Download - Update Hoger Onderwijs

Transcript

Stijn Van der Borght (20)Studeert toegepaste informatica aan de Artesis Hogeschool Antwerpen

“Mijn eerste 60 studiepunten zijn binnen. Statistiek was slecht, maar dat vak maakt deel uit van een cluster van drie en de twee andere vakken waren oké. Voor de cluster kreeg ik een creditbewijs. Anders had ik een geïndividualiseerd studietraject moeten volgen. Over het leerkrediet maak ik me niet te veel zorgen, ik ben al blij dat ik met 140 studiepunten begin…” Studeren anno 2008. Kun jij nog volgen?

UPDATE

HOGER ONDERWIJS

De A1 bestaat niet meer170 000 studenten bevolken momenteel de 7 Vlaamse universiteiten en 22 hogescholen. Is dat hoger onderwijs nog hetzelfde als toen hun leraren afstudeerden? “Onze leraar spreekt over een A1-diploma, maar dat bestaat niet meer”, verbaast Kevin zich. Wat vertel jij aan je leerlingen? Welkom in de wereld van bachelors en masters, studiepunten en creditbewijzen, schakelprogramma’s en examencontracten, leerkrediet en outputfi nanciering.

STEEDS MEER STUDENTENHet aantal studenten in het Vlaamse hoger onderwijs neemt elk jaar toe. In 1950 trok amper 4 procent van de schoolverlaters naar het hoger onderwijs. Vandaag is dat 54 procent.

Aantal studenten in het hoger onderwijs 1987-88 2007-08 Verschil

Hogeschool 77 247 104 174 + 39 %

Universiteit 52 588 64 372 + 22 %

ALGEMEEN TOTAAL 129 835 168 598 + 30 %

2

Sinds het academiejaar 2004-2005 is in Vlaan-deren de bachelor-masterstructuur (BaMa) van kracht. Daarbinnen kun je professioneel en academisch gerichte opleidingen volgen:

Professioneel gerichte bacheloropleidingen zijn vooral gericht op de beroepspraktijk en bieden directe toegang tot de arbeidsmarkt. Het zijn de vroegere graduaten, A1-oplei-dingen, lerarenopleidingen voor kleuter- en lagere school, regentaten…Academisch gerichte bacheloropleidingen zijn in feite niet gericht op de arbeidsmarkt. In deze opleiding verwerf je de noodzakelijke kennis en vaardigheden om aan een master-opleiding te beginnen.De masteropleidingen leiden naar een graad die je vroeger behaalde na hoger onderwijs van twee cycli (licentiaat, industrieel ingenieur…) De masteropleidingen brengen studenten tot een gevorderd niveau van kennis en competen-ties. Ze worden afgerond met een masterproef (thesis).

Wie wil, kan nadien een bachelor-na-bachelorop-leiding (banaba) of master-na-masteropleiding (manama) volgen. Masters die een hoge graad behaalden, kunnen doctoreren.

ASSOCIATIEEen professioneel gerichte bachelor behaal je aan een hogeschool. Academisch gerichte opleidingen kun je zowel in de hogeschool als aan de univer-siteit volgen. De opleidingen zijn niet dezelfde, maar de diploma’s zijn wel gelijkwaardig. Om datzelfde niveau te garanderen werken hogescho-len in een associatie samen met een universiteit.

Een associatie bestaat uit één universiteit, die zowel bachelor- als masteropleidingen mag aanbieden, en ten minste één hogeschool.

STUDIEPUNTEN EN STUDIE-URENBacheloropleidingen hebben een studieomvang van minstens 180 studiepunten, masteropleidin-gen tellen minstens 60 studiepunten.

Eén studiepunt staat voor 25 à 30 uur die je gemiddeld spendeert aan onderwijs-, leer-, en evaluatieactiviteiten: lessen, studiepakket-ten, lectuur, presentaties, examens... Eén jaar voltijdse studie stemt overeen met 60 studie-punten.

SCHAKELEN EN VOORBEREIDENBacheloropleidingen sluiten aan bij het secundair onderwijs. Masteropleidingen sluiten aan bij een academische bacheloropleiding. Na een profes-sionele bachelor kun je enkel een masteropleiding volgen, als je eerst een schakelprogramma afwerkt.

Een schakelprogramma volg je als je wilt inschrijven voor een masteropleiding en geen academische maar een professionele bachelor hebt behaald. Via dit programma verwerf je de algemene wetenschappelijke competenties en wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis die je nodig hebt om de masteropleiding te mogen volgen. Het omvat ten minste 45 en ten hoogste 90 studiepunten. Op basis van de resultaten van een bekwaamheidsonderzoek kan de minimumomvang worden teruggebracht tot 30 studiepunten.

Als de master die je wilt volgen niet rechtstreeks aansluit op je academisch bachelordiploma, volg je een voorbereidingsprogramma.Schakel- en voorbereidingsprogramma’s zijn geen opleidingen en leveren dus geen diploma’s of getuigschriften op. Het zijn wel toegangstickets naar een specifi eke master. In beide gevallen kun je vrijstellingen of studieverkorting krijgen. Dat betekent dat je voor een of meerdere vakken geen creditbewijs (zie p. 5) meer moet verwerven.

Nu zijn we bachelors en masters❙ AFGESCHAFT:Je volgt opleidingen van één of twee cycli, je wordt gegradueerde, ingenieur, regent of licentiaat, je behaalt een kandidaatsdiploma, een diploma A1…

❙ INGEVOERD:Je volgt opleidingen van 180 studiepunten en behaalt in een modeltraject na drie jaar een pro-fessionele of een academische bachelor. Je doet er 60 of 120 studiepunten bij en je behaalt een masterdiploma.

BaMa

studiepunt

schakelprogramma

voorbereidings-

programma

bachelor

master

banaba

studieverkorting

manama

associatie

3

1. GEEN LERAREN MEERIn het hoger onderwijs krijgen studenten geen les van een leraar, wel van een docent, lector, assistent of professor. Hogescholen met alleen professionele opleidingen noemen hun onderwij-zende personeelsleden gewoonlijk (vak) lectoren (verder uitgesplitst: praktijklector, hoofdpraktijk-lector, lector, hoofdlector); in de academische opleidingen spreekt men van docenten. Hogescholen gebruiken het woord ‘docent’ ook wel als verzamelnaam voor ‘lesgevers in het hoger onderwijs’ en laten dan het ambtelijke onderscheid tussen lectoren en docenten links liggen. Aan de universiteit geeft de professor of hoogleraar les (men spreekt van colleges i.p.v. lessen); hij laat zich bijstaan door een assistent of praktijkassistent.

2. MINDER ECHTE KLASSEN“Studenten zitten niet meer in de klas zoals in het secundair onderwijs”, zegt Renilt Mertens, adjunct-departementshoofd Academische Zaken,

Karel De Grote Hogeschool. “In de kleuteroplei-ding bijvoorbeeld trekken ze meteen naar een kleuterklas in een school. Ze volgen opleidings-onderdelen in een leergroep van tien tot vijftien studenten, of workshops met twee leergroepen, of hoorcolleges met alle studenten. Ze werken individueel of in groep aan opdrachten waarbij ze problemen uit de klaspraktijk moeten analyseren en oplossen. Bovendien zitten studenten van verschillende ‘jaren’ door elkaar, er is veel keuze, veel projectmatig onderwijs. Elk kwartaal heeft ten slotte een andere structuur, er is dus geen lessenrooster dat het hele jaar geldt. Alle modules hebben hun eigen organisatie en werkvorm, en er zijn vaste en losse elementen afhankelijk van de opleiding…”

Zie ook www.taalunieversum.org/onderwijstermen(klik op ‘hogeschoolpersoneel’)

“Die master had me in totaal normaal gesproken vier jaar extra gekost: drie bachelorjaren en één masterjaar. Maar door vrijstellingen kreeg ik studieduurverkorting en doe ik hem op drie jaar tijd. Daardoor volgde ik in mijn eerste jaar wel een programma van bijna 70 studiepunten en dat leverde me een tweede zittijd op. Dat was iets te zwaar.”“De voordelen van het creditsysteem vind ik het tragere tem-po. Dankzij de fl exibilisering kun je bijvoorbeeld studie en werk beter combineren. Het nadeel is dat het systeem luiheid creëert en onduidelijkheid: je moet goed in het oog houden welke vakken je al gevolgd hebt en welke je nog moet volgen. Tegelijk kun je niet naar alle cursussen, want bij zo’n persoon-lijk traject ontstaat er overlapping in het lessenrooster.”

“Je kunt studie en werk combineren”

(vak)lectoren

docent

Jeroen Nijs (23): studeert af als master industriële wetenschap-pen elektronica-ict aan de Erasmushogeschool in Brussel ❙ behaalde eerst het bachelordiploma informaticamanagement aan de Katholieke Hogeschool Mechelen

opleidingsonder-

delen

© Luc Daelem

ans

4

Sinds het fl exibiliseringsdecreet (2005-2006) is een opleiding (bv. bachelor lager onderwijs) ver-deeld in trajectschijven van elk 60 studiepunten. Je kunt een modeltraject volgen (bv. 3 jaar van elk 60 studiepunten) of je kunt een persoonlijk (of individueel) traject samenstellen. Een vak heet nu een opleidingsonderdeel. Je kunt oplei-dingsonderdelen volgen in een andere instelling van de associatie of zelfs – mits je toestemming krijgt – in een instelling buiten de associatie. Het strakke keurslijf van het studiejaarsysteem wordt daarmee doorbroken.Hoe een student vordert, hangt af van credits of creditbewijzen die hij verwerft door met succes examen af te leggen of opdrachten tot een goed einde te brengen. Flexibilisering maakt dat studenten studieduurverkorting kunnen krijgen via vrijstellingen dankzij eerder verworven kwalifi caties of competenties. Studenten die om persoonlijke, humanitaire of sociale redenen geen diploma secundair onderwijs behaalden, kunnen toch tot het hoger onderwijs worden toegelaten als ze slagen voor een toelatingsonderzoek.

eerder verworven kwalifi caties: elk binnen-lands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een student (al of niet binnen onderwijs) een formeel leertraject met goed gevolg heeft doorlopen, voor zover het niet gaat om een creditbewijs dat werd behaald binnen de instel-ling en opleiding waarbinnen hij de kwalifi catie wil laten gelden.eerder verworven competenties: het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes dat een student heeft verworven via leerpro-cessen die niet met een studiebewijs werden bekrachtigd.

DRIE CONTRACTENElke student kiest bij zijn inschrijving uit drie verschillende studiecontracten:

Een1. diplomacontract sluit je als je een diploma wilt behalen. Dat gebeurt via een modeltraject of een geïndividualiseerd traject.Een 2. creditcontract sluit je voor (meestal) een beperkt aantal opleidingsonderdelen, zonder dat je van plan bent een diploma te behalen. Je switcht later eventueel naar een diploma-contract. Vroeger sprak men hier van de ‘vrije student’.Wie een 3. examencontract sluit, volgt geen les-sen, maar legt enkel examen(s) af om credit-bewijzen of een diploma te behalen (cf. de vroegere ‘examencommissie’ of ‘middenjury’).

CREDITSHOPPENOm te beletten dat studenten oeverloos ‘cre-ditshoppen’ en vakken in hogere jaren volgen waarvoor ze de basis uit de eerste jaren missen, is het principe van volgtijdelijkheid ingevoerd. Geert Schacht, Universiteit Gent: “In de opleiding Biomedische Wetenschappen betekent dit bijvoor-beeld dat je eerst een credit moet verwerven voor de algemene scheikunde en fysica, en pas dan het vak algemene biochemie uit de tweede bachelor mag volgen. Het eerste heb je echt wel nodig om de scheikundige en fysische reacties in het menselijk lichaam te begrijpen. In de opleiding lichamelijke opvoeding zul je eerst een credit moeten halen voor algemene fysiologie alvorens je inspanningsfysiologie kunt volgen. Nogal logisch, want inspanningsfysiologie bestudeert de werking van het menselijk lichaam in beweging.”

❙ AFGESCHAFT:Je volgt alle vakken en legt examen af. Slaag je niet, dan leg je in tweede zittijd opnieuw examen af voor de vakken waarvoor je niet geslaagd bent én voor alle vakken waarvoor je geen 12 of zelfs 14 op 20 behaalde. Slaag je weer niet, dan moet je het jaar overdoen.

❙ INGEVOERD:Je volgt opleidingsonderdelen in een modeltraject of in een pakket dat je gedeeltelijk zelf samen-stelt. Je legt examen af in bijvoorbeeld een semestersysteem. Per geslaagd examen (10/20) krijg je een creditbewijs dat onbeperkt geldig is: dat opleidingsonderdeel moet je in je verdere studie-loopbaan niet meer hernemen. Je mag niet-afgelegde vakken of vakken waarvoor je gebuisd was ‘meenemen’ naar een hoger jaar. ‘Bissen’ is veel minder aan de orde.

Minder bissen dankzij het fl exdecreet

creditbewijs

trajectschijven studiecontracten

volgtijdelijkheid

modeltraject

persoonlijk traject

opleidingsonder-

deel

5

“Veel achttienjarigen kunnen dat niet aan”Geert Schacht is afdelingshoofd van de dienst studie- en loopbaan-advies aan de Universiteit Gent. Voor hem begon de fl exibilisering van het hoger onderwijs al meer dan twintig jaar geleden. “Vroeger kon je verplicht worden een jaar over te doen als je voor een vak niet geslaagd was. Of je kreeg pas vrijstellingen voor vakken waarvoor je minstens 14 op 20 had. Dat systeem was niet vriendelijk voor studenten. Geleidelijk aan werd het hoger onderwijs fl exibeler: studeren via de examencommissie, een versoepeling van de vrij-stellingen, later individueel aangepaste jaarprogramma’s waarbij je ook vakken van een volgend jaar kon volgen. Je ziet momenteel een grotere mobiliteit, combinaties van werken en studeren en levenslang leren. Dat is fantastisch voor oudere studenten, maar voor achttienjarigen is dit soms een vergiftigd geschenk. Negentig procent van onze studenten komt uit de veilige, voorgeprogram-meerde structuur van het secundair onderwijs. Die zijn fl exibel studeren helemaal niet gewoon. Shoppen en uitstelgedrag zijn dan ook grote risico’s geworden.”

“Afstuderen met Kerstmis”Renilt Mertens, adjunct-departementshoofd Academische Zaken, Karel De Grote-Hogeschool: “We willen elke student zo snel mogelijk op een leerroute op maat krijgen, gebaseerd op zijn startcompe-tenties. Via een website checkt een student zijn startcompetenties. De student bespreekt die met zijn leertrajectbegeleider en dat leidt tot de meest aangewezen leerroute voor hem. Dat kan uitmonden in vier opties:

We bevelen de student aan zich te 1. heroriënteren.We bieden de student een 2. vertraagd traject aan, een persoon-lijk deeltraject van minder dan 60 studiepunten met bijspijker-cursussen of monitoraat. Zo kunnen studenten bv. afstuderen met Kerst.De student krijgt een 3. modeltraject van 60 studiepunten. De student krijgt een 4. versneltraject, waardoor hij bij de start al studiepunten verdient voor onderdelen waarin hij sterk is. Op die manier kan deze student al opleidingsonderdelen uit een hoger jaar opnemen.”

© Luc Daelem

ans

© Luc Daelem

ans

IN HET OUDE SYSTEEMBart was niet geslaagd. Hij moest zijn buis vakken opnieuw afl eggen in september (tweede zittijd). Bovendien moest hij opnieuw examen afl eg-gen voor die vakken waarvoor hij geen 12/20 behaalde. Behalve voor economie en lezen van juridische teksten had hij dus tweede zittijd voor fi losofi e en wijsgerige antropologie, politieke en institutionele geschiedenis van België en de Nederlanden, algemene inleiding tot het privaat-recht en personen- en familierecht.

IN HET CREDITSYSTEEMBart krijgt een creditbewijs voor alle vakken waar-voor hij minstens 10/20 heeft behaald. Hij kan voor zijn twee buisvakken een tweede zittijd doen. Hij kan die twee vakken ook ‘meenemen’ naar zijn tweede bachelorjaar en ze erbij nemen. “Maar zoiets kan een student niet onbeperkt doen”, zegt trajectbegeleider Ingrid Goesaert. “Anders wordt

zijn pakket veel te zwaar. Het maximum is in dit geval 66 studiepunten.” Wat economie betreft, heeft Bart dus twee opties: ofwel neemt hij dit opleidingsonderdeel in zijn studieprogramma op en schrapt hij eventueel een opleidingsonderdeel uit het tweede bachelorjaar; ofwel neemt hij economie pas later weer op, in de veronderstel-ling dat hij voor alle opleidingsonderdelen uit het tweede bachelorjaar geslaagd is, zodat hij binnen een termijn van drie jaar zijn bachelordiploma kan behalen. Voor lezen van juridische teksten is men strenger: dat vak moét Bart in zijn tweede jaar opnemen, hij mag dat niet blijven voor zich uitschuiven. Hier geldt het principe van volgtijde-lijkheid.

Een voorbeeld: Bart

Studiepunten Resultaat /20

Filosofi e en wijsgerige antropologie 6 11

Logica met oefeningen 4 14

Economie 6 6

Politieke en institutionele geschiedenis van België en de Nederlanden

9 10

Sociologie en rechtssociologie 6 15

Geschiedenis van het privaatrecht 8 16

Bronnen en beginselen van het recht 6 12

Algemene inleiding tot het privaatrecht 3 10

Personen- en familierecht 5 11

Heuristiek 4 13

Lezen van juridische teksten 3 5

TOTAAL 60

Bart (18) start in het eerste bachelorjaar rechten aan de Universiteit Antwerpen. Dit is zijn studiepakket:

7

Mira (18) kiest voor een opleiding bedrijfs-management. Zij volgt het gewone programma in een hogeschool. Om het eerste jaar te kunnen volgen, haalt zij 60 studiepunten uit haar rugzak van 140 studiepunten. Zij heeft er op dat moment dus nog 80 over. Mira volgt een modeltraject, alle opleidingsonderdelen dus. Wat gebeurt er nu?

SCENARIO 1: Mira is voor alles geslaagd

Zij krijgt haar 60 studiepunten terug. Omdat het de eerste 60 studiepunten zijn die zij verwerft, krijgt zij er nog eens 60 bovenop. Dat is een bonus: de eerste 60 studiepunten die een student behaalt, ook als dat niet allemaal tijdens het eerste studiejaar lukt, worden verdubbeld. Mira start haar tweede studiejaar met 80 + 60 + 60 = 200 studiepunten.

SCENARIO 2:Mira haalt één tekort maar dat verdwijnt in een cluster

Mira slaagt voor één vak niet. Dat vak staat echter niet op zichzelf, het maakt deel uit van een cluster van drie vakken, samen goed voor 6 studiepunten. Omdat zij voor de andere twee vakken van de clus-ter ruimschoots geslaagd is en de drie resultaten worden samengeteld, haalt ze toch nog 10/20. Dat levert haar voor de cluster een creditbewijs op. Mira start haar tweede studiejaar met 80 + 60 + 60 = 200 studiepunten.

SCENARIO 3: Mira wordt gedelibereerd

Mira wordt voor twee vakken gedelibereerd, één vak van 3 studiepunten en één van 6 studiepun-ten, samen goed voor 9 studiepunten. Zij heeft haar modeltraject compleet afgewerkt, maar voor

die twee vakken krijgt zij geen studiepunten. Zij krijgt er in totaal dus maar 51 terug, geen 60. Die 51 studiepunten worden wel verdubbeld tot 102, zodat zij het tweede jaar start met 80 + 51 + 51 = 182 studiepunten.

SCENARIO 4: Mira is gebuisd

Mira bakt er werkelijk niets van en slaagt voor geen enkel vak. Zij verliest 60 studiepunten en blijft met 80 studiepunten zitten. Daarmee kan zij het in het volgende academiejaar opnieuw proberen of een andere studie aanvatten. Als Mira dan weer mislukt, verliest zij opnieuw 60 studiepunten. Zij houdt er nog 20 over, terwijl je er 60 nodig hebt om een volledig jaarprogramma te kunnen volgen. De instelling beslist nu zelf of zij zich nog eens mag inschrijven. Ze kan daarvoor wel het studiegeld verhogen, want de overheid fi nanciert geen student zonder leerkrediet. Dat verhoogde studiegeld is ten hoogste het dubbele van het normale studiegeld.Wie na afstuderen of verlaten van het hoger onderwijs geen 60 studiepunten meer overhoudt op zijn leerkrediet, kan dat eenmalig opnieuw opbouwen. Jaarlijks krijg je 10 studiepunten toegekend, tot een maximum van 60 studie-punten. In theorie kun je dus enkele jaren gaan werken en vervolgens opnieuw gaan studeren. Zodra het leerkrediet opgebruikt is, moet je zelf je bijkomende opleiding(en) in het hoger onderwijs bekostigen.

SCENARIO 5: Mira haakt voortijdig af

In de loop van het jaar merkt Mira dat zij een verkeerde studiekeuze heeft gemaakt. Verandert zij nog voor 1 december van studierichting, dan behoudt zij haar 140 punten voor de nieuwe

Leerkrediet: een rugzak vol studiepuntenElke jongere die voortstudeert, ook een student die al aan een studie begonnen was, krijgt vanaf dit academiejaar een leerkrediet. Dat is een ‘rugzak’ met 140 studiepunten. Uit die rugzak haalt hij jaarlijks het aantal studiepunten waarvoor hij inschrijft. Als hij slaagt, krijgt hij die studiepunten terug, de eerste 60 studiepunten waarvoor hij slaagt zelfs dubbel. Maar bij wie steeds opnieuw faalt, geraken de studiepunten op. Eenmaal de rugzak leeg is, vervalt het recht op inschrijving. Dan beslist de instelling of ze de student nog wil inschrijven. Eventueel kan ze daarvoor een hoger studiegeld vragen.

cluster

8

studierichting. Schakelt zij over tussen 1 decem-ber en 15 maart, dan verdwijnt de helft van de ingezette studiepunten uit haar ‘rugzak’ en moet zij met 110 studiepunten verder. Bij een overscha-keling na 15 maart is zij alle ingezette studiepun-ten kwijt en houdt zij er 80 over. Dit geldt enkel voor generatiestudenten. Voor andere studenten bepaalt de instelling tot wanneer een wijziging in het opleidingsprogramma gevolgen heeft voor het leerkrediet.

generatiestudent: student die voor het eerst is ingeschreven in het eerste jaar van een basisop-leiding in het Vlaamse hoger onderwijs (en op 1 februari nog steeds ingeschreven is).

SCENARIO 6: Mira behaalt haar diploma en wil voortstuderen

Mira doet het bijzonder goed. Ze behaalt elk jaar haar 60 studiepunten en houdt naast haar bachelordiploma een saldo van 200 studiepunten over. Die is ze niet kwijt. Al wie een professionele of academische bachelor heeft behaald, behoudt de studiepunten die hij heeft verdiend. Met haar

200 studiepunten kan Mira een masterdiploma proberen te behalen. Als Mira die master effectief haalt, dan wordt haar leerkrediet met 140 studie-punten verminderd. Dat geldt voor elke master. Zij houdt dan nog 60 studiepunten over, die zij kan gebruiken om een nieuwe bachelor- of masterop-leiding te volgen. Heeft een student niets meer over, dan moet hij zijn opleiding zelf bekostigen.

ENKEL VOOR BASISOPLEIDINGENHet leerkrediet is enkel van toepassing op de ba-sisopleidingen (bachelors en masters) onder een diplomacontract en op de creditcontracten. Voor inschrijvingen in een schakelprogramma of in een voorbereidingsprogramma wordt het leerkrediet niet gebruikt. Ook voor de bachelor-na-bachelor-opleidingen en de master-na-masteropleidingen is het systeem van het leerkrediet niet van toepas-sing. Dit betekent dat hiervoor geen overheidsfi -nanciering voorzien wordt. De instelling bepaalt de inschrijvingskosten, de student betaalt.Als student kun je de stand van je leerkrediet online volgen op www.studentenportaal.be

“Het is gek. Altijd heb ik ervan gedroomd om vroedkunde te studeren en ik ben er heel gemotiveerd aan begonnen. Na het intakegesprek zag ik het echt zitten. Maar al na de eerste stage voelde ik dat het niets voor mij is. Die grote verantwoordelijkheid over leven en dood kon ik niet aan, ik had erg veel faalangst. Ik ben gestopt voor de eindexam-ens. Mijn stagebegeleider en lector hebben me gebeld voor overleg, maar mijn besluit stond vast. Ik doe nu interieur-vormgeving in de KH Mechelen. Ik hoop er mijn creativiteit te kunnen uitleven. Het wordt een bachelor van drie jaar.”

“Na mijn eerste stage voelde ik dat het niets voor mij was”

generatie-

studenten

Laura Verkouter (19): studeerde een jaar vroedkunde in Lier, KHKempen ❙ is gestopt in mei en gaat interieurvormgeving studeren in de KHMechelen.

© Luc Daelem

ans

9

Tot nu toe kreeg het hoger onderwijs geld van de overheid voor het aantal ingeschreven studenten. “Nu is er zowel input- als outputfi nanciering”, zegt Noël Vercruysse, afdelingshoofd hoger onderwijs van het onderwijsministerie. “Input fi nanciering betekent een fi nanciering per student die zich inschrijft. Daarmee willen we bereiken dat meer jongeren hoger onderwijs volgen. Vandaag is dat 54 procent. Met het hoger beroepsonderwijs erbij moet dat over tien jaar 70 procent worden. Outputfi nanciering betekent dat de hogeschool en de universiteit geld krijgen voor de opleidings-onderdelen waarvoor hun studenten slagen en voor elke student die zijn diploma behaalt. We willen dus ook de doorstroming en slaagpercen-tages verhogen.” Om geen plotse schokken in de fi nanciering van de instellingen te veroorzaken, wordt het systeem geleidelijk ingevoerd. Er wordt bovendien extra gefi nancierd voor beursstuden-ten, werkstudenten en studenten met een functie-beperking. Hogescholen en universiteiten krijgen een diplomabonus, met name 30 studiepunten extra fi nanciering per behaald diploma. Ze kunnen bovendien putten uit een aanmoedigingsfonds als ze kwetsbare studenten extra begeleiden.

DE KWALITEIT VAN HET HOGER ONDERWIJS BLIJFT GEWAARBORGDMeer studenten doen slagen betekent meer geld in de kas. Of dat ten koste zal gaan van de kwaliteit? Zullen er meer studenten gauw-gauw gedelibe-reerd worden? “Dat zou als een boemerang in ons gezicht terugkomen”, zegt Elly Quanten, opleidingshoofd bachelor lager onderwijs, Xios Hogeschool, Hasselt. “Als lerarenopleider vervullen we een maatschappelijke rol die we niet zomaar te grabbel kunnen gooien. De scholen, die onze afgestudeerde leraren tewerkstellen, vrezen ook dat wij soepeler zullen worden en dus minder goede leraren zullen afl everen. We zitten met hen in een participatieraad om dit te bewaken.”De overheid heeft bovendien vier garanties inge-

bouwd om de kwaliteit van het hoger onderwijs mee te handhaven:

De hogeschool of universiteit moet minstens 1. 1 500 studenten tellen. Anders krijgen ze minder geld. Onder een bepaald niveau ligt het immers niet voor de hand om tegen een redelijke kostprijs hoogstaand onderwijs te organiseren.Opleidingen moeten minder versnipperd 2. worden aangeboden. Een commissie van des-kundigen zal voorstellen doen om het hoger-onderwijslandschap grondig te rationaliseren.Kwaliteitscontrole: een visitatiecommissie 3. controleert de kwaliteit van elke opleiding. Elke acht jaar checkt een onafhankelijke visita-tiecommissie, met experts uit het vakgebied, hoe goed een opleiding is en wat beter kan. Een opleiding die goed scoort op kwaliteit, wordt geaccrediteerd: ze krijgt een (interna-tionaal erkend) kwaliteitslabel, het recht om bachelor- of masterdiploma’s uit te reiken en het recht op overheidsfinanciering.Wetenschappelijke publicaties4. en bibliogra-fische vermeldingen, doctoraten en acade-mische diploma’s e.d. worden opgeteld en bepalen mee hoeveel geld de instelling krijgt. Academisch onderwijs steunt immers op goed wetenschappelijk onderzoek.

Geslaagde student levert geld opSlechts één op de vijf kinderen van laaggeschoolde ouders in Vlaanderen studeert voort, tegenover vier van de vijf kinderen van hooggeschoolde ouders. Onder allochtone jongeren is de toestand zelfs desastreus. Een nieuw fi nancieringssysteem moet de lat gelijker leggen en uiteindelijk zeven jongeren op de tien naar de hogeschool of de universiteit leiden. En doen slagen. Dit jaar trekt de overheid daar 1,2 miljard euro voor uit, tien procent meer dan het oorspronkelijke budget.

input fi nanciering

output fi nanciering

diplomabonus

geaccrediteerd

10

Wat kan een jongere in het hoger beroeps-onderwijs volgen?Frank Vandenbroucke: “Het leidt jongeren (en volwassenen) op tot beroepen die meer specia-lisatie of verantwoordelijkheid vragen dan van een afgestudeerde uit het secundair kan worden verwacht, maar waarvoor ze geen bachelor-diploma nodig hebben. Het hbo zal gespeciali-seerde technici opleiden voor kennisintensieve sectoren zoals de chemie of de vliegtuigindustrie, én mensen die op de werkvloer organiseren en leiding geven. Ik denk dan aan de ploegbaas op een bouwwerf, een winkelmanager of de dispat-cher bij een vervoerbedrijf. Ook in de zorgsector is dit tussenniveau onontbeerlijk: gediplomeerde verpleegkundigen (uit de vierde graad beroeps-onderwijs) en tandartsassistenten bijvoorbeeld, kunnen er meteen aan de slag.”

Wordt dit een veeleer schools onderwijs, zoals het secundair beroepsonderwijs?Frank Vandenbroucke: “Allesbehalve. Het is immers niet enkel bedoeld voor jongeren, maar ook voor volwassenen. De opleidingen zijn kort: meestal 60 tot 120 studiepunten of één tot twee ‘gewone’ studiejaren. De bedoeling is dat je er meteen mee aan de slag kunt op de arbeidsmarkt. De beroepensector ontwikkelt mee het programma en een groot deel van de tijd leert de cursist op de werkvloer. Wie de smaak van het studeren te pak-ken heeft en goede resultaten behaalt, kan nadien in een hogeschool via een verkort traject zelfs een bachelordiploma halen.”

Waar kun je dat hoger beroepsonderwijs volgen?Frank Vandenbroucke: “In secundaire scholen, centra voor volwassenenonderwijs en hogescho-len. Die zullen in de praktijk vaak samenwerken. Het schooljaar 2008-2009 is een cruciaal jaar voor het hoger beroepsonderwijs. Het decreet moet uiteraard nog in het parlement gestemd worden, maar in tussentijd treffen scholen, centra en hogescholen al de nodige voorbereidingen.”

Wat gebeurt er dan met de huidige zevende jaren en beroepsopleidingen voor volwassenen. Verdwijnen die?Frank Vandenbroucke: “Zeker niet. De zevende jaren technisch secundair onderwijs (tso), de vierde graden beroepssecundair onderwijs (bso) en de vroegere opleidingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie (hosp) uit het vol-wassenenonderwijs worden op 1 september 2009 automatisch hoger beroepsonderwijs. Ze zullen te-gen 2012 wel moeten aantonen dat ze effectief die naam waardig zijn. Ze moeten er tegen dan voor zorgen dat ze tot een erkende beroepskwalifi catie leiden, dat ze effectief afgestemd zijn op de eisen van de arbeidsmarkt, dat ze voldoende niveau halen, of dat er geleerd wordt op de werkplek.”

Zijn er nieuwe opleidingen in de maak?Frank Vandenbroucke: “Er lopen al verschillende voorbereidende experimenteerprojecten. Binnen één regio kijken secundaire scholen, centra voor volwassenenonderwijs en hogescholen hoe ze bijvoorbeeld alle opleidingen van secundair on-derwijs, hoger beroepsonderwijs en op bachelor-niveau beter op elkaar kunnen afstemmen. Elders gaan ze na hoe ze kunnen samenwerken om het praktijkleren in de opleidingen van de podium- en audiovisuele technieken gemakkelijker te maken voor werkende studenten. Daarnaast zijn er gloednieuwe opleidingen op komst. Zo komen er projecten voor de beroepen dispatcher internati-onale handel, ploegbaas schilderen en decoratie, fi tnessbegeleider, winkelmanager en polyvalent medewerker grafi media. Dat zijn beroepen waar-van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) vindt dat er prioritair opleidingen in het hoger beroepsonderwijs nodig zijn.”

Wie na het secundair onderwijs wil voortstuderen, maar het hoger onderwijs te hoog gegrepen vindt, kan vanaf 1 september 2009 naar het hoger beroepsonderwijs (hbo). Dat is een nieuw onderwijsniveau tussen het secundair en het hoger onderwijs. “Veel jongeren willen zich nog verder specialiseren voor een beroep, maar een bachelor halen is voor hen te lastig. Het hoger beroeps-onderwijs geeft ze alsnog perspectieven”, verklaart onderwijsminister Frank Vandenbroucke.

Hoger beroepsonderwijs biedt extra kansen

11

MEER INFO:‘Hoger onderwijs in cijfers. Studentenaantallen op 31 oktober 2007 - Academiejaar 2007-2008’ - download de brochure via www.ond.vlaanderen.be/publicatiesInformatie over opleidingen: www.hogeronderwijsregister.beAlles over het leerkrediet: www.studentenportaal.beAlles over studietoelagen: www.studietoelagen.beStatistieken i.v.m. (hoger) onderwijs: www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistiekenRaad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen: www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/RaadAlles over studietoelagen: www.studietoelagen.be

Hoofdredacteur: Leo BormansRedactie: Wouter Bulckaert, Geert Neirynck en Jan T’Sas Vormgeving: Tim Sels, Mieke Keymis en Peter MuldersSites & multimedia: Michel Aerts en Toon Van de Putte

Verantwoordelijke uitgever: Jo De RoKlasse – Koning Albert II-laan 15 – 1210 Brussel - www.klasse.be/lerarenFoto's: Luc Daelemans