van patiënten is een dynamisch proces dat iedereen – zowel artsen, verpleegkundigen en paramedici – dagelijks doet bij zowel gehospitaliseerde als ambulante patiënten. Het omvat onder andere het verzamelen van informatie over de actuele fysieke en psychosociale status van de patiënt en over zijn medische voorgeschiedenis, waarop dan een zorgplan kan gebouwd worden dat tegemoetkomt aan alle geïdentificeerde noden. De evaluatie van patiënten vormt bij uitstek een solide basis voor kwaliteitsvolle multidisciplinaire zorg. AOP (= assessment of patients) gaat precies over de gestandaardiseerde basisevaluatie en opvolging van patiënten. De scope van deze evaluaties is verschillend voor ambulante en gehospitaliseerde patiënten en omvat fysieke, psychosociale en economische parameters. Voor gehospitaliseerde patiënten wordt de initiële evaluatie binnen de 24 uur van opname verwacht, gedocumenteerd in het patiëntendossier en beschikbaar gesteld voor iedere zorgverlener van die patiënt. Ook moet een standaardevaluatie beschikbaar zijn voordat een patiënt anesthesie/chirurgie ondergaat. Ook specifieke items zoals allergie, functionele status, pijn, voedingsstatus, valrisico, thuismedicatie, ... worden geëvalueerd en patiënten met specifieke noden zullen geïdentificeerd worden. Ontslagplanning wordt al voorbereid vanaf deze initiële evaluatie. Na de initiële evaluatie wordt de dagelijkse opvolging verder gedocumenteerd in het patiëntendossier door de verschillende zorgverleners.

    Kijk ook op http://intranet/aop. 8) Veilige zorg voor kwetsbare patiëntengroepen en hoog-risico procedures Bepaalde patiëntengroepen vragen omwille van hun gezondheidstoestand, kwetsbaarheid of leeftijd extra aandacht tijdens de zorgverlening en/of tijdens hun verblijf in het ziekenhuis. Daarnaast gaan bepaalde medische activiteiten gepaard met extra risico’s voor de patiënt. Voor volgende groepen en procedures werd een globaal beleid geformuleerd met het oog op kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid. • spoedgevallendienst • reanimatie door interne mobiele urgentiegroep • transfusie van bloed(producten) • intensieve zorgen en neonatologie • patiënten met een besmettelijke ziekte • immuun gedeprimeerde patiënten • dialyse • fixatie van patiënten

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    19

    • oudere patiënten (geriatrie) • personen met een handicap • kinderen (pediatrie) • patiënten met verhoogd risico op misbruik en mishandeling • chemotherapie

    Kijk ook op http://intranet/muzlidoc (zoekterm: hoogrisico). 9) Pijnmanagement Bij ongeveer de helft van de patiënten die in een ziekenhuis verblijven, treedt pijn op. Het is logisch dat UZ Leuven zich inzet om pijn zo veel mogelijk te vermijden en te verminderen. Pijn is uiteraard een complex verschijnsel dat moeilijk te meten is. Iedere patiënt ervaart pijn immers op een andere manier. Er is voor hulpverleners dus een belangrijke taak weggelegd: het bevragen van patiënten over pijn en het aanmoedigen van patiënten om pijn te rapporteren, zodat de gepaste pijnbehandeling opgestart kan worden. Een goede pijnbevraging houdt rekening met de leeftijd van de patiënt, de pijnintensiteit, de lokalisatie, de aard en de duur van de pijn. Om pijn bij patiënten meer systematisch te kunnen opvolgen, wordt verwacht dat bij elke gehospitaliseerde patiënt minstens 2 keer per dag de pijn bevraagd wordt en de pijnintensiteit genoteerd wordt in het patiëntendossier. Standaard wordt de numerieke NRS-pijnschaal (0-10) gebruikt, maar voor bepaalde populaties bestaan aangepaste schalen (bv. gezichtjesschaal voor 4- tot 6-jarigen). In UZ Leuven is een generisch pijnprotocol uitgewerkt voor de behandeling van pijn en dit voor zowel volwassenen als kinderen. Daarnaast bestaan dienstspecifieke pijnbehandelingen en bij complexe en of chronische pijnproblemen kan gespecialiseerd advies gevraagd worden bij het acute pijnteam (voor direct postoperatieve pijnproblemen), bij het palliatief supportteam (voor pijnproblemen bij palliatieve patiënten) of bij het LAC (pijncentrum).

    Kijk ook op http://intranet/muzlidoc (zoekterm: pijnbevraging). 10) Correct informeren door informed consent Informed consent kan omschreven worden als de in- en toestemming, gecombineerd met de volledige informatie over de aard, de risico’s en de alternatieven van een medische procedure, en dit vóór de arts of zorgverlener met de procedure of behandeling begint. Op basis van deze informatie kan de patiënt zich een gefundeerde mening over de behandeling vormen en de beslissing nemen om al dan niet toestemming te geven aan de behandelende arts om de betreffende behandeling uit te voeren. Een informed consent is vereist voorafgaand aan:

    • alle heelkundige ingrepen • chemotherapie • radiotherapie • endoscopische procedures • procedures op het IRCC • toediening van bloed en bloedderivaten • radiologische procedures waarbij een punctie wordt uitgevoerd • anesthesie • hoog-risico procedures: puncties, katheters in wervelkanaal, thoraxwand of abdomen

    Kijk ook op http://intranet/informedconsent. 11) Privacy en confidentialiteit

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    20

    Informatie en uitwisseling van informatie is essentieel in een multidisciplinaire omgeving waar veel verschillende zorgverstrekkers samenwerken aan het zorgtraject van een individuele patiënt. In die omstandigheden lijkt het evident dat vele personen toegang hebben tot het patiëntendossier en dat die toegang op een eenvoudige manier wordt geregeld. Tegelijk heeft iedere patiënt recht op privacy en moet deze op een absolute manier beschermd worden. Deze beide belangen lijken enigszins tegenstrijdig en toch moeten ze beide optimaal verzekerd worden. Elke arts en zorgverlener, die een vermelding maakt in het dossier, dient duidelijk zijn naam te noteren. In het KWS gebeurt dit automatisch door het aanmelden via de gebruikersnaam. In UZ Leuven is gekozen om een geïntegreerd medisch patiëntendossier maximaal elektronisch uit te bouwen en het KWS is erin geslaagd om dit op een ongeëvenaarde manier te realiseren. Een enorme hoeveelheid gevoelige informatie komt zo beschikbaar. Eerder dan een restrictief toegangsbeleid te gebruiken dat interfereert met efficiënte patiëntenzorg, is gekozen om medewerkers toegang te geven in functie van hun professionele relatie met de patiënt. Dit alles betekent dat iedere zorgverstrekker heel bewust gebruik moet maken van de beschikbare informatie en slechts die gegevens mag inkijken die noodzakelijk zijn binnen het bestaande klinisch kader. Als er aanwijzingen bestaan dat hiervan wordt afgeweken, wordt dit in het logsysteem nagekeken en bestaan er duidelijke sancties bij vaststellen van overtredingen. We moeten eveneens bedacht zijn voor het onvrijwillig vrijgeven van informatie doordat medische gegevens soms open beschikbaar liggen in de voor bezoekers toegankelijke zones van het ziekenhuis (bijvoorbeeld een openstaand pc-scherm). 12) Op weg naar een veilig medicatiebeleid Medicatie is een multidisciplinair gebeuren en houdt veel stappen in: duidelijke manier van selectie en aanvraag van medicatie, het correct en veilig bewaren, een veilige manier van voorschrijven, een goede registratie van medicatie, het opvolgen van effecten enzovoort. We geven hier enkele belangrijke aspecten. Bij het voorschrijven van medicatie door een arts is aandacht voor de meest geschikte medicatie en de correcte dosis noodzakelijk. Verder moet de arts bij het voorschrijven van medicatie ook attent zijn voor het opsporen en het genereren van de nodige waarschuwingen voor volgende aspecten: • geneesmiddel-geneesmiddel interacties • geneesmiddelinteracties met gekende allergieën van de patiënt of bij zwangerschap • geneesmiddel-voeding interacties • maximale dosissen Deze interactiemodules zijn volledig geïntegreerd binnen het elektronisch medisch voorschrift (EMV), met als doel een waarschuwing te tonen over de interacties en ernst van de interacties op het moment dat de medicatie voor de patiënt wordt voorgeschreven. Het permanent correct en veilig bewaren van medicatie is een uitdaging. Er wordt gestreefd om medicatie altijd gesloten te bewaren en enkel zichtbaar ter beschikking te hebben als er voldoende toezicht is door zorgverleners. Toch vragen narcotica om begrijpbare redenen een uiterst strenge aanpak. Narcotica worden daarom zonder uitzondering tot op het moment van toediening bewaard op de daarvoor voorziene plaats die afgesloten is met een sleutel of cijfercode. Bij gebruik worden de narcotica geregistreerd op de verdovingskaart. Een ander belangrijk vraagstuk is de identificatie van het geneesmiddel tot op het moment van toediening. Dat geeft de garantie van ‘de juiste medicatie aan de juiste patiënt’. Als medicatie

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    21

    voorbereid of vooraf klaargezet wordt voor een patiënt moet de identiteit van de patiënt, de naam van het geneesmiddel en de dosis erop genoteerd worden. Dat moet gebeuren voor tabletten en capsules, maar ook voor bereide spuiten. Bij toediening van cytostatica- en bloedproducten wordt nog een extra veiligheidsmaatregel toegepast. De barcode wordt op het identificatiebandje gescand en daarna de unieke barcode op het toe te dienen product. Hier geeft de scanner aan of de patiënt en het toe te dienen product overeenkomen. Zo niet wordt er een alarmsignaal gegeven. Deze strategie wordt verder uitgewerkt om op langere termijn alle geneesmiddelen in een eenheidsdosis te verpakken en te voorzien van een barcode zodat bedsidescanning mogelijk wordt.

    Kijk ook op http://intranet/accreditering (zoekterm: MMU.3). 13) Preventie en controle van infecties Preventie en controle van infecties zijn een uitdaging voor de meeste gezondheidsinstellingen, en een stijgend aantal ziekenhuisinfecties zijn een belangrijke aangelegenheid voor patiënten en zorgverleners. Infecties eigen aan alle ziekenhuisomgevingen omvatten katheter gerelateerde infecties van de urinewegen, bloedbaaninfecties en longontstekingen als gevolg van beademingen. De dienst ziekenhuishygiëne werkt daarom continu in nauwe samenwerking met de artsen en zorgverleners richtlijnen en procedures uit rond deze aspecten. In de dagelijkse werking is het natuurlijk ook van belang dat iedereen bewust omgaat met het infectiepreventiebeleid. Scheiding vuil/proper Om goede, integrale patiëntenzorg te bieden, zijn er heel wat gebruiksgoederen nodig. In de eerste plaats medische en verzorgingsmaterialen, daarnaast ook geneesmiddelen, voedingswaren enzovoort. Deze zijn afkomstig van verschillende ondersteunende diensten binnen het ziekenhuis (denk maar aan de centrale sterilisatieafdeling, keuken of uitrustingscentrale) alsook van externe firma’s. Al deze partijen doen hun uiterste best om alle materialen zo hygiënisch mogelijk tot op de afdeling te krijgen. Dit zijn de zogenaamde ‘propere’ goederen. Hoe meer materialen aangeleverd worden, hoe meer materialen er verbruikt worden. Dit levert afval op en goederen die weer een reinigings-, ontsmettings- en/of sterilisatieproces moeten doormaken (op de afdeling of erbuiten). Dit zijn de zogenaamde ‘vuile’ goederen. Een belangrijke maatregel ter preventie van ziekenhuisinfecties is het strikt gescheiden houden van propere en vuile goederen. Reiniging en ontsmetting van materiaal Verschillende methoden van kwaliteitsvolle reiniging en ontsmetting zijn beschikbaar in het ziekenhuis. De afdelingen en de facilitaire dienst werken nauw samen om alle materiaal en oppervlakken met een afgesproken schoonmaakfrequentie proper te houden. Natuurlijk wordt gevraagd dat bij bevuiling iedereen instaat om het materiaal te reinigen en ontsmetten. Ook het rechtstreeks stockeren van materiaal op de grond is niet alleen niet hygiënisch, maar maakt het ook onmogelijk voor de schoonmaakploeg om de infrastructuur proper te houden. De voorbereiding van werkvlakken, gebruikt voor aseptische handelingen, moet uiteraard altijd zorgvuldig gebeuren. Elk werkvlak, dat zich in een zuivere zone bevindt, moet gereinigd worden vóór medicatie en infusen hierop bereid worden.

    Kijk ook op http://intranet/ziekenhuishygiene.

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    22

    14) Belang van een goede infrastructuur De goede staat van de gebouwen, de infrastructuur en het materiaal (medisch en niet-medisch) is een belangrijk element in het verzekeren van de veiligheid van de patiënten, bezoekers en medewerkers. Daarom gebeurt regelmatig controle en onderhoud met als doel de risico’s te identificeren en te verhelpen. Dit gebeurt voornamelijk door de technische dienst, de dienst medische instrumentatie en de dienst preventie en milieu. Naast deze controle is het van uiterst belang dat alle medewerkers van UZ Leuven bijdragen tot de goede en vooral veilige staat van de gebouwen en materiaal. Daarom hierbij een aantal maatregelen om altijd goed op te volgen. • Plaats geen voorwerpen tussen branddeuren, vóór brandhaspels of -blussers. • Hou evacuatiewegen vrij, vermijd opslag in gangen en trappenhallen. • Voorkom beschadigingen door omzichtig om te springen met karren en ander rollend materiaal. • Gebruik altijd de nodige preventieve maatregelen bij het gebruik en verwijderen van risicovol en chemisch materiaal. • Meld altijd defecten en technische problemen. Liefst elektronisch, via de helpdesk op het intranet of, in dringende gevallen, telefonisch via het nummer 44100.

    Kijk ook op http://intranet/maximo. 15) Wat te doen bij brand, gevaar en een reanimatie Kwaliteitsvolle patiëntenzorg houdt ook de mogelijkheid in om te allen tijde daadkrachtig en adequaat op te kunnen treden in geval van nood of gevaar. De aanwezigheid van het correcte materiaal en de juiste opleiding zijn van cruciaal belang om correct en snel op te kunnen treden in noodsituaties. Brand of gevaar via het noodnummer 2580 1. Bel het noodnummer 2580. Geef plaats en naam van de locatie door. 2. Onderneem 1 bluspoging met een brandblusapparaat. 3. Sluit deuren en ramen. 4. Evacueer de bedreigde zone via de (nood)uitgang. 5. Blijf dan ter plaatse en volg verdere instructies van de eerste interventieploeg of hulpdiensten.

    Kijk ook op http://intranet/brand. Interne Mobiele Urgentie Groep (MUG) via het noodnummer REA 1000 • Geef hierbij de volgende inlichtingen: naam van de dienst of de verpleegeenheid, verdieping en eventueel kamernummer, wat er aan de hand is. • Als een patiënt bewusteloos is en geen normale ademhaling vertoont, start dan onmiddellijk in afwachting van de interne MUG met ononderbroken ‘Basic Life Support’ (BLS). 16) Werken met procedures en protocollen (mUZLiDOC) In een groot huis zoals UZ Leuven is het niet enkel nodig om het goede werk dat we leveren op het vlak van patiëntenzorg te documenteren. Het is ook nodig dat we de afspraken en de regels die we vastleggen duidelijk op papier zetten en aan alle betrokkenen communiceren. Dit betekent dat er na het werk om de afspraken zo goed mogelijk af te stemmen en uit te schrijven, ook een belangrijke taak bestaat in de distributie en opvolging. Een systeem om die berg aan documenten, procedures, regels en afspraken te beheren noemen we een Document

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    23

    Management Systeem of DMS. Binnen UZ Leuven is mUZLiDOC deze DMS-webtoepassing die alle teksten op één centrale plaats stockeert en inventariseert. Op basis van een groot aantal gestructureerde trefwoorden en zoektermen (zoals bijvoorbeeld afdeling, kennisdomein ...) kun je snel en efficiënt teksten en documenten terugvinden. Zo is het eenvoudiger om als UZ Leuven-medewerker de juiste procedures terug te vinden die nodig zijn bij het uitoefenen van je functie. Kijk ook op http://intranet/muzlidoc. Meer weten over de accreditering? Voor alle info kun je terecht op http://intranet/accreditering of bij je leidinggevende.

    http://intranet/muzlidoc

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    24

    Bijlage: Individueel akkoord tot opting out

    Ik, ondergetekende coassistent, ………………………............ verklaar hierbij dat ik vrijwillig een bijkomende arbeidstijd van maximaal 12 uren per week wens te presteren in het kader van de wachtregeling binnen de klinische stage …………………………….………………………………… met Prof. …………..……………………… als verantwoordelijke voor co’s in de discipline, en dit om de leerdoelen van de stageopleiding geneeskunde te kunnen behalen.

    Ik begrijp dat ik als student geen bijkomend loon kan ontvangen. Ik kan dit akkoord ongedaan maken door deze overeenkomst schriftelijk te beëindigen met een opzeg van één maand.

    Gedaan te ………………………………………………………………………………………… (plaats),

    op ……………………………… (datum).

    Handtekening ………………………………

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    25

    Bijlage: Register van de arbeidstijden

    Zowel de stagemeester als de coassistent houden een kopie bij van het register van de arbeidstijden. Op termijn zal deze toepassing ook beschikbaar zijn in Scone. Coassistent: Stagemeester: Stageblok: Stageperiode: Gekozen gemiddelde arbeidsduur per week (omcirkelen): 42,5 uur 60 uur

    Over te dragen saldo (=weektotaal – gekozen arbeidsduur + vorig over te dragen saldo)

    Datum Ma ... / ... Di ... / ... Woe ... / ... Do ... / ... Vrij ... / ... Za ... / ... Zo ... / ...

    Gewerkte

    uren

    Weektotaal

    Over te dragen saldo (=weektotaal – gekozen arbeidsduur + vorig over te dragen saldo)

    Datum Ma ... / ... Di ... / ... Woe ... / ... Do ... / ... Vrij ... / ... Za ... / ... Zo ... / ...

    Gewerkte

    uren

    Weektotaal

    Over te dragen saldo (=weektotaal – gekozen arbedisduur + vorig over te dragen saldo)

    Datum Ma ... / ... Di ... / ... Woe ... / ... Do ... / ... Vrij ... / ... Za ... / ... Zo ... / ...

    Gewerkte

    uren

    Weektotaal

    Over te dragen saldo (=weektotaal – gekozen arbeidsduur + vorig over te dragen saldo)

    Datum Ma ... / ... Di ... / ... Woe ... / ... Do ... / ... Vrij ... / ... Za ... / ... Zo ... / ...

    Gewerkte

    uren

    Weektotaal

    Over te dragen saldo (=weektotaal – gekozen arbeidsduur + vorig over te dragen saldo)

  • Vademecum voor coassistenten klinische biologie 2020-2021

    26

    Datum Ma ... / ... Di ... / ... Woe ... / ... Do ... / ... Vrij ... / ... Za ... / ... Zo ... / ...

    Gewerkte

    uren

    Weektotaal

    Over te dragen saldo (=weektotaal – gekozen arbeidsduur + vorig over te dragen saldo)

    Datum Ma ... / ... Di ... / ... Woe ... / ... Do ... / ... Vrij ... / ... Za ... / ... Zo ... / ...

    Gewerkte

    uren

    Weektotaal

    Over te dragen saldo (=weektotaal – gekozen arbeidsduur + vorig over te dragen saldo)